02014R1062 — NL — 09.05.2017 — 001.001


Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

►B

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. 1062/2014 VAN DE COMMISSIE

van 4 augustus 2014

over het in Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde werkprogramma voor het systematische onderzoek van alle bestaande werkzame stoffen van biociden

(Voor de EER relevante tekst)

(PB L 294 van 10.10.2014, blz. 1)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  nr.

blz.

datum

►M1

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2017/698 VAN DE COMMISSIE van 3 februari 2017

  L 103

1

19.4.2017


Gerectificeerd bij:

►C1

Rectificatie, PB L 198, 28.7.2015, blz.  28 (1062/2014)




▼B

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. 1062/2014 VAN DE COMMISSIE

van 4 augustus 2014

over het in Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde werkprogramma voor het systematische onderzoek van alle bestaande werkzame stoffen van biociden

(Voor de EER relevante tekst)



HOOFDSTUK 1

ONDERWERP EN DEFINITIES

Artikel 1

Onderwerp

Deze verordening bevat voorschriften voor de uitvoering van het werkprogramma voor het systematische onderzoek van alle bestaande werkzame stoffen zoals bedoeld in artikel 89 van Verordening (EU) nr. 528/2012.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a)

„besluit tot niet-goedkeuring” : een besluit om een combinatie van een stof en productsoort niet goed te keuren op grond van artikel 9, lid 1, onder b), of artikel 89, lid 1, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 528/2012, of om de combinatie niet op te nemen in bijlage I of bijlage IA bij Richtlijn 98/8/EG;

b)

„in het beoordelingsprogramma opgenomen combinatie van een stof en productsoort” :

een combinatie van een stof en een productsoort die vermeld wordt in bijlage II en aan de volgende voorwaarden voldoet:

i) de combinatie behoort niet tot het toepassingsgebied van:

 hetzij een richtlijn over de opname in bijlage I of bijlage IA bij Richtlijn 98/8/EG;

 hetzij een verordening waarin wordt bepaald dat de combinatie is goedgekeurd op grond van artikel 89, lid 1, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 528/2012;

ii) de combinatie vormt het voorwerp van geen enkel besluit tot niet-goedkeuring of het recentste besluit tot niet-goedkeuring met betrekking tot de combinatie is ingetrokken;

c)

„deelnemer” : een persoon die een aanvraag heeft ingediend voor een in het beoordelingsprogramma opgenomen combinatie van een stof en productsoort, of die een overeenkomstig artikel 17, lid 5, van deze verordening conforme kennisgeving heeft ingediend, of voor wiens rekening een dergelijke aanvraag of kennisgeving is ingediend;

d)

„beoordelende bevoegde autoriteit” : de overeenkomstig artikel 81 van Verordening (EU) nr. 528/2012 aangewezen bevoegde autoriteit van de in bijlage II bij deze verordening vermelde lidstaat.



HOOFDSTUK 2

PROCEDURE VOOR DE BEOORDELING VAN DOSSIERS

Artikel 3

Aanvraag voor goedkeuring of opname in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 528/2012

1.  Alleen deelnemers wier kennisgeving volgens het Agentschap overeenkomstig artikel 17, lid 5, van deze verordening conform is bevonden, kunnen een aanvraag voor goedkeuring of opname in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 528/2012 indienen.

Wanneer de aanvraag betrekking heeft op opname in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 528/2012, kan zij alleen betrekking hebben op de categorieën 1 tot en met 6 van die bijlage.

2.  De in lid 1 bedoelde verzoeken worden bij het Agentschap ingediend binnen een termijn van twee jaar vanaf de verklaring van overeenstemming met artikel 17, lid 5.

Artikel 4

Aanvaarding van de aanvragen

1.  Het Agentschap stelt de deelnemer in kennis van de overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) nr. 564/2013 van de Commissie ( 1 ) verschuldigde vergoedingen en wijst de aanvraag af indien de deelnemer de vergoedingen niet binnen 30 dagen betaalt. Het stelt de deelnemer en de beoordelende bevoegde autoriteit hiervan in kennis.

2.  Na ontvangst van de overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) nr. 564/2013 verschuldigde vergoedingen aanvaardt het Agentschap de aanvraag en stelt het de deelnemer en de beoordelende bevoegde autoriteit hiervan in kennis, onder vermelding van de datum waarop de aanvraag is aanvaard en van de unieke identificatiecode van de aanvraag.

3.  Tegen besluiten van het Agentschap ingevolge lid 1 van dit artikel kan overeenkomstig artikel 77 van Verordening (EU) nr. 528/2012 beroep worden ingesteld.

4.  De beoordelende bevoegde autoriteit stelt de deelnemer binnen een termijn van 30 dagen nadat het Agentschap de aanvraag heeft aanvaard, in kennis van de overeenkomstig artikel 80, lid 2, van Verordening (EU) nr. 528/2012 verschuldigde vergoedingen en wijst de aanvraag af indien de deelnemer de vergoedingen niet binnen 30 dagen betaalt. De beoordelende bevoegde autoriteit stelt de deelnemer en het Agentschap hiervan in kennis.

Artikel 5

Validering van aanvragen voor goedkeuring of opname in categorie 6 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 528/2012

1.  Wanneer een aanvraag voor goedkeuring of opname in categorie 6 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 528/2012, die de overeenkomstig artikel 6, leden 1 en 2, van die verordening vereiste gegevens bevat, conform artikel 4, lid 2, door het Agentschap is aanvaard en wanneer de vergoeding overeenkomstig artikel 4, lid 4, is betaald, valideert de beoordelende bevoegde autoriteit de aanvraag binnen 30 dagen na de betaling van de vergoedingen.

2.  Wanneer de beoordelende bevoegde autoriteit het dossier overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1451/2007 van de deelnemer heeft ontvangen maar het dossier nog niet heeft aanvaard als volledig in de zin van artikel 13 van die verordening, valideert de beoordelende bevoegde autoriteit de aanvraag uiterlijk op3 januari 2015.

3.  In de in de leden 1 en 2 bedoelde gevallen voert de beoordelende bevoegde autoriteit geen beoordeling uit van de kwaliteit of de adequaatheid van de ingediende gegevens of motivering.

4.  Indien de beoordelende bevoegde autoriteit van mening is dat de aanvraag onvolledig is, laat zij de deelnemer weten welke aanvullende informatie vereist is voor de validering van de aanvraag en stelt zij een redelijke termijn vast voor de indiening van die informatie. Deze termijn mag normaliter niet langer zijn dan 90 dagen.

Binnen 30 dagen na ontvangst van de aanvullende informatie valideert de beoordelende bevoegde autoriteit de aanvraag indien zij heeft vastgesteld dat de ingediende aanvullende informatie volstaat om aan de voorwaarden van lid 2 te voldoen.

Indien de deelnemer de verlangde informatie niet binnen de gestelde termijn indient, wijst de beoordelende bevoegde autoriteit de aanvraag af en stelt zij de deelnemer en het Agentschap daarvan in kennis. In dergelijke gevallen wordt een deel van de overeenkomstig artikel 80, leden 1 en 2, van Verordening (EU) nr. 528/2012 betaalde vergoedingen terugbetaald.

Wanneer de beoordelende bevoegde autoriteit een aanvraag valideert, stelt zij de deelnemer, het Agentschap en de andere bevoegde autoriteiten hiervan onverwijld in kennis, met vermelding van de datum van de validering.

