02013R1308 — NL — 01.01.2023 — 008.002
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
VERORDENING (EU) Nr. 1308/2013 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 17 december 2013 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
VERORDENING (EU) Nr. 1310/2013 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 17 december 2013 |
L 347 |
865 |
20.12.2013 |
|
VERORDENING (EU) 2016/791 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 11 mei 2016 |
L 135 |
1 |
24.5.2016 |
|
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2016/1166 VAN DE COMMISSIE van 17 mei 2016 |
L 193 |
17 |
19.7.2016 |
|
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2016/1226 VAN DE COMMISSIE van 4 mei 2016 |
L 202 |
5 |
28.7.2016 |
|
VERORDENING (EU) 2017/2393 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 13 december 2017 |
L 350 |
15 |
29.12.2017 |
|
VERORDENING (EU) 2020/2220 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 23 december 2020 |
L 437 |
1 |
28.12.2020 |
|
VERORDENING (EU) 2021/2117 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 2 december 2021 |
L 435 |
262 |
6.12.2021 |
Gerectificeerd bij:
VERORDENING (EU) Nr. 1308/2013 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 17 december 2013
tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad
DEEL I
INLEIDENDE BEPALINGEN
Artikel 1
Toepassingsgebied
De in lid 1 bedoelde landbouwproducten worden ingedeeld in de volgende, in de respectievelijke delen van bijlage I vermelde sectoren:
granen, deel I;
rijst, deel II;
suiker, deel III;
gedroogde voedergewassen, deel IV;
zaaizaad, deel V;
hop, deel VI;
olijfolie en tafelolijven, deel VII;
vlas en hennep, deel VIII;
groenten en fruit, deel IX;
verwerkte groenten en fruit, deel X;
bananen, deel XI;
wijn, deel XII;
levende planten en producten van de bloementeelt, deel XIII;
tabak, deel XIV;
rundvlees, deel XV;
melk en zuivelproducten, deel XVI;
varkensvlees, deel XVII;
schapen- en geitenvlees, deel XVIII;
eieren, deel XIX;
pluimveevlees, deel XX;
ethylalcohol uit landbouwproducten, deel XXI;
producten van de bijenteelt, deel XXII;
zijderupsen, deel XXIII;
andere producten, deel XXIV.
Artikel 2
Algemene bepalingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB)
Verordening (EU) 2021/2116 van het Europees Parlement en de Raad ( 1 ) en de op grond daarvan vastgestelde bepalingen zijn van toepassing op de in de onderhavige verordening bepaalde maatregelen.
Artikel 3
Definities
▼M7 —————
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder
a) |
"minder ontwikkelde gebieden" : de gebieden die als zodanig zijn gedefinieerd in artikel 90, lid 2, eerste alinea, onder a), van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad ( 3 ). |
b) |
"ongunstige weersomstandigheden die met een natuurramp kunnen worden gelijkgesteld" : weersomstandigheden, zoals vorst, hagel, ijs, regen of droogte, die voor een landbouwer leiden tot een verlies van meer dan 30 % van de gemiddelde jaarproductie in de laatste drie jaar of de gemiddelde productie van drie van de laatste vijf jaar, de hoogste en de laagste productie niet meegerekend. |
Artikel 4
Aanpassingen aan de voor landbouwproducten gebruikte nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief
Indien dat nodig is om rekening te houden met wijzigingen die in de gecombineerde nomenclatuur zijn aangebracht, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot aanpassing van de productomschrijvingen en verwijzingen in deze verordening naar posten en postonderverdelingen van de gecombineerde nomenclatuur.
Artikel 5
Omrekeningspercentages voor rijst
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen tot bepaling van de omrekeningspercentages voor rijst in de verschillende bewerkingsstadia.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 6
Verkoopseizoenen
De volgende verkoopseizoenen worden vastgesteld:
1 januari tot en met 31 december van een bepaald jaar voor de sector groenten en fruit, de sector verwerkte groenten en fruit en de sector bananen;
1 april tot en met 31 maart van het daaropvolgende jaar voor de sector gedroogde voedergewassen en de sector zijderupsen;
1 juli tot en met 30 juni van het daaropvolgende jaar voor:
de sector granen;
de sector zaaizaad;
de sector vlas en hennep;
de sector melk en zuivelproducten;
1 augustus tot en met 31 juli van het daaropvolgende jaar voor de wijnsector;
1 september tot en met 31 augustus van het daaropvolgende jaar voor de rijstsector en ten aanzien van tafelolijven;
1 oktober tot en met 30 september van het daaropvolgende jaar voor de suikersector en ten aanzien van olijfolie.
Artikel 7
Referentiedrempels
De volgende referentiedrempels worden vastgesteld:
voor de sector granen, 101,31 EUR per ton, voor het stadium van de groothandel voor aan het pakhuis geleverde goederen, niet gelost;
voor padie, 150 EUR per ton, voor de standaardkwaliteit volgens de definitie in punt A van bijlage III, voor het stadium van de groothandel voor aan het pakhuis geleverde goederen, niet gelost;
voor suiker van de standaardkwaliteit volgens de definitie in punt B van bijlage III, voor onverpakte suiker, af fabriek:
voor witte suiker: 404,4 EUR per ton;
voor ruwe suiker: 335,2 EUR per ton;
voor de sector rundvlees, 2 224 EUR per ton voor karkassen van mannelijke runderen van bevleesdheids-/vetheids-klasse R3 zoals omschreven in het in bijlage IV, punt A, bepaalde indelingsschema van de Unie voor karkassen van runderen die ten minste acht maanden oud zijn;
voor de sector melk en zuivelproducten:
246,39 EUR per 100 kg voor boter;
169,80 EUR per 100 kg voor mageremelkpoeder;
1 509,39 EUR per ton voor karkassen van varkens van de standaardkwaliteit zoals in termen van gewicht en magervleesaandeel als volgt omschreven in het in bijlage IV, punt B, bepaalde indelingsschema van de Unie voor karkassen van varkens:
karkassen met een gewicht van 60 tot minder dan 120 kg: klasse E;
karkassen met een gewicht van 120 tot 180 kg: klasse R.
voor de sector olijfolie:
1 779 EUR per ton voor extra olijfolie van de eerste persing;
1 710 EUR per ton voor olijfolie van de eerste persing;
1 524 EUR per ton voor olijfolie voor verlichting waarvan het gehalte aan vrije vetzuren twee graden bedraagt, welk bedrag met 36,70 EUR per ton wordt verlaagd voor elke extra graad zuurgehalte.
DEEL II
INTERNE MARKT
TITEL I
MARKTINTERVENTIE
HOOFDSTUK I
Openbare interventie en steun voor particuliere opslag
Artikel 8
Toepassingsgebied
In dit hoofdstuk worden voorschriften inzake marktinterventie vastgesteld die betrekking hebben op:
openbare interventie, in het kader waarvan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten producten aankopen en opslaan totdat deze worden afgezet, en
de verlening van steun voor de opslag van producten door particuliere marktdeelnemers.
Artikel 9
Oorsprong van in aanmerking komende producten
Producten die in aanmerking komen voor aankoop in het kader van de openbare interventie of voor verlening van steun voor particuliere opslag zijn van oorsprong uit de Unie. Indien deze producten afkomstig zijn van gewassen, zijn de gewassen bovendien in de Unie geoogst, en indien deze producten afkomstig zijn van melk, is de melk bovendien in de Unie geproduceerd.
Artikel 10
Schema's van de Unie voor de indeling van karkassen
De schema's van de Unie voor de indeling van karkassen zijn overeenkomstig, respectievelijk de punten A en B van bijlage IV van toepassing in de rundvleessector met betrekking tot karkassen van runderen die ten minste acht maanden oud zijn en in de varkensvleessector met betrekking tot andere varkens dan fokvarkens.
In de sector schapen- en geitenvlees kunnen de lidstaten een schema van de Unie voor de indeling van schapenkarkassen toepassen overeenkomstig de voorschriften van bijlage IV, punt C.
Artikel 11
Voor openbare interventie in aanmerking komende producten
De openbare interventie geldt, onder de in deze afdeling vastgestelde voorwaarden en overeenkomstig eventuele aanvullende eisen en voorwaarden die de Commissie door middel van gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 19 en uitvoeringshandelingen overeenkomstig artikel 20 kan vaststellen, voor de volgende producten:
zachte tarwe, durumtarwe, gerst en maïs;
padie;
vers of gekoeld rundvlees van de GN-codes 0201 10 00 en 0201 20 20 tot en met 0201 20 50 ;
boter die in een erkend bedrijf in de Unie rechtstreeks en uitsluitend is geproduceerd uit rechtstreeks en uitsluitend uit koemelk verkregen room en die een minimumgehalte aan botervet van 82 gewichtspercenten en een maximumgehalte aan water van 16 gewichtspercenten heeft;
mageremelkpoeder van eerste kwaliteit dat in een erkend bedrijf in de Unie volgens het verstuivingsprocedé uit koemelk is bereid en een minimumgehalte aan eiwit van 34,0 gewichtspercenten op de vetvrije droge stof heeft.
Artikel 12
Openbare-interventieperioden
De openbare interventie is open voor:
zachte tarwe, van 1 oktober tot en met 31 mei;
durumtarwe, gerst en maïs, het hele jaar door;
padie, het gehele jaar door;
rund- en kalfsvlees, het gehele jaar door;
boter en mageremelkpoeder, van 1 februari tot en met 30 september.
Artikel 13
Opening en sluiting van de openbare interventie
Gedurende de in artikel 12 genoemde perioden geldt dat de openbare interventie:
open is voor zachte tarwe, boter en magere melkpoeder;
door de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen kan worden geopend voor durumtarwe, gerst, maïs en padie (inclusief specifieke variëteiten of types padie) indien de marktsituatie dat vereist. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
door de Commissie, door middel van uitvoeringshandelingen die zonder toepassing van de procedure bedoeld in artikel 229, lid 2 of lid 3, worden vastgesteld, kan worden geopend voor rundvlees, wanneer, gedurende een overeenkomstig artikel 20, eerste alinea, onder c), vastgestelde representatieve periode, de gemiddelde marktprijs die in een lidstaat, of een regio van een lidstaat, op basis van het in bijlage IV, punt A, bedoelde schema van de Unie voor de indeling van karkassen van runderen wordt genoteerd, onder 85 % van de in artikel 7, lid 1,onder d), bedoelde referentiedrempel blijft.
Artikel 14
Aankoop tegen een vaste prijs of in het kader van een openbare inschrijving
Indien de openbare interventie open is overeenkomstig artikel 13, lid 1, worden de maatregelen inzake de bepaling van aankoopprijzen voor de producten bedoeld in artikel 11, alsmede, indien van toepassing, de maatregelen inzake kwantitatieve beperkingen in het geval van aankopen tegen een vaste prijs, overeenkomstig artikel 43, lid 3 VWEU door de Raad vastgesteld.
Artikel 15
Openbare-interventieprijs
Onder openbare-interventieprijs wordt verstaan:
de prijs waartegen producten in het kader van de openbare interventie worden aangekocht, in het geval van aankopen tegen een vaste prijs, of
de maximumprijs waartegen voor openbare interventie in aanmerking komende producten mogen worden aangekocht, in het geval van aankopen in het kader van openbare inschrijvingen.
Artikel 16
Algemene beginselen inzake het afzetten van producten uit de openbare interventie
Producten die in het kader van de openbare interventie zijn aangekocht, worden op zodanige wijze afgezet dat:
marktverstoring wordt voorkomen;
de kopers gelijke toegang hebben tot de goederen en op voet van gelijkheid worden behandeld; en
de verbintenissen die voortvloeien uit overeenkomstig het VWEU gesloten internationale overeenkomsten worden nagekomen.
Artikel 17
In aanmerking komende producten
Steun voor particuliere opslag kan worden toegekend, onder de in deze afdeling vastgestelde voorwaarden en overeenkomstig eventuele verdere eisen en voorwaarden die de Commissie door middel van gedelegeerde handelingen overeenkomstig de artikel 18, lid 1, of artikel 19 en uitvoeringshandelingen overeenkomstig de artikel 18, lid 2, of artikel 20 kan vaststellen, voor de volgende producten:
witte suiker;
olijfolie en tafelolijven;
vezelvlas;
vers of gekoeld vlees van runderen die ten minste acht maanden oud zijn;
boter die is geproduceerd uit rechtstreeks en uitsluitend uit koemelk verkregen room;
kaas;
uit koemelk geproduceerd mageremelkpoeder;
varkensvlees;
schapen- en geitenvlees.
Punt f) van de eerste alinea geldt alleen voor kaas met een beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1151/2012 die langer wordt opgeslagen dan de rijpingsduur die is bepaald in het in artikel 7 van die verordening bedoelde productdossier voor het betrokken product en/of een rijpingsduur die bijdraagt tot het verhogen van de waarde van de kaas.
Artikel 18
Voorwaarden voor de verlening van steun
Om te zorgen voor markttransparantie, is de Commissie bevoegd om, indien dat nodig is, overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de voorwaarden te bepalen op grond waarvan zij kan beslissen steun voor particuliere opslag voor de in artikel 17 vermelde producten te verlenen, rekening houdend met:
de genoteerde gemiddelde marktprijzen in de Unie en met de referentiedrempels, en met de productiekosten voor de betrokken producten; en/of
de noodzaak tijdig te reageren op een bijzonder nijpende marktsituatie of bijzonder nijpende economische ontwikkelingen die aanzienlijke negatieve gevolgen hebben voor de marges in de sector.
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin wordt besloten:
steun voor particuliere opslag te verlenen voor de in artikel 17 vermelde producten, rekening houdend met de in lid 1 van dit artikel bedoelde voorwaarden,.
het verlenen van steun voor particuliere opslag te beperken.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 19
Gedelegeerde bevoegdheden
Om ervoor te zorgen dat producten die in het kader van de openbare interventie worden aangekocht of waarvoor particuliere opslagsteun wordt verleend, geschikt zijn voor langdurige opslag en van gezonde, deugdelijke en gebruikelijke handelskwaliteit zijn, alsmede om rekening te houden met de specifieke kenmerken van de verschillende sectoren met het oog op het kosteneffectief functioneren van openbare interventie en particuliere opslag, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van de eisen en voorwaarden waaraan die producten moeten voldoen, naast de in deze verordening vervatte voorschriften. Deze eisen en voorwaarden hebben ten doel, voor de aangekochte en opgeslagen producten het volgende te garanderen:
de kwaliteit van die producten, uit het oogpunt van kwaliteitsparameters, kwaliteitsgroepen, kwaliteitsklassen, categorieën productkenmerken en leeftijden;
de subsidiabiliteit op het gebied van hoeveelheden, verpakking, inclusief etikettering, bewaring, eerdere opslagcontracten, erkenning van ondernemingen en het stadium van de producten waarop de openbare-interventieprijs en de steun voor particuliere opslag betrekking hebben.
Om voldoende opslagcapaciteit en de doeltreffendheid van de openbare-interventieregeling uit het oogpunt van kosteneffectiviteit, distributie en toegang voor marktdeelnemers te garanderen en om de kwaliteit van de in het kader van de openbare interventie aangekochte producten met het oog op het wegwerken ervan aan het einde van de opslagperiode in stand te houden, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van:
de eisen waaraan de opslagruimten voor alle onder de openbare-interventieregeling vallende producten moeten voldoen;
de voorschriften inzake de opslag van producten in en buiten de lidstaat die verantwoordelijk is voor de producten en voor de behandeling van deze producten op het gebied van douanerechten en andere bedragen die krachtens het GLB voor deze producten moeten worden toegekend of over deze producten moeten worden geheven
Teneinde de steun voor particuliere opslag het gewenste effect op de markt te laten sorteren, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van:
de voorschriften en voorwaarden die van toepassing zijn indien de opgeslagen hoeveelheid kleiner is dan de gegunde hoeveelheid;
de voorwaarden voor de toekenning van een voorschot;
de voorwaarden waaronder kan worden besloten dat producten waarvoor contracten voor particuliere opslag zijn gesloten, opnieuw mogen worden afgezet of op andere wijze mogen worden weggewerkt.
Teneinde ervoor te zorgen dat de regelingen voor openbare interventie en voor particuliere opslag goed functioneren, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van:
het gebruik van openbare inschrijvingen op zodanige wijze dat marktdeelnemers gelijke toegang tot de goederen hebben en op voet van gelijkheid worden behandeld;
de aanvullende voorwaarden waaraan marktdeelnemers moeten voldoen om het doeltreffend beheer van en het toezicht op de regeling voor lidstaten en marktdeelnemers te faciliteren;
de eis voor marktdeelnemers tot het stellen van een zekerheid die garandeert dat marktdeelnemers hun verplichtingen nakomen.
Teneinde rekening te houden met de technische evolutie en de behoeften van de in artikel 10 bedoelde sectoren, alsmede met de noodzaak de aanbiedingsvorm van de verschillende producten te standaardiseren in het belang van de markttransparantie, de notering van prijzen en de toepassing van marktinterventiemaatregelen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen:
tot aanpassing en actualisering van de bepalingen van bijlage IV betreffende de schema's van de Unie voor de indeling, identificatie en aanbiedingsvorm van karkassen;
tot vaststelling van aanvullende bepalingen betreffende de indeling,inclusief de indeling door gekwalificeerde classificateurs, en volgens geautomatiseerde indelingstechnieken, de identificatie, de weging en het merken van karkassen, en betreffende de berekening van gemiddelde Unieprijzen en de daarbij gehanteerde wegingscoëfficiënten;
tot vaststelling, in de sector rundvlees, van uitzonderingen op bepalingen en specifieke afwijkingen die de lidstaten kunnen verlenen aan slachthuizen waarin een gering aantal runderen wordt geslacht, alsmede aanvullende bepalingen voor de betrokken producten, onder meer inzake de bevleesdheids- en de vetbedekkingsklassen, en, in de sector schapenvlees, aanvullende bepalingen inzake gewicht, vleeskleur en vetbedekking en de criteria voor de indeling van karkassen van lichte lammeren;
tot verlening van de toestemming aan de lidstaten het indelingsschema voor varkenskarkassen niet toe te passen en van de toestemming andere beoordelingscriteria te hanteren naast gewicht en geschat magervleesaandeel of tot vaststelling van afwijkingen van dat schema.
Artikel 20
Uitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig de onderzoeksprocedure
De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarin de maatregelen worden vastgelegd die nodig zijn voor de uniforme toepassing van dit hoofdstuk in de Unie. Die maatregelen kunnen in het bijzonder betrekking hebben op:
de door een marktdeelnemer te betalen kosten in het geval dat de interventieproducten niet aan de minimumkwaliteitseisen voldoen;
het vaststellen van de minimumopslagcapaciteit voor de interventieopslagruimten;
de voor de toepassing van dit hoofdstuk vereiste representatieve perioden, markten en marktprijzen;
de levering van de in het kader van de openbare interventie aangekochte producten, de ten laste van de aanbieder komende vervoerkosten, de overname van de producten door de betaalorganen en de betaling;
de verschillende bewerkingen waarmee het uitbeningsproces in de sector rundvlees gepaard gaat;
de praktische regeling voor het verpakken, het op de markt brengen en de etikettering van producten;
de procedures voor de erkenning van ondernemingen die boter en mageremelkpoeder produceren, voor de toepassing van dit hoofdstuk;
de toestemming om producten op te slaan buiten het grondgebied van de lidstaat waar de producten zijn aangekocht en opgeslagen;
het verkopen of het afzetten van de in het kader van de openbare interventie aangekochte producten, in het bijzonder met betrekking tot verkoopprijzen, de voorwaarden voor de uitslag en het latere gebruik of de bestemming van de uitgeslagen producten, met inbegrip van procedures betreffende producten die beschikbaar worden gesteld voor gebruik in het kader van de regeling als bedoeld in artikel 16, lid 2, overdrachten tussen lidstaten daaronder begrepen;
voor producten die in het kader van de openbare interventie worden aangekocht, de bepalingen betreffende de verkoop, onder de verantwoordelijkheid van de lidstaten, van kleine hoeveelheden die in de lidstaten in opslag zijn gebleven en die niet meer mogen worden herverpakt of die kwaliteitsverlies hebben geleden;
met betrekking tot particuliere opslag, de sluiting en de inhoud van contracten tussen de bevoegde autoriteit van de lidstaat en de aanvragers;
de inslag, de opslag en de uitslag van producten in het kader van de particuliere opslag;
de duur van de particuliere opslag en de voorwaarden waaronder die termijnen, nadat ze in de contracten zijn vastgelegd, kunnen worden verkort of verlengd;
de voor het aankopen tegen een vastgestelde prijs te volgen procedures, met inbegrip van de procedures voor het stellen van een zekerheid en het bedrag daarvan en voor het verlenen van vooraf bepaalde steun voor particuliere opslag;
het gebruik van openbare inschrijvingen, zowel voor openbare interventie als voor particuliere opslag, meer bepaald wat betreft:
de indiening van de offertes of de inschrijvingen en de minimumhoeveelheid voor de indiening van een offerte of inschrijving;
de procedures voor het stellen van een zekerheid en voor het bepalen van het bedrag van de zekerheid; en
de selectie van de offertes, waarbij in acht moet worden genomen dat de voorkeur moet uitgaan naar de offerte die het gunstigst is voor de Unie en dat de openbare inschrijving niet noodzakelijk leidt tot het gunnen van een contract;
de toepassing van schema's van de Unie voor de indeling van runder-, varkens- en schapenkarkassen;
een andere dan de in bijlage IV, punt A.IV, vastgestelde aanbiedingsvorm van hele en halve karkassen met het oog op het constateren van de marktprijzen;
de door de lidstaten toe te passen correctiefactoren voor een andere aanbiedingsvorm van runder- en schapenkarkassen indiende referentie-aanbiedingsvorm niet wordt gebruikt;
de praktische regeling voor het merken van ingedeelde karkassen en voor de berekening door de Commissie van de gewogen gemiddelde Unieprijs voor runder-, varkens- en schapenkarkassen;
het verlenen van toestemming aan de lidstaten om voor de op hun grondgebied geslachte varkens een andere dan de in bijlage IV, punt B.III, vastgestelde aanbiedingsvorm van varkenskarkassen vast te stellen indien aan één van de volgende voorwaarden is voldaan:
de normale handelspraktijk op hun grondgebied wijkt af van de in bijlage IV, punt B. III, eerste alinea, omschreven standaard aanbiedingsvorm;
het is op grond van technische eisen gerechtvaardigd;
de karkassen worden op uniforme wijze onthuid.
de bepalingen betreffende het ter plaatse toetsen van het toepassen van de indeling van karkassen in de lidstaten door een uit deskundigen van de Commissie en door de lidstaten aangewezen deskundigen samengesteld comité van de Unie. In die bepalingen wordt er tevens in voorzien dat de Unie de uit het toetsen voortvloeiende kosten voor haar rekening neemt.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 21
Andere uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie stelt de uitvoeringshandelingen vast om de lidstaten toestemming te verlenen om in afwijking van bijlage IV, punt C.III voor lammeren met een slachtgewicht van minder dan 13 kg, de onderstaande indelingscriteria te hanteren:
slachtgewicht;
kleur van het vlees;
vetbedekking.
Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld zonder toepassing van de in artikel 229, lid 2 of lid 3, bedoelde procedure.
HOOFDSTUK II
Steun voor de verstrekking van groenten en fruit en van melk en zuivelproducten in onderwijsinstellingen
▼M7 —————
Artikel 22
Doelgroep
De steunregeling ter verbetering van de distributie van landbouwproducten en ter verbetering van de eetgewoonten van kinderen is bedoeld voor kinderen die regelmatig naar een crèche, kleuterschool of een basisschool of middelbare school gaan die door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten wordt beheerd of is erkend.
Artikel 23
Steun voor de verstrekking van schoolgroenten en -fruit en van schoolmelk, begeleidende educatieve maatregelen en daarmee gepaard gaande kosten
Er wordt Uniesteun verleend ten behoeve van kinderen in de in artikel 22 bedoelde onderwijsinstellingen:
voor de verstrekking en verdeling van subsidiabele producten als bedoeld in de punten 3, 4 en 5 van dit artikel;
voor begeleidende educatieve maatregelen, en
ter dekking van bepaalde daarmee gepaard gaande kosten voor apparatuur, publiciteit, toezicht en evaluatie, alsmede logistiek en verdeling, voor zover die kosten niet onder a) vallen.
De Raad stelt overeenkomstig artikel 43, lid 3 VWEU beperkingen vast voor het aandeel Uniesteun voor maatregelen en kosten als bedoeld in de punten b) en c) van de eerste alinea van dit lid.
Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder:
a) |
„schoolgroenten en -fruit” : de producten bedoeld in lid 3, onder a) en lid 4, onder a); |
b) |
„schoolmelk” : de producten bedoeld in lid 3, onder b), en lid 4, onder b), alsmede de producten bedoeld in bijlage V. |
Lidstaten die wensen deel te nemen aan de overeenkomstig lid 1 vastgestelde steunregeling („de schoolregeling”) en om de overeenkomstige Uniesteun verzoeken, moeten, rekening houdend met de nationale omstandigheden, voorrang verlenen aan de verstrekking van producten van een of beide van de volgende groepen:
verse groenten en fruit en verse producten van de bananensector;
consumptiemelk en de lactosevrije versies daarvan.
Niettegenstaande lid 3, en teneinde de consumptie van bepaalde producten te bevorderen en/of tegemoet te komen aan de specifieke voedingsbehoeften van kinderen op hun grondgebied, kan een lidstaat zorgen voor de verstrekking van producten uit een of beide van de volgende groepen:
verwerkte groente- en fruitproducten, naast de producten bedoeld in lid 3, onder a);
kaas, wrongel, yoghurt en andere gegiste of aangezuurde zuivelproducten zonder toegevoegde aroma's, vruchten, noten of cacao, naast de producten in lid 3, onder b).
In dat geval wordt de Uniesteun slechts uitgekeerd voor het melkbestanddeel van het verstrekte product. Dat melkbestanddeel mag qua gewicht niet lager zijn dan 90 % voor producten van categorie I van bijlage V, en 75 % voor producten van categorie II van bijlage V.
De Raad bepaalt de hoogte van de Uniesteun voor het melkbestanddeel overeenkomstig artikel 43, lid 3, VWEU.
Producten die in het kader van de schoolregeling worden verstrekt, bevatten niets van het volgende:
toegevoegde suiker;
toegevoegd zout;
toegevoegde vetten;
toegevoegde zoetstoffen;
toegevoegde kunstmatige smaakversterkers E 620 tot en met E 650 als omschreven in Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad ( 4 ).
Niettegenstaande de eerste alinea van dit lid kan iedere lidstaat besluiten, nadat daarvoor toestemming is verkregen van zijn voor gezondheid en voeding verantwoordelijke nationale autoriteiten, conform zijn nationale procedures, dat subsidiabele producten als bedoeld in de punten 4 en 5 beperkte hoeveelheden toegevoegde suikers, toegevoegd zout en/of toegevoegde vetten mogen bevatten.
De strategieën kunnen specifieke elementen in verband met de uitvoering van de schoolregeling bevatten, waaronder die ter vereenvoudiging van het beheer ervan.
De lidstaten kunnen in hun strategieën voorrang geven aan overwegingen betreffende duurzaamheid en eerlijke handel.
Artikel 23 bis
Financiële bepalingen
Onverminderd lid 4 van dit artikel bedraagt de steun die uit hoofde van de schoolregeling wordt toegewezen voor de verstrekking van producten, de begeleidende educatieve maatregelen en de daarmee gepaard gaande kosten, als bedoeld in artikel 23, lid 1, niet meer dan 220 804 135 EUR per schooljaar. Binnen dat algemene maximum bedraagt de steun maximaal:
voor schoolgroenten en -fruit: 130 608 466 EUR per schooljaar;
voor schoolmelk: 90 195 669 EUR per schooljaar.
Bij de toewijzing van de in lid 1 bedoelde steun wordt voor elke lidstaat rekening gehouden met het volgende:
het aantal kinderen van zes tot tien jaar in de betrokken lidstaat;
de mate van ontwikkeling van de gebieden in de betrokken lidstaat, zodat aan minder ontwikkelde gebieden en aan de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee in de zin van artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) nr. 229/2013 meer steun wordt toegewezen, en
voor schoolmelk, naast de onder a) en b) vermelde criteria, de besteding in het verleden van de Uniesteun voor de verstrekking van melk en zuivelproducten aan kinderen.
De toewijzingen voor de betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat hogere steun wordt toegekend aan de in artikel 349 VWEU genoemde ultraperifere gebieden, om rekening te houden met de specifieke situatie van deze regio's wat betreft het betrekken van producten, en om te stimuleren dat ultraperifere gebieden die geografisch dicht bij elkaar liggen, producten van elkaar betrekken.
Bij de toewijzingen voor schoolmelk op grond van de in dit lid genoemde criteria moet ervoor worden gezorgd dat alle lidstaten recht hebben op ten minste een minimumbedrag aan Uniesteun per kind in de leeftijdsgroep bedoeld in de eerste alinea, onder a). ►M7 ————— ◄
De Raad neemt overeenkomstig artikel 43, lid 3, VWEU maatregelen voor de vaststelling van indicatieve en definitieve toewijzingen en voor de herverdeling van Uniesteun voor schoolgroenten en -fruit en voor schoolmelk.
Dit percentage mag tot 25 % worden verhoogd voor lidstaten met ultraperifere gebieden vermeld in artikel 349 VWEU en in andere naar behoren gemotiveerde gevallen, bijvoorbeeld indien een lidstaat een specifieke marktsituatie moet aanpakken in de sector waarop de schoolregeling van toepassing is, zijn bijzondere bezorgdheid over de geringe consumptie van een bepaalde groep producten, of andere maatschappelijke veranderingen.
Overdrachten kunnen worden gedaan:
voorafgaand aan de vaststelling van de definitieve toewijzingen voor het volgende schooljaar, tussen de indicatieve toewijzingen van de lidstaat, of
na het begin van het schooljaar, tussen de definitieve toewijzingen van de lidstaat, indien die toewijzingen zijn vastgesteld voor de betrokken lidstaat.
De in punt a) van de derde alinea bedoelde overdrachten mogen niet worden gedaan uitgaande van de indicatieve toewijzing voor de groep producten waarvoor de betrokken lidstaat om een bedrag verzoekt dat hoger is dan zijn indicatieve toewijzing. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van het bedrag van de overdrachten tussen de indicatieve toewijzingen.
De lidstaten kunnen die steun financieren met de opbrengsten van een door de betrokken sector te betalen heffing of met een andere door de particuliere sector te leveren bijdrage.
De Commissie kan, overeenkomstig artikel 24, lid 4, van deze verordening, een gemeenschappelijke identiteit of grafische elementen voor de vergroting van de zichtbaarheid van de schoolregeling ontwikkelen.
Artikel 24
Gedelegeerde bevoegdheden
Teneinde gezonde eetgewoonten bij kinderen te bevorderen en ervoor te zorgen dat de steun die uit hoofde van de schoolregeling wordt verstrekt, ten bate komt van kinderen in de in artikel 22 genoemde doelgroep, wordt aan de Commissie de bevoegdheid toegekend om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen betreffende voorschriften inzake:
de aanvullende criteria inzake de subsidiabiliteit van de in artikel 22 bedoelde doelgroep;
de erkenning en selectie van steunaanvragers door de lidstaten;
de opstelling van de nationale of regionale strategieën en inzake de begeleidende educatieve maatregelen.
Teneinde een doelmatige en doelgerichte besteding van de Uniemiddelen te waarborgen en de uitvoering van de schoolregeling te vergemakkelijken, wordt aan de Commissie de bevoegdheid toegekend om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:
de vaststelling van de kosten en maatregelen die in aanmerking komen voor Uniesteun;
de verplichting voor de lidstaten om de doeltreffendheid van hun schoolregeling te monitoren en te evalueren.
Teneinde ervoor te zorgen dat de producten die zijn verstrekt overeenkomstig artikel 23, leden 3, 4 en 5, voldoen aan de doelstellingen van de schoolregeling, wordt aan de Commissie de bevoegdheid toegekend om gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 227, ter bepaling van de maximumgehalten voor toegevoegde suiker, toegevoegd zout en toegevoegd vet die door de lidstaten kunnen worden toegestaan overeenkomstig artikel 23, lid 6, tweede alinea, en die technisch noodzakelijk zijn voor de bereiding of vervaardiging van verwerkte producten.
Teneinde de schoolregeling onder de aandacht van het publiek te brengen en de zichtbaarheid van de Uniesteun te vergroten, wordt aan de Commissie de bevoegdheid toegekend om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen waarbij de lidstaten die aan de schoolregeling deelnemen, ertoe worden verplicht duidelijk bekendheid te geven aan het feit dat zij Uniesteun krijgen voor de uitvoering van de regeling, onder meer met betrekking tot:
indien nodig, de vaststelling van specifieke criteria inzake de presentatie, de samenstelling, de afmetingen en het ontwerp van de gemeenschappelijke identiteit of de grafische elementen;
de specifieke criteria inzake het gebruik van publiciteitsmiddelen.
Artikel 25
Uitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig de onderzoeksprocedure
De Commissie kan bij wege van uitvoeringshandelingen de voor de toepassing van deze afdeling vereiste maatregelen vaststellen, onder andere met betrekking tot:
de informatie die in de strategieën van de lidstaten moet worden opgenomen;
de steunaanvragen en betalingen, met inbegrip van de vereenvoudiging van de procedures die voortvloeien uit het gemeenschappelijk kader voor de schoolregeling;
de methoden voor de bekendmaking van de schoolregeling en de maatregelen op het gebied van netwerkvorming in het kader van de regeling;
de indiening, vorm en inhoud van de jaarlijkse verzoeken om steun en de monitoring- en evaluatieverslagen van de aan de schoolregeling deelnemende lidstaten;
de toepassing van artikel 23 bis, lid 4, onder meer wat betreft de termijnen voor de overdrachten en de indiening, de vorm en de inhoud van de desbetreffende kennisgevingen.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
▼M7 —————
HOOFDSTUK III
Vergunningenstelsel voor het aanplanten van wijnstokken
Artikel 61
Looptijd
Het in dit hoofdstuk vastgestelde vergunningenstelsel voor aanplant van wijnstokken is van toepassing met ingang van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2045; de Commissie verricht twee tussentijdse evaluaties, meer bepaald in 2028 en in 2040, om het functioneren van de regeling te beoordelen en doet, indien nodig, wetgevingsvoorstellen.
Artikel 62
Vergunningen
In afwijking van de eerste alinea kunnen de lidstaten besluiten dat, wanneer herbeplanting plaatsvindt op hetzelfde perceel of dezelfde percelen als die waarop het rooien plaatsvond, de in artikel 66, lid 1, bedoelde vergunningen zes jaar geldig zijn vanaf de datum waarop zij zijn verleend. In die vergunningen wordt duidelijk aangegeven op welk perceel of welke percelen de rooiing en de herbeplanting zullen plaatsvinden.
In afwijking van de eerste alinea wordt de geldigheid van de overeenkomstig artikel 64 en artikel 66, lid 1, verleende vergunningen die in 2020 en 2021 verstrijken, verlengd tot en met 31 december 2022.
In afwijking van de eerste alinea van dit lid worden producenten met overeenkomstig artikel 64 en artikel 66, lid 1, van deze verordening verleende vergunningen die in 2020 en 2021 verstrijken, niet onderworpen aan de in artikel 89, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 bedoelde administratieve sanctie mits zij de bevoegde autoriteiten uiterlijk op 28 februari 2022 meedelen dat zij niet voornemens zijn gebruik te maken van hun vergunning en evenmin van de verlengde geldigheidsduur als bedoeld in de derde alinea van dit lid. Indien producenten die houder zijn van een vergunning waarvan de geldigheidsduur is verlengd tot en met 31 december 2021 uiterlijk op 28 februari 2021 aan de bevoegde autoriteit hebben verklaard dat zij niet voornemens zijn gebruik te maken van die vergunningen, mogen zij hun verklaringen uiterlijk op 28 februari 2022 door middel van een schriftelijke mededeling aan de bevoegde autoriteit intrekken en mogen zij van hun vergunningen binnen de in de derde alinea bepaalde verlengde geldigheidsduur gebruikmaken.
Artikel 63
Vrijwaringsmechanisme voor nieuwe aanplant
De lidstaten stellen elk jaar vergunningen voor nieuwe aanplant beschikbaar voor ofwel:
1 % van de totale werkelijk met wijnstokken beplante oppervlakte op hun grondgebied, zoals gemeten op 31 juli van het voorgaande jaar, of
1 % van een oppervlakte die bestaat uit de totale werkelijk met wijnstokken beplante oppervlakte op hun grondgebied, zoals gemeten op 31 juli 2015, en de oppervlakte op hun grondgebied waarvoor overeenkomstig artikel 85 nonies, artikel 85 decies of artikel 85 duodecies van Verordening (EG) nr. 1234/2007 aan producenten aanplantrechten zijn verleend die op 1 januari 2016 beschikbaar waren voor omzetting in vergunningen als bedoeld in artikel 68 van deze verordening.
De lidstaten kunnen besluiten:
op nationaal niveau een lager dan het in lid 1 vermelde percentage toe te passen;
de afgifte van vergunningen op regionaal niveau te beperken voor specifieke oppervlakten die in aanmerking komen voor de productie van wijnen met een beschermde oorsprongsbenaming, voor oppervlakten die in aanmerking komen voor de productie van wijnen met een beschermde geografische aanduiding, of voor oppervlakten zonder geografische aanduiding.
De lidstaten die de afgifte van vergunningen op regionaal niveau beperken voor specifieke gebieden die in aanmerking komen voor de productie van wijnen met een beschermde oorsprongsbenaming of voor gebieden die overeenkomstig de eerste alinea, punt b), in aanmerking komen voor de productie van wijnen met een beschermde geografische aanduiding, kunnen eisen dat dergelijke vergunningen in die gebieden worden gebruikt.
Elk van de in lid 2 bedoelde beperkingen draagt bij tot een ordelijke groei van de aanplant, wordt boven 0 % vastgesteld, en wordt op een of meer van de volgende specifieke gronden gerechtvaardigd:
de noodzaak een voldoende aangetoond risico van overaanbod van wijnproducten in verhouding tot de marktvooruitzichten voor die producten te vermijden, met dien verstande dat de beperking deze noodzaak niet overschrijdt;
de noodzaak een voldoende aangetoond risico van waardevermindering van een bepaalde beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding te vermijden;
de wil om bij te dragen aan de ontwikkeling van de betrokken producten en tegelijkertijd de kwaliteit van die producten in stand te houden.
Artikel 64
Verlening van vergunningen voor nieuwe aanplant
De lidstaten kunnen voor de toepassing van dit artikel één of meer van de volgende objectieve en niet-discriminerende subsidiabiliteitscriteria toepassen op nationaal of regionaal niveau.
de aanvrager beschikt over cultuurgrond met een oppervlakte die niet kleiner is dan de oppervlakte waarvoor hij de vergunning aanvraagt;
de aanvrager beschikt over voldoende vakbekwaamheid en deskundigheid;
de aanvraag houdt geen aanzienlijk risico van misbruik van de bekendheid van de specifieke beschermde oorsprongsbenamingen in, hetgeen wordt verondersteld tenzij het bestaan van een dergelijk risico wordt aangetoond door de overheidsinstanties;
de aanvrager heeft geen wijnstokken aangeplant zonder de in artikel 71 van deze verordening bedoelde vergunning of zonder een in de artikelen 85 bis en 85 ter van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoeld aanplantrecht;
in naar behoren gemotiveerde gevallen, één of meer van de in lid 2 bedoelde criteria, mits deze op objectieve en niet-discriminerende wijze worden toegepast.
Indien de in lid 1 bedoelde totale oppervlakte waarop de subsidiabele aanvragen in een bepaald jaar betrekking hebben, groter is dan de door de lidstaat beschikbaar gestelde oppervlakte, worden de vergunningen verhoudingsgewijs per hectare over alle aanvragers verdeeld op basis van de oppervlakte waarvoor zij de vergunning hebben aangevraagd. Bij de verlening van de vergunningen kan een minimum- en/of een maximumoppervlakte per aanvrager worden vastgesteld, en de vergunningen kunnen tevens geheel of gedeeltelijk worden verleend overeenkomstig één of meer van de volgende objectieve en niet-discriminerende prioriteitscriteria die op nationaal of op regionaal niveau kunnen worden toegepast:
producenten die voor het eerst wijnstokken planten en die bedrijfshoofd zijn (nieuwkomers);
gebieden waar wijngaarden bijdragen tot behoud van het milieu of de instandhouding van de genetische hulpbronnen van wijnstokken;
oppervlakten die voor het eerst zullen worden beplant, in het kader van landconsolidatiesprojecten;
gebieden met natuurlijke of andere specifieke beperkingen;
de duurzaamheid van ontwikkelings- of herbeplantingsprojecten op basis van een economische evaluatie;
voor het eerst te beplanten oppervlakten die bijdragen tot productieverhoging van bedrijven in de wijnbouwsector die aantoonbaar beter presteren op het gebied van kostenefficiëntie of concurrentievermogen of aanwezigheid op de markten;
projecten die de mogelijkheid bieden de kwaliteit van producten met geografische aanduidingen te verbeteren;
voor het eerst te beplanten oppervlakten in het kader van het vergroten van de omvang van kleine en middelgrote wijnbouwbedrijven.
Artikel 65
Rol van beroepsorganisaties
Bij de toepassing van artikel 63, lid 2, neemt een lidstaat de aanbevelingen in overweging van de in de artikelen 152, 156 en 157 bedoelde erkende beroepsorganisaties die in de wijnsector actief zijn, van de in artikel 95 bedoelde belanghebbende producentengroeperingen of van andere op grond van diens wetgeving erkende beroepsorganisaties, op voorwaarde dat over die aanbevelingen vooraf door de betrokken representatieve partijen in het geografische referentiegebied een akkoord is bereikt.
De aanbevelingen gelden voor een periode van ten hoogste drie jaar.
Artikel 66
Herbeplantingen
Artikel 67
De minimis
Artikel 68
Overgangsbepalingen
Die omzetting vindt plaats wanneer die producenten daartoe voor 31 december 2015 een verzoek indienen. De lidstaten kunnen besluiten producenten toe te staan dit verzoek tot omzetting van rechten in vergunningen in te dienen tot en met 31 december 2022.
Artikel 69
Gedelegeerde bevoegdheden
De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen betreffende:
de voorwaarden voor de toepassing van de in artikel 62, lid 4, bedoelde vrijstelling;
de voorschriften in verband met de in artikel 64, leden 1 en 2, bedoelde criteria;
de toevoeging van criteria aan die welke zijn vermeld in artikel 64, leden 1 en 2;
het naast elkaar bestaan van wijnstokken die de producent heeft beloofd te zullen rooien, en wijnstokken die ingevolge artikel 66, lid 2, nieuw zijn aangeplant;
de redenen voor de besluiten van de lidstaten op grond van artikel 66, lid 3.
Artikel 70
Uitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig de onderzoeksprocedure
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin de nodige maatregelen worden vastgelegd met betrekking tot:
de procedures voor het verlenen van vergunningen;
de door de lidstaten bij te houden administratie en de aan de Commissie te verzenden kennisgevingen.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 71
Niet-toegestane aanplant
Artikel 72
Uitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig de onderzoeksprocedure
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin de nodige maatregelen worden vastgelegd ter bepaling van de bijzonderheden van de kennisgevingseisen die de lidstaten moeten naleven, met inbegrip van mogelijke verminderingen van de in bijlage VI vermelde begrotingslimieten in geval van niet-naleving.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
TITEL II
VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE DE AFZET EN DE PRODUCENTENORGANISATIES
HOOFDSTUK I
Afzetvoorschriften
Artikel 73
Toepassingsgebied
Onverminderd andere bepalingen die op landbouwproducten van toepassing zijn, en de bepalingen die in de veterinaire sector, de fytosanitaire sector en de levensmiddelensector zijn vastgesteld om te garanderen dat de producten aan de hygiëne- en gezondheidsnormen voldoen en om de gezondheid van dieren, planten en mensen te beschermen, worden in deze afdeling voorschriften betreffende handelsnormen voor landbouwproducten vastgesteld. Die voorschriften worden onderverdeeld in verplichte voorschriften en facultatieve gereserveerde vermeldingen voor landbouwproducten.
Artikel 74
Algemeen beginsel
De producten waarvoor overeenkomstig deze onderafdeling sector- of productspecifieke handelsnormen zijn vastgesteld, mogen slechts in de Unie worden afgezet als zij aan die normen voldoen.
Artikel 75
Vaststelling en inhoud
Handelsnormen kunnen worden toegepast op een of meer van de volgende producten en sectoren:
olijfolie en tafelolijven;
groenten en fruit;
op basis van groenten en fruit verwerkte producten;
bananen;
levende planten;
eieren;
vlees van pluimvee;
smeerbare vetproducten voor menselijke consumptie;
hop.
Onverminderd artikel 26 van Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad ( 6 ) kunnen de in lid 1 bedoelde handelsnormen betrekking hebben op een of meer van de volgende elementen te bepalen op sector- of productspecifieke grondslag, die berusten op de kenmerken van de sector, op de noodzaak het op de markt brengen te reguleren en op de in lid 5 van dit artikel bepaalde voorwaarden:
de technische definities, aanduidingen en verkoopbenamingen voor andere sectoren dan die welke in artikel 78 zijn vermeld;
de indelingscriteria, zoals indeling in klassen, naar gewicht, naar grootte, naar leeftijd en in categorieën;
de soort, het planten- of dierenras of het handelstype;
de aanbiedingsvorm, de met de verplichte handelsnormen verband houdende etikettering, de verpakking, de voor verpakkingscentra geldende voorschriften, het merken, het oogstjaar en het gebruik van specifieke aanduidingen, onverminderd de artikelen 92 tot en met 123;
criteria zoals uiterlijk, consistentie, bevleesdheid, productkenmerken en watergehalte (uitgedrukt in procenten);
de specifieke stoffen die bij de productie worden gebruikt, of de componenten of bestanddelen, met inbegrip van hun gewichtsaandeel, zuiverheid en identificatie;
de productierichting en de productiemethode, met inbegrip van oenologische procédés en geavanceerde systemen van duurzame productie;
de versnijding van most en wijn, met inbegrip van definities daarvan, het mengen en de daarvoor geldende beperkingen;
de frequentie van inzameling, levering, bewaring en behandeling, de bewaarmethode en -temperatuur, de opslag en het vervoer;
de ligging van het landbouwbedrijf, en/of de oorsprong, uitgezonderd voor vlees van pluimvee en smeerbare vetproducten;
de beperkingen wat het gebruik van bepaalde stoffen en bepaalde procedés betreft;
het specifieke gebruik;
de voorwaarden inzake het afzetten, in bezit hebben, in het verkeer brengen en gebruiken van producten die niet in overeenstemming zijn met de op grond van lid 1 vastgestelde handelsnormen of de in artikel 78 bedoelde definities, aanduidingen en verkoopbenamingen, en inzake het verwijderen van bijproducten.
De op grond van lid 1 van dit artikel vastgestelde sector- of productspecifieke handelsnormen gelden onverminderd hetgeen in de artikelen 84 tot en met 88 en bijlage IX is bepaald, met inachtneming van het volgende:
de specifieke kenmerken van het betrokken product;
de noodzaak om de voorwaarden te bewerkstelligen die het op de markt brengen van de producten vergemakkelijken;
het belang van de producent om het product en de productiekenmerken kenbaar te maken en het belang dat de consumenten hebben bij het ontvangen van adequate en transparante productinformatie, onder meer over de ligging van het landbouwbedrijf die per geval op het geschikte geografische niveau moet worden vastgesteld, na verrichting van een beoordeling die met name betrekking heeft op de kosten en administratieve lasten voor de marktdeelnemers, evenals op de voordelen voor de producenten en de eindconsument;
de beschikbare methoden om de fysische, chemische en organoleptische kenmerken van de producten te bepalen;
de standaardaanbevelingen van de internationale instanties;
het feit dat de natuurlijke en essentiële kenmerken van het product dienen te worden behouden en dat de samenstelling van het product geen ingrijpende veranderingen mag ondergaan.
Artikel 76
Aanvullende eisen betreffende de afzet van producten in de sector groenten en fruit
Artikel 77
Certificering voor hop
Op de certificaten dienen ten minste te worden vermeld:
de plaats(en) waar de hop is geteeld;
het oogstjaar (de oogstjaren); en
het ras of de rassen.
Voor ingevoerde producten van de hopsector wordt de in artikel 190, lid 2, vastgestelde verklaring erkend als gelijkwaardig aan het certificaat.
De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen waarin maatregelen worden vastgelegd die afwijken van lid 4 van dit artikel:
om aan de commerciële eisen van bepaalde derde landen te voldoen; of
voor producten die bestemd zijn voor bijzondere gebruiksdoeleinden.
De in de eerste alinea bedoelde maatregelen:
mogen niet nadelig zijn voor de normale afzet van de producten waarvoor het certificaat is afgegeven; en
moeten vergezeld gaan van garanties om elke verwarring met de bovenbedoelde producten te voorkomen.
