02014R1062 — NL — 19.06.2022 — 004.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. 1062/2014 VAN DE COMMISSIE van 4 augustus 2014 over het in Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde werkprogramma voor het systematische onderzoek van alle bestaande werkzame stoffen van biociden (PB L 294 van 10.10.2014, blz. 1) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2017/698 VAN DE COMMISSIE van 3 februari 2017 |
L 103 |
1 |
19.4.2017 |
|
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2019/157 VAN DE COMMISSIE van 6 november 2018 |
L 31 |
1 |
1.2.2019 |
|
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2019/227 VAN DE COMMISSIE van 28 november 2018 |
L 37 |
1 |
8.2.2019 |
|
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2022/825 VAN DE COMMISSIE van 17 maart 2022 |
L 147 |
3 |
30.5.2022 |
Gerectificeerd bij:
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. 1062/2014 VAN DE COMMISSIE
van 4 augustus 2014
over het in Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde werkprogramma voor het systematische onderzoek van alle bestaande werkzame stoffen van biociden
(Voor de EER relevante tekst)
HOOFDSTUK 1
ONDERWERP EN DEFINITIES
Artikel 1
Onderwerp
Deze verordening bevat voorschriften voor de uitvoering van het werkprogramma voor het systematische onderzoek van alle bestaande werkzame stoffen zoals bedoeld in artikel 89 van Verordening (EU) nr. 528/2012.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
a) |
„besluit tot niet-goedkeuring” : een besluit om een combinatie van een stof en productsoort niet goed te keuren op grond van artikel 9, lid 1, onder b), of artikel 89, lid 1, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 528/2012, of om de combinatie niet op te nemen in bijlage I of bijlage IA bij Richtlijn 98/8/EG; |
b) |
„in het beoordelingsprogramma opgenomen combinatie van een stof en productsoort” : een combinatie van een stof en een productsoort die vermeld wordt in bijlage II en aan de volgende voorwaarden voldoet:
i)
de combinatie behoort niet tot het toepassingsgebied van:
—
hetzij een richtlijn over de opname in bijlage I of bijlage IA bij Richtlijn 98/8/EG;
—
hetzij een verordening waarin wordt bepaald dat de combinatie is goedgekeurd op grond van artikel 89, lid 1, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 528/2012;
ii)
de combinatie vormt het voorwerp van geen enkel besluit tot niet-goedkeuring of het recentste besluit tot niet-goedkeuring met betrekking tot de combinatie is ingetrokken; |
c) |
„deelnemer” : een persoon die een aanvraag heeft ingediend voor een in het beoordelingsprogramma opgenomen combinatie van een stof en productsoort, of die een overeenkomstig artikel 17, lid 5, van deze verordening conforme kennisgeving heeft ingediend, of voor wiens rekening een dergelijke aanvraag of kennisgeving is ingediend; |
d) |
„beoordelende bevoegde autoriteit” : de overeenkomstig artikel 81 van Verordening (EU) nr. 528/2012 aangewezen bevoegde autoriteit van de in bijlage II bij deze verordening vermelde lidstaat. |
HOOFDSTUK 2
PROCEDURE VOOR DE BEOORDELING VAN DOSSIERS
Artikel 3
Aanvraag voor goedkeuring of opname in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 528/2012
Wanneer de aanvraag betrekking heeft op opname in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 528/2012, kan zij alleen betrekking hebben op de categorieën 1 tot en met 6 van die bijlage.
Artikel 4
Aanvaarding van de aanvragen
Artikel 5
Validering van aanvragen voor goedkeuring of opname in categorie 6 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 528/2012
Binnen 30 dagen na ontvangst van de aanvullende informatie valideert de beoordelende bevoegde autoriteit de aanvraag indien zij heeft vastgesteld dat de ingediende aanvullende informatie volstaat om aan de voorwaarden van lid 2 te voldoen.
Indien de deelnemer de verlangde informatie niet binnen de gestelde termijn indient, wijst de beoordelende bevoegde autoriteit de aanvraag af en stelt zij de deelnemer en het Agentschap daarvan in kennis. In dergelijke gevallen wordt een deel van de overeenkomstig artikel 80, leden 1 en 2, van Verordening (EU) nr. 528/2012 betaalde vergoedingen terugbetaald.
Wanneer de beoordelende bevoegde autoriteit een aanvraag valideert, stelt zij de deelnemer, het Agentschap en de andere bevoegde autoriteiten hiervan onverwijld in kennis, met vermelding van de datum van de validering.
Artikel 6
Beoordeling van de aanvragen
Dit artikel is van toepassing in de volgende gevallen:
wanneer een aanvraag overeenkomstig artikel 5 is gevalideerd;
wanneer de beoordelende bevoegde autoriteit het dossier heeft aanvaard als volledig in de zin van artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1451/2007, maar haar verslag overeenkomstig artikel 14, lid 4, van die verordening nog niet bij de Commissie heeft ingediend;
wanneer een aanvraag voor opname in categorie 1, 2, 3, 4 of 5 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 528/2012 overeenkomstig artikel 4, lid 2, door het Agentschap is goedgekeurd en de vergoeding overeenkomstig artikel 4, lid 4, is betaald.
Wanneer verscheidene deelnemers dezelfde combinatie van een stof en productsoort ondersteunen, stelt de beoordelende bevoegde autoriteit slechts één beoordelingsverslag op. Het beoordelingsverslag en de conclusies worden binnen de volgende termijnen verstuurd:
365 dagen na de laatste validering zoals bedoeld in lid 1, onder a), na de aanvaarding van volledigheid zoals bedoeld in lid 1, onder b), of na betaling van de vergoeding zoals bedoeld in lid 1, onder c), voor wat de combinatie van de stof en productsoort in kwestie betreft; of, indien dat later is,
de termijnen voorzien in bijlage III.
De in lid 3 bedoelde periode van 365 dagen wordt geschorst vanaf de datum waarop het verzoek wordt gedaan tot de datum waarop de informatie wordt ontvangen. Tenzij de aard van de gevraagde gegevens of uitzonderlijke omstandigheden dit rechtvaardigen, mag de opschorting niet langer duren dan:
365 dagen indien de aanvullende informatie betrekking heeft op kwesties die noch in Richtlijn 98/8/EG, noch in het kader van de voor de uitvoering van die richtlijn ingevoerde praktijken worden behandeld;
180 dagen in alle andere gevallen.