Artikel 6

Beoordeling van de aanvragen

1.  Dit artikel is van toepassing in de volgende gevallen:

a) wanneer een aanvraag overeenkomstig artikel 5 is gevalideerd;

b) wanneer de beoordelende bevoegde autoriteit het dossier heeft aanvaard als volledig in de zin van artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1451/2007, maar haar verslag overeenkomstig artikel 14, lid 4, van die verordening nog niet bij de Commissie heeft ingediend;

c) wanneer een aanvraag voor opname in categorie 1, 2, 3, 4 of 5 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 528/2012 overeenkomstig artikel 4, lid 2, door het Agentschap is goedgekeurd en de vergoeding overeenkomstig artikel 4, lid 4, is betaald.

2.  De beoordelende bevoegde autoriteit beoordeelt de aanvraag alsook eventuele overeenkomstig artikel 6, lid 3, van Verordening (EU) nr. 528/2012 ingediende voorstellen voor de aanpassing van de gegevensvereisten, overeenkomstig de artikelen 4 en 5 van die verordening, en doet het Agentschap een beoordelingsverslag en de conclusies van haar beoordeling toekomen.

3.  Wanneer verscheidene deelnemers dezelfde combinatie van een stof en productsoort ondersteunen, stelt de beoordelende bevoegde autoriteit slechts één beoordelingsverslag op. Het beoordelingsverslag en de conclusies worden binnen de volgende termijnen verstuurd:

a) 365 dagen na de laatste validering zoals bedoeld in lid 1, onder a), na de aanvaarding van volledigheid zoals bedoeld in lid 1, onder b), of na betaling van de vergoeding zoals bedoeld in lid 1, onder c), voor wat de combinatie van de stof en productsoort in kwestie betreft; of, indien dat later is,

b) de termijnen voorzien in bijlage III.

4.  Alvorens haar conclusies bij het Agentschap in te dienen, biedt de beoordelende bevoegde autoriteit de deelnemer de gelegenheid om binnen 30 dagen schriftelijke opmerkingen over het beoordelingsverslag en de conclusies van de beoordeling kenbaar te maken. De beoordelende bevoegde autoriteit houdt bij het opstellen van de definitieve beoordeling terdege rekening met deze opmerkingen.

5.  Indien blijkt dat voor de uitvoering van de beoordeling aanvullende informatie nodig is, verzoekt de beoordelende bevoegde autoriteit de deelnemer die informatie binnen een vastgestelde termijn te verstrekken en stelt zij het Agentschap daarvan in kennis.

De in lid 3 bedoelde periode van 365 dagen wordt geschorst vanaf de datum waarop het verzoek wordt gedaan tot de datum waarop de informatie wordt ontvangen. Tenzij de aard van de gevraagde gegevens of uitzonderlijke omstandigheden dit rechtvaardigen, mag de opschorting niet langer duren dan:

a) 365 dagen indien de aanvullende informatie betrekking heeft op kwesties die noch in Richtlijn 98/8/EG, noch in het kader van de voor de uitvoering van die richtlijn ingevoerde praktijken worden behandeld;

b) 180 dagen in alle andere gevallen.

6.  Indien de beoordelende bevoegde autoriteit van mening is dat er redenen zijn tot bezorgdheid voor de gezondheid van mensen of dieren of voor het milieu als gevolg van de cumulatieve effecten van het gebruik van biociden die dezelfde of andere werkzame stoffen bevatten, documenteert zij deze redenen tot bezorgdheid overeenkomstig de voorschriften van de relevante onderdelen van punt II.3 van bijlage XV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad ( 2 ), en betrekt zij dit aspect in haar conclusies.

7.  Na afronding van haar beoordeling van het gevaar onderneemt de beoordelende bevoegde autoriteit zonder onnodig uitstel en uiterlijk op het moment van de indiening van het beoordelingsverslag overeenkomstig lid 3 één van de volgende acties, al naargelang het geval:

a) wanneer zij van oordeel is dat één van de in artikel 36, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1272/2008 bedoelde criteria is vervuld en niet adequaat wordt behandeld in deel 3 van bijlage VI bij die verordening, dient zij overeenkomstig artikel 37, lid 1, van die verordening een voorstel in bij het Agentschap;

b) wanneer zij van oordeel is dat één van de criteria van artikel 5, lid 1, onder d) of e), van Verordening (EU) nr. 528/2012, of de voorwaarde van artikel 10, lid 1, onder d), van die verordening, is vervuld en niet adequaat wordt behandeld in bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 of in de lijst van stoffen die in aanmerking komen zoals bedoeld in artikel 59, lid 1, van die verordening, raadpleegt zij het Agentschap.

Artikel 7

Advies van het Agentschap

1.  Dit artikel is van toepassing in de volgende gevallen:

a) wanneer de beoordelende bevoegde autoriteit een beoordelingsverslag heeft ingediend overeenkomstig artikel 6, lid 2, alsook, indien van toepassing, een voorstel heeft ingediend of het Agentschap heeft geraadpleegd overeenkomstig artikel 6, lid 7; of

b) wanneer het verslag van een bevoegde autoriteit bij de Commissie is ingediend overeenkomstig artikel 14, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1451/2007 maar het beoordelingsverslag nog niet is onderzocht door het Permanent Comité voor biociden overeenkomstig artikel 15, lid 4, van die verordening.

2.  Na aanvaarding van het verslag stelt het Agentschap een advies op over de goedkeuring van de combinatie van de stof en productsoort of de opname ervan in categorie 1, 2, 3, 4, 5 of 6 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 528/2012, of beide, afhankelijk van de conclusies van de beoordelende bevoegde autoriteit, en dient het dit advies in bij de Commissie.

Het Agentschap begint binnen de volgende termijnen met de opstelling van zijn advies:

a) drie maanden na de aanvaarding van het verslag; of, indien dat later is,

b) de termijnen voorzien in bijlage III.

Het Agentschap dient zijn advies bij de Commissie in binnen 270 dagen nadat het met de opstelling ervan is begonnen.

Artikel 8

Werkzame stoffen die in aanmerking komen voor vervanging

1.  Bij het opstellen van zijn advies overeenkomstig artikel 7, lid 2, onderzoekt het Agentschap of de werkzame stof voldoet aan één van de criteria in artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012, en het behandelt deze kwestie in zijn advies.

2.  Vooraleer het Agentschap zijn advies bij de Commissie indient, publiceert het gedurende een periode van ten hoogste 60 dagen en onverminderd de artikelen 66 en 67 van Verordening (EU) nr. 528/2012 informatie over mogelijk voor vervanging in aanmerking komende stoffen; tijdens deze periode kunnen belanghebbende derden toepasselijke informatie indienen, met inbegrip van informatie over beschikbare vervangende stoffen. Het Agentschap houdt bij het opstellen van zijn definitieve advies terdege rekening met de ontvangen informatie.

3.  Wanneer de werkzame stof wordt goedgekeurd en voldoet aan één van de criteria van artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012, moet de stof in de verordening die wordt vastgesteld krachtens artikel 89, lid 1, eerste alinea, van die verordening, worden aangemerkt als een stof die in aanmerking komt voor vervanging.

Artikel 9

Besluit van de Commissie

Na ontvangst van het advies van het Agentschap overeenkomstig artikel 7, lid 2, stelt de Commissie zonder onnodig uitstel een ontwerpbesluit op ter goedkeuring overeenkomstig artikel 89, lid 1, of eventueel artikel 28, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012.



HOOFDSTUK 3

WIJZIGINGEN VAN ELEMENTEN VAN HET BEOORDELINGSPROGRAMMA

Artikel 10

Samenvoeging of vervanging van deelnemers met onderlinge overeenstemming

1.  De rol van deelnemer kan in onderlinge overeenstemming tussen een bestaande deelnemer en een kandidaat-deelnemer worden overgenomen of gedeeld, op voorwaarde dat de kandidaat-deelnemer het recht heeft om gebruik te maken van alle door de bestaande deelnemer ingediende of gebruikte gegevens.