Artikel 78
Definities, aanduidingen en verkoopbenamingen voor bepaalde sectoren en producten
Naast de toepasselijke handelsnormen, in voorkomend geval, gelden de in bijlage VII opgenomen definities, aanduidingen en verkoopbenamingen voor de volgende sectoren of producten:
rund- en kalfsvlees;
wijn;
melk en zuivelproducten voor menselijke consumptie;
vlees van pluimvee;
eieren;
smeerbare vetproducten voor menselijke consumptie; en
olijfolie en tafelolijven.
Artikel 79
Tolerantie
Artikel 80
Oenologische procédés en analysemethoden
De eerste alinea is niet van toepassing op:
druivensap en geconcentreerd druivensap; en
voor de bereiding van druivensap bestemde druivenmost en geconcentreerde druivenmost.
De toegestane oenologische procedés mogen slechts worden toegepast om een goede bereiding, een goede bewaring of een goede ontwikkeling van het product te waarborgen.
De in bijlage VII, deel II, opgenomen wijnbouwproducten worden in de Unie geproduceerd in overeenstemming met de in bijlage VIII vastgestelde voorschriften.
De in bijlage VII, deel II, opgenomen producten mogen in de volgende gevallen niet in de Unie in de handel worden gebracht indien:
zij zijn geproduceerd met oenologische procedés die op Unieniveau niet zijn toegestaan;
zij zijn geproduceerd met oenologische procedés die op nationaal niveau niet zijn toegestaan, of
zij niet in overeenstemming zijn met de in bijlage VIII vastgestelde voorschriften.
De wijnbouwproducten die overeenkomstig de eerste alinea niet kunnen worden afgezet, worden vernietigd. In afwijking van dit voorschrift kunnen de lidstaten toestemming verlenen voor het gebruik van sommige van die producten, waarvan zij de kenmerken bepalen, door distilleerderijen of azijnfabrieken, dan wel voor industriële doeleinden, op voorwaarde dat deze toestemming geen stimulans wordt om wijnbouwproducten te produceren met behulp van niet-toegestane oenologische procedés.
Wanneer de Commissie oenologische procedés voor wijn als bedoeld in artikel 75, lid 3, onder g) toestaat:
houdt zij rekening met de door de OIV aanbevolen en gepubliceerde oenologische procedés en analysemethoden en met de resultaten die zijn geboekt met het experimentele gebruik van vooralsnog niet-toegestane oenologische procedés;
houdt zij rekening met overwegingen op het gebied van de bescherming van de menselijke gezondheid;
houdt zij rekening met het risico dat de consument door zijn vaste ideeënpatroon en bijbehorende verwachtingen ten aanzien van het product wordt misleid en gaat zij na of dat risico aan de hand van beschikbare voorlichting kan worden uitgesloten;
maakt zij de instandhouding van de natuurlijke en essentiële kenmerken van de wijn mogelijk zonder dat daarbij de samenstelling van het betrokken product substantieel wordt gewijzigd;
ziet zij erop toe dat een aanvaardbaar minimumniveau van milieuzorg wordt gehandhaafd;
neemt zij de algemene voorschriften inzake oenologische procedés en de in bijlage VIII vastgestelde voorschriften in acht.
In afwachting van de vaststelling van die uitvoeringshandelingen worden de methoden en voorschriften toegepast die door de betrokken lidstaat zijn toegestaan.
Artikel 81
Wijndruivenrassen
Uitsluitend wijndruivenrassen die voldoen aan de volgende voorwaarden mogen in de indeling van de lidstaten worden opgenomen:
het betrokken ras behoort tot de soort Vitis vinifera of is verkregen uit een kruising van deze soort met andere soorten van het geslacht Vitis;
het ras is niet een van de volgende rassen: Noah, Othello, Isabelle, Jacquez, Clinton of Herbemont.
Indien een wijndruivenras uit de in de eerste alinea bedoelde indeling wordt geschrapt, worden de wijnstokken van dit ras binnen vijftien jaar na die schrapping gerooid.
Eveneens in die lidstaten mogen met het oog op de wijnbereiding evenwel uitsluitend wijndruivenrassen worden aangeplant, heraangeplant of geënt die voldoen aan het bepaalde in lid 2, tweede alinea.
In afwijking van lid 2, eerste en derde alinea, en lid 3, tweede alinea, staan de lidstaten in het kader van wetenschappelijk onderzoek en experimenten het aanplanten, heraanplanten of enten van de volgende wijndruivenrassen toe:
wijndruivenrassen die niet zijn ingedeeld, indien het gaat om een andere dan in lid3 bedoelde lidstaat;
wijndruivenrassen die niet voldoen aan het bepaalde in lid 2, tweede alinea, indien het gaat om de in lid 3 bedoelde lidstaten.
De verplichting tot rooien van dergelijke oppervlakten vervalt evenwel indien de betrokken productie uitsluitend bestemd is om door de wijnbouwer en zijn gezin te worden geconsumeerd.
Het in deel II, titel I, hoofdstuk III, vastgestelde vergunningenstelsel voor het aanplanten en herbeplanten van de in de eerste alinea bedoelde wijnstokrassen voor andere doeleinden dan de wijnproductie is niet van toepassing.
Artikel 82
Specifiek gebruik van wijn die niet overeenstemt met de in bijlage VII, deel II, opgenomen categorieën
Met uitzondering van wijn in flessen waarvan aantoonbaar is dat deze vóór 1 september 1971 is gebotteld, mag wijn die is verkregen van wijndruivenrassen die zijn opgenomen in overeenkomstig artikel 81, lid 2, eerste alinea, opgestelde indelingen, maar niet overeenstemt met een van de in bijlage VII, deel II, opgenomen categorieën, slechts worden gebruikt voor consumptie door de individuele wijnbouwer en zijn gezin, voor de vervaardiging van wijnazijn of voor distillatie.
Artikel 83
Nationale voorschriften voor bepaalde producten en/of sectoren
De lidstaten die gebruik maken van de in de eerste alinea geboden mogelijkheid, zorgen ervoor dat met betrekking tot de in andere lidstaten vervaardigde producten die aan de in deze nationale voorschriften vastgestelde criteria voldoen, onder niet-discriminerende voorwaarden gebruik mag worden gemaakt van vermeldingen die aangeven dat aan deze criteria is voldaan.
Artikel 84
Algemene bepaling
Er wordt een regeling voor sector- of productspecifieke facultatieve gereserveerde vermeldingen ingesteld, die producenten van landbouwproducten met waardetoevoegende kenmerken of eigenschappen beter in staat moet stellen deze kenmerken of eigenschappen op de interne markt kenbaar te maken, en die met name de specifieke handelsnormen moet ondersteunen en aanvullen.
Deze onderafdeling is niet van toepassing op de in artikel 92, lid 1, bedoelde wijnbouwproducten.
Artikel 85
Bestaande facultatieve gereserveerde vermeldingen
Artikel 86
Reservering, wijziging en annulering van facultatieve gereserveerde vermeldingen
Teneinde rekening te houden met de consumentenverwachtingen, onder meer met betrekking tot productiemethoden en duurzaamheid in de toeleveringsketen, de ontwikkelingen in de wetenschappelijke en technische kennis, de marktsituatie en de ontwikkelingen inzake handelsnormen en internationale normen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:
de reservering van een bijkomende facultatieve gereserveerde vermelding, waarmee de gebruiksvoorwaarden ervan worden vastgelegd;
de wijziging van de voorwaarden voor het gebruik van een facultatieve gereserveerde vermelding, of
de annulering van een facultatieve gereserveerde vermelding.
Artikel 87
Bijkomende facultatieve gereserveerde vermeldingen
Een vermelding komt in aanmerking om te worden gereserveerd als bijkomende facultatieve gereserveerde vermelding, indien zij voldoet aan de volgende eisen:
de vermelding heeft betrekking op een productkenmerk of op een teelt- of verwerkingseigenschap en op een sector of product;
de vermelding maakt de meerwaarde voor het product van de specifieke productkenmerken of de teelt- of verwerkingseigenschappe duidelijker kenbaar;
wanneer het product in de handel wordt gebracht, maakt het kenmerk of de eigenschap, bedoeld in punt a), het product herkenbaar voor de consument in verscheidene lidstaten;
de voorwaarden waaronder de vermelding wordt gebruikt zijn in overeenstemming met Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 8 ) of Verordening (EU) nr. 1169/2011.
Bij het invoeren van een bijkomende facultatieve gereserveerde vermelding houdt de Commissie rekening met alle toepasselijke internationale normen en met de bestaande gereserveerde vermeldingen voor de betrokken producten en sectoren.
Artikel 88
Beperkingen inzake het gebruik van facultatieve gereserveerde vermeldingen
Artikel 89
Algemene bepalingen
Teneinde rekening te houden met de specifieke kenmerken van de handel tussen de Unie en bepaalde derde landen en met de bijzondere aard van sommige landbouwproducten, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:
de voorwaarden waaronder ingevoerde producten kunnen worden geacht een equivalent niveau van conformiteit met de handelsnormen van de Unie te bieden, alsmede de voorwaarden voor het toestaan van afwijkingen van artikel 74; en
de voorschriften voor de toepassing van de handelsnormen op uit de Unie uitgevoerde producten.
Artikel 90
Bijzondere bepalingen voor de invoer van wijn
Tenzij anders is bepaald in overeenkomstig het VWEU gesloten internationale overeenkomsten, worden voor de invoer van de in lid 1 bedoelde producten de volgende documenten overgelegd:
een bewijs van naleving van de in de leden 1 en 2 bedoelde bepalingen, dat in het land van oorsprong van het product is opgesteld door een bevoegde instantie die is opgenomen in een door de Commissie te publiceren lijst;
met betrekking tot voor rechtstreekse menselijke consumptie bestemde producten, een analyseverslag dat is opgesteld door een door het land van oorsprong van het product aangewezen instantie of dienst.
Artikel 90 bis
Controles en sancties inzake marktvoorschriften
Ter bescherming van de financiële middelen van de Unie en van de identiteit, de herkomst en de kwaliteit van wijn uit de Unie is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen ter aanvulling van deze verordening vast te stellen met betrekking tot:
het opzetten of actualiseren van een analytische databank van isotopische gegevens op basis van door de lidstaten verzamelde monsters, om fraude te helpen constateren;
voorschriften inzake de controle-instanties en de door hen te verlenen onderlinge bijstand;
voorschriften inzake het gemeenschappelijke gebruik van bevindingen van de lidstaten.
De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen de maatregelen vaststellen die nodig zijn voor:
de procedures met betrekking tot de respectieve databanken van de lidstaten en de in lid 5, punt a), bedoelde analytische databank van isotopische gegevens;
de procedures voor de samenwerking en bijstand tussen de controleautoriteiten en -instanties;
wat de in lid 3 bedoelde verplichting betreft, de voorschriften voor het verrichten van controles op de naleving van de handelsnormen, de voorschriften betreffende de instanties die verantwoordelijk zijn voor het verrichten van de controles, alsmede de voorschriften betreffende de inhoud en de frequentie van de controles en het afzetstadium waarop die controles van toepassing moeten zijn.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 91
Uitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig de onderzoeksprocedure
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin:
de lijst wordt opgesteld van de melk- en zuivelproducten, bedoeld in bijlage VII, deel III, punt 5, tweede alinea, en de smeerbare vetten, bedoeld in bijlage VII, deel VII, punt I, zesde alinea, onder a), op basis van de door de lidstaten aan de Commissie toe te sturen indicatieve lijsten van producten die volgens de lidstaten, op hun grondgebied, overeenstemmen met deze bepalingen;
voorschriften worden vastgelegd voor de toepassing van de sector- en productspecifieke handelsnormen;
voorschriften worden vastgelegdop grond waarvan wordt bepaald of de producten behandelingen hebben ondergaan die strijdig zijn met de toegestane oenologische procedés;
voorschriften inzake de analysemethoden voor het bepalen van de kenmerken van producten worden vastgelegd;
voorschriften voor het bepalen van het tolerantieniveau worden vastgelegd;
voorschriften voor de uitvoering van de in artikel 89 bedoelde maatregelen worden vastgelegd;
voorschriften worden vastgesteld inzake de identificatie of registratie van de producent en/of de industriële installaties waar het product is bereid of verwerkt, inzake de certificatieprocedures en inzake de handelsdocumenten, begeleidende documenten en bescheiden die moeten worden bijgehouden.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 92
Toepassingsgebied
De in deze afdeling vastgestelde voorschriften zijn evenwel niet van toepassing op de in bijlage VII, deel II, punten 1, 4, 5, 6, 8 en 9, bedoelde producten, wanneer deze producten een volledige dealcoholisatiebehandeling hebben ondergaan overeenkomstig bijlage VIII, deel I, sectie E.
De in lid 1 bedoelde voorschriften zijn gebaseerd op:
het beschermen van de rechtmatige belangen van consumenten en producenten;
het waarborgen van de soepele werking van de interne markt voor de betrokken producten; en
het bevorderen van de productie van in deze afdeling bedoelde kwaliteitsproducten, terwijl ruimte wordt gelaten voor nationale maatregelen op het gebied van kwaliteitsbeleid.
Artikel 93
Definities
Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder:
„oorsprongsbenaming”: een naam, daaronder begrepen een traditioneel gebruikte naam, die een in artikel 92, lid 1, bedoeld product aanduidt:
waarvan de kwaliteit of de kenmerken hoofdzakelijk of uitsluitend zijn toe te schrijven aan een specifieke geografische omgeving met haar eigen door de natuur en de mens bepaalde factoren;
dat afkomstig is uit een bepaalde plaats, een bepaalde streek of, in uitzonderlijke gevallen, een bepaald land;
dat is bereid uit druiven die uitsluitend afkomstig zijn uit dat geografische gebied;
waarvan de productie in dat geografische gebied plaatsvindt, alsmede
dat is verkregen van wijnstokrassen die tot de soort Vitis vinifera behoren of die het resultaat zijn van een kruising van die soort met andere soorten van het geslacht Vitis;
„geografische aanduiding”: een naam, daaronder begrepen een traditioneel gebruikte naam, die een in artikel 92, lid 1, bedoeld product aanduidt:
waarvan de specifieke kwaliteit, reputatie of andere kenmerken aan diens geografische oorsprong toe te schrijven zijn;
dat afkomstig is uit een bepaalde plaats, een bepaalde streek of, in uitzonderlijke gevallen, uit een bepaald land;
waarvan ten minste 85 % van de voor de bereiding van het product gebruikte druiven afkomstig zijn uit dat geografische gebied;
waarvan de productie plaatsvindt in dat geografische gebied, en
dat is verkregen van wijnstokrassen die tot de soort Vitis vinifera behoren of die het resultaat zijn van een kruising van die soort met andere soorten van het geslacht Vitis.
▼M7 —————
Artikel 94
Beschermingsaanvraag
►M7 Een aanvraag om een naam te beschermen als oorsprongsbenaming of als geografische aanduiding omvat: ◄
de naam die moet worden beschermd;
de naam en het adres van de aanvrager;
het in lid 2 bedoelde productdossier; en
het algemeen document, waarin het in lid 2 bedoelde productdossier is samengevat.
Het productdossier bestaat ten minste uit de volgende elementen:
de naam die moet worden beschermd;
een beschrijving van de wijn(en):
met betrekking tot een oorsprongsbenaming, de belangrijkste analytische en organoleptische kenmerken;
met betrekking tot een geografische aanduiding, de belangrijkste analytische kenmerken en een beoordeling of indicatie van de organoleptische kenmerken;
in voorkomend geval, de specifieke bij de productie van de wijn(en) gebruikte oenologische procedés, alsmede de betrokken beperkingen bij de productie ervan;
de afbakening van het betrokken geografische gebied;
de maximumopbrengst per hectare;
het wijndruivenras of de wijndruivenrassen waarvan de wijn(en) is (zijn) verkregen;
de gegevens tot staving van het verband bedoeld in artikel 93, lid 1, punt a), i), of, in voorkomend geval, punt b), i):
met betrekking tot een beschermde oorsprongsbenaming, het verband tussen de kwaliteit of de kenmerken van het product en de geografische omgeving, als bedoeld in artikel 93, lid 1, punt a), i); de gegevens betreffende de menselijke factoren van die geografische omgeving kunnen, indien van toepassing, worden beperkt tot een beschrijving van het bodem-, plantgoed- en landschapsbeheer, teeltpraktijken of andere relevante menselijke bijdragen aan de instandhouding van de natuurlijke factoren van de geografische omgeving, als bedoeld in dat punt;
met betrekking tot een beschermde geografische aanduiding, het verband tussen een kenmerkende kwaliteit, de reputatie of een ander kenmerk van het product en de geografische oorsprong, als bedoeld in artikel 93, lid 1, punt b), i);
de toepasselijke eisen die zijn vastgesteld in Uniewetgeving of in nationale wetgeving of, indien daarin door de lidstaten is voorzien, door een organisatie die de beschermde oorsprongsbenaming of de beschermde geografische aanduiding beheert, met dien verstande dat die eisen objectief, niet-discriminerend en verenigbaar met het Unierecht moeten zijn;
de naam en het adres van de autoriteiten of organen die verifiëren of de bepalingen van het productdossier worden nageleefd, alsmede hun specifieke taken.
Het productdossier kan een beschrijving bevatten van de bijdrage van de oorsprongsbenaming of de geografische aanduiding aan duurzame ontwikkeling.
Wanneer de wijn of wijnen gedeeltelijk gedealcoholiseerd mogen worden, bevat het productdossier ook een overeenkomstige beschrijving van de gedeeltelijk gedealcoholiseerde wijn of wijnen overeenkomstig de tweede alinea, punt b), en, in voorkomend geval, de specifieke oenologische procedés die voor de bereiding van de gedeeltelijk gedealcoholiseerde wijn of wijnen worden toegepast, alsmede de beperkingen die gelden voor de bereiding van die wijn of wijnen.
Artikel 95
Aanvragers
Artikel 96
Inleidende nationale procedure
De door die lidstaat te volgen nationale procedure houdt in dat de aanvraag naar behoren wordt bekendgemaakt en dat op het grondgebied van de betrokken lidstaat woonachtige of gevestigde natuurlijke of rechtspersonen met een legitiem belang gedurende ten minste twee maanden na de datum van bekendmaking van de beschermingsaanvraag bezwaar kunnen aantekenen tegen de voorgestelde bescherming door een met redenen omkleed bezwaarschrift in te dienen bij de betrokken lidstaat.
Wanneer een lidstaat een beschermingsaanvraag naar de Commissie zendt overeenkomstig de eerste alinea van dit lid, voegt hij daarbij een verklaring dat hij van oordeel is dat de ingediende aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor bescherming als bedoeld in deze afdeling en de uit hoofde daarvan vastgestelde bepalingen, en dat het in artikel 94, lid 1, punt d), bedoelde algemeen document een getrouwe samenvatting van het productdossier is.
De lidstaten stellen de Commissie in kennis van ontvankelijke bezwaarschriften die overeenkomstig de nationale procedure zijn ingediend.
Artikel 97
Onderzoek door de Commissie
Het onderzoek door de Commissie mag niet langer dan zes maanden duren, te rekenen vanaf de datum waarop zij de aanvraag van de lidstaat heeft ontvangen. Indien die termijn wordt overschreden, stelt de Commissie de aanvragers schriftelijk in kennis van de redenen voor deze vertraging.
De Commissie wordt vrijgesteld van de verplichting om de termijn voor het verrichten van het in lid 2, tweede alinea, bedoelde onderzoek in acht te nemen en de aanvrager in kennis te stellen van de redenen voor de vertraging indien het van een lidstaat een mededeling ontvangt betreffende een overeenkomstig artikel 96, lid 5, bij de Commissie ingediende registratieaanvraag, waarbij hetzij:
de Commissie ervan in kennis wordt gesteld dat de aanvraag op nationaal niveau ongeldig is verklaard door een onmiddellijk uitvoerbare, doch niet definitieve rechterlijke beslissing, hetzij
de Commissie verzocht wordt het in lid 2 bedoelde onderzoek op te schorten omdat er een nationale gerechtelijke procedure is ingeleid om de geldigheid aan te vechten van de aanvraag en de lidstaat oordeelt dat die procedure op geldige gronden is gebaseerd.
De vrijstelling geldt totdat de Commissie door de lidstaat ervan in kennis is gesteld dat de oorspronkelijke aanvraag opnieuw geldig is, onderscheidenlijk dat de lidstaat zijn verzoek om opschorting intrekt.
Indien de Commissie op basis van het op grond van lid 2 van dit artikel gevoerde onderzoek van oordeel is dat niet is voldaan aan de voorwaarden van de artikelen 93, 100 en 101, stelt zij een uitvoeringshandeling vast waarbij de aanvraag wordt afgewezen.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 98
Bezwaarprocedure
Iedere natuurlijke of rechtspersoon die in een andere lidstaat dan de lidstaat die de beschermingsaanvraag heeft verzonden, woonachtig of gevestigd is en een rechtmatig belang heeft, kan het bezwaarschrift indienen via de autoriteiten van de lidstaat waarin hij woonachtig of gevestigd is, binnen een termijn die het mogelijk maakt het bezwaarschrift in te dienen overeenkomstig de eerste alinea.
Artikel 99
Beschermingsbesluit
Artikel 100
Homoniemen
Een homonieme naam die bij de consument ten onrechte de indruk wekt dat de producten van oorsprong zijn van een ander grondgebied, wordt niet geregistreerd, ook al is de naam juist wat het grondgebied, de regio of de plaats van oorsprong van deze producten betreft.
Het gebruik van een geregistreerde homonieme naam is slechts toegestaan indien de praktische omstandigheden garanderen dat de in tweede instantie geregistreerde homonieme naam zich duidelijk onderscheidt van de reeds geregistreerde naam, voor zover de betrokken producenten een billijke behandeling krijgen en de consument niet wordt misleid.
Teneinde rekening te houden met de bestaande etiketteringspraktijken is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 bij gedelegeerde handeling uitzonderingen op dat voorschrift vast te stellen.
Artikel 101
Aanvullende redenen tot weigering van de bescherming
In de zin van deze afdeling wordt onder een "naam die een soortnaam is geworden", verstaan de naam van een wijn die weliswaar verband houdt met de plaats of regio waar deze wijn oorspronkelijk werd geproduceerd of afgezet, maar in de Unie de gangbare naam van die wijn is geworden.
Om vast te stellen of een naam een soortnaam is geworden, wordt rekening gehouden met alle ter zake doende factoren, met name:
de bestaande situatie in de Unie, vooral in de consumptiegebieden;
het ter zake relevante Unie- of nationale recht.
Artikel 102
Verband met merken
Merken die in strijd met de bepalingen van de eerste alinea zijn geregistreerd, worden nietig verklaard.
In dergelijke gevallen wordt zowel het gebruik van de oorsprongsbenaming of de geografische aanduiding als het gebruik van de merken toegestaan.
Artikel 103
Bescherming
Beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen, alsmede de wijnen die deze beschermde namen overeenkomstig het productdossier dragen, worden beschermd tegen:
elk direct of indirect commercieel gebruik van die beschermde naam, met inbegrip van het gebruik voor als ingrediënt gebruikte producten:
voor vergelijkbare producten die niet in overeenstemming zijn met het bij de beschermde naam horende productdossier, of
voor zover dat gebruik neerkomt op het uitbuiten van de reputatie van een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding;
elk misbruik, elke nabootsing of elke voorstelling, zelfs indien de werkelijke oorsprong van het product of de dienst is aangegeven of indien de beschermde naam is vertaald, getranscribeerd of getranslitereerd of vergezeld gaat van uitdrukkingen zoals „soort”, „type”, „methode”, „op de wijze van”, „imitatie”, „smaak”, „zoals” en dergelijke, ook indien die producten als ingrediënt worden gebruikt;
elke andere onjuiste of misleidende aanduiding met betrekking tot de herkomst, de oorsprong, de aard of de wezenlijke kenmerken van het product op de binnen- of buitenverpakking of in reclamemateriaal of documenten betreffende het betrokken wijnproduct, alsmede het verpakken in een recipiënt die aanleiding kan geven tot misverstanden over de oorsprong van het product;
andere praktijken die de consument kunnen misleiden aangaande de werkelijke oorsprong van het product.
De in lid 2 bedoelde bescherming is ook van toepassing op:
goederen die het douanegebied van de Unie binnenkomen zonder dat zij binnen het douanegebied van de Unie in het vrije verkeer worden gebracht, en
goederen die worden verkocht door middel van verkoop op afstand, zoals elektronische handel.
Voor goederen die het douanegebied van de Unie binnenkomen zonder dat zij binnen dat gebied in het vrije verkeer worden gebracht, kan de groep producenten of iedere marktdeelnemer die het recht heeft de beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding te gebruiken, alle derde partijen beletten om in het kader van handel goederen in de Unie binnen te brengen zonder dat zij er in het vrije verkeer worden gebracht, indien dergelijke goederen, met inbegrip van de verpakking, uit derde landen afkomstig zijn en zonder toestemming van de beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding zijn voorzien.
Artikel 104
Registreren
De Commissie stelt een openbaar toegankelijk elektronisch register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen voor wijn op en houdt dat bij. Oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen die betrekking hebben op producten van derde landen die in de Unie zijn beschermd krachtens een internationale overeenkomst waarbij de Unie een overeenkomstsluitende partij is, mogen in het register worden opgenomen. Tenzij deze in de genoemde overeenkomsten specifiek worden aangeduid als beschermde oorsprongsbenaming in de zin van deze verordening, worden zulke namen in het register opgenomen als beschermde geografische aanduiding.
Artikel 105
Wijzigingen van het productdossier
Voor de toepassing van deze verordening wordt onder een „wijziging op Unieniveau” verstaan: een wijziging van een productdossier die:
een wijziging behelst van de naam van de beschermde oorsprongsbenaming of de beschermde geografische aanduiding;
bestaat uit een wijziging, schrapping of toevoeging van een categorie wijnbouwproducten als bedoeld in bijlage VII, deel II;
het verband als bedoeld in artikel 93, lid 1, punt a), i), voor beschermde oorsprongsbenamingen of het verband als bedoeld in artikel 93, lid 1, punt b), i), voor beschermde geografische aanduidingen teniet dreigt te doen;
verdere beperkingen meebrengt voor de afzet van het product.
Onder „standaardwijziging” wordt verstaan: elke wijziging van een productdossier die geen wijziging op Unieniveau betreft.
Onder „tijdelijke wijziging” wordt verstaan: een standaardwijziging betreffende een tijdelijke verandering van het productdossier als gevolg van door de overheid opgelegde verplichte sanitaire of fytosanitaire maatregelen of als gevolg van natuurrampen of ongunstige weersomstandigheden die door de bevoegde autoriteiten officieel zijn erkend.
Aanvragen tot goedkeuring van wijzigingen op Unieniveau die door derde landen of producenten uit derde landen worden ingediend, bevatten bewijsstukken waaruit blijkt dat de gevraagde wijziging strookt met de wetgeving inzake de bescherming van oorsprongsbenamingen of geografische aanduidingen die in dat derde land van kracht is.
Aanvragen tot goedkeuring van wijzigingen op Unieniveau hebben uitsluitend betrekking op wijzigingen op Unieniveau. Als een aanvraag voor een wijziging op Unieniveau ook betrekking heeft op standaardwijzigingen, worden de delen die betrekking hebben op standaardwijzigingen als niet ingediend beschouwd en geldt de procedure voor wijzigingen op Unieniveau alleen voor de delen die betrekking hebben op die wijziging op Unieniveau.
Het onderzoek van dergelijke aanvragen richt zich op de voorgestelde wijzigingen op Unieniveau.
Wat derde landen betreft, worden wijzigingen goedgekeurd volgens de geldende wetgeving van het derde land in kwestie.
Artikel 106
Annulering
De Commissie kan, op eigen initiatief of naar aanleiding van een met redenen omkleed verzoek van een lidstaat, een derde land of een natuurlijke of rechtspersoon met een rechtmatig belang, in een van de volgende omstandigheden uitvoeringshandelingen vaststellen waarin de bescherming van een oorsprongsbenaming of geografische aanduiding wordt geannuleerd:
wanneer de naleving van het desbetreffende productdossier niet langer gegarandeerd is;
wanneer gedurende ten minste zeven opeenvolgende jaren geen product met de oorsprongsbenaming of de geografische aanduiding in de handel is gebracht;
wanneer een aanvrager die voldoet aan de voorwaarden van artikel 95, verklaart dat hij de bescherming van een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding niet langer wenst te behouden.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 106 bis
Voorlopige etikettering en presentatie
Nadat een aanvraag tot bescherming van een oorsprongsbenaming of geografische aanduiding naar de Commissie is doorgestuurd, mogen de producenten bij de etikettering en presentatie van het product vermelden dat een aanvraag is ingediend en nationale logo’s en aanduidingen gebruiken overeenkomstig het recht van de Unie, met name Verordening (EU) nr. 1169/2011.
De symbolen van de Unie waarop de beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding wordt vermeld en de aanduidingen van de Unie „beschermde oorsprongsbenaming” of „beschermde geografische aanduiding” mogen pas op het etiket worden aangebracht na de openbaarmaking van het besluit waarbij die oorsprongsbenaming of geografische aanduiding is beschermd.
Wanneer een aanvraag wordt afgewezen, mogen wijnbouwproducten die overeenkomstig de eerste alinea zijn geëtiketteerd, worden verhandeld totdat de voorraden zijn uitgeput.
Artikel 107
Bestaande beschermde wijnnamen
Tot en met 31 december 2014 kan de Commissie op eigen initiatief uitvoeringshandelingen vaststellen waarin de bescherming van de in lid 1 bedoelde bestaande beschermde wijnnamen wordt geannuleerd, indien deze namen niet voldoen aan de in artikel 93 vastgestelde voorwaarden.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 108
Leges
De lidstaten mogen leges heffen ter dekking van door hen gemaakte kosten in verband met onder meer het onderzoek van beschermingsaanvragen, bezwaarschriften, wijzigingsverzoeken en annuleringsverzoeken uit hoofde van deze onderafdeling.
Artikel 109
Gedelegeerde bevoegdheden
Teneinde rekening te houden met de specifieke kenmerken van de productie in het afgebakende geografische gebied, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:
de aanvullende criteria voor de afbakening van het geografische gebied; en
de beperkingen en afwijkingen met betrekking tot de productie in het afgebakende geografische gebied.
Om ervoor te zorgen dat de legitieme rechten en belangen van de producenten en de marktdeelnemers worden beschermd, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:
het type aanvrager dat de bescherming van een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding kan aanvragen;
de voorwaarden voor het aanvragen van de bescherming van een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding, het onderzoek door de Commissie, de bezwaarprocedure en de procedures inzake de wijziging, annulering en omzetting van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen;
de voorwaarden met betrekking tot grensoverschrijdende aanvragen;
de voorwaarden voor aanvragen die geografische gebieden in derde landen betreffen;
de datum met ingang waarvan de bescherming of de wijziging ervan van toepassing is;
de voorwaarden voor wijziging van productdossiers.
Teneinde ervoor te zorgen dat de marktdeelnemers en de bevoegde autoriteiten geen te groot nadeel ondervinden van de toepassing van deze onderafdeling op wijnnamen waarvoor vóór 1 augustus 2009 bescherming is verleend of waarvoor vóór die datum een beschermingsaanvraag is ingediend, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen waarin overgangsbepalingen worden vastgelegd met betrekking tot:
wijnnamen die vóór 1 augustus 2009 door de Commissie als oorsprongsbenaming of als geografische aanduiding zijn erkend, en wijnnamen waarvoor vóór die datum een beschermingsaanvraag is ingediend;
wijnen die vóór een specifieke datum in de handel zijn gebracht of geëtiketteerd; en
wijzigingen van het productdossier.
Artikel 110
Uitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig de onderzoeksprocedure
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin de nodige maatregelen worden vastgelegd met betrekking tot:
de in het productdossier te verstrekken informatie over het verband tussen het geografische gebied en het eindproduct;
de openbare bekendmaking van besluiten over de goedkeuring of de afwijzing van beschermingsaanvragen;
het opstellen en bijhouden van het in artikel 104 bedoelde register;
de omzetting van een beschermde oorsprongsbenaming in een beschermde geografische aanduiding;
de indiening van grensoverschrijdende aanvragen.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin de nodige maatregelen worden vastgelegd betreffende de procedure voor het onderzoeken van aanvragen om bescherming van een geografische oorsprongsbenaming of van een geografische aanduiding, en van verzoeken om goedkeuring van een wijziging van een oorsprongbenaming of van een geografische aanduiding, de procedure voor bezwaarschriften, annuleringsverzoeken en omzettingsverzoeken, en de procedure voor het indienen van informatie over bestaande beschermde wijnnamen, in het bijzonder met betrekking tot:
de modeldocumenten en het transmissieformat;
de termijnen;
gedetailleerde bepalingen inzake de feitelijke informatie, het bewijsmateriaal en de ondersteunende documenten die ter staving van de aanvraag of het verzoek moeten worden overgelegd.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
▼M7 —————
Artikel 112
Definitie
Onder "traditionele aanduiding" wordt verstaan de aanduiding die in de lidstaten traditioneel voor de in artikel 92, lid 1, bedoelde producten wordt gebruikt:
om aan te geven dat het product een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding heeft overeenkomstig de Uniewetgeving of de nationale wetgeving; of
ter aanduiding van de productie- of rijpingsmethode, de kwaliteit, de kleur, de aard van de productieplaats, of een historische gebeurtenis in verband met het product met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding.
Artikel 113
Bescherming
Traditionele aanduidingen worden beschermd tegen onrechtmatig gebruik.
Traditionele aanduidingen worden uitsluitend in de in de aanvraag gebruikte taal en voor de in de aanvraag vermelde wijncategorieën beschermd tegen:
elk misbruik van de beschermde traditionele aanduiding, zelfs wanneer de beschermde traditionele aanduiding vergezeld gaat van uitdrukkingen als "soort", "type", "methode", "op de wijze van", "imitatie", "smaak", "zoals" of dergelijke;
enige andere bedrieglijke of misleidende vermelding over de aard, de kenmerken of de wezenlijke kwaliteiten van het product op de binnen- of de buitenverpakking, in reclamemateriaal of in documenten die betrekking hebben op het product;
andere praktijken die de consument kunnen misleiden, met name praktijken die de indruk wekken dat de wijn recht heeft op de beschermde traditionele aanduiding.
Artikel 114
Gedelegeerde bevoegdheden
Om de legitieme rechten en belangen van de producenten en de marktdeelnemers te beschermen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen inzake:
het type aanvragers die bescherming van een traditionele aanduiding mogen aanvragen;
de voorwaarden waaronder een aanvraag om bescherming van een traditionele aanduiding als ontvankelijk wordt beschouwd;
de gronden voor bezwaar tegen een voorstel tot erkenning van een traditionele aanduiding;
de reikwijdte van de bescherming, het verband met handelsmerken, beschermde traditionele aanduidingen, beschermde oorsprongsbenamingen of beschermde geografische aanduidingen, homoniemen of bepaalde namen van wijndruivenrassen;
de redenen voor annulering van een traditionele aanduiding;
de datum voor indiening van een annuleringsverzoek of bezwaarschrift;
de procedures voor het aanvragen van bescherming van een traditionele aanduiding, inclusief het onderzoek daarvan door de Commissie, de bezwaarprocedures en de procedures voor annulering en wijziging.
Artikel 115
Uitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig de onderzoeksprocedure
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin de nodige maatregelen worden vastgelegd betreffende de procedure voor het onderzoeken van aanvragen om bescherming van een traditionele aanduiding en van verzoeken om goedkeuring van een wijziging van een traditionele aanduiding, en betreffende de procedure voor bezwaarschriften en annuleringsverzoeken, in het bijzonder met betrekking tot:
de modeldocumenten en het transmissieformat;
de termijnen;
gedetailleerde bepalingen inzake de feitelijke informatie, het bewijsmateriaal en de ondersteunende documenten die ter staving van de aanvraag of het verzoek moeten worden overgelegd;
gedetailleerde voorschriften betreffende de openbare bekendmaking van beschermde traditionele aanduidingen.
Artikel 116
Andere uitvoeringsbevoegdheden
Wanneer een bezwaar als onontvankelijk wordt beschouwd, stelt de Commissie een uitvoeringshandeling vast waarin wordt besloten om dit bezwaar op grond van onontvankelijkheid af te wijzen. Die uitvoeringshandeling wordt vastgesteld zonder toepassing van de in artikel 229, lid 2 of lid 3, bedoelde procedure.
Artikel 116 bis
Controles
De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met betrekking tot:
de mededeling die de lidstaten aan de Commissie moeten versturen;
de voorschriften voor de instantie die verantwoordelijk is voor de controle op de naleving van productdossiers, ook indien het geografische gebied in een derde land is gelegen;
de door de lidstaten te nemen maatregelen om het onrechtmatige gebruik van beschermde oorsprongsbenamingen, beschermde geografische aanduidingen en beschermde traditionele aanduidingen te voorkomen;
de door de lidstaten uit te voeren controles en verificaties, inclusief tests.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 117
Definitie
Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder:
a) |
"etikettering" : de vermeldingen, aanwijzingen, fabrieksmerken, handelsmerken, afbeeldingen of tekens die voorkomen op verpakkingsmiddelen, documenten, schriftstukken, etiketten, banden of labels die bij een product zijn gevoegd of daarop betrekking hebben; |
b) |
"presentatie" : informatie die de consument kan afleiden uit de verpakking van het product, waaronder de vorm en het type van de fles. |
Artikel 118
Toepasbaarheid van horizontale voorschriften
Tenzij in deze verordening anders is bepaald, zijn Richtlijn 89/396/EEG van de Raad ( 16 ), Richtlijn 2000/13/EG en Richtlijn 2007/45/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 17 ), Richtlijn 2008/95/EG en Verordening (EU) nr. 1169/2011 van toepassing op de etikettering en presentatie.
Bij de etikettering van de producten bedoeld in bijlage VII, deel II, punten 1 tot en met 11, 13, 15 en 16, mogen geen andere aanduidingen worden gebruikt dan die welke in deze verordening zijn bedoeld, tenzij die aanduidingen voldoen aan de vereisten van Richtlijn 2000/13/EG of Verordening (EU) nr. 1169/2011.
Artikel 119
Verplichte aanduidingen
Bij de etikettering en presentatie van de in bijlage VII, deel II, punten 1 tot en met 11, 13, 15 en 16, vermelde producten die in de Unie in de handel worden gebracht of bestemd zijn voor uitvoer, worden de volgende aanduidingen vermeld:
één van de in bijlage VII, deel II, opgenomen categorieën van wijnbouwproducten; voor de in bijlage VII, deel II, punt 1, en de punten 4 tot en met 9, gedefinieerde categorieën wijnbouwproducten, die overeenkomstig bijlage VIII, deel I, afdeling E, een dealcoholisatiebehandeling hebben ondergaan, gaat de aanduiding van die categorie vergezeld van:
de vermelding „gedealcoholiseerd” indien het effectief alcoholvolumegehalte van het product ten hoogste 0,5 % bedraagt, of
de vermelding „gedeeltelijk gedealcoholiseerd” indien het effectief alcoholvolumegehalte van het product meer dan 0,5 % bedraagt en indien het effectieve alcoholvolumegehalte van het product minder bedraagt dan de categorie vóór gedeeltelijke dealcoholisatie.
voor wijn met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding:
de vermelding "beschermde oorsprongsbenaming" of "beschermde geografische aanduiding"; en
de naam van de beschermde oorsprongsbenaming of de beschermde geografische aanduiding;
het effectieve alcoholvolumegehalte;
de herkomst;
de bottelaar of, indien het mousserende wijn, mousserende wijn waaraan koolzuurgas is toegevoegd, mousserende kwaliteitswijn of aromatische mousserende kwaliteitswijn betreft, de naam van de producent of de verkoper;
de importeur, indien het ingevoerde wijn betreft; en
indien het mousserende wijn, mousserende wijn waaraan koolzuurgas is toegevoegd, mousserende kwaliteitswijn of aromatische mousserende kwaliteitswijn betreft, het suikergehalte.
In afwijking van het bepaalde in lid 1, onder b), mag de vermelding "beschermde oorsprongsbenaming" of "beschermde geografische aanduiding" in de volgende gevallen worden weggelaten:
indien op het etiket een traditionele aanduiding overeenkomstig artikel 112, onder a), wordt vermeld conform het in artikel 94, lid 2, bedoelde productdossier;
in uitzonderlijke en naar behoren gemotiveerde omstandigheden die de Commissie door middel van overeenkomstig artikel 227 vastgestelde gedelegeerde handelingen bepaalt teneinde te waarborgen dat de bestaande etiketteringspraktijken worden nageleefd.
Artikel 120
Facultatieve aanduidingen
Bij de etikettering en presentatie van de in bijlage VII, deel II, punten 1 tot en met 11 en punten 13, 15 en 16, vermelde producten mogen, met name, de volgende facultatieve aanduidingen worden vermeld:
het wijnoogstjaar;
de naam van één of meer wijndruivenrassen;
voor andere dan de in artikel 119, lid 1, onder g), bedoelde wijnen, het suikergehalte;
indien het wijn met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding betreft, traditionele aanduidingen overeenkomstig artikel 112, onder b);
het Uniesymbool voor beschermde oorsprongsbenamingen of beschermde geografische aanduidingen;
aanduidingen die verwijzen naar bepaalde productiemethoden;
voor wijnen met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding, de naam van een andere geografische eenheid die kleiner of groter is dan het gebied dat aan de oorsprongsbenaming of de geografische aanduiding ten grondslag ligt.
Onverminderd artikel 100, lid 3, en met betrekking tot het gebruik van in lid 1, onder a) en b), van het onderhavige artikel bedoelde aanduidingen voor wijnen zonder beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding:
voeren de lidstaten wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen in om te zorgen voor certificerings-, goedkeurings- en verificatieprocedures die moeten waarborgen dat de betrokken informatie waarheidsgetrouw is;
kunnen de lidstaten, op basis van niet-discriminerende en objectieve criteria en met inachtneming van de eerlijke concurrentie, voor wijnen die worden bereid uit op hun grondgebied voorkomende druivenrassen, lijsten opstellen van wijndruivenrassen die worden uitgesloten, in het bijzonder:
wanneer het gevaar bestaat dat bij de consument verwarring ontstaat omtrent de werkelijke oorsprong van de wijn, omdat het betrokken wijndruivenras een wezenlijk deel uitmaakt van een bestaande beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding;
wanneer de betrokken controles niet kosteneffectief zouden zijn omdat het betrokken wijndruivenras slechts een zeer klein gedeelte van het wijnbouwareaal van de lidstaat vertegenwoordigt;
worden voor mengsels van wijnen uit verschillende lidstaten geen wijndruivenrassen op het etiket vermeld, tenzij de betrokken lidstaten anders beslissen en voor uitvoerbare certificerings-, goedkeurings- en verificatieprocedures zorgen.
Artikel 121
Talen
Artikel 122
Gedelegeerde bevoegdheden
Teneinde rekening te houden met de specifieke kenmerken van de wijnsector is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot voorschriften en beperkingen inzake:
de presentatie en het gebruik van andere etiketteringsaanduidingen dan die waarin bij deze afdeling wordt voorzien;
verplichte aanduidingen betreffende:
de formulering van de verplichte aanduidingen en de voorwaarden voor het gebruik daarvan;
▼M7 —————
bepalingen waarbij de producerende lidstaten toestemming wordt verleend aanvullende voorschriften inzake verplichte aanduidingen vast te stellen;
bepalingen waarbij extra afwijkingen worden toegestaan naast de in artikel 119, lid 2, bedoelde afwijkingen betreffende het weglaten van de vermelding van de categorie van het wijnproduct; en
bepalingen inzake het gebruik van talen;
voorschriften voor de vermelding en aanduiding van ingrediënten voor de toepassing van artikel 119, lid 1, punt i);
facultatieve aanduidingen, met name met betrekking tot:
de formulering van de facultatieve aanduidingen en de voorwaarden voor het gebruik daarvan;
bepalingen waarbij de producerende lidstaten toestemming wordt verleend aanvullende voorschriften inzake facultatieve aanduidingen vast te stellen;
de aanduidingen die naar een bedrijf verwijzen en de voorwaarden voor het gebruik daarvan;
de presentatie, met name met betrekking tot:
de voorwaarden voor het gebruik van bepaalde flesvormen en van sluitingen, en een lijst van bepaalde specifieke flesvormen;
de voorwaarden voor het gebruik van flessen en sluitingen van het type dat wordt gebruikt voor "mousserende wijnen";
bepalingen waarbij de producerende lidstaten toestemming wordt verleend aanvullende voorschriften inzake de presentatie vast te stellen;
bepalingen inzake het gebruik van talen.
Artikel 123
Uitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig de onderzoeksprocedure
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin de nodige maatregelen worden vastgelegd met betrekking tot de procedures en de technische criteria die op deze afdeling van toepassing zijn, met inbegrip van de maatregelen welke nodig zijn voor de certificerings-, goedkeuring- en verificatieprocedures die gelden voor wijnen zonder beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
HOOFDSTUK II
Specifieke bepalingen voor individuele sectoren
▼M7 —————
Artikel 125
Overeenkomsten in de suikersector
Teneinde rekening te houden met de specifieke kenmerken van de suikersector en de ontwikkeling van de sector in de periode na beëindiging van de productiequota is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde:
de voorwaarden bedoeld in bijlage II, deel II, afdeling A, te actualiseren;
de aankoopvoorwaarden voor biet bedoeld in bijlage X te actualiseren;
nadere voorschriften vast te stellen ter bepaling van het brutogewicht, de tarra en het suikergehalte van aan een bedrijf geleverde suikerbieten, alsook voorschriften betreffende suikerbietenpulp vast te stellen.
Artikel 126
Mededeling van de prijzen in de suikermarkt
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen om een informatiesysteem inzake prijzen op de suikermarkt op te zetten, met inbegrip van een systeem voor de bekendmaking van de prijsniveaus voor deze markt. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Het in de eerste alinea bedoelde systeem is gebaseerd op informatie die wordt verstrekt door ondernemingen die witte suiker produceren, of door andere bij de handel in suiker betrokken marktdeelnemers. Deze informatie wordt vertrouwelijk behandeld.
De Commissie zorgt ervoor dat de specifieke prijzen of de namen van de individuele bedrijven niet worden bekendgemaakt.
▼M7 —————
Artikel 145
Wijnbouwkadaster en inventaris van het productiepotentieel
Artikel 146
Bevoegde nationale autoriteiten bevoegd voor de wijnsector
Artikel 147
Begeleidende documenten en register
Teneinde het vervoer van wijnbouwproducten en de verificatie daarvan door de lidstaten te vergemakkelijken, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:
de voorschriften betreffende het begeleidende document en het gebruik ervan;
de voorwaarden onder welke een begeleidend document moet worden beschouwd als een document dat een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding certificeert;
de verplichting tot het bijhouden van een register en het gebruik ervan;
het specificeren van de personen die verplicht zijn een register bij te houden en van de gevallen waarin van die verplichting kan worden afgeweken;
de transacties die in het register moeten worden opgenomen.
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin het volgende wordt vastgelegd:
voorschriften betreffende de samenstelling van de registers, de daarin op te nemen producten, de termijnen voor het opnemen van vermeldingen in de registers en het afsluiten van de registers;
maatregelen op grond waarvan de lidstaten het maximaal aanvaardbare percentage voor verliezen moeten bepalen;
algemene en overgangsbepalingen voor het bijhouden van de registers;
voorschriften betreffende de bewaringstermijn voor de begeleidende documenten en de registers.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 147 bis
Betalingstermijnen voor de verkoop van onverpakte wijn
In afwijking van artikel 3, lid 1, van Richtlijn (EU) 2019/633 kunnen de lidstaten, op verzoek van een uit hoofde van artikel 157 van deze verordening erkende brancheorganisatie die actief is in de wijnsector, bepalen dat het in artikel 3, lid 1, eerste alinea, punt a), van Richtlijn (EU) 2019/633 bedoelde verbod niet van toepassing is op betalingen in het kader van leveringsovereenkomsten tussen producenten of verkopers van wijn en hun directe afnemers voor verkooptransacties betreffende onverpakte wijn, mits:
specifieke voorwaarden die toestaan dat betalingen worden verricht na 60 dagen zijn opgenomen in standaardcontracten voor verkooptransacties betreffende onverpakte wijn die vóór 30 oktober 2021 door de lidstaat overeenkomstig artikel 164 van deze verordening bindend zijn verklaard, en deze verlenging van de standaardcontracten vanaf die datum door de lidstaat is hernieuwd zonder dat de betalingsvoorwaarden ten nadele van de leveranciers van onverpakte wijn ingrijpend worden gewijzigd, en
de leveringsovereenkomsten tussen leveranciers van onverpakte wijn en hun directe afnemers meerjarig zijn of meerjarig worden.
Artikel 148
Contractuele betrekkingen in de sector melk en zuivelproducten
Een lidstaat die besluit dat voor leveringen van rauwe melk van een landbouwer aan een verwerker van rauwe melk een schriftelijk contract tussen de partijen moet worden gesloten, bepaalt tevens, indien de rauwe melk door één of meer inzamelaars wordt geleverd, welk leveringsstadium of welke leveringsstadia onder dit contract vallen.
