21990A0809(01)

Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Kaapverdië inzake de visserij voor de kust van Kaapverdië - Protocol tot vaststelling van de visserijrechten en de financiële compensatie als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Kaapverdië inzake de visserij voor de kust van Kaapverdië

Publicatieblad Nr. L 212 van 09/08/1990 blz. 0003 - 0012
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 11 Deel 16 blz. 0055
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 11 Deel 16 blz. 0055


OVEREENKOMST tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Kaapverdië inzake de visserij voor de kust van Kaapverdië

DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP, hierna "Gemeenschap" te noemen,

en

DE REPUBLIEK KAAPVERDIË, hierna "Kaapverdië" te noemen,

OVERWEGENDE dat uit de Overeenkomst tussen de Staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan

en de Europese Economische Gemeenschap (ACS-EEG-Overeenkomst) een geest van samenwerking spreekt

en verder wederzijds het verlangen bestaat om de banden tussen de Gemeenschap en Kaapverdië te verstevigen;

OVERWEGENDE dat Kaapverdië de rationele exploitatie van zijn visbestanden via een hechtere samenwerking wenst te bevorderen;

ERAAN HERINNEREND dat Kaapverdië, met name ten aanzien van de zeevisserij, soevereiniteit of jurisdictie uitoefent in de wateren tot 200 zeemijl uit de kust;

REKENING HOUDENDE met de bepalingen van het Zeerechtverdrag van de Verenigde Naties;

VASTBESLOTEN zich bij hun betrekkingen op het gebied van de visserij te laten leiden door een geest van wederzijds vertrouwen en eerbiediging van elkaars belangen;

VERLANGENDE de bepalingen en de voorwaarden vast te stellen die zullen gelden ten aanzien van de visserijactiviteiten die voor beide partijen van belang zijn,

KOMEN ALS VOLGT OVEREEN:

Artikel 1

Deze Overeenkomst heeft ten doel de beginselen en regels vast te stellen die voortaan in alle opzichten zullen gelden voor de uitoefening van de visserij met vaartuigen die de vlag van een Lid-Staat van de Gemeenschap voeren, hierna "vaartuigen van de Gemeenschap" te noemen, in de wateren die, wat de visserij betreft, onder de soevereiniteit of de jurisdictie van Kaapverdië vallen overeenkomstig de bepalingen van het Zeerechtverdrag van de Verenigde Naties en de andere regels van het volkenrecht, hierna "visserijzone van Kaapverdië" te noemen.

Artikel 2

Kaapverdië staat toe dat de vaartuigen van de Gemeenschap in zijn visserijzone vissen overeenkomstig het bepaalde in deze Overeenkomst.

Artikel 3

1. De Gemeenschap verbindt zich ertoe al het nodige te doen om ervoor te zorgen dat haar vaartuigen de bepalingen van deze Overeenkomst en de voorschriften die gelden ten aanzien van de visserij in de visserijzone van Kaapverdië in acht nemen, zulks overeenkomstig het Zeerechtverdrag van de Verenigde Naties en de andere regels van het volkenrecht.

2. Elke wijziging in deze voorschriften wordt door de autoriteiten van Kaapverdië ter kennis van de Commissie van de Europese Gemeenschappen gebracht voordat de betrokken wijziging wordt toegepast.

3. De maatregelen die door de autoriteiten van Kaapverdië worden getroffen om de visserij met het oog op de instandhouding van de bestanden te reguleren, dienen gebaseerd te zijn op objectieve en wetenschappelijke criteria en dienen gelijkelijk van toepassing te zijn op vaartuigen van de Gemeenschap en op die van andere landen, onverminderd overeenkomsten tussen ontwikkelingslanden in hetzelfde geografische gebied, waaronder overeenkomsten voor het vissen in elkaars wateren.

