02019R0945 — NL — 09.08.2020 — 001.004


Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

►B

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2019/945 VAN DE COMMISSIE

van 12 maart 2019

inzake onbemande luchtvaartuigsystemen en uit derde landen afkomstige exploitanten van onbemande luchtvaartuigsystemen

(PB L 152 van 11.6.2019, blz. 1)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  nr.

blz.

datum

►M1

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2020/1058 VAN DE COMMISSIE van 27 april 2020

  L 232

1

20.7.2020

 M2

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2022/851 VAN DE COMMISSIE van 22 maart 2022

  L 150

21

1.6.2022




▼B

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2019/945 VAN DE COMMISSIE

van 12 maart 2019

inzake onbemande luchtvaartuigsystemen en uit derde landen afkomstige exploitanten van onbemande luchtvaartuigsystemen



HOOFDSTUK I

Algemene bepalingen

Artikel 1

Onderwerp

1.  
In deze verordening worden de eisen vastgesteld voor het ontwerp en de vervaardiging van onbemande luchtvaartuigsystemen (UAS) die bestemd zijn om te worden geëxploiteerd volgens de regels en voorwaarden die zijn vastgesteld Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947, en van add-ons voor identificatie op afstand. In deze verordening wordt ook bepaald van welke types UAS het ontwerp, de productie en het onderhoud aan certificering worden onderworpen.

▼M1

2.  
Deze verordening bevat ook regels voor het op de markt aanbieden van UAS, toebehorenkits en add‐ons voor identificatie op afstand, en voor het vrije verkeer daarvan in de Unie.

▼B

3.  
In deze verordening worden ook regels vastgesteld voor UAS-exploitanten uit derde landen, wanneer zij met een UAS een vluchtuitvoering overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 verrichten in het gemeenschappelijk Europees luchtruim.

Artikel 2

Toepassingsgebied

▼M1

1.  

Hoofdstuk II van deze verordening is van toepassing op de volgende producten:

a) 

UAS die bestemd zijn om te worden geëxploiteerd volgens de regels en voorwaarden die van toepassing zijn op de categorie "open" UAS-vluchtuitvoeringen of op operationele verklaringen in het kader van de categorie "specifieke" UAS-vluchtuitvoeringen overeenkomstig Verordening (EU) 2019/947, behalve door particulieren gebouwde UAS, en waarop een etiket met de identificatie van de klasse is aangebracht, zoals uiteengezet in delen 1 tot en met 5, 16 en 17 van de bijlage bij deze verordening, waarop is aangegeven tot welke van de zeven in Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 vermelde UAS-klassen het UAS behoort;

b) 

toebehorenkits van klasse C5, zoals uiteengezet in deel 16;

c) 

add‐ons voor identificatie op afstand, zoals uiteengezet in deel 6 van de bijlage bij deze verordening.

2.  
Hoofdstuk III van deze verordening is van toepassing op UAS die worden geëxploiteerd volgens de regels en voorwaarden die van toepassing zijn op de categorieën UAS-vluchtuitvoeringen "gecertificeerd" en "specifiek", overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947, behalve wanneer zij worden verricht op basis van een verklaring.

▼B

3.  
Hoofdstuk IV van deze verordening is van toepassing op UAS-exploitanten die hun hoofdvestiging of vestiging hebben in een derde land of die in een derde land verblijven, als in de Unie vluchten worden uitgevoerd met de UAS.
4.  
Deze verordening is niet van toepassing op UAS die uitsluitend bestemd zijn om binnen te worden gebruikt.

Artikel 3

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1)

"onbemand luchtvaartuig (UA)" : elk luchtvaartuig waarmee vluchten worden uitgevoerd of dat is ontworpen om vluchten autonoom of op afstand bestuurd uit te voeren zonder piloot aan boord;

2)

"apparatuur om onbemande luchtvaartuigen op afstand te besturen" : alle instrumenten, uitrusting, mechanismen, apparaten, toebehoren, software of accessoires die nodig zijn voor veilige vluchtuitvoeringen met een UA, die geen onderdelen zijn en die niet aan boord van dat UA worden meegenomen;

3)

"onbemand luchtvaartuigsysteem" (UAS) : een onbemand luchtvaartuig en de apparatuur om het op afstand te besturen;

4)

"exploitant van onbemande luchtvaartuigsystemen" ("UAS-exploitant") : een natuurlijke persoon of rechtspersoon die vluchten uitvoert met of voornemens is vluchten uit te voeren met een of meer UAS;

5)

"categorie" open"" : een categorie UAS-vluchtuitvoeringen die gedefinieerd is in artikel 4 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947;

6)

"categorie" specifiek"" : een categorie UAS-vluchtuitvoeringen die gedefinieerd is in artikel 5 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947;

7)

"categorie" gecertificeerd"" : een categorie UAS-vluchtuitvoeringen die gedefinieerd is in artikel 6 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947;

8)

"harmonisatiewetgeving van de Unie" : alle wetgeving van de Unie waarbij de voorwaarden voor het in de handel brengen van producten worden geharmoniseerd;

9)

"accreditatie" : accreditatie zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 10, van Verordening (EG) nr. 765/2008;

10)

"conformiteitsbeoordeling" : het proces waarbij wordt aangetoond of een product voldoet aan de vastgestelde eisen;

11)

"conformiteitsbeoordelingsinstantie" : een instantie die conformiteitsbeoordelingsactiviteiten verricht, zoals onder meer ijken, testen, certificeren en inspecteren;

12)

"CE-markering" : een markering waarmee de fabrikant aangeeft dat het product in overeenstemming is met alle toepasselijke eisen van de harmonisatiewetgeving van de Unie die in het aanbrengen ervan voorziet;

13)

"fabrikant" : een natuurlijke of rechtspersoon die een product vervaardigt, laat ontwerpen of laat vervaardigen, en het onder zijn naam of merk verhandelt;

14)

"gemachtigde" : een in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die schriftelijk door de fabrikant is gemachtigd om namens hem specifieke taken te vervullen;

15)

"importeur" : een in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die een product uit een derde land in de Unie in de handel brengt;

16)

"distributeur" : een natuurlijke of rechtspersoon in de toeleveringsketen, verschillend van de fabrikant of de importeur, die een product op de markt aanbiedt;

17)

"marktdeelnemers" : de fabrikant, de gemachtigde vertegenwoordiger van de fabrikant, de importeur en de distributeur van het UAS;

18)

"op de markt aanbieden" : het in het kader van een handelsactiviteit, al dan niet tegen betaling, leveren van een product met het oog op distributie, consumptie of gebruik op de markt van de Unie;

19)

"in de handel brengen" : een product voor het eerst in de Unie op de markt aanbieden;

20)

"geharmoniseerde norm" : een geharmoniseerde norm zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 1025/2012;

21)

"technische specificatie" : een document waarin de technische voorschriften zijn uiteengezet waaraan een product, een proces of een dienst moet voldoen;

22)

"door een particulier gebouwd UAS" : een UAS dat voor eigen gebruik door de bouwer is geassembleerd of vervaardigd, uitgezonderd UAS die zijn vervaardigd uit een reeks onderdelen die als een bouwpakket door de fabrikant in de handel worden gebracht;

23)

"markttoezichtautoriteit" : een autoriteit van een lidstaat die verantwoordelijk is voor het uitvoeren van markttoezicht op het eigen grondgebied;

24)

"terugroepen" : een maatregel waarmee wordt beoogd dat een product dat al aan de eindgebruiker ter beschikking is gesteld, wordt teruggebracht;

25)

"uit de handel nemen" : een maatregel waarmee wordt beoogd te voorkomen dat een product dat zich in de toeleveringsketen bevindt, op de markt wordt aangeboden;

26)

"gemeenschappelijk Europees luchtruim" : het luchtruim boven het grondgebied waarop de Verdragen van toepassing zijn, alsmede elk ander deel van het luchtruim waarin de lidstaten Verordening (EG) nr. 551/2004 van het Europees Parlement en de Raad ( 1 ) toepassen in overeenstemming met artikel 1, lid 3, van die verordening;

27)

"piloot op afstand" : een natuurlijke persoon die verantwoordelijk is voor het veilig uitvoeren van de vlucht van een UA door de vluchtbesturing ervan te bedienen, hetzij manueel of, indien het UA automatisch vliegt, door toezicht te houden op de koers ervan en in staat te zijn op elk moment in te grijpen en de koers te wijzigen;

28)

"maximale startmassa" (MTOM) : de door de fabrikant of de bouwer gedefinieerde maximale massa van het UA, met inbegrip van de lading en de brandstof, waarbij vluchtuitvoeringen met het UA kunnen worden verricht;

29)

"lading" : alle instrumenten, mechanismen, uitrusting, onderdelen, apparaten, toebehoren of accessoires, met inbegrip van communicatieapparatuur, die in het luchtvaartuig zijn geïnstalleerd of op het luchtvaartuig zijn bevestigd en die niet gebruikt worden voor of bestemd zijn om gebruikt te worden voor de vluchtuitvoering met of besturing van het luchtvaartuig, en die geen onderdeel vormen van een casco, motor of propeller;

30)

"follow-me-modus" : een vluchtuitvoeringsmodus van een UAS waarbij het onbemande luchtvaartuig constant de piloot op afstand volgt binnen een vooraf bepaalde straal;

31)

"directe identificatie op afstand" : een systeem dat zorgt voor de lokale uitzending van informatie over een geëxploiteerd UA, met inbegrip van de markering van het UA, zodat die informatie kan worden verkregen zonder fysieke toegang tot het UA;

32)

"geobewustzijn" : een functie die, gebaseerd op de door de lidstaten verstrekte gegevens, een potentiële inbreuk op luchtruimbeperkingen detecteert en de piloten op afstand waarschuwt zodat zij onmiddellijk effectieve maatregelen kunnen nemen om die inbreuk te vermijden;

33)

"geluidvermogensniveau LWA " : het A-gewogen geluidvermogensniveau in dB in verhouding tot 1 pW, zoals gedefinieerd in EN ISO 3744:2010;

34)

"gemeten geluidvermogensniveau" : het geluidvermogensniveau dat is bepaald aan de hand van metingen die worden verricht overeenkomstig deel 13 van de bijlage; de gemeten waarden kunnen worden bepaald op basis van één UA dat representatief is voor het type apparatuur of op basis van het gemiddelde van een aantal UA;

35)

"gewaarborgd geluidvermogensniveau" : het geluidvermogensniveau dat is bepaald overeenkomstig de voorschriften van deel 13 van de bijlage, met inbegrip van de onzekerheden ten gevolge van variaties in de productie en de meetmethoden, en waarvan de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde vertegenwoordiger verzekert dat het, volgens de gebruikte en in de technische documentatie genoemde technische instrumenten, niet overschreden wordt;

36)

"stilhangen in de lucht" : op dezelfde geografische positie in de lucht blijven;

37)

"bijeenkomsten van mensen" : bijeenkomsten waar de mensen zo dicht op elkaar staan dat het niet mogelijk is uit de weg te gaan;

▼M1

38)

"bedieningseenheid" : de apparatuur of het systeem om onbemande luchtvaartuigen op afstand te bedienen, zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 32, van Verordening (EU) 2018/1139, dat de besturing of monitoring van het onbemande luchtvaartuig ondersteunt tijdens elke vluchtfase, met uitzondering van infrastructuur die de verbindingsdienst voor bediening en besturing ondersteunt;

39)

"verbindingsdienst voor bediening en besturing" : een door een derde partij geleverde communicatiedienst die zorgt voor bediening en besturing van het onbemande luchtvaartuig door de bedieningseenheid;

40)

"nacht" : de uren tussen het einde van de burgerlijke avondschemering en het begin van de burgerlijke ochtendschemering, zoals gedefinieerd in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012 van de Commissie ( 2 ).

▼B



HOOFDSTUK II

▼M1

UAS die bestemd zijn om in de categorie "open" of de categorie "specifiek" te worden geëxploiteerd, toebehorenkits met een etiket met de identificatie van de klasse, en addons voor identificatie op afstand

▼B



DEEL 1

Productvoorschriften

Artikel 4

Voorschriften

▼M1

1.  
De in artikel 2, lid 1, vermelde producten moeten voldoen aan de eisen van delen 1 tot en met 6, 16 en 17 van de bijlage.

▼B

2.  
UAS die geen speelgoed zijn in de zin van Richtlijn 2009/48/EG moeten voldoen aan de relevante gezondheids- en veiligheidseisen van Richtlijn 2006/42/EG, maar alleen met betrekking tot andere risico's dan die welke verband houden met de veiligheid van de vlucht van het UA.
3.  
De software van producten die al op de markt zijn aangeboden, mag alleen worden geüpdatet als dat geen gevolgen heeft voor de conformiteit van het product.

Artikel 5

Op de markt aanbieden en vrij verkeer van producten

1.  
Producten worden alleen op de markt aangeboden als ze voldoen aan de eisen van dit hoofdstuk en geen gevaar vormen voor de gezondheid of veiligheid van personen, dieren of eigendommen.
2.  
De lidstaten mogen het op de markt aanbieden van producten die voldoen aan dit hoofdstuk niet verbieden, beperken of verhinderen op grond van aspecten die door dit hoofdstuk worden geregeld.

