02010L0065 — NL — 27.06.2019 — 001.001


Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

►B

RICHTLIJN 2010/65/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 20 oktober 2010

betreffende meldingsformaliteiten voor schepen die aankomen in en/of vertrekken uit havens van de lidstaten en tot intrekking van Richtlijn 2002/6/EG

(Voor de EER relevante tekst)

(PB L 283 van 29.10.2010, blz. 1)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  nr.

blz.

datum

►M1

RICHTLIJN (EU) 2019/883 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Voor de EER relevante tekst van 17 april 2019

  L 151

116

7.6.2019




▼B

RICHTLIJN 2010/65/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 20 oktober 2010

betreffende meldingsformaliteiten voor schepen die aankomen in en/of vertrekken uit havens van de lidstaten en tot intrekking van Richtlijn 2002/6/EG

(Voor de EER relevante tekst)



Artikel 1

Voorwerp en toepassingsgebied

1.  Deze richtlijn heeft ten doel de administratieve procedures die van toepassing zijn op het zeevervoer te vereenvoudigen en te harmoniseren door de algemene invoering van de elektronische overdracht van gegevens en door rationalisering van de meldingsformaliteiten.

2.  Deze richtlijn is van toepassing op de meldingsformaliteiten betreffende het zeevervoer voor schepen die aankomen in en vertrekken uit havens van de lidstaten.

3.  Deze richtlijn is niet van toepassing op schepen die zijn vrijgesteld van de meldingsformaliteiten.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:

a)

„meldingsformaliteiten” : de in de bijlage bedoelde informatie die overeenkomstig het in een lidstaat toepasselijke recht voor administratieve en procedurele doeleinden moet worden verstrekt wanneer een schip in een haven van deze lidstaat aankomt of eruit vertrekt;

b)

„FAL-Verdrag” : het Verdrag van de IMO inzake het vergemakkelijken van het internationale verkeer ter zee, vastgesteld op 9 april 1965, als gewijzigd;

c)

„FAL-formulieren” : gestandaardiseerde formulieren, als bepaald in het FAL-Verdrag;

d)

„schip” : zeeschip of -vaartuig;

e)

„SafeSeaNet” : het systeem voor de uitwisseling van maritieme informatie van de Unie, als omschreven in Richtlijn 2002/59/EG;

f)

„elektronische overdracht van gegevens” : het verzenden van digitaal gecodeerde gegevens, met gebruik van een wijzigbaar gestructureerd formaat dat rechtstreeks gebruikt kan worden voor opslag en verwerking door computers.

Artikel 3

Harmonisatie en coördinatie van de meldingsformaliteiten

1.  Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de meldingsformaliteiten op een geharmoniseerde en gecoördineerde wijze in die lidstaat worden toegepast.

2.  De Commissie ontwikkelt samen met de lidstaten mechanismen voor het harmoniseren en coördineren van meldingsformaliteiten binnen de Unie.

Artikel 4

Aanmelding vóór het aankomen in havens

Onverminderd specifieke bepalingen betreffende aanmelding opgenomen in de toepasselijke rechtshandelingen van de Unie of die krachtens internationale, voor de lidstaten bindende rechtsinstrumenten betreffende het zeevervoer, inclusief bepalingen over personen- en goederencontrole, van toepassing zijn, zorgen de lidstaten ervoor dat de kapitein of een door de exploitant van het schip naar behoren gemachtigd persoon, voordat het schip in de haven van een lidstaat aankomt, de in het kader van de meldingsformaliteiten vereiste informatie verstrekt aan de door die lidstaat aangewezen bevoegde instantie:

a) ten minste 24 uur voor aankomst; of

b) uiterlijk op het tijdstip waarop het schip de vorige haven verlaat, indien de reisduur minder dan 24 uur bedraagt; of

c) indien de aanloophaven nog niet bekend is of tijdens de reis wordt gewijzigd, zodra deze informatie bekend is.

Artikel 5

Elektronische verzending van data

1.  De lidstaten aanvaarden zo spoedig mogelijk, en in ieder geval vanaf 1 juni 2015, dat de meldingsformaliteiten langs elektronische weg via één elektronisch platform worden vervuld.

Dit elektronische platform, waarin SafeSeaNet, e-douane en andere elektronische systemen worden gekoppeld, is de plaats waar overeenkomstig deze richtlijn alle informatie eenmaal wordt gemeld en vervolgens beschikbaar wordt gesteld voor de verschillende bevoegde autoriteiten en de lidstaten.