Artikel 4

1. Vaartuigen van de Gemeenschap mogen in de visserijzone van Kaapverdië uitsluitend vissen indien daarvoor door de bevoegde autoriteiten van Kaapverdië op verzoek van de Gemeenschap een vergunning is afgegeven.

2. De vergunningen worden uitsluitend afgegeven tegen betaling van een recht door de betrokken reder.

3. De formaliteiten voor het aanvragen van vergunningen, het bedrag van de rechten en de wijze waarop de rechten moeten worden betaald, zijn aangegeven in de bijlage.

Artikel 5

De partijen verbinden zich ertoe hetzij rechtstreeks hetzij in het kader van internationale organisaties hun maatregelen te

coördineren met het oog op het beheer en de instandhouding van de biologische rijkdommen in het centraal-oostelijk deel van de Atlantische Oceaan, met name voor sterk migrerende soorten, en op het bevorderen van wetenschappelijk onderzoek ter zake.

Artikel 6

De kapiteins van vaartuigen die overeenkomstig deze Overeenkomst in de visserijzone van Kaapverdië mogen vissen, moeten de autoriteiten van Kaapverdië vangstaangiften doen toekomen, met een kopie voor de delegatie van de Commissie van de Europese Gemeenschappen in Praia, overeenkomstig de in de bijlage opgenomen voorschriften.

Artikel 7

Als tegenprestatie voor de krachtens artikel 2 verleende vangstmogelijkheden betaalt de Gemeenschap Kaapverdië een financiële bijdrage overeenkomstig de voorwaarden en regelingen die zijn opgenomen in het Protocol bij deze Overeenkomst, onverminderd de financiering waarvoor Kaapverdië in aanmerking komt in het kader van de ACS-EEG-Overeenkomst.

Artikel 8

Indien de autoriteiten van Kaapverdië op grond van de ontwikkeling van de bestanden besluiten om instandhoudingsmaatregelen te nemen die ongunstige gevolgen hebben voor de activiteiten van vaartuigen van de Gemeenschap, dienen de partijen overleg te plegen met het oog op de aanpassing van de bijlage en het Protocol.

Bij dit overleg wordt uitgegaan van het beginsel dat elke vermindering van de in voornoemd Protocol vermelde vangstmogelijkheden moet worden gecompenseerd door middel van een evenredige verlaging van de door de Gemeenschap te betalen financiële compensatie.

Artikel 9

Er wordt een Gemengde Commissie opgericht die toeziet op de correcte toepassing van de Overeenkomst. Deze commissie komt bijeen op verzoek van een van de overeenkomstsluitende partijen, afwisselend in Kaapverdië en in de Gemeenschap.

De partijen plegen overleg als er een geschil is over de interpretatie of de toepassing van deze Overeenkomst.

Artikel 10

Geen enkele bepaling van deze Overeenkomst is van invloed op het standpunt van de partijen met betrekking tot vraagstukken inzake zeerecht.

Artikel 11

Deze Overeenkomst is van toepassing, enerzijds, op de gebieden waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap van toepassing is en onder de in dat Verdrag neergelegde voorwaarden, en, anderzijds, op het grondgebied van de Republiek Kaapverdië.

Artikel 12

De bijlage en het Protocol bij deze Overeenkomst vormen een integrerend deel van deze Overeenkomst en behoudens andersluidende bepalingen geldt een verwijzing naar deze Overeenkomst tevens als een verwijzing naar de bijlage en het Protocol.

Artikel 13

1. Deze Overeenkomst wordt aanvankelijk gesloten voor drie jaar, ingaande op de datum van inwerkingtreding. Tenzij een van de partijen de Overeenkomst uiterlijk zes maanden vóór het verstrijken van deze periode van drie jaar door middel van een kennisgeving heeft opgezegd, wordt de Overeenkomst vervolgens telkens met twee jaar verlengd indien zij niet uiterlijk drie maanden vóór het einde van een periode van twee jaar door middel van een kennisgeving wordt opgezegd.

