02019R0945 — NL — 09.08.2020 — 001.004
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2019/945 VAN DE COMMISSIE van 12 maart 2019 (PB L 152 van 11.6.2019, blz. 1) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2020/1058 VAN DE COMMISSIE van 27 april 2020 |
L 232 |
1 |
20.7.2020 |
|
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2022/851 VAN DE COMMISSIE van 22 maart 2022 |
L 150 |
21 |
1.6.2022 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2019/945 VAN DE COMMISSIE
van 12 maart 2019
inzake onbemande luchtvaartuigsystemen en uit derde landen afkomstige exploitanten van onbemande luchtvaartuigsystemen
HOOFDSTUK I
Algemene bepalingen
Artikel 1
Onderwerp
Artikel 2
Toepassingsgebied
Hoofdstuk II van deze verordening is van toepassing op de volgende producten:
UAS die bestemd zijn om te worden geëxploiteerd volgens de regels en voorwaarden die van toepassing zijn op de categorie "open" UAS-vluchtuitvoeringen of op operationele verklaringen in het kader van de categorie "specifieke" UAS-vluchtuitvoeringen overeenkomstig Verordening (EU) 2019/947, behalve door particulieren gebouwde UAS, en waarop een etiket met de identificatie van de klasse is aangebracht, zoals uiteengezet in delen 1 tot en met 5, 16 en 17 van de bijlage bij deze verordening, waarop is aangegeven tot welke van de zeven in Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 vermelde UAS-klassen het UAS behoort;
toebehorenkits van klasse C5, zoals uiteengezet in deel 16;
add‐ons voor identificatie op afstand, zoals uiteengezet in deel 6 van de bijlage bij deze verordening.
Artikel 3
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
1) |
"onbemand luchtvaartuig (UA)" : elk luchtvaartuig waarmee vluchten worden uitgevoerd of dat is ontworpen om vluchten autonoom of op afstand bestuurd uit te voeren zonder piloot aan boord; |
2) |
"apparatuur om onbemande luchtvaartuigen op afstand te besturen" : alle instrumenten, uitrusting, mechanismen, apparaten, toebehoren, software of accessoires die nodig zijn voor veilige vluchtuitvoeringen met een UA, die geen onderdelen zijn en die niet aan boord van dat UA worden meegenomen; |
3) |
"onbemand luchtvaartuigsysteem" (UAS) : een onbemand luchtvaartuig en de apparatuur om het op afstand te besturen; |
4) |
"exploitant van onbemande luchtvaartuigsystemen" ("UAS-exploitant") : een natuurlijke persoon of rechtspersoon die vluchten uitvoert met of voornemens is vluchten uit te voeren met een of meer UAS; |
5) |
"categorie" open"" : een categorie UAS-vluchtuitvoeringen die gedefinieerd is in artikel 4 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947; |
6) |
"categorie" specifiek"" : een categorie UAS-vluchtuitvoeringen die gedefinieerd is in artikel 5 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947; |
7) |
"categorie" gecertificeerd"" : een categorie UAS-vluchtuitvoeringen die gedefinieerd is in artikel 6 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947; |
8) |
"harmonisatiewetgeving van de Unie" : alle wetgeving van de Unie waarbij de voorwaarden voor het in de handel brengen van producten worden geharmoniseerd; |
9) |
"accreditatie" : accreditatie zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 10, van Verordening (EG) nr. 765/2008; |
10) |
"conformiteitsbeoordeling" : het proces waarbij wordt aangetoond of een product voldoet aan de vastgestelde eisen; |
11) |
"conformiteitsbeoordelingsinstantie" : een instantie die conformiteitsbeoordelingsactiviteiten verricht, zoals onder meer ijken, testen, certificeren en inspecteren; |
12) |
"CE-markering" : een markering waarmee de fabrikant aangeeft dat het product in overeenstemming is met alle toepasselijke eisen van de harmonisatiewetgeving van de Unie die in het aanbrengen ervan voorziet; |
13) |
"fabrikant" : een natuurlijke of rechtspersoon die een product vervaardigt, laat ontwerpen of laat vervaardigen, en het onder zijn naam of merk verhandelt; |
14) |
"gemachtigde" : een in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die schriftelijk door de fabrikant is gemachtigd om namens hem specifieke taken te vervullen; |
15) |
"importeur" : een in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die een product uit een derde land in de Unie in de handel brengt; |
16) |
"distributeur" : een natuurlijke of rechtspersoon in de toeleveringsketen, verschillend van de fabrikant of de importeur, die een product op de markt aanbiedt; |
17) |
"marktdeelnemers" : de fabrikant, de gemachtigde vertegenwoordiger van de fabrikant, de importeur en de distributeur van het UAS; |
18) |
"op de markt aanbieden" : het in het kader van een handelsactiviteit, al dan niet tegen betaling, leveren van een product met het oog op distributie, consumptie of gebruik op de markt van de Unie; |
19) |
"in de handel brengen" : een product voor het eerst in de Unie op de markt aanbieden; |
20) |
"geharmoniseerde norm" : een geharmoniseerde norm zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 1025/2012; |
21) |
"technische specificatie" : een document waarin de technische voorschriften zijn uiteengezet waaraan een product, een proces of een dienst moet voldoen; |
22) |
"door een particulier gebouwd UAS" : een UAS dat voor eigen gebruik door de bouwer is geassembleerd of vervaardigd, uitgezonderd UAS die zijn vervaardigd uit een reeks onderdelen die als een bouwpakket door de fabrikant in de handel worden gebracht; |
23) |
"markttoezichtautoriteit" : een autoriteit van een lidstaat die verantwoordelijk is voor het uitvoeren van markttoezicht op het eigen grondgebied; |
24) |
"terugroepen" : een maatregel waarmee wordt beoogd dat een product dat al aan de eindgebruiker ter beschikking is gesteld, wordt teruggebracht; |
25) |
"uit de handel nemen" : een maatregel waarmee wordt beoogd te voorkomen dat een product dat zich in de toeleveringsketen bevindt, op de markt wordt aangeboden; |
26) |
"gemeenschappelijk Europees luchtruim" : het luchtruim boven het grondgebied waarop de Verdragen van toepassing zijn, alsmede elk ander deel van het luchtruim waarin de lidstaten Verordening (EG) nr. 551/2004 van het Europees Parlement en de Raad ( 1 ) toepassen in overeenstemming met artikel 1, lid 3, van die verordening; |
27) |
"piloot op afstand" : een natuurlijke persoon die verantwoordelijk is voor het veilig uitvoeren van de vlucht van een UA door de vluchtbesturing ervan te bedienen, hetzij manueel of, indien het UA automatisch vliegt, door toezicht te houden op de koers ervan en in staat te zijn op elk moment in te grijpen en de koers te wijzigen; |
28) |
"maximale startmassa" (MTOM) : de door de fabrikant of de bouwer gedefinieerde maximale massa van het UA, met inbegrip van de lading en de brandstof, waarbij vluchtuitvoeringen met het UA kunnen worden verricht; |
29) |
"lading" : alle instrumenten, mechanismen, uitrusting, onderdelen, apparaten, toebehoren of accessoires, met inbegrip van communicatieapparatuur, die in het luchtvaartuig zijn geïnstalleerd of op het luchtvaartuig zijn bevestigd en die niet gebruikt worden voor of bestemd zijn om gebruikt te worden voor de vluchtuitvoering met of besturing van het luchtvaartuig, en die geen onderdeel vormen van een casco, motor of propeller; |
30) |
"follow-me-modus" : een vluchtuitvoeringsmodus van een UAS waarbij het onbemande luchtvaartuig constant de piloot op afstand volgt binnen een vooraf bepaalde straal; |
31) |