2.  Voor de toepassing van dit artikel doen de kandidaat-deelnemer en de bestaande deelnemer het Agentschap via het in artikel 71 van Verordening (EU) nr. 528/2012 bedoelde biocidenregister („het register”) gezamenlijk een kennisgeving toekomen, die alle relevante verklaringen van toegang bevat.

3.  Na ontvangst van een kennisgeving overeenkomstig lid 2 werkt het Agentschap de informatie in het register met betrekking tot de identiteit van de deelnemer bij.

4.  Een in de Unie gevestigde persoon die de rol van deelnemer overeenkomstig dit artikel overneemt of met een bestaande deelnemer deelt, wordt geacht voor de toepassing van artikel 95 van Verordening (EU) nr. 528/2012 een dossier of een verklaring van toegang tot een dossier te hebben ingediend.

Artikel 11

Terugtrekking van deelnemers

1.  Een deelnemer wordt geacht zijn steun voor een combinatie van een stof en productsoort in het beoordelingsprogramma te hebben ingetrokken wanneer:

a) hij het Agentschap of de beoordelende bevoegde autoriteit via het register van zijn voornemen tot terugtrekking in kennis heeft gesteld;

b) hij geen aanvraag heeft ingediend binnen de in artikel 3, lid 2, vastgestelde termijnen;

c) zijn aanvraag is afgewezen op grond van artikel 4, lid 1 of lid 4, of artikel 5, lid 4;

d) hij de aanvullende informatie niet heeft ingediend binnen de in artikel 6, lid 5, vastgestelde termijnen; of

e) hij de aan de beoordelende bevoegde autoriteit of het Agentschap verschuldigde vergoedingen niet heeft betaald.

2.  Een terugtrekking wordt niet als tijdig beschouwd indien zij plaatsvindt na de datum waarop de beoordelende bevoegde autoriteit haar verslag doet toekomen aan de aanvrager van het verzoek, overeenkomstig artikel 6, lid 4, van deze verordening.

Artikel 12

Gevolgen van een tijdige terugtrekking

1.  Wanneer de beoordelende bevoegde autoriteit weet heeft van een tijdige terugtrekking maar het Agentschap niet, stelt de beoordelende bevoegde autoriteit het Agentschap hiervan zonder onnodig uitstel via het register in kennis.

2.  Wanneer het Agentschap weet heeft van een tijdige terugtrekking, werkt het de informatie in het register met betrekking tot de identiteit van de deelnemer bij.

3.  Wanneer alle deelnemers die eenzelfde combinatie van een stof en productsoort ondersteunen, zich tijdig uit het beoordelingsprogramma hebben teruggetrokken, en wanneer de rol van deelnemer voor die combinatie vóór die terugtrekking is overgenomen, stelt het Agentschap de Commissie hiervan via het register in kennis.

Artikel 13

Herdefiniëring van werkzame stoffen

1.  Wanneer de beoordeling van een bestaande werkzame stof niet toelaat conclusies te trekken met betrekking tot de stof zoals geïdentificeerd in bijlage II, stelt de beoordelende bevoegde autoriteit na raadpleging van de betrokken deelnemer een nieuwe stofidentiteit op. De beoordelende bevoegde autoriteit stelt het Agentschap hiervan in kennis.

2.  Het Agentschap werkt de informatie in het register met betrekking tot de identiteit van de stof bij.

Artikel 14

Overname van de rol van deelnemer

1.  In de volgende gevallen publiceert het Agentschap een open uitnodiging voor het overnemen van de rol van deelnemer voor een combinatie van een stof en productsoort:

a) wanneer alle deelnemers die eenzelfde combinatie van een stof en productsoort ondersteunen, zich overeenkomstig artikel 11 tijdig uit het beoordelingsprogramma hebben teruggetrokken, en wanneer de rol van deelnemer voor die combinatie vóór de terugtrekking niet is overgenomen; of

b) na een herdefiniëring op grond van artikel 13; in dat geval heeft de uitnodiging alleen betrekking op de stof/stoffen die onder de bestaande identiteit in bijlage II is/zijn opgenomen, niet op de stof/stoffen die onder de nieuwe stofidentiteit valt/vallen.

2.  Binnen 12 maanden te rekenen vanaf de datum van de in lid 1 bedoelde publicatie kan elke willekeurige persoon overeenkomstig artikel 17 een kennisgeving voor de combinatie indienen.

▼M1 —————

▼B

Artikel 15

Combinaties van een stof en productsoort die in aanmerking komen voor opname in het beoordelingsprogramma

Wanneer een biocide dat tot het toepassingsgebied van Verordening (EU) nr. 528/2012 behoort en in de handel wordt gebracht, een bestaande werkzame stof bevat of genereert die niet is goedgekeurd en evenmin in het beoordelingsprogramma is opgenomen voor de productsoort, en die niet is opgenomen in bijlage I bij die verordening, dan kan die stof om de volgende redenen in aanmerking komen voor opname in het beoordelingsprogramma voor de betrokken productsoort:

a) de persoon die het product op de markt brengt, heeft zich gebaseerd op richtsnoeren gepubliceerd door of schriftelijk advies afkomstig van de Commissie of een bevoegde autoriteit die is aangewezen overeenkomstig artikel 26 van Richtlijn 98/8/EG of artikel 81 van Verordening (EU) nr. 528/2012, waarbij hij op basis van die richtsnoeren of dat advies objectief gerechtvaardigde redenen had om aan te nemen dat het product was uitgesloten van het toepassingsgebied van Richtlijn 98/8/EG of van Verordening (EU) nr. 528/2012, of dat de betrokken productsoort een productsoort was waarvoor de werkzame stof reeds was aangemeld, en waarbij vervolgens een herziening van die richtsnoeren of dat advies heeft plaatsgevonden middels een overeenkomstig artikel 3, lid 3, van Verordening (EU) nr. 528/2012 aangenomen besluit of middels nieuwe, gezaghebbende richtsnoeren die de Commissie heeft gepubliceerd;

b) voor de stof is gebruikgemaakt van de afwijking voor levensmiddelen en diervoeders zoals bedoeld in artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1451/2007; of

c) het biocide behoort in het kader van Verordening (EU) nr. 528/2012 tot een andere productsoort dan die waartoe het behoorde in het kader van Richtlijn 98/8/EG, als gevolg van een wijziging van het toepassingsgebied van die productsoorten, en bevat een stof die is opgenomen in het beoordelingsprogramma voor de oorspronkelijke productsoort maar niet voor de nieuwe.

Artikel 16

Verklaring van belangstelling voor kennisgeving

1.  Elke persoon die belangstelling heeft om een kennisgeving in te dienen voor een combinatie van een stof en productsoort, moet via het register een verklaring van belangstelling voor de kennisgeving van een overeenkomstig artikel 15 voor opname in het beoordelingsprogramma in aanmerking komende stof indienen:

a) bij de Commissie, uiterlijk 12 maanden na de bekendmaking van het besluit of de richtsnoeren genoemd in artikel 15, onder a);

b) bij het Agentschap, uiterlijk op 30 oktober 2015, in de in artikel 15, onder b), genoemde gevallen; of

c) bij de Commissie, uiterlijk op 30 oktober 2015, in de in artikel 15, onder c), genoemde gevallen.

2.  In die verklaring wordt de betrokken combinatie van de stof en productsoort vermeld. In de in artikel 15, onder a), genoemde gevallen omvat de verklaring een afdoende onderbouwde motivering waaruit blijkt dat aan de daarin genoemde voorwaarden is voldaan.

