02013R1370 — NL — 19.10.2018 — 006.001


Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

►B

VERORDENING (EU) Nr. 1370/2013 VAN DE RAAD

van 16 december 2013

houdende maatregelen tot vaststelling van steun en restituties in het kader van de gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten

(PB L 346 van 20.12.2013, blz. 12)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  nr.

blz.

datum

 M1

VERORDENING (EU) 2016/591 VAN DE RAAD van 15 april 2016

  L 103

3

19.4.2016

►M2

VERORDENING (EU) 2016/795 VAN DE RAAD van 11 april 2016

  L 135

115

24.5.2016

►M3

VERORDENING (EU) 2016/1042 VAN DE RAAD van 24 juni 2016

  L 170

1

29.6.2016

►M4

VERORDENING (EU) 2016/2145 VAN DE RAAD van 1 december 2016

  L 333

1

8.12.2016

►M5

VERORDENING (EU) 2018/147 VAN DE RAAD van 29 januari 2018

  L 26

6

31.1.2018

►M6

VERORDENING (EU) 2018/1554 VAN DE RAAD van 15 oktober 2018

  L 261

1

18.10.2018


Gerectificeerd bij:

►C1

Rectificatie, PB L 130, 19.5.2016, blz.  13 (nr. 1370/2013)




▼B

VERORDENING (EU) Nr. 1370/2013 VAN DE RAAD

van 16 december 2013

houdende maatregelen tot vaststelling van steun en restituties in het kader van de gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten



Artikel 1

Toepassingsgebied

▼C1

Deze verordening omvat maatregelen met betrekking tot de vaststelling van prijzen, heffingen, steun en kwantitatieve beperkingen in het kader van de bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 vastgestelde gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten.

▼M4

Artikel 1 bis

Referentiedrempels

1.  De volgende referentiedrempels worden vastgesteld:

a) voor de sector granen: 101,31 EUR per ton, voor het stadium van de groothandel voor aan het pakhuis geleverde goederen, niet gelost;

b) voor padie: 150 EUR per ton, voor de standaardkwaliteit volgens de definitie in punt A van bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1308/2013, voor het stadium van de groothandel voor aan het pakhuis geleverde goederen, niet gelost;

c) voor suiker van de standaardkwaliteit volgens de definitie in punt B van bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1308/2013, voor onverpakte suiker, af fabriek:

i) voor witte suiker: 404,4 EUR per ton;

ii) voor ruwe suiker: 335,2 EUR per ton;

d) voor de sector rundvlees: 2 224  EUR per ton voor karkassen van mannelijke runderen van bevleesdheids-/vetheidsklasse R3 zoals omschreven in het in bijlage IV, punt A, bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 bepaalde indelingsschema van de Unie voor karkassen van runderen die ten minste acht maanden oud zijn;

e) voor de sector melk en zuivelproducten:

i) 246,39 EUR per 100 kg voor boter;

ii) 169,80 EUR per 100 kg voor mageremelkpoeder;

f) voor varkensvlees: 1 509,39  EUR per ton voor karkassen van varkens van de standaardkwaliteit zoals in termen van gewicht en magervleesaandeel als volgt omschreven in het in bijlage IV, punt B, bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 bepaalde indelingsschema van de Unie voor karkassen van varkens:

i) karkassen met een gewicht van 60 tot minder dan 120 kg: klasse E;

ii) karkassen met een gewicht van 120 tot 180 kg: klasse R;

g) voor de sector olijfolie:

i) 1 779  EUR per ton voor extra olijfolie van de eerste persing;

ii) 1 710  EUR per ton voor olijfolie van de eerste persing;

iii) 1 524  EUR per ton voor olijfolie voor verlichting waarvan het gehalte aan vrije vetzuren twee graden bedraagt; dit bedrag wordt met 36,70 EUR per ton verlaagd voor elke extra graad zuurgehalte.

