02011L0065 — NL — 01.11.2021 — 015.003
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
RICHTLIJN 2011/65/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 8 juni 2011 betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur (herschikking) (PB L 174 van 1.7.2011, blz. 88) |
Gewijzigd bij:
Gerectificeerd bij:
RICHTLIJN 2011/65/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 8 juni 2011
betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur
(herschikking)
(Voor de EER relevante tekst)
Artikel 1
Onderwerp
Deze richtlijn voorziet in de voorschriften om het gebruik van gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur (EEA) te beperken en zo bij te dragen tot de bescherming van de volksgezondheid en het milieu, met inbegrip van de milieuhygiënisch verantwoorde nuttige toepassing en verwijdering van afgedankte EEA.
Artikel 2
Toepassingsgebied
▼M37 —————
Deze richtlijn is niet van toepassing op:
apparatuur die nodig is voor de bescherming van de wezenlijke belangen van de beveiliging van de lidstaten, met inbegrip van wapens, munitie en oorlogsmateriaal dat voor specifiek militaire doeleinden is bestemd;
apparatuur die is ontworpen om de ruimte ingestuurd te worden;
apparatuur die speciaal ontworpen is, en geïnstalleerd moet worden, als deel van een ander soort apparatuur die uitgesloten is of niet binnen het toepassingsgebied van deze richtlijn valt, die zijn functie alleen als deel van die apparatuur kan vervullen en die alleen vervangen kan worden door dezelfde speciaal ontworpen apparatuur;
grote, niet verplaatsbare industriële installaties;
grote vaste installaties;
vervoermiddelen voor personen of goederen, met uitzondering van elektrische tweewielers zonder typegoedkeuring;
niet voor de weg bestemde en uitsluitend voor beroepsmatig gebruik beschikbaar gestelde mobiele machines;
actieve, implanteerbare medische hulpmiddelen;
fotovoltaïsche panelen die bestemd zijn voor gebruik in een systeem dat door vakmensen is ontworpen, gemonteerd en geïnstalleerd voor permanent gebruik op een bepaalde plaats om energie uit zonlicht te produceren voor openbare, commerciële, industriële en residentiële toepassingen;
apparatuur die speciaal is ontworpen uitsluitend voor doeleinden van onderzoek en ontwikkeling en die alleen door een bedrijf aan een ander bedrijf ter beschikking wordt gesteld;
pijporgels.
Artikel 3
Definities
In deze richtlijn wordt verstaan onder:
1. |
„elektrische en elektronische apparatuur” of „EEA” : apparaten die afhankelijk zijn van elektrische stromen of elektromagnetische velden om naar behoren te kunnen werken en apparaten voor het opwekken, overbrengen en meten van die stromen en velden en bedoeld zijn voor gebruik met een spanning van maximaal 1 000 volt bij wisselstroom en 1 500 volt bij gelijkstroom; |
2. |
voor de toepassing van punt 1, „afhankelijk” : met betrekking tot EEA, elektrische stroom of elektromagnetische velden nodig hebben om ten minste één beoogde functie te vervullen; |
3. |
„grote, niet-verplaatsbare industriële installaties” : een groot geheel van machines, apparatuur, en/of onderdelen ◄ die samenwerken voor een bepaalde toepassing, op een vaste plaats door vakmensen worden geïnstalleerd of afgebroken en door vakmensen worden gebruikt en onderhouden in een industriële productieomgeving of een centrum voor onderzoek en ontwikkeling; |
4. |
„grote vaste installatie” : een grootschalig samenstel van diverse typen apparaten en eventueel andere hulpmiddelen ◄ die door vakmensen wordt gemonteerd en geïnstalleerd en bestemd is voor permanent gebruik op een vooraf bepaalde en speciaal daarvoor bestemde plaats, en die door vakmensen afgebroken wordt; |
5. |
„kabels” : alle kabels voor een spanning van minder dan 250 volt die als verbindings- en verlengsnoer dienen om EEA met het stopcontact of twee of meer EEA met elkaar te verbinden; |
6. |
„fabrikant” : een natuurlijke of rechtspersoon die EEA vervaardigt of laat ontwerpen of vervaardigen en onder zijn naam of handelsmerk verhandelt; |
7. |
„gemachtigde” : een in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die schriftelijk door een fabrikant is gemachtigd om namens hem specifieke taken te vervullen; |
8. |
„distributeur” : een natuurlijke of rechtspersoon in de toeleveringsketen, niet zijnde de fabrikant of de importeur, die EEA op de markt aanbiedt; |
9. |
„importeur” : een in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die EEA uit een derde land in de Unie in de handel brengt; |
10. |
„marktdeelnemers” : de fabrikant, de gemachtigde, de importeur en de distributeur; |
11. |
„op de markt aanbieden” : het in het kader van een handelsactiviteit, al dan niet tegen betaling, verstrekken van EEA met het oog op distributie, consumptie of gebruik op de markt van de Unie; |
12. |
„in de handel brengen” : het voor het eerst in de Unie op de markt aanbieden van EEA; |
13. |
„geharmoniseerde norm” : een norm die, op grond van een door de Commissie ingediend verzoek, overeenkomstig artikel 6 van Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij ( 1 ) is vastgesteld door een van de in bijlage I bij die richtlijn genoemde Europese normalisatie-instellingen; |
14. |
„technische specificatie” : een document dat de technische voorschriften voorschrijft waaraan een product, een proces of een dienst moet voldoen; |
15. |
„CE-markering” : een markering waarmee de fabrikant aangeeft dat het product in overeenstemming is met alle toepasselijke eisen van de harmonisatiewetgeving van de Unie die in het aanbrengen ervan voorziet; |
16. |
„conformiteitsbeoordeling” : het proces waarin wordt aangetoond of voldaan is aan de eisen van de richtlijn met betrekking tot EEA; |
17. |
„markttoezicht” : activiteiten en maatregelen van overheidsinstanties om ervoor te zorgen dat EEA voldoet aan de eisen die in deze richtlijn zijn opgenomen en geen gevaar oplevert voor de gezondheid en veiligheid of andere aspecten van de bescherming van het openbaar belang; |
18. |
„terugroepen” : maatregel waarmee wordt beoogd een product te doen terugkeren dat al aan de eindgebruiker ter beschikking is gesteld; |
19. |
„uit de handel nemen” : maatregel waarmee wordt beoogd te voorkomen dat een product dat zich in de toeleveringsketen bevindt, op de markt wordt aangeboden; |
20. |
„homogeen materiaal” : hetzij één materiaal van uniforme samenstelling, hetzij een materiaal dat uit een combinatie van materialen bestaat en niet in afzonderlijke materialen van elkaar kan worden losgemaakt of kunnen worden gescheiden door mechanische handelingen als bijvoorbeeld losschroeven, snijden, verbrijzelen, malen en slijpen; |
21. |
„medisch hulpmiddel” : een medisch hulpmiddel in de zin van artikel 1, lid 2, onder a), van Richtlijn 93/42/EEG, dat ook een EEA is; |
22. |
„medisch hulpmiddel voor in-vitrodiagnostiek” : een medisch hulpmiddel voor in-vitrodiagnostiek in de zin van artikel 1, lid 2, onder b), van Richtlijn 98/79/EG; |
23. |
„actief implanteerbaar medisch hulpmiddel” : een actief implanteerbaar medisch hulpmiddel in de zin van artikel 1, lid 2, onder c), van Richtlijn 90/385/EEG van de Raad van 20 juni 1990 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake actieve implanteerbare medische hulpmiddelen ( 2 ); |
24. |
„industriële meet- en regelapparatuur” : meet- en regelapparatuur die uitsluitend voor gebruik voor industriële of professionele doeleinden is ontworpen; |
25. |
„beschikbaarheid van een vervangende stof” : de mogelijkheid om een vervangende stof te vervaardigen en leveren binnen een tijdsbestek dat redelijk is vergeleken bij de tijd die nodig is om de in bijlage II genoemde stoffen te vervaardigen en te leveren; |
26. |
„betrouwbaarheid van een vervangende stof” : de waarschijnlijkheid dat EEA die gebruik maakt van die vervangende stof, in geijkte omstandigheden een vereiste functie voor een bepaalde periode foutloos vervult; |
27. |
„reserveonderdeel” : een onderdeel van een EEA dat een deel van een EEA kan vervangen; zonder dat onderdeel kan de EEA niet werken als bedoeld. De werkzaamheid van de EEA wordt hersteld of verbeterd als het deel wordt vervangen door een reserveonderdeel; |
28. |
„niet voor de weg bestemde en uitsluitend voor beroepsmatig gebruik beschikbaar gestelde mobiele machine” : een machine met een interne krachtbron of met tractieaandrijving door een externe krachtbron, waarvan de bediening ofwel mobiliteit vereist, ofwel permanente of semipermanente verplaatsing tussen een reeks vaste werklocaties tijdens het werk, en die uitsluitend beschikbaar wordt gesteld voor beroepsmatig gebruik. |
Artikel 4
Preventie
Lid 1 is niet van toepassing op kabels of reserveonderdelen voor de reparatie, het hergebruik, het aanpassen van de functionele aspecten of het verbeteren van de capaciteit van:
vóór 1 juli 2006 in de handel gebrachte EEA;
vóór 22 juli 2014 in de handel gebrachte medische hulpmiddelen;
vóór 22 juli 2016 in de handel gebrachte medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek;
vóór 22 juli 2014 in de handel gebrachte meet- en regelapparatuur;
vóór 22 juli 2017 in de handel gebrachte industriële meet- en regelapparatuur;
alle andere EEA die niet onder het toepassingsgebied van Richtlijn 2002/95/EG viel en vóór 22 juli 2019 in de handel is gebracht;
EEA die voordeel gehad heeft van een verleende vrijstelling en die voor het verstrijken van die uitzondering in de handel is gebracht, voor zover het die specifieke vrijstelling betreft.
Mits het hergebruik plaatsvindt in controleerbare, gesloten business-to-business inruilsystemen en de consument in kennis wordt gesteld van het hergebruik van reserveonderdelen, is lid 1 niet van toepassing op hergebruikte reserveonderdelen die:
worden herwonnen uit EEA die vóór 1 juli 2006 in de handel is gebracht en worden gebruikt in EEA die vóór 1 juli 2016 in de handel is gebracht;
worden herwonnen uit medische hulpmiddelen of meet- en regelapparatuur die vóór 22 juli 2014 in de handel zijn gebracht en worden gebruikt in EEA die vóór 22 juli 2024 in de handel is gebracht;
worden herwonnen uit medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek die vóór 22 juli 2016 in de handel zijn gebracht en worden gebruikt in EEA die vóór 22 juli 2026 in de handel is gebracht;
worden herwonnen uit industriële meet- en regelapparatuur die vóór 22 juli 2017 in de handel is gebracht en worden gebruikt in EEA die vóór 22 juli 2027 in de handel is gebracht;
worden herwonnen uit alle overige EEA die buiten het toepassingsgebied van Richtlijn 2002/95/EG viel en die vóór 22 juli 2019 in de handel is gebracht en worden gebruikt in EEA die vóór 22 juli 2029 in de handel is gebracht.
