7.6.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 202/344


17.   Verklaring betreffende de voorrang

De Conferentie memoreert dat, in overeenstemming met de vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie, de Verdragen en het recht dat de Unie op grond van de Verdragen vaststelt, voorrang hebben boven het recht van de lidstaten, onder de voorwaarden bepaald in die rechtspraak.

Voorts heeft de Conferentie besloten het advies van de Juridische dienst van de Raad betreffende de voorrang, als vervat in document 11197/07 (JUR 260), te hechten aan deze Slotakte:

"Advies van de Juridische dienst van de Raad

van 22 juni 2007

Uit de rechtspraak van het Hof van Justitie vloeit voort dat de voorrang van het EG-recht een fundamenteel beginsel van het communautair recht is. Volgens het Hof gaat dit beginsel samen met het specifieke karakter van de Europese Gemeenschap. Ten tijde van het eerste arrest dat tot deze vaste rechtspraak behoort (Zaak 6/64, Costa/ENEL  (1), van 15 juli 1964), bevatte het Verdrag geen verwijzing naar zulk een voorrang. Dit is nog altijd het geval. Het feit dat het beginsel van voorrang niet in het nieuwe Verdrag wordt opgenomen, verandert hoegenaamd niets aan het bestaan van dit beginsel of aan de rechtspraak van het Hof van Justitie.