02015R1017 — NL — 30.12.2017 — 001.001


Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

►B

VERORDENING (EU) 2015/1017 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 25 juni 2015

betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — het Europees Fonds voor strategische investeringen

(PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  nr.

blz.

datum

►M1

VERORDENING (EU) 2017/2396 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 13 december 2017

  L 345

34

27.12.2017




▼B

VERORDENING (EU) 2015/1017 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 25 juni 2015

betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — het Europees Fonds voor strategische investeringen



HOOFDSTUK I

INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp

1.  Bij deze verordening worden een Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI), een EU-garantie en een EU-garantiefonds opgericht. Voorts worden bij deze verordening een Europese investeringsadvieshub (EIAH) en een Europees investeringsprojectenportaal (EIPP) tot stand gebracht.

2.  Voor de toepassing van lid 1 voorziet deze verordening in de sluiting door de Commissie van een overeenkomst met de Europese Investeringsbank (EIB) betreffende het EFSI en van een overeenkomst met de EIB voor het implementeren van de EIAH.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1)

„EFSI-overeenkomst” : het rechtsinstrument waarin de Commissie en de EIB de bij deze verordening neergelegde voorwaarden voor het beheer van het EFSI nader bepalen;

2)

„EIAH-overeenkomst” : het rechtsinstrument waarin de Commissie en de EIB de bij deze verordening neergelegde voorwaarden voor het implementeren van de EIAH nader bepalen;

3)

„nationale stimuleringsbanken of -instellingen” : juridische entiteiten die beroepsmatig financiële activiteiten verrichten en van een lidstaat of een entiteit van een lidstaat op centraal, regionaal of lokaal niveau, de opdracht hebben gekregen om ontwikkelings- of stimuleringsactiviteiten te verrichten;

4)

„investeringsplatformen” :

special purpose vehicles, beheerde rekeningen, contractuele regelingen voor medefinanciering of risicodeling dan wel met andere middelen opgezette regelingen die entiteiten als middel gebruiken om bij te dragen aan de financiering van een aantal investeringsprojecten, en waartoe kunnen behoren:

a) nationale of subnationale platformen waarin diverse investeringsprojecten op het grondgebied van een bepaalde lidstaat worden gebundeld;

▼M1

b) grensoverschrijdende, meerlanden-, regionale of macroregionale platformen waarin partners uit diverse lidstaten, regio’s of derde landen worden samengebracht die geïnteresseerd zijn in projecten in een bepaald geografisch gebied;

▼B

c) thematische platformen waarin investeringsprojecten binnen een bepaalde sector worden gebundeld;

5)

„kleine en middelgrote ondernemingen of „kmo's” ” : micro-, kleine en middelgrote ondernemingen als omschreven in artikel 2 van de bijlage bij Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie ( 1 );

6)

„kleine midcap-ondernemingen” : entiteiten met maximaal 499 werknemers, die geen kmo zijn;

7)

„midcap-ondernemingen” : entiteiten met maximaal 3 000 werknemers, die geen kmo of kleine midcap-onderneming zijn;

8)

„additionaliteit” : additionaliteit als gedefinieerd in artikel 5, lid 1.



HOOFDSTUK II

EUROPEES FONDS VOOR STRATEGISCHE INVESTERINGEN

Artikel 3

Doel

Het EFSI heeft ten doel om, in de Unie, door de verstrekking van risicodragende capaciteit aan de EIB, de volgende zaken te ondersteunen:

a) investeringen;

b) een betere toegang tot financiering aan entiteiten met maximaal 3 000 werknemers, met bijzondere focus op kmo's en kleine midcap-ondernemingen.

Artikel 4

Voorwaarden van de EFSI-overeenkomst

1.  De Commissie sluit een overeenkomst met de EIB betreffende het beheer van het EFSI en betreffende de verlening van de EU-garantie, overeenkomstig de voorschriften van deze verordening.

2.  De EFSI-overeenkomst bevat in het bijzonder bepalingen betreffende:

a) de oprichting van het EFSI, met inbegrip van:

i) het oprichten van het EFSI als een afzonderlijke, duidelijk herkenbare en transparante faciliteit die als een aparte rekening door de EIB wordt beheerd, waarvan de verrichtingen duidelijk worden onderscheiden van andere verrichtingen van de EIB;

▼M1

ii) het bedrag, dat niet lager mag zijn dan 7 500 000 000  EUR in garanties of contanten, en de voorwaarden van de financiële bijdrage die via het EFSI door de EIB moet worden verstrekt;

▼B

iii) de voorwaarden verbonden aan de financiering of de garanties die via het EFSI door de EIB aan het EIF moeten worden verstrekt;

▼M1

iv) de prijsstelling voor verrichtingen in het kader van de EU-garantie, die in overeenstemming moet zijn met het prijsstellingsbeleid van de EIB;

▼M1

v) de procedures om, onverminderd Protocol nr. 5 betreffende de statuten van de Europese Investeringsbank gehecht aan de VEU en VWEU en de daarin vervatte prerogatieven van de EIB, bij te dragen tot een vermindering van de financieringskosten van de verrichting die door de begunstigde van de EIB-financiering uit hoofde van het EFSI worden gedragen, met name door de vergoeding van de EU-garantie aan te passen, wanneer dit nodig is in situaties waarin spanningen op de financiële markten de verwezenlijking van een levensvatbaar project in de weg staan of wanneer het nodig is de oprichting van investeringsplatformen of de financiering van projecten te faciliteren in sectoren of gebieden waar sprake is van ernstig marktfalen of suboptimale investeringssituaties, voor zover dit niet van aanzienlijke invloed is op de financiering die nodig is om het garantiefonds van middelen te voorzien;

▼B

b) de governanceregelingen met betrekking tot het EFSI, in overeenstemming met artikel 7, onverminderd protocol nr. 5 betreffende de statuten van de Europese Investeringsbank dat is gehecht aan het VEU en het VWEU (de „EIB-statuten”), met inbegrip van:

i) de samenstelling en het aantal leden van het bestuur;

ii) een bepaling dat een vertegenwoordiger van de Commissie de bestuursvergaderingen moet voorzitten;

▼M1

iii) een bepaling dat het bestuur besluiten moet nemen in overeenstemming met de in artikel 7, lid 3, vastgelegde procedure;

▼B

iv) de procedure voor de benoeming van de algemeen directeur en de adjunct-algemeen-directeur, hun bezoldiging en arbeidsvoorwaarden, in overeenstemming met het personeelsreglement van de EIB, de regels en procedures betreffende de vervanging in hun ambt en betreffende de verantwoordingsplicht, onverminderd deze verordening;

v) de procedure voor de benoeming en het ontslag van de leden van het investeringscomité, hun bezoldiging en arbeidsvoorwaarden, alsook de stemregeling in het investeringscomité, met vermelding van het quorum en toekenning van één stem aan elk lid;

vi) het voorschrift dat het bestuur en het investeringscomité hun eigen reglement van orde vaststellen;

vii) het voorschrift dat onder deze verordening vallende financierings- en investeringsverrichtingen uiteindelijk moeten worden goedgekeurd door de bestuursorganen van de EIB overeenkomstig de EIB-statuten;

viii) bepalingen betreffende het voorkomen en behandelen van mogelijke belangenconflicten;

c) de EU-garantie, die een onvoorwaardelijke, onherroepelijke afroepgarantie ten gunste van de EIB moet zijn, waaronder:

▼M1

i) in overeenstemming met artikel 11, nadere regels betreffende de verlening van de EU-garantie, waaronder nadere regels betreffende de dekking ervan, betreffende de vastgestelde dekking van portefeuilles van specifieke soorten instrumenten en betreffende de respectieve gebeurtenissen die aanleiding geven tot een mogelijk beroep op de EU-garantie;

▼B

ii) voorschriften dat de vergoeding voor het nemen van risico's onder de contribuanten aan het EFSI wordt verdeeld in verhouding tot hun respectieve aandeel in de risiconeming en dat vergoeding aan de Unie en betalingen in het kader van de EU-garantie tijdig moeten geschieden en slechts na de saldering van de uit de verrichtingen voortvloeiende vergoeding en verliezen;

iii) in overeenstemming met artikel 9, voorschriften betreffende het gebruik van de EU-garantie, waaronder de betalingsvoorwaarden, zoals specifieke termijnen, de op verschuldigde bedragen te betalen rente en de vereiste liquiditeitsregelingen;

iv) in overeenstemming met artikel 11, lid 5, voorschriften en procedures met betrekking tot de invordering van schuldvorderingen, die aan de EIB moet worden toevertrouwd;

d) de regelingen voor de goedkeuring door het investeringscomité van het gebruik van de EU-garantie voor individuele projecten of voor de ondersteuning van investeringsplatformen of fondsen, of nationale stimuleringsbanken of -instellingen, overeenkomstig deze verordening, en met name artikel 7, lid 12, en artikel 9, lid 5, bijlage II daarbij, en eventuele gedelegeerde handelingen die op grond van deze verordening zijn vastgesteld;

e) de procedures voor indiening en goedkeuring van investeringsvoorstellen voor het gebruik van de EU-garantie, met inbegrip van:

i) de procedure voor toezending van investeringsvoorstellen aan het investeringscomité;

ii) bepalingen betreffende de informatie die moet worden verstrekt bij de indiening van investeringsvoorstellen bij het investeringscomité;

iii) het voorschrift dat de procedure voor indiening en goedkeuring van investeringsvoorstellen voor het gebruik van de EU-garantie de besluitvormingsregels van de EIB als vervat in de EIB-statuten, en met name artikel 19 daarvan, onverlet laat;

iv) regels waarin de overgangsbepalingen die voldoen aan artikel 24 van deze verordening nader worden omschreven, en met name de wijze waarop verrichtingen die door de EIB zijn goedgekeurd gedurende de in dat artikel genoemde periode moeten worden opgenomen in de EU-garantiedekking;

f) de verslaglegging, het toezicht en de verantwoordingsplicht met betrekking tot het EFSI, waaronder:

i) overeenkomstig artikel 16, de verplichtingen inzake operationele verslaglegging die de EIB moet vervullen, in voorkomend geval in samenwerking met het EIF;

ii) de verplichtingen inzake financiële verslaglegging met betrekking tot het EFSI;

iii) overeenkomstig de artikelen 20 en 21, regels inzake controle en het voorkomen van fraude;

iv) essentiële prestatie-indicatoren, met name met betrekking tot het gebruik van de EU-garantie, de verwezenlijking van de doelstellingen van de artikelen 6 en 9 en bijlage II, het aantrekken van particulier kapitaal, en het macro-economische effect van het EFSI, met inbegrip van het effect ervan op de ondersteuning van investeringen;

g) evaluaties van de werking van het EFSI overeenkomstig artikel 18;

h) de communicatie- en bevorderingsstrategie van het EFSI;

i) de procedures en voorwaarden voor de wijziging van de EFSI-overeenkomst op initiatief van de Commissie of van de EIB, waaronder de verplichting om bij het Europees Parlement en de Raad verslag uit te brengen over een dergelijke wijziging;

j) alle andere administratieve of organisatorische voorwaarden die nodig zijn voor het beheer van het EFSI, voor zover deze een correct gebruik van de EU-garantie mogelijk maken;

k) de regelingen betreffende de bijdragen aan het EFSI van lidstaten in de vorm van contanten of garanties, en van andere derden uitsluitend in de vorm van contanten, die die lidstaten of andere derden geen enkel recht mogen verlenen om deel te nemen aan de besluitvorming en de stemprocedures van het bestuur.

3.  In de EFSI-overeenkomst wordt eveneens bepaald dat:

a) de door het EIF uitgevoerde EFSI-activiteiten onder de bevoegdheid van de bestuursorganen van het EIF moeten vallen;

b) de door het EIF uitgevoerde EFSI-activiteiten onderworpen moeten zijn aan de verslagleggingsvereisten overeenkomstig artikel 16;

c) de vergoeding die de Unie toekomt uit hoofde van financierings- en investeringsverrichtingen die onder deze verordening vallen, moet worden verminderd met betalingen als gevolg van een beroep op de EU-garantie en, vervolgens, met de kosten bedoeld in artikel 9, lid 6, en in de EIAH-overeenkomst.

Artikel 5

Additionaliteit

▼M1

1.  Voor de toepassing van deze verordening betekent „additionaliteit” ondersteuning door het EFSI voor verrichtingen die tot doel hebben marktfalen of suboptimale investeringssituaties te verhelpen en die in de periode waarin de EU-garantie kan worden benut niet of niet in dezelfde mate door de EIB, het EIF of onder bestaande financiële instrumenten van de Unie hadden kunnen worden uitgevoerd zonder EFSI-steun. De door het EFSI gesteunde projecten ondersteunen de in artikel 9, lid 2, vervatte algemene doelstellingen, beogen werkgelegenheid en duurzame groei te creëren, en hebben doorgaans een hoger risicoprofiel dan projecten die door de normale EIB-verrichtingen worden ondersteund. In het algemeen heeft de EFSI-portefeuille een hoger risicoprofiel dan de portefeuille investeringen die de EIB in het kader van haar gebruikelijke investeringsbeleid voor de inwerkingtreding van deze verordening steunde.