2. Na afloop van de eerste periode, en vervolgens telkens na afloop van elke periode van twee jaar, voeren de overeenkomstsluitende partijen onderhandelingen om in onderling overleg eventuele wijzigingen of aanvullingen aan te brengen in de bijlage of in het Protocol.

Als een partij de Overeenkomst opzegt, treden de partijen in onderhandeling.

Artikel 14

Deze Overeenkomst treedt in werking op de dag waarop de partijen elkaar ervan in kennis stellen dat de daartoe vereiste procedures zijn afgewikkeld.

Artikel 15

Deze Overeenkomst, opgesteld in twee exemplaren in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese en de Spaanse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek, wordt nedergelegd in het archief van het Secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Gemeenschappen, dat aan elke overeenkomstsluitende partij een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift doet toekomen.

BIJLAGE

VOORWAARDEN VOOR DE UITOEFENING VAN DE VISSERIJ IN DE VISSERIJZONE VAN KAAPVERDIË DOOR VAARTUIGEN VAN DE GEMEENSCHAP

A. Procedures voor het aanvragen en de afgifte van vergunningen

1. De bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap dienen via de delegatie van de Commissie van de Europese Gemeenschappen in Kaapverdië uiterlijk 15 dagen vóór het begin van de aangevraagde geldigheidstermijn bij het Staatssecretariaat voor de Visserij van Kaapverdië een aanvraag in voor elk vaartuig waarmee men in het kader van de Overeenkomst de visserij wenst te beoefenen.

De aanvragen worden ingediend op de daartoe door het Staatssecretariaat voor de Visserij van Kaapverdië verstrekte formulieren, waarvan een model hierbij is gevoegd (aanhangsel 1).

2. Elke aanvraag voor een vergunning dient vergezeld te gaan van het bewijs dat de voor de geldigheidstermijn van de vergunning verschuldigde visrechten zijn betaald. Het betrokken bedrag moet zijn betaald op een rekening die is geopend bij een financiële instelling of bij enig ander door de autoriteiten van Kaapverdië aan te wijzen orgaan.

De visrechten omvatten alle nationale en plaatselijke heffingen, met uitzondering van havenrechten en de kosten van diensten.

3. De vergunningen worden binnen 15 dagen na de datum van ontvangst van het in punt 2 bedoelde betalingsbewijs door het Staatssecretariaat voor de Visserij van Kaapverdië via de delegatie van de Commissie van de Europese Gemeenschappen in Kaapverdië aan de reders of hun vertegenwoordigers afgegeven.

4. De vergunning wordt afgegeven op naam van een bepaald vaartuig; zij is niet overdraagbaar. Op verzoek van de Commissie van de Europese Gemeenschappen kan en in geval van overmacht moet de vergunning voor een vaartuig echter worden vervangen door een vergunning voor een ander vaartuig met soortgelijke kenmerken. De reder van het te vervangen vaartuig zendt de geannuleerde vergunning via de delegatie van de Commissie van de Europese Gemeenschappen in Kaapverdië aan het Staatssecretariaat voor de Visserij van Kaapverdië.

Op de nieuwe vergunning worden vermeld:

- de datum van afgifte;

- het feit dat de vergunning die van het voorgaande vaartuig voor de resterende geldigheidsduur vervangt.

In dat geval zijn geen visrechten als bedoeld in artikel 4, lid 2, van de Overeenkomst verschuldigd voor het resterende deel van de geldigheidstermijn.

5. De vergunning moet steeds aan boord zijn.

6. Het Staatssecretariaat voor de Visserij van Kaapverdië deelt vóór de datum van inwerkingtreding van de Overeenkomst mede op welke wijze de visrechten moeten worden betaald, en met name op welke bankrekeningen en in welke munteenheden.

