02009R0810 — NL — 02.02.2020 — 005.003


Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

►B

VERORDENING (EG) Nr. 810/2009 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 13 juli 2009

tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode

(Visumcode)

(PB L 243 van 15.9.2009, blz. 1)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  nr.

blz.

datum

 M1

VERORDENING (EU) Nr. 977/2011 VAN DE COMMISSIE van 3 oktober 2011

  L 258

9

4.10.2011

 M2

VERORDENING (EU) Nr. 154/2012 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 15 februari 2012

  L 58

3

29.2.2012

►M3

VERORDENING (EU) Nr. 610/2013 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN VAN DE RAAD van 26 juni 2013

  L 182

1

29.6.2013

►M4

VERORDENING (EU) 2016/399 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 9 maart 2016

  L 77

1

23.3.2016

►M5

VERORDENING (EU) 2019/1155 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 juni 2019

  L 188

25

12.7.2019


Gerectificeerd bij:

►C1

Rectificatie, PB L 154, 6.6.2013, blz.  10 (810/2009)

►C2

Rectificatie, PB L 284, 12.11.2018, blz.  38 (nr. 810/2009)

►C3

Rectificatie, PB L 020, 24.1.2020, blz.  25 (2019/1155)




▼B

VERORDENING (EG) Nr. 810/2009 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 13 juli 2009

tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode

(Visumcode)



TITEL I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Doelstelling en werkingssfeer

▼M5

1.  In deze verordening worden de procedures en voorwaarden vastgesteld voor de afgifte van visa voor een voorgenomen verblijf op het grondgebied van de lidstaten van ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen.

▼B

2.  Deze verordening is van toepassing op onderdanen van derde landen die bij het overschrijden van de buitengrenzen van de lidstaten in het bezit dienen te zijn van een visum op grond van Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad van 15 maart 2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen van de lidstaten in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld ( 1 ), zulks onverminderd:

a) 

de rechten van vrij verkeer die worden genoten door onderdanen van derde landen die gezinsleden van burgers van de Unie zijn;

b) 

de gelijkwaardige rechten die worden genoten door onderdanen van derde landen en hun gezinsleden die krachtens overeenkomsten tussen de Gemeenschap en haar lidstaten enerzijds en deze derde landen anderzijds rechten van vrij verkeer genieten die gelijkwaardig zijn aan de rechten van burgers van de Unie en hun gezinsleden.

3.  In deze verordening wordt tevens de lijst vastgesteld van derde landen waarvan de onderdanen in het bezit dienen te zijn van een luchthaventransitvisum, als uitzondering op het beginsel van vrije doorreis als omschreven in bijlage 9 van het Verdrag van Chicago inzake de internationale burgerluchtvaart, en worden de procedures en voorwaarden vastgesteld voor de afgifte van visa voor doorreis via de internationale transitzones van luchthavens van lidstaten.

▼M5

4.  Bij de toepassing van deze verordening handelen de lidstaten met volledige inachtneming van het Unierecht, waaronder het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. In overeenstemming met de algemene beginselen van het Unierecht worden beslissingen over aanvragen die overeenkomstig deze verordening worden genomen, op individuele basis genomen.

▼B

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1. 

„onderdaan van een derde land”: een persoon die geen burger van de Unie is in de zin van artikel 17, lid 1, van het Verdrag;

2. 

„visum”: een door een lidstaat afgegeven machtiging tot:

▼M5

a) 

een voorgenomen verblijf op het grondgebied van de lidstaten van ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen, of

▼B

b) 

doorreis via de internationale transitzones van luchthavens van de lidstaten;

3. 

„eenvormig visum”: een visum dat geldig is voor het gehele grondgebied van de lidstaten;

4. 

„visum met territoriaal beperkte geldigheid”: een visum dat geldig is voor het grondgebied van een of meer lidstaten, maar niet van alle lidstaten;

5. 

„luchthaventransitvisum”: een visum dat geldig is voor doorreis via de internationale transitzones van een of meer luchthavens van de lidstaten;

6. 

„visumsticker”: het uniforme visummodel in de zin van Verordening (EG) nr. 1683/95 van de Raad van 29 mei 1995 betreffende de invoering van een uniform visummodel ( 2 );

▼M5

7. 

„erkend reisdocument”: een reisdocument dat krachtens Besluit nr. 1105/2011/EU van het Europees Parlement en de Raad ( 3 ) door een of meer lidstaten wordt erkend voor het overschrijden van de buitengrenzen en het aanbrengen van visa;

▼B

8. 

„afzonderlijk blad waarop een visum kan worden aangebracht”: het uniforme model voor een blad waarop een visum kan worden aangebracht dat door lidstaten wordt afgegeven aan houders van reisdocumenten die niet worden erkend door de lidstaat die het blad opstelt dat is bedoeld in Verordening (EG) nr. 333/2002 van de Raad van 18 februari 2002 betreffende de invoering van een uniform model voor een blad waarop een visum kan worden aangebracht dat door lidstaten wordt afgegeven aan houders van een reisdocument dat door de lidstaat die het blad opstelt niet wordt erkend ( 4 );

9. 

„consulaat”: een diplomatieke of consulaire post van een lidstaat die gemachtigd is tot het afgeven van visa, met aan het hoofd een beroepsconsulaire ambtenaar in de zin van het Verdrag van Wenen van 24 april 1963 inzake consulaire betrekkingen;

10. 

„aanvraag”: een aanvraag voor een visum;

11. 

„commerciële bemiddelaar”: particulier administratiekantoor, vervoersonderneming of reisbureau (touroperator of wederverkoper);

▼M5

12. 

„zeevarende”: een persoon die in enige hoedanigheid werkzaam is, is gecontracteerd of werkzaamheden verricht aan boord van een schip in de zeevaart of een schip dat internationale binnenwateren bevaart;

13. 

„elektronische handtekening”: een elektronische handtekening zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 10, van Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad ( 5 ).

▼B



TITEL II

LUCHTHAVENTRANSITVISUM

Artikel 3

Onderdanen van derde landen die in het bezit moeten zijn van een transitvisum voor luchthavens

1.  Onderdanen van de derde landen die op de lijst in bijlage IV vermeld staan, moeten in het bezit zijn van een luchthaventransitvisum wanneer zij door de internationale transitzones van luchthavens op het grondgebied van de lidstaten reizen.

2.  In urgente gevallen van massale toestroom van illegale immigranten kunnen individuele lidstaten verlangen dat onderdanen van andere dan de in lid 1 bedoelde derde landen in het bezit zijn van een luchthaventransitvisum wanneer zij door de internationale transitzones van luchthavens op hun grondgebied reizen. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van elk besluit in die zin vóór het van kracht wordt, alsook van de intrekking van de transitvisumplicht voor luchthavens.

3.  De kennisgevingen worden jaarlijks geëvalueerd door het in artikel 52, lid 1, bedoelde comité met het oog op de plaatsing van het betrokken derde land op de lijst van bijlage IV.

4.  Indien het derde land niet op de lijst vastgelegd in bijlage IV wordt geplaatst, kan de betrokken lidstaat de transitvisumplicht voor luchthavens handhaven, indien wordt voldaan aan de in lid 2 gestelde voorwaarden, of deze afschaffen.

5.  De volgende categorieën personen zijn vrijgesteld van de in de leden 1 en 2 omschreven transitvisumplicht voor luchthavens:

a) 

houders van een door een lidstaat afgegeven geldig eenvormig visum, geldig nationaal visum voor lang verblijf of geldige verblijfsvergunning;

▼M5

b) 

onderdanen van derde landen die in het bezit zijn van een geldige verblijfstitel die is afgegeven door een lidstaat die niet deelneemt aan de vaststelling van deze verordening of door een lidstaat die de bepalingen van het Schengenacquis nog niet volledig toepast, of onderdanen van derde landen die in het bezit zijn van een geldige verblijfstitel zoals vermeld op de lijst in bijlage V, die is afgegeven door Andorra, Canada, Japan, San Marino of de Verenigde Staten van Amerika en de onvoorwaardelijke overname van de houder garandeert, of die in het bezit zijn van een geldige verblijfstitel voor een of meer van de landen en gebieden overzee van het Koninkrijk der Nederlanden (Aruba, Curaçao, Sint-Maarten, Bonaire, Sint-Eustatius en Saba);

▼C3

c) 

onderdanen van derde landen die in het bezit zijn van een geldig visum voor een lidstaat die niet deelneemt aan de vaststelling van deze verordening, of voor een lidstaat die de bepalingen van het Schengenacquis nog niet volledig toepast, of voor Canada, Japan of de Verenigde Staten van Amerika, of houders van een geldig visum voor een of meer van de landen en gebieden overzee van het Koninkrijk der Nederlanden (Aruba, Curaçao, Sint-Maarten, Bonaire, Sint-Eustatius en Saba), wanneer zij reizen naar het land van afgifte of naar een ander derde land, of wanneer zij op terugreis zijn van het land van afgifte, na gebruik van het visum;

▼B

d) 

gezinsleden van burgers van de Unie, als bedoeld in artikel 1, lid 2, onder a);

e) 

houders van diplomatieke paspoorten;

f) 

vliegtuigbemanningsleden die onderdaan zijn van een staat die partij is bij het Verdrag van Chicago inzake de Internationale Burgerluchtvaart.



TITEL III

PROCEDURES EN VOORWAARDEN VOOR DE AFGIFTE VAN VISA



HOOFDSTUK I

Bij de aanvraagprocedures betrokken autoriteiten

Artikel 4

Autoriteiten die bij de visumaanvraagprocedures kunnen worden betrokken

1.  Het is aan de consulaten om de aanvragen te onderzoeken en er een beslissing over te nemen.

▼M5

1 bis.  In afwijking van lid 1 kunnen de lidstaten besluiten dat centrale autoriteiten aanvragen behandelen en erover beslissen. De lidstaten zorgen ervoor dat die autoriteiten beschikken over voldoende kennis van de plaatselijke omstandigheden van het land waar de aanvraag is ingediend, om de risico's op het gebied van migratie en veiligheid te kunnen beoordelen, evenals over voldoende kennis van de taal, om documenten te kunnen analyseren, en dat indien nodig een beroep wordt gedaan op de consulaten om aanvullende onderzoeken en interviews te voeren.

▼B

2.  In afwijking van lid 1 kunnen de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor personencontroles een aanvraag aan de buitengrenzen van de lidstaat onderzoeken en er een beslissing over nemen overeenkomstig de artikelen 35 en 36.

3.  In de niet-Europese overzeese gebieden van de lidstaten kunnen de door de betrokken lidstaat aangewezen autoriteiten aanvragen onderzoeken en er een beslissing over nemen.

4.  Een lidstaat kan verlangen dat andere dan de in de leden 1 en 2 bedoelde autoriteiten bij het behandelen van en het nemen van een beslissing over aanvragen worden betrokken.

5.  Een lidstaat kan verlangen door een andere lidstaat te worden geraadpleegd of geïnformeerd, overeenkomstig de artikelen 22 en 31.

Artikel 5

Voor het onderzoeken van en het nemen van een beslissing over aanvragen bevoegde lidstaat

1.  De lidstaat die bevoegd is voor het onderzoeken van en het nemen van een beslissing over een aanvraag voor een eenvormig visum is:

a) 

de lidstaat op het grondgebied waarvan de enige bestemming van het (de) bezoek(en) is gelegen;

▼M5

b) 

indien het bezoek meer dan één bestemming omvat of indien binnen een periode van twee maanden verschillende afzonderlijke bezoeken worden gebracht, de lidstaat op het grondgebied waarvan de hoofdbestemming van het bezoek of de bezoeken — wat de duur van het verblijf, gerekend in dagen, of het doel ervan betreft — is gelegen, of

▼B

c) 

indien geen hoofdbestemming kan worden vastgesteld, de lidstaat waarvan de aanvrager voornemens is de buitengrens te overschrijden om het grondgebied van de lidstaten binnen te komen.

2.  De lidstaat die bevoegd is voor het onderzoeken van en het nemen van een beslissing over een aanvraag voor een eenvormig visum met het oog op doorreis is:

a) 

in geval van doorreis door slechts één lidstaat: de betrokken lidstaat, of

b) 

in geval van doorreis door meerdere lidstaten: de lidstaat waarvan de aanvrager voornemens is de buitengrens als eerste te overschrijden.

3.  De lidstaat die bevoegd is voor het onderzoeken van en het nemen van een beslissing over een aanvraag voor een luchthaventransitvisum is:

a) 

in geval van doorreis via slechts één luchthaven: de lidstaat op het grondgebied waarvan de transitluchthaven is gelegen, of

b) 

in geval van doorreis via twee of meer luchthavens: de lidstaat op het grondgebied waarvan de eerste transitluchthaven is gelegen.

4.  De lidstaten werken samen om een situatie te voorkomen waarin een aanvraag niet kan worden onderzocht en er geen beslissing over kan worden genomen omdat de op grond van de leden 1 tot en met 3 bevoegde lidstaat niet aanwezig of vertegenwoordigd is in het derde land waar de aanvrager overeenkomstig artikel 6 zijn aanvraag indient.

Artikel 6

Consulaire territoriale bevoegdheid

1.  Een aanvraag wordt onderzocht en er wordt over beslist door het consulaat van de bevoegde lidstaat in het ambtsgebied waarvan de aanvrager legaal woonachtig is.

2.  Een consulaat van de bevoegde lidstaat onderzoekt en beslist over een aanvraag van een onderdaan van een derde land die legaal aanwezig is maar niet woonachtig is in zijn ambtsgebied, indien de aanvrager de indiening van de aanvraag in dat consulaat voldoende heeft gemotiveerd.

Artikel 7

Bevoegdheid tot afgifte van visa aan onderdanen van derde landen die zich legaal op het grondgebied van een lidstaat bevinden

Onderdanen van derde landen die zich legaal op het grondgebied van een lidstaat bevinden en in het bezit moeten zijn van een visum om het grondgebied van een of meer andere lidstaten binnen te komen, vragen een visum aan bij het consulaat van de lidstaat die overeenkomstig artikel 5, leden 1 of 2, bevoegd is.

Artikel 8

Vertegenwoordigingsregelingen

▼M5

1.  Een lidstaat kan ermee instemmen een andere lidstaat die op grond van artikel 5 bevoegd is, te vertegenwoordigen voor het onderzoeken van en beslissen over aanvragen namens die lidstaat. Een lidstaat mag ook een andere lidstaat in beperkte mate vertegenwoordigen voor uitsluitend het in ontvangst nemen van aanvragen en de afname van biometrische kenmerken.

▼M5 —————

▼M5

3.  Indien de vertegenwoordiging beperkt is overeenkomstig de tweede zin van lid 1, worden bij het in ontvangst nemen en het doorzenden van gegevens aan de vertegenwoordigde lidstaat de toepasselijke gegevensbeschermings- en veiligheidsvoorschriften in acht genomen.

4.  De vertegenwoordigende lidstaat en de vertegenwoordigde lidstaat sluiten een bilaterale regeling. In die regeling:

a) 

worden, indien van tijdelijke vertegenwoordiging sprake is, de termijn en de procedures voor beëindiging van de vertegenwoordiging bepaald;

b) 

kunnen, in het bijzonder wanneer de vertegenwoordigde lidstaat een consulaat in het betrokken derde land heeft, bepalingen worden vastgesteld betreffende de mogelijke beschikbaarstelling van ruimte, medewerkers en financiële middelen door de vertegenwoordigde lidstaat.

▼B

5.  Lidstaten zonder eigen consulaat in een derde land streven ernaar met lidstaten die wel over een consulaat in dat land beschikken een regeling betreffende vertegenwoordiging te sluiten.

6.  Om ervoor te zorgen dat beperkte vervoersmogelijkheden of grote afstanden in een specifieke regio of geografisch gebied geen onevenredige moeite van visumaanvragers vergt om toegang tot een consulaat te krijgen, trachten lidstaten zonder eigen consulaat in die regio of dat gebied een regeling inzake vertegenwoordiging te treffen met andere lidstaten die wel over een consulaat in die regio of dat gebied beschikken.

▼M5

7.  De vertegenwoordigde lidstaat stelt de Commissie in kennis van de vertegenwoordigingsregelingen of van de beëindiging daarvan, uiterlijk 20 kalenderdagen voordat deze regelingen van kracht worden of worden beëindigd, behalve in geval van overmacht.

8.  Op hetzelfde tijdstip dat de in lid 7 bedoelde kennisgeving wordt verricht, stelt het consulaat van de vertegenwoordigende lidstaat zowel de consulaten van andere lidstaten als de delegatie van de Unie binnen het betrokken ambtsgebied in kennis van de vertegenwoordigingsregelingen of van de beëindiging daarvan.

▼B

9.  Indien het consulaat van de vertegenwoordigende lidstaat besluit samen te werken met een externe dienstverlener, overeenkomstig artikel 43 of met erkende commerciële bemiddelaars als bedoeld in artikel 45, heeft deze samenwerking ook betrekking op aanvragen waarop vertegenwoordigingsregelingen van toepassing zijn. De centrale autoriteiten van de vertegenwoordigde lidstaat worden tevoren in kennis gesteld van de wijze waarop deze samenwerking wordt geregeld.

▼M5

10.  Indien een lidstaat niet aanwezig is of vertegenwoordigd wordt in het derde land waar de aanvrager de aanvraag moet indienen, tracht die lidstaat in dat derde land met een externe dienstverlener samen te werken, in overeenstemming met artikel 43.

11.  Indien een consulaat van een lidstaat op een bepaalde locatie te maken krijgt met langdurige technische overmacht zorgt die lidstaat ervoor dat op de betrokken locatie de vertegenwoordiging voor alle of bepaalde categorieën aanvragers tijdelijk wordt waargenomen door een andere lidstaat.

▼B



HOOFDSTUK II

Aanvraag

Artikel 9

Praktische voorschriften voor het indienen van een aanvraag

▼M5

1.  Aanvragen worden ten hoogste zes maanden — en voor zeevarenden in de uitvoering van hun taken ten hoogste negen maanden — en, in de regel, ten minste 15 kalenderdagen vóór het begin van het voorgenomen bezoek ingediend. In gemotiveerde spoedeisende gevallen kunnen het consulaat of de centrale autoriteiten aanvragers toestaan hun aanvraag later dan 15 kalenderdagen vóór het begin van het voorgenomen bezoek in te dienen.

▼B

2.  Van aanvragers kan worden verlangd dat zij een afspraak maken voor het indienen van een aanvraag. De wachttijd tot de afspraak bedraagt in de regel ten hoogste twee weken, te rekenen van de datum waarop om de afspraak is verzocht.

3.  In gemotiveerde spoedeisende gevallen kan het consulaat aanvragers toestaan hun aanvraag zonder afspraak in te dienen of vindt de afspraak onmiddellijk plaats.

▼M5

4.  Aanvragen kunnen onverminderd artikel 13 worden ingediend door:

a) 

de aanvrager;

b) 

een erkende commerciële bemiddelaar;

c) 

een vereniging of instelling op beroeps-, cultuur-, sport- of onderwijsgebied, namens haar leden.

▼M5

5.  Van een aanvrager wordt niet verlangd dat hij op meer dan één locatie persoonlijk verschijnt om zijn aanvraag in te dienen.

▼B

Artikel 10

Algemene voorschriften voor het indienen van een aanvraag

▼M5

1.  Bij het indienen van de aanvraag verschijnt de aanvrager persoonlijk voor het verzamelen van zijn vingerafdrukken, overeenkomstig artikel 13, leden 2 en 3, en artikel 13, lid 7, punt b). Onverminderd de eerste zin van dit lid en artikel 45 mogen aanvragers hun aanvragen elektronisch indienen, indien mogelijk.

