02010L0043 — NL — 01.08.2022 — 001.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
RICHTLIJN 2010/43/EU VAN DE COMMISSIE van 1 juli 2010 tot uitvoering van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft organisatorische eisen, belangenconflicten, bedrijfsvoering, risicobeheer en inhoud van de overeenkomst tussen een bewaarder en een beheermaatschappij (PB L 176 van 10.7.2010, blz. 42) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
GEDELEGEERDE RICHTLIJN (EU) 2021/1270 VAN DE COMMISSIE van 21 april 2021 |
L 277 |
141 |
2.8.2021 |
RICHTLIJN 2010/43/EU VAN DE COMMISSIE
van 1 juli 2010
tot uitvoering van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft organisatorische eisen, belangenconflicten, bedrijfsvoering, risicobeheer en inhoud van de overeenkomst tussen een bewaarder en een beheermaatschappij
(Voor de EER relevante tekst)
HOOFDSTUK I
ONDERWERP, TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES
Artikel 1
Onderwerp
Deze richtlijn legt voorschriften ter uitvoering van Richtlijn 2009/65/EG vast:
ter specificering van de in artikel 12, lid 1, tweede alinea, onder a), bedoelde procedures en regelingen alsook van de in artikel 12, lid 1, tweede alinea, onder b), bedoelde structuren en organisatorische eisen ter beperking van belangenconflicten;
ter vaststelling van criteria om op een loyale en billijke wijze en met de nodige bekwaamheid, zorgvuldigheid en toewijding in het belang van de icbe te handelen en ter vaststelling van criteria om de soorten belangenconflicten te bepalen, ter specificering van de beginselen om ervoor te zorgen dat op doeltreffende wijze van de middelen wordt gebruikgemaakt, ter omschrijving van de stappen die moeten worden ondernomen om de in artikel 14, leden 1 en 2, bedoelde belangenconflicten vast te stellen, te voorkomen, te beheren en/of bekend te maken;
met betrekking tot de gegevens die krachtens artikel 23, lid 5, en artikel 33, lid 5, in de overeenkomsten tussen de bewaarder en de beheermaatschappij dienen te worden opgenomen, en
met betrekking tot de in artikel 51, lid 1, bedoelde risicobeheerprocedure, met name criteria voor de beoordeling van de deugdelijkheid van de door de beheermaatschappij toegepaste risicobeheerprocedure alsook het risicobeheerbeleid, de risicobeheerprocessen en de regelingen, processen en technieken voor risicometing en -beheer die met deze criteria verband houden.
Artikel 2
Toepassingsgebied
Deze richtlijn is van toepassing op beheermaatschappijen die de in artikel 6, lid 2, van Richtlijn 2009/65/EG bedoelde werkzaamheden van beheer van een instelling voor collectieve belegging in effecten (icbe) uitoefenen.
Hoofdstuk V van deze richtlijn is eveneens van toepassing op bewaarders die hun taken overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk IV en hoofdstuk V, afdeling 3, van Richtlijn 2009/65/EG vervullen.
De bepalingen van dit hoofdstuk, artikel 12 van hoofdstuk II en de hoofdstukken III, IV en VI zijn van overeenkomstige toepassing op beleggingsmaatschappijen die geen beheermaatschappij hebben aangewezen waaraan krachtens Richtlijn 2009/65/EG vergunning is verleend.
In deze gevallen dient „beheermaatschappij” als „beleggingsmaatschappij” te worden gelezen.
Artikel 3
Definities
Voor de toepassing van deze richtlijn zijn de volgende definities van toepassing, naast de definities die in Richtlijn 2009/65/EG zijn vastgelegd:
„cliënt”: iedere natuurlijke of rechtspersoon, dan wel enigerlei andere onderneming, met inbegrip van een icbe, waarvoor een beheermaatschappij een dienst van collectief beheer van beleggingsportefeuilles of diensten als bedoeld in artikel 6, lid 3, van Richtlijn 2009/65/EG verricht;
„deelnemer”: iedere natuurlijke of rechtspersoon die één of meer rechten van deelneming in een icbe aanhoudt;
„relevante persoon”: (met betrekking tot een beheermaatschappij): een van de volgende personen:
een directeur, een vennoot of daarmee gelijk te stellen persoon, dan wel een bestuurder van de beheermaatschappij;
een werknemer van de beheermaatschappij, alsook enigerlei andere natuurlijke persoon wiens diensten ter beschikking en onder de zeggenschap staan van de beheermaatschappij en die betrokken is bij het verrichten door de beheermaatschappij van collectief beheer van beleggingsportefeuilles;
een natuurlijke persoon die uit hoofde van het delegeren van taken aan derden met het oog op het verrichten door de beheermaatschappij van collectief beheer van beleggingsportefeuilles rechtstreeks betrokken is bij het verrichten van diensten ten behoeve van de beheermaatschappij;
„hoogste leiding”: de persoon of personen die overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder b), van Richtlijn 2009/65/EG het bedrijf van de beheermaatschappij feitelijk leidt of leiden;
„raad van bestuur”: de raad van bestuur van de beheermaatschappij;
„toezichtfunctie”: de relevante personen of het orgaan of de organen die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op haar hoogste leiding en voor de toetsing en periodieke evaluatie van de deugdelijkheid en effectiviteit van de risicobeheerprocedure en van de gedragsregels, regelingen en procedures waarin is voorzien om de verplichtingen uit hoofde van Richtlijn 2009/65/EG na te komen;
„tegenpartijrisico”: het risico op verliezen voor de icbe doordat de tegenpartij bij een transactie haar verplichtingen niet nakomt vóór de definitieve afwikkeling van de kasstroom van de transactie;
„liquiditeitsrisico”: het risico dat een positie in de icbe-portefeuille niet tegen beperkte kosten binnen een voldoende kort tijdsbestek kan worden verkocht, te gelde gemaakt of afgesloten en dat het vermogen van de icbe om te allen tijde te voldoen aan artikel 84, lid 1, van Richtlijn 2009/65/EG in gevaar komt;
„marktrisico”: het risico op verliezen voor de icbe als gevolg van een schommeling in de marktwaarde van posities in de icbe-portefeuille welke toe te schrijven is aan veranderingen in marktvariabelen zoals rentetarieven, wisselkoersen, aandelenkoersen en grondstoffenprijzen of de kredietwaardigheid van een uitgevende instelling;
„operationeel risico”: het risico op verliezen voor de icbe als gevolg van inadequate interne processen en het falen door mensen en systemen van de beheermaatschappij of als gevolg van externe gebeurtenissen, met inbegrip van juridische en documentatierisico’s en risico’s als gevolg van verhandelings-, afwikkelings- en waarderingsprocedures die namens de icbe worden beheerd;
“duurzaamheidsrisico”: duurzaamheidsrisico in de zin van artikel 2, punt 22, van Verordening (EU) 2019/2088 van het Europees Parlement en de Raad ( 1 );
“duurzaamheidsfactoren”: duurzaamheidsfactoren in de zin van artikel 2, punt 24, van Verordening (EU) 2019/2088.
De term „raad van bestuur” zoals omschreven in punt 5 van de eerste alinea omvat niet het toezichthoudend orgaan in gevallen waarin beheermaatschappijen een tweeledige structuur bestaande uit een raad van bestuur en een toezichthoudend orgaan hebben.