B. Voorschriften voor vergunningen voor vaartuigen voor de tonijnvisserij en de visserij met de drijvende beug

1. De vergunningen hebben een geldigheidsduur van een jaar. Zij kunnen worden vernieuwd.

2. De rechten bedragen 20 ecu per ton vis die in de visserijzone van Kaapverdië wordt gevangen.

3. De vergunningen worden afgegeven nadat aan het Staatssecretariaat voor de Visserij van Kaapverdië een forfaitair bedrag is betaald van 1 500 ecu per jaar voor ieder vaartuig voor de tonijnvisserij met de zegen en 300 ecu voor ieder vaartuig voor de tonijnvisserij met de hengel of de visserij met de drijvende beug; dit komt overeen met de rechten voor:

- 75 ton tonijn per jaar voor vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen;

- 15 ton tonijn per jaar voor vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel en voor vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug.

4. De definitieve afrekening van de rechten die voor een bepaald visseizoen verschuldigd zijn, wordt aan het einde van elk kalenderjaar door de Commissie van de Europese Gemeenschappen telkens opgemaakt aan de hand van de vangstaangiften per vaartuig die zijn bevestigd door de bevoegde wetenschappelijke instellingen, en met name het Institut français de recherche scientifique et technique d'outre-mer (Orstom), het Instituto Español de Oceanografía (IEO) en het Instituto Nacional de Investigação das Pescas (Inip) van Kaapverdië.

Deze definitieve afrekening wordt terzelfder tijd aan het Staatssecretariaat voor de Visserij van Kaapverdië en aan de reders toegzonden. Eventuele bijkomende rechten dienen uiterlijk 30 dagen na de kenisgeving van de definitieve afrekening door de reders te worden overgemaakt aan het Staatssecretariaat voor de Visserij van Kaapverdië op de rekening die is geopend bij een financiële instelling of enig ander door de autoriteiten van Kaapverdië aan te wijzen orgaan.

Als het bedrag van de definitieve afrekening kleiner is dan het bedrag van het hierboven bedoelde voorschot, wordt het verschil evenwel niet aan de reder terugbetaald.

C. Voorschriften voor vergunningen voor andere vaartuigen

1. Vergunningen voor vaartuigen voor de visserij met de grondbeug hebben een geldigheidsduur van drie, zes of twaalf maanden. De jaarlijkse rechten worden vastgesteld op basis van het bruto-registertonnage (100 ecu per brt) naar rato van de geldigheidsduur van de vergunning.

2. Voor vaartuigen voor de experimentele visserij op koppotigen worden de rechten vastgesteld op 60 ecu

per brt en per jaar.

D. Vangstaangiften

1. Voor vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen, vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel en vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug dient voor elke periode waarin in de visserijzone van Kaapverdië wordt gevist, een visserijlogboek te worden ingevuld volgens het formulier in aanhangsel 2. Dit formulier moet binnen 45 dagen na elke periode waarin in de visserijzone van Kaapverdië is gevist, via de delegatie van de Commissie van de Europese Gemeenschappen in Kaapverdië aan het Staatssecretariaat voor de Visserij van Kaapverdië worden toegezonden.

2. Voor vaartuigen voor de visserij met de grondbeug en de vaartuigen voor experimentele visserij op koppotigen moet via de delegatie van de Commissie van de Europese Gemeenschappen in Kaapverdië bij het Staatssecretariaat voor de Visserij van Kaapverdië een vangstaangifte worden ingediend volgens het hierbij gevoegde modelformulier (aanhangsel 3). Deze vangstaangiften hebben telkens betrekking op één maand en moeten ten minste eenmaal per kwartaal worden ingediend.

3. De betrokken documenten moeten goed leesbaar worden ingevuld en moeten door de kapitein van het vaartuig worden ondertekend.

4. De bevoegde autoriteiten van Kaapverdië behouden zich het recht voor om bij niet-naleving van deze bepalingen onder meer de volgende sancties vast te stellen, die eventueel kunnen worden gecumuleerd:

- schorsing van de vergunning voor het betrokken vaartuig;

- betaling van een boete.