Om marktfalen en suboptimale investeringssituaties beter aan te pakken, en in het bijzonder het gebruik van investeringsplatformen voor kleinschalige projecten te bevorderen, en zo complementariteit te waarborgen en aldus verdringing van deelnemers op dezelfde markt te voorkomen, geldt voor door het EFSI gesteunde speciale activiteiten van de EIB, bij voorkeur en indien naar behoren gemotiveerd, het volgende:

a) zij hebben de kenmerken van achterstelling en nemen ten aanzien van andere investeerders een ondergeschikte positie in;

b) zij nemen deel in risicodelingsinstrumenten;

c) zij hebben grensoverschrijdende kenmerken;

d) zij worden blootgesteld aan specifieke risico’s, of

e) zij hebben andere aspecten die nader worden omschreven in punt d) van sectie 3 van bijlage II.

Onverminderd de eis om aan de in de eerste alinea omschreven definitie van additionaliteit te voldoen, vormen de volgende elementen een belangrijke indicatie van additionaliteit:

 projecten die een risico dragen dat overeenkomt met de speciale activiteiten van de EIB, als omschreven in artikel 16 van de EIB-statuten, in het bijzonder indien bij deze projecten sprake is van landen-, sector- of regiospecifieke risico’s, met name risico’s die zich voordoen in minder ontwikkelde regio’s en transitieregio’s en/of indien bij deze projecten sprake is van risico’s in verband met innovatie, met name op het gebied van onbewezen technologieën ter bevordering van groei, duurzaamheid en productiviteit;

 projecten die bestaan uit fysieke infrastructuur, inclusief e-infrastructuur, waarmee twee of meer lidstaten met elkaar worden verbonden of projecten waarbij dergelijke infrastructuur of diensten in verband met deze infrastructuur worden uitgebreid van één lidstaat naar één of meer andere lidstaten.

▼B

2.  Overeenkomstig de in bijlage II vastgelegde investeringsrichtsnoeren past het bestuur de mix van projecten wat betreft sectoren en landen aan op grond van een continue monitoring van de ontwikkeling van de marktomstandigheden in de lidstaten en van het investeringsklimaat, teneinde marktfalen en suboptimale investeringssituaties te verhelpen, met inbegrip van problemen die het gevolg zijn van financiële versnippering. Bij die aanpassing vermijdt het bestuur een aanpak die risicovoller zou zijn dan noodzakelijk.

Indien het risiconiveau dit vereist, wordt in het kader van deze verordening breder gebruik gemaakt van de speciale activiteiten van de EIB dan voor de inwerkingtreding van deze verordening het geval was. Dit zal in het bijzonder het geval zijn in de lidstaten waar voor de inwerkingtreding van deze verordening geen gebruik is gemaakt van de speciale activiteiten van de EIB of waar dit slechts bij uitzondering is gebeurd, teneinde de tenuitvoerlegging van aanvullende verrichtingen en projecten mogelijk te maken, evenals aanvullende financiering door de EIB en nationale stimuleringsbanken of -instellingen dan wel investeringsplatformen.

Artikel 6

Selectiecriteria voor het gebruik van de EU-garantie

1.   ►M1  In de EFSI-overeenkomst wordt bepaald dat het EFSI projecten moet steunen die gericht zijn op de aanpak van marktfalen of suboptimale investeringssituaties en die: ◄

a) vanuit een economisch perspectief levensvatbaar zijn op grond van een kosten-batenanalyse volgens Unienormen, rekening houdend met mogelijke steun aan en medefinanciering van een project door private en publieke partners;

b) in overeenstemming zijn met het beleid van de Unie, met inbegrip van de doelstelling van slimme, duurzame en inclusieve groei, het scheppen van kwalitatief hoogwaardige banen, en economische, sociale en territoriale cohesie;

c) additionaliteit bieden;

d) waar mogelijk zoveel mogelijk kapitaal uit de particuliere sector aantrekken; en

e) vanuit een technisch perspectief levensvatbaar zijn.

▼M1

2.  Er bestaan geen beperkingen met betrekking tot de omvang van projecten die in aanmerking komen voor EFSI-steun voor de door de EIB of het EIF via financiële intermediairs uitgevoerde verrichtingen. Om ervoor te zorgen dat EFSI-steun eveneens kleinschalige projecten bereikt, breiden de EIB en het EIF de samenwerking met nationale stimuleringsbanken of -instellingen, indien nodig en voor zover mogelijk, uit en bevorderen zij de mogelijkheden die worden geboden door het opzetten van investeringsplatformen.

▼B

Artikel 7

Governance van het EFSI

1.  Bij het uitvoeren van hun taken uit hoofde van deze verordening streven het bestuur, het investeringscomité en de algemeen directeur uitsluitend de in deze verordening genoemde doelstellingen na.

▼M1

1 bis.  Alle bij de bestuursstructuren van het EFSI betrokken instellingen en organen streven ernaar evenwicht tussen mannen en vrouwen te waarborgen in de relevante bestuursorganen van het EFSI.

▼B

2.  In de EFSI-overeenkomst is bepaald dat het EFSI moet worden beheerd door een bestuur, dat, met het oog op het gebruik van de EU-garantie, in overeenstemming met de algemene doelstellingen van artikel 9, lid 2, het volgende moet vaststellen:

a) de strategische oriëntatie van het EFSI, met inbegrip van de allocatie van de EU-garantie binnen de vensters infrastructuur en innovatie en elk besluit dat moet worden genomen krachtens artikel 11, lid 3, en onderdeel 7, onder b), van bijlage II;

b) het operationele beleid en de operationele procedures die noodzakelijk zijn voor de werking van het EFSI;

c) de regels die van toepassing zijn op de verrichtingen met de investeringsplatformen en nationale stimuleringsbanken of -instellingen;

d) het risicoprofiel van het EFSI.

▼M1

3.  Het bestuur bestaat uit vijf leden: drie benoemd door de Commissie, één benoemd door de EIB en een deskundige die als niet-stemgerechtigd lid wordt benoemd door het Europees Parlement. Die deskundige vraagt of aanvaardt geen instructies van instellingen of organen van de Unie, van enige lidstaatregering of van enige andere publieke of private entiteit, en handelt volstrekt onafhankelijk. De deskundige voert zijn of haar taken onpartijdig en in het belang van het EFSI uit.

Het bestuur kiest voor een eenmalig hernieuwbare vaste termijn van drie jaar een voorzitter uit zijn stemgerechtigde leden. Het bestuur bespreekt de standpunten van alle leden en houdt er zo veel mogelijk rekening mee. Indien de leden het niet eens kunnen worden over hun standpunt, neemt het bestuur zijn besluiten met eenparigheid van stemmen van de stemgerechtigde leden. In de notulen van de vergaderingen van het bestuur worden de standpunten van alle leden inhoudelijk weergegeven.

De uitvoerige notulen van de vergaderingen van het bestuur worden bekendgemaakt zodra zij zijn goedgekeurd door het bestuur. Het Europees Parlement wordt onverwijld in kennis gesteld van deze bekendmaking.

▼B

Het bestuur organiseert regelmatig een raadpleging van de relevante belanghebbenden — met name mede-investeerders, overheidsorganen, deskundigen, onderwijs-, opleidings- en onderzoeksinstellingen, de desbetreffende sociale partners en vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld — over de oriëntatie en de tenuitvoerlegging van het door de EIB uit hoofde van deze verordening uitgevoerde investeringsbeleid.

De door het EIF gebruikte instrumenten voor het uitvoeren van de verrichtingen die onder deze verordening vallen, worden gezamenlijk goedgekeurd door het bestuur en de algemeen directeur, na raadpleging van het investeringscomité.

4.  Lidstaten en andere derden — laatstgenoemden onder voorbehoud van instemming van het bestuur — mogen aan het EFSI bijdragen in de vorm van garanties of contanten wat betreft de lidstaten, en uitsluitend in de vorm van contanten wat betreft andere derden. Lidstaten noch andere derden mogen lid worden van het bestuur noch wordt hun een rol toegekend in de benoeming van andere EFSI-medewerkers, onder wie de leden van het investeringscomité, noch kunnen zij enig recht doen gelden met betrekking tot andere aspecten van de governance van het EFSI als vastgelegd in deze verordening.

5.  In de EFSI-overeenkomst wordt bepaald dat het EFSI een algemeen directeur moet hebben, die verantwoordelijk moet zijn voor het dagelijks bestuur van het EFSI alsmede voor de voorbereiding en het voorzitterschap van de vergaderingen van het in lid 6 bedoelde investeringscomité.

▼M1

De algemeen directeur wordt bijgestaan door een adjunct-algemeen-directeur. De algemeen directeur en de adjunct-algemeen-directeur nemen als waarnemer deel aan de vergaderingen van het bestuur. De algemeen directeur brengt elk kwartaal verslag uit aan het bestuur over de activiteiten van het EFSI.

▼B

6.  Aan de hand van een open en transparante selectieprocedure, overeenkomstig de procedures van de EIB, selecteert het bestuur een kandidaat voor elk van de functies van algemeen directeur en adjunct-algemeen-directeur.

Het Europees Parlement en de Raad worden in elke fase van de selectieprocedure naar behoren en tijdig op de hoogte gehouden, waarbij strenge vertrouwelijkheidsregels in acht worden genomen. Dit is van toepassing ongeacht de sluiting van de overeenkomst tussen het Europees Parlement en de EIB bedoeld in artikel 17, lid 5.

Het Europees Parlement organiseert zo spoedig mogelijk, en uiterlijk binnen vier weken na bekendmaking van de naam van een geselecteerde kandidaat, een hoorzitting met de kandidaat voor elke functie.

Na goedkeuring door het Europees Parlement worden de algemeen directeur en de adjunct-algemeen-directeur door de president van de EIB benoemd voor een eenmalig hernieuwbare vaste termijn van drie jaar.

7.  In de EFSI-overeenkomst wordt bepaald dat het EFSI een investeringscomité moet hebben dat verantwoordelijk moet zijn voor het toetsen van potentiële projecten aan het EFSI-investeringsbeleid en voor het goedkeuren van de ondersteuning met de EU-garantie van EIB-verrichtingen voor projecten die voldoen aan de voorschriften van de artikelen 6 en 9, ongeacht de geografische locatie van zulke projecten overeenkomstig artikel 8. Voorts is het investeringscomité het bevoegde orgaan om verrichtingen met investeringsplatformen en nationale stimuleringsbanken of -instellingen goed te keuren.

8.  Het investeringscomité is samengesteld uit acht onafhankelijke deskundigen en de algemeen directeur. De deskundigen van het investeringscomité worden door het bestuur volgens een open en transparante selectieprocedure voor een vaste termijn van maximaal drie jaar benoemd. Deze termijn kan worden hernieuwd maar mag in totaal niet meer dan zes jaar bedragen. De onafhankelijke deskundigen beschikken over veel relevante marktervaring inzake projectstructurering en projectfinanciering, alsook over macro- en micro-economische expertise.

Bij de benoeming van de deskundigen waarborgt het bestuur een gediversifieerde samenstelling van het investeringscomité, zodat het over een brede kennis van de in artikel 9 genoemde sectoren en geografische markten binnen de Unie beschikt.

Bij de samenstelling van het comité is sprake van genderevenwicht. Het bestuur streeft ernaar deskundigen te selecteren die ervaring hebben met investeringen op een of meer van de volgende terreinen:

a) onderzoek, ontwikkeling en innovatie;

b) vervoersinfrastructuur en innovatieve technologieën voor vervoer;

c) energie-infrastructuur, energie-efficiëntie en hernieuwbare energie;

d) infrastructuur voor informatie- en communicatietechnologieën;

▼M1

e) klimaatactie, milieubescherming en milieubeheer;

▼B

f) onderwijs en opleiding;

g) gezondheid en geneesmiddelen;

h) kmo's;

i) de culturele en creatieve bedrijfstakken;

j) stedelijke mobiliteit;

k) sociale infrastructuur en sociale en solidaire economie;

▼M1

l) duurzame landbouw, bosbouw, visserij, aquacultuur en andere onderdelen van de ruimere bio-economie.

▼B

9.  Wanneer zij deelnemen aan de activiteiten van het investeringscomité oefenen de leden ervan hun taken in onpartijdigheid en in het belang van het EFSI uit. Bij het uitvoeren van de investeringsrichtsnoeren die zijn vastgelegd in bijlage II, en het nemen van besluiten over het gebruik van de EU-garantie vragen noch aanvaarden zij instructies van de EIB, de instellingen van de Unie, de lidstaten of andere publieke of private organen. Onverminderd de verstrekking van analytische, logistieke en administratieve steun door het personeel van de EIB aan het investeringscomité, worden passende organisatorische regelingen ingesteld en gehandhaafd om de operationele onafhankelijkheid van het investeringscomité te waarborgen. Voor het verlenen van de EU-garantie zijn projectbeoordelingen door het EIB-personeel niet bindend voor het investeringscomité.

10.  De cv's en belangenverklaringen van alle leden van het investeringscomité worden openbaar gemaakt en voortdurend bijgewerkt. ►M1  Elk lid van het investeringscomité deelt het bestuur, de algemeen directeur en de adjunct-algemeen-directeur onverwijld alle informatie mee die nodig is om op continue basis de afwezigheid van belangenconflicten na te gaan. ◄

11.  Op verzoek van het bestuur wordt het contract van ieder lid van het investeringscomité dat inbreuk maakt op de verplichtingen van de leden 9 en 10 beëindigd, overeenkomstig de toepasselijke regels van het arbeidsrecht. ►M1  De algemeen directeur is verantwoordelijk voor het inlichten van het bestuur over alle inbreuken die hem of haar ter kennis komen en heeft de taak om passende actie voor te stellen en daaraan een vervolg te geven. De algemeen directeur vervult zijn of haar zorgplicht met betrekking tot potentiële belangenconflicten van leden van het investeringscomité. ◄

12.  Het investeringscomité beslist over het gebruik van de EU-garantie overeenkomstig deze verordening, met inbegrip van de in bijlage II vastgelegde investeringsrichtsnoeren.