Na afronding van haar beoordeling van het gevaar onderneemt de beoordelende bevoegde autoriteit zonder onnodig uitstel en uiterlijk op het moment van de indiening van het beoordelingsverslag overeenkomstig lid 3 één van de volgende acties, al naargelang het geval:
wanneer zij van oordeel is dat één van de in artikel 36, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1272/2008 bedoelde criteria is vervuld en niet adequaat wordt behandeld in deel 3 van bijlage VI bij die verordening, dient zij overeenkomstig artikel 37, lid 1, van die verordening een voorstel in bij het Agentschap;
wanneer zij van oordeel is dat één van de criteria van artikel 5, lid 1, onder d) of e), van Verordening (EU) nr. 528/2012, of de voorwaarde van artikel 10, lid 1, onder d), van die verordening, is vervuld en niet adequaat wordt behandeld in bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 of in de lijst van stoffen die in aanmerking komen zoals bedoeld in artikel 59, lid 1, van die verordening, raadpleegt zij het Agentschap.
Artikel 6 bis
Aanvragen waarvoor de bevoegde autoriteit van het Verenigd Koninkrijk de beoordelende bevoegde autoriteit was voor 30 maart 2019
In afwijking van de in artikel 6, lid 3, vastgestelde termijnen, worden het beoordelingsverslag en de conclusies toegezonden door de beoordelende bevoegde autoriteit binnen een van de volgende termijnen, al naargelang welk tijdstip later valt:
31 december 2020;
de termijn voor de indiening van het beoordelingsverslag op grond van artikel 6, lid 3, onder b), die is vastgesteld in bijlage III.
Artikel 7
Advies van het Agentschap
Dit artikel is van toepassing in de volgende gevallen:
wanneer de beoordelende bevoegde autoriteit een beoordelingsverslag heeft ingediend overeenkomstig artikel 6, lid 2, alsook, indien van toepassing, een voorstel heeft ingediend of het Agentschap heeft geraadpleegd overeenkomstig artikel 6, lid 7; of
wanneer het verslag van een bevoegde autoriteit bij de Commissie is ingediend overeenkomstig artikel 14, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1451/2007 maar het beoordelingsverslag nog niet is onderzocht door het Permanent Comité voor biociden overeenkomstig artikel 15, lid 4, van die verordening.
Het Agentschap begint binnen de volgende termijnen met de opstelling van zijn advies:
drie maanden na de aanvaarding van het verslag; of, indien dat later is,
de termijnen voorzien in bijlage III.
Het Agentschap dient zijn advies bij de Commissie in binnen 270 dagen nadat het met de opstelling ervan is begonnen.
Artikel 8
Werkzame stoffen die in aanmerking komen voor vervanging
Artikel 9
Besluit van de Commissie
Na ontvangst van het advies van het Agentschap overeenkomstig artikel 7, lid 2, stelt de Commissie zonder onnodig uitstel een ontwerpbesluit op ter goedkeuring overeenkomstig artikel 89, lid 1, of eventueel artikel 28, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012.
HOOFDSTUK 3
WIJZIGINGEN VAN ELEMENTEN VAN HET BEOORDELINGSPROGRAMMA
Artikel 10
Samenvoeging of vervanging van deelnemers met onderlinge overeenstemming
Artikel 11
Terugtrekking van deelnemers
Een deelnemer wordt geacht zijn steun voor een combinatie van een stof en productsoort in het beoordelingsprogramma te hebben ingetrokken wanneer:
hij het Agentschap of de beoordelende bevoegde autoriteit via het register van zijn voornemen tot terugtrekking in kennis heeft gesteld;
hij geen aanvraag heeft ingediend binnen de in artikel 3, lid 2, vastgestelde termijnen;
zijn aanvraag is afgewezen op grond van artikel 4, lid 1 of lid 4, of artikel 5, lid 4;
hij de aanvullende informatie niet heeft ingediend binnen de in artikel 6, lid 5, vastgestelde termijnen; of
hij de aan de beoordelende bevoegde autoriteit of het Agentschap verschuldigde vergoedingen niet heeft betaald.
Artikel 12
Gevolgen van een tijdige terugtrekking
Artikel 13
Herdefiniëring van werkzame stoffen
Artikel 14
Overname van de rol van deelnemer
In de volgende gevallen publiceert het Agentschap een open uitnodiging voor het overnemen van de rol van deelnemer voor een combinatie van een stof en productsoort:
wanneer alle deelnemers die eenzelfde combinatie van een stof en productsoort ondersteunen, zich overeenkomstig artikel 11 tijdig uit het beoordelingsprogramma hebben teruggetrokken, en wanneer de rol van deelnemer voor die combinatie vóór de terugtrekking niet is overgenomen; of
na een herdefiniëring op grond van artikel 13; in dat geval heeft de uitnodiging alleen betrekking op de stof/stoffen die onder de bestaande identiteit in bijlage II is/zijn opgenomen, niet op de stof/stoffen die onder de nieuwe stofidentiteit valt/vallen.
▼M1 —————
Artikel 15
Combinaties van een stof en productsoort die in aanmerking komen voor opname in het beoordelingsprogramma
Wanneer een biocide dat tot het toepassingsgebied van Verordening (EU) nr. 528/2012 behoort en in de handel wordt gebracht, een bestaande werkzame stof bevat of genereert die niet is goedgekeurd en evenmin in het beoordelingsprogramma is opgenomen voor de productsoort, en die niet is opgenomen in bijlage I bij die verordening, dan kan die stof om de volgende redenen in aanmerking komen voor opname in het beoordelingsprogramma voor de betrokken productsoort:
de persoon die het product op de markt brengt, heeft zich gebaseerd op richtsnoeren gepubliceerd door of schriftelijk advies afkomstig van de Commissie of een bevoegde autoriteit die is aangewezen overeenkomstig artikel 26 van Richtlijn 98/8/EG of artikel 81 van Verordening (EU) nr. 528/2012, waarbij hij op basis van die richtsnoeren of dat advies objectief gerechtvaardigde redenen had om aan te nemen dat het product was uitgesloten van het toepassingsgebied van Richtlijn 98/8/EG of van Verordening (EU) nr. 528/2012, of dat de betrokken productsoort een productsoort was waarvoor de werkzame stof reeds was aangemeld, en waarbij vervolgens een herziening van die richtsnoeren of dat advies heeft plaatsgevonden middels een overeenkomstig artikel 3, lid 3, van Verordening (EU) nr. 528/2012 aangenomen besluit of middels nieuwe, gezaghebbende richtsnoeren die de Commissie heeft gepubliceerd;
voor de stof is gebruikgemaakt van de afwijking voor levensmiddelen en diervoeders zoals bedoeld in artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1451/2007; of
het biocide behoort in het kader van Verordening (EU) nr. 528/2012 tot een andere productsoort dan die waartoe het behoorde in het kader van Richtlijn 98/8/EG, als gevolg van een wijziging van het toepassingsgebied van die productsoorten, en bevat een stof die is opgenomen in het beoordelingsprogramma voor de oorspronkelijke productsoort maar niet voor de nieuwe.
