Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (Geconsolideerde versie) - B. Protocollen gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap - Protocol (nr. 4) betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland (1997)
Publicatieblad Nr. C 321 E van 29/12/2006 blz. 0198 - 0200
Protocol (nr. 4) betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland (1997) DE HOGE VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN, GELEID DOOR DE WENS bepaalde vraagstukken met betrekking tot het Verenigd Koninkrijk en Ierland te regelen, GELET OP het Protocol betreffende de toepassing van bepaalde aspecten van artikel 7 A van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap op het Verenigd Koninkrijk en Ierland, HEBBEN OVEREENSTEMMING BEREIKT omtrent de volgende bepalingen, die aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en het Verdrag betreffende de Europese Unie worden gehecht: Artikel 1 Onder voorbehoud van artikel 3 nemen het Verenigd Koninkrijk en Ierland niet deel aan de aanneming door de Raad van overeenkomstig titel IV van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voorgestelde maatregelen. In afwijking van artikel 205, lid 2, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap wordt de gekwalificeerde meerderheid omschreven als hetzelfde aandeel van de gewogen stemmen van de betrokken leden van de Raad als is vastgelegd in het voornoemde artikel 205, lid 2. Voor besluiten van de Raad die met eenparigheid van stemmen moeten worden aangenomen, is eenparigheid van de leden van de Raad vereist, met uitzondering van de vertegenwoordigers van de regeringen van het Verenigd Koninkrijk en van Ierland. Artikel 2 Ingevolge artikel 1 en onder voorbehoud van de artikelen 3, 4 en 6 zijn de bepalingen van titel IV van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, de overeenkomstig die titel aangenomen maatregelen, de bepalingen in door de Gemeenschap overeenkomstig die titel gesloten internationale overeenkomsten en de beslissingen van het Hof van Justitie ter uitlegging van die bepalingen of maatregelen niet bindend voor, noch van toepassing in het Verenigd Koninkrijk en Ierland; bedoelde bepalingen, maatregelen en beslissingen laten de bevoegdheden, rechten en verplichtingen van deze staten onverlet; bedoelde bepalingen, maatregelen en beslissingen laten het op het Verenigd Koninkrijk en Ierland van toepassing zijnde acquis communautaire onverlet en maken geen deel uit van het op die staten van toepassing zijnde Gemeenschapsrecht. Artikel 3 1. Binnen een termijn van drie maanden na de indiening van een voorstel of een initiatief bij de Raad overeenkomstig titel IV van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap kunnen het Verenigd Koninkrijk en Ierland de voorzitter van de Raad er schriftelijk van in kennis stellen dat zij wensen deel te nemen aan de aanneming en toepassing van de voorgestelde maatregel, waarna deze staten daartoe gerechtigd zijn. In afwijking van artikel 205, lid 2, wordt een gekwalificeerde meerderheid omschreven als hetzelfde aandeel van de gewogen stemmen van de betrokken leden van de Raad, als is vastgelegd in het voornoemde artikel 205, lid 2. Voor besluiten van de Raad die met eenparigheid van stemmen moeten worden aangenomen, is eenparigheid van de leden van de Raad vereist, met uitzondering van de leden die geen kennisgeving hebben gedaan. Een overeenkomstig dit lid aangenomen maatregel is bindend voor alle lidstaten die aan de aanneming ervan hebben deelgenomen. 2. Indien na een redelijke termijn een maatregel als bedoeld in lid 1 niet met deelneming van het Verenigd Koninkrijk of Ierland kan worden aangenomen, kan de Raad deze maatregel overeenkomstig artikel 1 aannemen zonder de deelneming van het Verenigd Koninkrijk of Ierland. In dat geval is artikel 2 van toepassing. Artikel 4 Na de aanneming van een maatregel door de Raad overeenkomstig titel IV van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap kunnen het Verenigd Koninkrijk en Ierland de Raad en de Commissie er te allen tijde van in kennis stellen dat zij die maatregel wensen te aanvaarden. In dat geval is de procedure van artikel 11, lid 3, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap mutatis mutandis van toepassing. Artikel 5 Voor een lidstaat die niet gebonden is door een overeenkomstig titel IV van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap aangenomen maatregel, mag deze maatregel geen andere financiƫle gevolgen hebben dan de ermee gepaard gaande administratieve kosten voor de instellingen. Artikel 6 Indien het Verenigd Koninkrijk of Ierland in gevallen als bedoeld in dit protocol gebonden is door een door de Raad overeenkomstig titel IV van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap aangenomen maatregel, zijn de desbetreffende bepalingen van dat Verdrag, met inbegrip van artikel 68, in verband met die maatregel van toepassing op de staat in kwestie. Artikel 7 De artikelen 3 en 4 laten het Protocol tot opneming van het Schengen-acquis in het kader van de Europese Unie onverlet. Artikel 8 Ierland kan de voorzitter van de Raad er schriftelijk van in kennis stellen dat het niet langer onder de bepalingen van dit protocol wenst te vallen. In dat geval zijn de normale Verdragsbepalingen van toepassing op Ierland. --------------------------------------------------