02020L0262 — NL — 26.04.2022 — 001.005
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
RICHTLIJN (EU) 2020/262 VAN DE RAAD van 19 december 2019 houdende een algemene regeling inzake accijns (PB L 058 van 27.2.2020, blz. 4) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
L 107 |
13 |
6.4.2022 |
Gerectificeerd bij:
RICHTLIJN (EU) 2020/262 VAN DE RAAD
van 19 december 2019
houdende een algemene regeling inzake accijns
(herschikking)
HOOFDSTUK I
Algemene bepalingen
Artikel 1
Onderwerp
Bij deze richtlijn wordt de algemene regeling vastgesteld voor de directe of indirecte heffing van accijns op het verbruik van de volgende goederen, hierna “accijnsgoederen” genoemd:
energieproducten en elektriciteit vallende onder Richtlijn 2003/96/EG;
alcohol en alcoholhoudende dranken vallende onder de Richtlijnen 92/83/EEG en 92/84/EEG;
tabaksfabrikaten vallende onder de Richtlijn 2011/64/EU.
De lidstaten kunnen belastingen heffen op:
andere producten dan accijnsgoederen;
diensten, daaronder begrepen diensten die betrekking hebben op accijnsgoederen, mits die belastingen niet het karakter van een omzetbelasting hebben.
De heffing van dergelijke belastingen mag in het handelsverkeer tussen de lidstaten evenwel geen aanleiding geven tot formaliteiten in verband met het overschrijden van een grens.
Artikel 2
Toepassing van het douanewetboek van de Unie op accijnsgoederen
Artikel 3
Definities
In deze richtlijn wordt verstaan onder:
“erkend entrepothouder”: de natuurlijke of rechtspersoon die door de bevoegde autoriteiten van een lidstaat gemachtigd is om bij de bedrijfsuitoefening van die persoon accijnsgoederen onder een accijnsschorsingsregeling in een belastingentrepot te produceren, te verwerken, voorhanden te hebben, op te slaan, te ontvangen en te verzenden;
“grondgebied van een lidstaat”: het grondgebied van een lidstaat waarop de Verdragen overeenkomstig de artikelen 349 en 355 van het VWEU van toepassing zijn, met uitzondering van derdelandsgebieden;
“grondgebied van de Unie”: het geheel van de grondgebieden van de lidstaten;
“derdelandsgebieden”: de gebieden die in artikel 4, leden 2 en 3, worden genoemd;
“derde landen”: elke staat of elk grondgebied waarop de Verdragen niet van toepassing zijn;
“accijnsschorsingsregeling”: belastingregeling die geldt voor het produceren, verwerken, voorhanden hebben, opslaan en overbrengen van accijnsgoederen waarbij de accijns is geschorst;
“invoer”: het in het vrije verkeer brengen van goederen overeenkomstig artikel 201 van Verordening (EU) nr. 952/2013;
“onregelmatige binnenkomst”: een binnenkomst van goederen op het grondgebied van de Unie die niet overeenkomstig artikel 201 van Verordening (EU) nr. 952/2013 onder de regeling “in het vrije verkeer brengen” zijn geplaatst en waarvoor een douaneschuld is ontstaan als bedoeld in artikel 79, lid 1, van die verordening, of zou zijn ontstaan als die goederen onderworpen waren aan douanerechten;
“geregistreerde geadresseerde”: een natuurlijke of rechtspersoon die door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van bestemming, onder de door die autoriteiten vastgestelde voorwaarden, gemachtigd is om bij de bedrijfsuitoefening van die persoon accijnsgoederen in ontvangst te nemen die vanuit het grondgebied van een andere lidstaat onder een accijnsschorsingsregeling worden overgebracht;
“geregistreerde afzender”: een natuurlijke of rechtspersoon die door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van invoer gemachtigd is om bij de bedrijfsuitoefening van die persoon en onder de door die autoriteiten gestelde voorwaarden accijnsgoederen onder een accijnsschorsingsregeling te verzenden wanneer zij in het vrije verkeer worden gebracht overeenkomstig artikel 201 van Verordening (EU) nr. 952/2013;
“belastingentrepot”: iedere plaats waar de erkende entrepothouder bij de bedrijfsuitoefening van die persoon accijnsgoederen onder een accijnsschorsingsregeling produceert, verwerkt, voorhanden heeft, opslaat, ontvangt of verzendt, zulks onder bepaalde voorwaarden die zijn vastgesteld door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar dit belastingentrepot gelegen is;
“gecertificeerd afzender”: een natuurlijke of rechtspersoon die bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van verzending staat geregistreerd om bij de bedrijfsuitoefening van die persoon accijnsgoederen te verzenden die op het grondgebied van de ene lidstaat tot verbruik zijn uitgeslagen en vervolgens naar het grondgebied van een andere lidstaat zijn overgebracht;
“gecertificeerd geadresseerde”: een natuurlijke of rechtspersoon die bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van bestemming staat geregistreerd om bij de bedrijfsuitoefening van die persoon accijnsgoederen te ontvangen die op het grondgebied van de ene lidstaat tot verbruik zijn uitgeslagen en vervolgens naar het grondgebied van een andere lidstaat zijn overgebracht;
“lidstaat van bestemming”: de lidstaat waar de accijnsgoederen moeten worden geleverd of gebruikt overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn;
“kwijtschelding”: ontheffing van de verplichting tot betaling van een niet voldane accijns;
“teruggaaf”: teruggave van een accijns die is betaald.
Artikel 4
Territoriaal toepassingsgebied
Deze richtlijn en de Richtlijnen 92/83/EEG, 92/84/EEG, 2003/96/EG en 2011/64/EU zijn niet van toepassing op de volgende gebieden die deel uitmaken van het douanegebied van de Unie:
de Canarische Eilanden;
de Franse gebieden bedoeld in artikel 349 en artikel 355, lid 1, van het VWEU;
de Ålandseilanden;
de Kanaaleilanden.
Deze richtlijn en Richtlijnen 92/83/EEG, 92/84/EEG, 2003/96/EG en 2011/64/EU zijn niet van toepassing op de onder artikel 355, lid 3, van het VWEU vallende grondgebieden noch op de volgende andere gebieden die geen deel uitmaken van het douanegebied van de Unie:
het eiland Helgoland;
het gebied Büsingen;
Ceuta;
Melilla;
Livigno.
Artikel 5
Bijzondere territoriale status
De lidstaten nemen de nodige maatregelen om te garanderen dat de overbrenging van accijnsgoederen met als herkomst of bestemming:
het Vorstendom Monaco als overbrenging met als herkomst of bestemming Frankrijk wordt behandeld;
San Marino als overbrenging met als herkomst of bestemming Italië wordt behandeld;
de zones die te Akrotiri en Dhekelia onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk vallen, als overbrenging met als herkomst of bestemming Cyprus wordt behandeld;
het eiland Man als overbrenging met als herkomst of bestemming het Verenigd Koninkrijk wordt behandeld.
HOOFDSTUK II
Algemene procedurele bepalingen
Artikel 6
Belastbaar feit, tijdstip en plaats van verschuldigdheid, vernietiging en onherstelbare verliezen
Accijnsgoederen worden aan de accijns onderworpen op het tijdstip van:
hun productie, daaronder begrepen hun winning, indien van toepassing, op het grondgebied van de Unie;
hun invoer of onregelmatige binnenkomst in het grondgebied van de Unie.