3.  Wanneer een verklaring is ingediend in een geval zoals bedoeld in artikel 15, onder a) of c), en wanneer de Commissie na overleg met de lidstaten van oordeel is dat lid 6 niet van toepassing is, en, in voorkomend geval, dat aan de voorwaarden voor kennisgeving zoals bedoeld in artikel 15, onder a), is voldaan, stelt zij het Agentschap hiervan in kennis.

4.  Wanneer een verklaring is ingediend in een geval zoals bedoeld in artikel 15, onder b), of wanneer de Commissie het Agentschap overeenkomstig lid 3 in kennis heeft gesteld, publiceert het Agentschap die informatie langs elektronische weg, met vermelding van de betrokken combinatie van de stof en productsoort. Voor de toepassing van deze verordening wordt een publicatie overeenkomstig artikel 3 bis, lid 3, derde alinea, van Verordening (EG) nr. 1451/2007 beschouwd als een publicatie overeenkomstig dit lid.

5.  Binnen 6 maanden te rekenen vanaf de datum van een publicatie zoals bedoeld in lid 4 kan elke persoon die belangstelling heeft om een kennisgeving in te dienen voor een combinatie van een stof en productsoort dit overeenkomstig artikel 17 doen.

6.  In de gevallen bedoeld in artikel 15, onder a) en c), wordt ervan uitgegaan dat een deelnemer een kennisgeving heeft ingediend voor een combinatie van een stof en productsoort en komt deze combinatie niet in aanmerking voor aanvullende kennisgeving wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a) de betrokken werkzame stof is al in het beoordelingsprogramma opgenomen;

b) een van de dossiers die voor de betrokken werkzame stof bij de beoordelende lidstaat zijn ingediend, bevat al alle gegevens die nodig zijn voor de beoordeling van de productsoort;

c) de deelnemer die dat dossier heeft ingediend, toont belangstelling om de combinatie van de stof en productsoort te ondersteunen.

Artikel 17

Kennisgevingsprocedure

▼M1

1.  Kennisgevingen overeenkomstig artikel 14, lid 2, of artikel 16, lid 5, worden via het register bij het Agentschap ingediend.

▼B

2.  De kennisgeving wordt in IUCLID-formaat ingediend. Zij omvat de in bijlage I genoemde informatie.

3.  Wanneer in bijlage II geen beoordelende bevoegde autoriteit voor de werkzame stof in kwestie wordt vermeld, deelt de kennisgever het Agentschap de naam mee van de bevoegde autoriteit van zijn keuze, die is aangewezen overeenkomstig artikel 81 van Verordening (EU) nr. 528/2012, en verstrekt hij een schriftelijke bevestiging dat die bevoegde autoriteit ermee instemt het dossier te beoordelen.

4.  Na ontvangst van een kennisgeving stelt het Agentschap de Commissie daarvan op de hoogte en stelt het de kennisgever in kennis van de overeenkomstig Verordening (EU) nr. 564/2013 verschuldigde vergoedingen. Als de kennisgever de vergoeding niet binnen dertig dagen na ontvangst van die informatie betaalt, wijst het Agentschap de kennisgeving af en brengt het de kennisgever en de Commissie daarvan op de hoogte.

5.  Nadat het Agentschap de vergoedingen heeft ontvangen, gaat het binnen dertig dagen na of de kennisgeving aan de eisen van lid 2 voldoet. Indien de kennisgeving niet aan die eisen voldoet, geeft het Agentschap de kennisgever een periode van dertig dagen om de kennisgeving aan te vullen of te corrigeren. Na afloop van die periode van dertig dagen moet het Agentschap binnen dertig dagen verklaren dat de kennisgeving aan de eisen van lid 2 voldoet of de kennisgeving afwijzen, en de kennisgever en de Commissie daarvan op de hoogte brengen.

6.  Tegen besluiten van het Agentschap ingevolge lid 4 of lid 5 kan overeenkomstig artikel 77 van Verordening (EU) nr. 528/2012 beroep worden ingesteld.

7.  Wanneer een kennisgeving overeenkomstig lid 5 conform is bevonden, moet het Agentschap er onverwijld voor zorgen dat:

▼M1

a) de informatie in het register met betrekking tot de identiteit van de deelnemer en, indien van toepassing, van de stof wordt bijgewerkt, wanneer de kennisgeving is ingediend overeenkomstig artikel 14, lid 2;

▼B

b) de Commissie in kennis wordt gesteld van de overeenstemming, wanneer de kennisgeving is ingediend overeenkomstig artikel 16, lid 5.

Artikel 18

Opname in het beoordelingsprogramma

Wanneer ervan wordt uitgegaan dat overeenkomstig artikel 16, lid 6, een kennisgeving is ingediend voor een combinatie van een stof en productsoort, of wanneer het Agentschap de Commissie in kennis stelt van de overeenstemming overeenkomstig artikel 17, lid 7, onder b), neemt de Commissie de combinatie van de stof en productsoort in het beoordelingsprogramma op.

Artikel 19

Informatie over stoffen die niet langer in het kader van het beoordelingsprogramma worden ondersteund

Wanneer geen kennisgeving is ontvangen binnen de in artikel 16, lid 5, genoemde termijn, of wanneer een in dat artikel bedoelde kennisgeving is ontvangen en vervolgens overeenkomstig artikel 17, lid 4 of 5, door het Agentschap is afgewezen, stelt het Agentschap de lidstaten daarvan via het register in kennis en maakt het die informatie langs elektronische weg openbaar.

Artikel 20

Besluiten van de Commissie over stoffen die niet langer in het kader van het beoordelingsprogramma worden ondersteund

In de volgende gevallen stelt de Commissie overeenkomstig artikel 89, lid 1, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 528/2012 een ontwerpbesluit tot niet-goedkeuring op:

a) wanneer het Agentschap de Commissie overeenkomstig artikel 12, lid 3, van deze verordening in kennis stelt van de tijdige terugtrekking van alle deelnemers;

▼M1

b) wanneer niemand binnen de in artikel 14, lid 2, van deze verordening vastgelegde termijnen een kennisgeving heeft ingediend, of wanneer een dergelijke kennisgeving is ingediend en overeenkomstig artikel 17, lid 4 of lid 5, van deze verordening is afgewezen;

c) wanneer een kennisgeving is ingediend binnen de in artikel 14, lid 2, van deze verordening vastgelegde termijnen en overeenkomstig artikel 17, lid 5, van deze verordening conform is bevonden, maar de stofidentiteit in de kennisgeving slechts betrekking heeft op een deel van de bestaande identiteit in bijlage II bij deze verordening.

▼B

In het geval als bedoeld in de eerste alinea, onder c), heeft het ontwerpbesluit tot niet-goedkeuring betrekking op alle stoffen die onder de bestaande identiteit in bijlage II bij deze verordening maar niet onder de kennisgeving of enig besluit tot goedkeuring vallen.



HOOFDSTUK 4

OVERGANGSMAATREGELEN

Artikel 21

Overgangsmaatregelen voor stoffen zoals bedoeld in artikel 15

1.  De lidstaten kunnen hun huidige systeem of praktijken handhaven voor het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden die bestaan uit een bestaande werkzame stof zoals bedoeld in artikel 15, onder b) en c), of die een dergelijke stof bevatten of genereren. In dergelijke gevallen:

a) wordt het biocide vanaf 24 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening niet meer op de markt aangeboden;

b) kunnen bestaande voorraden van het biocide nog tot 30 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening worden gebruikt.

