2013R1368 — NL — 20.12.2013 — 000.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

VERORDENING (EURATOM) Nr. 1368/2013 VAN DE RAAD

van 13 december 2013

betreffende steun van de Unie aan de bijstandprogramma's voor de ontmanteling van nucleaire installaties in Bulgarije en Slowakije, en houdende intrekking van Verordeningen van de Raad (Euratom) nr. 549/2007 en (Euratom) nr. 647/2010

(PB L 346, 20.12.2013, p.1)


Gerectificeerd bij:

►C1

Rectificatie, PB L 008, 11.1.2014, blz. 31  (1368/2013)




▼B

VERORDENING (EURATOM) Nr. 1368/2013 VAN DE RAAD

van 13 december 2013

betreffende steun van de Unie aan de bijstandprogramma's voor de ontmanteling van nucleaire installaties in Bulgarije en Slowakije, en houdende intrekking van Verordeningen van de Raad (Euratom) nr. 549/2007 en (Euratom) nr. 647/2010



DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 203,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement ( 1 ),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Volgens het Protocol betreffende de voorwaarden en regelingen voor toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie ( 2 ), verbond Bulgarije zich ertoe om de eenheden 1 en 2 en de eenheden 3 en 4 van de kerncentrale van Kozloduy uiterlijk respectievelijk 31 december 2002 en 31 december 2006 te sluiten en deze eenheden vervolgens te ontmantelen. In overeenstemming met zijn verplichtingen heeft Bulgarije alle betrokken eenheden binnen de respectieve termijnen gesloten.

(2)

Volgens Protocol nr. 9 bij de Toetredingsakte van 2003, met betrekking tot eenheid 1 en eenheid 2 van de V1-kerncentrale van Bohunice in Slowakije ( 3 ), verbond Slowakije zich ertoe om eenheid 1 en eenheid 2 van de V1-kerncentrale van Bohunice uiterlijk op respectievelijk 31 december 2006 en 31 december 2008 te sluiten en deze eenheden vervolgens te ontmantelen. In overeenstemming met zijn verplichtingen heeft Slowakije alle betrokken eenheden binnen de respectieve termijnen gesloten.

(3)

In overeenstemming met de verplichtingen van het toetredingsverdrag en met de steun van de Unie hebben Bulgarije en Slowakije de kerncentrales Kozloduy en Bohunice V1 gesloten en aanzienlijke vooruitgang geboekt bij de ontmanteling ervan. Verdere werkzaamheden zijn noodzakelijk om de eigenlijke operaties van decontaminatie, ontmanteling en beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval voort te zetten en om te komen tot een onomkeerbare toestand in het ontmantelingsproces in overeenstemming met de respectieve ontmantelingsplannen, waarbij gegarandeerd moet worden dat de hoogste veiligheidsnormen worden toegepast. Gezien de beschikbare ramingen zal de voltooiing van de ontmantelingswerkzaamheden nog aanzienlijk meer financiële middelen vergen.

(4)

Geconstateerd moet worden dat de voortijdige sluiting en de daaropvolgende ontmanteling van de kerncentrale Bohunice V1, met twee eenheden met een totale capaciteit van 880 MW type WWER 440 V 230 niet alleen op sociaal en energiegebied haar sporen heeft nagelaten voor Slowakije maar deze bovendien heeft opgezadeld met een aanzienlijke financiële last van zowel directe als indirecte kosten.

(5)

Geconstateerd moet worden dat de voortijdige sluiting en de daaropvolgende ontmanteling van vier eenheden van het type WWER 440 V 230 van de kerncentrale van Kozloduy met een totale capaciteit van 1 760 MW de Bulgaarse burgers langdurig een zware last heeft bezorgd met gevolgen op energie-, economisch, milieu- en sociaal gebied.