Artikel 16
Verklaring van belangstelling voor kennisgeving
Elke persoon die belangstelling heeft om een kennisgeving in te dienen voor een combinatie van een stof en productsoort, moet via het register een verklaring van belangstelling voor de kennisgeving van een overeenkomstig artikel 15 voor opname in het beoordelingsprogramma in aanmerking komende stof indienen:
bij de Commissie, uiterlijk 12 maanden na de bekendmaking van het besluit of de richtsnoeren genoemd in artikel 15, onder a);
bij het Agentschap, uiterlijk op 30 oktober 2015, in de in artikel 15, onder b), genoemde gevallen; of
bij de Commissie, uiterlijk op 30 oktober 2015, in de in artikel 15, onder c), genoemde gevallen.
In de gevallen bedoeld in artikel 15, onder a) en c), wordt ervan uitgegaan dat een deelnemer een kennisgeving heeft ingediend voor een combinatie van een stof en productsoort en komt deze combinatie niet in aanmerking voor aanvullende kennisgeving wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:
de betrokken werkzame stof is al in het beoordelingsprogramma opgenomen;
een van de dossiers die voor de betrokken werkzame stof bij de beoordelende lidstaat zijn ingediend, bevat al alle gegevens die nodig zijn voor de beoordeling van de productsoort;
de deelnemer die dat dossier heeft ingediend, toont belangstelling om de combinatie van de stof en productsoort te ondersteunen.
Artikel 17
Kennisgevingsprocedure
Wanneer een kennisgeving overeenkomstig lid 5 conform is bevonden, moet het Agentschap er onverwijld voor zorgen dat:
de informatie in het register met betrekking tot de identiteit van de deelnemer en, indien van toepassing, van de stof wordt bijgewerkt, wanneer de kennisgeving is ingediend overeenkomstig artikel 14, lid 2;
de Commissie in kennis wordt gesteld van de overeenstemming, wanneer de kennisgeving is ingediend overeenkomstig artikel 16, lid 5.
Artikel 18
Opname in het beoordelingsprogramma
Wanneer ervan wordt uitgegaan dat overeenkomstig artikel 16, lid 6, een kennisgeving is ingediend voor een combinatie van een stof en productsoort, of wanneer het Agentschap de Commissie in kennis stelt van de overeenstemming overeenkomstig artikel 17, lid 7, onder b), neemt de Commissie de combinatie van de stof en productsoort in het beoordelingsprogramma op.
Artikel 19
Informatie over stoffen die niet langer in het kader van het beoordelingsprogramma worden ondersteund
Wanneer geen kennisgeving is ontvangen binnen de in artikel 16, lid 5, genoemde termijn, of wanneer een in dat artikel bedoelde kennisgeving is ontvangen en vervolgens overeenkomstig artikel 17, lid 4 of 5, door het Agentschap is afgewezen, stelt het Agentschap de lidstaten daarvan via het register in kennis en maakt het die informatie langs elektronische weg openbaar.
Artikel 20
Besluiten van de Commissie over stoffen die niet langer in het kader van het beoordelingsprogramma worden ondersteund
In de volgende gevallen stelt de Commissie overeenkomstig artikel 89, lid 1, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 528/2012 een ontwerpbesluit tot niet-goedkeuring op:
wanneer het Agentschap de Commissie overeenkomstig artikel 12, lid 3, van deze verordening in kennis stelt van de tijdige terugtrekking van alle deelnemers;
wanneer niemand binnen de in artikel 14, lid 2, van deze verordening vastgelegde termijnen een kennisgeving heeft ingediend, of wanneer een dergelijke kennisgeving is ingediend en overeenkomstig artikel 17, lid 4 of lid 5, van deze verordening is afgewezen;
wanneer een kennisgeving is ingediend binnen de in artikel 14, lid 2, van deze verordening vastgelegde termijnen en overeenkomstig artikel 17, lid 5, van deze verordening conform is bevonden, maar de stofidentiteit in de kennisgeving slechts betrekking heeft op een deel van de bestaande identiteit in bijlage II bij deze verordening.
In het geval als bedoeld in de eerste alinea, onder c), heeft het ontwerpbesluit tot niet-goedkeuring betrekking op alle stoffen die onder de bestaande identiteit in bijlage II bij deze verordening maar niet onder de kennisgeving of enig besluit tot goedkeuring vallen.
HOOFDSTUK 4
OVERGANGSMAATREGELEN
Artikel 21
Overgangsmaatregelen voor stoffen zoals bedoeld in artikel 15
De lidstaten kunnen hun huidige systeem of praktijken handhaven voor het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden die bestaan uit een bestaande werkzame stof zoals bedoeld in artikel 15, onder b) en c), of die een dergelijke stof bevatten of genereren. In dergelijke gevallen:
wordt het biocide vanaf 24 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening niet meer op de markt aangeboden;
kunnen bestaande voorraden van het biocide nog tot 30 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening worden gebruikt.