"directe identificatie op afstand" : een systeem dat zorgt voor de lokale uitzending van informatie over een geëxploiteerd UA, met inbegrip van de markering van het UA, zodat die informatie kan worden verkregen zonder fysieke toegang tot het UA; |
32) |
"geobewustzijn" : een functie die, gebaseerd op de door de lidstaten verstrekte gegevens, een potentiële inbreuk op luchtruimbeperkingen detecteert en de piloten op afstand waarschuwt zodat zij onmiddellijk effectieve maatregelen kunnen nemen om die inbreuk te vermijden; |
33) |
"geluidvermogensniveau LWA " : het A-gewogen geluidvermogensniveau in dB in verhouding tot 1 pW, zoals gedefinieerd in EN ISO 3744:2010; |
34) |
"gemeten geluidvermogensniveau" : het geluidvermogensniveau dat is bepaald aan de hand van metingen die worden verricht overeenkomstig deel 13 van de bijlage; de gemeten waarden kunnen worden bepaald op basis van één UA dat representatief is voor het type apparatuur of op basis van het gemiddelde van een aantal UA; |
35) |
"gewaarborgd geluidvermogensniveau" : het geluidvermogensniveau dat is bepaald overeenkomstig de voorschriften van deel 13 van de bijlage, met inbegrip van de onzekerheden ten gevolge van variaties in de productie en de meetmethoden, en waarvan de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde vertegenwoordiger verzekert dat het, volgens de gebruikte en in de technische documentatie genoemde technische instrumenten, niet overschreden wordt; |
36) |
"stilhangen in de lucht" : op dezelfde geografische positie in de lucht blijven; |
37) |
"bijeenkomsten van mensen" : bijeenkomsten waar de mensen zo dicht op elkaar staan dat het niet mogelijk is uit de weg te gaan; |
38) |
"bedieningseenheid" : de apparatuur of het systeem om onbemande luchtvaartuigen op afstand te bedienen, zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 32, van Verordening (EU) 2018/1139, dat de besturing of monitoring van het onbemande luchtvaartuig ondersteunt tijdens elke vluchtfase, met uitzondering van infrastructuur die de verbindingsdienst voor bediening en besturing ondersteunt; |
39) |
"verbindingsdienst voor bediening en besturing" : een door een derde partij geleverde communicatiedienst die zorgt voor bediening en besturing van het onbemande luchtvaartuig door de bedieningseenheid; |
40) |
"nacht" : de uren tussen het einde van de burgerlijke avondschemering en het begin van de burgerlijke ochtendschemering, zoals gedefinieerd in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012 van de Commissie ( 2 ). |
HOOFDSTUK II
UAS die bestemd zijn om in de categorie "open" of de categorie "specifiek" te worden geëxploiteerd, toebehorenkits met een etiket met de identificatie van de klasse, en add‐ons voor identificatie op afstand
DEEL 1
Productvoorschriften
Artikel 4
Voorschriften
Artikel 5
Op de markt aanbieden en vrij verkeer van producten
DEEL 2
Verplichtingen van marktdeelnemers
Artikel 6
Verplichtingen van fabrikanten
Wanneer met die conformiteitsbeoordelingsprocedure is aangetoond dat het product aan de eisen van delen 1 tot en met 6, 16 en 17 van de bijlage voldoet, stellen de fabrikanten een EU-conformiteitsverklaring op en brengen zij de CE-markering aan.
Indien dit passend wordt geacht, rekening houdend met de risico's van een product, voeren fabrikanten met het oog op de bescherming van de gezondheid en veiligheid van de consumenten steekproeven uit op de verhandelde producten, onderzoeken zij klachten, non-conforme producten en teruggeroepen producten en houden zij daarvan zo nodig een register bij, en houden zij de distributeurs op de hoogte van dergelijk toezicht.
Artikel 7
Gemachtigde vertegenwoordigers
De verplichtingen uit hoofde van artikel 6, lid 1, en de verplichting om de in artikel 6, lid 2, bedoelde technische documentatie op te stellen, maken geen deel uit van het mandaat van de gemachtigde vertegenwoordiger.
Een gemachtigde vertegenwoordiger voert de taken uit die gespecificeerd zijn in het mandaat dat hij of zij van de fabrikant heeft ontvangen. Het mandaat laat de gemachtigde vertegenwoordiger toe ten minste de volgende taken te verrichten:
hij houdt de EU-conformiteitsverklaring en de technische documentatie gedurende tien jaar nadat het product in de EU in de handel is gebracht, ter beschikking van de nationale markttoezichtautoriteiten;
op een met redenen omkleed verzoek van een markttoezichtautoriteit of grenscontroleautoriteit verstrekt hij die autoriteit alle informatie en documenten die nodig zijn om de conformiteit van het product aan te tonen;
op verzoek van de markttoezichtautoriteiten of grenscontroleautoriteiten werkt hij met hen samen om de niet-conformiteit van onder het mandaat van de gemachtigde vertegenwoordiger vallende producten of het daardoor veroorzaakte veiligheidsrisico weg te nemen.
Artikel 8
Verplichtingen van importeurs
Alvorens een product aan te bieden op de markt van de Unie zorgen importeurs ervoor dat:
de fabrikant de passende in artikel 13 vermelde conformiteitsbeoordelingsprocedure heeft uitgevoerd;
de fabrikant de in artikel 17 vermelde technische documentatie heeft opgesteld;
de CE-markering en, indien vereist, het etiket met de UA-klasse en de vermelding van het geluidvermogensniveau op het product zijn aangebracht;
het product vergezeld gaat van de in artikel 6, leden 7 en 8, bedoelde documenten;
de fabrikant voldaan heeft aan de in artikel 6, leden 5 en 6, vermelde eisen.
Wanneer een importeur van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat een product niet voldoet aan de eisen van delen 1 tot en met 6, 16 en 17 van de bijlage, mag hij het product niet in de handel brengen voordat het conform is gemaakt. Wanneer het product een risico inhoudt voor de gezondheid en veiligheid van consumenten en derden, stelt de importeur de fabrikant en de bevoegde nationale autoriteiten daar bovendien van in kennis.
Artikel 9
Verplichtingen van distributeurs
Verdelers zien erop toe dat het product vergezeld gaat van de bij de delen 1 tot en met 6, 16 en 17 van de bijlage vereiste instructies en inlichtingennota van de fabrikant, in een door de betrokken lidstaat bepaalde taal die de consumenten en andere eindgebruikers gemakkelijk kunnen begrijpen. Die instructies en inlichtingennota van de fabrikant, evenals eventuele etiketten, moeten duidelijk, begrijpelijk en leesbaar zijn.
Wanneer een distributeur van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat een product niet voldoet aan de eisen van artikel 4, mag hij het product niet op de markt aanbieden voordat het conform is gemaakt. Wanneer het product een risico vertoont, brengt de distributeur de fabrikant of de importeur hiervan bovendien op de hoogte, evenals de bevoegde markttoezichtautoriteiten.
Artikel 10
Gevallen waarin de verplichtingen van fabrikanten van toepassing zijn op importeurs en distributeurs
Een importeur of distributeur wordt beschouwd als fabrikant voor de toepassing van dit hoofdstuk en is onderworpen aan de verplichtingen van de fabrikant overeenkomstig artikel 6, wanneer hij een product onder zijn naam of merknaam in de handel brengt of een al in de handel gebracht product zodanig wijzigt dat de naleving van dit hoofdstuk in het gedrang kan komen.
Artikel 11
Identificatie van marktdeelnemers
Marktdeelnemers delen, op verzoek, aan de markttoezichtautoriteiten mee:
welke marktdeelnemers een product aan hen hebben geleverd;
aan welke marktdeelnemers zij een product hebben geleverd.
Marktdeelnemers verstrekken de in lid 1 bedoelde informatie:
tot tien jaar nadat het product aan hen is geleverd;
tot tien jaar nadat zij het product hebben geleverd.