(6)

De Unie heeft toegezegd om Bulgarije en Slowakije bijstand te verlenen bij het dragen van de uitzonderlijke financiële last die het ontmantelingsproces met zich meebrengt. Sinds de pretoetredingsperiode hebben Bulgarije en Slowakije forse financiële steun ontvangen van de Europese Unie, meer bepaald via de programma's die werden vastgelegd voor Kozloduy en Bohunice. De financiële steun van de Unie in het kader van deze programma's, die is vastgesteld voor de periode 2007-2013, wordt in 2013 stopgezet.

(7)

Na het verzoek van Bulgarije, Litouwen en Slowakije om verdere financiering werd in het voorstel van de Commissie voor het volgende meerjarig financieel kader voor de periode 2014-2020: „Een begroting voor Europa 2020” een bedrag van 700 miljoen EUR uit de algemene begroting van de Unie bestemd voor nucleaire veiligheid en ontmanteling. ►C1  Van dit bedrag is 860 miljoen EUR in prijzen van 2011, wat overeenkomt met ongeveer 969 miljoen EUR in de huidige prijzen, ◄ uitgetrokken voor een nieuw programma voor verdere steun aan de ontmanteling van de eenheden 1-2 van de V1-kerncentrale van Bohunice en de eenheden 1-2 van de kerncentrale van Ignalina en de eenheden 1-4 van Kozloduy gedurende de periode 2014 tot en met 2020.

(8)

Het bedrag van de aan de programma's van Kozloduy en Bohunice toegewezen vastleggingen, alsmede de programmalooptijd en de verdeling van middelen over de programma's voor Kozloduy, Ignalina en Bohunice, kunnen op basis van de resultaten van de tussentijdse en definitieve evaluatieverslagen worden herzien.

(9)

De steun die onder deze verordening valt, dient ervoor te zorgen dat de ontmanteling op naadloze wijze wordt voortgezet en dient gericht te zijn op maatregelen om te komen tot een onomkeerbare toestand in het ontmantelingsproces waarbij gegarandeerd moet worden dat de hoogste veiligheidsnormen worden toegepast, waardoor de hoogste toegevoegde waarde voor de Unie wordt gerealiseerd en de eindverantwoordelijkheid voor nucleaire veiligheid echter blijft berusten bij de betrokken lidstaten. Deze verordening laat het resultaat onverlet van eventuele toekomstige staatssteunprocedures die kunnen worden ingeleid overeenkomstig de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

(10)

Deze verordening doet geen afbreuk aan de rechten en plichten van de betrokken lidstaten, die voortvloeien uit de toetredingsverdragen, met name uit de in de overwegingen 1 en 2 van de preambule genoemde protocollen.

(11)

De ontmanteling van de kerncentrales die onder deze verordening vallen, dient te worden uitgevoerd met gebruik van de beste technische expertise die beschikbaar is, rekening houdend met de aard en de technische specificaties van de te sluiten reactoren, zodat de grootst mogelijke doeltreffendheid wordt bereikt, en met inachtneming van de beste internationale praktijken.

(12)

De activiteiten die onder deze verordening vallen en de concrete acties die zij ondersteunen moeten in overeenstemming zijn met de toepasselijke wetgeving van de Unie en de lidstaten. De ontmanteling van de kerncentrale die onder deze verordening valt, dient te worden uitgevoerd in overeenstemming met de wetgeving inzake nucleaire veiligheid, zijnde Richtlijn 2009/71/Euratom van de Raad ( 4 ) en afvalbeheer, zijnde Richtlijn 2011/70/Euratom van de Raad ( 5 ) en inzake het milieu, met name Richtlijn 2009/31/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 6 ) en Richtlijn 2011/92/EU van het Europees Parlement en de Raad ( 7 ).