De besluiten van het investeringscomité worden bij gewone meerderheid genomen. ►M1  Besluiten waarmee het gebruik van de EU-garantie wordt goedgekeurd, worden openbaar en toegankelijk gemaakt en vermelden de redenen van het besluit, waarbij met name wordt ingegaan op de inachtneming van het additionaliteitscriterium. Zij verwijzen eveneens naar de algemene beoordeling op basis van het in lid 14 bedoelde scorebord van indicatoren. De openbaarmaking betreft geen commercieel gevoelige informatie. De besluitvorming in het investeringscomité wordt geschraagd door de documentatie die door de EIB is verstrekt.

Het scorebord, dat een instrument is waarmee het investeringscomité het gebruik van de EU-garantie prioriteert voor verrichtingen met hogere scores en een hogere meerwaarde, wordt na ondertekening van een project openbaar toegankelijk gemaakt. De openbaarmaking betreft geen commercieel gevoelige informatie.

Commercieel gevoelige delen van de besluiten van het investeringscomité worden op verzoek met inachtneming van strikte vertrouwelijkheidsvoorwaarden door de EIB aan het Europees Parlement gestuurd. ◄

▼M1

Tweemaal per jaar verstrekt de EIB aan het Europees Parlement, aan de Raad en aan de Commissie een lijst met alle besluiten van het investeringscomité evenals de met deze besluiten verband houdende scorebordresultaten. Hierbij worden strikte vertrouwelijkheidseisen in acht genomen.

▼B

13.  De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 23 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde niet-essentiële elementen van de onderdelen 6 tot en met 8 van de investeringsrichtsnoeren die zijn vastgelegd in bijlage II te wijzigen zonder enig onderdeel volledig te schrappen. Dergelijke gedelegeerde handelingen worden voorbereid in nauw overleg met de EIB.

▼M1

14.  De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 23, leden 1 tot en met 3 en lid 5, gedelegeerde handelingen vast te stellen om deze verordening aan te vullen met een scorebord van indicatoren dat door het investeringscomité moet worden gebruikt om een onafhankelijke en transparante beoordeling van het mogelijke en daadwerkelijke gebruik van de EU-garantie te waarborgen. Dergelijke gedelegeerde handelingen worden voorbereid in nauw overleg met de EIB.

Het bestuur neemt, als onderdeel van de strategische oriëntatie van het EFSI, een minimumscore voor iedere pijler van het scorebord op, teneinde de beoordeling van projecten te verbeteren.

Het bestuur mag op verzoek van de EIB het investeringscomité toestaan een project te bekijken waarvan de score in een van pijlers onder de minimumscore ligt, wanneer in de algemene op het scorebord vermelde beoordeling wordt geconcludeerd dat de verrichting in verband met dat project ernstig marktfalen aan zou pakken of een aanzienlijke additionaliteit zou opleveren.

▼B



HOOFDSTUK III

EU-GARANTIE EN EU-GARANTIEFONDS

Artikel 8

EU-garantie

De Unie verleent een onherroepelijke en onvoorwaardelijke garantie aan de EIB voor financierings- en investeringsverrichtingen die onder deze verordening en de EFSI-overeenkomst vallen („EU-garantie”) voor zover:

a) die verrichtingen binnen de Unie worden uitgevoerd, of

b) bij die verrichtingen entiteiten betrokken zijn die gelegen of gevestigd zijn in een of meer lidstaten en die verrichtingen zich uitstrekken tot een of meer derde landen die binnen de werkingssfeer van het Europees nabuurschapsbeleid vallen, inclusief het strategisch partnerschap, het uitbreidingsbeleid, de Europese Economische Ruimte of de Europese Vrijhandelsassociatie, of tot een land of gebied overzee, als opgenomen in bijlage II bij het VWEU, ongeacht of er een partner is in die derde landen of landen of gebieden overzee.

De EU-garantie wordt verleend als een garantie op verzoek met betrekking tot de in artikel 10 genoemde instrumenten.

Artikel 9

Voorschriften voor het gebruik van de EU-garantie

1.  De verlening van de EU-garantie wordt afhankelijk gesteld van de inwerkingtreding van de EFSI-overeenkomst.

▼M1

2.  De EU-garantie wordt verleend voor financierings- en investeringsverrichtingen van de EIB welke door het investeringscomité zijn goedgekeurd, dan wel voor aan het EIF verstrekte financiering of garanties voor de uitvoering van financierings- en investeringsverrichtingen van de EIB in overeenstemming met artikel 11, lid 3.

De EIB delegeert, in voorkomend geval, de beoordeling, selectie en monitoring van kleinschalige subprojecten aan financiële intermediairs of goedgekeurde in aanmerking komende investeringsvehikels, in het bijzonder investeringsplatformen en nationale stimuleringsbanken of -instellingen, als een manier om de toegang tot financiering voor kleine projecten te verbeteren en te bevorderen. Niettegenstaande lid 5, derde alinea, van dit artikel behoudt het investeringscomité niet het recht om het gebruik van de EU-garantie goed te keuren voor subprojecten die aan financiële intermediairs of goedgekeurde in aanmerking komende investeringsvehikels zijn gedelegeerd indien de EFSI-bijdrage aan deze subprojecten minder dan 3 000 000  EUR bedraagt. Indien noodzakelijk verstrekt het bestuur richtsnoeren inzake de procedure volgens welke het investeringscomité besluiten neemt over het gebruik van de EU-garantie voor subprojecten waarvoor de EFSI-bijdrage 3 000 000  EUR of meer bedraagt.

De betrokken verrichtingen stroken met het Uniebeleid en ondersteunen een of meer van de volgende algemene doelstellingen:

▼B

a) onderzoek, ontwikkeling en innovatie, in het bijzonder door middel van:

i) projecten die stroken met Horizon 2020;

ii) onderzoeksinfrastructuur;

iii) demonstratieprojecten en -programma's evenals de benutting van de bijbehorende infrastructuur, technologieën en processen;

iv) ondersteuning van de academische wereld met inbegrip van samenwerking met het bedrijfsleven;

v) kennis- en technologieoverdracht;

b) ontwikkeling van de energiesector, overeenkomstig de prioriteiten van de energie-unie, met inbegrip van energievoorzieningszekerheid en de klimaat- en energiekaders voor 2020, 2030 en 2050, in het bijzonder door middel van:

i) uitbreiding van gebruik of levering van hernieuwbare energie;

ii) energie-efficiëntie en energiebesparingen (met aandacht voor het verkleinen van de vraag door middel van vraagzijdebeheer en de renovatie van gebouwen);

iii) ontwikkeling en modernisering van energie-infrastructuur (in het bijzonder interconnecties, slimme netwerken op distributieniveau, energieopslag en synchronisatie van netwerken);

c) ontwikkeling van vervoersinfrastructuur en van vervoermaterieel en innovatieve technologieën voor vervoer, in het bijzonder door middel van:

i) projecten en horizontale prioriteiten die op grond van de Verordeningen (EU) nr. 1315/2013 en (EU) nr. 1316/2013 in aanmerking komen;

ii) slimme en duurzame projecten op het gebied van stedelijke mobiliteit (gericht op toegankelijkheid, reductie van de emissies van broeikasgassen, energieverbruik en ongevallen);

iii) projecten door middel waarvan knooppunten en TEN-V-infrastructuur met elkaar worden verbonden;

▼M1

iv) spoorweginfrastructuur, overige spoorwegprojecten en zeehavens;

▼B

d) financiële steun via het EIF en de EIB aan entiteiten met maximaal 3 000 werknemers, met bijzondere aandacht voor kmo's en midcap-ondernemingen, in het bijzonder door middel van:

i) het verstrekken van werkkapitaal en investeringen;

ii) het verstrekken van risicokapitaal van de aanloop- tot de uitbreidingsfase voor kmo's, startende ondernemingen, kleine midcap-ondernemingen en midcap-ondernemingen, met het oog op het verwerven van een leiderschapspositie op technologisch gebied in innovatieve en duurzame sectoren;

e) ontwikkeling en toepassing van informatie- en communicatietechnologieën in het bijzonder door middel van:

i) digitale inhoud;

▼M1

i bis) blockchaintechnologie;

i ter) internet der dingen;

i quater) infrastructuren voor cyberveiligheid en netwerkbescherming;

▼B

ii) digitale diensten;

iii) snelle telecommunicatie-infrastructuur;

iv) breedbandnetwerken;

f) milieu en hulpbronnenefficiëntie, in het bijzonder door middel van:

i) projecten en infrastructuur op het gebied van milieubescherming en -beheer;

ii) versterking van ecosysteemdiensten;

iii) duurzame stedelijke en plattelandsontwikkeling;

iv) maatregelen op het gebied van klimaatverandering;

g) menselijk kapitaal, cultuur en gezondheid, in het bijzonder door middel van:

i) onderwijs en opleiding;

▼M1

ii) de culturele en creatieve bedrijfstakken, waarvoor sectorspecifieke financiële mechanismen, via interactie met het programma Creatief Europa dat is ingesteld bij Verordening (EU) nr. 1295/2013 van het Europees Parlement en de Raad ( 2 ) en de garantiefaciliteit voor de culturele en creatieve sector vastgesteld krachtens die verordening, worden toegestaan, om passende leningen te verstrekken aan die bedrijfstakken;

▼B

iii) innovatieve gezondheidsoplossingen;

iv) nieuwe effectieve geneesmiddelen;

▼M1

v) sociale infrastructuur, sociale dienstverlening, sociale en solidaire economie;

▼B

vi) toerisme;

▼M1

h) duurzame landbouw, bosbouw, visserij, aquacultuur en andere onderdelen van de ruimere bio-economie;

i) behoudens de voorschriften van deze verordening, voor de minder ontwikkelde regio’s en de overgangsregio’s als vermeld in respectievelijk bijlagen I en II bij Uitvoeringsbesluit 2014/99/EU van de Commissie ( 3 ), andere sectoren en diensten die voor EIB-steun in aanmerking komen.

Zonder afbreuk te doen aan de vraaggestuurde aard van het EFSI, streeft de EIB ernaar dat ten minste 40 % van de EFSI-financiering in het venster infrastructuur en innovatie projectcomponenten steunt die bijdragen aan klimaatactie, zulks in aansluiting op de verbintenissen die zijn aangegaan op de 21e conferentie van de partijen bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (COP 21). EFSI-financiering voor kmo’s en kleine midcap-ondernemingen wordt niet in die berekening opgenomen. De EIB gebruikt haar internationaal overeengekomen methoden om die onderdelen of kostenaandelen van klimaatactieprojecten te bepalen. Het bestuur verstrekt daartoe indien nodig nadere richtsnoeren.

▼M1

3.  De investeringsperiode gedurende welke de EU-garantie kan worden verleend ter ondersteuning van financierings- en investeringsverrichtingen die onder deze verordening vallen, loopt tot:

a) 31 december 2020, voor verrichtingen van de EIB waarvoor uiterlijk op 31 december 2022 een overeenkomst tussen de EIB en de begunstigde of financieel intermediair is ondertekend;

b) 31 december 2020, voor verrichtingen van het EIF waarvoor uiterlijk op 31 december 2022 een overeenkomst tussen het EIF en de financieel intermediair is ondertekend.

4.  De EIB werkt, indien nodig en voor zover mogelijk, samen met nationale stimuleringsbanken of -instellingen en investeringsplatformen.

▼B

5.  De EIB gebruikt de EU-garantie voor het ondersteunen van investeringsplatformen of fondsen en van nationale stimuleringsbanken of -instellingen die investeren in verrichtingen die aan de vereisten van deze verordening voldoen („in aanmerking komende investeringsvehikels”), nadat het investeringscomité hiervoor goedkeuring heeft verleend.

Het bestuur specificeert het beleid, overeenkomstig artikel 7, lid 2, ten aanzien van in aanmerking komende investeringsvehikels als bedoeld in de eerste alinea van dit lid. Het investeringscomité beoordeelt of zulke investeringsvehikels en hun specifieke instrumenten die steun uit het EFSI aanvragen in overeenstemming zijn met het door het bestuur bepaalde beleid.

▼M1

Het investeringscomité kan besluiten het recht te behouden om nieuwe projecten die worden voorgesteld door financiële intermediairs of in het kader van goedgekeurde in aanmerking komende investeringsvehikels, goed te keuren.

▼B

6.  Overeenkomstig artikel 17 van de EIB-statuten schrijft de EIB voor dat al haar met het EFSI verband houdende kosten door de begunstigden van de financierings- en investeringsverrichtingen worden voldaan. Onverminderd de tweede en de derde alinea van dit lid dekt de algemene begroting van de Unie geen administratieve uitgaven van het EIB of andere aan de EIB verschuldigde vergoedingen voor zijn verrichte financierings- en investeringsverrichtingen die onder deze verordening vallen.