2.  De Commissie houdt toezicht op de in lid 1 vastgestelde referentiedrempels, rekening houdend met objectieve criteria, met name ontwikkelingen in de productie, productiekosten (met name inputs) en markttendensen. Indien nodig worden de referentiedrempels volgens de in artikel 43, lid 3, VWEU bedoelde procedure geactualiseerd in het licht van de ontwikkelingen in de productie en op de markten.

3.  Verwijzingen naar de referentiedrempels in Verordening (EU) nr. 1308/2013 gelden als verwijzingen naar de in lid 1 van dit artikel vastgestelde drempels.

▼M4

Artikel 2

Openbare-interventieprijzen

1.  Het niveau van de openbare-interventieprijs:

a) voor zachte tarwe, durumtarwe, gerst, maïs, padie en mageremelkpoeder is gelijk aan de in artikel 1 bis vastgestelde respectieve referentiedrempel in het geval van aankopen tegen een vaste prijs en mag niet hoger liggen dan de respectieve referentiedrempel bij aankoop via een openbare inschrijving;

b) voor boter is gelijk aan 90 % van de in artikel 1 bis vastgestelde referentiedrempel in het geval van aankopen tegen een vaste prijs en mag niet hoger liggen dan 90 % van die referentiedrempel bij aankoop via een openbare inschrijving;

c) voor rundvlees mag niet hoger liggen dan 85 % van de in artikel 1 bis vastgestelde referentiedrempel.

2.  De in lid 1 bedoelde openbare-interventieprijzen voor zachte tarwe, durumtarwe, gerst, maïs en padie worden door middel van verhogingen of verlagingen aangepast op basis van de voornaamste kwaliteitscriteria voor de producten.

3.  De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarin de bedragen worden bepaald waarmee de openbare-interventieprijzen van de in lid 2 genoemde producten worden verhoogd of verlaagd, onder de daar bedoelde voorwaarden. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 15, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

▼B

Artikel 3

Aankoopprijzen en toepasselijke kwantitatieve beperkingen

1.  Indien de openbare interventie krachtens artikel 13, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 wordt geopend, worden de aankopen tegen de in artikel 2 van deze verordening bedoelde vaste prijs verricht en overschrijden zij voor elke in artikel 12 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 vermelde periode geen van de volgende kwantitatieve beperkingen:

a) voor zachte tarwe: 3 miljoen ton;

b) voor boter: 50 000  ton;

c) voor mageremelkpoeder: 109 000  ton.

▼M3

In afwijking van de eerste alinea gelden in het jaar 2016 voor de aankoop van boter en mageremelkpoeder tegen een vaste prijs kwantitatieve beperkingen van 100 000  ton boter en 350 000  ton mageremelkpoeder. De hoeveelheden die worden aangekocht in het kader van een openbare inschrijving die lopende is op 29 juni 2016, worden niet in mindering gebracht van deze kwantitatieve beperkingen.

▼M5

In afwijking van de eerste alinea geldt in het jaar 2018 voor de aankoop van mageremelkpoeder tegen een vaste prijs een kwantitatieve beperking van 0 ton.

▼M6

In afwijking van de eerste alinea geldt in het jaar 2019 voor de aankoop van mageremelkpoeder tegen een vaste prijs een kwantitatieve beperking van 0 ton.

▼B

2.  Indien de openbare interventie op grond van artikel 12, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 wordt geopend:

a) voor zachte tarwe, boter en mageremelkpoeder, voor de hoeveelheden boven in lid 1van dit artikel vastgestelde kwantitatieve beperkingen, en

b) voor durumtarwe, gerst, maïs, padie en rundvlees,

worden de aankopen verricht via een openbare inschrijving ter bepaling van de maximale aankoopprijs.

De maximale aankoopprijs mag niet hoger liggen dan het relevante niveau bedoeld in artikel 2, lid 1, van deze verordening en wordt vastgesteld door middel van uitvoeringshandelingen.

3.  In bijzondere en deugdelijk gemotiveerde omstandigheden kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen:

a) om openbare inschrijvingen te beperken tot een lidstaat of tot een regio van een lidstaat, of

b) om met inachtneming van artikel 2, lid 1, de aankoopprijzen voor openbare interventie per lidstaat of per regio van een lidstaat vast te stellen op basis van de genoteerde gemiddelde marktprijzen.