De lidstaten kunnen hun huidige systeem of praktijken voor het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden die bestaan uit een bestaande werkzame stof zoals bedoeld in artikel 15, onder a), of die een dergelijke stof bevatten of genereren, handhaven. In dergelijke gevallen:
wordt het biocide vanaf 24 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening of vanaf een van de volgende tijdstippen, indien dat later is, niet meer op de markt aangeboden:
de datum van inwerkingtreding van deze verordening;
de kennisgeving of publicatie van het besluit of de richtsnoeren genoemd in artikel 15, onder a).
Bestaande voorraden van het biocide kunnen nog tot 30 maanden na het volgende tijdstip worden gebruikt:
de datum van inwerkingtreding van deze verordening; of, indien dat later is,
de kennisgeving of publicatie van het besluit of de richtsnoeren genoemd in artikel 15, onder a).
De lidstaten kunnen hun huidige systeem of praktijken voor het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden die bestaan uit een bestaande werkzame stof waarover het Agentschap overeenkomstig artikel 16, lid 4, voor de betrokken productsoort informatie heeft gepubliceerd, of die een dergelijke stof bevatten of genereren, handhaven. In dergelijke gevallen:
wordt het biocide vanaf 12 maanden na de datum van de in artikel 19 bedoelde elektronische bekendmaking door het Agentschap niet meer op de markt aangeboden; en
kunnen bestaande voorraden van het biocide nog tot 18 maanden na de datum van die bekendmaking worden gebruikt.
Artikel 22
Essentiële toepassing
De lidstaat aan wie de afwijking wordt verleend:
zorgt ervoor dat de voortzetting van het gebruik beperkt blijft tot de gevallen en perioden waarin aan de voorwaarden van lid 1 is voldaan;
legt gepaste risicobeperkende maatregelen op om te waarborgen dat mens, dier en milieu zo weinig mogelijk aan de stof worden blootgesteld;
zorgt ervoor dat er alternatieven worden gezocht, of dat er een aanvraag voor de goedkeuring van de werkzame stof wordt voorbereid voor tijdige indiening, vóór het verstrijken van de afwijking, overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EU) nr. 528/2012.
HOOFDSTUK 5
SLOTBEPALINGEN
Artikel 23
Intrekking
Verordening (EG) nr. 1451/2007 wordt ingetrokken.
Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening.
Artikel 24
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
BIJLAGE I
Vereiste informatie voor kennisgevingen krachtens artikel 17
Een kennisgeving overeenkomstig artikel 17 omvat de volgende informatie:
bewijs dat de stof een bestaande werkzame stof is in de zin van artikel 3, lid 1, onder d), van Verordening (EU) nr. 528/2012;
de vermelding van de productsoort(en) waarop de kennisgeving betrekking heeft;
informatie over eventuele studies waartoe opdracht is gegeven met het oog op een aanvraag tot goedkeuring of opname in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 528/2012, alsook de verwachte datum van voltooiing van deze studies;
de gegevens bedoeld in de vakken
1, 2 en 7.1 tot en met 7.5 van de tabel in titel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 528/2012 voor chemische stoffen;
1, 2 en 6.1 tot en met 6.4 van de tabel in titel 2 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 528/2012 voor micro-organismen;
wanneer de kennisgeving is gedaan in een geval als bedoeld in artikel 15, onder a), bewijs dat de stof op de datum van kennisgeving of publicatie van het besluit of de richtsnoeren zoals bedoeld in artikel 15, onder a), op de markt was als werkzame stof van een biocide dat tot de betrokken productsoort behoort.
BIJLAGE II
COMBINATIES VAN EEN STOF EN PRODUCTSOORT DIE OP 17 MAART 2022 IN HET BEOORDELINGSPROGRAMMA ZIJN OPGENOMEN
Combinaties van een werkzame stof en productsoort die op 17 maart 2022 ondersteund zijn, met uitzondering van alle andere nanomaterialen dan die die expliciet onder vermelding 1017 worden genoemd, en met uitzondering van het in situ genereren van de werkzame stof, behalve wanneer uitdrukkelijk vermeld bij de verwijzing naar de ondersteunde precursor(en)
Volgnummer |
Naam van de stof |
Lidstaat-rapporteur |
EG-nummer |
CAS-nummer |
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
7 |
8 |
9 |
10 |
11 |
12 |
13 |
17 |
18 |
19 |
21 |
22 |
1 |
Formaldehyde |
DE |
200-001-8 |
50-00-0 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
x |
9 |
Bronopol |
ES |
200-143-0 |
52-51-7 |
|
x |
|
|
|
x |
|
|
|
|
x |
x |
|
|
|
|
|
x |
36 |
Ethanol |
EL |
200-578-6 |
64-17-5 |
x |
x |
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
37 |
Mierenzuur |
BE |
200-579-1 |
64-18-6 |
|
x |
x |
x |
x |
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1025 |
Permierenzuur, verkregen uit mierenzuur en waterstofperoxide |
BE |
|
|
|
x |
|
x |
|
|
|
|
|
|
x |
x |
|
|
|
|
|
|
43 |
Salicylzuur |
NL |
200-712-3 |
69-72-7 |
|
x |
x |
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
52 |
Ethyleenoxide |
NO |
200-849-9 |
75-21-8 |
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
69 |
Glycolzuur |
NL |
201-180-5 |
79-14-1 |
|
x |
x |
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1026 |