Voor de toepassing van deze richtlijn wordt onder uitslag tot verbruik verstaan:
het aan een accijnsschorsingsregeling onttrekken, daaronder begrepen het onregelmatig onttrekken, van accijnsgoederen;
het voorhanden hebben of opslaan van een accijnsgoed, ook in gevallen van onregelmatigheid, buiten een accijnsschorsingsregeling wanneer over dat goed geen accijns is geheven overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van het Unie recht en de nationale wetgeving;
de productie, met inbegrip van de verwerking, van accijnsgoederen en de onregelmatige productie of verwerking daarvan, buiten een accijnsschorsingsregeling;
►C2 het invoeren van accijnsgoederen, behalve wanneer die onmiddellijk bij invoer onder een accijnsschorsingsregeling worden geplaatst, of het onregelmatig invoeren van accijnsgoederen, behalve wanneer de douaneschuld teniet gegaan is overeenkomstig artikel 124, lid 1, onder e), f), g) of k), van Verordening (EU) nr. 952/2013. ◄ Indien de douaneschuld teniet gegaan is overeenkomstig artikel 124, lid 1, onder e), van Verordening (EU) nr. 952/2013, kunnen de lidstaten hierop in hun nationale wetgeving een straf stellen, waarbij zij rekening houden met de hoogte van de accijnsschuld die zou zijn ontstaan.
Het tijdstip waarop accijnsgoederen aan een accijnsschorsingsregeling worden onttrokken als bedoeld in lid 3, onder a), wordt geacht te zijn:
het tijdstip van ontvangst van de accijnsgoederen door de geregistreerde geadresseerde in de in artikel 16, lid 1, onder a) ii), bedoelde situaties;
het tijdstip van ontvangst van de accijnsgoederen door de geadresseerde in de in artikel 16, lid 1, onder a) iv), bedoelde situaties;
het tijdstip van ontvangst van de accijnsgoederen op de plaats van rechtstreekse aflevering in de in artikel 16, lid 4, bedoelde situaties.
Wanneer de algehele vernietiging of het onherstelbare algehele of gedeeltelijke verlies van de accijnsgoederen wordt vastgesteld, wordt de overeenkomstig artikel 17 gestelde zekerheid na overlegging van afdoende bewijs naar gelang van het geval geheel of gedeeltelijk vrijgegeven.
Indien gemeenschappelijke drempelwaarden voor gedeeltelijk verlies ontbreken, blijven de nationale voorschriften van de lidstaat van toepassing.
Artikel 7
De tot voldoening van de accijns gehouden persoon
De tot voldoening van de verschuldigd geworden accijns gehouden persoon is:
met betrekking tot het aan een accijnsschorsingsregeling onttrekken als bedoeld in artikel 6, lid 3, onder a):
de erkend entrepothouder, de geregistreerde geadresseerde of enig andere persoon die de accijnsgoederen aan de accijnsschorsingsregeling onttrekt of voor wiens rekening de accijnsgoederen aan de accijnsschorsingsregeling worden onttrokken en, in geval van onregelmatige onttrekking aan het belastingentrepot, enig andere persoon die bij die onttrekking betrokken is geweest;
in geval van een onregelmatigheid tijdens een overbrenging van accijnsgoederen onder een accijnsschorsingsregeling in de zin van artikel 9, leden 1, 2 en 4: de erkende entrepothouder, de geregistreerde afzender of enig andere persoon die de in artikel 17, leden 1 en 3, bedoelde zekerheid heeft gesteld en alle personen die bij de onregelmatige onttrekking betrokken zijn geweest terwijl zij wisten of redelijkerwijze hadden moeten weten dat het onttrekken op onregelmatige wijze geschiedde;
met betrekking tot het voorhanden hebben of opslaan van accijnsgoederen als bedoeld in artikel 6, lid 3, onder b): de persoon die de accijnsgoederen voorhanden heeft of opslaat, of enig ander persoon die bij het voorhanden hebben of opslaan ervan betrokken is, of een combinatie van die personen overeenkomstig het beginsel van hoofdelijke aansprakelijkheid;
met betrekking tot de productie en verwerking van accijnsgoederen als bedoeld in artikel 6, lid 3, onder c): de persoon die de accijnsgoederen produceert en, in geval van onregelmatige productie, enig andere persoon die bij de productie ervan betrokken is geweest;
met betrekking tot de invoer of onregelmatige invoer van accijnsgoederen als bedoeld in artikel 6, lid 3, onder d): de aangever in de zin van artikel 5, punt 15, van Verordening (EU) nr. 952/2013 (hierna de “aangever” genoemd) of enig andere persoon als bedoeld in artikel 77, lid 3, van die verordening en, in geval van onregelmatige binnenkomst, enig andere persoon die bij die onregelmatige binnenkomst betrokken is geweest.
Artikel 8
Voorwaarden voor verschuldigdheid en te gebruiken accijnstarieven
De voorwaarden voor de verschuldigdheid van de accijns en het toe te passen tarief zijn die welke van kracht zijn op het tijdstip van het verschuldigd worden in de lidstaat waar de uitslag tot verbruik plaatsvindt.
De accijns wordt geheven en geïnd alsmede in voorkomend geval teruggegeven of kwijtgescholden overeenkomstig de door iedere lidstaat vastgestelde procedure. De lidstaten passen voor binnenlandse goederen en goederen van andere lidstaten dezelfde procedures toe.
In afwijking van de eerste alinea kunnen, bij wijziging van één of meer accijnstarieven, reeds tot verbruik uitgeslagen voorraden accijnsgoederen in voorkomend geval aan een verhoging of verlaging van de accijns worden onderworpen.
Artikel 9
Onregelmatigheden tijdens een overbrenging van accijnsgoederen onder schorsing van accijns
Indien de persoon die de in artikel 17 bedoelde zekerheid heeft gesteld, niet op de hoogte was of mogelijk niet op de hoogte was van het feit dat de goederen niet ter bestemming zijn aangekomen, wordt die persoon een termijn van een maand, te rekenen vanaf het tijdstip van de verstrekking van die informatie door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van verzending, gegund om het eindigen van de overbrenging overeenkomstig artikel 19, lid 2, of de plaats waar de onregelmatigheid heeft plaatsgevonden, aan te tonen.
De bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de onregelmatigheid heeft plaatsgevonden, informeren de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de accijns is geheven, die overgaan tot teruggaaf of kwijtschelding van de accijns zodra is aangetoond dat de accijns door de andere lidstaat is geheven.
Artikel 10
Terugbetaling en kwijtschelding
De accijns op tot verbruik uitgeslagen accijnsgoederen kan in de in artikel 37, lid 4, artikel 44, lid 5, en artikel 46, lid 3, bedoelde gevallen, in de gevallen als bepaald in Richtlijnen 92/83/EEG, 92/84/EEG, 2003/96/EG en 2011/64/EU, alsmede op verzoek van een betrokken persoon worden teruggegeven of kwijtgescholden door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar die goederen tot verbruik zijn uitgeslagen, in de situaties en onder de voorwaarden die elke lidstaat bepaalt om elke vorm van fraude en misbruik te voorkomen.