De delegatie van de Commissie van de Europese Gemeenschappen in Kaapverdië wordt daarvan op de hoogte gebracht.

E. Aanvoer van de vangsten

De tonijnvissers uit de Gemeenschap streven ernaar om naar gelang van hun visserijactiviteit in de visserijzone een bijdrage te leveren aan de voorziening van de tonijnconservenfabrieken van Kaapverdië; de vis wordt geleverd tegen een in overleg tussen de reders van de Gemeenschap en de visserijautoriteiten van Kaapverdië vastgestelde prijs die wordt berekend op basis van de spot-prijzen op de internationale markt. De prijs wordt betaald in convertibele valuta.

Bovendien proberen de tonijnvissers die hun vangsten in een haven van Kaapverdië aanvoeren, een deel van hun bijvangsten ter beschikking te stellen van de visserijautoriteiten van Kaapverdië tegen de prijzen die op de lokale markt gangbaar zijn.

F. Aanmonstering van zeelieden

1. De reders van vaartuigen voor de tonijnvisserij en vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug verbinden zich ertoe om onderdanen van Kaapverdië in dienst te nemen onder de hierna vastgestelde voorwaarden en binnen de volgende grenzen:

- op de vloot van vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen worden tijdens het seizoen waarin in de visserijzone van Kaapverdië op tonijn wordt gevist, drie zeelieden uit Kaapverdië aangemonsterd;

- op de vloot van vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel worden tijdens het seizoen waarin in de visserijzone van Kaapverdië op tonijn wordt gevist, acht zeelieden uit Kaapverdië aangemonsterd, doch maximaal één per vaartuig;

- op de vloot van de vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug worden tijdens het seizoen waarin in de visserijzone van Kaapverdië wordt gevist, twee zeelieden uit Kaapverdië aangemonsterd, doch maximaal één per vaartuig.

2. Het loon van deze zeelieden wordt door de reders of hun vertegenwoordigers en de bevoegde autoriteiten van Kaapverdië in onderling overleg vastgesteld voordat een vergunning wordt afgegeven; het loon komt voor rekening van de reders en omvat ook de sociale premies voor de zeelieden (onder andere levens-, ongevallen- en ziektekostenverzekering).

3. Als de reders deze verplichting tot aanmonstering niet nakomen, moeten zij een forfaitaire som betalen die gelijk is aan het loon van de niet aangemonsterde zeelieden.

Dit bedrag wordt besteed aan de opleiding van zeelieden uit Kaapverdië en wordt overgemaakt op een door de bevoegde autoriteiten van Kaapverdië op te geven rekening.

G. Waarnemers aan boord

1. Op verzoek van de bevoegde autoriteiten van Kaapverdië nemen vaartuigen van 150 brt of meer een door deze autoriteiten aangewezen waarnemer aan boord. Deze waarnemer heeft tot taak de vangsten in de visserijzone van Kaapverdië te verifiëren. Aan de waarnemer moeten alle voor het uitoefenen van zijn functie vereiste faciliteiten worden verleend, inclusief toegang tot de lokalen en documenten. De waarnemer mag niet langer aan boord blijven dan nodig is voor het vervullen van zijn taak.

De kapitein verleent de waarnemer, die wordt behandeld op gelijke voet met de officieren van het betrokken vaartuig, de nodige medewerking. Het salaris en de sociale lasten van de waarnemer zijn voor rekening van de bevoegde autoriteiten van Kaapverdië.

2. Het verblijf aan boord en de werkzaamheden van de waarnemer mogen de visserijactiviteiten niet onderbreken of hinderen. In overleg tussen de bevoegde autoriteiten van Kaapverdië en de reder of diens vertegenwoordiger wordt bepaald in welke haven de waarnemer aan boord komt. Indien de waarnemer in het buitenland aan boord komt, betaalt de reder de reiskosten van de waarnemer. Indien een vaartuig voor de tonijnvisserij met een waarnemer uit Kaapverdië aan boord de visserijzone van Kaapverdië verlaat, dienen de nodige maatregelen te worden getroffen om deze zo snel mogelijk en op kosten van de reder naar Kaapverdië te doen terugkeren.