Artikel 5
Aanpassing van de bijlagen aan de vooruitgang van wetenschap en techniek
Voor de aanpassing van de bijlagen III en IV aan de vooruitgang van wetenschap en techniek en om de in artikel 1 genoemde doelstellingen te verwezenlijken, stelt de Commissie door middel van afzonderlijke gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 20 en onder de voorwaarden die worden gesteld in de artikelen 21 en 22, de volgende maatregelen vast:
het opnemen van materialen en onderdelen van EEA voor specifieke toepassingen in de lijsten in de bijlagen III en IV, mits deze opneming daarvan de door Verordening (EG) nr. 1907/2006 geboden milieu- en gezondheidsbescherming niet afzwakt en wanneer aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:
Bij besluiten over de opneming van materialen en componenten van EEA in de lijsten in de bijlagen III en IV en over de duur van vrijstellingen moet rekening worden gehouden met de beschikbaarheid van vervangende stoffen en de sociaaleconomische gevolgen van vervanging. Bij besluiten over de duur van vrijstellingen moet rekening worden gehouden met potentiële negatieve gevolgen voor innovatie. Waar van toepassing moeten ook levenscyclusoverwegingen in aanmerking worden genomen bij de beoordeling van de gevolgen van vrijstellingen;
het schrappen van materialen en componenten van EEA in de lijsten in de bijlagen III en IV wanneer niet langer wordt voldaan aan de in punt a) vermelde voorwaarden.
Voor de in bijlage III op 21 juli 2011 genoemde vrijstellingen geldt, tenzij een kortere periode staat aangegeven, de volgende verlengbare maximale geldigheidsperiode:
voor de categorieën 1 tot en met 7 en categorie 10 van bijlage I, vijf jaar vanaf 21 juli 2011;
voor de categorieën 8 en 9 van bijlage I, zeven jaar vanaf de in artikel 4, lid 3, vastgelegde relevante data, en
voor categorie 11 van bijlage I, vijf jaar vanaf 22 juli 2019.
Voor de in bijlage IV op 21 juli 2011 genoemde vrijstellingen geldt een verlengbare maximale geldigheidsperiode van zeven jaar vanaf de in artikel 4, lid 3, vastgelegde relevante data, tenzij een kortere periode staat aangegeven.
De Commissie:
bevestigt binnen 15 dagen na ontvangst, schriftelijk de ontvangst van de aanvraag. In de ontvangstbevestiging wordt de datum van ontvangst van de aanvraag vermeld;
stelt onverwijld de lidstaten in kennis van de aanvraag en stelt hun de aanvraag en eventuele door de aanvrager verstrekte aanvullende informatie ter beschikking;
verstrekt de aanvrager, de lidstaten en het Europees Parlement binnen een maand na ontvangst van een aanvraag een tijdschema voor de vaststelling van haar besluit over de aanvraag;
stelt een samenvatting van de aanvraag beschikbaar voor het publiek;
beoordeelt de aanvraag en de motivering ervan.
►M37 ————— ◄ Bestaande vrijstellingen blijven geldig totdat de Commissie een besluit heeft genomen over het verzoek om verlenging.
Artikel 6
Herziening en wijziging van de lijst van de stoffen waarvoor beperkingen gelden in bijlage II
De herziening en wijziging van de lijst van stoffen waarvoor beperkingen gelden in bijlage II sluit aan bij andere wetgeving betreffende chemische stoffen, met name Verordening (EG) nr. 1907/2006, en houdt onder meer rekening met de bijlagen XIV en XVII van die verordening. Bij de herziening wordt gebruikgemaakt van openbaar toegankelijke kennis die is verkregen bij de toepassing van die wetgeving.
Om bijlage II te herzien en te wijzigen houdt de Commissie vooral rekening met de vraag of een stof, met inbegrip van stoffen van zeer geringe omvang of met een zeer kleine inwendige of oppervlaktestructuur, of groep van vergelijkbare stoffen:
een negatief effect zou kunnen hebben in verband met het afvalbeheer van EEA, onder meer voor de mogelijkheden om voorbereidingen te treffen voor het hergebruik van afgedankte EEA of voor recycling van materialen uit afgedankte EEA;
gezien het gebruik ervan aanleiding zou kunnen geven tot ongecontroleerde of diffuse verspreiding in het milieu van de stof of gevaarlijke residuen of afbraakproducten zou doen ontstaan door de voorbereidingen voor hergebruik, recycling of andersoortige verwerking van materialen van afgedankte EEA in de huidige verwerkingsomstandigheden;
zou kunnen leiden tot een onaanvaardbare blootstelling van de werknemers die bij inzameling of verwerking van afgedankte EEA betrokken zijn;
vervangen zou kunnen worden door andere stoffen of alternatieve technologieën die minder negatieve gevolgen hebben.
Bij deze herziening raadpleegt de Commissie de belanghebbenden, onder wie marktdeelnemers, recycleerders, verwerkers, milieuorganisaties en werknemers- en consumentenverenigingen.
De voorstellen voor herziening of wijziging van de lijst van de stoffen waarvoor beperkingen gelden of groep van vergelijkbare stoffen in bijlage II bevat ten minste de volgende informatie:
een exacte en heldere formulering van de voorgestelde beperking;
referenties en wetenschappelijk bewijsmateriaal betreffende de beperking;
informatie over het gebruik van de stof of de groep van vergelijkbare stoffen in EEA;
informatie over de schadelijke effecten en in het bijzonder de blootstelling tijdens de verwerking van afgedankte EEA;
informatie over mogelijke vervangende stoffen en andere alternatieven alsook de beschikbaarheid en betrouwbaarheid daarvan;
argumenten waarom een voor de hele Unie geldende beperking als de meest geëigende maatregel wordt beschouwd;
een beoordeling van de sociaaleconomische gevolgen.
Artikel 7
Verplichtingen van fabrikanten
De lidstaten zorgen ervoor dat:
de fabrikanten, wanneer zij EEA in de handel brengen, waarborgen dat deze producten zijn ontworpen en vervaardigd overeenkomstig de eisen van artikel 4;
de fabrikanten de vereiste technische documentatie opstellen en de overeenkomstig module A van bijlage II bij Besluit nr. 768/2008/EG vastgestelde interne productiecontrole uitvoeren of laten uitvoeren;
wanneer met de in punt b) bedoelde procedure is aangetoond dat EEA aan de toepasselijke eisen voldoet, de fabrikanten een EU-conformiteitsverklaring opstellen en zij de CE-markering aanbrengen op het eindproduct. ◄ Indien andere toepasselijke Uniewetgeving de toepassing van een procedure voor conformiteitsbeoordeling vereist die ten minste net zo streng is, kan het bewijs dat is voldaan aan de eisen van artikel 4, lid 1, van deze richtlijn worden geleverd in de context van die procedure. De opstelling van één enkele technische documentatie volstaat dan;
de fabrikanten de technische documentatie en de EU-conformiteitsverklaring bewaren tot 10 jaar nadat de betreffende EEA in de handel is gebracht;
de fabrikanten ervoor zorgen dat zij beschikken over procedures om de conformiteit van hun serieproductie te blijven waarborgen. Er wordt terdege rekening gehouden met veranderingen in het ontwerp of in de kenmerken van EEA en met veranderingen in de geharmoniseerde normen of technische specificaties waarnaar in de conformiteitsverklaring van de apparatuur is verwezen;
de fabrikanten een register bijhouden van non-conforme producten en teruggeroepen EEA en de distributeurs op de hoogte houden daarvan;
de fabrikanten ervoor zorgen dat op hun EEA een type-, partij- of serienummer, dan wel een ander identificatiemiddel is aangebracht, of wanneer dit door de omvang of aard van de EEA niet mogelijk is, dat de vereiste informatie op de verpakking of in een bij de EEA gevoegd document is vermeld;
de fabrikanten hun naam, geregistreerde handelsnaam of hun geregistreerde merknaam en het contactadres op de EEA vermelden, of wanneer dit niet mogelijk is, op de verpakking of in een bij de EEA gevoegd document. Het adres moet één enkele plaats aangeven waarop de fabrikant kan worden gecontacteerd. Indien andere toepasselijke wetgeving van de Unie voorschriften voor aanbrenging van de naam en het adres van de fabrikant bevat die ten minste net zo streng zijn, gelden deze voorschriften;
fabrikanten die van mening zijn of redenen hebben om aan te nemen dat door hen in de handel gebrachte EEA niet conform is met deze richtlijn, onmiddellijk de nodige corrigerende maatregelen nemen om de EEA conform te maken of zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen en, indien de EEA een risico vertoont, de bevoegde nationale autoriteiten van de lidstaten waar zij de EEA op de markt hebben aangeboden hiervan onmiddellijk op de hoogte stellen, waarbij zij in het bijzonder de non-conformiteit en alle genomen corrigerende maatregelen uitvoerig beschrijven;
de fabrikanten op een met redenen omkleed verzoek van een bevoegde nationale autoriteit aan deze autoriteit alle benodigde informatie en documentatie verstrekken om de conformiteit van de EEA met deze richtlijn aan te tonen, in een taal die deze autoriteit gemakkelijk kan begrijpen, en dat zij op verzoek van deze autoriteit medewerking verlenen aan alle genomen maatregelen om te zorgen dat de door hen in de handel gebrachte EEA voldoen aan deze richtlijn.
Artikel 8
Verplichtingen van gemachtigden
De lidstaten zorgen ervoor dat:
een fabrikant beschikt over de mogelijkheid een gemachtigde aan te stellen via een schriftelijk mandaat. De verplichtingen uit hoofde van artikel 7, onder a), en de opstelling van technische documentatie kunnen geen deel uitmaken van het mandaat van de gemachtigde;
een gemachtigde de taken uitvoert die gespecificeerd zijn in het mandaat dat hij van de fabrikant heeft ontvangen. Het mandaat laat de gemachtigde toe ten minste de volgende taken te verrichten:
Artikel 9
Verplichtingen van importeurs
De lidstaten zorgen ervoor dat:
importeurs in de Unie alleen EEA in de handel brengen die aan deze richtlijn voldoen;
de importeurs, alvorens EEA in de handel te brengen, erop toezien dat de fabrikant de juiste conformiteitsbeoordelingsprocedure heeft uitgevoerd en dat zij daarnaast ervoor zorgen dat de fabrikant de technische documentatie heeft opgesteld, dat de EEA voorzien is van de vereiste CE-markering ►C2 en vergezeld gaat van de vereiste documenten, en dat de fabrikant aan de eisen in artikel 7, onder g) en h), heeft voldaan; ◄
wanneer een importeur van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat bepaalde EEA niet conform is met artikel 4, deze importeur de EEA niet in de handel brengt alvorens ze conform is gemaakt en deze importeur de fabrikant en de markttoezichtautoriteiten hiervan bovendien op de hoogte brengt;
de importeurs hun naam, geregistreerde handelsnaam of hun geregistreerde merknaam en het contactadres op de EEA vermelden, of wanneer dit niet mogelijk is, op de verpakking of in een bij de EEA gevoegd document. Indien andere toepasselijke wetgeving van de Unie voorschriften voor aanbrenging van de naam en het adres van de importeur bevat die ten minste net zo streng zijn, gelden deze voorschriften;
de importeurs, om ervoor te zorgen dat hun producten voldoen aan deze richtlijn, een register bijhouden van non-conforme producten en teruggeroepen EEA en de distributeurs op de hoogte houden daarvan;
importeurs die van mening zijn of redenen hebben om aan te nemen dat bepaalde door hen in de handel gebrachte EEA niet conform is met deze richtlijn, onmiddellijk de nodige corrigerende maatregelen nemen om de EEA conform te maken of zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen en, indien de EEA een risico vertoont, de bevoegde nationale autoriteiten van de lidstaten waar zij de EEA op de markt hebben aangeboden hiervan onmiddellijk op de hoogte brengen, waarbij zij in het bijzonder de non-conformiteit en alle genomen corrigerende maatregelen uitvoerig beschrijven;
de importeurs gedurende 10 jaar na het in de handel brengen van de EEA, een kopie van de EU-conformiteitsverklaring ter beschikking van de markttoezichtautoriteiten houden en ervoor zorgen dat de technische documentatie op verzoek aan die autoriteiten kan worden verstrekt;
de importeurs op een met redenen omkleed verzoek van een bevoegde nationale autoriteit aan deze autoriteit alle benodigde informatie en documentatie verstrekken om de conformiteit van de EEA met deze richtlijn aan te tonen, in een taal die deze autoriteit gemakkelijk kan begrijpen, en dat zij op verzoek van deze autoriteit medewerking verlenen aan alle genomen maatregelen om te zorgen dat de door hen in de handel gebrachte EEA voldoet aan deze richtlijn.
Artikel 10
Verplichtingen van distributeurs
De lidstaten zorgen ervoor dat:
distributeurs die EEA op de markt aanbieden, de nodige zorgvuldigheid in verband met de toepasselijke eisen betrachten, met name door te controleren of de EEA voorzien is van de CE-markering en vergezeld gaat van de vereiste documenten in een taal die de consumenten en andere eindgebruikers in de lidstaat waar de EEA op de markt wordt aangeboden, kunnen begrijpen, en of de fabrikant en de importeur aan de eisen in artikel 7, onder g) en h), en artikel 9, onder d), hebben voldaan;
wanneer een distributeur van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat bepaalde EEA niet conform is met artikel 4, deze distributeur de EEA niet in de handel brengt alvorens ze conform is gemaakt, en deze distributeur ook de fabrikant of de importeur evenals de markttoezichtautoriteiten hiervan op de hoogte brengt;
distributeurs die van mening zijn of redenen hebben om aan te nemen dat bepaalde door hen in de handel gebrachte EEA niet conform is met deze richtlijn, de nodige corrigerende maatregelen nemen om de EEA conform te maken of zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen en dat zij, indien de EEA een risico vertoont, de bevoegde nationale autoriteiten van de lidstaten waar zij de EEA op de markt hebben aangeboden hiervan onmiddellijk op de hoogte brengen, waarbij zij in het bijzonder de non-conformiteit en alle genomen corrigerende maatregelen uitvoerig beschrijven;
de distributeurs op een met redenen omkleed verzoek van een bevoegde nationale autoriteit aan deze autoriteit alle benodigde informatie en documentatie verstrekken om de conformiteit van de EEA met deze richtlijn aan te tonen, en dat zij op verzoek van deze autoriteit medewerking verlenen aan alle genomen maatregelen om te zorgen dat de door hen in de handel gebrachte EEA voldoet aan deze richtlijn.
Artikel 11
Gevallen waarin de verplichtingen van fabrikanten van toepassing zijn op importeurs en distributeurs
De lidstaten zorgen ervoor dat een importeur of distributeur voor de toepassing van deze richtlijn als een fabrikant wordt beschouwd en dat hij aan de in artikel 7 vermelde verplichtingen van de fabrikant voldoet wanneer hij EEA onder zijn eigen naam of merknaam in de handel brengt of reeds in de handel gebrachte EEA zodanig wijzigt dat de conformiteit met de toepasselijke eisen in het gedrang kan komen.
Artikel 12
Identificatie van marktdeelnemers
De lidstaten zorgen ervoor dat marktdeelnemers, op verzoek, aan de markttoezichtautoriteiten gedurende een periode van 10 jaar na het in de handel brengen van de EEA meedelen:
welke marktdeelnemer bepaalde EEA aan hen heeft geleverd;
aan welke marktdeelnemer zij bepaalde EEA hebben geleverd.
Artikel 13
EU-conformiteitsverklaring
Indien andere toepasselijke wetgeving van de Unie de toepassing van een procedure voor conformiteitsbeoordeling vereist die ten minste net zo streng is, kan het bewijs dat is voldaan aan de eisen van artikel 4, lid 1, van deze richtlijn worden geleverd in de context van die procedure. De opstelling van één enkele technische documentatie volstaat dan.
Artikel 14
Algemene beginselen van de CE-markering
De CE-markering is onderworpen aan de algemene beginselen die zijn vastgesteld in artikel 30 van Verordening (EG) nr. 765/2008.
Artikel 15
Voorschriften en voorwaarden voor het aanbrengen van de CE-markering
Artikel 16
Vermoeden van overeenstemming
Artikel 17
Formeel bezwaar tegen een geharmoniseerde norm
Artikel 18
Markttoezicht en controles van EEA die de markt van de Unie binnenkomt
De lidstaten voeren markttoezicht uit, overeenkomstig de artikelen 15 tot en met 29 van Verordening (EG) nr. 765/2008.
Artikel 19
Comité
Artikel 20
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
Artikel 21
Intrekking van de bevoegdheidsdelegatie
Artikel 22
Bezwaar tegen gedelegeerde handelingen
Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad wordt deze periode met twee maanden verlengd.
Indien zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie hebben meegedeeld dat zij voornemens zijn geen bezwaar te maken, kan de gedelegeerde handeling vóór het verstrijken van die termijn worden gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie en in werking treden.
Artikel 23
Sancties
De lidstaten stellen de regels vast voor de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op nationale bepalingen die op grond van deze richtlijn zijn vastgesteld en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze sancties ten uitvoer worden gelegd. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk 2 januari 2013 van de desbetreffende bepalingen in kennis en delen haar alle latere wijzigingen ervan zo spoedig mogelijk mede.
Artikel 24
Toetsing
Artikel 25
Omzetting
Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
Artikel 26
Intrekking
Richtlijn 2002/95/EG, gewijzigd bij de in bijlage VII, deel A, vermelde besluiten, wordt ingetrokken met ingang van 3 januari 2013, onverminderd de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage VII, deel B, vermelde termijnen voor de omzetting in nationaal recht en toepassing van de richtlijn.
Verwijzingen naar ingetrokken besluiten gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage VIII.
Artikel 27
Inwerkingtreding
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 28
Adressaten
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
BIJLAGE I
Categorieën EEA waarop deze richtlijn van toepassing is
1. Grote huishoudelijke apparaten
2. Kleine huishoudelijke apparaten
3. IT- en telecommunicatieapparatuur
4. Consumentenapparatuur
5. Verlichtingsapparatuur
6. Elektrisch en elektronisch gereedschap
7. Speelgoed, ontspannings- en sportapparatuur
8. Medische hulpmiddelen
9. Meet- en regelapparatuur met inbegrip van industriële meet- en regelapparatuur
10. Automaten
11. Andere EEA die niet onder een van de bovenstaande categorieën valt.
BIJLAGE II
Stoffen waarvoor beperkingen gelden als bedoeld in artikel 4, lid 1, en getolereerde maximumconcentraties in homogene materialen in gewichtsprocent
De beperking van DEHP, BBP, DBP en DIBP is van toepassing op medische hulpmiddelen, met inbegrip van medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek, en op meet- en regelapparatuur met inbegrip van industriële meet- en regelapparatuur, met ingang van 22 juli 2021.
De beperking van DEHP, BBP, DBP en DIBP is niet van toepassing op kabels of reserveonderdelen voor de reparatie, het hergebruik, het aanpassen van de functionele aspecten of het verbeteren van de capaciteit van EEA die voor 22 juli 2019 op de markt zijn gebracht, en op medische hulpmiddelen, met inbegrip van medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek, en meet- en regelapparatuur, met inbegrip van industriële meet- en regelapparatuur, die voor 22 juli 2021 op de markt zijn gebracht.
De beperking van DEHP, BBP en DBP is niet van toepassing op speelgoed dat al onder de beperking van DEHP, BBP en DBP in vermelding 51 van bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 valt.