Deze teruggaaf of kwijtschelding geeft geen aanleiding tot andere vrijstellingen dan die waarin wordt voorzien bij artikel 11 of bij Richtlijnen 92/83/EEG, 92/84/EEG, 2003/96/EG en 2011/64/EU.
Artikel 11
Vrijstellingen van de betaling van accijns
Accijnsgoederen zijn vrijgesteld van de betaling van accijns wanneer zij bestemd zijn om te worden gebruikt:
in het kader van diplomatieke of consulaire betrekkingen;
door internationale instellingen die als dusdanig door de overheid van de gastlidstaat zijn erkend, alsmede door de leden van deze instellingen, zulks binnen de beperkingen en onder de voorwaarden die zijn vastgesteld bij de internationale verdragen tot oprichting van deze instellingen of bij de vestigingsovereenkomsten;
door de strijdkrachten van alle lidstaten, met uitzondering van de lidstaat waarin de accijns verschuldigd is, ten behoeve van deze strijdkrachten of het hen begeleidende burgerpersoneel of voor de bevoorrading van hun messes of kantines, voor zover deze strijdkrachten deelnemen aan een defensie-inspanning ter uitvoering van een Unieoptreden in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid;
door de strijdkrachten van alle staten die partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag, met uitzondering van de lidstaat waarin de accijns verschuldigd is, ten behoeve van deze strijdkrachten of het hen begeleidende burgerpersoneel of voor de bevoorrading van hun messes of kantines;
door de strijdkrachten van het Verenigd Koninkrijk die op Cyprus zijn gestationeerd overeenkomstig het Verdrag betreffende de oprichting van de Republiek Cyprus van 16 augustus 1960, ten behoeve van deze strijdkrachten of het hen begeleidende burgerpersoneel of voor de bevoorrading van hun messes of kantines;
voor verbruik in het kader van een met derde landen of internationale instellingen gesloten overeenkomst voor zover een dergelijke overeenkomst wordt aanvaard of toegestaan op het gebied van vrijstelling van btw.
Artikel 12
Certificaat van vrijstelling
De lidstaten kunnen evenwel bepalen dat voor dergelijke overbrengingen de procedure van de artikelen 20 tot en met 27 van toepassing is indien de overbrengingen uitsluitend over hun grondgebied verlopen of, indien aldus door de betrokken lidstaten is overeengekomen, tussen de grondgebieden van lidstaten verlopen.
Artikel 13
Vrijstelling van betaling van accijns voor passagiers die naar derde landen of derdelandsgebieden reizen
Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:
“taxfreeshop”: elke in een luchthaven of haven gelegen inrichting die aan de door de bevoegde instanties van de lidstaten gestelde voorwaarden voldoet, met name bij toepassing van lid 3;
“reiziger die zich naar een derdelandsgebied of derde land begeeft”: iedere passagier die in het bezit is van een bewijs van vervoer door de lucht of over zee, waarop als definitieve bestemming een in een derdelandsgebied of derde land gelegen luchthaven of haven is vermeld.
HOOFDSTUK III
Productie, verwerking, voorhanden hebben en opslag
Artikel 14
Algemene bepaling
Artikel 15
Voorwaarden voor een vergunning als erkend entrepothouder
De vergunning wordt verleend onder de voorwaarden die de autoriteiten van rechtswege mogen stellen om elke vorm van fraude en misbruik te voorkomen.
De erkend entrepothouder moet:
een zekerheid stellen, indien nodig, om het risico te dekken dat verbonden is aan de productie, de verwerking, het voorhanden hebben en de opslag van accijnsgoederen;
de voorschriften in acht nemen die zijn vastgesteld door de lidstaat op wiens grondgebied het belastingentrepot gelegen is;
voor ieder belastingentrepot een administratie van de voorraden en overbrengingen van accijnsgoederen bijhouden;
alle accijnsgoederen die onder een accijnsschorsingsregeling worden overgebracht, zodra de overbrenging is geëindigd in zijn belastingentrepot plaatsen en in zijn administratie noteren, tenzij artikel 16, lid 4, van toepassing is;
controle en inventarisatie toelaten.
De voorwaarden betreffende de onder a) van de eerste alinea genoemde zekerheid worden vastgesteld door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar het belastingentrepot is erkend.
HOOFDSTUK IV
Overbrenging van accijnsgoederen onder schorsing van accijns
Artikel 16
Algemene bepalingen voor de plaats van verzending en van bestemming van de overbrenging
Accijnsgoederen kunnen, ook via een derde land of een derdelandsgebied, tussen de volgende plaatsen binnen het grondgebied van de Unie onder een accijnsschorsingsregeling worden overgebracht:
van een belastingentrepot naar:
een ander belastingentrepot;
een geregistreerde geadresseerde;
een plaats waar de accijnsgoederen het grondgebied van de Unie verlaten, als bedoeld in artikel 25, lid 1;
de in artikel 11, lid 1, bedoelde geadresseerde, wanneer de goederen vanuit het grondgebied van een andere lidstaat worden verzonden;
het douanekantoor van uitgang, indien voorzien uit hoofde van artikel 329, lid 5, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie, dat tevens het douanekantoor van vertrek is voor de regeling extern douanevervoer, wanneer aldus bepaald in artikel 189, lid 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2015/2446;
van de plaats van invoer naar een van de bestemmingen bedoeld onder a), wanneer zij worden verzonden door een geregistreerde afzender.
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder “plaats van invoer” verstaan de plaats waar de goederen overeenkomstig artikel 201 van Verordening (EU) nr. 952/2013 in het vrije verkeer worden gebracht.
Tenzij de invoer plaatsvindt binnen een belastingentrepot, mogen accijnsgoederen uitsluitend onder een accijnsschorsingsregeling van de plaats van invoer worden overgebracht als de aangever of eenieder die direct of indirect betrokken is bij het vervullen van douaneformaliteiten in de zin van artikel 15 van die verordening het volgende aan de bevoegde autoriteiten in de lidstaat van invoer verstrekt:
het unieke accijnsnummer overeenkomstig artikel 19, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 389/2012 van de Raad ( 2 ), ter identificatie van de voor de overbrenging geregistreerde afzender;
het unieke accijnsnummer overeenkomstig artikel 19, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 389/2012, ter identificatie van de geadresseerde aan wie de goederen zijn verzonden;
indien van toepassing, het bewijs dat de ingevoerde goederen zijn bestemd om te worden verzonden van het grondgebied van de lidstaat van invoer naar het grondgebied van een andere lidstaat.
Deze erkend entrepothouder of deze geregistreerde geadresseerde blijft verantwoordelijk voor de indiening van het in artikel 24, lid 1, bedoelde bericht van ontvangst.
Artikel 17
Zekerheid
De lidstaat van verzending kan afzien van de verplichting tot zekerheidstelling voor de volgende overbrengingen van accijnsgoederen onder een accijnsschorsingsregeling:
overbrengingen die uitsluitend over hun grondgebied verlopen;
overbrengingen van energieproducten binnen de Unie over zee, indien de andere betrokken lidstaten daarmee instemmen.