H. Visserijzones

1. De vaartuigen van de Gemeenschap mogen hun visserijactiviteiten uitoefenen in der onderstaande zones:

- buiten 12 mijl, gemeten vanaf de basislijnen, voor vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen en vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug;

- buiten 6 mijl, gemeten vanaf de basislijnen, voor vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel;

- vanaf de basislijnen voor de visserij op levend aas en voor vaartuigen voor de visserij met de grondbeug.

2. Vaartuigen voor de vangst van koppotigen die hun activiteiten uitoefenen in het kader van een experimentele visserijcampagne, hebben toegang tot alle visserijzones van Kaapverdië.

I. Toegestane maaswijdte

Voor de kuil van de trawlnetten geldt de volgende minimummaaswijdte (gestrekte mazen):

- 16 mm voor de visserij op levend aas,

- 40 mm voor de vangst van koppotigen.

Voor de visserij op tonijn gelden de door de Iccat aanbevolen internationale normen.

J. Binnenvaren en verlaten van de zone, radioverbindingen

1. Alle vaartuigen van de Gemeenschap die in de visserijzone van Kaapverdië vissen in het kader van de Overeenkomst, delen telkens bij het binnenvaren en het verlaten van de visserijzone van Kaapverdië datum en uur en hun positie mede aan het radiostation van São Vicente.

2. Tijdens hun visserijactiviteiten in de visserijzone van Kaapverdië delen de vaartuigen om de drie dagen via het radiostation van São Vicente aan de bevoegde autoriteiten van Kaapverdië hun positie en hun vangsten mede en, telkens wanneer zij de visserijzone verlaten, de totale vangsten.

3. Het Staatssecretariaat voor de Visserij van Kaapverdië deelt de reders of hun vertegenwoordiger bij de afgifte van de vergunning de roepletters, de radiofrequentie en de dienstregeling van het radiostation mede.

4. Indien geen radioverbinding tot stand kan worden gebracht, mogen de vaartuigen andere communicatiemiddelen gebruiken, zoals bij voorbeeld een telexbericht of een telegram.

K. Gebruik van haveninstallaties, bevoorrading van vaartuigen en diensten

De vaartuigen van de Gemeenschap bevoorraden zich zoveel mogelijk in Kaapverdië en maken zoveel mogelijk gebruik van Kaapverdische diensten die zij nodig hebben voor het uitoefenen van hun activiteiten. De bevoegde autoriteiten van Kaapverdië bepalen in overleg met reders of hun vertegenwoordigers op welke voorwaarden de haveninstallaties kunnen worden gebruikt en indien nodig op welke voorwaarden goederen en diensten kunnen worden geleverd.

L. Procedure bij aanhouding van vaartuigen

1. Telkens wanneer visserijvaartuigen die de vlag voeren van een Lid-Staat van de Gemeenschap en de visserij uitoefenen in het kader van deze Overeenkomst, in de visserijzone van Kaapverdië worden aangehouden, wordt de delegatie van de Commissie van de Europese Gemeenschappen in Kaapverdië daarvan binnen 48 uur in kennis gesteld. Binnen 72 uur wordt een kort verslag over de omstandigheden van en de redenen voor deze aanhouding toegezonden.

2. Wanneer bovengenoemde informatie is ontvangen wordt binnen 24 uur een overlegvergadering gehouden tussen de delegatie van de Commissie van de Europese Gemeenschappen in Kaapverdië, het Staatssecretariaat voor de Visserij van Kaapverdië en de controle-instanties, waaraan eventueel wordt deelgenomen door een vertegenwoordiger van de betrokken Lid-Staat, ten einde alle documenten en gegevens uit te wisselen die de omstandigheden waarin de geconstateerde feiten zich hebben voorgedaan, kunnen helpen verduidelijken. De reder of zijn vertegenwoordiger wordt in kennis gesteld van de resultaten van het overleg en van de maatregelen die uit de aanhouding van het vaartuig voortvloeien.