BIJLAGE III
Van de beperking in artikel 4, lid 1, vrijgestelde toepassingen
Vrijstelling |
Werkingssfeer en toepassingsdata |
|
1 |
Kwik in (compacte) fluorescentielampen met enkelvoudige lampvoet met ten hoogste (per burner): |
|
1(a) |
Voor algemene verlichtingsdoeleinden < 30 W: 5 mg |
Vervalt op 31 december 2011; na 31 december 2011 tot 31 december 2012 mag 3,5 mg per burner worden gebruikt; na 31 december 2012 mag 2,5 mg per burner worden gebruikt |
1(b) |
Voor algemene verlichtingsdoeleinden ≥ 30 W en < 50 W: 5 mg |
Vervalt op 31 december 2011; na 31 december 2011 mag 3,5 mg per burner worden gebruikt |
1(c) |
Voor algemene verlichtingsdoeleinden ≥ 50 W en < 150 W: 5 mg |
|
1(d) |
Voor algemene verlichtingsdoeleinden ≥ 150 W: 15 mg |
|
1(e) |
Voor algemene verlichtingsdoeleinden met ronde of vierkante vorm en een buisdiameter ≤ 17 mm |
Geen gebruiksbeperking tot 31 december 2011; na 31 december 2011 mag 7 mg per burner worden gebruikt |
1(f) |
Voor speciale doeleinden: 5 mg |
|
1(g) |
Voor algemene verlichtingsdoeleinden < 30 W met een levensduur van ten minste 20 000 branduren: 3,5 mg |
Vervalt op 31 december 2017 |
2(a) |
Kwik in lineaire fluorescentielampen met dubbele lampvoet voor algemene verlichtingsdoeleinden met ten hoogste (per lamp): |
|
2(a)(1) |
Trifosfaat met normale levensduur en een buisdiameter < 9 mm (bijv. T2): 5 mg |
Vervalt op 31 december 2011; na 31 december 2011 mag 4 mg per lamp worden gebruikt |
2(a)(2) |
Trifosfaat met normale levensduur en een buisdiameter ≥ 9 mm en ≤ 17 mm (bijv. T5): 5 mg |
Vervalt op 31 december 2011; na 31 december 2011 mag 3 mg per lamp worden gebruikt |
2(a)(3) |
Trifosfaat met normale levensduur en een buisdiameter > 17 mm en ≤ 28 mm (bijv. T8): 5 mg |
Vervalt op 31 december 2011; na 31 december 2011 mag 3,5 mg per lamp worden gebruikt |
2(a)(4) |
Trifosfaat met normale levensduur en een buisdiameter > 28 mm (bijv. T12): 5 mg |
Vervalt op 31 december 2012; na 31 december 2012 mag 3,5 mg per lamp worden gebruikt |
2(a)(5) |
Trifosfaat met lange levensduur (≥ 25 000 uur): 8 mg |
Vervalt op 31 december 2011; na 31 december 2011 mag 5 mg per lamp worden gebruikt |
2(b) |
Kwik in andere fluorescentielampen met ten hoogste (per lamp): |
|
2(b)(1) |
Lineaire halofosfaatlampen met een buisdiameter > 28 mm (bijv. T10 en T12): 10 mg |
Vervalt op 13 april 2012 |
2(b)(2) |
Niet-lineaire halofosfaatlampen (alle diameters): 15 mg |
Vervalt op 13 april 2016 |
2(b)(3) |
Niet-lineaire trifosfaatlampen met een buisdiameter > 17 mm (bijv. T9) |
Geen gebruiksbeperking tot 31 december 2011; na 31 december 2011 mag 15 mg per lamp worden gebruikt |
2(b)(4) |
Lampen voor andere algemene verlichtings- en speciale doeleinden (bijv. inductielampen) |
Geen gebruiksbeperking tot 31 december 2011; na 31 december 2011 mag 15 mg per lamp worden gebruikt |
3 |
Kwik in fluorescentielampen met koude kathode (cold cathode fluorescent lamps — CCFL) en fluorescentielampen met externe elektrode (external electrode fluorescent lamps — EEFL) voor speciale doeleinden met ten hoogste (per lamp): |
|
3(a) |
Korte lampen (≤ 500 mm) |
Geen gebruiksbeperking tot 31 december 2011; na 31 december 2011 mag 3,5 mg per lamp worden gebruikt |
3(b) |
Middelgrote lampen (> 500 mm en ≤ 1 500 mm) |
Geen gebruiksbeperking tot 31 december 2011; na 31 december 2011 mag 5 mg per lamp worden gebruikt |
3(c) |
Lange lampen (> 1 500 mm) |
Geen gebruiksbeperking tot 31 december 2011; na 31 december 2011 mag 13 mg per lamp worden gebruikt |
4(a) |
Kwik in andere lagedrukgasontladingslampen (per lamp) |
Geen gebruiksbeperking tot 31 december 2011; na 31 december 2011 mag 15 mg per lamp worden gebruikt |
4(b) |
Kwik in hogedruknatriumlampen (gasontladingslampen) voor algemene verlichtingsdoeleinden met ten hoogste (per burner) in lampen met verbeterde kleurweergave-index Ra > 60: |
|
4(b)-I |
P ≤ 155 W |
Geen gebruiksbeperking tot 31 december 2011; na 31 december 2011 mag 30 mg per burner worden gebruikt |
4(b)-II |
155 W < P ≤ 05 W |
Geen gebruiksbeperking tot 31 december 2011; na 31 december 2011 mag 40 mg per burner worden gebruikt |
4(b)-III |
P > 405 W |
Geen gebruiksbeperking tot 31 december 2011; na 31 december 2011 mag 40 mg per burner worden gebruikt |
4(c) |
Kwik in andere hogedruknatriumlampen (gasontladingslampen) voor algemene verlichtingsdoeleinden met ten hoogste (per burner): |
|
4(c)-I |
P ≤ 155 W |
Geen gebruiksbeperking tot 31 december 2011; na 31 december 2011 mag 25 mg per burner worden gebruikt |
4(c)-II |
155 W < P ≤ 405 W |
Geen gebruiksbeperking tot 31 december 2011; na 31 december 2011 mag 30 mg per burner worden gebruikt |
4(c)-III |
P > 405 W |
Geen gebruiksbeperking tot 31 december 2011; na 31 december 2011 mag 40 mg per burner worden gebruikt |
4(d) |
Kwik in hogedrukkwiklampen (gasontladingslampen) (HPMV-lampen) |
Vervalt op 13 april 2015 |
4(e) |
Kwik in metaalhalidelampen (MH-lampen) |
|
4(f) |
Kwik in andere gasontladingslampen voor speciale doeleinden die niet specifiek in deze bijlage worden vermeld |
|
4(g) |
Kwik in handgemaakte lichtbuizen voor gebruik in uithangborden, decoratieve of architecturale en gespecialiseerde verlichting en verlichtingskunst, waarbij het kwikgehalte als volgt wordt beperkt: a) 20 mg per paar elektroden + 0,3 mg per cm buis zonder 80 mg te overschrijden voor toepassingen buiten en voor toepassingen binnen met blootstelling aan temperaturen beneden 20 °C; b) 15 mg per paar elektroden + 0,24 mg per cm buis zonder 80 mg te overschrijden voor alle andere toepassingen binnen. |
Vervalt op 31 december 2018 |
5(a) |
Lood in glas van beeldbuizen |
|
5(b) |
Lood in glas van fluorescentiebuizen met ten hoogste 0,2 gewichtsprocent |
|
6(a) |
Lood als legeringselement ter verbetering van de verspaningseigenschappen van staal en in gegalvaniseerd staal met ten hoogste 0,35 gewichtsprocent lood |
Vervalt op: — 21 juli 2021 voor de categorieën 8 en 9 met uitzondering van medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek en industriële meet- en regelapparatuur; — 21 juli 2023 voor medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek van categorie 8; — 21 juli 2024 voor industriële meet- en regelapparatuur van categorie 9 en voor categorie 11 |
6(a)-I |
Lood als legeringselement ter verbetering van de verspaningseigenschappen van staal met ten hoogste 0,35 gewichtsprocent lood en in discontinu thermisch verzinkte stalen onderdelen met ten hoogste 0,2 gewichtsprocent lood |
Vervalt op 21 juli 2021 voor de categorieën 1 tot en met 7 en 10 |
6(b) |
Lood als legeringselement in aluminium met ten hoogste 0,4 gewichtsprocent lood |
Vervalt op: — 21 juli 2021 voor de categorieën 8 en 9 met uitzondering van medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek en industriële meet- en regelapparatuur — 21 juli 2023 voor medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek van categorie 8 — 21 juli 2024 voor industriële meet- en regelapparatuur van categorie 9 en voor categorie 11 |
6(b)-I |
Lood als legeringselement in aluminium met ten hoogste 0,4 gewichtsprocent lood, mits het afkomstig is van de recycling van loodhoudend aluminiumschroot |
Vervalt op 21 juli 2021 voor de categorieën 1 tot en met 7 en 10 |
6(b)-II |
Lood als legeringselement ter verbetering van de verspanningseigenschappen van aluminium met ten hoogste 0,4 gewichtsprocent lood |
Vervalt op 18 mei 2021 voor de categorieën 1 tot en met 7 en 10 |
6(c) |
Koperlegeringen met ten hoogste 4 gewichtsprocent lood |
Vervalt op: — 21 juli 2021 voor de categorieën 1 tot en met 7 en 10 — 21 juli 2021 voor de categorieën 8 en 9 met uitzondering van medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek en industriële meet- en regelapparatuur — 21 juli 2023 voor medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek van categorie 8 — 21 juli 2024 voor industriële meet- en regelapparatuur van categorie 9 en voor categorie 11 |
7(a) |
Lood in soldeer met een hoog smeltpunt (d.w.z. loodlegeringen met ten minste 85 gewichtsprocent lood) |
Geldt voor de categorieën 1 tot en met 7 en 10 (met uitzondering van aanvragen die vallen onder punt 24 van deze bijlage); vervalt op 21 juli 2021 Voor de categorieën 8 en 9 met uitzondering van medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek en industriële meet- en regelapparatuur; verstrijkt op 21 juli 2021 Voor medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek van categorie 8; verstrijkt op 21 juli 2023 Voor industriële meet- en regelapparatuur van categorie 9 en voor categorie 11; verstrijkt op 21 juli 2024 |
7(b) |
Lood in soldeer voor servers, opslag- en array- opslagsystemen en netwerkinfrastructuurapparatuur voor schakeling, signaalverwerking, transmissie en netwerkbeheer voor telecommunicatie |
|
7(c)-I |
Loodhoudende elektrische en elektronische onderdelen in glas of andere dan diëlektrische keramiek in condensatoren, bijv. piëzo-elektronische apparatuur, of in een glazen of keramische matrixverbinding |
Geldt voor de categorieën 1 tot en met 7 en 10 (met uitzondering van aanvragen die vallen onder punt 34); vervalt op 21 juli 2021 Voor de categorieën 8 en 9 met uitzondering van medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek en industriële meet- en regelapparatuur; verstrijkt op 21 juli 2021 Voor medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek van categorie 8; verstrijkt op 21 juli 2023 Voor industriële meet- en regelapparatuur van categorie 9 en voor categorie 11; verstrijkt op 21 juli 2024 |
7(c)-II |
Lood in diëlektrische keramiek in condensatoren voor een nominaal voltage van ten minste 125 V wisselstroom of 250 V gelijkstroom |