4.  De in de leden 2 en 3 bedoelde aankoopprijzen voor zachte tarwe, gerst, durumtarwe, maïs, en padie worden door middel van verhogingen of verlagingen aangepast op basis van de voornaamste kwaliteitscriteria voor die producten.

De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast ter bepaling van die verhogingen of verlagingen.

5.  De in de leden 2, 3 en 4 van dit artikel bedoelde uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

6.  De Commissie stelt, zonder toepassing van de in artikel 15, lid 2, bedoelde procedure, de uitvoeringshandelingen vast die nodig zijn om:

a) de in lid 1 van dit artikel vastgestelde beperkingen aan de interventie te respecteren; en

b) de in lid 2 van dit artikel bedoelde openbare inschrijvingsprocedure toe te passen voor zachte tarwe, boter en mageremelkpoeder, voor de hoeveelheden boven in lid 1 van dit artikel vastgestelde kwantitatieve beperkingen.

Artikel 4

Steun voor particuliere opslag

1.  Teneinde het bedrag vast te stellen van de steun voor particuliere opslag voor de in artikel 17 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 genoemde producten, wanneer steun wordt verleend overeenkomstig artikel 18, lid 2, van die verordening, dient voor een beperkte periode een inschrijvingsprocedure te worden geopend, ofwel dient de steun op voorhand te worden vastgesteld. De steun kan per lidstaat of per regio van een lidstaat worden vastgesteld.

2.  De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen om:

a) wanneer een inschrijvingsprocedure van toepassing is, het maximumbedrag voor steun voor particuliere opslag vast te stellen;

b) wanneer de steun vooraf wordt vastgesteld, het bedrag van de steun vast te stellen op basis van de opslagkosten en/of andere relevante marktelementen.

Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de onderzoeksprocedure van artikel 15, lid 2, vastgesteld.

▼M2

Artikel 5

Steun voor de verstrekking van schoolgroente- en -fruit en schoolmelk, begeleidende educatieve maatregelen en daarmee gepaard gaande kosten

1.  De Uniesteun voor de financiering van begeleidende educatieve maatregelen als bedoeld in artikel 23, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 1308/2013, mag niet meer bedragen dan 15 % van de jaarlijkse definitieve toewijzingen aan de lidstaten als bedoeld in lid 6 van dit artikel.

2.  De Uniesteun voor gerelateerde kosten als bedoeld in artikel 23, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 mag in totaal niet meer bedragen dan 10 % van de jaarlijkse definitieve toewijzingen aan de lidstaten als bedoeld in lid 6 van dit artikel.

De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast tot bepaling van het maximumniveau van de Uniesteun per categorie van dergelijke kosten als percentage van de jaarlijkse definitieve toewijzingen aan de lidstaten of als percentage van de kosten van de betrokken producten.

Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 15, lid 2, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

3.  Het bedrag van de Uniesteun voor de component melk van de in artikel 23, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde producten mag niet hoger liggen dan 27 EUR per 100 kg.

4.  De in artikel 23, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde steun wordt aan elke lidstaat toegewezen in overeenstemming met dit lid en met inachtneming van de criteria van artikel 23 bis, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1308/2013.

Van 1 augustus 2017 tot en met 31 juli 2023 zijn de indicatieve toewijzingen van de steun als bedoeld in artikel 23 bis, lid 1, tweede alinea, onder a) en b), van Verordening (EU) nr. 1308/2013, voor elke lidstaat opgenomen in bijlage I. Gedurende die periode is artikel 23 bis, lid 2, eerste alinea, onder c), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 niet van toepassing op Kroatië.