DEEL 3
Conformiteit van het product
Artikel 12
Vermoeden van conformiteit
Producten die in overeenstemming zijn met in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte geharmoniseerde normen of delen daarvan, worden geacht te voldoen aan de eisen die door die normen of delen daarvan worden bestreken, zoals beschreven in delen 1 tot en met 6, 16 en 17 van de bijlage.
Artikel 13
Conformiteitsbeoordelingsprocedures
De conformiteitsbeoordeling kan aan de hand van een van de volgende procedures worden uitgevoerd:
interne controle, zoals uiteengezet in deel 7 van de bijlage, om te beoordelen of een product voldoet aan de eisen van deel 1, 5, 6, 16 of 17 van de bijlage, voor zover de fabrikant voor alle eisen waarvoor geharmoniseerde normen zijn bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie, gebruik heeft gemaakt van die normen;
EU-typeonderzoek, gevolgd door conformiteit met het type op basis van interne productiecontrole, zoals omschreven in deel 8 van de bijlage;
conformiteit op basis van volledige kwaliteitsbeoordeling, zoals uiteengezet in deel 9 van de bijlage, behalve voor conformiteitsbeoordelingen van speelgoed in de zin van Richtlijn 2009/48/EG.
Artikel 14
EU-conformiteitsverklaring
Artikel 15
Algemene beginselen van de CE-markering
De CE-markering is onderworpen aan de algemene beginselen die vermeld zijn in artikel 30 van Verordening (EG) nr. 765/2008.
Artikel 16
Regels en voorwaarden voor het aanbrengen van de CE-markering, het identificatienummer van de aangemelde instantie, het etiket met de vermelding van de UA-klasse en de vermelding van het geluidvermogensniveau
Het identificatienummer van de aangemelde instantie wordt aangebracht door de aangemelde instantie zelf of, volgens haar instructies, door de fabrikant of zijn gemachtigde.
Artikel 17
Technische documentatie
DEEL 4
Aanmelding van conformiteitsbeoordelingsinstanties
Artikel 18
Aanmelding
De instanties die bevoegd zijn om conformiteitsbeoordelingstaken van derden uit hoofde van dit hoofdstuk te verrichten, worden door de lidstaten bij de Commissie en de andere lidstaten aangemeld.
Artikel 19
Aanmeldende autoriteiten
Artikel 20
Eisen voor aanmeldende autoriteiten
Een aanmeldende autoriteit:
wordt zodanig opgericht dat zich geen belangenconflicten met conformiteitsbeoordelingsinstanties voordoen;
waarborgt door haar organisatie en werkwijze de objectiviteit en onpartijdigheid van haar activiteiten;
is zodanig georganiseerd dat elke beslissing in verband met de aanmelding van een conformiteitsbeoordelingsinstantie wordt genomen door bekwame personen die de beoordeling niet zelf hebben verricht;
verricht geen activiteiten die worden uitgevoerd door conformiteitsbeoordelingsinstanties en verleent geen adviesdiensten op commerciële basis of in concurrentie, en biedt evenmin aan dergelijke activiteiten te verrichten of dergelijke adviezen te verlenen;
waarborgt dat de verkregen informatie vertrouwelijk wordt behandeld;
beschikt over een voldoende aantal bekwame personeelsleden om haar taken naar behoren uit te voeren.
Artikel 21
Verplichting tot het verstrekken van informatie over aanmeldende autoriteiten
Artikel 22
Eisen betreffende aangemelde instanties
Een instantie die lid is van een organisatie van ondernemers en/of van een vakorganisatie die ondernemingen vertegenwoordigt die betrokken zijn bij het ontwerp, de vervaardiging, de levering, de montage, het gebruik of het onderhoud van het door haar beoordeelde product, kan als een dergelijke instantie worden beschouwd op voorwaarde dat wordt aangetoond dat zij onafhankelijk is en geen belangenconflicten heeft.
Een conformiteitsbeoordelingsinstantie, haar hoogste leidinggevenden en het personeel dat de conformiteitsbeoordelingstaken verricht, mogen niet rechtstreeks of als vertegenwoordiger van de betrokken partijen zijn betrokken bij het ontwerpen, vervaardigen of bouwen, verhandelen, installeren, gebruiken of onderhouden van dat product. Zij oefenen geen activiteiten uit die hun onafhankelijk oordeel of hun integriteit met betrekking tot de conformiteitsbeoordelingsactiviteiten waarvoor zij zijn aangemeld, in het gedrang kunnen brengen. Dit geldt met name voor adviesdiensten.
Conformiteitsbeoordelingsinstanties zorgen ervoor dat de activiteiten van hun dochterondernemingen of onderaannemers geen afbreuk doen aan de vertrouwelijkheid, objectiviteit of onpartijdigheid van hun conformiteitsbeoordelingsactiviteiten.
De conformiteitsbeoordelingsinstantie beschikt te allen tijde, voor elke conformiteitsbeoordelingsprocedure en voor elke soort of categorie producten waarvoor zij is aangemeld, over:
het nodige personeel met technische kennis en voldoende relevante ervaring om de conformiteitsbeoordelingstaken te verrichten;
de nodige beschrijvingen van de procedures voor de uitvoering van de conformiteitsbeoordeling, waarbij de transparantie en de mogelijkheid tot reproductie van deze procedures worden gewaarborgd; zij beschikt over een gepast beleid en geschikte procedures om een onderscheid te maken tussen taken die zij als aangemelde instantie verricht en andere activiteiten;
de nodige procedures voor de uitoefening van haar activiteiten, waarbij rekening wordt gehouden met de omvang van een onderneming, de sector waarin zij actief is, haar structuur, de relatieve complexiteit van het product in kwestie en het feit of het om massa- of serieproductie gaat.
Een conformiteitsbeoordelingsinstantie beschikt over de middelen die nodig zijn om de technische en administratieve taken in verband met de conformiteitsbeoordelingsactiviteiten op passende wijze uit te voeren en heeft toegang tot alle vereiste apparatuur en faciliteiten.
Het voor de uitvoering van de conformiteitsbeoordelingstaken verantwoordelijke personeel beschikt over:
een gedegen technische en beroepsopleiding die alle relevante conformiteitsbeoordelingsactiviteiten omvat waarvoor de conformiteitsbeoordelingsinstantie is aangemeld;
gedegen kennis van de eisen inzake de beoordelingen die het verricht en voldoende bevoegdheden om deze beoordelingen uit te voeren;
voldoende kennis over en inzicht in de eisen, de toepasselijke geharmoniseerde normen en de toepasselijke bepalingen van de harmonisatiewetgeving van de Unie;
de bekwaamheid om certificaten van EU-typeonderzoek of goedkeuringen, dossiers en rapporten over kwaliteitssystemen op te stellen waaruit blijkt dat de beoordelingen zijn verricht.
De beloning van de hoogste leidinggevenden en het personeel dat de conformiteitsbeoordelingstaken van een conformiteitsbeoordelingsinstantie verricht, hangt niet af van het aantal uitgevoerde beoordelingen of van de resultaten daarvan.
Artikel 23
Vermoeden van conformiteit van aangemelde instanties
Wanneer een conformiteitsbeoordelingsinstantie aantoont dat zij voldoet aan de criteria in de ter zake doende geharmoniseerde normen of delen daarvan, waarvan de referentienummers in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt, wordt zij geacht aan de eisen van artikel 22 te voldoen, op voorwaarde dat de van toepassing zijnde geharmoniseerde normen deze eisen bestrijken.
Artikel 24
Dochterondernemingen van en uitbesteding door aangemelde instanties
Artikel 25
Verzoek om aanmelding
Artikel 26
Aanmeldingsprocedure
Artikel 27
Identificatienummers en lijsten van aangemelde instanties
De Commissie zorgt voor de bijwerking van de lijst.