Perazijnzuur, verkregen uit tetraäcetylethyleendiamine (TAED) en waterstofperoxide |
AT |
|
|
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1027 |
Perazijnzuur, verkregen uit 1,3-diacetyloxypropaan-2-ylacetaat en waterstofperoxide |
AT |
|
|
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
71 |
L-(+)-melkzuur |
DE |
201-196-2 |
79-33-4 |
|
|
|
|
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
79 |
(2R,6aS,12aS)-1,2,6,6a,12,12a-Hexahydro-2-isopropenyl-8,9-dimethoxychromeno[3,4-b]furo[2,3-h]chromeen-6-on (rotenon) |
PL |
201-501-9 |
83-79-4 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
x |
|
|
|
|
85 |
Symcloseen |
DE |
201-782-8 |
87-90-1 |
|
x |
x |
x |
x |
|
|
|
|
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
92 |
Bifenyl-2-ol |
ES |
201-993-5 |
90-43-7 |
|
|
|
|
|
|
x |
|
x |
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
113 |
3-Fenyl-2-propeen-2-al (kaneelaldehyde) |
PL |
203-213-9 |
104-55-2 |
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
117 |
Geraniol |
FR |
203-377-1 |
106-24-1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
x |
x |
|
|
122 |
Glyoxal |
FR |
203-474-9 |
107-22-2 |
|
x |
x |
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
133 |
Hexa-2,4-dieenzuur (sorbinezuur) |
DE |
203-768-7 |
110-44-1 |
|
|
|
|
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
171 |
2-Fenoxyethanol |
IT |
204-589-7 |
122-99-6 |
x |
x |
|
x |
|
x |
|
|
|
|
|
|
x |
|
|
|
|
|
180 |
Natriumdimethylarsinaat (natriumcacodylaat) |
PT |
204-708-2 |
124-65-2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
x |
|
|
|
185 |
Tosylchlooramide-natrium (chloramine-T) |
ES |
204-854-7 |
127-65-1 |
|
x |
x |
x |
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
187 |
Kaliumdimethyldithiocarbamaat |
SE |
204-875-1 |
128-03-0 |
|
|
|
|
|
|
|
|
x |
|
x |
x |
|
|
|
|
|
|
188 |
Natriumdimethyldithiocarbamaat |
SE |
204-876-7 |
128-04-1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
x |
|
x |
x |
|
|
|
|
|
|
227 |
2-Thiazool-4-yl-1H-benzoïmidazool (thiabendazool) |
ES |
205-725-8 |
148-79-8 |
|
|
|
|
|
|
x |
|
x |
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
235 |
Diuron |
DK |
206-354-4 |
330-54-1 |
|
|
|
|
|
|
x |
|
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
239 |
Cyaanamide |
DE |
206-992-3 |
420-04-2 |
|
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
x |
|
|
|
283 |
Terbutryn |
SK |
212-950-5 |
886-50-0 |
|
|
|
|
|
|
x |
|
x |
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
292 |
(1,3,4,5,6,7-Hexahydro-1,3-dioxo-2H-isoïndool-2-yl)methyl-(1R-trans)-2,2-dimethyl-3-(2-methylprop-1-enyl)cyclopropaancarboxylaat (d-tetramethrin) |
DE |
214-619-0 |
1166-46-7 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
x |
|
|
|
321 |
Monolinuron |
HU |
217-129-5 |
1746-81-2 |
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
330 |
N-(3-aminopropyl)-N-dodecylpropaan-1,3-diamine (diamine) |
PT |
219-145-8 |
2372-82-9 |
|
x |
x |
x |
|
x |
|
x |
|
|
x |
x |
x |
|
|
|
|
|
336 |
2,2'-Dithiobis[N-methylbenzamide] (DTBMA) |
PL |
219-768-5 |
2527-58-4 |
|
|
|
|
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
339 |
1,2-Benzisothiazool-3(2H)-on (BIT) |
ES |
220-120-9 |
2634-33-5 |
|
x |
|
|
|
x |
|
|
x |
|
x |
x |
x |
|
|
|
|
|
341 |
2-Methyl-2H-isothiazool-3-on (MIT) |
SI |
220-239-6 |
2682-20-4 |
|
|
|
|
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
346 |
Natriumdichloorisocyanuraatdihydraat |
DE |
220-767-7 |
51580-86-0 |
|
x |
x |
x |
x |
|
|
|
|
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
345 |
Trocloseen-natrium |
DE |
220-767-7 |
2893-78-9 |
|
x |
x |
x |
x |
|
|
|
|
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
348 |
Mecetroniumethylsulfaat (MES) |
PL |
221-106-5 |
8-10-3006 |
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
359 |
Uit (ethyleendioxy)dimethanol vrijkomende formaldehyde (reactieproducten van ethyleenglycol en paraformaldehyde (EGForm)) |
PL |
222-720-6 |
3586-55-8 |
|
|
|
|
|
x |
|
|
|
|
x |
x |
x |
|
|
|
|
|
365 |
Pyridine-2-thiol-1-oxide, natriumzout (natriumpyrithion) |
SE |
223-296-5 |
3811-73-2 |
|
x |
|
|
|
x |
x |
|
x |
x |
|
|
x |
|
|
|
|
|
368 |
Methenamine-3-chloorallylchloride (CTAC) |
PL |
223-805-0 |
4080-31-3 |
|
|
|
|
|
x |
|
|
|
|
|
x |
x |
|
|
|
|
|
377 |
2,2′,2″-(Hexahydro-1,3,5-triazine-1,3,5-triyl)triëthanol (HHT) |
PL |
225-208-0 |
4719-04-4 |
|
|
|
|
|
x |
|
|
|
|
x |
x |
x |
|
|
|
|
|
382 |
Tetrahydro-1,3,4,6-tetrakis(hydroxymethyl)imidazo[4,5-d]imidazool-2,5(1H,3H)-dion (TMAD) |
ES |
226-408-0 |
5395-50-6 |
|
|
|
|
|
x |
|
|
|
|
x |
x |
x |
|
|
|
|
|
392 |
Methyleendithiocyanaat |
FR |
228-652-3 |
6317-18-6 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
x |
|
|
|
|
|
|
393 |
1,3-Bis(hydroxymethyl)-5,5-dimethylimidazolidine-2,4-dion (DMDMH) |
PL |
229-222-8 |
6440-58-0 |
|
|
|
|
|
x |
|
|
|
|
|
|
x |
|
|
|
|
|
397 |
Didecyldimethyl-ammoniumchloride (DDAC) |
IT |
230-525-2 |
7173-51-5 |
x |
x |
|
|
|
x |
|
|
|
x |
x |
x |
|
|
|
|
|
|
401 |
Zilver |
SE |
231-131-3 |
7440-22-4 |
|
x |
|
x |
x |
|
|
|
|
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
405 |
Zwaveldioxide, door middel van verbranding verkregen uit zwavel |
DE |
|
|
|
|