De EIB kan de EU-garantie tot een gecumuleerde limiet van 1 % van de totale uitstaande EU-garantieverplichtingen gebruiken voor de dekking van kosten die door de begunstigden van de financierings- en investeringsverrichtingen zouden moeten zijn voldaan, maar die wegens wanbetaling niet konden worden ingevorderd.

Voorts mag de EIB de EU-garantie gebruiken voor de dekking van het betreffende aandeel in de mogelijke invorderingskosten, tenzij dit in mindering wordt gebracht op de opbrengst van de invordering, en de mogelijke kosten in verband met liquiditeitsbeheer.

Indien de EIB namens het EFSI aan het EIF financiering of garanties verstrekt die overeenkomstig artikel 11, lid 3, door de EU-garantie zijn gedekt, kunnen aan het EIF verschuldigde vergoedingen door de algemene begroting van de Unie worden voldaan, voor zover deze niet in mindering worden gebracht op de in artikel 4, lid 2, onder c) ii), omschreven vergoeding of op inkomsten, invorderingen of andere betalingen die het EIF ontvangt.

7.  De lidstaten kunnen gebruikmaken van iedere bron van Uniefinanciering, met inbegrip van instrumenten in het kader van de Europese structuur- en investeringsfondsen en de trans-Europese netwerken en het industriebeleid, om bij te dragen aan de financiering van in aanmerking komende projecten waarin de EIB zelf, of via het EIF, met ondersteuning van de EU-garantie investeert, op voorwaarde dat die projecten voldoen aan de selectiecriteria en de doelstellingen en beginselen die van toepassing zijn krachtens het rechtskader van de desbetreffende instrumenten en van het EFSI.

De Commissie voorziet, in voorkomend geval, in richtsnoeren betreffende het combineren van het gebruik van Unie-instrumenten met EIB-financiering uit hoofde van de EU-garantie, teneinde coördinatie, complementariteit en synergieën te waarborgen.

Artikel 10

In aanmerking komende instrumenten

1.  Voor de toepassing van artikel 9, lid 2, en overeenkomstig artikel 11, gebruikt de EIB de EU-garantie om het aan de in lid 2 van dit artikel vermelde instrumenten verbonden risico af te dekken.

2.  De volgende instrumenten komen voor dekking door de EU-garantie in aanmerking:

▼M1

a) leningen, garanties, tegengaranties, kapitaalmarktinstrumenten, enige andere vorm van financierings- of kredietverbeteringsinstrument, waaronder achtergestelde schuld, deelnemingen of quasi-deelnemingen van de EIB, onder meer ten behoeve van nationale stimuleringsbanken of -instellingen, investeringsplatformen of -fondsen;

▼B

b) EIB-financiering of -garanties aan het EIF waardoor dit de volgende instrumenten kan toekennen, verwerven of uitgeven: leningen, garanties, tegengaranties, enigerlei andere vormen van kredietverbeteringsinstrumenten, kapitaalmarktinstrumenten en deelnemingen of quasi-deelnemingen, onder meer ten behoeve van nationale stimuleringsbanken of -instellingen, investeringsplatformen of -fondsen;

c) EIB-garanties voor nationale stimuleringsbanken of -instellingen, investeringsplatformen of fondsen onder een tegengarantie van de Unie.

De in de eerste alinea onder a) en b) bedoelde instrumenten worden toegekend, verworven of uitgegeven ten behoeve van de in artikel 8 bedoelde uitgevoerde verrichtingen die aan de voorschriften van deze verordening voldoen, mits de EIB- of EIF-financiering is toegekend krachtens een financieringsovereenkomst of een transactie die is ondertekend of is aangegaan door het EIB of het EIF en die niet is verstreken of geannuleerd.

3.  EIB-garanties die worden verleend aan een nationale stimuleringsbank of -instelling onder een tegengarantie van de EU-garantie zijn, indien van toepassing, gericht op kapitaalondersteuning.

4.  Binnen zijn verrichtingen in het kader van deze verordening, kan het EIF hetzij een garantie verlenen aan een nationale stimuleringsbank of -instelling dan wel een investeringsplatform, hetzij investeren in een investeringsplatform.

Artikel 11

Dekking en voorwaarden van de EU-garantie

▼M1

1.  Het bedrag van de EU-garantie mag op geen enkel moment meer belopen dan 26 000 000 000  EUR, waarvan overeenkomstig lid 3 een deel kan worden toegewezen aan EIB-financiering of -garanties aan het EIF. De totale nettobetalingen uit de algemene begroting van de Unie in het kader van de EU-garantie mogen niet meer bedragen dan 26 000 000 000  EUR en mogen vóór 6 juli 2018 niet meer bedragen dan 16 000 000 000  EUR.

▼B

2.  De vergoeding voor het nemen van risico's met een portefeuille wordt onder de contribuanten verdeeld in verhouding tot hun respectieve aandeel in de risiconame. De EU-garantie kan worden gebruikt zowel voor het verlenen van garanties voor eerste verliezen op portefeuillebasis, als voor het verlenen van een volledige garantie. De EU-garantie kan in gelijke rangorde met andere contribuanten worden verleend.

▼M1

3.  Ingeval de EIB financiering of garanties aan het EIF verstrekt met het oog op de uitvoering van financierings- en investeringsverrichtingen van de EIB, biedt de EU-garantie een volledige dekking voor dergelijke financiering of garanties tot een aanvankelijke limiet van 6 500 000 000  EUR mits de EIB geleidelijk een bedrag van ten minste4 000 000 000  EUR aan financiering of garanties zonder dekking door de EU-garantie verstrekt. Onverminderd lid 1 kan het bestuur de limiet van 6 500 000 000  EUR in passende gevallen aanpassen tot een maximumbedrag van 9 000 000 000  EUR, zonder dat dit de EIB verplicht om de bedragen boven 4 000 000 000  EUR aan te vullen.

▼B

4.  Ingeval de EIB overeenkomstig de EFSI-overeenkomst een beroep doet op de EU-garantie, gaat de Unie op verzoek conform de voorwaarden van genoemde overeenkomst over tot betaling.

5.  Ingeval de Unie na een beroep op de EU-garantie een betaling aan het EIB doet, treedt de Unie in de desbetreffende rechten van de EIB met betrekking tot haar financierings- of investeringsverrichtingen die onder deze verordening vallen, en gaat de EIB, namens de Unie, over tot invordering van de schuldvorderingen die uit de betaalde bedragen voortvloeien en betaalt zij de Unie terug met de ingevorderde bedragen overeenkomstig de in artikel 4, lid 2, onder c), iv), vastgelegde bepalingen en procedures.

6.  De EU-garantie wordt verleend als een garantie op verzoek met betrekking tot de in artikel 10 genoemde instrumenten en dekt:

▼M1

a) met betrekking tot de in artikel 10, lid 2, onder a), bedoelde schuldinstrumenten:

i) de hoofdsom en alle rente en overeenkomstig de voorwaarden van de financieringsverrichtingen aan de EIB verschuldigde, maar niet door haar ontvangen bedragen tot het moment van de wanbetaling; met betrekking tot achtergestelde schuld worden uitstel, verlaging of een vereiste exit als wanbetaling beschouwd;

ii) verliezen die voortvloeien uit schommelingen van andere valuta’s dan de euro op markten waarop de mogelijkheden tot langetermijnhedging beperkt zijn;

b) met betrekking tot de in artikel 10, lid 2, onder a), bedoelde investeringen in de vorm van deelnemingen of quasi-deelnemingen: de geïnvesteerde bedragen en de eraan verbonden financieringskosten en verliezen die voortvloeien uit schommelingen van andere valuta’s dan de euro;

▼B

c) met betrekking tot in artikel 10, lid 2, onder b), bedoelde verrichtingen: de gebruikte bedragen en de eraan verbonden financieringskosten.

De EU-garantie dekt ook de in artikel 9, lid 6, tweede en derde alinea, bedoelde bedragen.

Artikel 12

EU-garantiefonds

1.  Er wordt een EU-garantiefonds („garantiefonds”) ingesteld dat een liquiditeitsbuffer zal vormen en waaruit de EIB wordt betaald ingeval een beroep op de EU-garantie wordt gedaan.

2.  Het garantiefonds ontvangt zijn middelen uit:

a) bijdragen uit de algemene begroting van de Unie;

b) inkomsten uit de belegging van de middelen van het garantiefonds;

c) nabetalingen door in gebreke gebleven debiteuren volgens de in de EFSI-overeenkomst neergelegde invorderingsprocedure als bepaald in artikel 4, lid 2, onder c), iv);

d) inkomsten en enigerlei andere betalingen die de Unie krachtens de EFSI-overeenkomst ontvangt.

3.  De in lid 2, onder b), c) en d), van dit artikel bedoelde middelen van het garantiefonds zijn interne bestemmingsontvangsten in de zin van artikel 21, lid 4, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad ( 4 ).

4.  De overeenkomstig lid 2 in het garantiefonds gestorte middelen worden rechtstreeks beheerd door de Commissie en belegd met inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer en van adequate prudentiële regels.

▼M1

5.  De in lid 2 bedoelde middelen van het garantiefonds worden aangewend om een niveau (streefbedrag) te bereiken dat passend is om de totale EU-garantieverplichtingen te weerspiegelen. Het streefbedrag wordt vastgesteld op 35 % van de totale EU-garantieverplichtingen.

▼B

6.  Na toetsing van de toereikendheid van de omvang van het garantiefonds overeenkomstig het in artikel 16, lid 6, bedoelde verslag, worden de volgende betalingen gedaan:

a) een eventueel surplus wordt teruggeboekt naar de algemene begroting van de Unie als een interne bestemmingsontvangst overeenkomstig artikel 21, lid 4, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 voor begrotingslijnen die wellicht zijn gebruikt als bron van herschikking naar het garantiefonds;

b) een eventuele aanvulling van het garantiefonds wordt vanaf het jaar n + 1 tijdens een periode van maximaal drie jaar in jaarlijkse tranches overgemaakt.

▼M1

7.  Indien de omvang van het garantiefonds op of na 1 juli 2018 als gevolg van een beroep op de EU-garantie daalt tot onder 50 % van het streefbedrag of indien deze volgens een risicobeoordeling van de Commissie binnen een jaar tot onder dat niveau kan dalen, dient de Commissie een verslag in over enige buitengewone maatregelen die dan vereist kunnen zijn.

8.  Nadat een beroep op de EU-garantie is gedaan, worden de in lid 2, onder b) en d), van dit artikel bedoelde middelen van het garantiefonds waarmee het streefbedrag wordt overschreden, binnen de grenzen van de in artikel 9 vastgelegde investeringsperiode aangewend om de EU-garantie opnieuw op het volledige bedrag te brengen.

9.  De in lid 2, onder c), bedoelde middelen van het garantiefonds worden gebruikt om de EU-garantie tot het volledige bedrag terug te brengen.

10.  Ingeval de EU-garantie volledig wordt hersteld tot een bedrag van 26 000 000 000  EUR, worden alle bedragen in het garantiefonds die het streefbedrag overschrijden overeenkomstig artikel 21, lid 4, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 als interne bestemmingsontvangsten teruggeboekt naar de algemene begroting van de Unie, teneinde begrotingslijnen aan te vullen die wellicht zijn gebruikt als bron van herschikking naar het garantiefonds.

▼B

Artikel 13

Financiering van het garantiefonds uit de algemene begroting van de Unie

Verordening (EU) nr. 1291/2013 en Verordening (EU) nr. 1316/2013 worden gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.

Indien nodig kunnen betalingskredieten worden opgenomen in de algemene begroting van de Unie van na 2020 en tot en met het begrotingsjaar 2023 om aan de uit artikel 12, lid 5, tweede alinea, voortvloeiende verplichtingen te voldoen.

De jaarlijkse kredieten van de algemene begroting van de Unie voor de voorziening van het garantiefonds worden goedgekeurd door het Europees Parlement en de Raad binnen het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure in volledige overeenstemming met Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad ( 5 ).