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder "inzamelaar" verstaan: een onderneming die rauwe melk vervoert van een landbouwer of een andere inzamelaar naar een verwerker van rauwe melk of een andere inzamelaar, met dien verstande dat de eigendom van de melk telkens wordt overgedragen.
Indien de eerste koper een kleine, middelgrote of micro-onderneming in de zin van Aanbeveling 2003/361/EG is, is het contract en/of het voorstel voor een contract niet verplicht, onverminderd de mogelijkheid voor de partijen om gebruik te maken van een door een brancheorganisatie opgesteld standaardcontract.
Het contract en/of het voorstel voor een contract bedoeld in de leden 1 en 1 bis:
worden vóór de levering gesloten;
worden schriftelijk opgesteld; en
bevatten in het bijzonder de volgende gegevens:
de voor de levering verschuldigde prijs, die:
de hoeveelheid rauwe melk die kan en/of moet worden geleverd en de leveringstermijn daarvan,
de looptijd van het contract, waarbij onder vermelding van verstrijkingsbepalingen, hetzij bepaalde, hetzij een onbepaalde looptijd is toegestaan;
details betreffende betalingstermijnen en -procedures;
de modaliteiten voor de inzameling of levering van de rauwe melk, en
de voorschriften bij overmacht.
Niettegenstaande de eerste alinea geldt één of meer van de volgende mogelijkheden:
indien een lidstaat besluit dat voor de levering van rauwe melk overeenkomstig lid 1 een schriftelijk contract moet worden gesloten, kan de lidstaat:
een verplichting voor de partijen vaststellen om een verhouding overeen te komen tussen een bepaalde geleverde hoeveelheid en de prijs die voor die levering moet worden betaald;
een minimale looptijd vaststellen die echter alleen van toepassing is op schriftelijke contracten tussen een landbouwer en de eerste koper van rauwe melk; de aldus vastgestelde minimale looptijd bedraagt ten minste zes maanden en mag de goede werking van de interne markt niet in het gedrang brengen;
indien een lidstaat besluit dat de eerste koper van rauwe melk de landbouwer voor een contract overeenkomstig lid 1 een schriftelijk voorstel dient te doen, kan de lidstaat bepalen dat het voorstel de ter zake in het nationale recht geldende minimale looptijd voor het contract moet omvatten; de aldus vastgestelde minimale looptijd bedraagt ten minste zes maanden, en mag de goede werking van de interne markt niet in het gedrang brengen.
De tweede alinea laat de rechten onverlet van de landbouwer om een dergelijke minimale looptijd schriftelijk te weigeren. In dat geval onderhandelen de partijen in alle vrijheid over alle elementen van het contract, met inbegrip van de in lid 2, onder c), bedoelde elementen.
Artikel 149
Contractuele onderhandelingen in de sector melk en zuivelproducten
De producentenorganisatie kan de onderhandelingen voeren:
ongeacht of de eigendom van de rauwe melk door de landbouwers wordt overgedragen aan de producentenorganisatie;
ongeacht of de via onderhandelingen tot stand gekomen prijs geldt voor de gezamenlijke productie van alle, dan wel een deel van de aangesloten landbouwers;
op voorwaarde dat, voor een welbepaalde producentenorganisatie aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
het volume rauwe melk waarover onderhandeld wordt niet meer dan 4 % van de totale productie van de Unie bedraagt;
het volume rauwe melk waarover onderhandeld wordt en dat in een bepaalde lidstaat wordt geproduceerd niet meer dan 33 % van de totale nationale productie van die lidstaat bedraagt, en
het volume rauwe melk waarover onderhandeld wordt en dat in een bepaalde lidstaat wordt geleverd, niet meer dan 33 % van de totale nationale productie van die lidstaat bedraagt;
op voorwaarde dat de betrokken landbouwers niet zijn aangesloten bij een andere producentenorganisatie die eveneens namens hen onderhandelingen over contracten voert; lidstaten kunnen evenwel in naar behoren gemotiveerde gevallen afwijken van deze voorwaarde indien landbouwers twee verschillende productie-eenheden hebben die zich in verschillende geografische gebieden bevinden;
op voorwaarde dat het lidmaatschap van de landbouwer van een coöperatie geen verplichting inhoudt dat de rauwe melk dient te worden geleverd overeenkomstig de voorwaarden die in de statuten van de coöperatie of de op grond van deze statuten vastgestelde voorschriften en besluiten zijn neergelegd; en
op voorwaarde dat de producentenorganisatie de bevoegde autoriteiten van de lidstaat of lidstaten waar zij actief is, in kennis stelt van het volume rauwe melk waarover onderhandeld wordt.
Het in de eerste alinea bedoelde besluit wordt, met betrekking tot onderhandelingen over meer dan één lidstaat, door de Commissie genomen zonder toepassing van de in artikel 229, lid 2 of lid 3, bedoelde procedure. In andere gevallen wordt dit besluit genomen door de nationale mededingingsautoriteit van de lidstaat waarop de onderhandelingen betrekking hebben.
De in dit lid bedoelde besluiten worden pas van toepassing op de datum van kennisgeving van het besluit aan de betrokken ondernemingen.
Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:
"nationale mededingingsautoriteit": de autoriteit als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad ( 18 );
"KMO": een kleine, middelgrote of micro-onderneming in de zin van Aanbeveling 2003/361/EG.
▼M7 —————
Artikel 151
Verplichte aangiften in de sector melk en zuivelproducten
De eerste kopers van rauwe melk geven aan de bevoegde nationale autoriteit de hoeveelheid rauwe melk door die maandelijks aan hen is geleverd, evenals de betaalde gemiddelde prijs. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen biologische en niet-biologische melk.
Voor de toepassing van dit artikel en artikel 148 wordt onder "eerste koper" verstaan een onderneming of groepering die van een producent melk koopt:
om deze, ook in het kader van een contract, in te zamelen, te verpakken, op te slaan, te koelen of te verwerken;
om deze door te verkopen aan een of meer ondernemingen die melk of andere zuivelproducten behandelen of verwerken.
De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de in de eerste alinea bedoelde hoeveelheden rauwe melk en gemiddelde prijzen.
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen tot bepaling van voorschriften betreffende inhoud, vorm en termijnen van dergelijke aangiften en tot bepaling van maatregelen in verband met de kennisgevingen die overeenkomstig dit artikel door de lidstaten moeten worden gedaan. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
HOOFDSTUK III
Producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties en brancheorganisaties
Artikel 152
Producentenorganisaties
De lidstaten kunnen, op verzoek, producentenorganisaties erkennen, die:
bestaan uit, en overeenkomstig artikel 153, lid 2, onder c), gecontroleerd worden door, producenten uit een in artikel 1, lid 2, bedoelde specifieke sector;
zijn opgericht op initiatief van de producenten zelf en ten minste een van de volgende activiteiten verrichten:
gezamenlijke verwerking;
gezamenlijke distributie, waaronder gezamenlijke verkoopplatformen of gezamenlijk vervoer;
gezamenlijke verpakking, etikettering of verkoopbevordering;
gezamenlijke organisatie van kwaliteitscontrole;
gezamenlijk gebruik van uitrusting of opslagfaciliteiten;
gezamenlijk beheer van afval dat rechtstreeks voortkomt uit de productie;
gezamenlijke aanschaf van productiemiddelen;
andere gezamenlijke activiteiten in verband met diensten waarbij een van de onder c) van dit lid opgesomde doelstellingen wordt nagestreefd;
een specifieke doelstelling nastreven, die kan bestaan uit ten minste één van de volgende doelen:
verzekeren dat de productie wordt gepland en op de vraag wordt afgestemd, met name wat omvang en kwaliteit betreft;
het aanbod en de afzet van de producten van haar leden concentreren, ook via direct marketing;
de productiekosten en het rendement op investeringen om de normen met betrekking tot milieu en dierenwelzijn te halen, optimaliseren en de producentenprijzen stabiliseren;
onderzoek verrichten en initiatieven ontwikkelen op het gebied van duurzame productiemethoden, innovatieve praktijken, economische concurrentiekracht en marktontwikkelingen;
het gebruik van milieuvriendelijke teeltmethoden, productietechnieken en goede praktijken en technieken op het gebied van dierenwelzijn bevorderen en daarvoor technische bijstand verstrekken;
het gebruik van productienormen bevorderen en daarvoor technische bijstand verstrekken, de productkwaliteit verbeteren en producten ontwikkelen met een beschermde oorsprongsbenaming, een beschermde geografische aanduiding of een nationaal kwaliteitskeurmerk;
bijproducten, reststromen en afval, beheren en valoriseren in het bijzonder ter bescherming van de water-, bodem- en landschapskwaliteit, en de biodiversiteit in stand houden of verbeteren en circulariteit stimuleren;
bijdragen tot duurzaam gebruik van de natuurlijke hulpbronnen en tot matiging van de klimaatverandering;
initiatieven ontwikkelen op het gebied van afzetbevordering;
beheren van onderlinge fondsen;
de nodige technische ondersteuning verlenen voor het gebruik van de regelingen voor termijnmarkten en landbouwverzekeringsstelsels;
De in de eerste alinea bedoelde activiteiten kunnen worden verricht:
op voorwaarde dat een of meer van de activiteiten als bedoeld in lid 1, onder b), i) tot en met vii), werkelijk worden verricht, waardoor wordt bijgedragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 39 VWEU;
op voorwaarde dat de producentenorganisatie het aanbod concentreert en de producten van zijn leden op de markt brengt, ongeacht of de eigendom van de landbouwproducten door de producenten wordt overgedragen aan de producentenorganisatie;
ongeacht of de onderhandelde prijs geldt voor de gecombineerde productie van alle, dan wel een deel van de leden;
op voorwaarde dat de betrokken producenten niet zijn aangesloten bij een andere producentenorganisatie wat betreft de producten waarop in de eerste alinea bedoelde activiteiten betrekking hebben;
op voorwaarde dat het lidmaatschap van de landbouwer van een coöperatie die zelf geen lid is van de betrokken producentenorganisaties, geen verplichting inhoudt dat het landbouwproduct dient te worden geleverd overeenkomstig de voorwaarden die in de statuten van de coöperatie of de bij die statuten vastgestelde of daaruit voortvloeiende voorschriften en besluiten zijn neergelegd.
Lidstaten kunnen evenwel in naar behoren gemotiveerde gevallen afwijken van de in de tweede alinea, punt d), omschreven voorwaarde indien landbouwers twee verschillende productie-eenheden hebben die zich in verschillende geografische gebieden bevinden.
Het in de eerste alinea van dit lid bedoelde besluit wordt, met betrekking tot onderhandelingen over meer dan één lidstaat, door de Commissie genomen zonder toepassing van de in artikel 229, lid 2 of lid 3, bedoelde procedure.
Wanneer de nationale mededingingsautoriteit overeenkomstig de eerste alinea van dit lid handelt, stelt zij de Commissie vóór of onmiddellijk na het initiëren van de eerste formele maatregel van het onderzoek hiervan schriftelijk op de hoogte, en deelt zij de Commissie de besluiten mee direct nadat ze genomen zijn.
De in dit lid bedoelde besluiten worden pas van toepassing op de datum van kennisgeving van het besluit aan de betrokken ondernemingen.
▼M5 —————
Artikel 153
Statuten van producentenorganisaties
Op grond van de statuten van een producentenorganisatie zijn de aangesloten producenten met name verplicht:
de door de producentenorganisaties vastgestelde voorschriften inzake de verstrekking van productiegegevens, productie, afzet en milieubescherming toe te passen;
zich per geproduceerd product slechts bij een enkele producentenorganisatie aan te sluiten; lidstaten kunnen evenwel in naar behoren gemotiveerde gevallen afwijken van deze voorwaarde indien landbouwers twee verschillende productie-eenheden hebben die zich in verschillende geografische gebieden bevinden;
de door de producentenorganisatie voor statistische doeleinden gevraagde inlichtingen te verstrekken.
De statuten van een producentenorganisatie voorzien ook in:
procedures voor het bepalen, het vaststellen en het wijzigen van de in lid 1, onder a), bedoelde voorschriften;
door de leden te betalen financiële bijdragen voor de financiering van de producentenorganisatie;
voorschriften op grond waarvan de aangesloten producenten op democratische wijze toezicht kunnen uitoefenen op hun organisatie en haar besluiten, evenals op haar rekeningen en begrotingen;
sancties bij overtreding van de statutaire verplichtingen, met name bij niet-betaling van de financiële bijdragen, of van de door de telersvereniging vastgestelde voorschriften;
voorschriften ten aanzien van de toelating van nieuwe leden, in het bijzonder een minimale lidmaatschapsduur van een jaar;
de voor de werking van de organisatie vereiste boekhoudkundige en budgettaire voorschriften.
Artikel 154
Erkenning van producentenorganisaties
Teneinde erkend te worden door een lidstaat, is de producentenorganisatie die deze erkenning vraagt een rechtspersoon of een duidelijk omschreven deel van een rechtspersoon die:
voldoet aan de in artikel 152, lid 1, onder a), b) en c), gestelde eisen;
een door de betrokken lidstaat vast te stellen minimum ledental heeft en/of over een minimale hoeveelheid of waarde afzetbare producten beschikt in het afzetgebied waar zij actief is; dergelijke bepalingen mogen geen belemmering vormen voor de erkenning van op kleinschalige productie gerichte producentenorganisaties;
voldoende bewijs levert dat zij in staat is haar werk naar behoren te verrichten, vanuit het oogpunt van duur, efficiëntie, personele, materiële en technische ondersteuning van haar leden, alsook zoals passende van concentratie van het aanbod;
over statuten beschikt die in overeenstemming zijn met de onder a), b) en c).
De lidstaten:
nemen, binnen vier maanden na de indiening van een met alle nodige bewijsstukken gestaafd erkenningsverzoek, een besluit inzake de erkenning van een producentenorganisatie; het verzoek wordt ingediend bij de lidstaat waarin de organisatie haar hoofdkantoor gevestigd is;
verrichten op gezette tijden die zij zelf bepalen, controles om zich ervan te verzekeren dat de erkende producentenorganisaties dit hoofdstuk naleven;
leggen die producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties in geval van niet-naleving van of onregelmatigheden bij de toepassing van de in dit hoofdstuk bedoelde maatregelen de toepasselijke sancties op die zij hebben vastgesteld, en besluiten zo nodig de erkenning in te trekken;
brengen de Commissie elk jaar uiterlijk op 31 maart, op de hoogte van alle gedurende het voorgaande kalenderjaar genomen besluiten tot toekenning, weigering of intrekking van erkenning.
Artikel 155
Uitbesteding
De lidstaten mogen een erkende producentenorganisatie of een erkende unie van producentenorganisaties in de door de Commissie overeenkomstig artikel 173, lid 1, onder f), vastgestelde sectoren toestaan haar werkzaamheden (met uitzondering van de productie) uit te besteden, ook aan filialen, indien de producentenorganisatie of unie van producentenorganisaties verantwoordelijk blijft voor de uitvoering van de uitbestede activiteit en de algehele zeggenschap over en het toezicht op de commerciële regeling inzake de verrichting van de activiteit houdt.
Artikel 156
Unies van producentenorganisaties
Met inachtneming van de op grond van artikel 173 vastgestelde voorschriften kunnen unies van producentenorganisaties dezelfde activiteiten of taken uitvoeren als producentenorganisaties.
Artikel 157
Brancheorganisaties
De lidstaten kunnen daarom verzoekende brancheorganisaties erkennen die actief zijn op nationaal en regionaal niveau en op het niveau van de in artikel 164, lid 2, bedoelde economische gebieden, in een specifieke, in artikel 1, lid 2, vermelde sector en die:
bestaan uit vertegenwoordigers van beroepsgroepen die betrokken zijn bij de productie en bij ten minste een van de volgende stadia van de toeleveringsketen: de verwerking of verhandeling, met inbegrip van de distributie, van producten van één of meer sectoren;
zijn opgericht op initiatief van alle of een deel van de aangesloten organisaties of unies;
ter behartiging van de belangen van hun leden en de consumenten een specifieke doelstelling nastreven, die in het bijzonder kan bestaan uit één van de volgende doelen:
de kennis inzake en de doorzichtigheid van de productie en de markt verbeteren, onder meer door bekendmaking van geaggregeerde statistische gegevens over de productiekosten en de prijzen - eventueel vergezeld van prijsindicatoren, de volumes en de looptijd van vooraf gesloten contracten - alsook middels terbeschikkingstelling van analyses van potentiële toekomstige marktontwikkelingen op regionaal, nationaal of internationaal niveau;
de raming van het productiepotentieel, en de notering van de publieke marktprijzen;
bijdragen tot een betere coördinatie van de wijze waarop producten op de markt worden gebracht, in het bijzonder aan de hand van onderzoek en marktstudies;
verkenning van potentiële exportmarkten;
onverminderd de artikelen 148 en 168, het opstellen van standaardcontracten die verenigbaar zijn met de voorschriften van de Unie voor de verkoop van landbouwproducten aan kopers en/of de toelevering van verwerkte producten aan distributeurs en kleinhandelaren, rekening houdend met de noodzaak om eerlijke mededingingsvoorwaarden tot stand te brengen en verstoringen van de markt te voorkomen;
het potentieel van de producten optimaal benutten, ook wat de afzetmogelijkheden betreft, en initiatieven ontwikkelen om de economische concurrentiekracht en het innovatievermogen te verbeteren;
gegevens verschaffen en onderzoek verrichten om de productie en in voorkomend geval de verwerking en de afzet te vernieuwen, te rationaliseren, te verbeteren en te richten op producten die beter op de eisen van de markt en op de smaak en de verwachtingen van de consument zijn afgestemd, met name wat de kwaliteit van de producten betreft, inclusief de specifieke kenmerken van producten met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding, en wat de bescherming van het milieu, klimaatactie, diergezondheid en dierenwelzijn betreft;
methoden zoeken die minder diergeneesmiddelen en gewasbeschermingsmiddelen vergen, het verbruik van andere productiemiddelen optimaliseren, de kwaliteit van de producten en het behoud van bodem en water garanderen, de voedselveiligheid met name middels traceerbaarheid van producten bevorderen, alsook de gezondheid en het welzijn van dieren verbeteren;
methoden en instrumenten ontwikkelen om de kwaliteit van het product te verbeteren in alle stadia van de productie, alsook in voorkomend geval van de verwerking en de afzet;
alles in het werk stellen om de biologische landbouw, de oorsprongsbenamingen, de kwaliteitslabels en de geografische aanduidingen te verdedigen, te beschermen en te bevorderen;
onderzoek naar een geïntegreerde, duurzame productie of naar andere milieuvriendelijke productiemethoden bevorderen en verrichten;
een gezonde en verantwoorde consumptie van de producten in de interne markt stimuleren en/of voorlichting verstrekken over de schade die wordt veroorzaakt door riskante consumptiepatronen;
de consumptie van de producten bevorderen en/of voorlichting over de producten in de interne markt en de externe markten verstrekken;
bijdragen aan het beheer en de ontwikkeling van initiatieven voor de valorisatie van bijproducten en bijdragen aan de beperking en het beheer van afvalstoffen;
standaardclausules betreffende waardeverdeling, waaronder op de markt gegenereerde winsten en verliezen, in de zin van artikel 172 bis vaststellen, waarin wordt bepaald hoe ontwikkelingen van de relevante marktprijzen van de betrokken producten of andere grondstoffenmarkten tussen hen moeten worden toegewezen;
maatregelen bevorderen en uitvoeren om risico’s in verband met de gezondheid van dieren, gewasbescherming en het milieu te voorkomen, te beheersen en te beheren, onder meer door onderlinge fondsen op te richten en te beheren of door bij te dragen aan deze fondsen, met het oog op de betaling van financiële compensaties aan landbouwers voor de kosten en economische verliezen die voortvloeien uit de bevordering en uitvoering van deze maatregelen.
▼M7 —————
Artikel 158
Erkenning van brancheorganisaties
De lidstaten kunnen de brancheorganisaties erkennen die een verzoek daartoe indienen, op voorwaarde dat deze:
voldoen aan de in artikel 157 uiteengezette eisen;
in een of meer regio's van het betrokken gebied actief zijn;
een aanzienlijk deel van de in artikel 157, lid 1, onder a), genoemde economische activiteiten vertegenwoordigen;
streven naar een evenwichtige vertegenwoordiging van de organisaties van de in artikel 157, lid 1, punt a), bedoelde stadia van de toeleveringsketen, die de brancheorganisatie vormen;
met uitzondering van de in artikel 162 bedoelde gevallen zelf geen productie-, verwerkings- of afzetactiviteiten verrichten.
Indien lidstaten overeenkomstig lid 1 of lid 2 overgaan tot erkenning van een brancheorganisatie:
nemen zij binnen vier maanden na de indiening van een met alle nodige bewijsstukken gestaafd erkenningsverzoek, een besluit inzake de erkenning van de organisatie; dit verzoek wordt ingediend bij de lidstaat waarin de organisatie haar hoofdzetel heeft gevestigd;
verrichten zij op gezette tijden die zij zelf bepalen, controles om zich ervan te verzekeren dat de erkende brancheorganisaties voldoen aan de voorwaarden die aan hun erkenning verbonden zijn;
leggen zij de brancheorganisaties in geval van niet-naleving van of onregelmatigheden bij de uitvoering van de in deze verordening bedoelde maatregelen de toepasselijke sancties op die zij hebben vastgesteld en besluiten zij zo nodig hun erkenning in te trekken;
trekken zij de erkenning in als niet meer wordt voldaan aan de in dit artikel vastgestelde erkenningsvoorschriften en -voorwaarden;
brengen zij de Commissie elk jaar, uiterlijk op 31 maart, op de hoogte van alle gedurende het vorige kalenderjaar genomen besluiten tot toekenning, weigering of intrekking van erkenning.
Artikel 159
Verplichte erkenning
In afwijking van de artikelen 152 tot en met 158 verlenen de lidstaten, op verzoek, erkenning aan:
producentenorganisaties in:
de sector groenten en fruit voor zover het gaat om één of meer producten van deze sector en/of dergelijke, uitsluitend voor verwerking bestemde producten;
de sector olijfolie en tafelolijven;
de sector zijderupsen;
de hopsector;
brancheorganisaties in de sector olijfolie en tafelolijven en de tabakssector.
Artikel 160
Producentenorganisaties in de sector groenten en fruit
In de sector groenten en fruit streven productenorganisaties ten minste één van de in artikel 152, lid 1, onder c), i), ii), en iii), genoemde doelstellingen na.
Op grond van de statuten van een producentenorganisatie zijn de aangesloten producenten verplicht hun volledige productie via de producentenorganisatie af te zetten.
Producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties in de sector groenten en fruit worden geacht in economische aangelegenheden binnen hun mandaat op te treden in naam van, en namens, hun leden.
Artikel 161
Erkenning van producentenorganisaties in de sector melk en zuivelproducten
De lidstaten erkennen op verzoek als producentenorganisatie in de sector melk en zuivelproducten alle rechtspersonen of duidelijk omschreven onderdelen van die rechtspersonen, op voorwaarde dat:
zij bestaan uit producenten in de sector melk en zuivelproducten en op hun initiatief zijn opgericht en zij een specifieke doelstelling nastreven, die kan bestaan uit een of meer van de volgende doelen:
verzekeren dat de productie wordt gepland en op de vraag wordt afgestemd, met name wat omvang en kwaliteit betreft;
het aanbod en het op de markt brengen van de producten van hun leden concentreren;
de productiekosten optimaliseren en de producentenprijzen stabiliseren;
zij een minimumaantal leden hebben en/of beschikken over een door de betrokken lidstaat vastgesteld minimumvolume verkoopbare productie in het gebied waar zij actief zijn;
er voldoende bewijs voorhanden is dat zij in staat zijn hun activiteiten naar behoren te verrichten, vanuit het oogpunt van duur, doeltreffendheid en concentratie van het aanbod;
zij over statuten beschikken die in overeenstemming zijn met de onder a), b) en c).
De lidstaten:
nemen, binnen vier maanden na de indiening van een van alle relevante bewijsstukken vergezeld erkenningsverzoek, een besluit inzake de erkenning van een producentenorganisatie; dit verzoek wordt ingediend in de lidstaat waar de organisatie haar hoofdzetel heeft;
verrichten, op gezette tijden die zij bepalen, controles om zich ervan te vergewissen dat de erkende producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties het bepaalde in dit hoofdstuk naleven;
leggen die producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties in geval van niet-naleving van of onregelmatigheden bij de uitvoering van de in dit hoofdstuk bedoelde maatregelen de toepasselijke sancties op die zij hebben vastgesteld, en besluiten zo nodig de erkenning in te trekken;
brengen de Commissie elk jaar, uiterlijk op 31 maart, op de hoogte van alle gedurende het vorige kalenderjaar genomen besluiten tot toekenning, weigering of intrekking van erkenning.
Artikel 162
Brancheorganisaties in de sector olijfolie en tafelolijven en de sector tabak
Wat brancheorganisaties in de sector olijfolie en tafelolijven en de sector tabak betreft, kan de in artikel 157, lid 1, onder c), bedoelde specifieke doelstelling tevens ten minste één van de volgende doelen omvatten:
het aanbod en de afzet van de producten van de leden concentreren en coördineren;
de productie en de verwerking gezamenlijk aanpassen aan de eisen van de markt, en het product verbeteren;
de rationalisatie en de verbetering van de productie en de verwerking bevorderen.
Artikel 163
Erkenning van brancheorganisaties in de sector melk en zuivelproducten
De lidstaten kunnen brancheorganisaties in de sector melk en zuivelproducten erkennen op voorwaarde dat deze organisaties:
voldoen aan de in artikel 157 vastgestelde voorwaarden;
in een of meer regio’s van het betrokken gebied actief zijn;
een aanzienlijk deel van de in artikel 157, lid 1, punt a), bedoelde economische activiteiten vertegenwoordigen;
zich niet zelf bezighouden met de productie, de verwerking of de verhandeling van producten in de sector melk en zuivelproducten.
Wanneer de lidstaten gebruik maken van de mogelijkheid een brancheorganisatie te erkennen overeenkomstig lid 1 of lid 2,
nemen zij, binnen vier maanden na de indiening van een van alle relevante bewijsstukken vergezeld erkenningsverzoek, een besluit inzake de erkenning van de brancheorganisatie; dit verzoek wordt ingediend in de lidstaat waar de organisatie haar hoofdzetel heeft;
verrichten zij op gezette tijden die zij zelf bepalen, controles om zich ervan te verzekeren dat de erkende brancheorganisaties voldoen aan de voorwaarden die aan hun erkenning verbonden zijn;
leggen zij de brancheorganisaties in geval van niet-naleving van of onregelmatigheden bij de uitvoering van de in deze verordening bedoelde maatregelen de toepasselijke sancties op die zij hebben vastgesteld en besluiten zij zo nodig de erkenning in te trekken;
trekken zij de erkenning in als niet langer wordt voldaan aan de in dit artikel vastgestelde eisen en voorwaarden voor erkenning;
brengen zij de Commissie elk jaar, uiterlijk op 31 maart, op de hoogte van alle gedurende het vorige kalenderjaar genomen besluiten tot toekenning, weigering of intrekking van erkenning.
Artikel 164
Uitbreiding van de voorschriften
Een organisatie of unie wordt als representatief beschouwd wanneer deze in de betrokken economische regio of de betrokken economische regio's van een lidstaat het volgende vertegenwoordigt:
een aandeel van de productie, verhandeling of verwerking van het betrokken product of de betrokken producten dat overeenstemt met:
ten minste 60 % voor producentenorganisaties in de sector groenten en fruit, of
ten minste twee derde in andere gevallen, en
in het geval van producentenorganisaties, meer dan 50 % van de betrokken producenten.
Indien, met betrekking tot brancheorganisaties, de bepaling van het aandeel van de productie, de verhandeling of de verwerking van het betrokken product of de betrokken producten praktische moeilijkheden oplevert, kan een lidstaat evenwel nationale voorschriften vaststellen om het in de eerste alinea, onder a), ii) bedoelde niveau van representativiteit te bepalen.
Wanneer het verzoek tot het verbindend verklaren van de voorschriften voor andere marktdeelnemers betrekking heeft op meer dan één economische regio, levert de organisatie of de unie het bewijs van de in de eerste alinea gedefinieerde minimumrepresentativiteit voor elke bij haar aangesloten branche in elke betrokken economische regio.
Een verzoek tot verbindendverklaring voor andere marktdeelnemers, als bedoeld in lid 1, kan slechts worden ingediend voor voorschriften die gericht zijn op één van de volgende doelen:
rapportage over productie en afzet;
productievoorschriften die stringenter zijn dan de in de nationale of de regelgeving van de Unie vastgestelde voorschriften;
de opstelling van met de regelgeving van de Unie verenigbare standaardcontracten;
de afzet;
de milieubescherming;
maatregelen om het potentieel van producten te bevorderen en optimaal te benutten;
maatregelen ter bescherming van de biologische landbouw, oorsprongsbenamingen, kwaliteitslabels en geografische aanduidingen;
onderzoek met het oog op de valorisatie van de producten, met name via nieuwe gebruiksmogelijkheden die de volksgezondheid niet in gevaar brengen;
studies om de productkwaliteit te verbeteren;
onderzoek naar met name teeltmethoden die een geringer gebruik van gewasbeschermingsmiddelen of diergeneesmiddelen mogelijk maken en het behoud van de bodem en het behoud of de verbetering van het milieu garanderen;
de definitie van minimumkenmerken en -normen inzake verpakking en aanbiedingsvorm;
het gebruik van gecertificeerd zaaizaad, behalve wanneer het wordt gebruikt voor de biologische productie in de zin van Verordening (EU) 2018/848, en de monitoring van de kwaliteit van de producten;
de preventie en de beheersing van fytosanitaire risico’s en risico’s op het gebied van diergezondheid, voedselveiligheid of milieu;
het beheer en de valorisatie van bijproducten.
Deze voorschriften mogen in de betrokken lidstaat of de Unie andere marktdeelnemers geen schade berokkenen of voorkomen dat nieuwe marktdeelnemers de markt betreden, geen van de in artikel 210, lid 4, genoemde gevolgen hebben en niet anderszins onverenigbaar zijn met het Unierecht of de vigerende nationale voorschriften.
Artikel 165
Financiële bijdragen van niet-leden
Indien de voorschriften van een erkende producentenorganisatie, een erkende unie van producentenorganisaties of een erkende brancheorganisatie krachtens artikel 164 worden uitgebreid alsmede de activiteiten waarop die voorschriften van toepassing zijn, van algemeen economisch belang zijn voor marktdeelnemers wier activiteiten met de betrokken producten verband houden, kan de lidstaat die de erkenning heeft verleend nadat zij alle relevante belanghebbenden heeft geraadpleegd, besluiten dat ook niet bij de organisatie aangesloten individuele marktdeelnemers of groepen die voordeel hebben bij deze activiteiten, de volle financiële bijdrage die de leden betalen of een gedeelte daarvan aan de organisatie of de unie moeten betalen, voor zover die financiële bijdragen bestemd zijn voor de kosten die rechtstreeks uit een of meer van de betrokken activiteiten voortvloeien. Elke organisatie die uit hoofde van dit artikel bijdragen van niet-leden ontvangt, stelt op verzoek van een lid of een niet-lid dat financieel bijdraagt aan de activiteiten van de organisatie, de delen van haar jaarlijkse begroting beschikbaar die betrekking hebben op de uitoefening van de in artikel 164, lid 4, genoemde activiteiten.
Artikel 166
Maatregelen om de aanpassing van het aanbod aan de eisen van de markt te vergemakkelijken
Teneinde de initiatieven van de in de artikelen 152 tot en met 163 bedoelde organisaties en unies om de aanpassing van het aanbod aan de eisen van de markt te vergemakkelijken, te stimuleren, uitgezonderd de initiatieven voor het uit de markt nemen van producten, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot maatregelen in de in artikel 1, lid 2, opgenomen sectoren die tot doel hebben:
de kwaliteit te verbeteren;
een betere organisatie van productie, verwerking en afzet te propageren,
de notering van de marktprijstendensen te vergemakkelijken;
en het opstellen van korte- en langetermijnramingen aan de hand van gegevens betreffende de gebruikte productiemiddelen mogelijk te maken.
Artikel 166 bis
Regulering van het aanbod van landbouwproducten met een beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding
Voor de in lid 1 van dit artikel bedoelde voorschriften is een voorafgaande overeenkomst vereist, die moet worden gesloten tussen ten minste twee derde van de in lid 1 van dit artikel bedoelde producenten van het product of hun vertegenwoordigers, die ten minste twee derde van de productie van dat product vertegenwoordigen in het geografische gebied als bedoeld in artikel 7, lid 1, punt c),van Verordening (EU) nr. 1151/2012, of artikel 93, lid 1, punt a), iii), en punt b), iv), van deze verordening, voor wijn. Wanneer de productie van het in lid 1 van dit artikel bedoelde product verwerking omvat en het productdossier als bedoeld in artikel 7, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 of in artikel 94, lid 2, van deze verordening het betrekken van de grondstof tot een specifiek geografisch gebied beperkt, eisen de lidstaten voor de toepassing van de volgens lid 1 van dit artikel vast te stellen voorschriften dat:
de producenten van die grondstof in het specifieke geografische gebied worden geraadpleegd voordat de in dit lid bedoelde overeenkomst wordt gesloten, of
ten minste twee derde van de producenten van de grondstof of hun vertegenwoordigers die ten minste twee derde van de productie vertegenwoordigen van de grondstof die in het specifieke geografische gebied bij de verwerking wordt gebruikt, eveneens partij zijn bij de in dit lid bedoelde overeenkomst.
Voor de toepassing van de eerste alinea van dit lid, met betrekking tot kaas met een beschermde geografische aanduiding, is het in het productdossier van de kaas vastgestelde geografische gebied van oorsprong van de rauwe melk hetzelfde als het in artikel 7, lid 1, punt c), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 bedoelde geografische gebied voor deze kaas.
De in lid 1 bedoelde voorschriften:
mogen uitsluitend betrekking hebben op de regulering van het aanbod van het betrokken product en, in voorkomend geval, de grondstoffen ervan, met het doel het aanbod van dat product af te stemmen op de vraag;
mogen alleen van invloed zijn op het betrokken product en, in voorkomend geval, op de betrokken grondstof;
mogen niet voor langer dan drie jaar verplicht worden gesteld maar mogen na die periode worden verlengd na een nieuw verzoek als bedoeld in lid 1;
mogen geen schade toebrengen aan de handel in andere producten dan die waarop die voorschriften betrekking hebben;
mogen geen betrekking hebben op enige transactie nadat het product in kwestie voor de eerste keer in de handel is gebracht;
mogen niet leiden tot de afkondiging van vaste prijzen, zelfs niet van richt- of adviesprijzen;
mogen niet leiden tot het onverkrijgbaar zijn van grote hoeveelheden van het betrokken product die anders wel verkrijgbaar waren geweest;
mogen niet leiden tot discriminatie, geen obstakel vormen voor nieuwe toetreders tot de markt, of geen negatieve gevolgen hebben voor kleine producenten;
moeten bijdragen tot de handhaving van de kwaliteit van het betrokken product of tot de ontwikkeling van het betrokken product;
moeten het bepaalde in artikel 149 en artikel 152, lid 1 bis, onverlet laten.
Artikel 167
Afzetvoorschriften ter verbetering en stabilisering van de werking van de gemeenschappelijke markt voor wijn
Die voorschriften moeten in verhouding staan tot het nagestreefde doel en mogen geen voorschriften betreffen:
die betrekking hebben op transacties die volgen op het tijdstip waarop het betrokken product voor het eerst is afgezet;
die prijsstellingen mogelijk maken, zelfs als het richtsnoeren of aanbevelingen betreft;
die een buitensporig groot gedeelte van de normaliter beschikbare oogst blokkeren;
die ruimte bieden voor weigering van de afgifte van nationale en uniebewijsstukken die nodig zijn om wijn in het verkeer te brengen en af te zetten, wanneer die afzet in overeenstemming is met de betrokken voorschriften.
Artikel 167 bis
Afzetvoorschriften ter verbetering en stabilisering van de werking van de gemeenschappelijke markt voor olijfolie
Teneinde de werking van de gemeenschappelijke markt voor olijfolie, inclusief de olijven waarvan olijfolie wordt gemaakt, te verbeteren en te stabiliseren, kunnen de producerende lidstaten afzetvoorschriften vaststellen om het aanbod te reguleren.
Dergelijke voorschriften staan in verhouding tot het nagestreefde doel en betreffen geen voorschriften die:
betrekking hebben op transacties die volgen op het tijdstip waarop het betrokken product voor het eerst is afgezet;
prijsstellingen mogelijk maken, zelfs als het richtsnoeren of aanbevelingen betreft;
leiden tot het onverkrijgbaar zijn van grote hoeveelheden van de productie van het verkoopseizoen die anders wel verkrijgbaar waren geweest.
Artikel 168
Contractuele betrekkingen
Onverminderd het bepaalde in artikel 148 inzake de sector melk en zuivelproducten en artikel 125 inzake de suikersector, geldt dat indien een lidstaat inzake landbouwproducten afkomstig van een in artikel 1, lid 2, bedoelde andere sector dan melk en zuivelproducten en suiker, het volgende besluit:
dat elke levering op zijn grondgebied van die producten door een producent aan een verwerker of een distributeur, verplicht moet worden gesloten met een schriftelijk contract tussen de partijen, en /of
dat de eerste kopers een schriftelijk voorstel moeten doen voor een contract betreffende de levering op zijn grondgebied van die landbouwproducten door de producent,
dat contract of dat voorstel voor een contract aan de in de leden 4 en 6 van dit artikel vastgestelde voorwaarden moet voldoen.
Indien de eerste koper een kleine, middelgrote of micro-onderneming in de zin van Aanbeveling 2003/361/EG is, is het contract en/of het voorstel voor een contract niet verplicht, onverminderd de mogelijkheid voor de partijen om gebruik te maken van een door een brancheorganisatie opgesteld standaardcontract.
De lidstaten zorgen ervoor dat de bepalingen die zij uit hoofde van dit artikel vaststellen, de goede werking van de interne markt niet in het gedrang brengen.
Alle in de leden 1 en 1 bis bedoelde contracten of voorstellen voor contracten:
worden vóór de levering gesloten;
worden schriftelijk opgesteld; en
bevatten in het bijzonder de volgende gegevens:
de voor de levering verschuldigde prijs, die:
de hoeveelheid en kwaliteit van de desbetreffende producten die geleverd kunnen of moeten worden en de leveringstermijn daarvan;
de looptijd van het contract, waarbij onder vermelding van verstrijkingsbepalingen hetzij een bepaalde hetzij een onbepaalde looptijd is toegestaan;
details betreffende betalingstermijnen en -procedures;
de modaliteiten voor de inzameling of levering van de landbouwproducten; en
de voorschriften bij overmacht.
Niettegenstaande de eerste alinea geldt één of beide van de volgende mogelijkheden:
indien een lidstaat besluit dat voor de levering van landbouwproducten overeenkomstig lid 1 een schriftelijk contract moet worden gesloten, kan de lidstaat een minimale looptijd vaststellen die echter uitsluitend van toepassing is op schriftelijke contracten tussen een producent en de eerste koper van de landbouwproducten. De aldus vastgestelde minimale looptijd bedraagt ten minste zes maanden en mag de goede werking van de interne markt niet in het gedrang brengen;
indien een lidstaat besluit dat de eerste koper van landbouwproducten de producent voor een contract overeenkomstig lid 1 een schriftelijk voorstel dient te doen, kan de lidstaat bepalen dat het voorstel de ter zake in de nationale wetgeving geldende minimale looptijd voor het contract moet omvatten. De aldus vastgestelde minimale looptijd bedraagt ten minste zes maanden en mag de goede werking van de interne markt niet in het gedrang brengen.
De tweede alinea laat de rechten van de producent om een dergelijke minimale looptijd schriftelijk te weigeren onverlet. In dat geval onderhandelen de partijen in alle vrijheid over alle elementen van het contract, met inbegrip van de in lid 4, c), bedoelde elementen.
De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de wijze waarop zij de uit hoofde van dit artikel ingevoerde maatregelen toepassen.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
▼M5 —————
▼M7 —————
Artikel 172 bis
Waardeverdeling
Onverminderd eventuele specifieke clausules betreffende waardeverdeling in de suikersector, kunnen landbouwers, met inbegrip van landbouworganisaties, met partijen verder in de keten clausules betreffende waardeverdeling, waaronder op de markt gegenereerde winsten en verliezen, overeenkomen waarin wordt bepaald hoe ontwikkelingen van de relevante marktprijzen van de betrokken producten of andere grondstoffenmarkten tussen hen moeten worden toegewezen.
Artikel 172 ter
Richtsnoeren van brancheorganisaties voor de verkoop van druiven voor wijnen met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding
In afwijking van artikel 101, lid 1, VWEU kunnen uit hoofde van artikel 157 van deze verordening erkende brancheorganisaties die actief zijn in de wijnsector niet-verplichte prijsrichtsnoeren verstrekken voor de verkoop van druiven voor de productie van wijnen met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding, mits deze richtsnoeren de mededinging niet uitschakelen voor een aanzienlijk deel van de betrokken producten.
Artikel 173
Gedelegeerde bevoegdheden
Teneinde ervoor te zorgen dat de doelstellingen en verantwoordelijkheden van producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties, organisaties van marktdeelnemers en brancheorganisaties duidelijk worden omschreven, in het belang van een grotere doeltreffendheid van de maatregelen van die organisaties en unies, zonder onevenredige administratieve lasten als gevolg en zonder afbreuk te doen aan het beginsel van vrijheid van vereniging, in het bijzonder voor niet-leden, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de volgende aangelegenheden inzake producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties, brancheorganisaties en organisaties van marktdeelnemers voor een of meer sectoren bedoeld in artikel 1, lid 2, of specifieke producten van deze sectoren:
de specifieke doelstellingen die deze organisaties en unies kunnen moeten of niet mogen nastreven; en, waar van toepassing, benevens de doelstellingen van de artikelen 152 tot en met 163;
de voorschriften van die organisaties en unies, de statuten van andere organisaties dan producentenorganisaties, de specifieke voorwaarden die van toepassing zijn op de statuten van producentenorganisaties in bepaalde sectoren, daaronder begrepen de afwijkingen van de in artikel 160, tweede alinea, bedoelde verplichting de volledige productie via de producentenorganisatie af te zetten, de structuur, de lidmaatschapsduur, de omvang, de verantwoordingsplicht en de activiteiten van die organisaties en verenigingen, de gevolgen van de erkenning, de intrekking van de erkenning, alsmede fusies;
de voorwaarden voor erkenning, intrekking en opschorting van erkenning, de gevolgen van erkenning, intrekking en opschorting van erkenning, en de verplichting voor dergelijke organisaties en unies om corrigerende maatregelen te nemen indien niet aan de erkenningscriteria wordt voldaan;
transnationale organisaties en unies, onder meer inzake de onder a), b) en c), van dit lid bedoelde voorschriften;
de voorschriften inzake vestiging en de voorwaarden voor administratieve bijstand door de bevoegde autoriteiten bij grensoverschrijdende samenwerking;
de sectoren waarop artikel 155 van toepassing is, de voorwaarden voor de uitbesteding van activiteiten, de aard van de activiteiten die kunnen worden uitbesteed en de terbeschikkingstelling van technische middelen door organisaties of unies;
de grondslag voor de berekening van het minimumvolume of de minimumwaarde van de afzetbare productie van organisaties of unies;
het opnemen van leden die geen producent zijn in producentenorganisaties en van leden die geen producentenorganisatie zijn in unies van producentenorganisaties;
de in artikel 164 bedoelde verbindendverklaring van bepaalde voorschriften van organisaties of unies voor niet-leden en de in artikel 165 bedoelde verplichte betaling van een lidmaatschapsbijdrage door niet-leden, inclusief het gebruik en de toewijzing van die betaling door deze organisaties en een lijst van in artikel 164, lid 4, eerste alinea, onder b), bedoelde stringentere productievoorschriften die verbindend kunnen worden verklaard, waarbij ervoor wordt gezorgd dat deze organisaties transparant zijn en verantwoording verschuldigd zijn aan niet-leden en dat leden niet gunstiger worden behandeld dan niet-leden, in het bijzonder wat het gebruik van de verplichte betaling van een lidmaatschapsbijdrage betreft;
aanvullende eisen met betrekking tot de representativiteit van de in artikel 164 bedoelde organisaties, de betrokken economische regio's, met inbegrip van het door de Commissie te verrichten onderzoek van de omschrijving daarvan, de minimumperioden gedurende welke de voorschriften van toepassing moeten zijn alvorens verbindend te kunnen worden verklaard, de personen of organisaties voor welke de voorschriften of de bijdragen gelden, en de omstandigheden waarin de Commissie kan eisen dat de verbindendverklaring van de voorschriften of de verplichte betaling van bijdragen wordt afgewezen of ingetrokken.
In afwijking van lid 1 en teneinde te garanderen dat de doelstellingen en verantwoordelijkheden van producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en brancheorganisaties in de sector melk en zuivelproducten helder worden gedefinieerd, zodat deze organisaties doeltreffender kunnen werken zonder onnodig te worden belast, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 uitvoeringshandelingen vast te stellen tot bepaling van het volgende:
de voorwaarden voor de erkenning van grensoverschrijdende producentenorganisaties en grensoverschrijdende unies van producentenorganisaties;
de voorschriften inzake vestiging en de voorwaarden voor administratieve bijstand aan producentenorganisaties,evenals unies van producentenorganisaties, door de bevoegde autoriteiten bij grensoverschrijdende samenwerking;
bijkomende voorschriften betreffende de berekening van het volume rauwe melk waarover overeenkomstig artikel 149, lid 2, onder c), en artikel 149, lid 3, wordt onderhandeld.
voorschriften inzake de uitbreiding van bepaalde in artikel 164 vastgestelde voorschriften van de organisaties tot niet-leden en de in artikel 165 bedoelde verplichte betaling van een lidmaatschapsbijdrage door niet-leden.
Artikel 174
Uitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig de onderzoeksprocedure
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin de maatregelen worden vastgelegd die nodig zijn voor de toepassing van dit hoofdstuk, in het bijzonder:
maatregelen voor de uitvoering van de voorwaarden voor de erkenning van producentenorganisaties en brancheorganisaties, zoals bepaald in artikel 154 en 158;
de procedures in het geval van fusie van producentenorganisaties;
de door de lidstaten vast te stellen procedures met betrekking tot de minimumomvang en de minimumduur van het lidmaatschap;
de procedures voor de uitbreiding van de voorschriften en de financiële bijdragen als bedoeld in de artikelen 164 en 165, met name de toepassing van het begrip "economische regio" als bedoeld in artikel 164, lid 2;
de procedures voor de administratieve bijstand;
de procedures voor het uitbesteden van activiteiten;
de procedures en technische voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van de in de artikel 166 bedoelde maatregelen.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
In afwijking van lid 1 kan de Commissie met betrekking tot de sector melk en zuivelproducten uitvoeringshandelingen vaststellen tot bepaling van de gedetailleerde voorschriften die nodig zijn voor:
de uitvoering van de in de artikelen 161 en 163 bepaalde voorwaarden voor de erkenning van producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en brancheorganisaties;
de kennisgeving bedoeld in artikel 149, lid 2, onder f);
de kennisgevingen van de lidstaten aan de Commissie overeenkomsti149rtikel 161, lid 3, onder d), artikel 163, lid 3, onder e), artikel 149, lid 8, en artikel 150, lid 7;
de procedures met betrekking tot administratieve bijstand bij grensoverschrijdende samenwerking.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 175
Andere uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen individuele besluiten nemen met betrekking tot:
de erkenning van organisaties die in meer dan één lidstaat activiteiten verrichten overeenkomstig de krachtens artikel 173, lid 1, onder d), bepaalde voorschriften;
het bezwaar tegen of de intrekking van de erkenning van een brancheorganisatie door een lidstaat;
de lijst van economische regio's die de lidstaten overeenkomstig de op grond van artikel 173, lid 1, onder i), en lid 2, onder d), vastgestelde voorschriften hebben gemeld;
de eis dat een lidstaat een door die lidstaat genomen besluit tot verbindendverklaring van voorschriften voor, of tot verplichte betaling van financiële bijdragen door niet-leden, weigert of intrekt.
Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld zonder toepassing van de in artikel 229, lid 2 of 3 bedoelde procedure.