Artikel 18
Geregistreerde geadresseerde
Een geregistreerde geadresseerde moet:
voorafgaand aan de verzending van de accijnsgoederen zekerheid stellen voor de betaling van de accijns onder de voorwaarden die de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van bestemming hebben gesteld;
de accijnsgoederen die onder een accijnsschorsingsregeling worden ontvangen, zodra de overbrenging is geëindigd in zijn administratie noteren;
de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van bestemming toelaten controle te verrichten zodat zij zich kunnen vergewissen van de daadwerkelijke ontvangst van de goederen.
Artikel 19
Aanvang en einde van overbrengingen van accijnsgoederen onder schorsing van accijns
De overbrenging van accijnsgoederen onder een accijnsschorsingsregeling vangt aan:
in de in artikel 16, lid 1, onder a), bedoelde gevallen, wanneer de accijnsgoederen het belastingentrepot van verzending verlaten;
in de in artikel 16, lid 1, onder b), bedoelde gevallen, wanneer zij overeenkomstig artikel 201 van Verordening (EU) nr. 952/2013 in het vrije verkeer worden gebracht.
De overbrenging van accijnsgoederen onder een accijnsschorsingsregeling eindigt:
in de in artikel 16, lid 1, onder a) i), ii) en iv), en b), bedoelde gevallen, op het tijdstip waarop de geadresseerde de accijnsgoederen in ontvangst heeft genomen;
in de in artikel 16, lid 1, onder a) iii), bedoelde gevallen, op het tijdstip waarop de goederen het grondgebied van de Unie hebben verlaten;
in de in artikel 16, lid 1, onder a) v), bedoelde gevallen, op het tijdstip waarop de goederen onder de regeling extern douanevervoer worden geplaatst.
Artikel 20
Elektronisch administratief document
Indien de gegevens niet in orde zijn bevonden, wordt de afzender daarvan onverwijld in kennis gesteld.
Indien de gegevens in orde zijn bevonden, kennen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van verzending aan het document een unieke administratieve referentiecode toe en verstrekken zij deze aan de afzender.
Indien de accijnsgoederen bestemd zijn voor een erkende entrepothouder in de lidstaat van verzending, zenden de bevoegde autoriteiten van die lidstaat het elektronische administratieve document rechtstreeks aan de erkende entrepothouder toe.
Artikel 21
Gebruik van het elektronische administratieve document voor goederen die worden uitgevoerd
Artikel 22
Bijzondere regeling voor de overbrenging van energieproducten
Artikel 23
Splitsen van zendingen
De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van verzending kunnen onder de door die lidstaat vastgestelde voorwaarden toestaan dat de afzender een overbrenging van energieproducten onder schorsing van accijns splitst in twee of meer deeltransporten, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
de totale hoeveelheid accijnsgoederen blijft ongewijzigd;
de splitsing wordt verricht op het grondgebied van een lidstaat die deze procedure toestaat;
de bevoegde autoriteiten van laatstgenoemde lidstaat worden in kennis gesteld van de plaats waar de splitsing geschiedt.
Artikel 24
Formaliteiten op de plaats van bestemming
Indien de gegevens niet in orde zijn bevonden, wordt de geadresseerde onverwijld in kennis gesteld.
Indien de gegevens in orde zijn bevonden, verstrekken de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van bestemming de geadresseerde een bevestiging van het bericht van ontvangst en zenden zij het door naar de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van verzending.
Artikel 25
Formaliteiten aan het einde van een overbrenging van goederen die worden uitgevoerd
De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van verzending zenden het bericht van uitvoer door naar de afzender.
Artikel 26
Onbeschikbaarheid van het geautomatiseerde systeem
In afwijking van artikel 20, lid 1, kan de afzender, wanneer het geautomatiseerde systeem niet beschikbaar is in de lidstaat van verzending, een overbrenging van accijnsgoederen onder een accijnsschorsingsregeling aanvangen op voorwaarde dat:
de goederen vergezeld gaan van een nooddocument met dezelfde gegevens als het in artikel 20, lid 2, bedoelde voorlopige elektronische administratieve document;
de afzender de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van verzending informeert voordat de overbrenging aanvangt.
De lidstaat van verzending kan ook van de afzender verlangen dat vóór de aanvang van de overbrenging een kopie van het onder a), in de eerste alinea bedoelde document wordt ingediend, dat de in de kopie vermelde gegevens door de lidstaat van verzending worden geverifieerd en dat, indien het geautomatiseerde systeem niet beschikbaar was om aan de verzender toe te schrijven redenen, die redenen afdoend worden vermeld.
Zodra de gegevens in het voorlopige elektronische administratieve document overeenkomstig artikel 20, lid 3, zijn gecontroleerd, vervangt dit document het in lid 1, eerste alinea, onder a), van dit artikel bedoelde nooddocument, indien de gegevens in orde zijn bevonden. Artikel 20, lid 4, artikel 21, lid 1, en de artikelen 24 en 25 zijn van overeenkomstige toepassing.
De aangever verstrekt de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van uitvoer een kopie van dat nooddocument, waarvan de inhoud overeenkomt met de in de uitvoeraangifte opgegeven accijnsgoederen of de unieke code van het nooddocument.
Artikel 27
Nooddocumenten op de plaats van bestemming of in het geval van uitvoer
Behoudens indien het bericht van ontvangst binnen afzienbare termijn door de geadresseerde via het geautomatiseerd systeem kan worden ingediend als bedoeld in artikel 24, lid 1, of behoudens in naar behoren gerechtvaardigde gevallen, zenden de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van bestemming een kopie van het in de eerste alinea bedoelde nooddocument toe aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van verzending, die een exemplaar naar de afzender doorzenden of te diens beschikking houden. Zodra het geautomatiseerde systeem in de lidstaat van bestemming weer beschikbaar komt of de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedures afgerond zijn, dient de geadresseerde een bericht van ontvangst in overeenkomstig artikel 24, lid 1. De leden 3 en 4 van artikel 24 zijn van overeenkomstige toepassing.
De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van verzending zenden een kopie van het in de eerste alinea bedoelde document door naar de afzender of houden een exemplaar te diens beschikking.
Zodra het geautomatiseerde systeem in de lidstaat van uitvoer weer beschikbaar komt of de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedures afgerond zijn, stellen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van uitvoer een bericht van uitvoer op overeenkomstig artikel 25, leden 1 en 2, of de kennisgeving als bedoeld in artikel 21, lid 5. Artikel 25, lid 3, is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 28
Alternatieve bewijzen van ontvangst en bewijs van uitgaan
Een nooddocument als bedoeld in artikel 26, lid 1, onder a), geldt als afdoend bewijs.