HOOFDSTUK II
ADMINISTRATIEVE PROCEDURES EN CONTROLEPROCEDURE
(Artikel 12, lid 1, onder a), en artikel 14, lid 1, onder c), van Richtlijn 2009/65/EG)
AFDELING 1
Algemene beginselen
Artikel 4
Algemene vereisten inzake procedures en organisatie
De lidstaten verplichten beheermaatschappijen om:
besluitvormingsprocedures en een organisatiestructuur vast te stellen, te implementeren en in stand te houden die op een duidelijke en gedocumenteerde wijze de rapportagelijnen specificeren en de functies en verantwoordelijkheden verdelen;
ervoor te zorgen dat hun relevante personen op de hoogte zijn van de procedures die moeten worden gevolgd voor een goede uitoefening van hun verantwoordelijkheden;
adequate interne controleprocedures vast te stellen, te implementeren en in stand te houden om te waarborgen dat beslissingen en procedures op alle niveaus van de beheermaatschappij in acht worden genomen;
op alle relevante niveaus van de beheermaatschappij een effectieve interne rapportage en communicatie van informatie op te zetten, te implementeren en in stand te houden, alsook effectieve informatiestromen met de betrokken derden;
passende en overzichtelijke gegevens over hun bedrijf en interne organisatie bij te houden.
De lidstaten zorgen ervoor dat beheermaatschappijen rekening houden met de aard, schaal en complexiteit van hun bedrijf en met de aard en het gamma van diensten en activiteiten die in het kader van dat bedrijf worden verricht.
De lidstaten zorgen ervoor dat beheermaatschappijen duurzaamheidsrisico’s in aanmerking nemen wanneer zij de in de eerste alinea vastgestelde verplichtingen in acht nemen.
Artikel 5
Middelen
Artikel 5 bis
Verplichting voor beleggingsmaatschappijen om duurzaamheidsrisico’s in het beheer van icbe’s te integreren
De lidstaten zorgen ervoor dat beleggingsmaatschappijen duurzaamheidsrisico’s in het beheer van icbe’s integreren, rekening houdende met de aard, schaal en complexiteit van het bedrijf van de beleggingsmaatschappijen.
AFDELING 2
administratieve en boekhoudkundige organisatie
Artikel 6
Behandeling van klachten
Artikel 7
Elektronische gegevensverwerking
Artikel 8
Boekhoudkundige organisatie
De lidstaten verplichten beheermaatschappijen ervoor te zorgen dat de in artikel 4, lid 4, bedoelde gedragsregels en procedures op het gebied van de financiële verslaggeving worden toegepast teneinde de deelnemers te beschermen.
De boekhouding van een icbe wordt zodanig gevoerd dat alle activa en passiva van de icbe te allen tijde rechtstreeks kunnen worden geïdentificeerd.
Indien een icbe verschillende beleggingscompartimenten heeft, worden afzonderlijke boekhoudingen voor deze beleggingscompartimenten gevoerd.
AFDELING 3
Interne controleprocedures
Artikel 9
Controle door de hoogste leiding en de toezichtfunctie
De beheermaatschappij zorgt ervoor dat haar hoogste leiding:
verantwoordelijk is voor de uitvoering van het algemene beleggingsbeleid voor elke door haar beheerde icbe als omschreven in het prospectus, het fondsreglement of de statuten van de beleggingsmaatschappij, al naargelang het geval;
toezicht houdt op de goedkeuring van beleggingsstrategieën voor elke door haar beheerde icbe;
erop toeziet dat de beheermaatschappij een permanente en effectieve compliancefunctie als bedoeld in artikel 10 heeft, ook al wordt deze functie door een derde uitgeoefend;
ervoor zorgt en er zich periodiek van vergewist dat het algemene beleggingsbeleid, de beleggingsstrategieën en de risicolimieten voor elke door haar beheerde icbe op behoorlijke en doeltreffende wijze worden uitgevoerd en in acht genomen, ook al wordt de risicobeheerfunctie door derden uitgeoefend;
periodiek de deugdelijkheid van de interne procedures voor het nemen van beleggingsbeslissingen voor elke door haar beheerde icbe goedkeurt en evalueert, om ervoor te zorgen dat deze beslissingen met de goedgekeurde beleggingsstrategieën verenigbaar zijn;
periodiek het risicobeheerbeleid en de regelingen, procedures en technieken voor de uitvoering van dat in artikel 38 bedoelde beleid goedkeurt en evalueert, met inbegrip van het risicolimietensysteem voor elke door haar beheerde icbe;
verantwoordelijk is voor de integratie van duurzaamheidsrisico’s in de in de punten a) tot en met f) genoemde activiteiten.
De beheermaatschappij zorgt er tevens voor dat haar hoogste leiding en in voorkomend geval de toezichtfunctie:
overgaat tot een toetsing en periodieke evaluatie van de effectiviteit van de gedragsregels, regelingen en procedures waarin is voorzien om de verplichtingen uit hoofde van Richtlijn 2009/65/EG na te komen;
passende maatregelen neemt om eventuele onvolkomenheden te verhelpen.
Artikel 10
Permanente compliancefunctie
De lidstaten zorgen ervoor dat beheermaatschappijen adequate gedragsregels en afdoende procedures vaststellen, implementeren en in stand houden waarmee elk risico kan worden opgespoord dat de beheermaatschappij niet aan haar verplichtingen uit hoofde van Richtlijn 2009/65/EG voldoet, alsmede de daaraan verbonden risico’s, en dat zij in passende maatregelen en procedures voorzien die dergelijke risico’s tot een minimum beperken en de bevoegde autoriteiten in staat stellen de hun bij die richtlijn verleende bevoegdheden effectief uit te oefenen.
De lidstaten zorgen ervoor dat beheermaatschappijen rekening houden met de aard, schaal en complexiteit van hun bedrijf en met de aard en het gamma van diensten en activiteiten die in het kader van dat bedrijf worden verricht.
De lidstaten verplichten beheermaatschappijen een permanente en effectieve compliancefunctie in te stellen en in stand te houden die onafhankelijk is en de volgende verantwoordelijkheden heeft:
toezicht houden op en op gezette tijden evalueren van de deugdelijkheid en effectiviteit van de overeenkomstig lid 1 ingevoerde maatregelen, gedragsregels en procedures, alsook de maatregelen die zijn genomen om eventuele onvolkomenheden bij het nakomen door de beheermaatschappij van haar verplichtingen te verhelpen;
de relevante personen die verantwoordelijk zijn voor het verrichten van diensten en activiteiten, adviseren en bijstaan om de krachtens Richtlijn 2009/65/EG op de beheermaatschappij rustende verplichtingen na te komen.
Om de in lid 2 bedoelde compliancefunctie in staat te stellen haar verantwoordelijkheden naar behoren en onafhankelijk uit te oefenen, zorgen beheermaatschappijen ervoor dat aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
de compliancefunctie moet over de nodige autoriteit, middelen, deskundigheid en toegang tot alle dienstige informatie beschikken;
er moet een compliance officer worden aangesteld die verantwoordelijk is voor de compliancefunctie en voor de frequente en ten minste jaarlijkse rapportage aan de hoogste leiding over compliance, waarin met name wordt aangegeven of passende maatregelen zijn genomen in geval van onvolkomenheden;
de relevante personen die betrokken zijn bij de compliancefunctie, mogen niet betrokken zijn bij de verrichting van diensten of activiteiten waarop zij toezien;
de wijze waarop de beloning wordt vastgesteld van de relevante personen die bij de compliancefunctie zijn betrokken, mag en kan hun objectiviteit niet in gevaar brengen.
Een beheermaatschappij hoeft evenwel niet aan de in de eerste alinea, onder c) en d), gestelde eisen te voldoen indien zij kan aantonen dat deze gezien de aard, schaal en complexiteit van haar bedrijf en de aard en het gamma van haar diensten en activiteiten, niet evenredig zijn en dat de effectiviteit van haar compliancefunctie gegarandeerd blijft.