2.  Onverminderd de in het FAL-Verdrag bedoelde vorm moet de in lid 1 bedoelde vorm voldoen aan artikel 6.

3.  Waar de rechtshandelingen van de Unie meldingsformaliteiten voorschrijft, en voor zover dit nodig is voor de goede werking van het ingevolge lid 1 ingestelde elektronische platform, moeten de in lid 1 bedoelde elektronische systemen interoperabel, toegankelijk en verenigbaar zijn met het overeenkomstig Richtlijn 2002/59/EG ingestelde SafeSeaNet-systeem en, indien van toepassing, met de bij Beschikking nr. 70/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 betreffende een papierloze omgeving voor douane en bedrijfsleven ( 1 ) ingevoerde informaticasystemen.

4.  Onverminderd de specifieke bepalingen inzake douane- en grenscontroles als geregeld in Verordening (EEG) nr. 2913/92 respectievelijk Verordening (EG) nr. 562/2006 raadplegen de lidstaten het bedrijfsleven en stellen zij de Commissie in kennis van de vooruitgang die volgens de in Beschikking nr. 70/2008/EG bepaalde modaliteiten wordt geboekt.

Artikel 6

Uitwisseling van gegevens

1.  De lidstaten zorgen ervoor dat informatie die wordt ontvangen in het kader van de door een rechtshandeling van de Unie voorgeschreven meldingsformaliteiten in hun nationale SafeSeaNet-systemen wordt opgenomen en zij stellen relevante delen van die informatie ter beschikking van de andere lidstaten via het SafeSeaNet-systeem. Tenzij een lidstaat anders bepaalt, geldt dit niet voor informatie die is ontvangen overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2913/92, Verordening (EEG) nr. 2454/93, Verordening (EG) nr. 562/2006 en Verordening (EG) nr. 450/2008.

2.  De lidstaten zorgen ervoor dat de informatie, ontvangen overeenkomstig lid 1, desgevraagd toegankelijk is voor de bevoegde nationale instanties.

3.  De onderliggende digitale vorm van de berichten die overeenkomstig lid 1 in de nationale SafeSeaNet-systemen worden opgenomen, wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 22 bis van Richtlijn 2002/59/EG.

4.  De lidstaten kunnen passende toegang tot de in lid 1 bedoelde informatie verschaffen middels een nationale éénloketdienst, waarbij gebruik wordt gemaakt van een elektronisch informatieuitwisselingssysteem, of middels de nationale SafeSeaNet-systemen.

Artikel 7

Informatie in FAL-formulieren

De lidstaten aanvaarden FAL-formulieren voor het voldoen aan de meldingsformaliteiten. De lidstaten kunnen alleen tot 1 juni 2015 aanvaarden dat de bij rechtshandeling van de Unie voorgeschreven informatie op papier wordt aangeleverd.

Artikel 8

Vertrouwelijkheid

1.  De lidstaten nemen overeenkomstig de toepasselijke rechtshandelingen van de Unie of het nationale recht de nodige maatregelen om de vertrouwelijkheid van de overeenkomstig deze richtlijn uitgewisselde commerciële en andere vertrouwelijke informatie te waarborgen.

2.  De lidstaten dragen er in het bijzonder zorg voor dat commerciële gegevens die uit hoofde van deze Richtlijn worden verzameld worden beschermd. Waar het gaat om persoonsgegevens zien de lidstaten erop toe dat wordt voldaan aan Richtlijn 95/46/EG. De instellingen en organen van de Unie zien erop toe dat wordt voldaan aan Verordening (EG) nr. 45/2001.

Artikel 9

Vrijstellingen

De lidstaten zien erop toe dat schepen die vallen onder het toepassingsgebied van Richtlijn 2002/59/EG en die opereren tussen havens binnen het douanegebied van de Unie, maar niet afkomstig zijn uit, niet aanmeren in of niet terugkeren naar een haven buiten dit gebied, of een vrije zone die onderworpen is aan de controleprocedure type I in de zin van de douanewetgeving, worden vrijgesteld van de verplichting om de FAL-formulieren in te dienen, onverminderd de toepasselijke rechtshandelingen van de Unie en het recht van de lidstaten om in de FAL-formulieren informatie te verlangen als bedoeld in de punten 1 tot en met 6 van deel B van de bijlage bij deze richtlijn die nodig is voor de bescherming van de binnenlandse orde en veiligheid en voor de handhaving van douane-, belasting-, immigratie-, milieu- en gezondheidswetgeving.