Niet van toepassing op toepassingen die vallen onder de punten 7(c)-I en 7(c)-IV van deze bijlage. Vervalt op: — 21 juli 2021 voor de categorieën 1 tot en met 7 en 10; — 21 juli 2021 voor de categorieën 8 en 9 met uitzondering van medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek en industriële meet- en regelapparatuur; — 21 juli 2023 voor medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek van categorie 8; — 21 juli 2024 voor industriële meet- en regelapparatuur van categorie 9 en voor categorie 11. |
7(c)-III |
Lood in diëlektrische keramiek in condensatoren voor een nominaal voltage van minder dan 125 V wisselstroom of 250 V gelijkstroom |
Vervalt op 1 januari 2013 en mag na die datum worden gebruikt in reserveonderdelen voor EEA die vóór 1 januari 2013 ►C2 in de handel ◄ is gebracht |
7(c)-IV |
Lood in op PZT gebaseerde diëlektrische keramische materialen voor condensatoren die onderdeel zijn van geïntegreerde schakelingen of discrete halfgeleiders |
Vervalt op: — 21 juli 2021 voor de categorieën 1 tot en met 7 en 10; — 21 juli 2021 voor de categorieën 8 en 9 met uitzondering van medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek en industriële meet- en regelapparatuur; — 21 juli 2023 voor medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek van categorie 8; — 21 juli 2024 voor industriële meet- en regelapparatuur van categorie 9 en voor categorie 11. |
8(a) |
Cadmium en cadmiumverbindingen in eenmalige thermische zekeringen van het pellet-type |
Vervalt op 1 januari 2012 en mag na die datum worden gebruikt in reserveonderdelen voor EEA die vóór 1 januari 2012 ►C2 in de handel ◄ is gebracht |
8(b) |
Cadmium en cadmiumverbindingen in elektrische contacten |
Geldt voor de categorieën 8, 9 en 11, en verstrijkt op: — 21 juli 2021 voor de categorieën 8 en 9 met uitzondering van medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek en industriële meet- en regelapparatuur; — 21 juli 2023 voor medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek van categorie 8; — 21 juli 2024 voor industriële meet- en regelapparatuur van categorie 9 en voor categorie 11. |
8(b)-I |
Cadmium en cadmiumverbindingen in elektrische contacten die worden gebruikt in: — zekeringen; — regelaars voor warmtesensoren; — thermische beveiliging van motoren (met uitzondering van hermetische thermische beveiliging van motoren); — AC-schakelaars met nominaal: — — 6 A en meer bij 250 V AC en meer; of — 12 A en meer bij 125 V AC en meer; — DC-schakelaars met nominaal 20 A en meer bij 18 V DC en meer; en — schakelaars voor gebruik bij stroomaanvoerfrequenties ≥ 200 Hz. |
►C5 Geldt voor de categorieën 1 tot en met 7 en 10, en verstrijkt op 21 juli 2021. ◄ |
9 |
Zeswaardig chroom als corrosiewering in het koolstofstalen koelsysteem van absorptiekoelkasten tot 0,75 gewichtsprocent in de koeloplossing |
Geldt voor de categorieën 8, 9 en 11 en vervalt op: — 21 juli 2021 voor de categorieën 8 en 9 met uitzondering van medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek en industriële meet- en regelapparatuur; — 21 juli 2023 voor medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek van categorie 8; — 21 juli 2024 voor industriële meet- en regelapparatuur van categorie 9, en voor categorie 11. |
9(a)-I |
Tot 0,75 gewichtsprocent zeswaardig chroom, gebruikt als corrosiewering in de koeloplossing voor koolstofstalen koelsystemen van absorptiekoelkasten (met inbegrip van minibars) die zijn ontworpen om volledig of gedeeltelijk met elektrische verwarmingseenheden te werken, met een gemiddeld gebruikt elektrisch ingangsvermogen < 75 W bij constante bedrijfsomstandigheden |
Geldt voor de categorieën 1 tot en met 7 en 10 en vervalt op 5 maart 2021. |
9(a)-II |
Tot 0,75 gewichtsprocent zeswaardig chroom, gebruikt als corrosiewering in de koeloplossing voor koolstofstalen koelsystemen van absorptiekoelsystemen: — die zijn ontworpen om volledig of gedeeltelijk met een elektrische verwarmingseenheid te werken, met een gemiddeld gebruikt elektrisch ingangsvermogen van ≥ 75 W bij constante bedrijfsomstandigheden; — die zijn ontworpen om volledig met niet-elektrische verwarmingseenheden te werken. |
Geldt voor de categorieën 1 tot en met 7 en 10, en vervalt op 21 juli 2021. |
9(b) |
Lood in lagerschalen en -bussen voor koelmiddelhoudende compressors voor verwarming, ventilatie, klimaatregeling en koeling |
Geldt voor de categorieën 8, 9 en 11; vervalt op: — 21 juli 2023 voor medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek van categorie 8; — 21 juli 2024 voor industriële meet- en regelapparatuur van categorie 9 en voor categorie 11; — 21 juli 2021 voor andere subcategorieën van de categorieën 8 en 9. |
9(b)-I |
Lood in lagerschalen en -bussen voor koelmiddelhoudende hermetische scrollcompressors met een aangegeven elektrisch ingangsvermogen van 9 kW of minder voor verwarming, ventilatie, klimaatregeling en koeling |
Geldt voor categorie 1; vervalt op 21 juli 2019. |
11(a) |
Lood gebruikt in C-press compliante penconnectorsystemen |
Mag worden gebruikt in reserveonderdelen voor EEA die vóór 24 september 2010 ►C2 in de handel ◄ is gebracht |
11(b) |
Lood gebruikt in andere dan C-press compliante penconnectorsystemen |
Vervalt op 1 januari 2013 en mag na die datum worden gebruikt in reserveonderdelen voor EEA die vóór 1 januari 2013 ►C2 in de handel ◄ is gebracht |
12 |
Lood als coating voor C-ringen van thermische geleidingsmodules |
Mag worden gebruikt in reserveonderdelen voor EEA die vóór 24 september 2010 ►C2 in de handel ◄ is gebracht |
13(a) |
Lood in wit glas dat voor optische toepassingen wordt gebruikt |
Geldt voor alle categorieën; vervalt op: — 21 juli 2023 voor medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek van categorie 8; — 21 juli 2024 voor industriële meet- en regelapparatuur van categorie 9 en voor categorie 11; — 21 juli 2021 voor alle andere categorieën en subcategorieën. |
13(b) |
Cadmium en lood in filterglas en glas dat voor reflectienormen wordt gebruikt |
Geldt voor de categorieën 8, 9 en 11; vervalt op: — 21 juli 2023 voor medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek van categorie 8; — 21 juli 2024 voor industriële meet- en regelapparatuur van categorie 9 en voor categorie 11; — 21 juli 2021 voor andere subcategorieën van de categorieën 8 en 9 |
13(b)-I |
Lood in met ionen gekleurd optisch filterglas |
Geldt voor de categorieën 1 tot en met 7 en 10; vervalt op 21 juli 2021 voor de categorieën 1 tot en met 7 en 10 |
13(b)-II |
Cadmium in door precipitatie van colloïden gekleurd optisch filterglas; met uitzondering van de onder vrijstelling 39 van deze bijlage vallende toepassingen |
|
13(b)-III |
Cadmium en lood in glas dat voor reflectienormen wordt gebruikt |
|
14 |
Lood in soldeer bestaande uit meer dan twee elementen met een loodgehalte van meer dan 80 gewichtsprocent en minder dan 85 gewichtsprocent voor de verbinding tussen de pennen en de behuizing van microprocessors |
Vervallen op 1 januari 2011 en mag na die datum worden gebruikt in reserveonderdelen voor EEA die vóór 1 januari 2011 ►C2 in de handel ◄ is gebracht |
15 |
Lood in soldeer voor de totstandbrenging van een haalbare elektrische verbinding tussen een halfgeleider-die en een drager in „flip chip”-behuizingen voor geïntegreerde schakelingen |
Geldt voor de categorieën 8, 9 en 11, en verstrijkt op: — 21 juli 2021 voor de categorieën 8 en 9 met uitzondering van medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek en industriële meet- en regelapparatuur; — 21 juli 2023 voor medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek van categorie 8; — 21 juli 2024 voor industriële meet- en regelapparatuur van categorie 9 en voor categorie 11. |
15(a) |
Lood in soldeer voor de totstandbrenging van een haalbare elektrische verbinding tussen een halfgeleider-die en een drager in „flip chip”-behuizingen voor geïntegreerde schakelingen waarbij ten minste wordt voldaan aan een van de volgende criteria: — halfgeleidertechnologieknoop van 90 nm of groter; — een enkele die van 300 mm2 of groter, in om het even welke halfgeleidertechnologieknoop; — pakketten gestapelde die's van 300 mm2 of groter, of „silicon interposers” van 300 mm2 of groter. |
Geldt voor de categorieën 1, 7 en 10, en verstrijkt op 21 juli 2021. |
16 |
Lood in gloeibuizen voorzien van met silicaten gecoate buizen |
Vervalt op 1 september 2013 |
17 |
Loodhalide als stralingsmedium in HID-lampen (High Intensity Discharge) gebruikt voor professionele reprografietoepassingen |
|
18(a) |
Lood als activator in het fluorescentiepoeder (1 gewichtsprocent of minder) van gasontladingslampen bij gebruik als speciale lampen voor diazo-drukreprografie, lithografie, insectenvallen, fotochemische en hardingsprocessen met fosforen als SMS ((Sr,Ba)2MgSi2O7:Pb) |
Vervallen op 1 januari 2011 |
18(b) |
Lood als activator in het fluorescentiepoeder (1 gewichtsprocent of minder) van gasontladingslampen bij gebruik als bruiningslampen met fosforen als BSP (BaSi2O5:Pb) |
Vervalt op: — 21 juli 2021 voor de categorieën 1 tot en met 7 en 10; — 21 juli 2021 voor de categorieën 8 en 9 met uitzondering van medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek en industriële meet- en regelapparatuur; — 21 juli 2023 voor medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek van categorie 8; — 21 juli 2024 voor industriële meet- en regelapparatuur van categorie 9 en voor categorie 11 |
18(b)-I |
Lood als activator in het fluorescentiepoeder (1 gewichtsprocent of minder) van gasontladingslampen met fosforen als BSP (BaSi2O5:Pb bij gebruik in medische apparatuur voor lichttherapie |
Geldt voor de categorieën 5 en 8, met uitzondering van toepassingen die vallen onder punt 34 van bijlage IV, en vervalt op 21 juli 2021 |
19 |
Lood met PbBiSn-Hg en PbInSn-Hg in bepaalde samenstellingen als hoofdamalgaam en met PbSn-Hg als hulpamalgaam in zeer compacte spaarlampen |