Vanaf 1 augustus 2023 stelt de Commissie uitvoeringshandelingen vast ter bepaling, op basis van de criteria bedoeld in artikel 23 bis, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1308/2013, van de indicatieve toewijzingen aan elke lidstaat van de steun bedoeld in artikel 23 bis, lid 1, tweede alinea, onder a) en b), van die verordening. De lidstaten ontvangen echter elk ten minste 290 000  EUR aan Uniesteun voor de verstrekking van schoolgroente- en -fruit, en ten minste 193 000  EUR aan Uniesteun voor de verstrekking van schoolmelk als omschreven in artikel 23, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013.

De Commissie moet vervolgens ten minste om de drie jaar beoordelen of de indicatieve toewijzingen nog steeds in overeenstemming zijn met de criteria van artikel 23 bis, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013. De Commissie stelt indien nodig uitvoeringshandelingen vast tot bepaling van nieuwe indicatieve toewijzingen.

De in dit lid bedoelde uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 15, lid 2, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure.

5.  Indien een lidstaat voor een bepaald jaar geen verzoek om Uniesteun overeenkomstig artikel 23 bis, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 heeft ingediend of alleen heeft verzocht om een gedeelte van de indicatieve toewijzing als bedoeld in lid 4 van dit artikel, wijst de Commissie de indicatieve toewijzing of het deel daarvan waarom niet is verzocht, opnieuw toe aan de lidstaten die hebben meegedeeld bereid te zijn meer dan hun indicatieve toewijzing te gebruiken.

De Commissie stelt bij wege van uitvoeringshandelingen de maatregelen vast die nodig zijn voor het uitvoeren van die herverdeling, die is gebaseerd op het criterium van artikel 23 bis, lid 2, eerste alinea, onder a), van Verordening (EU) nr. 1308/2013, en wordt beperkt naar gelang de mate van gebruik van de definitieve toewijzing van Uniesteun, bedoeld in lid 6 van dit artikel, door de betrokken lidstaat voor het schooljaar dat eindigde vóór de indiening van de jaarlijkse aanvraag om Uniesteun.

Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 15, lid 2, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

6.  Naar aanleiding van verzoeken die door de lidstaten zijn ingediend overeenkomstig artikel 23 bis, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1308/2013, stelt de Commissie ieder jaar uitvoeringshandelingen vast tot bepaling van de definitieve toewijzing van de steun voor schoolgroente en -fruit en schoolmelk aan de deelnemende lidstaten, binnen de grenzen die zijn vastgesteld in artikel 23 bis, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1308/2013, rekening houdend met de overdrachten bedoeld in artikel 23 bis, lid 4, van die verordening.

Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 15, lid 2, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

▼B

Artikel 7

Productieheffing voor de suikersector

1.  De productieheffing op het suikerquotum, het inulinestroopquotum en het isoglucosequotum bedoeld in artikel 128 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 wordt vastgesteld op 12,00 EUR per ton voor het suikerquotum en het inulinestroopquotum. Voor isoglucose bedraagt de productieheffing 50 % van de voor suiker geldende heffing.

2.  Het totaalbedrag van de overeenkomstig lid 1 te betalen productieheffing wordt door de lidstaat aan ondernemingen op zijn grondgebied in rekening gebracht op basis van het quotum dat de onderneming in het betrokken verkoopseizoen in haar bezit heeft.

De ondernemingen betalen deze heffing uiterlijk eind februari van het betrokken verkoopseizoen.

3.  De ondernemingen van de Unie die suiker en inulinestroop produceren, kunnen van de telers van suikerbieten of suikerriet of de leveranciers van cichorei verlangen dat deze tot 50 % van de betrokken productieheffing voor hun rekening nemen.

Artikel 8

Productierestitutie voor de suikersector

De productierestitutie voor de producten van de suikersector bedoeld in artikel 129 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 worden door de Commissie bij uitvoeringshandeling vastgesteld, aan de hand van:

a) de kosten die de sector zou moeten dragen indien hij voor zijn bevoorrading suiker van de wereldmarkt zou moeten invoeren, en

▼M4

b) de prijs van op de Uniemarkt beschikbare overtollige suiker of, bij gebrek aan overtollige suiker op die markt, de referentiedrempel voor suiker die is vastgesteld in artikel 1 bis, onder c).