DEEL III
HANDEL MET DERDE LANDEN
HOOFDSTUK I
Invoer- en uitvoercertificaten
Artikel 176
Algemene voorschriften
Onverminderd de gevallen waarin op grond van deze verordening invoer- of uitvoercertificaten moeten worden overgelegd, kunnen certificaten verplicht worden gesteld wanneer één of meer producten van de volgende sectoren in de Unie worden ingevoerd om daar in het vrije verkeer te worden gebracht of wanneer één of meer producten van de volgende sectoren uit de Unie worden uitgevoerd:
granen;
rijst;
suiker;
zaaizaad;
olijfolie en tafelolijven, voor wat betreft de producten van de GN-codes 1509 , 1510 00 , 0709 92 90 , 0711 20 90 , 2306 90 19 , 1522 00 31 en 1522 00 39 ;
vlas en hennep, voor wat hennep betreft;
groenten en fruit;
verwerkte groenten en fruit;
bananen;
wijn;
levende planten;
rundvlees;
melk en zuivelproducten;
varkensvlees;
schapen- en geitenvlees;
eieren;
pluimveevlees;
ethylalcohol uit landbouwproducten.
Artikel 177
Gedelegeerde bevoegdheden
Teneinde rekening te houden met de internationale verplichtingen van de Unie en de toepasselijke sociale normen, milieunormen en normen voor dierenwelzijn van de Unie, alsmede met de noodzaak om toe te zien op de ontwikkelingen in de handel en op de markt, alsook de invoer en uitvoer van producten te monitoren, de markt goed te beheren en de administratieve lasten te verminderen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot bepaling van:
de lijst van de producten van de in artikel 176, lid 1, bedoelde sectoren waarvoor een invoer- of een uitvoercertificaat moet worden overgelegd;
de gevallen en situaties waarin geen invoer- of uitvoercertificaat hoeft te worden overgelegd, rekening houdend met de douanestatus van de betrokken producten, de in acht te nemen handelsregelingen, de doelstellingen van de transacties, de rechtsstatus van de aanvrager, en de betrokken hoeveelheden.
Teneinde te voorzien in verdere elementen van de certificaatregeling is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen voor het regelen van:
de rechten en plichten die uit het certificaat voortvloeien, de rechtsgevolgen van het certificaat en de gevallen waarin er een tolerantie geldt met betrekking tot de naleving van de verplichting tot invoer of uitvoer van de in het certificaat vermelde hoeveelheid of de plaats waar in het certificaat de oorsprong moet worden vermeld;
het koppelen van de afgifte van een invoercertificaat of de vrijgave voor het vrije verkeer aan de overlegging van een door een derde land of een entiteit afgegeven document waarin onder meer de oorsprong, de authenticiteit en de kwaliteitskenmerken van de producten worden gecertificeerd;
de overdracht van het certificaat of de beperkingen waaraan de overdraagbaarheid ervan gebonden is;
aanvullende voorwaarden voor invoercertificaten voor hennep overeenkomstig artikel 189 en het beginsel van administratieve samenwerking tussen de lidstaten om gevallen van fraude en onregelmatigheden te voorkomen of in behandeling te nemen;
de gevallen en situaties waarin al dan niet een zekerheid moet worden gesteld die garandeert dat de producten binnen de geldigheidsduur van het certificaat worden ingevoerd of uitgevoerd.
Artikel 178
Uitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig de onderzoeksprocedure
De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarin de maatregelen worden vastgelegd die nodig zijn voor de toepassing van dit hoofdstuk, mede omvattende voorschriften inzake:
de vorm en de inhoud van het certificaat;
de indiening van aanvragen en de afgifte van certificaten, alsmede het gebruik ervan;
de periode van geldigheid van het certificaat;
de procedures voor het stellen van een zekerheid en het bedrag daarvan;
bewijsstukken die aantonen dat aan de eisen voor het gebruik van de certificaten is voldaan;
het tolerantieniveau ten aanzien van de naleving van de verplichting tot invoer of uitvoer van de in het certificaat vermelde hoeveelheid;
het afgeven van vervangingscertificaten en duplicaatcertificaten;
de verwerking van certificaten door de lidstaten en de voor het beheer van de regeling vereiste informatie-uitwisseling, met inbegrip van de procedures voor de specifieke administratieve samenwerking tussen de lidstaten.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 179
Andere uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen -waarin:
de hoeveelheden waarvoor certificaten kunnen worden afgegeven, worden beperkt;
de aangevraagde hoeveelheden worden afgewezen; en
de indiening van aanvragen worden opgeschort om de markt te kunnen beheren wanneer grote hoeveelheden worden aangevraagd.
Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld zonder toepassing van de in artikel 229, lid 2 of lid 3 bedoelde procedure.
HOOFDSTUK II
Invoerrechten
Artikel 180
Uitvoering van internationale overeenkomsten en bepaalde andere handelingen
De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarin maatregelen worden vastgelegd tot naleving van de eisen betreffende de berekening van de invoerrechten voor landbouwproducten die zijn vervat in overeenkomstig het VWEU gesloten internationale overeenkomsten, of in andere relevante, overeenkomstig artikel 43, lid 2, of artikel 207 VWEU vastgestelde handelingen, of in het gemeenschappelijk douanetarief. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 181
Invoerprijssysteem voor bepaalde producten van de sectoren groenten en fruit, verwerkte groenten en fruit en wijn
Artikel 182
Aanvullende invoerrechten
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen om te bepalen op welke tegen het in het gemeenschappelijk douanetarief bedoelde invoerrecht geïmporteerde producten van de sectoren granen, rijst, suiker, groenten en fruit, verwerkte groenten en fruit, rundvlees, melk en zuivelproducten, varkensvlees, schapen- en geitenvlees, eieren, pluimveevlees en bananen, evenals druivensap en druivenmost, een aanvullend invoerrecht moet worden geheven om mogelijke nadelige gevolgen van die invoer voor de markt van de Unie te voorkomen of te neutraliseren, indien:
de invoer plaatsvindt tegen een prijs die lager is dan het niveau dat de Unie aan de WTO heeft gemeld ("de reactieprijs"); of
het invoervolume in een bepaald jaar een bepaald niveau overschrijdt ("het reactievolume").
Het reactievolume is gelijk aan 125 %, 110 % of 105 %, afhankelijk van de vraag of de markttoegang, gedefinieerd als invoer uitgedrukt als percentage van het overeenkomstige binnenlandse verbruik in de voorgaande drie jaren, respectievelijk kleiner dan of gelijk is aan 10 %, groter dan 10 % maar kleiner of gelijk aan 30 %, of groter is dan 30 %.
Wanneer geen rekening wordt gehouden met het binnenlandse verbruik, is het reactievolume gelijk aan 125 %.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 183
Andere uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin:
het niveau van het toepasselijke invoerrecht wordt bepaald volgens de voorschriften die ter zake zijn opgenomen in overeenkomstig het VWEU gesloten internationale overeenkomsten, in het gemeenschappelijk douanewetboek en in de in artikel 180 bedoelde uitvoeringshandelingen;
de representatieve prijzen en de reactievolumes worden bepaald met het oog op de toepassing van aanvullende invoerrechten in het kader van de op grond van artikel 182, lid 1, eerste alinea, vastgestelde voorschriften.
Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld zonder toepassing van de in artikel 229, lid 2 of lid 3, bedoelde procedure.
HOOFDSTUK III
Beheer van tariefcontingenten en speciale behandeling bij invoer in derde landen
Artikel 184
Tariefcontingenten
De tariefcontingenten worden beheerd op een wijze die elke vorm van discriminatie tussen de betrokken marktdeelnemers voorkomt, door één van de volgende methoden of een combinatie daarvan of een andere passende methode toe te passen:
op basis van de chronologische volgorde waarin de aanvragen zijn ingediend (het beginsel "wie het eerst komt, het eerst maalt");
op basis van de evenredige verdeling van de hoeveelheden waarom bij de indiening van de aanvragen is verzocht (de "methode van het gelijktijdige onderzoek");
op basis van de traditionele handelsstromen (de "methode van de traditionele/nieuwe marktdeelnemers").
In het kader van de gekozen beheersmethode moet:
met betrekking tot de invoertariefcontingenten terdege rekening worden gehouden met de voorzieningsbehoeften van de bestaande en opkomende productie-, verwerkings- en consumptiemarkt van de Unie, wat het concurrentievermogen en de voorzieningszekerheid en -continuïteit betreft, en met de noodzaak die markt in evenwicht te houden, en
met betrekking tot de uitvoertariefcontingenten ten volle gebruik kunnen worden gemaakt van alle mogelijkheden van die contingenten.
Artikel 185
Specifieke tariefcontingenten
Om het tariefcontingent voor invoer in Spanje van 2 000 000 ton maïs en 300 000 ton sorgho en het tariefcontingent voor invoer in Portugal van 500 000 ton maïs uit te voeren, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot vaststelling van de nodige bepalingen inzake de verrichting van de invoer in het kader van het tariefcontingent alsmede, in voorkomend geval, inzake de openbare opslag van de ingevoerde hoeveelheden door de betaalorganen van de betrokken lidstaten en de afzet van die hoeveelheden op de markt van die lidstaten.
Artikel 186
Gedelegeerde bevoegdheden
Teneinde in het kader van de tariefcontingenten een eerlijke toegang tot de beschikbare hoeveelheden en de gelijke behandeling van de marktdeelnemers te garanderen, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen:
tot bepaling van de voorwaarden en eisen waaraan een marktdeelnemer moet voldoen om een aanvraag in het kader van het tariefcontingent te kunnen indienen; in het kader van deze bepalingen kan worden vereist dat de marktdeelnemer beschikt over een zekere minimumervaring op het gebied van handel met derde landen en daaraan gelijkgestelde gebieden of op het gebied van verwerking, die wordt uitgedrukt als een minimumhoeveelheid waarmee en een minimumperiode waarin hij in een bepaalde marktsector actief is geweest; deze bepalingen kunnen specifieke voorschriften omvatten om in te spelen op de behoeften en praktijken van een bepaalde sector en de gebruikswijzen en behoeften in de verwerkingssector;
tot bepaling van voorschriften betreffende de overdracht van rechten tussen marktdeelnemers en, waar nodig, beperkingen op die overdracht in het kader van het beheer van de tariefcontingenten,
tot koppeling van toegang tot een tariefcontingent aan het stellen van een zekerheid,
tot vaststelling, waar nodig, van specifieke kenmerken, eisen of beperkingen die van toepassing zijn op de tariefcontingenten zoals vastgesteld in internationale overeenkomsten of andere rechtshandelingen als bedoeld in artikel 184, lid 1.
Artikel 187
Uitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig de onderzoeksprocedure
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin het volgende is vastgelegd:
de jaarlijkse tariefcontingenten, zo nodig over het jaar gespreid, alsmede de toe te passen beheersmethode;
procedures voor de toepassing van de in de overeenkomst of rechtshandeling tot vaststelling van de invoer- of uitvoerregeling opgenomen specifieke bepalingen, met name op het gebied van:
garanties betreffende de aard, de herkomst en de oorsprong van het product;
de erkenning van het document aan de hand waarvan de in punt i) bedoelde garanties kunnen worden gecontroleerd;
de overlegging van een door het land van uitvoer afgegeven document;
de bestemming en het gebruik van de producten;
de geldigheidsduur van de certificaten of de vergunningen;
de procedures voor het stellen van zekerheid en het bedrag daarvan;
het gebruik van de certificaten en, waar nodig, specifieke maatregelen inzake met name de voorwaarden voor de indiening van invoeraanvragen en de verlening van toestemming voor de invoer in het kader van de tariefcontingenten;
procedures en technische criteria voor de toepassing van artikel 185;
de nodige maatregelen betreffende de inhoud, de vorm, de afgifte en het gebruik van het in artikel 186, lid 2, bedoelde document.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 188
Toewijzing van tariefcontingenten
HOOFDSTUK IV
Bijzondere bepalingen voor de invoer van bepaalde producten
Artikel 189
Invoer van hennep
De volgende producten mogen slechts in de Unie worden ingevoerd als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
ruwe hennep van GN-code 5302 10 00 moet voldoen aan de voorwaarden van artikel 32, lid 6, en in artikel 35, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1307/2013;
zaaizaad voor de inzaai van henneprassen van GN-code ex 1207 99 20 moet vergezeld gaan van het bewijs dat het gehalte aan tetrahydrocannabinol van het betrokken ras niet hoger is dan de waarde die is vastgesteld overeenkomstig artikel 32, lid 6, en in artikel 35, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1307/2013;
niet voor inzaai bestemd hennepzaad binnen GN-code 1207 99 91 en alleen ingevoerd door importeurs die door de lidstaat zijn erkend, teneinde te garanderen dat het zeker niet voor inzaai wordt gebruikt.
Artikel 190
Invoer van hop
Voor hopmeel, met lupuline verrijkt hopmeel, hopextract en mengproducten van hop kan de verklaring slechts als gelijkwaardig met het certificaat worden erkend als het alfazuurgehalte van die producten niet lager is dan dat van de hop waaruit zij zijn vervaardigd.
Artikel 191
Afwijkingen voor ingevoerde producten en de bijzondere zekerheid in de wijnsector
Overeenkomstig artikel 43, lid 2, VWEU kunnen voor ingevoerde producten op grond van de internationale verplichtingen van de Unie afwijkingen van bijlage VIII, deel II, punt B.5 of punt C worden vastgesteld.
Wanneer wordt afgeweken van bijlage VIII, deel II, punt B.5, stellen de importeurs op het ogenblik van het in het vrije verkeer brengen bij de aangewezen douaneautoriteiten een zekerheid voor de betrokken producten. De zekerheid wordt vrijgegeven zodra de importeur ten genoegen van de douaneautoriteiten van de lidstaat waar de producten in het vrije verkeer worden gebracht, kan aantonen dat:
op de producten geen afwijkingen zijn toegepast, of
de producten waarvoor afwijkingen zijn toegepast, niet tot wijn zijn verwerkt, of, wanneer zij wel tot wijn zijn verwerkt, de daaruit verkregen producten adequaat zijn geëtiketteerd.
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin de voorschriften worden vastgelegd die nodig zijn voor de uniforme toepassing van dit artikel, onder meer inzake de bedragen van de zekerheid en de adequate etikettering. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
▼M7 —————
Artikel 193 bis
Schorsing van invoerrechten voor melasse
HOOFDSTUK V
Vrijwaring en actieve veredeling
Artikel 194
Vrijwaringsmaatregelen
Als de Commissie een dergelijk verzoek van een lidstaat ontvangt, neemt zij daarover binnen vijf werkdagen na ontvangst van het verzoek een besluit door middel van uitvoeringshandelingen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie stelt de Commissie volgens de in artikel 229, lid 3, bedoelde procedure onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast.
De genomen maatregelen worden onverwijld aan de lidstaten gemeld en zijn met onmiddellijke ingang van toepassing.
Om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie stelt de Commissie volgens de in artikel 229, lid 3, bedoelde procedure onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast.
Artikel 195
Schorsing van de regelingen voor verwerking en voor actieve veredeling
Wanneer de markt van de Unie wordt verstoord of dreigt te worden verstoord door regelingen voor verwerking of voor actieve veredeling, kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen, op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief, waarin het gebruik van regelingen voor verwerking of voor actieve veredeling geheel of gedeeltelijk wordt geschorst voor de producten van de sectoren granen, rijst, suiker, olijfolie en tafelolijven, groenten en fruit, verwerkte groenten en fruit, wijn, rundvlees, melk en zuivelproducten, varkensvlees, schapen- en geitenvlees, eieren, pluimveevlees en ethylalcohol uit landbouwproducten. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Als de Commissie een dergelijk verzoek van een lidstaat ontvangt, neemt zij daarover binnen vijf werkdagen na ontvangst van het verzoek een besluit door middel van uitvoeringshandelingen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie stelt de Commissie volgens de in artikel 229, lid 3, bedoelde procedure onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast.
De genomen maatregelen worden onverwijld aan de lidstaten gemeld en zijn met onmiddellijke ingang van toepassing.
HOOFDSTUK VI
Uitvoerrestituties
▼M7 —————
HOOFDSTUK VII
Passieve veredeling
Artikel 205
Schorsing van de regeling passieve veredeling
Wanneer de markt van de Unie wordt verstoord of dreigt te worden verstoord door regelingen voor passieve veredeling, kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen, op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief, waarbij het gebruik van de regelingen voor passieve veredeling geheel of gedeeltelijk worden geschorst voor de producten van de sectoren granen, rijst, groenten en fruit, verwerkte groenten en fruit, wijn, rundvlees, varkensvlees, schapen- en geitenvlees en pluimveevlees. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Als de Commissie een dergelijk verzoek van een lidstaat ontvangt, neemt zij daarover binnen vijf werkdagen na ontvangst van het verzoek een besluit door middel van uitvoeringshandelingen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie stelt de Commissie volgens de in artikel 229, lid 3, bedoelde procedure onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast.
De genomen maatregelen worden onverwijld aan de lidstaten gemeld en zijn met onmiddellijke ingang van toepassing.
DEEL IV
MEDEDINGINGSREGELS
HOOFDSTUK I
Regels voor ondernemingen
Artikel 206
Richtsnoeren van de Commissie betreffende de toepassing van mededingingsregels op landbouw
Tenzij in deze verordening anders is bepaald, en overeenkomstig artikel 42 VWEU, gelden de artikelen 101 tot en met 106 VWEU, evenals de daarvoor vastgestelde uitvoeringsbepalingen, voor alle in artikel 101, lid 1, en artikel 102 VWEU bedoelde overeenkomsten, besluiten en feitelijke gedragingen die betrekking hebben op de productie van of de handel in landbouwproducten, onder voorbehoud van de artikelen 207 tot en met 210 bis van deze verordening.
Teneinde de werking van de interne markt en de eenvormige toepassing van de mededingingsregels van de Unie te waarborgen, passen de Commissie en de mededingingsautoriteiten van de lidstaten de mededingingsregels van de Unie in nauw overleg toe.
Voorts publiceert de Commissie, waar nodig, richtsnoeren ten behoeve van de nationale mededingingsautoriteiten en de ondernemingen.
Artikel 207
Relevante markt
Door de relevante markt te definiëren, kunnen de grenzen van de mededinging tussen ondernemingen worden vastgesteld en afgebakend. Het gaat hierbij om twee elkaar aanvullende dimensies:
a) |
de relevante productmarkt : onder "productmarkt" wordt voor de doeleinden van dit hoofdstuk verstaan de markt die alle producten bevat die op grond van hun kenmerken, hun prijzen en het gebruik waarvoor zij zijn bestemd, door de consument als onderling verwisselbaar of substitueerbaar worden beschouwd; |
b) |
de relevante geografische markt : onder "geografische markt" wordt voor de doeleinden van dit hoofdstuk verstaan de markt die het gebied omvat waarbinnen de betrokken ondernemingen de relevante producten aanbieden, waarbinnen de concurrentievoorwaarden voldoende homogeen zijn en dat van aangrenzende gebieden kan worden onderscheiden, met name doordat daar duidelijk afwijkende concurrentievoorwaarden heersen. |
Artikel 208
Machtspositie
Onder „machtspositie” wordt voor de doeleinden van dit hoofdstuk verstaan: het feit dat een onderneming een dusdanig economisch sterke positie inneemt dat zij daardoor de instandhouding van een daadwerkelijke mededinging op de relevante markt kan belemmeren en zich in belangrijke mate onafhankelijk kan gedragen tegenover haar concurrenten, haar leveranciers, haar afnemers en, uiteindelijk, de consumenten.
Artikel 209
Uitzonderingen met betrekking tot de doelstellingen van het GLB en met betrekking tot landbouwers en verenigingen van landbouwers
Artikel 101, lid 1, VWEU is niet van toepassing op de overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen van landbouwers, verenigingen van landbouwers of unies van deze verenigingen, krachtens artikel 152 of artikel 161 van deze verordening erkende producentenorganisaties of krachtens artikel 156 van deze verordening erkende unies van producentenorganisaties, voor zover deze betrekking hebben op de productie of de verkoop van landbouwproducten of het gebruik van gemeenschappelijke installaties voor het opslaan, behandelen of verwerken van landbouwproducten, tenzij de doelstellingen van artikel 39 VWEU in gevaar worden gebracht.
Dit lid is niet van toepassing op overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die de verplichting inhouden identieke prijzen toe te passen of waardoor mededinging wordt uitgesloten.
Landbouwers, verenigingen van landbouwers of unies van deze verenigingen, krachtens artikel 152 of artikel 161 van deze verordening erkende producentenorganisaties of krachtens artikel 156 van deze verordening erkende unies van producentenorganisaties, kunnen de Commissie evenwel om advies vragen over de verenigbaarheid van die overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen met de doelstellingen van artikel 39 VWEU.
De Commissie behandelt verzoeken om advies onverwijld en zij stuurt de aanvrager binnen vier maanden na ontvangst van een volledig verzoek haar advies toe. De Commissie kan, op eigen initiatief of op verzoek van een lidstaat, de inhoud van een advies wijzigen, met name wanneer de aanvrager onjuiste gegevens heeft verstrekt of misbruik heeft gemaakt van het advies.
In alle nationale of unieprocedures tot toepassing van artikel 101 VWEU levert de partij of autoriteit die beweert dat een inbreuk op artikel 101, lid 1, VWEU is gepleegd, het bewijs van die inbreuk. De partij die zich op de in lid 1 van dit artikel bedoelde vrijstellingen beroept, bewijst dat aan de voorwaarden van dat lid is voldaan.
Artikel 210
Overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen van erkende brancheorganisaties
Overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die voldoen aan de in de eerste alinea van dit lid bedoelde voorwaarden mogen niet worden niet verboden, en daartoe is geen voorafgaand besluit vereist.
Indien de Commissie op enig moment na het uitbrengen van een advies vaststelt dat niet langer is voldaan aan de in lid 1 van dit artikel bedoelde voorwaarden, verklaart zij dat artikel 101, lid 1, VWEU voortaan van toepassing is op de overeenkomst, het besluit of de onderling afgestemde feitelijke gedraging in kwestie en stelt zij de brancheorganisatie daarvan in kennis.
De Commissie kan, op eigen initiatief of op verzoek van een lidstaat, de inhoud van een advies wijzigen, met name wanneer de daarom vragende brancheorganisatie onjuiste gegevens heeft verstrekt of misbruik heeft gemaakt van het advies.
▼M7 —————
Overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen worden in ieder geval als onverenigbaar met de Unievoorschriften aangemerkt indien zij:
kunnen leiden tot compartimentering van de markten binnen de Unie, ongeacht in welke vorm;
de goede werking van de marktordening in gevaar kunnen brengen;
concurrentieverstoringen kunnen teweegbrengen die niet volstrekt noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van de met de activiteit van de brancheorganisatie nagestreefde doelstellingen van het GLB;
de vaststelling van prijzen of quota omvatten;
discriminatie kunnen veroorzaken of de concurrentie voor een aanzienlijk deel van de betrokken producten kunnen uitschakelen.
▼M7 —————
Artikel 210 bis
Verticale en horizontale duurzaamheidsinitiatieven
Voor de toepassing van lid 1 wordt onder „duurzaamheidsnorm” verstaan: een norm die tot doel heeft bij te dragen tot een of verscheidene van de volgende doelstellingen:
milieudoelstellingen, waaronder matiging van en aanpassing aan de klimaatverandering, duurzaam gebruik en bescherming van landschappen, water en bodem, de transitie naar een circulaire economie, daaronder begrepen de vermindering van voedselverspilling, preventie en bestrijding van verontreiniging, en de bescherming en herstel van biodiversiteit en ecosystemen;
de productie van landbouwproducten, op zodanige wijze dat het gebruik van bestrijdingsmiddelen wordt verminderd en de risico’s van dergelijk gebruik worden beheerst, of het gevaar van antimicrobiële resistentie bij de landbouwproductie wordt verminderd, en
gezondheid en welzijn van dieren.
Indien de Commissie op enig moment na het uitbrengen van een advies vaststelt dat niet langer wordt voldaan aan de in de leden 1, 3 en 7 van dit artikel bedoelde voorwaarden, verklaart zij artikel 101, lid 1, VWEU voortaan van toepassing op de overeenkomst, het besluit of de onderling afgestemde feitelijke gedraging in kwestie en stelt zij de producenten daarvan in kennis.
De Commissie kan, op eigen initiatief of op verzoek van een lidstaat, de inhoud van een advies wijzigen, met name wanneer de aanvrager onjuiste gegevens heeft verstrekt of misbruik heeft gemaakt van het advies.
Het in de eerste alinea van dit lid bedoelde besluit wordt, met betrekking tot overeenkomsten, besluiten of onderling afgestemde feitelijke gedragingen die meer dan één lidstaat betreffen, door de Commissie genomen zonder toepassing van de in artikel 229, leden 2 en 3, bedoelde procedure.
Wanneer de nationale mededingingsautoriteit overeenkomstig de eerste alinea van dit lid handelt, stelt zij de Commissie na het initiëren van de eerste formele maatregel van het onderzoek hiervan schriftelijk op de hoogte, en deelt zij de Commissie daaruit voortvloeiende besluiten mee direct nadat die zijn vastgesteld.
De in dit lid bedoelde besluiten worden pas van toepassing op de datum van kennisgeving van het besluit aan de betrokken ondernemingen.
HOOFDSTUK II
Regels inzake staatssteun
Artikel 211
Toepassing van de artikelen 107, 108 en 109 VWEU
In afwijking van lid 1 zijn de artikelen 107, 108 en 109 VWEU niet van toepassing op betalingen die de lidstaten doen op grond van en in overeenstemming met een van de volgende bepalingen:
de in deze verordening bedoelde maatregelen die geheel of gedeeltelijk door de Unie worden gefinancierd;
de artikelen 213 tot en met 218 van deze verordening.
▼M7 —————
Artikel 213
Nationale betalingen voor rendieren in Finland en Zweden
Als de Commissie daarvoor machtiging verleent zonder toepassing van de in artikel 229, lid 2 of lid 3, bedoelde procedure, mogen Finland en Zweden nationale betalingen voor de productie en de afzet van rendieren en rendierproducten (GN-codes ex 02 08 en ex 02 10 ) toekennen voor zover die betalingen niet gepaard gaan met een verhoging van de traditionele productieniveaus.
Artikel 214
Nationale betalingen voor de suikersector in Finland
Finland mag per verkoopseizoen nationale betalingen aan suikerbietentelers toekennen ten bedrage van maximaal 350 EUR per hectare.
Artikel 214 bis
Nationale betalingen voor bepaalde sectoren in Finland
Onder voorbehoud van toestemming van de Commissie mag Finland de nationale steun die het in 2022 op basis van dit artikel aan producenten heeft toegekend, voor de periode 2023-2027 blijven toekennen op voorwaarde dat:
het totale bedrag aan inkomenssteun over de gehele periode geleidelijk wordt verminderd en in 2027 nog maximaal 67 % van het in 2022 toegekende bedrag bedraagt, en
alvorens van deze mogelijkheid gebruik wordt gemaakt, voor de betrokken sectoren ten volle gebruik is gemaakt van de regelingen inzake steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid.
De Commissie stelt haar toestemming vast zonder toepassing van de in artikel 229, leden 2 of 3, van deze verordening bedoelde procedure.
Artikel 215
Nationale betalingen voor de bijenteelt
De lidstaten kunnen nationale betalingen toekennen ter bescherming van bedrijven uit de bijenteeltsector die te kampen hebben met ongunstige structurele of natuurlijke omstandigheden, of nationale betalingen toekennen in het kader van programma's voor economische ontwikkeling, behalve wanneer het gaat om nationale betalingen ten behoeve van de productie of de handel.
Artikel 216
Nationale betalingen voor distillatie van wijn in crisisgevallen
Deze betalingen moeten evenredig zijn en een oplossing bieden voor de crisis.
Het totaalbedrag dat een lidstaat in een bepaald jaar voor die betalingen uittrekt, mag niet hoger zijn dan 15 % van de totale beschikbare middelen die in bijlage VI per lidstaat voor dat jaar zijn vastgesteld.
Artikel 217
Nationale betalingen voor de verstrekking van producten aan kinderen
De lidstaten kunnen nationale betalingen verrichten voor de financiering van de verstrekking, aan kinderen in onderwijsinstellingen, van de groepen subsidiabele producten bedoeld in artikel 23, voor begeleidende educatieve maatregelen in verband met dergelijke producten en voor de daarmee gepaard gaande kosten, zoals bedoeld in artikel 23, lid 1, onder c).
De lidstaten kunnen deze betalingen financieren met de opbrengsten van een door de betrokken sector te betalen heffing of met een andere door de particuliere sector te leveren bijdrage.
Artikel 218
Nationale betalingen voor noten
De lidstaten kunnen nationale betalingen ten belope van maximaal 120,75 EUR per hectare per jaar toekennen aan landbouwers die de volgende producten produceren:
amandelen die onder de GN-codes 0802 11 en 0802 12 vallen;
hazelnoten die onder de GN-codes 0802 21 en 0802 22 vallen;
walnoten die onder de GN-codes 0802 31 00 en 0802 32 00 vallen;
pimpernoten (pistaches) die onder de GN-code 0802 51 00 en 0802 52 00 vallen;
Sint-Jansbrood dat onder de GN-code 1212 92 00 valt.
Het maximumareaal waarvoor de in lid 1 bedoelde nationale betalingen kunnen worden toegekend, is vastgesteld in de onderstaande tabel.
DEEL V
ALGEMENE BEPALINGEN
HOOFDSTUK I
Uitzonderlijke maatregelen
Artikel 219
Maatregelen ter bestrijding van marktverstoringen
Indien dwingende redenen van urgentie dat in het geval van de in de eerste alinea van dit lid bedoelde dreigende marktverstoringen vereisen, is de in artikel 228 bedoelde procedure van toepassing op de op grond van de eerste alinea van dit lid vast te stellen gedelegeerde handelingen.
Die dwingende redenen van urgentie kunnen inhouden dat onmiddellijk moet worden opgetreden om marktverstoring te verhelpen of te voorkomen, indien de dreigende marktverstoring zich zo snel of onverwacht voordoet dat onmiddellijk optreden nodig is om de situatie efficiënt en doeltreffend te kunnen verhelpen, of indien optreden zou voorkomen dat de dreigende marktverstoring werkelijkheid wordt, aanhoudt of een ernstig of langdurig karakter krijgt, of indien niet-onmiddellijk optreden de verstoring zou veroorzaken of verergeren, of ertoe zou leiden dat later ingrijpender maatregelen nodig zouden zijn om de dreiging of de verstoring te verhelpen, dan wel schadelijk zou zijn voor de productie of de marktomstandigheden.
Dergelijke maatregelen kunnen, voor zover en zolang dat nodig is om de marktverstoring of de dreiging daarvan te verhelpen, het toepassingsgebied, de looptijd of andere aspecten van in deze verordening bedoelde maatregelen uitbreiden of wijzigen, of de invoerrechten geheel of gedeeltelijk aanpassen of opschorten, inclusief voor bepaalde hoeveelheden of perioden wanneer dat nodig is, of kunnen de vorm aannemen van tijdelijke vrijwillige productieverminderingen, met name in geval van overaanbod.
De Commissie kan echter door middel van gedelegeerde handelingen die overeenkomstig de in artikel 228 bedoelde spoedprocedure worden vastgesteld, besluiten dat de in lid 1 bedoelde maatregelen van toepassing zijn op een of meer producten als vermeld in bijlage I, deel XXIV, afdeling 2.
Marktondersteunende maatregelen in verband met dierziekten en plantenplagen en verlies van consumentenvertrouwen als gevolg van risico’s voor de gezondheid van mensen, dieren of planten
Artikel 220
Maatregelen in verband met dierziekten en plantenplagen en het verlies van consumentenvertrouwen als gevolg van risico’s voor de gezondheid van mensen, dieren of planten
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin uitzonderlijke steunmaatregelen worden genomen voor de getroffen markt om rekening te houden met:
de beperkingen van het intra-unie handelsverkeer en het handelsverkeer met derde landen die kunnen voortvloeien uit de toepassing van maatregelen om de verspreiding van dierziekten of de verspreiding van plantenplagen tegen te gaan, en
ernstige marktverstoringen die rechtstreeks verband houden met verlies van vertrouwen bij de consument als gevolg van risico's voor de gezondheid van mensen, dieren of planten, en risico's op ziekten.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
De in lid 1, eerste alinea, onder b) bedoelde maatregelen in verband met verlies van vertrouwen bij de consument als gevolg van risico's voor de gezondheid van mensen of planten zijn tevens van toepassing op alle andere dan de in bijlage I, deel XXIV, afdeling 2, opgenomen landbouwproducten.
De Commissie is bevoegd om overeenkomstig de in artikel 228 bedoelde spoedprocedure gedelegeerde handelingen vast te stellen die de lijst met producten in de eerste en de tweede alinea van dit lid, uitbreiden.
Voor de sectoren rundvlees, melk en zuivelproducten, varkensvlees en schapen- en geitenvlees neemt de Unie, in het geval van bestrijding van mond- en klauwzeer, 60 % van deze uitgaven voor haar rekening.
Artikel 221
Maatregelen om specifieke problemen op te lossen
Artikel 222
Toepassing van artikel 101, lid 1, VWEU
Gedurende perioden van ernstige marktverstoring kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen om ervoor te zorgen dat artikel 101, lid 1, VWEU niet van toepassing is op overeenkomsten en besluiten van landbouwers, verenigingen van landbouwers of unies van deze verenigingen, of erkende producentenorganisaties, unies van erkende producentenorganisaties en erkende brancheorganisaties in de in artikel 1, lid 2, van deze verordening bedoelde sectoren, voor zover deze overeenkomsten en besluiten de goede werking van de interne markt niet ondermijnen, uitsluitend tot doel hebben de betrokken sector te stabiliseren en onder een of meer van de volgende categorieën vallen:
het uit de markt nemen of gratis verstrekken van hun producten;
bewerking en verwerking;
opslag door particuliere marktdeelnemers;
gezamenlijke afzetbevorderingsmaatregelen;
overeenkomsten inzake kwaliteitseisen;
gezamenlijke inkoop van productiemiddelen die nodig zijn om de verspreiding van plagen en ziekten in dieren en planten in de Unie tegen te gaan, of van productiemiddelen die nodig zijn om de gevolgen van natuurrampen in de Unie te bestrijden;
tijdelijke planning van de productie, rekening houdend met de specifieke aard van de productiecyclus.
De Commissie specificeert in uitvoeringshandelingen het materiële en geografische toepassingsgebied van deze afwijking en, met inachtneming van lid 3, de periode waarbinnen de afwijking geldt.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
▼M5 —————
De Commissie kan echter uitvoeringshandelingen vaststellen op grond waarvan dergelijke overeenkomsten en besluiten worden verlengd met een periode van maximaal zes maanden. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Hoofdstuk I bis
Transparantie van de markt
Artikel 222 bis
Uniemarktwaarnemingsposten
De Uniemarktwaarnemingsposten stellen voor de monitoring van marktontwikkelingen en dreigende marktverstoringen statistische gegevens en informatie beschikbaar, en met name statistische gegevens over:
de productie, het aanbod en de voorraden;
de prijzen, de kosten en, voor zover mogelijk, de winstmarges op alle niveaus van de voedselvoorzieningsketen;
de prognoses over de marktontwikkelingen op korte en middellange termijn;
de in- en uitvoer van landbouwproducten, in het bijzonder de benutting van de tariefcontingenten voor de invoer van landbouwproducten op het grondgebied van de Unie.
De Uniemarktwaarnemingsposten stellen verslagen op die de in de eerste alinea bedoelde elementen bevatten.
Artikel 222 ter
Verslaglegging door de Commissie over marktontwikkelingen
HOOFDSTUK II
Melding en verslaglegging
Artikel 223
Meldingsvereisten
De verkregen gegevens kunnen worden doorgestuurd naar of ter beschikking worden gesteld van internationale organisaties, financiële toezichthouders van de Unie en de lidstaten en de bevoegde autoriteiten van derde landen, en kunnen openbaar worden gemaakt, op voorwaarde dat de persoonsgegevens worden beschermd en rekening wordt gehouden met het legitieme belang dat ondernemingen hebben bij de bescherming van hun bedrijfsgeheimen, waaronder hun prijzen.
De Commissie werkt samen en wisselt informatie uit met de overeenkomstig artikel 22 van Verordening (EU) nr. 596/2014 aangewezen bevoegde autoriteiten en met de Europese Autoriteit voor effecten en markten (European Securities and Market Authority – „ESMA”) om die autoriteiten te helpen bij het vervullen van hun in Verordening (EU) nr. 596/2014 vastgestelde taken.
Teneinde zorg te dragen voor de integriteit van informatiesystemen en de echtheid en leesbaarheid van doorgestuurde documenten en daarmee verband houdende gegevens, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:
de aard en de soort van informatie die moet worden verstrekt;
de categorieën te verwerken gegevens, de maximumtermijnen voor de bewaring van die gegevens, alsmede de doeleinden van verwerking, in het bijzonder in geval van publicatie en overdracht van die gegevens aan derde landen;
de rechten inzake toegang tot de beschikbaar gestelde informatie of informatiesystemen;
de voorwaarden voor bekendmaking van de informatie.
De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarin de maatregelen worden vastgelegd die nodig zijn voor de toepassing van dit artikel, met inbegrip van:
de wijze van melding,
voorschriften betreffende de te melden informatie;
regelingen voor het beheer van de te melden informatie, alsmede voor de inhoud en het format en voor de termijnen en de frequentie van de kennisgevingen;
de regelingen voor het doorsturen of het ter beschikking stellen van informatie en documenten aan lidstaten, internationale organisaties, bevoegde autoriteiten in derde landen of het publiek, op voorwaarde dat de persoonsgegevens worden beschermd en rekening wordt gehouden met het legitieme belang dat ondernemingen hebben bij het bewaren van hun zakengeheimen.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 224
Verwerking en bescherming van persoonsgegevens
Artikel 225
Verslagleggingsplicht van de Commissie
De Commissie brengt verslag uit aan het Europees Parlement en aan de Raad:
▼M7 —————
uiterlijk op 31 december 2025, en om de zeven jaar daarna, over de toepassing van de mededingingsregels van deze verordening op de landbouwsector in alle lidstaten;
uiterlijk op 31 december 2023 over de overeenkomstig artikel 222 bis ingestelde Uniemarktwaarnemingsposten;
uiterlijk op 31 december 2023, en om de drie jaar daarna, over het gebruik van de met name uit hoofde van de artikelen 219 tot en met 222 vastgestelde crisismaatregelen;
uiterlijk op 31 december 2024 over het gebruik van nieuwe informatie- en communicatietechnologieën met het oog op een betere markttransparantie als bedoeld in artikel 223;
uiterlijk op 30 juni 2024 over de verkoopbenamingen en de indeling van karkassen in de sector schapen- en geitenvlees;
uiterlijk op 31 juli 2023, over de toepassing van de toewijzingscriteria bedoeld in artikel 23 bis, lid 2;
uiterlijk op 31 juli 2023, over het effect van de in artikel 23 bis, lid 4, bedoelde overdrachten op de doeltreffendheid van de schoolregeling ten opzichte van de verdeling van schoolgroenten en -fruit en schoolmelk.
▼M7 —————
DEEL VI
DELEGATIE VAN BEVOEGDHEDEN EN UITVOERINGSBEPALINGEN OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
HOOFDSTUK I
Delegatie van bevoegdheden en uitvoeringsbepalingen
Artikel 227
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
Artikel 228
Spoedprocedure
Artikel 229
Comitéprocedure
Voor de in artikel 80, lid 5, artikel 91, onder c) en d), artikel 97, lid 4, artikel 99, artikel 106 en artikel 107, lid 3, bedoelde handelingen stelt de Commissie, indien door het comité geen advies wordt uitgebracht, de ontwerpuitvoeringshandeling niet vast en is artikel 5, lid 4, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
HOOFDSTUK II
Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 230
Intrekkingen
De volgende bepalingen van Verordening (EG) nr. 1234/2007 blijven evenwel van toepassing:
wat de regeling ter beperking van de melkproductie betreft, de in deel II, titel I, hoofdstuk III, afdeling III, artikel 55, artikel 85 en in de bijlagen IX en X vastgestelde bepalingen, tot en met 31 maart 2015;
wat de wijnsector betreft:
de artikelen 85 bis tot en met 85 sexies met betrekking tot de in artikel 85 bis, lid 2, bedoelde oppervlakten die nog niet zijn gerooid en met betrekking tot de in artikel 85 ter, lid 1, bedoelde oppervlakten die nog niet zijn geregulariseerd, totdat deze oppervlakten zijn gerooid of geregulariseerd, en artikel 188 bis, leden 1 en 2,
de overgangsregeling inzake aanplantrechten die is vastgesteld in deel II, titel I, hoofdstuk III, afdeling IV a, onderafdeling II, tot en met 31 december 2015;
artikel 118 quaterdecies, lid 5, totdat de op 1 juli 2013 bestaande wijnvoorraden onder de benaming "Mlado vino portugizac" zijn opgebruikt;
artikel 118 vicies, lid 5, tot 1 july 2017;
artikel 111 tot en met 31 maart 2015;
artikel 113 bis, lid 4, de artikelen 114, 115 en 116, artikel 117, leden 1 tot en met 4, en artikel 121, onder e), iv), alsmede bijlage XIV, deel A, IV), deel B, I), punten 2 en 3, en III), punt 1, en deel C, alsmede bijlage XV, II), punten 1, 3, 5 en 6, en IV), punt 2, voor de toepassing van deze artikelen, tot de datum waarop de bij gedelegeerde handeling in de zin van artikel 75, lid 2, artikel 76, lid 4, artikel 78, leden 3 en 4, artikel 79, lid 1, artikel 80, lid 4, artikel 83, lid 4, artikel 86, artikel 87, lid 2, artikel 88, lid 3, en artikel 89 van deze verordening vast te stellen overeenkomstige afzetvoorschriften van kracht worden;
artikel 125 bis, lid 1, onder e), en artikel 125 bis, lid 2, en, met betrekking tot de groenten- en fruitsector, bijlage XVI bis, tot de datum waarop de uit hoofde van de in artikel 173, lid 1, onder b) en i), bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstige voorschriften van toepassing worden;
de artikelen 133 bis, lid 1, en 140 bis, tot en met 30 september 2014;
de artikelen 136, 138 en 140, alsmede bijlage XVIII met het oog op de toepassing van die artikelen, tot de datum waarop de uit hoofde van de in artikel 180 en artikel 183, onder a), bedoelde uitvoeringshandelingen vast te stellen voorschriften van toepassing worden of tot en met 30 juni 2014, naargelang welke datum eerder is;
artikel 182, lid 3, eerste en tweede alinea, tot het einde van het verkoopseizoen voor suiker 2013/2014 op 30 september 2014;
artikel 182, lid 4, tot en met 31 december 2017;
artikel 182, lid 7, tot en met 31 maart 2014;
bijlage XV, deel III, punt 3), tot en met 31 december 2015;
bijlage XX tot en met datum van inwerkingtreding van de wetgevingshandeling tot vervanging van Verordening (EG) nr. 1216/2009 en Verordening EG) nr. 614/2009 van de Raad ( 23 ).
Artikel 231
Overgangsbepalingen
Artikel 232
Inwerkingtreding en toepassing
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2014.
Daarbij geldt echter het volgende:
artikel 181 is van toepassing met ingang van 1 oktober 2014;
punt II(3) van bijlage VII, deel VII, is van toepassing met ingang van 1 januari 2016.
▼M5 —————
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
BIJLAGE I
LIJST VAN IN ARTIKEL 1, LID 2, GENOEMDE PRODUCTEN
DEEL I
Granen
De in de onderstaande tabel opgenomen producten vallen onder de sector granen.
GN-code |
Omschrijving |
|
a) |
►M7 ◄ |
►M7 — ◄ |
►M7 ◄ |
►M7 — ◄ |
|
1001 91 20 |
Zachte tarwe en mengkoren, zaaigoed |
|
ex 1001 99 00 |
Spelt, zachte tarwe en mengkoren, niet bestemd voor zaaidoeleinden |
|
1002 |
Rogge |
|
1003 |
Gerst |
|
1004 |
Haver |
|
1005 10 90 |
Maïs, zaaigoed, andere dan hybriden |
|
1005 90 00 |
Maïs, andere dan zaaigoed |
|
1007 10 90 , 1007 90 00 |
Graansorgho, andere dan hybriden bestemd voor zaaidoeleinden |
|
1008 |
Boekweit, gierst (andere dan sorgho) en kanariezaad; andere granen |
|
b) |
1001 11 00 , 1001 19 00 |
Harde tarwe |
c) |
1101 00 |
Meel van tarwe of van mengkoren |
1102 90 70 |
Roggemeel |
|
1103 11 |
Gries en griesmeel van tarwe |
|
1107 |
Mout, ook indien gebrand |
|
d) |
►M7 ex 07 14 |
Maniokwortel, arrowroot (pijlwortel), salepwortel en dergelijke wortels en knollen met een hoog gehalte aan zetmeel of inuline, vers, gekoeld, bevroren of gedroogd, ook indien in stukken of in pellets, met uitzondering van bataten (zoete aardappelen) van onderverdeling 0714 20 en aardperen van onderverdeling ex 0714 90 90 ; merg van de sagopalm ◄ |
ex 11 02 |
Meel van granen, andere dan van tarwe of van mengkoren: |
|
1102 20 |
– Maïsmeel |
|
1102 90 |
– Andere: |
|
1102 90 10 |
– – Meel van gerst |
|
1102 90 30 |
– – Havermeel |
|
1102 90 90 |
– – Andere |
|
ex 11 03 |
Gries, griesmeel en pellets van granen, met uitzondering van gries en griesmeel van tarwe (onderverdeling 1103 11 ), gries en griesmeel van rijst (onderverdeling 1103 19 50 ) en pellets van rijst (onderverdeling 1103 20 50 ) |
|
ex 11 04 |
Op andere wijze bewerkte granen (bijvoorbeeld gepeld, geplet, in vlokken, gepareld, gesneden of gebroken), andere dan rijst bedoeld bij post 1006 en vlokken van rijst van onderverdeling 1104 19 91 ; graankiemen, ook indien geplet, in vlokken of gemalen |
|
1106 20 |
Meel, gries en poeder, van sago en van wortels of knollen bedoeld bij post 0714 |
|
ex 11 08 |
Zetmeel; inuline: |
|
– Zetmeel: |
||
1108 11 00 |
– – Tarwezetmeel |
|
1108 12 00 |
– – Maïszetmeel |
|
1108 13 00 |
– – Aardappelzetmeel |
|
1108 14 00 |
– – Maniokzetmeel (cassave) |
|
ex 1108 19 |
– – Ander zetmeel |
|
1108 19 90 |
– – – Andere |
|
1109 00 00 |
Tarwegluten, ook indien gedroogd |
|
1702 |
Andere suiker, chemisch zuivere lactose, maltose, glucose en fructose (levulose) daaronder begrepen, in vaste vorm; suikerstroop, niet gearomatiseerd en zonder toegevoegde kleurstoffen; kunsthoning, ook indien met natuurhoning vermengd; karamel: |
|
ex 1702 30 |
– Glucose en glucosestroop, in droge toestand geen of minder dan 20 gewichtspercenten fructose bevattend: |
|
– – Andere: |
||
ex 1702 30 50 |
– – – In wit kristallijn poeder, ook indien geagglomereerd, bevattende, in droge toestand, minder dan 99 gewichtspercenten glucose |
|
ex 1702 30 90 |
– – – Andere, bevattende, in droge toestand, minder dan 99 gewichtspercenten glucose |
|
ex 1702 40 |
– Glucose en glucosestroop, in droge toestand 20 of meer doch minder dan 50 gewichtspercenten fructose bevattend, met uitzondering van invertsuiker: |
|
1702 40 90 |
– – Andere |
|
ex 1702 90 |
– Andere, invertsuiker daaronder begrepen en andere suiker en suikerstropen die in droge toestand 50 gewichtspercenten fructose bevatten: |
|
1702 90 50 |
– – Maltodextrine en maltodextrinestroop |
|
– – Karamel: |
||
– – – Andere: |
||
1702 90 75 |
– – – – In poeder, ook indien geagglomereerd |
|
1702 90 79 |
– – – – Andere |
|
2106 |
Producten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen: |
|
ex 2106 90 |
– Andere |
|
– – Suikerstroop, gearomatiseerd of met toegevoegde kleurstoffen: |
||
– – – Andere |
||
2106 90 55 |
– – – – Van glucose en van maltodextrine |
|
ex 23 02 |
Zemelen, slijpsel en andere resten van het zeven, van het malen of van andere bewerkingen van granen, ook indien in pellets |
|
ex 23 03 |
Afvallen van zetmeelfabrieken en dergelijke afvallen, bietenpulp, uitgeperst suikerriet (ampas) en andere afvallen van de suikerindustrie, bostel (brouwerijafval), afvallen van branderijen, ook indien in pellets: |
|
2303 10 |
– Afvallen van zetmeelfabrieken en dergelijke afvallen |
|
2303 30 00 |
– Bostel (bouwerijafval) en afvallen van branderijen |
|
ex 23 06 |
Perskoeken en andere vaste afvallen, verkregen bij de winning van plantaardige vetten of oliën, ook indien fijngemaakt of in pellets, andere dan die bedoeld bij post 2304 of 2305 : |
|
– Andere |
||
2306 90 05 |
– – Van maïskiemen |
|
ex 2308 00 |
Plantaardige zelfstandigheden en plantaardig afval, plantaardige residu's en bijproducten, ook indien in pellets, van de soort gebruikt voor het voederen van dieren, elders genoemd noch elders onder begrepen: |
|
2308 00 40 |
– Eikels en wilde kastanjes; draf (droesem) van vruchten, andere dan druiven |
|
2309 |
Bereidingen van de soort gebruikt voor het voederen van dieren: |
|
ex 2309 10 |
– Honden– en kattenvoer, opgemaakt voor de verkoop in het klein: |
|
2309 10 11 2309 10 13 2309 10 31 2309 10 33 2309 10 51 2309 10 53 |
– – Bevattende zetmeel, glucose (druivensuiker), glucosestroop, maltodextrine of maltodextrinestroop, bedoeld bij de onderverdelingen 1702 30 50 , 1702 30 90 , 1702 40 90 , 1702 90 50 en 2106 90 55 , of zuivelproducten |
|
ex 2309 90 |
– Andere: |
|
2309 90 20 |
– – Producten bedoeld bij aanvullende aantekening 5 bij hoofdstuk 23 van de gecombineerde nomenclatuur |
|
– – Andere, zogenaamde „premelanges” daaronder begrepen: |
||
2309 90 31 2309 90 33 2309 90 41 2309 90 43 2309 90 51 2309 90 53 |
– – – Bevattende zetmeel, glucose (druivensuiker), glucosestroop, maltodextrine of maltodextrinestroop, bedoeld bij de onderverdelingen 1702 30 50 , 1702 30 90 , 1702 40 90 , 1702 90 50 en 2106 90 55 , of zuivelproducten |
|
(1) Voor de toepassing van deze onderverdeling wordt onder zuivelproducten de producten verstaan die vallen onder de posten 0401 tot en met 0406 en onder de onderverdelingen 1702 11 00 , 1702 19 00 en 2106 90 51 . |
DEEL II
Rijst
De in de onderstaande tabel opgenomen producten vallen onder de sector rijst.
GN-code |
Omschrijving |
|
a) |
1006 10 21 tot 1006 10 98 |
Rijst (padie), andere dan voor zaaidoeleinden |
1006 20 |
Gedopte rijst |
|
1006 30 |
Halfwitte of volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd |
|
b) |
1006 40 00 |
Breukrijst |
c) |
1102 90 50 |
Rijstmeel |
1103 19 50 |
Gries en griesmeel, van rijst |
|
1103 20 50 |
Pellets van rijst |
|
1104 19 91 |
Vlokken van rijst |
|
ex 1104 19 99 |
Geplette rijstkorrels |
|
1108 19 10 |
Rijstzetmeel |
DEEL III
Suiker
De in de onderstaande tabel opgenomen producten vallen onder de sector suiker.
GN-code |
Omschrijving |
|
a) |
1212 91 |
Suikerbieten |
1212 93 00 |
Suikerriet |
|
b) |
1701 |
Rietsuiker en beetwortelsuiker, alsmede chemisch zuivere sacharose, in vaste vorm |
c) |
1702 20 |
Ahornsuiker en ahornsuikerstroop |
1702 60 95 en 1702 90 95 |
Andere suiker in vaste vorm en suikerstroop, niet gearomatiseerd en zonder toegevoegde kleurstoffen, met uitzondering van lactose, glucose, maltodextrine en isoglucose |
|
1702 90 71 |
Karamel bevattende, in droge toestand, 50 of meer gewichtspercenten sacharose |
|
2106 90 59 |
Suikerstroop, gearomatiseerd of met toegevoegde kleurstoffen, andere dan stroop van isoglucose, van lactose, van glucose en van maltodextrine |
|
d) |
1702 30 10 1702 40 10 1702 60 10 1702 90 30 |
isoglucose |
e) |
1702 60 80 1702 90 80 |
Inulinestroop |
f) |
1703 |
Melasse verkregen bij de extractie of de raffinage van suiker |
g) |
2106 90 30 |
Isoglucosestroop, gearomatiseerd of met toegevoegde kleurstoffen |
h) |
2303 20 |
Bietenpulp, uitgeperst suikerriet (ampas) en andere afvallen van de suikerindustrie |
DEEL IV
Gedroogde voerdergewassen
De in de onderstaande tabel opgenomen producten vallen onder de sector gedroogde voedergewassen.
GN-code |
Omschrijving |
|
a) |
ex 1214 10 00 |
– Meel en pellets van luzerne, kunstmatig gedroogd door middel van een warmtebehandeling |
– Meel en pellets van luzerne, anders gedroogd en vermalen |
||
ex 1214 90 90 |
– Luzerne, hanenkammetjes (esparcette), klaver, lupine, wikke en dergelijke voedergewassen, kunstmatig gedroogd door middel van een warmtebehandeling, met uitzondering van hooi en voederkool, alsmede van producten welke hooi bevatten |
|
– Luzerne, hanenkammetjes (esparcette), klaver, lupine, wikke, honingklaver, zaailathyrus en rolklaver, anders gedroogd en vermalen |
||
b) |
ex 2309 90 96 |
– Proteïneconcentraten verkregen uit luzerne- en grassap; |
– Kunstmatig gedroogde producten, uitsluitend verkregen uit vast afval en sap die afkomstig zijn van de bereiding van de bovengenoemde concentraten |
DEEL V
Zaaizaad
De in de onderstaande tabel opgenomen producten vallen onder de sector zaaizaad.
GN-code |
Omschrijving |
0712 90 11 |
Hybriden van suikermaïs, |
– Als zaaigoed |
|
0713 10 10 |
Erwten (Pisum sativum): |
– Als zaaigoed |
|
ex 0713 20 00 |
Kekers (garbanzos) |
– Als zaaigoed |
|
ex 0713 31 00 |
Bonen van de soort Vigna mungo (L.) Hepper of Vigna radiata (L.) Wilczek: |
– Als zaaigoed |
|
ex 0713 32 00 |
bonen van de soort Phaseolus angularis of Vigna angularis (adzukibonen): |
– Als zaaigoed |
|
0713 33 10 |
Bonen van de soort Phaseolus vulgaris: |
– Als zaaigoed |
|
ex 0713 34 00 |
Bambarabonen (Vigna subterranea of Voandzeia subterranea): |
ex 0713 35 00 |
– Als zaaigoed |
ex 0713 39 00 |
Koeienerwten (Vigna unguiculata) |
– Als zaaigoed |
|
Andere: |
|
– Als zaaigoed |
|
ex 0713 40 00 |
Linzen: |
– Als zaaigoed |
|
ex 0713 50 00 |
Tuinbonen (Vicia faba var. major), paardenbonen (Vicia faba var. equina) en duivenbonen (Vicia faba var. minor): |
ex 0713 60 00 |
– Als zaaigoed |
Struikerwten (Cajanus cajan): |
|
– Als zaaigoed |
|
ex 0713 90 00 |
Andere gedroogde zaden van peulgroenten: |
– Als zaaigoed |
|
1001 91 10 |
Spelt, |
– zaaigoed |
|
1001 91 90 |
Andere: |
– zaaigoed |
|
ex 1005 10 |
Hybriden van maïs, zaaigoed |
1006 10 10 |
Rijst (padie): |
– Als zaaigoed |
|
1007 10 10 |
Hybriden van graansorgho: |
– zaaigoed |
|
1201 10 00 |
Sojabonen, ook indien gebroken: |
– zaaigoed |
|
1202 30 00 |
Grondnoten, niet gebrand of op andere wijze door verhitting bereid, ook indien gedopt of gebroken: |
– zaaigoed |
|
1204 00 10 |
Lijnzaad, ook indien gebroken: |
– Als zaaigoed |
|
1205 10 10 en |
Kool- en raapzaad, ook indien gebroken: |
ex 1205 90 00 |
– Als zaaigoed |
1206 00 10 |
Zonnebloempitten, ook indien gebroken: |
– Als zaaigoed |
|
ex 12 07 |
Andere oliehoudende zaden en vruchten, ook indien gebroken, |
– Als zaaigoed |
|
1209 |
Zaaigoed, sporen daaronder begrepen als zaaigoed |
DEEL VI
Hop
De in de onderstaande tabel opgenomen producten vallen onder de sector hop.
GN-code |
Omschrijving |
1210 |
Hopbellen, vers of gedroogd, ook indien fijngemaakt, gemalen of in pellets; lupuline |
1302 13 00 |
Plantensappen en plantenextracten van hop |
DEEL VII
Olijfolie en tafelolijven
De in de onderstaande tabel opgenomen producten vallen onder de sector olijfolie en tafelolijven.
GN-code |
Omschrijving |
|
a) |
1509 |
Olijfolie en fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd |
1510 00 |
Andere olie en fracties daarvan, uitsluitend verkregen uit olijven, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd, mengsels daarvan met olijfolie of fracties daarvan, bedoeld bij post 1509 , daaronder begrepen |
|
b) |
0709 92 10 |
Olijven, vers of gekoeld, bestemd voor andere doeleinden dan het vervaardigen van olie |
0709 92 90 |
Andere olijven, vers of gekoeld |
|
0710 80 10 |
Olijven, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren |
|
0711 20 |
Olijven, voorlopig verduurzaamd (bijvoorbeeld door middel van zwaveldioxide of in water waaraan, voor het voorlopig verduurzamen, zout, zwavel of andere stoffen zijn toegevoegd), doch als zodanig niet geschikt voor dadelijke consumptie |
|
ex 0712 90 90 |
Olijven, gedroogd, ook indien in stukken of in schijven gesneden, dan wel fijngemaakt of in poedervorm, doch niet op andere wijze bereid |
|
2001 90 65 |
Olijven, bereid of verduurzaamd in azijn of azijnzuur |
|
ex 2004 90 30 |
Olijven, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, bevroren |
|
2005 70 00 |
Olijven, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, niet bevroren |
|
c) |
1522 00 31 1522 00 39 |
Afvallen, afkomstig van de bewerking van vetstoffen of van dierlijke of plantaardige was, welke olie bevatten die de kenmerken van olijfolie heeft |
2306 90 11 2306 90 19 |
Perskoeken van olijven en andere bij de winning van olijfolie verkregen vaste afvallen |
DEEL VIII
Vlas en hennep
De in de onderstaande tabel opgenomen producten vallen onder de sector vlas en hennep.
GN-code |
Omschrijving |
5301 |
Vlas, ruw of bewerkt, doch niet gesponnen; werk en afval (afval van garen en rafelingen daaronder begrepen), van vlas |
5302 |
Hennep (Cannabis sativa L.), ruw of bewerkt, doch niet gesponnen; werk en afval (afval van garen en rafelingen daaronder begrepen), van hennep |
DEEL IX
Groenten en fruit
De in de onderstaande tabel opgenomen producten vallen onder de sector groenten en fruit.
GN-code |
Omschrijving |
0702 00 00 |
Tomaten, vers of gekoeld |
0703 |
Uien, sjalotten, knoflook, prei en andere eetbare looksoorten, vers of gekoeld |
0704 |
Rode kool, witte kool, bloemkool, spruitjes, koolrabi, boerenkool en dergelijke eetbare kool van het geslacht „Brassica”, vers of gekoeld |
0705 |
Sla (Lactuca sativa), andijvie, witloof en andere cichoreigroenten (Cichorium spp.), vers of gekoeld |
0706 |
►M7 Wortelen, rapen, kroten, schorseneren, knolselderij, radijs en dergelijke eetbare wortelen (1), vers of gekoeld ◄ |
0707 00 |
Komkommers en augurken, vers of gekoeld |
0708 |
Peulgroenten, ook indien gedopt, vers of gekoeld |
ex 07 09 |
►M7 Andere groenten, vers of gekoeld, met uitzondering van groenten van de onderverdelingen 0709 60 91 , 0709 60 95 , van de onderverdeling ex 0709 60 99 van het geslacht Pimenta en van de onderverdelingen 0709 92 10 en 0709 92 90 ◄ |
0714 20 |
bataten |
ex 0714 90 90 |
aardperen |
ex 08 02 |
Andere noten, vers of gedroogd, ook zonder dop of schaal, al dan niet gepeld, met uitzondering van arecanoten (of betelnoten) en colanoten van onderverdeling 0802 70 00 , 0802 80 00 |
0803 10 10 |
Plantains, vers |
0803 10 90 |
Plantains, gedroogd |
0804 20 10 |
Verse vijgen |
0804 30 00 |
Ananassen |
0804 40 00 |
Advocaten (avocado's) |
0804 50 00 |
Guaves, manga's en manggistans, |
0805 |
Citrusvruchten, vers of gedroogd |
0806 10 10 |
Druiven voor tafelgebruik |
0807 |
Meloenen (watermeloenen daaronder begrepen) en papaja's, vers |
0808 |
Appelen, peren, kweeperen, vers |
0809 |
Abrikozen, kersen, perziken (nectarines daaronder begrepen), pruimen en sleepruimen, vers |
0810 |
Ander fruit, vers |
0813 50 31 0813 50 39 |
Mengsels uitsluitend bestaande uit noten bedoeld bij de posten 0801 en 0802 |
0910 20 |
Saffraan |
ex 0910 99 |
Tijm, vers of gekoeld |
ex 1211 90 86 |
Basilicum, melissa, munt, oregano/wilde marjolein (origanum vulgare), rozemarijn en salie, vers of gekoeld |
1212 92 00 |
Sint-Jansbrood |
(1)
Inclusief voederrapen. |
DEEL X
Verwerkte groenten en verwerkt fruit
De in de onderstaande tabel opgenomen producten vallen onder de sector verwerkte groenten en verwerkt fruit.
GN-code |
Omschrijving |
|
a) |
ex 07 10 |
Groenten, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren, met ►M7 — ◄ , olijven van onderverdeling 0710 80 10 en vruchten van de geslachten Capsicum of Pimenta van onderverdeling 0710 80 59 |
ex 07 11 |
Groenten, voorlopig verduurzaamd (bijvoorbeeld door middel van zwaveldioxide of in water waaraan, voor het voorlopig verduurzamen, zout, zwavel of andere stoffen zijn toegevoegd), doch als zodanig niet geschikt voor dadelijke consumptie, met uitzondering van olijven van onderverdeling 0711 20 , vruchten van de geslachten Capsicum en Pimenta van onderverdeling 0710 80 59 en ►M7 — ◄ |
|
ex 07 12 |
Gedroogde groenten, ook indien in stukken of in schijven gesneden, dan wel fijngemaakt of in poedervorm, doch niet op andere wijze bereid, met uitzondering van kunstmatig door middel van een warmtebehandeling gedroogde aardappelen, niet geschikt voor menselijke consumptie, van onderverdeling ex 0712 90 05 , ►M7 suikermaïs van de onderverdelingen en ◄ en olijven van onderverdeling ex 0712 90 90 |
|
0804 20 90 |
Gedroogde vijgen |
|
0806 20 |
Rozijnen en krenten |
|
ex 08 11 |
Vruchten, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, met uitzondering van bevroren bananen van onderverdeling ex 0811 90 95 |
|
ex 08 12 |
Vruchten, voorlopig verduurzaamd (bijvoorbeeld door middel van zwaveldioxyde of in water waaraan, voor het voorlopig verduurzamen, zout, zwavel of andere stoffen zijn toegevoegd), doch als zodanig niet geschikt voor dadelijke consumptie, met uitzondering van voorlopig verduurzaamde bananen van onderverdeling ex 0812 90 98 |
|
ex 08 13 |
Vruchten, andere dan bedoeld bij de posten 0801 tot en met 0806 , gedroogd; mengsels van noten en gedroogde vruchten, bedoeld bij dit hoofdstuk, met uitzondering van mengsels uitsluitend bestaande uit noten bedoeld bij de posten 0801 en 0802 van de onderverdelingen 0813 50 31 en 0813 50 39 |
|
0814 00 00 |
Schillen van citrusvruchten en van meloenen (watermeloenen daaronder begrepen), vers, bevroren, gedroogd, dan wel in water waaraan, voor het voorlopig verduurzamen, zout, zwavel of andere stoffen zijn toegevoegd |
|
0904 21 10 |
Niet-scherpsmakende pepers, gedroogd, niet fijngemaakt en niet gemalen |
|
b) |
ex 08 11 |
Vruchten, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen |
ex 1302 20 |
Pectinestoffen en pectinaten |
|
ex 20 01 |
Groenten, vruchten en andere eetbare plantendelen, bereid of verduurzaamd in azijn of in azijnzuur, met uitzondering van: — scherpsmakende vruchten van het geslacht Capsicum van onderverdeling 2001 90 20 ◄ — broodwortelen, bataten (zoete aardappelen) en dergelijke eetbare plantendelen met een zetmeelgehalte van 5 of meer gewichtspercenten van onderverdeling 2001 90 40 — palmharten van onderverdeling ex 2001 90 92 — olijven van onderverdeling 2001 90 65 — wijnstokbladeren, hopscheuten en dergelijke eetbare plantendelen van onderverdeling ex 2001 90 97 |
|
2002 |
Tomaten, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur |
|
2003 |
Paddenstoelen en truffels, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur |
|
ex 20 04 |
Andere groenten, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, bevroren, andere dan de producten bedoeld bij post 2006 , met ►M7 uitzondering van suikermaïs (Zea mays var. saccharata) van onderverdeling ◄ , olijven van onderverdeling ex 2004 90 30 en aardappelen, bereid of verduurzaamd in de vorm van meel, gries, griesmeel of vlokken van onderverdeling 2004 10 91 |
|
ex 20 05 |
Andere groenten, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, niet bevroren, andere dan de producten bedoeld bij post 2006 , met uitzondering van olijven van onderverdeling 2005 70 00 , ►M7 suikermaïs (Zea mays var. saccharata) van onderverdeling ◄ , scherpsmakende vruchten van het geslacht Capsicum van onderverdeling 2005 99 10 en aardappelen, bereid of verduurzaamd in de vorm van meel, gries, griesmeel of vlokken van onderverdeling 2005 20 10 |
|
ex 2006 00 |
Groenten, vruchten, vruchtenschillen en andere plantendelen, gekonfijt met suiker (uitgedropen, geglaceerd of uitgekristalliseerd), met uitzondering van met suiker gekonfijte bananen van de onderverdelingen ex 2006 00 38 en ex 2006 00 99 |
|
ex 20 07 |
Jam, vruchtengelei, marmelade, vruchtenmoes en vruchtenpasta, door koken of stoven verkregen, met of zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, met uitzondering van: — gehomogeniseerde bereidingen van bananen van onderverdeling ex 2007 10 — jam, gelei, marmelade, vruchtenmoes en vruchtenpasta van bananen van de onderverdelingen ex 2007 99 39 , ex 2007 99 50 en ex 2007 99 97 |
|
ex 20 08 |
Vruchten en andere eetbare plantendelen, op andere wijze bereid of verduurzaamd, ook indien met toegevoegde suiker, andere zoetstoffen of alcohol, elders genoemd noch elders onder begrepen, met uitzondering van: — pindakaas van onderverdeling 2008 11 10 — palmharten van onderverdeling 2008 91 00 — maïs van onderverdeling 2008 99 85 — broodwortelen, bataten (zoete aardappelen) en dergelijke eetbare plantendelen met een zetmeelgehalte van 5 of meer gewichtspercenten van onderverdeling 2008 99 91 — wijnstokbladeren, hopscheuten en dergelijke eetbare plantendelen van onderverdeling ex 2008 99 99 — mixtures of banana otherwise prepared or preserved of subheadings ex 2008 97 59 , ex 2008 97 78 , ex 2008 97 93 and ex 2008 97 98 — op andere wijze bereide of verduurzaamde bananen van de onderverdelingen ex 2008 99 49 , ex 2008 99 67 en ex 2008 99 99 |
|
ex 20 09 |
Ongegiste vruchtensappen (uitgezonderd druivensap en druivenmost van de onderverdelingen 2009 61 en 2009 69 en bananensap van onderverdeling ex 2009 89 35 , 2009 89 38 , 2009 89 79 , 2009 89 86 , 2009 89 89 en 2009 89 99 )) en ongegiste groentesappen, zonder toegevoegde alcohol, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen |
DEEL XI
Bananen
De in de onderstaande tabel opgenomen producten vallen onder de sector bananen:
GN-code |
Omschrijving |
0803 90 10 |
Bananen, met uitzondering van „plantains”, vers |
0803 90 90 |
Bananen, met uitzondering van „plantains”, gedroogd |
ex 0812 90 98 |
Voorlopig verduurzaamde bananen |
ex 0813 50 99 |
Mengsels met gedroogde bananen |
1106 30 10 |
Meel, gries en poeder van bananen |
ex 2006 00 99 |
Met suiker gekonfijte bananen |
ex 2007 10 99 |
Gehomogeniseerde bereidingen van bananen |
ex 2007 99 39 ex 2007 99 50 ex 2007 99 97 |
Jam, gelei, marmelade, vruchtenmoes en vruchtenpasta van bananen |
ex 2008 97 59 ex 2008 97 78 ex 2008 97 93 ex 2008 97 96 ex 2008 97 98 |
Mengsels met op andere wijze bereide of verduurzaamde bananen, zonder toegevoegde alcohol |
ex 2008 99 49 ex 2008 99 67 ex 2008 99 99 |
Op andere wijze bereide of verduurzaamde bananen, zonder toegevoegde alcohol |
ex 2009 89 35 ex 2009 89 38 ex 2009 89 79 ex 2009 89 86 ex 2009 89 89 ex 2009 89 99 |
Bananensap |
DEEL XII
Wijn
De in de onderstaande tabel opgenomen producten vallen onder de sector wijn.
GN-code |
Omschrijving |
|
a) |
2009 61 2009 69 |
Druivensap (druivenmost daaronder begrepen) |
2204 30 92 2204 30 94 2204 30 96 2204 30 98 |
Andere druivenmost, andere dan gedeeltelijk gegiste druivenmost, ook indien de gisting op andere wijze dan door toevoegen van alcohol is gestuit |
|
b) |
ex 22 04 |
Wijn van verse druiven, wijn waaraan alcohol is toegevoegd daaronder begrepen; druivenmost, andere dan bedoeld bij post 2009 , met uitzondering van andere druivenmost van de onderverdelingen 2204 30 92 , 2204 30 94 , 2204 30 96 en 2204 30 98 |
c) |
0806 10 90 |
Druiven, andere dan voor tafelgebruik |
2209 00 11 2209 00 19 |
Wijnazijn |
|
d) |
2206 00 10 |
Piquette |
2307 00 11 2307 00 19 |
Wijnmoer |
|
2308 00 11 2308 00 19 |
Draf (droesem) van druiven |
|
e) |
ex 2202 99 19 |
- - - andere, alcoholvrije wijn met een alcoholvolumegehalte van niet meer dan 0,5 % vol. |
DEEL XIII
Levende planten en producten van de bloementeelt
De in hoofdstuk 6 van de gecombineerde nomenclatuur opgenomen producten vallen onder de sector levende planten.
DEEL XIV
Tabak
Ruwe en niet tot verbruik bereide tabak en afvallen van tabak van GN-code 2401 vallen onder de sector tabak.
DEEL XV
Rundvlees
De in de onderstaande tabel opgenomen producten vallen onder de sector rundvlees.
GN-code |
Omschrijving |
|
a) |
0102 29 05 t/m 0102 29 99 , 0102 39 10 en 0102 90 91 |
Levende runderen (huisdieren), andere dan fokdieren van zuiver ras |
0201 |
Vlees van runderen, vers of gekoeld |
|
0202 |
Vlees van runderen bevroren |
|
0206 10 95 |
Longhaasjes en omlopen, vers of gekoeld |
|
0206 29 91 |
Longhaasjes en omlopen, bevroren |
|
0210 20 |
Vlees van runderen, gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt |
|
0210 99 51 |
Longhaasjes en omlopen, gezouten gepekeld, gedroogd of gerookt |
|
0210 99 90 |
Eetbaar meel en eetbaar poeder van vlees of van slachtafvallen |
|
1602 50 10 |
Andere bereidingen en conserven van vlees of van slachtafvallen van runderen, niet gekookt en niet gebakken; mengsels van vlees of slachtafvallen gekookt of gebakken met niet gekookt en niet gebakken; |
|
1602 90 61 |
Andere bereidingen en conserven, bevattende vlees of slachtafvallen van runderen, niet gekookt en niet gebakken; mengsels van vlees of slachtafvallen gekookt of gebakken met, niet gekookt en niet gebakken; |
|
b) |
0102 21 , 0102 31 00 en 0102 90 20 |
Levende runderen, fokdieren van zuiver ras |
0206 10 98 |
Eetbare slachtafvallen van runderen, zonder longhaasjes en omlopen vers of gekoeld, andere dan bestemd voor de vervaardiging van farmaceutische producten |
|
0206 21 00 0206 22 00 0206 29 99 |
Eetbare slachtafvallen van runderen, zonder longhaasjes en omlopen, bevroren, andere dan bestemd voor de vervaardiging van farmaceutische producten |
|
0210 99 59 |
Eetbare slachtafvallen van runderen, gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt, andere dan longhaasjes en omlopen |
|
ex 1502 10 90 |
Rundervet, ander dan dat bedoeld bij post 1503 |
|
1602 50 31 en 1602 50 95 |
Andere bereidingen en conserven, van vlees of van slachtafvallen van runderen, andere dan niet-gekookt en niet-gebakken, en dan mengsels van vlees of slachtafvallen, gekookt of gebakken met niet-gekookt en niet-gebakken |
|
1602 90 69 |
Andere bereidingen en conserven, bevattende vlees of slachtafvallen van runderen, andere dan niet-gekookt en niet-gebakken, en dan mengsels van vlees of of slachtafvallen, gekookt of gebakken met niet-gekookt en niet-gebakken |
DEEL XVI
Melk en zuivelproducten
De in de onderstaande tabel opgenomen producten vallen onder de sector melk en zuivelproducten.
GN-code |
Omschrijving |
|
a) |
0401 |
Melk en room, niet ingedikt, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen |
b) |
0402 |
Melk en room, ingedikt of met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen |
c) |
0403 10 11 to 0403 10 39 0403 9011 to 0403 90 69 |
Karnemelk, gestremde melk en room, yoghurt, kefir en andere gegiste of aangezuurde melk en room, ook indien ingedikt of met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, niet gearomatiseerd noch met toegevoegde vruchten of cacao |
d) |
0404 |
Wei, ook indien ingedikt of met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen; producten bestaande uit natuurlijke bestanddelen van melk, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, elders genoemd noch elders onder begrepen |
e) |
ex 04 05 |
Boter en andere van melk afkomstige vetstoffen; zuivelpasta's, met een vetgehalte van meer dan 75 gewichtspercenten doch minder dan 80 gewichtspercenten |
f) |
0406 |
Kaas en wrongel |
g) |
1702 19 00 |
Lactose (melksuiker) en melksuikerstroop, niet gearomatiseerd en zonder toegevoegde kleurstoffen, bevattende minder dan 99 gewichtspercenten lactose (melksuiker), uitgedrukt in kristalwatervrije lactose, berekend op de droge stof |
h) |
2106 90 51 |
Suikerstroop van lactose, gearomatiseerd of met toegevoegde kleurstoffen |
i) |
ex 23 09 |
Bereidingen van de soort gebruikt voor het voederen van dieren: |
ex 2309 10 |
– Honden– en kattenvoer, opgemaakt voor de verkoop in het klein: |
|
2309 10 15 2309 10 19 2309 10 39 2309 10 59 2309 10 70 |
– – Bevattende zetmeel, glucose (druivensuiker), glucosestroop, maltodextrine of maltodextrinestroop, bedoeld bij de onderverdelingen 1702 30 50 , 1702 30 90 , 1702 40 90 , 1702 90 50 en 2106 90 55 , of zuivelproducten |
|
ex 2309 90 |
– Andere: |
|
2309 90 35 |
– – Andere, zogenaamde „premelanges” daaronder begrepen: |
|
2309 90 39 2309 90 49 2309 90 59 2309 90 70 |
– – – Bevattende zetmeel, glucose (druivensuiker), glucosestroop, maltodextrine of maltodextrinestroop, bedoeld bij de onderverdelingen 1702 30 50 , 1702 30 90 , 1702 40 90 , 1702 90 50 en 2106 90 55 , of zuivelproducten |
DEEL XVII
Varkensvlees
De in de onderstaande tabel opgenomen producten vallen onder de sector varkensvlees.
GN-code |
Omschrijving |
|
a) |
ex 01 03 |
Levende varkens (huisdieren), andere dan fokdieren van zuiver ras |
b) |
ex 02 03 |
Vlees van varkens (huisdieren), vers, gekoeld of bevroren |
ex 02 06 |
Eetbare slachtafvallen van varkens (huisdieren), andere dan voor de vervaardiging van farmaceutische producten, vers, gekoeld of bevroren |
|
0209 10 |
Spek (ander dan doorregen spek), alsmede niet-gesmolten of anderszins geëxtraheerd varkensvet, vers, gekoeld, bevroren, gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt |
|
ex 02 10 |
Vlees en eetbare slachtafvallen van varkens (huisdieren), gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt |
|
1501 10 1501 20 |
Varkensvet (reuzel daaronder begrepen) |
|
c) |
1601 00 |
Worst van alle soorten, van vlees, van slachtafvallen of van bloed; bereidingen van deze producten, voor menselijke consumptie |
1602 10 00 |
Gehomogeniseerde bereidingen van vlees, van slachtafvallen of van bloed |
|
1602 20 90 |
Bereidingen en conserven van levers van dieren van alle soorten, andere dan levers van ganzen of van eenden |
|
1602 41 10 1602 42 10 1602 49 11 to 1602 49 50 |
Andere bereidingen en conserven, vlees of slachtafvallen van varkens (huisdieren) bevattend |
|
1602 90 10 |
Bereidingen van bloed van dieren van alle soorten |
|
1602 90 51 |
Andere bereidingen en conserven, vlees of slachtafvallen van varkens (huisdieren) bevattend |
|
1902 20 30 |
Gevulde deegwaren, ook indien gekookt of op andere wijze bereid, bevattende meer dan 20 gewichtspercenten worst, vlees of slachtafvallen van alle soorten, met inbegrip van vet van alle soorten of oorsprong |
DEEL XVIII
Schapen- en geitenvlees
De in de onderstaande tabel opgenomen producten vallen onder de sector schapen- en geitenvlees.
GN-code |
Omschrijving |
|
a) |
0104 10 30 |
Lammeren (tot de leeftijd van één jaar) |
0104 10 80 |
Levende schapen, andere dan fokdieren van zuiver ras en dan lammeren |
|
0104 20 90 |
Levende geiten, andere dan fokdieren van zuiver ras |
|
0204 |
Vlees van schapen of van geiten, vers, gekoeld of bevroren |
|
0210 99 21 |
Vlees van schapen en van geiten, met been, gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt |
|
0210 99 29 |
Vlees van schapen en van geiten, zonder been, gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt |
|
b) |
0104 10 10 |
Levende schapen, fokdieren van zuiver ras |
0104 20 10 |
Levende geiten, fokdieren van zuiver ras |
|
0206 80 99 |
Eetbare slachtafvallen van schapen en van geiten, vers of gekoeld, andere dan bestemd voor de vervaardiging van farmaceutische producten |
|
0206 90 99 |
Eetbare slachtafvallen van schapen en van geiten, bevroren, andere dan bestemd voor de vervaardiging van farmaceutische producten |
|
0210 99 85 |
Eetbare slachtafvallen van schapen en van geiten, gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt |
|
ex 1502 90 90 |
Schapen- of geitenvet, ander dan dat bedoeld bij post 1503 |
|
c) |
1602 90 91 |
Andere bereidingen en conserven, van vlees of van vleesafvallen, van schapen of van geiten; |
1602 90 95 |
|
DEEL XIX
Eieren
De in de onderstaande tabel opgenomen producten vallen onder de sector eieren.
GN-code |
Omschrijving |
|
a) |
0407 11 00 0407 19 11 0407 19 19 0407 21 00 0407 29 10 0407 90 10 |
Eieren van pluimvee in de schaal, vers, verduurzaamd of gekookt |
b) |
0408 11 80 0408 19 81 0408 19 89 0408 91 80 0408 99 80 |
Andere eieren uit de schaal en ander eigeel, vers, gedroogd, gestoomd of in water gekookt, in een bepaalde vorm gebracht, bevroren of op andere wijze verduurzaamd, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, geschikt voor menselijke consumptie |
DEEL XX
Pluimveevlees
De in de onderstaande tabel opgenomen producten vallen onder de sector pluimveevlees.
GN-code |
Omschrijving |
|
a) |
0105 |
Levend pluimvee (hanen, kippen, eenden, ganzen, kalkoenen en parelhoenders) |
b) |
ex 02 07 |
Vlees en eetbare slachtafvallen van pluimvee bedoeld bij post 0105 , vers, gekoeld of bevroren, met uitzondering van levers bedoeld in punt c) |
c) |
0207 13 91 0207 14 91 0207 26 91 0207 27 91 0207 43 00 0207 44 91 0207 45 93 0207 45 95 |
Levers van pluimvee, vers, gekoeld, bevroren |
0210 99 71 0210 99 79 |
Levers van pluimvee, gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt |
|
d) |
0209 90 00 |
Vet van gevogelte (niet gesmolten of anderszins geëxtraheerd), vers, gekoeld, bevroren, gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt |
e) |
1501 90 00 |
Vet van gevogelte |
f) |
1602 20 10 |
Andere bereidingen en conserven van levers van ganzen of van eenden |
1602 31 1602 32 1602 39 |
Andere bereidingen en conserven van vlees of van slachtafvallen van pluimvee bedoeld bij post 0105 . |
DEEL XXI
Ethylalcohol uit landbouwproducten
1. De in de onderstaande tabel opgenomen producten vallen onder de sector ethylalcohol.
GN-code |
Omschrijving |
ex 2207 10 00 |
Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcoholvolumegehalte van 80 % vol of meer, verkregen uit in bijlage I bij de Verdragen vermelde landbouwproducten |
ex 2207 20 00 |
Ethylalcohol en gedistilleerde dranken, gedenatureerd, ongeacht het gehalte, verkregen uit in bijlage I bij de Verdragen vermelde landbouwproducten |
ex 2208 90 91 and ex 2208 90 99 |
Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcoholvolumegehalte van minder dan 80 % vol, verkregen uit in bijlage I bij de Verdragen vermelde landbouwproducten |
2. De sector ethylalcohol omvat tevens producten op basis van ethylalcohol uit landbouwproducten van GN-code 2208 die worden aangeboden in recipiënten met een inhoud van meer dan twee liter en die alle kenmerken vertonen van de ethylalcohol zoals omschreven in punt 1.
DEEL XXII
Producten van de bijenteelt
De in de onderstaande tabel opgenomen producten vallen onder de sector bijenteelt.
GN-code |
Omschrijving |
0409 00 00 |
Natuurhoning |
ex 0410 00 00 |
Eetbare koninginnengelei en propolis |
ex 0511 99 85 |
Niet-eetbare koninginnengelei en propolis |
ex 1212 99 95 |
Pollen |
ex 1521 90 |
Bijenwas |
DEEL XXIII
Zijderupsen
Zijderupsen van GN-code ex 0106 90 00 en eieren van zijderupsen van GN-code ex 0511 99 85 vallen onder de sector zijderupsen.
DEEL XXIV
Andere producten
Onder "andere producten" wordt verstaan alle landbouwproducten behalve de producten die worden vermeld in de delen I tot en met XXIII, met inbegrip van de in onderstaande afdelingen 1 en 2 van dit deel vermelde producten.
Afdeling 1
GN-code |
Omschrijving |
ex 01 01 |
Levende paarden, ezels, muildieren en muilezels: |
– Paarden |
|
0101 21 00 |
– – Fokdieren van zuiver ras (): |
0101 29 |
– – Andere: |
0101 29 90 |
– – – Andere dan slachtpaarden |
0101 30 00 |
– – Ezels |
0101 90 00 |
Andere |
ex 01 02 |
Levende runderen: |
– – Andere dan fokdieren van zuiver ras: |
|
– – – Andere dan huisdieren |
|
0102 39 90 , 0102 90 99 en |
|
ex 01 03 |
Levende varkens: |
0103 10 00 |
– Fokdieren van zuiver ras () |
– Andere: |
|
ex 0103 91 |
– – Met een gewicht van minder dan 50 kg: |
0103 91 90 |
– – – Andere dan huisdieren |
ex 0103 92 |
– – Met een gewicht van 50 kg of meer |
0103 92 90 |
– – Andere dan huisdieren |
0106 |
Andere levende dieren |
ex 02 03 |
Vlees van varkens, vers, gekoeld of bevroren: |
– Vers of gekoeld: |
|
ex 0203 11 |
– – Hele en halve karkassen: |
0203 11 90 |
– – – Andere dan van varkens (huisdieren) |
ex 0203 12 |
– – Hammen, schouders en delen daarvan, met been: |
0203 12 90 |
– – – Andere dan van varkens (huisdieren) |
ex 0203 19 |
– – Andere: |
0203 19 90 |
– – – Andere dan van varkens (huisdieren) |
– Bevroren: |
|
ex 0203 21 |
– – Hele en halve karkassen: |
0203 21 90 |
– – – Andere dan van varkens (huisdieren) |
ex 0203 22 |
– – Hammen, schouders en delen daarvan, met been: |
0203 22 90 |
– – – Andere dan van varkens (huisdieren) |
ex 0203 29 |
– – Andere: |
0203 29 90 |
– – – Andere dan van varkens (huisdieren) |
ex 0205 00 |
Vlees van ezels, van muildieren of van muilezels, vers, gekoeld of bevroren |
ex 02 06 |
Eetbare slachtafvallen van runderen, van varkens, van schapen, van geiten, van paarden, van ezels, van muildieren of van muilezels, vers, gekoeld of bevroren: |
ex 0206 10 |
– Van runderen, vers of gekoeld: |
0206 10 10 |
– – Bestemd voor de vervaardiging van farmaceutische producten () |
– Van runderen, bevroren: |
|
ex 0206 22 00 |
– – Levers: |
– – – Bestemd voor de vervaardiging van farmaceutische producten () |
|
ex 0206 29 |
– – Andere: |
0206 29 10 |
– – – Bestemd voor de vervaardiging van farmaceutische producten () |
ex 0206 30 00 |
– Van varkens, vers of gekoeld: |
– – Bestemd voor de vervaardiging van farmaceutische producten () |
|
– – Andere: |
|
– – – Andere dan van varkens (huisdieren) |
|
– Van varkens, bevroren: |
|
ex 0206 41 00 |
– – Levers: |
– – – Bestemd voor de vervaardiging van farmaceutische producten () |
|
– – – Andere: |
|
– – – – Andere dan van varkens (huisdieren) |
|
ex 0206 49 00 |
– – Andere: |
– – – Van varkens (huisdieren): |
|
– – – – Bestemd voor de vervaardiging van farmaceutische producten () |
|
– – – Andere |
|
ex 0206 80 |
– Andere, vers of gekoeld: |
0206 80 10 |
– – Bestemd voor de vervaardiging van farmaceutische producten () |
– – Andere: |
|
0206 80 91 |
– – – Van paarden, van ezels, van muildieren en van muilezels |
ex 0206 90 |
– Andere, bevroren: |
0206 90 10 |
– – Bestemd voor de vervaardiging van farmaceutische producten () |
– – Andere: |
|
0206 90 91 |
– – – Van paarden, van ezels, van muildieren en van muilezels |
0208 |
Ander vlees en andere eetbare slachtafvallen, vers, gekoeld of bevroren |
ex 02 10 |
Vlees en eetbare slachtafvallen, gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt; meel en poeder van vlees of van slachtafvallen, geschikt voor menselijke consumptie: |
– Vlees van varkens: |
|
ex 0210 11 |
– – Hammen, schouders en delen daarvan, met been: |
0210 11 90 |
– – – Andere dan van varkens (huisdieren) |
ex 0210 12 |
– – Buiken (buikspek) en delen daarvan: |
0210 12 90 |
– – – Andere dan van varkens (huisdieren) |
ex 0210 19 |
– – Andere: |
0210 19 90 |
– – – Andere dan van varkens (huisdieren) |
– Andere, meel en poeder van vlees of van slachtafvallen, geschikt voor menselijke consumptie, daaronder begrepen: |
|
0210 91 00 |
– – Van primaten |
0210 92 |
– – Van walvissen, van dolfijnen of van bruinvissen (zoogdieren van de orde Cetacea); van lamantijnen of van doejongs (zoogdieren van de orde Sirenia); zeehonden, zeeleeuwen en walrussen (zoogdieren van de suborde Pinnipedia) |
0210 93 00 |
– – Van reptielen (slangen en zeeschildpadden daaronder begrepen) |
ex 0210 99 |
– – Andere: |
– – – Vlees: |
|
0210 99 31 |
– – – – Van rendieren |
0210 99 39 |
– – – – Andere |
– – – Slachtafvallen: |
|
– – – – Andere dan van varkens (huisdieren), runderen, schapen en geiten |
|
0210 99 85 |
– – – – – andere dan levers van pluimvee |
ex 04 07 |
Vogeleieren in de schaal, vers, verduurzaamd of gekookt: |
0407 19 90 , 0407 29 90 en 0407 90 90 |
– Andere dan van pluimvee |
ex 04 08 |
Vogeleieren uit de schaal en eigeel, vers, gedroogd, gestoomd of in water gekookt, in een bepaalde vorm gebracht, bevroren of op andere wijze verduurzaamd, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen: |
– Eigeel: |
|
ex 0408 11 |
– – Gedroogd: |
0408 11 20 |
– – – Ongeschikt voor menselijke consumptie () |
ex 0408 19 |
– – Andere: |
0408 19 20 |
– – – Ongeschikt voor menselijke consumptie () |
– Andere: |
|
ex 0408 91 |
– – Gedroogd: |
0408 91 20 |
– – – Ongeschikt voor menselijke consumptie () |
ex 0408 99 |
– – Andere: |
0408 99 20 |
– – – Ongeschikt voor menselijke consumptie () |
0410 00 00 |
Eetbare producten van dierlijke oorsprong, elders genoemd noch elders onder begrepen |
0504 00 00 |
Darmen, blazen en magen van dieren (andere dan die van vissen), in hun geheel of in stukken, vers, gekoeld, bevroren, gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt |
ex 05 11 |
Producten van dierlijke oorsprong, elders genoemd noch elders onder begrepen; dode dieren van de soorten bedoeld bij hoofdstuk 1 of 3, niet geschikt voor menselijke consumptie: |
0511 10 00 |
– Rundersperma |
– Andere: |
|
ex 0511 99 |
– – Andere: |
0511 99 85 |
– – – Andere |
ex 07 09 |
Andere groenten, vers of gekoeld: |
ex 0709 60 |
– Vruchten van de geslachten Capsicum en Pimenta: |
– – Andere: |
|
0709 60 91 |
– – – – Capsicumsoorten bestemd voor de vervaardiging van capsaïcine of van tincturen () |
0709 60 95 |
– – – Bestemd voor de industriële vervaardiging van etherische oliën of van harsaroma's () |
ex 0709 60 99 |
- - - andere, van het geslacht Pimenta. |
ex 07 10 |
Groenten, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren: |
ex 0710 80 |
– Andere groenten: |
– – Vruchten van de geslachten Capsicum en Pimenta: |
|
0710 80 59 |
– – – Andere dan niet-scherpsmakende pepers |
ex 07 11 |
Groenten, voorlopig verduurzaamd (bijvoorbeeld door middel van zwaveldioxide of in water waaraan, voor het voorlopig verduurzamen, zout, zwavel of andere stoffen zijn toegevoegd), doch als zodanig niet geschikt voor dadelijke consumptie: |
ex 0711 90 |
– Andere groenten; mengsels van groenten: |
– – Groenten: |
|
0711 90 10 |
– – – – Vruchten van de geslachten Capsicum en Pimenta, andere dan niet-scherpsmakende pepers |
ex 07 13 |
Gedroogde zaden van peulgroenten, ook indien gepeld (bijvoorbeeld spliterwten): |
ex 0713 10 |
– Erwten (Pisum sativum): |
0713 10 90 |
– – Andere dan voor zaaidoeleinden |
ex 0713 20 00 |
– Kekers (garbanzos) |
– – Andere dan voor zaaidoeleinden |
|
– Bonen (Vigna spp., Phaseolus spp.): |
|
ex 0713 31 00 |
– – Bonen van de soort Vigna mungo (L) Hepper of Vigna radiata (L) Wilczek: |
– – – Andere dan voor zaaidoeleinden |
|
ex 0713 32 00 |
– – bonen van de soort Phaseolus angularis of Vigna angularis (adzukibonen): |
– – – Andere dan voor zaaidoeleinden |
|
ex 0713 33 |
– – Bonen van de soort Phaseolus vulgaris: |
0713 33 90 |
– – – Andere dan voor zaaidoeleinden |
ex 0713 34 00 |
– – Bambarabonen (Vigna subterranea of Voandzeia subterranea) |
ex 0713 35 00 |
– – – Andere dan voor zaaidoeleinden |
ex 0713 39 00 |
– – Koeienerwten (Vigna unguiculata) |
– – – Andere dan voor zaaidoeleinden |
|
– – Andere: |
|
– – – Andere dan voor zaaidoeleinden |
|
ex 0713 40 00 |
– Linzen: |
– – Andere dan voor zaaidoeleinden |
|
ex 0713 50 00 |
– Tuinbonen (Vicia faba var. major), paardenbonen (Vicia faba var. equina) en duivenbonen (Vicia faba var. minor): |
– – Andere dan voor zaaidoeleinden |
|
ex 0713 60 00 |
– Struikerwten (Cajanus cajan): |
|
– – Andere dan voor zaaidoeleinden |
ex 0713 90 00 |
– Andere: |
– – Andere dan voor zaaidoeleinden |
|
0801 |
Kokosnoten, paranoten en cashewnoten, vers of gedroogd, ook zonder dop of schaal |
ex 08 02 |
Andere noten, vers of gedroogd, ook zonder dop of schaal, al dan niet gepeld: |
0802 70 00 |
– Kolanoten (Cola spp.) |
0802 80 00 |
– Arecanoten (of betelnoten) |
ex 08 04 |
Dadels, vijgen, ananassen, advocaten (avocado's), guaves, manga's en manggistans, vers of gedroogd: |
0804 10 00 |
– Dadels |
0902 |
Thee, ook indien gearomatiseerd |
ex 09 04 |
Peper van het geslacht Piper; vruchten van de geslachten Capsicum en Pimenta, gedroogd, fijngemaakt of gemalen, met uitzondering van niet-scherpsmakende pepers van onderverdeling 0904 21 10 |
0905 |
Vanille |
0906 |
Kaneel en kaneelknoppen |
0907 |
Kruidnagels, moernagels en kruidnagelstelen |
0908 |
Muskaatnoten, foelie, amomen en kardemon |
0909 |
Anijszaad, steranijszaad, venkelzaad, korianderzaad, komijnzaad en karwijzaad; jeneverbessen |
ex 09 10 |
Gember, kurkuma, laurierblad, kerrie en andere specerijen, met uitzondering van tijm en saffraan |
ex 11 06 |
Meel, gries en poeder van gedroogde zaden van peulgroenten bedoeld bij post 0713 , van sago en van wortels of knollen bedoeld bij post 0714 of van vruchten bedoeld bij hoofdstuk 8: |
1106 10 00 |
– van gedroogde zaden van peulgroenten bedoeld bij post 0713 |
ex 1106 30 |
– Van vruchten bedoeld bij hoofdstuk 8: |
1106 30 90 |
– – Andere dan van bananen |
ex 11 08 |
Zetmeel; inuline: |
1108 20 00 |
– Inuline |
1201 90 00 |
Sojabonen, ook indien gebroken, andere dan zaaigoed |
1202 41 00 |
Grondnoten, niet gebrand of op andere wijze door verhitting bereid, in de dop, andere dan zaaigoed |
1202 42 00 |
Grondnoten, niet gebrand of op andere wijze door verhitting bereid, ook indien gedopt of gebroken, andere dan zaaigoed |
1203 00 00 |
Kopra |
1204 00 90 |
Lijnzaad, ook indien gebroken, ander dan voor zaaidoeleinden |
1205 10 90 and ex 1205 90 00 |
Kool- en raapzaad, ook indien gebroken, ander dan voor zaaidoeleinden |
1206 00 91 |
Zonnebloempitten, ook indien gebroken, andere dan voor zaaidoeleinden |
1206 00 99 |
|
1207 29 00 |
Katoenzaad, ook indien gebroken, ander dan voor zaaidoeleinden |
1207 40 90 |
Sesamzaad, ook indien gebroken, ander dan voor zaaidoeleinden |
1207 50 90 |
Mosterdzaad, ook indien gebroken, ander dan voor zaaidoeleinden |
1207 91 90 |
Papaverzaad, ook indien gebroken, ander dan voor zaaidoeleinden |
1207 99 91 |
Hennepzaad, ook indien gebroken, ander dan voor zaaidoeleinden |
ex 1207 99 96 |
Andere oliehoudende zaden en vruchten, ook indien gebroken, andere dan voor zaaidoeleinden |
1208 |
Meel van oliehoudende zaden en vruchten, ander dan mosterdmeel |
ex 12 11 |
Planten, plantendelen, zaden en vruchten, van de soort hoofdzakelijk gebruikt in de reukwerkindustrie, in de geneeskunde of voor insecten- of parasietenbestrijding of dergelijke doeleinden, vers of gedroogd, ook indien gesneden, gebroken of in poedervorm, behalve de producten van GN-code ex 1211 90 86 in deel IX; |
ex 12 12 |
Sint-Jansbrood, zeewier en andere algen, suikerbieten en suikerriet, vers, gekoeld, bevroren of gedroogd, ook indien in poedervorm; vruchtenpitten, ook indien in de steen en andere plantaardige producten (ongebrande cichoreiwortels van Cichorium intybus var sativum daaronder begrepen) hoofdzakelijk gebruikt voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen: |
ex 1212 99 |
– – Andere dan suikerriet: |
1212 99 41 en 1212 99 49 |
– – – Sint-Jansbroodpitten |
ex 1212 99 95 |
– – – Andere, met uitzondering van cichoreiwortels |
1213 00 00 |
Stro en kaf van graangewassen, onbewerkt, ook indien gehakt, gemalen, geperst of in pellets |
ex 12 14 |
Koolrapen, voederbieten, voederwortels, hooi, luzerne, klaver, hanenkammetjes (esparcette), mergkool, lupine, wikke en dergelijke voedergewassen, ook indien in pellets: |
ex 1214 10 00 |
– Luzernemeel en luzerne in pellets met uitzondering van luzerne, kunstmatig gedroogd door middel van een warmtebehandeling of luzerne, anders gedroogd en vermalen |
ex 1214 90 |
– Andere: |
1214 90 10 |
– – Mangelwortels (voederbieten), voederrapen en andere voederwortels |
ex 1214 90 90 |
– – Andere, met uitzondering van: |
– Luzerne, hanenkammetjes, klaver, lupine, wikke en dergelijke voedergewassen, kunstmatig door warmte gedroogd, andere dan hooi en voederkool en producten bevattende hooi |
|
– Luzerne, hanenkammetjes (esparcette), klaver, lupine, wikke, honingklaver, zaailathyrus en rolklaver, anders gedroogd en vermalen |
|
ex 15 02 |
Rund-, schapen- of geitenvet, ander dan dat bedoeld bij post 1503 : |
ex 1502 10 10 ex 1502 90 10 |
– Bestemd voor ander industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie, met uitzondering van beendervet en kadavervet () |
1503 00 |
Varkensstearine, spekolie, oleostearine, oleomargarine en talkolie, niet geëmulgeerd, niet vermengd, noch op andere wijze bereid |
ex 15 04 |
Vetten en oliën, van vis of van zeezoogdieren, alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd, met uitzondering van oliën uit vislevers en fracties daarvan van de postonderverdelingen 1504 10 en 1504 20 en vetten en oliën en fracties daarvan, van vis, andere dan oliën uit vislevers van post 1504 20 |
1507 |
Sojaolie en fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd |
1508 |
Grondnotenolie en fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd |
1511 |
Palmolie en fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd |
1512 |
Zonnebloemzaad-, saffloer- en katoenzaadolie, alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd |
1513 |
Kokosolie (kopraolie), palmpitten- en babassunotenolie, alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd |
1514 |
Koolzaad-, raapzaad- en mosterdzaadolie, alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd |
ex 15 15 |
Andere plantaardige vetten en vette oliën (uitgezonderd jojobaolie van onderverdeling ex 1515 90 11 ), alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd |
ex 15 16 |
Dierlijke en plantaardige vetten en oliën, alsmede fracties daarvan, geheel of gedeeltelijk gehydrogeneerd, veresterd, opnieuw veresterd of geëlaïdiniseerd, ook indien geraffineerd, doch niet verder bereid (uitgezonderd gehydrogeneerde ricinusolie, zogenaamde „opal wax” van onderverdeling 1516 20 10 ) |
ex 15 17 |
Margarine; mengsels en bereidingen, voor menselijke consumptie, van dierlijke of plantaardige vetten of oliën of van fracties van verschillende vetten en oliën bedoeld bij dit hoofdstuk, andere dan de vetten en oliën of fracties daarvan, bedoeld bij post 1516 , uitgezonderd de onderverdelingen 1517 10 10 , 1517 90 10 en 1517 90 93 |
1518 00 31 en 1518 00 39 |
Mengsels van plantaardige oliën, vloeibaar, voor ander technisch of industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie () |
1522 00 91 |
Droesem of bezinksel van olie; soapstocks, afkomstig van de bewerking van vetstoffen of van dierlijke of plantaardige was, uitgezonderd die welke olie bevatten die de kenmerken van olijfolie heeft |
1522 00 99 |
Andere afvallen afkomstig van de bewerking van vetstoffen of van dierlijke of plantaardige was, uitgezonderd die welke olie bevatten die de kenmerken van olijfolie heeft |
ex 16 02 |
Andere bereidingen en conserven, van vlees, van slachtafvallen of van bloed: |
– Van varkens: |
|
ex 1602 41 |
– – Hammen en delen daarvan: |
1602 41 90 |
– – – Andere dan van varkens (huisdieren) |
ex 1602 42 |
– – Schouders en delen daarvan |
1602 42 90 |
– – – Andere dan van varkens (huisdieren) |
ex 1602 49 |
– – Andere, mengsels daaronder begrepen: |
1602 49 90 |
– – – Andere dan van varkens (huisdieren) |
ex 1602 90 |
– Andere, bereidingen van bloed van dieren van alle soorten daaronder begrepen: |
– – Andere dan bereidingen van bloed van dieren van alle soorten: |
|
1602 90 31 |
– – – Van wild of van konijn |
– – – Andere: |
|
– – – – Andere dan vlees of slachtafvallen van varkens (huisdieren) bevattend: |
|
– – – – – Andere dan vlees of slachtafvallen van runderen bevattend: |
|
1602 90 99 |
– – – – – – Andere dan van schapen of van geiten |
ex 1603 00 |
Extracten en sappen van vlees |
1801 00 00 |
Cacaobonen, ook indien gebroken, al dan niet gebrand |
1802 00 00 |
Cacaodoppen, cacaoschillen, cacaovliezen en andere afvallen van cacao |
ex 20 01 |
Groenten, vruchten en andere eetbare plantendelen, bereid of verduurzaamd in azijn of azijnzuur: |
ex 2001 90 |
– Andere: |
2001 90 20 |
– – Scherpsmakende vruchten van het geslacht Capsicum |
ex 20 05 |
Andere groenten, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, niet bevroren, andere dan de producten bedoeld bij post 2006 : |
ex 2005 99 |
– Andere groenten en mengsels van groenten: |
2005 99 10 |
– – Scherpsmakende vruchten van het geslacht Capsicum |
ex 22 06 |
Andere gegiste dranken (bijvoorbeeld appelwijn, perenwijn, honingdrank); mengsels van gegiste dranken en mengsels van gegiste dranken met alcoholvrije dranken, elders genoemd noch elders onder begrepen: |
2206 31 91 tot 2206 00 89 |
– Andere dan piquette |
ex 23 01 |
Meel, poeder en pellets van vlees, van slachtafvallen, van vis, van schaaldieren, van weekdieren of van andere ongewervelde waterdieren, ongeschikt voor menselijke consumptie; kanen: |
2301 10 00 |
– Meel, poeder en pellets van vlees of van slachtafvallen; kanen |
ex 23 02 |
Zemelen, slijpsel en andere resten van het zeven, van het malen of van andere bewerkingen van granen of van peulvruchten, ook indien in pellets: |
2302 50 00 |
– Van peulvruchten |
2304 00 00 |
Perskoeken en andere vaste afvallen, verkregen bij de winning van sojaolie, ook indien fijngemaakt of in pellets |
2305 00 00 |
Perskoeken en andere vaste afvallen, verkregen bij de winning van grondnotenolie, ook indien fijngemaakt of in pellets |
ex 23 06 |
Perskoeken en andere vaste afvallen, ook indien fijngemaakt of in pellets, verkregen bij de winning van plantaardige vetten of oliën, andere dan bedoeld bij post 2304 of 2305 , met uitzondering van subpost 2306 90 05 (Perskoeken en andere vaste afvallen, verkregen bij de winning van maïskiemen) en 2306 90 11 en 2306 90 19 (perskoeken en andere vaste afvallen verkregen bij de winning van olijfolie) |
ex 2307 00 |
Wijnmoer; ruwe wijnsteen: |
2307 00 90 |
– Ruwe wijnsteen |
ex 2308 00 |
Plantaardige zelfstandigheden en plantaardig afval, plantaardige residu's en bijproducten, ook indien in pellets, van de soort gebruikt voor het voederen van dieren, elders genoemd noch elders onder begrepen: |
2308 00 90 |
– Andere dan draf (droesem) van druiven en eikels en wilde kastanjes en draf (droesem) van andere vruchten |
ex 23 09 |
Bereidingen van de soort gebruikt voor het voederen van dieren: |
ex 2309 10 |
– Honden– en kattenvoer, opgemaakt voor de verkoop in het klein: |
2309 10 90 |
– – Andere dan die bevattende zetmeel, glucose (druivensuiker), glucosestroop, maltodextrine of maltodextrinestroop, bedoeld bij de onderverdelingen 1702 30 50 , 1702 30 90 , 1702 40 90 , 1702 90 50 en 2106 90 55 , of zuivelproducten |
ex 2309 90 |
– Andere: |
ex 2309 90 10 |
– – Andere, zogenaamde „premelanges” daaronder begrepen: |
– – Perswater van zeezoogdieren |
|
ex 2309 90 91 tot 2309 90 96 |
– – – Andere dan die bevattende zetmeel, glucose (druivensuiker), glucosestroop, maltodextrine of maltodextrinestroop, bedoeld bij de onderverdelingen 1702 30 50 , 1702 30 90 , 1702 40 90 , 1702 90 50 en 2106 90 55 , of zuivelproducten, met uitzondering van |
– Proteïneconcentraten verkregen uit luzerne- en grassap; |
|
– Gedehydrateerde producten uitsluitend verkregen uit vaste afvallen en sappen voortvloeiend uit de bereiding van concentraten zoals bedoeld bij het eerste streepje |
|
(1)
Indeling onder deze onderverdeling is onderworpen aan de voorwaarden en bepalingen, vastgesteld bij de op dit gebied geldende Unie-bepalingen (zie Richtlijn 94/28/EG van de Raad (2) en Verordening (EG) nr. 504/2008 van de Commissie (3).)
(2)
Richtlijn 94/28/EG van de Raad van 23 juni 1994 tot vaststelling van de beginselen inzake de zoötechnische en genealogische voorschriften voor de invoer uit derde landen van dieren, alsmede van sperma, eicellen en embryo's en tot wijziging van Richtlijn 77/504/EEG betreffende raszuivere fokrunderen (PB L 178 van 12.7.1994, blz. 66).
(3)
Verordening (EG) nr. 504/2008 van de Commissie van 6 juni 2008 ter uitvoering van de Richtlijnen 90/426/EEG en 90/427/EEG van de Raad wat betreft methoden voor de identificatie van paardachtigen (PB L 149 van 7.6.2008, blz. 3).
(4)
Indeling onder deze onderverdeling is onderworpen aan de voorwaarden en bepalingen, vastgesteld bij de op dit gebied geldende Unie- bepalingen (zie Richtlijn 88/661/EEG van de Raad (5), Richtlijn 94/28/EG en Beschikking 96/510/EG (6) van de Commissie).
(5)
Richtlijn 88/661/EEG van de Raad van 19 december 1988 betreffende de zoötechnische normen die gelden voor fokvarkens (PB L 381 van 31.12.1988, blz. 36).
(6)
Beschikking 96/510/EG van de Commissie van 18 juli 1996 tot vaststelling van de stamboek- en fokkerijcertificaten voor de invoer van fokdieren en van sperma, eicellen en embryo's daarvan (PB L 210 van 20.8.1996, blz. 53).
(7)
Voor indeling onder deze code gelden de voorwaarden die zijn vastgelegd in de betreffende Unie-bepalingen (zie de artikelen 291 tot en met 300 van Verordening (EEG) nr. 2454/93.
(8)
Indeling onder deze onderverdeling is onderworpen aan de voorwaarden die zijn vastgesteld in afdeling II, punt F, van de inleidende bepalingen van de gecombineerde nomenclatuur. |
Afdeling 2
GN-code |
Omschrijving |
0101 29 10 |
Slachtpaarden () |
ex 0205 00 |
Vlees van paarden, vers, gekoeld of bevroren |
0210 99 10 |
Vlees van paarden, gezouten, gepekeld of gedroogd |
0511 99 10 |
Pezen en zenen; snippers en dergelijk afval van ongelooide huiden of vellen |
0701 |
Aardappelen, vers of gekoeld |
0901 |
Koffie, cafeïnevrije koffie daaronder begrepen, ook indien gebrand; bolsters en schillen van koffie; koffiesurrogaten die koffie bevatten, ongeacht de mengverhouding |
1105 |
Meel, gries, poeder, vlokken, korrels en pellets, van aardappelen |
1212 94 00 |
Cichoreiwortels |
2209 00 91 en 2209 00 99 |
Tafelazijn, natuurlijke of verkregen uit azijnzuur, andere dan wijnazijn |
4501 |
Natuurkurk, ruw of eenvoudig bewerkt; kurkafval; gebroken, gegranuleerd of gemalen |
(1)
Voor indeling onder deze code gelden de voorwaarden die zijn vastgelegd in de betreffende bepalingen van de Unie (zie de artikelen 291 tot en met 300 van Verordening (EEG) nr. 2454/93). |
BIJLAGE II
IN ARTIKEL 3, LID 1, BEDOELDE DEFINITIES
DEEL I
Definities met betrekking tot de rijstsector
I. Onder padie, gedopte rijst, halfwitte rijst, volwitte rijst, rondkorrelige rijst, halflangkorrelige rijst, langkorrelige rijst A of B en breukrijst wordt het volgende verstaan:
a) |
"Padie" : rijst waarvan na het dorsen het kroonkafje niet is verwijderd. |
b) |
"Gedopte rijst" : padie waarvan alleen het kroonkafje is verwijderd. Hieronder valt met name de rijst die in de handel wordt aangeduid als „bruine rijst”, „cargorijst”, „loonzainrijst” en „riso sbramato”. |
c) |
"Halfwitte rijst" : padie waarvan het kroonkafje, een gedeelte van de kiem en alle of een deel van de buitenlagen van het zilvervlies zijn verwijderd, maar niet de binnenlagen. |
d) |
"Volwitte rijst" : padie waarvan het kroonkafje, alle buiten- en binnenlagen van het zilvervlies, de volledige kiem in het geval van langkorrelige rijst en halflangkorrelige rijst, en ten minste een deel van de kiem in het geval van rondkorrelige rijst, zijn verwijderd, ook als overlangse witte strepen overblijven op ten hoogste 10 % van de korrels. |
a) |
"Rondkorrelige rijst" : rijst waarvan de korrels een lengte hebben van 5,2 mm of minder en waarvan de verhouding lengte/breedte kleiner is dan 2. |
b) |
"Halflangkorrelige rijst" : rijst waarvan de korrels een lengte hebben van meer dan 5,2 mm doch niet meer dan 6,0 mm en waarvan de verhouding lengte/breedte niet groter is dan 3. |
c) |
"Langkorrelige rijst" :
i)
langkorrelige rijst A: rijst waarvan de korrels een lengte hebben van meer dan 6,0 mm en waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 en kleiner dan 3;
ii)
langkorrelige rijst B: rijst waarvan de korrels een lengte hebben van meer dan 6,0 mm en waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3. |
d) |
"Meting van de korrels" : de korrels worden gemeten bij volwitte rijst volgens de onderstaande methode:
i)
uit de partij wordt een representatief monster getrokken;
ii)
het monster wordt gesorteerd zodat uitsluitend met volledige korrels, waaronder onrijpe korrels, wordt gewerkt;
iii)
er worden twee metingen met telkens 100 korrels verricht en daarvan wordt het gemiddelde berekend;
iv)
de resultaten worden uitgedrukt in millimeter en afgerond tot op één decimaal. |
"Breukrijst": brokstukken van korrels waarvan de lengte gelijk is aan of kleiner is dan driekwart van de gemiddelde lengte van de volledige korrel.
II. Voor rijstkorrels en breukrijst die niet van onberispelijke kwaliteit zijn, gelden de volgende definities.
1. |
"Hele korrels" : korrels waarvan, ongeacht de aan ieder bewerkingsstadium eigen kenmerken, ten hoogste een gedeelte van de punt ontbreekt. |
2. |
"Ontpunte korrels" : korrels waarvan de punt geheel ontbreekt. |
3. |
"Gebroken korrels" of "deeltjes" : korrels waarvan meer dan de punt ontbreekt; deze categorie omvat:
i)
grote gebroken korrels (korreldeeltjes waarvan de lengte gelijk is aan of meer is dan de helft van die van de hele korrel, maar die geen hele korrel vormen),
ii)
middelgrote gebroken korrels (korreldeeltjes waarvan de lengte gelijk is aan of meer is dan een vierde van die van de hele korrel, maar die niet de minimumafmeting van grote gebroken korrels hebben),
iii)
fijne gebroken korrels (korreldeeltjes waarvan de lengte minder dan een vierde van die van de hele korrel bedraagt, maar die niet door een zeef met mazen van 1,4 mm gaan),
iv)
deeltjes (fijne deeltjes of korreldeeltjes die door een zeef met mazen van 1,4 mm kunnen); gespleten korrels (ontstaan door het overlangs splijten van de korrel) worden beschouwd als deeltjes. |
4. |
"Groene korrels" : niet geheel rijpe korrels. |
5. |
"Korrels die natuurlijke misvormingen vertonen" : als natuurlijke misvormingen worden beschouwd de al dan niet erfelijke misvormingen ten opzichte van de normale morfologische kenmerken van de variëteit. |
6. |
"Krijtachtige korrels" : korrels die over ten minste drie vierde van het oppervlak een ondoorschijnend en meelachtig uiterlijk vertonen. |
7. |
"Roodgestreepte korrels" : korrels die in de lengte rode strepen van diverse intensiteit en schakering vertonen, welke door resten van het zilvervlies worden veroorzaakt. |
8. |
"Gespikkelde korrels" : korrels die kleine, duidelijk afgetekende donkere min of meer regelmatige ronde vlekjes vertonen; als gespikkelde korrels worden eveneens beschouwd, korrels die lichte, oppervlakkige zwarte strepen vertonen; de strepen en vlekken mogen geen geel of donker aureool hebben. |
9. |
"Gevlekte korrels" : korrels die over een klein gedeelte van hun oppervlak duidelijk hun normale kleur hebben verloren; de vlekken kunnen van diverse kleur zijn (zwartachtig, roodachtig, bruin, enz.); diepe zwarte strepen worden eveneens als vlekken beschouwd. Wanneer de vlekken een zodanige kleurintensiteit (zwart, roze, bruin-roodachtig) hebben dat zij onmiddellijk opvallen en wanneer zij de helft of meer dan de helft van de korrel bedekken, moeten de betrokken korrels als gele korrels worden beschouwd. |
10. |
"Gele korrels" : korrels waarvan het oppervlak door een andere oorzaak dan het drogen geheel of gedeeltelijk zijn normale kleur heeft verloren en een van citroengeel tot oranjegeel variërende kleur heeft gekregen. |
11. |
"Barnsteenkleurige korrels" : korrels waarvan de kleur door een andere oorzaak dan het drogen een uniforme, lichte en algemene verandering heeft ondergaan; door die verandering is de kleur van de korrels helder ambergeel geworden. |
DEEL II
Technische definities met betrekking tot de suikersector
Afdeling A
Algemene definities
1. |
"witte suiker" : suiker die niet is gearomatiseerd en waaraan geen kleurstoffen noch andere stoffen zijn toegevoegd en die in droge toestand 99,5 of meer gewichtspercenten sacharose bevat, bepaald met behulp van de polarimeter; |
2. |
"ruwe suiker" : suiker die niet is gearomatiseerd en waaraan geen kleurstoffen noch andere stoffen zijn toegevoegd en die in droge toestand minder dan 99,5 gewichtspercenten sacharose bevat, bepaald met behulp van de polarimeter; |
3. |
"isoglucose" : het uit glucose of glucosepolymeren verkregen product, dat ten minste 10 gewichtspercenten fructose bevat, berekend op de droge stof; |
4. |
"inulinestroop" : het onmiddellijk na hydrolyse van inuline of oligofructose verkregen product dat in droge toestand ten minste 10 % vrije fructose of fructose in de vorm van sacharose bevat, uitgedrukt in suiker/isoglucose- equivalent. ►M7 ————— ◄ |
5. |
"leveringscontract" : een contract dat tussen een verkoper en een onderneming wordt gesloten voor de levering van bieten voor de productie van suiker; |
6. |
"sectorale overeenkomst" :
a)
een overeenkomst die vóór het sluiten van de leveringscontracten tot stand is gekomen tussen ondernemingen of een door de betrokken lidstaat erkende organisatie van ondernemingen of een groepering van zulke organisaties van ondernemingen, enerzijds, en een door de betrokken lidstaat erkende vereniging van verkopers of een groepering van zulke verenigingen van verkopers, anderzijds;
b)
bij ontstentenis van een overeenkomst als bedoeld in punt a), de vennootschapsrechtelijke of coöperatiefrechtelijke bepalingen voor zover deze de levering van suikerbieten door de aandeelhouders of leden van een suikerproducerende vennootschap of coöperatie regelen; |
▼M7 —————
DEEL III
Definities met betrekking tot de hopsector
1. |
"hop" : de gedroogde katjes, ook hopbellen genaamd, van de (vrouwelijke) hopplant (humulus lupulus); deze katjes, groen-geel en eivormig, hebben een steel en worden over het algemeen ten hoogste 2 à 5 cm groot. |
2. |
"Hopmeel" : het door het malen van hop verkregen product dat alle natuurlijke bestanddelen daarvan bevat. |
3. |
"Met lupuline verrijkt hopmeel" : het door het malen van hop na mechanische verwijdering van een deel van de bladeren, stengels, schutbladeren en hopspillen verkregen product. |
4. |
"Hopextract" : de door de inwerking van oplosmiddelen uit hop of hopmeel verkregen concentraten. |
5. |
"Mengproducten van hop" : het mengsel van twee of meer van de in punt 1 tot en met 4 bedoelde producten. |
DEEL IV
Definities met betrekking tot de wijnsector
Wijnstokgerelateerd
1. |
"Rooien" : volledige verwijdering van de wijnstokken die zich op een met wijnstokken beplante oppervlakte bevinden. |
2. |
"Aanplant" : de definitieve aanplant van wijnstokken of delen daarvan, al dan niet geënt, met het oog op de productie van druiven of het kweken van entstokken. |
3. |
"Overenting" : het enten van een wijnstok die voordien reeds werd geënt. |
Productgerelateerd
4. |
"Verse druiven" : vruchten van de wijnstok, gebruikt bij de wijnbereiding, rijp of zelfs licht ingedroogd, die met bij de wijnbereiding gebruikelijke middelen kunnen worden gekneusd of geperst en spontane alcoholische gisting kunnen doen ontstaan. |
5. |
"Druivenmost waarvan de gisting door de toevoeging van alcohol is gestuit" :
a)
een product dat een effectief alcoholvolumegehalte heeft van ten minste 12 % vol en ten hoogste 15 % vol;
b)
wordt verkregen door de toevoeging, aan niet-gegiste druivenmost die een natuurlijk alcoholgehalte van ten minste 8,5 % vol heeft en die uitsluitend afkomstig is van wijndruivenrassen die overeenkomstig artikel 81, lid 2, in een indeling kunnen worden opgenomen, van
i)
hetzij neutrale alcohol uit wijnbouwproducten, met inbegrip van alcohol verkregen door de distillatie van rozijnen en krenten, met een effectief alcoholvolumegehalte van ten minste 96 % vol;
ii)
hetzij een niet-gerectificeerd product verkregen door de distillatie van wijn en met een effectief alcoholvolumegehalte van ten minste 52 % vol en ten hoogste 80 % vol. |
6. |
"Druivensap" : het niet-gegiste doch voor gisting vatbare vloeibare product dat
a)
door middel van passende behandelingen wordt verkregen om als zodanig te worden geconsumeerd;
b)
wordt verkregen uit verse druiven of uit druivenmost of door reconstitutie. In het laatste geval wordt het product gereconstitueerd uit geconcentreerde druivenmost of geconcentreerd druivensap. Druivensap mag een effectief alcoholvolumegehalte hebben van ten hoogste 1 % vol. "Geconcentreerd druivensap": |
7. |
"Niet-gekarameliseerd druivensap" : dat wordt verkregen door gedeeltelijke dehydratatie van druivensap door middel van elk ander toegestaan procedé dan de rechtstreekse werking van vuur, en op zodanige wijze dat bij een temperatuur van 20 °C met een refractometer volgens een nader te bepalen methode een waarde van niet minder dan 50,9 % wordt gemeten. Geconcentreerd druivensap mag een effectief alcoholvolumegehalte hebben van ten hoogste 1 % vol. |
8. |
"Wijnmoer" :
a)
het bezinksel dat zich in recipiënten met wijn vormt na de gisting, bij de opslag of na toegestane behandeling;
b)
het residu dat wordt verkregen bij het filtreren of centrifugeren van het onder a) bedoelde product;
c)
het bezinksel dat zich in recipiënten met druivenmost vormt bij de opslag of na toegestane behandeling; of
d)
het residu dat wordt verkregen bij het filtreren of centrifugeren van het onder c) bedoelde product. |
9. |
"Druivendraf" : de na het persen van verse druiven overblijvende substantie, al dan niet gegist. |
10. |
"Piquette" : een product dat wordt verkregen door:
a)
vergisting van onbehandelde druivendraf, gemacereerd in water; of
b)
uitloging, met water, van gegiste druivendraf. |
11. |
"Distillatiewijn" : een product dat
a)
een product dat een effectief alcoholvolumegehalte heeft van ten minste 18 % vol en ten hoogste 24 % vol;
b)
uitsluitend wordt verkregen door aan wijn die geen suikerresidu bevat, een niet-gerectificeerd product toe te voegen dat wordt verkregen door distillatie van wijn en dat een effectief alcoholgehalte heeft van maximaal 86 % vol; of
c)
een gehalte aan vluchtige zuren heeft van ten hoogste 1,5 g per liter, uitgedrukt in azijnzuur. |
12. |
"Cuvée" :
a)
de druivenmost;
b)
de wijn; of
c)
het resultaat van de vermenging van druivenmost en/of van wijnen met verschillende kenmerken, die bestemd zijn om een bepaalde soort mousserende wijnen te verkrijgen. |
Alcoholgehalte
13. |
"Effectief alcoholvolumegehalte" : het aantal volume-eenheden zuivere alcohol bij een temperatuur van 20 °C, in 100 volume-eenheden van het betrokken product bij die temperatuur. |
14. |
"Potentieel alcoholvolumegehalte" : het aantal volume-eenheden zuivere alcohol bij een temperatuur van 20 °C dat kan ontstaan door totale vergisting van de suikers in 100 volume-eenheden van het betrokken product bij die temperatuur. |
15. |
"Totaal alcoholvolumegehalte" : de som van het effectieve en het potentiële alcoholvolumegehalte. |
16. |
"Natuurlijk alcoholvolumegehalte" : het totale alcoholvolumegehalte van het betrokken product, vóór verrijking. |
17. |
"Effectief alcoholmassagehalte" : het aantal kilogram zuivere alcohol in 100 kg van het product. |
18. |
"Potentieel alcoholmassagehalte" : het aantal kilogram zuivere alcohol dat kan ontstaan door totale vergisting van de suikers in 100 kg van het product. |
19. |
"Totaal alcoholmassagehalte" : de som van het effectieve en het potentiële alcoholmassagehalte. |
DEEL V
Definities met betrekking tot de rundvleessector:
"Runderen": levende runderen (huisdieren) van de GN-codes 0102 21 , ex 0102 31 00 , 0102 90 20 , ex 0102 29 10 tot en met ex 0102 29 99 , 0102 39 10 , 0102 90 91 .
DEEL VI
Definities betreffende de sector melk en zuivelproducten
Voor de toepassing van het tariefcontingent voor boter uit Nieuw-Zeeland wordt onder "rechtstreeks bereid uit melk of room" tevens verstaan boter die zonder gebruikmaking van opgeslagen materialen uit melk of room is bereid volgens één enkel volledig apart en ononderbroken procedé waarbij de room een fase van geconcentreerd melkvet en/of fractionering van dat melkvet kan doorlopen.
DEEL VII
Definities met betrekking tot de eiersector
1. |
"Eieren in de schaal" : eieren van pluimvee, in de schaal, vers, verduurzaamd of gekookt, andere dan de in punt 2 bedoelde broedeieren. |
2. |
"Broedeieren" : broedeieren van pluimvee. |
3. |
"Heel ei" : eieren uit de schaal, van gevogelte, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, geschikt voor menselijke consumptie. |
4. |
"Eigeel" : eigeel van gevogelte, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, geschikt voor menselijke consumptie. |
DEEL VIII
Definities met betrekking tot de sector vlees van pluimvee
1. |
"Levend pluimvee" : hanen, kippen, eenden, ganzen, kalkoenen en parelhoenders met een gewicht per stuk van meer dan 185 gram. |
2. |
"Kuikens" : levend pluimvee (hanen, kippen, eenden, ganzen, kalkoenen en parelhoenders) met een gewicht per stuk van niet meer dan 185 gram. |
3. |
"Geslacht pluimvee" : dood pluimvee (hanen, kippen, eenden, ganzen, kalkoenen en parelhoenders), hele dieren, ook zonder slachtafvallen. |
4. |
"Afgeleide producten" :
a)
in bijlage I, deel XX, onder a), genoemde producten;
b)
in bijlage I, deel XX, onder b), genoemde producten, "delen van pluimvee" genoemd, met uitzondering van geslacht pluimvee en van eetbare slachtafvallen;
c)
in bijlage I, deel XX, onder b), genoemde eetbare slachtafvallen;
d)
in bijlage I, deel XX, onder c), genoemde producten;
e)
in bijlage I, deel XX, onder d) en e), genoemde producten;
f)
in bijlage I, deel XX, onder f), genoemde producten, andere dan die van de GN-code 1602 20 10 . |
DEEL IX
Definities met betrekking tot de bijenteeltsector
1. Honing wordt beschouwd als honing in de zin van Richtlijn 2001/110/EG van de Raad ( 24 ),, met inbegrip van wat de voornaamste soorten honing betreft.
2. Onder "producten van de bijenteelt" wordt verstaan honing, bijenwas, koninginnengelei, propolis of pollen.
BIJLAGE III
IN ARTIKEL 1 BIS VAN VERORDENING (EU) NR. 1370/2013 ( 25 ) BEDOELDE STANDAARDKWALITEIT VAN RIJST EN VAN SUIKER
A. Standaardkwaliteit van padie
Padie van standaardkwaliteit:
is rijst van gezonde, deugdelijke en gebruikelijke handelskwaliteit, geurloos;
heeft een vochtgehalte van ten hoogste 13 %;
heeft bij verwerking tot volwitte rijst een rendement van 63 gewichtspercenten hele korrels (met maximaal 3 % ontpunte korrels), waarvan het maximumgewichtspercentage aan niet onberispelijke korrels volwitte rijst als volgt is:
krijtachtige korrels van padie van de GN-codes 1006 10 27 en 1006 10 98 |
1,5 % |
krijtachtige korrels van padie van andere GN-codes dan de GN-codes 1006 10 27 en 1006 10 98 |
2,0 % |
roodgestreepte korrels |
1,0 % |
gespikkelde korrels |
0,50 % |
gevlekte korrels |
0,25 % |
gele korrels |
0,02 % |
barnsteenkleurige korrels |
0,05 % |
B. Standaardkwaliteit van suiker
▼M7 —————
II. Standaardkwaliteit van witte suiker
1. Witte suiker van de standaardkwaliteit heeft de volgende kenmerken:
gezond, deugdelijk en van gebruikelijke handelskwaliteit; droog, in kristallen van uniforme grootte, vrij lopend;
minimale polarisatie: 99,7;
maximaal vochtgehalte: 0,06 %;
maximaal gehalte aan invertsuiker: 0,04 %;
het overeenkomstig punt 2 vastgestelde aantal punten bedraagt in totaal niet meer dan 22 en bedraagt niet meer dan:
2. Een punt wordt toegekend:
per 0,0018 % asgehalte, bepaald volgens de methode ICUMSA bij 28°Brix;
per 0,5 kleurtype-eenheid, bepaald volgens de methode Braunschweig;
per 7,5 eenheden voor de kleuring van de oplossing, bepaald volgens de methode ICUMSA.
3. De methoden voor de bepaling van de in punt 1 bedoelde elementen zijn dezelfde als de methoden die daarvoor worden gebruikt in het kader van de interventiemaatregelen.
III Standaardkwaliteit van ruwe suiker
1. Ruwe suiker van de standaardkwaliteit is suiker met een rendement aan witte suiker van 92 %.
2. Het rendement van ruwe bietsuiker wordt berekend door op het getal van de polarisatiegraad van deze suiker in mindering te brengen:
het viervoud van het procentuele asgehalte;
het dubbele van het procentuele gehalte aan invertsuiker;
het getal 1.
3. Het rendement van ruwe rietsuiker wordt berekend door op het dubbele van zijn polarisatiegraad het getal 100 in mindering te brengen.
BIJLAGE IV
SCHEMA'S VAN DE UNIE VOOR DE INDELING VAN GESLACHTE DIEREN, ALS BEDOELD IN ARTIKEL 10
A. Schema van de Unie voor de indeling van karkassen van runderen die ten minste acht maanden oud zijn
I. Definities
De volgende definities zijn van toepassing:
"heel karkas": het hele geslachte dier na het uitbloeden, het verwijderen van de ingewanden en het villen;
"half karkas": het product dat verkregen wordt door het scheiden van het hele geslachte dier in twee symmetrische delen door het midden van alle hals-, rug-, lende- en staartwervels en door het midden van het borstbeen en het bekken.
II. Categorieën
De runderkarkassen worden verdeeld in de volgende categorieën:
Z : karkassen van runderen die ten minste 8 maanden oud zijn, maar jonger zijn dan 12 maanden;
A. : karkassen van niet-gecastreerde mannelijke dieren die ten minste 12 maanden oud zijn, maar jonger zijn dan 24 maanden;
B. : karkassen van niet-gecastreerde mannelijke dieren die ten minste 24 maanden oud zijn;
C : karkassen van gecastreerde mannelijke dieren die ten minste 12 maanden oud zijn;
D : karkassen van vrouwelijke dieren die gekalfd hebben;
E : karkassen van andere vrouwelijke dieren die ten minste 12 maanden oud zijn.
III. Indeling
De karkassen worden ingedeeld na beoordeling van achtereenvolgens:
Bevleesdheid, als volgt gedefinieerd:
Vorm van profielen van het geslachte dier, in het bijzonder de hoogwaardige delen (stomp, rug en schouder)
Vleesklasse |
Omschrijving |
S Superieur |
Alle profielen uiterst rond; uitzonderlijke spierontwikkeling met dubbele spieren (type dikbil) |
E Uitstekend |
Alle profielen rond tot zeer rond; uitzonderlijke spierontwikkeling |
U Zeer goed |
Profielen over het geheel rond; sterke spierontwikkeling |
R Goed |
Over het geheel rechte profielen; goede spierontwikkeling |
O Matig |
Profielen recht tot hol; middelmatige spierontwikkeling |
P Gering |
Alle profielen hol tot zeer hol; beperkte spierontwikkeling |
Vetheid, als volgt gedefinieerd:
Vetklasse |
Omschrijving |
1 Gering |
Geen of zeer weinig vetbedekking |
2 Licht |
Lichte vetbedekking; vlees nog bijna overal zichtbaar |
3 Middelmatig |
Behalve op stomp en schouder is het vlees bijna overal bedekt met vet; lichte vetafzettingen in de borstholte |
4 Sterk vervet |
Vlees bedekt met vet, echter op stomp en schouder nog gedeeltelijk zichtbaar; enige duidelijke vetafzettingen in de borstholte |
5 Zeer sterk vervet |
Karkas totaal met vet afgedekt; sterke afzettingen in de borstholte |
De lidstaten mogen de klassen van de punten 1 en 2 onderverdelen in ten hoogste drie subklassen.
IV. Aanbiedingsvorm
Hele en halve karkassen worden aangeboden:
zonder kop en zonder poten; de kop moet van de romp zijn gescheiden ter hoogte van de bovenste halswervel (atlaswervel), de poten moeten zijn afgescheiden ter hoogte van de voorkniegewrichten, respectievelijk spronggewrichten;
zonder de organen in de borst- en buikholte, met of zonder nieren, het niervet en het slotvet;
zonder de geslachtsorganen met de bijbehorende spieren, zonder de uier en het uiervet.
V. Indeling en identificatie
Slachthuizen die zijn erkend uit hoofde van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad ( 26 ), nemen maatregelen om ervoor te zorgen dat alle hele en halve karkassen van ten minste acht maanden oude runderen die in die slachthuizen zijn geslacht en voorzien zijn van een keurmerk volgens artikel 5, lid 2, in samenhang met bijlage I, afdeling I, hoofdstuk III, van Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad ( 27 ), worden ingedeeld en geïdentificeerd volgens het indelingsschema van de Unie.
Voorafgaand aan identificatie middels merken, mogen de lidstaten toestemming geven voor het verwijderen van vet aan de buitenkant van de hele en halve geslachte karkassen, indien de vetbedekking dit rechtvaardigt.
B. Schema van de Unie voor de indeling van varkenskarkassen
I. Definitie
"varkenskarkas": het geslachte dier, na verbloeding en verwijdering van de ingewanden, geheel of in twee helften verdeeld.
II. Indeling
Varkenskarkassen worden ingedeeld volgens hun geschatte aandeel mager vlees en worden dienovereenkomstig in categorieën ingedeeld:
Klassen |
Mager vlees als percentage van het gewicht van het karkas |
S |
60 of meer |
E |
55 of meer, maar minder dan 60 |
U |
50 of meer, maar minder dan 55 |
R |
45 of meer, maar minder dan 50 |
O |
40 of meer, maar minder dan 45 |
P |
minder dan 40 |
III. Aanbiedingsvorm
Karkassen worden aangeboden zonder tong, borstels, hoeven, geslachtsorganen, niervet, nieren en middenrif.
IV. Magervleesaandeel
1. Het aandeel mager vlees wordt geschat volgens door de Commissie toegestane indelingsmethoden. Uitsluitend statistisch bewezen schattingsmethoden op basis van de fysieke opmeting van een of meer onderdelen van de anatomie van het varkenskarkas mogen worden toegestaan. Indelingsmethoden worden slechts toegelaten als een maximumtolerantie voor de statistische fout bij de schatting in acht wordt genomen.
2. De handelswaarde van de karkassen wordt echter niet uitsluitend door hun geschatte aandeel mager vlees bepaald.
V. Identificatie van karkassen
Tenzij door de Commissie anders is bepaald, worden ingedeelde karkassen overeenkomstig het indelingsschema van de Unie geïdentificeerd aan de hand van een merkteken.
C. Indelingsschema van de Unie voor schapenkarkassen
I. Definitie
Voor "hele karkassen" en "halve karkassen" gelden de definities van punt A.I.
II. Categorieën
De karkassen worden verdeeld in de volgende categorieën:
A. : karkassen van schapen van minder dan twaalf maanden,
B. : overige schapenkarkassen
III. Indeling
De karkassen worden ingedeeld door overeenkomstige toepassing van het bepaalde in punt A.III. De term "stomp" in punt A.III.1 en in de rijen 3 en 4 van de tabel in punt A.III.2 wordt evenwel vervangen door de term "achtervoet".
IV. Aanbiedingsvorm
Hele en halve karkassen worden aangeboden zonder kop (deze moet van de romp zijn gescheiden ter hoogte van de bovenste halswervel (atlaswervel)), poten (deze moeten zijn afgescheiden ter hoogte van de voorkniegewrichten of spronggewrichten), staart (deze moet zijn afgescheiden tussen de zesde en de zevende staartwervel), uier, geslachtsorganen, lever en hartslag. De nieren en het niervet zijn in het karkas begrepen.
De lidstaten worden evenwel gemachtigd om andere aanbiedingsvormen toe te staan, wanneer deze referentieaanbiedingsvorm niet wordt gebruikt.
V. Identificatie van karkassen
Ingedeelde hele en halve karkassen worden overeenkomstig het indelingsschema van de Unie geïdentificeerd aan de hand van een merkteken.
BIJLAGE V
PRODUCTEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 23, LID 5
Categorie I
Categorie II
Gefermenteerde of niet-gefermenteerde zuivelproducten met fruit, natuurlijk gearomatiseerd of niet-gearomatiseerd.
▼M7 —————
BIJLAGE VII
DEFINITIES, AANDUIDINGEN EN VERKOOPBENAMINGEN VAN PRODUCTEN, BEDOELD IN ARTIKEL 78
Met het oog op de toepassing van deze bijlage wordt onder "verkoopbenaming" verstaan: de naam waaronder een levensmiddel wordt verkocht, in de zin van artikel 5, lid 1, van Richtlijn 2000/13/EG of de naam van het levensmiddel, in de zin van artikel 17 van Verordening (EU) nr. 1169/2011.
DEEL I
Vlees van runderen die jonger zijn dan 12 maanden
I. Definitie
Met het oog op de toepassing van dit deel wordt onder "vlees" verstaan: geslachte dieren, vlees met of zonder been en slachtafvallen, al dan niet versneden, bestemd voor menselijke consumptie, van runderen die jonger zijn dan 12 maanden, aangeboden in verse, gekoelde of bevroren toestand, al dan niet voorzien van een onmiddellijke verpakking of een verpakking.
II. Indeling in het slachthuis van vlees van runderen die jonger zijn dan 12 maanden
Op het moment van het slachten delen de marktdeelnemers, onder toezicht van de bevoegde autoriteit, alle runderen die jonger zijn dan 12 maanden, in één van de volgende twee categorieën in:
Categorie V: runderen die jonger zijn dan 8 maanden
Identificatieletter: V;
Categorie Z: runderen die ten minste 8 maanden oud zijn, maar jonger zijn dan 12 maanden
Identificatieletter: Z.
Deze indeling vindt plaats op basis van het paspoort waarvan de runderen vergezeld gaan, of, bij gebrek daaraan, op basis van de gegevens uit het gecomputeriseerde gegevensbestand als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad ( 28 ).
Op verzoek van een groepering als bedoeld in artikel 3, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 kan de betrokken lidstaat besluiten dat de in dit punt bedoelde voorwaarden niet van toepassing zijn op vlees van runderen met een overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1151/2012 beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding die vóór 29 juni 2007 is geregistreerd.
III. Verkoopbenamingen
1. Vlees van runderen die jonger zijn dan twaalf maanden, mag in de verschillende lidstaten slechts worden afgezet onder de volgende, voor iedere lidstaat vastgestelde verkoopbenaming(en):
voor vlees van runderen die jonger zijn dan acht maanden (identificatieletter: V):
Land van afzet |
Verplichte verkoopbenaming |
België |
veau, viande de veau/kalfsvlees/Kalbfleisch |
Bulgarije |
месо от малки телета |
Tsjechische Republiek |
Telecí |
Denemarken |
Lyst kalvekød |
Duitsland |
Kalbfleisch |
Estland |
Vasikaliha |
Ierland |
Veal |
Griekenland |
μοσχάρι γάλακτος |
Spanje |
Ternera blanca, carne de ternera blanca |
Frankrijk |
veau, viande de veau |
Kroatië |
teletina |
Italië |
vitello, carne di vitello |
Cyprus |
μοσχάρι γάλακτος |
Letland |
Teļa gaļa |
Litouwen |
Veršiena |
Luxemburg |
veau, viande de veau/Kalbfleisch |
Hongarije |
Borjúhús |
Malta |
Vitella |
Nederland |
Kalfsvlees |
Oostenrijk |
Kalbfleisch |
Polen |
Cielęcina |
Portugal |
Vitela |
Roemenië |
carne de vițel |
Slovenië |
Teletina |
Slowakije |
Teľacie mäso |
Finland |
vaalea vasikanliha/ljust kalvkött |
Zweden |
ljust kalvkött |
▼M7 ————— |
|
voor vlees van runderen die ten minste 8 maanden oud zijn, maar jonger zijn dan 12 maanden (identificatieletter: Z):
Land van afzet |
Verplichte verkoopbenaming |
België |
jeune bovin, viande de jeune bovin/jongrundvlees/Jungrindfleisch |
Bulgarije |
Телешко месо |
Tsjechische Republiek |
hovězí maso z mladého skotu |
Denemarken |
Kalvekød |
Duitsland |
Jungrindfleisch |
Estland |
noorloomaliha |
Ierland |
rosé veal |
Griekenland |
νεαρό μοσχάρι |
Spanje |
Ternera, carne de ternera |
Frankrijk |
jeune bovin, viande de jeune bovin |
Kroatië |
mlada junetina |
Italië |
vitellone, carne di vitellone |
Cyprus |
νεαρό μοσχάρι |
Letland |
jaunlopa gaļa |
Litouwen |
Jautiena |
Luxemburg |
jeune bovin, viande de jeune bovin/Jungrindfleisch |
Hongarije |
Növendék marha húsa |
Malta |
Vitellun |
Nederland |
rosé kalfsvlees |
Oostenrijk |
Jungrindfleisch |
Polen |
młoda wołowina |
Portugal |
Vitelão |
Roemenië |
carne de tineret bovin |
Slovenië |
meso težjih telet |
Slowakije |
mäso z mladého dobytka |
Finland |
vasikanliha/kalvkött |
Zweden |
Kalvkött |
▼M7 ————— |
|
2. De in lid 1 bedoelde verkoopbenamingen mogen worden aangevuld met de vermelding van de benaming of de aanduiding van de betrokken stukken vlees of van het betrokken slachtafval.
3. De verkoopbenamingen voor categorie V die in deel A) van de tabel in lid 1 zijn opgenomen, en eventuele nieuwe benamingen die van die verkoopbenamingen zijn afgeleid, mogen uitsluitend worden gebruikt indien aan alle eisen van deze bijlage wordt voldaan.
Meer bepaald mag in een verkoopbenaming of op een etiket van vlees van runderen die ouder zijn dan 12 maanden, geen gebruik worden gemaakt van de termen "veau", "teleci", "Kalb", "μοσχάρι", "ternera", "kalv", "veal", "vitello", "vitella", "kalf", "vitela" en "teletina".
4. De in lid 1 bedoelde voorwaarden zijn niet van toepassing op vlees van runderen waarvoor vóór 29 juni 2007 een beschermde oorsprongsbenaming of geografische aanduiding is geregistreerd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1121/2012 van de Raad.
IV. Verplichte vermelding op het etiket
1. Onverminderd Richtlijn 2000/13/EG, Verordening (EU) nr. 1169/2011 en de artikelen 13, 14 en 15 van Verordening (EG) nr. 1760/2000, brengen de marktdeelnemers in ieder stadium van de productie en de afzet de volgende gegevens aan op het etiket van vlees van runderen die niet ouder zijn dan twaalf maanden:
de verkoopbenaming overeenkomstig punt III vandit deel;
de slachtleeftijd van de dieren, door middel van de vermelding
In afwijking van punt b) van de eerste alinea, kunnen de marktdeelnemers de vermelding van de slachtleeftijd vervangen door de vermelding van de categorie, respectievelijk: "categorie V" of "categorie Z", in de stadia voorafgaand aan de aanbieding aan de eindverbruiker.
2. De voorschriften voor het aanbrengen van de in lid 1 bedoelde vermeldingen op het etiket van vlees van runderen die niet ouder zijn dan twaalf maanden en dat in niet-voorverpakte vorm in de detailhandel wordt aangeboden aan de eindverbruiker, worden door de lidstaten vastgesteld.
V. Registratie
In elk stadium van de productie en de afzet registreren de marktdeelnemers de volgende gegevens:
het identificatienummer en de geboortedatum van de dieren, alleen in het slachthuis;
een referentienummer voor de vaststelling van het verband tussen, enerzijds, de identificatie van het dier waarvan het vlees afkomstig is en, anderzijds, de op het etiket van het vlees vermelde verkoopbenaming, slachtleeftijd en identificatieletter van de betrokken categorie;
de datum waarop de dieren en het vlees de inrichting respectievelijk binnengekomen zijn en verlaten hebben.
VI. Officiële controles
1. De lidstaten wijzen de bevoegde autoriteiten aan die verantwoordelijk zijn voor de officiële controles waarmee wordt nagegaan of dit deel wordt toegepast, en delen de betrokken gegevens mee aan de Commissie.
2. De in lid 1 bedoelde bevoegde autoriteiten voeren officiële controles uit overeenkomstig de algemene beginselen van Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad ( 29 ).
3. De deskundigen van de Commissie voeren, zo nodig, samen met de betrokken bevoegde autoriteiten en, in voorkomend geval, met deskundigen van de lidstaten, controles ter plaatse uit om zich ervan te vergewissen dat de bepalingen van deze bijlage worden toegepast.
4. De lidstaten op het grondgebied waarvan een controle wordt uitgevoerd, verlenen de Commissie alle medewerking die zij bij het verrichten van haar taak nodig heeft.
5. Met betrekking tot uit derde landen ingevoerd vlees zorgt de bevoegde autoriteit die door dat derde land is aangewezen, of, in voorkomend geval, een onafhankelijke dienst ervoor dat aan de eisen van dit deel wordt voldaan. Deze dienst biedt de nodige garanties waaruit blijkt dat hij zich houdt aan de Europese norm EN 45011 of ISO/IEC Guide 65.]
DEEL II
Wijncategorieën
De categorieën wijnbouwproducten zijn die welke zijn vastgesteld in de punten 1 tot en met 17. De in punt 1 en de punten 4 tot en met 9 vastgestelde categorieën wijnbouwproducten mogen een volledige of gedeeltelijke dealcoholisatie ondergaan overeenkomstig bijlage VIII, deel I, sectie E, nadat zij volledig beantwoorden aan hun respectieve in die punten omschreven kenmerken.
(1) Wijn
Onder "wijn" wordt verstaan: het product dat uitsluitend wordt verkregen door gehele of gedeeltelijke alcoholische vergisting van al dan niet gekneusde verse druiven of van druivenmost.
Wijn heeft:
na de eventuele behandelingen als bedoeld in bijlage VIII, deel I, punt B, een feitelijk alcoholvolumegehalte van ten minste 8,5 % vol, mits deze wijn uitsluitend afkomstig is van druiven die zijn geoogst in de wijnbouwzones A en B zoals bedoeld in het aanhangsel I bij deze bijlage, en van ten minste 9 % vol voor de overige wijnbouwzones;
wanneer hij een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding heeft, in afwijking van het doorgaans geldende minimale effectieve alcoholvolumegehalte en na de eventuele behandelingen zoals bedoeld in bijlage VIII, deel I, punt B, een feitelijk alcoholvolumegehalte van ten minste 4,5 % vol;
een totaal alcoholvolumegehalte van ten hoogste 15 % vol. In afwijking daarvan:
behoudens eventuele afwijkingen die de Commissie overeenkomstig artikel 75, lid 2, door middel van gedelegeerde handelingen kan vaststellen, een totaal gehalte aan zuren, uitgedrukt in wijnsteenzuur, van ten minste 3,5 gram per liter of 46,6 milli-equivalent per liter.
"Retsina": wijn die uitsluitend wordt voortgebracht op het geografische grondgebied van Griekenland uit druivenmost die met hars van de Aleppopijnboom is behandeld. Het gebruik van hars van de Aleppopijnboom is alleen toegestaan om "retsina"-wijn overeenkomstig de toepasselijke Griekse voorschriften te verkrijgen.
In afwijking van het bepaalde in punt b) van de tweede alinea worden "Tokaji eszencia" en "Tokajská esencia" als wijn beschouwd.
De lidstaten mogen evenwel toestaan dat het woord "wijn" wordt gebruikt indien:
het vergezeld gaat van de naam van een vrucht in samengestelde benamingen om producten, verkregen door vergisting van andere vruchten dan druiven, af te zetten; of
het onderdeel is van een samengestelde benaming.
Iedere verwarring met producten die onder de wijncategorieën van deze bijlage vallen, moet worden voorkomen.
(2) Jonge, nog gistende wijn
Onder "jonge, nog gistende wijn" wordt verstaan, wijn waarvan de alcoholische gisting nog niet is geëindigd en die nog niet is ontdaan van de wijnmoer.
(3) Likeurwijn
Onder "likeurwijn" wordt verstaan, het product:
dat een effectief alcoholvolumegehalte heeft van ten minste 15 % vol. en ten hoogste 22 % vol. Bij wijze van uitzondering, en voor wijnen met een langere rijping, kunnen deze grenspercentages verschillen bij bepaalde likeurwijnen met een oorsprongsbenaming of geografische aanduiding die voorkomen op de lijst die de Commissie door middel van gedelegeerde handelingen heeft vastgesteld overeenkomstig artikel 75, lid 2, op voorwaarde dat:
dat een totaal alcoholvolumegehalte heeft van ten minste 17,5 % vol, met uitzondering van bepaalde likeurwijnen met een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding, die voorkomen op een lijst die de Commissie overeenkomstig artikel 75, lid 2, door middel van gedelegeerde handelingen opstelt;
dat verkregen is uit:
dat een oorspronkelijk natuurlijk alcoholvolumegehalte heeft van ten minste 12 % vol, met uitzondering van bepaalde likeurwijnen met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding, die voorkomen op een lijst die de Commissie overeenkomstig artikel 75, lid 2, door middel van gedelegeerde handelingen opstelt;
waaraan zijn toegevoegd:
een van de volgende producten of een mengsel daarvan:
alsmede, in voorkomend geval, een of meer van de volgende producten:
waaraan, in afwijking van het bepaalde in punt e), voor zover het gaat om likeurwijnen met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding die voorkomen op een lijst die de Commissie overeenkomstig artikel 75, lid 2, door middel van gedelegeerde handelingen opstelt, zijn toegevoegd:
een van de onder e), i), genoemde producten of een mengsel daarvan; of
een of meer van de volgende producten:
in voorkomend geval, een of meer van de volgende producten:
(4) Mousserende wijn
Onder "mousserende wijn" wordt verstaan, het product dat:
is verkregen door eerste of tweede alcoholische vergisting:
wordt gekenmerkt door het feit dat bij het openen van de recipiënten koolzuurgas vrijkomt dat uitsluitend door vergisting is ontstaan;
bij bewaring in gesloten recipiënten bij 20 °C, een door koolzuurgas in oplossing teweeggebrachte overdruk heeft van ten minste 3 bar; en
wordt bereid uit cuvées met een totaal alcoholvolumegehalte van ten minste 8,5 % vol.
(5) Mousserende kwaliteitswijn
Onder "mousserende kwaliteitswijn" wordt verstaan, het product dat:
is verkregen door eerste of tweede alcoholische vergisting:
wordt gekenmerkt door het feit dat bij het openen van de recipiënten koolzuurgas vrijkomt dat uitsluitend door vergisting is ontstaan;
bij bewaring in gesloten recipiënten bij 20 °C, een door koolzuurgas in oplossing teweeggebrachte overdruk heeft van ten minste 3,5 bar; en
wordt bereid uit cuvées met een totaal alcoholvolumegehalte van ten minste 9 % vol.
(6) Aromatische mousserende kwaliteitswijn
Onder "aromatische mousserende kwaliteitswijn" wordt verstaan, het product dat:
is verkregen door voor de cuvée uitsluitend gebruik te maken van druivenmost of gedeeltelijk gegiste druivenmost van specifieke wijndruivenrassen die zijn opgenomen op een lijst die de Commissie overeenkomstig artikel 75, lid 2, door middel van gedelegeerde handelingen opstelt.
De aromatische mousserende kwaliteitswijnen die traditioneel worden bereid met gebruikmaking van wijnen voor de cuvée, worden door de Commissie overeenkomstig artikel 75, lid 2, door middel van gedelegeerde handelingen vastgesteld;
bij bewaring in gesloten recipiënten bij 20 °C, een door koolzuurgas in oplossing teweeggebrachte overdruk heeft van ten minste 3 bar;
een feitelijk alcoholvolumegehalte heeft van ten minste 6 % vol; en
een totaal alcoholvolumegehalte heeft van ten minste 10 % vol.
(7) Mousserende wijn waaraan koolzuurgas is toegevoegd
Onder "mousserende wijn waaraan koolzuurgas is toegevoegd", wordt verstaan, het product dat:
is verkregen uit wijn zonder een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding;
bij het openen van de recipiënten, koolzuurgas laat ontsnappen dat geheel of gedeeltelijk is toegevoegd; en
bij bewaring in gesloten recipiënten bij 20 °C, een door koolzuurgas in oplossing teweeggebrachte overdruk heeft van ten minste 3 bar.
(8) Parelwijn
Onder "parelwijn" wordt verstaan, het product dat:
is verkregen uit wijn, uit jonge nog gistende wijn, uit druivenmost of uit gedeeltelijk gegiste druivenmost, voor zover het totale alcoholvolumegehalte van die producten ten minste 9 % vol bedraagt;
een feitelijk alcoholvolumegehalte heeft van ten minste 7 % vol;
bij bewaring in gesloten recipiënten bij 20 °C, een door endogeen koolzuurgas in oplossing teweeggebrachte overdruk heeft van ten minste 1 en ten hoogste 2,5 bar; en
wordt opgeslagen in recipiënten van 60 l of minder.
(9) Parelwijn waaraan koolzuurgas is toegevoegd
Onder "parelwijn waaraan koolzuurgas is toegevoegd" wordt verstaan, het product dat:
is verkregen uit wijn, uit jonge nog gistende wijn, uit druivenmost of uit gedeeltelijk gegiste druivenmost;
een feitelijk alcoholvolumegehalte heeft van ten minste 7 % vol en een totaal alcoholvolumegehalte van ten minste 9 % vol;
bij bewaring in gesloten recipiënten bij 20 °C, een door geheel of gedeeltelijk toegevoegd koolzuurgas in oplossing teweeggebrachte overdruk heeft van ten minste 1 en ten hoogste 2,5 bar; en
wordt opgeslagen in recipiënten van 60 l of minder.
(10) Druivenmost
Onder "druivenmost" wordt verstaan: de vloeistof die op natuurlijke wijze of via natuurkundige procedés uit verse druiven wordt verkregen. Druivenmost mag een feitelijk alcoholvolumegehalte hebben van ten hoogste 1 % vol.
(11) Gedeeltelijk gegiste druivenmost
Onder "gedeeltelijk gegiste druivenmost" wordt verstaan: het product dat wordt verkregen door vergisting van druivenmost en dat een feitelijk alcoholvolumegehalte heeft van meer dan 1 % vol doch minder dan drie vijfde van het totale alcoholvolumegehalte.
(12) Gedeeltelijk gegiste druivenmost van ingedroogde druiven
Onder "gedeeltelijk gegiste druivenmost van ingedroogde druiven" wordt verstaan: het product dat wordt verkregen door de gedeeltelijke vergisting van druivenmost van ingedroogde druiven, waarvan het totale gehalte aan suiker vóór de gisting ten minste 272 g per liter bedraagt en waarvan het natuurlijke en effectieve alcoholvolumegehalte niet minder mag bedragen dan 8 % vol. Bepaalde door de Commissie overeenkomstig artikel 75, lid 2, door middel van gedelegeerde handelingen vast te stellen wijnen die aan deze eisen voldoen, worden echter niet als gedeeltelijk gegiste druivenmost van ingedroogde druiven beschouwd.
(13) Geconcentreerde druivenmost
Onder "geconcentreerde druivenmost" wordt verstaan: de niet-gekarameliseerde druivenmost die wordt verkregen door gedeeltelijke dehydratatie van druivenmost door middel van elk ander toegestaan procedé dan de rechtstreekse werking van vuur, en op zodanige wijze dat bij een temperatuur van 20 °C met een refractometer volgens een overeenkomstig artikel 80, lid 5, eerste alinea, en artikel 91, eerste alinea, onder d), voor te schrijven methode een waarde van niet minder dan 50,9 % wordt gemeten.
Geconcentreerde druivenmost mag een feitelijk alcoholvolumegehalte hebben van ten hoogste 1 % vol.
(14) Gerectificeerde geconcentreerde druivenmost
Onder "gerectificeerde geconcentreerde druivenmost" wordt verstaan:
de niet-gekarameliseerde vloeistof die:
wordt verkregen door gedeeltelijke dehydratatie van druivenmost door middel van elk ander toegestaan procedé dan de rechtstreekse werking van vuur, en op zodanige wijze dat bij een temperatuur van 20 °C met een refractometer volgens een overeenkomstig artikel 80, lid 5, eerste alinea, en artikel 91, eerste alinea, onder d), voor te schrijven methode een waarde van niet minder dan 61,7 % wordt gemeten;
een toegestane behandeling voor ontzuring en eliminatie van andere bestanddelen dan suiker heeft ondergaan;
de volgende kenmerken vertoont:
de niet-gekarameliseerde vaste stof die:
zonder gebruik van oplosmiddelen wordt verkregen door kristallisatie van vloeibare gerectificeerde geconcentreerde druivenmost;
een toegestane behandeling voor ontzuring en eliminatie van andere bestanddelen dan suiker heeft ondergaan;
na verdunning bij 25 °Brix de volgende kenmerken vertoont:
Geconcentreerde druivenmost mag een feitelijk alcoholvolumegehalte hebben van ten hoogste 1 % vol.
(15) Wijn van ingedroogde druiven
Onder "wijn van ingedroogde druiven" wordt verstaan: het product dat:
zonder verrijking is verkregen van druiven die in de zon of de schaduw hebben gelegen met het oog op gedeeltelijke dehydratatie;
een totaal alcoholvolumegehalte heeft van ten minste 16 % vol en een feitelijk alcoholvolumegehalte van ten minste 9 % vol; en
een natuurlijk alcoholvolumegehalte heeft van ten minste 16 % vol (of 272 g suiker/liter).
(16) Wijn van overrijpe druiven
Onder "wijn van overrijpe druiven" wordt verstaan: het product dat:
wordt bereid zonder verrijking;
een natuurlijk alcoholvolumegehalte heeft van meer dan 15 % vol; en
een totaal alcoholvolumegehalte heeft van ten minste 15 % vol en een feitelijk alcoholvolumegehalte van ten minste 12 % vol.
De lidstaten kunnen voor dit product een rijpingsperiode voorschrijven.
(17) Wijnazijn
Onder "wijnazijn" wordt verstaan: azijn die:
uitsluitend wordt verkregen door azijnzure vergisting van wijn; en
een totaal zuurgehalte heeft van ten minste 60 g per liter, uitgedrukt in azijnzuur.
DEEL III.
Melk en zuivelproducten
1. Onder „melk” wordt uitsluitend vestaan: het product dat normaal door de melkklieren wordt afgescheiden en bij één of meer melkbeurten is verkregen, zonder dat daaraan stoffen worden toegevoegd of onttrokken.
De benaming "melk" mag evenwel tevens worden gebruikt:
voor melk die een behandeling heeft ondergaan waardoor de samenstelling niet wordt gewijzigd of voor melk waarvan het vetgehalte overeenkomstig deel IV is gestandaardiseerd;
samen met één of meer woorden, om het type, de kwaliteitsklasse, de oorsprong en/of het voorgenomen gebruik van de melk aan te geven, of om de fysieke behandeling te omschrijven waaraan de melk is onderworpen of de wijzigingen in de samenstelling die de melk heeft ondergaan, mits deze wijzigingen beperkt blijven tot het toevoegen en/of het onttrekken van natuurlijke melkbestanddelen aan de melk.
2. Met het oog op de toepassing van dit deel wordt onder "zuivelproducten" verstaan: producten die uitsluitend zijn verkregen uit melk, met dien verstande dat stoffen die voor de bereiding ervan noodzakelijk zijn, mogen worden toegevoegd, mits deze stoffen niet worden gebruikt voor de volledige of gedeeltelijke vervanging van één van de bestanddelen van de melk.
Voor zuivelproducten mogen uitsluitend de onderstaande benamingen worden gebruikt:
de volgende benamingen, die in alle handelsstadia worden gebruikt
wei,
room,
boter,
karnemelk of botermelk,
boterolie,
caseïne,
watervrij melkvet,
kaas,
yoghurt,
kefir,
koemis,
viili/fil,
smetana,
fil,
rjaženka,
rūgušpiens;
benamingen in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2000/13/EG of artikel 17 van Verordening (EU) nr. 1169/2011 die daadwerkelijk voor zuivelproducten worden gebruikt.
3. De benaming "melk" en de voor de omschrijving van zuivelproducten gebruikte benamingen mogen eveneens worden gebruikt samen met één of meer woorden voor het omschrijven van samengestelde producten waarvan geen enkel element de plaats van een bestanddeel van melk inneemt of met dit doel wordt toegevoegd, en waarvan de melk of een zuivelproduct een essentieel bestanddeel is, hetzij door zijn hoeveelheid, hetzij omdat zijn effect kenmerkend is voor het product.
4. Wat melk betreft, moet worden vermeld van welke diersoort de melk afkomstig is, indien zij niet afkomstig is van runderen.
5. De in de punten 1, 2 en 3 bedoelde benamingen mogen niet voor andere dan de in die punten bedoelde producten worden gebruikt.
Deze bepaling is evenwel niet van toepassing op de benaming van producten waarvan de precieze aard op grond van traditioneel gebruik duidelijk is, en/of wanneer duidelijk is dat de benamingen bedoeld zijn om een kenmerkende eigenschap van het product te omschrijven.
6. Voor andere dan de in de punten 1, 2 en 3 van dit deel bedoelde producten mogen geen etiketten, handelsdocumenten, reclamemateriaal of enige vorm van reclame als omschreven in artikel 2 van Richtlijn 2006/114/EG ( 30 ) van de Raad of enige vorm van presentatie worden gebruikt waarmee wordt aangegeven, geïmpliceerd of gesuggereerd dat het betrokken product een zuivelproduct is.
Voor producten die melk- of zuivelproducten bevatten, mogen de benaming "melk" en de in punt 2, tweede alinea, van dit deel bedoelde benamingen echter uitsluitend worden gebruikt om een beschrijving van de grondstoffen en een opsomming van de ingrediënten te geven overeenkomstig Richtlijn 2000/13/EG of Verordening (EU) nr. 1169/2011.
DEEL IV
Melk voor menselijke consumptie van GN-code 0401
I. Definities
Met het oog op de toepassing van dit deel wordt verstaan onder:
a) |
"melk" : het door het melken van één of meer koeien verkregen product; |
b) |
"consumptiemelk" : de in punt III vermelde producten, bestemd om als zodanig aan de consument te worden geleverd; |
c) |
"vetgehalte" : de massaverhouding van de delen melkvetstof tot 100 delen van de betrokken melk; |
d) |
"eiwitgehalte" : de massaverhouding van de delen melkeiwit tot 100 delen van de betrokken melk berekend door het totale stikstofgehalte van de melk, uitgedrukt als massapercentage, te vermenigvuldigen met 6,38. |
II. Levering of verkoop aan de eindverbruiker
1. Alleen melk die voldoet aan de eisen voor consumptiemelk mag zonder verwerking aan de eindconsument worden geleverd of verkocht, hetzij rechtstreeks, hetzij via restaurants, ziekenhuizen, kantines of andere soortgelijke instellingen.
2. De verkoopbenamingen voor deze producten zijn die welke zijn vastgesteld in punt III. Deze verkoopbenamingen mogen uitsluitend voor de in dat punt gedefinieerde producten worden gebruikt, onverminderd de mogelijkheid om ze te gebruiken in samengestelde benamingen.
3. De lidstaten stellen maatregelen vast om de consument over de aard of de samenstelling van de producten te informeren in alle gevallen waarin het ontbreken van deze informatie bij de consument tot verwarring kan leiden.
III Consumptiemelk
1. De volgende producten worden als consumptiemelk beschouwd:
rauwe melk: melk die niet is verwarmd tot boven 40 °C en die evenmin een behandeling met een gelijkwaardig effect heeft ondergaan;
volle melk: warmtebehandelde melk die, wat het vetgehalte betreft, aan één van de volgende eisen voldoet:
gestandaardiseerde volle melk: melk met een vetgehalte van ten minste 3,50 % (m/m). De lidstaten mogen evenwel een extra categorie volle melk met een vetgehalte van 4,00 % (m/m) of meer vaststellen;
niet-gestandaardiseerde volle melk: melk waarvan het vetgehalte sedert het melken niet is gewijzigd, noch door toevoeging of verwijdering van melkvet, noch door vermenging met melk waarvan het natuurlijke vetgehalte is gewijzigd. Het vetgehalte mag evenwel niet lager zijn dan 3,50 % (m/m);
halfvolle melk: warmtebehandelde melk waarvan het vetgehalte op ten minste 1,50 % (m/m) en ten hoogste 1,80 % (m/m) is gebracht;
magere melk: warmtebehandelde melk waarvan het vetgehalte op ten hoogste 0,50 % (m/m) is gebracht.
Warmtebehandelde melk die niet voldoet aan de in de eerste alinea, punten b), c) en d), vastgestelde eisen ten aanzien van het vetgehalte, wordt als consumptiemelk beschouwd op voorwaarde dat het vetgehalte tot op de eerste decimaal duidelijk en gemakkelijk leesbaar op de verpakking is aangebracht, en wel als volgt: "… % vet". Die melk mag niet worden omschreven als volle melk, halfvolle melk of magere melk.
2. Onverminderd het bepaalde in punt 1, onderdeel b), onder ii), zijn slechts de volgende wijzigingen toegestaan:
om de voor consumptiemelk voorgeschreven vetgehalten in acht te nemen, wijziging van het natuurlijke vetgehalte van de melk door verwijdering of toevoeging van room of door toevoeging van volle, halfvolle of magere melk;
verrijking van de melk met uit melk afkomstige eiwitten, minerale zouten of vitaminen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad ( 31 );
vermindering van het lactosegehalte, door omzetting van lactose in glucose en galactose.
De onder b) en c) bedoelde wijzigingen in de samenstelling van de melk zijn alleen toegestaan indien zij duidelijk zichtbaar, goed leesbaar en onuitwisbaar op de verpakking van het product worden vermeld. Deze vermelding doet echter niets af aan de verplichting tot voedingswaarde-etikettering zoals bedoeld in Verordening (EU) nr. 1169/2011. In geval van verrijking met eiwitten dient het eiwitgehalte van de verrijkte melk 3,8 % (m/m) of meer te bedragen.
De lidstaten kunnen de onder b) en c) bedoelde wijzigingen in de samenstelling van de melk echter beperken of verbieden.
3. Consumptiemelk moet aan de volgende eisen voldoen:
een vriespunt hebben dat het gemiddelde vriespunt van rauwe melk in de regio waar de consumptiemelk wordt ingezameld, dicht benadert;
een massagewicht van ten minste 1 028 gram per liter hebben voor melk met een vetgehalte van 3,5 % (m/m) bij een temperatuur van 20 °C, of het equivalent daarvan per liter voor melk met een ander vetgehalte;
ten minste 2,9 % (m/m) eiwit bevatten voor melk met een vetgehalte van 3,5 % (m/m), of het equivalent daarvan voor melk met een ander vetgehalte.
DEEL V
Producten van de sector pluimveevlees
I. |
Dit deel is van toepassing op het, in het kader van de uitoefening van een beroep of bedrijf, in de Unie afzetten van bepaalde soorten en aanbiedingsvormen van pluimveevlees, alsmede van bereidingen en producten op basis van pluimveevlees of slachtafval van pluimvee, van de volgende soorten:
—
hanen en kippen (Gallus domesticus),
—
eenden,
—
ganzen,
—
kalkoenen,
—
parelhoenders.
Deze bepalingen zijn ook van toepassing op gepekeld pluimveevlees van GN-code 0210 99 39 . |
II. |
Definities
|
III |
Vlees van pluimvee en bereidingen op basis van vlees van pluimvee worden in een van de volgende staten in de handel gebracht:
—
vers,
—
bevroren,
—
diepgevroren.
|
DEEL VI
Eieren van kippen van de soort Gallus gallus
I. Toepassingsgebied
1. Onverminderd artikel 75 betreffende de normen voor de productie van en de handel in broedeieren en kuikens van pluimvee is dit deel van toepassing op de handel binnen de Unie van in de Unie geproduceerde, uit derde landen ingevoerde of voor uitvoer uit de Unie bestemde eieren.
2. De lidstaten kunnen vrijstelling verlenen van de toepassing van de in dit deel opgenomen eisen, uitgezonderd afdeling III, punt 3, voor eieren die door de producent rechtstreeks aan de eindverbruiker worden verkocht:
in de productie-inrichting, of
op een lokale openbare markt of bij huis-aan-huisverkoop in het productiegebied van de betrokken lidstaat.
Indien een dergelijke vrijstelling wordt verleend, moet elke producent kunnen kiezen of hij de vrijstelling al dan niet toepast. Indien de vrijstelling wordt toegepast, mogen de eieren niet worden ingedeeld naar kwaliteit en gewicht.
De lidstaat kan overeenkomstig de nationale wetgeving de definitie van de termen lokale openbare markt, huis-aan-huisverkoop en productiegebied bepalen.
II. Indeling naar kwaliteit en gewicht
1. De eieren worden ingedeeld in de volgende kwaliteitsklassen:
klasse A of "verse eieren",
klasse B.
2. Eieren van klasse A worden ook ingedeeld naar gewicht. Indeling naar gewicht wordt echter niet geëist voor eieren die worden geleverd aan de levensmiddelen- en de niet-levensmiddelenindustrie.
3. Eieren van klasse B worden uitsluitend geleverd aan de levensmiddelen- en de niet-levensmiddelenindustrie.
III. Het merken van eieren
1. Eieren van klasse A worden gemerkt met de producentencode.
Eieren van klasse B worden gemerkt met de producentencode en/of met een andere vermelding.
De lidstaten kunnen eieren van klasse B die uitsluitend op hun grondgebied in de handel worden gebracht evenwel vrijstellen van deze eis.
2. Het merken van de eieren overeenkomstig het bepaalde in lid 1 vindt plaats in de productie-inrichting of in het eerste pakstation waaraan de eieren worden geleverd.
3. Eieren die door de producent aan de eindverbruiker worden verkocht op een lokale openbare markt in het productiegebied van de betrokken lidstaat, worden gemerkt overeenkomstig punt 1.
De lidstaten kunnen evenwel producenten met minder dan 50 legkippen vrijstellen van deze eis, op voorwaarde dat de naam en het adres van de producent worden vermeld op het verkooppunt.
DEEL VII
Smeerbare vetproducten
I. Verkoopbenamingen
De in artikel 78, lid 1, punt f), bedoelde producten mogen slechts zonder verwerking rechtstreeks of via restaurants, ziekenhuizen, kantines en andere soortgelijke instellingen aan de eindverbruiker worden geleverd of afgestaan, indien zij aan de in het aanhangsel II vastgestelde eisen voldoen.
De verkoopbenamingen voor deze producten worden onverminderd afdeling II, punten 2, 3 en 4, in aanhangsel II gespecificeerd.
De in aanhangsel II vermelde verkoopbenamingen zijn uitsluitend bestemd voor de in dit deel omschreven producten van de onderstaande GN-codes die een vetgehalte van minstens 10, maar minder dan 90 gewichtspercenten hebben:
melkvetten van de GN-codes 0405 en ex 21 06 ;
vetten van GN-code ex 15 17 ;
uit plantaardige en/of dierlijke producten samengestelde vetten van de GN-codes ex 15 17 en ex 21 06 .
Het vetgehalte exclusief zout bedraagt ten minste twee derde van de droge stof.
Die verkoopbenamingen gelden evenwel alleen voor producten die bij een temperatuur van 20 °C hun vaste vorm behouden en als smeersel kunnen worden gebruikt.
Deze definities zijn niet van toepassing op:
de benaming van producten waarvan de precieze aard op grond van traditioneel gebruik duidelijk is en/of wanneer duidelijk is dat de benaming bedoeld is om een kenmerkende eigenschap van het product te omschrijven;
geconcentreerde producten (boter, margarine, melanges) met een vetgehalte van ten minste 90 %.
II. Terminologie
1. De term "traditioneel" mag in combinatie met de in deel A, punt 1, van het aanhangsel II vastgestelde vermelding "boter" worden gebruikt, wanneer het product rechtstreeks wordt verkregen uit melk of room.
In dit punt wordt verstaan onder "room":
het product dat wordt verkregen uit melk, in de vorm van een emulsie van het type olie in water, met een melkvetgehalte van ten minste 10 %.
2. Voor in het aanhangsel II bedoelde producten zijn vermeldingen verboden waarbij een ander dan het daar vermelde vetgehalte wordt genoemd, geïmpliceerd of gesuggereerd.
3. In afwijking van punt 2 mag de vermelding "met verminderd vetgehalte" of "light" worden toegevoegd voor in het aanhangsel II genoemde producten met een vetgehalte van ten hoogste 62 %.
De vermelding "met verminderd vetgehalte" en de vermelding "light" mogen echter in de plaats komen van de in het aanhangsel gebruikte vermeldingen "3/4" en "halfvolle".
4. De verkoopbenamingen "minarine" en "halvarine" mogen worden gebruikt voor in deel B, punt 3, van het aanhangsel II bedoelde producten.
5. De aanduiding "plantaardig" mag samen met de in deel B van het aanhangsel II vermelde verkoopbenamingen worden gebruikt indien het product alleen vet van plantaardige oorsprong bevat, met een tolerantie voor dierlijk vet van 2 % van het vetgehalte. Deze tolerantie is ook van toepassing wanneer wordt verwezen naar een plantensoort.
DEEL VIII
Benamingen en definities van olijfoliën en oliën uit perskoeken van olijven
Het gebruik van de in dit deel vermelde benamingen en definities van olijfoliën en oliën uit perskoeken van olijven is verplicht bij de afzet van de betrokken producten in de Unie en, voor zover verenigbaar met de bindende internationale regels, in het handelsverkeer met derde landen.
In het stadium van de detailhandel mogen alleen de oliën als bedoeld in punt 1, onder a) en b), en in de punten 3 en 6 worden afgezet.
(1) OLIJFOLIE VAN DE EERSTE PERSING
"Olijfolie van de eerste persing": oliën die uit de vrucht van de olijfboom uitsluitend zijn verkregen langs zuiver mechanische weg of via andere natuurkundige procédés onder omstandigheden waardoor de olie niet wordt aangetast, en die geen andere behandeling hebben ondergaan dan wassen, decanteren, centrifugeren en filtreren, met uitsluiting van oliën die zijn verkregen door middel van oplosmiddelen of andere adjuvantia met een chemische of biochemische werking, of door herverestering, en van alle mengsels met oliën van een andere soort.
Deze oliën worden uitsluitend als volgt ingedeeld en omschreven:
Extra olijfolie van de eerste persing
"Extra olijfolie van de eerste persing": olijfolie van de eerste persing, met een gehalte aan vrije vetzuren, uitgedrukt in oliezuur, van ten hoogste 0,8 gram per 100 gram en waarvan de andere kenmerken overeenkomen met die welke door de Commissie overeenkomstig artikel 75, lid 2, voor deze categorie zijn vastgesteld.
Olijfolie van de eerste persing
"Olijfolie van de eerste persing": olijfolie van de eerste persing, met een gehalte aan vrije vetzuren, uitgedrukt in oliezuur, van ten hoogste 2 gram per 100 gram en waarvan de andere kenmerken overeenkomen met die welke door de Commissie overeenkomstig artikel 75, lid 2, voor deze categorie zijn vastgesteld.
Olijfolie van de eerste persing, voor verlichting
"Olijfolie van de eerste persing, voor verlichting": olijfolie van eerste persing met een gehalte aan vrije vetzuren, uitgedrukt in oliezuur, van meer dan 2 gram per 100 gram en/of waarvan de andere kenmerken overeenkomen met die welke door de Commissie overeenkomstig artikel 75, lid 2, voor deze categorie zijn vastgesteld.
(2) GERAFFINEERDE OLIJFOLIE
"Geraffineerde olijfolie": olijfolie verkregen door raffinering van olijfolie van de eerste persing, met een gehalte aan vrije vetzuren, uitgedrukt in oliezuur, van niet meer dan 0,3 gram per 100 gram en waarvan de andere kenmerken overeenkomen met de door de Commissie overeenkomstig artikel 75, lid 2, voor deze categorie vastgestelde kenmerken.
(3) OLIJFOLIE — BESTAANDE UIT GERAFFINEERDE OLIJFOLIE EN OLIJFOLIE VAN DE EERSTE PERSING
"Olijfolie - bestande uit geraffineerde olijfolie en olijfolie van de eerste persing": olijfolie verkregen door het mengen van geraffineerde olijfolie met olijfolie van de eerste persing, andere dan die voor verlichting, met een gehalte aan vrije vetzuren, uitgedrukt in oliezuur, van ten hoogste 1 gram per 100 gram en waarvan de andere kenmerken overeenkomen met de door de Commissie overeenkomstig artikel 75, lid 2, voor deze categorie vastgestelde kenmerken.
(4) RUWE OLIE VAN PERSKOEKEN VAN OLIJVEN
"Ruwe olie van perskoeken van olijven": olie verkregen uit perskoeken van olijven door behandeling met oplosmiddelen of via fysische methodes, of die, op bepaalde kenmerken na, overeenstemt met olijfolie voor verlichting, met uitsluiting van olie die is verkregen door herverestering, en van alle mengsels met olie van een andere soort, en waarvan de andere kenmerken overeenkomen met die welke door de Commissie overeenkomstig artikel 75, lid 2, voor deze categorie zijn vastgesteld.
(5) GERAFFINEERDE OLIE UIT PERSKOEKEN VAN OLIJVEN
"Geraffineerde olie uit perskoeken van olijven": olie verkregen door de raffinering van ruwe olie uit perskoeken van olijven, met een gehalte aan vrije vetzuren, uitgedrukt in oliezuur, van ten hoogste 0,3 gram per 100 gram en waarvan de andere kenmerken overeenkomen met de door de Commissie overeenkomstig artikel 75, lid 2, voor deze categorie vastgestelde kenmerken.
(6) OLIE UIT PERSKOEKEN VAN OLIJVEN
"Olie uit perskoeken van olijven": olie verkregen door het mengen van geraffineerde olie uit perskoeken van olijven met olijfolie van de eerste persing, andere dan die voor verlichting, met een gehalte aan vrije vetzuren, uitgedrukt in oliezuur, van ten hoogste 1 gram per 100 gram en waarvan de andere kenmerken overeenkomen met de door de Commissie overeenkomstig artikel 75, lid 2, voor deze categorie vastgestelde kenmerken.
Aanhangsel I
Wijnbouwzones
De wijnbouwzones zijn de volgende:
Wijnbouwzone A omvat:
in Duitsland: de andere met wijnstokken beplante oppervlakten dan die van punt 2, onder a);
in Luxemburg: het Luxemburgse wijnbouwgebied;
in België, Denemarken, Estland, Ierland, Litouwen, Nederland, Polen en Zweden: het wijnbouwareaal van deze lidstaten;
in Tsjechië: het wijnbouwgebied Čechy.
Wijnbouwzone B omvat:
in Duitsland: de met wijnstokken beplante oppervlakten in de regio Baden;
in Frankrijk: de met wijnstokken beplante oppervlakten in de niet in deze bijlage genoemde departementen, alsmede in de volgende departementen:
in Oostenrijk: het Oostenrijkse wijnbouwareaal;
in Tsjechië: het wijnbouwgebied Morava en de met wijnstokken beplante oppervlakten die niet in punt 1, onder d), zijn vermeld;
in Slowakije: de met wijnstokken beplante oppervlakten in de volgende regio's: Malokarpatská vinohradnícka oblast', Južnoslovenská vinohradnícka oblast', Nitrianska vinohradnícka oblast', Stredoslovenská vinohradnícka oblast', Východoslovenská vinohradnícka oblast' en de niet in punt 3, onder f), vermelde wijnbouwgebieden;
in Slovenië: de met wijnstokken beplante oppervlakten in de volgende regio's:
in Roemenië: het ►M7 wijnbouwgebied ◄ Podișul Transilvaniei.
in Kroatië: de met wijnstokken beplante oppervlakten in de volgende subregio's: Moslavina, Prigorje-Bilogora, Plešivica, Pokuplje en Zagorje-Međimurje.
Wijnbouwzone C I omvat:
in Frankrijk: de met wijnstokken beplante oppervlakten:
in Italië: de met wijnstokken beplante oppervlakten in de regio Valle d'Aosta en de provincies Sondrio, Bolzano, Trento en Belluno;
in Spanje: de met wijnstokken beplante oppervlakten in de provincies A Coruña, Asturias, Cantabria, Guipúzcoa en Vizcaya;
in Portugal: de met wijnstokken beplante oppervlakten in dat deel van de regio Norte dat overeenstemt met het bepaalde wijnproductiegebied van "Vinho Verde", alsmede de "concelhos" Bombarral, Lourinhã, Mafra en Torres Vedras (met uitzondering van de "freguesias" Carvoeira en Dois Portos), die behoren tot de "Região viticola da Extremadura";
in Hongarije: alle met wijnstokken beplante oppervlakten;
in Slowakije: de met wijnstokken beplante oppervlakten in de regio Tokajská vinohradnícka oblasť,
in Roemenië: de met wijnstokken beplante oppervlakten die niet in punt 2, onder g) of punt 4, onder f), zijn vermeld.
in Kroatië: de met wijnstokken beplante oppervlakten in de volgende subregio’s: Hrvatsko Podunavlje en Slavonija.
Wijnbouwzone C II omvat:
in Frankrijk: de met wijnstokken beplante oppervlakten:
de met wijnstokken beplante oppervlakten in de volgende regio's: Abruzzi, Campania, Emilia-Romagna, Friuli-Venezia Giulia, Lazio, Liguria, Lombardia (met uitzondering van de provincie Sondrio), Marche, Molise, Piemonte, Toscana, Umbria, Veneto (met uitzondering van de provincie Belluno), met inbegrip van de eilanden die tot deze regio's behoren, zoals het eiland Elba en de overige eilanden van de Arcipelago Toscano, de eilanden van de Arcipelago Ponziano en de eilanden Capri en Ischia;
in Spanje: de met wijnstokken beplante oppervlakten in de volgende provincies:
in Slovenië: de met wijnstokken beplante oppervlakten in de volgende regio's: Brda of Goriška Brda, Vipavska dolina of Vipava, Kras en Slovenska Istra;
in Bulgarije: de met wijnstokken beplante oppervlakten in de volgende regio's: Dunavska Ravnina (Дунавска равнина), Chernomorski Rayon (Черноморски район), Rozova Dolina (Розова долина);
in Roemenië: de met wijnstokken beplante oppervlakten in de volgende wijnbouwgebieden: Dealurile Munteniei și Olteniei met de wijngaarden Dealurile Buzăului, Dealu Mare, Severinului en Plaiurile Drâncei, Colinele Dobrogei, Terasele Dunării, het zuidelijke wijngebied met zandgronden en andere gunstige regio’s;
in Kroatië: de met wijnstokken beplante oppervlakten in de volgende subregio’s: Hrvatska Istra, Hrvatsko primorje en Dalmatinska zagora;
Wijnbouwzone C III a) omvat:
in Griekenland: de met wijnstokken beplante oppervlakten in de volgende nomoi: Florina, Imathia, Kilkis, Grevena, Larissa, Ioannina, Lefkada, Achaia, Messenia, Arkadia, Korinthe, Heraklion, Chania, Rethymno, Samos, Lassithi, alsmede op het eiland Thira (Santorini);
in Cyprus: de met wijnstokken beplante oppervlakten die hoger zijn gelegen dan 600 m;
in Bulgarije: de met wijnstokken beplante oppervlakten die niet in punt 4, onder e), zijn vermeld.
Wijnbouwzone C III b) omvat:
in Frankrijk: de met wijnstokken beplante oppervlakten:
de met wijnstokken beplante oppervlakten in de volgende regio's: de met wijnstokken beplante oppervlakten in de volgende regio’s: Calabrië, Basilicata, Apulië, Sardinië, Sicilië, met inbegrip van de eilanden die tot deze regio’s behoren, zoals het eiland Pantelleria, de Eolische, Egadische en Pelagische eilanden;
in Griekenland: de met wijnstokken beplante oppervlakten die niet in punt 5, onder a), zijn vermeld;
in Spanje: de met wijnstokken beplante oppervlakten die niet in punt 3, onder c), of punt 4, onder c), zijn vermeld;
in Portugal: de met wijnstokken beplante oppervlakten die niet in punt 3, onder d), zijn vermeld;
in Cyprus: de met wijnstokken beplante oppervlakten die niet hoger zijn gelegen dan 600 m;
in Malta: de met wijnstokken beplante oppervlakten;
in Kroatië: de met wijnstokken beplante oppervlakten in de volgende subregio’s: Sjeverna Dalmacija en Srednja i Južna Dalmacija.
De grenzen van de in dit aanhangsel vermelde administratieve eenheden zijn die welke zijn vastgesteld in de op 15 december 1981 geldende nationale bepalingen en, wat Spanje en Portugal betreft, de respectievelijk op 1 maart 1986 en op 1 maart 1998 geldende nationale bepalingen.
Aanhangsel II
Smeerbare vetten
Vetgroep |
Verkoopbenamingen |
Productcategorieën |
Definities |
Aanvullende beschrijving van de categorie met een aanduiding van het vetgehalte in gewichtspercenten |
|
A. Melkvetten Producten in de vorm van een vaste of kneedbare emulsie, voornamelijk van het type water in olie, die uitsluitend van melk en/of van bepaalde zuivelproducten zijn afgeleid en waarvan het vet het essentiële valoriserende bestanddeel is. Andere bij de bereiding benodigde stoffen mogen evenwel worden toegevoegd, mits deze stoffen niet gebruikt worden voor volledige of gedeeltelijke vervanging van een van de melkbestanddelen. |
1. Boter |
Het product met een melkvetgehalte van ten minste 80 % en minder dan 90 % en een gehalte aan water van ten hoogste 16 % en aan droge en vetvrije, van melk afkomstige stof van ten hoogste 2 %. |
2. 3/4 boter (*1) |
Het product met een melkvetgehalte van ten minste 60 % en ten hoogste 62 %. |
|
3. Halfvolle boter (*2) |
Het product met een melkvetgehalte van ten minste 39 % en ten hoogste 41 %. |
|
4. Melkvetproduct X % |
Het product met de volgende melkvetgehalten: — minder dan 39 gewichtspercenten; — meer dan 41 % en minder dan 60 %, — meer dan 62 % en minder dan 80 %. |
|
B. Vetten Producten in de vorm van een vaste of kneedbare emulsie, voornamelijk van het type water in olie, die van vaste en/of vloeibare plantaardige en/of dierlijke vetten zijn afgeleid, voor menselijke consumptie geschikt zijn en een melkvetgehalte hebben van ten hoogste 3 % van het vetgehalte. |
1. Margarine |
Het product dat wordt verkregen uit plantaardige en/of dierlijke vetten, met een vetgehalte van ten minste 80 % en ten hoogste 90 %. |
2. 3/4 margarine (*3) |
Het product dat wordt verkregen uit plantaardige en/of dierlijke vetten, met een vetgehalte van ten minste 60 % en ten hoogste 62 %. |
|
3. Halfvolle margarine (*4) |
Het product dat wordt verkregen uit plantaardige en/of dierlijke vetten, met een vetgehalte van ten minste 39 % en ten hoogste 41 %. |
|
4. Product met vet X % |
Het product dat wordt verkregen uit plantaardige en/of dierlijke vetten, met de volgende vetgehalten: — minder dan 39 gewichtspercenten; — meer dan 41 % en minder dan 60 %, — meer dan 62 % en minder dan 80 %. |
|
C. Uit plantaardige en/of dierlijke producten samengestelde vetten De producten in de vorm van een vaste of kneedbare emulsie, voornamelijk van het type water in olie, die van vaste en/of vloeibare plantaardige en/of dierlijke vetten zijn afgeleid, voor menselijke consumptie geschikt zijn en een melkvetgehalte hebben van ten minste 10 % en ten hoogste 80 % van het totale vetgehalte. |
1. Melange |
Het product dat wordt verkregen uit een melange van plantaardige en/of dierlijke vetten, met een vetgehalte van ten minste 80 % en minder dan 90 %. |
2. 3/4 melange (*5) |
Het product dat wordt verkregen uit een melange van plantaardige en/of dierlijke vetten, met een vetgehalte van ten minste 60 % en ten hoogste 62 %. |
|
3. Halfvolle melange (*6) |
Het product dat wordt verkregen uit een melange van plantaardige en/of dierlijke vetten, met een vetgehalte van ten minste 39 % en ten hoogste 41 %. |
|
4. Melangeproduct X % |
Het product dat wordt verkregen uit een melange van plantaardige en/of dierlijke vetten, met de volgende vetgehalten: — minder dan 39 gewichtspercenten; — meer dan 41 % en minder dan 60 %, — meer dan 62 % en minder dan 80 %. |
|
(*1)
stemt in het Deens overeen met "smør 60".
(*2)
stemt in het Deens overeen met "smør 40".
(*3)
stemt in het Deens overeen met "margarine 60".
(*4)
stemt in het Deens overeen met "margarine 40".
(*5)
stemt in het Deens overeen met "blandingsprodukt 60".
(*6)
stemt in het Deens overeen met "blandingsprodukt 40". |
Het melkvetbestanddeel van de in de bijlage genoemde producten mag alleen via fysische processen worden gewijzigd.
BIJLAGE VIII
OENOLOGISCHE PROCEDÉS ZOALS BEDOELD IN ARTIKEL 80
DEEL I
Verrijking, aanzuring en ontzuring in bepaalde wijnbouwzones en dealcoholisatie
A. Maxima voor verrijking
1. Wanneer de weersomstandigheden zulks in bepaalde wijnbouwzones van de Unie noodzakelijk hebben gemaakt, kunnen de betrokken lidstaten een verhoging toestaan van het natuurlijke alcoholvolumegehalte van verse druiven, druivenmost, gedeeltelijk gegiste druivenmost, jonge, nog gistende wijn en wijn die is verkregen uit wijndruivenrassen die overeenkomstig artikel 81 in een indeling mogen worden opgenomen.
2. Het natuurlijke alcoholvolumegehalte wordt volgens de in punt B genoemde oenologische procedés verhoogd en de verhoging mag de volgende maxima niet overschrijden:
3 % vol in wijnbouwzone A;
2 % vol in wijnbouwzone B;
1,5 % vol in de wijnbouwzone C.
3. In de jaren waarin de weersomstandigheden uitzonderlijk ongunstig zijn geweest, kunnen de lidstaten de in punt 2 genoemde maxima bij wijze van uitzondering voor de betrokken regio's met 0,5 % verhogen. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van dergelijke verhogingen.
B. Verrijkingsprocedés
1. Het natuurlijke alcoholvolumegehalte mag slechts als volgt overeenkomstig punt A worden verhoogd:
voor druiven, gedeeltelijk gegiste druivenmost of jonge, nog gistende wijn: door toevoeging van sucrose, geconcentreerde druivenmost of gerectificeerde geconcentreerde druivenmost;
voor druivenmost: door toevoeging van sucrose, geconcentreerde druivenmost of gerectificeerde geconcentreerde druivenmost of door gedeeltelijke concentratie, met inbegrip van omgekeerde osmose;
voor wijn, door gedeeltelijke concentratie door afkoeling.
2. Gebruikmaking van een van de in punt 1 bedoelde behandelingen sluit gebruikmaking van de overige behandelingen uit wanneer wijn of druivenmost wordt verrijkt met geconcentreerde druivenmost of gerectificeerde geconcentreerde druivenmost, en steun wordt verleend uit hoofde van artikel 103 sexies van Verordening (EG) nr. 1234/2007.
3. Toevoeging van sacharose als bedoeld in punt 1, onder a) en b), mag alleen in de vorm van droge suiker, en alleen in de volgende gebieden:
wijnbouwzone A;
wijnbouwzone B;
wijnbouwzone C,
met uitzondering van de wijngaarden in Griekenland, Spanje, Italië, Cyprus, Portugal en in de Franse departementen die vallen onder de Cours d'appel (Hoven van beroep) te:
Voor verrijking door droge suiker mag evenwel bij wijze van uitzondering door de nationale autoriteiten vergunning worden verleend in de in punt c) genoemde Franse departementen. Frankrijk stelt de Commissie en de andere lidstaten onverwijld in kennis van dergelijke vergunningen.
4. Toevoeging van geconcentreerde druivenmost of gerectificeerde geconcentreerde druivenmost mag niet leiden tot een toename van het oorspronkelijke volume gekneusde verse druiven, druivenmost, gedeeltelijk gegiste druivenmost of jonge, nog gistende wijn met meer dan 11 % in wijnbouwzone A, 8 % in wijnbouwzone B en 6,5 % in de wijnbouwzone C.
5. Concentratie van druivenmost of wijn die één van de in punt 1 bedoelde behandelingen heeft ondergaan:
mag niet tot gevolg hebben dat het oorspronkelijke volume van deze producten met meer dan 20 % afneemt;
mag, niettegenstaande afdeling A, punt 2, onder c, het natuurlijke alcoholvolumegehalte van deze producten niet met meer dan 2 % vol verhogen.
6. De in de punten 1 en 5 bedoelde behandelingen mogen niet tot gevolg hebben dat het totale alcoholvolumegehalte van verse druiven, druivenmost, gedeeltelijk gegiste druivenmost, jonge, nog gistende wijn of wijn wordt verhoogd:
tot meer dan 11,5 % vol in wijnbouwzone A;
tot meer dan 12 % vol in wijnbouwzone B;
tot meer dan 12,5 % vol in wijnbouwzone C I;
tot meer dan 13 % vol in wijnbouwzone C II; en
tot meer dan 13,5 % vol in wijnbouwzone C III.