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
424 |
Actief broom, verkregen uit natriumbromide en natriumhypochloriet |
NL |
|
|
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
x |
x |
|
|
|
|
|
|
1030 |
Actief broom, verkregen uit natriumbromide en calciumhypochloriet |
NL |
|
|
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
x |
x |
|
|
|
|
|
|
1031 |
Actief broom, verkregen uit natriumbromide en chloor |
NL |
|
|
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
x |
x |
|
|
|
|
|
|
1032 |
Actief broom, door middel van elektrolyse verkregen uit natriumbromide |
NL |
|
|
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
x |
x |
|
|
|
|
|
|
1033 |
Actief broom, verkregen uit hypobroomzuur en ureum en bromourea |
NL |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
x |
x |
|
|
|
|
|
|
1034 |
Actief broom, verkregen uit natriumhypobromiet en N-bromosulfamaat en sulfaminezuur |
NL |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
434 |
Tetramethrin |
DE |
231-711-6 |
7696-12-0 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
x |
|
|
|
439 |
Waterstofperoxide |
FI |
231-765-0 |
7722-84-1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
x |
x |
|
|
|
|
|
|
1036 |
Uit natriumpercarbonaat vrijgekomen waterstofperoxide |
FI |
|
|
|
x |
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
444 |
7a-Ethyldihydro-1H,3H,5H-oxazolo[3,4-c]oxazool (EDHO) |
PL |
231-810-4 |
7747-35-5 |
|
|
|
|
|
x |
|
|
|
|
|
|
x |
|
|
|
|
|
450 |
Zilvernitraat |
SE |
231-853-9 |
7761-88-8 |
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
453 |
Dinatriumperoxodisulfaat |
PT |
231-892-1 |
7775-27-1 |
|
|
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
432 |
Uit natriumhypochloriet vrijgekomen actief chloor |
IT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
x |
x |
|
|
|
|
|
|
455 |
Uit calciumhypochloriet vrijgekomen actief chloor |
IT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
457 |
Uit chloor vrijgekomen actief chloor |
IT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
458 |
Monochlooramine, verkregen uit ammoniumsulfaat en een bron van chloor |
FR |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
x |
x |
|
|
|
|
|
|
1016 |
Zilverchloride |
SE |
232-033-3 |
7783-90-6 |
x |
x |
|
|
|
x |
x |
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1076 |
Zilverpolyethyleeniminechloride |
SE |
|
|
x |
x |
|
|
|
|
|
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
491 |
Chloordioxide |
DE |
233-162-8 |
10049-04-4 |
|
x |
x |
x |
x |
|
|
|
|
|
x |
x |
|
|
|
|
|
|
1037 |
Chloordioxide, door middel van elektrolyse verkregen uit natriumchloriet |
PT |
|
|
|
x |
x |
x |
x |
|
|
|
|
|
x |
x |
|
|
|
|
|
|
1038 |
Chloordioxide, door middel van aanzuring verkregen uit natriumchloriet |
PT |
|
|
|
x |
x |
x |
x |
|
|
|
|
|
x |
x |
|
|
|
|
|
|
1039 |
Chloordioxide, door middel van oxidatie verkregen uit natriumchloriet |
PT |
|
|
|
x |
x |
x |
x |
|
|
|
|
|
x |
x |
|
|
|
|
|
|
1040 |
Chloordioxide, verkregen uit natriumchloraat en waterstofperoxide in aanwezigheid van een sterk zuur |
PT |
|
|
|
x |
|
|
x |
|
|
|
|
|
x |
x |
|
|
|
|
|
|
494 |
2,2-Dibroom-2-cyaanaceetamide (DBNPA) |
DK |
233-539-7 |
10222-01-2 |
|
x |
|
x |
|
x |
|
|
|
|
x |
x |
|
|
|
|
|
|
1022 |
Dialuminiumchloridepentahydroxide |
NL |
234-933-1 |
12042-91-0 |
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1075 |
Reactieproducten van aluminiumtrihydroxide en zoutzuur en aluminium en water |
NL |
|
|
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
515 |
Door bromide geactiveerde chlooramine (BAC), verkregen uit de precursoren ammoniumbromide en natriumhypochloriet |
SE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
x |
x |
|
|
|
|
|
|
522 |
Pyrithionzink |
SE |
236-671-3 |
13463-41-7 |
|
x |
|
|
|
x |
x |
|
x |
x |
|
|
|
|
|
|
x |
|
524 |
Dodecylguanidine-monohydrochloride |
ES |
237-030-0 |
13590-97-1 |
|
|
|
|
|
x |
|
|
|
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
529 |
Actief broom, verkregen uit broomchloride |
NL |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
531 |
(Benzyloxy)methanol |
AT |
238-588-8 |
14548-60-8 |
|
|
|
|
|
x |
|
|
|
|
|
|
x |
|
|
|
|
|
550 |
D-gluconzuur, verbinding met N,N″-bis(4-chloorfenyl)-3,12-diimino-2,4,11,13-tetraäzatetradecaandiamidine (2:1) (CHDG) |
PT |
242-354-0 |
18472-51-0 |
x |
x |
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
554 |
p-[(Dijoodmethyl)sulfonyl]tolueen |
CH |
243-468-3 |
20018-09-1 |
|
|
|
|
|
x |
x |
|
x |
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
559 |
(Benzothiazool-2-ylthio)methylthiocyanaat (TCMTB) |
NO |
244-445-0 |
21564-17-0 |
|
|
|
|
|
|
|
|
x |
|
|
x |
|
|
|
|
|
|
562 |
2-Methyl-4-oxo-3-(prop-2-ynyl)cyclopent-2-een-1-yl-2,2-dimethyl-3-(2-methylprop-1-enyl)cyclopropaancarboxylaat (prallethrin) |
EL |
245-387-9 |
23031-36-9 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
x |
|
|
|
566 |
Reactieproducten van paraformaldehyde en 2-hydroxypropylamine (verhouding 1:1) (HPT) |
AT |
|
|
|
x |
|
|
|
x |
|
|
|
|
x |
|
x |
|
|
|
|
|
571 |
2-Octyl-2H-isothiazool-3-on (OIT) |
FR |
247-761-7 |
26530-20-1 |
|
|
|
|
|
x |
x |
|
x |
x |
x |
|
x |
|
|
|
|
|