(13)

De werkzaamheden die onder deze verordening vallen en de ter ondersteuning daarvan verrichte operaties dienen te steunen op een bijgewerkt ontmantelingsplan met een planning van de ontmantelingswerkzaamheden, het tijdpad, de kosten en de vereiste personele middelen. De kostenraming moet worden opgesteld volgens internationaal erkende criteria voor de raming van ontmantelingskosten, zoals de International Structure for Decommissioning Costing, een gezamenlijke publicatie van het Agentschap voor kernenergie, de Internationale Organisatie voor Atoomenergie en de Europese Commissie.

(14)

De Commissie zal zorgen voor een effectieve controle van het verloop van het ontmantelingsproces, om de grootste meerwaarde voor de Unie van de in het kader van deze verordening toegewezen financiering te waarborgen, ook al ligt de eindverantwoordelijkheid voor de ontmanteling bij de betrokken lidstaten. Dit omvat effectieve prestatiemetingen en de beoordeling van corrigerende maatregelen in de loop van het betrokken programma.

(15)

De financiële belangen van de Unie moeten gedurende de gehele uitgavencyclus worden beschermd door middel van evenredige maatregelen, waaronder preventie, opsporing en onderzoek van onregelmatigheden, terugvordering van verloren gegane, ten onrechte betaalde of slecht bestede middelen en, indien nodig, sancties.

(16)

Aangezien de doelstellingen van deze verordening, met name de bepalingen inzake passende financiële middelen voor de voortzetting van een veilige ontmanteling, onvoldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang en de gevolgen van de maatregel, beter op Unieniveau kan worden verwezenlijkt, kan de Unie maatregelen nemen overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(17)

Voor sommige maatregelen van het Kozloduy- en het Bohunice-programma kan het vereiste niveau van financiering door de Unie hoog zijn, en in terdege gerechtvaardigde uitzonderlijke gevallen kan het oplopen tot het volledige bedrag van het krediet. Alles moet echter in het werk worden gesteld om, enerzijds, de medefinanciering in het kader van de pretoetredingssteun en de bijstand die in de periode 2007-2013 is verleend voor de ontmantelingswerkzaamheden van Bulgarije en Slowakije voort te zetten, en om, anderzijds en waar nodig, medefinanciering uit andere bronnen aan te trekken.

(18)

Met het oog op de uniforme uitvoering van deze verordening moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden verleend worden met betrekking tot de goedkeuring van jaarlijkse werkprogramma's en gedetailleerde uitvoeringsprocedures. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad ( 8 ).

(19)

Verordening (Euratom) nr. 549/2007 van de Raad ( 9 ) en Verordening (Euratom) nr. 647/2010 van de Raad ( 10 ) moeten dienovereenkomstig worden ingetrokken.

(16)

Er is terdege rekening gehouden met Speciaal verslag nr. 16/2011 van de Rekenkamer over de financiële steun van de EU voor de ontmanteling van kerncentrales in Bulgarije, Litouwen en Slowakije, met de aanbevelingen van dat verslag en met het antwoord daarop van de Commissie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:



Artikel 1

Onderwerp

In deze verordening wordt een programma vastgesteld waarin regels worden bepaald voor de tenuitvoerlegging van de financiële steun van de Unie voor maatregelen met betrekking tot de ontmanteling van de eenheden 1 tot en met 4 van de kerncentrale van Kozloduy in Bulgarije („het Kozloduy-programma”) en van de eenheden 1 en 2 van de V1-kerncentrale van Bohunice in Slowakije („het Bohunice-programma”).

Artikel 2

Doelstellingen

1.  De algemene doelstelling van het Kozloduy-programma en het Bohunice-programma is de betrokken lidstaten bijstand te verlenen om te komen tot een onomkeerbare toestand in het ontmantelingsproces van de eenheden 1 tot en met 4 van de kerncentrale van Kozloduy en van de eenheden 1 en 2 van de V1-kerncentrale van Bohunice in overeenstemming met het ontmantelingsplan, onder handhaving van het hoogste veiligheidsniveau.