▼M5 —————

▼B

3.  Bij het indienen van de aanvraag moet de aanvrager:

a) 

een aanvraagformulier als bedoeld in artikel 11 overleggen;

b) 

een reisdocument als bedoeld in artikel 12 overleggen;

c) 

een foto overleggen die beantwoordt aan de normen van Verordening (EG) nr. 1683/95 of, indien het VIS operationeel is overeenkomstig artikel 48 van de VIS-verordening, die beantwoordt aan de in artikel 13 van deze verordening vastgestelde normen;

d) 

de afname van zijn vingerafdrukken toestaan overeenkomstig artikel 13, voor zover van toepassing;

e) 

de visumleges betalen overeenkomstig artikel 16;

f) 

bewijsstukken overleggen als bedoeld in artikel 14 en bijlage II;

g) 

indien nodig aantonen dat hij een toereikende en geldige reisverzekering tot dekking van ziektekosten heeft afgesloten overeenkomstig artikel 15.

Artikel 11

Aanvraagformulier

►M5  1.  Iedere aanvrager dient een manueel of elektronisch ingevuld aanvraagformulier als omschreven in bijlage I in. Het aanvraagformulier kan handmatig of elektronisch worden ondertekend, mits elektronische handtekeningen worden erkend door de lidstaat die bevoegd is voor het onderzoeken van en het nemen van een beslissing over de aanvraag. ◄ Personen die in het reisdocument van de aanvrager staan bijgeschreven, vullen afzonderlijke aanvraagformulieren in. Minderjarigen leggen een aanvraagformulier over dat is ondertekend door een persoon die tijdelijk of permanent het ouderlijke gezag of de wettelijke voogdij uitoefent.

▼M5

1 bis.  Indien de aanvrager het aanvraagformulier elektronisch ondertekent, moet de elektronische handtekening voldoen aan de vereisten voor gekwalificeerde elektronische handtekeningen van artikel 3, punt 12, van Verordening (EU) nr. 910/2014.

1 ter.  De inhoud van de elektronische versie van het aanvraagformulier, indien van toepassing, voldoet aan het bepaalde in bijlage I.

▼B

2.  Het aanvraagformulier wordt door de consulaten kosteloos aan de aanvragers ter beschikking gesteld. Het is in ruime mate beschikbaar en gemakkelijk verkrijgbaar.

▼M5

3.  Het formulier is ten minste in de volgende talen beschikbaar:

a) 

de officiële taal of talen van de lidstaat waarvoor een visum wordt aangevraagd of van de vertegenwoordigende lidstaat; en

b) 

de officiële taal of talen van het gastland.

Naast de onder a) bedoelde taal of talen kan het formulier ook beschikbaar worden gesteld in een of meer andere officiële taal of talen van de instellingen van de Unie.

4.  Indien de officiële taal of talen van het gastland niet in het formulier zijn opgenomen, wordt afzonderlijk een vertaling ervan in die taal of talen aan de aanvragers verstrekt.

▼B

5.  Er wordt voor een vertaling van het aanvraagformulier in de officiële taal of talen van het gastland gezorgd in het kader van plaatselijke Schengensamenwerking overeenkomstig artikel 48.

6.  Het consulaat informeert de aanvragers in welke taal of talen het aanvraagformulier kan worden ingevuld.

Artikel 12

Reisdocument

De aanvrager legt een geldig reisdocument over dat aan de volgende criteria voldoet:

a) 

de geldigheid van het reisdocument verstrijkt niet eerder dan drie maanden na de voorgenomen datum van vertrek uit het grondgebied van de lidstaten of, in het geval van herhaalde bezoeken, na de voorgenomen datum van het laatste vertrek uit het grondgebied van de lidstaten. In gemotiveerde spoedeisende gevallen mag van deze verplichting worden afgezien;

b) 

het bevat ten minste twee blanco pagina’s;

c) 

het is afgegeven in de voorafgaande tien jaar.

Artikel 13

Biometrische kenmerken

1.  De lidstaten verzamelen biometrische kenmerken van de aanvrager, omvattende diens gezichtsopname en tien vingerafdrukken, overeenkomstig de waarborgen vastgelegd in het Verdrag van de Raad van Europa tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind.

2.  Bij de indiening van de eerste aanvraag dient de aanvrager persoonlijk te verschijnen. Op dat ogenblik worden de volgende biometrische kenmerken van de aanvrager verzameld:

— 
een gescande of op het ogenblik van de aanvraag genomen foto, en
— 
tien vlak afgenomen en digitaal verzamelde vingerafdrukken.

3.  Indien de bij een voorgaande aanvraag van de aanvrager genomen vingerafdrukken minder dan 59 maanden vóór de datum van de nieuwe aanvraag voor het eerst in het VIS werden opgenomen, worden zij naar de volgende aanvraag gekopieerd.

Bij gerede twijfel over de identiteit van de aanvrager, zal het consulaat evenwel binnen de in de eerste alinea vermelde periode vingerafdrukken nemen.

Voorts kan de aanvrager verlangen dat zijn vingerafdrukken worden genomen wanneer op het tijdstip van indiening van de aanvraag niet onmiddellijk kan worden bevestigd dat de vingerafdrukken werden genomen binnen de in de eerste alinea gespecificeerde termijn.

4.  Overeenkomstig artikel 9, punt 5, van de VIS-verordening wordt de bij elke aanvraag gevoegde foto in het VIS opgenomen. Hiervoor behoeft de aanvrager niet persoonlijk te verschijnen.

De technische voorschriften voor de foto moeten in overeenstemming zijn met de internationale normen die zijn vastgelegd in ICAO-DOC 9303, deel 1, zesde editie.

5.  De vingerafdrukken worden genomen overeenkomstig de ICAO-normen en Beschikking 2006/648/EG van de Commissie van 22 september 2006 tot vaststelling van de technische specificaties betreffende de normen voor biometrische kenmerken in verband met de ontwikkeling van het visuminformatiesysteem ( 6 ).

6.  De biometrische kenmerken worden verzameld door gekwalificeerde en naar behoren gemachtigde personeelsleden van de krachtens artikel 4, leden 1, 2 en 3, bevoegde autoriteiten. Onder toezicht van de consulaten mogen de biometrische kenmerken ook worden verzameld door gekwalificeerde en naar behoren gemachtigde personeelsleden van een honorair consul als bedoeld in artikel 42 of een externe dienstverlener als bedoeld in artikel 43. Wanneer de vingerafdrukken door de externe dienstverlener zijn genomen, zorgen de betrokken lidstaten ervoor dat bij gerede twijfel vingerafdrukken op het consulaat kunnen worden geverifieerd.

7.  De volgende aanvragers worden vrijgesteld van de verplichte afgifte van vingerafdrukken:

a) 

kinderen jonger dan twaalf jaar;

b) 

personen bij wie het nemen van vingerafdrukken fysiek onmogelijk is. Indien het mogelijk is vingerafdrukken te nemen, ook al zijn het er minder dan tien, dan moet het maximale aantal vingerafdrukken worden genomen. Gaat het evenwel om een tijdelijke onmogelijkheid, dan moeten van de aanvrager bij de volgende aanvraag vingerafdrukken worden genomen. De krachtens artikel 4, leden 1, 2 en 3, bevoegde autoriteiten mogen om nadere verduidelijking betreffende de redenen voor de tijdelijke onmogelijkheid verzoeken. De lidstaten zorgen ervoor dat er passende procedures zijn ter waarborging van de waardigheid van de aanvrager in het geval dat er moeilijkheden zijn bij het opnemen van de gegevens;

c) 

staatshoofden en regeringsleiders en leden van de nationale regering met begeleidende echtgenoten, alsmede de leden van hun officiële delegatie die door regeringen van de lidstaten of door internationale organisaties zijn uitgenodigd voor een officieel doel;

d) 

vorsten en andere hooggeplaatste leden van een koninklijke familie, die door regeringen van de lidstaten of door internationale organisaties zijn uitgenodigd voor een officieel doel.

8.  In de in lid 7 bedoelde gevallen wordt in het VIS de vermelding „niet van toepassing” ingevoerd, overeenkomstig artikel 8, lid 5, van de VIS-verordening.

Artikel 14

Bewijsstukken

1.  Van aanvragers van een eenvormig visum wordt verlangd dat zij het volgende verstrekken:

a) 

documenten waaruit het doel van de reis blijkt;

b) 

documenten met betrekking tot logies of het bewijs van voldoende middelen om in logies te voorzien;

c) 

documenten waaruit blijkt dat de aanvrager voldoende middelen van bestaan heeft zowel voor de duur van het voorgenomen verblijf als voor zijn terugreis naar het land van herkomst of verblijf, of voor doorreis naar een derde land waar hij zeker zal worden toegelaten, of in de mogelijkheid verkeert deze middelen legaal te verkrijgen, overeenkomstig artikel 5, lid 1, onder c), en lid 3, van de Schengengrenscode;

d) 

informatie die het mogelijk maakt het voornemen van de aanvrager om het grondgebied van de lidstaten vóór het verstrijken van de geldigheid van het aangevraagde visum te verlaten, te beoordelen.

2.  Van aanvragers van een luchthaventransitvisum wordt verlangd dat zij het volgende verstrekken:

a) 

documenten met betrekking tot de doorreis naar de eindbestemming na de voorgenomen transit op de luchthaven;

b) 

documenten die het mogelijk maken het voornemen van de aanvrager om het grondgebied van de lidstaten niet binnen te komen, te beoordelen.

▼M5

3.  Een niet-limitatieve lijst van bewijsstukken die van de aanvrager kunnen worden verlangd om te verifiëren of aan de voorwaarden van de leden 1 en 2 is voldaan, is opgenomen in bijlage II.

4.  De lidstaten kunnen van de aanvragers verlangen dat zij een bewijs van garantstelling of van particuliere logiesverstrekking, of van beide overleggen door het invullen van een formulier dat door de lidstaat is opgesteld. Dit formulier bevat met name de volgende informatie:

a) 

of het bedoeld is als bewijs van garantstelling of van particuliere logiesverstrekking, of van beide;

b) 

of de garantsteller of uitnodigende persoon een particulier, een onderneming of een organisatie is;

c) 

de identiteit en contactgegevens van de garantsteller of uitnodigende persoon;

d) 

de identiteitsgegevens (voornaam en achternaam, geboortedatum, geboorteplaats en nationaliteit) van de aanvrager(s);

e) 

het verblijfadres;

f) 

de duur en het doel van het verblijf;

g) 

eventuele verwantschap met de garantsteller of uitnodigende persoon;

h) 

de op grond van artikel 37, lid 1, van de VIS-verordening te verstrekken informatie.

Het formulier wordt in de officiële taal of talen van de lidstaat opgesteld en daarnaast in ten minste één andere officiële taal van de instellingen van de Unie. Een model van het formulier wordt aan de Commissie toegestuurd.

5.  De toepassing van de in lid 1 gestelde voorwaarden wordt in het kader van de plaatselijke Schengensamenwerking door de consulaten beoordeeld, teneinde rekening te houden met plaatselijke omstandigheden en met risico's op het gebied van migratie en veiligheid.

▼M5

5 bis.  Wanneer dat nodig is om rekening te houden met de in artikel 48 bedoelde plaatselijke omstandigheden, stelt de Commissie middels uitvoeringshandelingen een geharmoniseerde lijst van bewijsstukken vast die in elk ambtsgebied moet worden gebruikt. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 52, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

▼M5

6.  Er kan vrijstelling worden verleend van de eisen in lid 1 van dit artikel voor aanvragers die bij het consulaat of de centrale autoriteiten bekendstaan om hun integriteit en betrouwbaarheid, en met name voor het rechtmatige gebruik van eerdere visa, indien er geen twijfel over bestaat dat zij voldoen aan de eisen van artikel 5, lid 1, van Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad ( 7 ) wanneer zij de buitengrenzen van de lidstaten overschrijden.

▼B

Artikel 15

Medische reisverzekering

1.  Aanvragers van een eenvormig visum voor één of twee binnenkomsten dienen aan te tonen dat zij in het bezit zijn van een toereikende en geldige medische reisverzekering ter dekking van eventuele uitgaven voor repatriëring om medische redenen, dringende medische zorg en/of spoedbehandeling in een ziekenhuis of wegens overlijden tijdens hun verblijf op het grondgebied van de lidstaten.

▼M5

2.  Aanvragers van een meervoudig inreisvisum tonen aan dat zij in het bezit zijn van een toereikende en geldige medische reisverzekering voor de duur van hun eerste voorgenomen bezoek.

▼B

Daarnaast ondertekenen dergelijke aanvragers de in het aanvraagformulier opgenomen verklaring waarmee zij bevestigen dat het hun bekend is dat zij bij een volgend verblijf een medische reisverzekering dienen te hebben afgesloten.

3.  De verzekering dient geldig te zijn op het gehele grondgebied van de lidstaten en bestrijkt de gehele duur van het voorgenomen verblijf of de doorreis van de betrokkene. De minimumdekking bedraagt 30 000  EUR.

Ten aanzien van een visum met territoriaal beperkte geldigheid voor het grondgebied van meer dan één lidstaat is de dekking ten minste in de betrokken lidstaten geldig.

4.  Aanvragers dienen in beginsel een verzekering in hun land van verblijf af te sluiten. Indien dit niet mogelijk is, dan sluiten zij een verzekering in een ander land af.

Indien iemand anders een verzekering op naam van de aanvrager afsluit, zijn de voorwaarden van lid 3 van toepassing.

5.  Om vast te stellen of een verzekering toereikend is, gaan de consulaten na of aanspraken jegens de verzekeringsmaatschappij in een lidstaat kunnen worden verhaald.

6.  Aan de verzekeringsplicht kan geacht worden te zijn voldaan indien wordt vastgesteld dat gelet op het beroep van de aanvrager een toereikende verzekering kan worden verondersteld. De ontheffing voor het leveren van een bewijs van medische reisverzekering kan betrekking hebben op bijzondere beroepsgroepen, zoals zeevarenden, die in verband met hun beroepsbezigheden reeds zijn gedekt door een medische reisverzekering.

7.  Houders van diplomatieke paspoorten zijn vrijgesteld van de verplichting in het bezit te zijn van een medische reisverzekering.

Artikel 16

Visumleges

▼M5

1.  Aanvragers voldoen een bedrag van 80 EUR aan visumleges.

2.  Voor kinderen van zes tot en met elf jaar bedragen de visumleges 40 EUR.

▼M5

2 bis.  Wanneer een uitvoeringsbesluit door de Raad wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 25 bis, lid 5, punt b), wordt een bedrag van 120 EUR of 160 EUR aan visumleges voldaan. Deze bepaling is niet van toepassing op kinderen tot en met 11 jaar.

▼M5 —————

▼B

4.  Aanvragers die tot een van de volgende categorieën behoren zijn vrijgesteld van visumleges:

a) 

kinderen jonger dan zes jaar;

b) 

scholieren, studenten, postacademische studenten en begeleidende docenten als het doel van hun verblijf studie of beroepsopleiding is;

▼M5

c) 

onderzoekers, zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 2, van Richtlijn (EU) 2016/801 van het Europees Parlement en de Raad ( 8 ), die reizen om wetenschappelijk onderzoek te verrichten of om deel te nemen aan een wetenschappelijk seminar of een wetenschappelijke conferentie;

▼B

d) 

vertegenwoordigers van non-profitorganisaties die vijfentwintig jaar of jonger zijn en deelnemen aan door non-profitorganisaties georganiseerde studiebijeenkomsten, conferenties, sportieve, culturele of educatieve evenementen.

▼M5

5.  Van betaling van visumleges kunnen worden vrijgesteld:

a) 

kinderen van 6 tot en met 17 jaar;

b) 

houders van diplomatieke en dienstpaspoorten;

c) 

deelnemers tot en met 25 jaar aan door non-profitorganisaties georganiseerde studiebijeenkomsten, conferenties, sportieve, culturele of educatieve evenementen.

6.  In individuele gevallen kan het te betalen bedrag aan visumleges worden kwijtgescholden of verminderd wanneer daarmee culturele of sportieve belangen, belangen op het gebied van buitenlands beleid, ontwikkelingsbeleid en andere vitale openbare belangen of humanitaire redenen of internationale verplichtingen gediend zijn.

▼B

7.  De visumleges worden geheven in euro, in de nationale munt van het derde land waar de aanvraag wordt ingediend of in de munt die doorgaans in dat land wordt gebruikt, en worden, behalve in de in de artikelen 18, lid 2, en 19, lid 3, bedoelde gevallen, niet terugbetaald.

▼M5

Indien de visumleges in een andere munt dan de euro worden geheven, wordt het bedrag ervan vastgesteld en regelmatig opnieuw bezien aan de hand van de door de Europese Centrale Bank vastgestelde referentiewisselkoers. Het geheven bedrag mag worden afgerond en in het kader van de plaatselijke Schengensamenwerking wordt ervoor gezorgd dat gelijke leges worden geheven.

▼B

8.  Aanvragers ontvangen voor de betaalde visumleges een kwitantie.

▼M5

9.  De Commissie beoordeelt om de drie jaar of het in de leden 1, 2 en 2 bis, van dit artikel opgenomen bedrag van de visumleges moet worden herzien, en houdt daarbij rekening met objectieve criteria, zoals de door Eurostat gepubliceerde inflatie voor de Unie als geheel en het gewogen gemiddelde van de salarissen van de ambtenaren van de lidstaten. Op basis van die beoordelingen stelt de Commissie, in voorkomend geval, overeenkomstig artikel 51 bis gedelegeerde handelingen vast tot wijziging van deze verordening wat het bedrag van de visumleges betreft.

▼B

Artikel 17

Dienstverleningskosten

►M5  1.  De in artikel 43 bedoelde externe dienstverleners kunnen dienstverleningskosten aanrekenen. ◄ De dienstverleningskosten staan in verhouding tot de kosten van de externe dienstverlener voor het uitvoeren van een of meer van de in artikel 43, lid 6, genoemde taken.

2.  Die dienstverleningskosten worden gespecificeerd in het in artikel 43, lid 2, bedoelde rechtsinstrument.

▼M5 —————

▼B

4.  De dienstverleningskosten mogen niet meer bedragen dan de helft van de visumleges als genoemd in artikel 16, lid 1, ongeacht de mogelijke ontheffingen of vrijstellingen van de visumleges als bedoeld in artikel 16, leden 4, 5 en 6.

▼M5

4 bis.  In afwijking van lid 4 bedragen de dienstverleningskosten in derde landen waar de bevoegde lidstaat geen consulaat heeft om aanvragen in ontvangst te nemen en die lidstaat niet door een andere lidstaat wordt vertegenwoordigd, in beginsel niet meer dan 80 EUR.

4 ter.  In uitzonderlijke gevallen waarin het in lid 4 bis vermelde bedrag niet voldoende is om een volledige dienstverlening te verstrekken, kunnen hogere dienstverleningskosten worden gevraagd, voor een bedrag van ten hoogste 120 EUR. In een dergelijk geval stelt de betrokken lidstaat uiterlijk drie maanden voordat die regeling van kracht wordt, de Commissie in kennis van zijn voornemen hogere dienstverleningskosten op te leggen. In de kennisgeving wordt het niveau van de dienstverleningskosten gemotiveerd, met name aan de hand van een gedetailleerd overzicht van de kosten op basis waarvan een hoger bedrag is vastgesteld.

▼M5

5.  De betrokken lidstaat kan alle aanvragers de mogelijkheid blijven bieden rechtstreeks een aanvraag in te dienen bij zijn consulaat of bij een consulaat van een lidstaat waarmee een vertegenwoordigingsregeling is overeengekomen overeenkomstig artikel 8.

▼B



HOOFDSTUK III

Onderzoeken van en nemen van beslissingen over aanvragen

Artikel 18

Vaststelling van de bevoegdheid van het consulaat

1.  Wanneer een aanvraag wordt ingediend, gaat het consulaat na of het bevoegd is voor het behandelen van en het nemen van een beslissing over de aanvraag, overeenkomstig de artikelen 5 en 6.

2.  Indien het consulaat niet bevoegd is, geeft het onverwijld het aanvraagformulier en de door de aanvrager verstrekte documenten terug, betaalt de visumleges terug en deelt mee welk consulaat wel bevoegd is.