▼M1

3.  
Leden 1 tot en met 4 van artikel 4 van Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad zijn van toepassing met ingang van 16 juli 2021.

▼B



DEEL 2

Verplichtingen van marktdeelnemers

Artikel 6

Verplichtingen van fabrikanten

▼M1

1.  
Wanneer fabrikanten hun producten in de Unie in de handel brengen, waarborgen zij dat deze zijn ontworpen en vervaardigd overeenkomstig de eisen van delen 1 tot en met 6, 16 en 17 van de bijlage.
2.  
Fabrikanten stellen de in artikel 17 bedoelde technische documentatie op en voeren de in artikel 13 bedoelde relevante conformiteitsbeoordelingsprocedure uit of laten deze uitvoeren.

Wanneer met die conformiteitsbeoordelingsprocedure is aangetoond dat het product aan de eisen van delen 1 tot en met 6, 16 en 17 van de bijlage voldoet, stellen de fabrikanten een EU-conformiteitsverklaring op en brengen zij de CE-markering aan.

▼B

3.  
Fabrikanten bewaren de technische documentatie en de EU-conformiteitsverklaring gedurende tien jaar nadat het product in de handel is gebracht.
4.  
Fabrikanten zorgen ervoor dat zij beschikken over procedures om te waarborgen dat hun serieproductie in overeenstemming blijft met dit hoofdstuk. Er wordt terdege rekening gehouden met veranderingen in het ontwerp, de kenmerken of de software van het product en met veranderingen in de geharmoniseerde normen of technische specificaties waarnaar in de conformiteitsverklaring van het product wordt verwezen.

Indien dit passend wordt geacht, rekening houdend met de risico's van een product, voeren fabrikanten met het oog op de bescherming van de gezondheid en veiligheid van de consumenten steekproeven uit op de verhandelde producten, onderzoeken zij klachten, non-conforme producten en teruggeroepen producten en houden zij daarvan zo nodig een register bij, en houden zij de distributeurs op de hoogte van dergelijk toezicht.

▼M1

5.  
Fabrikanten van UAS zien erop toe dat op het UA een type is aangebracht in de zin van Besluit nr. 768/2008/EG en een uniek serienummer dat het mogelijk maakt het UAS te identificeren, voor zover van toepassing in overeenstemming met delen 2, 3, 4, 16 en 17 van de bijlage. Fabrikanten van toebehorenkits van klasse C5 zien erop toe dat op de kits een type en een uniek serienummer zijn aangebracht waarmee ze kunnen worden geïdentificeerd. Fabrikanten van add‐ons voor identificatie op afstand zien erop toe dat een type en een uniek serienummer zijn aangebracht op de add‐ons voor identificatie op afstand, zodat deze kunnen worden geïdentificeerd en in overeenstemming zijn met de eisen van deel 6 van de bijlage. In alle gevallen zien de fabrikanten erop toe dat ook een uniek serienummer wordt aangebracht op de EU-conformiteitsverklaring of op de vereenvoudigde EU-conformiteitsverklaring als bedoeld in artikel 14.

▼B

6.  
Fabrikanten vermelden op het product hun naam, hun geregistreerde handelsnaam of geregistreerde merknaam, hun website en het postadres waarop contact met hen kan worden opgenomen, of wanneer dit niet mogelijk is, op de verpakking of in een begeleidend document. Het adres vermeldt één plaats waar contact kan worden opgenomen met de fabrikant. De contactgegevens worden vermeld in een taal die eindgebruikers en markttoezichtautoriteiten gemakkelijk kunnen begrijpen.

▼M1

7.  
Fabrikanten zien erop toe dat het product vergezeld gaat van de bij de delen 1 tot en met 6, 16 en 17 van de bijlage vereiste instructies en inlichtingennota van de fabrikant, in een door de betrokken lidstaat bepaalde taal die de consumenten en andere eindgebruikers gemakkelijk kunnen begrijpen. Die instructies en inlichtingennota van de fabrikant, evenals eventuele etiketten, moeten duidelijk, begrijpelijk en leesbaar zijn.

▼B

8.  
Fabrikanten zorgen ervoor dat elk product vergezeld gaat van een kopie van de EU-conformiteitsverklaring of een vereenvoudigde EU-conformiteitsverklaring. Als een vereenvoudigde EU-conformiteitsverklaring wordt verstrekt, bevat deze het juiste internetadres waar de volledige tekst van de EU-conformiteitsverklaring te vinden is.
9.  
Fabrikanten die van mening zijn of redenen hebben om aan te nemen dat door hen in de handel gebrachte producten niet in overeenstemming zijn met dit hoofdstuk, nemen onmiddellijk de nodige corrigerende maatregelen om de producten in overeenstemming te brengen of zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen. Als het product een risico vertoont, brengen de fabrikanten de markttoezichtautoriteiten van de lidstaten waar zij het product op de markt hebben aangeboden hiervan onmiddellijk op de hoogte, waarbij zij in het bijzonder de niet-conformiteit en alle genomen corrigerende maatregelen en de resultaten daarvan uitvoerig beschrijven.
10.  
Op een met redenen omkleed verzoek van een bevoegde nationale autoriteit verstrekken fabrikanten aan deze autoriteit op papier of in elektronische vorm alle informatie en documentatie die nodig is om de conformiteit van het product met dit hoofdstuk aan te tonen, in een taal die deze autoriteit gemakkelijk kan begrijpen. Op verzoek van deze autoriteit verlenen zij medewerking aan alle maatregelen die worden genomen om de risico's van het door hen in de handel gebrachte product weg te nemen.

▼M1

11.  
Wanneer zij een UAS van klasse C5 of C6 of toebehoren voor klasse C5 op de markt brengen, stellen de fabrikanten de markttoezichtsautoriteiten van de lidstaat waar hun hoofdvestiging zich bevindt, daarvan in kennis.

▼B

Artikel 7

Gemachtigde vertegenwoordigers

1.  
Een fabrikant kan via een schriftelijk mandaat een gemachtigde vertegenwoordiger aanstellen.

De verplichtingen uit hoofde van artikel 6, lid 1, en de verplichting om de in artikel 6, lid 2, bedoelde technische documentatie op te stellen, maken geen deel uit van het mandaat van de gemachtigde vertegenwoordiger.

2.  

Een gemachtigde vertegenwoordiger voert de taken uit die gespecificeerd zijn in het mandaat dat hij of zij van de fabrikant heeft ontvangen. Het mandaat laat de gemachtigde vertegenwoordiger toe ten minste de volgende taken te verrichten:

a) 

hij houdt de EU-conformiteitsverklaring en de technische documentatie gedurende tien jaar nadat het product in de EU in de handel is gebracht, ter beschikking van de nationale markttoezichtautoriteiten;

b) 

op een met redenen omkleed verzoek van een markttoezichtautoriteit of grenscontroleautoriteit verstrekt hij die autoriteit alle informatie en documenten die nodig zijn om de conformiteit van het product aan te tonen;

c) 

op verzoek van de markttoezichtautoriteiten of grenscontroleautoriteiten werkt hij met hen samen om de niet-conformiteit van onder het mandaat van de gemachtigde vertegenwoordiger vallende producten of het daardoor veroorzaakte veiligheidsrisico weg te nemen.

Artikel 8

Verplichtingen van importeurs

1.  
Importeurs bieden alleen producten die voldoen aan de eisen van dit hoofdstuk aan op de markt van de Unie.
2.  

Alvorens een product aan te bieden op de markt van de Unie zorgen importeurs ervoor dat:

a) 

de fabrikant de passende in artikel 13 vermelde conformiteitsbeoordelingsprocedure heeft uitgevoerd;

b) 

de fabrikant de in artikel 17 vermelde technische documentatie heeft opgesteld;

c) 

de CE-markering en, indien vereist, het etiket met de UA-klasse en de vermelding van het geluidvermogensniveau op het product zijn aangebracht;

d) 

het product vergezeld gaat van de in artikel 6, leden 7 en 8, bedoelde documenten;

e) 

de fabrikant voldaan heeft aan de in artikel 6, leden 5 en 6, vermelde eisen.

▼M1

Wanneer een importeur van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat een product niet voldoet aan de eisen van delen 1 tot en met 6, 16 en 17 van de bijlage, mag hij het product niet in de handel brengen voordat het conform is gemaakt. Wanneer het product een risico inhoudt voor de gezondheid en veiligheid van consumenten en derden, stelt de importeur de fabrikant en de bevoegde nationale autoriteiten daar bovendien van in kennis.

▼B

3.  
Importeurs vermelden op het product hun naam, hun geregistreerde handelsnaam of geregistreerde merknaam, hun website en het postadres waarop contact met hen kan worden opgenomen, of wanneer dit niet mogelijk is, op de verpakking of in een bij het product gevoegd document. De contactgegevens worden vermeld in een taal die eindgebruikers en markttoezichtautoriteiten gemakkelijk kunnen begrijpen.

▼M1

4.  
Importeurs zien erop toe dat het product vergezeld gaat van de bij de delen 1 tot en met 6, 16 en 17 van de bijlage vereiste instructies en inlichtingennota van de fabrikant, in een door de betrokken lidstaat bepaalde taal die de consumenten en andere eindgebruikers gemakkelijk kunnen begrijpen. Die instructies en inlichtingennota van de fabrikant, evenals eventuele etiketten, moeten duidelijk, begrijpelijk en leesbaar zijn.

▼B

5.  
Gedurende de periode dat zij voor het product verantwoordelijk zijn, zorgen importeurs voor zodanige opslag- en vervoersomstandigheden dat de conformiteit van het product met de eisen van artikel 4 niet in het gedrang komt.
6.  
Indien dit passend wordt geacht, rekening houdend met de risico's van een product, voeren importeurs met het oog op de bescherming van de gezondheid en veiligheid van eindgebruikers en derden, steekproeven uit op de producten die op de markt worden aangeboden, onderzoeken zij klachten, non-conforme producten en teruggeroepen producten en houden daarvan zo nodig een register bij, en houden zij de distributeurs op de hoogte van dit toezicht.
7.  
Importeurs die van mening zijn of redenen hebben om aan te nemen dat een door hen in de handel gebracht product niet in overeenstemming is met de toepasselijke harmonisatiewetgeving van de Unie, nemen onmiddellijk de nodige corrigerende maatregelen om het product in overeenstemming te brengen, of zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen. Bovendien brengen importeurs, indien het product een risico vertoont, de markttoezichtautoriteiten van de lidstaten waar zij het product op de markt hebben aangeboden hiervan onmiddellijk op de hoogte, waarbij zij in het bijzonder de niet-conformiteit en alle genomen corrigerende maatregelen uitvoerig beschrijven.
8.  
Importeurs houden gedurende tien jaar nadat het product in de handel is gebracht een kopie van de EU-conformiteitsverklaring ter beschikking van de markttoezichtautoriteiten en zorgen ervoor dat de technische documentatie op verzoek aan die autoriteiten kan worden verstrekt.
9.  
Importeurs verstrekken op een met redenen omkleed verzoek van de bevoegde nationale autoriteit aan deze autoriteit op papier of elektronisch alle benodigde informatie en documentatie om de conformiteit van het product aan te tonen, in een taal die deze autoriteit gemakkelijk kan begrijpen. Op verzoek van deze autoriteit verlenen zij medewerking aan alle maatregelen die worden genomen om de risico's van het door hen in de handel gebrachte product weg te nemen.

▼M1

10.  
Wanneer zij een UAS van klasse C5 of C6 of toebehoren voor klasse C5 op de markt brengen, stellen de importeurs de markttoezichtsautoriteiten van de lidstaat waar hun hoofdvestiging zich bevindt, daarvan in kennis.

▼B

Artikel 9

Verplichtingen van distributeurs

1.  
Distributeurs die in de Unie een product op de markt aanbieden, betrachten de nodige zorgvuldigheid met betrekking tot de eisen van dit hoofdstuk.

▼M1

2.  
Alvorens een product op de markt aan te bieden, controleren distributeurs of dat product voorzien is van de CE-markering en, voor zover van toepassing, het etiket waarop de UA-klasse en het geluidvermogensniveau zijn vermeld, of het vergezeld gaat van de in artikel 6, leden 7 en 8, vermelde documenten en of de fabrikant en de importeur voldoen aan de eisen van artikel 6, leden 5 en 6, en artikel 8, lid 3.

Verdelers zien erop toe dat het product vergezeld gaat van de bij de delen 1 tot en met 6, 16 en 17 van de bijlage vereiste instructies en inlichtingennota van de fabrikant, in een door de betrokken lidstaat bepaalde taal die de consumenten en andere eindgebruikers gemakkelijk kunnen begrijpen. Die instructies en inlichtingennota van de fabrikant, evenals eventuele etiketten, moeten duidelijk, begrijpelijk en leesbaar zijn.

▼B

Wanneer een distributeur van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat een product niet voldoet aan de eisen van artikel 4, mag hij het product niet op de markt aanbieden voordat het conform is gemaakt. Wanneer het product een risico vertoont, brengt de distributeur de fabrikant of de importeur hiervan bovendien op de hoogte, evenals de bevoegde markttoezichtautoriteiten.

3.  
Gedurende de periode dat zij voor een product verantwoordelijk zijn, zorgen distributeurs voor zodanige opslag- en vervoersomstandigheden dat de conformiteit van het product met de eisen van artikel 4 niet in het gedrang komt.
4.  
Distributeurs die van mening zijn of redenen hebben om aan te nemen dat een door hen op de markt aangeboden product niet in overeenstemming is met de toepasselijke harmonisatiewetgeving van de Unie, zien erop toe dat de nodige corrigerende maatregelen worden genomen om het product in overeenstemming te brengen, of zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen. Bovendien brengen distributeurs, indien het product een risico vertoont, de markttoezichtautoriteiten van de lidstaten waar zij het product op de markt hebben aangeboden hiervan onmiddellijk op de hoogte, waarbij zij in het bijzonder de niet-conformiteit en alle genomen corrigerende maatregelen uitvoerig beschrijven.
5.  
Distributeurs verstrekken, ingevolge een met redenen omkleed verzoek van de bevoegde nationale autoriteit, aan deze autoriteit op papier of elektronisch alle benodigde informatie en documentatie om de conformiteit van het product aan te tonen. Op verzoek van deze autoriteit verlenen zij medewerking aan alle maatregelen die worden genomen om de risico's van het door hen op de markt aangeboden product weg te nemen.

Artikel 10

Gevallen waarin de verplichtingen van fabrikanten van toepassing zijn op importeurs en distributeurs

Een importeur of distributeur wordt beschouwd als fabrikant voor de toepassing van dit hoofdstuk en is onderworpen aan de verplichtingen van de fabrikant overeenkomstig artikel 6, wanneer hij een product onder zijn naam of merknaam in de handel brengt of een al in de handel gebracht product zodanig wijzigt dat de naleving van dit hoofdstuk in het gedrang kan komen.

Artikel 11

Identificatie van marktdeelnemers

1.  

Marktdeelnemers delen, op verzoek, aan de markttoezichtautoriteiten mee:

a) 

welke marktdeelnemers een product aan hen hebben geleverd;

b) 

aan welke marktdeelnemers zij een product hebben geleverd.

2.  

Marktdeelnemers verstrekken de in lid 1 bedoelde informatie:

a) 

tot tien jaar nadat het product aan hen is geleverd;

b) 

tot tien jaar nadat zij het product hebben geleverd.



DEEL 3

Conformiteit van het product

Artikel 12

Vermoeden van conformiteit

▼M1

Producten die in overeenstemming zijn met in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte geharmoniseerde normen of delen daarvan, worden geacht te voldoen aan de eisen die door die normen of delen daarvan worden bestreken, zoals beschreven in delen 1 tot en met 6, 16 en 17 van de bijlage.

▼B

Artikel 13

Conformiteitsbeoordelingsprocedures

▼M1

1.  
Om te bepalen of een product voldoet aan de eisen van delen 1 tot en met 6, 16 en 17 van de bijlage, voert de fabrikant een conformiteitsbeoordeling van het product uit aan de hand van een van de onderstaande procedures. In die conformiteitsbeoordeling wordt rekening gehouden met alle beoogde en voorzienbare bedrijfsomstandigheden.

▼B

2.  

De conformiteitsbeoordeling kan aan de hand van een van de volgende procedures worden uitgevoerd:

▼M1

a) 

interne controle, zoals uiteengezet in deel 7 van de bijlage, om te beoordelen of een product voldoet aan de eisen van deel 1, 5, 6, 16 of 17 van de bijlage, voor zover de fabrikant voor alle eisen waarvoor geharmoniseerde normen zijn bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie, gebruik heeft gemaakt van die normen;

▼B

b) 

EU-typeonderzoek, gevolgd door conformiteit met het type op basis van interne productiecontrole, zoals omschreven in deel 8 van de bijlage;

c) 

conformiteit op basis van volledige kwaliteitsbeoordeling, zoals uiteengezet in deel 9 van de bijlage, behalve voor conformiteitsbeoordelingen van speelgoed in de zin van Richtlijn 2009/48/EG.

Artikel 14

EU-conformiteitsverklaring

▼M1

1.  
De in artikel 6, lid 8, bedoelde EU-conformiteitsverklaring bevestigt dat de overeenstemming van het product met de eisen van delen 1 tot en met 6, 16 en 17 van de bijlage is aangetoond; voor UAS is ook de klasse vermeld in de EU-conformiteitsverklaring.

▼B

2.  
De EU-conformiteitsverklaring heeft de structuur van het model in deel 11 van de bijlage, bevat de daarin vermelde elementen en wordt voortdurend bijgewerkt. Ze wordt vertaald in de taal of talen zoals gevraagd door de lidstaat waar het product in de handel wordt gebracht of op de markt wordt aangeboden.
3.  
De vereenvoudigde EU-conformiteitsverklaring als bedoeld in artikel 6, lid 8, bevat de in deel 12 van de bijlage vermelde elementen en wordt voortdurend bijgewerkt. Zij wordt vertaald in de taal of talen zoals gevraagd door de lidstaat waar het product in de handel wordt gebracht of op de markt wordt aangeboden. De volledige tekst van de EU-conformiteitsverklaring is beschikbaar op het internetadres dat vermeld is in de vereenvoudigde EU-conformiteitsverklaring, in de taal of talen zoals gevraagd door de lidstaat waar het product in de handel wordt gebracht of op de markt wordt aangeboden.
4.  
Als voor een product uit hoofde van meer dan één handeling van de Unie een EU-conformiteitsverklaring vereist is, wordt één EU-conformiteitsverklaring met betrekking tot al die handelingen van de Unie opgesteld. In die verklaring wordt aangegeven om welke handelingen van de Unie het gaat, met vermelding van de publicatiereferenties ervan.
5.  
Door de EU-conformiteitsverklaring op te stellen, neemt de fabrikant de verantwoordelijkheid op zich voor de conformiteit van het product met de eisen van dit hoofdstuk.

Artikel 15

Algemene beginselen van de CE-markering

De CE-markering is onderworpen aan de algemene beginselen die vermeld zijn in artikel 30 van Verordening (EG) nr. 765/2008.

Artikel 16

Regels en voorwaarden voor het aanbrengen van de CE-markering, het identificatienummer van de aangemelde instantie, het etiket met de vermelding van de UA-klasse en de vermelding van het geluidvermogensniveau

1.  
De CE-markering wordt zichtbaar, leesbaar en onuitwisbaar aangebracht op het product of op het gegevensplaatje dat op het product is bevestigd. Wanneer dat niet mogelijk of niet gewaarborgd is wegens de grootte van het product, wordt zij op de verpakking aangebracht.

▼M1

2.  
Het etiket met de vermelding van de UA-klasse wordt zichtbaar, leesbaar en onuitwisbaar aangebracht op het UA of, indien relevant, op elk onderdeel van een toebehorenkit van klasse C5, en op de verpakking, en is minstens 5 mm hoog. Op producten mogen geen merktekens, tekens of opschriften worden aangebracht die derden kunnen misleiden omtrent de betekenis of de vorm van het etiket met de klassevermelding.

▼B

3.  
De vermelding van het in deel 14 van de bijlage bedoelde geluidvermogensniveau wordt, voor zover van toepassing, zichtbaar, leesbaar en onuitwisbaar aangebracht op het UA, tenzij dit niet mogelijk is of niet gerechtvaardigd is gezien de grootte van het product, en op de verpakking.
4.  
De CE-markering en, voor zover van toepassing, de vermelding van het geluidvermogensniveau en het etiket met de vermelding van de UA-klasse worden aangebracht alvorens het product in de handel wordt gebracht.
5.  
De CE-markering wordt gevolgd door het identificatienummer van de aangemelde instantie wanneer de in deel 9 van de bijlage beschreven conformiteitsbeoordelingsprocedure wordt toegepast.

Het identificatienummer van de aangemelde instantie wordt aangebracht door de aangemelde instantie zelf of, volgens haar instructies, door de fabrikant of zijn gemachtigde.

6.  
De lidstaten bouwen voort op bestaande mechanismen om te zorgen voor een juiste toepassing van de voorschriften inzake de CE-markering en nemen passende maatregelen tegen oneigenlijk gebruik van deze markering.

Artikel 17

Technische documentatie

▼M1

1.  
De technische documentatie omvat alle relevante gegevens en bijzonderheden over de middelen die de fabrikant gebruikt om ervoor te zorgen dat het product aan de eisen van delen 1 tot en met 6, 16 en 17 van de bijlage voldoet. Zij bevat minstens de in deel 10 van de bijlage vermelde elementen.

▼B

2.  
De technische documentatie wordt opgesteld vóór het product in de handel wordt gebracht en wordt voortdurend geactualiseerd.
3.  
De technische documentatie en de correspondentie in verband met een EU-typebeoordelingsprocedure of de beoordeling van het kwaliteitssysteem van de fabrikant wordt opgesteld in een officiële taal van de lidstaat waar de aangemelde instantie is gevestigd of in een door die instantie aanvaarde taal.

▼M1

4.  
Als de technische documentatie niet voldoet aan lid 1, 2 of 3 van dit artikel, mag de markttoezichtautoriteit de fabrikant of importeur vragen om binnen een bepaalde termijn, op kosten van de fabrikant of de importeur, een test te laten uitvoeren door een instantie die aanvaardbaar is voor de markttoezichtautoriteit, teneinde na te gaan of het product voldoet aan de eisen van delen 1 tot en met 6, 16 en 17 van de bijlage die op het product van toepassing is.

▼B



DEEL 4

Aanmelding van conformiteitsbeoordelingsinstanties

Artikel 18

Aanmelding

De instanties die bevoegd zijn om conformiteitsbeoordelingstaken van derden uit hoofde van dit hoofdstuk te verrichten, worden door de lidstaten bij de Commissie en de andere lidstaten aangemeld.

Artikel 19

Aanmeldende autoriteiten

1.  
De lidstaten wijzen een aanmeldende autoriteit aan die verantwoordelijk is voor de opstelling en uitvoering van de nodige procedures voor de beoordeling en aanmelding van conformiteitsbeoordelingsinstanties en het toezicht op de aangemelde instanties, met inbegrip van de naleving van artikel 24.
2.  
De lidstaten kunnen de beoordeling en het toezicht, als bedoeld in lid 1, laten uitvoeren door een nationale accreditatie-instantie in de zin van Verordening (EG) nr. 765/2008.
3.  
Wanneer de aanmeldende autoriteit de beoordeling, de aanmelding of het toezicht, zoals bedoeld in lid 1, delegeert of op een andere wijze toevertrouwt aan een instantie die geen overheidsinstantie is, is deze instantie een rechtspersoon en voldoet zij mutatis mutandis aan de eisen die zijn vastgesteld in artikel 20. Bovendien treft deze instantie maatregelen om de aansprakelijkheid voor haar activiteiten te dekken.
4.  
De aanmeldende autoriteit is volledig aansprakelijk voor de taken die de in lid 3 vermelde instantie verricht.

Artikel 20

Eisen voor aanmeldende autoriteiten

1.  

Een aanmeldende autoriteit:

a) 

wordt zodanig opgericht dat zich geen belangenconflicten met conformiteitsbeoordelingsinstanties voordoen;

b) 

waarborgt door haar organisatie en werkwijze de objectiviteit en onpartijdigheid van haar activiteiten;

c) 

is zodanig georganiseerd dat elke beslissing in verband met de aanmelding van een conformiteitsbeoordelingsinstantie wordt genomen door bekwame personen die de beoordeling niet zelf hebben verricht;

d) 

verricht geen activiteiten die worden uitgevoerd door conformiteitsbeoordelingsinstanties en verleent geen adviesdiensten op commerciële basis of in concurrentie, en biedt evenmin aan dergelijke activiteiten te verrichten of dergelijke adviezen te verlenen;

e) 

waarborgt dat de verkregen informatie vertrouwelijk wordt behandeld;

f) 

beschikt over een voldoende aantal bekwame personeelsleden om haar taken naar behoren uit te voeren.

Artikel 21

Verplichting tot het verstrekken van informatie over aanmeldende autoriteiten

1.  
De lidstaten brengen de Commissie op de hoogte van hun procedures voor de beoordeling en aanmelding van conformiteitsbeoordelingsinstanties en voor het toezicht op aangemelde instanties, en van alle wijzigingen daarvan.
2.  
De Commissie maakt deze informatie openbaar.

Artikel 22

Eisen betreffende aangemelde instanties

1.  
Om te kunnen worden aangemeld, moeten conformiteitsbeoordelingsinstanties voldoen aan de eisen van leden 2 tot en met 11.
2.  
Een conformiteitsbeoordelingsinstantie is naar nationaal recht van een lidstaat opgericht en heeft rechtspersoonlijkheid.
3.  
Een conformiteitsbeoordelingsinstantie is een derde partij die onafhankelijk is van de door haar beoordeelde organisatie.

Een instantie die lid is van een organisatie van ondernemers en/of van een vakorganisatie die ondernemingen vertegenwoordigt die betrokken zijn bij het ontwerp, de vervaardiging, de levering, de montage, het gebruik of het onderhoud van het door haar beoordeelde product, kan als een dergelijke instantie worden beschouwd op voorwaarde dat wordt aangetoond dat zij onafhankelijk is en geen belangenconflicten heeft.

4.  
Een conformiteitsbeoordelingsinstantie, haar hoogste leidinggevenden en het personeel dat de conformiteitsbeoordelingstaken verricht, zijn niet de ontwerper, fabrikant, leverancier, installateur, koper, eigenaar, gebruiker of onderhouder van het door hen beoordeelde product, noch de vertegenwoordiger van een van deze partijen. Dit vormt echter geen beletsel voor het gebruik van het beoordeelde product voor activiteiten van de conformiteitsbeoordelingsinstantie of voor persoonlijke doeleinden.

Een conformiteitsbeoordelingsinstantie, haar hoogste leidinggevenden en het personeel dat de conformiteitsbeoordelingstaken verricht, mogen niet rechtstreeks of als vertegenwoordiger van de betrokken partijen zijn betrokken bij het ontwerpen, vervaardigen of bouwen, verhandelen, installeren, gebruiken of onderhouden van dat product. Zij oefenen geen activiteiten uit die hun onafhankelijk oordeel of hun integriteit met betrekking tot de conformiteitsbeoordelingsactiviteiten waarvoor zij zijn aangemeld, in het gedrang kunnen brengen. Dit geldt met name voor adviesdiensten.

Conformiteitsbeoordelingsinstanties zorgen ervoor dat de activiteiten van hun dochterondernemingen of onderaannemers geen afbreuk doen aan de vertrouwelijkheid, objectiviteit of onpartijdigheid van hun conformiteitsbeoordelingsactiviteiten.

5.  
Conformiteitsbeoordelingsinstanties en hun personeel voeren de conformiteitsbeoordelingsactiviteiten uit met de grootste mate van beroepsintegriteit en met de vereiste technische bekwaamheid op het specifieke gebied en zijn vrij van elke druk en beïnvloeding, met name van financiële aard, die hun oordeel of de resultaten van hun conformiteitsbeoordelingsactiviteiten kunnen beïnvloeden, met name door personen of groepen die belang hebben bij de resultaten van deze activiteiten.
6.  
Een conformiteitsbeoordelingsinstantie is in staat alle conformiteitsbeoordelingstaken te verrichten die krachtens deel 8 of 9 van de bijlage aan haar zijn toegewezen en waarvoor zij is aangemeld, ongeacht of deze taken door de conformiteitsbeoordelingsinstantie zelf of namens haar en onder haar verantwoordelijkheid worden verricht.

De conformiteitsbeoordelingsinstantie beschikt te allen tijde, voor elke conformiteitsbeoordelingsprocedure en voor elke soort of categorie producten waarvoor zij is aangemeld, over:

a) 

het nodige personeel met technische kennis en voldoende relevante ervaring om de conformiteitsbeoordelingstaken te verrichten;

b) 

de nodige beschrijvingen van de procedures voor de uitvoering van de conformiteitsbeoordeling, waarbij de transparantie en de mogelijkheid tot reproductie van deze procedures worden gewaarborgd; zij beschikt over een gepast beleid en geschikte procedures om een onderscheid te maken tussen taken die zij als aangemelde instantie verricht en andere activiteiten;

c) 

de nodige procedures voor de uitoefening van haar activiteiten, waarbij rekening wordt gehouden met de omvang van een onderneming, de sector waarin zij actief is, haar structuur, de relatieve complexiteit van het product in kwestie en het feit of het om massa- of serieproductie gaat.

Een conformiteitsbeoordelingsinstantie beschikt over de middelen die nodig zijn om de technische en administratieve taken in verband met de conformiteitsbeoordelingsactiviteiten op passende wijze uit te voeren en heeft toegang tot alle vereiste apparatuur en faciliteiten.

7.  

Het voor de uitvoering van de conformiteitsbeoordelingstaken verantwoordelijke personeel beschikt over:

a) 

een gedegen technische en beroepsopleiding die alle relevante conformiteitsbeoordelingsactiviteiten omvat waarvoor de conformiteitsbeoordelingsinstantie is aangemeld;

b) 

gedegen kennis van de eisen inzake de beoordelingen die het verricht en voldoende bevoegdheden om deze beoordelingen uit te voeren;

c) 

voldoende kennis over en inzicht in de eisen, de toepasselijke geharmoniseerde normen en de toepasselijke bepalingen van de harmonisatiewetgeving van de Unie;

d) 

de bekwaamheid om certificaten van EU-typeonderzoek of goedkeuringen, dossiers en rapporten over kwaliteitssystemen op te stellen waaruit blijkt dat de beoordelingen zijn verricht.

8.  
De onpartijdigheid van de conformiteitsbeoordelingsinstanties, hun hoogste leidinggevenden en het personeel dat de conformiteitsbeoordelingstaken verricht, moet worden gewaarborgd.

De beloning van de hoogste leidinggevenden en het personeel dat de conformiteitsbeoordelingstaken van een conformiteitsbeoordelingsinstantie verricht, hangt niet af van het aantal uitgevoerde beoordelingen of van de resultaten daarvan.

9.  
Conformiteitsbeoordelingsinstanties sluiten een aansprakelijkheidsverzekering af, tenzij de wettelijke aansprakelijkheid op basis van het nationale recht door de lidstaat wordt gedekt of de lidstaat zelf rechtstreeks verantwoordelijk is voor de conformiteitsbeoordeling.
10.  
Personeelsleden van een conformiteitsbeoordelingsinstantie zijn gebonden aan het beroepsgeheim ten aanzien van alle informatie waarvan zij kennisnemen bij de uitoefening van hun taken uit hoofde van delen 8 en 9 van de bijlage of de bepalingen van nationaal recht die daaraan uitvoering geven, behalve ten opzichte van de bevoegde instanties van de lidstaat waarin de werkzaamheden plaatsvinden. Eigendomsrechten worden beschermd.
11.  
Conformiteitsbeoordelingsinstanties nemen deel aan, of zorgen ervoor dat hun personeel dat de conformiteitsbeoordelingstaken verricht op de hoogte is van de desbetreffende normalisatieactiviteiten, de regelgevingsactiviteiten op het gebied van UAS en frequentieplanning, en de activiteiten van de coördinatiegroep van aangemelde instanties die is opgericht uit hoofde van de desbetreffende harmonisatiewetgeving van de Unie, en hanteren de door die groep genomen administratieve beslissingen en opgestelde documenten als algemene richtsnoeren.

Artikel 23

Vermoeden van conformiteit van aangemelde instanties

Wanneer een conformiteitsbeoordelingsinstantie aantoont dat zij voldoet aan de criteria in de ter zake doende geharmoniseerde normen of delen daarvan, waarvan de referentienummers in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt, wordt zij geacht aan de eisen van artikel 22 te voldoen, op voorwaarde dat de van toepassing zijnde geharmoniseerde normen deze eisen bestrijken.

Artikel 24

Dochterondernemingen van en uitbesteding door aangemelde instanties

1.  
Wanneer de aangemelde instantie specifieke taken in verband met de conformiteitsbeoordeling uitbesteedt of door een dochteronderneming laat uitvoeren, waarborgt zij dat de onderaannemer of dochteronderneming aan de eisen van artikel 22 voldoet, en brengt zij de aanmeldende autoriteit hiervan op de hoogte.
2.  
Aangemelde instanties nemen de volledige verantwoordelijkheid op zich voor de taken die worden verricht door onderaannemers of ondergeschikte instanties, ongeacht waar deze zijn gevestigd.
3.  
Activiteiten mogen uitsluitend met instemming van de klant worden uitbesteed of door een dochteronderneming worden uitgevoerd.
4.  
Aangemelde instanties houden alle relevante documenten over de beoordeling van de kwalificaties van de onderaannemer of de dochterondernemer en over de door de onderaannemer of dochterondernemer uit hoofde van delen 8 en 9 uitgevoerde werkzaamheden ter beschikking van de aanmeldende autoriteit.

Artikel 25

Verzoek om aanmelding

1.  
Een conformiteitsbeoordelingsinstantie dient een verzoek om aanmelding in bij de aanmeldende autoriteit van de lidstaat waar zij gevestigd is.
2.  
Het verzoek om aanmelding gaat vergezeld van een beschrijving van de conformiteitsbeoordelingsactiviteiten, de conformiteitsbeoordelingsmodule(s) en het product waarvoor de instantie verklaart bekwaam te zijn en van een accreditatiecertificaat dat is afgegeven door een nationale accreditatie-instantie, waarin wordt verklaard dat de conformiteitsbeoordelingsinstantie voldoet aan de eisen in artikel 22.

Artikel 26

Aanmeldingsprocedure

1.  
Aanmeldende autoriteiten mogen uitsluitend conformiteitsbeoordelingsinstanties aanmelden die aan de eisen in artikel 22 hebben voldaan.
2.  
Zij verrichten de aanmelding van conformiteitsbeoordelingsinstanties bij de Commissie en de andere lidstaten door middel van het door de Commissie ontwikkelde en beheerde elektronische aanmeldingssysteem.
3.  
Bij de aanmelding worden de conformiteitsbeoordelingsactiviteiten, de conformiteitsbeoordelingsmodule(s), het product en het relevante accreditatiecertificaat uitvoerig beschreven.
4.  
De betrokken instantie mag de activiteiten van een aangemelde instantie alleen verrichten als de Commissie en de andere lidstaten binnen twee weken na een aanmelding geen bezwaren hebben ingediend.
5.  
Alleen een dergelijke instantie wordt voor de toepassing van dit hoofdstuk als aangemelde instantie beschouwd.
6.  
De aanmeldende autoriteit stelt de Commissie en de andere lidstaten in kennis van alle latere wijzigingen die van belang zijn voor de aanmelding.

Artikel 27

Identificatienummers en lijsten van aangemelde instanties

1.  
De Commissie kent aangemelde instanties een identificatienummer toe.
2.  
Zij kent per instantie slechts één nummer toe, ook als de instantie uit hoofde van diverse handelingen van de Unie is aangemeld.
3.  
De Commissie maakt de lijst van uit hoofde van deze verordening aangemelde instanties openbaar, onder vermelding van de aan hen toegekende identificatienummers en de activiteiten waarvoor zij zijn aangemeld.

De Commissie zorgt voor de bijwerking van de lijst.

Artikel 28

Wijzigingen van aanmeldingen

1.  
Wanneer een aanmeldende autoriteit heeft geconstateerd of vernomen dat een aangemelde instantie niet meer aan de eisen in artikel 22 voldoet of zijn verplichtingen niet nakomt, wordt de aanmelding door de aanmeldende autoriteit beperkt, geschorst of ingetrokken, naargelang van het geval, afhankelijk van de ernst van de niet-naleving van die eisen of verplichtingen. Zij brengt de Commissie en de andere lidstaten daar onmiddellijk van op de hoogte.
2.  
Wanneer de aanmelding wordt beperkt, geschorst of ingetrokken, of de aangemelde instantie haar activiteiten heeft gestaakt, doet de aanmeldende lidstaat het nodige om ervoor te zorgen dat de dossiers van die instantie hetzij door een andere aangemelde instantie worden behandeld, hetzij aan de verantwoordelijke aanmeldende autoriteiten en markttoezichtautoriteiten op hun verzoek ter beschikking worden gesteld.

Artikel 29

Betwisting van de bekwaamheid van aangemelde instanties

1.  
De Commissie onderzoekt alle gevallen waarin zij twijfelt of in kennis wordt gesteld van twijfels over de bekwaamheid van een aangemelde instantie of over de vraag of een aangemelde instantie nog aan de eisen voldoet en haar verantwoordelijkheden nakomt.
2.  
De aanmeldende lidstaat verstrekt de Commissie op verzoek alle informatie over de grondslag van de aanmelding of het op peil houden van de bekwaamheid van de betrokken aangemelde instantie.
3.  
De Commissie ziet erop toe dat alle gevoelige informatie die zij in de loop van haar onderzoeken ontvangt, vertrouwelijk wordt behandeld.
4.  
Wanneer de Commissie vaststelt dat een aangemelde instantie niet of niet meer aan de aanmeldingseisen voldoet, brengt zij de aanmeldende lidstaat daarvan op de hoogte en verzoekt zij deze lidstaat de nodige corrigerende maatregelen te nemen, en zo nodig de aanmelding in te trekken.

Artikel 30

Operationele verplichtingen van aangemelde instanties

1.  
Aangemelde instanties voeren conformiteitsbeoordelingen uit volgens de conformiteitsbeoordelingsprocedures van delen 8 en 9 van de bijlage.
2.  
De conformiteitsbeoordelingen worden op evenredige wijze uitgevoerd, waarbij onnodige belasting van de marktdeelnemers wordt voorkomen. Conformiteitsbeoordelingsinstanties houden bij de uitoefening van hun activiteiten rekening met de omvang van een onderneming, de sector waarin zij actief is, haar structuur, de mate van complexiteit van het product in kwestie en de vraag of het om massa- of serieproductie gaat.

Hierbij eerbiedigen zij hoe dan ook de striktheid en het beschermingsniveau die nodig zijn opdat het UA of UAS voldoet aan dit hoofdstuk.

▼M1

3.  
Wanneer een aangemelde instantie vaststelt dat een fabrikant niet heeft voldaan aan de eisen van delen 1 tot en met 6, 16 en 17 van de bijlage of aan de overeenkomstige geharmoniseerde normen of andere technische specificaties, verlangt zij van de fabrikant dat hij passende corrigerende maatregelen neemt en verleent zij geen certificaat van EU-typeonderzoek of een kwaliteitssysteemgoedkeuring.

▼B

4.  
Wanneer een aangemelde instantie bij het toezicht op de conformiteit na verlening van een certificaat van EU-typeonderzoek of een kwaliteitssysteemgoedkeuring vaststelt dat een product niet meer conform is, verlangt zij van de fabrikant dat hij passende corrigerende maatregelen neemt; zo nodig schorst zij het certificaat van EU-typeonderzoek of de kwaliteitssysteemgoedkeuring of trekt zij deze in.
5.  
Wanneer geen corrigerende maatregelen worden genomen of de genomen maatregelen niet het vereiste effect hebben, worden de certificaten van EU-typeonderzoek of de goedkeuringen van het kwaliteitssysteem door de aangemelde instantie naargelang het geval beperkt, geschorst of ingetrokken.

Artikel 31

Beroep tegen besluiten van aangemelde instanties

De aangemelde instanties voorzien in een transparante en toegankelijke procedure om beroep aan te tekenen tegen hun besluiten.

Artikel 32

Informatieverplichting van aangemelde instanties

1.  

Aangemelde instanties brengen de aanmeldende autoriteit op de hoogte van:

a) 

elke weigering, beperking, schorsing of intrekking van een certificaat van EU-typeonderzoek of een goedkeuring van het kwaliteitssysteem overeenkomstig de voorschriften van delen 8 en 9 van de bijlage;

b) 

omstandigheden die van invloed zijn op de werkingssfeer van of de voorwaarden voor de aanmelding;

c) 

verzoeken om informatie over conformiteitsbeoordelingsactiviteiten die zij van markttoezichtautoriteiten ontvangen;

d) 

op verzoek, de binnen de werkingssfeer van hun aanmelding verrichte conformiteitsbeoordelingsactiviteiten en andere activiteiten, waaronder grensoverschrijdende activiteiten en uitbesteding.

2.  
Aangemelde instanties verstrekken, overeenkomstig de voorschriften van delen 8 en 9 van de bijlage, de andere uit hoofde van dit hoofdstuk aangemelde instanties die soortgelijke conformiteitsbeoordelingsactiviteiten voor dezelfde categorieën UA of UAS verrichten, relevante informatie over negatieve conformiteitsbeoordelingsresultaten, en op verzoek ook over positieve conformiteitsbeoordelingsresultaten.
3.  
Aangemelde instanties komen de in de delen 8 en 9 van de bijlage vermelde informatieverplichtingen na.

Artikel 33

Uitwisseling van ervaringen

De Commissie voorziet in de organisatie van de uitwisseling van ervaringen tussen de nationale autoriteiten van de lidstaten die verantwoordelijk zijn voor het aanmeldingsbeleid.

Artikel 34

Coördinatie van aangemelde instanties

1.  
De Commissie zorgt voor passende coördinatie en samenwerking tussen instanties die zijn aangemeld uit hoofde van dit hoofdstuk, in de vorm van een sectorale groep van aangemelde instanties.
2.  
De aangemelde instanties nemen rechtstreeks of via aangestelde vertegenwoordigers deel aan de werkzaamheden van die groep.



DEEL 5

Markttoezicht in de Unie, controle van producten die de markt van de Unie binnenkomen en vrijwaringsprocedure van de Unie

Artikel 35

Markttoezicht op en controle van producten die de markt van de Unie binnenkomen

1.  
De lidstaten zorgen voor de organisatie en uitvoering van het toezicht op de producten die in de Unie in de handel worden gebracht, overeenkomstig artikel 15, lid 3, en de artikelen 16 tot en met 26 van Verordening (EG) nr. 765/2008.
2.  
De lidstaten zorgen voor de organisatie en uitvoering van de controle van de producten die in de Unie in de handel worden gebracht, overeenkomstig artikel 15, lid 5, en de artikelen 27, 28 en 29 van Verordening (EG) nr. 765/2008.
3.  
De lidstaten zien erop toe dat hun markttoezicht- en grensbewakingsautoriteiten samenwerken met de bij artikel 17 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 aangewezen bevoegde autoriteiten met betrekking tot veiligheidskwesties en stellen passende mechanismen voor hun onderlinge communicatie en coördinatie vast, waarbij zij optimaal gebruikmaken van de informatie in het in Verordening (EU) nr. 376/2014 van het Europees Parlement en de Raad ( 3 ) bedoelde systeem voor de melding van voorvallen en de in de artikelen 22 en 23 van Verordening (EG) nr. 765/2008 bedoelde informatiesystemen.

Artikel 36

Procedure voor producten die op nationaal niveau een risico opleveren

▼M1

1.  
Wanneer de markttoezichtautoriteiten van een lidstaat voldoende redenen hebben om aan te nemen dat een product een risico vormt voor de gezondheid of veiligheid van personen of voor andere onder dit hoofdstuk vallende aspecten van de bescherming van algemene belangen, voeren zij een beoordeling van het product uit in het licht van alle in dit hoofdstuk vastgestelde eisen. De desbetreffende marktdeelnemers werken hiertoe op elke vereiste wijze samen met de markttoezichtautoriteiten.

▼B

Wanneer de markttoezichtautoriteiten bij de in de eerste alinea bedoelde beoordeling vaststellen dat het product niet aan de eisen van dit hoofdstuk voldoet, vragen zij de betrokken marktdeelnemer onverwijld om passende corrigerende maatregelen te nemen om het product met deze eisen in overeenstemming te brengen of binnen een door hen vast te stellen redelijke termijn, die evenredig is met de aard van het risico, uit de handel te nemen of terug te roepen.

De markttoezichtautoriteiten brengen de desbetreffende aangemelde instantie hiervan op de hoogte.

Artikel 21 van Verordening (EG) nr. 765/2008 is van toepassing op de in de tweede alinea van dit lid genoemde maatregelen.

2.  
Wanneer de markttoezichtautoriteiten van mening zijn dat de non-conformiteit niet beperkt blijft tot hun nationale grondgebied, brengen zij de Commissie en de andere lidstaten op de hoogte van de resultaten van de beoordeling en van de maatregelen die zij de marktdeelnemer hebben opgelegd.
3.  
De marktdeelnemer zorgt ervoor dat alle passende corrigerende maatregelen worden toegepast op alle betrokken producten die hij in de Unie op de markt heeft aangeboden.
4.  
Wanneer de desbetreffende marktdeelnemer niet binnen de in lid 1, tweede alinea, bedoelde termijn doeltreffende corrigerende maatregelen neemt, nemen de markttoezichtautoriteiten alle passende voorlopige maatregelen om het op hun nationale markt aanbieden van het product te verbieden of te beperken, dan wel het product in de betrokken lidstaat uit de handel te nemen of terug te roepen.

De markttoezichtautoriteiten brengen de Commissie en de andere lidstaten onverwijld van deze maatregelen op de hoogte.

5.  

De in lid 4 bedoelde informatie omvat alle bekende bijzonderheden, met name de gegevens die nodig zijn om het non-conforme product te identificeren en om de oorsprong van het product, de aard van de beweerde non-conformiteit en van het risico, en de aard en de duur van de nationale maatregelen vast te stellen, evenals de argumenten die worden aangevoerd door de desbetreffende marktdeelnemer. De markttoezichtautoriteiten vermelden met name of de non-conformiteit een van de volgende redenen heeft:

a) 

het product voldoet niet aan de eisen van artikel 4;

b) 

de in artikel 12 bedoelde geharmoniseerde normen vertonen tekortkomingen.

6.  
De andere lidstaten dan die welke de procedure krachtens dit artikel in gang heeft gezet, brengen de Commissie en de andere lidstaten onverwijld op de hoogte van door hen genomen maatregelen en van aanvullende informatie over de niet-conformiteit van het product waarover zij beschikken, en van hun bezwaren indien zij het niet eens zijn met de genomen nationale maatregel.
7.  
Als binnen drie maanden na ontvangst van de in lid 5 bedoelde informatie door een lidstaat of de Commissie geen bezwaar tegen een voorlopige maatregel van een lidstaat is ingediend, wordt die maatregel geacht gerechtvaardigd te zijn.
8.  
De lidstaten zorgen ervoor dat ten aanzien van het betrokken product onmiddellijk passende beperkende maatregelen worden genomen, bijvoorbeeld uit de handel nemen.

Artikel 37

Vrijwaringsprocedure van de Unie

1.  
Wanneer, na voltooiing van de procedure in artikel 36, leden 3 en 4, bezwaren tegen een maatregel van een lidstaat worden ingebracht of de Commissie van mening is dat de nationale maatregel in strijd is met de wetgeving van de Unie, treedt de Commissie onverwijld in overleg met de lidstaten en de betrokken marktdeelnemer(s) en evalueert zij de nationale maatregel. Aan de hand van die evaluatie besluit de Commissie of de nationale maatregel al dan niet gerechtvaardigd is.

De Commissie richt haar besluit tot alle lidstaten en brengt de lidstaten en de betrokken marktdeelnemer(s) daarvan onmiddellijk op de hoogte.

2.  
Indien de nationale maatregel gerechtvaardigd wordt geacht, nemen alle lidstaten de nodige maatregelen om het non-conforme product uit de handel te nemen of terug te roepen, en stellen zij de Commissie daarvan in kennis. Indien de nationale maatregel niet gerechtvaardigd wordt geacht, trekt de betrokken lidstaat die maatregel in.
3.  
Indien de nationale maatregel gerechtvaardigd wordt geacht en de non-conformiteit van het product wordt toegeschreven aan tekortkomingen in de geharmoniseerde normen bedoeld in artikel 36, lid 5, onder b), van deze verordening, past de Commissie de procedure van artikel 11 van Verordening (EU) nr. 1025/2012 toe.

Artikel 38

Conforme producten die toch een risico inhouden

1.  
Wanneer een lidstaat na een evaluatie overeenkomstig artikel 36, lid 1, te hebben verricht, vaststelt dat het product dat conform is met dit hoofdstuk toch een risico voor de gezondheid of veiligheid van personen of voor andere onder dit hoofdstuk vallende aspecten van de bescherming van algemene belangen meebrengt, verlangt deze lidstaat van de desbetreffende marktdeelnemer dat hij alle passende maatregelen neemt om ervoor te zorgen dat het product dat risico niet meer meebrengt wanneer het in de handel wordt gebracht, of dat het product binnen een door de lidstaat vast te stellen redelijke termijn, die evenredig is met de aard van het risico, uit de handel wordt genomen of wordt teruggeroepen.
2.  
De marktdeelnemer zorgt ervoor dat de door hem genomen corrigerende maatregelen worden toegepast op alle betrokken producten die hij in de Unie op de markt heeft aangeboden.
3.  
De lidstaat brengt de Commissie en de andere lidstaten daarvan onmiddellijk op de hoogte. Die informatie omvat alle bekende bijzonderheden, met name de gegevens die nodig zijn om het product te identificeren en om de oorsprong en de toeleveringsketen van het product, de aard van het risico en de aard en de duur van de nationale maatregelen vast te stellen.
4.  
De Commissie treedt onverwijld in overleg met de lidstaten en de betrokken marktdeelnemer(s) en beoordeelt de nationale maatregelen die zijn genomen. Aan de hand van die beoordeling beslist de Commissie of de nationale maatregel al dan niet gerechtvaardigd is, en stelt zij zo nodig passende maatregelen voor.
5.  
De Commissie richt haar besluit tot alle lidstaten en brengt de lidstaten en de betrokken marktdeelnemer(s) daarvan onmiddellijk op de hoogte.

Artikel 39

Formele niet-conformiteit

1.  

Onverminderd artikel 36 verlangt een lidstaat van de betrokken marktdeelnemer dat deze een einde maakt aan de non-conformiteit wanneer hij een van de volgende feiten vaststelt met betrekking tot producten die onder dit hoofdstuk vallen:

a) 

de CE-markering is in strijd met artikel 30 van Verordening (EG) nr. 765/2008 of met artikel 15 of 16 van de onderhavige verordening aangebracht;

b) 

de CE-markering of het type is niet aangebracht;

c) 

het identificatienummer van de aangemelde instantie, wanneer de in deel 9 van de bijlage beschreven conformiteitsbeoordelingsprocedure wordt toegepast, is niet of niet volgens de voorschriften van artikel 16 aangebracht;

d) 

het etiket met de vermelding van de UA-klasse is niet aangebracht;

e) 

de vermelding van het geluidvermogensniveau, indien vereist, is niet aangebracht;

f) 

het serienummer is niet aangebracht of heeft niet het correcte formaat;

g) 

de handleiding of de inlichtingennota is niet beschikbaar;

h) 

de EU-conformiteitsverklaring ontbreekt of is niet opgesteld;

i) 

de EU-conformiteitsverklaring is niet correct opgesteld;

j) 

de technische documentatie is niet beschikbaar of onvolledig;

k) 

de naam, de geregistreerde handelsnaam of het geregistreerd handelsmerk, de website of het postadres van de fabrikant of de importeur ontbreekt.

2.  
Wanneer de in lid 1 bedoelde niet-conformiteit voortduurt, neemt de betrokken lidstaat alle passende maatregelen om het op de markt aanbieden van het product te beperken of te verbieden, of om het product uit de handel te nemen of terug te roepen.



HOOFDSTUK III

▼M1

Eisen voor UAS die worden geëxploiteerd in de categorieën "gecertificeerd" en "specifiek", behalve wanneer dit op basis van een verklaring gebeurt

Artikel 40

Eisen voor UAS die worden geëxploiteerd in de categorieën "gecertificeerd" en "specifiek", behalve wanneer dit op basis van een verklaring gebeurt

1. 

Het ontwerp, de productie en het onderhoud van UAS moeten worden gecertificeerd als het UAS voldoet aan een van de volgende voorwaarden:

a) 

het heeft een kenmerkende afmeting van 3 meter of meer en is ontworpen om boven bijeenkomsten van mensen te vliegen;

b) 

het is ontworpen voor personenvervoer;

c) 

het is ontworpen voor het vervoer van gevaarlijke goederen en moet voldoende robuust zijn om bij ongevallen het risico voor derden te beperken;

d) 

het is bestemd om te worden gebruikt in de categorie "specifieke" vluchtuitvoeringen, zoals gedefinieerd in artikel 5 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947, en in de exploitatievergunning die de bevoegde autoriteit op basis van een risicobeoordeling als bedoeld in artikel 11 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 heeft afgegeven, is vermeld dat het exploitatierisico niet voldoende kan worden beperkt zonder certificering van het UAS.

2. 

Een aan certificering onderworpen UAS moet voldoen aan de toepasselijke voorschriften van Verordeningen (EU) nr. 748/2012, (EU) 2015/640 en (EU) nr. 1321/2014 van de Commissie.

3. 

Tenzij het overeenkomstig lid 1 moet worden gecertificeerd, moet een UAS dat gebruikt wordt in de categorie "specifiek" over de technische mogelijkheden beschikken die zijn uiteengezet in de door de bevoegde autoriteit afgegeven exploitatievergunning of in het in deel C van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 gedefinieerde certificaat van exploitant van lichte UAS (Light UAS Operator Certificate, LUC).

4. 

Tenzij ze door particulieren zijn gebouwd, moeten alle UAS die niet moeten worden geregistreerd overeenkomstig artikel 14 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947, een uniek serienummer hebben dat beantwoordt aan norm ANSI/CTA-2063‐A‐2019, Small Unmanned Aerial Systems Serial Numbers, 2019.

5. 

Elk UA dat bestemd is om in de categorie "specifiek" te worden geëxploiteerd en op een hoogte van minder dan 120 meter, moet worden uitgerust met een systeem voor identificatie op afstand dat het mogelijk maakt:

a) 

het overeenkomstig artikel 14 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 vereiste registratienummer van de UAS-exploitant en alle andere door het registratiesysteem gegenereerde nummers te uploaden. Het systeem moet een overeenstemmingscontrole uitvoeren, waarbij de integriteit wordt gecontroleerd van de volledige string die ten tijde van de registratie aan de UAS-exploitant is verstrekt. Indien er geen overeenstemming is, geeft het UAS een foutmelding aan de UAS-exploitant;

b) 

minstens de onderstaande gegevens tijdens de volledige duur van de vlucht en in realtime op zodanige wijze te verzenden dat ze door bestaande mobiele apparaten kunnen worden ontvangen:

i) 

het registratienummer van de UAS-exploitant en de controlecode die de lidstaat tijdens het registratieproces heeft verstrekt, tenzij de onder a) bedoelde overeenstemmingscontrole negatief is;

ii) 

het unieke serienummer van het UA dat voldoet aan lid 4 of, als het UA door een particulier is gebouwd, het unieke serienummer van de add‐on, zoals gespecificeerd in deel 6 van de bijlage;

iii) 

het tijdstempel, de geografische positie van het UA en zijn hoogte boven de grond of boven het opstijgpunt;

iv) 

het traject, met de klok mee gemeten vanaf het geografische noorden, en de grondsnelheid van het UA;

v) 

de geografische positie van de piloot op afstand;

vi) 

een indicatie van de noodstatus van het UAS.

c) 

de mogelijkheid op gesjoemel met de functies van het systeem voor directe identificatie op afstand te beperken.

▼B



HOOFDSTUK IV

UAS-exploitanten uit derde landen

Artikel 41

UAS-exploitanten uit derde landen

1.  
UAS-exploitanten die hun hoofdvestiging of vestiging in een derde land hebben of in een derde land verblijven, moeten voldoen aan Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 met het oog op UAS-vluchtuitvoeringen in het gemeenschappelijk Europees luchtruim.
2.  
De bevoegde autoriteit voor de UAS-exploitant uit een derde land is de bevoegde autoriteit van de eerste lidstaat waar de UAS-exploitant voornemens is vluchten uit te voeren.
3.  

Bij wijze van uitzondering op lid 1 kan een bekwaamheidscertificaat van de piloot op afstand of een certificaat van de UAS-exploitant overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947, of een gelijkwaardig document, door de bevoegde autoriteit worden erkend met het oog op vluchtuitvoeringen in, naar en uit de Unie, voor zover:

a) 

het derde land om die erkenning heeft gevraagd;

b) 

het bekwaamheidscertificaat van de piloot op afstand of het certificaat van de UAS-exploitant geldige documenten van de staat van afgifte zijn; en

c) 

de Commissie, na overleg met het EASA, heeft vastgesteld dat de eisen op basis waarvan die certificaten zijn afgegeven, hetzelfde veiligheidsniveau waarborgen als deze verordening.



HOOFDSTUK V

Slotbepalingen

Artikel 42

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

▼M1




BIJLAGE

DEEL 1

Eisen voor onbemande luchtvaartuigsystemen van klasse C0

Bij UAS van klasse C0 wordt op het UA het volgende etiket aangebracht:

image

UAS van klasse C0 moeten voldoen aan de volgende voorschriften:

1) 

de maximumstartmassa (MTOM) bedraagt minder dan 250 g, lading inbegrepen;

2) 

de maximumsnelheid in horizontale vlucht bedraagt 19 m/s;

3) 

de maximumhoogte boven het opstijgpunt is beperkt tot 120 m;

4) 

ze moeten — wat de stabiliteit, manoeuvreerbaarheid en prestaties van de verbinding voor bediening en besturing betreft — veilig kunnen worden bestuurd door de piloot op afstand, volgens de instructies van de fabrikant, voor zover nodig in alle verwachte vluchtuitvoeringsomstandigheden, daaronder begrepen het uitvallen van een of, voor zover van toepassing, meerdere systemen;

5) 

ze moeten zodanig zijn ontworpen en gebouwd dat het risico op verwonding van mensen tijdens de vluchtuitvoering tot een minimum wordt beperkt; scherpe randen moeten worden vermeden, tenzij dit technisch onvermijdelijk is ingevolge praktijken van goed ontwerp en goede fabricage. Als de UA zijn uitgerust met propellers, moeten ze zodanig zijn ontworpen dat eventuele verwondingen door de bladen van de propellers worden beperkt;

6) 

ze moeten uitsluitend elektrisch aangedreven zijn;

7) 

als het UA is uitgerust met een follow-me-modus en als deze functie is ingeschakeld, moet het binnen een bereik van 50 m rond de piloot op afstand blijven en moet de piloot op afstand de besturing van het UA weer kunnen overnemen;

8) 

de UAS moeten op de markt worden gebracht met instructies van de fabrikant waarin het volgende is vermeld:

a) 

de kenmerken van het UA, met inbegrip van, maar niet beperkt tot:

— 
de klasse van het UA;
— 
de massa van het UA (met een beschrijving van de referentieconfiguratie) en de maximale startmassa (MTOM);
— 
de algemene kenmerken van toegestane ladingen, wat massa, afmetingen, interfaces met het UA en eventuele andere beperkingen betreft;
— 
de apparatuur en software om het UA van op afstand te besturen, en
— 
een beschrijving van het gedrag van het UA in het geval de verbinding voor bediening en besturing wordt verbroken;
b) 

duidelijke vluchtuitvoeringsinstructies;

c) 

de vluchtuitvoeringsbeperkingen (met inbegrip van, maar niet beperkt tot meteorologische omstandigheden en dag/nacht-vluchtuitvoeringen), en

d) 

een passende beschrijving van alle risico’s die verbonden zijn met UAS-vluchtuitvoeringen, aangepast aan de leeftijd van de gebruiker;

9) 

Bij het UAS moet een inlichtingennota van het Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA) worden gevoegd, waarin de toepasselijke beperkingen en verplichtingen zijn vermeld, overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947;

10) 

De punten 4), 5) en 6) zijn niet van toepassing op UAS die als speelgoed worden beschouwd in de zin van Richtlijn 2009/48/EG betreffende de veiligheid van speelgoed.

DEEL 2

Eisen voor onbemande luchtvaartuigsystemen van klasse C1

Bij UAS van klasse C1 wordt op het UA het volgende etiket aangebracht:

image

UAS van klasse C1 moeten voldoen aan de volgende voorschriften:

1) 

de materialen waaruit ze zijn vervaardigd en hun prestaties en fysieke kenmerken zijn zodanig dat, in het geval van een botsing tegen eindsnelheid met een menselijk hoofd, minder dan 80 J aan energie wordt overgedragen op het menselijk hoofd; bij wijze van alternatief op dit voorschrift, moeten ze een MTOM van minder dan 900 g hebben, lading inbegrepen;

2) 

de maximumsnelheid in horizontale vlucht bedraagt 19 m/s;

3) 

de maximale hoogte die ze kunnen bereiken boven het opstijgpunt is beperkt tot 120 m, of ze moeten zijn uitgerust met een systeem dat de hoogte boven de grond of boven het opstijgpunt beperkt tot 120 m of tot een waarde die kan worden geselecteerd door de piloot op afstand; als de waarde kan worden geselecteerd, moet tijdens de vlucht duidelijke informatie over de hoogte van het UA boven de grond of boven het opstijgpunt worden verstrekt aan de piloot op afstand;

4) 

ze moeten — wat de stabiliteit, manoeuvreerbaarheid en prestaties van de verbinding voor bediening en besturing betreft — veilig kunnen worden bestuurd door een piloot op afstand die over de nodige bekwaamheid beschikt als gedefinieerd in Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947, volgens de instructies van de fabrikant, voor zover nodig in alle verwachte vluchtuitvoeringsomstandigheden, daaronder begrepen het uitvallen van een of, voor zover van toepassing, meerdere systemen;

5) 

ze moeten beschikken over de nodige mechanische sterkte voor het UA, met inbegrip van alle nodige veiligheidsfactoren en, voor zover passend, over de nodige stabiliteit om te kunnen weerstaan aan elke belasting waaraan ze tijdens het gebruik worden onderworpen, zonder breuken of vervormingen die de veiligheid van de vlucht in het gedrang kunnen brengen;

6) 

ze moeten zodanig zijn ontworpen en gebouwd dat het risico op verwonding van mensen tijdens de vluchtuitvoering tot een minimum wordt beperkt; scherpe randen van het UA moeten worden vermeden, tenzij dit technisch onvermijdelijk is ingevolge praktijken van goed ontwerp en goede fabricage; als de UA zijn uitgerust met propellers, moeten ze zodanig zijn ontworpen dat eventuele verwondingen door de bladen van de propellers worden beperkt;

7) 

als de verbinding voor bediening en besturing wordt verbroken, moet het UA over een betrouwbare en voorspelbare methode beschikken om de verbinding voor bediening en besturing te herstellen of, indien deze methode niet werkt, om de vlucht op zodanige wijze te beëindigen dat de gevolgen voor derden in de lucht of op de grond worden beperkt;

8) 

tenzij het UA met vaste vleugels betreft, mag hun gewaarborgde A-gewogen geluidvermogensniveau LWA, bepaald overeenkomstig deel 13, niet hoger zijn dan de in deel 15 bepaalde niveaus;

9) 

tenzij het een UA met vaste vleugels betreft, moet de vermelding van het A-gewogen geluidvermogensniveau op de UA en/of de verpakking zijn aangebracht, overeenkomstig deel 14;

10) 

ze moeten uitsluitend elektrisch aangedreven zijn;

11) 

ze moeten een uniek serienummer hebben dat beantwoordt aan norm ANSI/CTA-2063-A-2019, Small Unmanned Aerial Systems Serial Numbers, 2019;

12) 

ze moeten voorzien zijn van een directe identificatie op afstand die:

a) 

het mogelijk maakt het overeenkomstig artikel 14 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 vereiste registratienummer van de UAS-exploitant en alle andere door het registratiesysteem gegenereerde nummers te uploaden; het systeem moet een overeenstemmingscontrole uitvoeren, waarbij de integriteit wordt gecontroleerd van de volledige string die ten tijde van de registratie aan de UAS-exploitant is verstrekt; indien er geen overeenstemming is, geeft het UAS een foutmelding aan de UAS-exploitant;

b) 

er tijdens de volledige duur van de vlucht in realtime voor zorgt dat het UA rechtstreeks en periodiek minstens de onderstaande gegevens uitzendt via een open en gedocumenteerd verzendingsprotocol, op zodanige wijze dat ze rechtstreeks kunnen worden ontvangen door bestaande mobiele apparaten binnen het zendbereik:

het registratienummer van de UAS-exploitant en de controlecode die de lidstaat van registratie tijdens het registratieproces heeft verstrekt, tenzij de onder a) bedoelde overeenstemmingscontrole negatief is;

ii 

het unieke fysieke serienummer van het UA volgens punt 11);

iii 

het tijdstempel, de geografische positie van het UA en zijn hoogte boven de grond of boven het opstijgpunt;

iv 

het traject, met de klok mee gemeten vanaf het geografische noorden, en de grondsnelheid van het UA;

de geografische positie van de piloot op afstand of, als deze niet beschikbaar is, het opstijgpunt, en

vi 

een indicatie van de noodstatus van het UAS;

c) 

de mogelijkheid op gesjoemel met de functies van het systeem voor directe identificatie op afstand te beperken.

13) 

ze moeten zijn uitgerust met een geo-bewustzijnsfunctie die:

a) 

is uitgerust met een interface voor het opladen en actualiseren van gegevens met informatie over door de geografische zones van het UAS opgelegde luchtruimbeperkingen met betrekking tot de positie en hoogte van het UA, zoals gedefinieerd in artikel 15 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947, waarbij er wordt op toegezien dat het proces van opladen of actualiseren van de gegevens geen nadelige gevolgen heeft voor de integriteit en geldigheid van de gegevens;

b) 

een waarschuwingssignaal geeft aan de piloot op afstand wanneer een potentiële inbreuk op luchtruimbeperkingen wordt gedetecteerd, en

c) 

de piloot op afstand informatie verstrekt over de status van het UA, en een waarschuwingssignaal geeft wanneer de plaatsbepalings- of navigatiesystemen de goede werking van de geobewustzijnsfunctie niet kunnen garanderen;

14) 

als het UA over een functie beschikt die de toegang tot bepaalde delen of volumes van het luchtruim beperkt, dan werkt deze functie vlot samen met het besturingssysteem van het UA, zonder de veiligheid van de vlucht nadelig te beïnvloeden; bovendien krijgt de piloot op afstand duidelijke informatie wanneer deze functie verhindert dat het UA toegang krijgt tot deze delen of volumes van het luchtruim;

15) 

ze moeten de piloot op afstand een duidelijke waarschuwing geven als de batterij van het UA of de bedieningseenheid leeg raakt, zodat hij voldoende tijd heeft om het UA veilig aan de grond te zetten;

16) 

ze moeten zijn uitgerust:

a) 

met lichten, met het oog op de bestuurbaarheid van het UA, en

b) 

met minstens één groen knipperlicht, met het oog op de waarneembaarheid van het UA tijdens de nacht, zodat een persoon op de grond het UA kan onderscheiden van een bemand luchtvaartuig;

17) 

als het UA is uitgerust met een follow-me-modus en als deze functie is ingeschakeld, moet het binnen een bereik van 50 m rond de piloot op afstand blijven en moet de piloot op afstand de besturing van het UA weer kunnen overnemen;

18) 

de UAS moeten op de markt worden gebracht met instructies van de fabrikant waarin het volgende is vermeld:

a) 

de kenmerken van het UA, met inbegrip van, maar niet beperkt tot:

— 
de klasse van het UA;
— 
de massa van het UA (met een beschrijving van de referentieconfiguratie) en de maximale startmassa (MTOM);
— 
de algemene kenmerken van toegestane ladingen, wat massa, afmetingen, interfaces met het UA en eventuele andere beperkingen betreft;
— 
de apparatuur en software om het UA van op afstand te besturen;
— 
de procedures om het registratienummer van de UAS-exploitant te uploaden in het systeem voor identificatie op afstand;
— 
de referentie van het verzendingsprotocol dat gebruikt wordt voor de uitzendingen van het systeem voor directe identificatie op afstand;
— 
het geluidsvermogensniveau, en
— 
een beschrijving van het gedrag van het UA in het geval de gegevensverbinding wordt verbroken; en de methode om de verbinding voor bediening en besturing van het UA te herstellen.

b) 

duidelijke vluchtuitvoeringsinstructies;

c) 

de procedure om de luchtruimbeperkingen te uploaden in de geo-bewustzijnfunctie;

d) 

de onderhoudsinstructies;

e) 

de procedures voor het oplossen van problemen;

f) 

de vluchtuitvoeringsbeperkingen (met inbegrip van, maar niet beperkt tot meteorologische omstandigheden en dag/nacht-vluchtuitvoeringen), en

g) 

een passende beschrijving van alle risico’s in verband met vluchtuitvoeringen met UAS;

19) 

Bij het UAS moet een inlichtingennota van het EASA worden gevoegd, waarin de toepasselijke beperkingen en verplichtingen zijn vermeld, overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947;

20) 

indien uitgerust met een netwerksysteem voor identificatie op afstand, moet dat systeem:

a) 

het tijdens de volledige duur van de vlucht in realtime mogelijk maken dat het UA minstens de onderstaande gegevens uitzendt via een open en gedocumenteerd verzendingsprotocol, op zodanige wijze dat ze via een netwerk kunnen worden ontvangen:

het registratienummer van de UAS-exploitant en de controlecode die de lidstaat van registratie tijdens het registratieproces heeft verstrekt, tenzij de onder a) bedoelde overeenstemmingscontrole negatief is;

ii 

het unieke serienummer van het UA volgens punt 11);

iii 

het tijdstempel, de geografische positie van het UA en zijn hoogte boven de grond of boven het opstijgpunt;

iv 

het traject, met de klok mee gemeten vanaf het geografische noorden, en de grondsnelheid van het UA;

de geografische positie van de piloot op afstand of, als deze niet beschikbaar is, het opstijgpunt, en

vi 

een indicatie van de noodstatus van het UAS;

b) 

de mogelijkheid beperken op gesjoemel met de functies van het systeem voor directe identificatie op afstand.

DEEL 3

Eisen voor onbemande luchtvaartuigsystemen van klasse C2

Bij UAS van klasse C2 wordt op het UA het volgende etiket aangebracht:

image

UAS van klasse C2 moeten voldoen aan de volgende voorschriften:

1) 

de maximumstartmassa (MTOM) bedraagt minder dan 4 kg, lading inbegrepen;

2) 

de maximale hoogte die ze kunnen bereiken boven het opstijgpunt is beperkt tot 120 m, of ze moeten zijn uitgerust met een systeem dat de hoogte boven de grond of boven het opstijgpunt beperkt tot 120 m of tot een waarde die kan worden geselecteerd door de piloot op afstand. Als de waarde kan worden geselecteerd, moet tijdens de vlucht duidelijke informatie over de hoogte van het UA boven de grond of boven het opstijgpunt worden verstrekt aan de piloot op afstand;

3) 

ze moeten — wat de stabiliteit, manoeuvreerbaarheid en prestaties van de verbinding voor bediening en besturing betreft — veilig kunnen worden bestuurd door een piloot op afstand die over de nodige bekwaamheid beschikt als gedefinieerd in Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947, volgens de instructies van de fabrikant, voor zover nodig in alle verwachte vluchtuitvoeringsomstandigheden, daaronder begrepen het uitvallen van een of, voor zover van toepassing, meerdere systemen;

4) 

ze moeten beschikken over de nodige mechanische sterkte voor het UA, met inbegrip van alle nodige veiligheidsfactoren en, voor zover passend, over de nodige stabiliteit om te kunnen weerstaan aan elke belasting waaraan ze tijdens het gebruik worden onderworpen, zonder breuken of vervormingen die de veiligheid van de vlucht in het gedrang kunnen brengen;

5) 

in het geval van een verankerd UA, moet de treklengte van de kabel minder dan 50 m bedragen en moet hij een mechanische sterkte hebben van ten minste:

a) 

voor luchtvaartuigen zwaarder dan lucht: 10 keer de maximummassa van het luchtvaartuig;

b) 

voor luchtvaartuigen lichter dan lucht: 4 keer de kracht die wordt uitgeoefend door de combinatie van de maximale statische stuwkracht en de aerodynamische kracht van de maximaal toegestane windsnelheid tijdens de vlucht;

6) 

ze moeten zodanig zijn ontworpen en gebouwd dat het risico op verwonding van mensen tijdens de vluchtuitvoering tot een minimum wordt beperkt; scherpe randen van het UA moeten worden vermeden, tenzij dit technisch onvermijdelijk is ingevolge praktijken van goed ontwerp en goede fabricage; als de UA zijn uitgerust met propellers, moeten ze zodanig zijn ontworpen dat eventuele verwondingen door de bladen van de propellers worden beperkt;

7) 

als de verbinding voor bediening en besturing wordt verbroken, moet het UA, tenzij het verankerd is, over een betrouwbare en voorspelbare methode beschikken om de verbinding voor bediening en besturing te herstellen of, als deze methode niet werkt, om de vlucht op zodanige wijze te beëindigen dat de gevolgen voor derden in de lucht of op de grond worden beperkt;

8) 

tenzij het UA verankerd is, moet het zijn uitgerust met een verbinding voor bediening en besturing die beschermd is tegen toegang door onbevoegden;

9) 

tenzij het een UA met vaste vleugels betreft, moet het UA zijn uitgerust met een lagesnelheidsmodus die door de piloot op afstand kan worden geselecteerd en die de grondsnelheid beperkt tot hoogstens 3 m/s.

10) 

tenzij het UA met vaste vleugels betreft, mag hun gewaarborgde A-gewogen geluidvermogensniveau LWA, bepaald overeenkomstig deel 13, niet hoger zijn dan de in deel 15 bepaalde niveaus;

11) 

tenzij het UA met vaste vleugels betreft, moet de vermelding van het A-gewogen geluidvermogensniveau op de UA en/of de verpakking zijn aangebracht, overeenkomstig deel 14;

12) 

ze moeten uitsluitend elektrisch aangedreven zijn;

13) 

ze moeten een uniek serienummer hebben dat beantwoordt aan norm ANSI/CTA-2063-A-2019, Small Unmanned Aerial Systems Serial Numbers, 2019;

14) 

ze moeten voorzien zijn van een directe identificatie op afstand die:

a) 

het mogelijk maakt het overeenkomstig artikel 14 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 vereiste registratienummer van de UAS-exploitant en alle andere door het registratiesysteem gegenereerde nummers te uploaden. Het systeem moet een overeenstemmingscontrole uitvoeren, waarbij de integriteit wordt gecontroleerd van de volledige string die ten tijde van de registratie aan de UAS-exploitant is verstrekt. Indien er geen overeenstemming is, geeft het UAS een foutmelding aan de UAS-exploitant;

b) 

er tijdens de volledige duur van de vlucht in realtime voor zorgt dat het UA rechtstreeks en periodiek minstens de onderstaande gegevens uitzendt via een open en gedocumenteerd verzendingsprotocol, op zodanige wijze dat ze rechtstreeks kunnen worden ontvangen door bestaande mobiele apparaten binnen het zendbereik:

het registratienummer van de UAS-exploitant en de controlecode die de lidstaat tijdens het registratieproces heeft verstrekt, tenzij de onder a) bedoelde overeenstemmingscontrole negatief is;

ii 

het unieke serienummer van het UA volgens punt 13);

iii 

het tijdstempel, de geografische positie van het UA en zijn hoogte boven de grond of boven het opstijgpunt;

iv 

het traject, met de klok mee gemeten vanaf het geografische noorden, en de grondsnelheid van het UA;

de geografische positie van de piloot op afstand of, als deze niet beschikbaar is, het opstijgpunt, en

vi 

een indicatie van de noodstatus van het UAS;

c) 

de mogelijkheid beperkt op gesjoemel met de functies van het systeem voor directe identificatie op afstand.

15) 

ze moeten zijn uitgerust met een geo-bewustzijnsfunctie die:

a) 

is uitgerust met een interface voor het opladen en actualiseren van gegevens met informatie over door de geografische zones van het UAS opgelegde luchtruimbeperkingen met betrekking tot de positie en hoogte van het UA, zoals gedefinieerd in artikel 15 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947, waarbij er wordt op toegezien dat het proces van opladen of actualiseren van die gegevens geen nadelige gevolgen heeft voor de integriteit en geldigheid ervan;

b) 

een waarschuwingssignaal geeft aan de piloot op afstand wanneer een potentiële inbreuk op luchtruimbeperkingen wordt gedetecteerd, en

c) 

de piloot op afstand informatie verstrekt over de status van het UA, en een waarschuwingssignaal geeft wanneer de plaatsbepalings- of navigatiesystemen de goede werking van de geobewustzijnsfunctie niet kunnen garanderen;

16) 

als het UA over een functie beschikt die de toegang tot bepaalde delen of volumes van het luchtruim beperkt, dan werkt deze functie vlot samen met het besturingssysteem van het UA, zonder de veiligheid van de vlucht nadelig te beïnvloeden; bovendien krijgt de piloot op afstand duidelijke informatie wanneer deze functie verhindert dat het UA toegang krijgt tot deze delen of volumes van het luchtruim;

17) 

ze moeten de piloot op afstand een duidelijke waarschuwing geven als de batterij van het UA of de bedieningseenheid leeg raakt, zodat hij voldoende tijd heeft om het UA veilig aan de grond te zetten;

18) 

ze moeten zijn uitgerust:

a) 

met lichten, met het oog op de bestuurbaarheid van het UA, en

b) 

met minstens één groen knipperlicht, met het oog op de waarneembaarheid van het UA tijdens de nacht, zodat een persoon op de grond het UA kan onderscheiden van een bemand luchtvaartuig;

19) 

ze moeten op de markt worden gebracht met instructies van de fabrikant waarin het volgende is vermeld:

a) 

de kenmerken van het UA, met inbegrip van, maar niet beperkt tot:

— 
de klasse van het UA;
— 
de massa van het UA (met een beschrijving van de referentieconfiguratie) en de maximale startmassa (MTOM);
— 
de algemene kenmerken van toegestane ladingen, wat massa, afmetingen, interfaces met het UA en eventuele andere beperkingen betreft;
— 
de apparatuur en software om het UA van op afstand te besturen;
— 
de procedures om het registratienummer van de UAS-exploitant te uploaden in het systeem voor identificatie op afstand;
— 
de referentie van het verzendingsprotocol dat gebruikt wordt voor de uitzendingen van het systeem voor directe identificatie op afstand;
— 
het geluidsvermogensniveau, en
— 
een beschrijving van het gedrag van het UA in het geval de verbinding voor bediening en besturing wordt verbroken, en de methode om de verbinding voor bediening en besturing van het UA te herstellen, en

b) 

duidelijke vluchtuitvoeringsinstructies;

c) 

de procedure om de luchtruimbeperkingen te uploaden in de geo-bewustzijnfunctie;

d) 

de onderhoudsinstructies;

e) 

de procedures voor het oplossen van problemen;

f) 

de vluchtuitvoeringsbeperkingen (met inbegrip van, maar niet beperkt tot meteorologische omstandigheden en dag/nacht-vluchtuitvoeringen), en

g) 

een passende beschrijving van alle risico’s in verband met vluchtuitvoeringen met UAS;

20) 

Bij het UAS moet een inlichtingennota van het EASA worden gevoegd, waarin de toepasselijke beperkingen en verplichtingen zijn vermeld, overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947;

21) 

indien uitgerust met een netwerksysteem voor identificatie op afstand, moet dat systeem:

a) 

er tijdens de volledige duur van de vlucht in realtime voor zorgen dat het UA minstens de onderstaande gegevens uitzendt via een open en gedocumenteerd verzendingsprotocol, op zodanige wijze dat ze via een netwerk kunnen worden ontvangen:

het registratienummer van de UAS-exploitant en de controlecode die de lidstaat van registratie tijdens het registratieproces heeft verstrekt, tenzij de in punt 14), onder a), bedoelde overeenstemmingscontrole negatief is;

ii 

het unieke serienummer van het UA volgens punt 13);

iii 

het tijdstempel, de geografische positie van het UA en zijn hoogte boven de grond of boven het opstijgpunt;

iv 

het traject, met de klok mee gemeten vanaf het geografische noorden, en de grondsnelheid van het UA;

de geografische positie van de piloot op afstand of, als deze niet beschikbaar is, het opstijgpunt, en

vi 

een indicatie van de noodstatus van het UAS;

b) 

de mogelijkheid beperken op gesjoemel met de functies van het systeem voor directe identificatie op afstand.

DEEL 4

Eisen voor onbemande luchtvaartuigsystemen van klasse C3

Bij UAS van klasse C3 wordt op het UA het volgende etiket aangebracht:

image

UAS van klasse C3 moeten voldoen aan de volgende voorschriften:

1) 

een MTOM van minder dan 25 kg, lading inbegrepen, en een kenmerkende afmeting van minder dan 3 m;

2) 

de maximale hoogte die ze kunnen bereiken boven het opstijgpunt is beperkt tot 120 m, of ze moeten zijn uitgerust met een systeem dat de hoogte boven de grond of boven het opstijgpunt beperkt tot 120 m of tot een waarde die kan worden geselecteerd door de piloot op afstand. Als de waarde kan worden geselecteerd, moet tijdens de vlucht duidelijke informatie over de hoogte van het UA boven de grond of boven het opstijgpunt worden verstrekt aan de piloot op afstand;

3) 

ze moeten — wat de stabiliteit, manoeuvreerbaarheid en prestaties van de verbinding voor bediening en besturing betreft — veilig kunnen worden bestuurd door een piloot op afstand die over de nodige bekwaamheid beschikt als gedefinieerd in Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947, volgens de instructies van de fabrikant, voor zover nodig in alle verwachte vluchtuitvoeringsomstandigheden, daaronder begrepen het uitvallen van een of, voor zover van toepassing, meerdere systemen;

4) 

in het geval van een verankerd UA, moet de treklengte van de kabel minder dan 50 m bedragen en moet hij een mechanische sterkte hebben van ten minste:

a) 

voor luchtvaartuigen zwaarder dan lucht: 10 keer de maximummassa van het luchtvaartuig;

b) 

voor luchtvaartuigen lichter dan lucht: 4 keer de kracht die wordt uitgeoefend door de combinatie van de maximale statische stuwkracht en de aerodynamische kracht van de maximaal toegestane windsnelheid tijdens de vlucht;

5) 

als de verbinding voor bediening en besturing wordt verbroken, moet het UA, tenzij het verankerd is, over een betrouwbare en voorspelbare methode beschikken om de verbinding voor bediening en besturing te herstellen of, als deze methode niet werkt, om de vlucht op zodanige wijze te beëindigen dat de gevolgen voor derden in de lucht of op de grond worden beperkt;

6) 

tenzij het een UA met vaste vleugels betreft, moet de vermelding van het A-gewogen geluidvermogensniveau LWA , zoals bepaald overeenkomstig deel 13, op het UA en/of de verpakking zijn aangebracht, overeenkomstig deel 14;

7) 

ze moeten uitsluitend elektrisch aangedreven zijn;

8) 

ze moeten een uniek serienummer hebben dat beantwoordt aan norm ANSI/CTA-2063-A-2019, Small Unmanned Aerial Systems Serial Numbers, 2019;

9) 

tenzij ze verankerd zijn, moeten ze beschikken over een directe identificatie op afstand die:

a) 

het mogelijk maakt het overeenkomstig artikel 14 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 vereiste registratienummer van de UAS-exploitant en alle andere door het registratiesysteem gegenereerde nummers te uploaden; het systeem moet een overeenstemmingscontrole uitvoeren, waarbij de integriteit wordt gecontroleerd van de volledige string die ten tijde van de registratie aan de UAS-exploitant is verstrekt; indien er geen overeenstemming is, geeft het UAS een foutmelding aan de UAS-exploitant;

b) 

er tijdens de volledige duur van de vlucht in realtime voor zorgt dat het UA rechtstreeks en periodiek minstens de onderstaande gegevens uitzendt via een open en gedocumenteerd verzendingsprotocol, op zodanige wijze dat ze rechtstreeks kunnen worden ontvangen door bestaande mobiele apparaten binnen het zendbereik:

het registratienummer van de UAS-exploitant en de controlecode die de lidstaat tijdens het registratieproces heeft verstrekt, tenzij de onder a) bedoelde overeenstemmingscontrole negatief is;

ii 

het unieke serienummer van het UA volgens punt 8);

iii 

het tijdstempel, de geografische positie van het UA en zijn hoogte boven de grond of boven het opstijgpunt;

iv 

het traject, met de klok mee gemeten vanaf het geografische noorden, en de grondsnelheid van het UA;

de geografische positie van de piloot op afstand of, als deze niet beschikbaar is, het opstijgpunt, en

vi 

een indicatie van de noodstatus van het UAS;

c) 

de mogelijkheid op gesjoemel met de functies van het systeem voor directe identificatie op afstand te beperken.

10) 

ze moeten zijn uitgerust met een geo-bewustzijnsfunctie die:

a) 

is uitgerust met een interface voor het laden en actualiseren van gegevens met informatie over door de geografische zones van het UAS opgelegde luchtruimbeperkingen met betrekking tot de positie en hoogte van het UA, zoals gedefinieerd in artikel 15 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947, waarbij er wordt op toegezien dat het proces van laden of actualiseren van die gegevens geen nadelige gevolgen heeft voor de integriteit en geldigheid ervan;

b) 

een waarschuwingssignaal geeft aan de piloot op afstand wanneer een potentiële inbreuk op luchtruimbeperkingen wordt gedetecteerd, en

c) 

de piloot op afstand informatie verstrekt over de status van het UA, en een waarschuwingssignaal geeft wanneer de plaatsbepalings- of navigatiesystemen de goede werking van de geobewustzijnsfunctie niet kunnen garanderen;

11) 

als het UA over een functie beschikt die de toegang tot bepaalde delen of volumes van het luchtruim beperkt, dan moet deze functie vlot samenwerken met het besturingssysteem van het UA, zonder de veiligheid van de vlucht nadelig te beïnvloeden; bovendien moet de piloot op afstand duidelijke informatie krijgen wanneer deze functie verhindert dat het UA toegang krijgt tot deze delen of volumes van het luchtruim;

12) 

tenzij het UA verankerd is, moet het zijn uitgerust met een verbinding voor bediening en besturing die beschermd is tegen toegang door onbevoegden;

13) 

ze moeten de piloot op afstand een duidelijke waarschuwing geven als de batterij van het UA of de bedieningseenheid leeg raakt, zodat hij voldoende tijd heeft om het UA veilig aan de grond te zetten;

14) 

ze moeten zijn uitgerust:

a) 

met lichten, met het oog op de bestuurbaarheid van het UA, en

b) 

met minstens één groen knipperlicht, met het oog op de waarneembaarheid van het UA tijdens de nacht, zodat een persoon op de grond het UA kan onderscheiden van een bemand luchtvaartuig;

15) 

de UAS moeten op de markt worden gebracht met instructies van de fabrikant waarin het volgende is vermeld:

a) 

de kenmerken van het UA, met inbegrip van, maar niet beperkt tot:

— 
de klasse van het UA;
— 
de massa van het UA (met een beschrijving van de referentieconfiguratie) en de maximale startmassa (MTOM);
— 
de algemene kenmerken van toegestane ladingen, wat massa, afmetingen, interfaces met het UA en eventuele andere beperkingen betreft;
— 
de apparatuur en software om het UA van op afstand te besturen;
— 
de procedures om het registratienummer van de UAS-exploitant te uploaden in het systeem voor identificatie op afstand;
— 
de referentie van het verzendingsprotocol dat gebruikt wordt voor de uitzendingen van het systeem voor directe identificatie op afstand;
— 
het geluidsvermogensniveau;
— 
een beschrijving van het gedrag van het UA in het geval de verbinding voor bediening en besturing wordt verbroken, en de methode om de verbinding voor bediening en besturing van het UA te herstellen;
b) 

duidelijke vluchtuitvoeringsinstructies;

c) 

de procedure om de luchtruimbeperkingen te uploaden in de geo-bewustzijnfunctie;

d) 

de onderhoudsinstructies;

e) 

de procedures voor het oplossen van problemen;

f) 

de vluchtuitvoeringsbeperkingen (met inbegrip van, maar niet beperkt tot meteorologische omstandigheden en dag/nacht-vluchtuitvoeringen), en

g) 

een passende beschrijving van alle risico’s in verband met vluchtuitvoeringen met UAS;

16) 

Bij het UAS moet een inlichtingennota van het EASA worden gevoegd, waarin de toepasselijke beperkingen en verplichtingen zijn vermeld, overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2019/947;

17) 

indien uitgerust met een netwerksysteem voor identificatie op afstand, moet dat systeem:

(a) 

er tijdens de volledige duur van de vlucht in realtime voor zorgen dat het UA minstens de onderstaande gegevens uitzendt via een open en gedocumenteerd verzendingsprotocol, op zodanige wijze dat ze via een netwerk kunnen worden ontvangen:

i. 

het registratienummer van de UAS-exploitant en de controlecode die de lidstaat van registratie tijdens het registratieproces heeft verstrekt, tenzij de in punt 9), onder a), bedoelde overeenstemmingscontrole negatief is;

ii. 

het unieke serienummer van het UA volgens punt 8);

iii. 

het tijdstempel, de geografische positie van het UA en zijn hoogte boven de grond of boven het opstijgpunt;

iv. 

het traject, met de klok mee gemeten vanaf het geografische noorden, en de grondsnelheid van het UA;

v. 

de geografische positie van de piloot op afstand of, als deze niet beschikbaar is, het opstijgpunt, en

vi. 

een indicatie van de noodstatus van het UAS;

(b) 

de mogelijkheid beperken op gesjoemel met de functies van het systeem voor directe identificatie op afstand.

DEEL 5

Eisen voor onbemande luchtvaartuigsystemen van klasse C4

Bij UAS van klasse C4 wordt op het UA het volgende etiket zichtbaar aangebracht: