02013R0952 — NL — 12.12.2022 — 004.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
VERORDENING (EU) Nr. 952/2013 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN VAN DE RAAD van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
VERORDENING (EU) 2016/2339 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 14 december 2016 |
L 354 |
32 |
23.12.2016 |
|
VERORDENING (EU) 2019/474 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 19 maart 2019 |
L 83 |
38 |
25.3.2019 |
|
VERORDENING (EU) 2019/632 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 17 april 2019 |
L 111 |
54 |
25.4.2019 |
|
VERORDENING (EU) 2022/2399 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 23 november 2022 |
L 317 |
1 |
9.12.2022 |
Gerectificeerd bij:
VERORDENING (EU) Nr. 952/2013 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN VAN DE RAAD
van 9 oktober 2013
tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie
(herschikking)
INHOUDSOPGAVE |
|
TITEL I |
ALGEMENE BEPALINGEN |
HOOFDSTUK 1 |
Toepassingsgebied van de douanewetgeving, missie van de douane en definities |
HOOFDSTUK 2 |
Rechten en plichten van personen in het kader van de douanewetgeving |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
HOOFDSTUK 3 |
Valutaomrekening en termijnen |
TITEL II |
FACTOREN DIE TEN GRONDSLAG LIGGEN AAN DE TOEPASSING VAN INVOER- OF UITVOERRECHTEN EN ANDERE MAATREGELEN WAARAAN HET GOEDERENVERKEER IS ONDERWORPEN |
HOOFDSTUK 1 |
Gemeenschappelijk douanetarief en tariefindeling van goederen |
HOOFDSTUK 2 |
Oorsprong van goederen |
|
|
|
|
|
|
HOOFDSTUK 3 |
Douanewaarde van goederen |
TITEL III |
DOUANESCHULD EN ZEKERHEIDSSTELLING |
HOOFDSTUK 1 |
Ontstaan van de douaneschuld |
|
|
|
|
|
|
HOOFDSTUK 2 |
Zekerheidsstelling voor een mogelijke of bestaande douaneschuld |
HOOFDSTUK 3 |
Invordering, betaling, terugbetaling en kwijtschelding van het bedrag aan invoer- of uitvoerrechten |
|
|
|
|
|
|
HOOFDSTUK 4 |
Tenietgaan van de douaneschuld |
TITEL IV |
HET BINNENBRENGEN VAN GOEDEREN IN HET DOUANEGEBIED VAN DE UNIE |
HOOFDSTUK 1 |
Summiere aangifte bij binnenbrengen |
HOOFDSTUK 2 |
Aankomst van goederen |
|
|
|
|
|
|
TITEL V |
ALGEMENE VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE DOUANESTATUS, PLAATSING VAN GOEDEREN ONDER EEN DOUANEREGELING, VERIFICATIE, VRIJGAVE EN VERWIJDERING VAN GOEDEREN |
HOOFDSTUK 1 |
Douanestatus van goederen |
HOOFDSTUK 2 |
Plaatsing van goederen onder een douaneregeling |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
HOOFDSTUK 3 |
Verificatie en vrijgave van goederen |
|
|
|
|
HOOFDSTUK 4 |
Verwijdering van goederen |
TITEL VI |
IN HET VRIJE VERKEER BRENGEN EN VRIJSTELLING VAN INVOERRECHTEN |
HOOFDSTUK 1 |
In het vrije verkeer brengen |
HOOFDSTUK 2 |
Vrijstelling van invoerrechten |
|
|
|
|
TITEL VII |
BIJZONDERE REGELINGEN |
HOOFDSTUK 1 |
Algemene bepalingen |
HOOFDSTUK 2 |
Douanevervoer |
|
|
|
|
HOOFDSTUK 3 |
Opslag |
|
|
|
|
|
|
HOOFDSTUK 4 |
Specifieke bestemming |
|
|
|
|
HOOFDSTUK 5 |
Veredeling |
|
|
|
|
|
|
TITEL VIII |
GOEDEREN DIE HET DOUANEGEBIED VAN DE UNIE VERLATEN |
HOOFDSTUK 1 |
Formaliteiten voorafgaand aan het uitgaan van goederen |
HOOFDSTUK 2 |
Formaliteiten bij het uitgaan van goederen |
HOOFDSTUK 3 |
Uitvoer en wederuitvoer |
HOOFDSTUK 4 |
Summiere aangifte bij uitgaan |
HOOFDSTUK 5 |
Kennisgeving van wederuitvoer |
HOOFDSTUK 6 |
Vrijstelling van uitvoerrechten |
TITEL IX |
ELEKTRONISCHE SYSTEMEN, VEREENVOUDIGINGEN, BEVOEGDHEIDSDELEGATIE, COMITEPROCEDURE EN SLOTBEPALINGEN |
HOOFDSTUK 1 |
Ontwikkeling van elektronische systemen |
HOOFDSTUK 2 |
Vereenvoudigingen bij de toepassing van de douanewetgeving |
HOOFDSTUK 3 |
Bevoegdheidsdelegatie en comitéprocedure |
HOOFDSTUK 4 |
Slotbepalingen |
BIJLAGE |
CONCORDANTIETABEL |
TITEL I
ALGEMENE BEPALINGEN
HOOFDSTUK 1
Toepassingsgebied van de douanewetgeving, missie van de douane en definities
Artikel 1
Ontwerp en toepassingsgebied
Onverminderd het internationaal recht, internationale overeenkomsten en Uniewetgeving op andere gebieden, is het wetboek op eenvormige wijze van toepassing in het gehele douanegebied van de Unie.
Artikel 2
Bevoegdheidsdelegatie
De Commissie is overeenkomstig artikel 284 bevoegd om gedelegeerde handelingen vast te stellen ter uitwerking van de bepalingen van de douanewetgeving en de vereenvoudiging ervan inzake de douaneaangifte, het bewijs van de douanestatus en het gebruik van de regeling intern Uniedouanevervoer, voor zover dat een correcte toepassing van de betrokken fiscale maatregelen niet in de weg staat, die van toepassing zijn op de in artikel 1, lid 3, bedoelde handel in Uniegoederen. Deze handelingen kunnen voorzien in maatregelen voor bijzondere omstandigheden in verband met de handel in Uniegoederen waarbij slechts één lidstaat betrokken is.
Artikel 3
Missie van de douaneautoriteiten
De douaneautoriteiten hebben voornamelijk als opdracht toezicht te houden op het internationale handelsverkeer van de Unie en aldus bij te dragen tot eerlijke en open handel, de uitvoering van de externe aspecten van de interne markt, van het gemeenschappelijk handelsbeleid en van ander gemeenschappelijk beleid van de Unie dat verband houdt met de handel, en de algemene veiligheid van de toeleveringsketen. De douaneautoriteiten stellen maatregelen vast die met name strekken tot:
de bescherming van de financiële belangen van de Unie en haar lidstaten;
de bescherming van de Unie tegen oneerlijke en illegale handel en de ondersteuning van de legale handel;
het garanderen van de veiligheid van de Unie en haar ingezetenen en van de bescherming van het milieu, in voorkomend geval in nauwe samenwerking met andere autoriteiten; en
het handhaven van een billijk evenwicht tussen de douanecontroles en de facilitering van de legale handel.
Artikel 4
Douanegebied
Het douanegebied van de Unie omvat de volgende grondgebieden, daaronder begrepen de territoriale wateren, de binnenwateren en het luchtruim:
De volgende grondgebieden, daaronder begrepen de territoriale wateren, de binnenwateren en het luchtruim, die buiten het grondgebied van de lidstaten zijn gelegen, worden, met inachtneming van de verdragen en overeenkomsten die erop van toepassing zijn, beschouwd als deel uitmakende van het douanegebied van de Unie:
FRANKRIJK
Het grondgebied van Monaco als omschreven in de te Parijs op 18 mei 1963 ondertekende Douaneovereenkomst (Journal officiel de la République Française (Staatsblad van de Franse Republiek) van 27 september 1963, blz. 8679);
CYPRUS
Het grondgebied van Akrotiri en Dhekelia, zijnde de zones van Cyprus die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk vallen als omschreven in het Verdrag betreffende de oprichting van de Republiek Cyprus, ondertekend in Nicosia op 16 augustus 1960 (United Kingdom Treaty Series No 4 (1961), Cmnd. 1252).
Artikel 5
Definities
In dit wetboek wordt verstaan onder:
1) |
"douaneautoriteiten" : de douanediensten van de lidstaten die bevoegd zijn voor de toepassing van de douanewetgeving, en alle overige autoriteiten die krachtens het nationale recht belast zijn met de toepassing van bepaalde onderdelen van de douanewetgeving; |
2) |
"douanewetgeving" : het geheel van wetgeving bestaande uit de volgende elementen
a)
het wetboek en de op niveau van de Unie of op nationaal niveau vastgestelde bepalingen ter aanvulling of uitvoering ervan,
b)
het gemeenschappelijk douanetarief,
c)
de wetgeving betreffende de instelling van een Unieregeling inzake douanevrijstellingen,
d)
internationale overeenkomsten houdende douanevoorschriften, voor zover deze van toepassing zijn in de Unie,
e)
Verordening (EU) 2022/2399 van het Europees Parlement en de Raad ( 1 ) en de bepalingen ter aanvulling of uitvoering daarvan; |
3) |
"douanecontroles" : door de douaneautoriteiten verrichte specifieke handelingen voor het waarborgen van de naleving van de douanewetgeving en andere wetgeving betreffende het binnenbrengen, het uitgaan, de doorvoer, het overbrengen, de opslag en de bijzondere bestemming van goederen die tussen het douanegebied van de Unie en landen of gebieden daarbuiten worden vervoerd, en betreffende de aanwezigheid en het verkeer binnen het douanegebied van de Unie van niet-Uniegoederen en goederen die onder de regeling bijzondere bestemming zijn geplaatst; |
4) |
"persoon" : een natuurlijk persoon, een rechtspersoon of een vereniging van personen die geen rechtspersoonlijkheid bezit maar krachtens het Unierecht of het nationale recht wel als handelingsbekwaam is erkend; |
5) |
"marktdeelnemer" : de persoon die zich in het kader van zijn bedrijfsvoering bezighoudt met activiteiten die onder de douanewetgeving vallen; |
6) |
"douanevertegenwoordiger" : iedere persoon die door een andere persoon is aangewezen voor het vervullen van de in de douanewetgeving voorgeschreven handelingen en formaliteiten bij de douaneautoriteiten; |
7) |
"risico" : de waarschijnlijkheid dat zich, in relatie tot het binnenbrengen, het uitgaan, de doorvoer, het overbrengen of de bijzondere bestemming van goederen die tussen het douanegebied van de Unie en landen of gebieden buiten dat gebied worden vervoerd, en in verband met de aanwezigheid van goederen binnen het douanegebied van de Unie van niet-Uniegoederen, een gebeurtenis voordoet, en de effecten van zulke gebeurtenis, die:
a)
de correcte toepassing van Unie- of nationale maatregelen in de weg staat,
b)
de financiële belangen van de Unie en haar lidstaten schaadt, of
c)
een gevaar vormt voor de veiligheid van de Unie en haar ingezetenen, de gezondheid van mens, dier of plant, het milieu of de consument; |
8) |
"douaneformaliteiten" : alle handelingen die door een persoon en door de douaneautoriteiten moeten worden verricht om aan de douanewetgeving te voldoen; |
9) |
"summiere aangifte bij binnenbrengen" : de handeling waarbij een persoon de douaneautoriteiten in de voorgeschreven vorm en op de voorgeschreven wijze, en binnen een specifieke termijn, meedeelt dat goederen het douanegebied van de Unie zullen binnenkomen; |
10) |
"summiere aangifte bij uitgaan" : de handeling waarbij een persoon de douaneautoriteiten in de voorgeschreven vorm en op de voorgeschreven wijze, en binnen een specifieke termijn, meedeelt dat goederen het douanegebied van de Unie zullen verlaten; |
11) |
"aangifte tot tijdelijke opslag" : de handeling waarbij een persoon in de voorgeschreven vorm en op de voorgeschreven wijze kenbaar maakt dat hij goederen in tijdelijke opslag plaatst; |
12) |
"douaneaangifte" : de handeling waarbij een persoon in de voorgeschreven vorm en op de voorgeschreven wijze het voornemen kenbaar maakt om goederen onder een bepaalde douaneregeling te plaatsen, in voorkomend geval met opgave van eventuele specifieke procedures die moeten worden toegepast; |
13) |
"aangifte tot wederuitvoer" : de handeling waarbij een persoon in de voorgeschreven vorm en op de voorgeschreven wijze het voornemen kenbaar maakt om niet-Uniegoederen, met uitzondering van die zich onder de regeling vrije zone bevinden of die in tijdelijke opslag zijn, buiten het douanegebied van de Unie te brengen; |
14) |
"kennisgeving van wederuitvoer" : de handeling waarbij een persoon in de voorgeschreven vorm en op de voorgeschreven wijze het voornemen kenbaar maakt om niet-Uniegoederen die zich onder een regeling vrije zone bevinden, of in tijdelijke opslag zijn, buiten het douanegebied van de Unie te brengen; |
15) |
"aangever" : de persoon die in eigen naam een douaneaangifte, een aangifte tot tijdelijke opslag, een summiere aangifte bij binnenbrengen, een summiere aangifte bij uitgaan, een aangifte tot wederuitvoer of een kennisgeving van wederuitvoer indient, dan wel de persoon namens wie deze aangifte of deze kennisgeving wordt ingediend; |
16) |
"douaneregeling" : een van de onderstaande regelingen waaronder goederen overeenkomstig het wetboek kunnen worden geplaatst:
a)
in het vrije verkeer brengen,
b)
bijzondere regelingen,
c)
uitvoer; |
17) |
"tijdelijke opslag" : de toestand van tijdelijk onder douanetoezicht opgeslagen niet-Uniegoederen tussen het moment waarop zij bij de douane zijn aangebracht en het moment waarop zij onder een douaneregeling zijn geplaatst of zijn weder uitgevoerd; |
18) |
"douaneschuld" : de verplichting van een persoon tot betaling van het bedrag aan invoer- of uitvoerrechten dat uit hoofde van de geldende douanewetgeving verschuldigd is; |
19) |
"schuldenaar" : elke persoon die een douaneschuld verschuldigd is; |
20) |
"invoerrecht" : het douanerecht dat bij de invoer van goederen verschuldigd is; |
21) |
"uitvoerrecht" : het douanerecht dat bij de uitvoer van goederen verschuldigd is; |
22) |
"douanestatus" : de status van goederen, zijnde hetzij Unie-, hetzij niet-Uniegoederen; |
23) |
"Uniegoederen" : goederen behorende tot een van de volgende categorieën:
a)
goederen die geheel zijn verkregen in het douanegebied van de Unie zonder toevoeging van goederen die zijn ingevoerd uit landen of gebieden buiten het douanegebied van de Unie,
b)
goederen die in het douanegebied van de Unie zijn binnengebracht uit landen of gebieden buiten dat gebied en die in het vrije verkeer zijn gebracht,
c)
goederen die in het douanegebied van de Unie zijn verkregen of vervaardigd, hetzij uitsluitend uit goederen als bedoeld onder b), hetzij uit goederen als bedoeld onder a) en b); |
24) |
"niet-Uniegoederen" : andere dan de in punt 23 bedoelde goederen of goederen die de douanestatus van Uniegoederen hebben verloren; |
25) |
"risicobeheer" : het systematisch in kaart brengen van risico's, waaronder door middel van steekproefcontroles, en het toepassen van alle maatregelen die vereist zijn om de blootstelling aan risico's te beperken; |
26) |
"vrijgave van goederen" : terbeschikkingstelling door de douaneautoriteiten van goederen voor de doeleinden die zijn voorzien in de douaneregeling waaronder de goederen zijn geplaatst; |
27) |
"douanetoezicht" : de activiteiten die door de douaneautoriteiten in het algemeen worden ontplooid teneinde te zorgen voor de naleving van de douanewetgeving en, in voorkomend geval, van de andere bepalingen die op goederen onder douanetoezicht van toepassing zijn; |
28) |
"terugbetaling" : de teruggave van een bedrag aan invoer- of uitvoerrechten die zijn voldaan; |
29) |
"kwijtschelding" : ontheffing van de verplichting tot betaling van een bedrag aan invoer- of uitvoerrechten die niet zijn voldaan; |
30) |
"veredelingsproducten" : onder een veredelingsregeling geplaatste goederen die veredeld zijn; |
31) |
"in het douanegebied van de Unie gevestigd persoon" :
a)
indien het een natuurlijk persoon betreft, eenieder die in het douanegebied van de Unie zijn normale verblijfplaats heeft,
b)
indien het een rechtspersoon of een vereniging van personen betreft, elke persoon die zijn statutaire zetel, zijn hoofdbestuur of een vaste inrichting heeft in het douanegebied van de Unie; |
32) |
"vaste inrichting" : een vaste vestiging voor bedrijfsuitoefening waar de nodige menselijke en technische hulpbronnen permanent voorhanden zijn en waarmee de douanetransacties van een persoon volledig of gedeeltelijk worden uitgevoerd; |
33) |
"aanbrengen bij de douane" : mededeling aan de douaneautoriteiten dat de goederen bij het douanekantoor of op enige andere, door de douaneautoriteiten aangewezen of goedgekeurde plaats zijn aangekomen en beschikbaar zijn voor douanecontrole; |
34) |
"houder van de goederen" : de persoon die de eigenaar is van de goederen, een soortgelijk recht heeft om erover te beschikken, of er fysieke controle over uitoefent; |
35) |
"houder van de regeling" :
a)
de persoon die de douaneaangifte doet, of voor wiens rekening die aangifte wordt gedaan, of
b)
de persoon aan wie de uit een douaneregeling voortvloeiende rechten en plichten zijn overgedragen; |
36) |
"handelspolitieke maatregelen" : de niet-tarifaire maatregelen die in het kader van het gemeenschappelijk handelsbeleid zijn vastgesteld in de vorm van Unievoorschriften inzake de internationale handel in goederen; |
37) |
"veredeling" : een van de onderstaande handelingen:
a)
de bewerking van goederen, met inbegrip van het monteren, het assembleren en het aanpassen ervan aan andere goederen,
b)
de verwerking van goederen,
c)
de vernietiging van goederen,
d)
de herstelling van goederen, met inbegrip van revisie en afstelling,
e)
het gebruik van goederen die zelf niet meer in de veredelingsproducten voorkomen, maar die de vervaardiging van deze producten mogelijk maken of vergemakkelijken, ook indien zij tijdens dit proces geheel of gedeeltelijk verdwijnen (bij de productie gebruikte hulpmiddelen); |
38) |
"opbrengst" : de hoeveelheid of het percentage veredelingsproducten verkregen bij de veredeling van een bepaalde hoeveelheid onder een veredelingsregeling geplaatste goederen; |
39) |
"beschikking" : elke beslissing welke verband houdt met de douanewetgeving die door een douaneautoriteit over een bepaald geval wordt genomen en die voor de betrokken persoon of betrokken personen rechtsgevolgen heeft; |
40) |
"vervoerder" :
a)
in de context van het binnenbrengen, de persoon die de goederen naar het douanegebied van de Unie brengt of die zich met het vervoer van de goederen naar het douanegebied van de Unie belast. Daarbij geldt echter het volgende:
i)
bij gecombineerd vervoer wordt onder "vervoerder" de persoon verstaan die het vervoermiddel bestuurt dat, nadat het op het douanegebied van de Unie is binnengebracht, zichzelf zal voortbewegen als actief vervoermiddel;
ii)
in het geval van zee- of luchtvervoer in het kader van een charterovereenkomst of een overeenkomst voor het delen van laadruimte wordt onder "vervoerder" de persoon verstaan die een overeenkomst sluit en het cognossement of de luchtvrachtbrief afgeeft voor het feitelijke vervoer van de goederen naar het douanegebied van de Unie;
b)
in de context van het uitgaan, de persoon die de goederen uit het douanegebied van de Unie brengt of die zich met het vervoer van de goederen buiten het douanegebied van de Unie belast. Daarbij geldt echter het volgende:
i)
bij gecombineerd vervoer, wanneer het actieve vervoermiddel dat het douanegebied van de Unie verlaat slechts een ander vervoermiddel vervoert dat, na de aankomst van het actieve vervoermiddel ter bestemming, zichzelf zal voortbewegen als een actief vervoermiddel, wordt onder "vervoerder" de persoon verstaan die het vervoermiddel dat zichzelf zal voortbewegen, zal besturen, nadat het vervoermiddel dat het douanegebied van de Unie heeft verlaten ter bestemming is aangekomen;
ii)
in het geval van zee- of luchtvervoer in het kader van een charterovereenkomst of een overeenkomst voor het delen van laadruimte wordt onder "vervoerder" de persoon verstaan die een overeenkomst sluit en het cognossement of de luchtvrachtbrief afgeeft voor het feitelijke vervoer van de goederen uit het douanegebied van de Unie; |
41) |
"inkoopcommissies" : de door een importeur aan een agent betaalde vergoedingen voor zijn vertegenwoordiging bij de aankoop van goederen waarvan de waarde dient te worden bepaald. |
HOOFDSTUK 2
Rechten en plichten van personen in het kader van de douanewetgeving
Artikel 6
Middelen voor het uitwisselen en het opslaan van informatie en gemeenschappelijke gegevensvereisten
Voor de uitwisseling en de opslag van informatie mogen andere middelen dan de in lid 1 bedoelde elektronische gegevensverwerkingstechnieken als volgt worden gebruikt:
op permanente basis, wanneer het soort verkeer zulks naar behoren rechtvaardigt, of wanneer het gebruik van elektronische gegevensverwerkingstechnieken ongeschikt is voor de douaneformaliteiten in kwestie;
op tijdelijke basis, in geval van een tijdelijke storing van het computersysteem van de douaneautoriteiten of van de marktdeelnemers.
Een dergelijk besluit tot afwijking wordt gerechtvaardigd door de specifieke situatie in de verzoekende lidstaat en de afwijking wordt voor een bepaalde periode toegestaan. De afwijking wordt regelmatig geëvalueerd en kan, wanneer de geadresseerde lidstaat daarom vraagt, met nieuwe specifieke termijnen worden verlengd. Zij wordt ingetrokken wanneer zij niet langer gerechtvaardigd is.
De afwijking doet noch afbreuk aan de uitwisseling van informatie tussen de geadresseerde lidstaat en de overige lidstaten, noch aan de uitwisseling met en opslag van informatie in andere lidstaten ten behoeve van de toepassing van de douanewetgeving.
Artikel 7
Bevoegdheidsdelegatie
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 284 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van:
de in artikel 6, lid 2, bedoelde gemeenschappelijke gegevensvereisten, rekening houdend met de noodzaak om de in de douanewetgeving vastgelegde douaneformaliteiten uit te voeren en met de aard en het doel van de in artikel 6, lid 1, bedoelde uitwisseling en opslag van informatie;
de specifieke gevallen waarin andere middelen voor de uitwisseling en opslag van informatie dan de elektronische gegevensverwerkingstechnieken mogen worden gebruikt overeenkomstig artikel 6, lid 3, onder a);
het soort informatie en de gegevens die moeten worden opgenomen in de in artikel 148, lid 4, en artikel 214, lid 1, bedoelde administratie.
Artikel 8
Toekenning van uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie bepaalt door middel van uitvoeringshandelingen het volgende nader:
indien nodig, het formaat en de code van de in artikel 6, lid 2, bedoelde gemeenschappelijke gegevensvereisten;
de procedureregels betreffende de uitwisseling en de opslag van informatie die met behulp van andere middelen dan de in artikel 6, lid 3, bedoelde elektronische gegevensverwerkingstechnieken kan gebeuren.
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 285, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 285, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.
Artikel 9
Registratie
Indien de in de eerste alinea bedoelde personen zich moeten laten registreren, geldt het volgende:
wanneer zij in het douanegebied van de Unie gevestigd zijn, laten zij zich registreren bij de douaneautoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de plaats waar zij gevestigd zijn;
wanneer zij niet in het douanegebied van de Unie gevestigd zijn, laten zij zich registreren bij de douaneautoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de plaats waar zij in voor het eerst een aangifte of een aanvraag voor een beschikking hebben ingediend.
Artikel 10
Bevoegdheidsdelegatie
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 284 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van:
de in artikel 9, lid 2, bedoelde gevallen waarin marktdeelnemers die niet in het douanegebied van de Unie gevestigd zijn, zich moeten registreren bij de douaneautoriteiten;
de in artikel 9, lid 3, eerste alinea, bedoelde gevallen waarin personen andere dan marktdeelnemers zich moeten registreren bij de douaneautoriteiten;
de in artikel 9, lid 4, bedoelde gevallen waarin de douaneautoriteiten een registratie nietig verklaren.
Artikel 11
Toekenning van uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie bepaalt door middel van uitvoeringshandelingen nader de douaneautoriteit verantwoordelijk voor de registratie bedoeld in artikel 9.
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 285, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.
Artikel 12
Verstrekking van inlichtingen en gegevensbescherming
Deze inlichtingen mogen evenwel zonder toestemming worden bekendgemaakt indien de douaneautoriteiten daartoe overeenkomstig de geldende bepalingen, met name inzake gegevensbescherming, of in het kader van gerechtelijke procedures gehouden of gemachtigd zijn.
Artikel 13
Uitwisseling van aanvullende inlichtingen tussen douaneautoriteiten en marktdeelnemers
Artikel 14
Verstrekking van inlichtingen door de douaneautoriteiten
Artikel 15
Verstrekking van inlichtingen aan de douaneautoriteiten
Eenieder die een douaneaangifte, een aangifte tot tijdelijke opslag, een summiere aangifte bij binnenbrengen, een summiere aangifte bij uitgaan, een aangifte tot wederuitvoer of een kennisgeving van wederuitvoer bij de douaneautoriteiten indient, of een aanvraag voor een vergunning of enige andere beschikking indient, aanvaardt de aansprakelijkheid voor al het volgende:
de juistheid en volledigheid van de in de aangifte, de kennisgeving of de aanvraag verstrekte inlichtingen;
de echtheid, juistheid en geldigheid van de stukken ter staving van de aangifte, de kennisgeving of de aanvraag;
in voorkomend geval, het nakomen van alle verplichtingen inzake de plaatsing van de betreffende goederen onder een douaneregeling of het verrichten van toegestane handelingen.
De eerste alinea is ook van toepassing op alle inlichtingen die in enigerlei andere vorm door de douaneautoriteiten worden verlangd of aan hen worden verstrekt.
Indien de aangifte, de kennisgeving of de aanvraag wordt ingediend, of de inlichtingen worden verstrekt door een douanevertegenwoordiger van de betrokken persoon, zoals bedoeld in artikel 18, gelden de in de eerste alinea van dit lid vastgestelde verplichtingen ook voor die douanevertegenwoordiger.
Artikel 16
Elektronische systemen
Artikel 17
Toekenning van uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie bepaalt door middel van uitvoeringshandelingen nader de technische regelingen voor de ontwikkeling, het onderhoud en het gebruik van de in artikel 16, lid 1, bedoelde elektronische systemen.
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 285, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.
Artikel 18
Douanevertegenwoordiger
De vertegenwoordiging kan direct zijn, in welk geval de douanevertegenwoordiger in naam en voor rekening van een andere persoon handelt, dan wel indirect, in welk geval de douanevertegenwoordiger in eigen naam doch voor rekening van een andere persoon handelt.
Tenzij anders is bepaald, is de douanevertegenwoordiger ontheven van die verplichting indien hij handelt voor rekening van personen die niet verplicht zijn om in het douanegebied van de Unie gevestigd te zijn.
Artikel 19
Vertegenwoordigingsbevoegdheid
Een persoon die niet verklaart te handelen als douanevertegenwoordiger of die verklaart als douanevertegenwoordiger te handelen zonder dat hij vertegenwoordigingsbevoegdheid bezit, wordt geacht in eigen naam en voor eigen rekening te handelen.
In specifieke gevallen zien de douaneautoriteiten af van deze eis.
Artikel 20
Bevoegdheidsdelegatie
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 284 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van:
de gevallen waarin de in artikel 18, lid 2, tweede alinea, bedoelde ontheffing niet van toepassing is;
de gevallen waarin de douaneautoriteiten het in artikel 19, lid 2, eerste alinea, bedoelde bewijs van vertegenwoordigingsbevoegdheid niet verlangen.
Artikel 21
Toekenning van uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie bepaalt door middel van uitvoeringshandelingen nader de procedureregels inzake het verlenen en bewijzen van de in artikel 18, lid 3, bedoelde bevoegdheid.
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 285, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.