▼B

Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 2, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 9

Minimumprijs voor bieten

1.  De minimumprijs voor quotumbieten bedoeld in artikel 135van Verordening (EU) nr. 1308/2013 is 26,29 EUR per ton tot het einde van het verkoopseizoen 2016/2017 voor suiker op 30 september 2017.

2.  De in lid 1 vastgestelde minimumprijs geldt voor suikerbieten van de in bijlage III, deel B, bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 omschreven standaardkwaliteit.

3.  Suikerproducerende ondernemingen die quotumbieten kopen die geschikt zijn voor verwerking tot suiker en bestemd zijn voor verwerking tot quotumsuiker, moeten ten minste de minimumprijs betalen, aangepast aan de hand van verhogingen of verlagingen voor de kwaliteitsverschillen ten opzichte van de standaardkwaliteit. Die verhogingen of verlagingen worden door de Commissie bij uitvoeringshandeling vastgesteld. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure bedoeld in artikel 15, lid 2.

4.  Voor de hoeveelheden suikerbieten die overeenstemmen met de hoeveelheden industriële suiker of overtollige suiker waarvoor de in artikel 11 bedoelde overschotheffing wordt opgelegd, past de betrokken suikeronderneming de aankoopprijs op zodanige wijze aan dat deze ten minste gelijk is aan de minimumprijs voor quotumbieten.

Artikel 10

Aanpassing van het nationale suikerquotum

De Raad kan overeenkomstig artikel 43, lid 3 van het Verdrag, op voorstel van de Commissie, de in bijlage XII bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 vastgestelde quota aanpassen als gevolg van besluiten die de lidstaten overeenkomstig artikel 138 van die verordening nemen.

Artikel 11

Overschotheffing in de suikersector

1.  Een overschotheffing, met inbegrip van de in artikel 142 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde, wordt door de Commissie vastgesteld op een niveau dat hoog genoeg is om de in dat artikel bedoelde opeenstapeling van hoeveelheden te voorkomen. Die heffing wordt door de Commissie bij uitvoeringshandeling vastgesteld. De uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 154, lid 2, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure.

2.  De in lid 1 bedoelde overschotheffing wordt door de lidstaat aan de ondernemingen op zijn grondgebied in rekening gebracht op basis van de geproduceerde hoeveelheden zoals bedoeld in dat lid die voor de ondernemingen voor het betrokken verkoopseizoen zijn geconstateerd.

Artikel 12

Tijdelijk marktbeheerinstrument in de suikersector

Met het oog op het garanderen van een toereikende en evenwichtige suikervoorziening op de Uniemarkt tot het einde van het verkoopseizoen 2016/2017 voor suiker op 30 september 2017, niettegenstaande artikel 142 van Verordening (EU) nr. 1308/2013, kan de Commissie, voor zover en zolang dat nodig is, tijdelijk bij uitvoeringshandeling een overschotheffing op de in artikel 139, lid 1, onder e), van die verordening bedoelde quotumoverschrijding toepassen.

De Commissie stelt het bedrag van die heffing bij uitvoeringshandeling vast.

De uitvoeringshandelingen bedoeld in dit artikel worden vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 2, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 13

Vaststelling van de uitvoerrestituties

1.  Onder de voorwaarden bepaald in artikel 196 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en als bepaald in artikel 198 van die verordening, kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen tot vaststelling van uitvoerrestituties:

a) met geregelde tussenpozen, indien het producten betreft uit de lijst vermeld in artikel 196, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1308/2013;

b) in het kader van aanbestedingsprocedures, indien het granen, rijst, suiker, melk en zuivelproducten betreft.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de onderzoeksprocedure van artikel 15, lid 2, van deze verordening vastgesteld.