2.  De lidstaten kunnen hun huidige systeem of praktijken voor het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden die bestaan uit een bestaande werkzame stof zoals bedoeld in artikel 15, onder a), of die een dergelijke stof bevatten of genereren, handhaven. In dergelijke gevallen:

a) wordt het biocide vanaf 24 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening of vanaf een van de volgende tijdstippen, indien dat later is, niet meer op de markt aangeboden:

i) de datum van inwerkingtreding van deze verordening;

ii) de kennisgeving of publicatie van het besluit of de richtsnoeren genoemd in artikel 15, onder a).

b) Bestaande voorraden van het biocide kunnen nog tot 30 maanden na het volgende tijdstip worden gebruikt:

i) de datum van inwerkingtreding van deze verordening; of, indien dat later is,

ii) de kennisgeving of publicatie van het besluit of de richtsnoeren genoemd in artikel 15, onder a).

3.  De lidstaten kunnen hun huidige systeem of praktijken voor het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden die bestaan uit een bestaande werkzame stof waarover het Agentschap overeenkomstig artikel 16, lid 4, voor de betrokken productsoort informatie heeft gepubliceerd, of die een dergelijke stof bevatten of genereren, handhaven. In dergelijke gevallen:

a) wordt het biocide vanaf 12 maanden na de datum van de in artikel 19 bedoelde elektronische bekendmaking door het Agentschap niet meer op de markt aangeboden; en

b) kunnen bestaande voorraden van het biocide nog tot 18 maanden na de datum van die bekendmaking worden gebruikt.

Artikel 22

Essentiële toepassing

1.  Onverminderd artikel 55, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 kan een lidstaat binnen 18 maanden na de datum van een besluit tot niet-goedkeuring van een bestaande werkzame stof een met redenen omklede aanvraag indienen tot afwijking van artikel 89, lid 2, tweede alinea, van die verordening, wanneer de lidstaat van oordeel is dat deze bestaande werkzame stof essentieel is om een van de redenen als bedoeld in artikel 5, lid 2, eerste alinea, onder b) of c), van Verordening (EU) nr. 528/2012, bij de Commissie.

2.  De verzoekende lidstaat dient zijn met redenen omklede aanvraag via het register bij het Agentschap in. Wanneer de aanvraag vertrouwelijke informatie bevat, dient de verzoekende lidstaat tegelijkertijd een niet-vertrouwelijke versie in.

3.  Het Agentschap maakt de aanvraag of, indien van toepassing, de niet-vertrouwelijke versie ervan, langs elektronische weg openbaar. De lidstaten en alle andere personen kunnen binnen 60 dagen na de bekendmaking opmerkingen indienen.

4.  Rekening houdend met de ontvangen opmerkingen kan de Commissie instemmen met een afwijking van artikel 89, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 528/2012, zodat biociden die bestaan uit de stof of de stof bevatten of genereren, op de markt van de verzoekende lidstaat mogen worden aangeboden en in die lidstaat mogen worden gebruikt overeenkomstig de nationale voorschriften en met inachtneming van de voorwaarden van lid 5 en eventuele andere door de Commissie opgelegde voorwaarden.

5.  De lidstaat aan wie de afwijking wordt verleend:

a) zorgt ervoor dat de voortzetting van het gebruik beperkt blijft tot de gevallen en perioden waarin aan de voorwaarden van lid 1 is voldaan;

b) legt gepaste risicobeperkende maatregelen op om te waarborgen dat mens, dier en milieu zo weinig mogelijk aan de stof worden blootgesteld;

c) zorgt ervoor dat er alternatieven worden gezocht, of dat er een aanvraag voor de goedkeuring van de werkzame stof wordt voorbereid voor tijdige indiening, vóór het verstrijken van de afwijking, overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EU) nr. 528/2012.



HOOFDSTUK 5

SLOTBEPALINGEN

Artikel 23

Intrekking

Verordening (EG) nr. 1451/2007 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening.

Artikel 24

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.




BIJLAGE I

Vereiste informatie voor kennisgevingen krachtens artikel 17

Een kennisgeving overeenkomstig artikel 17 omvat de volgende informatie:

1. bewijs dat de stof een bestaande werkzame stof is in de zin van artikel 3, lid 1, onder d), van Verordening (EU) nr. 528/2012;

2. de vermelding van de productsoort(en) waarop de kennisgeving betrekking heeft;

3. informatie over eventuele studies waartoe opdracht is gegeven met het oog op een aanvraag tot goedkeuring of opname in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 528/2012, alsook de verwachte datum van voltooiing van deze studies;

4. de gegevens bedoeld in de vakken

a) 1, 2 en 7.1 tot en met 7.5 van de tabel in titel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 528/2012 voor chemische stoffen;

b) 1, 2 en 6.1 tot en met 6.4 van de tabel in titel 2 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 528/2012 voor micro-organismen;

5. wanneer de kennisgeving is gedaan in een geval als bedoeld in artikel 15, onder a), bewijs dat de stof op de datum van kennisgeving of publicatie van het besluit of de richtsnoeren zoals bedoeld in artikel 15, onder a), op de markt was als werkzame stof van een biocide dat tot de betrokken productsoort behoort.

▼M1




BIJLAGE II

COMBINATIES VAN EEN STOF EN PRODUCTSOORT DIE OP 3 FEBRUARI 2017 IN HET BEOORDELINGSPROGRAMMA ZIJN OPGENOMEN

Combinaties van een werkzame stof en productsoort die op 3 februari 2017 worden ondersteund, met uitzondering van alle andere nanomaterialen dan de materialen die expliciet onder de volgnummers 1017, 1019 en 1023 worden genoemd



Volgnummer

Naam van de stof

Rapporterende lidstaat

EG-nummer

CAS-nummer

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

17

18

19

21

22

1

Formaldehyde

DE

200-001-8

50-00-0

 

x

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

6

2-(2-Butoxyethoxy)ethyl-6-propylpiperonylether (piperonylbutoxide/PBO)

EL

200-076-7

51-03-6

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

9

Bronopol

ES

200-143-0

52-51-7

 

x

 

 

 

x

 

 

x

 

x

x

 

 

 

 

 

x

36

Ethanol

EL

200-578-6

64-17-5

x

x

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

37

Mierenzuur

BE

200-579-1

64-18-6

 

x

x

x

x

x

 

 

 

 

x

x

 

 

 

 

 

 

43

Salicylzuur

NL

200-712-3

69-72-7

 

x

x

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

45

Propaan-1-ol

DE

200-746-9

71-23-8

x

x

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

52

Ethyleenoxide

N

200-849-9

75-21-8

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

60

Citroenzuur

BE

201-069-1

77-92-9

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

69

Glycolzuur

NL

201-180-5

79-14-1

 

x

x

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

70

Per-azijnzuur

FI

201-186-8

79-21-0

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

x

 

 

 

 

 

 

71

L-(+)-melkzuur

DE

201-196-2

79-33-4

 

x

x

x

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

79

(2R,6aS,12aS)-1,2,6,6a,12,12a-hexahydro-2-isopropenyl-8,9-dimethoxychromeno[3,4-b]furo[2,3-h]chromeen-6-on (rotenon)

UK

201-501-9

83-79-4

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

85

Symcloseen

UK

201-782-8

87-90-1

 

x

x

x

x

 

 

 

 

 

x

x

 

 

 

 

 

 

92

Bifenyl-2-ol

ES

201-993-5

90-43-7

 

 

 

 

 

 

x

 

x

x

 

 

 

 

 

 

 

 

113

Cinnamaldehyde/3-fenylpropeen-2-al (kaneelaldehyde)

UK

203-213-9

104-55-2

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

117

Geraniol

FR

203-377-1

106-24-1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

x

 

 