Artikel 19

Ontvankelijkheid

▼M5

1.  Het bevoegde consulaat of de centrale autoriteiten van de bevoegde lidstaat gaan na of:

▼B

— 
de aanvraag is ingediend binnen de in artikel 9, lid 1, genoemde termijn;
— 
de aanvraag de elementen, genoemd in artikel 10, lid 3, onder a), b) en c), bevat;
— 
de biometrische gegevens van de aanvrager zijn verzameld, en
— 
de visumleges zijn geïnd.

▼M5

2.  Indien het bevoegde consulaat of de centrale autoriteiten van de bevoegde lidstaat vaststellen dat aan de voorwaarden van lid 1 is voldaan, is de aanvraag ontvankelijk en zullen het consulaat of de centrale autoriteiten:

— 
de procedures van artikel 8 van de VIS-verordening volgen, en
— 
de aanvraag nader onderzoeken.

▼C2

De gegevens mogen uitsluitend in het VIS worden ingevoerd door naar behoren bevoegde consulaire medewerkers overeenkomstig artikel 6, lid 1, artikel 7 en artikel 9, punten 5 en 6, van de VIS-verordening.

▼M5

3.  Indien het bevoegde consulaat of de centrale autoriteiten van de bevoegde lidstaten vaststellen dat niet aan de voorwaarden van lid 1 is voldaan, is de aanvraag onontvankelijk en zullen het consulaat of de centrale autoriteiten onverwijld:

— 
het aanvraagformulier en alle door de aanvrager verstrekte documenten teruggeven;
— 
de verzamelde biometrische gegevens vernietigen;
— 
de visumleges terugbetalen, en
— 
de aanvraag niet onderzoeken.

4.  In afwijking van lid 3 kan een aanvraag die niet aan de eisen van lid 1 voldoet, op humanitaire gronden of vanwege het nationale belang, of gelet op internationale verplichtingen, ontvankelijk worden geacht.

▼B

Artikel 20

Stempel waaruit blijkt dat een aanvraag ontvankelijk is

1.  Indien een aanvraag ontvankelijk is, stempelt het bevoegde consulaat het reisdocument van de aanvrager af. Het stempel komt overeen met het model als omschreven in bijlage III en wordt in overeenstemming met de bepalingen van die bijlage aangebracht.

2.  Diplomatieke paspoorten, dienstpaspoorten/officiële paspoorten en bijzondere paspoorten worden niet afgestempeld.

3.  De bepalingen van dit artikel zijn ten aanzien van de consulaten van de lidstaten van toepassing tot de datum waarop het VIS conform artikel 48 van de VIS-verordening overal volledig operationeel is.

Artikel 21

Controle van de voorwaarden voor binnenkomst en risicobeoordeling

1.  Bij het onderzoeken van aanvragen voor een eenvormig visum wordt nagegaan of de aanvrager aan de inreisvoorwaarden als omschreven in artikel 5, lid 1, onder a), c), d), en e), van de Schengengrenscode voldoet en wordt bijzondere aandacht geschonken aan de toetsing van de vraag of de aanvrager een risico van illegale immigratie of een risico voor de veiligheid van de lidstaten vertegenwoordigt, en met name, of de aanvrager het voornemen heeft het grondgebied van de lidstaten te verlaten vóór de geldigheidsduur van het aangevraagde visum verstrijkt.

2.  Voor elke visumaanvraag wordt het VIS geraadpleegd overeenkomstig de artikelen 8, leden 2 en 15, van de VIS-verordening. De lidstaten zorgen ervoor dat volledig gebruik wordt gemaakt van alle zoekcriteria zoals bedoeld in artikel 15 van de VIS-verordening om valse afkeuringen en identificaties te voorkomen.

▼M5

3.  Wanneer het consulaat of de centrale autoriteiten controleren of de aanvrager aan de inreisvoorwaarden voldoet, gaan het consulaat of de centrale autoriteiten na:

▼B

a) 

of het overgelegde reisdocument niet vals, nagemaakt of vervalst is;

b) 

of de aanvrager het doel van en de voorwaarden voor het voorgenomen verblijf heeft aangetoond, alsook of de aanvrager over de middelen van bestaan beschikt om in zijn levensonderhoud te voorzien, zowel voor de duur van het voorgenomen verblijf als voor zijn terugreis naar het land van herkomst of voor doorreis naar een derde land waar hij met zekerheid zal worden toegelaten, of in de mogelijkheid verkeert deze middelen legaal te verkrijgen;

c) 

of de aanvrager gesignaleerd staat in het Schengeninformatiesysteem (SIS) met het oog op weigering van toegang;

d) 

of de aanvrager al dan niet wordt beschouwd als een bedreiging van de openbare orde, de binnenlandse veiligheid, de volksgezondheid als omschreven in artikel 2, lid 19, van de Schengengrenscode, of de internationale betrekkingen van één van de lidstaten, en met name of hij om dezelfde redenen met het oog op weigering van toegang gesignaleerd staat in de nationale databanken van de lidstaten;

▼M5

e) 

of de aanvrager in het bezit is van een toereikende en geldige medische reisverzekering, in voorkomend geval, voor de duur van het voorgenomen verblijf of, indien een meervoudig inreisvisum wordt aangevraagd, voor de duur van het eerste voorgenomen bezoek.

4.  Het consulaat of de centrale autoriteiten controleren, voor zover van toepassing, de lengte van de vorige en de voorgenomen verblijven, om na te gaan of de aanvrager de maximaal toegestane verblijfsduur op het grondgebied van de lidstaten niet heeft overschreden, ongeacht mogelijke toegestane verblijven op grond van een nationaal visum voor verblijf van lange duur of een verblijfsvergunning.

▼B

5.  Bij de beoordeling van de middelen van bestaan voor het voorgenomen verblijf wordt rekening gehouden met de duur en het doel van het verblijf, alsmede met de gemiddelde prijzen voor onderdak in de betrokken lidstaat of lidstaten, bepaald op basis van een goedkoop verblijf, vermenigvuldigd met het aantal verblijfsdagen, op basis van de door elk van de lidstaten overeenkomstig artikel 34, lid 1, onder c), van de Schengengrenscode vastgestelde richtbedragen. Een bewijs van garantstelling en/of particuliere logiesvertrekking kan eveneens de toereikendheid van de middelen van bestaan aantonen.

▼M5

6.  Bij het onderzoeken van een aanvraag voor een luchthaventransitvisum gaan het consulaat of de centrale autoriteiten met name na:

▼B

a) 

of het overgelegde reisdocument niet vals, nagemaakt of vervalst is;

b) 

welke de plaatsen van vertrek en bestemming van de betrokken onderdaan van een derde land zijn, en of deze stroken met de voorgenomen reisroute en luchthaventransit;

c) 

of het bewijs is geleverd van de doorreis naar de eindbestemming.

7.  Het onderzoek van een aanvraag wordt met name gebaseerd op de echtheid en betrouwbaarheid van de overgelegde documenten, alsmede op de geloofwaardigheid en de betrouwbaarheid van de verklaringen van de aanvrager.

▼M5

8.  Bij het onderzoeken van een aanvraag kunnen het consulaat of de centrale autoriteiten in gerechtvaardigde gevallen een onderhoud hebben met de aanvrager en hem om aanvullende documenten verzoeken.

▼B

9.  Een eerdere visumweigering leidt niet automatisch tot weigering van een nieuwe aanvraag. Een nieuwe aanvraag wordt beoordeeld op basis van alle beschikbare informatie.

Artikel 22

Voorafgaande raadpleging van de centrale autoriteiten van andere lidstaten

▼M5

1.  Een lidstaat kan, wegens een bedreiging van de openbare orde, de binnenlandse veiligheid, de internationale betrekkingen of de volksgezondheid, van de centrale autoriteiten van andere lidstaten verlangen dat deze zijn centrale autoriteiten raadplegen bij het onderzoeken van aanvragen van onderdanen van bepaalde derde landen of specifieke categorieën onderdanen van die landen. Deze raadpleging geldt niet voor aanvragen voor luchthaventransitvisa.

2.  De geraadpleegde centrale autoriteiten geven zo spoedig mogelijk uitsluitsel, maar niet later dan zeven kalenderdagen na raadpleging. Indien binnen deze termijn geen antwoord wordt ontvangen, betekent dit dat zij geen bezwaar hebben tegen de afgifte van het visum.

3.  In principe uiterlijk 25 kalenderdagen voordat zij de verplichting tot voorafgaande raadpleging invoeren of afschaffen, stellen de lidstaten de Commissie in kennis van hun voornemen hiertoe. Die informatie wordt ook verstrekt in het kader van de plaatselijke Schengensamenwerking in het betrokken ambtsgebied.

▼B

4.  De Commissie stelt de lidstaten op de hoogte van deze kennisgevingen.

▼M5 —————

▼B

Artikel 23

Beslissing over de aanvraag

1.  Op aanvragen die overeenkomstig artikel 19 ontvankelijk zijn, wordt beslist binnen vijftien kalenderdagen na de datum van indiening.

▼M5

2.  Deze termijn kan in individuele gevallen worden verlengd tot ten hoogste 45 kalenderdagen, met name wanneer nader onderzoek van de aanvraag noodzakelijk is.

▼M5

2 bis.  In gemotiveerde spoedeisende gevallen wordt onverwijld over aanvragen beslist.

▼M5 —————

▼B

4.  Tenzij de aanvraag ingetrokken is, wordt beslist:

a) 

een eenvormig visum af te geven overeenkomstig artikel 24;

b) 

een visum met territoriaal beperkte geldigheid af te geven overeenkomstig artikel 25;

▼M5

b bis) 

een luchthaventransitvisum af te geven overeenkomstig artikel 26, of

▼M5

c) 

een visum weigeren overeenkomstig artikel 32.

▼M5 —————

▼B

Het feit dat het nemen van vingerafdrukken fysiek onmogelijk is, overeenkomstig artikel 13, lid 7, onder b), mag geen invloed hebben op de afgifte of de weigering van een visum.



HOOFDSTUK IV

Visumafgifte

Artikel 24

Afgifte van een eenvormig visum

1.  De geldigheidsduur van een visum en de lengte van het toegestane verblijf worden gebaseerd op het onderzoek als bedoeld in artikel 21.

Een visum kan worden afgegeven voor één, twee of meer binnenkomsten. De geldigheidsduur is niet langer dan vijf jaar.

▼M5 —————

▼M5

Onverminderd artikel 12, punt a), omvat de geldigheidsduur van een visum voor één binnenkomst een extra „marge” van 15 kalenderdagen.

▼B

De lidstaten kunnen beslissen deze extra marge niet toe te kennen om redenen van openbare orde of vanwege de internationale betrekkingen van één van de lidstaten.

▼M5

2.  Mits de aanvrager aan de inreisvoorwaarden van artikel 6, lid 1, punten a), c), d) en e), van Verordening (EU) 2016/399 voldoet, worden meervoudige inreisvisa met een lange geldigheidsduur afgegeven voor de volgende periodes, tenzij het visum langer geldig zou zijn dan het reisdocument:

a) 

voor een geldigheidsduur van één jaar, mits de aanvrager in de voorgaande twee jaar drie visa heeft gekregen en rechtmatig heeft gebruikt;

b) 

voor een geldigheidsduur van twee jaar, mits de aanvrager in de voorgaande twee jaar een eerder afgegeven meervoudig inreisvisum met een geldigheidsduur van één jaar heeft gekregen en rechtmatig heeft gebruikt;

c) 

voor een geldigheidsduur van vijf jaar, mits de aanvrager in de voorgaande drie jaar een eerder afgegeven meervoudig inreisvisum met een geldigheidsduur van twee jaar heeft gekregen en rechtmatig heeft gebruikt.

Overeenkomstig artikel 25, lid 1, afgegeven luchthaventransitvisa en visa met territoriaal beperkte geldigheid worden niet in aanmerking genomen voor de afgifte van meervoudige inreisvisa.

▼M5

2 bis.  In afwijking van lid 2 kan de geldigheidsduur van het afgegeven visum in individuele gevallen worden verkort, wanneer er redelijke twijfel bestaat dat voor de gehele periode aan de inreisvoorwaarden zal worden voldaan.

2 ter.  In afwijking van lid 2 beoordelen de consulaten in het kader van de plaatselijke Schengensamenwerking of de in lid 2 vastgestelde regels inzake de afgifte van meervoudige inreisvisa moeten worden aangepast om rekening te houden met de plaatselijke omstandigheden en met risico's op het gebied van migratie en veiligheid, met als doel gunstigere of restrictievere regels vast te stellen overeenkomstig lid 2 quinquies.

2 quater.  Onverminderd lid 2 kan een meervoudig inreisvisum met een geldigheidsduur van ten hoogste vijf jaar worden afgegeven aan aanvragers die de noodzaak aantonen of hun voornemen motiveren om veelvuldig of regelmatig te reizen, mits zij hun integriteit en betrouwbaarheid aantonen, waaronder met name het rechtmatige gebruik van eerder afgegeven visa, hun economische situatie in het land van herkomst en hun werkelijke voornemen om het grondgebied van de lidstaten te verlaten vóór het verstrijken van de geldigheidsduur van het aangevraagde visum.

2 quinquies.  Wanneer zulks nodig is op basis van de in lid 2 ter van dit artikel bedoelde beoordeling, stelt de Commissie middels uitvoeringshandelingen de regels betreffende de in lid 2 van dit artikel vastgestelde voorwaarden voor de afgifte van meervoudige inreisvisa vast die in elk ambtsgebied moeten worden toegepast om rekening te houden met de plaatselijke omstandigheden, de risico's op het gebied van migratie en veiligheid en de algemene betrekkingen van de Unie met het derde land in kwestie. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 52, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

▼B

3.  De gegevens als omschreven in artikel 10, lid 1, van de VIS-verordening worden in het VIS ingevoerd wanneer is beslist het visum af te geven.

Artikel 25

Afgifte van een visum met territoriaal beperkte geldigheid

1.  Een visum met territoriaal beperkte geldigheid wordt bij wijze van uitzondering in de volgende gevallen afgegeven:

a) 

wanneer de betrokken lidstaat het op humanitaire gronden, vanwege het nationale belang of gelet op internationale verplichtingen noodzakelijk acht

i) 

af te wijken van het beginsel dat dient te worden voldaan aan de inreisvoorwaarden als omschreven in artikel 5, lid 1, onder a), c), d) en e), van de Schengengrenscode, of

ii) 

een visum af te geven hoewel de overeenkomstig artikel 22 geraadpleegde lidstaat bezwaar heeft tegen de afgifte van een eenvormig visum, of

iii) 

een visum af te geven om spoedeisende redenen hoewel de voorafgaande raadpleging overeenkomstig artikel 22 niet heeft plaatsgevonden,

of

▼M3

b) 

wanneer het consulaat, om redenen die het gerechtvaardigd acht, voor een verblijf gedurende dezelfde periode van 180 dagen een nieuw visum afgeeft aan een aanvrager die gedurende die periode van 180 dagen reeds een eenvormig visum of een visum met territoriaal beperkte geldigheid voor een verblijf van 90 dagen heeft gebruikt.

▼B

2.  Een visum met territoriaal beperkte geldigheid is geldig voor het grondgebied van de lidstaat van afgifte. Bij wijze van uitzondering kan het geldig zijn voor het grondgebied van meer dan één lidstaat mits elke betrokken lidstaat daarmee instemt.

3.  Indien de aanvrager in het bezit is van een reisdocument dat door een of meer, doch niet alle, lidstaten niet wordt erkend, wordt een visum afgegeven dat geldig is voor het grondgebied van de lidstaten die het reisdocument erkennen. Indien de lidstaat die het visum afgeeft, het reisdocument van de aanvrager niet erkent, is het afgegeven visum uitsluitend voor die lidstaat geldig.

4.  Indien een visum met territoriaal beperkte geldigheid in de in lid 1, onder a), omschreven gevallen is afgegeven, verstrekken de centrale autoriteiten van de lidstaat van afgifte de centrale autoriteiten van de andere lidstaten volgens de procedure van artikel 16, lid 3, van de VIS-verordening onverwijld de relevante informatie.

5.  De gegevens als omschreven in artikel 10, lid 1, van de VIS-verordening worden in het VIS ingevoerd wanneer is beslist het visum af te geven.

▼M5

Artikel 25 bis

Samenwerking op het gebied van overname

1.  Afhankelijk van de mate waarin een derde land de lidstaten medewerking verleent op het gebied van de overname van irreguliere migranten, hetgeen aan de hand van relevante en objectieve criteria wordt beoordeeld, zijn artikel 14, lid 6, artikel 16, lid 1 en artikel 16, lid 5, punt b), artikel 23, lid 1, en artikel 24, leden 2 en 2 quater, niet van toepassing op aanvragers of categorieën aanvragers die onderdaan zijn van een derde land dat overeenkomstig dit artikel wordt beschouwd als een land dat onvoldoende medewerking verleent.

2.  De door een derde land verleende medewerking op het gebied van overname wordt regelmatig, ten minste eens per jaar, door de Commissie beoordeeld aan de hand van, met name, de volgende indicatoren:

a) 

het aantal terugkeerbesluiten dat is uitgevaardigd ten aanzien van personen die illegaal op het grondgebied van de lidstaten verblijven en uit het betrokken derde land afkomstig zijn;

b) 

het aantal gevallen van daadwerkelijke gedwongen terugkeer van personen ten aanzien van wie een terugkeerbesluit is uitgevaardigd, uitgedrukt als een percentage van het aantal terugkeerbesluiten dat ten aanzien van onderdanen van het betrokken derde land is uitgevaardigd, met inbegrip van, in voorkomend geval, het aantal onderdanen van derde landen dat krachtens op Unie- of bilateraal niveau gesloten overnameovereenkomsten via het grondgebied van het betrokken derde land is doorgereisd;

c) 

het aantal door het betrokken derde land aanvaarde overnameverzoeken per lidstaat, uitgedrukt als een percentage van het totale aantal door dat land ontvangen overnameverzoeken;

d) 

het niveau van de praktische medewerking wat betreft de terugkeer in de verschillende fasen van de terugkeerprocedure, zoals:

i) 

bijstand bij het identificeren van personen die illegaal op het grondgebied van de lidstaten verblijven en bij de tijdige afgifte van reisdocumenten;

ii) 

aanvaarding van het Europees reisdocument voor de terugkeer van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen of laissez-passer;

iii) 

aanvaarding van de overname van personen die krachtens de geldende wetgeving naar hun land moeten worden teruggezonden;

iv) 

aanvaarding van terugkeervluchten en -operaties.

Een dergelijke beoordeling wordt gebaseerd op betrouwbare, door de lidstaten en door de instellingen, organen, instanties en agentschappen van de Unie verstrekte gegevens. De Commissie doet regelmatig, ten minste eenmaal per jaar, verslag van haar beoordeling aan de Raad.

3.  Een lidstaat kan op grond van de in lid 2 opgenomen indicatoren de Commissie in kennis stellen van aanzienlijke en aanhoudende praktische problemen bij de samenwerking met een derde land op het gebied van de overname van irreguliere migranten. De Commissie stelt het Europees Parlement en de Raad onmiddellijk in kennis van de kennisgeving.

4.  Krachtens lid 3 verrichte kennisgevingen worden binnen één maand door de Commissie onderzocht. De Commissie stelt het Europees Parlement en de Raad in kennis van de resultaten van dit onderzoek.

5.  Wanneer de Commissie op basis van de in de leden 2 en 4 bedoelde analyse, en rekening houdend met de stappen die zij heeft ondernomen om het betrokken derde land op het gebied van overname beter te doen meewerken, en met de algemene betrekkingen van de Unie met dat derde land, ook inzake migratie, tot de conclusie komt dat een land onvoldoende medewerking verleent en er bijgevolg maatregelen moeten worden getroffen, of wanneer binnen twaalf maanden een gewone meerderheid van lidstaten de Commissie overeenkomstig lid 3 in kennis heeft gesteld, dient de Commissie, terwijl zij inspanningen blijft leveren om de samenwerking met het betrokken derde land te verbeteren, bij de Raad een voorstel in tot vaststelling van:

a) 

een uitvoeringsbesluit tot tijdelijke opschorting van de toepassing van een of meer van artikel 14, lid 6, artikel 16, lid 5, punt b), artikel 23, lid 1, of artikel 24, leden 2 en 2 quater, voor alle onderdanen van het betrokken derde land of voor bepaalde categorieën van hen;

b) 

een uitvoeringsbesluit tot geleidelijke toepassing van een van de in artikel 16, lid 2 bis, vastgestelde bedragen aan visumleges voor alle onderdanen van het betrokken derde land of voor bepaalde categorieën van hen, mits na een beoordeling door de Commissie de overeenkomstig het uitvoeringsbesluit toegepaste maatregelen bedoeld in punt a) van dit lid als ondoeltreffend worden beschouwd.