2.  Binnen de financieringsperioden zijn de belangrijkste specifieke doelstellingen voor het Kozloduy- en voor het Bohunice-programma als volgt:

a) Kozloduy-programma:

i) ontmanteling in de turbinezalen van de eenheden 1 tot en met 4 en in bijgebouwen, te meten aan de hand van het aantal en het type ontmantelde systemen;

ii) ontmanteling van grote onderdelen en installaties in de reactorgebouwen van de eenheden 1 tot en met 4, te meten aan de hand van het aantal en het type ontmantelde systemen en installaties;

iii) veilig beheer van het ontmantelingsafval in overeenstemming met een uitvoerig plan voor afvalbeheer, te meten aan de hand van de hoeveelheid en het type veilig geconditioneerd afval;

b) Bohunice-programma:

i) ontmanteling van de turbinezaal en de bijgebouwen van reactor V1, te meten aan de hand van het aantal en het type ontmantelde systemen;

ii) ontmanteling van grote onderdelen en installaties in de V1-reactorgebouwen, te meten aan de hand van het aantal en het type ontmantelde systemen en installaties;

iii) veilig beheer van het ontmantelingsafval in overeenstemming met een uitvoerig plan voor afvalbeheer, te meten aan de hand van de hoeveelheid en het type veilig geconditioneerd afval.

3.  Het Kozloduy en het Bohunice-programma kunnen ook maatregelen omvatten om tijdens het ontmantelen een hoog veiligheidsniveau in de eenheden van de kerncentrales te handhaven, onder meer betreffende bijstand voor het personeel van de kerncentrales.

Artikel 3

Begroting

▼C1

1.  De financiële middelen voor de uitvoering van het Kozloduy en het Bohunice-programma over de periode 2014-2020 bedragen 518 442 000 EUR in lopende prijzen. Dat bedrag zal als volgt worden verdeeld over het Kozloduy- en het Bohunice-programma:

a) 293 032 000 EUR voor het Kozloduy-programma in de periode 2014-2020;

b) 225 410 000 EUR voor het Bohunice-programma in de periode 2014-2020.

▼B

Deze verordening laat de financiële vastleggingen in het kader van komende meerjarige financiële kaders onverlet.

2.  Uiterlijk eind 2017 zal de Commissie, in het kader van de in artikel 9 bedoelde tussentijdse evaluatie, de prestaties van het het Kozloduy en het Bohunice-programma beoordelen en de voortgang van deze programma's vergelijken met de in artikel 7 bedoelde mijlpalen en streefdata. Het is mogelijk dat de omvang van de aan het Kozloduy en het Bohunice-programma toegewezen kredieten op grond van de resultaten van deze beoordeling wordt herzien, evenals de programmeringsperiode en de verdeling van middelen over het Kozloduy- en het Bohunice-programma en het Ignalina-programma, omschreven in Verordening (Euratom) nr. 1369/2013 ( 11 ) van de Raad, om rekening te houden met de voortgang met de uitvoering van de programma's en om te waarborgen dat bij de programmering van de middelen wordt uitgegaan van de feitelijke betalingsbehoeften en opnamecapaciteit.

3.  De financiële middelen voor het Kozloduy- en het Bohunice-programma kunnen ook worden aangewend voor uitgaven in verband met de voorbereidende werkzaamheden, monitoring, controle, doorlichting en evaluatie die vereist zijn voor het beheer van elk programma en het verwezenlijken van de doelstellingen. Met name uitgaven in verband met studies, deskundigenvergaderingen, informatie en communicatie, waaronder institutionele communicatie over de beleidsprioriteiten van de Unie voor zover zij betrekking hebben op de algemene doelstellingen van deze verordening, uitgaven in verband met IT-netwerken die bedoeld zijn voor de verwerking en uitwisseling van informatie, samen met alle andere kosten voor technische en administratieve bijstand die door de Commissie voor het beheer van het Kozloduy- en het Bohunice-programma worden gemaakt.

De financiële middelen voor het het Kozloduy- en het Bohunice-programma kunnen ook de uitgaven voor de technische en administratieve bijstand dekken die nodig zijn voor de overgang tussen het programma en de maatregelen die zijn vastgesteld op grond van Verordening (Euratom) nr. 549/2007 en (Euratom) nr. 647/2010.

Artikel 4

Voorwaarden ex ante

1.  Bulgarije en Slowakije treffen vóór 1 januari 2014 de passende maatregelen om te voldoen aan de volgende voorwaarden ex ante:

a) naleving van het acquis van het Euratomverdrag op het vlak van nucleaire veiligheid, met name de omzetting in nationale wetgeving van Richtlijn 2009/71/Euratom en van Richtlijn 2011/70/Euratom;

b) vaststelling, in een nationaal kader, van een financieringsplan waarin alle kosten en beoogde bronnen van financiële middelen ten behoeve van de veilige voltooiing van de in deze verordening bedoelde ontmanteling van de kernreactoreenheden staan vermeld, onder meer voor het beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval;

c) voorlegging aan de Commissie van een herzien, uitvoerig ontmantelingsplan, waarin de ontmanteling is opgedeeld in ontmantelingswerkzaamheden, met een tijdpad en de desbetreffende, op basis van een internationaal erkende criteria van kostenraming voor ontmanteling uitgewerkte kostenstructuur.

2.  Bulgarije en Slowakije verstrekken de Commissie, uiterlijk op het ogenblik van de vastlegging in de begroting van 2014, de noodzakelijke informatie over de voldoening aan de in lid 1 genoemde voorwaarden ex ante.

3.  De Commissie beoordeelt de in lid 2 bedoelde informatie wanneer zij het in artikel 6, lid 1, bedoelde jaarlijkse werkprogramma voor 2014 opstelt. Indien de Commissie op grond van artikel 258 VWEU een met redenen omkleed advies uitbrengt wegens het niet nakomen van de voorwaarde ex ante van lid 1, onder a), of het onvoldoende nakomen van de voorwaarden van lid 1, onder b) of c), dient het besluit tot gehele of gedeeltelijke opschorting van de financiële bijstand van de Unie te worden genomen volgens de in artikel 11, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure. Met dat besluit wordt vervolgens rekening gehouden bij de vaststelling van het jaarlijks werkprogramma voor 2014. Het bedrag van de opgeschorte bijstand wordt vastgesteld volgens de criteria die zijn neergelegd in de in artikel 7 bedoelde uitvoeringshandelingen.

Artikel 5

Uitvoeringsvormen

1.  Het Kozloduy- en het Bohunice-programma wordt uitgevoerd in een of meer van de vormen waarin is voorzien bij Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad ( 12 ), met name subsidies en aanbestedingen.

2.  De Commissie kan de uitvoering van de financiële bijstand van de Unie in het kader van het Kozloduy- en het Bohunice-programma toevertrouwen aan de instanties bedoeld in artikel 58, lid 1, onder c), van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012.

Artikel 6

Jaarlijkse werkprogramma's

1.  Aan het begin van elk jaar stelt de Commissie bij uitvoeringshandeling volgens de in artikel 11, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure, een jaarlijks werkprogramma voor het Kozloduy- en het Bohunice-programma vast, met daarin voor elk programma de doelstellingen, verwachte resultaten, bijbehorende prestatie-indicatoren en het tijdschema voor het gebruik van middelen in het kader van elke jaarlijkse financiële vastlegging.

2.  Aan het einde van elk jaar stelt de Commissie een voortgangsverslag samen over de uitvoering van de tijdens de voorgaande jaren uitgevoerde werkzaamheden. Dit voortgangsverslag dient te worden toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad en vormt de basis voor de vaststelling van het volgende jaarlijkse werkprogramma.