577 |
Dimethyloctadecyl[3-(trimethoxysilyl)propyl]ammoniumchloride |
ES |
248-595-8 |
27668-52-6 |
|
x |
|
|
|
|
x |
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
588 |
Broomchloor-5,5-dimethylimidazolidine-2,4-dion (BCDMH) |
NL |
251-171-5 |
32718-18-6 |
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
x |
x |
|
|
|
|
|
|
590 |
3-(4-Isopropylfenyl)-1,1-dimethylureum (isoproturon) |
DE |
251-835-4 |
34123-59-6 |
|
|
|
|
|
|
x |
|
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
599 |
S-[(6-Chloor-2-oxoöxazool[4,5-b]pyridine-3(2H)-yl)methyl]-O,O-dimethylthiofosfaat (azamethifos) |
IT |
252-626-0 |
35575-96-3 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
x |
|
|
|
608 |
Dimethyltetradecyl[3-(trimethoxysilyl)propyl]ammoniumchloride |
PL |
255-451-8 |
41591-87-1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1045 |
Olie van Eucalyptus citriodora, gehydrateerd, gecycliseerd |
CZ |
|
1245629-80-4 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
x |
|
|
1046 |
Olie van Cymbopogon winterianus, gefractioneerd, gehydrateerd, gecycliseerd |
CZ |
Niet beschikbaar |
Niet beschikbaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
x |
|
|
619 |
3-Jood-2-propynylbutylcarbamaat (IPBC) |
DK |
259-627-5 |
55406-53-6 |
|
|
|
|
|
|
x |
|
x |
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
620 |
Tetrakis(hydroxymethyl)fosfoniumsulfaat (2:1) (THPS) |
MT |
259-709-0 |
55566-30-8 |
|
|
|
|
|
x |
|
|
|
|
x |
x |
|
|
|
|
|
|
648 |
4,5-Dichloor-2-octylisothiazool-3(2H)-on (4,5-dichloor-2-octyl-2H-isothiazool-3-on (DCOIT)) |
NO |
264-843-8 |
64359-81-5 |
|
|
|
|
|
|
x |
|
x |
x |
x |
|
|
|
|
|
|
|
656 |
Reactieproducten van paraformaldehyde en 2-hydroxypropylamine (verhouding 3:2) (MBO) |
AT |
|
|
|
x |
|
|
|
x |
|
|
|
|
x |
x |
x |
|
|
|
|
|
667 |
Alkyl(C12-18)dimethylbenzylammoniumchloride (ADBAC (C12-18)) |
IT |
269-919-4 |
68391-01-5 |
x |
x |
x |
x |
|
|
|
|
|
x |
x |
x |
|
|
|
|
|
x |
671 |
Alkyl(C12-16)dimethylbenzylammoniumchloride (ADBAC/BKC (C12-C16)) |
IT |
270-325-2 |
68424-85-1 |
x |
x |
|
|
|
|
|
|
|
x |
x |
x |
|
|
|
|
|
x |
673 |
Didecyldimethylammoniumchloride (DDAC (C8-10)) |
IT |
270-331-5 |
68424-95-3 |
x |
x |
x |
x |
|
x |
|
|
|
x |
x |
x |
|
|
|
|
|
|
690 |
Quaternaire ammoniumverbindingen, benzyl-C12-18-alkyldimethyl, zouten met 1,2-benzisothiazool-3(2H)-on-1,1-dioxide (1:1) (ADBAS) |
MT |
273-545-7 |
68989-01-5 |
|
x |
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
691 |
Natrium-N-(hydroxymethyl)glycinaat |
AT |
274-357-8 |
70161-44-3 |
|
|
|
|
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
693 |
Pentakaliumbis(peroxymonosulfaat)bis(sulfaat) (KPMS) |
SI |
274-778-7 |
70693-62-8 |
|
x |
x |
x |
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
939 |
Actief chloor, door middel van elektrolyse verkregen uit natriumchloride |
SK |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
1049 |
Actief chloor, verkregen uit natriumchloride en pentakaliumbis(peroxymonosulfaat)bis(sulfaat) |
SI |
|
|
|
x |
x |
x |
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1050 |
Actief chloor, door elektrolyse verkregen uit zeewater (natriumchloride) |
FR |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
1051 |
Actief chloor, door elektrolyse verkregen uit magnesiumchloride-hexahydraat en kaliumchloride |
FR |
|
|
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1054 |
Actief chloor, verkregen uit natrium-N-chlorosulfamaat |
SI |
|
|
|
|
|
x |
|
|
|
|
|
|
x |
x |
|
|
|
|
|
|
701 |
Diwaterstofbis[monoperoxyftalaat(2—)-O 1,OO 1]magnesaat(2—) (MMPP) |
PL |
279-013-0 |
84665-66-7 |
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1024 |
Margosa-extract van koudgeperste olie van het zaad van Azadirachta indica, geëxtraheerd met superkritisch koolstofdioxide |
DE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
x |
|
|
|
724 |
Alkyl(C12-C14)dimethylbenzylammoniumchloride (ADBAC (C12-C14)) |
IT |
287-089-1 |
85409-22-9 |
x |
x |
x |
x |
|
|
|
|
|
x |
x |
x |
|
|
|
|
|
x |
725 |
Alkyl(C12-C14)dimethyl(ethylbenzyl)ammoniumchloride (ADEBAC (C12-C14)) |
IT |
287-090-7 |
85409-23-0 |
x |
x |
x |
x |
|
|
|
|
|
x |
x |
x |
|
|
|
|
|
x |
1057 |
Extract van Chrysanthemum cinerariaefolium uit open en volwassen bloemen van Tanacetum cinerariifolium verkregen met koolwaterstofoplosmiddel |
ES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
x |
x |
|
|
1058 |
Extract van Chrysanthemum cinerariaefolium uit open en volwassen bloemen van Tanacetum cinerariifolium verkregen met superkritisch koolstofdioxide |
ES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
x |
x |
|
|
744 |
Extract van lavendel, Lavandula hybrida/lavandinolie |
PT |
294-470-6 |
91722-69-9 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
x |
|
|
779 |
Reactieproducten van glutaminezuur en N-(C12-C14-alkyl)propyleendiamine (glucoprotamine) |
DE |
403-950-8 |
164907-72-6 |
|
x |
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
785 |
6-(Ftalimido)peroxyhexaanzuur (PAP) |
IT |
410-850-8 |
128275-31-0 |
x |
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
791 |
2-Butyl-benzo[d]isothiazool-3-on (BBIT) |
CZ |
420-590-7 |
4299-07-4 |
|
|
|
|
|