122

Glyoxal

FR

203-474-9

107-22-2

 

x

x

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

133

Hexa-2,4-dieenzuur (sorbinezuur)

DE

203-768-7

110-44-1

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

154

Chlorofeen

N

204-385-8

120-32-1

 

x

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

171

2-Fenoxyethanol

UK

204-589-7

122-99-6

x

x

 

x

 

x

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

172

Cetylpyridiniumchloride

UK

204-593-9

123-03-5

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

179

Koolstofdioxide

FR

204-696-9

124-38-9

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

180

Natriumdimethylarsinaat (natriumcacodylaat)

PT

204-708-2

124-65-2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

185

Tosylchlooramide-natrium (tosylchlooramide-natrium — chloramine-T)

ES

204-854-7

127-65-1

 

x

x

x

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

187

Kaliumdimethyldithiocarbamaat

UK

204-875-1

128-03-0

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

x

x

 

 

 

 

 

 

188

Natriumdimethyldithiocarbamaat

UK

204-876-7

128-04-1

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

x

x

 

 

 

 

 

 

195

Natrium-2-bifenylaat

ES

205-055-6

132-27-4

x

x

x

x

 

x

x

 

x

x

 

 

x

 

 

 

 

 

206

Thiram

BE

205-286-2

137-26-8

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

210

Metam-natrium

BE

205-293-0

137-42-8

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

x

 

 

 

 

 

 

 

227

2-Thiazol-4-yl-1H-benzoimidazool (thiabendazool)

ES

205-725-8

148-79-8

 

 

 

 

 

 

x

 

x

x

 

 

 

 

 

 

 

 

235

Diuron

DK

206-354-4

330-54-1

 

 

 

 

 

 

x

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

239

Cyaanamide

DE

206-992-3

420-04-2

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

253

Tetrahydro-3,5-dimethyl-1,3,5-thiadiazine-2-thion (dazomet)

BE

208-576-7

533-74-4

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

283

Terbutryn

SK

212-950-5

886-50-0

 

 

 

 

 

 

x

 

x

x

 

 

 

 

 

 

 

 

288

N-dichloorfluormethylthio-N-fenyl-N′,N′-dimethylsulfamide (dichlofluanide)

UK

214-118-7

1085-98-9

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

292

(1,3,4,5,6,7-Hexahydro-1,3-dioxo-2H-isoindool-2-yl)methyl-(1R-trans)-2,2-dimethyl-3-(2-methylprop-1-enyl)cyclopropaancarboxylaat (d-tetrametrine)

DE

214-619-0

1166-46-7

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

321

Monolinuron

UK

217-129-5

1746-81-2

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

330

N-(3-aminopropyl)-N-dodecylpropaan-1,3-diamine (diamine)

PT

219-145-8

2372-82-9

 

x

x

x

 

x

 

x

 

 

x

x

x

 

 

 

 

 

336

2,2′-Dithiobis[N- methylbenzamide] (DTBMA)

PL

219-768-5

2527-58-4

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

339

1,2-Benzisothiazool-3(2H)-on (BIT)

ES

220-120-9

2634-33-5

 

x

 

 

 

x

 

 

x

 

x

x

x

 

 

 

 

 

341

2-Methyl-2H-isothiazool-3-on (MIT)

SI

220-239-6

2682-20-4

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

x

x

 

 

 

 

 

 

346

Natriumdichloorisocyanuraatdihydraat

UK

220-767-7

51580-86-0

 

x

x

x

x

 

 

 

 

 

x

x

 

 

 

 

 

 

345

Trocloseen-natrium

UK

220-767-7

2893-78-9

 

x

x

x

x

 

 

 

 

 

x

x

 

 

 

 

 

 

348

Mecetroniumethylsulfaat (MES)

PL

221-106-5

3006-10-8

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

359

(Ethyleendioxy)dimethanol (reactieproducten van ethyleenglycol en paraformaldehyde (met EGForm))

PL

222-720-6

3586-55-8

 

x

 

 

 

x

 

 

 

 

x

x

x

 

 

 

 

 

365

Pyridine-2-thiol-1-oxide, natriumzout (natriumpyrithion)

SE

223-296-5

3811-73-2

 

x

x

 

 

x

x

 

x

x

 

 

x

 

 

 

 

 

368

Methenamine-3-chloorallylchloride (CTAC)

PL

223-805-0

4080-31-3

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

x

x

 

 

 

 

 

377

2,2′,2′-(Hexahydro-1,3,5-triazine-1,3,5-triyl)triëthanol (HHT)

PL

225-208-0

4719-04-4

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

x

x

x

 

 

 

 

 

382

Tetrahydro-1,3,4,6-tetrakis(hydroxymethyl)imidazo[4,5-d]imidazool-2,5(1H,3H)-dion (TMAD)

ES

226-408-0

5395-50-6

 

x

 

 

 

x

 

 

 

 

x

x

x

 

 

 

 

 

392

Methyleendithiocyanaat

FR

228-652-3

6317-18-6

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

393

1,3-Bis(hydroxymethyl)-5,5-dimethylimidazolidine-2,4-dion (DMDMH)

PL

229-222-8

6440-58-0

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

397

Didecyldimethyl-ammoniumchloride (DDAC)

IT

230-525-2

7173-51-5

x

x

x

x

 

x

 

 

 

x

x

x

 

 

 

 

 

 

401

Zilver

SE

231-131-3

7440-22-4

 

x

 

x

x

 

 

 

x

 

x

 

 

 

 

 

 

 

1023

Zilver, als nanomateriaal

SE

231-131-3

7440-22-4

 

x

 

x

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

405

Zwaveldioxide

DE

231-195-2

7446-09-5

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

424

Natriumbromide

NL

231-599-9

7647-15-6

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

x

x

 

 

 

 

 

 

432

Natriumhypochloriet

IT

231-668-3

7681-52-9

x

x

x

x

x

 

 

 

 

 

x

x

 

 

 

 

 

 

434

Tetramethrine

DE

231-711-6

7696-12-0

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

439

Waterstofperoxide

FI

231-765-0

7722-84-1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

x

 

 

 

 

 

 

444

7a-Ethyldihydro-1H,3H,5H-oxazolo[3,4-c]oxazool (EDHO)

PL

231-810-4

7747-35-5

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

450

Zilvernitraat

SE

231-853-9

7761-88-8

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

453

Dinatriumperoxodisulfaat/natriumpersulfaat

PT

231-892-1

7775-27-1

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

455

Calciumhypochloriet

IT

231-908-7

7778-54-3

 

x

x

x

x

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

457

Chloor

IT

231-959-5

7782-50-5

 

x

 

 

x

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

458

Ammoniumsulfaat

UK

231-984-1

7783-20-2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

x

 

 

 

 

 

 

1016

Zilverchloride

SE

232-033-3

7783-90-6

x

x

 

 

 

x

x

 

x

x

x

 

 

 

 

 

 

 

473

Pyrethrinen en pyrethroïden

ES

232-319-8

8003-34-7

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

x

 

 

491

Chloordioxide

PT

233-162-8

10049-04-4

 

x

x

x

x

 

 

 

 

 

x

x

 

 

 

 

 

 

494

2,2-Dibroom-2-cyaanaceetamide (DBNPA)

DK

233-539-7

10222-01-2

 

x

 

x

 

x

 

 

 

 

x

x

x

 

 

 

 

 

501

Carbendazim

DE

234-232-0

10605-21-7

 

 

 

 

 

 

x

 

x

x

 

 

 

 

 

 

 

 

1022

Dialuminiumchloridepentahydroxide

NL

234-933-1

12042-91-0

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

515

Ammoniumbromide

SE

235-183-8

12124-97-9

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

x

 

 

 

 