Artikel 7

Gedetailleerde uitvoeringsprocedures

De Commissie stelt uiterlijk 31 december 2014, bij uitvoeringshandeling volgens de in artikel 11, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure, gedetailleerde uitvoeringsprocedures voor de gehele duur van het Kozloduy- en het Bohunice-programma vast. Bij die uitvoeringshandelingen worden tevens de verwachte resultaten, mijlpalen, streefdata en de bijbehorende prestatie-indicatoren voor het Kozloduy en het Bohunice-programma meer gedetailleerd vastgelegd. De uitvoeringshandeling bevat de in artikel 4, lid 1, onder c), herziene ontmantelingsplannen die als uitgangspunt dienen voor de bewaking van de voortgang en het tijdig behalen van de verwachte resultaten.

Artikel 8

Bescherming van de financiële belangen van de Unie

1.  De Commissie neemt passende maatregelen om ervoor te zorgen dat bij de uitvoering van op grond van deze verordening gefinancierde acties, de financiële belangen van de Unie worden beschermd, door toepassing van preventieve maatregelen tegen fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten worden beschermd, door doeltreffende controle en, indien onregelmatigheden worden ontdekt, door terugvordering van de ten onrechte betaalde bedragen en, voor zover van toepassing, door middel van doeltreffende, evenredige sancties.

2.  De Commissie of haar vertegenwoordigers en de Rekenkamer hebben de bevoegdheid om audits, op basis van documenten of ter plaatse, uit te voeren bij alle begunstigden, contractanten en subcontractanten die op grond van deze verordening middelen van de Unie hebben ontvangen.

Het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) kan, volgens de procedures van Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad ( 13 ) en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 ( 14 ), controles en verificaties ter plaatse bij de direct of indirect bij de financiering door de Unie betrokken economische subjecten uitvoeren om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten in verband met een subsidieovereenkomst of -besluit of een contract betreffende financiering door de Unie, waardoor de financiële belangen van de Unie zijn geschaad.

3.  Onverminderd de leden 1 en 2, verlenen de uit deze verordening voortvloeiende samenwerkingsovereenkomsten met derde landen en internationale organisaties, subsidieovereenkomsten en -besluiten en contracten de Commissie, de Rekenkamer en OLAF uitdrukkelijk de bevoegdheid voor de uitvoering van de in deze leden genoemde audits en controles en verificaties ter plaatse, overeenkomstig hun respectieve bevoegdheden.

Artikel 9

Tussentijdse evaluatie

1.  De Commissie stelt uiterlijk 31 december 2017 in nauwe samenwerking met de lidstaten een tussentijds beoordelingsverslag op over de verwezenlijking van de doelstellingen van alle maatregelen in verband met het Kozloduy- en het Bohunice-programma, zowel met betrekking tot de resultaten als tot de effecten, het efficiënte gebruik van middelen en de meerwaarde van de Unie, met het oog op het nemen van een beslissing tot wijziging of opheffing van de maatregelen. De evaluatie heeft eveneens betrekking op de ruimte voor wijziging van de specifieke doelstellingen en de gedetailleerde uitvoeringsprocedures, die in respectievelijk artikel 2, lid 2, en artikel 7 zijn beschreven.

2.  Bij de tussentijdse evaluatie wordt de voortgang beoordeeld aan de hand van de in artikel 2, lid 2, bedoelde prestatie-indicatoren.

3.  De Commissie legt de conclusies van de in lid 1 bedoelde evaluatie voor aan het Europees Parlement en de Raad.

Artikel 10

Eindevaluatie

1.  De Commissie verricht in nauwe samenwerking met de lidstaten een ex-postevaluatie om de effectiviteit en de doeltreffendheid van het Kozloduy- en het Bohunice-programma, alsmede de effectiviteit van de gefinancierde maatregelen te toetsen uit het oogpunt van effect, gebruik van de middelen, en meerwaarde voor de Unie.