6.  Aan de hand van de in lid 2 opgenomen indicatoren beoordeelt de Commissie voortdurend of de door het betrokken derde land verleende medewerking op het gebied van de overname van irreguliere migranten aanzienlijk en duurzaam is verbeterd en brengt zij daarover verslag uit, en zij kan, mede in het licht van de algemene betrekkingen van de Unie met dat derde land, bij de Raad een voorstel indienen tot intrekking of wijziging van het in lid 5 bedoelde uitvoeringsbesluit.

7.  Uiterlijk zes maanden na de inwerkingtreding van de in lid 5 bedoelde uitvoeringsbesluiten brengt de Commissie verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad over de vorderingen in de door het betrokken derde land verleende medewerking op het gebied van overname.

8.  Indien de Commissie, op basis van de in lid 2 bedoelde analyse en rekening houdend met de algemene betrekkingen van de Unie met het betrokken derde land, met name op het gebied van overname, tot de conclusie komt dat dat derde land voldoende met de lidstaten aan de overname van irreguliere migranten meewerkt, kan zij bij de Raad een voorstel indienen tot vaststelling van een uitvoeringsbesluit waarbij ten aanzien van aanvragers of categorieën aanvragers die onderdanen van dat derde land zijn en op het grondgebied van dat derde land een visum aanvragen, een of meer van de volgende maatregelen worden vastgesteld:

a) 

vermindering van de in artikel 16, lid 1, vermelde visumleges tot 60 EUR;

b) 

vermindering van de in artikel 23, lid 1, vermelde termijn waarbinnen over een aanvraag moet worden beslist, tot 10 dagen;

c) 

verlenging van de geldigheidsduur van in artikel 24, lid 2, bedoelde meervoudige inreisvisa.;

Dat uitvoeringsbesluit is van toepassing gedurende ten hoogste één jaar. Het kan zo nodig worden verlengd.

▼B

Artikel 26

Afgifte van een luchthaventransitvisum

1.  Een luchthaventransitvisum is geldig voor de doorreis door de internationale transitzones van luchthavens op het grondgebied van de lidstaten.

2.  Onverminderd artikel 12, onder a), omvat de geldigheidsduur van het visum een extra „marge” van vijftien dagen.

De lidstaten kunnen beslissen deze extra marge niet toe te kennen om redenen van openbare orde of vanwege de internationale betrekkingen van één van de lidstaten.

3.  Onverminderd artikel 12, onder a), kan een meervoudig luchthaventransitvisum met een geldigheidsduur van ten hoogste zes maanden worden afgegeven.

4.  De volgende criteria zijn met name relevant voor beslissingen om meervoudige luchthaventransitvisa af te geven:

a) 

de noodzaak voor de aanvrager om veelvuldig en/of regelmatig te reizen, en

b) 

de integriteit en betrouwbaarheid van de aanvrager, waaronder met name het juiste gebruik van eerder afgegeven eenvormige visa, visa met territoriaal beperkte geldigheid of luchthaventransitvisa, zijn economische situatie in het land van herkomst en zijn werkelijke voornemen om zijn reis voort te zetten.

5.  Indien de aanvrager in het bezit moet zijn van een luchthaventransitvisum overeenkomstig artikel 3, lid 2, is het luchthaventransitvisum alleen geldig voor de doorreis door de internationale transitzones van luchthavens op het grondgebied van de betrokken lidstaat of lidstaten.

6.  De gegevens als omschreven in artikel 10, lid 1, van de VIS-verordening worden in het VIS ingevoerd wanneer is beslist het visum af te geven.

Artikel 27

Invullen van de visumsticker

▼M5

1.  De voorschriften voor het invullen van de visumsticker worden door de Commissie middels uitvoeringshandelingen vastgesteld. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 52, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

2.  De lidstaten kunnen nationale vermeldingen aanbrengen in het voor opmerkingen bestemde gedeelte van de visumsticker. Die vermeldingen mogen niet dezelfde zijn als de verplichte gegevens die overeenkomstig de in lid 1 bedoelde procedure zijn vastgesteld.

▼B

3.  Alle vermeldingen dienen op de visumsticker te worden geprint. In een geprinte visumsticker mogen geen wijzigingen met de hand worden aangebracht.

▼M5

4.  Visumstickers voor visa voor één binnenkomst mogen uitsluitend in het geval van technische overmacht met de hand worden ingevuld. Op een met de hand ingevulde visumsticker mogen geen wijzigingen worden aangebracht.

▼B

5.  Indien de visumsticker met de hand is ingevuld overeenkomstig lid 4 van dit artikel, wordt dit vermeld in het VIS overeenkomstig artikel 10, lid 1, onder k), van de VIS-verordening.

Artikel 28

Ongeldig maken van een ingevulde visumsticker

1.  Indien een vergissing wordt geconstateerd vóór aanbrenging van de visumsticker in het reisdocument, wordt de visumsticker ongeldig gemaakt.

2.  Indien een vergissing wordt geconstateerd nadat de visumsticker in het reisdocument is aangebracht, wordt de visumsticker ongeldig gemaakt door het aanbrengen van een kruis in onuitwisbare inkt over de visumsticker, waarna een nieuwe visumsticker wordt aangebracht op een andere bladzijde.

3.  Indien een vergissing wordt geconstateerd nadat de desbetreffende gegevens in het VIS zijn ingevoerd overeenkomstig artikel 10, lid 1, van de VIS-verordening, wordt de vergissing hersteld in overeenstemming met artikel 24, lid 1, van die verordening.

Artikel 29

Aanbrengen van een visumsticker

▼M5

1.  De visumsticker wordt in het reisdocument aangebracht.

▼M5

1 bis.  De gedetailleerde voorschriften voor het aanbrengen van de visumsticker worden door de Commissie middels uitvoeringshandelingen vastgesteld. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 52, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

▼B

2.  Indien de lidstaat van afgifte het reisdocument van de aanvrager niet erkent, wordt gebruikgemaakt van het afzonderlijke blad voor het aanbrengen van een visum.

3.  Indien een visumsticker is aangebracht op het afzonderlijke blad voor het aanbrengen van een visum, wordt dit vermeld in het VIS overeenkomstig artikel 10, lid 1, punt j), van de VIS-verordening.

4.  Individuele visumstickers die worden afgegeven aan personen die in het reisdocument van de aanvrager zijn bijgeschreven, worden in dat reisdocument aangebracht.

5.  Indien het reisdocument waarin deze personen zijn bijgeschreven niet wordt erkend door de lidstaat van afgifte, worden de individuele visumstickers aangebracht op de afzonderlijke bladen voor het aanbrengen van een visum.

Artikel 30

Aan een afgegeven visum verbonden rechten

Aan het bezit van een eenvormig visum of een visum met territoriaal beperkte geldigheid kan als zodanig geen automatisch recht op binnenkomst worden ontleend.

Artikel 31

Informatie aan de centrale autoriteiten van andere lidstaten

▼M5

1.  Behoudens voor luchthaventransitvisa kan een lidstaat verlangen dat zijn centrale autoriteiten in kennis worden gesteld van visa die door andere lidstaten worden afgegeven aan onderdanen van bepaalde derde landen of specifieke categorieën onderdanen van die landen.

2.  Uiterlijk 25 kalenderdagen voordat de lidstaten de verplichting tot het verstrekken van deze informatie invoeren of afschaffen, stellen zij de Commissie in kennis van hun voornemen hiertoe. Die informatie wordt ook verstrekt in het kader van de plaatselijke Schengensamenwerking in het betrokken ambtsgebied.

▼B

3.  De Commissie stelt de lidstaten op de hoogte van deze kennisgevingen.

▼M5 —————

▼B

Artikel 32

Weigering van een visum

1.  Onverminderd artikel 25, lid 1, wordt een visum geweigerd:

a) 

indien de aanvrager:

i) 

een vals, nagemaakt of vervalst reisdocument heeft overgelegd;

ii) 

het doel en de omstandigheden van het voorgenomen verblijf niet heeft aangetoond;

▼M5

ii bis) 

het doel en de omstandigheden van de voorgenomen luchthaventransit niet heeft aangetoond;

▼B

iii) 

niet heeft aangetoond over voldoende middelen van bestaan te beschikken, zowel voor de duur van het voorgenomen verblijf als voor zijn terugreis naar het land van herkomst of verblijf, of voor doorreis naar een derde land waar hij met zekerheid zal worden toegelaten, of in de mogelijkheid te verkeren deze middelen legaal te verkrijgen;

▼M3

iv) 

in de lopende periode van 180 dagen reeds 90 dagen op het grondgebied van de lidstaten heeft verbleven op grond van een eenvormig visum of een visum met territoriaal beperkte geldigheid;

▼B

v) 

ter fine van weigering van toegang in het SIS gesignaleerd staat;

vi) 

wordt beschouwd als een bedreiging van de openbare orde, de binnenlandse veiligheid, de volksgezondheid als omschreven in artikel 2, lid 19, van de Schengengrenscode, of de internationale betrekkingen van één van de lidstaten, en met name of hij om dezelfde redenen met het oog op weigering van toegang gesignaleerd staat in de nationale databanken van de lidstaten;

vii) 

in voorkomend geval, niet heeft aangetoond te beschikken over een toereikende en geldige medische reisverzekering,

of

b) 

indien er redelijke twijfel bestaat over de echtheid van de door de aanvrager overgelegde bewijsstukken of over de geloofwaardigheid van de inhoud ervan, de betrouwbaarheid van de verklaringen van de aanvrager of zijn voornemen om het grondgebied van de lidstaten te verlaten vóór het verstrijken van de geldigheid van het aangevraagde visum.

▼M5

2.  De afwijzende beslissing en de redenen voor de afwijzing van de aanvraag worden aan de aanvrager kenbaar gemaakt door middel van het standaardformulier van bijlage VI, in de taal van de lidstaat die de definitieve beslissing over de aanvraag heeft genomen en een andere officiële taal van de instellingen van de Unie.

▼B

3.  Aanvragers aan wie een visum is geweigerd, kunnen in beroep gaan. Het beroep wordt ingesteld tegen de lidstaat die de definitieve beslissing over de aanvraag heeft genomen. De nationale wetgeving van die lidstaat is op het beroep van toepassing. De lidstaten verstrekken de aanvragers informatie over de procedure in geval van een beroep, zoals gespecificeerd in bijlage VI.

▼M5 —————

▼B

5.  Informatie over geweigerde visa wordt in het VIS ingevoerd overeenkomstig artikel 12 van de VIS-verordening.



HOOFDSTUK V

Wijziging van een afgegeven visum

Artikel 33

Verlenging

1.  De geldigheidsduur van en/of de duur van het verblijf met een afgegeven visum wordt verlengd indien de bevoegde autoriteit van een lidstaat oordeelt dat de visumhouder heeft aangetoond dat hij wegens overmacht of om humanitaire redenen niet in staat is om het grondgebied van de lidstaat vóór het verstrijken van de geldigheidsduur of het einde van de toegestane verblijfsduur te verlaten. Deze verlenging is gratis.

2.  De geldigheidsduur van en/of de duur van het verblijf met een afgegeven visum kan worden verlengd indien de visumhouder aantoont dat de verlenging van de geldigheidsduur of de verblijfsduur om zwaarwegende persoonlijke redenen gerechtvaardigd is. Voor deze verlenging bedragen de leges 30 EUR.

3.  Behoudens andersluidende beslissingen van de autoriteit die het visum verlengt, behoudt het verlengde visum de territoriale geldigheid van het oorspronkelijke visum.

4.  De autoriteit die bevoegd is tot verlenging van het visum is de autoriteit van de lidstaat op het grondgebied waarvan de onderdaan van een derde land zich bevindt op het moment waarop verlenging wordt aangevraagd.

5.  De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de autoriteiten die bevoegd zijn tot het verlengen van visa.

6.  Visumverlenging gebeurt in de vorm van een visumsticker.

7.  Informatie over een verlengd visum wordt in het VIS ingevoerd overeenkomstig de bepalingen van artikel 14 van de VIS-verordening.

Artikel 34

▼C1

Nietigverklaring en intrekking

▼B

1.  Een visum wordt nietig verklaard indien blijkt dat op het moment van afgifte niet aan de afgiftevoorwaarden voldaan was, met name indien er ernstige redenen bestaan om aan te nemen dat het visum op onrechtmatige wijze is verkregen. Een visum wordt in beginsel nietig verklaard door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat die het heeft afgegeven. Een visum kan door de bevoegde autoriteiten van een andere lidstaat nietig worden verklaard; in dat geval worden de autoriteiten van de lidstaat die het visum heeft afgegeven van de nietigverklaring in kennis gesteld.

2.  Een visum wordt ingetrokken indien blijkt dat niet langer aan de afgiftevoorwaarden voldaan wordt. Een visum wordt in beginsel ingetrokken door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat die het heeft afgegeven. Een visum kan door de bevoegde autoriteiten van een andere lidstaat worden ingetrokken; in dat geval worden de autoriteiten van de lidstaat die het visum heeft afgegeven van de intrekking in kennis gesteld.

3.  Een visum kan worden ingetrokken op verzoek van de visumhouder. De bevoegde autoriteiten van de lidstaat die het visum heeft afgegeven worden van de intrekking in kennis gesteld.

4.  Het feit dat de houder van een visum aan de grens niet alle in artikel 14, lid 3, bedoelde bewijsstukken kan overleggen, leidt niet automatisch tot een besluit tot nietigverklaring of intrekking van het visum.

5.  Indien een visum wordt nietig verklaard of ingetrokken, wordt daarop het stempel „NIETIG VERKLAARD” of „INGETROKKEN” aangebracht en worden het optische variabele kenmerk van de visumsticker, het veiligheidskenmerk „latent-beeldeffect” en het woord „visum” ongeldig gemaakt door middel van een doorhaling.

6.  De beslissing tot nietigverklaring of intrekking van een visum en de gronden waarop deze is gebaseerd, wordt aan de aanvrager kenbaar gemaakt door middel van het standaardformulier van bijlage VI.

7.  Visumhouders van wie het visum is nietig verklaard of ingetrokken, hebben een recht van beroep tenzij het visum overeenkomstig lid 3 op zijn verzoek ingetrokken is. Het beroep wordt ingesteld tegen de lidstaat die de beslissing over de nietigverklaring of intrekking heeft genomen. De nationale wetgeving van die lidstaat is op het beroep van toepassing. De lidstaten verstrekken de aanvragers informatie over de beroepsprocedure, zoals gespecificeerd in bijlage VI.

8.  Informatie over een nietig verklaard of ingetrokken visum wordt in het VIS ingevoerd overeenkomstig artikel 13 van de VIS-verordening.



HOOFDSTUK VI

Aan de buitengrenzen afgegeven visa

Artikel 35

Aan de buitengrenzen aangevraagde visa

1.  In uitzonderlijke gevallen kan een visum aan een grensdoorlaatpost worden afgegeven indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a) 

de aanvrager voldoet aan de voorwaarden als omschreven in artikel 5, lid 1, onder a), c), d), en e), van de Schengengrenscode;

b) 

de aanvrager is niet in de gelegenheid geweest om op voorhand een visum aan te vragen, en verstrekt, op verzoek, bewijsstukken ter staving van de onvoorziene en dringende redenen voor zijn binnenkomst, en

c) 

de terugkeer van de aanvrager naar zijn land van herkomst of verblijf, of zijn doorreis door andere landen dan lidstaten die het Schengenacquis volledig toepassen, wordt zeker geacht.

2.  Indien een visum aan een buitengrens wordt aangevraagd, kan de eis dat de aanvrager in het bezit is van een medische reisverzekering komen te vervallen indien deze reisverzekering niet verkrijgbaar is aan de grensdoorlaatpost, of vanwege humanitaire redenen.

3.  Een aan de buitengrens afgegeven visum is een eenvormig visum dat de houder het recht geeft op een verblijf van ten hoogste vijftien dagen, naargelang het doel en de omstandigheden van het voorgenomen verblijf. Voor een doorreis komt de duur van het toegestane verblijf overeen met de tijd die voor de doorreis is vereist.

4.  Indien niet wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 5, lid 1, onder a), c), d), en e), van de Schengengrenscode, kunnen de voor afgifte aan de grens bevoegde autoriteiten overeenkomstig artikel 25, lid 1, onder a), van deze verordening, een visum met territoriaal beperkte geldigheid afgeven voor het grondgebied van de lidstaat van afgifte.

5.  Aan een onderdaan van een derde land die behoort tot een categorie personen voor wie voorafgaande raadpleging dient plaats te vinden overeenkomstig artikel 22, wordt aan de buitengrens in beginsel geen visum afgegeven.

In bijzondere gevallen kan aan de buitengrens aan dergelijke personen overeenkomstig artikel 25, lid 1, onder a), echter een visum met territoriaal beperkte geldigheid voor het grondgebied van de lidstaat van afgifte worden afgegeven.

6.  Behalve op de in artikel 32, lid 1, genoemde gronden voor visumweigering wordt een visum aan de grensdoorlaatpost geweigerd indien niet aan de voorwaarden van lid 1, onder b), van dit artikel is voldaan.

7.  De bepalingen met betrekking tot motivering en kennisgeving van afwijzingen en het recht van beroep als omschreven in artikel 32, lid 3, en bijlage VI, zijn van toepassing.

Artikel 36

Afgifte aan de buitengrenzen van visa aan transiterende zeevarenden

1.  Aan een zeevarende die over een visum dient te beschikken voor overschrijding van de buitengrenzen van de lidstaten, kan aan de grens een visum met het oog op doorreis worden afgegeven indien hij:

a) 

voldoet aan de voorwaarden van artikel 35, lid 1, en

b) 

de desbetreffende grens overschrijdt teneinde in te schepen in, opnieuw in te schepen in of van boord te gaan van een schip waarop hij als zeevarende zal werken dan wel gewerkt heeft.

▼M5 —————

▼M5

2 bis.  De Commissie stelt middels uitvoeringshandelingen werkinstructies vast voor de wijze waarop aan de grenzen visa aan zeevarenden moeten worden afgegeven. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 52, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

▼B

3.  Dit artikel is van toepassing onverminderd het bepaalde in artikel 35, leden 3, 4 en 5.



TITEL IV

ADMINISTRATIEF BEHEER EN ORGANISATIE

Artikel 37

Organisatie van de visumafdelingen

1.  De lidstaten zijn verantwoordelijk voor de organisatie van de visumafdelingen van hun consulaten.

Om verminderde waakzaamheid te voorkomen en medewerkers te beschermen tegen druk op plaatselijk niveau, worden in voorkomend geval roulatieschema’s opgesteld voor de medewerkers die rechtstreeks contact hebben met aanvragers. Bijzondere aandacht dient te worden geschonken aan een duidelijke organisatie van werkzaamheden en een goede toewijzing/scheiding van verantwoordelijkheden met betrekking tot de uiteindelijke beslissing over aanvragen. VIS, SIS en andere vertrouwelijke informatie kunnen uitsluitend worden geraadpleegd door een beperkt aantal naar behoren bevoegde medewerkers. Om ongeoorloofde toegang tot dergelijke databanken te voorkomen, dienen passende maatregelen te worden getroffen.