Artikel 10

Wijzigingsprocedure

1.  De Commissie kan gedelegeerde handelingen vatstellen, overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, met betrekking tot de bijlage bij deze richtlijn, om ervoor te zorgen dat rekening gehouden wordt met alle relevante wijzigingen die door de IMO in de FAL-formulieren worden aangebracht. Zulke wijzigingen mogen niet tot gevolg hebben dat het toepassingsgebied van deze richtlijn wordt uitgebreid.

2.  Op de in dit artikel bedoelde gedelegeerde handelingen zijn de procedures van de artikelen 11, 12 en 13 van toepassing.

Artikel 11

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.  De bevoegdheid om de in artikel 10 bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie verleend voor een periode van vijf jaar na 18 november 2010. De Commissie stelt uiterlijk zes maanden voor het einde van de periode van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt automatisch verlengd met dezelfde periode, tenzij het Europees Parlement of de Raad de bevoegdheid intrekt overeenkomstig artikel 12.

2.  Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis.

3.  De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie verleend onder de voorwaarden van de artikelen 12 en 13.

Artikel 12

Intrekking van de bevoegdheidsdelegatie

1.  De in artikel 10 bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken.

2.  De instelling die een interne procedure is begonnen om te besluiten of zij de bevoegdheidsdelegatie wenst in te trekken, streeft ernaar de andere instelling en de Commissie hiervan binnen een redelijke tijd voordat het definitieve besluit wordt genomen op de hoogte te brengen en geeft daarbij aan welke gedelegeerde bevoegdheden mogelijk worden ingetrokken en waarom.

3.  Het besluit tot intrekking maakt een einde aan de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheden. Het besluit treedt onmiddellijk of op een in dat besluit bepaalde latere datum in werking. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. Het besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 13

Bezwaar tegen gedelegeerde handelingen

1.  Het Europees Parlement of de Raad kunnen tegen een gedelegeerde handeling bezwaar maken binnen een termijn van twee maanden na de datum van kennisgeving.

Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad wordt deze termijn met twee maanden verlengd.

2.  Indien het Europees Parlement noch de Raad bij het verstrijken van de oorspronkelijke termijn van twee maanden of, in voorkomend geval, de verlengde termijn bezwaar heeft gemaakt tegen de gedelegeerde handeling, wordt deze bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en treedt zij in werking op de daarin vermelde datum.

De gedelegeerde handeling kan worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en vóór het verstrijken van de oorspronkelijke termijn van twee maanden of, in voorkomend geval, de verlengde termijn in werking treden indien het Europees Parlement en de Raad beide de Commissie hebben doen weten geen bezwaar te zullen maken.

3.  Indien het Europees Parlement of de Raad bezwaar aantekent tegen de gedelegeerde handeling, treedt deze niet in werking. De instelling die bezwaar maakt, motiveert haar bezwaar tegen de gedelegeerde handeling.

Artikel 14

Omzetting

1.  De lidstaten stellen uiterlijk 19 mei 2012 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.

Zij passen die bepalingen toe met ingang van 19 mei 2012.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.  De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 15

Verslag

De Commissie brengt uiterlijk 19 november 2013 aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de werking van deze richtlijn, waarin zij ook ingaat op de volgende punten:

a) mogelijkheid van uitbreiding van de door deze richtlijn ingevoerde vereenvoudigingen tot het binnenvaartvervoer;

b) de vraag of het River Information System compatibel is met de in deze richtlijn bedoelde elektronische systemen voor doorgifte van gegevens;

c) de voortgang die is gemaakt met de harmonisatie en coördinatie van de meldingsformaliteiten ingevolge artikel 3;

d) de haalbaarheid van vermijding of vereenvoudiging van formaliteiten voor schepen die een haven in een derde land of vrije zone hebben aangedaan;

e) beschikbare gegevens omtrent het scheepsverkeer binnen de Unie en/of naar havens in derde landen of vrije zones.

Voor zover nodig zal het verslag vergezeld gaan van een wetgevingsvoorstel.

Artikel 16

Intrekking van Richtlijn 2002/6/EG

Richtlijn 2002/6/EG wordt ingetrokken met ingang van 19 mei 2012. Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn.