Artikel 11
Permanente internecontrolefunctie
De in lid 1 bedoelde internecontrolefunctie heeft de volgende verantwoordelijkheden:
vaststellen, implementeren en in stand houden van een controleplan om de deugdelijkheid en effectiviteit van de systemen, interne controleprocedures en regelingen van de beheermaatschappij te onderzoeken en te beoordelen;
doen van aanbevelingen op basis van de resultaten van de overeenkomstig punt a) uitgevoerde werkzaamheden;
nagaan of aan de onder b) bedoelde aanbevelingen gevolg wordt gegeven;
rapporteren over internecontroleaangelegenheden overeenkomstig artikel 9, lid 4.
Artikel 12
Permanente risicobeheerfunctie
De in lid 1 bedoelde permanente risicobeheerfunctie is hiërarchisch en functioneel onafhankelijk van operationele diensten.
De lidstaten kunnen beheermaatschappijen evenwel toestaan van die verplichting af te wijken wanneer de afwijking passend en evenredig is gezien de aard, schaal en complexiteit van hun bedrijf en dat van de icbe’s die ze beheren.
Een beheermaatschappij kan aantonen dat in passende garanties tegen belangenconflicten is voorzien om een onafhankelijke uitvoering van risicobeheeractiviteiten mogelijk te maken en dat haar risicobeheerprocedure aan de vereisten van artikel 51 van Richtlijn 2009/65/EG voldoet.
De permanente risicobeheerfunctie:
voert het risicobeheerbeleid en de risicobeheerprocedures uit;
waarborgt dat aan het risicolimietensysteem van de icbe’s wordt voldaan, met inbegrip van de wettelijke limieten voor het totale risico en het tegenpartijrisico als bedoeld in de artikelen 41, 42 en 43;
verstrekt advies aan de raad van bestuur betreffende de identificatie van het risicoprofiel van elke door haar beheerde icbe;
brengt op gezette tijden verslag uit aan de raad van bestuur en, wanneer zij bestaat, aan de toezichtfunctie, over:
de consistentie tussen de actuele omvang van het risico dat elke door haar beheerde icbe loopt, en het risicoprofiel dat voor die icbe is overeengekomen;
de nakoming van de relevante risicolimietensystemen door elke door haar beheerde icbe;
de deugdelijkheid en effectiviteit van de risicobeheerprocedure, waarbij met name wordt aangegeven of passende maatregelen zijn genomen om eventuele onvolkomenheden te verhelpen;
brengt op gezette tijden verslag uit aan de hoogste leiding over de actuele omvang van het risico dat elke door haar beheerde icbe loopt en enigerlei feitelijke of voorzienbare inbreuken op hun limieten, om ervoor te zorgen dat onmiddellijke en passende actie kan worden ondernomen;
onderzoekt en ondersteunt in voorkomend geval de in artikel 44 bedoelde regelingen en procedures voor de waardering van OTC-derivaten.
Artikel 13
Persoonlijke transacties
De lidstaten verplichten beheermaatschappijen adequate regelingen vast te stellen, te implementeren en in stand te houden die voorkomen dat ingeval een relevante persoon betrokken is bij activiteiten die een belangenconflict kunnen doen ontstaan, of als gevolg van een activiteit die hij of zij in naam van de beheermaatschappij uitoefent, toegang heeft tot voorwetenschap in de zin van artikel 1, lid 1, van Richtlijn 2003/6/EG of tot andere vertrouwelijke informatie over icbe’s of transacties met of voor icbe’s, de volgende activiteiten worden verricht:
aangaan van een persoonlijke transactie die aan ten minste een van de volgende criteria voldoet:
deze persoonlijke transactie in de zin van Richtlijn 2003/6/EG mag door de betrokken persoon niet worden aangegaan;
ze gaat gepaard met misbruik of ongeoorloofde bekendmaking van vertrouwelijke informatie;
ze is in strijd of kan in strijd zijn met een krachtens Richtlijn 2009/65/EG of Richtlijn 2004/39/EG op de beheermaatschappij rustende verplichting;
advisering of aansporing, in een ander kader dan het normale kader van zijn of haar arbeids- of dienstencontract, van een andere persoon om een transactie in financiële instrumenten aan te gaan die, mocht dit een persoonlijke transactie van de relevante persoon zijn, onder punt a) van dit lid, of onder artikel 25, lid 2, onder a) of b), van Richtlijn 2006/73/EG zou vallen, of als misbruik van informatie betreffende lopende orders zou worden aangemerkt;
bekendmaking in een ander kader dan het normale kader van zijn of haar arbeids- of dienstencontract en onverminderd artikel 3, onder a), van Richtlijn 2003/6/EG, van informatie of advies aan een andere persoon indien de relevante persoon weet of redelijkerwijze zou moeten weten dat de andere persoon daardoor een van de volgende stappen zet of zou kunnen zetten:
aangaan van een transactie in financiële instrumenten die, indien dit een persoonlijke transactie van de relevante persoon zou zijn, onder punt a) van dit lid, of onder artikel 25, lid 2, onder a) of b), van Richtlijn 2006/73/EG zou vallen, of als misbruik van informatie betreffende lopende orders zou worden aangemerkt;
adviseren of aansporen van een andere persoon om een dergelijke transactie aan te gaan.
De in het kader van lid 1 vereiste regelingen moeten met name ervoor zorgen dat:
elke onder lid 1 vallende relevante persoon zich bewust is van de beperkingen op persoonlijke transacties en van de maatregelen die de beheermaatschappij overeenkomstig lid 1 heeft vastgesteld ten aanzien van persoonlijke transacties en bekendmaking;
de beheermaatschappij onmiddellijk in kennis wordt gesteld van elke persoonlijke transactie die door een relevante persoon wordt aangegaan, hetzij door melding van een dergelijke transactie, hetzij volgens andere procedures die de beheermaatschappij in staat stellen dergelijke transacties te onderkennen;
gegevens over de aan de beheermaatschappij gemelde of door haar onderkende persoonlijke transacties worden bijgehouden waarin in voorkomend geval ook wordt gemeld of de desbetreffende transactie goedgekeurd of verboden is.
Voor de toepassing van de eerste alinea, onder b), moet de beheermaatschappij, wanneer bepaalde activiteiten door derden worden verricht, ervoor zorgen dat de entiteit die de activiteit verricht, gegevens bijhoudt over persoonlijke transacties die door een relevante persoon worden aangegaan, en deze informatie desgevraagd onmiddellijk aan de beheermaatschappij verstrekt.
De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op de volgende soorten van persoonlijke transacties:
persoonlijke transacties verricht in het kader van vermogensbeheer waarbij de portefeuille op discretionaire basis wordt beheerd en waarbij over de transactie geen voorafgaande communicatie heeft plaatsgevonden tussen de vermogensbeheerder en de relevante persoon of de andere persoon voor wiens rekening de transactie wordt uitgevoerd;
persoonlijke transacties in icbe’s of rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging die onder toezicht staan in het kader van de wetgeving van een lidstaat die een gelijkwaardige risicospreiding in hun activa voorschrijft, waarbij de relevante persoon en enigerlei andere persoon voor wiens rekening de transacties worden verricht, niet bij de leiding van de instelling in kwestie betrokken zijn.
Artikel 14
Het bijhouden van gegevens betreffende portefeuilletransacties
De in lid 1 bedoelde gegevens omvatten met name:
de naam of een andere omschrijving van de icbe en van de persoon die voor rekening van de icbe handelt;
de bijzonderheden die nodig zijn om het betrokken instrument te identificeren;
de hoeveelheid;
de soort order of transactie;
de prijs;
voor orders, de datum en het exacte tijdstip waarop de order is doorgegeven, en de naam of een andere omschrijving van de persoon aan wie de order is doorgegeven, of voor transacties, de datum en het exacte tijdstip waarop de handelsbeslissing is genomen en de transactie is uitgevoerd;
de naam van de persoon die de order doorgeeft of de transactie uitvoert;
in voorkomend geval, de redenen voor de intrekking van een order;
voor uitgevoerde transacties, de tegenpartij en de identificatie van de plaats van uitvoering.