▼M5

2.  Met betrekking tot de opslag en de behandeling van visumstickers worden passende veiligheidsmaatregelen getroffen om fraude of verlies te voorkomen. Elk consulaat houdt een inventaris bij van zijn voorraad visumstickers en registreert hoe elke visumsticker is gebruikt. Elk aanzienlijk verlies van blanco visumstickers wordt aan de Commissie gemeld.

3.  De consulaten of centrale autoriteiten archiveren de aanvragen op papier of in elektronisch formaat. Elk individueel dossier bevat de informatie die noodzakelijk is om de voorgeschiedenis van de beslissing over de aanvraag zo nodig te kunnen reconstrueren.

Individuele aanvraagdossiers worden ten minste één jaar bewaard, te rekenen vanaf de datum van de beslissing over de aanvraag als bedoeld in artikel 23, lid 1, of, indien dat later is, tot het einde van een eventuele beroepsprocedure. Individuele elektronische aanvraagdossiers, indien die er zijn, worden gedurende de geldigheid van de afgegeven visa bewaard.

▼B

Artikel 38

▼M5

Middelen voor de behandeling van aanvragen en het toezicht op de visumprocedures

1.  De lidstaten zetten in consulaten een voldoende aantal geschikte medewerkers in voor de behandeling van aanvragen, en wel zodanig dat een dienstverlening aan het publiek van een aanvaardbare en geharmoniseerde kwaliteit wordt gegarandeerd.

▼M5

1 bis.  De lidstaten zorgen ervoor dat de hele visumprocedure in consulaten, met inbegrip van het indienen en het behandelen van aanvragen, het printen van visumstickers en de praktische samenwerking met externe dienstverleners wordt gecontroleerd door uitgezonden medewerkers, om de integriteit van alle fasen van de procedure te waarborgen.

▼B

2.  De kantoorruimte moet voldoen aan de relevante functionele eisen van geschiktheid en het mogelijk maken dat passende veiligheidsmaatregelen worden getroffen.

▼M5

3.  De centrale autoriteiten van de lidstaten leiden zowel uitgezonden medewerkers als lokale medewerkers op passende wijze op en voorzien hun van volledige, nauwkeurige en geactualiseerde informatie over het toepasselijke Unie- en nationale recht.

▼M5

3 bis.  Indien lidstaten hun centrale autoriteiten over aanvragen laten beslissen, als bedoeld in artikel 4, lid 1 bis, voorzien de lidstaten in specifieke opleiding om ervoor te zorgen dat medewerkers bij die centrale autoriteiten beschikken over voldoende en geactualiseerde landspecifieke kennis van plaatselijke sociaal-economische omstandigheden evenals over volledige, nauwkeurige en geactualiseerde informatie over het toepasselijke Unie- en nationale recht.

3 ter.  De lidstaten zorgen er ook voor dat de consulaten over een voldoende aantal passend opgeleide medewerkers beschikken om de centrale autoriteiten te assisteren bij het onderzoeken van en beslissen over aanvragen, met name door aan vergaderingen in het kader van de plaatselijke Schengensamenwerking deel te nemen, informatie met de consulaten en lokale autoriteiten uit te wisselen, ter plaatse relevante informatie over migratierisico's en frauduleuze praktijken te verzamelen, en interviews en aanvullende onderzoeken te verrichten.

▼B

4.  De centrale autoriteiten van de lidstaten dragen zorg voor een geregeld adequaat toezicht op de behandeling van aanvragen en nemen corrigerende maatregelen wanneer wordt vastgesteld dat de voorschriften van deze verordening niet worden toegepast.

▼M5

5.  De lidstaten zorgen voor de invoering van een procedure die aanvragers toelaat klachten in te dienen met betrekking tot:

a) 

het gedrag van de medewerkers in de consulaten en, in voorkomend geval, van de externe dienstverleners; of

b) 

de aanvraagprocedure.

De consulaten of centrale autoriteiten houden een register bij van de klachten en van het gevolg dat daaraan wordt gegeven.

Lidstaten maken de informatie over de in dit lid opgenomen procedure openbaar.

▼B

Artikel 39

Gedrag van het personeel

1.  De consulaten van de lidstaten dragen er zorg voor dat aanvragers op correcte wijze worden bejegend.

▼M5

2.  Bij de uitoefening van hun ambt respecteren medewerkers van consulaten en centrale autoriteiten de menselijke waardigheid volledig. Elke maatregel staat in verhouding tot de daarmee nagestreefde doeleinden.

3.  Bij de uitvoering van hun taken onthouden medewerkers van consulaten en centrale autoriteiten zich van discriminatie op grond van geslacht, afkomst, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid.

Artikel 40

Consulaire organisatie en samenwerking

1.  De organisatie van de aanvraagprocedures valt onder de bevoegdheid van de respectieve lidstaten.

2.  De lidstaten:

a) 

voorzien hun consulaten en hun autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de afgifte van visa aan de grenzen, van de voor de verzameling van biometrische kenmerken vereiste benodigdheden, en voorzien de kantoren van hun honorair consuls van de daartoe vereiste benodigdheden indien zij van hun diensten gebruikmaken om biometrische kenmerken te verzamelen overeenkomstig artikel 42;

b) 

werken samen met een of meer andere lidstaten in het kader van een vertegenwoordigingsregeling of een andere vorm van consulaire samenwerking.

3.  Een lidstaat mag ook met een externe dienstverlener samenwerken, overeenkomstig artikel 43.

4.  De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de consulaire organisatie en samenwerking in elke consulaire vestiging.

5.  Ingeval de samenwerking met andere lidstaten wordt beëindigd, streven de lidstaten ernaar de continuïteit van de volledige dienstverlening te waarborgen.

▼M5 —————

▼B

Artikel 42

Beroep op honorair consuls

1.  Honorair consuls kunnen ook worden gemachtigd alle of sommige van de in artikel 43, lid 6, bedoelde taken te verrichten. Er worden passende maatregelen genomen om de veiligheid en de gegevensbescherming te waarborgen.

2.  Indien de honorair consul niet een ambtenaar van een lidstaat is, dient de uitvoering van deze taken te voldoen aan de in bijlage X genoemde vereisten, met uitzondering van het bepaalde in punt D, onder c), van die bijlage.

3.  Indien de honorair consul een ambtenaar van een lidstaat is, ziet de betrokken lidstaat erop toe dat vereisten gelden die vergelijkbaar zijn met de vereisten die van toepassing zouden zijn indien de taken door zijn consulaat zouden worden uitgevoerd.

Artikel 43

Samenwerking met externe dienstverleners

1.  De lidstaten streven ernaar samen met één of meer lidstaten met een externe dienstverlener samen te werken, onverminderd de voorschriften inzake overheidsopdrachten en mededinging.

2.  De samenwerking met een externe dienstverlener berust op een rechtsinstrument dat voldoet aan de voorschriften van bijlage X.

▼M5 —————

▼B

4.  Het onderzoek van aanvragen, het persoonlijke onderhoud, en, in voorkomend geval, de beslissing over de aanvraag en het printen en aanbrengen van visumstickers worden uitsluitend door het consulaat verricht.

▼M5

5.  Externe dienstverleners hebben in geen geval toegang tot het VIS. De toegang tot het VIS is uitsluitend voorbehouden aan naar behoren gemachtigde medewerkers van consulaten of van centrale autoriteiten.

▼B

6.  Aan een externe dienstverlener kunnen een of meer van de volgende taken worden toevertrouwd:

▼M5

a) 

het verstrekken van algemene informatie over de visumvereisten, overeenkomstig artikel 47, lid 1, punten a), b) en c), en de visumaanvraagformulieren;

▼B

b) 

het informeren van de aanvrager, op basis van een checklist, over de verlangde bewijsstukken;

▼M5

c) 

het verzamelen van gegevens en van aanvragen (met inbegrip van de biometrische kenmerken) en het doorzenden van de aanvraag aan het consulaat of de centrale autoriteiten;

▼B

d) 

het innen van de legesrechten;

▼M5

e) 

het beheren van afspraken met de aanvrager, indien van toepassing, op het consulaat of bij de externe dienstverlener;

f) 

het verzamelen van de reisdocumenten, waaronder, indien van toepassing, een kennisgeving van weigering, van het consulaat of de centrale autoriteiten, en de terugzending daarvan aan de aanvrager.

7.  Bij de keuze van een externe dienstverlener beoordeelt de betrokken lidstaat de betrouwbaarheid en de solvabiliteit van de organisatie of de onderneming, en ziet hij erop toe dat zich geen belangenconflicten voordoen. In het kader van dit onderzoek worden, naargelang het geval, de noodzakelijke vergunningen, de inschrijving in het handelsregister, de statuten en de contracten met banken gecontroleerd.

▼B

8.  De betrokken lidstaten zorgen ervoor dat de geselecteerde externe dienstverlener de voorwaarden naleeft die hem in het in lid 2 genoemde rechtsinstrument zijn gesteld.

▼M5

9.  De lidstaten zijn verantwoordelijk voor het naleven van de regels voor de bescherming van persoonsgegevens en zien erop toe dat de externe dienstverlener is onderworpen aan toezicht van de toezichthoudende autoriteiten voor gegevensbescherming overeenkomstig artikel 51, lid 1, van Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad ( 9 ).

▼B

10.  De betrokken lidstaat/lidstaten leidt/leiden de externe dienstverlener zodanig op dat deze beschikt over de kennis die vereist is voor een goede dienstverlening en voor toereikende informatie aan de aanvragers.

11.  De betrokken lidstaat/lidstaten houdt/houden de uitvoering van het in lid 2 bedoelde rechtsinstrument nauwlettend in het oog, onder meer:

▼M5

a) 

de algemene informatie over de criteria, voorwaarden en procedures voor het aanvragen van een visum, zoals vermeld in artikel 47, lid 1, punten a) tot en met c), en de inhoud van de aanvraagformulieren die de externe dienstverlener aan de aanvragers verstrekt;

b) 

alle nodige technische en organisatorische veiligheidsmaatregelen om persoonsgegevens te beveiligen tegen onopzettelijke of onrechtmatige vernietiging, onopzettelijk verlies, vervalsing, niet-toegelaten verspreiding of toegang, met name wanneer de samenwerking mede inhoudt dat dossiers en gegevens aan het consulaat of de centrale autoriteiten van de betrokken lidstaat/lidstaten worden doorgezonden, en tegen enige andere vorm van onrechtmatige verwerking van de persoonsgegevens;

▼B

c) 

het verzamelen en doorzenden van biometrische kenmerken;

d) 

de maatregelen ter waarborging van de naleving van bepalingen inzake gegevensbescherming.

▼M5

De consulaten of de centrale autoriteiten van de betrokken lidstaat/lidstaten voeren daartoe regelmatig en ten minste om de negen maanden steekproefsgewijze controles uit in het gebouw van de externe dienstverlener. De lidstaten kunnen afspraken maken over het delen van de lasten van dit regelmatige toezicht.

▼M5

11 bis.  De lidstaten brengen jaarlijks uiterlijk op 1 februari verslag uit aan de Commissie over hun samenwerking met en toezicht (als bedoeld in bijlage X, punt C) op de externe dienstverleners die zij in de wereld hebben ingeschakeld.

▼B

12.  In het geval dat de samenwerking met een externe dienstverlener wordt beëindigd, zorgen de lidstaten ervoor dat de continuïteit van de volledige dienstverlening is gewaarborgd.

13.  De lidstaten verstrekken de Commissie een afschrift van het in lid 2 bedoelde rechtsinstrument.

▼M5

Artikel 44

Versleuteling en beveiligde doorgifte van gegevens

1.  In het geval van samenwerking tussen lidstaten, van samenwerking met een externe dienstverlener of van beroep op een honorair consul ziet de betrokken lidstaat erop toe dat de gegevens volledig versleuteld worden, ongeacht of deze elektronisch dan wel fysiek op een elektronische gegevensdrager worden doorgegeven.

2.  In het geval dat derde landen de versleutelde gegevens verbieden die elektronisch worden doorgegeven, staat de betrokken lidstaat niet toe dat gegevens langs elektronische weg worden doorgegeven.

In dat geval zorgt de betrokken lidstaat ervoor dat de elektronische gegevens volledig worden versleuteld en fysiek op een elektronische gegevensdrager worden doorgegeven door een consulair ambtenaar van een lidstaat of, indien voor deze doorgifte buitensporige of onredelijke maatregelen moeten worden genomen, op een andere veilige en beveiligde manier, bijvoorbeeld door in het betrokken derde land gebruik te maken van erkende dienstverleners die ervaring hebben met het vervoer van gevoelige documenten en gegevens.

3.  In alle gevallen wordt het niveau van beveiliging van de doorgifte aangepast aan de graad van gevoeligheid van de gegevens.

▼B

Artikel 45

Samenwerking van de lidstaten met commerciële bemiddelaars

1.  Behalve voor het verzamelen van biometrische kenmerken, kunnen de lidstaten voor de indiening van aanvragen samenwerken met commerciële bemiddelaars.

2.  Deze samenwerking is gebaseerd op het verlenen van een erkenning door de betrokken autoriteiten van de lidstaten. De erkenning is met name gebaseerd op de verificatie van de volgende aspecten:

a) 

de huidige status van de commerciële bemiddelaar: huidige vergunning, handelsregister, overeenkomsten met banken;

b) 

bestaande overeenkomsten met in de lidstaten gevestigde commerciële partners die logies en andere pakketreizen aanbieden;

c) 

overeenkomsten met vervoersondernemingen, die moeten bestaan uit een heenreis en een gegarandeerde terugreis op een vaste datum.

▼M5

3.  Op erkende commerciële bemiddelaars wordt regelmatig toezicht uitgeoefend door middel van steekproefsgewijze controles, die onder meer bestaan uit persoonlijke of telefonische gesprekken met aanvragers, controles van reizen en accommodaties en, waar dit nodig wordt geacht, controle van de documenten betreffende een groepsgewijze terugreis.

▼B

4.  In het kader van de plaatselijke Schengensamenwerking wordt informatie uitgewisseld over de prestatie van de erkende commerciële bemiddelaars betreffende geconstateerde onregelmatigheden, afwijzing van door commerciële bemiddelaars ingediende aanvragen en ontdekte vormen van fraude met reisdocumenten en het niet uitvoeren van geplande reizen.

5.  In het kader van de plaatselijke Schengensamenwerking worden lijsten uitgewisseld van commerciële bemiddelaars die per consulaat zijn erkend en die waarvan de erkenning is ingetrokken (in dit laatste geval worden de redenen vermeld).

▼M5

Elk consulaat en de centrale autoriteiten zorgen ervoor dat het publiek wordt geïnformeerd over de lijst van erkende commerciële bemiddelaars waarmee ze samenwerken, indien van toepassing.

▼B

Artikel 46

Opstelling van statistieken

De lidstaten stellen volgens de tabel in bijlage XII jaarlijkse statistieken over visa op. Deze statistieken worden voor het voorafgaande kalenderjaar uiterlijk op 1 maart ingediend.

Artikel 47

Publieksvoorlichting

1.  De centrale autoriteiten en consulaten van de lidstaten verstrekken het publiek alle relevante informatie met betrekking tot het aanvragen van een visum en in het bijzonder:

a) 

de criteria, voorwaarden en procedures voor het aanvragen van een visum;

▼M5

a bis) 

de criteria op grond waarvan een aanvraag als ontvankelijk wordt beschouwd, zoals vastgesteld in artikel 19, lid 1;

a ter) 

dat biometrische gegevens in beginsel om de 59 maanden moeten worden verzameld, met ingang van de datum waarop deze voor het eerst zijn verzameld;

▼B

b) 

de wijze waarop in voorkomende gevallen een afspraak kan worden gemaakt;

▼M5

c) 

de plaats waar de aanvraag kan worden ingediend (bevoegd consulaat of externe dienstverlener);

▼B

d) 

erkende commerciële bemiddelaars;

e) 

het feit dat het stempel als bedoeld in artikel 20 geen juridische gevolgen heeft;

f) 

de termijnen voor de behandeling van aanvragen in artikel 23, leden 1, 2 en 3;

g) 

de derde landen waarvan over de onderdanen of specifieke categorieën onderdanen voorafgaande raadpleging of kennisgeving dient plaats te vinden;

h) 

het feit dat van afwijzende beslissingen op aanvragen kennis moet worden gegeven aan de aanvrager, dat in die beslissing de daaraan ten grondslag liggende redenen moeten worden vermeld en dat afgewezen aanvragers het recht hebben beroep aan te tekenen, alsmede informatie over de beroepsprocedure met inbegrip van de bevoegde autoriteit en de termijn voor het instellen van beroep;

i) 

het feit dat louter het bezit van een visum niet automatisch recht geeft op binnenkomst en dat van visumhouders het bewijs wordt verlangd dat zij voldoen aan de inreisvoorwaarden aan de buitengrenzen, als bepaald in artikel 5 van de Schengengrenscode;

▼M5

j) 

informatie over de in artikel 38, lid 5, vastgestelde klachtenprocedure.

▼B

2.  De vertegenwoordigende lidstaat en de vertegenwoordigde lidstaat informeren het publiek over vertegenwoordigingsregelingen als bedoeld in artikel 8 voordat deze regelingen van kracht worden.



TITEL V

PLAATSELIJKE SCHENGENSAMENWERKING

Artikel 48

Plaatselijke Schengensamenwerking tussen de consulaten van de lidstaten

▼M5

1.  Om te waarborgen dat het gemeenschappelijk visumbeleid op een geharmoniseerde wijze en met inachtneming van de plaatselijke omstandigheden wordt toegepast, werken de consulaten en de delegaties van de Unie binnen elk ambtsgebied samen.

Daartoe verstrekt de Commissie overeenkomstig artikel 5, lid 3, van Besluit 2010/427/EU van de Raad ( 10 ) instructies aan de delegaties van de Unie inzake de uitvoering van de in dit artikel bedoelde coördinatietaken.

Wanneer centrale autoriteiten als bedoeld in artikel 4, lid 1 bis, in het betrokken ambtsgebied aanvragen onderzoeken en erover beslissen, zorgen de lidstaten ervoor dat die centrale autoriteiten actief betrokken worden bij de plaatselijke Schengensamenwerking. De medewerkers die bijdragen aan de plaatselijke Schengensamenwerking worden naar behoren opgeleid en betrokken bij de behandeling van aanvragen in het betrokken ambtsgebied.

▼M5

1 bis.  De lidstaten en de Commissie werken met name samen om:

a) 

een geharmoniseerde lijst op te stellen van bewijsstukken die door aanvragers moeten worden verstrekt, rekening houdend met artikel 14;

b) 

de plaatselijke uitvoering van artikel 24, lid 2, inzake de afgifte van meervoudige inreisvisa, voor te bereiden;

c) 

te zorgen voor een gemeenschappelijke vertaling van het aanvraagformulier, indien van toepassing;

d) 

de lijst van door het gastland afgegeven reisdocumenten op te stellen en regelmatig te actualiseren;

e) 

een gemeenschappelijk informatieblad op te stellen waarop de in artikel 47, lid 1, bedoelde informatie wordt vermeld;

f) 

in voorkomend geval toezicht te houden op de toepassing van artikel 25 bis, leden 5 en 6.

▼M5 —————

▼M5

3.  In het kader van de plaatselijke Schengensamenwerking wisselen de lidstaten de volgende informatie uit:

a) 

kwartaalstatistieken over aangevraagde, afgegeven en geweigerde eenvormige visa, visa met territoriaal beperkte geldigheid en luchthaventransitvisa;

b) 

informatie in verband met de beoordeling van risico's op het gebied van migratie en veiligheid, met name over:

i) 

de sociaal-economische structuur van het gastland;

ii) 

plaatselijke informatiebronnen, mede op het gebied van sociale zekerheid, ziektekostenverzekering, fiscale registers, en in- en uitreisregistraties;

iii) 

het gebruik van valse, nagemaakte of vervalste documenten;

iv) 

routes voor irreguliere immigratie;

v) 

tendensen op het gebied van frauduleus gedrag;

vi) 

tendensen op het gebied van weigeringen;

c) 

informatie over de samenwerking met externe dienstverleners en met vervoersondernemingen;

d) 

informatie over verzekeringsmaatschappijen die een adequate medische reisverzekering aanbieden, inclusief verificatie van het soort dekking en het eventuele eigen risico.