Vervalt op 1 juni 2011 |
20 |
Loodoxide in glas dat gebruikt wordt voor het koppelen van het boven- en ondersubstraat van platte fluorescentielampen voor vloeibaar-kristalschermen (LCD’s) |
Vervalt op 1 juni 2011 |
21 |
Lood en cadmium in drukinkt voor het aanbrengen van email op glas zoals boorsilicaatglas en natriumkalkglas |
Geldt voor de categorieën 8, 9 en 11, en verstrijkt op: — 21 juli 2021 voor de categorieën 8 en 9 met uitzondering van medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek en industriële meet- en regelapparatuur; — 21 juli 2023 voor medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek van categorie 8; — 21 juli 2024 voor industriële meet- en regelapparatuur van categorie 9 en voor categorie 11. |
21(a) |
Cadmium gebruikt bij kleurdruk op glas voor filterfuncties, als onderdeel van belichtingstoepassingen die zijn gemonteerd in beeldschermen en bedieningspanelen van elektrische en elektronische apparatuur. |
Geldt voor de categorieën 1 tot en met 7 en 10 die vallen onder rubriek 21(b) of rubriek 39 en verstrijkt op 21 juli 2021. |
21(b) |
Cadmium in drukinkt voor het aanbrengen van email op glas zoals boorsilicaatglas en natriumkalkglas |
Geldt voor de categorieën 1 tot en met 7 en 10 met uitzondering van toepassingen die vallen onder rubriek 21(a) of rubriek 39 en verstrijkt op 21 juli 2021. |
21(c) |
Lood in drukinkt voor het aanbrengen van email op ander glas dan boorsilicaatglas |
Geldt voor de categorieën 1, 7 en 10, en verstrijkt op 21 juli 2021. |
23 |
Lood in de finish van componenten met een kleine steek met uitzondering van connectoren met een steek van 0,65 mm of minder |
Mag worden gebruikt in reserveonderdelen voor EEA die vóór 24 september 2010 ►C2 in de handel ◄ is gebracht |
24 |
Lood in soldeer voor het solderen aan discoïdale en „planar array” keramische meerlagencondensators met een machinaal aangebracht doorlopend gat |
Vervalt op: — 21 juli 2021 voor de categorieën 1 tot en met 7 en 10; — 21 juli 2021 voor de categorieën 8 en 9 met uitzondering van medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek en industriële meet- en regelapparatuur; — 21 juli 2023 voor medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek van categorie 8; — 21 juli 2024 voor industriële meet- en regelapparatuur van categorie 9 en voor categorie 11. |
25 |
Loodoxide in oppervlaktegeleidingelektronenemitter-schermen (SED-schermen), gebruikt in structurele onderdelen, met name in de fritaansmelting en de fritring |
|
26 |
Loodoxide in de glazen ballon van Black Light Blue-lampen (BLB-lampen) |
Vervalt op 1 juni 2011 |
27 |
Loodlegeringen als soldeer voor transductoren die worden gebruikt in luidsprekers met een hoog vermogen (bedoeld om enkele uren achtereen te functioneren bij een geluidsniveau van 125 dB SPL en meer) |
Vervallen op 24 september 2010 |
29 |
Lood gebonden in kristalglas zoals omschreven in bijlage I (categorieën 1, 2, 3 en 4) van Richtlijn 69/493/EEG van de Raad () |
Vervalt op: — 21 juli 2021 voor de categorieën 1 tot en met 7 en 10; — 21 juli 2021 voor de categorieën 8 en 9 met uitzondering van medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek en industriële meet- en regelapparatuur; — 21 juli 2023 voor medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek van categorie 8; — 21 juli 2024 voor industriële meet- en regelapparatuur van categorie 9 en voor categorie 11. |
30 |
Cadmiumlegeringen als elektrische/mechanische soldeerverbindingen met elektrische geleiders die zich direct op de stemspoel bevinden van transductoren die gebruikt worden in krachtige luidsprekers met een geluidsvermogensniveau van 100 dB (A) of meer |
|
31 |
Lood in soldeermateriaal in kwikvrije platte fluorescerende lampen (die bijv. worden gebruikt in LCD-schermen, designverlichting of industriële verlichting) |
|
32 |
Loodoxide in fritaansmeltingen van vensters voor argon- en kryptonlaserbuizen |
Vervalt op: — 21 juli 2021 voor de categorieën 1 tot en met 7 en 10; — 21 juli 2021 voor de categorieën 8 en 9 met uitzondering van medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek en industriële meet- en regelapparatuur; — 21 juli 2023 voor medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek van categorie 8; — 21 juli 2024 voor industriële meet- en regelapparatuur van categorie 9 en voor categorie 11. |
33 |
Lood in soldeer voor het solderen van dunne koperdraad met een diameter van ten hoogste 100 μm in transformatoren |
|
34 |
Lood in cermet-gebaseerde trimmer-potentiometeronderdelen |
Geldt voor alle categorieën; vervalt op: — 21 juli 2021 voor de categorieën 1 tot en met 7 en 10; — 21 juli 2021 voor de categorieën 8 en 9 met uitzondering van medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek en industriële meet- en regelapparatuur; — 21 juli 2023 voor medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek van categorie 8; — 21 juli 2024 voor industriële meet- en regelapparatuur van categorie 9 en voor categorie 11 |
36 |
Kwik, gebruikt als remmer van kathodeverstuiving in gelijkstroom-plasmaschermen met een gehalte van ten hoogste 30 mg per scherm |
Vervallen op 1 juli 2010 |
37 |
Lood in de metalliseerlaag van hoogspanningsdioden met een behuizing op basis van zinkboraatglas |
Vervalt op: — 21 juli 2021 voor de categorieën 1 tot en met 7 en 10; — 21 juli 2021 voor de categorieën 8 en 9 met uitzondering van medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek en industriële meet- en regelapparatuur; — 21 juli 2023 voor medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek van categorie 8; — 21 juli 2024 voor industriële meet- en regelapparatuur van categorie 9 en voor categorie 11. |
38 |
Cadmium en cadmiumoxide in dikfilmpasta, gebruikt op aluminium-gebonden berylliumoxide |
|
39(a) |
Cadmiumselenide in halfgeleider-nanokristal-kwantumpunten op basis van cadmium om de lichtgolflengte om te zetten („downshifting”) voor gebruik in beeldweergavetoepassingen (< 0,2 μg Cd per mm2 beeldschermoppervlak) |
►C3 Verstrijkt voor alle categorieën op 31 oktober 2019 ◄ |
40 |
Cadmium in lichtgevoelige weerstanden voor analoge optische koppelaars, toegepast in professionele audioapparatuur |
Vervalt op 31 december 2013 |
41 |
Lood in soldeer en afwerkingen van de uiteinden van elektrische en elektronische componenten en afwerkingen van printplaten voor gebruik in ontstekingsmodules en andere elektrische en elektronische regelsystemen voor motoren, die om technische redenen rechtstreeks op of in het carter of de cilinder van handgereedschap met verbrandingsmotoren (klassen SH:1, SH:2, SH:3 van Richtlijn 97/68/EG van het Europees Parlement en de Raad (2)) moeten worden gemonteerd |
Geldt voor alle categorieën en vervalt op: — 31 maart 2022 voor de categorieën 1 tot en met 7, 10 en 11; — 21 juli 2021 voor de categorieën 8 en 9 met uitzondering van medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek en industriële meet- en regelapparatuur; — 21 juli 2023 voor medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek van categorie 8; — 21 juli 2024 voor industriële meet- en regelapparatuur van categorie 9. |
42 |
Lood in lagers en bussen van verbrandingsmotoren op diesel of op gasvormige brandstof in niet voor de weg bestemde apparatuur voor professioneel gebruik: — met een totale cilinderinhoud van ≥ 15 liter; — of — met een totale cilinderinhoud van < 15 liter, indien de motor is ontworpen voor gebruik in toepassingen waar de tijd tussen startsignaal en vollast minder dan 10 seconden moet bedragen; of indien het regulier onderhoud doorgaans wordt uitgevoerd onder zware en vuile buitenomstandigheden, zoals bij toepassingen voor de mijnbouw, de bouwnijverheid en de landbouw |
Geldt voor categorie 11, met uitzondering van toepassingen die onder vermelding 6(c) van deze bijlage vallen. Vervalt op 21 juli 2024 |
43 |
Bis(2-ethylhexyl)ftalaat in rubber onderdelen bestemd voor gebruik in motorsystemen en ontworpen voor gebruik in apparatuur die niet uitsluitend is bestemd voor gebruik door consumenten, op voorwaarde dat geen weekgemaakt materiaal in contact met de menselijke slijmvliezen of in langdurig contact met de menselijke huid komt en de concentratie van bis(2-ethylhexyl)ftalaat niet hoger is dan: a) 30 gewichtsprocent van het rubber voor i) de coating van pakkingen, ii) pakkingen van massief rubber of iii) rubber onderdelen in assemblages van ten minste drie onderdelen die werken op elektrische, mechanische of hydraulische energie en zijn verbonden met de motor; b) 10 gewichtsprocent van het rubber voor niet in punt a) genoemde onderdelen waarin rubber is verwerkt. Voor de toepassingen van deze vermelding wordt onder „langdurig contact met de menselijke huid” verstaan voortdurend contact gedurende meer dan 10 minuten of intermitterend contact gedurende een periode van 30 minuten per dag. |
Geldt voor categorie 11 en vervalt op 21 juli 2024. |
44 |
Lood in soldeer van sensoren, actuatoren en motormanagementsystemen van verbrandingsmotoren binnen het toepassingsgebied van Verordening (EU) 2016/1628 van het Europees Parlement en de Raad (4) die zijn geïnstalleerd in apparatuur die tijdens het gebruik stationair is en voor professioneel gebruik ontworpen is, maar ook door niet-professionele gebruikers wordt gebruikt. |
Geldt voor categorie 11 en vervalt op 21 juli 2024. |
45 |
Looddiazide, loodstyfnaat, looddipicramaat, loodoranje (loodtetraoxide), looddioxide in elektrische en elektronische ontstekers van explosieven voor civiel (professioneel) gebruik en bariumchromaat in pyrotechnische ladingen met een lange vertragingstijd van elektrische ontstekers van explosieven voor civiel (professioneel) gebruik |
Geldt voor categorie 11 en vervalt op 20 april 2026. |
(1)
PB L 326 van 29.12.1969, blz. 36.