x |
x |
|
x |
x |
|
|
x |
|
|
|
|
|
792 |
Chloordioxide, door middel van aanzuring verkregen uit tetrachloordecaoxidecomplex (TCDO) |
DE |
|
|
|
x |
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
811 |
Zilvernatriumwaterstofzirkoniumfosfaat |
SE |
422-570-3 |
265647-11-8 |
|
|
|
x |
|
|
|
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
797 |
cis-1-(3-Chloorallyl)-3,5,7-triaza-1-azoniaädamantaanchloride (cis-CTAC) |
PL |
426-020-3 |
51229-78-8 |
|
|
|
|
|
x |
|
|
|
|
|
|
x |
|
|
|
|
|
1014 |
Zilverzeoliet |
SE |
Niet beschikbaar |
Niet beschikbaar |
|
|
|
x |
|
|
|
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
152 |
Reactieproducten van 5,5-dimethylhydantoïne, 5-ethyl-5-methylhydantoïne met broom en chloor (DCDMH) |
NL |
Niet beschikbaar |
Niet beschikbaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
459 |
Reactiemassa van titaandioxide en zilverchloride |
SE |
Niet beschikbaar |
Niet beschikbaar |
x |
x |
|
|
|
x |
x |
|
x |
x |
x |
|
|
|
|
|
|
|
777 |
Reactieproducten van 5,5-dimethylhydantoïne, 5-ethyl-5-methylhydantoïne met chloor (DCEMH) |
NL |
Niet beschikbaar |
Niet beschikbaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
810 |
Zilverfosfaatglas |
SE |
Niet beschikbaar |
308069-39-8 |
|
x |
|
|
|
|
x |
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1077 |
Zilverborofosfaatglas |
SE |
|
|
|
x |
|
|
|
|
x |
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1078 |
Zilverfosforboraatglas |
SE |
|
|
|
x |
|
|
|
|
x |
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
824 |
Zilverzinkzeoliet |
SE |
Niet beschikbaar |
130328-20-0 |
|
x |
|
x |
|
|
x |
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1013 |
Zilverkoperzeoliet |
SE |
Niet beschikbaar |
130328-19-7 |
|
|
|
x |
|
|
|
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1017 |
Aan siliciumdioxide geadsorbeerd zilver (als nanomateriaal in de vorm van een stabiel aggregaat met primaire deeltjes van nanogrootte) |
SE |
Niet beschikbaar |
Niet beschikbaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
854 |
(RS)-3-Allyl-2-methyl-4-oxocyclopent-2-enyl-(1R,3R;1R,3S)-2,2-dimethyl-3-(2-methylprop-1-enyl)cyclopropaancarboxylaat (mengsel van 4 isomeren: 1R trans, 1R: 1R trans, 1S: 1R cis, 1R: 1R cis, 1S 4: 4: 1: 1) (d-allethrin) |
DE |
Gewasbeschermingsmiddel |
231937-89-6 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
x |
|
|
|
843 |
4-Broom-2-(4-chloorfenyl)-1-ethoxymethyl-5-trifluormethylpyrrool-3-carbonitril (chloorfenapyr) |
PT |
Gewasbeschermingsmiddel |
122453-73-0 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
x |
|
|
|
859 |
Polymeer van N-methylmethaanamine (Einecs-nr. 204-697-4) met (chloormethyl)oxiraan (Einecs-nr. 203-439-8)/polymeer quaternair ammoniumchloride (PQ-polymeer) |
HU |
Polymeer |
25988-97-0 |
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
869 |
Poly(oxy-1,2-ethaandiyl),α-[2-(didecylmethylammonio)ethyl]-ω-hydroxy-, propanoaat (zout) (Bardap 26) |
IT |
Polymeer |
94667-33-1 |
|
x |
|
x |
|
|
|
|
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
872 |
N-Didecyl-N-dipolyethoxyammoniumboraat/didecylpolyoxethylammoniumboraat (polymeerbetaïne) |
EL |
Polymeer |
214710-34-6 |
|
|
|
|
|
|
|
x |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1070 |
Oranjeboom, zoete, extract Extracten en fysisch gemodificeerde derivaten daarvan, zoals tincturen, concrètes en absolues, en etherische oliën, olieharsen, terpenen, terpeenvrije fracties, destillaten, residuen enz., verkregen uit Citrus sinensis, Rutaceae. |
CH |
232-433-8 |
8028-48-6 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
x |
|
|
1071 |
Knoflook, extract Extracten en fysisch gemodificeerde derivaten daarvan, zoals tincturen, concrètes en absolues, en etherische oliën, olieharsen, terpenen, terpeenvrije fracties, destillaten, residuen enz., verkregen uit Allium sativum, Liliaceae. |
AT |
232-371-1 |
8008-99-9 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
x |
|
|
1072 |
Brandewijn |
Nog te bepalen |
Niet beschikbaar |
Niet beschikbaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
x |
|
|
1073 |
Pindakaas |
BE |
Niet beschikbaar |
Niet beschikbaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
x |
|
|
1074 |
Koper, poeder |
FR |
231-159-6 |
7440-50-8 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
X |
|
BIJLAGE III
Termijnen
Productsoorten |
Termijnen voor de indiening van het beoordelingsverslag overeenkomstig artikel 6, lid 3, onder b) |
Termijnen voor de aanvang van de voorbereiding van het advies overeenkomstig artikel 7, lid 2, onder b) |
8, 14, 16, 18, 19 en 21 |
31.12.2015 |
31.3.2016 |
3, 4 en 5 |
31.12.2016 |
31.3.2017 |
1 en 2 |
31.12.2018 |
31.3.2019 |
6 en 13 |
31.12.2019 |
31.3.2020 |
7, 9 en 10 |
31.12.2020 |
31.3.2021 |
11, 12, 15, 17, 20 en 22 |
31.12.2022 |
►C1 30.9.2023 ◄ |
( 1 ) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 564/2013 van de Commissie van 18 juni 2013 betreffende de aan het Europees Agentschap voor chemische stoffen te betalen vergoedingen krachtens Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (PB L 167 van 19.6.2013, blz. 17).
( 2 ) Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1).