Artikel 17

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.




BIJLAGE

LIJST VAN DE IN DEZE RICHTLIJN BEDOELDE MELDINGSFORMALITEITEN

A.    Uit rechtshandelingen van de Unie voortvloeiende meldingsformaliteiten

Deze categorie meldingsformaliteiten betreft de informatie die overeenkomstig onderstaande bepalingen wordt verstrekt.

1. Aanmelding voor schepen die havens van de lidstaten binnenlopen en deze havens verlaten

Artikel 4 van Richtlijn 2002/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 betreffende de invoering van een communautair monitoring en informatiesysteem voor de zeescheepvaart (PB L 208 van 5.8.2002, blz. 10).

2. Grenscontrole op personen

Artikel 7 van Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) (PB L 105 van 13.4.2006, blz. 1).

3. Aanmelding van gevaarlijke of verontreinigende stoffen aan boord

Artikel 13 van Richtlijn 2002/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 betreffende de invoering van een communautair monitoring en informatiesysteem voor de zeescheepvaart.

▼M1

4. Aanmelding van afval van schepen, met inbegrip van residuen

De artikelen 6, 7 en 9 van Richtlijn (EU) 2019/883 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake havenontvangstvoorzieningen voor de afvalafgifte van schepen, tot wijziging van Richtlijn 2010/65/EU en tot intrekking van Richtlijn 2000/59/EG (PB L 151 van 7.6.2019, blz. 116).

▼B

5. Verschaffing van veiligheidsinlichtingen

Artikel 6 van Verordening (EG) nr. 725/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de verbetering van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten (PB L 129 van 29.4.2004, blz. 6).

Totdat er een op internationaal niveau geharmoniseerd formulier komt, wordt het formulier in het aanhangsel bij deze bijlage gebruikt voor de overdracht van de inlichtingen zoals vereist volgens artikel 6 van Verordening (EG) nr. 725/2004. Het formulier kan elektronisch worden verzonden.

6. Summiere aangifte bij binnenbrengen

Artikel 36 bis van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1) en artikel 87 van Verordening (EG) nr. 450/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (gemoderniseerd douanewetboek) (PB L 145 van 4.6.2008, blz. 1).

B.    FAL-formulieren en uit internationale juridische instrumenten voortvloeiende formaliteiten

Deze categorie meldingsformaliteiten betreft de informatie die overeenkomstig het FAL-Verdrag en andere desbetreffende internationale juridische instrumenten wordt verstrekt.

1. FAL-formulier 1: Algemene melding

2. FAL-formulier 2: Melding van de lading

3. FAL-formulier 3: Melding van de scheepsvoorraden

4. FAL-formulier 4: Melding van de bezittingen en goederen van de bemanningsleden

5. FAL-formulier 5: Bemanningslijst

6. FAL-formulier 6: Passagierslijst

7. FAL-formulier 7: Gevaarlijke goederen

8. Maritieme gezondheidsverklaring

C.    Desbetreffende nationale wetgeving

De lidstaten kunnen in deze categorie de overeenkomstig het nationale recht te verstrekken informatie opnemen. Deze informatie moet langs elektronische weg worden verzonden.




Aanhangsel



FORMULIER BEVEILIGINGSINFORMATIE VOOR SCHEPEN VÓÓR AANKOMST VOOR ALLE SCHEPEN VOORAFGAAND AAN DE AANKOMST IN EEN HAVEN VAN EEN EU-LIDSTAAT

(Voorschrift 9 van hoofdstuk XI-2 van het Internationaal Verdrag voor de Beveiliging van Mensenlevens op Zee van 1974 (SOLAS) en Artikel 6, lid 3, van Verordening (EG) nr. 725/2004)

Inlichtingen over het schip en contactgegevens

IMO-nummer

 

Naam van het schip

 

Haven van registratie

 

Vlaggenstaat

 

Scheepstype

 

Roepnaam

 

Brutotonnage

 

Inmarsat-oproepnummers (indien beschikbaar)

 

Naam en identificatie-nummer van de maatschappij

 

Naam en 24-uurscontactgegevens van de BBF

 

Aankomsthaven

 

Aankomsthavenfaciliteit (indien gekend)

 

Haven- en havenfaciliteitsinformatie

Verwachte datum en tijd van aankomst van het schip in de haven (ETA)

 

Voornaamste doel van de aanloop

 

Volgens SOLAS-voorschrift 9.2.1 van hoofdstuk XI-2 vereiste informatie

Heeft het schip een geldig internationaal scheepsbeveiligings certificaat (ISSC)?

JA

ISSC

NEE — waarom niet?

Afgegeven door (naam, instantie of EBB)

Vervaldatum (dd/mm/jjjj)

Heeft het schip een goedgekeurd scheepsbeveiligingsplan aan boord?

JA

NEE

Huidig beveiligings niveau van het schip

Beveiliging Niveau 1

Beveiliging Niveau 2

Beveiliging Niveau 3

Locatie van het schip op het tijdstip waarop het verslag wordt opgemaakt

 

Vermeld de laatste tien aanlopen in havenfaciliteiten in chronologische volgorde (meest recente aanloop eerst):

Nr.

Van (dd/mm/jjjj)

Tot (dd/mm/jjjj)

Haven

Land

UN/LOCODE

(indien voorhanden)

Haven faciliteit

Beveiligingsniveau

1

 

 

 

 

 

 

BN =

2

 

 

 

 

 

 

BN =

3

 

 

 

 

 

 

BN =

4

 

 

 

 

 

 

BN =

5

 

 

 

 

 

 

BN =

6

 

 

 

 

 

 

BN =

7

 

 

 

 

 

 

BN =

8

 

 

 

 

 

 

BN =

9

 

 

 

 

 

 

BN =

10

 

 

 

 

 

 

BN =

Zijn er voor het schip speciale of aanvullende beveiligingsmaatregelen genomen, behalve die van het goedgekeurde scheepsbeveiligingsplan?

Zo JA, vermeld hieronder de speciale of aanvullende beveiligingsmaatregelen voor het schip.

JA

NEE

Nr.

(zoals hierboven)

Speciale of aanvullende beveiligingsmaatregelen voor het schip

1

 

2

 

3

 

4

 

5

 

6

 

7

 

8

 

9

 

10

 

Vermeld de schip-tot-schipactiviteiten, in chronologische volgorde (meest recente eerst), die tijdens de laatste tien aanlopen in de bovenvermelde havenfaciliteiten werden uitgevoerd. Breid de tabel hieronder zo nodig uit of ga verder op een afzonderlijke pagina — vermeld het totale aantal schip-tot-schipactiviteiten:

Werden de in het goedgekeurde beveiligingsplan bepaalde beveiligingsprocedures gehandhaafd tijdens elk van deze schip-tot-schipactiviteiten?

Zo NEE, verstrek in de laatste kolom details van de toegepaste beveiligingsmaatregelen.

JA

NEE

Nr.

Van (dd/mm/jjjj)

Tot (dd/mm/jjjj)

Locatie of lengte- en breedtegraad

Schip-tot-schipactiviteit

Ter plaatse toegepaste beveiligingsmaatregelen

1

 

 

 

 

 

2

 

 

 

 

 

3

 

 

 

 

 

4

 

 

 

 

 

5

 

 

 

 

 

6

 

 

 

 

 

7

 

 

 

 

 

8

 

 

 

 

 

9

 

 

 

 

 

10

 

 

 

 

 

Algemene omschrijving van de lading aan boord van het schip

 

Bevat het schip gevaarlijke substanties die behoren tot de klassen 1, 2.1, 2.3, 3, 4.1, 5.1, 6.1, 6.2, 7 of 8 van de IMDG-code?

JA

NEE

Zo JA, bevestig dat het Dangerous Goods Manifest (of het relevante uittreksel) als bijlage is toegevoegd

Bevestig dat een exemplaar van de bemanningslijst van het schip als bijlage is toegevoegd

JA

Bevestig dat een exemplaar van de passagierslijst van het schip als bijlage is toegevoegd

JA

Andere veiligheidsinformatie

Wenst u enige andere beveiligingskwesties te melden?

JA

Verstrek details:

NEE

Agent van het schip in de vooropgestelde aankomsthaven

Naam:

Contactgegevens (telefoonnr.):

Identificatie van de persoon die de informatie verstrekt

Titel of functie (schrappen wat niet past):

Kapitein/SBF/BBF/agent van het schip (als bovenvermeld)

Naam:

Handtekening:

Datum/tijdstip/plaats waar het verslag werd opgemaakt

 



( 1 ) PB L 23 van 26.1.2008, blz. 21.