11992E052

VERDRAG TOT OPRICHTING VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP - DERDE DEEL: HET BELEID VAN DE GEMEENSCHAP - TITEL III: HET VRIJE VERKEER VAN PERSONEN, DIENSTEN EN KAPITAAL - HOOFDSTUK 2: HET RECHT VAN VESTIGING - ARTIKEL 52 /* GECODIFICEERDE VERSIE VAN HET VERDRAG TOT OPRICHTING VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP */

Publicatieblad Nr. C 224 van 31/08/1992 blz. 0021


Artikel 52

In het kader van de volgende bepalingen worden de beperkingen van de vrijheid van vestiging voor onderdanen van een Lid-Staat op het grondgebied van een andere Lid- Staat tijdens de overgangsperiode geleidelijk opgeheven. Deze geleidelijke opheffing zal eveneens betrekking hebben op beperkingen betreffende de oprichting van agentschappen, filialen of dochterondernemingen door de onderdanen van een Lid-Staat die op het grondgebied van een Lid-Staat zijn gevestigd.

De vrijheid van vestiging omvat, behoudens de bepalingen van het hoofdstuk betreffende het kapitaal, de toegang tot werkzaamheden anders dan in loondienst en de uitoefening daarvan alsmede de oprichting en het beheer van ondernemingen, en met name van vennootschappen in de zin van de tweede alinea van artikel 58, overeenkomstig de bepalingen welke door de wetgeving van het land van vestiging voor de eigen onderdanen zijn vastgesteld.