Voor de toepassing van de eerste alinea, onder i), wordt onder „plaats van uitvoering” verstaan: een gereglementeerde markt als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 14), van Richtlijn 2004/39/EG, een multilaterale handelsfaciliteit (MTF) als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 15), van genoemde richtlijn, een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 7), van genoemde richtlijn, of een marketmaker of andere liquiditeitsverschaffer, dan wel een entiteit die in een derde land een soortgelijke taak verricht als die van een van voornoemde partijen.
Artikel 15
Bijhouden van gegevens over inschrijvings- en terugbetalingsorders
Die gegevens omvatten informatie over de volgende aspecten:
de betrokken icbe;
de persoon die de order heeft gegeven of overgedragen;
de persoon die de order heeft ontvangen;
de datum en het tijdstip van de order;
de betalingsvoorwaarden en betalingsmiddelen;
de soort order;
de datum van uitvoering van de order;
het aantal rechten van deelneming waarop wordt ingeschreven of dat wordt terugbetaald;
de inschrijvings- of terugbetalingsprijs voor elk recht van deelneming;
de totale inschrijvings- of terugbetalingswaarde van de rechten van deelneming;
de brutowaarde van de order inclusief inschrijvingskosten of het nettobedrag na aftrek van terugbetalingskosten.
Artikel 16
Vereisten inzake het bijhouden van gegevens
De lidstaten verplichten beheermaatschappijen ervoor te zorgen dat de in de artikelen 14 en 15 bedoelde gegevens gedurende een periode van ten minste vijf jaar worden bewaard.
De bevoegde autoriteiten mogen evenwel in uitzonderingsgevallen beheermaatschappijen verplichten sommige of alle gegevens zoveel langer te bewaren als in het licht van de aard van het instrument of de portefeuilletransactie gerechtvaardigd is, indien zulks noodzakelijk is om de autoriteit in staat te stellen haar toezichthoudende taken uit hoofde van Richtlijn 2009/65/EG uit te oefenen.
Na de intrekking van de vergunning van een beheermaatschappij mogen de lidstaten of bevoegde autoriteiten de beheermaatschappij verplichten de in lid 1 bedoelde gegevens gedurende het resterende gedeelte van de termijn van vijf jaar te bewaren.
Indien de beheermaatschappij haar verantwoordelijkheden met betrekking tot de icbe’s aan een andere beheermaatschappij overdraagt, mogen de lidstaten of bevoegde autoriteiten eisen dat regelingen worden getroffen opdat zulke gegevens betreffende de afgelopen vijf jaar voor deze maatschappij toegankelijk zijn.
De gegevens worden bewaard op een drager waarop informatie zo kan worden opgeslagen dat de bevoegde autoriteit deze later kan raadplegen, en in zodanige vorm en op zodanige wijze dat aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
de bevoegde autoriteit moet vlot toegang kunnen krijgen tot de gegevens en elk belangrijk stadium van de verwerking van elke portefeuilletransactie kunnen reconstrueren;
alle correcties of andere wijzigingen, alsmede de inhoud van de gegevens voordat dergelijke correcties of andere wijzigingen zijn aangebracht, moeten gemakkelijk kunnen worden achterhaald;
de gegevens mogen niet anderszins gemanipuleerd of gewijzigd kunnen worden.
HOOFDSTUK III
BELANGENCONFLICTEN
(Artikel 12, lid 1, onder b), en artikel 14, lid 1, onder d), en lid 2, onder c), van Richtlijn 2009/65/EG)
Artikel 17
Criteria ter bepaling van belangenconflicten
De lidstaten zorgen ervoor dat beheermaatschappijen ter bepaling van de soorten belangenconflicten die zich bij het verrichten van diensten en activiteiten voordoen en de belangen van een icbe kunnen schaden, ten minste rekening houden met de vraag of op de beheermaatschappij of een relevante persoon, dan wel op een persoon die direct of indirect door een zeggenschapsband met de beheermaatschappij verbonden is, een van de volgende situaties van toepassing is, ongeacht of deze voortvloeit uit de verrichting van werkzaamheden in verband met het collectief beheer van beleggingsportefeuilles, dan wel een andere oorzaak heeft:
de beheermaatschappij of deze persoon kan financieel gewin behalen of een financieel verlies vermijden ten koste van de icbe;
de beheermaatschappij of deze persoon heeft een belang bij het resultaat van een ten behoeve van de icbe of een andere cliënt verrichte dienst of activiteit of een namens de icbe of een andere cliënt uitgevoerde transactie, dat verschilt van het belang van de icbe bij dit resultaat;
de beheermaatschappij of deze persoon heeft een financiële of andere drijfveer om het belang van een andere cliënt of groep cliënten te laten primeren op het belang van de icbe;
de beheermaatschappij of deze persoon oefent dezelfde activiteiten uit voor de icbe en voor een andere cliënt of cliënten die geen icbe zijn;
de beheermaatschappij of deze persoon ontvangt van een andere persoon dan de icbe voor ten behoeve van de icbe verrichte werkzaamheden in verband met het collectief beheer van beleggingsportefeuilles een inducement in de vorm van gelden, goederen of diensten dat verschilt van de gebruikelijke provisie of vergoeding voor deze dienst, of zal een dergelijke inducement ontvangen.
De lidstaten verplichten beheermaatschappijen, wanneer zij de soorten van belangenconflicten bepalen, rekening te houden met:
de belangen van de beheermaatschappij, inclusief de belangen die voortvloeien uit het feit dat ze deel uitmaakt van een groep of uit het verrichten van diensten en activiteiten, de belangen van de cliënten en de plicht van de beheermaatschappij jegens de icbe;
de belangen van twee of meer door haar beheerde icbe’s.
Artikel 18
Beleid inzake belangenconflicten
De lidstaten verplichten beheermaatschappijen een effectief beleid inzake belangenconflicten vast te stellen, te implementeren en in stand te houden. Dat beleid is in schriftelijke vorm vastgelegd en is evenredig aan de omvang en organisatie van de beheermaatschappij en aan de aard, schaal en complexiteit van haar bedrijf.
Wanneer de beheermaatschappij tot een groep behoort, houdt het beleid ook rekening met alle omstandigheden waarvan de maatschappij weet of zou moeten weten dat ze een belangenconflict kunnen doen ontstaan als gevolg van de structuur en bedrijfsactiviteiten van andere leden van de groep.
Het overeenkomstig lid 1 vastgestelde beleid inzake belangenconflicten omvat de volgende aspecten:
onder verwijzing naar de werkzaamheden in verband met het collectief beheer van beleggingsportefeuilles die door of in naam van de beheermaatschappij worden verricht, de omschrijving van de omstandigheden die een belangenconflict vormen of kunnen doen ontstaan dat een wezenlijk risico met zich brengt dat de belangen van de icbe of van een of meer andere cliënten worden geschaad;
de te volgen procedures en te nemen maatregelen voor het beheer van dergelijke conflicten.
Artikel 19
Onafhankelijkheid bij conflictbeheer
De overeenkomstig artikel 18, lid 2, onder b), te volgen procedures en te nemen maatregelen omvatten voor zover deze voor de beheermaatschappij nodig en passend zijn om de voorgeschreven mate van onafhankelijkheid te garanderen:
effectieve procedures ter voorkoming of ter controle van de uitwisseling van informatie tussen relevante personen die werkzaamheden in verband met het collectief beheer van beleggingsportefeuilles verrichten waarbij het risico bestaat op een belangenconflict wanneer de uitwisseling van deze informatie de belangen van een of meer cliënten kan schaden;
apart toezicht op relevante personen wier hoofdtaken bestaan in het uitoefenen van werkzaamheden in verband met het collectief beheer van beleggingsportefeuilles in naam van, of het verlenen van diensten aan cliënten of beleggers wier belangen met elkaar in strijd kunnen zijn, of die anderszins verschillende belangen (met inbegrip van die van de beheermaatschappij) hebben die met elkaar in strijd kunnen zijn;
de uitschakeling van elk direct verband tussen enerzijds de beloning van relevante personen die hoofdzakelijk betrokken zijn bij de ene activiteit en anderzijds de beloning van of de inkomsten gegenereerd door andere relevante personen die hoofdzakelijk betrokken zijn bij een andere activiteit, wanneer met betrekking tot deze activiteiten een belangenconflict kan ontstaan;
maatregelen om te voorkomen of het risico te beperken dat een persoon ongepaste invloed uitoefent op de wijze waarop een relevante persoon werkzaamheden in verband met het collectief beheer van beleggingsportefeuilles verricht;
maatregelen ter voorkoming of ter controle van de gelijktijdige of achtereenvolgende betrokkenheid van een relevante persoon bij aparte werkzaamheden in verband met het collectief beheer van beleggingsportefeuilles wanneer een dergelijke betrokkenheid afbreuk kan doen aan een passend beheer van belangenconflicten.
Indien bij vaststelling of toepassing van een of meer van deze maatregelen en procedures niet de voorgeschreven mate van onafhankelijkheid gegarandeerd is, verplichten de lidstaten beheermaatschappijen om alternatieve of aanvullende maatregelen en procedures vast te stellen die daartoe nodig en passend zijn.
Artikel 20
Beheer van activiteiten die schadelijke belangenconflicten doen ontstaan
Artikel 21
Strategieën voor de uitoefening van stemrechten
De in lid 1 bedoelde strategie omvat maatregelen en procedures voor:
het monitoren van relevante gebeurtenissen binnen de onderneming;
het garanderen dat de uitoefening van stemrechten in overeenstemming met de beleggingsdoelstellingen en het beleggingsbeleid van de betrokken icbe plaatsvindt;
het voorkomen of beheren van eventuele belangenconflicten die uit de uitoefening van stemrechten voortvloeien.
Een beknopte beschrijving van de in lid 1 bedoelde strategieën wordt ter beschikking van de beleggers gesteld.
Bijzonderheden over de acties die op grond van die strategieën werden ondernomen, worden kosteloos en op hun verzoek aan de deelnemers verstrekt.
HOOFDSTUK IV
GEDRAGSREGELS
(Artikel 14, lid 1, onder a) en b), en artikel 14, lid 2, onder a) en b), van Richtlijn 2009/65/EG)
AFDELING 1
Algemene beginselen
Artikel 22
Plicht om zich in te zetten voor de belangen van icbe’s en de deelnemers ervan
De lidstaten verplichten beheermaatschappijen ervoor te zorgen dat deelnemers van door hen beheerde icbe’s op billijke wijze worden behandeld.
De beheermaatschappijen plaatsen de belangen van een groep van deelnemers niet boven de belangen van een andere groep van deelnemers.
Artikel 23
Zorgvuldigheidsvereisten
De lidstaten verplichten beheermaatschappijen bij het implementeren van hun risicobeheerbeleid en waar zulks passend is, in het licht van de aard van een geplande belegging, prognoses te formuleren en analyses te verrichten betreffende de bijdrage van de belegging tot de samenstelling van de icbe-portefeuille, de liquiditeit en het risico-opbrengstprofiel voordat zij tot de belegging overgaan. De analyses mogen enkel op grond van betrouwbare en actuele informatie worden verricht, zowel in kwantitatief als in kwalitatief opzicht.
Beheermaatschappijen leggen de nodige bekwaamheid, zorgzaamheid en zorgvuldigheid aan de dag bij het aangaan, beheren of beëindigen van overeenkomsten met derden voor de uitoefening van risicobeheeractiviteiten. Voordat beheermaatschappijen zulke overeenkomsten aangaan, nemen zij de nodige maatregelen om na te gaan of de betrokken derde de bekwaamheid en capaciteit bezit om de risicobeheeractiviteiten op betrouwbare, professionele en doeltreffende wijze uit te oefenen. De beheermaatschappij stelt methoden vast voor de doorlopende beoordeling van het prestatieniveau van de betrokken derde.
AFDELING 2
Verwerking van inschrijvings- en terugbetalingsorders
Artikel 24
Rapportageplicht met betrekking tot de uitvoering van inschrijvings- en terugbetalingsorders
De lidstaten zorgen ervoor dat wanneer beheermaatschappijen een inschrijvings- of terugbetalingsorder van een deelnemer hebben uitgevoerd, zij de deelnemer op een duurzame drager moeten kennisgeven van de uitvoering van de order, en wel zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk de eerste werkdag na uitvoering ervan of, wanneer de beheermaatschappij een bevestiging ontvangt van een derde, uiterlijk de eerste werkdag na ontvangst van de bevestiging van deze derde.
De eerste alinea is echter niet van toepassing wanneer de kennisgeving van de bevestiging dezelfde informatie zou bevatten als een bevestiging die door een derde onmiddellijk aan de deelnemer wordt toegezonden.
De in lid 1 bedoelde kennisgeving bevat, in voorkomend geval, de volgende informatie:
de identificatie van de beheermaatschappij;
de naam of een andere omschrijving van de deelnemer;
de datum en het tijdstip van de order en de wijze van betaling;
de datum van uitvoering;
de identificatie van de icbe;
de aard van de order (inschrijving of terugbetaling);
het aantal betrokken rechten van deelneming;
de eenheidsprijs waartegen op de rechten van deelneming werd ingeschreven of waartegen deze werden terugbetaald;
de referentievalutadatum;
de brutowaarde van de order inclusief inschrijvingskosten of het nettobedrag na aftrek van terugbetalingskosten;
een totaalbedrag aan provisies en uitgaven die in rekening zijn gebracht, en, indien de belegger daarom verzoekt, een specificatie daarvan.
AFDELING 3
Optimale uitvoering
Artikel 25
Uitvoering van beslissingen om namens de beheerde icbe’s te handelen
Voor de toepassing van lid 1 zorgen de lidstaten ervoor dat beheermaatschappijen alle redelijke maatregelen nemen om het best mogelijke resultaat voor hun icbe’s te behalen, rekening houdend met de prijs, de kosten, de snelheid, de waarschijnlijkheid van uitvoering en afwikkeling, de omvang en de aard van de order en alle andere voor de uitvoering van de order relevante aspecten. Het relatieve gewicht van deze factoren wordt bepaald aan de hand van de volgende criteria:
de doelstellingen, beleggingsstrategie en risico’s eigen aan de icbe’s, zoals ze worden aangegeven in het prospectus, het fondsreglement of de statuten van de icbe’s, al naargelang het geval;
de kenmerken van de order;
de kenmerken van de financiële instrumenten die het voorwerp zijn van deze order;
de kenmerken van de plaatsen van uitvoering waar deze order kan worden geplaatst.
De lidstaten schrijven voor dat beheermaatschappijen doeltreffende regelingen moeten vaststellen en implementeren om aan de in lid 2 bedoelde verplichting te voldoen. Beheermaatschappijen stellen met name een beleid vast dat hen overeenkomstig lid 2 in staat stelt om het best mogelijke resultaat voor de orders van icbe’s te behalen, en implementeren dit beleid.
Beheermaatschappijen moeten vooraf de instemming van de beleggingsonderneming met hun orderuitvoeringsbeleid verkrijgen. De beheermaatschappij verstrekt de deelnemers voldoende informatie over het overeenkomstig dit artikel vastgestelde beleid en over wezenlijke veranderingen ervan.
Beheermaatschappijen houden periodiek toezicht op de effectiviteit van hun regelingen en beleid voor de uitvoering van orders teneinde eventuele tekortkomingen op te sporen en, in voorkomend geval, te verhelpen.
Voorts onderwerpen beheermaatschappijen het uitvoeringsbeleid jaarlijks aan een evaluatie. Een dergelijke evaluatie wordt ook verricht telkens als zich een wezenlijke verandering voordoet in het vermogen van de beheermaatschappij om steeds het best mogelijke resultaat voor de door haar beheerde icbe’s te behalen.
Artikel 26
Plaatsing van orders om namens icbe’s te handelen bij andere entiteiten ter uitvoering ervan
De lidstaten zorgen ervoor dat beheermaatschappijen alle redelijke maatregelen nemen om het best mogelijke resultaat voor hun icbe’s te behalen, rekening houdend met de prijs, de kosten, de snelheid, de waarschijnlijkheid van uitvoering en afwikkeling, de omvang, de aard en alle andere voor de uitvoering van de order relevante aspecten. Het relatieve gewicht van deze factoren wordt bepaald aan de hand van artikel 25, lid 2.
Beheermaatschappijen stellen daartoe een beleid vast dat hen in staat stelt aan de verplichting van de eerste alinea te voldoen, en implementeren dit beleid. In het beleid worden voor alle categorieën van instrumenten de entiteiten genoemd waarbij de orders kunnen worden geplaatst. De beheermaatschappij gaat enkel uitvoeringsovereenkomsten aan indien dergelijke overeenkomsten in overeenstemming zijn met de in dit artikel vastgelegde verplichtingen. Beheermaatschappijen verstrekken de deelnemers voldoende informatie over het overeenkomstig dit lid vastgestelde beleid en over wezenlijke veranderingen ervan.
Beheermaatschappijen houden periodiek toezicht op de effectiviteit van het overeenkomstig lid 2 vastgestelde beleid en met name op de uitvoeringskwaliteit van de in dit beleid genoemde entiteiten en verhelpen in voorkomend geval eventuele tekortkomingen.
Voorts onderwerpen beheermaatschappijen het beleid jaarlijks aan een evaluatie. Een dergelijke evaluatie wordt ook verricht telkens als zich een wezenlijke verandering voordoet in de mogelijkheden van de beheermaatschappij om steeds het best mogelijke resultaat voor de door haar beheerde icbe’s te behalen.
AFDELING 4
Verwerking van orders
Artikel 27
Algemene beginselen
De lidstaten verplichten beheermaatschappijen procedures en regelingen vast te stellen en te implementeren die een onmiddellijke, billijke en vlotte uitvoering van portefeuilletransacties namens de icbe’s garanderen.
De door de beheermaatschappijen geïmplementeerde procedures en regelingen voldoen aan de volgende voorwaarden:
zij zorgen ervoor dat orders die in naam van icbe’s worden uitgevoerd, onmiddellijk en op correcte wijze worden geregistreerd en toegewezen;
zij zorgen ervoor dat overigens vergelijkbare orders van icbe’s in volgorde van ontvangst en onmiddellijk worden uitgevoerd tenzij de aard van de order of de heersende marktomstandigheden dit onmogelijk maken of in het belang van de icbe anders moet worden gehandeld.
Financiële instrumenten of geldsommen die bij de afwikkeling van de uitgevoerde orders worden ontvangen, worden onmiddellijk en op correcte wijze op de rekening van de juiste icbe bijgeschreven.
Artikel 28
Samenvoeging en toewijzing van handelsorders
De lidstaten staan beheermaatschappijen niet toe een order van een icbe samen met een order van een andere icbe of een andere cliënt of met een order voor eigen rekening uit te voeren, tenzij aan de volgende voorwaarden is voldaan:
het moet onwaarschijnlijk zijn dat de samenvoeging van de orders al met al nadelig uitpakt voor een icbe of cliënten van wie een order wordt samengevoegd;
er moet een ordertoewijzingsbeleid worden vastgesteld en geïmplementeerd dat voldoende nauwkeurig voorziet in een billijke toewijzing van samengevoegde orders en dat onder meer aangeeft hoe het volume en de prijs van orders bepalend zijn voor de toewijzingen en de behandeling van gedeeltelijke uitvoeringen.
De lidstaten schrijven voor dat wanneer een beheermaatschappij een order van een icbe of andere cliënt samenvoegt met een transactie voor eigen rekening en de samengevoegde order slechts ten dele wordt uitgevoerd, zij de icbe of andere cliënt bij de toewijzing van de desbetreffende handelstransacties voorrang moet geven op transacties voor eigen rekening.
Als de beheermaatschappij evenwel aannemelijk kan maken ten aanzien van de icbe of haar andere cliënt dat zij de order niet op dezelfde gunstige voorwaarden of zelfs helemaal niet had kunnen uitvoeren als deze niet was samengevoegd, mag zij de transactie voor eigen rekening naar evenredigheid toewijzen overeenkomstig haar in lid 1, onder b) bedoelde beleid.
AFDELING 5
Inducements
Artikel 29
Bescherming van de belangen van de icbe’s
De lidstaten zorgen ervoor dat beheermaatschappijen niet worden geacht zich op loyale, billijke en professionele wijze in te zetten voor de belangen van de icbe’s indien zij voor de verrichting van activiteiten in verband met het beheer van beleggingen en administratie ten behoeve van een icbe een vergoeding of provisie betalen of ontvangen, dan wel een niet-geldelijk voordeel verschaffen of aannemen, tenzij het gaat om:
een vergoeding, provisie of niet-geldelijk voordeel betaald of verschaft aan of door de icbe of een persoon die handelt namens de icbe;
een vergoeding, provisie of niet-geldelijk voordeel betaald of verschaft aan of door een derde of een persoon die namens een derde handelt, wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
vóór de verrichting van de desbetreffende dienst moet de icbe op uitvoerige, accurate en begrijpelijke wijze mededeling worden gedaan van het bestaan, de aard en het bedrag van de vergoeding, de provisie of het voordeel of, wanneer het bedrag niet kan worden achterhaald, van de wijze van berekening van dit bedrag;
de betaling of verschaffing van de vergoeding, de provisie of het niet-geldelijke voordeel moet de kwaliteit van de desbetreffende dienst ten behoeve van de cliënt ten goede komen en mag geen afbreuk doen aan de plicht van de beheermaatschappij om zich in te zetten voor de belangen van de icbe;
passende vergoedingen die de verrichting van de desbetreffende dienst mogelijk maken of daarvoor noodzakelijk zijn, met inbegrip van bewaarloon, afwikkelings- en beursvergoedingen en wettelijke heffingen of juridische kosten, en die van nature niet kunnen botsen met de plicht van de beheermaatschappij om zich op loyale, billijke en professionele wijze in te zetten voor de belangen van de icbe.
HOOFDSTUK V
DETAILS VAN DE STANDAARDOVEREENKOMST TUSSEN EEN BEWAARDER EN EEN BEHEERMAATSCHAPPIJ
(Artikel 23, lid 5, en Artikel 33, lid 5, van Richtlijn 2009/65/EG)
Artikel 30
Elementen betreffende de door de partijen bij de overeenkomst te volgen procedures
De lidstaten verplichten de bewaarder en de beheermaatschappij, die in dit hoofdstuk als „partijen bij de overeenkomst” worden aangeduid, in de in artikel 23, lid 5, of artikel 33, lid 5, van Richtlijn 2009/65/EG bedoelde schriftelijke overeenkomst ten minste de volgende gegevens betreffende de door de partijen bij de overeenkomst te verrichten diensten en te volgen procedures op te nemen:
een beschrijving van de procedures, inclusief deze betreffende de bewaarneming, die moeten worden vastgesteld voor elke soort activum van de icbe die aan de bewaarder wordt toevertrouwd;
een beschrijving van de te volgen procedures indien de beheermaatschappij het fondsreglement of het prospectus van een icbe wil wijzigen, en het aangeven van de situaties waarin de bewaarder in kennis dient te worden gesteld, of waarin een voorafgaande toestemming van de bewaarder vereist is om de wijziging door te voeren;
een beschrijving van de middelen en procedures aan de hand waarvan de bewaarder aan de beheermaatschappij alle relevante informatie meedeelt die zij nodig heeft om haar taken te kunnen uitvoeren, met inbegrip van een beschrijving van de middelen en procedures voor de uitoefening van eventueel aan financiële instrumenten verbonden rechten, alsook van de aangewende middelen en procedures om de beheermaatschappij en de icbe in staat te stellen tijdige en accurate toegang tot informatie betreffende de rekeningen van de icbe te verkrijgen;
een beschrijving van de middelen en procedures aan de hand waarvan de bewaarder toegang verkrijgt tot alle relevante informatie die hij nodig heeft om zijn taken te kunnen uitvoeren;
een beschrijving van de procedures aan de hand waarvan de bewaarder een onderzoek kan instellen naar het gedrag van de beheermaatschappij en de kwaliteit van de meegedeelde informatie kan beoordelen, inclusief via bezoeken ter plaatse;
een beschrijving van de procedures aan de hand waarvan de beheermaatschappij de prestaties van de bewaarder in het licht van diens contractuele verplichtingen kan beoordelen.
Artikel 31
Elementen betreffende de uitwisseling van informatie en de verplichtingen inzake vertrouwelijkheid en het witwassen van geld
De lidstaten verplichten de partijen bij de in artikel 23, lid 5, of artikel 33, lid 5, van Richtlijn 2009/65/EG bedoelde overeenkomst ten minste de volgende elementen betreffende de uitwisseling van informatie en de verplichtingen inzake vertrouwelijkheid en het witwassen van geld in die overeenkomst op te nemen:
een lijst van alle informatie die tussen de icbe, haar beheermaatschappij en de bewaarder dient te worden uitgewisseld betreffende de inschrijving, terugbetaling, uitgifte, intrekking en inkoop van rechten van deelneming in de icbe;
de verplichtingen inzake vertrouwelijkheid die op de partijen bij de overeenkomst van toepassing zijn;
informatie over de taken en verantwoordelijkheden van de partijen bij de overeenkomst ten aanzien van de verplichtingen betreffende de bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, voor zover van toepassing.
Artikel 32
Elementen betreffende de aanwijzing van derden
Indien de bewaarder of de beheermaatschappij voornemens zijn derden aan te wijzen om hun respectieve taken te vervullen, verplichten de lidstaten beide partijen bij de in artikel 23, lid 5, of artikel 33, lid 5, van Richtlijn 2009/65/EG bedoelde overeenkomst ten minste de volgende gegevens in die overeenkomst op te nemen:
een door beide partijen bij de overeenkomst gedane toezegging om op gezette tijden bijzonderheden te verstrekken over door de bewaarder of de beheermaatschappij ter vervulling van zijn of haar taken aangeduide derden;
een toezegging dat, op verzoek van één van beide partijen, de andere partij informatie zal verstrekken over de gehanteerde criteria voor het selecteren van de derde en de genomen maatregelen om toezicht te houden op de activiteiten die door de geselecteerde derde worden uitgevoerd;
een verklaring dat de in artikel 24 of 34 van Richtlijn 2009/65/EG bedoelde aansprakelijkheid van de bewaarder onverlet wordt gelaten door het feit dat hij de bij hem in bewaring gegeven activa geheel of ten dele aan derden heeft toevertrouwd.
Artikel 33
Elementen betreffende mogelijke wijzigingen in en de beëindiging van de overeenkomst
De lidstaten verplichten de partijen bij de in artikel 23, lid 5, of artikel 33, lid 5, van Richtlijn 2009/65/EG bedoelde overeenkomst ten minste de volgende gegevens betreffende wijzigingen in en de beëindiging van de overeenkomst in die overeenkomst op te nemen:
de geldigheidsduur van de overeenkomst;
de voorwaarden waaronder de overeenkomst kan worden gewijzigd of beëindigd;
de voorwaarden die vereist zijn om de overgang naar een andere bewaarder te vergemakkelijken en, in geval van een dergelijke overgang, de procedure aan de hand waarvan de bewaarder alle relevante informatie aan de andere bewaarder bezorgt.
Artikel 34
Toepasselijk recht
De lidstaten verplichten de partijen bij de in artikel 23, lid 5, of artikel 33, lid 5, van Richtlijn 2009/65/EG bedoelde overeenkomst om te specificeren dat het recht van de lidstaat van herkomst van de icbe op die overeenkomst van toepassing is.
Artikel 35
Doorzending van informatie langs elektronische weg
Wanneer de partijen bij de in artikel 23, lid 5, of artikel 33, lid 5, van Richtlijn 2009/65/EG bedoelde overeenkomst ermee akkoord gaan dat alle informatiestromen tussen hen geheel of gedeeltelijk langs elektronische weg plaatsvinden, schrijven de lidstaten voor dat een dergelijke overeenkomst bepalingen bevat die garanderen dat over zulke informatie gegevens worden bijgehouden.
Artikel 36
Toepassingsgebied van de overeenkomst
De lidstaten kunnen toestaan dat de in artikel 23, lid 5, of artikel 33, lid 5, van Richtlijn 2009/65/EG bedoelde overeenkomst betrekking heeft op meer dan één door de beheermaatschappij beheerde icbe’s. In dat geval vermeldt de overeenkomst de icbe’s die erdoor worden bestreken.
Artikel 37
Overeenkomst inzake het niveau van de dienstverlening
De lidstaten staan partijen bij de overeenkomst toe om de bijzonderheden betreffende de in artikel 30, onder c) en d), bedoelde middelen en procedures hetzij in de in artikel 23, lid 5, of artikel 33, lid 5, van Richtlijn 2009/65/EG bedoelde overeenkomst, hetzij in een afzonderlijke schriftelijke overeenkomst, op te nemen.
HOOFDSTUK VI
RISICOBEHEER
(Artikel 51, lid 1, van Richtlijn 2009/65/EG)
AFDELING 1
Risicobeheerbeleid en risicometing
Artikel 38
Risicobeheerbeleid
De lidstaten verplichten beheermaatschappijen een adequaat en gedocumenteerd risicobeheerbeleid vast te stellen, te implementeren en in stand te houden dat de risico’s onderkent waaraan de door hen beheerde icbe’s zijn of zouden kunnen worden blootgesteld.
Het risicobeheerbeleid omvat procedures die noodzakelijk zijn om de beheermaatschappij in staat te stellen voor elke icbe die zij beheert, de blootstelling aan markt-, liquiditeits-, duurzaamheids- en tegenpartijrisico’s te beoordelen, alsook de blootstelling van de icbe aan alle andere risico’s, inclusief operationele risico’s, die van wezenlijk belang kunnen zijn voor elke icbe die zij beheert.
De lidstaten verplichten beheermaatschappijen ten minste de volgende elementen in het risicobeheerbeleid te behandelen:
de technieken, instrumenten en regelingen die hen in staat stellen om aan de in de artikelen 40 en 41 genoemde verplichtingen te voldoen;
de toewijzing van verantwoordelijkheden binnen de beheermaatschappij met betrekking tot risicobeheer.
Artikel 39
Toetsen, monitoren en evalueren van het risicobeheerbeleid
De lidstaten verplichten beheermaatschappijen de volgende elementen te toetsen, monitoren en periodiek te evalueren:
de deugdelijkheid en effectiviteit van het risicobeheerbeleid en van de in de artikelen 40 en 41 bedoelde regelingen, processen en technieken;
de mate waarin de beheermaatschappij het risicobeheerbeleid en de in de artikelen 40 en 41 bedoelde regelingen, processen en technieken in acht neemt;
de deugdelijkheid en effectiviteit van de maatregelen die zijn genomen om eventuele onvolkomenheden in de uitvoering van de risicobeheerprocedure te verhelpen.
AFDELING 2
Risicobeheerprocedures, blootstelling aan tegenpartijrisico en concentratie van beleggingen in één uitgevende instelling
Artikel 40
Risicometing en -beheer
De lidstaten verplichten beheermaatschappijen adequate en effectieve regelingen, procedures en technieken vast te stellen om:
te allen tijde de risico’s te kunnen meten en beheren waaraan de door hen beheerde icbe’s zijn of zouden kunnen worden blootgesteld;
de naleving van limieten voor het totale risico en het tegenpartijrisico overeenkomstig de artikelen 41 en 43 te waarborgen.
Deze regelingen, procedures en technieken zijn evenredig gezien de aard, schaal en complexiteit van het bedrijf van de beheermaatschappijen en van de icbe’s die zij beheren, en zijn verenigbaar met het risicoprofiel van de icbe’s.
Voor de toepassing van lid 1 verplichten de lidstaten beheermaatschappijen voor elke icbe die zij beheren de volgende maatregelen te nemen:
te zorgen voor de risicometingregelingen, -procedures en -technieken die noodzakelijk zijn om te garanderen dat de risico’s van ingenomen posities en hun aandeel in het totale risicoprofiel nauwkeurig en op basis van degelijke en betrouwbare gegevens worden gemeten en dat de risicometingregelingen, -procedures en -technieken op adequate wijze zijn gedocumenteerd;
in voorkomend geval, periodieke tests achteraf uit te voeren om de geldigheid te evalueren van risicometingregelingen die modelmatige prognoses en ramingen omvatten;
in voorkomend geval, periodieke stresstests en scenarioanalyses uit te voeren om de eventueel uit wisselende marktomstandigheden voortvloeiende risico’s aan te pakken die negatieve gevolgen voor de icbe’s kunnen hebben;
een gedocumenteerd systeem van interne limieten op te zetten, te implementeren en in stand te houden voor de maatregelen die worden genomen om de relevante risico’s voor elke icbe te beheren en te controleren, waarbij rekening wordt gehouden met alle risico’s die van wezenlijk belang voor de icbe kunnen zijn als bedoeld in artikel 38, en waarbij overeenstemming met het risicoprofiel van de icbe wordt gewaarborgd;
ervoor te zorgen dat voor elke icbe de huidige risico-omvang voldoet aan het onder d) bedoelde risicolimietensysteem;
adequate procedures op te zetten, te implementeren en in stand te houden die in geval van feitelijke of voorzienbare inbreuken op het risicolimietensysteem van de icbe tot tijdige herstelmaatregelen in het belang van de deelnemers leiden.
De lidstaten zorgen ervoor dat beheermaatschappijen een passende liquiditeitsrisicobeheerprocedure hanteren om te waarborgen dat elke door hen beheerde icbe in staat is om te allen tijde aan artikel 84, lid 1 van Richtlijn 2009/65/EG te voldoen.
In voorkomend geval voeren de beheermaatschappijen stresstests uit die een beoordeling van het liquiditeitsrisico van de icbe in uitzonderlijke omstandigheden mogelijk maken.
Artikel 41
Berekening van het totale risico
De lidstaten verplichten beheermaatschappijen om het in artikel 51, lid 3, van Richtlijn 2009/65/EG bedoelde totale risico van een beheerde icbe te berekenen op één van de volgende wijzen:
het incrementele risico en hefboomeffect die door de beheerde icbe worden gegenereerd door van financiële derivaten, met inbegrip van besloten derivaten, in overeenstemming met artikel 51, lid 3, vierde alinea, van Richtlijn 2009/65/EG gebruik te maken, waarbij de totale intrinsieke waarde van de icbe niet mag worden overschreden;
het marktrisico van de icbe-portefeuille.
De lidstaten kunnen beheermaatschappijen toestaan het totale risico te berekenen door gebruik te maken van de benadering op basis van de aangegane verplichtingen, de VaR-benadering (Valueat-Risk — risicowaarde) of andere geavanceerde methoden voor risicometing, al naargelang het geval. Voor de toepassing van deze bepaling wordt onder „value at risk” het volgende verstaan: een raming van het maximale potentiële verlies dat binnen een bepaalde tijdshorizon met een bepaalde zekerheidsgraad zal worden geleden.
De lidstaten verplichten beheermaatschappijen ervoor te zorgen dat de geselecteerde methode om het totale risico te meten passend is, rekening houdend met de door de icbe gevolgde beleggingsstrategie en de types en complexiteit van de gebruikte financiële derivaten, alsook het gedeelte van de icbe-portefeuille dat financiële derivaten bevat.
Artikel 42
Benadering op basis van de aangegane verplichtingen
Indien voor de berekening van het totale risico van de benadering op basis van de aangegane verplichtingen wordt gebruikgemaakt, verplichten de lidstaten beheermaatschappijen elke financiële derivatenpositie om te zetten in de marktwaarde van een gelijkwaardige positie in het onderliggende activum van dat derivaat (standaardbenadering op basis van de aangegane verplichtingen).
De lidstaten kunnen beheermaatschappijen toestaan om andere berekeningsmethoden toe te passen die gelijkwaardig zijn aan de standaardbenadering op basis van de aangegane verplichtingen.
Artikel 43
Tegenpartijrisico en concentratie van beleggingen in één uitgevende instelling
Wanneer zij het door een icbe gelopen tegenpartijrisico overeenkomstig de in artikel 52, lid 1, van Richtlijn 2009/65/EG beschreven begrenzingen berekenen, gebruiken de beheermaatschappijen de positieve marktwaarde van het met de betrokken tegenpartij afgesloten contract betreffende een OTC-derivaat.
Beheermaatschappijen mogen de derivatenposities van een icbe met eenzelfde tegenpartij verrekenen, mits zij in staat zijn verrekeningsovereenkomsten met de tegenpartij juridisch af te dwingen namens de icbe. Verrekening is enkel toegestaan met betrekking tot OTC-derivaten met dezelfde tegenpartij en niet met betrekking tot andere risicoposities die de icbe jegens dezelfde tegenpartij kan hebben.
AFDELING 3
Procedures voor de waardering van OTC-derivaten
Artikel 44
Procedures voor de bepaling van de waarde van OTC-derivaten
Voor de toepassing van lid 1 worden door de beheermaatschappijen regelingen en procedures vastgesteld, geïmplementeerd en in stand gehouden die passende, transparante en tegen reële waarde gewaardeerde icbe-posities in OTC-derivaten waarborgen.
De lidstaten verplichten de beheermaatschappijen ervoor te zorgen dat de reële waarde van OTC-derivaten aan een adequate, accurate en onafhankelijke toetsing wordt onderworpen.
De waarderingsregelingen en -procedures zijn adequaat en evenredig gezien de aard en complexiteit van de betrokken OTC-derivaten.
Beheermaatschappijen nemen de in artikel 5, lid 2, en artikel 23, lid 4, tweede alinea, vervatte vereisten in acht wanneer de regelingen en procedures voor de waardering van OTC-derivaten het uitvoeren van bepaalde activiteiten door derden met zich brengen.
AFDELING 4
Doorgeven van informatie over derivaten
Artikel 45
Rapporten over derivaten
HOOFDSTUK VII
SLOTBEPALINGEN
Artikel 46
Omzetting
De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 30 juni 2011 aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.
Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
Artikel 47
Inwerkingtreding
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 48
Adressaten
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
( 1 ) Verordening (EU) 2019/2088 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiëledienstensector (PB L 317 van 9.12.2019, blz. 1).