2.  Bij de vaststelling van uitvoerrestituties voor een bepaald product wordt rekening gehouden met één of meer van de volgende aspecten:

a) de bestaande situatie en de vooruitzichten inzake:

i) de prijzen en de beschikbaarheid van dat product op de Uniemarkt,

ii) de prijzen van dat product op de wereldmarkt;

b) de doelstellingen van de gemeenschappelijke marktordening, namelijk te zorgen voor een evenwichtige situatie en een natuurlijke ontwikkeling van de prijzen en het handelsverkeer op die markt;

c) de noodzaak om verstoringen die het evenwicht tussen aanbod en vraag op de Uniemarkt langdurig uit balans kunnen brengen, te vermijden;

d) het economische aspect van de beoogde uitvoer;

e) de limieten die voortvloeien uit overeenkomstig het Verdrag gesloten internationale overeenkomsten;

f) de noodzaak om een evenwicht tot stand te brengen tussen het gebruik van basisproducten uit de Unie bij de productie van voor uitvoer naar derde landen bestemde verwerkte goederen, en het gebruik van in het kader van het veredelingsverkeer binnengebrachte producten uit derde landen;

g) de gunstigste afzetkosten en vervoerkosten vanaf de Uniemarkten tot de havens of andere plaatsen van uitvoer van de Unie, alsmede de aanvoerkosten tot de landen van bestemming;

h) de vraag op de Uniemarkt;

i) wat de sectoren varkensvlees, eieren en pluimveevlees betreft, het verschil tussen de in de Unie en op de wereldmarkt genoteerde prijzen van de hoeveelheid voedergranen die nodig is om de producten van die sectoren in de Unie te vervaardigen.

3.  Indien nodig om prompt op snel veranderende marktsituaties te kunnen reageren, kan de Commissie op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief het restitutiebedrag middels uitvoeringshandelingen aanpassen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld zonder de procedure als bedoeld in artikel 15, lid 2, toe te passen.

Artikel 14

Specifieke maatregelen met betrekking tot uitvoerrestituties voor granen en rijst

1.  De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen tot vaststelling van correctiebedragen die van toepassing op zijn op de voor de sectoren granen en rijst vastgestelde uitvoerrestituties. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 15, lid 2.

Indien nodig om prompt op snel veranderende marktsituaties te kunnen reageren, kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen zonder toepassing van de in artikel 15, lid 2, bedoelde procedure, ter aanpassing van die correctiebedragen.

De Commissie kan deze alinea toepassen op producten van de sectoren granen en rijst die in de vorm van verwerkte goederen worden uitgevoerd in de zin van Verordening (EG) nr. 1216/2009 van de Raad ( 1 ).

2.  Indien tijdens de eerste drie maanden van het verkoopseizoen mout wordt uitgevoerd die aan het eind van het vorige verkoopseizoen in voorraad was of vervaardigd is op basis van gerst die op dat moment in voorraad was, wordt daarop de restitutie toegepast die voor het betrokken uitvoercertificaat zou zijn toegepast bij uitvoer in de laatste maand van het vorige verkoopseizoen.

3.  Voor de in deel I, onder a) en b), van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 vermelde producten kan de overeenkomstig artikel 199, lid 2, van die verordening vastgestelde restitutie door de Commissie middels uitvoeringshandelingen worden aangepast aan wijzigingen van het niveau van de interventieprijs.

De eerste alinea kan geheel of gedeeltelijk worden toegepast op producten die zijn vermeld in deel I, onder c) en d), van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 alsmede op in deel I van die bijlage vermelde producten die in de vorm van verwerkte goederen worden uitgevoerd in de zin van Verordening (EG) nr. 1216/2009. In dat geval corrigeert de Commissie middels uitvoeringshandelingen de in de eerste alinea van dit lid bedoelde aanpassing door een coëfficiënt toe te passen die de verhouding aangeeft tussen de hoeveelheid basisproduct en de hoeveelheid daarvan die aanwezig is in het uitgevoerde verwerkte product of die gebruikt is in de uitgevoerde goederen.