HOOFDSTUK IV

EUROPESE INVESTERINGSADVIESHUB

Artikel 14

Europese investeringsadvieshub (hub)

1.  De Europese investeringsadvieshub (EIAH) heeft ten doel voort te bouwen op bestaande adviesdiensten van de EIB en de Commissie teneinde ondersteunend advies voor de identificatie, voorbereiding en ontwikkeling van investeringsprojecten te verstrekken, en op te treden als enige technische advieshub voor projectfinanciering binnen de Unie. ►M1  Dergelijke ondersteuning omvat de verlening van gerichte ondersteuning met betrekking tot het gebruik van technische bijstand voor het structureren van projecten, het gebruik van innovatieve financiële instrumenten, het gebruik van publiek-private partnerschappen en, in voorkomend geval, de verstrekking van informatie over relevante vraagstukken in verband met het Unierecht, daarbij rekening houdend met zowel de bijzonderheden en de behoeften van de lidstaten met minder ontwikkelde financiële markten als de situatie in verschillende sectoren. ◄

De EIAH is in staat technische bijstand te verlenen op de in artikel 9, lid 2, opgesomde terreinen, in het bijzonder op het gebied van energie-efficiëntie, TEN-V en stedelijke mobiliteit. ►M1  De EIAH ondersteunt ook de voorbereiding van projecten op het gebied van de circulaire economie of klimaatactie of componenten ervan, met name in het kader van COP21, de voorbereiding van projecten in de digitale sector en de voorbereiding van de in artikel 5, lid 1, derde alinea, tweede streepje, bedoelde projecten. ◄

2.  De EIAH verleent diensten in aanvulling op de diensten die reeds beschikbaar zijn in het kader van andere programma's van de Unie, onder meer:

a) het inrichten van een centraal contactpunt voor technische bijstand aan autoriteiten en projectontwikkelaars;

b) in voorkomend geval, het bieden van bijstand aan projectontwikkelaars bij het afstemmen van hun projecten op de in artikel 6 neergelegde selectiecriteria;

▼M1

c) het mobiliseren van lokale kennis met het oog op een vlottere verstrekking van de EFSI-steun in de hele Unie en het actief bijdragen, waar mogelijk, aan het in punt 8 van bijlage II beschreven doel van sectorale en geografische diversificatie van het EFSI door de EIB en de nationale stimuleringsbanken of -instellingen te ondersteunen bij het creëren en ontwikkelen van verrichtingen, in het bijzonder in de minder ontwikkelde regio’s en de overgangsregio’s, en, waar nodig, door het helpen structureren van de vraag naar EFSI-steun;

▼B

d) het inrichten van een platform voor het uitwisselen en delen van kennis betreffende projectontwikkeling tussen vakgenoten;

▼M1

e) het verlenen, waar nodig van proactieve adviserende ondersteuning door middel van lokale aanwezigheid, bij de oprichting van investeringsplatformen, in het bijzonder grensoverschrijdende en macroregionale investeringsplatformen waar meerdere lidstaten en/of regio’s bij betrokken zijn;

▼M1

f) het benutten van het potentieel om, onder meer via investeringsplatformen, kleinschalige projecten aan te trekken en te financieren;

g) het verlenen van advies over het combineren van andere bronnen van Uniefinanciering (zoals de Europese structuur- en investeringsfondsen, Horizon 2020 en de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen (Connecting Europe Facility) ingesteld bij Verordening (EU) nr. 1316/2013, met het EFSI teneinde een oplossing te bieden voor praktische problemen in verband met het gebruik van dergelijke gecombineerde financieringsbronnen;

h) het verstrekken van proactieve ondersteuning om de in artikel 8, lid 1, onder b) genoemde verrichtingen te bevorderen en aan te moedigen.

▼B

3.  De EIAH-diensten zijn beschikbaar voor particuliere en publieke projectontwikkelaars, met inbegrip van nationale stimuleringsbanken of -instellingen en investeringsplatformen of fondsen alsook regionale en lokale publieke entiteiten.

4.  Door de EIB in rekening gebrachte vergoedingen voor de in lid 2 bedoelde EIAH-diensten worden gebruikt om de kosten van de EIAH-verrichtingen te dekken en om die diensten te verlenen. De vergoedingen die bij kmo's in rekening worden gebracht, worden beperkt tot een derde van de kosten van de aan hen verleende technische bijstand. EIAH-diensten die aan publieke projectontwikkelaars worden verleend in aanvulling op de diensten die reeds worden verleend in het kader van Unieprogramma's zijn gratis.

▼M1

5.  Om het in lid 1 genoemde doel te realiseren en op lokaal niveau het verstrekken van adviserende steun te vergemakkelijken, streeft de EIAH ernaar gebruik te maken van de deskundigheid van de EIB, de Commissie, nationale stimuleringsbanken of -instellingen en de beheersautoriteiten van de Europese structuur- en investeringsfondsen.

▼M1

5 bis.  De EIB adviseert projectontwikkelaars die EIB-financiering aanvragen, met name wanneer het kleinschalige projecten betreft, hun projecten voor te leggen aan de EIAH, met het oog op, in voorkomend geval, een betere voorbereiding van hun projecten dan wel een beoordeling of bundeling van projecten via investeringsplatformen mogelijk is. Daarnaast informeert zij projectontwikkelaars aan wie EIB-financiering is geweigerd, of die ondanks mogelijke EIB-financiering kampen met een financieringstekort, over de mogelijkheid om hun projecten op het Europese investeringsprojectenportaal te plaatsen.

▼B

6.  Om een brede dekking van door de EIAH verleende diensten in de gehele Unie te waarborgen, werkt de EIAH waar mogelijk samen met verleners van soortgelijke diensten op Unie-, regionaal, nationaal en subnationaal niveau. ►M1  De samenwerking tussen enerzijds de EIAH en anderzijds een nationale stimuleringsbank of -instelling, een internationale financiële instelling of een instelling of beheersautoriteit, waaronder die welke als nationaal adviseur optreden, die een deskundigheid hebben die relevant is voor de doeleinden van het EIAH, kan de vorm van een contractueel partnerschap aannemen. De EIAH streeft ernaar ten minste één samenwerkingsovereenkomst met een nationale stimuleringsbank of -instelling per lidstaat te sluiten. In de lidstaten waar geen nationale stimuleringsbanken of -instellingen bestaan, verleent de EIAH in voorkomend geval en op verzoek van de betrokken lidstaat proactieve adviserende ondersteuning voor de oprichting van een dergelijke bank of instelling. ◄

▼M1

6 bis.  Om een breed geografisch bereik van de adviesdiensten in de gehele Unie tot stand te brengen en om lokale kennis over het EFSI met succes te mobiliseren, wordt indien nodig en rekening houdend met bestaande steunregelingen, gezorgd voor een lokale aanwezigheid van de EIAH, teneinde ter plaatse concrete, proactieve bijstand op maat te verlenen. Er wordt met name voorzien in een lokale aanwezigheid in lidstaten of regio’s die moeilijkheden ondervinden bij de ontwikkeling van projecten in het kader van het EFSI. De EIAH biedt ondersteuning bij de overdracht van kennis aan regionale en lokale instanties teneinde regionale en lokale capaciteit en expertise op te bouwen.

▼M1

7.  Er wordt een jaarlijks referentiebedrag van 20 000 000  EUR beschikbaar gesteld uit de algemene begroting van de Unie om bij te dragen in de kosten van de EIAH-verrichtingen in de periode tot en met 31 december 2020 voor de in lid 2 vermelde diensten, voor zover deze kosten niet worden gedekt door het resterende bedrag afkomstig van de in lid 4 bedoelde vergoedingen.

▼B

8.  De Commissie sluit een overeenkomst met de EIB betreffende de tenuitvoerlegging van de EIAH binnen de EIB (EIAH-overeenkomst).

De EIAH-overeenkomst bevat in het bijzonder bepalingen over de noodzakelijke financiering van het EIAH overeenkomstig lid 7.

9.  De EIB brengt uiterlijk op 1 september 2016 en vervolgens elk jaar verslag uit bij het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de door de EIAH uit hoofde van lid 2 verleende diensten en over de uitvoering van zijn begroting. Dit verslag bevat onder meer informatie over de ontvangen vergoedingen en de benutting ervan.



HOOFDSTUK V

EUROPEES INVESTERINGSPROJECTENPORTAAL

Artikel 15

Europees investeringsprojectenportaal

1.  De Commissie brengt, met steun van de EIB, een transparant Europees investeringsprojectenportaal (EIPP) tot stand waarin lopende en potentiële toekomstige investeringsprojecten in de Unie worden verzameld. Het betreft een openbaar toegankelijke en gebruiksvriendelijke projectendatabank, waarin relevante informatie over ieder project wordt verstrekt.

2.  Het EIPP is hoofdzakelijk bedoeld voor de zichtbaarheid voor investeerders en ter informatie. De opname van projecten in het EIPP heeft geen invloed op de besluiten betreffende de projecten die uiteindelijk worden geselecteerd voor ondersteuning uit hoofde van deze verordening, enig ander Unie-instrument, of voor publieke financiering.

3.  De lidstaten kunnen bijdragen aan de totstandbrenging en het beheer van het EIPP.

4.  Private projectontwikkelaars kan een niet-terugvorderbare vergoeding in rekening worden gebracht voor de verwerking van projectaanvragen voor toegang tot het EIPP. De inkomsten uit de geïnde vergoedingen vormen externe bestemmingsontvangsten voor het EIPP overeenkomstig artikel 21, lid 4, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012.



HOOFDSTUK VI

VERSLAGLEGGING, VERANTWOORDINGSPLICHT EN EVALUATIE

Artikel 16

Verslaglegging en verantwoordingsplicht

▼M1

1.  De EIB, in voorkomend geval in samenwerking met het EIF, brengt om de zes maanden verslag uit aan de Commissie over de financierings- en investeringsverrichtingen van de EIB die onder deze verordening vallen. Het verslag bevat een beoordeling van de naleving van de voorschriften voor het gebruik van de EU-garantie en van de in artikel 4, lid 2, onder f), iv), bedoelde essentiële prestatie-indicatoren. Het verslag bevat ook statistische, financiële en boekhoudkundige gegevens over elke financierings- en investeringsverrichting van de EIB en op geaggregeerde basis. Eens per jaar bevat het verslag tevens informatie over investeringsbelemmeringen die de EIB ondervindt bij de uitvoering van onder deze verordening vallende investeringsverrichtingen.

▼B

2.  De EIB, in voorkomend geval in samenwerking met het EIF, brengt jaarlijks aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de financierings- en investeringsverrichtingen van de EIB die onder deze verordening vallen. Het verslag wordt openbaar gemaakt en bevat het volgende:

a) een beoordeling van de financierings- en investeringsverrichtingen van de EIB op verrichtings-, sector-, land- en regionaal niveau en van de overeenstemming van deze verrichtingen met deze verordening, in het bijzonder met het criterium van het bieden van additionaliteit, samen met een beoordeling van de verdeling van de financierings- en investeringsverrichtingen van de EIB tussen de in artikel 9, lid 2, algemene vermelde doelstellingen;

b) een beoordeling van de toegevoegde waarde, het aantrekken van middelen van de particuliere sector, de geraamde en feitelijke outputs en de resultaten en de gevolgen van de financierings- en investeringsverrichtingen van de EIB op geaggregeerde basis, met inbegrip van het effect op het scheppen van werkgelegenheid;

c) een beoordeling van de mate waarin de verrichtingen die onder deze verordening vallen, bijdragen aan de verwezenlijking van de in artikel 9, lid 2, vermelde algemene doelstellingen, met inbegrip van een beoordeling van het niveau van EFSI-investeringen op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en innovatie en vervoer (inclusief TEN-V en stedelijke mobiliteit), telecommunicatie, energie-infrastructuur en energie-efficiëntie;

d) een beoordeling van de naleving van de voorschriften betreffende het gebruik van de EU-garantie en van de in artikel 4, lid 2, onder f), punt iv), bedoelde essentiële prestatie-indicatoren;

e) een beoordeling van het hefboomeffect tot stand gebracht door projecten ondersteund door het EFSI;

f) een beschrijving van de projecten waarbij de steun van de Europese structuur- en investeringsfondsen wordt gecombineerd met de steun uit het EFSI, en het totale bedrag van de bijdragen uit iedere bron;

g) het financiële bedrag dat de begunstigden hebben ontvangen en een beoordeling van de financierings- en investeringsverrichtingen van de EIB op geaggregeerde basis;

h) een beoordeling van de toegevoegde waarde van de financierings- en investeringsverrichtingen van de EIB en van de geaggregeerde risico's die aan die verrichtingen verbonden zijn;

i) gedetailleerde informatie over het beroep op de EU-garantie, verliezen, opbrengsten, ingevorderde bedragen en andere ontvangsten;

j) de financiële verslagen betreffende de financierings- en investeringsverrichtingen van de EIB die onder deze verordening vallen, gecontroleerd door een onafhankelijke externe auditor.

3.  Met het oog op de financiële verslaggeving door de Commissie, de rapportage over de door de EU-garantie gedekte risico's en het beheer van het garantiefonds, verstrekt de EIB, in voorkomend geval in samenwerking met het EIF, de Commissie en de Rekenkamer elk jaar:

a) informatie over de risicobeoordelingen en -ratings van de EIB en het EIF met betrekking tot financierings- en investeringsverrichtingen van de EIB die onder deze verordening vallen;

b) de uitstaande financiële verplichtingen van de Unie die voortvloeien uit de EU-garantie verleend voor financierings- en investeringsverrichtingen van de EIB die onder deze verordening vallen, uitgesplitst per individuele verrichting;

c) de totale winsten of verliezen die voortvloeien uit de financierings- en investeringsverrichtingen van de EIB binnen de portefeuilles bedoeld in artikel 4, lid 2, onder c), i).

4.  De EIB verstrekt, in voorkomend geval in samenwerking met het EIF, de Commissie op verzoek alle aanvullende informatie die noodzakelijk is opdat de Commissie in staat is de krachtens deze verordening op haar rustende verplichtingen te vervullen.

5.  De EIB, en in voorkomend geval het EIF, verstrekken de in de leden 1 tot en met 4 bedoelde informatie op eigen kosten.

6.  Uiterlijk op 31 maart van elk jaar zendt de Commissie het Europees Parlement, de Raad en de Rekenkamer, in het kader van de financiële staten van de Commissie, de vereiste informatie toe over de toestand van het garantiefonds. Voorts legt zij het Europees Parlement, de Raad en de Rekenkamer uiterlijk op 31 mei van elk jaar een jaarverslag voor over het beheer van het garantiefonds tijdens het voorgaande kalenderjaar, met inbegrip van een beoordeling van de toereikendheid van het streefbedrag en de omvang van het garantiefonds en van de noodzaak tot aanvulling ervan. Het jaarverslag bevat een overzicht van de financiële positie van het garantiefonds aan het eind van het voorgaande kalenderjaar, de financiële stromen tijdens het voorgaande kalenderjaar alsmede de belangrijke transacties en alle relevante informatie over de financiële rekeningen. Het verslag bevat tevens informatie over het financieel beheer, de prestaties en het risico van het garantiefonds aan het eind van het voorgaande kalenderjaar.