7. In afwijking van het bepaalde in punt 6 kunnen de lidstaten:
voor rode wijn de bovengrens van het totale alcoholvolumegehalte van de in punt 6 genoemde producten verhogen tot 12 % vol in wijnbouwzone A en 12,5 % vol in wijnbouwzone B;
voor de productie van wijn met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding het totale alcoholvolumegehalte van de in punt 6 bedoelde producten verhogen tot een door de lidstaten vast te stellen waarde.
C. Aanzuring en ontzuring
1. Verse druiven, druivenmost, gedeeltelijk gegiste druivenmost, jonge, nog gistende wijn en wijn mogen worden aangezuurd en ontzuurd.
2. De in punt 1 bedoelde producten mogen slechts worden aangezuurd tot een maximum van 4 gram per liter, uitgedrukt in wijnsteenzuur, ofwel. 53,3 milli-equivalent per liter.
3. Wijn mag slechts worden ontzuurd tot een maximum van 1 gram per liter, uitgedrukt in wijnsteenzuur, ofwel 13,3 milli-equivalent per liter.
4. Voor concentratie bestemde druivenmost mag gedeeltelijk worden ontzuurd.
5. Aanzuring en verrijking, behoudens afwijkingen die de Commissie overeenkomstig artikel 75, lid 2, bij gedelegeerde handeling vaststelt, en aanzuring en ontzuring van eenzelfde product sluiten elkaar uit.
D. Behandelingen
1. Elk van de in de punten B en C genoemde behandelingen, met uitzondering van aanzuring en ontzuring van wijn, wordt slechts toegestaan indien zij, onder de voorwaarden die de Commissie overeenkomstig artikel 75, lid 2, bij gedelegeerde handeling vaststelt, in de wijnbouwzone waar de gebruikte verse druiven zijn geoogst wordt uitgevoerd bij de verwerking van verse druiven, druivenmost, gedeeltelijk gegiste druivenmost of jonge, nog gistende wijn, tot wijn of tot een andere voor rechtstreekse menselijke consumptie bestemde drank uit de sector wijn, met uitzondering van mousserende wijn of mousserende wijn waaraan koolzuurgas is toegevoegd.
2. Concentratie van wijn moet plaatsvinden in de wijnbouwzone waar de gebruikte verse druiven zijn geoogst.
Aanzuring en ontzuring van wijn mogen alleen plaatsvinden in de wijnbouwzone waar de voor de bereiding van de desbetreffende wijn gebruikte druiven zijn geoogst.
4. Elk van de in de punten 1, 2 en 3 bedoelde behandelingen moet bij de bevoegde autoriteiten worden gemeld. Hetzelfde geldt voor de hoeveelheden geconcentreerde druivenmost, gerectificeerde geconcentreerde druivenmost of sucrose, die natuurlijke of rechtspersonen, of groepen personen, met name producenten, bottelaars, verwerkers en handelaars - door de Commissie overeenkomstig artikel 75, lid 2, bij gedelegeerde handeling vastgesteld - voor de uitoefening van hun beroep, terzelfder tijd en op dezelfde plaats in voorraad hebben als verse druiven, druivenmost, gedeeltelijk gegiste druivenmost of onverpakte wijn. De melding van deze hoeveelheden mag evenwel worden vervangen door opneming ervan in een voorraadregister.
5. Elk van de in de punten B en C genoemde behandelingen moet worden geregistreerd in het in artikel 147 bedoelde begeleidende document waarmee de aldus behandelde producten in het verkeer worden gebracht.
6. De behandelingen bedoeld in de afdelingen B en C mogen, behoudens afwijkingen op grond van uitzonderlijke weersomstandigheden, niet plaatsvinden:
na 1 januari in de wijnbouwzones C;
na 16 maart in de wijnbouwzones A en B, en mogen slechts worden toegepast op producten die afkomstig zijn van de laatste aan deze data voorafgaande druivenoogst.
7. In afwijking van het bepaalde in punt 6 zijn concentratie door afkoeling, alsmede aanzuring en ontzuring van wijn, het hele jaar door toegestaan.
E. Dealcoholisatieprocessen
Elk van de onderstaande dealcoholisatieprocessen mogen afzonderlijk of in combinatie met andere vermelde dealcoholisatieprocessen worden gebruikt om het ethanolgehalte van de in bijlage VII, deel II, punten 1 en 4 tot en met 9, bedoelde wijnbouwproducten deels of bijna volledig te verlagen:
gedeeltelijke vacuümverdamping;
membraantechnieken;
distillatie.
De gebruikte dealcoholisatieprocessen mogen bij het wijnbouwproduct geen organoleptische gebreken veroorzaken. De verwijdering van ethanol uit wijnbouwproduct gaat niet gepaard met een verhoging van het suikergehalte in de druivenmost.
DEEL II
Beperkingen
A. Algemeen
1. Bij alle toegestane oenologische procedés is de toevoeging van water uitgesloten, behalve in gevallen waarin dat om specifieke technische redenen noodzakelijk is.
2. Bij alle toegestane oenologische procedés is de toevoeging van alcohol uitgesloten, behalve bij procedés voor het verkrijgen van verse druivenmost waarvan de gisting door de toevoeging van alcohol is gestuit, likeurwijn, mousserende wijn, distillatiewijn en parelwijn.
3. Distillatiewijn mag alleen voor distillatie worden gebruikt.
B. Verse druiven, druivenmost en druivensap
1. Verse druivenmost waarvan de gisting door toevoeging van alcohol is gestuit, mag slechts worden gebruikt voor de bereiding van niet onder de GN-codes 2204 10 , 2204 21 en 2204 29 vallende producten. Dit geldt onverminderd stringentere bepalingen die de lidstaten kunnen toepassen voor de bereiding van niet onder de GN-codes 2204 10 , 2204 21 en 2204 29 vallende producten op hun grondgebied.
2. Druivensap en geconcentreerd druivensap mogen niet worden verwerkt tot noch worden toegevoegd aan wijn. Het is verboden deze producten op het grondgebied van de Unie tot alcoholische vergisting te brengen.
De punten 1 en 2 zijn niet van toepassing op producten die zijn bestemd voor de productie, in Ierland en Polen, van onder GN-code 2206 00 vallende producten waarvoor de lidstaten het gebruik van een samengestelde benaming waarin de verkoopbenaming „wijn” voorkomt, mogen toestaan.
4. Gedeeltelijk gegiste druivenmost van ingedroogde druiven mag slechts op de markt worden gebracht voor de vervaardiging van likeurwijnen in de wijnbouwgebieden waar dit gebruik op 1 januari 1985 traditioneel bestond, en voor de vervaardiging van wijn van overrijpe druiven.
5. Verse druiven, druivenmost, gedeeltelijk gegiste druivenmost, geconcentreerde druivenmost, gerectificeerde geconcentreerde druivenmost, druivenmost waarvan de gisting door de toevoeging van alcohol is gestuit, druivensap en geconcentreerd druivensap of mengsels van deze producten, van oorsprong uit derde landen, mogen op het grondgebied van de Unie niet worden verwerkt tot noch worden toegevoegd aan in bijlage VII, deel II, vermelde producten.
C. Vermenging van wijn
Het versnijden van wijn van oorsprong uit een derde land met wijn uit de Unie en het versnijden van wijnen van oorsprong uit derde landen in de Unie is verboden.
D. Bijproducten
1. Intense persing van druiven is verboden. De lidstaten stellen, rekening houdend met plaatselijke en technische omstandigheden, de minimumhoeveelheid alcohol in de draf en de wijnmoer na persing van de druiven vast.
De hoeveelheid alcohol in die bijproducten wordt door de lidstaten vastgesteld op ten minste 5 % van het alcoholvolume in de geproduceerde wijn.
2. Met uitzondering van alcohol, eau-de-vie en piquette mogen wijnen of andere voor rechtstreekse menselijke consumptie bestemde dranken niet uit wijnmoer of druivendraf worden bereid. Het begieten van druivenmoer, druivendraf of geperste aszú-pulp met wijn is toegestaan onder voorwaarden die door de Commissie overeenkomstig artikel 75, lid 2, bij gedelegeerde handeling worden vastgesteld, wanneer die praktijk traditioneel wordt aangewend voor de bereiding van "Tokaji fordítás" en "Tokaji máslás" in Hongarije en "Tokajský forditáš" en "Tokajský mášláš" in Slowakije.
3. Het persen van wijnmoer en het opnieuw vergisten van druivendraf voor andere doeleinden dan distillatie of de vervaardiging van piquette zijn verboden. Filtrering en centrifugering van wijnmoer worden niet als persing beschouwd wanneer de verkregen producten van gezonde, deugdelijke en gebruikelijke handelskwaliteit zijn.
4. Piquette, voor zover de vervaardiging ervan door de betrokken lidstaat wordt toegestaan, mag uitsluitend voor distillatie of voor consumptie door wijnproducenten en hun gezin worden gebruikt.
5. Onverminderd de mogelijkheid dat de lidstaten de verwerking van bijproducten door middel van distillatie verplicht stellen, zijn alle natuurlijke of rechtspersonen of groepen personen verplicht de bijproducten die zij in voorraad hebben, te verwerken volgens de voorwaarden die de Commissie overeenkomstig artikel 75, lid 2, bij gedelegeerde handeling vaststelt.
BIJLAGE IX
FACULTATIEVE GERESERVEERDE VERMELDINGEN
Productcategorie (verwijzing naar indeling in de gecombineerde nomenclatuur) |
Facultatieve gereserveerde vermelding |
vlees van pluimvee (GN-codes 0207 en 0210 ) |
gevoerd met … % … haver vetgemeste gans scharrel … binnengehouden scharrel … met uitloop boerenscharrel … met uitloop/hoeve … met uitloop boerenscharrel … met vrije uitloop/hoeve … met vrije uitloop. leeftijd bij het slachten duur van de mestperiode |
eieren (GN-code 0407 ) |
vers extra of extra vers vermelding van de voedingswijze van de leghennen |
olijfolie (GN-code 1509 ) |
eerste koude persing koude extractie zuurgraad pikant fruitigheid: rijp of groen bitter krachtig gemiddeld delicaat evenwichtig zachte olie |
BIJLAGE X
AANKOOPVOORWAARDEN VOOR SUIKERBIET GEDURENDE DEIN ARTIKEL 125, LID 3 BEDOELDE PERIODE
AFDELING I
1. Het leveringscontract wordt schriftelijk en voor een bepaalde hoeveelheid suikerbieten gesloten.
2. Het leveringscontract kan over meerdere jaren lopen.
3. In het leveringscontract kan worden bepaald of en onder welke voorwaarden een extra hoeveelheid suikerbieten kan worden geleverd.
AFDELING II
1. In het leveringscontract worden de aankoopprijzen voor de hoeveelheden suikerbieten als bedoeld in afdeling I vermeld.
De in punt 1 bedoelde prijs geldt voor suikerbieten van gezonde, deugdelijke en gebruikelijke handelskwaliteit met een suikergehalte van 16 % bij de inontvangstneming.
De prijs wordt door middel van voorafgaandelijk door de partijen overeengekomen verhogingen of verlagingen aangepast om rekening te houden met afwijkingen van de in de eerste alinea bedoelde kwaliteit.
3. In het leveringscontract wordt bepaald hoe de ontwikkeling van de marktprijzen tussen de partijen moet worden toegewezen.
4. In het leveringscontract wordt voor de suikerbieten een suikergehalte vastgesteld. Het leveringscontract bevat een omrekeningstabel met de verschillende suikergehalten en de coëfficiënten waarmee de geleverde hoeveelheden suikerbieten worden omgerekend in hoeveelheden die met het in het leveringscontract vermelde suikergehalte overeenkomen.
De tabel wordt vastgesteld op basis van het met de verschillende suikergehalten overeenkomende rendement.
AFDELING III
Het leveringscontract bevat bepalingen betreffende de normale duur van de leveringen van suikerbieten en de spreiding van deze leveringen in de tijd.
AFDELING IV
1. In het leveringscontract worden verzamelplaatsen voor suikerbieten vermeld en worden de voorwaarden inzake levering en transport vastgesteld.
2. Het leveringscontract stipuleert duidelijk wie verantwoordelijk is voor de laad- en transportkosten vanaf de verzamelplaatsen duidelijk worden bepaald. Indien het leveringscontract bepaalt dat de suikerproducerende onderneming moet bijdragen in de laad- en transportkosten, moet dit percentage of het bedrag duidelijk vooraf worden vastgelegd.
3. Het leveringscontract voorziet erin dat de kosten die elk van de partijen moet dragen, duidelijk worden gespecificeerd.
AFDELING V
1. In het leveringscontract worden de plaatsen van ontvangst van de suikerbieten vastgesteld.
2. Voor een bietenverkoper met wie de suikerproducerende onderneming reeds een leveringscontract voor het voorgaande verkoopseizoen had gesloten, gelden de plaatsen van ontvangst die tussen hem en de onderneming voor levering in dat verkoopseizoen waren overeengekomen. In een sectorale overeenkomst kan van deze bepaling worden afgeweken.
AFDELING VI
1. Het leveringscontract schrijft voor dat het suikergehalte wordt bepaald volgens de polarimetrische methode of, teneinde rekening te houden met technologische ontwikkelingen, volgens een andere tussen beide partijen overeengekomen methode. De monsterneming vindt plaats bij de ontvangst.
2. In een sectorale overeenkomst kan een ander stadium voor de monsterneming worden vastgesteld. In dat geval wordt in het leveringscontract een correctiefactor vastgesteld ter compensatie van een eventuele vermindering van het suikergehalte tussen de ontvangst en de monsterneming.
AFDELING VII
In het leveringscontract wordt geregeld dat brutogewicht, tarra en suikergehalte worden bepaald volgens procedures die zijn overeengekomen:
door de suikerproducerende onderneming en de beroepsorganisatie van de suikerbiettelers gezamenlijk, indien zulks in een sectorale overeenkomst is bepaald;
door de suikerproducerende onderneming onder toezicht van de beroepsorganisatie van de suikerbiettelers;
door de suikerproducerende onderneming onder toezicht van een door de betrokken lidstaat erkende deskundige, mits de bietenverkoper de kosten van dat toezicht voor zijn rekening neemt.
AFDELING VIII
1. Het leveringscontract voorziet voor de suikerproducerende onderneming in één of meer van de onderstaande verplichtingen met betrekking tot de totale geleverde hoeveelheid suikerbieten:
teruggave aan de bietenverkoper, zonder kosten en af fabriek, van de verse pulp die afkomstig is van de geleverde hoeveelheid suikerbieten;
teruggave aan de bietenverkoper, zonder kosten en af fabriek, van een gedeelte van deze pulp, geperst dan wel gedroogd of gedroogd en met melasse vermengd;
teruggave aan de bietenverkoper, af fabriek, van de pulp, geperst of gedroogd; in dit geval kan de suikerproducerende onderneming van de bietenverkoper verlangen dat hij de kosten van het persen of drogen vergoedt;
betaling aan de bietenverkoper van een vergoeding bij de vaststelling waarvan rekening wordt gehouden met de mogelijkheden om de betrokken pulp te verkopen.
2. Wanneer gedeelten van de totale geleverde hoeveelheid suikerbieten verschillend moeten worden behandeld, voorziet het leveringscontract in meer dan een van de in lid 1genoemde verplichtingen.
3. In een sectorale overeenkomst kan een ander leveringsstadium voor de pulp worden vastgesteld dan het in lid 1, onder a), b) en c), genoemde stadium.
AFDELING IX
In het leveringscontract worden de termijnen vastgesteld voor de betaling van de eventuele voorschotten en voor de betaling van de aankoopprijs van de suikerbieten.
AFDELING X
Indien het leveringscontract in deze bijlage behandelde aangelegenheden nader regelt of andere aangelegenheden regelt, mogen de bepalingen en de gevolgen van dat leveringscontract niet in strijd zijn met deze bijlage.
AFDELING XI
Een sectorale overeenkomst als bedoeld in bijlage II, deel II, afdeling A, punt 6, bevat verzoenings- of bemiddelingsmechanismen en een arbitrageclausule.
2. In de sectorale overeenkomst kan een standaardmodel voor leveringscontracten worden vastgelegd dat verenigbaar is met deze verordening en de voorschriften van de Unie.
3. Indien een sectorale overeenkomst op unie-, regionaal of plaatselijk niveau in deze verordening behandelde aangelegenheden nader regelt of andere aangelegenheden regelt, mogen de bepalingen en de gevolgen van die sectorale overeenkomst niet in strijd zijn met deze bijlage.
4. In de in lid 3 bedoelde sectorale overeenkomst wordt met name het volgende geregeld:
de in afdeling II, punt 4, bedoelde omrekeningstabel;
de keuze van de te telen rassen van suikerbieten en de levering van zaaizaad daarvan;
een minimumsuikergehalte voor de te leveren suikerbieten;
de vereiste van raadpleging van de bietenverkopers door de suikerproducenten voordat de begindatum van de bietenlevering wordt vastgelegd;
de betaling van premies aan de bietenverkopers voor vroege of late leveringen;
bijzonderheden betreffende de voorwaarden en de kosten in verband met pulp als bedoeld in afdeling VIII;
de verwijdering van de pulp door de bietenverkoper;
voorschriften inzake prijsaanpassingen ingeval meerjarencontracten worden overeengekomen;
voorschriften inzake de monsterneming en de methoden ter bepaling van het brutogewicht, de tarra en het suikergehalte.
5. Een suikerproducerende onderneming en de betrokken bietenverkopers mogen clausules over het delen van waarden, waaronder op de markt gegenereerde winsten en verliezen, overeenkomen waarin wordt bepaald hoe ontwikkelingen van de relevante marktprijzen voor suiker of andere grondstoffen tussen hen moeten worden toegewezen.
▼M7 —————
BIJLAGE XIV
CONCORDANTIETABEL ALS BEDOELD IN ARTIKEL 230
Verordening (EG) nr. 1234/2007 |
Deze verordening |
Verordening (EU) nr. 1306/2013 |
Artikel 1 |
Artikel 1 |
— |
Artikel 2, lid 1 |
Artikel 3, leden 1 en 2 |
— |
Artikel 2, lid 2, onder a) en b) |
— |
— |
Artikel 2, lid 2, onder c) |
Artikel 15, lid 1, onder a) |
— |
Artikel 3 |
Artikel 6 |
— |
Artikel 4 |
— |
— |
Artikel 5, lid 1 |
— |
— |
Artikel 5, lid 2, eerste deel |
Artikel 3, lid 4 |
— |
Artikel 5, lid 2, tweede deel |
— |
— |
Artikel 5, lid 3 |
Artikel 5, onder a) |
— |
Artikel 6 |
— |
— |
Artikel 7 |
Artikel 9 |
— |
Artikel 8 |
Artikel 7 |
— |
Artikel 9 |
Artikel 126 |
— |
Artikel 10 |
Artikel 11 |
— |
Artikel 11 |
Artikel 12 |
— |
Artikel 12 |
Artikel 13 |
— |
Artikel 13 |
Artikel 14 (1) |
— |
Artikel 14 (geschrapt) |
— |
— |
Artikel 15 (geschrapt) |
— |
— |
Artikel 16 (geschrapt) |
— |
— |
Artikel 17 (geschrapt) |
— |
— |
Artikel 18, leden 1 t/m 4 |
Artikel 15, lid 2 (1) |
— |
Artikel 18, lid 5 |
— |
— |
Artikel 19 (geschrapt) |
— |
— |
Artikel 20 (geschrapt) |
— |
— |
Artikel 21 (geschrapt) |
— |
— |
Artikel 22 (geschrapt) |
— |
— |
Artikel 23 (geschrapt) |
— |
— |
Artikel 24 (geschrapt) |
— |
— |
Artikel 25 |
Artikel 16, lid 1 |
— |
Artikel 26 |
— |
— |
Artikel 27 |
— |
— |
Artikel 28 |
— |
— |
Artikel 29 |
— |
— |
Artikel 30 (geschrapt) |
— |
— |
Artikel 31 |
Artikel 17 |
— |
Artikel 32 |
— |
— |
Artikel 33 |
[Artikel 18] |
— |
Artikel 34 |
[Artikel 18] |
— |
Artikel 35 (geschrapt) |
— |
— |
Artikel 36 (geschrapt) |
— |
— |
Artikel 37 |
[Artikel 18] |
— |
Artikel 38 |
[Artikel 18] |
— |
Artikel 39 |
[Artikel 19, lid 3] |
— |
Artikel 40 |
[Artikel 19, lid 5, onder a) en Artikel 20, onder o), iii)] |
— |
Artikel 41 |
— |
— |
Artikel 42, lid 1 |
Artikel 10 |
— |
Artikel 42, lid 2 |
Artikel 20, onder u) |
— |
Artikel 43, onder a) t/m f), i), j) en l) |
Artikelen 19 en 20 |
— |
Artikel 43, onder g), h) en k) |
— |
— |
Artikel 44 |
Artikel 220, lid 1, onder a), leden 2 en 3 |
— |
Artikel 45 |
Artikel 220, lid 1, onder b), leden 2 en 3 |
— |
Artikel 46, lid 1 |
Artikel 220, lid 5 |
— |
Artikel 46, lid 2 |
Artikel 220, lid 6 |
— |
Artikel 47 |
Artikel 219 |
— |
Artikel 48 |
Artikel 219 |
— |
Artikel 49 |
Artikel 135 (1) |
— |
Artikel 50 |
Artikelen 125 en 127 |
— |
Artikel 51 |
Artikel 128 (1) |
— |
Artikel 52 |
Artikel 130 |
— |
Artikel 52 bis |
— |
— |
Artikel 53, onder a) |
Artikel 132, onder c) |
— |
Artikel 53, onder b) |
Artikel 130, lid 2 |
— |
Artikel 53, onder c) |
Artikel 130, lid 6 |
— |
Artikel 54 |
Artikel 166 |
— |
Artikel 55 |
— (2) |
— |
Artikel 56 |
Artikel 136 |
— |
Artikel 57 |
Artikel 137 |
— |
Artikel 58 |
— |
— |
Artikel 59 |
— |
— |
Artikel 60 |
Artikel 138 |
— |
Artikel 61 |
Artikel 139 |
— |
Artikel 62 |
Artikel 140 |
— |
Artikel 63 |
Artikel 141 |
— |
Artikel 64, lid 1 |
Artikel 142, lid 1 |
— |
Artikel 64, leden 2 en 3 |
Artikel 142, lid 2 (1) |
— |
Artikel 65 |
— (2) |
— |
Artikel 66 |
— (2) |
— |
Artikel 67 |
— (2) |
— |
Artikel 68 |
— (2) |
— |
Artikel 69 |
— (2) |
— |
Artikel 70 |
— (2) |
— |
Artikel 71 |
— (2) |
— |
Artikel 72 |
— (2) |
— |
Artikel 73 |
— (2) |
— |
Artikel 74 |
— (2) |
— |
Artikel 75 |
— (2) |
— |
Artikel 76 |
— (2) |
— |
Artikel 77 |
— (2) |
— |
Artikel 78 |
— (2) |
— |
Artikel 79 |
— (2) |
— |
Artikel 80 |
— (2) |
— |
Artikel 81 |
— (2) |
— |
Artikel 82 |
— (2) |
— |
Artikel 83 |
— (2) |
— |
Artikel 84 |
— (2) |
— |
Artikel 85 |
Wat melk betreft: — (2) Wat de andere sectoren betreft: |
— |
— Artikel 85, onder a) |
Artikel 143, lid 1, en artikel 144, onder a) |
— |
— Artikel 85, onder b) |
Artikel 144, onder j) |
— |
— Artikel 85, onder c) |
Artikel 144, onder i) |
— |
— Artikel 85, onder d) |
— |
— |
Artikel 85 bis |
— (1) |
— |
Artikel 85 ter |
— (1) |
— |
Artikel 85 quater |
— (1) |
— |
Artikel 85 quinquies |
— (1) |
— |
Artikel 85 sexies |
— (1) |
— |
Artikel 85 septies |
— (1) |
— |
Artikel 85 octies |
— (1) |
— |
Artikel 85 nonies |
— (1) |
— |
Artikel 85 decies |
— (1) |
— |
Artikel 85 undecies |
— (1) |
— |
Artikel 85 duodecies |
— (1) |
— |
Artikel 85 terdecies |
— (1) |
— |
Artikel 85 quaterdecies |
— (1) |
— |
Artikel 85 quindecies |
— (1) |
— |
Artikel 85 sexdecies |
— |
— |
Artikel 85 septdecies |
— |
— |
Artikel 85 octodecies |
— |
— |
Artikel 85 novodecies |
— |
— |
Artikel 85 vicies |
— |
— |
Artikel 85 unvicies |
— |
— |
Artikel 85 duovicies |
— |
— |
Artikel 85 tervicies |
— |
— |
Artikel 85 quatervicies |
— |
— |
Artikel 85 quinvicies |
— |
— |
Artikel 86 (geschrapt) |
— |
— |
Artikel 87 (geschrapt) |
— |
— |
Artikel 88 (geschrapt) |
— |
— |
Artikel 89 (geschrapt) |
— |
— |
Artikel 90 (geschrapt) |
— |
— |
Artikel 91 |
— |
— |
Artikel 92 |
— |
— |
Artikel 93 |
— |
— |
Artikel 94 |
— |
— |
Artikel 94 bis |
— |
— |
Artikel 95 |
— |
— |
Artikel 95 bis |
— |
— |
Artikel 96 (geschrapt) |
— |
— |
Artikel 97 |
Artikel 129 (1) |
— |
Artikel 98 |
— (1) |
— |
Artikel 99 |
— |
— |
Artikel 100 |
— |
— |
Artikel 101 (geschrapt) |
— |
— |
Artikel 102 |
Artikel 26 (1) |
— |
Artikel 102, lid 2 |
Artikel 217 |
— |
Artikel 102 bis |
Artikel 58 |
— |
Artikel 103 |
Artikelen 29, 30 en 31 |
— |
Artikel 103 bis |
— |
— |
Artikel 103 ter |
Artikel 32 |
— |
Artikel 103 quater |
Artikel 33 |
— |
Artikel 103 quinquies |
Artikel 34 |
— |
Artikel 103 sexies |
Artikel 35 |
— |
Artikel 103 septies |
Artikel 36 |
— |
Artikel 103 octies |
Artikel 33, lid 1, artikel 37, onder a), en artikel 38, onder b) |
— |
Artikel 103 octies bis |
Artikel 23 |
— |
Artikel 103 octies bis, lid 7 |
Artikel 217 |
— |
Artikel 103 nonies, onder a) t/m e) |
Artikelen 37 en 38 |
— |
Artikel 103 nonies, onder f) |
Artikelen 24 en 25 |
— |
Artikel 103 decies |
Artikel 39 |
— |
Artikel 103 undecies |
Artikel 40 |
— |
Artikel 103 duodecies |
Artikel 41 |
— |
Artikel 103 terdecies |
Artikel 42 |
— |
Artikel 103 quaterdecies |
Artikel 43 |
— |
Artikel 103 quindecies |
Artikel 44 |
— |
Artikel 103 quindecies, lid 4 |
Artikel 212 |
— |
Artikel 103 sexdecies |
— |
— |
Artikel 103 septdecies |
Artikel 45 |
— |
Artikel 103 octodecies |
Artikel 46 |
— |
Artikel 103 novodecies |
Artikel 47 |
— |
Artikel 103 vicies |
Artikel 48 |
— |
Artikel 103 unvicies |
Artikel 49 |
— |
Artikel 103 duovicies, lid 1, onder a) |
Artikel 50 |
— |
Artikel 103 duovicies, lid 1, onder b) |
Artikel 51 |
— |
Artikel 103 duovicies, leden 2 t/m 5 |
Artikel 52 |
— |
Artikel 103 tervicies |
Artikel 50 |
— |
Artikel 103 quatervicies |
— |
— |
Artikel 103 quinvicies |
— |
— |
Artikel 103 sexvicies |
— |
— |
Artikel 103 septvicies |
— |
— |
Artikel 103 octovicies |
Artikelen 53 en 54 |
— |
Artikel 104 |
— |
— |
Artikel 105, lid 1 |
Artikel 55, lid 1 |
— |
Artikel 105, lid 2 |
Artikel 215 |
— |
Artikel 106 |
Artikel 55, lid 4 |
— |
Artikel 107 |
Artikel 55, lid 3 |
— |
Artikel 108, lid 1 |
Artikel 55, lid 2 |
— |
Artikel 108, lid 2 |
— |
— |
Artikel 109, eerste zin |
Artikel 55, lid 1, laatste zin |
— |
Artikel 110 |
Artikelen 56 en 57 |
— |
Artikel 111 |
— |
— |
Artikel 112 |
— |
— |
Artikel 113, lid 1 |
Artikel 75, leden 1 en 2 |
— |
Artikel 113, lid 2 |
Artikel 75, lid 5 |
— |
Artikel 113, lid 3, eerste alinea |
Artikel 74 |
— |
Artikel 113, lid 3, tweede alinea |
— |
Artikel 89 |
Artikel 113a, leden 1 t/m 3 |
Artikel 76 |
— |
Artikel 113 bis, lid 4 |
— (2) |
— |
Artikel 113 ter |
Artikel 78 |
— |
Artikel 113 quater |
Artikel 167 |
— |
Artikel 113 quinquies, lid 1, eerste alinea |
Artikel 78, leden 1 en 2 |
— |
Artikel 113 quinquies, lid 1, tweede alinea |
Bijlage VII, Deel II, lid 1 |
— |
Artikel 113 quinquies, lid 2 |
Artikel 78, lid 3 |
— |
Artikel 113 quinquies, lid 3 |
Artikel 82 |
— |
Artikel 114 |
Artikel 78, lid 1 (2) |
— |
Artikel 115 |
Artikel 78, lid 1, artikel 75, lid 1, onder h) (2) |
— |
Artikel 116 |
Artikel 78, lid 1, artikel 75, lid 1, onder f) en g) (2) |
— |
Artikel 117 |
Artikel 77 |
— |
Artikel 118 |
Artikel 78, lid 1 |
— |
Artikel 118 bis |
Artikel 92 |
— |
Artikel 118 ter |
Artikel 93 |
— |
Artikel 118 quater |
Artikel 94 |
— |
Artikel 118 quinquies, lid 1 |
Artikel 94, lid 3 |
— |
Artikel 118 quinquies, leden 2 en 3 |
[Artikel 109, lid 3] |
— |
Artikel 118 sexies |
Artikel 95 |
— |
Artikel 118 septies |
Artikel 96 |
— |
Artikel 118 octies |
Artikel 97 |
— |
Artikel 118 nonies |
Artikel 98 |
— |
Artikel 118 decies |
Artikel 99 |
— |
Artikel 118 undecies |
Artikel 100 |
— |
Artikel 118 duodecies |
Artikel 101 |
— |
Artikel 118 terdecies |
Artikel 102 |
— |
Artikel 118 quaterdecies |
Artikel 103 |
— |
Artikel 118 quindecies |
Artikel 104 |
— |
Artikel 118 sexdecies |
— |
Artikel 90, lid 2 |
Artikel 118 septdecies |
— |
Artikel 90, lid 3 |
Artikel 118 octodecies |
Artikel 105 |
— |
Artikel 118 novodecies |
Artikel 106 |
— |
Artikel 118 vicies |
Artikel 107 |
— |
Artikel 118 unvicies |
Artikel 108 |
— |
Artikel 118 duovicies |
Artikel 112 |
— |
Artikel 118 tervicies |
Artikel 113 |
— |
Artikel 118 quatervicies |
Artikel 117 |
— |
Artikel 118 quinvicies |
Artikel 118 |
— |
Artikel 118 sexvicies |
Artikel 119 |
— |
Artikel 118 septvicies |
Artikel 120 |
— |
Artikel 118 octovicies |
Artikel 121 |
— |
Artikel 118 novovicies |
— |
— |
Artikel 119 |
— |
— |
Artikel 120 |
— |
— |
Artikel 120 bis |
Artikel 81 |
— |
Artikel 120 ter |
— |
— |
Artikel 120 quater |
Artikel 80 |
— |
Artikel 120 quinquies, eerste alinea |
Artikel 83, lid 2 |
— |
Artikel 120 quinquies, tweede alinea |
[Artikel 223] |
— |
Artikel 120 sexies, lid 1 |
Artikel 75, leden 3 en 4 |
— |
Artikel 120 sexies, lid 2 |
Artikel 83, leden 3 en 4 |
— |
Artikel 120 septies |
Artikel 80, lid 3 |
— |
Artikel 120 octies |
Artikel 80(5) en Artikel 91, onder c) |
— |
Artikel 121, onder a), i) |
Artikel 75, lid 2 |
— |
Artikel 121, onder a), ii) |
Artikel 75, lid 3 |
— |
Artikel 121, onder a), iii) |
Artikel 89 |
— |
Artikel 121, onder a), iv) |
Artikel 75, lid 2 en Artikel 91, onder b) |
— |
Artikel 121, onder b) |
Artikel 91, onder a) |
— |
Artikel 121, onder c), i) |
Artikel 91, onder a) |
— |
Artikel 121, onder c), ii) en iii) |
Artikel 91, onder d) |
— |
Artikel 121, onder c), iv) |
[Artikel 223] |
— |
Artikel 121, onder d), i) |
Artikel 78, lid 1 |
— |
Artikel 121, onder d), ii) t/m v) en vii) |
Artikel 75, lid 2 en, lid 3 |
— |
Artikel 121, onder d), vi) |
Artikel 89 |
— |
Artikel 121, onder e), i) |
Artikel 78, lid 1 |
— |
Artikel 121, onder e), ii) t/m v), vii) |
Artikel 75, lid 3 |
— |
Artikel 121, onder e), vi) |
Artikel 75, lid 2 |
— |
Artikel 121, onder f), i) |
Artikel 78, lid 1 |
— |
Artikel 121, onder f), ii), iii) en v) |
Artikel 75, lid 3 |
— |
Artikel 121, onder f), iv) en vii) |
Artikel 91, onder g) |
— |
Artikel 121, onder f), vi) |
[Artikel 223] |
— |
Artikel 121, onder g) |
Artikel 75, lid 3 |
— |
Artikel 121, onder h) |
Artikel 91, onder d) |
— |
Artikel 121, onder i) |
— |
— |
Artikel 121, onder j), i) |
Artikel 75, lid 3 |
— |
Artikel 121, onder j), ii) |
— |
Artikel 89 |
Artikel 121, onder k) |
Artikel 122 |
— |
Artikel 121, onder l) |
Artikelen114, 115 en 116 |
— |
Artikel 121, onder m) |
Artikel 122 |
— |
Artikel 121, lid 2 |
Artikel 78, lid 3 |
— |
Artikel 121, lid 3 |
Artikel 75, lid 3 en, lid 4 |
— |
Artikel 121, lid 4, onder a) t/m f) |
Artikel 75, lid 3 |
— |
Artikel 121, lid 4, onder g) |
Artikel 75, lid 3, onder m) |
— |
Artikel 121, lid 4, onder h) |
Artikel 80, lid 4 |
— |
Artikel 122 |
Artikelen 152 en 160 |
|
Artikel 123 |
Artikel 157 |
— |
Artikel 124 |
— |
— |
Artikel 125 |
— |
— |
Artikel 125 bis |
Artikelen 153 en 160 |
|
Artikel 125 ter |
Artikel 154 |
— |
Artikel 125 quater |
Artikel 156 |
— |
Artikel 125 quinquies |
Artikel 155 |
— |
Artikel 125 sexies |
— |
— |
Artikel 125 septies |
Artikel 164 |
— |
Artikel 125 octies |
Artikel 164, lid 6 |
— |
Artikel 125 nonies |
Artikel 175, onder d) |
— |
Artikel 125 decies |
Artikel 165 |
— |
Artikel 125 undecies |
Artikel 164 |
— |
Artikel 125 duodecies |
Artikel 158 |
— |
Artikel 125 terdecies |
Artikel 164 |
— |
Artikel 125 quaterdecies |
Artikel 164(6) [en Artikel 175, onder d)] |
— |
Artikel 125 quindecies |
Artikel 165 |
— |
Artikel 125 sexdecies |
Artikelen 154 en 158 |
— |
Artikel 126 |
Artikel 165 |
— |
Artikel 126 bis |
Artikel 154, lid 3 |
— |
Artikel 126 ter |
Artikel 163 |
|
Artikel 126 quater |
Artikel 149 |
— |
Artikel 126 quinquies |
Artikel 150 |
— |
Artikel 126 sexies |
Artikel 173, lid 2 en Artikel 174, lid 2 |
— |
Artikel 127 |
Artikel 173 |
— |
Artikel 128 |
— |
— |
Artikel 129 |
— |
— |
Artikel 130 |
Artikel 176, lid 1 |
— |
Artikel 131 |
Artikel 176, lid 2 |
— |
Artikel 132 |
Artikel 176, lid 3 |
— |
Artikel 133 |
[Artikel 177, lid 2, onder e)] |
— |
Artikel 133 bis, lid 1 |
Artikel 181 |
— |
Artikel 133 bis, lid 2 |
Artikel 191 |
— |
Artikel 134 |
Artikelen177 en 178 |
— |
Artikel 135 |
— |
— |
Artikel 136 |
[Artikel 180] |
— |
Artikel 137 |
[Artikel 180] |
— |
Artikel 138 |
[Artikel 180] |
— |
Artikel 139 |
[Artikel 180] |
— |
Artikel 140 |
[Artikel 180] |
— |
Artikel 140 bis |
Artikel 181 |
— |
Artikel 141 |
Artikel 182 |
— |
Artikel 142 |
Artikel 193 |
— |
Artikel 143 |
Artikel 180 |
— |
Artikel 144 |
Artikel 184 |
— |
Artikel 145 |
Artikel 187, onder a) |
— |
Artikel 146, lid 1 |
— |
— |
Artikel 146, lid 2 |
Artikel 185 |
— |
Artikel 147 |
— |
— |
Artikel 148 |
Artikel 187 |
— |
Artikel 149 |
[Artikel 180] |
— |
Artikel 150 |
[Artikel 180] |
— |
Artikel 151 |
[Artikel 180] |
— |
Artikel 152 |
[Artikel 180] |
— |
Artikel 153 |
Artikel 192 |
— |
Artikel 154 |
— |
— |
Artikel 155 |
— |
— |
Artikel 156 |
Artikel 192, lid 5 |
— |
Artikel 157 |
Artikel 189 |
— |
Artikel 158 |
Artikel 190 |
— |
Artikel 158 bis |
Artikel 90 |
— |
Artikel 159 |
Artikel 194 |
— |
Artikel 160 |
Artikel 195 |
— |
Artikel 161 |
Artikelen 176, 177, 178 en 179 |
— |
Artikel 162 |
Artikel 196 |
— |
Artikel 163 |
Artikel 197 |
— |
Artikel 164, lid 1 |
Artikel 198, lid 1 |
— |
Artikel 164, leden 2 t/m 4 |
Artikel 198, lid 2 (1) |
— |
Artikel 165 |
— (1) |
— |
Artikel 166 |
— (1) |
— |
Artikel 167 |
Artikel 199 |
— |
Artikel 168 |
Artikel 200 |
— |
Artikel 169 |
Artikel 201 |
— |
Artikel 170 |
Artikelen 202 en 203 |
— |
Artikel 171 |
Artikel 184 |
— |
Artikel 172 |
[Artikel 186, lid 2] |
— |
Artikel 173 |
— |
— |
Artikel 174 |
Artikel 205 |
— |
Artikel 175 |
Artikel 206 |
— |
Artikel 176 |
Artikel 209 |
— |
Artikel 176 bis |
Artikel 210 |
— |
Artikel 177 |
Artikel 210 |
— |
Artikel 177 bis |
Artikel 210 |
— |
Artikel 178 |
Artikel 164 |
— |
Artikel 179 |
Artikel 210, lid 7 |
— |
Artikel 180 |
Artikel 211 |
— |
Artikel 181 |
Artikel 211 |
— |
Artikel 182, lid 1 |
Artikel 213 |
— |
Artikel 182, lid 2 |
— |
— |
Artikel 182, lid 3, derde alinea |
Artikel 214 |
— |
Artikel 182, lid 3, eerste, tweede en vierde alinea |
— |
— |
Artikel 182, leden 4 t/m 7 |
— |
— |
Artikel 182 bis |
Artikel 216 |
— |
Artikel 183 |
— |
— |
Artikel 184, lid 1 |
— |
— |
Artikel 184, lid 2 |
Artikel 225, onder a) |
— |
Artikel 184, leden 3 t/m 8 |
— |
— |
Artikel 184, lid 9 |
Artikel 225, onder b) |
— |
Artikel 185 |
— |
— |
Artikel185 bis |
Artikel 145 |
— |
Artikel 185 ter |
Artikel 223 |
— |
Artikel 185 quater |
Artikel 147 |
— |
Artikel 185 quinquies |
Artikel 146 |
— |
Artikel 185 sexies |
Artikel 151 |
— |
Artikel 185 septies |
Artikel 148 |
— |
Artikel 186 |
Artikel 219 |
— |
Artikel 187 |
Artikel 219 |
— |
Artikel 188 |
Artikel 219 |
— |
Artikel 188 bis, leden 1 en 2 |
— (1) |
— |
Artikel 188 bis, leden 3 en 4 |
— |
— |
Artikel 188 bis, leden 5 t/m 7 |
[Artikel 223] |
— |
Artikel 189 |
[Artikel 223] |
— |
Artikel 190 |
— |
— |
Artikel 190a |
— |
— |
Artikel 191 |
Artikel 221 |
— |
Artikel 192 |
Artikel 223 |
— |
Artikel 193 |
— |
— |
Artikel 194 |
— |
Artikelen 62 en 64 |
Artikel 194 bis |
— |
Artikel 61 |
Artikel 195 |
Artikel 229 |
— |
Artikel 196 |
— |
— |
Artikel 196 bis |
Artikel 227 |
— |
Artikel 196 ter |
Artikel 229 |
— |
Artikel 197 |
— |
— |
Artikel 198 |
— |
— |
Artikel 199 |
— |
— |
Artikel 200 |
— |
— |
Artikel 201 |
230, leden 1 en 3 |
— |
Artikel 202 |
230, lid 2 |
— |
Artikel 203 |
— |
— |
Artikel 203 bis |
Artikel 231 |
— |
Artikel 203 ter |
Artikel 231 |
— |
Artikel 204 |
Artikel 232 |
— |
Bijlage I |
Bijlage I (Delen I t/m XX, XXIV/1) |
— |
Bijlage II |
Bijlage I (Delen XXI t/m XXIII) |
— |
Bijlage III |
Bijlage II |
— |
Bijlage IV |
Bijlage III |
— |
Bijlage V |
Bijlage IV |
— |
Bijlage VI |
Bijlage XII |
— |
Bijlage VII |
— |
— |
Bijlage VII bis |
— |
— |
Bijlage VII ter |
— |
— |
Bijlage VII quater |
— |
— |
Bijlage VIII |
Bijlage XIII |
— |
Bijlage IX |
— (1) |
— |
Bijlage X |
— (1) |
— |
Bijlage X bis |
— |
— |
Bijlage X ter |
Bijlage VI |
— |
Bijlage X qauter |
— |
— |
Bijlage X quinquies |
— |
— |
Bijlage X sexies |
— |
— |
Bijlage XI |
— |
— |
Bijlage XI bis |
Bijlage VII, Deel I |
— |
Bijlage XI ter |
Bijlage VII, Deel II |
— |
Bijlage XII |
Bijlage VII, Deel III |
— |
Bijlage XIII |
Bijlage VII, Deel IV |
— |
Bijlage XIV.A, punten I, II en III |
Bijlage VII, deel VI |
— |
Bijlage XIV.A, punt IV |
Artikel 89 |
— |
Bijlage XIV.B |
Bijlage VII, Deel V |
— |
Bijlage XIV.C |
Artikel 75, leden 2 en 3 (1) |
— |
Bijlage XV |
Bijlage VII, Deel VII |
— |
Bijlage XV bis |
Bijlage VIII, Deel I |
— |
Bijlage XV ter |
Bijlage VIII, Deel II |
— |
Bijlage XVI |
Bijlage VII, Deel VIII |
— |
Bijlage XVI bis |
[Artikel 173, lid 1, onder i)] |
— |
Bijlage XVII |
[Artikel 180] |
— |
Bijlage XVIII |
[Artikel 180] |
— |
Bijlage XIX |
— |
— |
Bijlage XX |
— |
— |
Bijlage XXI |
— |
— |
Bijlage XXII |
Bijlage XIV |
— |
(1)
►C1 Zie ook Verordening (EU) nr. 1370/2013 van de Raad van 16 december 2013 houdende maatregelen tot vaststelling van steun en restituties in het kader van de gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten (PB L 346 van 20.12.2013, blz. 12). ◄
(2)
Zie evenwel artikel 230. |
( 1 ) Verordening (EU) 2021/2116 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1306/2013 (PB L 435 van 6.12.2021, blz. 187).
( 2 ) Verordening (EU) 2021/2116 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 435 van 6.12.2021, blz. 1).
( 3 ) Verordening (EU) nr. 1303 /2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (Zie bladzijde 85 van dit Publicatieblad).
( 4 ) Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake levensmiddelenadditieven (PB L 354 van 31.12.2008, blz. 16).
( 5 ) Verordening (EG) nr. 110/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 betreffende de definitie, de aanduiding, de presentatie, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gedistilleerde dranken en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1576/89 van de Raad (PB L 39 van 13.2.2008, blz. 16).
( 6 ) Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1924/2006 en (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 87/250/EEG van de Commissie, Richtlijn 90/496/EEG van de Raad, Richtlijn 1999/10/EG van de Commissie, Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2002/67/EG en 2008/5/EG van de Commissie en Verordening (EG) nr. 608/2004 van de Commissie (PB L 304 van 22.11.2011, blz. 18).
( 7 ) Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PB L 204 van 21.7.1998, blz. 37).
( 8 ) Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten inzake de etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame (PB L 109 van 6.5.2000, blz. 29).
( 9 ) Verordening (EG) nr. 110/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 betreffende de definitie, de aanduiding, de presentatie, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gedistilleerde dranken (PB L 39 van 13.2.2008, blz. 16).
( 10 ) Richtlijn (EU) 2015/2436 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2015 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten (PB L 336 van 23.12.2015, blz. 1).
( 11 ) Verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 inzake het Uniemerk (PB L 154 van 16.6.2017, blz. 1).
( 12 ) Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (PB L 179 van 14.7.1999, blz. 1).
( 13 ) Verordening (EG) nr. 753/2002 van de Commissie van 29 april 2002 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad wat betreft de omschrijving, de aanduiding, de aanbiedingsvorm en de bescherming van bepaalde wijnbouwproducten (PB L 118 van 4.5.2002, blz. 1).
( 14 ) PB C 116 van 14.4.2011, blz. 12.
( 15 ) Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (PB L 95 van 7.4.2017, blz. 1).
( 16 ) Richtlijn 89/396/EEG van de Raad van 14 juni 1989 betreffende de vermeldingen of merktekens die het mogelijk maken de partij waartoe een levensmiddel behoort te identificeren (PB L 186 van 30.6.1989, blz. 21).
( 17 ) Richtlijn 2007/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van regels betreffende nominale hoeveelheden voor voorverpakte producten, tot intrekking van de Richtlijnen 75/106/EEG en 80/232/EEG van de Raad en tot wijziging van Richtlijn 76/211/EEG van de Raad (PB L 247 van 21.9.2007, blz. 17).
( 18 ) Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 101 en 102 van het Verdrag (PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1).
( 19 ) Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1).
( 20 ) Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1).
( 21 ) Verordening (EG) nr. 260/2009 van de Raad van 26 februari 2009 betreffende de gemeenschappelijke invoerregeling (PB L 84 van 31.3.2009, blz. 1).
( 22 ) Verordening (EG) nr. 625/2009 van de Raad van 7 juli 2009 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de invoer uit bepaalde derde landen (PB L 185 van 17.7.2009, blz. 1).
( 23 ) Verordening EG) nr. 614/2009 van de Raad van 7 juli 2009 betreffende een gemeenschappelijke regeling van het handelsverkeer voor ovoalbumine en lactoalbumine (PB L 181 van 14.7.2009, blz. 8).
( 24 ) Richtlijn 2001/110/EG van de Raad van 20 december 2001 inzake honing (PB L 10 van 12.1.2002, blz. 47).
( 25 ) Verordening (EU) nr. 1370/2013 van de Raad van 16 december 2013 houdende maatregelen tot vaststelling van steun en restituties in het kader van de gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten (PB L 346 van 20.12.2013, blz. 12);
( 26 ) Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55).
( 27 ) Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (PB L 139 van 30.4.2004, blz. 206).
( 28 ) Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten (PB L 204 van 11.8.2000, blz. 1).
( 29 ) Verordening (EG) Nr. 882/2004 van de het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1).
( 30 ) Richtlijn 2006/114/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende misleidende reclame en vergelijkende reclame (PB L 376 van 27.12.2006, blz. 21).
( 31 ) Verordening (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende de toevoeging van vitaminen en mineralen en bepaalde andere stoffen aan levensmiddelen (PB L 404, 30.12.2006, blz. 26).
( 32 ) Richtlijn 89/108/EEC van de Raad van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake voor menselijke voeding bestemde diepvriesproducten (PB L 40 van 11.2.1999, blz. 34).