De in het onderhavige lid bedoelde uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 2, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 15

Comitéprocedure

1.  De Commissie wordt bijgestaan door het Comité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten dat is ingesteld bij artikel 229 van Verordening (EU) nr. 1308/2013. Dit comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.  Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 16

Concordantietabel

Verwijzingen naar de relevante bepalingen van Verordening (EG) nr. 1234/2007 na de intrekking ervan bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening, volgens de concordantietabel in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 17

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2014.

De artikelen 7 tot en met 12 zijn van toepassing tot het einde van het verkoopseizoen 2016/2017 voor suiker op 30 september 2017.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.




►M2  BIJLAGE II ◄

CONCORDANTIETABEL

als bedoeld in artikel 16



Verordening (EG) nr. 1234/2007

De onderhavige verordening

Artikel 18, leden 1 en 3

Artikel 2

Artikel 18, lid 2, onder a)

Artikel 3, lid 1, onder a)

Artikel 13, lid 1, onder c)

Artikel 3, lid 1, onder b)

Artikel 13, lid 1, onder d)

Artikel 3, lid 1, onder c)

Artikel 18, lid 2, eerste alinea

Artikel 3, lid 2

Artikel 18, lid 2, tweede alinea

Artikel 3, lid 3

Artikel 18, lid 4

Artikel 3, lid 4

▼C1

Artikel 43 bis bis

Artikel 3, lid 6

▼B

Artikel 31, lid 2

Artikel 4

Artikel 103 octies bis, lid 4

Artikel 5, lid 1

Artikel 103 octies bis, lid 5

Artikel 5, lid 2

Artikel 102, lid 4

Artikel 102, lid 3

Artikel 6, lid 1

Artikel 6, leden 2 en 3

Artikel 51, lid 2

Artikel 7, lid 1

Artikel 51, lid 3

Artikel 7, lid 2

Artikel 51, lid 4

Artikel 7, lid 3

Artikel 97

Artikel 8

Artikel 49

Artikel 9

Artikel 64, lid 2

Artikel 11, lid 1

Artikel 64, lid 3

Artikel 11, lid 2

Artikel 164, lid 2

Artikel 13, leden 1 en 3

Artikel 164, lid 3

Artikel 13, lid 2

Artikel 164, lid 4

Artikel 14, lid 1

Artikel 165

Artikel 14, lid 2

Artikel 166

Artikel 14, lid 3

▼M2




BIJLAGE I

INDICATIEVE TOEWIJZINGEN

voor de periode van 1 augustus 2017 tot en met 31 juli 2023

(als bedoeld in artikel 5, lid 4, tweede alinea)



Lidstaten

Indicatieve toewijzingen voor schoolgroente- en -fruit

Indicatieve toewijzingen voor schoolmelk

België

3 367 930

1 650 729

Bulgarije

2 093 779

1 020 451

Tsjechische Republiek

3 123 230

1 600 707

Denemarken

1 807 661

1 460 645

Duitsland

19 696 932

9 404 154

Estland

439 163

700 309

Ierland

1 757 779

900 398

Griekenland

3 218 885

1 550 685

Spanje

12 932 647

6 302 784

Frankrijk

22 488 086

12 625 577

Kroatië

1 360 232

800 354

Italië

16 711 302

8 003 535

Cyprus

290 000

500 221

Letland

633 672

700 309

Litouwen

900 888

1 032 456

Luxemburg

290 000

193 000

Hongarije

3 029 587

1 756 776

Malta

290 000

193 000

Nederland

5 431 641

2 401 061

Oostenrijk

2 238 064

1 100 486

Polen

11 639 985

10 204 507

Portugal

3 283 397

2 220 981

Roemenië

6 866 848

10 399 594

Slovenië

554 020

320 141

Slowakije

1 708 720

900 398

Finland

1 599 047

3 824 689

Zweden

2 854 972

8 427 723

Verenigd Koninkrijk

19 391 534

9 804 331

Totaal

150 000 000

100 000 000



( 1 ) Verordening (EG) nr. 1216/2009 van de Raad van 30 november 2009 tot vaststelling van de handelsregeling voor bepaalde, door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen (PB L 328 van 15.12.2009, blz. 10).