2.  Bij de eindevaluatie wordt de voortgang beoordeeld aan de hand van de in artikel 2, lid 2, bedoelde prestatie-indicatoren.

3.  De Commissie legt de conclusies van de in lid 1 bedoelde evaluatie voor aan het Europees Parlement en de Raad.

Artikel 11

Comité

1.  De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.  Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Indien het advies van het comité wordt verkregen door middel van een schriftelijke procedure, wordt deze procedure zonder gevolg beëindigd indien, binnen de termijn voor het uitbrengen van het advies, daartoe door de voorzitter van het comité wordt besloten of door een gewone meerderheid van de leden van het comité daarom wordt verzocht.

Artikel 12

Overgangsbepalingen

Deze verordening laat onverlet de voortzetting of wijziging, met inbegrip van de gehele of gedeeltelijke annulering, van de betrokken projecten, totdat zij zijn voltooid, alsmede van de financiële bijstand die door de Commissie is toegekend op grond van Verordening (Euratom) nr. 549/2007 en Verordening (Euratom) nr. 647/2010 of van andere wetgeving die op 31 december 2013 op die bijstand van toepassing is; zij blijven voor de betrokken acties geldig totdat deze zijn voltooid.

Artikel 13

Intrekking

Verordening (Euratom) nr. 549/2007 en Verordening (Euratom) nr. 647/2010 worden met ingang van 1 januari 2014 ingetrokken.

Artikel 14

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing vanaf 1 januari 2014.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.



( 1 ) Advies van 19 november 2013 (nog niet in het Publicatieblad bekendgemaakt).

( 2 ) PB L 157 van 21.6.2005, blz. 29.

( 3 ) PB L 236 van 23.9.2003, blz. 954.

( 4 ) Richtlijn 2009/71/Euratom van de Raad van 25 juni 2009 tot vaststelling van een communautair kader voor de nucleaire veiligheid van kerninstallaties (PB L 172 van 2.7.2009, blz. 18).

( 5 ) Richtlijn 2011/70/Euratom van de Raad van 19 juli 2011 tot vaststelling van een communautair kader voor een verantwoord en veilig beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval (PB L 199 van 2.8.2011, blz. 48).

( 6 ) Richtlijn 2009/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de geologische opslag van kooldioxide en tot wijziging van Richtlijn 85/337/EEG van de Raad, de Richtlijnen 2000/60/EG, 2001/80/EG, 2004/35/EG, 2006/12/EG en 2008/1/EG en Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 140 van 5.6.2009, blz. 114).

( 7 ) Richtlijn 2011/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (PB 26 van 28.1.2012, blz.1).

( 8 ) Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

( 9 ) Verordening (Euratom) nr. 549/2007 van de Raad van 14 mei 2007 inzake de tenuitvoer-legging van Protocol nr. 9 bij de Akte betreffende de voorwaarden voor toetreding tot de Europese Unie van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije, met betrekking tot reactor 1 en reactor 2 van de V1-kerncentrale van Bohunice in Slowakije (het Bohunice-programma) (PB L 131 van 23.5.2007, blz. 1).

( 10 ) Verordening (Euratom) nr. 647/2010 van de Raad van 13 juli 2010 betreffende financiële bijstand van de Unie voor de ontmanteling van de eenheden 1 tot en met 4 van de kerncentrale van Kozloduy in Bulgarije (het Kozloduy-programma) (PB L 189 van 22.7.2010, blz. 9).

( 11 ) Verordening (Euratom) Nr. 1369/2013 van de Raad van 13 december 2013 betreffende steun van de Unie aan de bijstandprogramma's voor de ontmanteling van nucleaire installaties in Litouwen en houdende intrekking van Verordening (EG) nr. 1990/2006 (Zie bladzijde 7 van dit Publicatieblad).

( 12 ) Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).

( 13 ) Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).

( 14 ) Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2).