VERDRAG TOT OPRICHTING VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP - VIJFDE DEEL: DE INSTELLINGEN VAN DE GEMEENSCHAP - TITEL I : BEPALINGEN INZAKE DE INSTELLINGEN - HOOFDSTUK 1 : DE INSTELLINGEN - TWEEDE AFDELING: DE RAAD - ARTIKEL 148 /* GECODIFICEERDE VERSIE VAN HET VERDRAG TOT OPRICHTING VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP */
Publicatieblad Nr. C 224 van 31/08/1992 blz. 0058
Artikel 148 1. Voor zover in dit Verdrag niet anders is bepaald, neemt de Raad zijn besluiten met volstrekte meerderheid van stemmen van zijn leden. 2. Voor de besluiten van de Raad, waarvoor een gekwalificeerde meerderheid is vereist, worden de stemmen der leden als volgt gewogen: Belgiƫ 5 Denemarken 3 Duitsland 10 Griekenland 5 Spanje 8 Frankrijk 10 Ierland 3 Italiƫ 10 Luxemburg 2 Nederland 5 Portugal 5 Verenigd Koninkrijk 10 De besluiten komen tot stand wanneer zij ten minste: - vierenvijftig stemmen hebben verkregen, ingeval zij krachtens dit Verdrag moeten worden genomen op voorstel van de Commissie; - vierenvijftig stemmen hebben verkregen, waarbij ten minste acht leden voorstemmen, in de overige gevallen. 3. Onthouding van stemming door aanwezige of vertegenwoordigde leden vormt geen beletsel voor het aannemen der besluiten van de Raad waarvoor eenparigheid van stemmen is vereist.