21991A0307(03)

Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen inzake een Europees plan ter stimulering van de economische wetenschap (SPES)

Publicatieblad Nr. L 061 van 07/03/1991 blz. 0014 - 0018


SAMENWERKINGSOVEREENKOMST tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen inzake een Europees plan ter stimulering van de economische wetenschap (SPES)

DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP,

hierna "de Gemeenschap'` te noemen, en

HET KONINKRIJK NOORWEGEN,

hierna "Noorwegen'` te noemen,

hierna de "overeenkomstsluitende partijen'` te noemen,

OVERWEGENDE dat de Raad van de Europese Gemeenschappen, hierna "de Raad'` te noemen, bij Beschikking 89/118/EEG een Europees plan ter stimulering van de economische wetenschap (1989-1992) (SPES) heeft vastgesteld, hierna het "SPES-programma'` te noemen;

OVERWEGENDE dat de overeenkomstsluitende partijen een Kaderovereenkomst voor wetenschappelijke en technische samenwerking hebben gesloten, die op 17 juli 1987 in werking is getreden;

OVERWEGENDE dat de deelneming van Noorwegen aan het SPES-programma kan bijdragen tot een algemene versterking van Europa's wetenschappelijk potentieel;

OVERWEGENDE dat de overeenkomstsluitende partijen verwachten dat de deelneming van Noorwegen aan het SPES-programma beide partijen tot voordeel zal strekken,

ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

Noorwegen wordt bij deze Overeenkomst per 1 januari 1989 betrokken bij de tenuitvoerlegging van het in bijlage A neergelegde SPES-programma.

Artikel 2

De financiële bijdrage uit hoofde van de deelneming van Noorwegen aan de tenuitvoerlegging van het SPES-programma wordt vastgesteld naar rato van het bedrag dat jaarlijks in de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen beschikbaar is voor kredieten ter dekking van de betalingsverplichtingen die overeenkomen met de financiële verplichtingen van de Commissie van de Europese Gemeenschappen, hierna te noemen "de Commissie'`, voor werkzaamheden die moeten worden uitgevoerd in het kader van onderzoekcontracten met kostendeling noodzakelijk voor de tenuitvoerlegging van het SPES-programma alsmede voor beheers- en huishoudelijke uitgaven voor het SPES-programma.

De evenredigheidsfactor die bepalend is voor de bijdrage van Noorwegen resulteert uit de verhouding tussen het bruto binnenlands produkt (BBP) van Noorwegen tegen marktprijzen en de som van de bruto binnenlandse produkten tegen marktprijzen van de Lid-Staten van de Gemeenschap en Noorwegen. Deze verhouding wordt berekend op de grondslag van de meest recente statistische gegevens van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO).

Het bedrag dat noodzakelijk wordt geacht voor de uitvoering van het SPES-programma, het bedrag van de bijdrage van

Noorwegen en het tijdschema van de geraamde betalingsverplichtingen zijn opgenomen in bijlage B.

De bepalingen inzake de financiële bijdrage van Noorwegen aan de tenuitvoerlegging van het SPES-programma zijn neergelegd in bijlage C.

Artikel 3

Voor Noorse onderzoekers en voor Noorse O& O-instellingen gelden dezelfde voorwaarden voor de indiening en evaluatie van onderzoekvoorstellen en voor het toekennen en afsluiten van contracten in het kader van het SPES-programma als voor onderzoekers en O& O-instellingen uit de Gemeenschap.

In de door de Commissie opgestelde contracten worden de rechten en verplichtingen van Noorse onderzoekers en Noorse O& O-instellingen vastgelegd, in het bijzonder wat betreft de wijze waarop de onderzoekresultaten worden verspreid, beschermd en geëxploiteerd.

Artikel 4

Tijdens het derde jaar van het SPES-programma legt de Commissie het Europese Parlement en de Raad een verslag voor op basis van een evaluatie van de tot dan toe bereikte resultaten. Dit verslag gaat vergezeld van voorstellen voor eventuele wijzigingen die in het licht van deze resultaten noodzakelijk mochten blijken. Een exemplaar van het verslag wordt aan Noorwegen toegezonden, dat daarnaast in kennis wordt gesteld van eventuele voorstellen tot wijziging.

Artikel 5

Iedere overeenkomstsluitende partij verbindt zich ertoe, overeenkomstig de bij haar geldende regels en voorschriften, de bewegingen en het verblijf van onderzoekers die in Noorwegen en in de Gemeenschap aan de onder deze Overeenkomst vallende activiteiten deelnemen, te vergemakkelijken.