Artikel 22
Beschikkingen naar aanleiding van aanvragen
Een beschikking mag ook worden aangevraagd door en gericht worden tot verschillende personen, overeenkomstig de in de douanewetgeving vastgelegde voorwaarden.
Tenzij anders is bepaald, is de bevoegde douaneautoriteit de autoriteit van de plaats waar de hoofdadministratie voor douanedoeleinden van de aanvrager zich bevindt of waar deze toegankelijk is, en waar op zijn minst een deel van de activiteiten die onder de beschikking moeten vallen, zal worden uitgevoerd.
Wanneer de douaneautoriteiten vaststellen dat de aanvraag alle inlichtingen bevat opdat zij de beschikking zouden kunnen verlenen, stellen zij de aanvrager binnen de in de eerste alinea vermelde termijn daarvan in kennis.
Indien de douaneautoriteiten de termijn voor het verlenen van een beschikking niet kunnen naleven, stellen zij de aanvrager daarvan in kennis vóór het verstrijken van die termijn, met opgave van de redenen en van de nieuwe termijn die zij nodig achten om een beschikking af te geven. Tenzij anders bepaald, is die nieuwe termijn niet langer dan 30 dagen.
Onverminderd het bepaalde in de tweede alinea kunnen de douaneautoriteiten de termijn voor het verlenen van een beschikking, zoals vastgelegd in de douanewetgeving, verlengen indien de aanvrager daarom verzoekt voor het uitvoeren van aanpassingen teneinde aan de voorwaarden en criteria te voldoen. Deze aanpassingen en de aanvullende termijn die noodzakelijk is om ze uit te voeren, worden ter kennis gebracht van de douaneautoriteiten, die een besluit nemen over de verlenging.
De eerste alinea is niet van toepassing in elk van de volgende gevallen:
indien het een beschikking betreft als bedoeld in artikel 33, lid 1;
indien de toekenning van een tariefcontingent wordt geweigerd wanneer het vastgestelde volume van het tariefcontingent is bereikt, als bedoeld in artikel 56, lid 4, eerste alinea;
indien de aard of de omvang van een gevaar voor de veiligheid van de Unie en haar ingezetenen, de gezondheid van mens, dier of plant, het milieu of de consument daartoe aanleiding geeft;
indien de beschikking strekt tot uitvoering van een andere beschikking waarvoor de eerste alinea is toegepast, onverminderd het recht van de betrokken lidstaat;
indien dit een onderzoek met het oog op de bestrijding van fraude zou belemmeren;
andere specifieke gevallen.
Artikel 23
Beheer van beschikkingen naar aanleiding van aanvragen
In specifieke gevallen, gaan de douaneautoriteiten over tot:
herziening van een beschikking;
schorsing van een beschikking die niet nietig verklaard, ingetrokken of gewijzigd moet worden.
Artikel 24
Bevoegdheidsdelegatie
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 284 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van:
de uitzonderingen op artikel 22, lid 1, derde alinea;
de voorwaarden voor de aanvaarding van een aanvraag als bedoeld in artikel 22, lid 2;
de termijn om een specifieke beschikking vast te stellen, of een verlenging van die termijn, overeenkomstig artikel 22, lid 3;
de in artikel 22, lid 4, bedoelde gevallen waarin de beschikking van kracht wordt op een andere datum dan die waarop de aanvrager de beschikking ontvangt of wordt geacht deze te hebben ontvangen;
de in artikel 22, lid 5, bedoelde gevallen waarin de beschikking niet onbeperkt geldig is;
de lengte van de in de eerste alinea van artikel 22, lid 6, bedoelde termijn;
de specifieke gevallen als bedoeld in artikel 22, lid 6, tweede alinea, punt f), waarin de aanvrager niet in de gelegenheid wordt gesteld zijn standpunt kenbaar te maken;
de gevallen en regels betreffende de herziening en schorsing van beschikkingen overeenkomstig artikel 23, lid 4.
Artikel 25
Toekenning van uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie bepaalt door middel van uitvoeringshandelingen nader de procedureregels vast betreffende:
de indiening en de aanvaarding van een aanvraag voor een beschikking, bedoeld in artikel 22, leden 1 en 2;
de vaststelling van de in artikel 22 bedoelde beschikking, zo nodig na overleg met de betrokken lidstaten;
de verificatie van een beschikking overeenkomstig artikel 23, lid 5.
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 285, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.
Artikel 26
Geldigheid van beschikkingen in de gehele Unie
Tenzij de gevolgen van een beschikking zich beperken tot één of enkele lidstaten, zijn beschikkingen in verband met de toepassing van de douanewetgeving geldig in het gehele douanegebied van de Unie.
Artikel 27
Nietigverklaring van gunstige beschikkingen
De douaneautoriteiten verklaren een voor de houder van de beschikking gunstige beschikking nietig als aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan:
de beschikking is gegeven op grond van onjuiste of onvolledige gegevens;
de houder van de beschikking wist of had redelijkerwijze moeten weten dat de gegevens onjuist of onvolledig waren;
indien de gegevens juist en volledig waren geweest, zou de beschikking anders hebben geluid.
Artikel 28
Intrekking en wijziging van gunstige beschikkingen
Een gunstige beschikking wordt ingetrokken of gewijzigd indien, in andere dan de in artikel 27 bedoelde gevallen:
aan een of meer voor de afgifte van de beschikking gestelde voorwaarden niet of niet meer is voldaan; of
de houder van de beschikking daarom verzoekt.
In uitzonderlijke gevallen en voor zover de rechtmatige belangen van de houder van de beschikking dit vereisen, kunnen de douaneautoriteiten evenwel de datum waarop de intrekking of de wijziging van kracht wordt, later, doch binnen een jaar, doen ingaan. Die datum wordt vermeld in de beschikking tot intrekking of wijziging.
Artikel 29
Beschikkingen zonder voorafgaande aanvraag
Tenzij een douaneautoriteit als gerechtelijke autoriteit optreedt, gelden de leden 4, 5, 6 en 7 van artikel 22, en lid 3 van artikel 23, evenals de artikelen 26, 27 en 28 ook voor beschikkingen van de douaneautoriteiten zonder voorafgaande aanvraag van de belanghebbende.
Artikel 30
Beperkingen van toepassing op beschikkingen inzake goederen die onder een douaneregeling of in tijdelijke opslag zijn geplaatst
Tenzij wanneer de betrokken persoon zulks verzoekt, heeft de intrekking, wijziging of schorsing van een gunstige beschikking geen gevolgen voor goederen die, op het tijdstip waarop de intrekking, wijziging of schorsing van kracht wordt, uit hoofde van de ingetrokken, gewijzigde of geschorste beschikking al onder een douaneregeling of in tijdelijke opslag zijn geplaatst en zich nog steeds onder die regeling bevinden.
Artikel 31
Bevoegdheidsdelegatie
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 284 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van:
de in artikel 28, lid 2, bedoelde gevallen waarin een voor meerdere geadresseerden gunstige beschikking kan worden ingetrokken ten aanzien van andere personen dan degene die een op hem krachtens die beschikking rustende verplichting niet nakomt;
de uitzonderlijke gevallen waarin de douaneautoriteiten de datum waarop de intrekking of de wijziging van kracht wordt, overeenkomstig de tweede alinea van artikel 28, lid 4, later kunnen doen ingaan.
Artikel 32
Toekenning van uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie bepaalt door middel van uitvoeringshandelingen nader de procedureregels voor de nietigverklaring, intrekking of wijziging van gunstige beschikkingen vast.
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 285, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.
Artikel 33
Beschikkingen betreffende bindende inlichtingen
Een dergelijke aanvraag wordt in de volgende omstandigheden niet aanvaard:
indien de aanvraag reeds bij hetzelfde of een ander douanekantoor wordt of is ingediend door of namens de houder van een beschikking in verband met dezelfde goederen en, als het BOI-beschikkingen betreft, in de omstandigheden die ook voor het verkrijgen van de oorsprong bepalend zijn;
indien de aanvraag geen verband houdt met een voorgenomen gebruik van de BTI- of BOI-beschikking of een voorgenomen gebruik van een douaneregeling.
BTI- of BOI-beschikkingen zijn slechts verbindend met betrekking tot de tariefindeling of de vaststelling van de oorsprong van de goederen:
voor de douaneautoriteiten, jegens de houder van de beschikking, ten aanzien van goederen waarvoor de douaneformaliteiten worden vervuld na de datum waarop de beschikking van kracht wordt;
voor de houder van de beschikking, jegens de douaneautoriteiten, met ingang van de datum waarop hem mededeling van de beschikking wordt gedaan of wordt geacht te zijn gedaan.
Voor de toepassing van een BTI- of BOI-beschikking in het kader van een specifieke douaneregeling kan de houder van de beschikking aantonen dat:
in het geval van een BTI-beschikking, de aangegeven goederen in elk opzicht overeenstemmen met de in de beschikking omschreven goederen;
in het geval van een BOI-beschikking, de betrokken goederen en de omstandigheden die voor het verkrijgen van de oorsprong bepalend zijn, in elk opzicht overeenstemmen met de in de beschikking omschreven goederen en omstandigheden.
Artikel 34
Beheer van beschikkingen aangaande bindende inlichtingen
Een BTI-beschikking verliest haar geldigheid voor het einde van de in artikel 33, lid 3, bedoelde periode indien zij niet langer in overeenstemming is met het geldende recht, ten gevolge van één van de volgende gevallen:
de wijziging van de nomenclaturen, als bedoeld in artikel 56, lid 2, onder a) en b);
de vaststelling van maatregelen als bedoeld in artikel 57, lid 4;
met ingang van de datum waarop de wijziging of de maatregelen van toepassing wordt of worden.
Een BOI-beschikking verliest haar geldigheid voor het einde van de in artikel 33, lid 3, bedoelde periode in elk van de volgende gevallen:
indien een verordening wordt aangenomen of een overeenkomst wordt gesloten die in de Unie van toepassing wordt, en de BOI-beschikking niet langer in overeenstemming is met het aldus geldende recht, met ingang van de datum van toepassing van de verordening of de overeenkomst;
indien zij niet langer verenigbaar is met de in het kader van de Wereldhandelsorganisatie (World Trade Organisation - WTO) vastgestelde Overeenkomst betreffende de oorsprongsregels, of met de toelichtingen of een advies in verband met oorsprong die ter uitlegging van die overeenkomst zijn vastgesteld, met ingang van de datum waarop deze in het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt.
De douaneautoriteiten trekken BTI-beschikkingen in:
wanneer zij niet langer verenigbaar zijn met de interpretatie van een van de nomenclaturen als bedoeld in artikel 56, lid 2, onder a) en b), ten gevolge van een van de volgende gevallen:
de in artikel 9, lid 1, onder a), van Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief ( 2 ) bedoelde toelichtingen met ingang van de datum waarop deze worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie;
een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie met ingang van de bekendmaking van het dictum van het arrest in het Publicatieblad van de Europese Unie;
indelingsbesluiten, indelingsadviezen of wijzigingen in de toelichtingen op de nomenclatuur van het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen aangenomen door de organisatie die is opgezet bij het Verdrag houdende oprichting van een Internationale Douaneraad, gedaan te Brussel op 15 december 1950, met ingang van de datum waarop de mededeling van de Commissie in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt; of
andere specifieke gevallen.
BOI-beschikkingen worden ingetrokken:
wanneer zij niet langer verenigbaar zijn met een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie met ingang van de bekendmaking van het dictum van het arrest in het Publicatieblad van de Europese Unie; of
andere specifieke gevallen.
Het in de eerste alinea bedoelde verlengde gebruik beloopt ten hoogte zes maanden vanaf de datum waarop de BTI- of BOI-beschikking haar geldigheid verloor of ingetrokken werd. Voor een in artikel 57, lid 4, of artikel 67 bedoelde maatregel kan echter van dat verlengde gebruik worden afgeweken of een kortere termijn worden vastgesteld. Indien het gaat om producten waarvoor bij de vervulling van de douaneformaliteiten een invoer- of, uitvoercertificaat wordt overgelegd, wordt de periode van zes maanden vervangen door de resterende geldigheidsduur van het betrokken certificaat.
Om voor verlengd gebruik van een BTI- of BOI-beschikking in aanmerking te komen dient de houder van de beschikking bij de douaneautoriteit die de beschikking vaststelde, binnen 30 dagen nadat zij haar geldigheid verliest of ingetrokken wordt, een aanvraag in onder vermelding van de hoeveelheden waarvoor om een periode van verlengd gebruik wordt verzocht, alsmede van de lidstaat of lidstaten waarin de goederen waarvoor het verlengd gebruik geldt, worden ingeklaard. De douaneautoriteit neemt een besluit over het verlengd gebruik en stelt de houder onverwijld doch uiterlijk binnen 30 dagen na de datum waarop de douaneautoriteiten alle voor de beschikking benodigde inlichtingen hebben ontvangen, daarvan in kennis.
De Commissie stelt de douaneautoriteiten daarvan in kennis indien:
er een schorsing geldt ten aanzien van het afgeven van BTI- en BOI-beschikkingen voor goederen waarvan de correctheid en uniformiteit van de tariefindeling of de vaststelling van de oorsprong niet gegarandeerd is; of
de onder a) bedoelde schorsing is ingetrokken.
Artikel 35
Beschikkingen betreffende bindende inlichtingen in verband met de overige factoren
In specifieke gevallen, geven de douaneautoriteiten, wanneer zij daartoe een aanvraag krijgen, beschikkingen betreffende bindende inlichtingen in verband met de overige in titel II bedoelde factoren die ten grondslag liggen aan de toepassing van invoer- of uitvoerrechten en andere maatregelen waaraan het goederenverkeer is onderworpen.
Artikel 36
Bevoegdheidsdelegatie
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 284 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van:
de specifieke gevallen bedoeld in artikel 34, lid 7, onder b), en lid 8, onder b), indien BTI- en BOI-beschikkingen dienen te worden ingetrokken;
de in artikel 35 bedoelde gevallen waarin beschikkingen betreffende bindende inlichtingen worden gegeven in verband met de overige factoren die ten grondslag liggen aan de toepassing van invoer- of uitvoerrechten en andere maatregelen waaraan het goederenverkeer is onderworpen.
Artikel 37
Toekenning van uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen de procedureregels vast betreffende:
het gebruik van een BTI- of BOI-beschikking nadat deze haar geldigheid heeft verloren of is ingetrokken overeenkomstig artikel 34, lid 9;
de regels volgens welke de Commissie de douaneautoriteiten in kennis stelt overeenkomstig artikel 34, lid 10, onder a) en b);
het gebruik van de in artikel 35 bedoelde beschikkingen overeenkomstig artikel 36, onder b), wanneer zij hun geldigheid verloren hebben;
de schorsing van de in artikel 35 bedoelde, overeenkomstig artikel 36, onder b), vastgestelde beschikkingen, en de melding van de schorsing of intrekking ervan aan de douaneautoriteiten.
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 285, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.
De Commissie neemt door middel van uitvoeringshandelingen, de besluiten aan waarin de lidstaten wordt verzocht volgende beschikkingen in te trekken:
beschikkingen bedoeld in artikel 34, lid 11;
beschikkingen bedoeld in artikel 35 die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 36, onder b).
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 285, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.
Wanneer het advies van het in artikel 285, lid 1, bedoelde comité via een schriftelijke procedure moet worden verkregen, is artikel 285, lid 6, van toepassing.
Artikel 38
Aanvraag en vergunning
Deze status wordt door de douaneautoriteiten verleend, indien nodig na overleg met andere bevoegde autoriteiten, en is aan toezichtonderworpen.
De status van geautoriseerde marktdeelnemer bestaat uit de volgende soorten vergunningen:
die van geautoriseerde marktdeelnemer voor douanevereenvoudigingen, op grond waarvan de houder overeenkomstig de douanewetgeving kan gebruikmaken van bepaalde vereenvoudigingen; of
die van geautoriseerde marktdeelnemer voor veiligheid, op grond waarvan de houder faciliteiten krijgt op het gebied van veiligheid.
Artikel 39
Verlenen van status
De criteria voor de toekenning van de status van "geautoriseerde marktdeelnemer" zijn de volgende:
geen ernstige of herhaalde overtredingen van de douanewetgeving en belastingvoorschriften en geen strafblad met zware misdrijven in verband met de economische activiteit van de aanvrager;
de aanvrager kan aantonen dat hij zijn handelingen en de goederenstroom goed onder controle heeft dankzij een handels- en, in voorkomend geval, vervoersadministratie die passende douanecontroles mogelijk maakt;
financiële solvabiliteit die geacht wordt aangetoond te zijn als de aanvrager een goede financiële positie heeft die hem in staat stelt aan zijn verplichtingen te voldoen, waarbij naar behoren wordt gelet op de kenmerken van het type zakelijke activiteiten in kwestie;
met betrekking tot de in artikel 38, lid 2, onder a), bedoelde vergunning, de praktische vakbekwaamheid of beroepskwalificaties die rechtstreeks samenhangen met de verrichte activiteit; en
met betrekking tot de in artikel 38, lid 2, punt b), bedoelde vergunning, passende veiligheidsnormen waaraan geacht wordt voldaan te zijn als de aanvrager kan aantonen dat hij passende maatregelen handhaaft om de veiligheid van de internationale toeleveringsketen te waarborgen, onder andere op het gebied van de fysieke integriteit, toegangscontroles, logistieke processen, behandeling van specifieke soorten goederen, personeel en identificatie van zijn zakenpartners.
Artikel 40
Bevoegdheidsdelegatie
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 284 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van:
de in artikel 38, lid 2, onder a), bedoelde vereenvoudigingen;
de in artikel 38, lid 2, onder b), bedoelde faciliteiten;
de in artikel 38, lid 6, bedoelde gunstigere behandeling.
Artikel 41
Toekenning van uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen de nadere bepalingen vast voor de toepassing van de in artikel 39 bedoelde criteria.
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 285, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.
Artikel 42
Opleggen van sancties
Wanneer bestuurlijke sancties worden opgelegd, kunnen deze onder meer een of beide van de volgende vormen aannemen:
een geldboete opgelegd door de douaneautoriteiten, in voorkomend geval met inbegrip van een schikking die in de plaats komt van een strafrechtelijke sanctie;
de intrekking, schorsing of wijziging van een vergunning van de betrokken persoon.
Artikel 43
Beslissingen van een rechterlijke instantie
De artikelen 44 en 45 zijn niet van toepassing op beroepen die zijn ingesteld met het oog op de nietigverklaring, intrekking of wijziging van een beslissing van een rechterlijke instantie of van een als een rechterlijke instantie optredende douaneautoriteit betreffende de toepassing van de douanewetgeving.
Artikel 44
Recht op beroep
Eenieder die bij de douaneautoriteiten een beschikking heeft aangevraagd, doch binnen de in artikel 22, lid 3, bedoelde termijn geen beschikking heeft verkregen, heeft eveneens het recht beroep in te stellen.
Het recht op beroep kan in ten minste twee fasen worden uitgeoefend:
eerst bij de douaneautoriteiten of een rechterlijke instantie dan wel een andere instantie die daartoe door de lidstaten is aangewezen;
vervolgens bij een hogere onafhankelijke instantie die overeenkomstig de in de lidstaten geldende bepalingen een rechterlijke instantie dan wel een gelijkwaardige gespecialiseerde instantie kan zijn.
Artikel 45
Schorsing van de tenuitvoerlegging
Artikel 46
Risicobeheer en douanecontroles
De controlemaatregelen kunnen met name inhouden onderzoek van goederen, monsterneming, verificatie van de juistheid en volledigheid van de in het kader van een aangifte of een kennisgeving verstrekte informatie en de aanwezigheid, echtheid, juistheid of geldigheid van documenten, onderzoek van de bedrijfsboekhouding van marktdeelnemers en van andere bescheiden, controle van vervoermiddelen, controle van bagage en andere goederen die personen bij of op zich dragen, officieel onderzoek en soortgelijke handelingen.
Controles aan de hand van dergelijke informatie en criteria worden uitgevoerd onverminderd andere controles die worden uitgevoerd overeenkomstig lid 1 of andere vigerende bepalingen.
Dit risicobeheer omvat activiteiten zoals het verzamelen van gegevens en informatie, het analyseren en beoordelen van risico's, het voorschrijven en ondernemen van actie, en het regelmatig toezien op en herzien van dat proces en de resultaten ervan, op basis van internationale, Unie- en nationale bronnen en strategieën.
De douaneautoriteiten wisselen informatie betreffende risico's en resultaten van risicoanalyses uit indien:
een douaneautoriteit oordeelt dat de risico's significant zijn en een douanecontrole noodzakelijk is, en bij de controle blijkt dat de gebeurtenis die de risico's veroorzaakt, zich heeft voorgedaan; of
bij de controle blijkt niet dat de gebeurtenis die de risico's veroorzaakt, zich heeft voorgedaan, maar de betrokken douaneautoriteit oordeelt dat de dreiging elders in de Unie een hoog risico vormt.
Voor de vaststelling van de gemeenschappelijke risicocriteria en -normen, de controlemaatregelen en de prioritaire controlegebieden als bedoeld in lid 3 wordt rekening gehouden met al het volgende:
de evenredigheid met het risico;
de dringendheid van de uit te voeren controles;
de waarschijnlijke gevolgen voor het handelsverkeer, de afzonderlijke lidstaten en de beschikbare controlemiddelen.
De in lid 3 bedoelde gemeenschappelijke risicocriteria en -normen omvatten al het volgende:
een beschrijving van de risico's;
de te gebruiken risicofactoren of -indicatoren om goederen of marktdeelnemers voor douanecontroles te selecteren;
de aard van de door de douaneautoriteiten uit te voeren douanecontroles;
de toepassingsduur van de onder c) bedoelde douanecontroles.
Artikel 47
Samenwerking tussen autoriteiten
Artikel 48
Controle na vrijgave
Ten behoeve van douanecontrole kunnen de douaneautoriteiten de juistheid en de volledigheid van de informatie die is verstrekt in een douaneaangifte, aangifte tot tijdelijke opslag, summiere aangifte bij binnenbrengen, summiere aangifte bij uitgaan, aangifte tot wederuitvoer of kennisgeving van wederuitvoer, en het bestaan, de echtheid, de juistheid en de geldigheid van bewijsstukken controleren, alsook de bedrijfsboekhouding van de aangever en andere bescheiden betreffende deze goederen of betreffende voorafgaande of latere handelstransacties met deze goederen, na de vrijgave daarvan, onderzoeken. Die autoriteiten kunnen eveneens overgaan tot onderzoek van de goederen en/of tot het nemen van monsters, zolang zij daartoe nog de mogelijkheid hebben.
Deze controles kunnen worden verricht bij de houder van de goederen of zijn vertegenwoordiger, bij elke persoon die beroepshalve direct of indirect bij deze transacties is betrokken, en bij elke andere persoon die beroepshalve over die documenten en gegevens beschikt.
Artikel 49
Vluchten en zeereizen binnen de Unie
Lid 1 is van toepassing onverminderd:
veiligheidscontroles;
controles in verband met verboden of beperkingen.
Artikel 50
Toekenning van uitvoeringsbevoegdheden
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 285, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.
Om dwingende redenen van urgentie die verband houden met dergelijke maatregelen, naar behoren gemotiveerd door de noodzaak om onverwijld het gemeenschappelijke kader voor risicobeheer te actualiseren en de uitwisseling van informatie betreffende risico's en risicoanalyse, gemeenschappelijke risicocriteria en -normen, controlemaatregelen en prioritaire controlegebieden aan te passen aan de ontwikkeling van risico's, stelt de Commissie volgens de in artikel 285, lid 5, bedoelde procedure onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast.
Wanneer het advies van het in artikel 285, lid 1, bedoelde comité via een schriftelijke procedure moet worden verkregen, is artikel 285, lid 6, van toepassing.
De Commissie bepaalt door middel van uitvoeringshandelingen de havens en luchthavens waar overeenkomstig artikel 49 douanecontroles worden verricht en douaneformaliteiten worden vervuld ten aanzien van:
de handbagage en de ruimbagage van personen:
aan boord van een luchtvaartuig dat, van een niet-Unieluchthaven komend, na een tussenstop in een Unieluchthaven, deze vlucht voortzet naar een andere Unieluchthaven;
aan boord van een luchtvaartuig dat een tussenstop maakt in een Unieluchthaven alvorens zijn vlucht naar een niet-Unieluchthaven voort te zetten;
die gebruik maken van een door één enkel vaartuig uitgevoerde scheepvaartdienst die een aantal opeenvolgende trajecten omvat en die is begonnen, eindigt of een tussenstop maakt in een niet-Uniehaven;
aan boord van een pleziervaartuig of van een sportvliegtuig of zakenvliegtuig;
handbagage en ruimbagage:
die op een Unieluchthaven aankomt aan boord van een luchtvaartuig dat van een niet-Unieluchthaven komt en op deze Unieluchthaven wordt overgeladen in een ander luchtvaartuig dat een vlucht binnen de Unie uitvoert;
die op een Unieluchthaven aan boord wordt gebracht van een luchtvaartuig dat een vlucht binnen de Unie uitvoert, waarbij deze bagage op een andere Unieluchthaven wordt overgeladen in een luchtvaartuig dat een luchthaven buiten de Unie als bestemming heeft.
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 285, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.
Artikel 51
Bewaren van bescheiden en overige gegevens
Voor goederen die in het vrije verkeer zijn gebracht in andere dan de in de derde alinea bedoelde gevallen of voor goederen die ten uitvoer zijn aangegeven, begint deze termijn aan het einde van het jaar waarin de douaneaangifte voor het vrije verkeer of de aangifte ten uitvoer is aanvaard.
Voor goederen die in het vrije verkeer zijn gebracht vrij van rechten dan wel met een verlaagd invoerrecht op grond van hun bijzondere bestemming, begint deze termijn aan het einde van het jaar waarin het douanetoezicht op de goederen is opgeheven.
Voor goederen die onder een andere douaneregeling of in tijdelijke opslag zijn geplaatst, vangt deze termijn aan op het einde van het jaar waarin de betreffende douaneregeling is gezuiverd of de tijdelijke opslag is beëindigd.
Indien beroep is ingesteld of een gerechtelijke procedure is ingeleid, moeten de bescheiden en de informatie worden bewaard gedurende de in lid 1 vastgestelde termijn of totdat de beroeps- of rechtsprocedure is voltooid, naargelang welke datum het laatst valt.
Artikel 52
Heffingen en kosten
Douaneautoriteiten kunnen echter wel heffingen opleggen of kosten in rekening brengen voor met name de volgende specifieke diensten:
de aanwezigheid, op verzoek, van douanepersoneel buiten de officiële kantooruren of op een andere plaats dan op een douanekantoor;
analyses of deskundigenverslagen van goederen en portokosten voor het retourneren van de goederen aan de aanvrager, met name bij beschikkingen op grond van artikel 33 of de verstrekking van inlichtingen overeenkomstig artikel 14, lid 1;
het onderzoek of de monsterneming van goederen voor controledoeleinden, of de vernietiging van goederen, indien andere kosten dan die voor de inzet van douanepersoneel zijn gemaakt;
uitzonderlijke controlemaatregelen, indien de aard van de goederen of een potentieel risico zulks vereisen.
HOOFDSTUK 3
Valutaomrekening en termijnen
Artikel 53
Valutaomrekening
De bevoegde autoriteiten publiceren de geldende wisselkoers en/of maken deze op het internet bekend indien een valuta moet worden omgerekend om een van de onderstaande redenen:
de elementen aan de hand waarvan de douanewaarde van goederen wordt vastgesteld, zijn in een andere valuta uitgedrukt dan die van de lidstaat waar deze waarde wordt bepaald;
de tegenwaarde van de euro in nationale valuta is vereist voor de vaststelling van de tariefindeling van goederen en het bedrag aan invoer- en uitvoerrechten, met inbegrip van drempelbedragen in het gemeenschappelijk douanetarief.
Artikel 54
Toekenning van uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen voorschriften voor de valutaomrekening vast voor de toepassing van artikel 53, leden 1 en 2.
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 285, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.
Artikel 55
Termijnen, data en aanvangs- en vervaldagen
TITEL II
FACTOREN DIE TEN GRONDSLAG LIGGEN AAN DE TOEPASSING VAN INVOER- OF UITVOERRECHTEN EN ANDERE MAATREGELEN WAARAAN HET GOEDERENVERKEER IS ONDERWORPEN
HOOFDSTUK 1
Gemeenschappelijk douanetarief en tariefindeling van goederen
Artikel 56
Gemeenschappelijk douanetarief en -toezicht
Andere maatregelen die op grond van Uniebepalingen met betrekking tot specifieke gebieden in het kader van het goederenverkeer zijn vastgesteld, worden, in voorkomend geval, volgens de tariefindeling van deze goederen toegepast.
Het gemeenschappelijk douanetarief omvat al het volgende:
de gecombineerde nomenclatuur van goederen als vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 2658/87;
iedere andere nomenclatuur waarin de gecombineerde nomenclatuur geheel of gedeeltelijk of eventueel met toevoeging van verdere indelingen is overgenomen en die voor de toepassing van tariefmaatregelen in het kader van het goederenverkeer bij specifieke Uniebepalingen is vastgesteld;
de conventionele of gewone autonome douanerechten van toepassing op goederen die onder de gecombineerde nomenclatuur vallen;
de preferentiële tariefmaatregelen in de overeenkomsten die de Unie met bepaalde landen of gebieden dan wel groepen van landen of gebieden buiten het douanegebied van de Unie heeft gesloten;
de preferentiële tariefmaatregelen die door de Unie ten aanzien van bepaalde landen of gebieden dan wel groepen van landen of gebieden buiten het douanegebied van de Unie unilateraal zijn vastgesteld;
de autonome maatregelen waarbij voor bepaalde goederen in een verlaging of een vrijstelling van douanerechten is voorzien;
de gunstige tariefbehandeling voor bepaalde goederen op grond van hun aard of bijzondere bestemming in het kader van de onder c) tot en met f) of onder h) bedoelde maatregelen;
de overige tariefmaatregelen waarin landbouw- of handelsvoorschriften of overige Unievoorschriften voorzien.
In het geval van tariefplafonds houdt deze toepassing op bij besluit van de Unie.
Artikel 57
Tariefindeling van goederen
Artikel 58
Toekenning van uitvoeringsbevoegdheden
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 285, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 285, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.
Om dwingende redenen van urgentie die verband houden met dergelijke maatregelen en die naar behoren gemotiveerd zijn door de noodzaak om onverwijld de juiste en uniforme toepassing van de gecombineerde nomenclatuur te garanderen, stelt de Commissie volgens de in artikel 285, lid 5, bedoelde procedure onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast.
Wanneer het advies van het in artikel 285, lid 1, bedoelde comité via een schriftelijke procedure moet worden verkregen, is artikel 285, lid 6, van toepassing.
HOOFDSTUK 2
Oorsprong van goederen
Artikel 59
Toepassingsgebied
In de artikelen 60 en 61 zijn de regels vastgesteld voor de bepaling van de niet-preferentiële oorsprong van goederen met het oog op de toepassing van:
het gemeenschappelijk douanetarief, met uitzondering van de in artikel 56, lid 2, onder d) en e), bedoelde maatregelen;
andere maatregelen dan tariefmaatregelen die op grond van Uniebepalingen met betrekking tot specifieke gebieden in het kader van het goederenverkeer zijn vastgesteld; en
andere Uniemaatregelen met betrekking tot de oorsprong van goederen.
Artikel 60
Verkrijging van de oorsprong
Artikel 61
Bewijs van de oorsprong
Artikel 62
Bevoegdheidsdelegatie
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 284 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van de regels volgens welke de goederen, waarvan voor de toepassing van de in artikel 59 bedoelde maatregelen van de Unie de niet-preferentiële oorsprong moeten worden vastgesteld, worden geacht geheel en al in één enkel land of gebied te zijn verkregen of overeenkomstig artikel 60 in een land of een gebied zijn verkregen waar de laatste ingrijpende, economisch verantwoorde verwerking of bewerking heeft plaatsgevonden in een daartoe ingerichte onderneming die hetzij tot de fabricage van een nieuw product heeft geleid, hetzij een belangrijk fabricagestadium vertegenwoordigt.
Artikel 63
Toekenning van uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen de procedureregels vast inzake het leveren en de controle van het in artikel 61 bedoelde bewijs van oorsprong.
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 285, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.
Artikel 64
Preferentiële oorsprong van goederen
Die regels zijn gebaseerd op het criterium dat de goederen geheel verkregen zijn of op het criterium dat de goederen het resultaat zijn van een toereikende be- of verwerking.
De tijdelijke afwijking wordt gerechtvaardigd door een van de volgende redenen:
het begunstigde land of gebied kan door interne of externe factoren tijdelijk niet voldoen aan de regels betreffende de preferentiële oorsprong;
het begunstigde land of gebied heeft een aanpassingsperiode nodig om zich voor te bereiden teneinde aan deze regels te kunnen voldoen.
Een verzoek om een afwijking wordt door het betrokken begunstigde land of gebied schriftelijk gericht tot de Commissie. Het verzoek zal, zoals in de tweede alinea is gesteld, een opgave van de redenen waarom een afwijking gerechtvaardigd is, bevatten, alsmede vergezeld zijn van de nodige bewijsstukken.
De tijdelijke afwijking geldt zolang de gevolgen van de interne of externe factoren die tot de afwijking hebben geleid, voortduren of gedurende de tijd die het begunstigde land of gebied nodig heeft om aan de regels te kunnen voldoen.
Wanneer een afwijking wordt toegekend, moet door het begunstigde land of gebied worden voldaan aan eventuele voorwaarden in verband met de aan de Commissie te verstrekken informatie over het gebruik van de afwijking en het beheer van de hoeveelheden waarvoor de afwijking was toegekend.
Artikel 65
Bevoegdheidsdelegatie
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 284 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van de regels betreffende de preferentiële oorsprong als bedoeld in artikel 64, lid 3.
Artikel 66
Toekenning van uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen het volgende vast:
de procedureregels, bedoeld in artikel 64, lid 1, om de vaststelling, in de Unie, van de preferentiële oorsprong van de goederen in de Unie te vergemakkelijken;
een maatregel waarbij aan een begunstigd land of gebied de tijdelijke afwijking als bedoeld in artikel 64, lid 6, wordt toegestaan.
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 285, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.
Artikel 67
Door de Commissie genomen maatregelen
De Commissie kan maatregelen vaststellen om de oorsprong van specifieke goederen te bepalen, overeenkomstig de op deze goederen toepasselijke oorsprongsregels.
Artikel 68
Toekenning van uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen de in artikel 67 bedoelde maatregelen vast. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 285, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.
Om dwingende redenen van urgentie die verband houden met dergelijke maatregelen en naar behoren worden gemotiveerd door de noodzaak om onverwijld de juiste en uniforme toepassing van de regels van oorsprong te garanderen, stelt de Commissie volgens de in artikel 285, lid 5, bedoelde procedure onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast.
Wanneer het advies van het in artikel 285, lid 1, bedoelde comité via een schriftelijke procedure moet worden verkregen, is artikel 285, lid 6, van toepassing.
HOOFDSTUK 3
Douanewaarde van goederen
Artikel 69
Toepassingsgebied
De douanewaarde van goederen met het oog op de toepassing van het gemeenschappelijk douanetarief en van niet-tarifaire maatregelen die bij Uniebepalingen in het kader van het goederenverkeer met betrekking tot specifieke gebieden zijn vastgesteld, wordt overeenkomstig de artikelen 70 en 74 vastgesteld.
Artikel 70
Op de transactiewaarde gebaseerde methode voor de vaststelling van de douanewaarde
De transactiewaarde is van toepassing mits aan alle van de volgende voorwaarden is voldaan:
er zijn geen beperkingen ten aanzien van de overdracht of het gebruik van de goederen door de koper, behalve in een van de volgende gevallen:
bij de wet of door de autoriteiten in de Unie worden beperkingen opgelegd of voorgeschreven;
er gelden beperkingen ten aanzien van het geografische gebied waarbinnen de goederen mogen worden doorverkocht;
de douanewaarde van de goederen wordt door de beperkingen niet aanzienlijk beïnvloed;
de verkoop of de prijs is niet afhankelijk gesteld van enige voorwaarde of prestatie waarvan de waarde met betrekking tot de goederen waarvan de waarde dient te worden bepaald, niet kan worden vastgesteld;
geen enkel deel van de opbrengst van elke latere wederverkoop of overdracht of later gebruik van de goederen door de koper zal de verkoper direct of indirect ten goede komen, tenzij een toepasselijke aanpassing kan worden aangebracht;
koper en verkoper zijn niet verbonden, of hun verbondenheid is niet van dien aard dat de prijs erdoor wordt beïnvloed.
Artikel 71
Elementen van de transactiewaarde
Voor het vaststellen van de douanewaarde krachtens artikel 70 wordt de voor de ingevoerde goederen werkelijk betaalde of te betalen prijs verhoogd met:
de volgende elementen, voor zover deze ten laste komen van de koper en zij niet begrepen zijn in de werkelijk voor de goederen betaalde of te betalen prijs:
commissies en courtage, met uitzondering van inkoopcommissies;
kosten van verpakkingsmiddelen die voor douanedoeleinden worden geacht met de goederen één geheel te vormen; en
kosten van het verpakken, waaronder zowel het arbeidsloon als het materiaal is begrepen;
de op passende wijze toegerekende waarde van de onderstaande goederen en diensten indien deze gratis of tegen verminderde prijs direct of indirect door de koper worden geleverd om te worden gebruikt bij de voortbrenging en de verkoop voor uitvoer van de ingevoerde goederen, voor zover deze waarde niet in de werkelijk betaalde of te betalen prijs is begrepen:
materialen, samenstellende delen, onderdelen en dergelijke die in de ingevoerde goederen worden verwerkt;
werktuigen, matrijzen, gietvormen en dergelijke voorwerpen die bij de voortbrenging van de ingevoerde goederen worden gebruikt;
materialen die bij de voortbrenging van de ingevoerde goederen worden verbruikt; en
engineering, ontwikkeling, werken van kunst, ontwerpen, en tekeningen en schetsen die buiten de Unie zijn verricht of vervaardigd en die noodzakelijk zijn voor de productie van de ingevoerde goederen;
royalty's en licentierechten met betrekking tot de goederen waarvan de waarde wordt bepaald, die de koper als voorwaarde voor de verkoop van deze goederen direct of indirect moet betalen, voor zover deze royalty's en licentierechten niet in de werkelijk betaalde of te betalen prijs zijn begrepen;
de waarde van elk deel van de opbrengst van elke latere wederverkoop, overdracht of gebruik van de ingevoerde goederen dat de verkoper direct of indirect ten goede komt; en
de volgende kosten tot aan de plaats waar de goederen in het douanegebied van de Unie worden gebracht:
de kosten van vervoer en verzekering van de ingevoerde goederen, en
de met het vervoer verband houdende kosten van het laden en behandelen van de ingevoerde goederen.
Artikel 72
Niet in de douanewaarde te begrijpen elementen
Bij het vaststellen van de douanewaarde volgens artikel 70, worden de volgende elementen niet inbegrepen:
kosten van vervoer van de ingevoerde goederen na binnenkomst ervan in het douanegebied van de Unie;
kosten van constructiewerkzaamheden, installatie, montage, onderhoud of technische bijstand welke met betrekking tot ingevoerde goederen, zoals industriële installaties, machines of materieel, na de binnenkomst ervan in het douanegebied van de Unie zijn verricht;
te betalen rente uit hoofde van een door de koper in verband met de aankoop van ingevoerde goederen gesloten financieringsovereenkomst, ongeacht of de financiering door de verkoper of door een andere persoon wordt verstrekt, wanneer die financieringsovereenkomst schriftelijk is, en de koper, desgevraagd, kan aantonen dat:
die goederen werkelijk tegen de prijs die als werkelijk betaalde of te betalen prijs is aangegeven, worden verkocht, en
de gevraagde rentevoet niet hoger is dan in het land waar en op het tijdstip waarop de financiering heeft plaatsgevonden voor dergelijke transacties gebruikelijk is;
de kosten ter verkrijging van het recht tot verveelvoudiging van de in de Unie ingevoerde goederen;
inkoopcommissies;
rechten bij invoer en andere belastingen die in de Unie vanwege de invoer of de verkoop van de goederen dienen te worden voldaan;
onverminderd artikel 71, lid 1, onder c), door de koper verrichte betalingen ter verkrijging van het recht tot distributie of wederverkoop van de ingevoerde goederen, indien deze betalingen geen voorwaarde zijn voor de verkoop van de goederen voor uitvoer naar de Unie.
Artikel 73
Vereenvoudiging
De douaneautoriteiten kunnen desgevraagd toestaan dat de volgende bedragen bepaald worden op basis van specifieke criteria wanneer die bedragen niet meetbaar zijn op de datum waarop de douaneaangifte is aanvaard:
bedragen die in de douanewaarde moeten worden begrepen overeenkomstig artikel 70, lid 2; en
de in de artikelen 71 en 72 bedoelde bedragen.
Artikel 74
Bijkomende methoden voor de vaststelling van de douanewaarde
De volgorde waarin de punten c) en d) van lid 2 worden toegepast, dient te worden omgekeerd indien de aangever daarom verzoekt.
De douanewaarde overeenkomstig lid 1 is:
de transactiewaarde van identieke goederen die op hetzelfde of nagenoeg hetzelfde tijdstip naar het douanegebied van de Unie zijn uitgevoerd als de te waarderen goederen;
de transactiewaarde van soortgelijke goederen die op hetzelfde of nagenoeg hetzelfde tijdstip naar het douanegebied van de Unie zijn uitgevoerd als de te waarderen goederen;
de waarde gebaseerd op de prijs per eenheid waartegen de ingevoerde goederen of identieke of soortgelijke ingevoerde goederen in het douanegebied van de Unie in de grootste samengevoegde hoeveelheid zijn verkocht aan personen die niet zijn verbonden met de verkopers; of
de berekende waarde, bestaande uit de som van:
de kosten of de waarde van de materialen en van de vervaardiging of van andere, bij de voortbrenging van de ingevoerde goederen verrichte be- of verwerkingen;
een bedrag voor winst en bedrijfskosten dat gelijk is aan het bedrag dat gewoonlijk in aanmerking wordt genomen wanneer producenten in het land van uitvoer goederen van dezelfde aard of dezelfde soort als die waarvan de waarde dient te worden bepaald, voor uitvoer naar de Unie verkopen;
de kosten of waarde van de in artikel 71, lid 1, onder e), genoemde elementen.
Indien de douanewaarde niet met toepassing van lid 1 kan worden vastgesteld, wordt zij aan de hand van in het douanegebied van de Unie beschikbare gegevens vastgesteld met gebruikmaking van redelijke middelen die in overeenstemming zijn met de beginselen en de algemene bepalingen van al het volgende:
de Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VII van de Algemene Overeenkomst betreffende Tarieven en Handel;
artikel VII van de Algemene Overeenkomst betreffende Tarieven en Handel;
dit hoofdstuk.
Artikel 75
Bevoegdheidsdelegatie
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 284 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van de voorwaarden voor het toekennen van de toestemming, als bedoeld in artikel 73.
Artikel 76
Toekenning van uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie bepaalt door middel van uitvoeringshandelingen nader de procedureregels voor:
de vaststelling van de douanewaarde overeenkomstig artikel 70, leden 1 en 2, artikel 71 en artikel 72, waaronder de regels voor het aanpassen van de werkelijk betaalde of te betalen prijs;
de toepassing van de in artikel 70, lid 3, bedoelde voorwaarden;
de vaststelling van de douanewaarde als bedoeld in artikel 74.
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 285, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.
TITEL III
DOUANESCHULD EN ZEKERHEIDSTELLING
HOOFDSTUK 1
Ontstaan van de douaneschuld
Artikel 77
In het vrije verkeer brengen en tijdelijke invoer
Een douaneschuld bij invoer ontstaat indien aan invoerrechten onderworpen niet-Uniegoederen onder een van de volgende douaneregelingen worden geplaatst:
in het vrije verkeer brengen, ook onder de voorschriften inzake bijzondere bestemming;
tijdelijke invoer met gedeeltelijke vrijstelling van invoerrechten.
Indien een douaneaangifte voor een van de in lid 1 bedoelde regelingen is opgesteld op basis van gegevens die ertoe leiden dat de invoerrechten geheel of gedeeltelijk niet worden geïnd, is de persoon die de voor het opstellen van de aangifte benodigde gegevens heeft verstrekt en wist, of redelijkerwijze had moeten weten, dat die gegevens onjuist waren, eveneens schuldenaar.
Artikel 78
Bijzondere bepalingen betreffende goederen die niet van oorsprong zijn
Artikel 79
Ontstaan van douaneschuld door niet-naleving
Ten aanzien van aan invoerrechten onderworpen goederen ontstaat een douaneschuld bij invoer door niet-naleving van:
een van de bij de douanewetgeving vastgestelde verplichtingen betreffende het binnenbrengen van niet-Uniegoederen in het douanegebied van de Unie, de onttrekking van dergelijke goederen aan douanetoezicht, of het verkeer, de veredeling, de opslag, de tijdelijke opslag, de tijdelijke invoer of de verwijdering van dergelijke goederen binnen dat douanegebied;
een van de bij de douanewetgeving vastgestelde verplichtingen betreffende de bijzondere bestemming van goederen binnen het douanegebied van de Unie; of
een van de voorwaarden voor de plaatsing van niet-Uniegoederen onder een douaneregeling of voor de toekenning van een vrijstelling of van een verlaagd invoerrecht op grond van de bijzondere bestemming van de goederen.
Het tijdstip waarop de douaneschuld ontstaat, is:
het ogenblik waarop niet of niet langer wordt voldaan aan de verplichting waarvan de niet-naleving de douaneschuld doet ontstaan, of
het ogenblik waarop een douaneaangifte voor de plaatsing van goederen onder een douaneregeling wordt aanvaard, indien achteraf blijkt dat in feite niet was voldaan aan een voorwaarde voor de plaatsing onder de regeling of de toekenning van een vrijstelling of van een verlaagd invoerrecht uit hoofde van de bijzondere bestemming van de goederen.
In de in lid 1, onder a) en b), bedoelde gevallen is de schuldenaar:
eenieder die de betrokken verplichtingen diende na te komen;
eenieder die wist of redelijkerwijze had moeten weten dat aan een uit de douanewetgeving voortvloeiende verplichting niet was voldaan en die handelde voor rekening van de persoon die de verplichting diende na te komen, of die deelnam aan de handeling die tot de niet-naleving van de verplichting leidde;
eenieder die de betrokken goederen heeft verworven of deze onder zich heeft gehad en die op het ogenblik waarop hij de goederen verwierf of ontving, wist of redelijkerwijze had moeten weten dat aan een de uit de douanewetgeving voortvloeiende verplichting niet was voldaan.
Indien een douaneaangifte voor een van de in lid 1, onder c), bedoelde douaneregelingen wordt opgesteld en aan de douaneautoriteiten gegevens worden verstrekt die vereist zijn krachtens de douanewetgeving betreffende de plaatsing van goederen onder die douaneregeling, en de invoerrechten ten gevolge daarvan geheel of gedeeltelijk niet worden geheven, is de persoon die de voor de opstelling van de douaneaangifte benodigde gegevens heeft verstrekt en die wist of redelijkerwijze had moeten weten dat die gegevens onjuist waren, eveneens schuldenaar.
Artikel 80
Aftrek van een bedrag aan reeds betaalde invoerrechten
De eerste alinea is van toepassing indien een douaneschuld ontstaat ten aanzien van de resten en afval die het resultaat zijn van de vernietiging van dergelijke goederen.
Artikel 81
Uitvoer en passieve veredeling
Indien een douaneaangifte is opgesteld op basis van gegevens die ertoe leiden dat de uitvoerrechten geheel of gedeeltelijk niet worden geheven, is de persoon die de voor de aangifte benodigde gegevens heeft verstrekt en die wist of redelijkerwijze had moeten weten dat die gegevens onjuist waren, eveneens schuldenaar.
Artikel 82
Ontstaan van douaneschuld door niet-naleving
Ten aanzien van aan uitvoerrechten onderworpen goederen ontstaat een douaneschuld bij uitvoer door niet-naleving van:
een van de in de douanewetgeving vastgestelde verplichtingen betreffende het uitgaan van de goederen;
de voorwaarden waarop de goederen het douanegebied van de Unie met gehele of gedeeltelijke vrijstelling van uitvoerrechten mochten verlaten.
Het tijdstip waarop de douaneschuld ontstaat, is:
het tijdstip waarop de goederen het douanegebied van de Unie daadwerkelijk verlaten zonder douaneaangifte;
het tijdstip waarop de goederen een andere bestemming bereiken dan die op grond waarvan zij het douanegebied van de Unie met gehele of gedeeltelijke vrijstelling van uitvoerrechten mochten verlaten;
indien de douaneautoriteiten het onder b) bedoelde tijdstip niet kunnen bepalen, het tijdstip waarop de termijn verstrijkt waarbinnen het bewijs moest worden geleverd dat aan de voorwaarden voor een dergelijke vrijstelling is voldaan.
In de in lid 1, onder a), genoemde gevallen is schuldenaar:
eenieder die de betrokken verplichtingen diende na te komen;
eenieder die wist of redelijkerwijze had moeten weten dat aan de verplichting ter zake niet was voldaan en die handelde namens de persoon die de verplichting diende na te komen;
eenieder die heeft deelgenomen aan de handeling die tot de niet-naleving van de verplichting leidde, en die wist of redelijkerwijze had moeten weten dat geen douaneaangifte was ingediend, ofschoon een dergelijke aangifte wel had moeten worden ingediend.
Artikel 83
Verboden en beperkingen
Er ontstaat evenwel geen douaneschuld:
bij het op illegale wijze binnenbrengen in het douanegebied van de Unie van vals geld;
bij het binnenbrengen in het douanegebied van de Unie van verdovende middelen en psychotrope stoffen, tenzij die welke streng gecontroleerd worden door de bevoegde autoriteiten met het oog op hun gebruik voor medische en wetenschappelijke doeleinden.
Artikel 84
Meerdere schuldenaren
Indien meerdere personen schuldenaren zijn van het bedrag aan invoer- of uitvoerrechten dat overeenkomt met één douaneschuld, zijn zij gezamenlijk en hoofdelijk aansprakelijk tot betaling van dat bedrag.
Artikel 85
Algemene regels voor de berekening van het bedrag aan invoer- of uitvoerrechten
Indien uit de gegevens waarover de douaneautoriteiten beschikken, evenwel blijkt dat de douaneschuld vroeger is ontstaan dan op het tijdstip waarop zij tot die vaststelling kwamen, wordt de douaneschuld geacht te zijn ontstaan op het vroegste tijdstip waarop het bestaan van die situatie kan worden vastgesteld.
Artikel 86
Bijzondere regels voor de berekening van het bedrag aan invoerrechten
De douanewaarde, hoeveelheid, aard en oorsprong van niet-Uniegoederen die bij de behandelingen zijn gebruikt, worden echter wel in aanmerking genomen voor de berekening van het bedrag aan invoerrechten.
Artikel 87
Plaats waar de douaneschuld ontstaat
In alle andere gevallen is de plaats waar een douaneschuld ontstaat, de plaats waar de feiten zich voordoen die tot het ontstaan van deze schuld leiden.
Indien deze plaats niet kan worden bepaald, ontstaat de douaneschuld op de plaats waar de douaneautoriteiten vaststellen dat de goederen zich in een situatie bevinden die tot het ontstaan van een douaneschuld heeft geleid.
Artikel 88
Bevoegdheidsdelegatie
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 284 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van:
de regels voor de berekening van het bedrag aan invoer- of uitvoerrechten die van toepassing zijn op goederen waarvoor een douaneschuld is ontstaan in het kader van een bijzondere regeling, ter aanvulling van de in de artikelen 85 en 86 vastgestelde regels;
de in artikel 86, lid 4, bedoelde gevallen;
de in artikel 87, lid 2, bedoelde termijn.
HOOFDSTUK 2
Zekerheidstelling voor een mogelijke of bestaande douaneschuld
Artikel 89
Algemene bepalingen
Indien de douaneautoriteiten eisen dat een zekerheid wordt gesteld voor een mogelijke of bestaande douaneschuld, dekt deze zekerheid het bedrag aan in- of uitvoerrechten en de in verband met de in- of uitvoer van de goederen verschuldigde overige heffingen indien:
de zekerheid wordt gebruikt voor de plaatsing van goederen onder de regeling Uniedouanevervoer; of
de zekerheid in meer dan één lidstaat kan worden gebruikt.
Een zekerheid die niet mag worden gebruikt buiten de lidstaat waar zij vereist is, is alleen in die lidstaat geldig en dekt ten minste het bedrag aan in- of uitvoerrechten.
De voor een bepaalde aangifte gestelde zekerheid geldt voor het met de douaneschuld overeenkomende bedrag aan invoer- of uitvoerrechten en andere heffingen ten aanzien van alle onder die aangifte vallende of vrijgegeven goederen, ongeacht of deze aangifte juist is.
Indien de zekerheidstelling niet is vrijgegeven, kan zij ook worden gebruikt, binnen de grenzen van het bedrag waarvoor zekerheid is gesteld, voor de invordering van bedragen aan invoer- of uitvoerrechten en andere heffingen die verschuldigd worden bij een controle achteraf.
Er wordt geen zekerheid geëist in elk van de volgende gevallen:
voor goederen vervoerd over de Rijn, de Rijnvaartwegen, de Donau of de vaarwegen van de Donau;
voor goederen vervoerd in een vaste transportinrichting;
in specifieke gevallen waarin de goederen onder de regeling tijdelijke invoer zijn geplaatst;
voor onder de regeling Uniedouanevervoer geplaatste goederen waarvoor de in artikel 233, lid 4, onder e), bedoelde vereenvoudiging wordt gebruikt en die over zee of door de lucht worden vervoerd tussen havens of luchthavens van de Unie.
Artikel 90
Verplichte zekerheid
Indien het niet mogelijk is het precieze bedrag te bepalen, wordt het bedrag van de zekerheid vastgesteld op het door de douaneautoriteiten geraamde hoogste met de douaneschuld overeenkomende bedrag aan invoer- of uitvoerrechten en andere heffingen die zijn ontstaan of kunnen ontstaan.
Artikel 91
Facultatieve zekerheid
Indien de zekerheidstelling facultatief is, wordt zij in ieder geval door de douaneautoriteiten geëist als deze van oordeel zijn dat de betaling van het met een douaneschuld overeenkomende bedrag aan invoer- of uitvoerrechten en andere heffingen binnen de gestelde termijn onzeker is. Het bedrag van de zekerheid wordt door deze autoriteiten vastgesteld op een niveau dat niet hoger is dan bedoeld in artikel 90.
Artikel 92
Zekerheidstelling
Een zekerheid kan in een van de volgende vormen worden gesteld:
door storting van contant geld of door iedere andere vorm van betaling die door de douaneautoriteiten wordt gelijkgesteld met een storting van contant geld, in euro of in de valuta van de lidstaat waar de zekerheid wordt geëist;
door borgstelling;
door een andere vorm van zekerheid die een gelijkwaardige garantie voor de betaling van het met de douaneschuld overeenkomende bedrag aan invoer- of uitvoerrechten en andere heffingen biedt.
Het stellen van een zekerheid door middel van een storting in contanten of een gelijkwaardig betaalmiddel geeft geen recht op betaling van interesten door de douaneautoriteiten.
Artikel 93
Keuze van zekerheid
De persoon die zekerheid moet stellen, heeft de keuze tussen de in artikel 92, lid 1, genoemde vormen van zekerheid.
De douaneautoriteiten kunnen echter weigeren de gekozen vorm van zekerheid te aanvaarden indien deze onverenigbaar is met de goede werking van de desbetreffende douaneregeling.
De douaneautoriteiten kunnen eisen dat de gekozen vorm van zekerheid gedurende een bepaalde periode gehandhaafd blijft.
Artikel 94
Borg
Artikel 95
Doorlopende zekerheid
De in artikel 89, lid 5, bedoelde vergunning wordt uitsluitend verleend aan personen die de al de volgende voorwaarden vervullen:
zij zijn in het douanegebied van de Unie gevestigd;
zij voldoen aan de in artikel 39, onder a), genoemde criteria;
zij maken geregeld gebruik van de betrokken douaneregelingen of zij zijn beheerders van faciliteiten voor tijdelijke opslag of zij voldoen aan de in artikel 39, punt d), genoemde criteria.
Artikel 96
Tijdelijke verboden betreffende het gebruik van de doorlopende zekerheid
In het kader van bijzondere regelingen of tijdelijke opslag kan de Commissie besluiten om een tijdelijk verbod op te leggen een beroep te doen op elk van het volgende:
een doorlopende zekerheid voor een verminderd bedrag of een ontheffing van zekerheidstelling als bedoeld in artikel 95, lid 2;
de in artikel 95 bedoelde doorlopende zekerheid voor goederen waarmee op grote schaal blijkt te zijn gefraudeerd.
Indien lid 1, onder a) of b), van dit artikel van toepassing is, kan een beroep op een doorlopende zekerheid voor een verminderd bedrag of een ontheffing van zekerheid of een beroep op de doorlopende zekerheid in de zin van artikel 95 worden toegestaan indien de betrokkene voldoet aan een van de volgende voorwaarden:
die persoon kan aantonen dat met betrekking tot de goederen in kwestie geen douaneschuld is ontstaan bij zijn verrichtingen in de twee jaar vóór de beslissing bedoeld in lid 1;
die persoon, indien een douaneschulden zijn ontstaan in de twee jaar vóór de beslissing bedoeld in lid 1, kan aantonen dat die schulden binnen de vastgestelde termijn volledig zijn voldaan door hetzij de schuldenaar of schuldenaars, hetzij de borg.
Om toestemming voor het gebruik van een tijdelijk verboden doorlopende zekerheid te verkrijgen, dient de betrokkene eveneens te voldoen aan de criteria van artikel 39, onder b) en c).
Artikel 97
Aanvullende of vervangende zekerheid
Indien de douaneautoriteiten vaststellen dat de gestelde zekerheid niet of niet meer alle waarborgen biedt dat het met de douaneschuld overeenkomende bedrag aan invoer- of uitvoerrechten en andere heffingen binnen de gestelde termijn volledig zal worden voldaan, eisen zij van een van de in artikel 89, lid 3, bedoelde personen dat deze, naar eigen keuze, hetzij een aanvullende zekerheid stelt, hetzij de oorspronkelijke zekerheid door een nieuwe vervangt.
Artikel 98
Vrijgave van de zekerheid
Artikel 99
Bevoegdheidsdelegatie
De Commissie is bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 284 ter bepaling van:
de specifieke gevallen, bedoeld in artikel 89, lid 8, onder c), waarin geen zekerheidstelling wordt geëist voor goederen die onder de regeling tijdelijke invoer zijn geplaatst;
de vorm van de zekerheid, bedoeld in artikel 92, lid 1, onder c), en de regels betreffende de borg bedoeld in artikel 94;
de voorwaarden voor het verlenen van een vergunning voor het gebruik van een doorlopende zekerheid voor een verminderd bedrag dan wel voor ontheffing van zekerheidstelling als bedoeld in artikel 95, lid 2;
de termijnen voor de vrijgave van een zekerheid.
Artikel 100
Toekenning van uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie bepaalt door middel van uitvoeringshandelingen nader de procedureregels betreffende:
de vaststelling van het bedrag van de zekerheid, inclusief het in artikel 95, leden 2 en 3, bedoelde verminderd bedrag;
de zekerheidstelling en het toezicht erop bedoeld in artikel 89, de intrekking en opzegging van de verbintenis van de borg bedoeld in artikel 94, en de vrijgave van de zekerheid bedoeld in artikel 98;
de tijdelijke verboden bedoeld in artikel 96.
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 285, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 285, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.
Om dwingende redenen van urgentie die verband houden met dergelijke maatregelen en die naar behoren worden gerechtvaardigd door de noodzaak om onverwijld de financiële belangen van de Unie en haar lidstaten beter te beschermen, stelt de Commissie volgens de in artikel 285, lid 5, bedoelde procedure onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast.
Wanneer het advies van het in artikel 285, lid 1, bedoelde comité via een schriftelijke procedure moet worden verkregen, is artikel 285, lid 6, van toepassing.
HOOFDSTUK 3
Invordering, betaling, terugbetaling en kwijtschelding van het bedrag aan invoer- of uitvoerrechten
Artikel 101
Vaststelling van het bedrag aan invoer- of uitvoerrechten
Luidt het in de eerste alinea bedoelde bedrag in euro, dan mag de afronding niet meer bedragen dan de afronding naar het dichtstbijzijnde hogere of lagere ronde getal.
Een lidstaat die de euro niet als munteenheid heeft, kan hetzij mutatis mutandis het bepaalde in de tweede alinea toepassen, hetzij van deze alinea afwijken, mits de op de afronding toepasselijke regels geen grotere financiële gevolgen hebben dan de in de tweede alinea vermelde regels.
Artikel 102
Mededeling van de douaneschuld
De in de eerste alinea bedoelde mededeling wordt niet gedaan in elk van de volgende gevallen:
indien, in afwachting van de definitieve vaststelling van het bedrag aan invoer- of uitvoerrechten, een voorlopige handelspolitieke maatregel in de vorm van een recht is vastgesteld;
indien het verschuldigde bedrag aan invoer- of uitvoerrechten hoger is dan het bedrag dat is vastgesteld op basis van een overeenkomstig artikel 33 afgegeven beschikking;
indien het oorspronkelijke besluit om de douaneschuld niet mee te delen of om een lager bedrag aan invoer- of uitvoerrechten dan het verschuldigde bedrag aan invoer- of uitvoerrechten mee te delen, is genomen op grond van algemene bepalingen die bij een rechterlijke uitspraak op een latere datum ongeldig worden verklaard;
indien de douaneautoriteiten krachtens de douanewetgeving zijn vrijgesteld van de verplichting tot mededeling van de douaneschuld.
Indien de mededeling van de douaneschuld echter een strafonderzoek zou schaden, dan kunnen de douaneautoriteiten deze mededeling evenwel uitstellen totdat deze het strafonderzoek niet langer schaadt.
Artikel 103
Verjaringstermijnen van de douaneschuld
De in de leden 1 en 2 bedoelde perioden worden opgeschort, indien:
overeenkomstig artikel 44 beroep wordt ingesteld; dergelijke opschorting wordt toegepastvanaf de datum waarop het beroep is ingesteld en loopt voor de duur van de beroepsprocedure; of
de douaneautoriteiten de schuldenaar overeenkomstig artikel 22, lid 6, hebben medegedeeld op welke gronden zij voornemens zijn mededeling te doen van de douaneschuld; dergelijke opschorting wordt toegepast vanaf de datum van die mededeling tot het einde van de periode waarbinnen de schuldenaar in de gelegenheid wordt gesteld zijn standpunt kenbaar te maken.
Artikel 104
Boeking
De eerste alinea is niet van toepassing in de in artikel 102, lid 1, tweede alinea, bedoelde gevallen.
Artikel 105
Tijdstip van boeking
Niettemin kan, mits de betaling is gewaarborgd, het volledige bedrag aan invoer- of uitvoerrechten voor alle goederen die tijdens een door de douaneautoriteiten vastgestelde periode van ten hoogste 31 dagen ten gunste van eenzelfde persoon werden vrijgegeven, aan het einde van deze periode in één keer worden geboekt. Deze boeking dient te geschieden uiterlijk veertien dagen na afloop van de betrokken periode.
Indien de douaneschuld evenwel betrekking heeft op een voorlopige handelspolitieke maatregel in de vorm van een recht, wordt het verschuldigde bedrag aan in- of uitvoerrechten geboekt uiterlijk twee maanden na de dag waarop de verordening tot instelling van de definitieve handelspolitieke maatregel in het Publicatieblad van de Europese Unie is bekendgemaakt.
Artikel 106
Bevoegdheidsdelegatie
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 284 gedelegeerde handelingen vast te stellen ►C2 ter bepaling van de in artikel 102, lid 1, tweede alinea, onder d), bedoelde gevallen ◄ waarin de douaneautoriteiten zijn vrijgesteld van de verplichting tot mededeling van de douaneschuld.
Artikel 107
Toekenning van uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen maatregelen vast teneinde wederzijdse bijstand tussen de douaneautoriteiten te garanderen wanneer een douaneschuld is ontstaan.
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 285, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.
Artikel 108
Algemene termijn voor betaling en schorsing van de termijn voor betaling
Onverminderd artikel 45, lid 2, bedraagt deze termijn niet meer dan tien dagen vanaf de mededeling van de douaneschuld aan de schuldenaar. In geval van boeking van alle bedragen in één keer op de voorwaarden van artikel 105, lid 1, tweede alinea, wordt de termijn zodanig vastgesteld dat de schuldenaar geen langere betalingstermijn wordt toegekend dan indien hij voor uitstel van betaling in aanmerking zou zijn gekomen overeenkomstig artikel 110.
De douaneautoriteiten kunnen die termijn op aanvraag van de schuldenaar verlengen, indien het verschuldigde bedrag aan invoer- of uitvoerrechten is vastgesteld bij een controle achteraf als bedoeld in artikel 48. Onverminderd artikel 112, lid 1, bedraagt de aldus toegestane verlenging van de termijn niet meer dan de tijd die de schuldenaar nodig heeft om de voor de nakoming van zijn verplichtingen noodzakelijke maatregelen te nemen.
De betalingstermijn van het met een douaneschuld overeenkomende bedrag aan invoer- of uitvoerrechten wordt geschorst in elk van de volgende gevallen:
overeenkomstig artikel 121 een aanvraag tot kwijtschelding van de rechten wordt ingediend;
goederen moeten worden verbeurdverklaard, moeten worden vernietigd of aan de staat moeten worden afgestaan;
de douaneschuld is ontstaan op grond van artikel 79 en er meer dan één schuldenaar is.
Artikel 109
Betaling
Artikel 110
Uitstel van betaling
De douaneautoriteiten staan de belanghebbende, indien deze een aanvraag daartoe indient en zekerheid stelt, uitstel van betaling van de verschuldigde rechten toe op een van de onderstaande wijzen:
afzonderlijk voor elk bedrag aan invoer- of uitvoerrechten dat overeenkomstig artikel 105, lid 1, eerste alinea, of artikel 105, lid 4, is geboekt;
voor het geheel van alle bedragen aan invoer- of uitvoerrechten die overeenkomstig artikel 105, lid 1, eerste alinea, zijn geboekt binnen een door de douaneautoriteiten vastgestelde periode van ten hoogste 31 dagen;
hetzij voor het totaal van de bedragen aan invoer- of uitvoerrechten die op grond van artikel 105, lid 1, tweede alinea, in één keer worden geboekt.
Artikel 111
Termijnen waarvoor uitstel van betaling wordt verleend
Indien deze perioden maanden zijn, kunnen de lidstaten bepalen dat het bedrag aan invoer- of uitvoerrechten waarvoor uitstel van betaling werd verleend, dient te worden betaald uiterlijk op de zestiende dag van de maand volgende op de betrokken maand.
Artikel 112
Overige betalingsfaciliteiten
Voor een lidstaat die de euro heeft aangenomen, is de kredietrentevoet gelijk aan de door de Europese Centrale Bank op haar basisherfinancieringstransacties toegepaste rentevoet van de eerste dag van de maand van de vervaldag, zoals bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie, serie C, vermeerderd met één punt.
Voor een lidstaat die niet de euro heeft aangenomen, is de kredietrentevoet gelijk aan de rentevoet die op de eerste dag van de betrokken maand door de nationale centrale bank op haar basisherfinancieringstransacties wordt toegepast, vermeerderd met één punt, of, voor een lidstaat waarvoor de rentevoet van de nationale centrale bank niet beschikbaar is, de meest equivalente rentevoet die op de eerste dag van de betrokken maand op de geldmarkt van de lidstaat wordt toegepast, vermeerderd met één punt.
Artikel 113
Afdwinging van betaling
Indien het verschuldigde bedrag aan invoer- of uitvoerrechten niet binnen de gestelde termijn is voldaan, verzekeren de douaneautoriteiten zich van de betaling van dat bedrag met alle middelen die hun krachtens de wetgeving van de betrokken lidstaat ter beschikking staan.
Artikel 114
Vertragingsrente
Voor een lidstaat die de euro heeft aangenomen, is de rentevoet op achterstallen gelijk aan de door de Europese Centrale Bank op haar basisherfinancieringstransacties toegepaste rentevoet van de eerste dag van de maand van de vervaldag, zoals bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie, serie C, vermeerderd met twee punten.
Voor een lidstaat die niet de euro heeft aangenomen, is de rentevoet op achterstallen gelijk aan de rentevoet die op de eerste dag van de betrokken maand door de nationale centrale bank op haar basisherfinancieringstransacties wordt toegepast, vermeerderd met twee punten, of, voor een lidstaat waarvoor de rentevoet van de nationale centrale bank niet beschikbaar is, de meest equivalente rentevoet die op de eerste dag van de betrokken maand op de geldmarkt van de lidstaat wordt toegepast, vermeerderd met twee punten.
De rentevoet op achterstallen wordt vastgesteld overeenkomstig lid 1.
Artikel 115
Bevoegdheidsdelegatie
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 284 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde de regels te bepalen voor de schorsing van de betalingstermijn van het met een douaneschuld overeenkomende bedrag aan invoer- of uitvoerrechten als bedoeld in artikel 108, lid 3, en voor de schorsingstermijn.
Artikel 116
Algemene bepalingen
Onder de bij deze afdeling vastgestelde voorwaarden wordt overgegaan tot terugbetaling of kwijtschelding van bedragen aan invoer- of uitvoerrechten, om elk van de volgende redenen:
invoer- of uitvoerrechten die te veel in rekening zijn gebracht;
goederen die gebreken vertonen of goederen die niet met de bepalingen van het contract in overeenstemming zijn;
vergissing van de bevoegde autoriteiten;
billijkheid.
Indien een bedrag aan invoer- of uitvoerrechten is betaald en de desbetreffende douaneaangifte overeenkomstig artikel 174 ongeldig wordt gemaakt, wordt dat bedrag terugbetaald.
Indien de douaneautoriteiten van mening zijn dat terugbetaling of kwijtschelding moet worden verleend op basis van artikel 119 of 120, legt de betrokken lidstaat het dossier met het oog op een beschikking voor aan de Commissie in de volgende gevallen:
indien de douaneautoriteiten van oordeel zijn dat de bijzondere omstandigheden het gevolg zij van het feit dat de Commissie haar verplichtingen niet is nagekomen;
indien de douaneautoriteiten van oordeel zijn dat de Commissie een vergissing heeft begaan in de zin van artikel 119;
indien de omstandigheden in het betrokken geval verband houden met de resultaten van een door de Unie verricht onderzoek op grond van Verordening (EG) nr. 515/97 van de Raad van 13 maart 1997 betreffende de wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten van de lidstaten en de samenwerking tussen deze autoriteiten en de Commissie met het oog op de juiste toepassing van de douane- en landbouwvoorschriften ( 6 ), dan wel op grond van enige andere bepaling van de Uniewetgeving of door de Unie met bepaalde landen of groepen van landen gesloten overeenkomst die in de mogelijkheid van dergelijke door de Unie te verrichten onderzoeken voorziet;
indien het bedrag waarvoor de betrokkene met betrekking tot één of meer invoer- of uitvoertransacties aansprakelijk kan zijn, door een vergissing of bijzondere omstandigheden gelijk is aan of hoger is dan 500 000 EUR.
Niettegenstaande de eerste alinea, worden dossiers niet voorgelegd in de volgende gevallen:
indien de Commissie reeds een beschikking heeft verleend in een zaak die feitelijk en juridisch vergelijkbaar is;
indien bij de Commissie reeds een zaak is ingeleid die feitelijk en juridisch vergelijkbaar is.
Er wordt echter wel rente betaald indien een beschikking tot terugbetaling niet binnen drie maanden vanaf de dag waarop deze beschikking werd verleend, ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de niet-naleving van deze termijn niet aan de douaneautoriteiten te wijten is.
In dit geval wordt de rente betaald vanaf de dag waarop de termijn van drie maanden verstrijkt tot de dag van terugbetaling. Het tarief van deze rente wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 112.
In dit geval ►C2 dient alle op grond van lid 6, tweede alinea, betaalde rente te worden terugbetaald. ◄
Artikel 117
Invoer- of uitvoerrechten die te veel in rekening zijn gebracht
Wanneer het verzoek om terugbetaling of kwijtschelding is gegrond op het bestaan, op het tijdstip van de aanvaarding van de aangifte voor het vrije verkeer van de goederen, van een verlaagd recht of een nulrecht bij invoer in het kader van een tariefcontingent, een tariefplafond of een andere gunstige tariefbehandeling, wordt de terugbetaling of kwijtschelding slechts verleend indien, op het tijdstip waarop het verzoek, voorzien van alle nodige bescheiden, wordt ingediend, is voldaan aan een van de volgende voorwaarden:
indien het een tariefcontingent betreft, dit niet is uitgeput;
in de overige gevallen, het normaal verschuldigde recht niet opnieuw is ingesteld.
Artikel 118
Goederen die gebreken vertonen of goederen die niet met de bepalingen van het contract in overeenstemming zijn
Goederen die vóór de vrijgave zijn beschadigd, worden gelijkgesteld met goederen die gebreken vertonen.
Terugbetaling of kwijtschelding wordt niet verleend indien:
de goederen, alvorens deze voor het vrije verkeer worden vrijgegeven, onder een bijzondere regeling voor proefneming zijn geplaatst, tenzij het vaststaat dat het feit dat de goederen gebreken vertonen of niet met de bepalingen van het contract in overeenstemming zijn, in de loop van deze proefnemingen niet op normale wijze ontdekt had kunnen worden;
bij het opstellen van het contract, voordat de genoemde goederen onder een douaneregeling werden geplaatst die tot een douaneschuld leidt, rekening is gehouden met de gebreken, met name ten aanzien van de prijs, welke deze goederen vertonen; of
de goederen door de aanvrager werden verkocht nadat was geconstateerd dat zij gebreken vertoonden of niet in overeenstemming waren met de bepalingen van het contract.
Artikel 119
Vergissing van de bevoegde autoriteiten
In andere dan de in artikel 116, lid 1, tweede alinea, en in de artikelen 117, 118 en 120 genoemde gevallen, wordt een bedrag aan invoer- of uitvoerrechten terugbetaald of kwijtgescholden wanneer, als gevolg van een vergissing van de bevoegde autoriteiten, het met de oorspronkelijk meegedeelde douaneschuld overeenkomende bedrag lager was dan het verschuldigde bedrag, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
de schuldenaar had de vergissing redelijkerwijze niet kunnen ontdekken; en
de schuldenaar heeft te goeder trouw gehandeld.
De afgifte van een onjuist certificaat wordt echter niet als een vergissing aangemerkt indien het certificaat gebaseerd is op een onjuiste weergave van de feiten door de exporteur, tenzij de autoriteiten die het certificaat afgaven, kennelijk wisten of hadden moeten weten dat de goederen niet voor preferentiële behandeling in aanmerking kwamen.
De schuldenaar wordt geacht te goeder trouw te hebben gehandeld indien hij kan aantonen dat hij in de periode van de betrokken handelstransacties het nodige heeft gedaan om ervoor te zorgen dat aan alle voorwaarden voor een preferentiële behandeling werd voldaan.
De schuldenaar kan zich evenwel niet op zijn goede trouw beroepen indien de Commissie door middel van een bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie heeft laten weten dat er gegronde twijfel bestaat over de juiste toepassing van de preferentiële regeling door het begunstigde land of gebied.
Artikel 120
Billijkheid
Artikel 121
Procedure voor terugbetaling en kwijtschelding
Een verzoek tot terugbetaling of kwijtschelding krachtens artikel 116 wordt ingediend bij de betrokken douaneautoriteit, binnen de volgende termijnen:
in geval van bedragen aan invoer- of uitvoerrechten die te veel in rekening zijn gebracht, vergissing van de bevoegde autoriteiten of om redenen van billijkheid: binnen drie jaar na de datum waarop de douaneschuld is meegedeeld;
in geval van goederen die gebreken vertonen of goederen die niet met de bepalingen van het contract in overeenstemming zijn: binnen één jaar na de datum waarop de douaneschuld is meegedeeld;
in geval van ongeldigmaking van een douaneaangifte: binnen de termijn die is vastgesteld in de regels voor ongeldigmaking.
De in de eerste alinea, onder a) en b), genoemde termijnen worden verlengd indien de indiener aantoont dat hij, ten gevolge van niet te voorziene omstandigheden of overmacht, een verzoek niet binnen de voorgeschreven termijn heeft kunnen indienen.
Artikel 122
Bevoegdheidsdelegatie
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 284 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter vastlegging van de regels die zij moet nakomen bij het verlenen van een in artikel 116, lid 3, bedoelde beschikking, en met name regels met betrekking tot:
de voorwaarden voor de aanvaarding van het dossier;
de termijn waarbinnen een beschikking moet worden genomen en de schorsing van de termijn;
de mededeling van de redenen waarop de Commissie haar beschikking wil baseren, voordat er een voor de betrokkene ongunstig beschikking wordt verleend;
de mededeling van de beschikking;
de gevolgen bij het uitblijven van een beschikking of het uitblijven van de mededeling van een dergelijke beschikking.
Artikel 123
Toekenning van uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie bepaalt door middel van een uitvoeringshandeling nader de procedureregels voor:
terugbetaling en kwijtschelding, zoals bedoeld in artikel 116;
de kennisgeving aan de Commissie overeenkomstig artikel 121, lid 4, en de te verstrekken informatie.
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 285, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 285, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.
Wanneer het advies van het in artikel 285, lid 1, bedoelde comité via een schriftelijke procedure moet worden verkregen, is artikel 285, lid 6, van toepassing.
HOOFDSTUK 4
Tenietgaan van de douaneschuld
Artikel 124
Tenietgaan
Onverminderd de geldende bepalingen inzake de niet-invordering van het met een douaneschuld overeenkomende bedrag aan invoer- of uitvoerrechten in geval van een gerechtelijk geconstateerde insolventie van de schuldenaar, gaat een douaneschuld bij invoer of uitvoer teniet op een van de volgende wijzen:
de douaneschuld kan overeenkomstig artikel 103 niet meer aan de schuldenaar worden meegedeeld;
het bedrag aan invoer- of uitvoerrechten wordt betaald;
het bedrag aan invoer- of uitvoerrechten wordt kwijtgescholden, behoudens lid 5;
ten aanzien van goederen die zijn aangegeven voor een douaneregeling waaruit de verplichting tot betaling van invoer- of uitvoer rechten voortvloeit, wordt de douaneaangifte ongeldig gemaakt;
indien goederen waarvoor invoer- of uitvoerrechten verschuldigd zijn, in beslag worden genomen en tegelijkertijd of naderhand worden verbeurdverklaard;
goederen waarvoor invoer- of uitvoerrechten verschuldigd zijn, worden onder douanetoezicht vernietigd of aan de staat afgestaan;
de verdwijning van de goederen of de niet-naleving van de uit de douanewetgeving voortvloeiende verplichtingen is het gevolg van de algehele vernietiging of het onherstelbare verlies van die goederen door een oorzaak die met de aard van de goederen verband houdt, dan wel door niet te voorziene omstandigheden of overmacht, of ingevolge instructies van de douaneautoriteiten; voor de toepassing van dit punt worden goederen geacht onherstelbaar verloren te zijn indien zij voor eenieder onbruikbaar zijn geworden;
de douaneschuld is ontstaan overeenkomstig artikel 79 of 82 en aan de volgende voorwaarden is voldaan:
het verzuim dat tot het ontstaan van de douaneschuld heeft geleid, had geen werkelijke gevolgen voor het juiste functioneren van de tijdelijke opslag of de betrokken douaneregeling en hield geen poging tot bedrog in;
alle formaliteiten die nodig zijn om de situatie van de goederen te regulariseren, worden naderhand vervuld;
goederen die vrij van rechten dan wel tegen een verlaagd invoerrecht op grond van hun bijzondere bestemming in het vrije verkeer zijn gebracht, zijn uitgevoerd met de toestemming van de douaneautoriteiten;
de schuld is ontstaan overeenkomstig artikel 78 en de formaliteiten ter verkrijging van de in dat artikel bedoelde preferentiële tariefbehandeling zijn geannuleerd;
indien, behoudens lid 6, de douaneschuld is ontstaan overeenkomstig artikel 79 en ten genoegen van de douaneautoriteiten is aangetoond dat de goederen niet zijn gebruikt of verbruikt en het douanegebied van de Uniehebben verlaten.
Artikel 125
Opleggen van sancties
Het tenietgaan van de douaneschuld op basis van artikel 124, lid 1, onder h), vormt geen beletsel voor de lidstaten om sancties op te leggen wegens niet-naleving van de douanewetgeving.
Artikel 126
Bevoegdheidsdelegatie
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 284 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van de verschillende vormen van verzuim zonder werkelijke gevolgen voor de juiste werking van de tijdelijke opslag of de betrokken douaneregeling, en ter aanvulling van de bepalingen van artikel 124, lid 1, onder h), i).
TITEL IV
HET BINNENBRENGEN VAN GOEDEREN IN HET DOUANEGEBIED VAN DE UNIE
HOOFDSTUK 1
Summiere aangifte bij binnenbrengen
Artikel 127
Indiening van een summiere aangifte bij binnenbrengen
Van de in lid 1 bedoelde verplichting wordt afgezien:
in het geval van vervoermiddelen en de daarmee vervoerde goederen die uitsluitend door de territoriale wateren of het luchtruim van het douanegebied van de Unie worden vervoerd zonder dat er een tussenstop in dit gebied wordt gemaakt; en
in andere gevallen die naar behoren worden gerechtvaardigd door het soort goederen of het soort vervoer of die voortvloeien uit verplichtingen uit hoofde van internationale overeenkomsten.
De douaneautoriteiten kunnen toestaan dat de summiere aangifte bij binnenkomst wordt ingediend bij een ander douanekantoor, mits dit kantoor de benodigde gegevens onmiddellijk elektronisch doorgeeft aan of ter beschikking stelt aan het douanekantoor van eerste binnenkomst.
Niettegenstaande de verplichtingen van de vervoerder kan de summiere aangifte bij binnenbrengen in zijn plaats worden ingediend door een van de volgende personen:
de importeur of ontvanger van de goederen of een andere persoon in wiens naam of voor wiens rekening de vervoerder handelt;
eenieder die in staat is de goederen bij het douanekantoor van binnenkomst aan te brengen of te doen aanbrengen.
Artikel 128
Risicoanalyse
Het in artikel 127, lid 3, bedoelde douanekantoor zorgt ervoor dat binnen een specifieke termijn een risicoanalyse wordt uitgevoerd, hoofdzakelijk voor veiligheidsdoeleinden, op basis van de in artikel 127, lid 1, bedoelde summiere aangifte bij binnenbrengen of de in artikel 127, lid 8, bedoelde gegevens, en neemt de nodige maatregelen op basis van de resultaten van die risicoanalyse.
Artikel 129
Wijziging en ongeldigmaking van een summiere aangifte bij binnenbrengen
Wijziging is niet meer mogelijk na een van de volgende feiten:
de douaneautoriteiten hebben de persoon die de summiere aangifte bij binnenbrengen heeft ingediend, in kennis gesteld van hun voornemen de goederen te controleren;
de douaneautoriteiten hebben geconstateerd dat de gegevens van de summiere aangifte bij binnenbrengen onjuist zijn;
de goederen zijn reeds bij de douane aangebracht.
Indien de goederen waarvoor een summiere aangifte bij binnenbrengen is ingediend, niet het douanegebied van de Unie binnenkomen, maken de douaneautoriteiten deze aangifte onmiddellijk ongeldig in elk van de volgende gevallen:
op verzoek van de aangever, of
indien na de indiening van de aangifte 200 dagen zijn verstreken.
Artikel 130
Aangiften ingediend in plaats van een summiere aangifte bij binnenbrengen
Artikel 131
Bevoegdheidsdelegatie
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 284 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van:
de gevallen waarin ontheffing wordt verleend van de verplichting tot indiening van een summiere aangifte bij binnenbrengen overeenkomstig artikel 127, lid 2, onder b);
de in artikel 127, leden 3 en 7, bedoelde specifieke termijn, waarbinnen een summiere aangifte bij binnenbrengen moet worden ingediend voordat de goederen het douanegebied van de Unie binnenkomen, rekening houdend met het type goederen of het soort vervoer;
de in artikel 127, lid 6, bedoelde gevallen en de andere personen die in die gevallen de gegevens van de summiere aangifte bij binnenbrengen moeten verstrekken.
Artikel 132
Toekenning van uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie bepaalt door middel van uitvoeringshandelingen nader:
de procedureregels voor het indienen van de in artikel 127 bedoelde summiere aangifte bij binnenbrengen;
de procedureregels en de verstrekking van de gegevens van de summiere aangifte bij binnenbrengen door de in artikel 127, lid 6, bedoelde andere personen;
de termijn waarbinnen een risicoanalyse moet worden verricht en de nodige maatregelen moeten worden genomen overeenkomstig artikel 128;
de procedureregels voor de wijziging van de summiere aangifte bij binnenbrengen, overeenkomstig artikel 129, lid 1;
de procedureregels voor de ongeldigmaking van de summiere aangifte bij binnenbrengen, overeenkomstig artikel 129, lid 2, rekening houdend met een correct beheer van het binnenbrengen van goederen.
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 285, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.
HOOFDSTUK 2
Aankomst van goederen
Artikel 133
Kennisgeving van aankomst van een zeeschip of luchtvaartuig over zee of door de lucht
Wanneer de douaneautoriteiten beschikken over informatie over de aankomst van een schip of luchtvaartuig, kunnen zij ontheffing verlenen voor het in de eerste alinea bedoelde bericht.
Artikel 134
Douanetoezicht
Deze goederen blijven onder dit toezicht zolang dit nodig is om de douanestatus ervan te bepalen en worden er niet aan onttrokken zonder toestemming van de douaneautoriteiten.
Onverminderd artikel 254 zijn Uniegoederen niet aan douanetoezicht onderworpen zodra de douanestatus ervan is vastgesteld.
Niet-Uniegoederen blijven aan douanetoezicht onderworpen totdat zij een andere douanestatus krijgen of totdat zij het douanegebied van de Unie hebben verlaten of vernietigd zijn.
Artikel 135
Vervoer naar de plaats van bestemming
Artikel 136
Goederen die het douanegebied van de Unie tijdelijk over zee of door de lucht hebben verlaten
Artikel 137
Vervoer in bijzondere omstandigheden
Artikel 138
Toekenning van uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie bepaalt door middel van uitvoeringshandelingen nader de procedureregels betreffende:
de kennisgeving van aankomst bedoeld in artikel 133;
het vervoer van goederen bedoeld in artikel 135, lid 5.
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 285, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.
Artikel 139
Aanbrengen van goederen bij de douane
Goederen die in het douanegebied van de Unie worden gebracht, worden onmiddellijk bij aankomst bij de douane aangebracht bij het aangewezen douanekantoor, of op een daartoe door de douaneautoriteiten aangewezen of goedgekeurde plaats, of in de vrije zone, door een van de volgende personen:
de persoon die de goederen in het douanegebied van de Unie heeft gebracht;
de persoon in wiens naam of voor wiens rekening degene handelt die de goederen in het douanegebied van de Unie heeft gebracht;
de persoon die aansprakelijk is voor het vervoer van de goederen na het binnenbrengen in het douanegebied van de Unie.
Niettegenstaande de verplichtingen van de in lid 1 bedoelde persoon kunnen de goederen ook worden aangebracht door een van de volgende personen:
eenieder die de goederen onmiddellijk onder een douaneregeling plaatst;
de houder van een vergunning voor het beheer van een opslagruimte of eenieder die activiteiten uitoefent in een vrije zone.
Artikel 140
Lossen en onderzoek van goederen
Deze toestemming is evenwel niet vereist in het geval van een dreigend gevaar dat ertoe noopt de goederen onverwijld geheel of gedeeltelijk te lossen. In dat geval worden de douaneautoriteiten daarvan onmiddellijk in kennis gesteld.
Artikel 141
Goederen die onder douanevervoer zijn vervoerd
Artikel 142
Bevoegdheidsdelegatie
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 284 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van de voorwaarden voor het goedkeuren van de plaatsen bedoeld in artikel 139, lid 1.
Artikel 143
Toekenning van uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie bepaalt door middel van uitvoeringshandelingen nader de procedureregels inzake het aanbrengen van goederen bij de douane als bedoeld in artikel 139.
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 285, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.
Artikel 144
Goederen in tijdelijke opslag
Niet-Uniegoederen zijn in tijdelijke opslag vanaf het moment dat zij bij de douane worden aangebracht.
Artikel 145
Aangifte tot tijdelijke opslag
De douaneautoriteiten mogen ook toestaan dat de aangifte tot tijdelijke opslag in één van de onderstaande vormen wordt gedaan:
een verwijzing naar een elke summiere aangifte bij binnenkomst die is ingediend voor de betrokken goederen, aangevuld door de gegevens van een summiere aangifte tot tijdelijke opslag;
een manifest of ander vervoerdocument, mits dit de gegevens van een aangifte tot tijdelijke opslag bevat, waaronder een verwijzing naar elke summiere aangifte bij binnenkomst voor de betrokken goederen.
De aangifte tot tijdelijke opslag kan ook worden gebruikt voor:
het bericht van aankomst, als bedoeld in artikel 133; of
het aanbrengen van de goederen bij de douane, zoals bedoeld in artikel 139, voor zover dit voldoet aan de voorwaarden die in die bepalingen zijn vastgelegd.
Artikel 146
Wijziging en ongeldigmaking van een aangifte tot tijdelijke opslag
Wijziging is niet meer mogelijk na een van de volgende feiten:
de douaneautoriteiten hebben de persoon die de aangifte heeft ingediend, in kennis gesteld van hun voornemen de goederen te controleren;
de douaneautoriteiten hebben geconstateerd dat de gegevens van de aangifte onjuist zijn.
Indien de goederen waarvoor een aangifte tot tijdelijke opslag is ingediend, niet bij de douane zijn aangebracht, maken de douaneautoriteiten die aangifte onmiddellijk ongeldig in elk van de volgende gevallen:
op verzoek van de aangever, of
indien na de indiening van de aangifte 30 dagen zijn verstreken.
Artikel 147
Voorwaarden en verantwoordelijkheden voor de tijdelijke opslag van goederen
De houder van de in artikel 148 bedoelde vergunning of de persoon die de goederen opslaat in de gevallen waarin de goederen zijn opgeslagen op andere door de douaneautoriteiten aangewezen of goedgekeurde plaatsen, is verantwoordelijk voor al het volgende:
het verzekeren dat de goederen in tijdelijke opslag niet aan het douanetoezicht worden onttrokken;
het nakomen van de verplichtingen die voortvloeien uit de opslag van goederen in tijdelijke opslag.
Artikel 148
Vergunning voor het beheer van opslagruimten voor tijdelijke opslag
De voorwaarden waaronder het beheer van opslagruimten voor tijdelijke opslag is toegestaan, worden in de vergunning vastgesteld.
De in lid 1 bedoelde vergunning wordt uitsluitend verleend aan personen die aan elk van de volgende voorwaarden voldoen:
zij zijn in het douanegebied van de Unie gevestigd;
zij bieden de nodige waarborgen voor het goede gebruik van de regeling; een geautoriseerde marktdeelnemer voor douanevereenvoudigingen wordt geacht aan die voorwaarde te voldoen indien in de in artikel 38, lid 2, onder a), bedoelde vergunning rekening is gehouden met het beheer van de opslagruimten voor tijdelijke opslag;
zij stellen zekerheid overeenkomstig artikel 89.
Wanneer er een doorlopende zekerheid wordt gesteld, worden de aan die zekerheid verbonden verplichtingen op passende wijze gecontroleerd.
Aan de hand van de informatie en de gegevens in die administratie moeten de douaneautoriteiten in staat zijn toezicht uit te oefenen op het beheer van de opslagruimten voor tijdelijke opslag, met name wat de identificatie, de douanestatus en het verkeer van de opgeslagen goederen betreft.
Een geautoriseerd marktdeelnemer voor douanevereenvoudigingen wordt geacht aan de in de eerste en de tweede alinea vastgestelde verplichting te voldoen voor zover zijn administratie passend is met het oog op het beheer van de tijdelijke opslag.
De douaneautoriteiten kunnen de houder van de vergunning, op voorwaarde dat het frauderisico daardoor niet toeneemt, toestaan goederen in tijdelijke opslag over te brengen tussen de verschillende opslagruimten voor tijdelijke opslag,op de volgende manieren:
de overbrenging vindt plaats onder de verantwoordelijkheid van één douaneautoriteit;
de overbrenging vindt plaats onder dekking van één vergunning afgegeven aan een geautoriseerde marktdeelnemer voor douanevereenvoudigingen; of
in andere gevallen van overbrengingen.
Artikel 149
Beëindiging van tijdelijke opslag
Niet-Uniegoederen in tijdelijke opslag worden binnen 90 dagen onder een douaneregeling geplaatst of wederuitgevoerd.
Artikel 150
Keuze van een douaneregeling
Tenzij anders is bepaald, staat het de aangever vrij de douaneregeling te kiezen waaronder de goederen, onder de voorwaarden van die regeling, ongeacht hun aard of hoeveelheid dan wel hun land van oorsprong, van verzending of van bestemming, worden geplaatst.
Artikel 151
Bevoegdheidsdelegatie
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 284 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van:
de in artikel 147, lid 1, bedoelde voorwaarden voor het goedkeuren van de plaatsen;
de in artikel 148 bedoelde voorwaarden voor het verlenen van de vergunning voor het beheer van de opslagruimten voor tijdelijke opslag;
de in artikel 148, lid 5, onder c), bedoelde gevallen van overbrenging.
Artikel 152
Toekenning van uitvoeringsbevoegdheid
De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen de procedureregels vast voor:
de indiening van de in artikel 145 bedoelde aangifte tot tijdelijke opslag;
de wijziging van de aangifte tot tijdelijke opslag overeenkomstig artikel 146, lid 1;
de ongeldigmaking van de aangifte tot tijdelijke opslag overeenkomstig artikel 146, lid 2;
de overbrenging van de goederen in tijdelijke opslag bedoeld in artikel 148, lid 5.
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 285, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.
TITEL V
ALGEMENE VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE DOUANESTATUS, PLAATSING VAN GOEDEREN ONDER EEN DOUANEREGELING, VERIFICATIE, VRIJGAVE EN VERWIJDERING VAN GOEDEREN
HOOFDSTUK 1
Douanestatus van goederen
Artikel 153
Vermoeden van douanestatus van Uniegoederen
Artikel 154
Verlies van douanestatus van Uniegoederen
In de volgende gevallen worden Uniegoederen niet-Uniegoederen:
indien zij het douanegebied van de Unie verlaten, voor zover de voorschriften inzake intern douanevervoer niet van toepassing zijn;
indien zij onder de regeling extern douanevervoer, de regeling opslag of de regeling actieve veredeling zijn geplaatst, voor zover de douanewetgeving dit toestaat;
indien zij onder de regeling bijzondere bestemming zijn geplaatst en vervolgens ofwel aan de staat worden afgestaan, ofwel worden vernietigd en er afval overblijft;
indien de aangifte voor het vrije verkeer na vrijgave van de goederen ongeldig wordt gemaakt.
Artikel 155
Uniegoederen die het douanegebied van de Unie tijdelijk verlaten
Artikel 156
Bevoegdheidsdelegatie
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 284 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van:
de gevallen waarin het in artikel 153, lid 1, neergelegde vermoeden niet van toepassing is;
de voorwaarden voor het toestaan van vereenvoudigingen voor het vaststellen van het bewijs van de douanestatus van Uniegoederen;
de gevallen waarin de in artikel 153, lid 3, bedoelde goederen niet de douanestatus van Uniegoederen hebben;
de gevallen waarin de douanestatus van in artikel 155, lid 2, bedoelde goederen niet wijzigt.
Artikel 157
Toekenning van uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie bepaalt door middel van uitvoeringshandelingen nader de procedureregels inzake het leveren en het verifiëren van het bewijs van de douanestatus van Uniegoederen.
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 285, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.
HOOFDSTUK 2
Plaatsing van goederen onder een douaneregeling
Artikel 158
Douaneaangifte van goederen en douanetoezicht op Uniegoederen
Artikel 159
Bevoegde douanekantoren
Artikel 160
Bevoegdheidsdelegatie
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 284 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van de gevallen waarin een douaneaangifte kan worden ingediend met gebruikmaking van andere dan elektronische gegevensverwerkingstechnieken, overeenkomstig artikel 158, lid 2.
Artikel 161
Toekenning van uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie bepaalt door middel van uitvoeringshandelingen nader de procedureregels betreffende:
het vaststellen van de andere bevoegde douanekantoren dan de in artikel 159, lid 3, bedoelde kantoren, met inbegrip van de douanekantoren van binnenkomst en van uitgang;
het indienen van de douaneaangiften in de in artikel 158, lid 2, bedoelde gevallen.
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 285, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.
Artikel 162
Inhoud van een standaard douaneaangifte
Standaard douaneaangiften bevatten alle gegevens die nodig zijn voor de toepassing van de bepalingen die gelden voor de douaneregeling waarvoor de goederen worden aangegeven.
Artikel 163
Bewijsstukken
De bewijsstukken voor de in de bijlage bij Verordening (EU) 2022/2399 vermelde toepasselijke niet-douaneformaliteiten van de Unie worden geacht in het bezit te zijn van de aangever en ter beschikking van de douaneautoriteiten te staan op het tijdstip waarop de douaneaangifte wordt ingediend, op voorwaarde dat die autoriteiten in staat zijn de nodige gegevens te verkrijgen van de overeenkomstige niet-douanesystemen van de Unie via het douane-éénloketsysteem van de Europese Unie voor de uitwisseling van certificaten overeenkomstig artikel 10, lid 1, punten a) en c), van die verordening.
Artikel 164
Bevoegdheidsdelegatie
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 284 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van de regels voor het verlenen van de toestemming bedoeld in artikel 163, lid 3.
Artikel 165
Toekenning van uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie bepaalt door middel van uitvoeringshandelingen nader de procedureregels voor:
de indiening van de normale douaneaangifte als bedoeld in artikel 162;
het beschikbaar maken van de in artikel 163, lid 1, bedoelde bewijsstukken.
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 285, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.
Artikel 166
Vereenvoudigde aangifte
Artikel 167
Aanvullende aangifte
Bij een vereenvoudigde aangifte overeenkomstig artikel 166 moeten de nodige bewijsstukken binnen een specifieke termijn in het bezit zijn van de aangever en ter beschikking staan van de douaneautoriteiten.
De aanvullende aangifte kan een algemeen, periodiek of samenvattend karakter hebben.
In de volgende gevallen wordt ontheffing verleend van de verplichting tot indiening van een aanvullende aangifte:
de goederen zijn onder het stelsel van douane-entrepots geplaatst;
andere specifieke gevallen.
Onder de volgende voorwaarden kunnen de douaneautoriteiten afzien van de eis dat een aanvullende aangifte moet worden ingediend:
de vereenvoudigde aangifte betreft goederen waarvan de waarde en hoeveelheid onder de statistische drempel liggen;
de vereenvoudigde aangifte bevat reeds alle informatie die nodig is voor de betreffende douaneregeling; en
de vereenvoudigde aangifte is niet ingediend in de vorm van een inschrijving in de administratie van de aangever.
Artikel 168
Bevoegdheidsdelegatie
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 284 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van:
de voorwaarden voor het verlenen van de vergunning als bedoeld in artikel 166, lid 2;
de in artikel 167, lid 1, eerste alinea, bedoelde specifieke termijn waarbinnen een aanvullende aangifte moet worden ingediend;
de in artikel 167, lid 1, tweede alinea, bedoelde specifieke termijn waarbinnen de bewijsstukken in het bezit van de aangever moeten zijn;
de specifieke gevallen waarin ontheffing wordt verleend van de verplichting tot indiening van een aanvullende aangifte overeenkomstig artikel 167, lid 2, onder b).
Artikel 169
Toekenning van uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie bepaalt door middel van uitvoeringshandelingen nader de procedureregels voor:
de vereenvoudigde aangifte bedoeld in artikel 166;
de aanvullende aangifte bedoeld in artikel 167.
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 285, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.
Artikel 170
Indienen van een douaneaangifte
Indien de aanvaarding van een douaneaangifte evenwel bijzondere verplichtingen voor een bepaalde persoon meebrengt, wordt die aangifte door deze persoon zelf of door zijn vertegenwoordiger ingediend.
In afwijking van lid 2, zijn de volgende aangevers evenwel niet verplicht om in het douanegebied van de Unie gevestigd te zijn:
personen die een douaneaangifte voor douanevervoer of tijdelijke invoer indienen;
personen die incidenteel een douaneaangifte indienen, mede voor bijzondere bestemming of actieve veredeling, voor zover de douaneautoriteiten zulks gerechtvaardigd achten;
personen die gevestigd zijn in een land waarvan het grondgebied grenst aan het douanegebied van de Unie, en die de goederen waarop de douaneaangifte betrekking heeft, aanbrengen bij een douanekantoor in de Unie dat grenst aan dat land, op voorwaarde dat het land waarin de personen zijn gevestigd deze voordelen ook verlenen aan personen die in het douanegebied van de Unie zijn gevestigd.
Artikel 171
Indiening van een douaneaangifte vóór de aanbrenging van de goederen
Een douaneaangifte kan worden ingediend voor het tijdstip waarop de goederen naar verwachting bij de douane zullen worden aangebracht. Indien de goederen niet binnen 30 dagen na de indiening van de douaneaangifte worden aangebracht, wordt de douaneaangifte geacht niet te zijn ingediend.
Artikel 172
Aanvaarding van een douaneaangifte
Artikel 173
Wijziging van een douaneaangifte
Dergelijke wijzigingen worden niet toegestaan als het verzoek daartoe wordt gedaan na een van de volgende gebeurtenissen:
de douaneautoriteiten hebben de aangever in kennis gesteld van hun voornemen de goederen aan een onderzoek te onderwerpen;
de douaneautoriteiten hebben geconstateerd dat de gegevens van de douaneaangifte onjuist zijn;
de douaneautoriteiten hebben de goederen vrijgegeven.
Artikel 174
Ongeldigmaking van een douaneaangifte
Op verzoek van de aangever maken de douaneautoriteiten een reeds aanvaarde douaneaangifte ongeldig in elk van de volgende gevallen:
indien voldoende wordt aangetoond dat de goederen onmiddellijk onder een andere douaneregeling zullen worden geplaatst;
indien voldoende wordt aangetoond dat ten gevolge van bijzondere omstandigheden de plaatsing van de goederen onder de douaneregeling waarvoor zij zijn aangegeven, niet meer gerechtvaardigd is.
Indien de douaneautoriteiten de aangever evenwel in kennis hebben gesteld van hun voornemen de goederen aan een onderzoek te onderwerpen, kan het verzoek tot ongeldigmaking van de douaneaangifte slechts worden aanvaard nadat het onderzoek heeft plaatsgevonden.
Artikel 175
Bevoegdheidsdelegatie
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 284 gedelegeerde handelingen vast te stellen, ter bepaling van de gevallen waarin de douaneaangifte ongeldig wordt gemaakt na vrijgave van de goederen, als bedoeld in artikel 174, lid 2.
Artikel 176
Toekenning van uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie bepaalt door middel van uitvoeringshandelingen nader de procedureregels voor:
het indienen van een douaneaangifte overeenkomstig artikel 171;
de aanvaarding van een douaneaangifte als bedoeld in artikel 172, inclusief de toepassing van die regels in de in artikel 179 bedoelde gevallen;
de wijziging van de douaneaangifte na vrijgave van de goederen overeenkomstig artikel 173, lid 3.
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 285, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.
Artikel 177
Vereenvoudiging van de opstelling van douaneaangiften betreffende goederen die onder verschillende tariefonderverdelingen vallen
Artikel 178
Toekenning van uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie neemt, door middel van uitvoeringshandelingen, maatregelen aan voor de vaststelling van de tariefonderverdeling voor de toepassing van artikel 177, lid 1.
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 285, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.
Artikel 179
Gecentraliseerde vrijmaking
Voor de in de eerste alinea bedoelde vereiste vergunning kan ontheffing worden verleend wanneer de douaneaangifte wordt ingediend en de goederen bij de douane worden aangebracht onder de verantwoordelijkheid van één douaneautoriteit.
Het douanekantoor waar de douaneaangifte wordt ingediend:
houdt toezicht op het plaatsen van de goederen onder de betreffende douaneregeling;
voert de douanecontroles uit voor de verificatie van de douaneaangifte, zoals bedoeld in artikel 188, onder a) en b);
verzoekt in gerechtvaardigde gevallen het douanekantoor waarbij de goederen zijn aangebracht, om de douanecontroles voor de verificatie van de douaneaangifte uit te voeren, zoals bedoeld in artikel 188, onder c) en d); en
vervult de douaneformaliteiten voor de invordering van het met een douaneschuld overeenkomende bedrag aan in- of uitvoerrechten.
Het douanekantoor waar de douaneaangifte is ingediend, geeft de goederen vrij overeenkomstig de artikelen 194 en 195, met inachtneming van:
de resultaten van zijn eigen controles voor de verificatie van de douaneaangifte;
de resultaten van de controles door het douanekantoor waar de goederen zijn aangebracht voor de verificatie van de douaneaangifte en de controles met betrekking tot goederen die het douanegebied van de Unie binnenkomen of verlaten.
Artikel 180
Bevoegdheidsdelegatie
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 284 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van de voorwaarden voor het toekennen van een vergunning, als bedoeld in de eerste alinea van artikel 179, lid 1.
Artikel 181
Toekenning van uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie bepaalt door middel van uitvoeringshandelingen nader de procedureregels voor:
de gecentraliseerde vrijmaking, met inbegrip van de relevante douaneformaliteiten en -controles bedoeld in artikel 179;
de ontheffing van de verplichting om goederen aan te brengen als bedoeld in artikel 182, lid 3, in het kader van gecentraliseerde vrijmaking.
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 285, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.
Artikel 182
Inschrijving in de administratie van de aangever
Deze ontheffing kan worden toegestaan als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
de aangever is een geautoriseerd marktdeelnemer voor douanevereenvoudigingen;
de aard van de goederen en de goederenstroom van de betrokken goederen dit rechtvaardigen zulks en bekend zijn bij de douaneautoriteit;
het toezichthoudende douanekantoor heeft toegang tot alle informatie welke zij nodig acht om, indien nodig, haar recht te kunnen uitoefenen de goederen te controleren, indien nodig;
op het moment van de inschrijving in de administratie zijn de goederen niet langer onderhevig aan verboden of beperkingen, tenzij in de vergunning anders is bepaald.
Het toezichthoudende douanekantoor kan in specifieke situaties evenwel verzoeken om de goederen aan te brengen.
Artikel 183
Bevoegdheidsdelegatie
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 284 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van de voorwaarden voor het verlenen van de vergunning als bedoeld in artikel 182, lid 1.
Artikel 184
Toekenning van uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie bepaalt door middel van uitvoeringshandelingen nader de procedureregels voor de inschrijving in de administratie van de aangever, bedoeld in artikel 182, met inbegrip van de relevante douaneformaliteiten en -controles.
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 285, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.
Artikel 185
Beoordeling door de marktdeelnemer zelf
Artikel 186
Bevoegdheidsdelegatie
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 284 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van:
de voorwaarden voor het verlenen van de vergunning als bedoeld in artikel 185, lid 1;
de douaneformaliteiten en -controles die door de houder van de vergunning moeten worden uitgevoerd, overeenkomstig artikel 185, lid 1.
Artikel 187
Toekenning van uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie bepaalt door middel van uitvoeringshandelingen nader de procedureregels betreffende de douaneformaliteiten en -controles die door de houder van de vergunning moeten worden uitgevoerd overeenkomstig artikel 185, lid 1.
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 285, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.
HOOFDSTUK 3
Verificatie en vrijgave van goederen
Artikel 188
Verificatie van een douaneaangifte
Met het oog op de verificatie van de juistheid van de in de aanvaarde douaneaangifte vermelde gegevens kunnen de douaneautoriteiten:
de aangifte en de bij te voegen documenten aan een onderzoek onderwerpen;
van de aangever eisen dat andere documenten worden overgelegd;
de goederen aan een onderzoek onderwerpen;
monsters nemen voor een analyse of grondige controle van de goederen.
Artikel 189
Onderzoek en monsterneming van goederen
Artikel 190
Gedeeltelijk onderzoek en monsterneming van goederen
De aangever kan evenwel om een aanvullend onderzoek of aanvullende monsterneming van de goederen verzoeken indien hij van mening is dat de resultaten van het gedeeltelijke onderzoek, of van de analyse of het onderzoek van de genomen monsters, niet voor de rest van de aangegeven goederen gelden. Dit verzoek wordt ingewilligd mits de goederen nog niet zijn vrijgegeven of, indien zij reeds zijn vrijgegeven, dat de aangever aantoont dat zij op generlei wijze zijn gewijzigd.
Artikel 191
Resultaten van de verificatie
Artikel 192
Identificatiemaatregelen
Deze identificatiemaatregelen hebben in het gehele douanegebied van de Unie dezelfde rechtsgevolgen.
Artikel 193
Toekenning van uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie bepaalt door middel van uitvoeringshandelingen nader de maatregelen betreffende de verificatie van de douaneaangifte, het onderzoek en de monsterneming van goederen en de resultaten van de verificatie.
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 285, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.
Artikel 194
Vrijgave van de goederen
De eerste alinea is tevens van toepassing indien een in artikel 188 bedoelde verificatie niet binnen een redelijke termijn kan worden beëindigd en de goederen niet meer aanwezig behoeven te zijn met het oog op de verificatie.
Voor de toepassing van de eerste alinea worden in een douaneaangifte die betrekking heeft op goederen die onder twee of meer artikelen vallen, de gegevens inzake goederen die onder hetzelfde artikel vallen, geacht een afzonderlijke douaneaangifte te vormen.
Artikel 195
Vrijgave afhankelijk van betaling van het met de douaneschuld overeenkomende bedrag aan invoer- of uitvoerrechten of zekerheidstelling
Onverminderd de derde alinea is de eerste alinea evenwel niet van toepassing op tijdelijke invoer met gedeeltelijke vrijstelling van invoerrechten.
Indien de douaneautoriteiten op grond van de bepalingen die gelden voor de douaneregeling waarvoor de goederen worden aangegeven, eisen dat zekerheid wordt gesteld, kan de vrijgave van de goederen voor de betrokken douaneregeling slechts worden toegestaan nadat zekerheid is gesteld.
Artikel 196
Bevoegdheidsdelegatie
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 284 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van de in artikel 195, lid 2, bedoelde gevallen.
HOOFDSTUK 4
Verwijdering van goederen
Artikel 197
Vernietiging van goederen
Indien zij daartoe gegronde redenen hebben, kunnen de douaneautoriteiten de vernietiging van bij de douane aangebrachte goederen eisen. Zij stellen de houder van de goederen daarvan in kennis. De aan de vernietiging verbonden kosten komen ten laste van de houder van de goederen.
Artikel 198
Door de douaneautoriteiten te nemen maatregelen
De douaneautoriteiten nemen alle nodige maatregelen, inclusief verbeurdverklaring en verkoop, of vernietiging, voor de verwijdering van goederen in de volgende gevallen:
indien een van de bij de douanewetgeving vastgestelde verplichtingen betreffende het binnenbrengen van niet-Uniegoederen in het douanegebied van de Unie niet is nagekomen of de goederen aan het douanetoezicht zijn onttrokken;
indien de goederen niet kunnen worden vrijgegeven om een van de volgende redenen:
het onderzoek van de goederen kon niet binnen de door de douaneautoriteiten gestelde termijnen worden aangevangen of voortgezet om redenen die aan de aangever te wijten zijn;
de bescheiden die moeten worden overgelegd voordat de goederen kunnen worden geplaatst onder of vrijgegeven voor de douaneregeling waarvoor zij werden aangegeven, zijn niet overgelegd;
de invoer- of uitvoerrechten, naargelang van het geval, werden niet binnen de gestelde termijn betaald of er werd binnen die termijn geen zekerheid gesteld;
de goederen zijn onderworpen aan verboden of beperkingen;
indien de goederen na de vrijgave niet binnen een redelijke termijn zijn weggevoerd;
indien na de vrijgave blijkt dat de goederen niet aan de voorwaarden voor vrijgave voldeden, of
indien de goederen overeenkomstig artikel 199 aan de staat worden afgestaan.
Wanneer al een douaneaangifte is ingediend voor goederen die zullen worden vernietigd, aan de staat afgestaan, in beslag genomen of verbeurdverklaard, dient de administratie een verwijzing naar de douaneaangifte te bevatten. De douaneautoriteiten maken deze douaneaangifte ongeldig.
De kosten van de in lid 1 genoemde maatregelen komen ten laste van:
eenieder die de betrokken verplichtingen diende na te komen of de goederen aan het douanetoezicht heeft onttrokken, in de in lid 1, onder a), bedoelde gevallen;
de aangever, in de in lid 1, onder b) en c), bedoelde gevallen;
de persoon die dient te voldoen aan de voorwaarden voor de vrijgave van de goederen, in het in lid 1, onder d), bedoelde geval;
de persoon die de goederen afstaat aan de staat, in het in lid 1, onder e), bedoelde geval.
Artikel 199
Afstand van goederen
Niet-Uniegoederen en goederen die onder de regeling bijzondere bestemming zijn geplaatst, kunnen met voorafgaande toestemming van de douaneautoriteiten door de houder van de regeling of in voorkomend geval de houder van de goederen aan de staat worden afgestaan.
Artikel 200
Toekenning van uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie bepaalt door middel van uitvoeringshandelingen nader de procedureregels betreffende:
de in artikel 197 bedoelde vernietiging van goederen;
de in artikel 198, lid 1, bedoelde verkoop van goederen;
de afstand van goederen aan de staat overeenkomstig artikel 199.
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 285, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.
TITEL VI
IN HET VRIJE VERKEER BRENGEN EN VRIJSTELLING VAN INVOERRECHTEN
HOOFDSTUK 1
In het vrije verkeer brengen
Artikel 201
Toepassingsgebied en werking
Het in het vrije verkeer brengen omvat het volgende:
de inning van verschuldigde invoerrechten;
de inning, voor zover van toepassing, van andere heffingen, overeenkomstig de relevante voorschriften met betrekking tot de inning van deze heffingen;
de toepassing van handelspolitieke maatregelen en verboden en beperkingen voor zover deze niet in een eerder stadium moeten worden toegepast, en
de vervulling van de andere formaliteiten voor de invoer van de goederen.
Artikel 202
Handelspolitieke maatregelen
Wanneer bij Uniewetgeving handelspolitieke maatregelen worden vastgesteld voor het in het vrije verkeer brengen van goederen, zijn dergelijke maatregelen niet van toepassing op in het vrije verkeer gebrachte na passieve veredeling verkregen veredelingsproducten, indien:
de veredelingsproducten hun oorsprong in de Unie behouden in de zin van artikel 60;
de passieve veredeling een herstelling betreft, met inbegrip van het in artikel 261 bedoelde systeem uitwisselingsverkeer; of
na de passieve veredeling verdere veredeling volgt overeenkomstig artikel 258.
HOOFDSTUK 2
Vrijstelling van invoerrechten
Artikel 203
Toepassingsgebied en werking
De eerste alinea is eveneens van toepassing wanneer de terugkerende goederen slechts een deel vertegenwoordigen van de goederen die voordien uit het douanegebied van de Unie werden uitgevoerd.
Indien de goederen niet voor dezelfde bijzondere bestemming in het vrije verkeer worden gebracht, wordt het bedrag aan invoerrechten verminderd met het bedrag dat is geïnd op het tijdstip waarop zij voor het eerst in het vrije verkeer werden gebracht. Als dit laatste bedrag hoger is dan het bedrag dat voortvloeit uit het in het vrije verkeer brengen van de terugkerende goederen, wordt geen terugbetaling verleend.
Artikel 204
Goederen die in aanmerking kwamen voor maatregelen op grond van het gemeenschappelijk landbouwbeleid
Er wordt geen vrijstelling van invoerrechten als bepaald in artikel 203 verleend voor goederen die in aanmerking kwamen voor maatregelen op grond van het gemeenschappelijk landbouwbeleid in het kader waarvan zij uit het douanegebied van de Unie zijn uitgevoerd, tenzij in specifieke gevallen anders is bepaald.
Artikel 205
Goederen die eerder onder de regeling actieve veredeling waren geplaatst
Artikel 206
Bevoegdheidsdelegatie
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 284 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van:
de gevallen waarin goederen worden geacht te zijn teruggekeerd in de staat waarin zij werden uitgevoerd;
de specifieke gevallen als bedoeld in artikel 204.
Artikel 207
Toekenning van uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie bepaalt door middel van uitvoeringshandelingen nader de procedureregels inzake het verstrekken van informatie bedoeld in artikel 203, lid 6.
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 285, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.
Artikel 208
Producten van zeevisserij en andere uit de zee gewonnen producten
Onverminderd artikel 60, lid 1, geldt een vrijstelling van invoerrechten voor het in het vrije verkeer brengen van:
visserijproducten en andere producten die in de territoriale zee van een land of gebied buiten het douanegebied van de Unie zijn gewonnen door uitsluitend in een lidstaat ingeschreven of geregistreerde schepen die de vlag van deze lidstaat voeren;
producten die zijn verkregen uit de onder a) bedoelde producten aan boord van fabrieksschepen en die voldoen aan de voorwaarden vastgesteld onder a).
Artikel 209
Toekenning van uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie bepaalt door middel van uitvoeringshandelingen nader de procedureregels inzake het verstrekken van bewijs bedoeld in artikel 208, lid 2.
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 285, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.
TITEL VII
BIJZONDERE REGELINGEN
HOOFDSTUK 1
Algemene bepalingen
Artikel 210
Toepassingsgebied
Goederen kunnen onder een van de volgende bijzondere regelingen worden geplaatst:
douanevervoer, inhoudende extern en intern douanevervoer;
opslag, inhoudende douane-entrepot en vrije zones;
specifieke bestemming, inhoudende tijdelijke invoer en bijzondere bestemming;
veredeling, inhoudende actieve en passieve veredeling.
Artikel 211
Vergunning
Een vergunning van de douaneautoriteiten is vereist voor:
het gebruik van de regeling actieve of passieve veredeling, tijdelijke invoer of bijzondere bestemming;
het beheer van een opslagruimte voor opslag in een douane-entrepot, tenzij de opslagruimte wordt beheerd door de douaneautoriteit zelf.
De voorwaarden waaronder één of meer van de in de eerste alinea bedoelde regelingen mogen worden gebruikt of het beheer van opslagruimten is toegestaan, worden in de vergunning vastgesteld.
De douaneautoriteiten verlenen met terugwerkende kracht een vergunning indien aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
er is een bewezen economische behoefte;
de aanvraag houdt geen verband met een poging tot bedrog;
de aanvrager heeft op basis van boekhouding of bescheiden aangetoond dat:
aan alle procedurevereisten is voldaan;
de goederen, waar nodig, voor de betrokken periode kunnen worden geïdentificeerd;
de procedure kan worden gecontroleerd aan de hand van de boekhouding of bescheiden;
alle formaliteiten om de situatie van de goederen te regulariseren kunnen worden verricht, zo nodig met inbegrip van de ongeldigmaking van de betrokken douaneaangiften;
aan de aanvrager is geen vergunning met terugwerkende kracht verleendin de afgelopen drie jaar voor de datum waarop de aanvraag is aanvaard;
de economische voorwaarden hoeven niet te worden onderzocht, tenzij een aanvraag betrekking heeft op een vernieuwing van een vergunning voor dezelfde soort activiteiten en goederen;
de aanvraag heeft geen betrekking op het beheer van een opslagruimte voor het douane-entrepot van goederen;
indien een aanvraag betrekking heeft op een vernieuwing van een vergunning voor dezelfde soort activiteiten en goederen, wordt de aanvraag ingediend binnen drie jaar na het verstrijken van de oorspronkelijke vergunning.
De douaneautoriteiten kunnen tevens een vergunning met terugwerkende kracht verlenen indien de goederen die onder een douaneregeling waren geplaatst, niet langer beschikbaar zijn op het moment dat de vergunningsaanvraag was aanvaard.
Tenzij anders is bepaald, wordt de in lid 1 bedoelde vergunning slechts verleend aan personen die aan elk van de volgende voorwaarden voldoen:
zij zijn in het douanegebied van de Unie gevestigd;
zij bieden de nodige waarborgen voor het goede gebruik van de regeling; een geautoriseerd marktdeelnemer voor douanevereenvoudigingen wordt geacht aan deze voorwaarde te voldoen voor zover bij het verlenen van de in artikel 38, lid 2, onder a), bedoelde vergunning rekening is gehouden met relevante activiteiten voor de betreffende bijzondere regeling;
zij stellen zekerheid overeenkomstig artikel 89, indien een douaneschuld kan ontstaan of andere heffingen verschuldigd kunnen worden voor de onder een bijzondere regeling geplaatste goederen;
in het geval van de regeling tijdelijke invoer of actieve veredeling gebruiken zij de goederen of laten deze gebruiken, respectievelijk veredelen zij de goederen of laten deze veredelen.
Tenzij anders is bepaald en ter aanvulling van lid 3, wordt de in lid 1 bedoelde vergunning slechts verleend indien aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:
de douaneautoriteiten kunnen douanetoezicht uitoefenen zonder administratieve maatregelen te hoeven nemen die niet in verhouding staan tot de betrokken economische behoeften;
de wezenlijke belangen van producenten in de Unie worden niet geschaad door een vergunning voor de regeling veredeling (economische voorwaarden).
Artikel 212
Bevoegdheidsdelegatie
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 284 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van:
de voorwaarden voor het verlenen van de vergunning voor de regelingen als bedoeld in artikel 211, lid 1;
de uitzonderingen op de voorwaarden als bedoeld in artikel 211, leden 3 en 4;
de gevallen waarin de economische voorwaarden vervuld worden geacht als bedoeld in artikel 211, lid 5.
Artikel 213
Toekenning van uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie bepaalt door middel van uitvoeringshandelingen nader de procedureregels inzake het onderzoek naar economische voorwaarden bedoeld in artikel 211, lid 6.
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 285, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.
Artikel 214
Administratie
Aan de hand van de informatie en de gegevens in die administratie moeten de douaneautoriteiten in staat zijn toezicht uit te oefenen op de regeling, met name wat de identificatie, de douanestatus en het overbrengen van de onder de regeling geplaatste goederen betreft.
Artikel 215
Zuivering van een bijzondere regeling
Artikel 216
Bevoegdheidsdelegatie
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 284 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van de in artikel 215, lid 4, bedoelde termijn.
Artikel 217
Toekenning van uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie specificeert door middel van uitvoeringshandelingen de procedureregels inzake de zuivering van een bijzondere regeling bedoeld in artikel 215.
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 285, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.
Artikel 218
Overdracht van rechten en plichten
De rechten en plichten van de houder van een regeling betreffende goederen die onder een andere bijzondere regeling dan douanevervoer zijn geplaatst, kunnen volledig of gedeeltelijk worden overgedragen aan een andere persoon die voldoet aan de voorwaarden van de betrokken regeling.
Artikel 219
Het verkeer van goederen
In specifieke gevallen kunnen goederen die onder een andere bijzondere regeling dan douanevervoer of in een vrije zone zijn geplaatst, tussen verschillende plaatsen binnen het douanegebied van de Unie worden vervoerd.
Artikel 220
Gebruikelijke behandelingen
Goederen die onder een regeling douane-entrepot, onder een veredelingsregeling of in een vrije zone zijn geplaatst, kunnen gebruikelijke behandelingen ondergaan om ze in goede staat te bewaren, ter verbetering van de presentatie of handelskwaliteit of ter voorbereiding van de distributie of wederverkoop.
Artikel 221
Bevoegdheidsdelegatie
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 284 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot vaststelling van:
de gevallen waarin en de voorwaarden waaronder het overbrengen van goederen die onder een andere bijzondere regeling dan douanevervoer of vrije zone zijn geplaatst overeenkomstig artikel 219 mogelijk is;
de gebruikelijke behandelingen van goederen die onder een regeling douane-entrepot, onder een veredelingsregeling of in een vrije zone zijn geplaatst als bedoeld in artikel 220.
Artikel 222
Toekenning van uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie bepaalt door middel van uitvoeringshandelingen nader de procedureregels betreffende:
de overdracht van rechten en plichten van de houder van de regeling aangaande goederen die onder een andere bijzondere regeling dan douanevervoer zijn geplaatst overeenkomstig artikel 218;
de regels voor het overbrengen van goederen die onder een andere bijzondere regeling dan douanevervoer of in een vrije zone zijn geplaatst overeenkomstig artikel 219.
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 285, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.
Artikel 223
Equivalente goederen
In het kader van de regeling passieve veredeling zijn equivalente goederen niet-Uniegoederen die worden verwerkt in plaats van onder de regeling passieve veredeling geplaatste Uniegoederen.
Tenzij anders is bepaald, moeten equivalente goederen onder dezelfde achtcijfercode van de gecombineerde nomenclatuur zijn ingedeeld en dezelfde handelskwaliteit en technische kenmerken hebben als de goederen die zij vervangen.
Op voorwaarde dat de goede werking van de regeling, met name wat het douanetoezicht betreft, is verzekerd, kunnen de douaneautoriteiten op aanvraag vergunning verlenen voor het volgende:
het gebruik van equivalente goederen onder een regeling douane-entrepot, in een vrije zone, onder een regeling bijzondere bestemming en onder een veredelingsregeling;
in specifieke gevallen, het gebruik van equivalente goederen onder de regeling tijdelijke invoer;
in geval van de regeling actieve veredeling, de uitvoer van uit equivalente goederen verkregen veredelingsproducten voorafgaand aan de invoer van de goederen die zij vervangen;
in geval van de regeling passieve veredeling, de invoer van uit equivalente goederen verkregen veredelingsproducten voorafgaand aan de uitvoer van de goederen die zij vervangen.
Een geautoriseerd marktdeelnemer voor douanevereenvoudigingen wordt geacht te voldoen aan de voorwaarde dat het goed functioneren van de regeling is verzekerd, voor zover in de in artikel 38, lid 2, onder a), bedoelde vergunning rekening is gehouden met de activiteit in het kader van het gebruik van equivalente goederen voor de betrokken regeling.
Het gebruik van equivalente goederen wordt niet toegestaan in de volgende gevallen:
indien uitsluitend gebruikelijke behandelingen als omschreven in artikel 220 worden verricht in het kader van de regeling actieve veredeling;
indien er een verbod geldt op terugbetaling of vrijstelling van invoerrechten voor niet van oorsprong zijnde goederen die worden gebruikt voor de vervaardiging van veredelingsproducten die zich onder de regeling actieve veredeling bevinden en waarvoor een bewijs van oorsprong wordt afgegeven of opgesteld in het kader van een preferentiële regeling tussen de Unie en bepaalde landen of gebieden dan wel groepen van landen of gebieden buiten het douanegebied van de Unie;
indien dit zou leiden tot een onbillijk voordeel op het vlak van invoerrechten of waarvoor in Uniewetgeving is voorzien.
Artikel 224
Bevoegdheidsdelegatie
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 284 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van:
de uitzonderingen van artikel 223, lid 1, derde alinea;
de voorwaarden waaronder equivalente goederen worden gebruikt overeenkomstig artikel 223, lid 2;
de specifieke gevallen waarin equivalente goederen worden gebruikt in het kader van de regeling tijdelijke invoer overeenkomstig artikel 223, lid 2, onder b);
de gevallen waarin het gebruik van equivalente goederen niet is toegestaan overeenkomstig artikel 223, lid 3, onder c).
Artikel 225
Toekenning van uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie bepaalt door middel van uitvoeringshandelingen nader de procedureregels inzake het gebruik van equivalente goederen, waarvoor overeenkomstig artikel 223, lid 2, een vergunning is verleend.
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 285, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.
HOOFDSTUK 2
Douanevervoer
Artikel 226
Extern douanevervoer
Onder de regeling extern douanevervoer kunnen niet-Uniegoederen worden vervoerd tussen twee plaatsen in het douanegebied van de Unie zonder dat zij worden onderworpen aan:
invoerrechten;
andere heffingen overeenkomstig andere toepasselijke voorschriften;
handelspolitieke maatregelen, voor zover zij de binnenkomst in of het uitgaan van goederen uit het douanegebied van de Unie niet verbieden.
Het in lid 1 bedoelde vervoer dient op een van de volgende wijzen te geschieden:
met toepassing van de regeling extern Uniedouanevervoer;
overeenkomstig de TIR-overeenkomst, op voorwaarde dat dit vervoer:
buiten het douanegebied van de Unie is begonnen of eindigt;
geschiedt tussen twee plaatsen in het douanegebied van de Unie, over het grondgebied van een land of gebied buiten het douanegebied van de Unie;
overeenkomstig de ATA-overeenkomst/Overeenkomst van Istanboel wanneer douanevervoer plaatsvindt;
onder geleide van het Rijnvaartmanifest (artikel 9 van de Herziene Rijnvaartakte);
onder geleide van formulier 302 dat is voorgeschreven in het kader van het op 19 juni 1951 te Londen ondertekende Verdrag tussen de staten die partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten;
onder het poststelsel overeenkomstig de voorschriften van de Wereldpostunie (UPU), indien de goederen worden vervoerd door of voor rekening van personen die rechten en verplichtingen hebben op grond van die voorschriften.
Artikel 227
Intern douanevervoer
Het in lid 1 bedoelde vervoer dient op een van de volgende wijzen te geschieden:
onder de regeling intern Uniedouanevervoer, indien een internationale overeenkomst in deze mogelijkheid voorziet;
overeenkomstig de TIR-overeenkomst;
overeenkomstig de ATA-overeenkomst/Overeenkomst van Istanboel wanneer douanevervoer plaatsvindt;
onder geleide van het Rijnvaartmanifest (artikel 9 van de Herziene Rijnvaartakte);
onder geleide van formulier 302 dat is voorgeschreven in het kader van het op 19 juni 1951 te Londen ondertekende Verdrag tussen de staten die partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten;
onder het poststelsel overeenkomstig de voorschriften van de Wereldpostunie (UPU), indien de goederen worden vervoerd door of voor rekening van personen die rechten en verplichtingen hebben op grond van die voorschriften.
Artikel 228
Eén grondgebied voor vervoerdoeleinden
Wanneer goederen binnen het douanegebied van de Unie worden vervoerd overeenkomstig de TIR-overeenkomst, de ATA-overeenkomst/Overeenkomst van Istanboel, onder geleide van formulier 302 of onder het poststelsel, wordt het douanegebied van de Unie, voor de doeleinden van dat vervoer, beschouwd als één enkel gebied.
Artikel 229
Uitsluiting van personen van TIR-operaties
Artikel 230
Voor TIR-doeleinden toegelaten geadresseerde
De douaneautoriteiten kunnen desgevraagd een persoon machtigen, een toegelaten geadresseerde genoemd, om overeenkomstig de TIR-overeenkomst vervoerde goederen te ontvangen op een goedgekeurde plaats zodat de regeling wordt beëindigd overeenkomstig artikel 1, onder d), van de TIR-overeenkomst.
Artikel 231
Bevoegdheidsdelegatie
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 284 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van:
de specifieke gevallen waarin Uniegoederen onder de regeling extern douanevervoer moeten worden geplaatst overeenkomstig artikel 226, lid 2;
de voorwaarden voor het verlenen van de vergunning bedoeld in artikel 230.
Artikel 232
Toekenning van uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie bepaalt door middel van uitvoeringshandelingen nader de procedureregels om in het douanegebied van de Unie artikel 226, lid 3, onder b) tot en met f), en artikel 227, lid 2, onder b) tot en met f), toe te passen, rekening houdende met de behoeften van de Unie.
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 285, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.
Artikel 233
Verplichtingen van de houder van de regeling Uniedouanevervoer en van de vervoerder en de ontvanger van goederen die krachtens de regeling Uniedouanevervoer worden vervoerd
De houder van de regeling Uniedouanevervoer is verantwoordelijk voor al het volgende:
het ongeschonden en met de vereiste gegevens binnen de gestelde termijn aanbrengen van de goederen bij het douanekantoor van bestemming met inachtneming van de door de douaneautoriteiten getroffen identificatiemaatregelen;
het naleven van de douanebepalingen betreffende de regeling;
tenzij anders is bepaald in de douanewetgeving, het stellen van een zekerheid voor de betaling van het met een douaneschuld overeenkomende bedrag aan invoer- of uitvoerrechten dat kan ontstaan of andere heffingen die verschuldigd kunnen worden op grond van andere toepasselijke voorschriften.
De douaneautoriteiten kunnen op aanvraag een vergunning verlenen voor een van de volgende vereenvoudigingen betreffende de plaatsing van goederen onder de regeling Uniedouanevervoer of de beëindiging van die regeling:
de status van toegelaten afzender, die de houder van de vergunning in staat stelt om goederen onder de regeling Uniedouanevervoer te plaatsen zonder die bij de douane aan te brengen;
de status van toegelaten geadresseerde, die de houder van de vergunning in staat stelt om onder de regeling Uniedouanevervoer vervoerde goederen op een goedgekeurde plaats te ontvangen om de regeling overeenkomstig artikel 233, lid 2, te beëindigen;
het gebruik van zegels van een speciaal soort, indien verzegeling vereist is voor de identificatie van de onder de regeling Uniedouanevervoer geplaatste goederen;
het gebruik van een douaneaangifte met beperkte gegevensvereisten om goederen onder de regeling Uniedouanevervoer te plaatsen;
het gebruik van een elektronisch vervoersdocument als douaneaangifte om goederen onder de regeling Uniedouanevervoer te plaatsen, op voorwaarde dat het de gegevens van de aangifte bevat en die gegevensop het douanekantoor van vertrek en van bestemming beschikbaar zijn zodat douanetoezicht op de goederen en zuivering van de regeling mogelijk is.
Artikel 234
Goederen die onder de regeling extern Uniedouanevervoer worden vervoerd via het grondgebied van een land of gebied buiten het douanegebied van de Unie
De regeling extern Uniedouanevervoer is van toepassing op goederen die over een land of een grondgebied buiten het douanegebied van de Unie worden vervoerd, als aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:
een internationale overeenkomst voorziet in een dergelijke mogelijkheid;
het vervoer over dat land of grondgebied geschiedt onder geleide van één enkel in het douanegebied van de Unie opgesteld vervoersdocument.
Artikel 235
Bevoegdheidsdelegatie
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 284 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van de voorwaarden voor het verlenen van de vergunning bedoeld in artikel 233, lid 4.
Artikel 236
Toekenning van uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie bepaalt door middel van uitvoeringshandelingen nader de procedureregels betreffende:
het plaatsen van goederen onder de regeling Uniedouanevervoer en de beëindiging van die regeling;
de werking van de in artikel 233, lid 4, bedoelde vereenvoudigingen;
het douanetoezicht op in artikel 234 bedoelde goederen die onder de regeling extern Uniedouanevervoer worden vervoerd via het grondgebied van een land of gebied buiten het douanegebied van de Unie.
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 285, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.
HOOFDSTUK 3
Opslag
Artikel 237
Toepassingsgebied
Onder een opslagregeling kunnen niet-Uniegoederen in het douanegebied van de Unie worden opgeslagen zonder dat zij worden onderworpen aan:
invoerrechten;
andere heffingen overeenkomstig andere toepasselijke voorschriften;
handelspolitieke maatregelen, voor zover zij de binnenkomst in of het uitgaan van goederen uit het douanegebied van de Unie niet verbieden.
Artikel 238
Duur van een opslagregeling
Artikel 239
Toekenning van uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie bepaalt door middel van uitvoeringshandelingen nader de procedureregels inzake het plaatsen van Uniegoederen onder de regeling douane-entrepot of de regeling vrije zone bedoeld in artikel 237, lid 2.
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 285, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.
Artikel 240
Opslag in douane-entrepots
Artikel 241
Veredeling
Artikel 242
Verantwoordelijkheden van de houder van de vergunning of de regeling
De houder van de vergunning en de houder van de regeling zijn ervoor verantwoordelijk dat:
goederen onder de regeling douane-entrepot niet aan het douanetoezicht worden onttrokken; en
de verplichtingen worden nagekomen die voortvloeien uit de opslag van goederen die zich onder de regeling douane-entrepots bevinden.
Artikel 243
Instelling van vrije zones
De lidstaten bepalen van elke vrije zone de geografische grenzen en stellen de in- en uitgangen ervan vast.
De grenzen en de in- en uitgangen van de vrije zones staan onder douanetoezicht.
Artikel 244
Gebouwen en activiteiten in vrije zones
Artikel 245
Aanbrenging van goederen en plaatsing onder de regeling
In elk van de volgende gevallen worden goederen die in een vrije zone zijn binnengebracht bij de douane aangebracht en worden ten aanzien van deze goederen de voorgeschreven douaneformaliteiten vervuld:
indien zij rechtstreeks van buiten het douanegebied van de Unie in de vrije zone zijn binnengebracht;
indien zij onder een douaneregeling zijn geplaatst die wordt beëindigd of gezuiverd als zij onder de regeling vrije zone worden geplaatst;
indien zij onder de regeling vrije zone worden geplaatst om in aanmerking te komen voor een beschikking tot terugbetaling of kwijtschelding van invoerrechten;
indien andere dan de douanewetgeving dergelijke formaliteiten vereist.
Onverminderd artikel 246 worden in een vrije zone binnengebrachte goederen geacht onder de regeling vrije zone te worden geplaatst:
op het tijdstip waarop zij in een vrije zone worden binnengebracht, tenzij zij al onder een andere douaneregeling zijn geplaatst, of
op het tijdstip waarop een regeling douanevervoer wordt beëindigd, tenzij zij onmiddellijk onder een volgende douaneregeling worden geplaatst.
Artikel 246
Uniegoederen in vrije zones
Op aanvraag van de belanghebbende bevestigen de douaneautoriteiten met betrekking tot de elk van de volgende goederen dat zij de douanestatus van Uniegoederen hebben:
Uniegoederen die een vrije zone worden binnengebracht;
Uniegoederen die in een vrije zone zijn veredeld;
goederen die in een vrije zone in het vrije verkeer zijn gebracht.
Artikel 247
Niet-Uniegoederen in vrije zones
In dergelijke gevallen worden de goederen geacht zich niet onder de regeling vrije zone te bevinden.
In geval van zulk gebruik of verbruik wordt geen douaneaangifte voor het vrije verkeer of voor de regeling tijdelijke invoer ingediend.
Een dergelijke aangifte wordt wel ingediend als voor deze goederen een tariefcontingent of -plafond geldt.
Artikel 248
Goederen uit een vrije zone halen
Artikel 249
Douanestatus
Goederen die uit een vrije zone in een andere deel van het douanegebied van de Unie worden binnengebracht of onder een douaneregeling worden geplaatst, worden als niet-Uniegoederen beschouwd tenzij hun douanestatus van Uniegoederen is aangetoond.
Voor de toepassing van uitvoerrechten en uitvoercertificaten of van uitvoercontrolemaatregelen in het kader van het gemeenschappelijk landbouw- of handelsbeleid worden deze goederen evenwel als Uniegoederen beschouwd tenzij is vastgesteld dat zij niet de douanestatus van Uniegoederen hebben.
HOOFDSTUK 4
Specifieke bestemming
Artikel 250
Toepassingsgebied
Onder de regeling tijdelijke invoer kan aan voor wederuitvoer bestemde niet-Uniegoederen in het douanegebied van de Unie een specifieke bestemming worden gegeven, met gehele of gedeeltelijke vrijstelling van invoerrechten, zonder dat zij aan een van de volgende maatregelen onderworpen zijn:
andere heffingen overeenkomstig andere toepasselijke voorschriften;
handelspolitieke maatregelen, voor zover zij de binnenkomst in of het uitgaan van goederen uit het douanegebied van de Unie niet verbieden.
De regeling tijdelijke invoer mag alleen worden gebruikt indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
de goederen zijn niet bestemd om enige wijziging te ondergaan, met uitzondering van hun normale waardevermindering door gebruik;
de onder de regeling geplaatste goederen kunnen worden geïdentificeerd, behalve indien het ontbreken van identificatiemaatregelen wegens de aard van de goederen of het voorgenomen gebruik niet tot misbruik van de regeling kan leiden of, in het in artikel 223 bedoelde geval, de naleving van aan equivalente goederen gestelde voorwaarden kan worden gecontroleerd;
de houder van de regeling is buiten het douanegebied van de Unie gevestigd, tenzij anders is bepaald;
er wordt voldaan aan de eisen voor volledige of gedeeltelijke vrijstelling van rechten volgens de douanewetgeving.
Artikel 251
Termijn gedurende welke goederen zich onder de regeling tijdelijke invoer mogen bevinden
Artikel 252
Bedrag aan invoerrechten bij tijdelijke invoer met gedeeltelijke vrijstelling van invoerrechten
Dit bedrag is verschuldigd per maand of maanddeel dat de goederen zich onder de regeling tijdelijke invoer met gedeeltelijke vrijstelling van invoerrechten hebben bevonden.
Artikel 253
Bevoegdheidsdelegatie
►C2 De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 284 gedelegeerde handelingen vast te stellen ◄ ter bepaling van:
de specifieke bestemming als bedoeld in artikel 250, lid 1;
de eisen als bedoeld in artikel 250, lid 2, onder d).
Artikel 254
Regeling bijzondere bestemming
Het douanetoezicht in het kader van de regeling bijzondere bestemming eindigt in elk van de volgende gevallen:
indien de goederen zijn gebruikt voor de doeleinden die zijn vastgesteld voor het toepassen van de vrijstelling of het verlaagde recht;
indien de goederen het douanegebied van de Unie hebben verlaten, of zijn vernietigd of afgestaan aan de staat;
indien de goederen zijn gebruikt voor andere doeleinden dan die welke zijn vastgesteld voor de toepassing van de vrijstelling of het verlaagde recht, en de toepasselijke invoerrechten zijn betaald.
HOOFDSTUK 5
Veredeling
Artikel 255
Opbrengst
Tenzij in specifieke Uniewetgeving een opbrengst is bepaald, stellen de douaneautoriteiten hetzij de opbrengst of de gemiddelde opbrengst van de veredeling vast, hetzij, in voorkomend geval, de wijze waarop deze opbrengst wordt bepaald.
De opbrengst of gemiddelde opbrengst wordt vastgesteld met inachtneming van de werkelijke omstandigheden waarin de veredeling geschiedt of zal geschieden. Deze opbrengst kan in voorkomend geval overeenkomstig artikel 28 worden aangepast.
Artikel 256
Toepassingsgebied
Onverminderd artikel 223 kunnen niet-Uniegoederen in het douanegebied van de Unie onder de regeling actieve veredeling worden gebruikt bij één of meer veredelingen zonder dat zij worden onderworpen aan:
invoerrechten;
andere heffingen overeenkomstig andere toepasselijke voorschriften;
handelspolitieke maatregelen, voor zover zij de binnenkomst in of het uitgaan van goederen uit het douanegebied van de Unie niet verbieden.
In het in artikel 223 bedoelde geval kan de regeling worden gebruikt voor zover de naleving van de ten aanzien van equivalente goederen gestelde eisen kan worden gecontroleerd.
Naast de in leden 1 en 2 bedoelde gevallen kan van de regeling actieve veredeling ook gebruik worden gemaakt voor elk van de volgende goederen:
goederen die bestemd zijn om te worden bewerkt om ze in overeenstemming te brengen met technische vereisten zodat ze in het vrije verkeer kunnen worden gebracht;
goederen die gebruikelijke behandelingen overeenkomstig artikel 220 moeten ondergaan.
Artikel 257
Termijn voor zuivering
Deze termijn gaat in op de datum waarop de niet-Uniegoederen onder de regeling zijn geplaatst en wordt vastgesteld met inachtneming van de tijd die nodig is om de veredeling uit te voeren en de regeling te zuiveren.
In de vergunning kan worden bepaald dat termijnen die ingaan in de loop van een maand, kwartaal of halfjaar, verstrijken op de laatste dag van een volgende maand respectievelijk van een volgend kwartaal of halfjaar.
De in de eerste alinea bedoelde termijn wordt in maanden uitgedrukt en is niet langer dan zes maanden. Deze termijn gaat in op de datum van aanvaarding van de aangifte ten uitvoer van de veredelingsproducten die uit de betrokken equivalente goederen zijn verkregen.
Artikel 258
Tijdelijke wederuitvoer voor verdere veredeling
Op aanvraag kunnen de douaneautoriteiten vergunning verlenen om de onder de regeling actieve veredeling geplaatste goederen of de veredelingsproducten, geheel of gedeeltelijk, tijdelijk weder uit te voeren met het oog op een aanvullende veredeling buiten het douanegebied van de Unie, overeenkomstig de voor de regeling passieve veredeling vastgestelde voorwaarden.
Artikel 259
Toepassingsgebied
Passieve veredeling is niet toegestaan voor de elk van de volgende Uniegoederen:
goederen waarvan de uitvoer een terugbetaling of kwijtschelding van invoerrechten tot gevolg heeft;
goederen die, voorafgaand aan de uitvoer, op grond van hun bijzondere bestemming met vrijstelling van rechten dan wel met een verlaagd recht in het vrije verkeer zijn gebracht, zolang die bijzondere bestemming nog niet is vervuld, tenzij deze goederen herstellingen moeten ondergaan;
goederen waarvan de uitvoer aanleiding geeft tot de toekenning van restituties bij uitvoer;
goederen waarvoor wegens de uitvoer in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid een ander financieel voordeel dan de onder c) genoemde restituties wordt toegekend.
Artikel 260
Gratis herstelde goederen
Artikel 260 bis
Goederen die zijn hersteld of gewijzigd in het kader van internationale overeenkomsten
Er wordt volledige vrijstelling van invoerrechten verleend voor veredelingsproducten die voortkomen uit onder de regeling passieve veredeling geplaatste goederen wanneer ten genoegen van de douaneautoriteiten wordt aangetoond dat:
die goederen zijn hersteld of gewijzigd in een land of gebied buiten het douanegebied van de Unie waarmee de Unie een internationale overeenkomst heeft gesloten die in een dergelijke vrijstelling voorziet, en
aan de voorwaarden voor de vrijstelling van invoerrechten waarin de onder a) bedoelde overeenkomst voorziet, is voldaan.
Artikel 261
Systeem uitwisselingsverkeer
De douaneautoriteiten zien evenwel af van de in de eerste alinea gestelde eis indien het vervangende product gratis is geleverd, hetzij op grond van een contractuele of wettelijke garantieverplichting, hetzij wegens een materiaalfout of een fabricagefout.
Artikel 262
Voorafgaande invoer van vervangende producten
Bij voorafgaande invoer van een vervangend product dient zekerheid te worden gesteld voor het bedrag aan invoerrechten dat verschuldigd zou zijn indien de gebrekkige goederen niet overeenkomstig lid 2 worden uitgevoerd.
TITEL VIII
GOEDEREN DIE HET DOUANEGEBIED VAN DE UNIE VERLATEN
HOOFDSTUK 1
Formaliteiten voorafgaand aan het uitgaan van goederen
Artikel 263
Aangifte vóór vertrek
Van de in lid 1 bedoelde verplichting wordt afgezien:
in het geval van vervoermiddelen en de daarmee vervoerde goederen die uitsluitend door de territoriale wateren of het luchtruim van het douanegebied van de Unie worden vervoerd zonder dat er een tussenstop in dit gebied wordt gemaakt, of
in andere specifieke gevallen die naar behoren zijn gerechtvaardigd door het soort goederen of het soort vervoer of die voortvloeien uit verplichtingen uit hoofde van internationale overeenkomsten.
De aangifte vóór vertrek gebeurt in één van onderstaande vormen:
een douaneaangifte, indien de goederen die het douanegebied van de Unie verlaten, onder een douaneregeling zijn geplaatst waarvoor een dergelijke aangifte vereist is;
een aangifte tot wederuitvoer overeenkomstig artikel 270;
een summiere aangifte bij uitgaan overeenkomstig artikel 271.
Artikel 264
Risicoanalyse
Het in artikel 263 bedoelde douanekantoor, waar de aangifte vóór vertrek is ingediend, zorgt er voor dat binnen een specifieke termijn een risicoanalyse op basis van die aangifte wordt verricht, hoofdzakelijk voor veiligheidsdoeleinden, en neemt de nodige maatregelen op basis van de resultaten van die risicoanalyse.
Artikel 265
Bevoegdheidsdelegatie
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 284 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van:
de in artikel 263, lid 1, bedoelde specifieke termijn waarbinnen een aangifte vóór vertrek moet worden ingediend voordat de goederen het douanegebied van de Unie uitgaan, rekening houdend met het soort vervoer;
de specifieke gevallen waarin ontheffing wordt verleend van de verplichting tot indiening van een aangifte vóór vertrek overeenkomstig artikel 263, lid 2, onder b).
Artikel 266
Toekenning van uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie bepaalt door middel van uitvoeringshandelingen nader de in artikel 264 bedoelde termijn waarbinnen de risicoanalyse moet worden uitgevoerd, rekening houdend met de termijn bedoeld in artikel 263, lid 1.
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 285, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.
HOOFDSTUK 2
Formaliteiten bij het uitgaan van goederen
Artikel 267
Douanetoezicht en formaliteiten bij uitgaan
Goederen die het douanegebied van de Unie verlaten, worden bij uitgaan bij de douane aangebracht door een van de volgende personen:
de persoon die de goederen uit het douanegebied van de Unie voert;
de persoon namens wie of voor wiens rekening de persoon die de goederen uit het douanegebied van de Unie voert, optreedt;
de persoon die zich belast met het vervoer van de goederen vóór het uitgaan ervan uit het douanegebied van de Unie.
Goederen die het douanegebied van de Unie verlaten, worden, indien van toepassing, aan het volgende onderworpen:
de terugbetaling of kwijtschelding van invoerrechten;
de betaling van restituties bij uitvoer;
de inning van uitvoerrechten;
de formaliteiten krachtens de vigerende voorschriften inzake andere heffingen;
de toepassing van verboden of beperkingen die gerechtvaardigd zijn uit hoofde van, onder meer, de openbare zedelijkheid, de openbare orde of de openbare veiligheid, de bescherming van de gezondheid en het leven van mens, dier of plant, de bescherming van het milieu, de bescherming van het nationaal artistiek, historisch en archeologisch bezit en de bescherming van industriële of commerciële eigendom, inclusief controles op drugsprecursoren, goederen die inbreuk maken op bepaalde intellectuele-eigendomsrechten, en liquide middelen, alsmede de uitvoering van maatregelen voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden en van handelspolitieke maatregelen.
Goederen worden door de douaneautoriteiten voor uitgaan uit het douanegebied van de Unie vrijgegeven op voorwaarde dat deze goederen dit gebied verlaten in dezelfde staat als op het tijdstip dat:
de douaneaangifte of aangifte tot wederuitvoer was aanvaard; of
de summiere aangifte bij uitgaan was ingediend.
Artikel 268
Toekenning van uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie bepaalt door middel van uitvoeringshandelingen nader de procedureregels betreffende het in artikel 267 bedoelde uitgaan.
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 285, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.
HOOFDSTUK 3
Uitvoer en wederuitvoer
Artikel 269
Uitvoer van Uniegoederen
Lid 1 is niet van toepassing op elk van de volgende Uniegoederen:
onder de regeling passieve veredeling geplaatste goederen;
goederen die het douanegebied van de Unie hebben verlaten na onder de regeling bijzondere bestemming te zijn geplaatst;
goederen die vrijgesteld van BTW of accijns geleverd worden als vliegtuig- of scheepsvoorraden, ongeacht de bestemming van het vliegtuig of het schip, waarvoor een bewijs van levering vereist is;
onder de regeling intern douanevervoer geplaatste goederen;
overeenkomstig artikel 155 tijdelijk uit het douanegebied van de Unie vervoerde goederen.
Artikel 270
Wederuitvoer van niet-Uniegoederen
Lid 1 is niet van toepassing op elk van de volgende goederen:
goederen die onder de regeling extern douanevervoer zijn geplaatst en slechts over het douanegebied van de Unie worden vervoerd;
goederen die worden overgeladen in of rechtstreeks worden wederuitgevoerd uit een vrije zone;
goederen in tijdelijke opslag die rechtstreeks worden wederuitgevoerd uit een ruimte voor tijdelijke opslag.
HOOFDSTUK 4
Summiere aangifte bij uitgaan
Artikel 271
Indiening van een summiere aangifte bij uitgaan
De douaneautoriteiten kunnen toestaan dat de summiere aangifte bij uitgaan wordt ingediend bij een ander douanekantoor, mits dat kantoor de benodigde gegevens onmiddellijk elektronisch doorgeeft aan of ter beschikking stelt aan het douanekantoor van uitgang.
Niettegenstaande de verplichtingen van de vervoerder kan de summiere aangifte bij uitgaan worden ingediend door een van de volgende personen in plaats van door de vervoerder:
de exporteur of ontvanger van de goederen of een andere persoon in wiens naam of voor wiens rekening de vervoerder handelt;
eenieder die in staat is de goederen bij het douanekantoor van uitgang aan te brengen of te doen aanbrengen.
Artikel 272
Wijziging en ongeldigmaking van summiere aangiften bij uitgaan
Wijziging is niet meer mogelijk na een van de volgende feiten:
de douaneautoriteiten hebben de persoon die de summiere aangifte bij uitgaan heeft ingediend, in kennis gesteld van hun voornemen de goederen te controleren;
de douaneautoriteiten hebben geconstateerd dat een of meer gegevens van de summiere aangifte bij uitgaan onjuist of onvolledig zijn;
de douaneautoriteiten hebben de goederen reeds vrijgegeven voor uitgaan.
Indien de goederen waarvoor een summiere aangifte bij uitgaan is ingediend, niet het douanegebied van de Unie verlaten, maken de douaneautoriteiten deze aangifte onmiddellijk ongeldig:
op verzoek van de aangever, of
indien na de indiening van de aangifte 150 dagen zijn verstreken.
Artikel 273
Toekenning van uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie bepaalt door middel van uitvoeringshandelingen nader de procedureregels voor:
de indiening van de summiere aangifte bij uitgaan bedoeld in artikel 271;
het wijzigen van de summiere aangifte bij uitgaan overeenkomstig de eerste alinea van artikel 272, lid 1;
de ongeldigmaking van de summiere aangifte bij uitgaan overeenkomstig artikel 272, lid 2.
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 285, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.
HOOFDSTUK 5
Kennisgeving van wederuitvoer
Artikel 274
Indiening van een kennisgeving van wederuitvoer
De douaneautoriteiten kunnen toestaan dat gebruik wordt gemaakt van handels-, haven- of vervoersinformatiesystemen voor het indienen van een kennisgeving van wederuitvoer, op voorwaarde dat deze de noodzakelijke gegevens voor de kennisgeving bevatten en dat deze gegevens beschikbaar zijn voordat de goederen het douanegebied van de Unie verlaten.
Artikel 275
Wijziging en ongeldigmaking van kennisgevingen van wederuitvoer
Wijziging is niet meer mogelijk na een van de volgende feiten:
de douaneautoriteiten hebben de persoon die de kennisgeving van wederuitvoer heeft ingediend, in kennis gesteld van hun voornemen de goederen te controleren;
de douaneautoriteiten hebben geconstateerd dat een of meer gegevens van de kennisgeving van wederuitvoer onjuist of onvolledig zijn;
de douaneautoriteiten hebben de goederen reeds vrijgegeven voor uitgaan.
Indien de goederen waarvoor een kennisgeving van wederuitvoer is ingediend, niet het douanegebied van de Unie verlaten, maken de douaneautoriteiten deze kennisgeving onmiddellijk ongeldig:
op verzoek van de aangever, of
indien na de indiening van de kennisgeving 150 dagen zijn verstreken.
Artikel 276
Toekenning van uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie bepaalt door middel van uitvoeringshandelingen nader de procedureregels voor:
de indiening van de kennisgeving van wederuitvoer bedoeld in artikel 274;
de wijziging van een kennisgeving van wederuitvoer overeenkomstig de eerste alinea van artikel 275, lid 1;
de ongeldigmaking van de kennisgeving van wederuitvoer overeenkomstig artikel 275, lid 2.
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 285, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.
HOOFDSTUK 6
Vrijstelling van uitvoerrechten
Artikel 277
Vrijstelling van uitvoerrechten voor tijdelijk uitgevoerde Uniegoederen
Onverminderd artikel 259 komen Uniegoederen die tijdelijk uit het douanegebied van de Unie worden uitgevoerd, in aanmerking voor vrijstelling van uitvoerrechten op voorwaarde van hun wederinvoer.
TITEL IX
ELEKTRONISCHE SYSTEMEN, VEREENVOUDIGINGEN, BEVOEGDHEIDSDELEGATIE, COMITÉPROCEDURE EN SLOTBEPALINGEN
HOOFDSTUK 1
Ontwikkeling van elektronische systemen
Artikel 278
Overgangsmaatregelen
Uiterlijk tot en met 31 december 2022 mogen andere middelen dan de in artikel 6, lid 1, bedoelde elektronische gegevensverwerkingstechnieken op overgangsbasis worden gebruikt, indien de elektronische systemen die nodig zijn voor de toepassing van de volgende bepalingen van het wetboek nog niet operationeel zijn:
de bepalingen inzake de kennisgeving van de aankomst, inzake het aanbrengen en inzake aangiften van tijdelijke opslag als bedoeld in de artikelen 133, 139, 145 en 146, en
de bepalingen inzake de douaneaangifte voor goederen die het douanegebied van de Unie zijn binnengebracht als bedoeld in de artikelen 158, 162, 163, 166, 167, 170 tot en met 174, 201, 240, 250, 254 en 256.
Uiterlijk tot en met 31 december 2025 mogen andere middelen dan de in artikel 6, lid 1, bedoelde elektronische gegevensverwerkingstechnieken op overgangsbasis worden gebruikt, indien de elektronische systemen die nodig zijn voor de toepassing van de volgende bepalingen van het wetboek nog niet operationeel zijn:
de in artikel 89, lid 2, onder b), en lid 6, neergelegde bepalingen inzake zekerheidstellingen voor mogelijke of bestaande douaneschulden;
de in de artikelen 46, 47, 127, 128 en 129 neergelegde bepalingen inzake summiere aangiften bij binnenbrengen en risicoanalyse;
de in artikel 153, lid 2, neergelegde bepalingen inzake de douanestatus van goederen;
de in artikel 179 neergelegde bepalingen inzake gecentraliseerde vrijmaking;
de in artikel 210, onder a), artikel 215, lid 2, en de artikelen 226, 227, 233 en 234 neergelegde bepalingen inzake douanevervoer, en
de bepalingen inzake passieve veredeling, aangifte vóór vertrek, formaliteiten bij het uitgaan van goederen, de uitvoer van Uniegoederen, de wederuitvoer van niet-Uniegoederen, en summiere aangiften bij uitgaan voor goederen die het douanegebied van de Unie verlaten als bedoeld in de artikelen 258, 259, 263, 267, 269, 270, 271, 272, 274 en 275.
Artikel 278 bis
Verslagleggingsverplichtingen
Het jaarverslag bevat een beoordeling van de vorderingen die de Commissie en de lidstaten hebben geboekt bij de ontwikkeling van elk van de elektronische systemen, waarbij rekening wordt gehouden met de volgende mijlpalen:
de datum van bekendmaking van de technische specificaties voor de externe communicatie van het elektronische systeem;
de periode voor het verrichten van conformiteitstests met de marktdeelnemers, en
de verwachte en de daadwerkelijke datum van de uitrol van de elektronische systemen.
Artikel 279
Bevoegdheidsdelegatie
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 284 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde de regels betreffende de uitwisseling en de opslag van gegevens in de in artikel 278 bedoelde situaties nader te bepalen.
Artikel 280
Werkprogramma
Het in lid 1 bedoelde werkprogramma heeft de volgende prioriteiten:
de geharmoniseerde uitwisseling van informatie op basis van internationaal aanvaarde gegevensmodellen en berichtenformaten;
de herinrichting van douane- en douanegerelateerde processen om deze efficiënter en effectiever te maken, de uniforme toepassing te verbeteren en de conformiteitskosten van douaneverplichtingen te verminderen, en
het aanbieden van een breed scala van elektronische douanediensten aan de marktdeelnemers, waardoor deze hun verplichtingen bij de douaneautoriteiten van de lidstaten op dezelfde wijze kunnen vervullen.
Artikel 281
Toekenning van uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie stelt het in artikel 280 bedoelde werkprogramma door middel van uitvoeringshandelingen vast.
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 285, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.
Indien het comité geen advies uitbrengt, stelt de Commissie de in de eerste alinea van dit artikel bedoelde uitvoeringshandelingen niet vast en is artikel 5, lid 4, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
HOOFDSTUK 2
Vereenvoudigingen bij de toepassing van de douanewetgeving
Artikel 282
Testen
De Commissie kan een of meer lidstaten op hun verzoek toestaan gedurende een beperkte tijd vereenvoudigingen bij de toepassing van de douanewetgeving, met name inzake IT, te testen. Die testen doen geen afbreuk aan de toepassing van de douanewetgeving in de lidstaten die er niet aan deelnemen, en zullen regelmatig worden geëvalueerd.
Artikel 283
Toekenning van uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie stelt de in artikel 282 bedoelde besluiten door middel van uitvoeringshandelingen vast.
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 285, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.
HOOFDSTUK 3
Bevoegdheidsdelegatie en comitéprocedure
Artikel 284
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
Artikel 285
Comitéprocedure
HOOFDSTUK 4
Slotbepalingen
Artikel 286
Intrekking en wijziging van geldende wetgeving
Artikel 287
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 288
Toepassing
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
BIJLAGE
CONCORDANTIETABEL
Verordening (EG) nr. 450/2008 |
Deze verordening |
Artikel 1, leden 1 en 2 |
Artikel 1, leden 1 en 2 |
Artikel 1, lid 3, eerste alinea |
Artikel 1, lid 3 |
Artikel 1, lid 3, tweede alinea |
Artikel 2 |
Artikel 2 |
Artikel 3 |
Artikel 3 |
Artikel 4 |
Artikel 4, punten 1 tot en met 8 |
Artikel 5, punten 1 tot en met 8 |
Artikel 4, punt 9 |
Artikel 5, punten 9 en 10 |
Artikel 4, punt 10 |
Artikel 5, punt 12 |
Artikel 4, punten 11 tot en met 12 |
Artikel 5, punten 15 en 16 |
Artikel 4, punten 13 tot en met 17 |
Artikel 5, punten 18 tot en met 22 |
Artikel 4, punt 18 a), eerste zin |
Artikel 5, punt 23, onder a) |
Artikel 4, punt 18 a), tweede zin |
Artikel 130, lid 3 |
Artikel 4, punten 18, onder b), en 18 c) |
Artikel 5, punten 23, onder b) en c) |
Artikel 4, punten 19 tot en met 26 |
Artikel 5, punten 24 tot en met 31 |
Artikel 4, punten 27 tot en met 32 |
Artikel 5, punten 33 tot en met 38 |
Artikel 4, punt 33 |
— |
Artikel 5, lid 1, eerste alinea |
Artikel 6, lid 1 |
Artikel 5, lid 1, tweede en derde alinea |
Artikel 6, lid 3, en artikel 7, onder b) |
Artikel 5, lid 2 |
Artikel 6, lid 2, artikel 7, onder a) en artikel 8, lid 1, onder a) |
Artikel 6 |
Artikel 12 |
Artikel 7 |
Artikel 13 |
Artikel 8 |
Artikel 14 |
Artikel 9 |
Artikel 15 |
Artikel 10, lid 1 |
Artikel 9 en artikel 16, lid 1 |
Artikel 10, lid 2 |
De artikelen 10, 11 en 17 |
Artikel 11, lid 1, eerste en tweede alinea |
Artikel 18 |
Artikel 11, lid 1, derde alinea |
Artikel 18, lid 2, eerste alinea |
Artikel 11, lid 2 |
Artikel 18, lid 3 |
Artikel 11, lid 3, onder a) |
Artikel 18, lid 2, tweede alinea, en artikel 21, onder a) |
Artikel 11, lid 3, onder b) |
Artikel 21 |
Artikel 11, lid 3, onder c) |
— |
Artikel 12, lid 1 |
Artikel 19, lid 1 |
Artikel 12, lid 2, eerste alinea |
Artikel 19, lid 2, eerste alinea |
Artikel 12, lid 2, tweede alinea |
Artikel 19, lid 2, tweede alinea, en artikel 20, onder c) |
Artikel 13, lid 1 |
Artikel 38, lid 1 |
Artikel 13, lid 2 |
Artikel 38, leden 2 en 3 |
Artikel 13, lid 3 |
Artikel 38, lid 4 |
Artikel 13, lid 4 |
Artikel 38, lid 5, eerste zin |
Artikel 13, lid 5 |
— |
Artikel 13, lid 6 |
Artikel 23, lid 2 |
Artikel 14 |
Artikel 39 |
Artikel 15, lid 1, onder a) |
Artikel 22, artikel 24, onder a) tot en met g), en artikel 25, onder a) en b) |
Artikel 15, lid 1, onder b) |
Artikel 23, lid 4, onder b) en artikel 24, onder h) |
Artikel 15, lid 1, onder c) |
— |
Artikel 15, lid 1, onder d) |
Artikel 22, lid 1, derde alinea, en artikel 24, onder a) |
Artikel 15, lid 1, onder e) |
Artikel 40, onder b) |
Artikel 15, lid 1, onder f) |
Artikel 25, onder b) |
Artikel 15, lid 1, onder g) |
Artikel 23, lid 4, onder b), artikel 24, onder h), artikel 24, onder c), artikel 28, artikel 31, onder b), en artikel 32 |
Artikel 15, lid 1, onder h) |
— |
Artikel 15, lid 2 |
— |
Artikel 16, lid 1 |
Artikel 22, lid 1, eerste en tweede alinea |
Artikel 16, lid 2 |
Artikel 22, lid 3, eerste en tweede alinea |
Artikel 16, lid 3 |
Artikel 22, lid 2 |
Artikel 16, lid 4, eerste alinea |
Artikel 22, lid 6, eerste alinea, eerste zin |
Artikel 16, lid 4, tweede alinea |
Artikel 22, lid 6, eerste alinea, en artikel 22, lid 7 |
Artikel 16, lid 5, onder a) |
Artikel 22, lid 6, tweede alinea, en artikel 24, onder g) |
Artikel 16, lid 5, onder b) |
Artikel 24, onder f) |
Artikel 16, lid 6 |
Artikel 23, lid 3 |
Artikel 16, lid 7 |
Artikel 29 |
Artikel 17 |
Artikel 26 |
Artikel 18, leden 1 tot en met 3 |
Artikel 27 |
Artikel 18, lid 4 |
Artikel 32 |
Artikel 19, lid 1 |
Artikel 28, lid 1, onder a) |
Artikel 19, leden 2 en 3 |
Artikel 28, leden 2 en 3 |
Artikel 19, lid 4 |
Artikel 28, lid 4, eerste alinea, en artikel 29, lid 4, tweede alinea, eerste zin |
Artikel 19, lid 5 |
Artikel 31, onder a) |
Artikel 20, leden 1 tot en met 4 |
Artikel 33 |
Artikel 20, lid 5 |
Artikel 34, lid 4 |
Artikel 20, lid 6, eerste alinea |
Artikel 34, lid 5, eerste zin |
Artikel 20, lid 6, tweede alinea |
Artikel 34, lid 6 |
Artikel 20, lid 7 |
De artikelen 22, 23, 24, 25 en 32 |
Artikel 20, lid 8, onder a) |
Artikel 34, leden 1 tot en met 3 |
Artikel 20, lid 8, onder b) |
Artikel 34, lid 6, en artikel 37, lid 1, onder a) |
Artikel 20, lid 8, onder c) |
Artikel 34, lid 11, en artikel 37, lid 2 |
Artikel 20, lid 9 |
Artikel 35, artikel 36, onder b), en artikel 37, lid 1, onder c) en d) |
Artikel 21 |
Artikel 42 |
Artikel 22 |
Artikel 43 |
Artikel 23 |
Artikel 44 |
Artikel 24, leden 1 en 2 |
Artikel 45, leden 1 en 2 |
Artikel 24, lid 3, eerste alinea |
Artikel 45, lid 3 |
Artikel 24, lid 3, tweede alinea |
— |
Artikel 25, lid 1 |
Artikel 46, lid 1 |
Artikel 25, lid 2, eerste alinea |
Artikel 46, lid 2 |
Artikel 25, lid 2, tweede en derde alinea |
Artikel 46, lid 3 |
Artikel 25, lid 3 |
Artikel 46, leden 4 tot en met 8, en artikel 50 |
Artikel 26 |
Artikel 47 |
Artikel 27 |
Artikel 48 |
Artikel 28, leden 1 en 2 |
Artikel 49 |
Artikel 28, lid 3 |
Artikel 50, lid 2 |
Artikel 29 |
Artikel 51 |
Artikel 30, lid 1 |
Artikel 52 |
Artikel 30, lid 2 |
— |
Artikel 31, lid 1 |
Artikel 53, lid 1 |
Artikel 31, lid 2 |
Artikel 53, lid 3 |
Artikel 31, lid 3 |
Artikel 54 |
Artikel 32 |
Artikel 55 |
Artikel 33, leden 1 tot en met 4 |
Artikel 56, leden 1 tot en met 4 |
Artikel 33, lid 5 |
de artikelen 56, lid 5, en 58, lid 1 |
Artikel 34 |
Artikel 57, leden 1, 2 en 3 |
Artikel 35 |
Artikel 59 |
Artikel 36 |
Artikel 60 |
Artikel 37 |
Artikel 61 |
Artikel 38 |
Artikel 62, 63, 67 en 68 |
Artikel 39, leden 1 en 2 |
Artikel 64, leden 1 en 2 |
Artikel 39, lid 3 |
Artikel 64, lid 3, eerste alinea |
Artikel 39, leden 4 en 5 |
Artikel 64, leden 4 en 5 |
Artikel 39, lid 6 |
Artikel 64, lid 3, tweede alinea, artikel 64, lid 6, en de artikelen 57 tot en met 68 |
Artikel 40 |
Artikel 69 |
Artikel 41 |
Artikel 70 |
Artikel 42, lid 1 |
Artikel 74, lid 1 |
Artikel 42, lid 2 |
Artikel 74, lid 2, onder a) tot en met c), en de inleidende zin van onder d) |
Artikel 42, lid 3 |
Artikel 74, lid 3 |
Artikel 43, onder a) |
De artikelen 71, 72 en artikel 76, onder a) |
Artikel 43, onder b) |
Artikel 74, lid 2, onder d), i), ii) en iii) |
Artikel 43, onder c) |
— |
Artikel 43, onder d) |
De artikelen 73 en 75 en artikel 76, onder b) en c) |
Artikel 44 |
Artikel 77 |
Artikel 45 |
Artikel 78 |
Artikel 46 |
Artikel 79 |
Artikel 47 |
Artikel 80 |
Artikel 48 |
Artikel 81 |
Artikel 49 |
Artikel 82 |
Artikel 50 |
Artikel 83 |
Artikel 51 |
Artikel 84 |
Artikel 52 |
Artikel 85 |
Artikel 53, leden 1 tot en met 3 |
Artikel 86, leden 1 tot en met 3 |
Artikel 53, lid 4 |
Artikel 86, lid 6 |
Artikel 54, onder a) en b) |
Artikel 86, lid 5, en artikel 88, onder a) |
Artikel 54, onder c) |
Artikel 86, lid 4, en artikel 88, onder b) |
Artikel 55, lid 1 |
Artikel 87, lid 1 |
Artikel 55, lid 2, eerste alinea |
Artikel 75, lid 2 |
Artikel 55, lid 2, tweede alinea |
Artikel 88, onder c) |
Artikel 55, leden 3 en 4 |
Artikel 87, leden 3 en 4 |
Artikel 56, leden 1 tot en met 5 |
Artikel 89, leden 1 tot en met 5 |
Artikel 56, lid 6 |
Artikel 89, lid 7 |
Artikel 56, lid 7 |
Artikel 89, lid 9 |
Artikel 56, lid 8 |
Artikel 89, lid 2, tweede alinea |
Artikel 56, lid 9, eerste streepje |
Artikel 100, lid 1, onder b) |
Artikel 56, lid 9, tweede streepje |
Artikel 89, lid 8, en artikel 99, onder a) |
Artikel 56, lid 9, derde streepje |
Artikel 89, lid 2, tweede alinea |
Artikel 57, leden 1 en 2 |
Artikel 90 |
Artikel 57, lid 3 |
Artikel 100, lid 1, onder a) |
Artikel 58, eerste alinea |
Artikel 91 |
Artikel 58, tweede alinea |
— |
Artikel 59, lid 1, eerste alinea |
Artikel 100, lid 1 |
Artikel 59, lid 1, tweede alinea |
Artikel 99, onder b) |
Artikel 59, lid 2 |
Artikel 92, lid 2 |
Artikel 60 |
Artikel 93 |
Artikel 61 |
Artikel 94 |
Artikel 62, leden 1 en 2 |
Artikel 95, leden 1 en 2 |
Artikel 62, lid 3 |
Artikel 22, artikel 24, onder a) tot en met g), artikel 25, onder a) en b), en artikel 99, onder c) |
Artikel 63, leden 1 en 2 |
— |
Artikel 63, lid 3, onder a) |
— |
Artikel 63, lid 3, onder b) |
Artikel 96, lid 1, onder a), artikel 96, lid 2, artikel 100, lid 1, onder c), en artikel 100, lid 2 |
Artikel 63, lid 3, onder c) |
Artikel 96, lid 1, onder b), artikel 96, lid 2, artikel 100, lid 1, onder c), en artikel 100, lid 2 |
Artikel 64 |
Artikel 97 |
Artikel 65, leden 1 en 2 |
Artikel 98 |
Artikel 65, lid 3 |
Artikel 99, onder d), en artikel 100, lid 1, onder b) |
Artikel 66 |
Artikel 101, leden 1 en 2 |
Artikel 67, lid 1, eerste en tweede alinea |
Artikel 102, lid 1 |
Artikel 67, lid 1, derde alinea |
Artikel 106 |
Artikel 67, leden 2 en 3 |
Artikel 102, lid 2, en artikel 90, lid 3, eerste alinea |
Artikel 68, leden 1 en 2 |
Artikel 103, leden 1 en 2 |
Artikel 68, lid 3 |
Artikel 103, lid 3, onder a) |
Artikel 68, lid 4 |
Artikel 103, lid 4 |
Artikel 69 |
Artikel 104 |
Artikel 70 |
Artikel 105, leden 1 tot en met 5 |
Artikel 71 |
Artikel 105, lid 6 |
Artikel 72, leden 1 en 2 |
Artikel 108, leden 1 en 2 |
Artikel 72, lid 3 |
Artikel 108, lid 3, en artikel 115 |
Artikel 73 |
Artikel 109 |
Artikel 74 |
Artikel 110 |
Artikel 75 |
Artikel 111 |
Artikel 76 |
— |
Artikel 77, lid 1, eerste alinea |
Artikel 112, lid 1 |
Artikel 77, lid 1, tweede en derde alinea |
Artikel 112, lid 2 |
Artikel 77, lid 2 |
Artikel 112, lid 3 |
Artikel 77, lid 3 |
Artikel 112, lid 4 |
Artikel 78, lid 1, eerste alinea |
Artikel 113 |
Artikel 78, lid 1, tweede alinea |
Artikel 99, onder d), en artikel 100, lid 1, onder b) |
Artikel 78, leden 2 tot en met 4 |
Artikel 114, leden 1 tot en met 3 |
Artikel 78, lid 5 |
Artikel 114, lid 4 |
Artikel 79, lid 1 |
Artikel 116, lid 1 |
Artikel 79, leden 2 tot en met 5 |
Artikel 116, leden 4 tot en met 7 |
Artikel 80 |
Artikel 117, lid 1 |
Artikel 81, leden 1 en 2 |
Artikel 118, leden 1 en 2 |
Artikel 81, lid 3 |
Artikel 118, lid 4 |
Artikel 82, lid 1 |
Artikel 119, lid 1 |
Artikel 82, lid 2 |
Artikel 119, lid 3 |
Artikel 83 |
Artikel 120, lid 1 |
Artikel 84, lid 1 |
Artikel 121, lid 1 |
Artikel 84, lid 2 |
Artikel 121, lid 3 |
Artikel 85, eerste zin |
Artikel 116, lid 2, artikel 117, lid 2, artikel 118, lid 3, artikel 119, lid 2, artikel 120, lid 2, artikel 121, lid 2 en artikel 123, lid 1 |
Artikel 85, tweede zin |
Artikel 106, lid 3, artikel 122, en artikel 123, lid 2 |
Artikel 86, lid 1, inleidende zin |
Artikel 124, lid 1, inleidende zin en onder a) |
Artikel 86, lid 1, onder a) tot en met c) |
Artikel 124, lid 1, onder b) tot en met d) |
Artikel 86, lid 1, onder d) en e) |
Artikel 124, lid 1, onder e) |
Artikel 86, lid 1, onder f) tot en met k) |
Artikel 124, lid 1, onder f) tot en met k) |
Artikel 86, leden 2 en 3 |
Artikel 124, leden 2 en 3 |
Artikel 86, leden 4 tot en met 6 |
Artikel 124, leden 5 tot en met 7 |
Artikel 86, lid 7 |
Artikel 126 |
Artikel 87, lid 1 |
Artikel 127, lid 1, en artikel 127, lid 2, onder a) |
Artikel 87, lid 2, eerste alinea |
Artikel 127, lid 3, eerste alinea |
Artikel 87, lid 2, tweede alinea |
Artikel 127, lid 8 |
Artikel 87, lid 3, eerste alinea, onder a) |
Artikel 127, lid 2, onder b), en artikel 131, onder a) |
Artikel 87, lid 3, eerste alinea, onder b) en c) |
Artikel 131, onder b) |
Artikel 87, lid 3, eerste alinea, onder d) |
Artikel 127, lid 3, en artikel 161, onder a) |
Artikel 87, lid 3, tweede alinea |
— |
Artikel 88, lid 1, eerste alinea, eerste zin |
Artikel 6, lid 1 |
Artikel 88, lid 1, eerste alinea, tweede zin |
Artikel 127, lid 7 |
Artikel 88, lid 1, tweede alinea |
Artikel 6, lid 2 |
Artikel 88, lid 2 |
Artikel 127, lid 4, eerste alinea |
Artikel 88, lid 3 |
Artikel 127, lid 4, tweede alinea, en lid 6 |
Artikel 88, lid 4, eerste alinea |
Artikel 133, lid 1, eerste alinea |
Artikel 88, lid 4, tweede en derde alinea |
Artikel 6, lid 2, en artikel 7, onder a) |
Artikel 89, lid 1 |
Artikel 129, lid 1 |
Artikel 89, lid 2 |
— |
Artikel 89, lid 2 |
— |
Artikel 90 |
Artikel 130, lid 1 |
Artikel 91 |
Artikel 134 |
Artikel 92, lid 1, eerste alinea |
Artikel 135, lid 1 |
Artikel 92, lid 1, tweede alinea |
Artikel 135, lid 2 |
Artikel 92, lid 1, derde alinea |
— |
Artikel 92, leden 2 tot en met 5 |
Artikel 135, leden 3 tot en met 6 |
Artikel 93, lid 1 |
Artikel 135 |
Artikel 93, lid 2 |
— |
Artikel 94 |
Artikel 137 |
Artikel 95, lid 1 |
Artikel 139, lid 1 |
Artikel 95, leden 2 en 3 |
Artikel 139, leden 2 en 3 |
Artikel 95, lid 4 |
Artikel 139, lid 6 |
Artikel 96, leden 1 en 2 |
Artikel 140 |
Artikel 96, lid 3 |
Artikel 139, lid 7 |
Artikel 97, lid 1 |
Artikel 149 |
Artikel 97, lid 2 |
Artikel 150 |
Artikel 98, lid 1 |
Artikel 144 |
Artikel 98, lid 2 |
Artikel 139, lid 5 |
Artikel 99 |
Artikel 141, lid 1 |
Artikel 100 |
Artikel 141, lid 2 |
Artikel 101, lid 1 |
Artikel 153, lid 1 |
Artikel 101, lid 2, onder a) |
Artikel 153, lid 2, en artikel 156, onder a) |
Artikel 101, lid 2, onder b) |
Artikel 156, onder b), en artikel 157 |
Artikel 101, lid 2, onder c) |
Artikel 153, lid 3, en artikel 156, onder c) |
Artikel 102 |
Artikel 154 |
Artikel 103 |
Artikel 155, lid 2, en artikel 156, onder d) |
Artikel 104, lid 1 |
Artikel 158, lid 1 |
Artikel 104, lid 2 |
Artikel 158, lid 3 |
Artikel 105, lid 1 |
Artikel 159, leden 1 en 2 |
Artikel 105, lid 2, onder a) en b) |
Artikel 159, lid 3, en artikel 161, onder a) |
Artikel 105, lid 2, onder c) |
Artikel 22, lid 1, derde alinea, en artikel 25, onder c) |
Artikel 106, lid 1, eerste alinea, eerste zin |
Artikel 179, lid 1, eerste alinea |
Artikel 106, lid 1, eerste alinea, tweede zin |
— |
Artikel 106, lid 2 |
Artikel 179, leden 3 en 6 |
Artikel 106, lid 3 |
Artikel 179, lid 5 |
Artikel 106, lid 4, eerste alinea, onder a) |
Artikel 22, artikel 24, onder a) tot en met g), en artikel 25, onder a) en b) |
Artikel 106, lid 4, eerste alinea, onder b) |
Artikel 23, lid 4, onder a), en artikel 24, onder h) |
Artikel 106, lid 4, eerste alinea, onder c) |
Artikel 179, lid 1, tweede alinea, artikel 179, lid 2, en artikel 180 |
Artikel 106, lid 4, eerste alinea, onder d) |
Artikel 22, lid 1, derde alinea, en artikel 24, onder a) |
Artikel 106, lid 4, eerste alinea, onder e) |
Artikel 25, onder b) |
Artikel 106, lid 4, eerste alinea, onder f) |
Artikel 23, lid 4, onder b), artikel 24, onder h), artikel 28, artikel 31, onder b), en artikel 32 |
Artikel 106, lid 4, eerste alinea, onder g) en h) |
Artikel 181 |
Artikel 106, lid 4, tweede alinea |
— |
Artikel 107, lid 1, eerste zin |
Artikel 6, lid 1 |
Artikel 107, lid 1, tweede zin |
Artikel 182, lid 1 |
Artikel 107, lid 2 |
Artikel 158, lid 2 |
Artikel 107, lid 3 |
Artikel 160, artikel 161, onder b), artikel 182, leden 2 tot en met 4, de artikelen 183 en 184 |
Artikel 108, lid 1, eerste zin |
Artikel 162 |
Artikel 108, lid 1, eerste alinea, tweede en derde zin |
Artikel 170, lid 4 |
Artikel 108, lid 1, tweede alinea |
Artikel 6, lid 2, artikel 7, onder a), en artikel 8, lid 1, onder a) |
Artikel 108, lid 2 |
Artikel 163, leden 1 en 2 |
Artikel 108, lid 3, eerste alinea |
Artikel 6, lid 1 |
Artikel 108, lid 3, tweede alinea |
— |
Artikel 108, lid 4 |
Artikel 163, lid 3, artikel 164 en artikel 165, onder b) |
Artikel 109, lid 1 |
Artikel 166, lid 1 |
Artikel 109, lid 2 |
Artikel 166, lid 2, en artikel 168, onder a) |
Artikel 109, lid 3 |
Artikel 6, lid 2, artikel 7, onder a), artikel 8, lid 1, onder a), en artikel 165, onder a) |
Artikel 110, lid 1, eerste alinea |
Artikel 167, lid 1, eerste alinea |
Artikel 110, lid 1, tweede alinea |
Artikel 167, lid 1, derde alinea |
Artikel 110, lid 1, derde alinea |
Artikel 167, leden 2 en 3, en artikel 168, onder d) |
Artikel 110, leden 2 en 3 |
Artikel 167, leden 4 en 5 |
Artikel 111, lid 1 |
Artikel 170, lid 1 |
Artikel 111, lid 2, eerste zin |
Artikel 170, lid 2 |
Artikel 111, lid 2, tweede zin |
Artikel 170, lid 3, onder a) en b) |
Artikel 111, lid 3 |
Artikel 170, lid 3, onder c) |
Artikel 112, lid 1, eerste alinea |
Artikel 172, lid 1 |
Artikel 112, lid 1, tweede alinea, eerste zin |
Artikel 182, lid 3 |
Artikel 112, lid 1, tweede alinea, tweede zin |
Artikel 182, lid 3 |
Artikel 112, lid 2 |
— |
Artikel 112, lid 3 |
Artikel 172, lid 2 |
Artikel 112, lid 4 |
Artikel 176, onder b) |
Artikel 113, leden 1 en 2 |
Artikel 173, leden 1 en 2 |
Artikel 113, lid 3 |
Artikel 173, lid 3, en artikel 176, onder c) |
Artikel 114, lid 1 |
Artikel 174, lid 1 |
Artikel 114, lid 2, eerste alinea |
Artikel 174, lid 2 |
Artikel 115, eerste alinea |
Artikel 177, lid 1 |
Artikel 115, tweede alinea |
Artikel 177, lid 2, en artikel 178 |
Artikel 116, lid 1 |
Artikel 185, lid 1 |
Artikel 116, lid 2, eerste alinea, onder a) |
Artikel 22, artikel 24, onder a) tot en met g), en artikel 25, onder a) en b) |
Artikel 116, lid 2, eerste alinea, onder b) |
Artikel 23 lid 4, onder a), artikel 23, lid 5, artikel 24, onder h) en artikel 25, onder c) |
Artikel 116, lid 2, eerste alinea, onder c) en d) |
Artikel 185, lid 2, en artikel 186, onder a) |
Artikel 116, lid 2, eerste alinea, onder e) |
Artikel 22, lid 1, derde alinea, en artikel 24, onder a) |
Artikel 116, lid 2, eerste alinea, onder f) |
Artikel 25, onder b) |
Artikel 116, lid 2, eerste alinea, onder g) |
Artikel 23, lid 4, onder b), artikel 24, onder h), artikel 28, artikel 31, onder b), en artikel 32 |
Artikel 116, lid 2, eerste alinea, onder h) en i) |
Artikel 186, onder b), en artikel 187 |
Artikel 116, lid 2, tweede alinea |
— |
Artikel 117 |
Artikel 188 |
Artikel 118 |
Artikel 189 |
Artikel 119, leden 1 en 2 |
Artikel 190 |
Artikel 119, lid 3 |
Artikel 193 |
Artikel 120 |
Artikel 194 |
Artikel 121 |
Artikel 192 |
Artikel 122 |
Artikel 193 |
Artikel 123, leden 1 en 2 |
Artikel 194 |
Artikel 123, lid 3 |
Artikel 179, lid 4 |
Artikel 124, lid 1 |
Artikel 195, lid 1 |
Artikel 124, lid 2 |
Artikel 195, leden 2 en 3, en artikel 196 |
Artikel 125 |
Artikel 197 |
Artikel 126, lid 1 |
Artikel 198, lid 1 |
Artikel 126, lid 2 |
Artikel 198, lid 2, eerste alinea, eerste zin |
Artikel 127, lid 1 |
Artikel 199 |
Artikel 127, lid 2 |
Artikel 198, lid 3, onder d) |
Artikel 128 |
Artikel 198, lid 2, eerste alinea, tweede zin en tweede alinea, artikel 198, lid 3, onder a) tot en met c), en artikel 200 |
Artikel 129 |
Artikel 201 |
Artikel 130, lid 1 |
Artikel 203, lid 1, eerste alinea |
Artikel 130, leden 2 tot en met 5 |
Artikel 203, leden 2 tot en met 5 |
Artikel 131, onder a) |
— |
Artikel 131, onder b) |
Artikel 204 |
Artikel 132 |
Artikel 205 |
Artikel 133 |
Artikel 208, lid 1 |
Artikel 134 |
Artikel 202, artikel 203, lid 1, tweede alinea, artikel 203, lid 6, en de artikelen 206, 207 en 209 |
Artikel 135 |
Artikel 210 |
Artikel 136, lid 1 |
Artikel 211, lid 1 |
Artikel 136, lid 2, eerste alinea, onder a) |
Artikel 22, artikel 24, onder a) tot en met g), en artikel 25, onder a) en b) |
Artikel 136, lid 2, eerste alinea, onder b) |
Artikel 23, lid 4, onder a), en artikel 24, onder h) |
Artikel 136, lid 2, eerste alinea, onder c) |
Artikel 212, onder a) |
Artikel 136, lid 2, eerste alinea, onder d) |
Artikel 22, lid 1, derde alinea, en 24, onder a) |
Artikel 136, lid 2, eerste alinea, onder e) |
Artikel 25, onder b) |
Artikel 136, lid 2, eerste alinea, onder f) |
Artikel 23, lid 4, onder b), artikel 24, onder h), artikel 28, artikel 31, onder b), en artikel 32 |
Artikel 136, lid 2, eerste alinea, onder g) |
— |
Artikel 136, lid 2, eerste alinea, onder h) |
— |
Artikel 136, lid 2, tweede alinea |
— |
Artikel 136, lid 3, eerste alinea, onder a) |
Artikel 211, lid 3, eerste alinea, onder a) |
Artikel 136, lid 3, eerste alinea, onder b) |
Artikel 211, lid 3, eerste alinea, onder b) en c) |
Artikel 136, lid 3, eerste alinea, onder c) |
Artikel 211, lid 3, eerste alinea, onder d) |
Artikel 136, lid 3, tweede alinea |
Artikel 212, onder b) |
Artikel 136, lid 4, eerste alinea |
Artikel 211, lid 4 |
Artikel 136, lid 4, tweede alinea |
Artikel 211, lid 5 |
Artikel 136, lid 4, derde alinea |
Artikel 211, lid 6 |
Artikel 136, lid 4, vierde alinea, onder a) en b) |
Artikel 213 |
Artikel 136, lid 4, vierde alinea, onder c) |
Artikel 212, onder c) |
Artikel 136, lid 5 |
Artikel 23, lid 2 |
Artikel 137, lid 1 |
Artikel 214, lid 1 |
Artikel 137, lid 2 |
Artikel 214, lid 2, en artikel 7, onder c) |
Artikel 138 |
Artikel 215, leden 1 tot en met 3 |
Artikel 139 |
Artikel 218 |
Artikel 140, lid 1 |
Artikel 219 |
Artikel 140, lid 2 |
Artikel 221, onder a), en artikel 222, onder b) |
Artikel 141 |
Artikel 220 |
Artikel 142, lid 1, eerste, tweede en derde alinea |
Artikel 223, lid 1 |
Artikel 142, lid 1, vierde alinea |
Artikel 224, onder a) |
Artikel 142, lid 2, eerste alinea, onder a) |
Artikel 223, lid 2, eerste alinea, onder a) |
Artikel 142, lid 2, eerste alinea, onder b) en c) |
Artikel 223, lid 2, eerste alinea, onder c) en d) |
Artikel 142, lid 2, tweede alinea |
Artikel 223, lid 2, eerste alinea, onder b), en artikel 224, onder c) |
Artikel 142, lid 3, eerste alinea |
Artikel 223, lid 3 |
Artikel 142, lid 3, tweede alinea |
Artikel 224, onder d) |
Artikel 142, lid 4 |
Artikel 223, lid 4 |
Artikel 143 |
Artikel 211, lid 2, de artikelen 216 en 217, artikel 221, onder b), artikel 222, onder b), artikel 224, onder b), de artikelen 225, 228, 229 en 230, artikel 231, onder b), artikel 232, artikel 233, lid 4, de artikelen 235 en 236, artikel 243, lid 2, artikel 251, lid 4, artikel 254, leden 2, 3, 6 en 7, en artikel 257, lid 4 |
Artikel 144, lid 1 |
Artikel 226, lid 1 |
Artikel 144, lid 2 |
Artikel 226, lid 2, en artikel 231, onder a) |
Artikel 144, lid 3 |
Artikel 231, lid 3 |
Artikel 144, lid 4 |
— |
Artikel 145, leden 1 en 2 |
Artikel 227 |
Artikel 145, lid 3, eerste alinea |
Artikel 155, lid 1 |
Artikel 145, lid 3, tweede alinea |
Artikel 157 |
Artikel 146 |
Artikel 233, leden 1 tot en met 3 |
Artikel 147 |
Artikel 234 |
Artikel 148, lid 1 |
Artikel 237, lid 1 |
Artikel 148, lid 2, eerste alinea |
Artikel 237, lid 2 |
Artikel 148, lid 2, tweede alinea |
Artikel 237, lid 3, en artikel 239 |
Artikel 149 |
Artikel 242 |
Artikel 150, lid 1 |
Artikel 238, lid 1 |
Artikel 150, lid 2, onder a) |
— |
Artikel 150, lid 2, onder b) |
Artikel 238, lid 2 |
Artikel 150, lid 3 |
— |
Artikel 151, lid 1, eerste alinea |
Artikel 144 |
Artikel 151, lid 1, tweede alinea |
Artikel 145, lid 3 |
Artikel 151, lid 2 |
Artikel 145, leden 5 en 11 |
Artikel 151, lid 3 |
— |
Artikel 151, lid 4 |
Artikel 147, lid 4 |
Artikel 151, lid 5 |
Artikel 145, leden 1, 2, 4 en 6 tot en met 10, artikel 146, artikel 147, leden 3 en 4, en de artikelen 148 en 151 |
Artikel 152 |
Artikel 147, leden 1 en 2 |
Artikel 153 |
Artikel 240 |
Artikel 154, lid 1, onder a) |
Artikel 237, lid 3, eerste zin |
Artikel 154, lid 1, onder b) |
Artikel 241, lid 1 |
Artikel 154, lid 2 |
Artikel 237, lid 3, tweede zin, en artikel 241, lid 2 |
Artikel 155, lid 1 |
Artikel 243, lid 1 |
Artikel 155, leden 2 en 3 |
Artikel 243, leden 3 en 4 |
Artikel 156 |
Artikel 244 |
Artikel 157 |
Artikel 245 |
Artikel 158 |
Artikel 246 |
Artikel 159 |
Artikel 247 |
Artikel 160 |
Artikel 248 |
Artikel 161 |
Artikel 249 |
Artikel 162 |
Artikel 250 |
Artikel 163 |
Artikel 251, leden 1 tot en met 3 |
Artikel 164, eerste alinea |
Artikel 253 |
Artikel 164, tweede alinea |
— |
Artikel 165 |
Artikel 252 |
Artikel 166, lid 1 |
Artikel 254, lid 1 |
Artikel 166, leden 2 en 3 |
Artikel 254, leden 4 en 5 |
Artikel 167 |
Artikel 255 |
Artikel 168 |
Artikel 256 |
Artikel 169 |
Artikel 257, leden 1 tot en met 3 |
Artikel 170 |
Artikel 258 |
Artikel 171, leden 1 en 2 |
Artikel 259, leden 1 en 2 |
Artikel 171, lid 3 |
Artikel 86, lid 5 |
Artikel 171, lid 4 |
Artikel 259, lid 3 |
Artikel 172 |
Artikel 260 |
Artikel 173 |
Artikel 261 |
Artikel 174 |
Artikel 262 |
Artikel 175, lid 1, eerste alinea |
Artikel 263, lid 1 |
Artikel 175, lid 1, tweede alinea |
Artikel 263, lid 2, onder a) |
Artikel 175, leden 2 en 3 |
Artikel 263, leden 3 en 4 |
Artikel 176, lid 1, onder a) en b) |
Artikel 263, lid 2, onder b), en artikel 265, onder b) |
Artikel 176, lid 1, onder c) en d) |
Artikel 265, onder b) |
Artikel 176, lid 1, onder e) |
Artikel 161, onder a) |
Artikel 176, lid 2 |
— |
Artikel 177, leden 1 en 2 |
Artikel 267, leden 1 en 3 |
Artikel 177, lid 3 |
Artikel 267, lid 2 |
Artikel 177, lid 4 |
Artikel 267, lid 2 |
Artikel 177, lid 5 |
Artikel 268 |
Artikel 178, lid 1 |
Artikel 269, lid 1 |
Artikel 178, lid 2, onder a) |
Artikel 269, lid 2, onder a) en b) |
Artikel 178, lid 2, onder b) |
Artikel 269, lid 2, onder d) en e) |
Artikel 178, lid 3 |
Artikel 269, lid 3 |
Artikel 179 |
Artikel 270 |
Artikel 180, lid 1 |
Artikel 271, lid 1, eerste alinea |
Artikel 180, lid 2, eerste zin |
Artikel 6, lid 1 |
Artikel 180, lid 2, tweede zin |
Artikel 271, lid 3 |
Artikel 180, lid 3, eerste alinea |
Artikel 6, lid 2 |
Artikel 180, lid 3, tweede alinea |
Artikel 271, lid 4 |
Artikel 180, lid 4 |
Artikel 271, lid 2 |
Artikel 181, eerste en tweede alinea |
Artikel 272, lid 1 |
Artikel 181, tweede en derde alinea |
— |
Artikel 182, lid 1 |
Artikel 27 |
Artikel 182, lid 2 |
— |
Artikel 183, lid 1 |
Artikel 16, lid 1, en artikel 17 |
Artikel 183, lid 2, onder a) en b) |
— |
Artikel 183, lid 2, onder c) |
De artikelen 280 en 283 |
Artikel 184 |
Artikel 285 |
Artikel 185 |
— |
Artikel 186 |
Artikel 286, leden 2 en 3 |
Artikel 187 |
Artikel 287 |
Artikel 188, lid 1 |
Artikel 288, lid 1 |
Artikel 188, lid 2 |
Artikel 288, lid 2 |
Artikel 188, lid 3 |
Artikel 288, lid 1 |
( 1 ) Verordening (EU) 2022/2399 van het Europees Parlement en de Raad van 23 november 2022 tot vaststelling van de éénloketomgeving van de Europese Unie voor de douane en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 952/2013 (PB L 317 van 9.12.2022, blz. 1).
( 2 ) PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.
( 3 ) PB L 124 van 8.6.1971, blz. 1.
( 4 ) PB L 324 van 10.12.2009, blz. 23.
( 5 ) PB L 152 van 16.6.2009, blz. 23.
( 6 ) PB L 82 van 22.3.1997, blz. 1.