3. Het vaartuig dat op grond van een overtreding van de visserijvoorschriften is aangehouden, wordt vrijgegeven nadat een zekerheid is gesteld waarvan het bedrag wordt berekend op grond van de kosten die met de aanhouding gemoeid zijn en het bedrag van de boetes en de vergoedingen waartoe de overtreders kunnen worden veroordeeld.

Aanhangsel 1

STAATSSECRETARIAAT VOOR DE VISSERIJ

Aanvraag voor een vergunning voor vreemde vaartuigen die de industriële visserij beoefenen

1. Naam van de reder: .............................................................

.............................................................

2. Adres van de reder: .............................................................

.............................................................

3. Naam van de vertegenwoordiger of plaatselijke zaakgelastigde van de reder: .............................................................

.............................................................

4. Adres van de vertegenwoordiger of plaatselijke zaakgelastigde van de reder: .............................................................

.............................................................

5. Naam van de kapitein: .............................................................

6. Naam van het vaartuig: .............................................................

7. Registratienummer: .............................................................

8. Datum en plaats van de bouw: .............................................................

9. Nationaliteit van de vlag: .............................................................

10. Haven van registratie: .............................................................

11. Uitrustingshaven: .............................................................

12. Lengte (over alles): .............................................................

13. Breedte: .............................................................

14. Brutotonnage: .............................................................

15. Nettotonnage: .............................................................

16. Inhoud van het scheepsruim: .............................................................

17. Koel- en vriescapaciteit: .............................................................

18. Model en vermogen van de motor: .............................................................

19. Vistuig: .............................................................

20. Aantal matrozen: .............................................................

21. Communicatiesysteem: .............................................................

22. Oproeptekens: .............................................................

23. Herkenningstekens: .............................................................

24. Te ontwikkelen visserijactiviteiten: .............................................................

25. Plaats van aanvoer van de vangsten: .............................................................

26. Visserijzones: .............................................................

27. Soorten waarop zal worden gevist: .............................................................

28. Geldigheidsduur: .............................................................

29. Speciale voorwaarden: .............................................................

30. Andere activiteiten van de onderaannemer in Kaapverdië: .............................................................

.............................................................

.............................................................

.............................................................

.............................................................

Advies van het Directoraat-generaal voor de Visserij

.............................................................

.............................................................

.............................................................

.............................................................

Opmerkingen van het Staatssecretariaat voor de Visserij

.............................................................

.............................................................

.............................................................

.............................................................

Aanhangsel 2

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

>EIND VAN DE GRAFIEK>

Aanhangsel 3

GEGEVENS OVER DE VANGSTEN BIJ DE INDUSTRIËLE VISSERIJ

1. Naam en registratienummer van het vaartuig: .............................................................

2. Nationaliteit: .............................................................

Vaartuigtype: 3. Vaartuigtype:

.............................................................

(aanvoer van verse vis, tonijnvangst, enz.)

4. Naam van de kapitein of de schipper: .............................................................

5. Visserijvergunning: afgegeven door: .............................................................

Geldigheidstermijn: .............................................................

6. Visserijmethode: .............................................................

7. Datum waarop het vaartuig de haven is uitgevaren: .............................................................

Datum waarop het vaartuig de haven is binnengevaren: .............................................................

8. Aantal trekken: .>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Ondergetekende, ........................................................., kapitein of schipper van bovengenoemd vaartuig, of zijn vertegenwoordiger, verklaart dat deze gegevens juist zijn, hetgeen wordt bevestigd door de waarnemer van de Regering.