Artikel 6

De Commissie en het Koninklijk Noors Ministerie van Cultuur en Wetenschap dragen zorg voor de tenuitvoerlegging van deze Overeenkomst.

Artikel 7

Deze Overeenkomst is van toepassing, enerzijds, op de gebieden waar het Verdrag tot oprichting van de Europese gebieden waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap van toepassing is en onder de in dat Verdrag neergelegde voorwaarden en, anderzijds, op het grondgebied van het Koninkrijk Noowegen.

Artikel 8

1. Deze Overeenkomst wordt gesloten voor de duur van het SPES-programma.

Indien de Gemeenschap het SPES-programma mocht herzien, kan opnieuw worden onderhandeld over de Overeenkomst of kan de Overeenkomst op door beide partijen overeengekomen voorwaarden worden opgezegd. Noorwegen wordt binnen een week na goedkeuring door de Gemeenschap op de hoogte gesteld van de exacte inhoud van het herziene programma. De overeenkomstsluitende partijen stellen elkaar binnen drie maanden na de vaststelling van het besluit van de Gemeenschap ervan in kennis of beëindiging van de Overeenkomst wordt overwogen.

2. Wanneer de Gemeenschap een nieuw O& O-programma op het gebied van de economische wetenschap goedkeurt, kan opnieuw worden onderhandeld over de Overeenkomst of kan zij op door beide partijen overeengekomen voorwaarden worden verlengd.

3. Behoudens lid 1 mag iedere overeenkomstsluitende partij deze Overeenkomst te allen tijde beëindigen met een opzegtermijn van zes maanden. De projecten en werkzaamheden die ten tijde van de beëindiging en/of het aflopen van deze Overeenkomst gaande zijn, worden voortgezet totdat ze zijn geëindigd onder de in deze Overeenkomst neergelegde voorwaarden.

Artikel 9

De bijlagen A, B en C vormen een integrerend deel van deze Overeenkomst.

Artikel 10

Deze Overeenkomst wordt door de overeenkomstsluitende partijen goedgekeurd overeenkomstig de bij hen geldende procedures.

De Overeenkomst treedt in werking op de datum waarop de overeenkomstsluitende partijen elkaar ervan in kennis hebben gesteld dat de daartoe benodigde procedures zijn afgerond.

Artikel 11

Deze Overeenkomst is opgesteld in twee exemplaren in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese, de Spaanse en de Noorse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

BIJLAGE A

DOELSTELLINGEN EN OVERZICHT VAN HET EUROPESE PLAN TER STIMULERING VAN DE STIMULERING VAN DE STIMULERING VAN DE ECONOMISCHE WETENSCHAP (1989-1992) (SPES)

1. Het programma omvat een aantal activiteiten waarmee wordt beoogd op communautair vlak een netwerk voor samenwerking en uitwisseling tussen economen met de hoogste beroepskwalificaties tot stand te brengen.

Deze activiteiten hebben het volgende doel:

- het stimuleren van de mobiliteit van economen van de Gemeenschap alsmede van de samenwerking in gemeenschappelijke onderzoekprojecten of -netwerken door onderzoekers van de Lid-Staten van de Gemeenschap;

- het verbeteren van de opleiding, door promovendi en onderzoekers van de Lid-Staten van de Gemeenschap ertoe aan te zetten hun werkzaamheden voort te zetten aan andere universiteiten en onderzoekcentra van de Gemeenschap dan die van hun land van herkomst;

- het aanmoedigen van jonge economen om naar de Gemeenschap terug te keren nadat zij enige tijd werkzaam zijn geweest in belangrijke onderzoekcentra in landen die niet tot de Gemeenschap behoren,

en

- het bevorderen en steunen van de uitwisseling van kennis en informatie op het gebied van de economische wetenschap tussen onderzoekers uit de Lid-Staten van de Gemeenschap.

2. Het programma wordt ten uitvoer gelegd door bijdragen te verlenen voor:

- beurzen, onderzoektoelagen, subsidies voor multinationale onderzoeknetwerken of -projecten,

en

- subsidies voor opleidingscursussen van hoog niveau, georganiseerd in samenwerking met de betrokken wetenschappelijke kringen, alsmede om de verwezenlijking van enquêtes en studies en de toegang tot databanken te vergemakkelijken.

3. De aanvragen om financiële steun kunnen in overweging worden genomen, wanneer zij worden ingediend door personen of instellingen die aan elk van de volgende maatstaven voldoen:

a) hoog wetenschappelijk niveau;

b)

multinationaal Europees karakter (transnationale samenwerking of activiteiten buiten het land van herkomst);

c)

Europees belang van de inhoud van het onderzoek, of wel in termen van algemene wetenschappelijke waarde of wel in termen van de toegepaste analytische inhoud ervan.