In de in artikel 16, lid 1, onder a) iii) of v), bedoelde gevallen doen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van verzending het volgende om te bepalen of de accijnsgoederen in de in lid 2 uiteengezette omstandigheden het grondgebied van de Unie hebben verlaten:
zij aanvaarden als afdoende bewijs dat de accijnsgoederen het grondgebied van de Unie hebben verlaten, een aftekening van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar het douanekantoor van uitgang is gelegen ter bevestiging dat de accijnsgoederen het grondgebied van de Unie hebben verlaten, of ter bevestiging dat de accijnsgoederen onder de regeling extern douanevervoer zijn geplaatst overeenkomstig artikel 16, lid 1, onder a) v);
zij mogen een willekeurige combinatie van de onderstaande bewijsstukken in aanmerking nemen:
een pakbon;
een document, ondertekend of gewaarmerkt door de marktdeelnemer die de goederen buiten het douanegebied van de Unie heeft gebracht, ter bevestiging van het uitgaan van de goederen;
een document waarin de douaneautoriteit van een lidstaat of een derde land de levering bevestigt overeenkomstig de voor dat certificaat in die staat of dat land toepasselijke voorschriften en procedures;
door de marktdeelnemer bijgehouden administratie waaruit de levering van goederen aan schepen, luchtvaartuigen of offshore installaties blijkt;
andere bewijsstukken die door de autoriteiten van de lidstaat van verzending aanvaard worden.
Artikel 29
Bevoegdheidsdelegatie en toekenning van uitvoeringsbevoegdheden met betrekking tot de documenten die in het kader van een accijnsschorsingsregeling moeten worden uitgewisseld
Artikel 30
Vereenvoudigde procedures in één lidstaat
De lidstaten kunnen vereenvoudigde procedures vaststellen voor overbrengingen onder een accijnsschorsingsregeling die uitsluitend over hun grondgebied verlopen, inclusief de mogelijkheid op dergelijke overbrengingen geen elektronische controle toe te passen.
Artikel 31
Vereenvoudigde procedures in twee of meer lidstaten
In overleg en onder de door alle betrokken lidstaten te bepalen voorwaarden kunnen vereenvoudigde procedures worden vastgesteld met het oog op veelvuldige en regelmatige overbrengingen van accijnsgoederen onder een accijnsschorsingsregeling die op de grondgebieden van twee of meer lidstaten plaatsvinden.
Deze bepaling geldt onder meer voor overbrengingen via vaste pijpleidingen.
HOOFDSTUK V
Overbrenging van accijnsgoederen en accijnsheffing na uitslag tot verbruik
Artikel 32
Verkrijging door particulieren
Om vast te stellen of de in lid 1 bedoelde accijnsgoederen voor eigen behoeften van particulieren bestemd zijn, houden de lidstaten rekening met ten minste de volgende elementen:
de commerciële status en de beweegredenen van degene die de accijnsgoederen voorhanden heeft;
de plaats waar de accijnsgoederen zich bevinden of, in voorkomend geval, de gebruikte wijze van vervoer;
elk document betreffende de accijnsgoederen;
de aard van de accijnsgoederen;
de hoeveelheid accijnsgoederen.
Voor de toepassing van lid 2, onder e), kunnen de lidstaten, uitsluitend als bewijselement, indicatieve niveaus vaststellen. Deze indicatieve niveaus mogen niet lager zijn dan:
voor tabaksproducten:
voor alcoholhoudende dranken:
Voor de toepassing van deze alinea wordt onder “atypisch vervoer” verstaan het vervoer van brandstof anders dan in de tank van voertuigen of in een passend reserveblik, alsmede het vervoer van vloeibare verwarmingsproducten anders dan in tankwagens die voor rekening van marktdeelnemers worden gebruikt.
Artikel 33
Algemene bepalingen
Binnen het toepassingsgebied van de voorschriften in deze afdeling worden accijnsgoederen uitsluitend overgebracht van een gecertificeerde afzender naar een gecertificeerde geadresseerde.
Artikel 34
Belastbaar feit
Artikel 35
Voorwaarden voor een overbrenging van accijnsgoederen onder deze afdeling
De gecertificeerde geadresseerde krachtens artikel 34, lid 1, moet:
vóór verzending van de goederen een zekerheid stellen ter dekking van de risico’s in verband met de niet-betaling van accijnzen die zich kunnen voordoen tijdens de overbrenging over de grondgebieden van de lidstaten van doortocht en in de lidstaat van bestemming;
aan het einde van de overbrenging van de goederen de in de lidstaat van bestemming verschuldigde accijns voldoen volgens de procedure die door deze lidstaat is vastgesteld;
elke controle toelaten waardoor de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van bestemming zich kunnen vergewissen van de daadwerkelijke ontvangst van de accijnsgoederen en van de betaling van de accijns waartoe deze aanleiding geven.
Artikel 36
Elektronisch vereenvoudigd administratief document
Indien de gegevens niet in orde zijn bevonden, wordt de afzender daarvan onverwijld in kennis gesteld.
Indien de gegevens in orde zijn bevonden, kennen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van verzending aan het document een unieke vereenvoudigde administratieve referentiecode toe en verstrekken zij deze aan de gecertificeerde afzender.
Artikel 37
Bericht van ontvangst
Indien de gegevens niet in orde zijn bevonden, wordt de gecertificeerde geadresseerde daarvan onverwijld in kennis gesteld.
Indien de gegevens in orde zijn bevonden, verstrekken de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van bestemming de geadresseerde een bevestiging dat het bericht van ontvangst geregistreerd is en zenden zij het door naar de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van verzending.
Het bericht van ontvangst geldt als afdoende bewijs dat de gecertificeerde geadresseerde alle noodzakelijke formaliteiten heeft vervuld en, indien van toepassing en behalve als de accijnsgoederen vrijgesteld zijn van accijns, eventuele verschuldigde accijns aan de lidstaat van bestemming heeft betaald, of dat er een accijnsschorsingsregeling geldt overeenkomstig hoofdstuk III.
Artikel 38
Noodprocedure en navordering op de plaats van verzending
In afwijking van artikel 36, kan de gecertificeerde afzender, wanneer het geautomatiseerde systeem niet beschikbaar is in de lidstaat van verzending, een overbrenging van accijnsgoederen aanvangen op voorwaarde dat:
de goederen vergezeld gaan van een nooddocument met dezelfde gegevens als het in artikel 35, lid 1, bedoelde voorlopige elektronische vereenvoudigde administratieve document;
de gecertificeerde afzender de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van verzending informeert voordat de overbrenging aanvangt.
De lidstaat van verzending kan van de gecertificeerde afzender verlangen dat vóór de aanvang van de overbrenging een kopie van het onder a), in de eerste alinea, bedoelde document wordt ingediend, dat de in de kopie vermelde gegevens door de lidstaat van verzending worden geverifieerd en dat, indien het geautomatiseerde systeem niet beschikbaar was om aan de verzender toe te schrijven redenen, die redenen afdoend worden vermeld.
Zodra de gegevens in het voorlopige elektronische vereenvoudigde administratieve document overeenkomstig artikel 36, lid 2, zijn gecontroleerd, vervangt dit document het in lid 1, eerste alinea, onder a), van dit artikel bedoelde nooddocument, indien de gegevens in orde zijn bevonden. Artikel 36, lid 3, en artikel 37 zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 39
Noodvoorziening en recuperatie van gegevens — bericht van ontvangst
Wanneer accijnsgoederen onder deze afdeling worden overgebracht en het bericht van ontvangst bij het eindigen van de overbrenging van de accijnsgoederen niet kan worden ingediend overeenkomstig artikel 37, lid 1, hetzij omdat het geautomatiseerde systeem niet beschikbaar is in de lidstaat van bestemming, hetzij omdat, in de in artikel 38, lid 2, bedoelde procedures nog niet afgerond zijn, dient de gecertificeerde geadresseerde, behoudens in naar behoren gerechtvaardigde gevallen, bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van bestemming een nooddocument in dat dezelfde gegevens bevat als het bericht van ontvangst en waarin wordt verklaard dat de overbrenging is geëindigd.