Handtekening van de waarnemer van de Regering

Handtekening van de kapitein of de schipper

PROTOCOL tot vaststelling van de visserijrechten en de financiële compensatie als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Kaapverdië inzake de visserij voor de kust van Kaapverdië

Artikel 1

1. Op grond van artikel 2 van de Overeenkomst worden de volgende visserijrechten verleend voor een periode van drie jaar:

a) sterk migrerende soorten:

- vriesschepen voor de tonijnvisserij met de zegen: 21 vaartuigen;

- vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel en voor de tonijnvisserij met de drijvende beug: 24 vaartuigen.

Wanneer de Gemeenschap daarom verzoekt, kunnen de visserijrechten voor sterk migrerende soorten voor het tweede jaar waarin dit Protocol van toepassing is, anders worden verdeeld, met dien verstande dat maximaal 15 % van de betrokken vaartuigen in een andere categorie kan worden ingedeeld;

b)

overige soorten:

- vaartuigen voor de visserij met de grondbeug: twee vaartuigen, elk met een tonnage van minder dan 210 brt;

- experimentele visserij op koppotigen: twee vaartuigen.

2. De in artikel 9 van de Overeenkomst bedoelde Gemengde Commissie analyseert op de eerste bijeenkomst die zij houdt in het tweede jaar waarin dit Protocol van toepassing is, de gegevens die op dat ogenblik beschikbaar zijn over de experimentele visserij op koppotigen.

Artikel 2

1. De in artikel 7 van de Overeenkomst bedoelde financiële compensatie wordt voor de in artikel 1 bedoelde periode vastgesteld op 1 950 000 ecu, te betalen in drie gelijke jaarlijkse transches.

2. De besteding van deze compensatie valt uitsluitend onder de bevoegdheid van de autoriteiten van Kaapverdië.

3. De compensatie wordt overgemaakt op een rekening die bij een financiële instelling of bij een andere door de autoriteiten van Kaapverdië aan te wijzen instantie is geopend.

Artikel 3

De vangsten in het kader van de experimentele visserij op koppotigen behoren in volle eigendom toe aan de betrokken reders.

Artikel 4

De Gemeenschap draagt tijdens de in artikel 1 bedoelde periode bovendien voor 500 000 ecu bij in de financiering van een wetenschappelijk of technisch programma van Kaapverdië (installaties, infrastructuur, studiebijeenkomsten, studies, enz.) dat gericht is op de verbetering van de kennis van de visbestanden in de exclusieve economische zone van Kaapverdië.

Dit bedrag wordt ter beschikking gesteld van het Staatssecretariaat voor de Visserij van Kaapverdië en wordt overgemaakt op een door het Staatssecretariaat voor de Visserij op te geven bankrekening.

Artikel 5

1. De twee partijen zijn het erover eens dat de verbetering van de vakbekwaamheid en kennis van de bij de zeevisserij betrokken personen essentieel is voor het succes van hun samenwerking. Daarom doet de Gemeenschap het nodige om onderdanen van Kaapverdië te helpen bij het vinden van opleidingsmogelijkheden in de Lid-Staten en stelt zij te dien einde beurzen beschikbaar voor studie en praktijkonderwijs in de verschillende takken van wetenschap, techniek en economie die betrekking hebben op de visserij. Deze beurzen mogen eveneens worden gebruikt in Staten waarmede de Gemeenschap een samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten.

2. De totale kosten van deze beurzen mogen niet meer bedragen dan 160 000 ecu. Een gedeelte van dit bedrag kan op verzoek van de bevoegde autoriteiten van Kaapverdië worden aangewend om de kosten van deelneming aan internationale bijeenkomsten of stages op het gebied van de visserij te financieren. De middelen worden ter beschikking gesteld naarmate de desbetreffende kosten worden gemaakt.

Artikel 6

Ingeval de Gemeenschap de in de artikelen 2 en 4 bedoelde betalingen niet verricht, kan de toepassing van dit Protocol worden geschorst.