▼B

4.  Op gezette tijden worden vergaderingen van de lidstaten en de Commissie in het kader van de plaatselijke Schengensamenwerking belegd over uitvoeringsaangelegenheden met betrekking tot de toepassing van het gemeenschappelijk visumbeleid. Deze vergaderingen worden door de Commissie bijeengeroepen, tenzij anders overeengekomen op verzoek van de Commissie.

Er kunnen thematische bijeenkomsten worden georganiseerd en subgroepen ingesteld om specifieke onderwerpen te bestuderen in het kader van de plaatselijke Schengensamenwerking.

5.  Van deze vergaderingen in het kader van de plaatselijke Schengensamenwerking wordt systematisch een beknopt verslag opgesteld dat ter plaatse wordt verspreid. De Commissie kan de verslaglegging aan een lidstaat delegeren. Het consulaat van elke lidstaat zendt deze verslagen door naar zijn centrale autoriteiten.

▼M5 —————

▼B

6.  Vertegenwoordigers van de consulaten van de lidstaten die het Gemeenschapsacquis met betrekking tot visa niet toepassen of vertegenwoordigers van derde landen kunnen op ad-hocbasis worden uitgenodigd voor vergaderingen waar van gedachten wordt gewisseld over visumaangelegenheden.

▼M5

7.  Binnen elk ambtsgebied wordt uiterlijk op 31 december van elk jaar een jaarverslag opgesteld. Op basis van die verslagen stelt de Commissie een jaarverslag over de stand van de plaatselijke Schengensamenwerking op dat aan het Europees Parlement en aan de Raad wordt toegezonden.

▼B



TITEL VI

SLOTBEPALINGEN

Artikel 49

Bepalingen betreffende de Olympische en Paralympische Spelen

Lidstaten die optreden als gastland voor de Olympische of de Paralympische Spelen passen de bijzondere procedures en voorwaarden van bijlage XI toe, die de afgifte van visa vergemakkelijken.

▼M5 —————

▼M5

Artikel 51

Instructies voor de praktische toepassing van deze verordening

De Commissie stelt middels uitvoeringshandelingen instructies vast betreffende de praktische toepassing van de bepalingen van deze verordening. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 52, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

▼M5

Artikel 51 bis

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.  De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.  De in artikel 16, lid 9, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van 1 augustus 2019. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

3.  Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 16, lid 9, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.  Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven ( 11 ).

5.  Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

6.  Een overeenkomstig artikel 16, lid 9, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie heeft medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

▼M5

Artikel 52

Comitéprocedure

1.  De Commissie wordt bijgestaan door een comité, hierna het „visumcomité” genoemd. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad ( 12 ).

2.  Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Indien het comité geen advies uitbrengt, neemt de Commissie de ontwerpuitvoeringshandeling niet aan en is artikel 5, lid 4, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

▼B

Artikel 53

Kennisgeving

1.  De lidstaten stellen de Commissie in kennis van:

a) 

vertegenwoordigingsregelingen als bedoeld in artikel 8;

b) 

de derde landen waarvan de onderdanen in het bezit moeten zijn van een luchthaventransitvisum wanneer zij door de internationale transitzones van luchthavens op hun grondgebied reizen, als bedoeld in artikel 3;

c) 

in voorkomend geval, het in artikel 14, lid 4, bedoelde bewijs van garantstelling en/of particuliere huisvesting;

d) 

de lijst van derde landen waarvoor voorafgaande raadpleging als bedoeld in artikel 22, lid 1, vereist is;

e) 

de lijst van derde landen waarvoor kennisgeving als bedoeld in artikel 31, lid 1, vereist is;

f) 

de aanvullende nationale vermeldingen in de rubriek „opmerkingen” van de visumsticker als bedoeld in artikel 27, lid 2;

g) 

de autoriteiten die bevoegd zijn tot verlenging van de geldigheidsduur van visa als bedoeld in artikel 33, lid 5;

h) 

de gekozen vormen van samenwerking als bedoeld in artikel 40;

i) 

de overeenkomstig artikel 46 en bijlage XII opgestelde statistieken.

2.  De Commissie stelt de op grond van het eerste lid ter kennis gebrachte informatie aan de lidstaten en het publiek ter beschikking door middel van een permanent bijgewerkte elektronische publicatie.

Artikel 54

Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 767/2008

Verordening (EG) nr. 767/2008 wordt als volgt gewijzigd:

1) 

Artikel 4, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:

a) 

punt a) wordt vervangen door:

„a) 

„eenvormig visum” in de zin van artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot vaststelling van een communautaire visumcode („de Visumcode”) ( *1 );

b) 

punt b) wordt geschrapt;

c) 

punt c) wordt vervangen door:

„c) 

„luchthaventransitvisum” in de zin van artikel 2, lid 5, van Verordening (EG) nr. 810/2009;”;

d) 

punt d) wordt vervangen door:

„d) 

„visum met territoriaal beperkte geldigheid” in de zin van artikel 2, lid 4, van Verordening (EG) nr. 810 /2009;”;

e) 

punt e) wordt geschrapt.

2) 

In artikel 8, lid 1, worden de woorden „Bij ontvangst van een aanvraag” vervangen door:

„Indien de aanvraag ontvankelijk is overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EG) nr. 810/2009.”.

3) 

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

a) 

de titel wordt vervangen door:

„Gegevens die moeten worden opgenomen bij de indiening van de aanvraag”;

b) 

▼C2

punt 4 wordt als volgt gewijzigd:

▼B

i) 

punt a) wordt vervangen door:

„a) 

achternaam (familienaam), achternaam bij de geboorte (vroegere familienaam/-namen), voornaam/-namen; geboortedatum, geboorteplaats, geboorteland, geslacht;”;

ii) 

punt e) wordt geschrapt;

iii) 

punt g) wordt vervangen door:

„g) 

lidstaat/lidstaten van bestemming en duur van het voorgenomen verblijf of van de doorreis;”;

iv) 

punt h) wordt vervangen door:

„h) 

het/de hoofddoel(en) van de reis;”;

v) 

punt i) wordt vervangen door:

„i) 

voorgenomen datum van aankomst in het Schengengebied en voorgenomen datum van vertrek uit het Schengengebied;”;

vi) 

punt j) wordt vervangen door:

„j) 

de lidstaat van eerste binnenkomst;”;

vii) 

punt k) wordt vervangen door:

„k) 

huisadres van de aanvrager;”;

viii) 

in punt l) wordt het woord „school” vervangen door: „onderwijsinstelling”;

ix) 

in punt m) worden de woorden „de vader en de moeder” vervangen door „de persoon die het ouderlijk gezag uitoefent of de wettelijke voogd”.

4) 

Aan artikel 10, lid 1, wordt het volgende punt toegevoegd:

„k) 

in voorkomend geval, de vermelding dat de visumsticker met de hand is ingevuld.”.

5) 

In artikel 11 wordt de aanhef vervangen door:

„Indien de visumautoriteit die een andere lidstaat vertegenwoordigt het onderzoek van de aanvraag afbreekt, voegt zij de volgende gegevens toe aan het aanvraagdossier:”.

6) 

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

a) 

lid 1, onder a) wordt vervangen door:

„a) 

statusinformatie waaruit blijkt dat het visum geweigerd is en of deze autoriteit het visum geweigerd heeft namens een andere lidstaat.”;

b) 

lid 2 wordt vervangen door:

„2.  In het aanvraagdossier moeten ook de redenen voor de weigering van het visum worden vermeld. Het moet daarbij gaan om een of meer van de volgende redenen:

a) 

de aanvrager:

i) 

heeft een vals, nagemaakt of vervalst reisdocument overgelegd;

ii) 

heeft het doel en de omstandigheden van het voorgenomen verblijf niet aangetoond;

iii) 

heeft niet aangetoond over voldoende middelen van bestaan te beschikken, zowel voor de duur van het voorgenomen verblijf als voor zijn terugreis naar het land van herkomst of verblijf, of voor doorreis naar een derde land waar hij met zekerheid zal worden toegelaten, of in de mogelijkheid te verkeren deze middelen legaal te verkrijgen;

iv) 

heeft in de lopende periode van zes maanden reeds drie maanden op het grondgebied van de lidstaten verbleven op grond van een eenvormig visum of een visum met territoriaal beperkte geldigheid;

v) 

staat ter fine van weigering van toegang in het SIS gesignaleerd;

vi) 

wordt beschouwd als een bedreiging van de openbare orde, de binnenlandse veiligheid, de volksgezondheid als omschreven in artikel 2, punt 19, van de Schengengrenscode, of de internationale betrekkingen van één van de lidstaten, en staat met name om dezelfde redenen met het oog op weigering van toegang gesignaleerd in de nationale databanken van de lidstaten;

vii) 

heeft, in voorkomend geval, niet aangetoond te beschikken over een toereikende en geldige reisziektekostenverzekering;

b) 

de informatie die is verstrekt met betrekking tot het doel en de omstandigheden van het beoogde verblijf is niet betrouwbaar;

c) 

de aanvrager heeft zijn voornemen om het grondgebied van de lidstaten vóór het verstrijken van de geldigheid van het visum te verlaten, niet kunnen hardmaken;

d) 

er is niet voldoende aangetoond dat de aanvrager niet in de gelegenheid is geweest om vooraf een visum aan te vragen, hetgeen een visumaanvraag aan de grens zou rechtvaardigen.”.

7) 

Artikel 13 wordt vervangen door:

„Artikel 13

Bij nietigverklaring of intrekking van een visum toe te voegen gegevens

1.  Ingeval van een beslissing tot nietigverklaring of intrekking van een visum, voegt de visumautoriteit die deze beslissing heeft genomen, de volgende gegevens toe aan het aanvraagdossier:

a) 

statusinformatie waaruit blijkt dat een visum nietig verklaard of ingetrokken is;

b) 

de autoriteit die het visum nietig heeft verklaard of heeft ingetrokken;

c) 

plaats en datum van de beslissing.

2.  In het aanvraagdossier worden ook de redenen voor de nietigverklaring of de intrekking van het visum vermeld. Het moet daarbij gaan om:

a) 

één of meer van de in artikel 12, lid 2, genoemde redenen;

b) 

een verzoek van de visumhouder tot intrekking van het visum.”.

8) 

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

a) 

lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

i) 

De aanhef wordt vervangen door:

„1.  In geval van een beslissing tot verlenging van de geldigheidsduur van en/of de duur van het verblijf met een afgegeven visum, voegt de visumautoriteit die het visum heeft verlengd, de volgende gegevens toe aan het aanvraagdossier:”;

ii) 

punt d) wordt vervangen door:

„d) 

het nummer van de visumsticker van het verlengde visum”;

iii) 

punt g) wordt vervangen door:

„g) 

het grondgebied waarop de houder van het visum zich mag ophouden, indien het verlengde visum een andere territoriale geldigheid heeft dan het oorspronkelijke visum”;

b) 

in lid 2, wordt punt c) geschrapt.

9) 

In artikel 15, lid 1, worden de woorden „verlenging of verkorting van de geldigheidsduur van het visum” vervangen door „of verlenging van het visum”.

10) 

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

a) 

punt 4 wordt vervangen door:

„4. 

de lidstaat van eerste binnenkomst;”;

b) 

punt 6 wordt vervangen door:

„6. 

het type visum dat is afgegeven;”;

c) 

punt 11 wordt vervangen door:

„11. 

het/de hoofddoel(en) van de reis;”.

11) 

In artikel 18, lid 4, onder c), artikel 19, lid 2, onder c), artikel 20, lid 2, onder d), en in artikel 22, lid 2, onder d), worden de woorden „of verkort” geschrapt.

12) 

In artikel 23, lid 1, onder d), worden de woorden „dat de geldigheidsduur ervan is verkort” geschrapt.

▼M4 —————

▼B

Artikel 56

Intrekkingen

1.  De artikelen 9 tot en met 17 van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen van 14 juni 1985 worden ingetrokken.

2.  De volgende teksten worden ingetrokken:

a) 

besluit van het Comité van Schengen van 28 april 1999 betreffende de definitieve versies van het gemeenschappelijk handboek en de gemeenschappelijke visuminstructies (SCH/Com-ex (99) 13 — de Gemeenschappelijke Visuminstructies, met inbegrip van de bijlagen);

b) 

de besluiten van het uitvoerend comité van Schengen van 14 december 1993 betreffende de verlenging van het eenvormige visum (SCH/Com-ex (93) 21), en betreffende de gemeenschappelijke beginselen van annulering, intrekking en beperking van het eenvormige visum (SCH/Com-ex (93) 24), Besluit van het Uitvoerend Comité van 22 december 1994 betreffende de uitwisseling van statistische gegevens betreffende visumafgifte (SCH/Com-ex (94) 25), Besluit van het Uitvoerend Comité van 21 april 1998 betreffende de uitwisseling van statistische gegevens inzake visa-afgite (SCH/Com-ex (98) 12) en Besluit van het Uitvoerend Comité van 16 december 1998 betreffende de invoering van een geharmoniseerd formulier ter staving van een uitnodiging, een garantstellingsverklaring (-toezegging) of huisvestingsverklaring (SCH/Com-ex (98) 57);

c) 

Gemeenschappelijk Optreden 96/197/JBZ van 4 maart 1996 met betrekking tot de luchthaventransitregeling ( 13 );

d) 

Verordening (EG) nr. 789/2001 van de Raad van 24 april 2001 tot verlening van uitvoeringsbevoegdheden aan de Raad met betrekking tot bepaalde gedetailleerde voorschriften en praktische procedures voor de behandeling van visumaanvragen ( 14 );

e) 

Verordening (EG) nr. 1091/2001 van de Raad van 28 mei 2001 inzake vrij verkeer met een visum voor verblijf van langere duur ( 15 );

f) 

Verordening (EG) nr. 415/2003 van de Raad van 27 februari 2003 betreffende de afgifte van visa aan de grens, inclusief aan transiterende zeelieden ( 16 );

g) 

artikel 2 van Verordening (EG) nr. 390/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 tot wijziging van de Gemeenschappelijke Visuminstructies aan de diplomatieke en consulaire beroepsposten in verband met de invoering van biometrische identificatiemiddelen, met inbegrip van bepalingen over de organisatie van de inontvangstneming en de behandeling van visumaanvragen ( 17 ).

3.  Verwijzingen naar ingetrokken instrumenten dienen te worden opgevat als verwijzingen naar deze verordening en te worden gelezen volgens de concordantietabel van bijlage XIII.

Artikel 57

Monitoring en evaluatie

1.  Twee jaar na de toepassing van alle bepalingen van deze verordening stelt de Commissie een evaluatie op van de toepassing ervan. Daarin worden de bereikte resultaten getoetst aan de doelstellingen en wordt nagegaan hoe de verordening is toegepast, een en ander onverminderd de in lid 3 bedoelde verslagen.

2.  De Commissie legt de in lid 1 bedoelde evaluatie voor aan het Europees Parlement en de Raad. Indien nodig dient de Commissie op basis van de evaluatie passende voorstellen tot wijziging van deze verordening in.

3.  De Commissie dient drie jaar na de invoering van het VIS en daarna om de vier jaar, bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de uitvoering van de artikelen 13, 17, 40 tot en met 44 van deze verordening, onder meer over de uitvoering van de verzameling en het gebruik van biometrische kenmerken, de geschiktheid van de gekozen ICAO-norm, naleving van de gegevensbeschermingsvoorschriften, ervaringen met externe dienstverleners met specifieke aandacht voor de verzameling van biometrische gegevens, de toepassing van de 59-maandenregel voor het kopiëren van vingerafdrukken en de organisatie van de inontvangstneming en behandeling van aanvragen. Het verslag bevat tevens, op basis van artikel 17, leden 12, 13 en 14, en artikel 50, lid 4, van de VIS-verordening, de gevallen waarin vingerafdrukken feitelijk niet konden worden verstrekt of om wettelijke redenen niet vereist waren, in verhouding tot het aantal gevallen waarin vingerafdrukken worden genomen. Het verslag bevat informatie over gevallen waarin een visum is geweigerd aan een persoon die feitelijk geen vingerafdrukken kon verstrekken. Dit verslag gaat indien nodig vergezeld van passende voorstellen tot wijziging van deze verordening.

4.  In het eerste van de in lid 3 bedoelde verslagen wordt op basis van een onder verantwoordelijkheid van de Commissie uit te voeren studie ook nagegaan of een voldoende betrouwbare identificatie en verificatie van de vingerafdrukken van kinderen jonger dan 12 jaar mogelijk is, en in het bijzonder op welke manier vingerafdrukken met de leeftijd evolueren.

Artikel 58

Inwerkingtreding

1.  Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2.  Zij is van toepassing vanaf 5 april 2010.

3.  Artikel 52 en artikel 53, lid 1, punten a) tot en met h), en lid 2, zijn van toepassing vanaf 5 oktober 2009.

4.  Wat het Raadplegingsnetwerk van Schengen (technische specificaties) betreft, is artikel 56, lid 2, onder d), van toepassing vanaf de in artikel 46 van de VIS-verordening bedoelde datum.

5.  Artikel 32, leden 2 en 3, artikel 34, leden 6 en 7, en artikel 35, lid 7, zijn van toepassing vanaf 5 april 2011.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

▼M5




BIJLAGE I

Geharmoniseerd aanvraagformulier

AANVRAAG SCHENGENVISUM

Dit aanvraagformulier is gratis

image ( 18 )

Familieleden van EU-, EER- of CH-burgers hoeven de velden 21, 22, 30, 31 en 32 (met een *) niet in te vullen.

De velden 1-3 moeten worden ingevuld overeenkomstig de gegevens in het reisdocument.