Wanneer er sprake is van vergelijkbare wetenschappelijke en technische kwaliteit, zal bijzondere aandacht worden geschonken aan projecten waarmee de ongelijkheden in wetenschappelijke en technische ontwikkeling tussen de Lid-Staten kunnen worden verkleind en die derhalve zullen bijdragen tot de economische en sociale samenhang binnen de Europese Gemeenschap.

4. Onderzoekthema's zijn onder andere:

i) het programma voor de interne markt van de Gemeenschap en projecten op het gebied van de micro-economische analyse, met inbegrip van het industrieel beleid en de economische aspecten van het regelgevend beleid (bij voorbeeld op het gebied van de normen);

ii) de economie van de Europese integratie, met inbegrip van de problemen in verband met de regionale Noord-Zuid-betrekkingen binnen Europa;

iii) de factoren die bepalend zijn voor de economische groei in West-Europa, met inbegrip van de dynamische factoren zoals de geavanceerde technologie en de innovatie, en de beperkingen zoals bij voorbeeld de milieu-overwegingen;

iv) de systematische problemen op monetair gebied en de coördinatie van het macro-economisch en fiscaal beleid;

v) de problemen op het gebied van het handelsbeleid en de rol van West-Europa in de internationale arbeidsverdeling;

vi) de problemen die zich voordoen op het gebied van de werkgelegenheid, de volksgezondheid en het sociaal beleid en die in West-Europa nogal verschillen van die in de Verenigde Staten en Japan;

vii) de problemen die zich voordoen op het gebied van de methodologie en het ontwerpen van modellen en die met bovengenoemde onderwerpen verband houden of anderszins van fundamenteel belang zijn, het opstellen van statistische concepten en geschikte technische, sociale en economische indicatoren, alsook meer gedetailleerde economische modellen.

BIJLAGE B

FINANCIËLE BEPALINGEN

Artikel 1

Het bedrag dat noodzakelijk wordt geacht voor de uitvoering van het SPES-programma beloopt 6 000 000 ecu.

Artikel 2

De financiële bijdrage van Noorwegen tot de uitvoering van het SPES-programma wordt geraamd op 114 600 ecu.

Artikel 3

Het tijdschema van de geraamde betalingsverplichtingen en van de financiële bijdrage van Noorwegen is opgenomen in de tabel.>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE C

BEPALINGEN INZAKE FINANCIERING

Artikel 1

Deze bijlage bevat de regels die gelden voor de financiële bijdrage van Noorwegen bedoeld in artikel 2 van de Overeenkomst.

Artikel 2

Aan het begin van elk jaar, of telkens wanneer het SPES-programma op zodanige wijze wordt herzien dat het voor de tenuitvoerlegging noodzakelijk geachte bedrag moet worden verhoogd, zendt de Commissie Noorwegen een verzoek tot overmaking van zijn bijdrage in de kosten in het kader van de Overeenkomst.

Deze bijdrage wordt zowel in ecu als in Noorse valuta uitgedrukt, waarbij de samenstelling van de ecu is gedefinieerd in Verordening (EEG) nr. 3180/78 van de Raad. De waarde van de bijdrage in ecu in Noorse valuta bijdrage in ecu in Noorse valuta wordt vastgesteld op de datum waarop de bijdrage wordt opgevraagd.

Noorwegen stort zijn jaarlijkse bijdrage in de kosten van de Overeenkomst aan Noorwegen stort zijn jaarlijkse bijdrage in de kosten van de Overeenkomst aan het begin van elk jaar en uiterlijk drie maanden na opvraging. Elke vertraging in de storting van de jaarlijkse bijdrage geeft aanleiding tot het betalen door Noorwegen van rente ten bedrage van de hoogste discontovoet die in de Lid-Staten van de Gemeenschap op de vervaldatum wordt toegepast. Deze rente wordt verhoogd met 0,25 procentpunt per maand vertraging.

De aldus verhoogde rente geldt voor de gehele periode van de vertraging. De rente is evenwel alleen verschuldigd als de betaling meer dan drie maanden nadat de bijdrage door de Commissie is opgevraagd, geschiedt.

Artikel 3

De door Noorwegen gestorte bedragen worden als krediet voor het SPES-programma geboekt als begrotingsontvangsten op de betrokken post op de staat van ontvangsten van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 4

Voor het beheer van de kredieten geldt het Financieel Reglement dat van toepassing is op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 5

Aan het eind van elk jaar wordt een rapport opgesteld over de stand van de kredieten voor het SPES-programma dat ter informatie aan Noorwegen wordt toegezonden.