►M22
(2)
Richtlijn 97/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1997 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door inwendige verbrandingsmotoren die worden gemonteerd in niet voor de weg bestemde mobiele machines (PB L 59 van 27.2.1998, blz. 1). ◄
►M50
(3)
Richtlijn 69/493/EEG van 15 december 1969 van de Raad voor de onderlinge aanpassing der wetgevingen van de lidstaten inzake kristalglas (PB L 326 van 29.12.1969, blz. 36). ◄
►M56
(4)
Verordening (EU) 2016/1628 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 inzake voorschriften met betrekking tot emissiegrenswaarden voor verontreinigende gassen en deeltjes en typegoedkeuring voor in niet voor de weg bestemde mobiele machines gemonteerde interne verbrandingsmotoren, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1024/2012 en (EU) nr. 167/2013, en tot wijziging en intrekking van Richtlijn 97/68/EG (PB L 252 van 16.9.2016, blz. 53). ◄ |
BIJLAGE IV
Van de beperking van artikel 4, lid 1, vrijgestelde toepassingen, specifiek voor medische hulpmiddelen en meet- en regelapparatuur
Apparatuur die ioniserende straling gebruikt of detecteert
1. Lood, cadmium en kwik in detectoren voor ioniserende straling.
2. Loden lagers in röntgenbuizen.
3. Lood in versterkers van elektromagnetische straling: microkanaalplaat en capillaire plaat.
4. Lood in glasfrit van röntgenbuizen en beeldversterkers en lood in glasfritbindmiddel voor de assemblage van gaslasers en voor vacuümbuizen die elektromagnetische straling omzetten in elektronen.
5. Lood in loodschermen tegen ioniserende straling.
6. Lood in testobjecten voor röntgenstraling.
7. Loodstearaatkristallen voor röntgendiffractie.
8. De bron van radioactieve cadmiumisotopen voor draagbare röntgenfluorescentiespectrometers.
Sensoren, detectoren en elektroden
1a. Lood en cadmium in ionselectieve elektroden, met inbegrip van het glas van pH-elektroden.
1b. Loodanoden in elektrochemische zuurstofsensoren.
1c. Lood, cadmium en kwik in infrarooddetectoren.
1d. Kwik in referentie-elektroden: kwikchloride met een laag kwikgehalte, kwiksulfaat en kwikoxide.
Andere
9. Cadmium in helium-cadmium lasers.
10. Lood en cadmium in lampen voor atoomabsorptiespectroscopie.
11. Lood in legeringen als supergeleider en warmtegeleider bij MRI.
12. Lood en cadmium in metaalbindingen voor supergeleidende magnetische circuits in MRI-detectoren, SQUID-detectoren, NMR-detectoren (kernspinresonantie) of FTMS-detectoren (Fourier Transform Mass Spectrometer). Vervalt op 30 juni 2021.
13. Lood in tegengewichten.
14. Lood in piëzo-elektrische monokristallen voor ultrasoontransducers.
15. Lood in soldeer van ultrasoontransducers.
16. Kwik in meetbruggen met zeer hoge precisiecapaciteit en verliesfactor-meetbruggen en in hoogfrequentie-RF-schakelaars en -relais in meet- en regelapparatuur met hoogstens 20 mg kwik per schakelaar of relais.
17. Lood in soldeer voor draagbare defibrillatoren voor noodgevallen.
18. Lood in soldeer van infraroodbeeldvormingsmodules met hoog vermogen voor detectie in het bereik van 8-14 μm.
19. Lood in LcoS-displays (vloeibaar kristal op silicium).
20. Cadmium in meetfilters voor röntgenstralen.
21. Cadmium in fosforcoatings in röntgenbeeldversterkers tot en met 31 december 2019 en in reserveonderdelen voor röntgensystemen die vóór 1 januari 2020 in de EU in de handel zijn gebracht.
22. Loodacetaatmarker voor gebruik in stereotactische hoofdframes voor gebruik bij CT en MRI en in positioneringssystemen voor gammastraling en deeltjestherapie. Vervalt op 30 juni 2021.
23. Lood als legeringselement in lagers en slijtvlakken in medische apparatuur die aan ioniserende straling worden blootgesteld. Vervalt op 30 juni 2021.
24. Lood als toepassing voor vacuümdichte verbindingen tussen aluminium en staal in röntgenbeeldversterkers. Vervalt op 31 december 2019.
25. Lood in oppervlaktecoatings van pinconnecties waarvoor niet-magnetische connectoren nodig zijn voor duurzaam gebruik bij een temperatuur van minder dan – 20 °C onder normale bedrijfs- en opslagvoorwaarden. Vervalt op 30 juni 2021.
26. Lood in de volgende toepassingen voor langdurig gebruik bij een temperatuur van minder dan – 20 °C onder normale bedrijfs- en opslagvoorwaarden:
soldeer op printplaten,
coatings op de aansluiting van elektrische en elektronische onderdelen en coatings op printplaten,
soldeer voor het aansluiten van draden en kabels,
soldeer voor het aansluiten van transducters en sensoren.
Lood in soldeer van elektrische verbindingen met temperatuursensoren in apparaten die ontworpen zijn om periodiek bij temperaturen van minder dan – 150 °C te worden gebruikt.
Deze vrijstellingen vervallen op 30 juni 2021.
27. Lood:
voor gebruik in
magnetische velden binnen een straal van 1 m rond het isocentrum van de magneet in medische apparatuur voor magnetischeresonantiebeeldvorming, evenals voor patiëntmonitoren die binnen die straal moeten worden gebruikt, of
magnetische velden binnen een afstand van 1 m van de buitenoppervlakken van cyclotronmagneten of magneten voor stralenbundeltransport en stralenbundelcontrole in deeltjestherapie.
Vervalt op 30 juni 2020.
28. Lood in soldeer voor het aanbrengen van digitale cadmiumtelluride- en cadmiumzinktelluridearraydetectoren op printplaten. Vervalt op 31 december 2017.
29. Lood in legeringen, als supergeleider of warmtegeleider, voor gebruik in koelkoppen van cryokoelers en/of in cryogeen gekoelde cryosondes en/of in cryogeen gekoelde potentiaalvereffeningssystemen, in medische hulpmiddelen (categorie 8) en/of in industriële meet- en regelapparatuur. Vervalt op 30 juni 2021.
30. Zeswaardig chroom in alkalidispensers voor fotokathoden in röntgenbeeldversterkers tot en met 31 december 2019 en in reserveonderdelen voor vóór 1 januari 2020 in de EU in de handel gebrachte röntgensystemen.
▼M30 —————
31 bis. Lood, cadmium, zeswaardig chroom en polybroomdifenylethers (PBDE) in reserveonderdelen afkomstig uit en gebruikt voor de reparatie of de vernieuwing van medische hulpmiddelen, met inbegrip van medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek of elektronenmicroscopen en toebehoren daarvan, mits het hergebruik plaatsvindt in controleerbare, gesloten business-to-business inruilsystemen en het hergebruik van onderdelen kenbaar wordt gemaakt aan de consument.
Vervalt op:
21 juli 2021 voor het gebruik in andere medische hulpmiddelen dan die bedoeld voor in-vitrodiagnostiek;
21 juli 2023 voor het gebruik in medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek;
21 juli 2024 voor het gebruik in elektronenmicroscopen en toebehoren daarvan.
32. Lood in soldeer op printplaten van detectoren en data-acquisitie-eenheden voor positronemissietomografen in apparatuur voor magnetischeresonantiebeeldvorming. Vervalt op 31 december 2019.
33. Lood in soldeer op afgemonteerde printplaten voor gebruik in andere mobiele medische hulpmiddelen van de klassen IIa en IIb van Richtlijn 93/42/EEG dan draagbare defibrillatoren voor noodgevallen. Vervalt op 30 juni 2016 voor klasse IIa en op 31 december 2020 voor klasse IIb.
34. Lood als activator in het fluorescentiepoeder van gasontladingslampen bij gebruik als extracorporele-fotofereselampen met BSP-fosforen (BaSi2O5:Pb). Vervalt op 22 juli 2021.
35. Kwik in fluorescentielampen met koude cathode (CCFL's) voor lcd-beeldschermen (liquid crystal displays) met achtergrondverlichting met niet meer dan 5 mg kwik per lamp voor gebruik in industriële meet- en regelapparatuur die vóór 22 juli 2017 in de handel is gebracht.
Vervalt op 21 juli 2024.
36. Lood gebruikt in connectorsystemen met buigzame pinnen, andere dan van het type C-press, voor industriële meet- en regelapparatuur.
Vervalt op 31 december 2020. Mag na die datum worden gebruikt in reserveonderdelen voor industriële meet- en regelapparatuur die vóór 1 januari 2021 in de handel zijn gebracht.
37. Lood in geplatineerde platinaelektroden voor gebruik bij metingen van geleidbaarheid onder ten minste een van de volgende omstandigheden:
een groot meetbereik waarbij de geleidbaarheid meer dan één orde van grootte overspant (bv. tussen 0,1 mS/m en 5 mS/m) in laboratoriumtoepassingen voor onbekende concentraties;
metingen van oplossingen waarbij een nauwkeurigheid van ± 1 % van het bereik van de proef en grote corrosiebestendigheid van de elektrode vereist zijn voor een van de volgende:
oplossingen met een zuurgraad < pH 1;
oplossingen met een alkaliniteit > pH 13;
bijtende oplossingen die halogeengas bevatten;
metingen van een geleidbaarheid van meer dan 100 mS/m die moet worden uitgevoerd met draagbare instrumenten.
Vervalt op 31 december 2025.
38. Lood in soldeer in een interface van SDE's met een groot oppervlak met meer dan 500 koppelingen per interface voor gebruik in röntgendetectoren van computertomografie en röntgensystemen.
Vervalt op 31 december 2019. Mag na die datum worden gebruikt in reserveonderdelen voor CT- en röntgensystemen die vóór 1 januari 2020 in de handel zijn gebracht.
39. Lood in microkanaalplaten (MKP's) gebruikt in apparatuur waarbij ten minste een van de volgende eigenschappen geldt:
een compacte omvang van de elektronen- of ionendetector, waarbij de ruimte voor de detector beperkt is tot maximaal 3 mm/MKP (dikte van de detector + ruimte voor installatie van de MKP), in totaal maximaal 6 mm, en een alternatief ontwerp met meer ruimte voor de detector is om wetenschappelijke en technische redenen onmogelijk;
een tweedimensionale ruimtelijke resolutie voor de detectie van elektronen of ionen, waarbij ten minste een van de volgende punten van toepassing is:
een reactietijd van minder dan 25 ns;
een proefoppervlak voor detectie van meer dan 149 mm2;
een vermenigvuldigingsfactor van meer dan 1,3 × 103;
een reactietijd van minder dan 5 ns voor de detectie van elektronen of ionen;
een proefoppervlak voor detectie van meer dan 314 mm2 voor de detectie van elektronen of ionen;
een vermenigvuldigingsfactor van meer dan 4,0 × 107.
De vrijstelling verstrijkt op de volgende data:
21 juli 2021 voor medische hulpmiddelen en meet- en regelapparatuur;
21 juli 2023 voor medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek;
21 juli 2024 voor industriële meet- en regelapparatuur.
40. Lood in diëlektrische keramiek in condensatoren voor een nominale spanning van minder dan 125 V wisselstroom of 250 V gelijkstroom voor industriële meet- en regelapparatuur.
Vervalt op 31 december 2020. Mag na die datum worden gebruikt in reserveonderdelen voor industriële meet- en regelapparatuur die vóór 1 januari 2021 in de handel is gebracht.
41. Lood als thermische stabilisator in polyvinylchloride (pvc) dat wordt gebruikt als basismateriaal in amperometrische, potentiometrische en conductometrische elektrochemische sensoren, die worden gebruikt in medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek voor de analyse van bloed, lichaamsvloeistoffen en lichaamsgassen.
Vervalt op 31 maart 2022.
42. Kwik in elektrische roterende connectoren die worden gebruikt in intravasculaire echografische systemen die in staat zijn met hoge operationele frequenties (> 50 MHz) te werken.
Vervalt op 30 juni 2019.
43. Cadmiumanoden in Herschcellen voor zuurstofsensoren die worden gebruikt in industriële meet- en regelapparatuur waarbij een gevoeligheid van minder dan 10 ppm is vereist.
Verstrijkt op 15 juli 2023.
44. Cadmium in stralingstolerante videocamerabuizen, ontworpen voor camera’s met een resolutie in het midden van het beeld van meer dan 450 tv-lijnen die worden gebruikt in omgevingen met een blootstelling aan ioniserende straling van meer dan 100 Gy/uur en een totale dosis van meer dan 100 kGy.
Geldt voor categorie 9. Vervalt op 31 maart 2027.
45. Bis(2-ethylhexyl)ftalaat (DEHP) in ionselectieve elektroden die worden aangewend bij analyse aan de hand van sneltests van ionische stoffen die aanwezig zijn in menselijke lichaamsvloeistoffen en/of spoelvloeistoffen
Vervalt op 21 juli 2028.
46. Bis(2-ethylhexyl)ftalaat (DEHP) in kunststofonderdelen voor MRI-detectorspoelen.
Vervalt op 1 januari 2024.
47. Bis(2-ethylhexyl)ftalaat (DEHP), butylbenzylftalaat (BBP), dibutylftalaat (DBP) en diisobutylftalaat (DIBP) in reserveonderdelen die zijn herwonnen uit en worden gebruikt voor de reparatie of de vernieuwing van medische hulpmiddelen, met inbegrip van medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek, en toebehoren daarvan, mits het hergebruik plaatsvindt in controleerbare, gesloten business-to-business inruilsystemen en de consument in kennis wordt gesteld van elk hergebruik van onderdelen.
Vervalt op 21 juli 2028.
BIJLAGE V
Aanvragen voor verlening, verlenging of intrekking van een vrijstelling als bedoeld in artikel 5
Aanvragen voor verlening, verlenging of, mutatis mutandis, intrekking van een vrijstelling kunnen worden ingediend door een fabrikant, een gemachtigde van een fabrikant of elke andere marktdeelnemer in de toeleveringsketen en moeten ten minste de volgende informatie bevatten:
de naam, het adres en de contactgegevens van de aanvrager;
informatie over het materiaal of de component en het specifieke gebruik van de stof in het materiaal en de component waarvoor om vrijstelling of intrekking daarvan wordt verzocht, en de specifieke eigenschappen van die stof;
een verifieerbare en van documentatie voorziene motivering van het verzoek om een vrijstelling of de intrekking daarvan overeenkomstig de in artikel 5 beschreven voorwaarden;
een analyse van mogelijke alternatieve stoffen, materialen of ontwerpen op basis van de levenscyclus met, voor zover die voorhanden is, onder meer informatie over onafhankelijk onderzoek, collegiaal getoetste studies en ontwikkelingsactiviteiten van de aanvrager, alsook een analyse van de beschikbaarheid van deze alternatieven;
informatie over mogelijke voorbereidingen voor hergebruik of recycling van materiaal uit afgedankte EEA en over de bepalingen inzake de geschikte afvalverwerking volgens bijlage II van Richtlijn 2002/96/EG;
andere ter zake dienende informatie;
maatregelen die de aanvrager voorstelt om mogelijke alternatieven te ontwikkelen, om de ontwikkeling daarvan te verzoeken en/of deze toe te passen, met inbegrip van een tijdschema voor deze maatregelen;
voor zover nodig, een aanwijzing betreffende de informatie die door eigendomsrechten is beschermd, vergezeld van een verifieerbare staving;
indien een vrijstelling wordt aangevraagd, een voorstel voor een exacte en heldere formulering van de vrijstelling;
een samenvatting van de aanvraag.
BIJLAGE VI
EU-CONFORMITEITSVERKLARING
1. Nr. … (uniek identificatienummer van de EEA):
2. Naam en adres van de fabrikant of zijn gemachtigde:
3. Deze conformiteitsverklaring wordt verstrekt onder volledige verantwoordelijkheid van de fabrikant (of de installateur):
4. Voorwerp van de verklaring (beschrijving aan de hand waarvan de EEA kan worden getraceerd, indien nodig, met een foto):
5. Het hierboven beschreven voorwerp is conform Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur ( *1 ):
6. Indien van toepassing, vermelding van de toegepaste geharmoniseerde normen of van de technische specificaties waarop de conformiteitsverklaring betrekking heeft:
7. Aanvullende informatie:
Ondertekend voor en namens: …
(plaats en datum van afgifte):
(naam, functie) (handtekening):
BIJLAGE VII
DEEL A
Ingetrokken richtlijn en opeenvolgende wijzigingen ervan
(als bedoeld in artikel 26)
Richtlijn 2002/95/EG van het Europees Parlement en de Raad |
(PB L 37 van 13.2.2003, blz. 19) |
Beschikking 2005/618/EG van de Commissie |
(PB L 214 van 19.8.2005, blz. 65) |
Beschikking 2005/717/EG van de Commissie |
(PB L 271 van 15.10.2005, blz. 48) |
Beschikking 2005/747/EG van de Commissie |
(PB L 280 van 25.10.2005, blz. 18) |
Beschikking 2006/310/EG van de Commissie |
(PB L 115 van 28.4.2006, blz. 38) |
Beschikking 2006/690/EG van de Commissie |
(PB L 283 van 14.10.2006, blz. 47) |
Beschikking 2006/691/EG van de Commissie |
(PB L 283 van 14.10.2006, blz. 48) |
Beschikking 2006/692/EG van de Commissie |
(PB L 283 van 14.10.2006, blz. 50) |
Richtlijn 2008/35/EG van het Europees Parlement en de Raad |
(PB L 81 van 20.3.2008, blz. 67) |
Beschikking 2008/385/EG van de Commissie |
(PB L 136 van 24.5.2008, blz. 9) |
Beschikking 2009/428/EG van de Commissie |
(PB L 139 van 5.6.2009, blz. 32) |
Beschikking 2009/443/EG van de Commissie |
(PB L 148 van 11.6.2009, blz. 27) |
Besluit 2010/122/EG van de Commissie |
(PB L 49 van 26.2.2010, blz. 32) |
Besluit 2010/571/EG van de Commissie |
(PB L 251 van 25.9.2010, blz. 28) |
DEEL B
Termijnen voor omzetting in nationaal recht
(als bedoeld in artikel 26)
Richtlijn |
Omzettingstermijn |
2002/95/EG |
12 augustus 2004 |
2008/35/EG |
— |
BIJLAGE VIII
Concordantietabel
Richtlijn 2002/95/EG |
Deze richtlijn |
Artikel 1 |
Artikel 1 |
Artikel 2, lid 1 |
Artikel 2, lid 1, artikel 2, lid 2, bijlage I |
Artikel 2, lid 2 |
Artikel 2, lid 3 |
Artikel 2, lid 3 |
Artikel 2, lid 4, aanhef |
— |
Artikel 2, lid 4 |
Artikel 3, onder a) |
Artikel 3, punten 1) en 2) |
Artikel 3, onder b) |
— |
— |
Artikel 3, punten 6) tot en met 28) |
Artikel 4, lid 1 |
Artikel 4, lid 1, bijlage II |
— |
Artikel 4, leden 3 en 4 |
Artikel 4, lid 2 |
Artikel 4, lid 6 |
Artikel 4, lid 3 |
— |
Artikel 5, lid 1, aanhef |
Artikel 5, lid 1, aanhef |
Artikel 5, lid 1, onder a) |
Artikel 4, lid 2 |
Artikel 5, lid 1, onder b) |
Artikel 5, lid 1, punt a), eerste en derde streepje |
— |
Artikel 5, lid 1, punt a), tweede streepje Artikel 5, lid 1, punt a), laatste alinea |
Artikel 5, lid 1, onder c) |
Artikel 5, lid 1, punt b) |
— |
Artikel 5, lid 2 Artikel 5, leden 3 tot en met 6 |
Artikel 5, lid 2 |
Artikel 5, lid 7 |
— |
Artikel 5, lid 8 |
Artikel 6 |
Artikel 6 |
— |
Artikelen 7 tot en met 18 |
Artikel 7 |
Artikelen 19 tot en met 22 |
Artikel 8 |
Artikel 23 |
Artikel 9 |
Artikel 25 |
— |
Artikel 26 |
Artikel 10 |
Artikel 27 |
Artikel 11 |
Artikel 28 |
— |
Bijlagen I en II |
Bijlage, punten 1 tot en met 39 |
Bijlage III, punten 1 tot en met 39 |
— |
Bijlagen IV, V, VI tot en met VIII. |
( 1 ) PB L 204 van 21.7.1998, blz. 37.
( 2 ) PB L 189 van 20.7.1990, blz. 17.
( *1 ) PB L 174 van 1.7.2011, blz. 88.