 

 

522

Pyrithionzink (zinkpyrithion)

SE

236-671-3

13463-41-7

 

x

 

 

 

x

x

 

x

x

 

 

 

 

 

 

x

 

524

Dodecylguanidine-monohydrochloride

ES

237-030-0

13590-97-1

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

526

Kalium-2-bifenylaat

ES

237-243-9

13707-65-8

 

 

 

 

 

x

 

 

x

x

 

 

x

 

 

 

 

 

529

Broomchloride

NL

237-601-4

13863-41-7

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

531

(Benzyloxy)methanol

UK

238-588-8

14548-60-8

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

541

Natrium-p-chloor-m-kresolaat

FR

239-825-8

15733-22-9

x

x

x

 

 

x

 

 

x

 

 

 

x

 

 

 

 

 

550

D-gluconzuur, verbinding met N,N′-bis(4-chloorfenyl)-3,12-diimino-2,4,11,13-tetraazatetradecaandiamidine (2:1) (CHDG)

PT

242-354-0

18472-51-0

x

x

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

554

P-[(Dijoodmethyl)sulfonyl]tolueen

UK

243-468-3

20018-09-1

 

 

 

 

 

x

x

 

x

x

 

 

 

 

 

 

 

 

559

(Benzothiazool-2-ylthio)methylthiocyanaat (TCMTB)

N

244-445-0

21564-17-0

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

x

 

 

 

 

 

 

562

2-Methyl-4-oxo-3-(prop-2-ynyl)cyclopent-2-een-1-yl-2,2-dimethyl-3-(2-methylprop-1-enyl)cyclopropaancarboxylaat (prallethrine)

EL

245-387-9

23031-36-9

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

563

Kalium-(E,E)-hexa-2,4-diënoaat (kaliumsorbaat)

DE

246-376-1

24634-61-5

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

566

α,α′,α′-Trimethyl-1,3,5-triazine-1,3,5(2H,4H,6H)-triëthanol (HPT)

AT

246-764-0

25254-50-6

 

x

 

 

 

x

 

 

 

 

x

 

x

 

 

 

 

 

571

2-Octyl-2H-isothiazool-3-on (OIT)

UK

247-761-7

26530-20-1

 

 

 

 

 

x

x

 

x

x

x

 

x

 

 

 

 

 

577

Dimethyloctadecyl[3-(trimethoxysilyl)propyl]ammoniumchloride

ES

248-595-8

27668-52-6

 

x

 

 

 

 

x

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

588

Broomchloor-5,5-dimethylimidazolidine-2,4-dion (BCDMH/broomchloordimethylhydantoïne)

NL

251-171-5

32718-18-6

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

x

x

 

 

 

 

 

 

590

3-(4-Isopropylfenyl)-1,1-dimethylureum/isoproturon

DE

251-835-4

34123-59-6

 

 

 

 

 

 

x

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

597

1-[2-(Allyloxy)-2-(2,4-dichloorfenyl)ethyl]-1H-imidazool (imazalil)

DE

252-615-0

35554-44-0

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

599

S-[(6-Chloor-2-oxoöxazool[4,5-b]pyridine-3(2H)-yl)methyl]-O,O-dimethylthiofosfaat (azamethifos)

UK

252-626-0

35575-96-3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

606

α-Cyaan-3-fenoxybenzyl-2,2-dimethyl-3-(2-methylprop-1-enyl)cyclopropaancarboxylaat (cyfenotrine)

EL

254-484-5

39515-40-7

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

608

Dimethyltetradecyl[3-(trimethoxysilyl)propyl]ammoniumchloride

PL

255-451-8

41591-87-1

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

609

Mengsel van cis- en trans-p-menthaan-3,8-diol (citriodiol)

UK

255-953-7

42822-86-6

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

614

(RS)-α-Cyaan-3-fenoxybenzyl-(1RS)-cis,trans-3-(2,2-dichloorvinyl)-2,2-dimethylcyclopropaancarboxylaat (cypermethrine)

BE

257-842-9

52315-07-8

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

618

1-Ethynyl-2-methylpent-2-enyl-2,2-dimethyl-3-(2-methylprop-1-enyl)cyclopropaancarboxylaat (empenthrine)

BE

259-154-4

54406-48-3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

619

3-Jood-2-propynylbutylcarbamaat (IPBC)

DK

259-627-5

55406-53-6

 

 

 

 

 

 

x

 

x

x

 

 

 

 

 

 

 

 

620

Tetrakis(hydroxymethyl)fosfoniumsulfaat (2:1) (THPS)

MT

259-709-0

55566-30-8

 

x

 

 

 

x

 

 

 

 

x

x

 

 

 

 

 

 

648

4,5-Dichloor-2-octylisothiazool-3(2H)-on (4,5-dichloor-2-octyl-2H-isothiazool-3-on (DCOIT))

N

264-843-8

64359-81-5

 

 

 

 

 

 

x

 

x

x

x

 

 

 

 

 

 

 

656

3,3′-Methyleenbis[5-methyloxazolidine] (oxazolidine/MBO)

AT

266-235-8

66204-44-2

 

x

 

 

 

x

 

 

 

 

x

x

x

 

 

 

 

 

667

Alkyl(C12-18)dimethylbenzylammoniumchloride (ADBAC (C12-18))

IT

269-919-4

68391-01-5

x

x

x

x

 

 

 

 

 

x

x

x

 

 

 

 

 

x

671

Alkyl(C12-16)dimethylbenzylammoniumchloride (ADBAC/BKC (C12-16))

IT

270-325-2

68424-85-1

x

x

x

x

 

 

 

 

 

x

x

x

 

 

 

 

 

x

673

Didecyldimethylammoniumchloride (DDAC (C8-10))

IT

270-331-5

68424-95-3

x

x

x

x

x

x

 

 

 

x

x

x

 

 

 

 

 

 

690

Quaternaire ammoniumverbindingen, benzyl-C12-18-alkyldimethyl, zouten met 1,2-benzisothiazool-3(2H)-on-1,1-dioxide (1:1) (ADBAS)

MT

273-545-7

68989-01-5

 

x

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

691

Natrium-N-(hydroxymethyl)glycinaat

AT

274-357-8

70161-44-3

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

692

Aminen, C10-16-alkyldimethyl, N-oxiden

PT

274-687-2

70592-80-2

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

693

Pentakaliumbis(peroxymonosulfaat)bis(sulfaat)

SI

274-778-7

70693-62-8

 

x

x

x

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

701

Magnesiummonoperoxyftalaat, hexahydraat (MMPP)

PL

279-013-0

84665-66-7

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1015

Margosa-extract

DE

283-644-7

84696-25-3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

1024

Margosa-extract van koudgeperste olie van het zaad van Azadirachta indica, geëxtraheerd met superkritisch koolstofdioxide

DE

283-644-7

84696-25-3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

724

Alkyl(C12-C14)dimethylbenzylammoniumchloride (ADBAC (C12-C14))

IT

287-089-1

85409-22-9

x

x

x

x

 

 

 

 

 

x

x

x

 

 

 

 

 

x

725

Alkyl(C12-C14)dimethyl(ethylbenzyl)ammoniumchloride (ADEBAC (C12-C14))

IT

287-090-7

85409-23-0

x

x

x

x

 

 

 

 

 

x

x

x

 

 

 

 

 

x

731

Chrysanthemum cinerariaefolium, extract

ES

289-699-3

89997-63-7

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

744

Lavendel, Lavandula hybrida, extract/lavandinolie

PT

294-470-6

91722-69-9

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

779

Reactieproducten van: glutaminezuur en N-(C12-C14-alkyl)propyleendiamine (glucoprotamine)