Artikel 28
Wijzigingen van aanmeldingen
Artikel 29
Betwisting van de bekwaamheid van aangemelde instanties
Artikel 30
Operationele verplichtingen van aangemelde instanties
Hierbij eerbiedigen zij hoe dan ook de striktheid en het beschermingsniveau die nodig zijn opdat het UA of UAS voldoet aan dit hoofdstuk.
Artikel 31
Beroep tegen besluiten van aangemelde instanties
De aangemelde instanties voorzien in een transparante en toegankelijke procedure om beroep aan te tekenen tegen hun besluiten.
Artikel 32
Informatieverplichting van aangemelde instanties
Aangemelde instanties brengen de aanmeldende autoriteit op de hoogte van:
elke weigering, beperking, schorsing of intrekking van een certificaat van EU-typeonderzoek of een goedkeuring van het kwaliteitssysteem overeenkomstig de voorschriften van delen 8 en 9 van de bijlage;
omstandigheden die van invloed zijn op de werkingssfeer van of de voorwaarden voor de aanmelding;
verzoeken om informatie over conformiteitsbeoordelingsactiviteiten die zij van markttoezichtautoriteiten ontvangen;
op verzoek, de binnen de werkingssfeer van hun aanmelding verrichte conformiteitsbeoordelingsactiviteiten en andere activiteiten, waaronder grensoverschrijdende activiteiten en uitbesteding.
Artikel 33
Uitwisseling van ervaringen
De Commissie voorziet in de organisatie van de uitwisseling van ervaringen tussen de nationale autoriteiten van de lidstaten die verantwoordelijk zijn voor het aanmeldingsbeleid.
Artikel 34
Coördinatie van aangemelde instanties
DEEL 5
Markttoezicht in de Unie, controle van producten die de markt van de Unie binnenkomen en vrijwaringsprocedure van de Unie
Artikel 35
Markttoezicht op en controle van producten die de markt van de Unie binnenkomen
Artikel 36
Procedure voor producten die op nationaal niveau een risico opleveren
Wanneer de markttoezichtautoriteiten bij de in de eerste alinea bedoelde beoordeling vaststellen dat het product niet aan de eisen van dit hoofdstuk voldoet, vragen zij de betrokken marktdeelnemer onverwijld om passende corrigerende maatregelen te nemen om het product met deze eisen in overeenstemming te brengen of binnen een door hen vast te stellen redelijke termijn, die evenredig is met de aard van het risico, uit de handel te nemen of terug te roepen.
De markttoezichtautoriteiten brengen de desbetreffende aangemelde instantie hiervan op de hoogte.
Artikel 21 van Verordening (EG) nr. 765/2008 is van toepassing op de in de tweede alinea van dit lid genoemde maatregelen.
De markttoezichtautoriteiten brengen de Commissie en de andere lidstaten onverwijld van deze maatregelen op de hoogte.
De in lid 4 bedoelde informatie omvat alle bekende bijzonderheden, met name de gegevens die nodig zijn om het non-conforme product te identificeren en om de oorsprong van het product, de aard van de beweerde non-conformiteit en van het risico, en de aard en de duur van de nationale maatregelen vast te stellen, evenals de argumenten die worden aangevoerd door de desbetreffende marktdeelnemer. De markttoezichtautoriteiten vermelden met name of de non-conformiteit een van de volgende redenen heeft:
het product voldoet niet aan de eisen van artikel 4;
de in artikel 12 bedoelde geharmoniseerde normen vertonen tekortkomingen.
Artikel 37
Vrijwaringsprocedure van de Unie
De Commissie richt haar besluit tot alle lidstaten en brengt de lidstaten en de betrokken marktdeelnemer(s) daarvan onmiddellijk op de hoogte.
Artikel 38
Conforme producten die toch een risico inhouden
Artikel 39
Formele niet-conformiteit
Onverminderd artikel 36 verlangt een lidstaat van de betrokken marktdeelnemer dat deze een einde maakt aan de non-conformiteit wanneer hij een van de volgende feiten vaststelt met betrekking tot producten die onder dit hoofdstuk vallen:
de CE-markering is in strijd met artikel 30 van Verordening (EG) nr. 765/2008 of met artikel 15 of 16 van de onderhavige verordening aangebracht;
de CE-markering of het type is niet aangebracht;
het identificatienummer van de aangemelde instantie, wanneer de in deel 9 van de bijlage beschreven conformiteitsbeoordelingsprocedure wordt toegepast, is niet of niet volgens de voorschriften van artikel 16 aangebracht;
het etiket met de vermelding van de UA-klasse is niet aangebracht;
de vermelding van het geluidvermogensniveau, indien vereist, is niet aangebracht;
het serienummer is niet aangebracht of heeft niet het correcte formaat;
de handleiding of de inlichtingennota is niet beschikbaar;
de EU-conformiteitsverklaring ontbreekt of is niet opgesteld;
de EU-conformiteitsverklaring is niet correct opgesteld;
de technische documentatie is niet beschikbaar of onvolledig;
de naam, de geregistreerde handelsnaam of het geregistreerd handelsmerk, de website of het postadres van de fabrikant of de importeur ontbreekt.
HOOFDSTUK III
Eisen voor UAS die worden geëxploiteerd in de categorieën "gecertificeerd" en "specifiek", behalve wanneer dit op basis van een verklaring gebeurt
Artikel 40
Eisen voor UAS die worden geëxploiteerd in de categorieën "gecertificeerd" en "specifiek", behalve wanneer dit op basis van een verklaring gebeurt
Het ontwerp, de productie en het onderhoud van UAS moeten worden gecertificeerd als het UAS voldoet aan een van de volgende voorwaarden:
het heeft een kenmerkende afmeting van 3 meter of meer en is ontworpen om boven bijeenkomsten van mensen te vliegen;
het is ontworpen voor personenvervoer;
het is ontworpen voor het vervoer van gevaarlijke goederen en moet voldoende robuust zijn om bij ongevallen het risico voor derden te beperken;
het is bestemd om te worden gebruikt in de categorie "specifieke" vluchtuitvoeringen, zoals gedefinieerd in artikel 5 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947, en in de exploitatievergunning die de bevoegde autoriteit op basis van een risicobeoordeling als bedoeld in artikel 11 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 heeft afgegeven, is vermeld dat het exploitatierisico niet voldoende kan worden beperkt zonder certificering van het UAS.
Een aan certificering onderworpen UAS moet voldoen aan de toepasselijke voorschriften van Verordeningen (EU) nr. 748/2012, (EU) 2015/640 en (EU) nr. 1321/2014 van de Commissie.
Tenzij het overeenkomstig lid 1 moet worden gecertificeerd, moet een UAS dat gebruikt wordt in de categorie "specifiek" over de technische mogelijkheden beschikken die zijn uiteengezet in de door de bevoegde autoriteit afgegeven exploitatievergunning of in het in deel C van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 gedefinieerde certificaat van exploitant van lichte UAS (Light UAS Operator Certificate, LUC).
Tenzij ze door particulieren zijn gebouwd, moeten alle UAS die niet moeten worden geregistreerd overeenkomstig artikel 14 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947, een uniek serienummer hebben dat beantwoordt aan norm ANSI/CTA-2063‐A‐2019, Small Unmanned Aerial Systems Serial Numbers, 2019.
Elk UA dat bestemd is om in de categorie "specifiek" te worden geëxploiteerd en op een hoogte van minder dan 120 meter, moet worden uitgerust met een systeem voor identificatie op afstand dat het mogelijk maakt:
het overeenkomstig artikel 14 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 vereiste registratienummer van de UAS-exploitant en alle andere door het registratiesysteem gegenereerde nummers te uploaden. Het systeem moet een overeenstemmingscontrole uitvoeren, waarbij de integriteit wordt gecontroleerd van de volledige string die ten tijde van de registratie aan de UAS-exploitant is verstrekt. Indien er geen overeenstemming is, geeft het UAS een foutmelding aan de UAS-exploitant;
minstens de onderstaande gegevens tijdens de volledige duur van de vlucht en in realtime op zodanige wijze te verzenden dat ze door bestaande mobiele apparaten kunnen worden ontvangen:
het registratienummer van de UAS-exploitant en de controlecode die de lidstaat tijdens het registratieproces heeft verstrekt, tenzij de onder a) bedoelde overeenstemmingscontrole negatief is;
het unieke serienummer van het UA dat voldoet aan lid 4 of, als het UA door een particulier is gebouwd, het unieke serienummer van de add‐on, zoals gespecificeerd in deel 6 van de bijlage;
het tijdstempel, de geografische positie van het UA en zijn hoogte boven de grond of boven het opstijgpunt;
het traject, met de klok mee gemeten vanaf het geografische noorden, en de grondsnelheid van het UA;
de geografische positie van de piloot op afstand;
een indicatie van de noodstatus van het UAS.
de mogelijkheid op gesjoemel met de functies van het systeem voor directe identificatie op afstand te beperken.
HOOFDSTUK IV
UAS-exploitanten uit derde landen
Artikel 41
UAS-exploitanten uit derde landen
Bij wijze van uitzondering op lid 1 kan een bekwaamheidscertificaat van de piloot op afstand of een certificaat van de UAS-exploitant overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947, of een gelijkwaardig document, door de bevoegde autoriteit worden erkend met het oog op vluchtuitvoeringen in, naar en uit de Unie, voor zover:
het derde land om die erkenning heeft gevraagd;
het bekwaamheidscertificaat van de piloot op afstand of het certificaat van de UAS-exploitant geldige documenten van de staat van afgifte zijn; en
de Commissie, na overleg met het EASA, heeft vastgesteld dat de eisen op basis waarvan die certificaten zijn afgegeven, hetzelfde veiligheidsniveau waarborgen als deze verordening.
HOOFDSTUK V
Slotbepalingen
Artikel 42
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
BIJLAGE
DEEL 1
Eisen voor onbemande luchtvaartuigsystemen van klasse C0
Bij UAS van klasse C0 wordt op het UA het volgende etiket aangebracht:
UAS van klasse C0 moeten voldoen aan de volgende voorschriften:
de maximumstartmassa (MTOM) bedraagt minder dan 250 g, lading inbegrepen;
de maximumsnelheid in horizontale vlucht bedraagt 19 m/s;
de maximumhoogte boven het opstijgpunt is beperkt tot 120 m;
ze moeten — wat de stabiliteit, manoeuvreerbaarheid en prestaties van de verbinding voor bediening en besturing betreft — veilig kunnen worden bestuurd door de piloot op afstand, volgens de instructies van de fabrikant, voor zover nodig in alle verwachte vluchtuitvoeringsomstandigheden, daaronder begrepen het uitvallen van een of, voor zover van toepassing, meerdere systemen;
ze moeten zodanig zijn ontworpen en gebouwd dat het risico op verwonding van mensen tijdens de vluchtuitvoering tot een minimum wordt beperkt; scherpe randen moeten worden vermeden, tenzij dit technisch onvermijdelijk is ingevolge praktijken van goed ontwerp en goede fabricage. Als de UA zijn uitgerust met propellers, moeten ze zodanig zijn ontworpen dat eventuele verwondingen door de bladen van de propellers worden beperkt;
ze moeten uitsluitend elektrisch aangedreven zijn;
als het UA is uitgerust met een follow-me-modus en als deze functie is ingeschakeld, moet het binnen een bereik van 50 m rond de piloot op afstand blijven en moet de piloot op afstand de besturing van het UA weer kunnen overnemen;
de UAS moeten op de markt worden gebracht met instructies van de fabrikant waarin het volgende is vermeld:
de kenmerken van het UA, met inbegrip van, maar niet beperkt tot:
duidelijke vluchtuitvoeringsinstructies;
de vluchtuitvoeringsbeperkingen (met inbegrip van, maar niet beperkt tot meteorologische omstandigheden en dag/nacht-vluchtuitvoeringen), en
een passende beschrijving van alle risico’s die verbonden zijn met UAS-vluchtuitvoeringen, aangepast aan de leeftijd van de gebruiker;
Bij het UAS moet een inlichtingennota van het Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA) worden gevoegd, waarin de toepasselijke beperkingen en verplichtingen zijn vermeld, overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947;
De punten 4), 5) en 6) zijn niet van toepassing op UAS die als speelgoed worden beschouwd in de zin van Richtlijn 2009/48/EG betreffende de veiligheid van speelgoed.
DEEL 2
Eisen voor onbemande luchtvaartuigsystemen van klasse C1
Bij UAS van klasse C1 wordt op het UA het volgende etiket aangebracht:
UAS van klasse C1 moeten voldoen aan de volgende voorschriften:
de materialen waaruit ze zijn vervaardigd en hun prestaties en fysieke kenmerken zijn zodanig dat, in het geval van een botsing tegen eindsnelheid met een menselijk hoofd, minder dan 80 J aan energie wordt overgedragen op het menselijk hoofd; bij wijze van alternatief op dit voorschrift, moeten ze een MTOM van minder dan 900 g hebben, lading inbegrepen;
de maximumsnelheid in horizontale vlucht bedraagt 19 m/s;
de maximale hoogte die ze kunnen bereiken boven het opstijgpunt is beperkt tot 120 m, of ze moeten zijn uitgerust met een systeem dat de hoogte boven de grond of boven het opstijgpunt beperkt tot 120 m of tot een waarde die kan worden geselecteerd door de piloot op afstand; als de waarde kan worden geselecteerd, moet tijdens de vlucht duidelijke informatie over de hoogte van het UA boven de grond of boven het opstijgpunt worden verstrekt aan de piloot op afstand;
ze moeten — wat de stabiliteit, manoeuvreerbaarheid en prestaties van de verbinding voor bediening en besturing betreft — veilig kunnen worden bestuurd door een piloot op afstand die over de nodige bekwaamheid beschikt als gedefinieerd in Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947, volgens de instructies van de fabrikant, voor zover nodig in alle verwachte vluchtuitvoeringsomstandigheden, daaronder begrepen het uitvallen van een of, voor zover van toepassing, meerdere systemen;
ze moeten beschikken over de nodige mechanische sterkte voor het UA, met inbegrip van alle nodige veiligheidsfactoren en, voor zover passend, over de nodige stabiliteit om te kunnen weerstaan aan elke belasting waaraan ze tijdens het gebruik worden onderworpen, zonder breuken of vervormingen die de veiligheid van de vlucht in het gedrang kunnen brengen;
ze moeten zodanig zijn ontworpen en gebouwd dat het risico op verwonding van mensen tijdens de vluchtuitvoering tot een minimum wordt beperkt; scherpe randen van het UA moeten worden vermeden, tenzij dit technisch onvermijdelijk is ingevolge praktijken van goed ontwerp en goede fabricage; als de UA zijn uitgerust met propellers, moeten ze zodanig zijn ontworpen dat eventuele verwondingen door de bladen van de propellers worden beperkt;
als de verbinding voor bediening en besturing wordt verbroken, moet het UA over een betrouwbare en voorspelbare methode beschikken om de verbinding voor bediening en besturing te herstellen of, indien deze methode niet werkt, om de vlucht op zodanige wijze te beëindigen dat de gevolgen voor derden in de lucht of op de grond worden beperkt;
tenzij het UA met vaste vleugels betreft, mag hun gewaarborgde A-gewogen geluidvermogensniveau LWA, bepaald overeenkomstig deel 13, niet hoger zijn dan de in deel 15 bepaalde niveaus;
tenzij het een UA met vaste vleugels betreft, moet de vermelding van het A-gewogen geluidvermogensniveau op de UA en/of de verpakking zijn aangebracht, overeenkomstig deel 14;
ze moeten uitsluitend elektrisch aangedreven zijn;
ze moeten een uniek serienummer hebben dat beantwoordt aan norm ANSI/CTA-2063-A-2019, Small Unmanned Aerial Systems Serial Numbers, 2019;
ze moeten voorzien zijn van een directe identificatie op afstand die:
het mogelijk maakt het overeenkomstig artikel 14 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 vereiste registratienummer van de UAS-exploitant en alle andere door het registratiesysteem gegenereerde nummers te uploaden; het systeem moet een overeenstemmingscontrole uitvoeren, waarbij de integriteit wordt gecontroleerd van de volledige string die ten tijde van de registratie aan de UAS-exploitant is verstrekt; indien er geen overeenstemming is, geeft het UAS een foutmelding aan de UAS-exploitant;
er tijdens de volledige duur van de vlucht in realtime voor zorgt dat het UA rechtstreeks en periodiek minstens de onderstaande gegevens uitzendt via een open en gedocumenteerd verzendingsprotocol, op zodanige wijze dat ze rechtstreeks kunnen worden ontvangen door bestaande mobiele apparaten binnen het zendbereik:
het registratienummer van de UAS-exploitant en de controlecode die de lidstaat van registratie tijdens het registratieproces heeft verstrekt, tenzij de onder a) bedoelde overeenstemmingscontrole negatief is;
het unieke fysieke serienummer van het UA volgens punt 11);
het tijdstempel, de geografische positie van het UA en zijn hoogte boven de grond of boven het opstijgpunt;
het traject, met de klok mee gemeten vanaf het geografische noorden, en de grondsnelheid van het UA;
de geografische positie van de piloot op afstand of, als deze niet beschikbaar is, het opstijgpunt, en
een indicatie van de noodstatus van het UAS;
de mogelijkheid op gesjoemel met de functies van het systeem voor directe identificatie op afstand te beperken.
ze moeten zijn uitgerust met een geo-bewustzijnsfunctie die:
is uitgerust met een interface voor het opladen en actualiseren van gegevens met informatie over door de geografische zones van het UAS opgelegde luchtruimbeperkingen met betrekking tot de positie en hoogte van het UA, zoals gedefinieerd in artikel 15 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947, waarbij er wordt op toegezien dat het proces van opladen of actualiseren van de gegevens geen nadelige gevolgen heeft voor de integriteit en geldigheid van de gegevens;
een waarschuwingssignaal geeft aan de piloot op afstand wanneer een potentiële inbreuk op luchtruimbeperkingen wordt gedetecteerd, en
de piloot op afstand informatie verstrekt over de status van het UA, en een waarschuwingssignaal geeft wanneer de plaatsbepalings- of navigatiesystemen de goede werking van de geobewustzijnsfunctie niet kunnen garanderen;
als het UA over een functie beschikt die de toegang tot bepaalde delen of volumes van het luchtruim beperkt, dan werkt deze functie vlot samen met het besturingssysteem van het UA, zonder de veiligheid van de vlucht nadelig te beïnvloeden; bovendien krijgt de piloot op afstand duidelijke informatie wanneer deze functie verhindert dat het UA toegang krijgt tot deze delen of volumes van het luchtruim;
ze moeten de piloot op afstand een duidelijke waarschuwing geven als de batterij van het UA of de bedieningseenheid leeg raakt, zodat hij voldoende tijd heeft om het UA veilig aan de grond te zetten;
ze moeten zijn uitgerust:
met lichten, met het oog op de bestuurbaarheid van het UA, en
met minstens één groen knipperlicht, met het oog op de waarneembaarheid van het UA tijdens de nacht, zodat een persoon op de grond het UA kan onderscheiden van een bemand luchtvaartuig;
als het UA is uitgerust met een follow-me-modus en als deze functie is ingeschakeld, moet het binnen een bereik van 50 m rond de piloot op afstand blijven en moet de piloot op afstand de besturing van het UA weer kunnen overnemen;
de UAS moeten op de markt worden gebracht met instructies van de fabrikant waarin het volgende is vermeld:
de kenmerken van het UA, met inbegrip van, maar niet beperkt tot:
—
duidelijke vluchtuitvoeringsinstructies;
de procedure om de luchtruimbeperkingen te uploaden in de geo-bewustzijnfunctie;
de onderhoudsinstructies;
de procedures voor het oplossen van problemen;
de vluchtuitvoeringsbeperkingen (met inbegrip van, maar niet beperkt tot meteorologische omstandigheden en dag/nacht-vluchtuitvoeringen), en
een passende beschrijving van alle risico’s in verband met vluchtuitvoeringen met UAS;
Bij het UAS moet een inlichtingennota van het EASA worden gevoegd, waarin de toepasselijke beperkingen en verplichtingen zijn vermeld, overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947;
indien uitgerust met een netwerksysteem voor identificatie op afstand, moet dat systeem:
het tijdens de volledige duur van de vlucht in realtime mogelijk maken dat het UA minstens de onderstaande gegevens uitzendt via een open en gedocumenteerd verzendingsprotocol, op zodanige wijze dat ze via een netwerk kunnen worden ontvangen:
het registratienummer van de UAS-exploitant en de controlecode die de lidstaat van registratie tijdens het registratieproces heeft verstrekt, tenzij de onder a) bedoelde overeenstemmingscontrole negatief is;
het unieke serienummer van het UA volgens punt 11);
het tijdstempel, de geografische positie van het UA en zijn hoogte boven de grond of boven het opstijgpunt;
het traject, met de klok mee gemeten vanaf het geografische noorden, en de grondsnelheid van het UA;
de geografische positie van de piloot op afstand of, als deze niet beschikbaar is, het opstijgpunt, en
een indicatie van de noodstatus van het UAS;
de mogelijkheid beperken op gesjoemel met de functies van het systeem voor directe identificatie op afstand.
DEEL 3
Eisen voor onbemande luchtvaartuigsystemen van klasse C2
Bij UAS van klasse C2 wordt op het UA het volgende etiket aangebracht:
UAS van klasse C2 moeten voldoen aan de volgende voorschriften:
de maximumstartmassa (MTOM) bedraagt minder dan 4 kg, lading inbegrepen;
de maximale hoogte die ze kunnen bereiken boven het opstijgpunt is beperkt tot 120 m, of ze moeten zijn uitgerust met een systeem dat de hoogte boven de grond of boven het opstijgpunt beperkt tot 120 m of tot een waarde die kan worden geselecteerd door de piloot op afstand. Als de waarde kan worden geselecteerd, moet tijdens de vlucht duidelijke informatie over de hoogte van het UA boven de grond of boven het opstijgpunt worden verstrekt aan de piloot op afstand;
ze moeten — wat de stabiliteit, manoeuvreerbaarheid en prestaties van de verbinding voor bediening en besturing betreft — veilig kunnen worden bestuurd door een piloot op afstand die over de nodige bekwaamheid beschikt als gedefinieerd in Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947, volgens de instructies van de fabrikant, voor zover nodig in alle verwachte vluchtuitvoeringsomstandigheden, daaronder begrepen het uitvallen van een of, voor zover van toepassing, meerdere systemen;
ze moeten beschikken over de nodige mechanische sterkte voor het UA, met inbegrip van alle nodige veiligheidsfactoren en, voor zover passend, over de nodige stabiliteit om te kunnen weerstaan aan elke belasting waaraan ze tijdens het gebruik worden onderworpen, zonder breuken of vervormingen die de veiligheid van de vlucht in het gedrang kunnen brengen;
in het geval van een verankerd UA, moet de treklengte van de kabel minder dan 50 m bedragen en moet hij een mechanische sterkte hebben van ten minste:
voor luchtvaartuigen zwaarder dan lucht: 10 keer de maximummassa van het luchtvaartuig;
voor luchtvaartuigen lichter dan lucht: 4 keer de kracht die wordt uitgeoefend door de combinatie van de maximale statische stuwkracht en de aerodynamische kracht van de maximaal toegestane windsnelheid tijdens de vlucht;
ze moeten zodanig zijn ontworpen en gebouwd dat het risico op verwonding van mensen tijdens de vluchtuitvoering tot een minimum wordt beperkt; scherpe randen van het UA moeten worden vermeden, tenzij dit technisch onvermijdelijk is ingevolge praktijken van goed ontwerp en goede fabricage; als de UA zijn uitgerust met propellers, moeten ze zodanig zijn ontworpen dat eventuele verwondingen door de bladen van de propellers worden beperkt;
als de verbinding voor bediening en besturing wordt verbroken, moet het UA, tenzij het verankerd is, over een betrouwbare en voorspelbare methode beschikken om de verbinding voor bediening en besturing te herstellen of, als deze methode niet werkt, om de vlucht op zodanige wijze te beëindigen dat de gevolgen voor derden in de lucht of op de grond worden beperkt;
tenzij het UA verankerd is, moet het zijn uitgerust met een verbinding voor bediening en besturing die beschermd is tegen toegang door onbevoegden;
tenzij het een UA met vaste vleugels betreft, moet het UA zijn uitgerust met een lagesnelheidsmodus die door de piloot op afstand kan worden geselecteerd en die de grondsnelheid beperkt tot hoogstens 3 m/s.
tenzij het UA met vaste vleugels betreft, mag hun gewaarborgde A-gewogen geluidvermogensniveau LWA, bepaald overeenkomstig deel 13, niet hoger zijn dan de in deel 15 bepaalde niveaus;
tenzij het UA met vaste vleugels betreft, moet de vermelding van het A-gewogen geluidvermogensniveau op de UA en/of de verpakking zijn aangebracht, overeenkomstig deel 14;
ze moeten uitsluitend elektrisch aangedreven zijn;
ze moeten een uniek serienummer hebben dat beantwoordt aan norm ANSI/CTA-2063-A-2019, Small Unmanned Aerial Systems Serial Numbers, 2019;
ze moeten voorzien zijn van een directe identificatie op afstand die:
het mogelijk maakt het overeenkomstig artikel 14 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 vereiste registratienummer van de UAS-exploitant en alle andere door het registratiesysteem gegenereerde nummers te uploaden. Het systeem moet een overeenstemmingscontrole uitvoeren, waarbij de integriteit wordt gecontroleerd van de volledige string die ten tijde van de registratie aan de UAS-exploitant is verstrekt. Indien er geen overeenstemming is, geeft het UAS een foutmelding aan de UAS-exploitant;
er tijdens de volledige duur van de vlucht in realtime voor zorgt dat het UA rechtstreeks en periodiek minstens de onderstaande gegevens uitzendt via een open en gedocumenteerd verzendingsprotocol, op zodanige wijze dat ze rechtstreeks kunnen worden ontvangen door bestaande mobiele apparaten binnen het zendbereik:
het registratienummer van de UAS-exploitant en de controlecode die de lidstaat tijdens het registratieproces heeft verstrekt, tenzij de onder a) bedoelde overeenstemmingscontrole negatief is;
het unieke serienummer van het UA volgens punt 13);
het tijdstempel, de geografische positie van het UA en zijn hoogte boven de grond of boven het opstijgpunt;
het traject, met de klok mee gemeten vanaf het geografische noorden, en de grondsnelheid van het UA;
de geografische positie van de piloot op afstand of, als deze niet beschikbaar is, het opstijgpunt, en
een indicatie van de noodstatus van het UAS;
de mogelijkheid beperkt op gesjoemel met de functies van het systeem voor directe identificatie op afstand.
ze moeten zijn uitgerust met een geo-bewustzijnsfunctie die:
is uitgerust met een interface voor het opladen en actualiseren van gegevens met informatie over door de geografische zones van het UAS opgelegde luchtruimbeperkingen met betrekking tot de positie en hoogte van het UA, zoals gedefinieerd in artikel 15 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947, waarbij er wordt op toegezien dat het proces van opladen of actualiseren van die gegevens geen nadelige gevolgen heeft voor de integriteit en geldigheid ervan;
een waarschuwingssignaal geeft aan de piloot op afstand wanneer een potentiële inbreuk op luchtruimbeperkingen wordt gedetecteerd, en
de piloot op afstand informatie verstrekt over de status van het UA, en een waarschuwingssignaal geeft wanneer de plaatsbepalings- of navigatiesystemen de goede werking van de geobewustzijnsfunctie niet kunnen garanderen;
als het UA over een functie beschikt die de toegang tot bepaalde delen of volumes van het luchtruim beperkt, dan werkt deze functie vlot samen met het besturingssysteem van het UA, zonder de veiligheid van de vlucht nadelig te beïnvloeden; bovendien krijgt de piloot op afstand duidelijke informatie wanneer deze functie verhindert dat het UA toegang krijgt tot deze delen of volumes van het luchtruim;
ze moeten de piloot op afstand een duidelijke waarschuwing geven als de batterij van het UA of de bedieningseenheid leeg raakt, zodat hij voldoende tijd heeft om het UA veilig aan de grond te zetten;
ze moeten zijn uitgerust:
met lichten, met het oog op de bestuurbaarheid van het UA, en
met minstens één groen knipperlicht, met het oog op de waarneembaarheid van het UA tijdens de nacht, zodat een persoon op de grond het UA kan onderscheiden van een bemand luchtvaartuig;
ze moeten op de markt worden gebracht met instructies van de fabrikant waarin het volgende is vermeld:
de kenmerken van het UA, met inbegrip van, maar niet beperkt tot:
—
duidelijke vluchtuitvoeringsinstructies;
de procedure om de luchtruimbeperkingen te uploaden in de geo-bewustzijnfunctie;
de onderhoudsinstructies;
de procedures voor het oplossen van problemen;
de vluchtuitvoeringsbeperkingen (met inbegrip van, maar niet beperkt tot meteorologische omstandigheden en dag/nacht-vluchtuitvoeringen), en
een passende beschrijving van alle risico’s in verband met vluchtuitvoeringen met UAS;
Bij het UAS moet een inlichtingennota van het EASA worden gevoegd, waarin de toepasselijke beperkingen en verplichtingen zijn vermeld, overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947;
indien uitgerust met een netwerksysteem voor identificatie op afstand, moet dat systeem:
er tijdens de volledige duur van de vlucht in realtime voor zorgen dat het UA minstens de onderstaande gegevens uitzendt via een open en gedocumenteerd verzendingsprotocol, op zodanige wijze dat ze via een netwerk kunnen worden ontvangen:
het registratienummer van de UAS-exploitant en de controlecode die de lidstaat van registratie tijdens het registratieproces heeft verstrekt, tenzij de in punt 14), onder a), bedoelde overeenstemmingscontrole negatief is;
het unieke serienummer van het UA volgens punt 13);
het tijdstempel, de geografische positie van het UA en zijn hoogte boven de grond of boven het opstijgpunt;
het traject, met de klok mee gemeten vanaf het geografische noorden, en de grondsnelheid van het UA;
de geografische positie van de piloot op afstand of, als deze niet beschikbaar is, het opstijgpunt, en
een indicatie van de noodstatus van het UAS;
de mogelijkheid beperken op gesjoemel met de functies van het systeem voor directe identificatie op afstand.
DEEL 4
Eisen voor onbemande luchtvaartuigsystemen van klasse C3
Bij UAS van klasse C3 wordt op het UA het volgende etiket aangebracht:
UAS van klasse C3 moeten voldoen aan de volgende voorschriften:
een MTOM van minder dan 25 kg, lading inbegrepen, en een kenmerkende afmeting van minder dan 3 m;
de maximale hoogte die ze kunnen bereiken boven het opstijgpunt is beperkt tot 120 m, of ze moeten zijn uitgerust met een systeem dat de hoogte boven de grond of boven het opstijgpunt beperkt tot 120 m of tot een waarde die kan worden geselecteerd door de piloot op afstand. Als de waarde kan worden geselecteerd, moet tijdens de vlucht duidelijke informatie over de hoogte van het UA boven de grond of boven het opstijgpunt worden verstrekt aan de piloot op afstand;
ze moeten — wat de stabiliteit, manoeuvreerbaarheid en prestaties van de verbinding voor bediening en besturing betreft — veilig kunnen worden bestuurd door een piloot op afstand die over de nodige bekwaamheid beschikt als gedefinieerd in Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947, volgens de instructies van de fabrikant, voor zover nodig in alle verwachte vluchtuitvoeringsomstandigheden, daaronder begrepen het uitvallen van een of, voor zover van toepassing, meerdere systemen;
in het geval van een verankerd UA, moet de treklengte van de kabel minder dan 50 m bedragen en moet hij een mechanische sterkte hebben van ten minste:
voor luchtvaartuigen zwaarder dan lucht: 10 keer de maximummassa van het luchtvaartuig;
voor luchtvaartuigen lichter dan lucht: 4 keer de kracht die wordt uitgeoefend door de combinatie van de maximale statische stuwkracht en de aerodynamische kracht van de maximaal toegestane windsnelheid tijdens de vlucht;
als de verbinding voor bediening en besturing wordt verbroken, moet het UA, tenzij het verankerd is, over een betrouwbare en voorspelbare methode beschikken om de verbinding voor bediening en besturing te herstellen of, als deze methode niet werkt, om de vlucht op zodanige wijze te beëindigen dat de gevolgen voor derden in de lucht of op de grond worden beperkt;
tenzij het een UA met vaste vleugels betreft, moet de vermelding van het A-gewogen geluidvermogensniveau LWA , zoals bepaald overeenkomstig deel 13, op het UA en/of de verpakking zijn aangebracht, overeenkomstig deel 14;
ze moeten uitsluitend elektrisch aangedreven zijn;
ze moeten een uniek serienummer hebben dat beantwoordt aan norm ANSI/CTA-2063-A-2019, Small Unmanned Aerial Systems Serial Numbers, 2019;
tenzij ze verankerd zijn, moeten ze beschikken over een directe identificatie op afstand die:
het mogelijk maakt het overeenkomstig artikel 14 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 vereiste registratienummer van de UAS-exploitant en alle andere door het registratiesysteem gegenereerde nummers te uploaden; het systeem moet een overeenstemmingscontrole uitvoeren, waarbij de integriteit wordt gecontroleerd van de volledige string die ten tijde van de registratie aan de UAS-exploitant is verstrekt; indien er geen overeenstemming is, geeft het UAS een foutmelding aan de UAS-exploitant;
er tijdens de volledige duur van de vlucht in realtime voor zorgt dat het UA rechtstreeks en periodiek minstens de onderstaande gegevens uitzendt via een open en gedocumenteerd verzendingsprotocol, op zodanige wijze dat ze rechtstreeks kunnen worden ontvangen door bestaande mobiele apparaten binnen het zendbereik:
het registratienummer van de UAS-exploitant en de controlecode die de lidstaat tijdens het registratieproces heeft verstrekt, tenzij de onder a) bedoelde overeenstemmingscontrole negatief is;
het unieke serienummer van het UA volgens punt 8);
het tijdstempel, de geografische positie van het UA en zijn hoogte boven de grond of boven het opstijgpunt;
het traject, met de klok mee gemeten vanaf het geografische noorden, en de grondsnelheid van het UA;
de geografische positie van de piloot op afstand of, als deze niet beschikbaar is, het opstijgpunt, en
een indicatie van de noodstatus van het UAS;
de mogelijkheid op gesjoemel met de functies van het systeem voor directe identificatie op afstand te beperken.
ze moeten zijn uitgerust met een geo-bewustzijnsfunctie die:
is uitgerust met een interface voor het laden en actualiseren van gegevens met informatie over door de geografische zones van het UAS opgelegde luchtruimbeperkingen met betrekking tot de positie en hoogte van het UA, zoals gedefinieerd in artikel 15 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947, waarbij er wordt op toegezien dat het proces van laden of actualiseren van die gegevens geen nadelige gevolgen heeft voor de integriteit en geldigheid ervan;
een waarschuwingssignaal geeft aan de piloot op afstand wanneer een potentiële inbreuk op luchtruimbeperkingen wordt gedetecteerd, en
de piloot op afstand informatie verstrekt over de status van het UA, en een waarschuwingssignaal geeft wanneer de plaatsbepalings- of navigatiesystemen de goede werking van de geobewustzijnsfunctie niet kunnen garanderen;
als het UA over een functie beschikt die de toegang tot bepaalde delen of volumes van het luchtruim beperkt, dan moet deze functie vlot samenwerken met het besturingssysteem van het UA, zonder de veiligheid van de vlucht nadelig te beïnvloeden; bovendien moet de piloot op afstand duidelijke informatie krijgen wanneer deze functie verhindert dat het UA toegang krijgt tot deze delen of volumes van het luchtruim;
tenzij het UA verankerd is, moet het zijn uitgerust met een verbinding voor bediening en besturing die beschermd is tegen toegang door onbevoegden;
ze moeten de piloot op afstand een duidelijke waarschuwing geven als de batterij van het UA of de bedieningseenheid leeg raakt, zodat hij voldoende tijd heeft om het UA veilig aan de grond te zetten;
ze moeten zijn uitgerust:
met lichten, met het oog op de bestuurbaarheid van het UA, en
met minstens één groen knipperlicht, met het oog op de waarneembaarheid van het UA tijdens de nacht, zodat een persoon op de grond het UA kan onderscheiden van een bemand luchtvaartuig;
de UAS moeten op de markt worden gebracht met instructies van de fabrikant waarin het volgende is vermeld:
de kenmerken van het UA, met inbegrip van, maar niet beperkt tot:
duidelijke vluchtuitvoeringsinstructies;
de procedure om de luchtruimbeperkingen te uploaden in de geo-bewustzijnfunctie;
de onderhoudsinstructies;
de procedures voor het oplossen van problemen;
de vluchtuitvoeringsbeperkingen (met inbegrip van, maar niet beperkt tot meteorologische omstandigheden en dag/nacht-vluchtuitvoeringen), en
een passende beschrijving van alle risico’s in verband met vluchtuitvoeringen met UAS;
Bij het UAS moet een inlichtingennota van het EASA worden gevoegd, waarin de toepasselijke beperkingen en verplichtingen zijn vermeld, overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947;
indien uitgerust met een netwerksysteem voor identificatie op afstand, moet dat systeem:
er tijdens de volledige duur van de vlucht in realtime voor zorgen dat het UA minstens de onderstaande gegevens uitzendt via een open en gedocumenteerd verzendingsprotocol, op zodanige wijze dat ze via een netwerk kunnen worden ontvangen:
het registratienummer van de UAS-exploitant en de controlecode die de lidstaat van registratie tijdens het registratieproces heeft verstrekt, tenzij de in punt 9), onder a), bedoelde overeenstemmingscontrole negatief is;
het unieke serienummer van het UA volgens punt 8);
het tijdstempel, de geografische positie van het UA en zijn hoogte boven de grond of boven het opstijgpunt;
het traject, met de klok mee gemeten vanaf het geografische noorden, en de grondsnelheid van het UA;
de geografische positie van de piloot op afstand of, als deze niet beschikbaar is, het opstijgpunt, en
een indicatie van de noodstatus van het UAS;
de mogelijkheid beperken op gesjoemel met de functies van het systeem voor directe identificatie op afstand.
DEEL 5
Eisen voor onbemande luchtvaartuigsystemen van klasse C4
Bij UAS van klasse C4 wordt op het UA het volgende etiket zichtbaar aangebracht: