02016R0589 — NL — 31.07.2019 — 001.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
VERORDENING (EU) 2016/589 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 13 april 2016 inzake een Europees netwerk van diensten voor arbeidsvoorziening (EURES), de toegang van werknemers tot mobiliteitsdiensten en de verdere integratie van de arbeidsmarkten en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 492/2011 en (EU) nr. 1296/2013 (PB L 107 van 22.4.2016, blz. 1) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
VERORDENING (EU) 2019/1149 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 juni 2019 |
L 186 |
21 |
11.7.2019 |
VERORDENING (EU) 2016/589 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 13 april 2016
inzake een Europees netwerk van diensten voor arbeidsvoorziening (EURES), de toegang van werknemers tot mobiliteitsdiensten en de verdere integratie van de arbeidsmarkten en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 492/2011 en (EU) nr. 1296/2013
(Voor de EER relevante tekst)
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Onderwerp
Deze verordening geeft een kader voor samenwerking dat de uitoefening van het recht op vrij verkeer van werknemers binnen de Unie overeenkomstig artikel 45 VWEU moet faciliteren door het bepalen van beginselen en regels betreffende:
a) het opzetten van het Eures-netwerk tussen de Commissie, de Europese Arbeidsautoriteit en de lidstaten;
b) de samenwerking tussen de Commissie, de Europese Arbeidsautoriteit en de lidstaten bij de uitwisseling van relevante beschikbare gegevens over vacatures, sollicitaties en cv’s;
c) de maatregelen van en tussen de lidstaten met het oog op de afstemming van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt, teneinde tot hoge hoogwaardige werkgelegenheid te komen;
d) het functioneren van het EURES-netwerk, waarbij wordt samengewerkt met de sociale partners en andere actoren worden betrokken;
e) mobiliteitsondersteunende diensten die verband houden met de werking van het EURES-netwerk die ten behoeve van werknemers en werkgevers moeten worden verleend, waarbij ook wordt ingezet op eerlijke mobiliteit;
f) het bevorderen van het Eures-netwerk op Unieniveau door middel van effectieve communicatiemaatregelen van de Commissie, de Europese Arbeidsautoriteit en de lidstaten.
Artikel 2
Werkingssfeer
Deze verordening is van toepassing op de lidstaten en burgers van de Unie onverminderd de artikelen 2 en 3 van Verordening (EU) nr. 492/2011.
Artikel 3
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
1) |
„openbare diensten voor arbeidsvoorziening” of „ODA's” : de organisaties van de lidstaten die deel uitmaken van bevoegde ministeries, openbare organen of publiekrechtelijke organisaties en verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van een actief arbeidsmarktbeleid en het verlenen van diensten voor hoogwaardige arbeidsvoorziening in het openbaar belang; |
2) |
„diensten voor arbeidsvoorziening” : een rechtspersoon die rechtmatig actief is in een lidstaat en diensten verleent voor werknemers die werk zoeken en werkgevers die werknemers wensen aan te werven; |
3) |
„vacature” : een arbeidsaanbod dat, bij aanvaarding door een geselecteerde sollicitant, een arbeidsverhouding doet ontstaan waardoor de betrokkene voor de toepassing van artikel 45 VWEU als werknemer is aan te merken; |
4) |
„clearance” : de uitwisseling van informatie en de verwerking van vacatures, sollicitaties en cv's; |
5) |
„gemeenschappelijk IT-platform” : de IT-infrastructuur en de bijbehorende platforms die op Unieniveau zijn opgezet met het oog op transparantie en clearance overeenkomstig deze verordening; |
6) |
„grensarbeider” : een werknemer die arbeid in loondienst verricht in een lidstaat maar in een andere lidstaat zijn woonplaats heeft, waarnaar die werknemer in de regel dagelijks of ten minste eenmaal per week terugkeert; |
7) |
„grensoverschrijdend EURES-partnerschap” : een groep EURES-leden of -partners en in voorkomend geval andere belanghebbenden buiten het EURES-netwerk, die een langetermijnsamenwerking beogen binnen regionale structuren die worden opgezet in grensregio's tussen de diensten voor arbeidsvoorziening op regionaal, lokaal en in voorkomend geval nationaal niveau, de sociale partners en in voorkomend geval andere belanghebbenden, van ten minste twee lidstaten of een lidstaat en een ander land dat deelneemt aan de instrumenten van de Unie die ondersteuning van het EURES-netwerk beogen; |
8) |
„Europese Arbeidsautoriteit” : het op grond van Verordening (EU) 2019/1149 van het Europees Parlement en de Raad ( 1 ) opgerichte orgaan. |
Artikel 4
Toegankelijkheid
1. De in het kader van deze verordening verleende diensten zijn beschikbaar voor alle werknemers en werkgevers in de hele Unie, met inachtneming van het beginsel van gelijke behandeling.
2. De toegankelijkheid van personen met een handicap tot de op het EURES-portaal verstrekte informatie en tot de ondersteunende diensten op nationaal niveau wordt gewaarborgd. De Commissie, de Europese Arbeidsautoriteit en de Eures-leden en -partners bepalen hoe zij dit doen op grond van hun respectieve verplichtingen.
HOOFDSTUK II
WEDERINSTELLING VAN HET EURES-NETWERK
Artikel 5
Opnieuw instellen van het EURES-netwerk
1. Het EURES-netwerk wordt opnieuw ingesteld.
2. Deze verordening vervangt het regelgevend kader betreffende EURES, als vervat in hoofdstuk II van Verordening (EU) nr. 492/2011 en Uitvoeringsbesluit 2012/733/EU dat is vastgesteld op basis van artikel 38 van die verordening.
Artikel 6
Doelstellingen van het EURES-netwerk
Het EURES-netwerk draagt binnen zijn activiteitengebieden bij tot de volgende doelstellingen:
a) het faciliteren van de uitoefening van de aan artikel 45 VWEU en aan Verordening (EU) nr. 492/2011 te ontlenen rechten;
b) het uitvoeren van de gecoördineerde strategie voor werkgelegenheid en in het bijzonder voor de bevordering van een competente, goed opgeleide en flexibele beroepsbevolking, als bedoeld in artikel 145 VWEU;
c) het, ook grensoverschrijdend, verbeteren van het functioneren, de samenhang en de integratie van de arbeidsmarkten in de Unie;
d) het, ook in grensregio's, bevorderen van een vrijwillige en eerlijke geografische en beroepsmobiliteit in de Unie in overeenstemming met het Unierecht, het nationale recht en de nationale praktijken;
e) het ondersteunen van de overgang naar de arbeidsmarkt, waarbij wordt ingezet op de in artikel 3 VEU bedoelde sociale en werkgelegenheidsdoelstellingen.
Artikel 7
Samenstelling van het EURES-netwerk
1. Het EURES-netwerk bestaat uit de volgende categorieën organisaties:
a) een binnen de Europese Arbeidsautoriteit opgericht Europees coördinatiebureau, dat verantwoordelijk is om het Eures-netwerk bij te staan bij het verrichten van zijn taken;
b) „nationale coördinatiebureaus”, die door de respectieve lidstaten met het oog op de toepassing van deze verordening op hun grondgebied worden aangewezen. Een lidstaat kan zijn ODA als nationaal coördinatiebureau aanwijzen;
c) de EURES-leden, zijnde:
i) de door de lidstaten overeenkomstig artikel 10 aangewezen ODA's; en
ii) organisaties die overeenkomstig artikel 11 of, voor een overgangsperiode, overeenkomstig artikel 40 toegelaten zijn om op nationaal, regionaal of lokaal niveau, ook grensoverschrijdende, ondersteuning bij clearance te bieden en ondersteunende diensten aan werknemers en werkgevers te verlenen;
d) de EURES-partners, zijnde organisaties die overeenkomstig artikel 11, met name leden 2 en 4, of, voor een overgangsperiode, overeenkomstig artikel 40 de toelating hebben om op nationaal, regionaal of lokaal niveau, ook grensoverschrijdende, ondersteuning bij clearance te bieden of ondersteunende diensten aan werknemers en werkgevers te verlenen;
e) de Commissie.
2. Organisaties van sociale partners kunnen zich aansluiten bij het EURES-netwerk als EURES-lid of -partner overeenkomstig artikel 11.
Artikel 8
Taken van het Europees coördinatiebureau
1. ►M1 Het Europees coördinatiebureau staat het Eures-netwerk bij het verrichten van diens taken bij, in het bijzonder bij het, in nauwe samenwerking met de nationale coördinatiebureaus en de Commissie, ontwikkelen en verrichten van de volgende activiteiten: ◄
a) het formuleren van een coherent kader en het verrichten van horizontale ondersteuningsactiviteiten ten behoeve van het EURES-netwerk, inclusief
i) als de systeemeigenaar voor het Eures-portaal en de bijbehorende IT-diensten, de vaststelling van de behoeften van de gebruikers en de bedrijfsmatige vereisten die aan de Commissie moeten worden doorgegeven voor de exploitatie en ontwikkeling van het portaal, met inbegrip van systemen en procedures voor de uitwisseling van vacatures, sollicitaties, cv’s, ondersteunende documenten en andere informatie, in samenwerking met andere betrokken informatiediensten of -netwerken en adviesdiensten of -netwerken van de Unie en initiatieven van de Unie;
ii) voorlichtings- en communicatieactiviteiten met betrekking tot het EURES-netwerk;
iii) een gemeenschappelijk opleidingsprogramma en permanente beroepsontwikkeling voor het personeel van de EURES-leden en -partners en van nationale coördinatiebureaus, om te zorgen voor de nodige deskundigheid;
iv) een helpdeskfunctie ter ondersteuning van het personeel van de EURES-leden en -partners en van nationale coördinatiebureaus, in het bijzonder het personeel dat rechtstreeks in contact staat met werknemers en werkgevers;
v) het faciliteren van het netwerken, het uitwisselen van beste praktijken en wederzijds leren binnen het EURES-netwerk;
b) het analyseren van geografische en beroepsmobiliteit, met inachtneming van de verschillende situaties in de lidstaten;
c) het ontwikkelen, overeenkomstig deze verordening, van een adequate structuur voor samenwerking en clearance binnen de Unie met betrekking tot leerling- en stageplaatsen.
2. Het Europees Coördinatiebureau wordt beheerd door de Europese Arbeidsautoriteit. Het Europees Coördinatiebureau onderhoudt een regelmatige dialoog met de vertegenwoordigers van de sociale partners op Unieniveau.
3. Het Europees Coördinatiebureau stelt zijn meerjarige werkprogramma’s op na raadpleging van de in artikel 14 bedoelde coördinatiegroep en van de Commissie.
Artikel 9
Verantwoordelijkheden van de nationale coördinatiebureaus
1. De lidstaten wijzen een nationaal coördinatiebureau aan overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder b). De lidstaten stellen het Europees coördinatiebureau van die aanwijzingen in kennis.
2. Ieder nationaal coördinatiebureau is verantwoordelijk voor:
a) het organiseren van de in de lidstaat voor het EURES-netwerk te verrichten werkzaamheden, met inbegrip van de gecoördineerde doorgifte van informatie over vacatures, sollicitaties en cv's naar het EURES-portaal overeenkomstig artikel 17, via één gecoördineerd kanaal;
b) de samenwerking met de Commissie, de Europese Arbeidsautoriteit en de lidstaten inzake de clearance binnen het in hoofdstuk III bepaalde kader;
c) het verstrekken van alle beschikbare informatie over discrepanties tussen het aantal aangemelde vacatures en het totale aantal beschikbare banen op nationaal niveau, aan het Europees coördinatiebureau;
d) de coördinatie van maatregelen binnen de betrokken lidstaat en met maatregelen van andere lidstaten overeenkomstig hoofdstuk V.
3. Ieder nationaal coördinatiebureau organiseert de uitvoering op nationaal niveau van de in artikel 8 vermelde horizontale ondersteuningsactiviteiten van het Europees coördinatiebureau, in voorkomend geval in nauwe samenwerking met het Europees coördinatiebureau en met andere nationale coördinatiebureaus. Die horizontale ondersteuningsactiviteiten omvatten met name:
a) het verzamelen en valideren, met het oog op publicatie op met name het EURES-portaal, van actuele informatie over op het nationale grondgebied van het nationale coördinatiebureau opererende EURES-leden en -partners, hun activiteiten en welke ondersteunende diensten zij aan werknemers en werkgevers verlenen;
b) het organiseren van pre-opleidingsactiviteiten in verband met EURES-activiteiten en het selecteren van personeel voor deelname aan het gemeenschappelijk opleidingsprogramma en aan activiteiten op het gebied van wederzijds leren;
c) het verzamelen en analyseren van gegevens in verband met de artikelen 31 en 32.
4. Met het oog op publicatie op met name het EURES-portaal ten behoeve van werknemers en werkgevers zorgt ieder nationaal coördinatiebureau ervoor dat de op nationaal niveau beschikbare informatie en oriëntatie over de volgende onderwerpen beschikbaar worden gesteld, regelmatig worden geactualiseerd en tijdig worden verspreid:
a) de leef- en arbeidsomstandigheden, met inbegrip van algemene informatie over sociale zekerheid en belastingen;
b) de toepasselijke administratieve procedures met betrekking tot arbeid in loondienst en de regels die op werknemers van toepassing zijn zodra zij een arbeidsverhouding zijn aangegaan;
c) het nationale regelgevend kader voor leerling- en stageplaatsen en de bestaande Unievoorschriften en -instrumenten;
d) onverminderd artikel 17, lid 2, onder b), de toegang tot beroepsonderwijs en -opleiding;
e) de situatie van grensarbeiders, met name in grensregio's;
f) bijstand na de werving in het algemeen en informatie over waar die bijstand kan worden verkregen binnen en, indien voorhanden, buiten het EURES-netwerk.
In voorkomend geval kunnen nationale coördinatiebureaus de informatie beschikbaar stellen en verspreiden in samenwerking met andere informatie- en adviesdiensten en -netwerken en geschikte organen op nationaal niveau, met inbegrip van die welke worden bedoeld in artikel 4 van Richtlijn 2014/54/EU.
5. De nationale coördinatiebureaus wisselen informatie uit over de in artikel 17, lid 5, bedoelde mechanismen en normen alsmede over normen inzake gegevensbeveiliging en gegevensbescherming welke relevant zijn voor het gemeenschappelijke IT-platform. Zij werken onderling en met het Europees coördinatiebureau samen, met name in het geval van klachten en vacatures die niet in overeenstemming met die nationaalrechtelijke normen worden geacht.
6. Ieder nationaal coördinatiebureau biedt EURES-leden en -partners algemene ondersteuning met betrekking tot EURES-tegenhangers in andere lidstaten, inclusief advies aan de EURES-leden en -partners inzake de wijze van behandeling van klachten in verband met EURES-vacatures en -wervingen en inzake samenwerking met betrokken overheidsinstanties. Indien het nationaal coördinatiebureau over die informatie beschikt, wordt het resultaat van de klachtenprocedures toegezonden aan het Europees coördinatiebureau.
7. Het nationaal coördinatiebureau bevordert de samenwerking met belanghebbenden zoals de sociale partners, diensten voor loopbaanbegeleiding, instellingen voor beroepsopleiding en hoger onderwijs, kamers van koophandel, sociale diensten, organisaties die kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt vertegenwoordigen en organisaties die betrokken zijn bij programma's inzake leerling- en stageplaatsen.
Artikel 10
Aanwijzing van ODA's als EURES-lid
1. De lidstaten wijzen voor de activiteiten in het EURES-netwerk de bevoegde ODA's aan als EURES-lid. De lidstaten stellen het Europees coördinatiebureau van die aanwijzingen in kennis. Op grond van deze aanwijzing genieten de ODA's binnen het EURES-netwerk een speciale status.
2. De lidstaten zien erop toe dat de ODA's als EURES-lid alle bij deze verordening neergelegde voorwaarden nakomen en ten minste aan de in de bijlage genoemde criteria beantwoorden.
3. De ODA's kunnen hun verplichtingen als EURES-leden nakomen via organisaties die op basis van delegatie, outsourcing of specifieke overeenkomsten onder de verantwoordelijkheid van de ODA's van de betrokken lidstaat handelen.
Artikel 11
Toelating van organisaties die geen ODA zijn als EURES-leden en van organisaties als EURES-partners
1. Iedere lidstaat zorgt ervoor dat hij onverwijld, en uiterlijk 13 mei 2018, beschikt over een systeem om organisaties als EURES-lid of -partner toe te laten, hun activiteiten te monitoren, en na te gaan of zij deze verordening onder naleving van het toepasselijke recht in acht nemen, alsmede om indien nodig hun toelatingen in te trekken. Dat systeem is transparant en evenredig, eerbiedigt de beginselen van gelijke behandeling voor kandidaat-organisaties en een goede rechtsgang, en omvat de nodige rechtsmiddelen om een effectieve rechtsbescherming te waarborgen.
2. Met het oog op het in lid 1 bedoelde systeem stellen de lidstaten de vereisten en criteria voor de toelating van EURES-leden en -partners op. Die vereisten en criteria omvatten ten minste de in de bijlage neergelegde gemeenschappelijke minimumcriteria. De lidstaten kunnen, ter aanvulling van de gemeenschappelijke minimumcriteria, bijkomende vereisten of criteria vaststellen die nodig zijn voor een juiste toepassing van de voor de activiteiten van de diensten voor arbeidsvoorziening geldende regels en voor het doeltreffend beheer van arbeidsmarktmaatregelen op hun grondgebied.
3. Behoudens de voorwaarden van deze verordening en het systeem bedoeld in lid 1 mogen organisaties die rechtmatig in die lidstaat actief zijn, een aanvraag indienen om als EURES-lid te worden toegelaten. Een organisatie die een aanvraag indient om als EURES-lid te worden toegelaten, verbindt zich er in haar aanvraag toe alle verplichtingen die in het kader van deze verordening aan leden worden opgelegd na te komen, waaronder de verplichting om alle in artikel 12, lid 2, onder a), b) en c), bedoelde taken te vervullen.
4. Behoudens de voorwaarden van deze verordening en het door de lidstaat opgezette systeem bedoeld in lid 1 mag een organisatie die rechtmatig actief is in een lidstaat slechts een aanvraag om als EURES-partner te worden toegelaten indienen op voorwaarde dat zij niet meer dan twee van de in artikel 12, lid 2, onder a), b) en c), genoemde taken vervult, om redenen die verband houden met omvang, financiële middelen, de aard van de normaliter door de organisatie verleende diensten of de organisatiestructuur, zoals het feit dat het om een non-profitorganisatie gaat. Een organisatie die een aanvraag indient om als EURES-partner te worden toegelaten, verbindt zich er in haar aanvraag toe alle vereisten die in het kader van deze verordening aan alle EURES-partners worden opgelegd na te komen, en ten minste een van de in artikel 12, lid 2, onder a), b) en c), bedoelde taken te vervullen.
5. De lidstaten laten kandidaat-organisaties als EURES-lid of -partner toe indien deze voldoen aan de toepasselijke criteria en vereisten bedoeld in de leden 2, 3 en 4.
6. De nationale coördinatiebureaus stellen het Europees coördinatiebureau in kennis van hun nationale systeem, als bedoeld in lid 1, waaronder de aanvullende criteria en vereisten bedoeld in lid 2, van de overeenkomstig dat systeem toegelaten EURES-leden en -partners, en van wegens niet-naleving van afdeling 1, punt 1, van de bijlage geweigerde toelatingen. Het Europees coördinatiebureau zendt die informatie toe aan de overige nationale coördinatiebureaus.
7. De lidstaten trekken de toelating van EURES-leden of -partners in indien deze niet langer voldoen aan de toepasselijke criteria of vereisten bedoeld in de leden 2, 3 of 4. De nationale coördinatiebureaus stellen het Europees coördinatiebureau in kennis van iedere dergelijke intrekking, en van de redenen daarvoor. Het Europees coördinatiebureau zendt die informatie toe aan de overige nationale coördinatiebureaus.
8. De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen een template voor de beschrijving van het nationale systeem vaststellen, evenals procedures voor het uitwisselen van informatie tussen de lidstaten over de in lid 1 bedoelde systemen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 37, lid 2, bedoelde adviesprocedure.
Artikel 12
Verantwoordelijkheden van de EURES-leden en -partners
1. De EURES-leden en -partners dragen aan het EURES-netwerk bij met betrekking tot de taken waarvoor zij overeenkomstig artikel 10 zijn aangewezen of waarvoor zij overeenkomstig artikel 11, leden 3 en 4, dan wel, voor een overgangsperiode, overeenkomstig artikel 40 toegelaten zijn en komen daarbij hun overige bij deze verordening opgelegde verplichtingen na.
2. De EURES-leden nemen deel aan het EURES-netwerk, met name door alle hieronder genoemde taken te vervullen, en EURES-partners nemen deel aan het EURES-netwerk, met name door ten minste één van volgende taken te vervullen:
a) bijdragen aan de vacaturepool overeenkomstig artikel 17, lid 1, onder a);
b) bijdragen aan de sollicitatie- en cv-pool overeenkomstig artikel 17, lid 1, onder b);
c) ondersteunende diensten aan werknemers en werkgevers verlenen overeenkomstig artikel 23, artikel 24, artikel 25, lid 1, artikel 26 en, in voorkomend geval, artikel 27.
3. De EURES-leden en in voorkomend geval de EURES-partners verstrekken ten behoeve van het EURES-portaal alle vacatures die bij hen voor het publiek beschikbaar zijn gesteld, alsmede alle sollicitaties en cv's waarbij de werknemer ermee instemde de informatie ook ter beschikking te stellen van het EURES-portaal overeenkomstig artikel 17, lid 3. Artikel 17, lid 1, tweede alinea, en artikel 17, lid 2, zijn van toepassing op vacatures die voor het publiek beschikbaar zijn gesteld door de EURES-leden en in voorkomend geval de EURES-partners.
4. De EURES-leden en -partners wijzen een of meer organisaties — bijvoorbeeld arbeidsbemiddelings- en wervingsbureaus, callcenters en selfservicetools — conform de nationale criteria aan als contactpunt waar werknemers en werkgevers overeenkomstig deze verordening ondersteuning bij clearance, toegang tot ondersteunende diensten, of beide kunnen krijgen. Ook personeelsuitwisselingsprogramma's, gedetacheerde verbindingsambtenaren of gemeenschappelijke arbeidsbemiddelingsdiensten kunnen dienst doen als contactpunt.
5. De EURES-leden en in voorkomend geval de EURES-partners zorgen ervoor dat de contactpunten die zij hebben aangewezen duidelijk vermelden welke ondersteunende diensten aan werknemers en werkgevers worden verleend.
6. Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel kunnen de lidstaten, via hun nationaal coördinatiebureau, verlangen dat de EURES-leden en -partners bijdragen aan:
a) het verzamelen van de in artikel 9, lid 4, bedoelde en op het EURES-portaal te publiceren informatie en oriëntatie;
b) de in artikel 30 bedoelde uitwisseling van informatie;
c) de programmeringscyclus als bedoeld in artikel 31;
d) de verzameling van gegevens als bedoeld in artikel 32.
Artikel 13
Gezamenlijke verantwoordelijkheden
Overeenkomstig hun respectieve taken en verantwoordelijkheden trachten alle organisaties die deelnemen aan het EURES-netwerk in nauwe samenwerking met elkaar actief de aandacht te vestigen op de mogelijkheden inzake eerlijke mobiliteit in de Unie, en werknemers en werkgevers te helpen om die mogelijkheden op uniaal, nationaal, regionaal en lokaal niveau, ook grensoverschrijdend, beter te benutten.
Artikel 14
Coördinatiegroep
1. De coördinatiegroep bestaat uit vertegenwoordigers, op het passende niveau, van de Commissie, het Europees Coördinatiebureau en de nationale coördinatiebureaus.
2. De coördinatiegroep ondersteunt de uitvoering van deze verordening door informatie uit te wisselen en richtsnoeren te ontwikkelen. Meer bepaald verstrekt zij de Commissie advies over de templates bedoeld in artikel 11, lid 8, en artikel 31, lid 5, de ontwerpen van technische normen en formats bedoeld in artikel 17, lid 8, en in artikel 19, lid 6, en de uniforme gedetailleerde specificaties voor gegevensverzameling en -analyse bedoeld in artikel 32, lid 3.
3. De coördinatiegroep kan onder meer de uitwisseling van beste praktijken inzake de in artikel 11, lid 1, bedoelde nationale systemen voor toelating en inzake de in de artikelen 23 tot en met 27 bedoelde ondersteunende diensten organiseren.
4. Het Europees coördinatiebureau organiseert de werkzaamheden van de coördinatiegroep en zit haar vergaderingen voor. Het houdt andere bevoegde organen of netwerken van de werkzaamheden van de coördinatiegroep op de hoogte.
Vertegenwoordigers van de sociale partners op Unieniveau hebben het recht de vergaderingen van de coördinatiegroep bij te wonen.
5. De coördinatiegroep werkt samen met het bestuur van het ODA-netwerk, met name door het in te lichten over de activiteiten van het EURES-netwerk en door beste praktijken uit te wisselen.
Artikel 15
Gemeenschappelijke identiteit en merk
1. De benaming „EURES” wordt alleen gebezigd voor activiteiten binnen het EURES-netwerk overeenkomstig deze verordening. Zij wordt geïllustreerd door een door het Europees coördinatiebureau goedgekeurd standaardlogo, waarvan het gebruik wordt bepaald door de vorm van een grafisch ontwerp.
2. Het EURES-dienstmerk en het EURES-logo worden door alle in artikel 7 bedoelde organisaties die deelnemen aan het EURES-netwerk gebruikt in al hun activiteiten die met het EURES-netwerk verband houden, om een gemeenschappelijke visuele identiteit te waarborgen.
3. De organisaties die deelnemen aan het EURES-netwerk zorgen ervoor dat hun voorlichtings- en promotiemateriaal coherent is met de algemene communicatieactiviteiten en de gemeenschappelijke kwaliteitsnormen van het EURES-netwerk en met de informatie van het Europees coördinatiebureau.
4. De organisaties die deelnemen aan het EURES-netwerk stellen het Europees coördinatiebureau onverwijld in kennis van enig misbruik van het EURES-dienstmerk of het EURES-logo door een derde partij of derde land dat zij ontdekken.
Artikel 16
Maatregelen voor samenwerking en andere maatregelen
1. Het Europees coördinatiebureau bevordert de samenwerking tussen het EURES-netwerk en andere informatie- en adviesdiensten en -netwerken.
2. De nationale coördinatiebureaus werken op Unieniveau en op nationaal, regionaal en lokaal niveau samen met de in lid 1 bedoelde diensten en netwerken om synergie te behalen en doublures te voorkomen, en betrekken in voorkomend geval de EURES-leden en -partners bij de samenwerking.
3. De nationale coördinatiebureaus faciliteren de samenwerking van het EURES-netwerk met de sociale partners op nationaal niveau door met hen een regelmatige dialoog te onderhouden overeenkomstig de nationale wetten en praktijken.
4. De lidstaten stimuleren een nauwe samenwerking op grensoverschrijdend niveau tussen regionale, lokale en in voorkomend geval nationale actoren, met onder meer aandacht voor de praktijken en dienstverlening in het kader van grensoverschrijdende EURES-partnerschappen.
5. De lidstaten trachten éénloketsystemen te ontwikkelen voor de communicatie, ook online, met werknemers en werkgevers over de gebieden die de EURES-activiteit en de in lid 1 bedoelde diensten en netwerken gemeenschappelijk hebben.
6. De lidstaten onderzoeken, samen met de Commissie en het Europees Coördinatiebureau, alle mogelijkheden om de beschikbare vacatures bij voorrang te laten vervullen door burgers van de Unie, met het oog op de afstemming van de vraag naar en het aanbod van arbeid in de Unie. De lidstaten kunnen de daartoe noodzakelijke maatregelen nemen.
HOOFDSTUK III
GEMEENSCHAPPELIJK IT-PLATFORM
Artikel 17
Organisatie van het gemeenschappelijke IT-platform
1. Om vacatures en sollicitaties samen te brengen stelt iedere lidstaat het volgende ter beschikking van het EURES-portaal:
a) alle vacatures die via de ODA's voor het publiek beschikbaar zijn gesteld, alsmede die welke overeenkomstig artikel 12, lid 3, door de EURES-leden en, in voorkomend geval, de EURES-partners, zijn aangeleverd;
b) alle sollicitaties en cv's die beschikbaar zijn via zijn ODA's, alsmede die welke overeenkomstig artikel 12, lid 3, door de overige EURES-leden en, in voorkomend geval, de EURES-partners, zijn aangeleverd, voor zover de betrokken werknemers er onder de in lid 3 van dit artikel bepaalde voorwaarden mee hebben ingestemd de informatie ter beschikking van het EURES-portaal te stellen.
Wat lid 1, onder a), betreft, kunnen de lidstaten een mechanisme instellen dat werkgevers de mogelijkheid biedt om een vacature niet op het EURES-portaal te laten bekendmaken indien het verzoek daartoe afdoende gemotiveerd is op grond van de voor de functie vereiste vaardigheden en competenties.
2. De lidstaten die gegevens over vacatures ter beschikking van het EURES-portaal stellen, kunnen daarvan uitzonderen:
a) vacatures die vanwege hun aard of op grond van nationale regels alleen toegankelijk zijn voor burgers van een specifiek land;
b) vacatures die betrekking hebben op categorieën stage- en leerlingplaatsen die, omdat ze voornamelijk uit een opleidingscomponent bestaan, deel uitmaken van de nationale onderwijsstelsels en als onderdeel van het actief arbeidsmarktbeleid van de lidstaat door de overheid worden gefinancierd;
c) andere vacatures in het kader van het actief arbeidsmarktbeleid van de lidstaat.
3. De in lid 1, onder b), bedoelde instemming van de werknemers wordt uitdrukkelijk, ondubbelzinnig, uit vrije wil, duidelijk en met kennis van zaken verleend. Werknemers kunnen hun instemming op ieder moment intrekken en verzoeken beschikbaar gestelde gegevens te wijzigen of te verwijderen. Werknemers kunnen uit een aantal mogelijkheden kiezen om de toegang tot hun gegevens of bepaalde attributen te beperken.
4. Voor een minderjarige werknemer is naast diens instemming de instemming van zijn ouder of wettelijke voogd vereist.
5. De lidstaten beschikken over de passende mechanismen en normen die nodig zijn om de intrinsieke en technische kwaliteit van de gegevens over vacatures, sollicitaties en cv's te waarborgen.
6. Om de kwaliteit van de gegevens te monitoren, zorgen de lidstaten ervoor dat kan worden nagegaan waar ze vandaan komen.
7. Om matching van vacatures, sollicitaties en cv's mogelijk te maken, zorgt iedere lidstaat ervoor dat de in lid 1 bedoelde informatie volgens een uniform systeem op transparante wijze wordt verstrekt.
8. De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen de noodzakelijke technische normen en formats vast teneinde het in lid 7 bedoelde uniforme systeem te verwezenlijken. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 37, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.
Artikel 18
Toegang op nationaal niveau tot het gemeenschappelijke IT-platform
1. De EURES-leden en -partners zorgen ervoor dat het EURES-portaal duidelijk zichtbaar en gemakkelijk doorzoekbaar is via alle portaalsites voor werkzoekenden die zij op centraal, regionaal of lokaal niveau beheren, en dat die portaalsites aan het EURES-portaal zijn gekoppeld.
2. De ODA's zorgen ervoor dat de onder hun verantwoordelijkheid opererende organisaties op alle portaalsites die zij beheren een duidelijk zichtbare koppeling naar het EURES-portaal plaatsen.
3. De EURES-leden en -partners zorgen ervoor dat hun bij het EURES-netwerk betrokken personeelsleden gemakkelijk toegang hebben tot alle vacatures, sollicitaties en cv's die via het EURES-portaal ter beschikking worden gesteld.
4. De lidstaten zorgen ervoor dat de in artikel 9, lid 2, onder a), bedoelde overdracht van informatie over vacatures, sollicitaties en cv's langs een uniek gecoördineerd kanaal geschiedt.
Artikel 19
Geautomatiseerde matching via het gemeenschappelijke IT-platform
1. De lidstaten werken onderling en met de Commissie en het Europees Coördinatiebureau samen met betrekking tot de interoperabiliteit van de nationale systemen en de door de Commissie ontwikkelde Europese classificatie. De Commissie houdt de lidstaten op de hoogte van de ontwikkeling van de Europese classificatie.
2. De Commissie stelt bij uitvoeringshandeling de lijst van vaardigheden/competenties en beroepen van de Europese classificatie vast en werkt deze bij. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 37, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure. Indien het comité geen advies uitbrengt, stelt de Commissie de ontwerpuitvoeringshandeling niet vast en is artikel 5, lid 4, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
3. Met het oog op de geautomatiseerde matching via het gemeenschappelijke IT-platform stelt iedere lidstaat zonder onnodige vertraging, maar uiterlijk drie jaar na de vaststelling van de in lid 2 bedoelde lijst een initiële inventaris op om al zijn nationale, regionale en sectorale classificaties op die lijst af te stemmen en werkt hij — nadat het Europees coördinatiebureau een applicatie ter beschikking heeft gesteld voor het gebruik van de inventaris — de inventaris op gezette tijden bij in het licht van de ontwikkelingen op het gebied van wervingsdiensten.
4. De lidstaten kunnen naar keuze hun nationale classificatie door de Europese classificatie vervangen, zodra die voltooid is, dan wel vasthouden aan hun interoperabele nationale classificatiesysteem.
5. De Commissie verleent technische en waar mogelijk financiële bijstand aan de lidstaten die de in lid 3 bedoelde inventaris opstellen, alsmede aan de lidstaten die ervoor kiezen hun nationale classificaties door de Europese classificatie te vervangen.
6. De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen de technische normen en formats vast die nodig zijn voor de exploitatie, op basis van de Europese classificatie, van de geautomatiseerde matching via het gemeenschappelijke IT-platform, alsmede voor de interoperabiliteit tussen de nationale systemen en de Europese classificatie. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 37, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.
Artikel 20
Mechanisme voor een vlottere toegang voor werknemers en werkgevers
1. De EURES-leden en -partners verlenen werknemers en werkgevers die van hun diensten gebruik maken desgevraagd bijstand bij de registratie op het EURES-portaal. Die bijstand wordt gratis verleend.
2. De EURES-leden en -partners zorgen ervoor dat werknemers en werkgevers die van hun diensten gebruik maken, toegang hebben tot algemene informatie over hoe, wanneer en waar zij de betrokken gegevens kunnen bijwerken, corrigeren en verwijderen.
HOOFDSTUK IV
ONDERSTEUNENDE DIENSTEN
Artikel 21
Beginselen
1. De lidstaten zorgen ervoor dat werknemers en werkgevers onverwijld online of offline toegang kunnen krijgen tot de ondersteunende diensten op nationaal niveau.
2. De lidstaten ondersteunen de ontwikkeling van een gecoördineerde benadering van ondersteunende diensten op nationaal niveau.
Er moet rekening worden gehouden met specifieke behoeften op regionaal en lokaal niveau.
3. Ondersteunende diensten aan werknemers en werkgevers als bedoeld in artikel 22, artikel 25, lid 1, artikel 26 en, indien van toepassing, artikel 27, worden gratis verleend.
Ondersteunende diensten aan werknemers als bedoeld in artikel 23 worden gratis verleend.
Voor ondersteunende diensten aan werkgevers als bedoeld in artikel 24 kunnen kosten in rekening worden gebracht.
4. Eventuele door de EURES-leden en, in voorkomend geval, door de EURES-partners in rekening gebrachte kosten voor krachtens dit hoofdstuk verleende diensten zijn in geen geval hoger dan de kosten voor vergelijkbare door de EURES-leden en -partners verleende diensten. In voorkomend geval geven de EURES-leden en -partners werknemers en werkgevers een duidelijke en nauwkeurige opgave van de eventuele kosten.
5. De betrokken EURES-leden en -partners vermelden ten behoeve van werknemers en werkgevers via hun informatiekanalen duidelijk welke ondersteunende diensten zij verlenen, waar en hoe die diensten toegankelijk zijn en onder welke voorwaarden toegang wordt verleend. Die informatie wordt op het EURES-portaal gepubliceerd.
6. Onverminderd artikel 11, lid 2, kunnen de EURES-leden als bedoeld in artikel 7, lid 1, onder c), onder ii), en de EURES-partners ervoor kiezen hun diensten alleen online aan te bieden.
Artikel 22
Toegang tot basisinformatie
1. De EURES-leden en, in voorkomend geval, de EURES-partners verstrekken werknemers en werkgevers basisinformatie betreffende het EURES-portaal, onder meer betreffende de vacature- en cv-databank, en het EURES-netwerk, daaronder begrepen de contactgegevens van de betreffende EURES-leden en -partners op nationaal niveau, informatie over de door hen gebruikte wervingskanalen (e-diensten, gepersonaliseerde diensten, locatie van contactpunten) en de relevante weblinks, op een gemakkelijk toegankelijke en gebruiksvriendelijke wijze.
De EURES-leden en, in voorkomend geval, de EURES-partners verwijzen werknemers en werkgevers indien nodig naar een ander EURES-lid of een andere EURES-partner door.
2. Het Europees coördinatiebureau ondersteunt de ontwikkeling van basisinformatie in het kader van dit artikel en zorgt er met de lidstaten voor dat de informatie in voldoende talen beschikbaar is, rekening houdend met de behoeften van de arbeidsmarkten van de lidstaten.
Artikel 23
Ondersteunende diensten voor werknemers
1. De EURES-leden en, in voorkomend geval, de EURES-partners bieden werkzoekende werknemers onverwijld toegang tot de in de leden 2 en 3 bedoelde diensten.
2. De EURES-leden en, in voorkomend geval, de EURES-partners verstrekken werknemers desgevraagd informatie en begeleiding inzake individuele arbeidskansen en bieden de werknemer hun meer bepaald de volgende diensten aan:
a) algemene informatie over de leef- en arbeidsomstandigheden in het land van bestemming verstrekken of naar dergelijke informatie verwijzen;
b) bijstand en begeleiding verlenen om de in artikel 9, lid 4, bedoelde informatie te verkrijgen;
c) in voorkomend geval bijstand verlenen bij het opstellen van sollicitaties en cv's zodat ze in overeenstemming zijn met de in artikel 17, lid 8, en artikel 19, lid 6, bedoelde Europese technische normen en formats, alsmede bij het uploaden van deze sollicitaties en cv's op het EURES-portaal;
d) in voorkomend geval een mogelijke plaatsing binnen de Unie overwegen als onderdeel van een individueel actieplan of in voorkomend geval het opstellen van een individueel actieplan voor mobiliteit ondersteunen als middel om iemand te plaatsen binnen de Unie;
e) in voorkomend geval de werknemer naar een andere EURES-lid of een andere EURES-partner doorverwijzen.
3. De EURES-leden en, in voorkomend geval, de EURES-partners verstrekken desgevraagd nadere bijstand bij het zoeken naar werk en andere diensten, in aansluiting op de behoeften van de werknemer.
Artikel 24
Ondersteunende diensten voor werkgevers
1. De EURES-leden en, in voorkomend geval, de EURES-partners bieden werkgevers die werknemers uit andere lidstaten willen werven, onverwijld toegang tot de in de leden 2 en 3 bedoelde diensten.
2. De EURES-leden en, in voorkomend geval, de EURES-partners verstrekken werkgevers desgevraagd informatie en begeleiding inzake wervingsmogelijkheden en bieden hun meer bepaald de volgende diensten aan:
a) informatie verstrekken over specifieke regelgeving inzake werving van werknemers uit een andere lidstaat en over factoren die een dergelijke werving kunnen faciliteren;
b) in voorkomend geval informatie verstrekken over en bijstand verlenen bij het formuleren van individuele beroepseisen in een vacature en zodat die in overeenstemming zijn met de in artikel 17, lid 8, en artikel 19, lid 6, vermelde Europese technische normen en formats.
3. Indien een werkgever om bijkomende bijstand verzoekt en een werving binnen de Unie redelijk waarschijnlijk is, verlenen de EURES-leden of, in voorkomend geval, de EURES-partners nadere bijstand en aanvullende diensten, in aansluiting op de behoeften van de werkgever.
De EURES-leden of, in voorkomend geval, de EURES-partners verlenen desgevraagd individuele begeleiding bij het formuleren van beroepseisen voor vacatures.
Artikel 25
Bijstand na de werving
1. De EURES-leden en, in voorkomend geval, de EURES-partners verstrekken een werknemer of een werkgever desgevraagd:
a) algemene informatie over bijstand na de werving, zoals opleiding inzake interculturele communicatie, taalcursussen en integratiesteun, onder meer algemene informatie over arbeidskansen voor gezinsleden van een werknemer;
b) indien mogelijk, de contactgegevens van organisaties die bijstand na de werving aanbieden.
2. Onverminderd artikel 21, lid 4, kunnen de EURES-leden en -partners die de bijstand na de werving rechtstreeks aan werknemers of werkgevers aanbieden, daarvoor kosten in rekening brengen.
Artikel 26
Vlottere toegang tot informatie inzake belastingen, vraagstukken met betrekking tot arbeidsovereenkomsten, pensioenrechten, ziekteverzekering, sociale zekerheid en actieve arbeidsmarktmaatregelen
1. De EURES-leden en, in voorkomend geval, de EURES-partners, verwijzen een werknemer of een werkgever die verzoekt om specifieke informatie inzake aan sociale zekerheid gerelateerde rechten, actieve arbeidsmarktmaatregelen belastingen, vraagstukken rond arbeidsovereenkomsten, pensioenrechten en ziekteverzekering door naar de nationale bevoegde autoriteiten en, indien toepasselijk, andere geschikte organen op nationaal niveau die werknemers bijstaan bij de uitoefening van hun rechten in het kader van vrije verkeer, met inbegrip van de in artikel 4 van Richtlijn 2014/54/EU bedoelde organen.
2. Bij de toepassing van lid 1 werken de nationale coördinatiebureaus samen met de in lid 1 bedoelde bevoegde autoriteiten op nationaal niveau.
Artikel 27
Ondersteunende diensten in grensregio's
1. Indien de EURES-leden of -partners in grensregio's deelnemen aan specifieke samenwerkings- en dienstenstructuren, zoals grensoverschrijdende partnerschappen, verstrekken zij grensarbeiders en werkgevers informatie over de specifieke situatie van grensarbeiders die tevens relevant is voor werkgevers in die regio's.
2. Tot het takenpakket van de grensoverschrijdende EURES-partnerschappen kunnen behoren: arbeidsbemiddelings- en wervingsdiensten, het coördineren van de samenwerking tussen de deelnemende organisaties en het verrichten van voor de grensoverschrijdende mobiliteit relevante activiteiten, zoals informatie en begeleiding voor grensarbeiders, met specifieke aandacht voor meertalige diensten.
3. Andere organisaties dan de EURES-leden en -partners die deelnemen aan de in lid 1 bedoelde structuren worden niet vanwege hun deelname aan die structuren als leden van het EURES-netwerk beschouwd.
4. In grensregio's als bedoeld in lid 1 streven de lidstaten ernaar éénloketsystemen te ontwikkelen voor het verstrekken van informatie aan grensarbeiders en werkgevers.
Artikel 28
Toegang tot actieve arbeidsmarktmaatregelen
Een lidstaat mag de toegang tot nationale actieve arbeidsmarktmaatregelen waarbij werknemers bijstand bij het zoeken naar werk aangeboden krijgen niet beperken louter omdat een werknemer die bijstand vraagt om werk te vinden op het grondgebied van een andere lidstaat.
HOOFDSTUK V
UITWISSELING VAN INFORMATIE EN PROGRAMMERINGSCYCLUS
Artikel 29
Uitwisseling van informatie over mobiliteitsstromen en -patronen
De Commissie en de lidstaten monitoren de arbeidsmobiliteitsstromen en -patronen binnen de Unie op basis van verslagen van de Europese Arbeidsautoriteit en met behulp van statistische gegevens van Eurostat en beschikbare nationale gegevens en maken de resultaten van de monitoring openbaar.
Artikel 30
Uitwisseling van informatie tussen lidstaten
1. Elke lidstaat verzamelt en analyseert naar geslacht uitgesplitste informatie over:
a) arbeidstekorten en arbeidsoverschotten op nationale en sectorale arbeidsmarkten, met bijzondere aandacht voor de meest kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt en voor de regio's waar de werkloosheid het hoogst is;
b) de EURES-activiteiten op nationaal niveau en, in voorkomend geval, in grensoverschrijdend verband.
2. De nationale coördinatiebureaus zijn verantwoordelijk voor het delen van de beschikbare informatie binnen het EURES-netwerk en het bijdragen aan de gezamenlijke analyse.
3. De lidstaten houden bij het uitvoeren de in artikel 31 bedoelde programmering rekening met de in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde informatie-uitwisseling en gezamenlijke analyse.
4. Het Europees coördinatiebureau treft praktische regelingen ter facilitering van het uitwisselen van informatie tussen de nationale coördinatiebureaus en het ontwikkelen van de gezamenlijke analyse.
Artikel 31
Programmering
1. De nationale coördinatiebureaus stellen voor de activiteiten van het EURES-netwerk in hun lidstaat jaarlijkse nationale werkprogramma's op.
2. In de nationale werkprogramma's staan:
a) de belangrijkste activiteiten die binnen het EURES-netwerk op nationaal niveau en, in voorkomend geval, in grensoverschrijdend verband moeten worden verricht;
b) de totale voor hun uitvoering toegewezen personele en financiële middelen;
c) de regelingen voor de monitoring, de evaluatie en, indien nodig, de actualisering van de geplande activiteiten.
3. De nationale coördinatiebureaus en het Europees coördinatiebureau krijgen de gelegenheid om alle ontwerpen van nationale werkprogramma's gezamenlijk te evalueren. Na de afsluiting van die gezamenlijke evaluatie worden de nationale werkprogramma's door de respectieve nationale coördinatiebureaus vastgesteld.
4. De vertegenwoordigers van de sociale partners op Unieniveau die deelnemen aan de coördinatiegroep krijgen de kans om zich uit te spreken over de ontwerpen van nationale werkprogramma's.
5. De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen de technische normen en formats vast die nodig zijn voor de uitwisseling van informatie over de nationale werkprogramma's op Unieniveau. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 37, lid 2, bedoelde adviesprocedure.
Artikel 32
Gegevensverzameling en -analyse
1. De lidstaten zorgen ervoor dat zij beschikken over procedures ter verzameling van gegevens over de volgende op nationaal niveau activiteitengebieden van EURES:
a) informatie en begeleiding door het EURES-netwerk, op basis van het aantal contacten dat de bemiddelaars bij de EURES-leden en -partners met werknemers en werkgevers hebben;
b) werkgelegenheidsprestaties, onder meer de plaatsingen en wervingen als gevolg van EURES-activiteiten, op basis van het aantal door de bemiddelaars bij EURES-leden en -partners behandelde en verwerkte vacatures, sollicitaties en cv's en het aantal in een andere lidstaat geworven werknemers, volgens cijfers van die bemiddelaars of, op basis van enquêtes, indien beschikbaar;
c) de onder meer via enquêtes verkregen gegevens over de tevredenheid van de klanten over het EURES-netwerk.
2. Het Europees coördinatiebureau is verantwoordelijk voor het verzamelen van gegevens over het EURES-portaal en de opbouw van de samenwerking inzake de clearance krachtens deze verordening.
3. Op basis van de in lid 1 bedoelde informatie en inzake de in dat lid vermelde activiteitengebieden van EURES stelt de Commissie bij uitvoeringshandeling de uniforme gedetailleerde specificaties voor de gegevensverzameling en -analyse ter monitoring en evaluatie van de werking van het EURES-netwerk vast. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 37, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.
4. De Commissie is overeenkomstig de in artikel 36 bedoelde procedure gemachtigd om gedelegeerde handelingen vast te stellen ter wijziging van de in lid 1 van dit artikel vermelde aspecten of ter aanvulling van die paragraaf met andere op nationaal niveau in het kader van deze verordening verrichte EURES-activiteitengebieden.
Artikel 33
Verslagen over EURES-activiteit
Rekening houdend met de overeenkomstig dit hoofdstuk verzamelde informatie legt de Commissie om de twee jaar een verslag over EURES-activiteit voor aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's.
Totdat het in artikel 35 bedoelde verslag is ingediend, bevat het in de eerste alinea van dit artikel bedoelde verslag een beschrijving van de stand van zaken inzake de toepassing van deze verordening.
HOOFDSTUK VI
SLOTBEPALINGEN
Artikel 34
Bescherming van persoonsgegevens
De maatregelen waarin bij deze verordening wordt voorzien worden uitgevoerd overeenkomstig het recht van de Unie inzake de bescherming van persoonsgegevens, in het bijzonder Richtlijn 95/46/EG en de desbetreffende nationale uitvoeringsmaatregelen, alsmede Verordening (EG) nr. 45/2001.
Artikel 35
Ex-postevaluatie
Uiterlijk 13 mei 2021 legt de Commissie een ex-postevaluatieverslag voor aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over de uitvoering en de gevolgen van deze verordening.
Het verslag kan vergezeld gaan van wetgevingsvoorstellen tot wijziging van deze verordening.
Artikel 36
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden. Het is van bijzonder belang dat de Commissie zoals gebruikelijk overlegt met deskundigen, onder meer uit de lidstaten, voordat zij de bedoelde gedelegeerde handelingen vaststelt.
2. De in artikel 32, lid 4, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van 12 mei 2016. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag over de bevoegdheidsdelegatie op. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met eenzelfde termijn verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen verlenging verzet.
3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 32, lid 4, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
4. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis.
5. Een overeenkomstig artikel 32, lid 4, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.
Artikel 37
Comitéprocedure
1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij deze verordening ingestelde EURES-comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
Artikel 38
Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1296/2013
1. Verordening (EU) nr. 1296/2013 wordt als volgt gewijzigd:
a) artikel 23 wordt geschrapt;
b) artikel 24, lid 2, wordt vervangen door:
1.„2. Deelname aan de EURES-pijler staat open voor alle door een lidstaat of de Commissie aangewezen organisaties, actoren en instellingen die voldoen aan de voorwaarden voor deelname aan EURES, zoals vastgelegd in Verordening (EU) 2016/589 van het Europees Parlement en de Raad ( *1 ). Het betreft hierbij onder andere de volgende organisaties, actoren en instellingen:
a) nationale, regionale en lokale autoriteiten;
b) diensten voor arbeidsvoorziening;
c) organisaties van sociale partners en andere belanghebbende partijen.
2. Verwijzingen naar de geschrapte bepaling worden gelezen als verwijzingen naar artikel 29 van deze verordening.
3. Punt 1, onder b), van dit artikel laat de vóór 12 mei 2016 ingediende verzoeken voor financiering krachtens Verordening (EU) nr. 1296/2013 onverlet.
Artikel 39
Wijzigingen aan Verordening (EU) nr. 492/2011
1. Verordening (EU) nr. 492/2011 wordt als volgt gewijzigd:
a) de artikelen 11 en 12, artikel 13, lid 2, de artikelen 14 tot en met 20 en artikel 38 worden geschrapt;
b) artikel 13, lid 1, wordt geschrapt met ingang van 13 mei 2018.
2. Verwijzingen naar de geschrapte bepalingen worden gelezen als verwijzingen naar deze verordening.
Artikel 40
Overgangsbepalingen
Organisaties die overeenkomstig artikel 3, onder c), van Uitvoeringsbesluit 2012/733/EU zijn aangewezen als „EURES-partner” of beperkte diensten aanbieden als „geassocieerde EURES-partner” overeenkomstig artikel 3, onder d), van dat besluit op 12 mei 2016, kunnen in afwijking van artikel 11 van deze verordening deelnemen als EURES-lid als bedoeld in artikel 7, lid 1, onder c), onder ii), van deze verordening of als EURES-partner als bedoeld in artikel 7, lid 1, onder d), van deze verordening, tot 13 mei 2019, mits zij toezeggen de toepasselijke verplichtingen krachtens deze verordening na te komen. Indien een van die organisaties als EURES-partner wenst deel te nemen, meldt zij het nationale coördinatiebureau welke van de in artikel 11, lid 4, van deze verordening bedoelde taken zij zal verrichten. Het bevoegde nationale coördinatiebureau stelt het Europees Coördinatiebureau daarvan in kennis. Na het verstrijken van de overgangsperiode kunnen de betrokken organisaties, om in het EURES-netwerk te blijven, een daartoe bestemde aanvraag indienen overeenkomstig artikel 11 van deze verordening.
Artikel 41
Inwerkingtreding
1. Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
2. Artikel 12, lid 3, en artikel 17, leden 1 tot en met 7, zijn met ingang van 13 mei 2018 van toepassing.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
BIJLAGE I
Gemeenschappelijke minimale criteria
(als bedoeld in artikel 10, lid 2 en artikel 11, lid 2)
Afdeling 1. DIENSTVERLENING
1. De inspanningsverplichting te beschikken over passende mechanismen en procedures om na te gaan en te waarborgen dat, rekening houdend met eventuele vergunningenstelsels en machtigingsregelingen voor andere arbeidsvoorzieningsdiensten dan ODA's, bij het verlenen van de diensten de geldende arbeidsnormen en wettelijke voorschriftenvolledig worden nageleefd, met inbegrip van de toepasselijke wetgeving inzake gegevensbescherming en, in voorkomend geval, de voorschriften en normen inzake de kwaliteit van vacaturegegevens.
2. Het vermogen en de bewezen capaciteit om overeenkomstig deze verordening diensten inzake clearance, ondersteunende diensten, of beide, te verlenen.
3. Het vermogen om via een of meer gemakkelijk toegankelijke kanalen diensten te verlenen, waarbij ten minste een internet/website van de organisatie toegankelijk is.
4. Het vermogen en de capaciteit om werknemers en werkgevers door te verwijzen naar EURES-leden en -partners en/of instanties die deskundig zijn op het gebied van het vrije verkeer van werknemers.
5. De bevestiging dat het beginsel gratis EURES-diensten voor werknemers overeenkomstig artikel 21, lid 3, tweede alinea, wordt nageleefd.
Afdeling 2. DEELNAME AAN HET EURES-NETWERK
1. Het vermogen en de inspanningsverplichting om tijdig betrouwbare gegevens te verstrekken als bedoeld in artikel 12, lid 6.
2. De inspanningsverplichting om de technische normen en formats voor de clearance en de uitwisseling van informatie krachtens deze verordening na te leven.
3. Het vermogen en de inspanningsverplichting om overeenkomstig deze verordening bij te dragen aan de programmering en aan de verslaglegging aan het nationale coördinatiebureau, alsmede informatie te verstrekken aan het nationale coördinatiebureau betreffende de dienstverlening en de prestaties.
4. Het bestaan van, of de inspanningsverplichting te zorgen voor de toewijzing van, adequate personele middelen om de respectieve taken te kunnen verrichten.
5. De inspanningsverplichting om kwaliteitsnormen voor personeel in acht te nemen en om het personeel in te schrijven voor de relevante onderdelen van het gemeenschappelijk opleidingsprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 1, onder a), iii).
6. De toezegging het EURES-merk slechts te gebruiken voor diensten en activiteiten die verband houden met het EURES-netwerk.
BIJLAGE II
Concordantietabel
Verordening (EU) nr. 492/2011 |
Deze verordening |
Artikel 11, lid 1), eerste alinea |
Artikel 30, lid 1, onder a) |
Artikel 11, lid 1), tweede alinea |
Artikel 9, lid 2, onder b) en d), en 9, lid 3, en artikel 13 |
Artikel 11, lid 2, |
Artikelen 9 en10 |
Artikel 12, lid 1, |
— |
Artikel 12, lid 2 |
— |
Artikel 12, lid 3, eerste alinea |
Artikel 9, lid 4 |
Artikel 12, 3, tweede alinea |
Artikel 18, lid 1 en lid 2 |
Artikel 13, lid 1 |
Artikel 12, lid 3, en artikel 17, lid 1 tot en met 6 |
Artikel 13, lid 2 |
Artikel 17, lid 7 tot en met 8 |
Artikel 14, lid 1 |
— |
Artikel 14, lid 2 |
— |
Artikel 14, lid 3 |
— |
Artikel 15, lid 1 |
Artikel 10, lid 1, en artikel 10, lid 2, artikel 12, lid 1 tot en met 3, en artikel 13 |
Artikel 15, lid 2 |
Artikel 9, lid 3, onder a), en artikel 10, lid 1 |
Artikel 16 |
— |
Artikel 17, lid 1 |
Artikel 30 |
Artikel 17, lid 2 |
Artikel 16, lid 6 |
Artikel 17, lid 3 |
Artikel 33 |
Artikel 18 |
Artikel 7, lid 1, onder a) |
Artikel 19, lid 1 |
Artikel 8 |
Artikel 19, lid 2 |
— |
Artikel 20 |
Artikel 8, lid 1, onder a), iii) en v), en artikel 9, lid 3, onder b) |
Artikel 38 |
— |
( 1 ) Verordening (EU) 2019/1149 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 tot oprichting van een Europese Arbeidsautoriteit, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 883/2004, (EU) nr. 492/2011 en (EU) 2016/589, en tot intrekking van Besluit (EU) 2016/344 (PB L 186 van 11.7.2019, blz. 21).
( *1 ) Verordening (EU) 2016/589 van het Europees Parlement en de Raad van 13 april 2016 inzake een Europees netwerk van diensten voor arbeidsvoorziening (EURES), de toegang van werknemers tot mobiliteitsdiensten en de verdere integratie van de arbeidsmarkten en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 492/2011 en (EU) nr. 1296/2013 (PB L 107 van 22.4.2016, blz. 1).”.