DE

403-950-8

164907-72-6

 

x

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

785

6-(Ftalimido)peroxyhexaanzuur (PAP)

IT

410-850-8

128275-31-0

x

x

x

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

791

2-Butyl-benzo[d]isothiazool-3-on (BBIT)

CZ

420-590-7

4299-07-4

 

 

 

 

 

x

x

 

x

x

 

 

x

 

 

 

 

 

792

Tetrachloordecaoxidecomplex (TCDO)

DE

420-970-2

92047-76-2

x

x

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

811

Zilvernatriumwaterstofzirkoniumfosfaat

SE

422-570-3

265647-11-8

x

x

 

x

 

 

x

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

794

sec-Butyl-2-(2-hydroxyethyl)piperidine-1-carboxylaat/icaridine (icaridine)

DK

423-210-8

119515-38-7

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

797

cis-1-(3-chloorallyl)-3,5,7-triaza-1-azoniaädamantaanchloride (cis-CTAC)

PL

426-020-3

51229-78-8

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

800

[2,4-Dioxo-(2-propyn-1-yl)imidazolidine-3-yl]methyl-(1R)-cis-chrysanthemaat; [2,4-dioxo-(2-propyn-1-yl)imidazolidine-3-yl]methyl-(1R)-trans-chrysanthemaat (imiprothrine)

UK

428-790-6

72963-72-5

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

807

(E)-1-(2-Chloor-1,3-thiazool-5-ylmethyl)-3-methyl-2-nitroguanidine (chlothianidine)

DE

433-460-1

210880-92-5

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

952

Bacillus sphaericus met uitzondering van Bacillus sphaericus 2362, stam ABTS-1743

IT

Micro-organisme

143447-72-7

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

955

Bacillus thuringiensis subsp. israelensis, serotype H14, met uitzondering van de stammen AM65-52 en SA3A

IT

Micro-organisme

Niet van toepassing

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

957

Bacillus subtilis

DE

Micro-organisme

Niet van toepassing

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

939

Actief chloor: reactieproduct van hypochloorzuur en natriumhypochloriet, in situ geproduceerd

SK

Mengsel

Niet van toepassing

 

x

x

x

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

813

Peroxycaprylzuur

FR

Niet van toepassing

33734-57-5

 

x

x

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1014

Zilverzeoliet

SE

Niet van toepassing

Niet van toepassing

 

x

 

x

x

 

x

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

152

Reactieproducten van 5,5-dimethylhydantoïne, 5-ethyl-5-methylhydantoïne met broom en chloor (DCDMH)

NL

Niet beschikbaar

Niet beschikbaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

459

Reactiemassa van titaandioxide en zilverchloride

SE

Niet beschikbaar

Niet beschikbaar

x

x

 

 

 

x

x

 

x

x

x

 

 

 

 

 

 

 

777

Reactieproducten van 5,5-dimethylhydantoïne, 5-ethyl-5-methylhydantoïne met chloor (DCEMH)

NL

Niet beschikbaar

Niet beschikbaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

810

Zilverfosfaatglas

SE

Niet beschikbaar

308069-39-8

 

x

 

 

 

 

x

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

824

Zilverzinkzeoliet

SE

Niet beschikbaar

130328-20-0

 

x

 

x

x

 

x

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1013

Zilverkoperzeoliet

SE

Niet beschikbaar

130328-19-7

 

x

 

x

x

 

x

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1017

Aan siliciumdioxide geadsorbeerd zilver (als nanomateriaal in de vorm van een stabiel aggregaat met primaire deeltjes van nanogrootte)

SE

Niet beschikbaar

Niet beschikbaar

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1019

Siliciumdioxide (als nanomateriaal gevormd door aggregaten en agglomeraten)

FR

Niet beschikbaar

68909-20-6

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

831

Siliciumdioxide (siliciumdioxide/kiezelgoer)

FR

Gewasbeschermingsmiddel

61790-53-2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

854

(RS)-3-Allyl-2-methyl-4-oxocyclopent-2-enyl-(1R,3R;1R,3S)-2,2-dimethyl-3-(2-methylprop-1-enyl)-cyclopropaancarboxylaat (mengsel van 4 isomeren: 1R trans, 1R: 1R trans, 1S: 1R cis, 1R: 1R cis, 1S 4:4:1:1) (d-allethrine)

DE

Gewasbeschermingsmiddel

231937-89-6

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

855

(RS)-3-Allyl-2-methyl-4-oxocyclopent-2-enyl-(1R,3R)-2,2-dimethyl-3-(2-methylprop-1-enyl)cyclopropaancarboxylaat (mengsel van 2 isomeren: 1R trans: 1R/S; 1:3) (esbiothrine)

DE

Gewasbeschermingsmiddel

260359-57-7

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

848

N-((6-Chloor-3-pyridinyl)methyl)-N′-cyaan-N-methylethanimidamide (acetamiprid)

BE

Gewasbeschermingsmiddel

160430-64-8

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

835

Esfenvaleraat/(S)-α-cyaan-3-fenoxybenzyl-(S)-2-(4-chloorfenyl)-3-methylbutyraat (esfenvaleraat)

PT

Gewasbeschermingsmiddel

66230-04-4

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

843

4-Broom-2-(4-chloorfenyl)-1-ethoxymethyl-5-trifluormethylpyrrool-3-carbonitril (chloorfenapyr)

PT

Gewasbeschermingsmiddel

122453-73-0

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

859

Polymeer van N-methylmethanamine (Einecs-nr. 204-697-4) met (chloormethyl)oxiraan (Einecs-nr. 203-439-8)/polymeer quaternair ammoniumchloride (PQ-polymeer)

HU

Polymeer

25988-97-0

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

863

Monohydrochloride van het polymeer van N,N″′-1,6-hexaandiylbis[N′-cyaanguanidine] (Einecs-nr. 240-032-4) en hexamethyleendiamine (Einecs-nr. 204-679-6)/polyhexamethyleenbiguanide (monomeer: 1,5-bis(trimethyleen)guanylguanidinium-monohydrochloride) (PHMB)

FR

Polymeer

27083-27-8/32289-58-0

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

868

Poly(hexamethyleenbiguanide)

FR

Polymeer

91403-50-8

x

x

x

x

x

x

 

 

x

 

x

 

 

 

 

 

 

 

869

Poly(oxy-1,2-ethaandiyl),α-[2-(didecylmethylammonio)ethyl]-ω-hydroxy-, propanoaat (zout) (Bardap 26)

IT

Polymeer

94667-33-1

 

x

 

x

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

872

N-Didecyl-N-dipolyethoxyammoniumboraat/didecylpolyoxethylammoniumboraat (polymeerbetaïne)

EL

Polymeer

214710-34-6

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

▼B




BIJLAGE III

Termijnen



Productsoorten

Termijnen voor de indiening van het beoordelingsverslag overeenkomstig artikel 6, lid 3, onder b)

Termijnen voor de aanvang van de voorbereiding van het advies overeenkomstig artikel 7, lid 2, onder b)

8, 14, 16, 18, 19 en 21

31.12.2015

31.3.2016

3, 4 en 5

31.12.2016

31.3.2017

1 en 2

31.12.2018

31.3.2019

6 en 13

31.12.2019

31.3.2020

7, 9 en 10

31.12.2020

31.3.2021

11, 12, 15, 17, 20 en 22

31.12.2022

►C1  30.9.2023 ◄



( 1 ) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 564/2013 van de Commissie van 18 juni 2013 betreffende de aan het Europees Agentschap voor chemische stoffen te betalen vergoedingen krachtens Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (PB L 167 van 19.6.2013, blz. 17).

( 2 ) Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1).