Artikel 17

Verantwoordingsplicht

▼M1

1.  Op verzoek van het Europees Parlement of van de Raad, brengen de voorzitter van het bestuur en de algemeen directeur aan de verzoekende instelling verslag uit over de prestaties van het EFSI, onder meer, wanneer het Europees Parlement zulks verzoekt, door deel te nemen aan een hoorzitting voor het Europees Parlement. Daarnaast brengt de algemeen directeur op verzoek van het Europees Parlement en de Raad aan de verzoekende instelling verslag uit over de werkzaamheden van het investeringscomité.

2.  De voorzitter van het bestuur en de algemeen directeur antwoorden mondeling of schriftelijk op de door het Europees Parlement of door de Raad tot het EFSI gerichte vragen in elk geval binnen vijf weken na de datum van ontvangst van een vraag. Daarnaast antwoordt de algemeen directeur mondeling dan wel schriftelijk op aan het Europees Parlement of de Raad op vragen over de werkzaamheden van het investeringscomité.

▼B

3.  Op verzoek van het Europees Parlement of van de Raad legt de Commissie een verslag voor over de toepassing van deze verordening.

4.  Op verzoek van het Europees Parlement neemt de president van de EIB deel aan een hoorzitting van het Europees Parlement die betrekking heeft op financierings- en investeringsverrichtingen van de EIB die onder deze verordening vallen. De president van de EIB beantwoordt mondeling of schriftelijk de door het Europees Parlement of de Raad tot de EIB gerichte vragen betreffende financierings- en investeringsverrichtingen van de EIB die onder deze verordening vallen, en dat binnen vijf weken na de datum van ontvangst van een vraag.

5.  Er wordt een overeenkomst gesloten tussen het Europees Parlement en de EIB betreffende de nadere regelingen voor de uitwisseling van informatie tussen het Europees Parlement en de EIB uit hoofde van deze verordening, onder meer over de procedure voor de selectie van de algemeen directeur en de adjunct-algemeen-directeur.

Artikel 18

Evaluatie en herziening

1.  Uiterlijk op 5 januari 2017 evalueert de EIB de werking van het EFSI. De EIB dient haar evaluatie in bij het Europees Parlement, de Raad en de Commissie.

2.  Uiterlijk op 5 januari 2017 evalueert de Commissie het gebruik van de EU-garantie en de werking van het garantiefonds. De Commissie dient haar evaluatie in bij het Europees Parlement en de Raad. Deze evaluatie gaat vergezeld van een advies van de Rekenkamer.

3.  Uiterlijk op 30 juni 2018 en vervolgens om de drie jaar:

a) publiceert de EIB een uitvoerig verslag over de werking van het EFSI; dit verslag omvat een beoordeling van het effect van het EFSI op de investeringen in de Unie, het scheppen van werkgelegenheid en de toegang tot financiering voor kmo's en midcap-ondernemingen;

b) publiceert de Commissie een uitvoerig verslag over het gebruik van de EU-garantie en de werking van het garantiefonds.

4.  De EIB, in voorkomend geval in samenwerking met het EIF, draagt bij aan en verstrekt de vereiste informatie voor de evaluatie en het verslag van de Commissie als bedoeld in respectievelijk lid 2 en lid 3.

5.  De EIB en het EIF verstrekken het Europees Parlement, de Raad en de Commissie regelmatig al hun onafhankelijke evaluatierapporten waarin het effect en de praktische resultaten van de activiteiten van de EIB en het EIF uit hoofde van deze verordening worden beoordeeld.

▼M1

6.  Zowel voorafgaand aan de indiening van eventuele nieuwe voorstellen in het kader van het meerjarig financieel kader met ingang van 2021als aan het einde van de investeringsperiode dient de Commissie bij het Europees Parlement en bij de Raad een verslag in met een onafhankelijke evaluatie van de toepassing van deze verordening dat het volgende omvat:

a) een beoordeling van het functioneren van het EFSI, het gebruik van de EU-garantie en het functioneren van de EIAH;

b) een beoordeling of het EFSI de middelen uit de algemene begroting van de Unie goed gebruikt, in voldoende mate particulier kapitaal aantrekt en particuliere investeringen bijeenbrengt;

c) een beoordeling of handhaving van een regeling om investeringen te steunen vanuit macro-economisch oogpunt nuttig is;

d) aan het einde van de investeringsperiode, een beoordeling van de toepassing van de in artikel 4, lid 2, onder a), punt v), vermelde procedure.

7.  Met inachtneming van het eerste verslag met een onafhankelijke beoordeling als bedoeld in lid 6 dient de Commissie, in voorkomend geval, een wetgevingsvoorstel in samen met een passend financieringsvoorstel in het kader van het meerjarige financieel kader met ingang van 2021.

8.  Het in lid 6 van dit artikel genoemde verslag bevat een beoordeling met betrekking tot het gebruik van het in artikel 7, lid 14, en bijlage II, vermelde scorebord, in het bijzonder wat betreft de geschiktheid van iedere pijler en de respectieve rol ervan in de beoordeling. Het verslag wordt, indien van toepassing en naar behoren gemotiveerd op grond van de bevindingen, vergezeld van een voorstel tot herziening van de in artikel 7, lid 14, genoemde gedelegeerde handeling.

▼B



HOOFDSTUK VII

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 19

Transparantie en openbaarmaking van informatie

Conform haar transparantiebeleid en de algemene beginselen van de Unie ten aanzien van de toegang tot documenten en voorlichting van het publiek maakt de EIB op haar website informatie bekend over alle financierings- en investeringsverrichtingen van de EIB die vallen onder deze verordening, met inbegrip van de rol van financiële intermediairs, en over de wijze waarop die verrichtingen aan de verwezenlijking van de in artikel 9, lid 2, vermelde algemene doelstellingen bijdragen.

▼M1

De EIB en het EIF informeren eindbegunstigden, met inbegrip van kmo’s, of verplichten financiële intermediairs deze te informeren, over het bestaan van de EFSI-steun door die zichtbaar te vermelden, met name in het geval van kmo’s, in de financieringsovereenkomst betreffende de EFSI-steun, om op die manier EFSI zichtbaarder en bekender te maken bij het publiek.

▼B

Artikel 20

Externe controle door de Rekenkamer

1.  De externe controle van de overeenkomstig deze verordening verrichte activiteiten wordt uitgevoerd door de Rekenkamer in overeenstemming met artikel 287 VWEU.

▼M1

2.  Met het oog op lid 1 van dit artikel krijgt de Rekenkamer, indien zij hierom verzoekt en in overeenstemming met artikel 287, lid 3, VWEU, volledige toegang tot alle documenten of informatie die nodig zijn om haar taken uit te voeren.

▼B

Artikel 21

Fraudebestrijdingsmaatregelen

1.  De EIB brengt het OLAF onverwijld op de hoogte en zij verstrekt het de nodige informatie wanneer zij, op enig moment bij de voorbereiding, uitvoering of afsluiting van financierings- en investeringsverrichtingen die onder deze verordening vallen, redenen heeft om te vermoeden dat er sprake is van fraude, corruptie, witwassen van geld of een andere onwettige activiteit waardoor de financiële belangen van de Unie mogelijk worden geschaad.

2.  OLAF kan, in overeenstemming met de bepalingen en procedures van Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad ( 6 ), Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad ( 7 ) en Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad ( 8 ) onderzoeken uitvoeren, met inbegrip van controles en verificaties ter plaatse, ter bescherming van de financiële belangen van de Unie, om vast te stellen of er in verband met een financierings- en investeringsverrichting die onder deze verordening valt, sprake is van fraude, corruptie, witwassen van geld of een andere onwettige activiteit die de financiële belangen van de Unie schaadt. OLAF kan de bij haar onderzoeken verkregen informatie aan de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten doorgeven.

Indien er bewijs voor die onwettige activiteiten voorhanden is, gaat de EIB over tot het terugvorderen van middelen met betrekking tot haar financierings- en investeringsverrichtingen die onder deze verordening vallen en waarop die activiteiten betrekking hebben.

3.  De ondertekende financieringsovereenkomsten met betrekking tot financierings- en investeringsverrichtingen die onder deze verordening vallen, bevatten clausules die de uitsluiting van financierings- en investeringsverrichtingen van de EIB en, indien nodig, passende invorderingsmaatregelen mogelijk maken in gevallen van fraude, corruptie of een andere onwettige activiteit overeenkomstig de EFSI-overeenkomst, het EIB-beleid en de toepasselijke wettelijke voorschriften. Het besluit tot uitsluiting van financierings- of investeringsverrichtingen van de EIB die onder deze verordening vallen, wordt genomen in overeenstemming met de desbetreffende financierings- of investeringsovereenkomst.

Artikel 22

Uitgesloten activiteiten en niet-coöperatieve rechtsgebieden

▼M1

1.  Bij hun financierings- en investeringsverrichtingen die onder deze verordening vallen, voldoen de EIB en het EIF aan de toepasselijke Uniewetgeving en aan internationaal overeengekomen en Unienormen en ondersteunen zij derhalve krachtens deze verordening geen projecten die bijdragen aan witwassen van geld, financiering van terrorisme, belastingontwijking, belastingfraude of belastingontduiking.

Daarnaast gaan de EIB en het EIF geen nieuwe verrichtingen aan, en verlengen zij geen bestaande, met entiteiten die geregistreerd of gevestigd zijn in rechtsgebieden die in het kader van het desbetreffende Uniebeleid op de lijst van niet-coöperatieve rechtsgebieden voorkomen of die krachtens artikel 9, lid 2, van Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad ( 9 ) als derde landen met een hoog risico zijn aangemerkt, of die in de praktijk niet voldoen aan op Unie- of internationaal niveau overeengekomen fiscale normen inzake transparantie en informatie-uitwisseling.

Bij het sluiten van overeenkomsten met financiële intermediairs nemen de EIB en het EIF de voorschriften van dit artikel op in de betrokken overeenkomsten en verlangen zij van de financiële intermediairs dat zij verslag uitbrengen over de naleving ervan.

De EIB en het EIF herzien hun beleid inzake niet-coöperatieve rechtsgebieden uiterlijk na de vaststelling van de Unielijst van niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden.

Daarna dienen de EIB en het EIF bij het Europees Parlement en de Raad ieder jaar een verslag in over de tenuitvoerlegging van hun beleid inzake niet-coöperatieve rechtsgebieden met betrekking tot EFSI-financiering en investeringsverrichtingen, inclusief informatie per land en een lijst van intermediairs met wie zij samenwerken.

▼B

2.  Bij haar financierings- en investeringsverrichtingen die onder deze verordening vallen, neemt de EIB de beginselen en normen van het Unierecht inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme in acht en met name Verordening (EU) 2015/847 van het Europees Parlement en de Raad ( 10 ) en Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad ( 11 ). In het bijzonder stelt de EIB zowel de rechtstreekse financiering als de financiering via intermediairs uit hoofde van deze verordening afhankelijk van de openbaarmaking van informatie over de uiteindelijk begunstigden overeenkomstig Richtlijn (EU) 2015/849.

Artikel 23

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.  De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.   ►M1  De in artikel 7, leden 13 en 14, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar vanaf 4 juli 2015. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van die termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. ◄ De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

Het Europees Parlement of de Raad kan de in de artikel 7, leden 13 en 14, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Een besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

3.  Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

4.  Een overeenkomstig artikel 7, lid 13, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van een maand na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met een maand verlengd.

5.  De gedelegeerde handeling waarmee het scorebord voor het eerst tot stand wordt gebracht en die wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 7, lid 14, treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van drie weken na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met drie weken verlengd.

Op eventuele verdere gedelegeerde handelingen die worden vastgesteld overeenkomstig artikel 7, lid 14, is lid 4 van dit artikel op overeenkomstige wijze van toepassing.



HOOFDSTUK VIII

OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 24

Overgangsbepaling

1.  De EIB en het EIF kunnen financierings- en investeringsverrichtingen bij de Commissie indienen, die door hen zijn goedgekeurd in de periode die loopt van 1 januari 2015 tot de sluiting van de EFSI-overeenkomst en de eerste benoeming na de inwerkingtreding van deze verordening van alle leden van het investeringscomité en van de algemeen directeur.

2.  De onder lid 1 bedoelde verrichtingen worden door de Commissie beoordeeld en ingeval deze aan de selectiecriteria van artikel 6 en de in artikel 9, lid 2, en bijlage II, omschreven algemene doelstellingen voldoen, besluit de Commissie dat de EU-garantie op die verrichtingen betrekking heeft.

Artikel 25

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.




BIJLAGE I

WIJZIGINGEN VAN VERORDENING (EU) NR. 1291/2013 EN VERORDENING (EU) NR. 1316/2013

1) Verordening (EU) nr. 1291/2013 wordt als volgt gewijzigd:

a) in artikel 6 worden de leden 1, 2 en 3 vervangen door:

„1.  De financiële middelen voor de tenuitvoerlegging van Horizon 2020 worden vastgesteld op 74 828,3 miljoen EUR in lopende prijzen, waarvan een maximumbedrag van 72 445,3 miljoen EUR wordt toegewezen aan activiteiten in het kader van titel XIX VWEU.

De jaarlijkse kredieten worden door het Europees Parlement en door de Raad toegestaan binnen de grenzen van het meerjarig financieel kader.

2.  Het bedrag voor activiteiten in het kader van titel XIX VWEU wordt als volgt verdeeld over de prioriteiten genoemd in artikel 5, lid 2, van deze verordening:

a) Excellente wetenschap, 24 232,1 miljoen EUR in lopende prijzen;

b) Industrieel leiderschap, 16 466,5 miljoen EUR in lopende prijzen;

c) Maatschappelijke uitdagingen, 28 629,6 miljoen EUR in lopende prijzen.

Het totale maximumbedrag van de financiële bijdrage van de Unie uit Horizon 2020 aan de specifieke doelstellingen vervat in artikel 5, lid 3, en aan de niet-nucleaire eigen acties van het JRC is als volgt:

i) Het verspreiden van excellentie en het verbreden van de deelname, 816,5 miljoen EUR in lopende prijzen;

ii) Wetenschap met en voor de samenleving, 444,9 miljoen EUR in lopende prijzen;

iii) Niet-nucleaire eigen acties van het JRC, 1 855,7 miljoen EUR in lopende prijzen.

De indicatieve verdeling over de in artikel 5, leden 2 en 3, vervatte prioriteiten en specifieke doelstellingen is opgenomen in bijlage II.

3.  Het EIT wordt uit Horizon 2020 gefinancierd ten bedrage van maximaal 2 383 miljoen EUR in lopende prijzen, als beschreven in bijlage II.”;

b) bijlage II wordt vervangen door:




„BIJLAGE II

Specificatie van de begroting

De indicatieve specificatie voor Horizon 2020 is als volgt, behoudens de jaarlijkse begrotingsprocedure:



 

miljoen EUR in lopende prijzen

I.  Wetenschap op topniveau, waaronder:

24 232,1

1.  Europese Onderzoeksraad (ERC)

13 094,8

2.  Toekomstige en opkomende technologieën (FET)

2 585,4

3.  Marie Skłodowska-Curie-acties

6 162,3

4.  Onderzoeksinfrastructuren

2 389,6

II.  Industrieel leiderschap, waaronder:

16 466,5

1.  Leiderschap op het gebied van ontsluitende en industriële technologieën (1)(4)

13 035

2.  Toegang tot risicokapitaal (2)

2 842,3

3.  Innovatie bij kmo's (3)

589,2

III.  Maatschappelijke uitdagingen, waaronder (4)

28 629,6

1.  Gezondheid, demografische veranderingen en welzijn

7 256,7

2.  Voedselzekerheid, duurzame land- en bosbouw, marien en maritiem onderzoek en onderzoek inzake binnenwateren en de bio-economie

3 707,7

3.  Veilige, schone en efficiënte energie

5 688,1

4.  Slim, groen en geïntegreerd vervoer

6 149,4

5.  Klimaatactie, milieu, efficiënt gebruik van hulpbronnen en grondstoffen

2 956,5

6.  Europa in een veranderende wereld — inclusieve, innovatieve en reflexieve samenlevingen

1 258,5

7.  Een veilige samenleving — de vrijheid en veiligheid van Europa en haar burgers beschermen

1 612,7

IV.  Topkwaliteit verspreiden en deelname verbreden

816,5

V.  Wetenschap met en voor de samenleving

444,9

VI.  Niet-nucleaire eigen acties van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (JRC)

1 855,7

VII.  Het Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT)

2 383

TOTAAL

74 828,3

(*1)   Met inbegrip van 7 423 miljoen EUR voor informatie- en communicatietechnologie (ICT), waarvan 1 549 miljoen EUR voor fotonica en micro- en nano-elektronica, 3 741 miljoen EUR voor nanotechnologie, geavanceerde materialen en geavanceerde fabricage en verwerking, 501 miljoen EUR voor biotechnologie en 1 403 miljoen EUR voor ruimtevaart. Als gevolg daarvan wordt 5 792 miljoen EUR beschikbaar gesteld ter ondersteuning van cruciale ontsluitende technologieën.

(*2)   Ongeveer 994 miljoen EUR van dit bedrag kan gaan naar de tenuitvoerlegging van projecten in het kader van het strategisch energietechnologieplan (SET-plan). Ongeveer een derde daarvan kan naar kmo's gaan.

(*3)   Binnen de doelstelling om ten minste 20 % van de totale gecombineerde begrotingen voor de specifieke doelstelling „Leiderschap in ontsluitende en industriële technologieën” en de prioriteit „Maatschappelijke uitdagingen” voor de kmo's toe te kennen, wordt in eerste instantie ten minste 5 % van die gecombineerde begrotingen aan het specifieke kmo-instrument toegekend. Over de looptijd van Horizon 2020 wordt gemiddeld ten minste 7 % van de totale begrotingen van de specifieke doelstelling „Leiderschap in ontsluitende en industriële technologieën” en de prioriteit „Maatschappelijke uitdagingen” aan het specifieke kmo-instrument toegekend.

(*4)   De proefacties van het Sneltraject voor innovatie (FTI) worden gefinancierd uit de specifieke doelstelling „Leiderschap in ontsluitende en industriële technologieën” en uit de relevante specifieke doelstellingen van de prioriteit „Maatschappelijke uitdagingen”. Er worden voldoende projecten gestart om een volledige evaluatie van de FTI-proef mogelijk te maken.”.

2) Verordening (EU) nr. 1316/2013 wordt als volgt gewijzigd:

a) artikel 5, lid 1, wordt vervangen door:

„1.  De financiële middelen voor de uitvoering van de CEF voor de periode 2014-2020 zijn vastgesteld op 30 442 259 000  EUR in lopende prijzen. Dat bedrag wordt als volgt verdeeld:

a) sector vervoer: 24 050 582 000  EUR, waarvan 11 305 500 000  EUR wordt overgedragen uit het Cohesiefonds en overeenkomstig deze verordening moet worden besteed uitsluitend in de lidstaten die in aanmerking komen voor steun uit het Cohesiefonds;

b) sector telecommunicatie: 1 041 602 000  EUR;

c) sector energie: 5 350 075 000  EUR.

Deze bedragen gelden onverminderd de toepassing van het flexibiliteitsmechanisme in Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 ( *1 ).

b) artikel 14, lid 2, wordt vervangen door:

„2.  De totale bijdrage uit de algemene begroting van de Unie voor de financiële instrumenten is ten hoogste 8,4 % van de in artikel 5, lid 1, bedoelde totale financiële middelen van de CEF.”;

c) artikel 21, lid 4, wordt vervangen door:

„4.  De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 26 gedelegeerde handelingen vast te stellen om het in artikel 14, lid 2, bedoelde maximumbedrag tot ten hoogste 10 % te verhogen, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

i) de in 2015 uitgevoerde evaluatie van de proeffase van het Europa 2020-initiatief inzake projectobligaties een positieve uitkomst oplevert; en

ii) de opname van de financiële instrumenten meer dan 6,5 % van de voor projecten aangegane contractuele verplichtingen vertegenwoordigt.”.




BIJLAGE II

INVESTERINGSRICHTSNOEREN VOOR HET EFSI

1.    Toepassingsgebied

Het doel van de investeringsrichtsnoeren is om samen met deze verordening als basis te dienen voor het investeringscomité om op transparante en onafhankelijke wijze te besluiten over het gebruik van de EU-garantie voor EIB-verrichtingen die in het kader van het EFSI in aanmerking komen, in overeenstemming met de doelstellingen en alle andere relevante voorschriften die zijn vastgelegd in deze verordening.

De investeringsrichtsnoeren zijn gebaseerd op de in deze verordening vastgestelde beginselen met betrekking tot algemene doelstellingen, selectiecriteria, in aanmerking komende instrumenten en de definitie van additionaliteit. Zij vormen een aanvulling op deze verordening door i) verdere richtsnoeren te verstrekken over het in aanmerking komen voor ondersteuning, ii) een risicokader voor verrichtingen te bieden, iii) drempels vast te stellen voor sectorale en geografische diversificatie, en iv) criteria vast te stellen voor de beoordeling van de bijdrage aan de EFSI-doelstellingen om gemakkelijker prioriteiten te kunnen aanbrengen.

Deze investeringsrichtsnoeren zijn uitsluitend van toepassing op EFSI-verrichtingen met betrekking tot de schuld- en aandeleninstrumenten bedoeld in artikel 10, lid 2, onder a), van deze verordening, en zijn dus niet van toepassing op EFSI-verrichtingen met betrekking tot de instrumenten bedoeld in artikel 10, lid 2, onder b).

2.    In aanmerking komende tegenpartijen, soorten projecten en instrumenten

a) De tegenpartijen die in aanmerking komen als begunstigden van de EU-garantie zijn onder andere:

 entiteiten van elke omvang, waaronder nutsbedrijven, special purpose vehicles of projectbedrijven, kmo's of mid-capondernemingen,

 nationale stimuleringsbanken of -instellingen of financiële bemiddelingsinstellingen,

 aandelen- en schuldfondsen en alle andere vormen van collectieve beleggingsinstrumenten,

 investeringsplatformen,

 entiteiten van de openbare sector (al dan niet territoriaal, maar met uitsluiting van verrichtingen met dergelijke entiteiten die leiden tot rechtstreeks risico op lidstaatniveau) en entiteiten van publiekrechtelijke aard.

b) De EU-garantie wordt toegekend om direct of indirect de financiering van nieuwe verrichtingen te steunen. Op het vlak van infrastructuur moeten „greenfield”-investeringen (het scheppen van activa) worden gestimuleerd. Daarnaast kunnen „brownfield”-investeringen (uitbreiding en modernisering van bestaande activa) worden ondersteund. In principe wordt de EU-garantie niet toegekend voor de ondersteuning van herfinancieringsverrichtingen (zoals de vervanging van bestaande leenovereenkomsten of andere vormen van financiële ondersteuning van projecten die al gedeeltelijk of volledig verwezenlijkt zijn), behalve in uitzonderlijke en terdege gemotiveerde omstandigheden waarbij een dergelijke transactie aantoonbaar een nieuwe investering mogelijk maakt van een bedrag dat ten minste gelijkwaardig is aan het bedrag van de transactie, die zou voldoen aan de selectiecriteria en algemene doelstellingen zoals respectievelijk vastgelegd in artikel 6 en artikel 9, lid 2.

▼M1

De steun die uit het EFSI wordt verleend voor snelwegen wordt beperkt tot particuliere en/of publieke investeringen met betrekking tot:

 vervoer in de cohesielanden, in minder ontwikkelde regio’s of in grensoverschrijdende vervoersprojecten;

 het opwaarderen, behouden of verbeteren van de verkeersveiligheid, het ontwikkelen van apparatuur voor intelligente vervoerssystemen of het waarborgen van de integriteit en normen van bestaande snelwegen binnen het trans-Europese vervoersnetwerk, met name veilige parkeerplaatsen, alternatieve tankstations voor schone brandstof en oplaadsystemen voor elektrische voertuigen;

 het bijdragen aan de voltooiing van het trans-Europese vervoersnetwerk tegen 2030.

Steun uit het EFSI is ook uitdrukkelijk mogelijk voor het onderhouden en opwaarderen van bestaande vervoersinfrastructuur.

c) Met de EU-garantie wordt een breed scala aan producten gesteund zodat het EFSI kan worden aangepast aan de marktbehoeften maar ook particuliere investeringen in de projecten worden aangemoedigd, zonder daarbij particuliere marktfinanciering te verdringen. ►M1  In deze context zal de EIB naar verwachting financiering uit hoofde van het EFSI verstrekken teneinde een totaal streefbedrag van ten minste 500 000 000 000  EUR aan publieke of private investeringen te halen, met inbegrip van financiering die beschikbaar wordt gesteld door het EIF in het kader van EFSI-verrichtingen met betrekking tot de in artikel 10, lid 2, onder b), genoemde instrumenten door nationale stimuleringsbanken of -instellingen en door de toegang tot financiering voor entiteiten met ten hoogste 3 000 werknemers te verbeteren. ◄ De in aanmerking komende producten zijn onder andere ( 12 ): leningen, garanties/tegengaranties, mezzanine en achtergestelde financiering, kapitaalmarktinstrumenten waaronder kredietverbetering, en deelnemingen of quasi-deelnemingen, onder meer via nationale stimuleringsbanken of -instellingen, investeringsplatformen of fondsen. In dit verband mag de EIB de geschikte portefeuilles samenstellen zodat een breed scala aan investeerders kan investeren in EFSI-projecten.

d) Nationale stimuleringsbanken of -instellingen en investeringsplatformen of -fondsen komen in aanmerking voor de EIB-garantiedekking op grond van de tegengarantie van de EU-garantie, in overeenstemming met artikel 10, lid 2, onder c). Met het besluit om die EIB-garantie te verstrekken wordt ernaar gestreefd om investeringen op zowel nationaal als regionaal niveau op gang te brengen en de complementaire expertise, de specifieke comparatieve voordelen en de reikwijdte van zulke entiteiten in te zetten ten gunste van het EFSI-initiatief.

3.    Additionaliteit

De EU-garantie wordt verstrekt ter ondersteuning van verrichtingen die voldoen aan het criterium van het bieden van additionaliteit, als vastgelegd in artikel 5, lid 1, van deze verordening.

Daarnaast zijn de volgende algemene beginselen van toepassing:

a) om overlapping met bestaande financieringsinstrumenten te voorkomen, kan de EU-garantie worden gebruikt als aanvulling op, in combinatie met of ter versterking of bevordering van bestaande programma's van de Unie of andere financieringsbronnen of gezamenlijke instrumenten van de Unie;

b) tijdens de investeringsperiode van het EFSI wordt het gebruik van andere financieringsinstrumenten van de Unie in principe niet verdrongen door via het EFSI gesteunde investeringen;

c) er wordt aandacht besteed aan de complementariteit van nieuwe producten uit het venster infrastructuur en innovatie, die gericht zijn op kmo's en kleine midcap-ondernemingen, met bestaande EU-financieringsinstrumenten en EFSI-financieringsinstrumenten in het venster „kmo's” zodat een zo efficiënt mogelijke besteding van financiële middelen wordt bewerkstelligd. Een cumulatief gebruik van instrumenten is echter ook mogelijk, vooral in gevallen waarin de gebruikelijke steun niet toereikend is om investeringen van de grond te helpen te komen;

▼M1

d) een verrichting wordt doorgaans onder speciale activiteiten van de EIB ingedeeld als een of meer van de volgende kenmerken aanwezig is:

 achterstelling bij andere kredietverleners, met inbegrip van nationale stimuleringsbanken of instellingen en particuliere kredietverleners;

 deelneming in risicodelingsinstrumenten waarbij de ingenomen positie de EIB blootstelt aan een hoog risiconiveau;

 blootstelling aan specifieke risico’s, zoals landen-, sector- of regiospecifieke risico’s, met name risico’s die zich voordoen in minder ontwikkelde regio’s en transitieregio’s, en/of risico’s in verband met innovatie, met name op het gebied van onbewezen technologieën ter bevordering van groei, duurzaamheid en productiviteit;

 kenmerken van het type eigen vermogen, zoals resultaatafhankelijke uitkeringen, of

 andere aantoonbare aspecten die volgens de EIB-richtsnoeren inzake kredietrisico leiden tot een hogere risicoblootstelling, zoals tegenpartijrisico, beperkte zekerheid en slechts een beroep op de projectactiva voor terugbetaling.

▼B

4.    Toegevoegde waarde: bijdrage aan de EFSI-doelstellingen

Bij projecten waarvoor de EU-garantie wordt benut, moeten de selectiecriteria en algemene doelstellingen worden nageleefd die respectievelijk zijn vervat in artikel 6 en artikel 9, lid 2.

5.    Scorebord

Het investeringscomité maakt gebruik van het in artikel 7 genoemde scorebord om een onafhankelijke en transparante beoordeling van het eventuele gebruik van de EU-garantie te waarborgen. ►M1  Zodra de EU-garantie is ondertekend, wordt het scorebord openbaar gemaakt, met uitzondering van de commercieel gevoelige informatie. ◄

6.    Investeringsvensters

a) De in artikel 10, lid 2, onder a), bedoelde schuld- en aandeleninstrumenten worden verstrekt op grond van een venster „infrastructuur en innovatie” dat zal bestaan uit een subcategorie vreemd vermogen en een subcategorie eigen vermogen. De onderverdeling van verrichtingen ( 13 ) in een van de twee onderafdelingen wordt gebaseerd op het systeem van de EIB voor het rangschikken van leningen en de standaard risicobeoordeling van de EIB, en op de richtsnoeren van het bestuur.

b) Venster infrastructuur en innovatie — subcategorie vreemd vermogen

  ►M1  Voor verrichtingen van het type vreemd vermogen voert de EIB of het EIF haar of zijn standaard risicobeoordeling uit, waarvan de berekening van de verwachte wanbetalings- en invorderingspercentages een onderdeel vormt. Op basis van deze parameters bepaalt de EIB of het EIF het risico voor elke verrichting. ◄ Bij deze berekeningen wordt de EU-garantie buiten beschouwing gelaten om het totale risico van de transactie weer te geven.

  ►M1  Aan elke verrichting van het type vreemd vermogen wordt een risicoclassificatie verbonden (de „rangschikking van leentransacties”) aan de hand van het systeem van de EIB of het EIF voor het rangschikken van leningen. ◄ De informatie over de rangschikking van leningen wordt opgenomen in de projectdocumentatie voor het investeringscomité. Transacties met een hoger risicoprofiel dan projecten die worden gefinancierd via normale EIB-verrichtingen worden speciale activiteiten genoemd als omschreven in artikel 16 van de statuten van het EIB en in de richtsnoeren voor kredietrisicobeleid van de EIB. Verrichtingen die worden gefinancierd door de EU-garantie hebben over het algemeen een hoger risicoprofiel dan normale EIB-verrichtingen, en gelden dus als speciale activiteiten. Leentransacties met een betere rangschikking kunnen worden opgenomen in de EFSI-portefeuille mits een hoge meerwaarde duidelijk kan worden aangetoond en de opname ervan voldoet aan het criterium van het bieden van additionaliteit.

  ►M1  Projecten zijn economisch en technisch haalbaar en de financiering van de EIB wordt samengesteld in overeenstemming met beginselen van gezond bankbeleid en voldoet aan de beginselen voor risicobeheersing op hoog niveau die de EIB of het EIF in interne richtsnoeren heeft vastgesteld. ◄ Alle relevante informatie wordt beschikbaar gesteld aan de leden van het bestuur en van het investeringscomité.

  ►M1  De tarieven voor producten van het type vreemd vermogen worden bepaald in overeenstemming met artikel 4, lid 2, onder a), iv). ◄

c) Venster infrastructuur en innovatie — subcategorie eigen vermogen

 Voor elke verrichting van het type eigen vermogen kan de EU-garantie worden gebruikt om rechtstreekse investeringen in afzonderlijke bedrijven of projecten te ondersteunen (rechtstreekse investeringen van het type eigen vermogen) of fondsen of analoge portefeuillerisico's te financieren (portefeuilles van het type eigen vermogen), mits de EIB eveneens voor eigen risico in gelijke rangorde investeert. ►M1  De vaststelling of een verrichting al dan niet risico’s van het type eigen vermogen meebrengt, ongeacht de juridische vorm en nomenclatuur ervan, wordt gebaseerd op de standaardbeoordeling van de EIB of het EIF. ◄

  ►M1  De EIB-verrichtingen van het type eigen vermogen worden uitgevoerd in overeenstemming met de interne voorschriften en procedures van de EIB of het EIF. ◄ Alle relevante informatie voor de beoordeling van de verrichting wordt beschikbaar gesteld aan de leden van het bestuur en van het investeringscomité.

  ►M1  De tarieven voor investeringen van het type eigen vermogen worden bepaald in overeenstemming met artikel 4, lid 2, onder a), iv). ◄

7.    Limieten voor risicoblootstellingen per risicocategorie

a) De limieten voor risicoblootstellingen voor de categorie speciale activiteiten dalen bij een verhoogd risiconiveau, als uiteengezet in de rangschikking van leentransacties. De limiet is in het algemeen dus hoger voor risico's van het type vreemd vermogen dan voor risico's van het type eigen vermogen.

b) Gezien de beschikbaarheid van kredietverbetering uit de EU-garantie, worden de limieten voor risicoblootstellingen voor het EFSI door de EIB op een hogere waarde vastgesteld dan de equivalente limiet voor de eigen risicoactiviteiten van de EIB. De leden van het bestuur en het investeringscomité ontvangen een gedetailleerd overzicht van de risicolimieten voor het EFSI. Het bestuur oefent regelmatig toezicht uit op de ontwikkeling van het risicoprofiel van de EFSI-portefeuille en treft indien nodig passende maatregelen.

c) Transacties voor hogere bedragen dan de specifieke EFSI-limieten kunnen bij wijze van uitzondering worden opgenomen in de EFSI-portefeuille, met de instemming van het bestuur, mits de additionaliteit en de meerwaarde duidelijk zijn aangetoond en de opname van deze transacties het algemene streefcijfer voor het risicopercentage van de portefeuille aan het eind van de ►M1  ————— ◄ investeringsperiode waarschijnlijk niet in het gedrang brengt.

8.    Sectorale en geografische diversificatie

Het EFSI gaat weliswaar uit van de vraag, maar is bedoeld om in aanmerking komende projecten in de hele Unie en grensoverschrijdende projecten te ondersteunen, die onder artikel 8 van deze verordening vallen, zonder sectorale of geografische toewijzing vooraf. Wel wordt er alles aan gedaan om ervoor te zorgen dat aan het eind van de ►M1  ————— ◄ investeringsperiode een breed scala aan sectoren en regio's aan bod is gekomen en buitensporige sectorale of geografische concentratie wordt voorkomen.

a)   Sectorale concentratie

Teneinde de diversificatie van sectoren en de concentratie van de EFSI-portefeuille in goede banen te leiden, legt het bestuur indicatieve concentratielimieten vast aan de hand van het aantal verrichtingen waarvoor aan het eind van de ►M1  ————— ◄ investeringsperiode steun is ontvangen uit de EU-garantie. De indicatieve concentratielimieten worden openbaar gemaakt.

Het bestuur kan besluiten deze indicatieve limieten te wijzigen na raadpleging van het investeringscomité. In dat geval licht het bestuur zijn besluit schriftelijk toe aan het Europees Parlement en de Raad.

b)   Geografische concentratie

Verrichtingen die worden gefinancierd vanuit het EFSI zijn aan het eind van de ►M1  ————— ◄ investeringsperiode niet geconcentreerd in een bepaald gebied. Daarom stelt het bestuur indicatieve richtsnoeren vast voor geografische diversificatie en concentratie. Het bestuur kan besluiten deze indicatieve limieten te wijzigen na raadpleging van het investeringscomité. Het bestuur licht zijn besluiten over de indicatieve limieten schriftelijk toe aan het Europees Parlement en de Raad. Alle lidstaten moeten gebruik kunnen maken van het EFSI.




1.    Gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de verdeling van de middelen voor Horizon 2020

"Het Europees Parlement, de Raad en de Commissie zijn overeengekomen dat de volgende begrotingslijnen niet zullen bijdragen aan de financiering van het EFSI: "Stimuleren van grensverleggend onderzoek in de Europese Onderzoeksraad", "Marie Sklodowska-Curie-acties" en "Topkwaliteit verspreiden en deelname verbreden". Het resterende bedrag, dat voortvloeit uit het aanvullend gebruik van de marge in vergelijking met het gebruik dat was voorzien in het voorstel van de Commissie, wordt opnieuw toegewezen aan de overige Horizon 2020-begrotingslijnen evenredig met de door de Commissie voorgestelde verlaging daarvan. De indicatieve verdeling is vastgelegd in bijlage I bij de EFSI-verordening."

2.    Verklaring van de Commissie over de ontwerpbegroting 2016

"De Commissie zal een analyse maken van het mogelijke effect van de bijdragen aan het EFSI uit de verschillende begrotingslijnen van Horizon 2020 op de doeltreffende tenuitvoerlegging van de respectievelijke programma's en zal, in voorkomend geval, een nota van wijzigingen bij het ontwerp van algemene begroting van de Unie voor 2016 voorstellen om de verdeling van de Horizon 2020-begrotingslijnen aan te passen."

3.    Verklaring van de Commissie over haar beoordeling van eenmalige bijdragen in het kader van het EFSI-initiatief met het oog op de tenuitvoerlegging van het stabiliteits- en groeipact

"Onverminderd de bevoegdheden van de Raad met betrekking tot de tenuitvoerlegging van het stabiliteits- en groeipact (SGP), dienen eenmalige bijdragen van de lidstaten, ofwel van een lidstaat ofwel van nationale stimuleringsbanken die zijn ingedeeld bij de sector algemene overheid of die namens een lidstaat optreden, aan het EFSI of aan thematische of meerlandeninvesteringsplatformen die zijn opgezet voor de tenuitvoerlegging van het investeringsplan, in principe te worden beschouwd als eenmalige maatregelen in de zin van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad en artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad."



( 1 ) Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).

( 2 ) Verordening (EU) nr. 1295/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van het programma Creatief Europa (2014 tot 2020) en tot intrekking van de Besluiten nr. 1718/2006/EG, nr. 1855/2006/EG en nr. 1041/2009/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 221).

( 3 ) Uitvoeringsbesluit 2014/99/EU van de Commissie van 18 februari 2014 tot vaststelling van de lijst van de regio’s die in aanmerking komen voor financiering uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het Europees Sociaal Fonds en van de lidstaten die in aanmerking komen voor financiering uit het Cohesiefonds voor de periode 2014-2020 (PB L 50 van 20.2.2014, blz. 22).

( 4 ) Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).

( 5 ) Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884).

( 6 ) Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).

( 7 ) Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2).

( 8 ) Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1).

( 9 ) Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73).

( 10 ) Verordening (EU) 2015/847 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1781/2006 (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 1).

( 11 ) Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73).

( *1 ) Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884).”;

( 12 ) Dit is een onvolledig overzicht van producten die via het EFSI kunnen worden aangeboden.

( 13 ) De term „verrichting” is van toepassing op zowel rechtstreekse investeringen in een project (vreemd of eigen vermogen) als op „verrichtingen” (projecten, programma's of voorzieningen) die worden uitgevoerd met behulp van een financiële of andere bemiddelaar, maar niet — om twijfel te voorkomen — op de onderliggende projecten die worden gesteund door een dergelijke, via bemiddeling tot stand gekomen verrichting.