1.  Achternaam (familienaam):

DOOR DE DIENST IN TE VULLEN VAK

Datum indiening:

Nummer van de aanvraag:

2.  Achternaam bij de geboorte (vroegere familienaam):

3.  Voornaam/voornamen:

4.  Geboortedatum (dag-maand-jaar):

5.  Geboorteplaats:

6.  Geboorteland:

7.  Huidige nationaliteit:

Nationaliteit bij geboorte, indien anders:

Andere nationaliteiten:

Plaats indiening aanvraag

□  ambassade/consulaat

□  dienstverlener

□  commerciële bemiddelaar

8.  Geslacht:

□man □vrouw

9.  Burgerlijke staat:

□alleenstaand □gehuwd □geregistreerd partnerschap □gescheiden levend □gescheiden □weduwe/weduwnaar □overige (gelieve te specificeren):

□  grens (naam):

□  andere:

10.  Persoon die het ouderlijk gezag uitoefent (voor minderjarigen)/voogd (achternaam, voornaam, adres, indien dat verschilt van dat van de aanvrager), telefoonnummer, e-mailadres en nationaliteit:

Behandeld door:

11.  Nationaal identiteitsnummer, indien van toepassing:

Bewijsstukken:

□  reisdocumenten

□  middelen van bestaan

□  uitnodiging

12.  Type reisdocument:

□gewoon paspoort □diplomatiek paspoort □dienstpaspoort □officieel paspoort □speciaal paspoort

□ander reisdocument (gelieve te specificeren):

13.  Nummer reisdocument:

14.  Datum van afgifte:

15.  Geldig tot:

16.  Afgegeven door (land):

□  medische reisverzekering

□  vervoermiddel

□  andere:

Besluit inzake het visum:

□  geweigerd

□  afgegeven:

□  A

□  C

□  VTBG

□  geldig:

van:

tot:

17.  Persoonsgegevens van het gezinslid dat een EU-, EER- of CH-burger is, indien van toepassing

Achternaam (Familienaam):

Voornaam/voornamen:

Geboortedatum (dag-maand-jaar):

Nationaliteit:

Nummer reisdocument of identiteitskaart:

18.  Familieband met een EU-, EER- of CH-burger, indien van toepassing:

□echtgeno(o)t(e) □kind □kleinkind □afhankelijke verwant in opgaande lijn

□geregistreerd partnerschap □andere:

19.  Thuisadres en e-mailadres van aanvrager:

Telefoonnummer(s):

20.  Verblijf in een ander land dan het land van de huidige nationaliteit:

□Neen

□Ja. Verblijfsvergunning of soortgelijk document … nr. … geldig tot …

*21.  Huidig beroep:

Aantal binnenkomsten:

□1 □2 □Meerdere

Aantal dagen:

*22.  Werkgever en adres en telefoonnummer van de werkgever. Voor studenten, naam en adres van de onderwijsinstelling:

23.  Doel(en) van de reis:

□toerisme □zaken □bezoek aan familie of vrienden.□cultuur □sport □officieel □medische redenen □studie □luchthaventransit □overige (gelieve te specificeren):

24.  Aanvullende informatie over het doel van het verblijf:

25.  Lidstaat waar de hoofdbestemming van de reis ligt (en andere lidstaten van bestemming, indien van toepassing):

26.  Lidstaat van eerste binnenkomst:

27.  Aantal verlangde binnenkomsten:

□één binnenkomst □twee binnenkomsten □meerdere binnenkomsten

Voorgenomen datum van aankomst van het eerste voorgenomen verblijf in het Schengengebied:

Voorgenomen datum van vertrek uit het Schengengebied na afloop van het eerste voorgenomen verblijf:

28.  Vingerafdrukken al eerder afgenomen voor de aanvraag van een Schengenvisum: □ Neen □ Ja.

Datum, indien bekend … Nummer visumsticker, indien bekend …

29.  Eventuele inreisvergunning voor het land dat het einddoel van de reis is:

afgegeven door … geldig van … tot …

*30.  Naam en voornaam van de uitnodigende persoon/personen in de lidstaat/lidstaten. Indien niet van toepassing: naam van hotel(s) of tijdelijk(e) onderkomen(s) in de lidstaat/lidstaten:

Adres en e-mailadres van uitnodigende persoon of personen/hotel(s)/tijdelijk(e) onderkomen(s):

Telefoonnummer:

*31.  Naam en adres van uitnodigend bedrijf/uitnodigende organisatie:

Naam/voornaam, adres, telefoonnummer en e-mailadres van contactpersoon bij bedrijf/organisatie:

Telefoonnummer van bedrijf/organisatie:

*32.  Reiskosten en kosten van levensonderhoud worden tijdens het verblijf van de aanvrager gedragen:

□  door de aanvrager zelf

Middelen van bestaan

□  contant geld

□  travellercheques

□  kredietkaarten

□  vooruitbetaalde huisvesting

□  vooruitbetaald vervoer

□  overige (gelieve te specificeren):

□  door een garantsteller (uitnodigende persoon, bedrijf, organisatie), gelieve te specificeren:

… □ bedoeld in veld 30 of 31

… □ overige (gelieve te specificeren)

Middelen van bestaan

□  contant geld

□  huisvesting ter beschikking gesteld

□  alle kosten tijdens het verblijf zijn gedekt

□  vooruitbetaald vervoer

□  overige (gelieve te specificeren):

 

Ik neem er kennis van dat de visumleges niet worden terugbetaald indien het visum wordt geweigerd.

 

Van toepassing indien een meervoudig inreisvisum wordt aangevraagd:

Het is mij bekend dat ik bij mijn eerste bezoek en alle volgende bezoeken aan het grondgebied van de lidstaten moet beschikken over een toereikende medische reisverzekering.

 

Ik verklaar kennis te hebben genomen van het onderstaande en daarmee in te stemmen: Met het oog op het onderzoek van mijn aanvraag moeten de in dit aanvraagformulier verlangde gegevens worden verzameld, moet er een foto van mij worden gemaakt en moeten in voorkomende gevallen mijn vingerafdrukken worden genomen. Al mijn persoonsgegevens die op het aanvraagformulier worden vermeld, alsmede mijn vingerafdrukken en de foto die van mij is gemaakt, zullen worden verstrekt aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en door die autoriteiten worden verwerkt met het oog op een beslissing over mijn aanvraag.

Deze gegevens en de gegevens betreffende de beslissing die over mijn aanvraag wordt genomen of een beslissing om een afgegeven visum nietig te verklaren, in te trekken of te verlengen, worden ingevoerd in het Visuminformatiesysteem (VIS) en daar gedurende maximaal vijf jaar opgeslagen. Tijdens die periode zijn zij toegankelijk voor de visumautoriteiten en de autoriteiten die bevoegd zijn tot het uitvoeren van visumcontroles aan de buitengrenzen en binnen de lidstaten, en voor immigratie- en asielautoriteiten in de lidstaten, zodat deze kunnen toetsen of is voldaan aan de voorwaarden voor legale binnenkomst en legaal verblijf op het grondgebied van de lidstaten, kunnen vaststellen welke personen niet of niet langer aan deze voorwaarden voldoen, een asielaanvraag kunnen onderzoeken en kunnen vaststellen wie belast is met dit onderzoek. Onder bepaalde voorwaarden zijn de gegevens ook beschikbaar voor de aangewezen autoriteiten van de lidstaten en voor Europol, met het oog op het voorkomen, opsporen en onderzoeken van terroristische misdrijven en andere ernstige strafbare feiten. De autoriteit van de lidstaat die verantwoordelijk is voor de verwerking van de gegevens is: [(…)].

Het is mij bekend dat ik het recht heb om van een lidstaat te verlangen dat mij wordt meegedeeld welke gegevens over mij in het VIS zijn opgeslagen en welke lidstaat deze gegevens naar het VIS heeft verzonden, en dat ik het recht heb te verlangen dat onjuiste gegevens over mij worden gecorrigeerd en dat onrechtmatig verwerkte gegevens over mij worden vernietigd. Op mijn uitdrukkelijk verzoek zal de autoriteit die mijn aanvraag onderzoekt, mij in kennis stellen van de wijze waarop ik mijn recht tot controle van mijn persoonsgegevens kan uitoefenen en deze gegevens kan doen verbeteren of verwijderen, met inbegrip van de daarmee verband houdende maatregelen krachtens de nationale wetgeving van de betrokken lidstaat. Bij de nationale toezichthoudende autoriteit van die lidstaat [contactgegevens: …] kan een verzoek worden ingediend met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens.

Ik verklaar dat alle door mij verstrekte persoonsgegevens naar mijn beste weten juist en volledig zijn. Het is mij bekend dat onjuiste verklaringen er in alle gevallen toe leiden dat mijn aanvraag wordt afgewezen of dat een reeds afgegeven visum nietig wordt verklaard en dat bovendien vervolging tegen mij kan worden ingesteld op grond van de wetgeving van de lidstaat die de aanvraag behandelt.

Ik verklaar het grondgebied van de lidstaat vóór het verstrijken van de geldigheid van het eventueel afgegeven visum te zullen verlaten. Mij is meegedeeld dat het bezit van een visum slechts een van de vereisten is voor binnenkomst op het Europese grondgebied van de lidstaten. Het bezit van een visum op zich houdt niet automatisch in dat ik gerechtigd ben tot schadevergoeding indien ik niet voldoe aan de toepasselijke bepalingen van artikel 6, lid 1, van Verordening (EU) 2016/399 (Schengengrenscode) en mij op grond daarvan de toegang wordt geweigerd. Bij binnenkomst op het Europese grondgebied van de lidstaten zal opnieuw worden gecontroleerd of aan de vereisten is voldaan.

 

Plaats en datum:

Handtekening:

(handtekening van de persoon die het ouderlijk gezag uitoefent/voogd, indien van toepassing):

▼B




BIJLAGE II

Niet-limitatieve lijst van bewijsstukken

De in artikel 14 bedoelde bewijsstukken die door visumaanvragers dienen te worden verstrekt, kunnen onder meer zijn:

A. 

DOCUMENTEN WAARUIT HET DOEL VAN DE REIS BLIJKT

1. 

bij zakenreizen:

a) 

een uitnodiging van een onderneming of een autoriteit om deel te nemen aan besprekingen, conferenties of evenementen van commerciële of bedrijfsmatige aard of die verband houden met het werk;

b) 

andere documenten die aantonen dat er sprake is van handelsbetrekkingen of betrekkingen voor professionele doeleinden;

c) 

eventuele toegangsbewijzen voor beurzen en congressen;

d) 

documenten waaruit de zakelijke activiteiten van de onderneming blijken;

e) 

documenten waaruit blijkt dat de aanvrager bij de onderneming in dienst is als (rang) (functie);

2. 

voor reizen in het kader van studie of een ander soort opleidingen:

a) 

bewijs van inschrijving bij een onderwijsinstelling voor deelname aan praktische of theoretische opleidings- of bijscholingscursussen;

b) 

een collegekaart of certificaten voor de bij te wonen colleges/cursussen;

3. 

voor reizen in het kader van toerisme of met een privékarakter:

a) 

documenten met betrekking tot huisvesting:

— 
een uitnodiging van de eventuele gastheer/gastvrouw;
— 
een document van de instelling die logies verstrekt of elk ander geschikt document waaruit de beoogde accommodatie blijkt;
b) 

documenten met betrekking tot de reisroute:

— 
bevestiging van de boeking van een georganiseerde reis of elk ander geschikt document waaruit de voorgenomen reisplannen blijken;
— 
in geval van doorreis: visum of inreisvergunning voor het derde land van bestemming; tickets voor de verdere reis;
4. 

voor reizen met het oog op politieke, wetenschappelijke, culturele, sportieve of religieuze evenementen of om andere redenen:

— 
uitnodigingen, toegangsbewijzen, inschrijvingen of programma’s, (zo mogelijk) met vermelding van de naam van de uitnodigende instantie en de duur van het verblijf dan wel enig ander geschikt document waaruit het doel van het bezoek blijkt;
5. 

voor reizen van leden van officiële delegaties die op officiële uitnodiging, gericht aan de regering van het betrokken derde land deelnemen aan bijeenkomsten, overlegrondes, onderhandelingen of uitwisselingsprogramma’s of aan evenementen die door intergouvernementele organisaties op het grondgebied van een lidstaat worden gehouden:

— 
een brief van een instantie van het betrokken derde land waarin wordt bevestigd dat de aanvrager lid is van de officiële delegatie die naar een lidstaat reist om deel te nemen aan de hierboven bedoelde evenementen, en een kopie van de officiële uitnodiging;
6. 

voor reizen om medische redenen:

— 
een officieel document van de medische instelling waaruit blijkt dat medische behandeling in deze instelling noodzakelijk is en bewijs van voldoende financiële middelen om de behandeling te betalen.
B. 

DOCUMENTEN AAN DE HAND WAARVAN HET VOORNEMEN VAN DE AANVRAGER OM HET GRONDGEBIED VAN DE LIDSTATEN TE VERLATEN KAN WORDEN GETOETST

1. 

reservering van een retour- of rondreisticket;

2. 

bewijs van financiële middelen in het land van verblijf;

3. 

bewijs van een dienstverband: bankafschriften;

4. 

eigendomsbewijzen van onroerend goed;

5. 

bewijs van integratie in het land van verblijf: familiebanden; beroepssituatie.

C. 

DOCUMENTEN MET BETREKKING TOT DE GEZINSSITUATIE VAN DE AANVRAGER

1. 

toestemming van ouders of voogd (indien een minderjarige zonder ouders of voogd reist);

2. 

bewijs van familiebanden met de uitnodigende persoon.




BIJLAGE III

UNIFORM MODEL EN GEBRUIK VAN HET STEMPEL WAARUIT BLIJKT DAT EEN VISUMAANVRAAG ONTVANKELIJK IS



… Visum … (1)

 

xx/xx/xxxx (2)

… (3)

Voorbeeld:

 

C-visum FR

 

22.4.2009

Consulat de France

Djibouti

 

(1)   Code van de lidstaat die de aanvraag behandelt. De in bijlage VII, punt 1.1, vermelde codes worden gebruikt.

(2)   Datum van aanvraag (acht cijfers: xx dag, xx maand, xxxx jaar).

(3)   Autoriteit die de visumaanvraag behandelt.

Het stempel wordt aangebracht op de eerste beschikbare pagina in het reisdocument waarop geen aantekeningen of stempels zijn aangebracht.




BIJLAGE IV

Gemeenschappelijke lijst van derde landen uit bijlage I van Verordening (EG) nr. 539/2001 waarvan de onderdanen in het bezit moeten zijn van een luchthaventransitvisum wanneer zij zich in de internationale transitzone van luchthavens op het grondgebied van de lidstaten bevinden

AFGHANISTAN
BANGLADESH
DEMOCRATISCHE REPUBLIEK CONGO
ERITREA
ETHIOPIË
GHANA
IRAN
IRAK
NIGERIA
PAKISTAN
SOMALIË
SRI LANKA

▼M5




BIJLAGE V

LIJST VAN VERBLIJFSTITELS DIE DE HOUDER MACHTIGEN TOT DOORREIS VIA DE LUCHTHAVENS VAN LIDSTATEN ZONDER DAT EEN LUCHTHAVENTRANSITVISUM IS VEREIST

ANDORRA:

— 
autorització temporal (tijdelijke immigratievergunning — groen),
— 
autorització temporal per a treballadors d'empreses estrangeres (tijdelijke immigratievergunning voor werknemers van buitenlandse ondernemingen — groen),
— 
autorització residència i treball (verblijfs- en werkvergunning — groen),
— 
autorització residència i treball del personal d'ensenyament (verblijfs- en werkvergunning voor onderwijzend personeel — groen),
— 
autorització temporal per estudis o per recerca (tijdelijke immigratievergunning voor studies of onderzoek — groen),
— 
autorització temporal en pràctiques formatives (tijdelijke immigratievergunning voor stages en opleiding — groen),
— 
autorització residència (verblijfsvergunning — groen),

CANADA:

— 
permanent Resident (PR) Card (permanente verblijfsvergunning),
— 
permanent Resident Travel Document (PRTD) (reisdocument voor permanent ingezetene),

JAPAN:

— 
residence card (verblijfsvergunning).

SAN MARINO:

— 
permesso di soggiorno ordinario (gewone verblijfsvergunning, één jaar geldig, verlengbaar op vervaldatum),
— 
bijzondere verblijfsvergunningen voor de volgende situaties (één jaar geldig, verlengbaar op vervaldatum): het volgen van universitair onderwijs, sport, gezondheidszorg, religieuze motieven, verplegend personeel dat in openbare ziekenhuizen werkt, diplomatieke functies, samenwonen, vergunning voor minderjarigen, humanitaire motieven, vergunning ouderbezoek,
— 
vergunningen voor seizoenswerk en tijdelijk werk (elf maanden geldig, verlengbaar op vervaldatum),
— 
identiteitskaart voor personen die een officiële woonplaats („residenza”) in San Marino hebben (vijf jaar geldig),

VERENIGDE STATEN:

— 
geldig, niet verstreken immigrant visa (immigrantenvisum); mag in de haven van binnenkomst worden geviseerd voor één jaar als tijdelijk bewijs van verblijf, in afwachting van de opmaak van de I-551 card,
— 
geldig, niet-verstreken Form I-551 (Permanent Resident Card — permanente verblijfstitel). Kan geldig zijn voor een periode van twee tot tien jaar — afhankelijk van de categorie van toelating. Wanneer de titel geen vervaldatum bevat, is de titel geldig voor reizen,
— 
geldig, niet-verstreken Form I-327 (Re-entry Permit — vergunning voor hernieuwde binnenkomst),
— 
geldig, niet-verstreken Form I-571 (Refugee Travel Document — vluchtelingenreisdocument, geviseerd met „Permanent Resident Alien” (permanent ingezeten vreemdeling)).




BIJLAGE VI

image ( 19 )

STANDAARDFORMULIER VOOR KENNISGEVING VAN DE MOTIVERING VAN HET WEIGEREN, NIETIG VERKLAREN OF INTREKKEN VAN EEN VISUM

WEIGERING/NIETIGVERKLARING/INTREKKING VAN EEN VISUM

Geachte mevrouw/heer …,

 De/Het … ambassade/consulaat-generaal/consulaat/[andere bevoegde autoriteit] in … [namens (naam van de vertegenwoordigde lidstaat)];

 [Andere bevoegde autoriteit] van …;

 De autoriteit(en) die verantwoordelijk is/zijn voor de personencontrole te …

heeft/hebben

 uw aanvraag onderzocht;

 uw visum onderzocht, nummer: …, afgegeven: … [dag/maand/jaar].



□  Het visum is geweigerd

□  Het visum is nietig verklaard

□  Het visum is ingetrokken

Dit besluit is gebaseerd op de volgende reden(en):

1. 
□ 

er is een vals/vervalst/nagemaakt reisdocument overgelegd

2. 
□ 

het doel en de omstandigheden van het voorgenomen verblijf zijn onvoldoende aangetoond

3. 
□ 

u heeft niet aangetoond over voldoende middelen van bestaan te beschikken, zowel voor de duur van het voorgenomen verblijf als voor de terugreis naar het land van herkomst of verblijf, of voor doorreis naar een derde land waar u met zekerheid zal worden toegelaten

4. 
□ 

u heeft niet aangetoond in de mogelijkheid te verkeren op rechtmatige wijze voldoende middelen van bestaan te verkrijgen, zowel voor de duur van het voorgenomen verblijf als voor de terugreis naar het land van herkomst of verblijf, of voor doorreis naar een derde land waar u met zekerheid zal worden toegelaten

5. 
□ 

u heeft in de lopende periode van 180 dagen reeds 90 dagen op het grondgebied van de lidstaten verbleven op grond van een eenvormig visum of een visum met territoriaal beperkte geldigheid

6. 
□ 

u bent door … (naam lidstaat) in het Schengeninformatiesysteem (SIS) gesignaleerd met het oog op weigering van toegang

7. 
□ 

u wordt door één of meer lidstaten beschouwd als een bedreiging van de openbare orde of de binnenlandse veiligheid

8. 
□ 

u wordt door één of meer lidstaten beschouwd als een gevaar voor de volksgezondheid als omschreven in artikel 2, punt 21, van Verordening (EU) 2016/399 (Schengengrenscode)

9. 
□ 

u wordt door één of meer lidstaten beschouwd als een bedreiging voor de internationale betrekkingen van die lidstaat/lidstaten

10. 
□ 

de informatie die is verstrekt met betrekking tot het doel en de omstandigheden van het voorgenomen verblijf is niet betrouwbaar

11. 
□ 

er bestaat redelijke twijfel over de betrouwbaarheid van de verklaringen met betrekking tot … (gelieve te specificeren)

12. 
□ 

er bestaat redelijke twijfel over de betrouwbaarheid en de echtheid van de overgelegde bewijsstukken of over de geloofwaardigheid van de inhoud ervan

13. 
□ 

er bestaat redelijke twijfel over uw voornemen het grondgebied van de lidstaten vóór het verstrijken van het visum te verlaten

14. 
□ 

er is niet voldoende aangetoond dat u niet in de gelegenheid bent geweest om op voorhand een visum aan te vragen, hetgeen een visumaanvraag aan de grens zou rechtvaardigen

15. 
□ 

het doel en de omstandigheden van de voorgenomen luchthaventransit zijn onvoldoende aangetoond

16. 
□ 

u heeft niet aangetoond dat u in het bezit bent van een toereikende en geldige medische reisverzekering

17. 
□ 

de houder van het visum heeft om intrekking van het visum verzocht ( 20 ).

Aanvullende opmerkingen:

U kunt beroep instellen tegen het besluit tot weigering/nietigverklaring/intrekking van een visum.

De regeling inzake beroep tegen besluiten tot weigering/nietigverklaring/intrekking van een visum is te vinden in: (verwijzing naar het nationale recht):

Bevoegde autoriteit waarbij beroep kan worden ingesteld (contactgegevens):

Informatie over de procedure die u moet volgen, is te vinden bij (contactgegevens):

Een beroepsprocedure moet worden ingeleid binnen (indicatie van de termijn):

Datum en stempel van ambassade/consulaat-generaal/consulaat/instanties die verantwoordelijk zijn voor de personencontrole/andere bevoegde instanties:

Handtekening van de betrokkene ( 21 ): …

▼M5 —————

▼M5




BIJLAGE X

LIJST VAN MINIMUMEISEN DIE MOETEN WORDEN OPGENOMEN IN HET RECHTSINSTRUMENT INDIEN MET EXTERNE DIENSTVERLENERS WORDT SAMENGEWERKT

A. 