Behoudens indien het bericht van ontvangst binnen afzienbare termijn door de gecertificeerde geadresseerde via het geautomatiseerd systeem kan worden ingediend als bedoeld in artikel 37, lid 1, of behoudens in naar behoren gerechtvaardigde gevallen, zenden de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van bestemming een kopie van het in de eerste alinea bedoelde nooddocument toe aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van verzending. De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van verzending zenden de kopie naar de gecertificeerde afzender of houden een exemplaar te diens beschikking.
Zodra het geautomatiseerde systeem in de lidstaat van bestemming weer beschikbaar komt of de in artikel 38, lid 2, bedoelde procedures afgerond zijn, dient de gecertificeerde geadresseerde een bericht van ontvangst in overeenkomstig artikel 37, lid 1. Artikel 37, leden 2 en 3, zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 40
Alternatieve bewijzen van ontvangst
Het in de eerste alinea van artikel 39 bedoelde nooddocument bevat afdoende bewijs voor de toepassing van de eerste alinea van dit lid.
Artikel 41
Afwijking van de verplichting om het geautomatiseerde systeem te gebruiken — vereenvoudigde procedures in twee of meer lidstaten
In overleg en onder de door alle betrokken lidstaten te bepalen voorwaarden kunnen vereenvoudigde procedures worden vastgesteld voor overbrengingen van accijnsgoederen die onder deze afdeling vallen en die op de grondgebieden van twee of meer lidstaten plaatsvinden.
Artikel 42
Overbrenging van tot verbruik uitgeslagen goederen tussen twee plaatsen op het grondgebied van dezelfde lidstaat over het grondgebied van een andere lidstaat
Wanneer reeds tot verbruik uitgeslagen accijnsgoederen op het grondgebied van een lidstaat worden overgebracht naar een op het grondgebied van die lidstaat gelegen bestemming van die lidstaat via het grondgebied van een andere lidstaat, gelden de volgende voorschriften:
de overbrenging vindt plaats onder dekking van het in artikel 35, lid 1, bedoelde elektronische vereenvoudigde administratieve document na een passend traject;
de gecertificeerde geadresseerde bevestigt de ontvangst van de goederen volgens de voorschriften van de bevoegde autoriteiten van de plaats van bestemming;
de gecertificeerde afzender en de gecertificeerde geadresseerde laten elke controle toe waardoor hun respectieve bevoegde autoriteiten zich kunnen vergewissen van de daadwerkelijke ontvangst van de goederen.
Artikel 43
Bevoegdheidsdelegatie en toekenning van uitvoeringsbevoegdheden voor de overbrenging van voor commerciële doeleinden te leveren goederen
Artikel 44
Afstandsverkopen
De accijns wordt betaald volgens de procedure die door de lidstaat van bestemming is vastgesteld.
De lidstaat van bestemming kan de afzender evenwel toestaan om een in die lidstaat gevestigde fiscaal vertegenwoordiger aan te stellen als de tot voldoening van accijns gehouden persoon. De fiscaal vertegenwoordiger wordt door de bevoegde autoriteiten van die lidstaat erkend. De lidstaten kunnen bepalen dat, indien de afzender of de fiscaal vertegenwoordiger zich niet heeft gehouden aan het bepaalde in lid 4, onder a), de tot voldoening van de accijns gehouden persoon de geadresseerde van de accijnsgoederen is.
De afzender of de fiscaal vertegenwoordiger houdt zich aan de volgende voorschriften:
voorafgaand aan de verzending van de accijnsgoederen bij één enkel, door de lidstaat van bestemming speciaal voor afstandsverkopen aangewezen loket en onder de door deze lidstaat vast te stellen voorwaarden, zijn identiteit bekend maken en zekerheid stellen voor de betaling van de accijns;
nadat de accijnsgoederen zijn geleverd de accijns voldoen aan het onder a) bedoelde loket;
een administratie voeren van de leveringen van de goederen.
De betrokken lidstaten kunnen, onder door hen vast te stellen voorwaarden, deze voorschriften op basis van bilaterale of multilaterale regelingen vereenvoudigen.
Artikel 45
Vernietiging en verlies
Voor de toepassing van deze richtlijn worden goederen geacht totaal vernietigd of onherstelbaar verloren te zijn wanneer zij als accijnsgoed onbruikbaar zijn geworden.
Wanneer de algehele vernietiging of het onherstelbare algehele of gedeeltelijke verlies van de accijnsgoederen wordt vastgesteld, wordt de overeenkomstig artikel 35, lid 2, onder a), of artikel 44, lid 4, onder a), gestelde zekerheid na overlegging van afdoende bewijs naar gelang van het geval geheel of gedeeltelijk vrijgegeven.
Artikel 46
Onregelmatigheden tijdens de overbrenging van accijnsgoederen
Indien evenwel binnen een termijn van drie jaar vanaf de datum waarop de accijnsgoederen zijn verkregen, wordt vastgesteld op het grondgebied van welke lidstaat de onregelmatigheid daadwerkelijk heeft plaatsgevonden, is lid 1 van toepassing.
De accijns wordt op verzoek teruggegeven of kwijtgescholden door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de accijnsgoederen tot verbruik zijn uitgeslagen, wanneer de accijns is geheven in de lidstaat waar de onregelmatigheid heeft plaatsgevonden of geconstateerd is. De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van bestemming geven de uit hoofde van artikel 35, lid 2, onder a), of artikel 44, lid 4, onder a), gestelde zekerheid vrij.
HOOFDSTUK VI
Diversen
Artikel 47
Merktekens
Wanneer deze tekens op accijnsgoederen zijn aangebracht, moet de lidstaat die ze heeft afgegeven, alle voor het verkrijgen van deze tekens betaalde of als zekerheid gestelde bedragen, met uitzondering van de kosten in verband met de afgifte, teruggeven of vrijgeven, wanneer de accijns in een andere lidstaat verschuldigd geworden en geïnd is.
De lidstaat die de merktekens of herkenningstekens heeft afgegeven, kan het teruggeven, kwijtschelden of vrijgeven van het betaalde of zekergestelde bedrag niettemin afhankelijk stellen van de voorwaarde dat de verwijdering of vernietiging van de tekens ten genoegen van hun bevoegde autoriteiten wordt aangetoond.
Artikel 48
Kleine wijnproducenten
Artikel 49
Bevoorrading van schepen en luchtvaartuigen
Totdat de Raad Unie bepalingen betreffende de bevoorrading van schepen en luchtvaartuigen aanneemt, kunnen de lidstaten hun nationale voorschriften betreffende vrijstellingen voor die bevoorrading handhaven.
Artikel 50
Bijzondere regelingen
De lidstaten die een overeenkomst hebben gesloten betreffende de verantwoordelijkheid voor de bouw en het onderhoud van een grensoverschrijdende brug, kunnen maatregelen nemen die afwijken van de bepalingen van deze richtlijn, teneinde de inningsprocedure voor de accijnzen die op voor de bouw en het onderhoud van die brug gebruikte accijnsgoederen worden geheven, te vergemakkelijken.
Voor de toepassing van die maatregelen worden de in de overeenkomst vermelde brug en bouwlocatie geacht deel uit te maken van het grondgebied van de lidstaat die overeenkomstig de overeenkomst verantwoordelijk is voor de bouw of het onderhoud van de brug.
De betrokken lidstaten delen deze maatregelen mee aan de Commissie, die de overige lidstaten informeert.
HOOFDSTUK VII
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie en comitéprocedure
Artikel 51
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
Artikel 52
Comitéprocedure
HOOFDSTUK VIII
Rapportage- en overgangs- en slotbepalingen
Artikel 53
Rapportage over de tenuitvoerlegging van deze richtlijn
De Commissie dient elke vijf jaar bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de werking van deze richtlijn. Het eerste verslag wordt uiterlijk drie jaar na de toepassingsdatum van deze richtlijn ingediend.
Met name wordt in het eerste verslag de toepassing en het effect van de overeenkomstig artikel 32 vastgestelde en toegepaste nationale bepalingen beoordeeld, op basis van relevant bewijs van het effect van deze bepalingen in verband met grensoverschrijdende gevolgen, fraude, ontwijking, ontduiking of misbruik, de gevolgen voor de soepele werking van de interne markt en volksgezondheid.
De lidstaten verstrekken de Commissie desgevraagd de beschikbare relevante informatie die nodig is voor dit verslag.
Het verslag gaat zo nodig vergezeld van een wetgevingsvoorstel.
Artikel 54
Overgangsbepalingen
De lidstaten staan de ontvangst van accijnsgoederen onder de in de artikelen 33, 34 en 35 van Richtlijn 2008/118/EG vastgestelde formaliteiten toe tot en met 31 december 2023.
De in artikel 21, lid 5, van deze richtlijn bedoelde kennisgevingen kunnen tot en met 13 februari 2024 met behulp van andere middelen dan het geautomatiseerde systeem worden gedaan.
Artikel 55
Omzetting
Behoudens artikel 54 passen zij die maatregelen toe met ingang van 13 februari 2023.
Wanneer de lidstaten die maatregelen nemen, wordt in de maatregelen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. In de bepalingen wordt tevens vermeld dat verwijzingen in bestaande wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen naar de bij deze richtlijn ingetrokken richtlijn, gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn. De regels voor die verwijzing en de formulering van die vermelding worden vastgesteld door de lidstaten.
Artikel 56
Intrekking
Richtlijn 2008/118/EG, zoals gewijzigd bij de in bijlage I, deel A, genoemde handelingen, wordt ingetrokken met ingang van 13 februari 2023, onverminderd de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage I, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in intern recht en toepassingsdata van de aldaar genoemde richtlijnen.
Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage II.
Artikel 57
Inwerkingtreding en toepassing
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
De artikelen 1, 4 en 5, 7 tot en met 11, 13 tot en met 15, 18, 23, 24, 30 tot en met 32, 47 tot en met 53, 56 en 58 zijn van toepassing met ingang van 13 februari 2023.
Artikel 58
Adressaten
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
BIJLAGE I
DEEL A
INGETROKKEN RICHTLIJN MET OVERZICHT VAN DE ACHTEREENVOLGENDE WIJZIGINGEN ERVAN
(zoals bedoeld in artikel 56)
Richtlijn 2008/118/EG van de Raad |
(PB L 9 van 14.1.2009, blz. 12) |
Richtlijn 2010/12/EU van de Raad |
(PB L 50 van 27.2.2010, blz. 1) |
Verdrag betreffende de toetreding van Kroatië |
(PB L 112 van 24.4.2012, blz. 10) |
Richtlijn 2013/61/EU van de Raad |
(PB L 353 van 28.12.2013, blz. 5) |
Richtlijn (EU) 2019/2235 van de Raad |
(PB L 336 van 30.12.2019, blz. 10) |
DEEL B
TERMIJN VOOR OMZETTING IN INTERN RECHT EN TOEPASSINGSDATUM
(zoals bedoeld in artikel 56)
Richtlijn |
Termijn voor omzetting |
Datum van toepassing |
2008/118/EG |
1 januari 2010 |
1 april 2010 |
2010/12/EU |
1 januari 2011 |
|
2013/61/EU |
1 januari 2014 |
|
(EU) 2019/2235 |
30 juni 2022 |
1 juli 2022 |
BIJLAGE II
CONCORDANTIETABEL
Richtlijn 2008/118/EG |
Deze richtlijn |
Artikel 1 |
Artikel 1 |
Artikel 2 |
Artikel 6, lid 1 |
Artikel 3, leden 1, 2 en 3 |
Artikel 2, leden 1, 2 en 3 |
Artikel 3, lid 4 |
– |
– |
Artikel 2, lid 4 |
Artikel 4, inleidende zin |
Artikel 3, inleidende zin |
Artikel 4, punten 1 tot en met 5 |
Artikel 3, punten 1 tot en met 5 |
Artikel 4, punt 6 |
– |
Artikel 4, punt 7 |
Artikel 3, punt 6 |
Artikel 4, punt 8 |
Artikel 3, punt 7 |
– |
Artikel 3, punt 8 |
Artikel 4, punten 9 tot en met 11 |
Artikel 3, punten 9 tot en met 11 |
– |
Artikel 3, punten 12 en 13 |
Artikel 36, lid 1, tweede alinea |
Artikel 3, punt 14 |
– |
Artikel 3, punten 15 en 16 |
Artikel 5, leden 1 en 2 |
Artikel 4, leden 1 en 2 |
Artikel 5, lid 3, inleidende zin |
Artikel 4, lid 3, inleidende zin |
Artikel 5, lid 3, onder a) tot en met e) |
Artikel 4, lid 3, onder a) tot en met e) |
Artikel 5, lid 3, onder f) en g) |
– |
Artikel 5, leden 4, 5 en 6 |
Artikel 4, leden 4, 5 en 6 |
Artikel 6 |
Artikel 5 |
Artikel 7, leden 1 tot en met 3 |
Artikel 6, leden 2 tot en met 4 |
Artikel 7, lid 4, eerste alinea |
Artikel 6, lid 5 |
Artikel 7, lid 4, tweede alinea |
Artikel 6, lid 6 |
Artikel 7, lid 4, derde alinea |
Artikel 6, lid 9, eerste alinea |
Artikel 7, lid 5 |
– |
– |
Artikel 6, lid 7 |
– |
Artikel 6, lid 8 |
– |
Artikel 6, lid 9, tweede alinea |
– |
Artikel 6, lid 10 |
Artikel 8 |
Artikel 7 |
Artikel 9 |
Artikel 8, eerste en tweede alinea |
– |
Artikel 8, derde alinea |
Artikelen 10 tot en met 12 |
Artikelen 9 tot en met 11 |
Artikel 13, lid 1 |
Artikel 12, lid 1 |
Artikel 13, lid 2 |
– |
– |
Artikel 12, leden 2 en 3 |
Artikel 13, lid 3 |
Artikel 12, lid 4 |
Artikel 14, leden 1, 2 en 3 |
Artikel 13, leden 1, 2 en 3 |
Artikel 14, lid 4 |
– |
Artikel 14, lid 5 |
Artikel 13, lid 4 |
Artikelen 15 en 16 |
Artikelen 14 en 15 |
Artikel 17, lid 1, inleidende zin |
Artikel 16, lid 1, inleidende zin |
Artikel 17, lid 1, onder a), inleidende zin |
Artikel 16, lid 1, onder a), inleidende zin |
Artikel 17, lid 1, onder a), i) tot en met iv) |
Artikel 16, lid 1, onder a), i) tot en met iv) |
– |
Artikel 16, lid 1, onder a) v) |
Artikel 17, lid 1, onder b) |
Artikel 16, lid 1, onder b) |
– |
Artikel 16, leden 2 en 3 |
Artikel 17, lid 2 |
Artikel 16, lid 4 |
Artikel 17, lid 3 |
Artikel 16, lid 5 |
Artikel 18, lid 1 |
Artikel 17, lid 1 |
– |
Artikel 17, lid 2 |
Artikel 18, lid 2 |
Artikel 17, lid 3 |
Artikel 18, lid 3, eerste zin |
Artikel 17, lid 4 |
Artikel 18, lid 4 |
Artikel 17, lid 5 |
Artikel 18, lid 3, tweede zin |
Artikel 17, lid 6 |
Artikel 19 |
Artikel 18 |
Artikel 20, lid 1 |
Artikel 19, lid 1 |
Artikel 20, lid 2 |
Artikel 20, lid 2, onder a) en b) |
– |
Artikel 19, lid 2, punt c) |
Artikel 21, leden 1 tot en met 4 |
Artikel 20, leden 1 tot en met 4 |
Artikel 21, lid 5 |
Artikel 21, lid 1 |
Artikel 21, lid 6 |
Artikel 20, lid 5 |
Artikel 21, lid 7 |
Artikel 20, lid 6 |
Artikel 21, lid 8 |
Artikel 20, lid 7, eerste zin |
– |
Artikel 20, lid 7, tweede zin |
– |
Artikel 21, leden 2 tot en met 5 |
Artikel 22 |
Artikel 22, leden 1 en 2 |
– |
Artikel 22, lid 3 |
Artikel 23, eerste alinea, inleidende zin |
Artikel 23, lid 1, inleidende zin |
Artikel 23, eerste alinea, punt 1) |
Artikel 23, lid 1, onder a) |
Artikel 23, eerste alinea, punt 2) |
Artikel 23, lid 1, onder b) |
Artikel 23, eerste alinea, punt 3) |
Artikel 23, lid 1, onder c) |
Artikel 23, tweede alinea |
Artikel 23, lid 2 |
Artikel 24 |
Artikel 24 |
Artikel 25, lid 1 |
Artikel 25, lid 1 |
– |
Artikel 25, lid 2 |
Artikel 25, lid 2 |
Artikel 25, lid 3, eerste alinea |
Artikel 25, lid 3 |
Artikel 25, lid 3, tweede alinea |
Artikel 26, leden 1 en 2 |
Artikel 26, leden 1 en 2 |
Artikel 26, lid 3 |
– |
Artikel 26, leden 4 en 5 |
Artikel 26, leden 3 en 4 |
– |
Artikel 26, lid 5 |
Artikel 27 |
Artikel 27 |
Artikel 28, lid 1 |
Artikel 28, lid 1 |
Artikel 28, lid 2, eerste en tweede alinea |
Artikel 28, leden 2 en 3 |
– |
Artikel 28, lid 4 |
Artikel 28, lid 2, derde alinea |
Artikel 28, lid 5 |
Artikel 29 |
Artikel 29 |
Artikel 30 |
Artikel 30 |
Artikel 31 |
Artikel 31 |
Artikel 32 |
Artikel 32 |
Artikel 33, lid 1 |
Artikel 33, leden 1 en 2 |
– |
Artikel 33, leden 3 en 4 |
Artikel 33, lid 2 |
Artikel 33, lid 5 |
Artikel 33, leden 3 en 4 |
– |
– |
Artikel 34, leden 1 en 2 |
Artikel 33, lid 5 |
Artikel 34, lid 3 |
Artikel 33, lid 6 |
Artikel 37, lid 4 |
Artikel 34, lid 1 |
Artikel 35, lid 1 |
Artikel 34, lid 2), onder a), b) en c) |
Artikel 35, lid 2), onder a), b) en c) |
Artikel 34, lid 2, tweede alinea |
– |
– |
Artikel 35, leden 3 tot en met 8 |
– |
Artikelen 36 tot en met 41 |
Artikel 35 |
Artikel 42 |
– |
Artikel 43 |
Artikel 36, lid 1, eerste alinea |
Artikel 44, lid 1 |
Artikel 36, lid 1, tweede alinea |
Artikel 3, punt 14 |
Artikel 36, leden 2 tot en met 6 |
Artikel 44, leden 2 tot en met 6 |
Artikel 37, lid 1, eerste alinea |
Artikel 45, lid 1, eerste alinea |
– |
Artikel 45, lid 1, tweede alinea |
– |
Artikel 45, lid 2 |
Artikel 37, lid 1, tweede alinea |
Artikel 45, lid 3, eerste alinea |
Artikel 37, lid 1, derde alinea |
Artikel 45, lid 3, tweede alinea |
Artikel 37, lid 2 |
– |
Artikel 38 |
Artikel 46, leden 1 tot en met 4 |
– |
Artikel 46, lid 3, eerste alinea, tweede zin |
– |
Artikel 46, lid 5 |
Artikel 39 |
Artikel 47 |
Artikel 40 |
Artikel 48 |
Artikel 41 |
Artikel 49 |
Artikel 42 |
Artikel 50 |
– |
Artikel 51 |
Artikel 43 |
Artikel 52 |
Artikel 44 |
– |
– |
Artikelen 53 en 54 |
Artikelen 45 en 46 |
– |
Artikel 47 |
Artikel 56 |
Artikel 48 |
Artikel 55 |
Artikel 49 |
Artikel 57 |
Artikel 50 |
Artikel 58 |
– |
Bijlage I |
– |
Bijlage II |
( 1 ) Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1), als gewijzigd bij Verordening (EU) 2016/2339 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 952/2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie wat betreft goederen die het douanegebied van de Unie tijdelijk over zee of door de lucht hebben verlaten (PB L 354 van 23.12.2016, blz. 32).
( 2 ) Verordening (EU) nr. 389/2012 van de Raad van 2 mei 2012 betreffende administratieve samenwerking op het gebied van de accijnzen en houdende intrekking van Verordening (EG) nr. 2073/2004 (PB L 121 van 8.5.2012, blz. 1).
( 3 ) Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273 van de Commissie van 11 december 2017 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het vergunningenstelsel voor het aanplanten van wijnstokken, het wijnbouwkadaster, begeleidende documenten en certificering, het in- en uitslagregister, de verplichte opgaven, meldingen en de bekendmaking van meegedeelde informatie, tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de toepasselijke controles en sancties, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 555/2008, (EG) nr. 606/2009 en (EG) nr. 607/2009 van de Commissie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 436/2009 van de Commissie en Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/560 van de Commissie (PB L 58 van 28.2.2018, blz. 1).