In het rechtsinstrument zijn de volgende elementen vastgelegd:

a) 

de taken van de externe dienstverlener, als bedoeld in artikel 43, lid 6, van deze verordening;

b) 

de locaties waar de externe dienstverlener moet werken, en het consulaat waarmee het aanvraagcentrum samenwerkt;

c) 

de diensten die vallen onder de verplichte dienstverleningskosten;

d) 

de instructie dat de externe dienstverlener duidelijk aan het publiek moet melden dat voor optionele diensten andere vergoedingen gelden.

B. 

Bij het verrichten van zijn activiteiten neemt de externe dienstverlener de volgende punten in acht met betrekking tot de gegevensbescherming:

a) 

hij voorkomt te allen tijde het niet-toegelaten lezen, kopiëren, wijzigen of schrappen van gegevens, in het bijzonder bij het doorzenden aan het consulaat van de lidstaat/lidstaten die bevoegd is/zijn voor de behandeling van een aanvraag;

b) 

volgens de instructies van de betrokken lidstaat/lidstaten zendt hij de gegevens door:

— 
in versleutelde vorm wanneer de doorgifte elektronisch plaatsvindt, of
— 
beveiligd wanneer de doorgifte fysiek plaatsvindt;
c) 

hij zendt de gegevens zo snel mogelijk door:

— 
in het geval van fysieke doorgifte, ten minste eenmaal per week;
— 
in het geval van elektronisch doorgegeven versleutelde gegevens, ten laatste aan het einde van de dag waarop de gegevens zijn verzameld;
d) 

hij zorgt voor passende middelen om individuele aanvraagdossiers van en naar het consulaat te traceren;

e) 

hij vernietigt de gegevens uiterlijk zeven dagen nadat ze zijn doorgezonden en zorgt ervoor dat alleen de naam en de contactgegevens van de aanvrager — voor het regelen van afspraken — en het paspoortnummer worden bewaard totdat het paspoort aan de aanvrager wordt terugbezorgd en dat deze gegevens uiterlijk vijf dagen later worden vernietigd;

f) 

hij zorgt voor de technische en organisatorische veiligheidsmaatregelen om persoonsgegevens te beveiligen tegen onopzettelijke of onrechtmatige vernietiging, onopzettelijk verlies, vervalsing, niet-toegelaten verspreiding of toegang, met name wanneer de samenwerking doorzending van dossiers en gegevens aan het consulaat van de betrokken lidstaat/lidstaten omvat, en tegen enige andere vorm van onrechtmatige verwerking van de persoonsgegevens;

g) 

hij verwerkt de gegevens alleen in het kader van de verwerking van de persoonsgegevens van aanvragers namens de betrokken lidstaat/lidstaten;

h) 

hij hanteert gegevensbeschermingsnormen die ten minste gelijkwaardig zijn aan de normen van Verordening (EU) 2016/679;

i) 

hij verstrekt de aanvragers de krachtens artikel 37 van de VIS-verordening voorgeschreven informatie.

C. 

Bij het verrichten van zijn activiteiten neemt de externe dienstverlener de volgende punten in acht met betrekking tot het gedrag van het personeel:

a) 

hij zorgt voor een passende opleiding van het personeel;

b) 

hij zorgt ervoor dat zijn personeelsleden bij de uitvoering van hun taken:

— 
aanvragers beleefd bejegenen;
— 
de menselijke waardigheid en de integriteit van de aanvragers eerbiedigen en niemand discrimineren op grond van geslacht, ras of etnische afkomst, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid, en
— 
de geheimhoudingsvoorschriften in acht nemen, ook nadat de personeelsleden hun betrekking hebben verlaten of nadat het rechtsinstrument is opgeschort of beëindigd;
c) 

hij zorgt ervoor dat de identiteit van de personeelsleden die voor de externe dienstverlener werken te allen tijde kan worden vastgesteld;

d) 

hij toont aan dat de personeelsleden een blanco strafregister en de vereiste deskundigheid hebben.

D. 

Bij de verificatie van de verrichting van zijn activiteiten neemt de externe dienstverlener de volgende punten in acht:

a) 

hij verleent de bevoegde personeelsleden van de betrokken lidstaat/lidstaten te allen tijde, zonder voorafgaande aankondiging toegang tot zijn gebouwen en terreinen, met name voor inspectiedoeleinden;

b) 

hij zorgt ervoor dat zijn afsprakensysteem op afstand toegankelijk is voor inspectiedoeleinden;

c) 

hij zorgt ervoor dat controlemethoden worden gebruikt (bv. proefaanvragers, webcam);

d) 

hij zorgt ervoor dat de voor gegevensbescherming bevoegde autoriteit van de lidstaat toegang heeft tot bewijs dat de gegevensbescherming in acht wordt genomen, onder meer in de vorm van verslaglegging, externe audits en regelmatige steekproefsgewijze controles;

e) 

hij brengt onverwijld schriftelijk verslag uit aan de betrokken lidstaat/lidstaten over eventuele inbreuken op de veiligheid of eventuele klachten van aanvragers over misbruik van gegevens of toegang zonder toestemming, en pleegt overleg met de betrokken lidstaat/lidstaten teneinde een oplossing te vinden en onverwijld uitleg te verstrekken aan de aanvragers die een klacht hebben ingediend.

E. 

Met betrekking tot de algemene eisen neemt de externe dienstverlener de volgende punten in acht:

a) 

hij handelt volgens de instructies van de lidstaat/lidstaten die bevoegd is/zijn voor de behandeling van de aanvraag;

b) 

hij neemt passende anticorruptiemaatregelen (bv. adequate bezoldiging van personeel, samenwerking bij de selectie van bij de taak betrokken medewerkers, toepassing van de „tweepersoonsregel”, rouleringsbeginsel);

c) 

hij neemt de bepalingen van het rechtsinstrument volledig in acht; het rechtsinstrument bevat een schorsings- of beëindigingsclausule in geval van inbreuk op de vastgestelde regels, alsook een herzieningsclausule om ervoor te zorgen dat het rechtsinstrument de beste praktijk weerspiegelt.

▼B




BIJLAGE XI

BIJZONDERE PROCEDURES EN VOORWAARDEN TER VEREENVOUDIGING VAN DE AFGIFTE VAN VISA AAN LEDEN VAN DE OLYMPISCHE FAMILIE DIE DEELNEMEN AAN DE OLYMPISCHE OF DE PARALYMPISCHE SPELEN



HOOFDSTUK I

Doel en definities

Artikel 1

Doel

Onderstaande bijzondere procedures en voorwaarden vergemakkelijken de aanvraag en de afgifte van visa aan leden van de Olympische familie voor de duur van de door een lidstaat georganiseerde Olympische en Paralympische Spelen.

Daarnaast zijn de relevante bepalingen van het Gemeenschapsacquis betreffende procedures voor de aanvraag en afgifte van het visum van toepassing.

Artikel 2

Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

1. 

„verantwoordelijke organisaties” voor maatregelen ter vereenvoudiging van de procedures voor aanvraag en afgifte van visa aan leden van de Olympische familie die deelnemen aan de Olympische en/of de Paralympische Spelen: de officiële organisaties, in de zin van het Olympisch handvest, die gerechtigd zijn lijsten van leden van de Olympische familie in te dienen bij het Organisatiecomité van de lidstaat die optreedt als gastland van de Olympische en Paralympische Spelen met het oog op de afgifte van accrediteringskaarten voor de Spelen;

2. 

„lid van de Olympische familie”: eenieder die lid is van het Internationaal Olympisch Comité, het Internationaal Paralympisch Comité, internationale federaties, de nationale Olympische en paralympische comités, de organisatiecomités van de Olympische Spelen en de nationale bonden, waaronder atleten, scheidsrechters, coaches en overig sportkader, medisch personeel verbonden aan teams of individuele sporters en geaccrediteerde journalisten van media, directeuren, donoren, sponsoren of andere officiële gasten die het Olympisch handvest onderschrijven en optreden onder toezicht en gezag van het Internationaal Olympisch Comité, vermeld staan op de lijsten van de verantwoordelijke organisaties en door het Organisatiecomité van de lidstaat die optreedt als gastland van de Olympische en Paralympische Spelen zijn geaccrediteerd als deelnemer van de Olympische en Paralympische Spelen van [jaar];

3. 

„Olympische accreditatiekaarten”, afgegeven door het Organisatiecomité van de lidstaat die optreedt als gastland van de Olympische en Paralympische Spelen in overeenstemming met zijn nationale wetgeving: een van de twee beveiligde documenten, een voor de Olympische Spelen en een voor de Paralympische Spelen, beide voorzien van een foto van de houder, waarop de identiteit wordt vastgesteld van het lid van de Olympische familie en waarmee dit lid toegang wordt verleend tot de inrichtingen waar wedstrijden worden gehouden en tot andere evenementen van het programma gedurende de Spelen;

4. 

„duur van de Olympische en Paralympische Spelen”: de periode tijdens welke de Olympische Spelen plaatsvinden en de periode tijdens welke de Paralympische Spelen plaatsvinden;

5. 

„Organisatiecomité van de lidstaat die optreedt als gastland van de Olympische en Paralympische Spelen”: het comité dat door de lidstaat die als gastland optreedt overeenkomstig zijn nationale wetgeving is opgericht om de Olympische en Paralympische Spelen te organiseren en dat besluit over accreditering van leden van de Olympische familie die aan die Spelen deelnemen;

6. 

„voor de afgifte van visa verantwoordelijke diensten”: de diensten die door de als gastland voor de Olympische en Paralympische Spelen optredende lidstaat zijn aangewezen voor het onderzoek van aanvragen en de afgifte van visa aan leden van de Olympische familie.



HOOFDSTUK II

Afgifte van visa

Artikel 3

Voorwaarden

Een visum kan uitsluitend op grond van deze verordening worden afgegeven indien betrokkene:

a) 

is aangewezen door een van de verantwoordelijke organisaties en door het Organisatiecomité van de lidstaat die optreedt als gastland van de Olympische en Paralympische Spelen is geaccrediteerd als deelnemer aan de Olympische en/of de Paralympische Spelen;

b) 

in het bezit is van een geldig reisdocument dat machtigt tot het overschrijden van de buitengrenzen, als bedoeld in artikel 5 van de Schengengrenscode;

c) 

niet ter fine van weigering van toegang gesignaleerd staat;

d) 

niet wordt beschouwd als een bedreiging van de openbare orde, de binnenlandse veiligheid of de internationale betrekkingen van een van de lidstaten.

Artikel 4

Indienen van de aanvraag

1.  Wanneer een verantwoordelijke organisatie een lijst opstelt van de personen die zijn geselecteerd om deel te nemen aan de Olympische en/of de Paralympische Spelen kan het, samen met de aanvraag voor afgifte van een Olympische accreditatiekaart voor de geselecteerde personen, een gezamenlijke visumaanvraag indienen voor deze geselecteerden, die in het bezit moeten zijn van een visum overeenkomstig Verordening (EG) nr. 539/2001 behalve wanneer deze personen in het bezit zijn van een door een lidstaat afgegeven verblijfstitel of een door het Verenigd Koninkrijk of Ierland afgegeven verblijfstitel overeenkomstig het bepaalde in Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden ( 22 ).

2.  Een gezamenlijke visumaanvraag voor de betrokkenen wordt op hetzelfde moment als de aanvragen voor afgifte van een Olympische accreditatiekaart toegezonden aan het Organisatiecomité van de lidstaat die optreedt als gastland van de Olympische en Paralympische Spelen overeenkomstig de door dat comité vastgestelde procedure.

3.  Voor iedere deelnemer aan de Olympische en/of Paralympische Spelen moet een individuele visumaanvraag worden ingediend.

4.  Het Organisatiecomité van de lidstaat die optreedt als gastland van de Olympische en Paralympische Spelen zendt gezamenlijke visumaanvragen zo snel mogelijk door naar de voor de afgifte van visa verantwoordelijke diensten, vergezeld van afschriften van aanvragen voor de afgifte van een Olympische accreditatiekaart aan de betrokkenen, voorzien van hun volledige naam, nationaliteit, geslacht, geboortedatum en -plaats en het nummer, type en de einddatum van de geldigheid van hun reisdocument.

Artikel 5

Onderzoek van de gezamenlijke visumaanvraag en type afgegeven visum

1.  Het visum wordt afgegeven door de voor de afgifte van visa verantwoordelijke diensten nadat is onderzocht of wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 3.

▼M3

2.  Het afgegeven visum is een eenvormig visum voor meerdere binnenkomsten dat recht geeft op een verblijf van ten hoogste 90 dagen gedurende de Olympische en/of Paralympische Spelen.

▼B

3.  Indien het betrokken lid van de Olympische familie niet voldoet aan de in artikel 3, onder (c) of (d) omschreven voorwaarden, kunnen de voor de afgifte van visa verantwoordelijke diensten een visum met territoriaal beperkte geldigheid afgeven overeenkomstig artikel 25 van deze verordening.

Artikel 6

Vorm van het visum

1.  Het visum heeft de vorm van twee getallen die op de Olympische accreditatiekaart worden aangebracht. Het eerste getal is het visumnummer. In het geval van een eenvormig visum wordt dat getal gevormd door zeven (7) tekens, bestaande uit zes (6) cijfers, voorafgegaan door de letter „C”. In het geval van een visum met territoriaal beperkte geldigheid wordt dat getal gevormd door acht (8) tekens, bestaande uit zes (6) cijfers, voorafgegaan door de letters „XX” ( 23 ). Het tweede getal is het nummer van het reisdocument van de betrokkene.

2.  De voor de afgifte van visa verantwoordelijke diensten zenden de visumnummers toe aan het Organisatiecomité van de lidstaat die optreedt als gastland van de Olympische en Paralympische Spelen ten behoeve van de afgifte van Olympische accreditatiekaarten.

Artikel 7

Ontheffing van visumleges

Voor het onderzoek van visumaanvragen en de afgifte van visa worden door de voor de afgifte van visa verantwoordelijke diensten geen visumleges in rekening gebracht.



HOOFDSTUK III

Algemene en slotbepalingen

Artikel 8

Annulering van een visum

Wanneer de lijst van personen die worden opgegeven als deelnemers aan de Olympische en/of Paralympische Spelen voor aanvang van de Spelen wordt gewijzigd, stellen de verantwoordelijke organisaties het organisatiecomité van de lidstaat die optreedt als gastland van de Olympische en Paralympische Spelen daarvan onverwijld in kennis, zodat de Olympische accreditatiekaarten van de van de lijst verwijderde personen kunnen worden ingetrokken. Het organisatiecomité stelt de voor de afgifte van visa verantwoordelijke diensten hiervan in kennis en deelt hun de desbetreffende visumnummers mee.

De voor de afgifte van visa verantwoordelijke diensten annuleren de visa van de betrokkenen. Zij geven hiervan onverwijld kennis aan de met de grenscontroles belaste autoriteiten, die deze informatie op hun beurt onverwijld doorzenden aan de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten.

Artikel 9

Controles aan de buitengrenzen

1.  De inreiscontroles waaraan leden van de Olympische familie worden onderworpen aan wie visa zijn afgegeven overeenkomstig de bepalingen van deze verordening worden, wanneer deze leden de buitengrenzen van de lidstaten overschrijden, beperkt tot een controle van de naleving van de voorwaarden van artikel 3.

2.  Voor de duur van de Olympische en/of Paralympische Spelen:

a) 

worden in- en uitreisstempels aangebracht op de eerste blanco bladzijde van het reisdocument van de leden van de Olympische familie ten aanzien van wie dergelijke stempels moeten worden aangebracht op grond van artikel 1, lid 10, van de Schengengrenscode. Bij de eerste binnenkomst wordt op dezelfde bladzijde het visumnummer aangebracht;

b) 

wordt geacht aan de inreisvoorwaarden als omschreven in artikel 5, lid 1, onder c), van de Schengengrenscode te zijn voldaan wanneer een lid van de Olympische familie naar behoren is geaccrediteerd.

3.  Lid 2 is van toepassing op leden van de Olympische familie die onderdanen van derde landen zijn, ongeacht of zij visumplichtig zijn krachtens Verordening (EG) nr. 539/2001.




BIJLAGE XII

JAARLIJKSE STATISTIEKEN OVER EENVORMIGE VISA, VISA MET TERRITORIAAL BEPERKTE GELDIGHEID EN LUCHTHAVENTRANSITVISA

▼C1

Gegevens die binnen de in artikel 46 gestelde termijn aan de Commissie moeten worden ingediend voor iedere plaats waar afzonderlijke lidstaten visa afgeven:

▼B

— 
Totaal aantal aangevraagde A-visa (met inbegrip van meervoudige A-visa),
— 
Totaal aantal afgegeven A-visa (met inbegrip van meervoudige A-visa),
— 
Totaal aantal afgegeven meervoudige A-visa,
— 
Totaal aantal niet afgegeven A-visa (met inbegrip van meervoudige A-visa),
— 
Totaal aantal aangevraagde C-visa (met inbegrip van meervoudige C-visa),
— 
Totaal aantal afgegeven C-visa (met inbegrip van meervoudige C-visa),
— 
Totaal aantal afgegeven meervoudige C-visa,
— 
Totaal aantal niet afgegeven C-visa (met inbegrip van meervoudige C-visa),
— 
Totaal aantal afgegeven visa met territoriaal beperkte geldigheid.

Algemene regels voor het indienen van gegevens:

— 
De gegevens voor het gehele voorafgaande jaar worden in één bestand gezet,
— 
De gegevens worden verstrekt met gebruikmaking van het gemeenschappelijk (door de Commissie geleverde) model,
— 
De gegevens zijn beschikbaar voor de afzonderlijke plaatsen waar de betrokken lidstaat visa afgeeft en worden per derde land bij elkaar gevoegd,
— 
„Niet afgegeven” betreft gegevens over geweigerde visumaanvragen en aanvragen waarvan het onderzoek is afgebroken (overeenkomstig artikel 8, lid 2).

Indien gegevens beschikbaar noch van belang zijn voor een specifieke categorie en een derde land, laten de lidstaten het vak open (en vullen zij het niet aan met „0” (nul), nvt (niet van toepassing) of een andere vermelding).




BIJLAGE XIII



CONCORDANTIETABEL

Bepaling in deze verordening

Vervangen bepaling van de Overeenkomst van Schengen (OS), de Gemeenschappelijke Visuminstructies (CCI) of van het Uitvoerend Comité van Schengen (SCH/Com-ex)

TITEL I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Doelstelling en werkingssfeer

CCI, deel I, 1. Werkingssfeer (OS, artikelen 9 en 10)

Artikel 2

Definities

1 t/m 4

CCI, deel I, 2. Visa: begripsomschrijving en soorten

CCI, deel IV „Rechtsgrondslag”

OS, artikel 11, lid 2, artikel 14, lid 1, artikelen 15 en 16

TITEL II

LUCHTHAVENTRANSITVISUM

Artikel 3

Onderdanen van derde landen die in het bezit moeten zijn van een transitvisum voor luchthavens

Gemeenschappelijk Optreden 96/197/JBZ, CCI, deel I, 2.1.1

TITEL III

PROCEDURES EN VOORWAARDEN VOOR DE AFGIFTE VAN VISA

HOOFDSTUK I

Bij de aanvraagprocedures betrokken autoriteiten

Artikel 4

Autoriteiten die bij de visumaanvraagprocedures kunnen worden betrokken

CCI, deel II, 4, OS, artikel 12, lid 1, Verordening (EG) nr. 415/2003

Artikel 5

Voor het onderzoeken van en het nemen van een beslissing over aanvragen bevoegde lidstaat

CCI, deel II, 1.1, a) en b), OS, artikel 12, lid 2

Artikel 6

Consulaire territoriale bevoegdheid

CCI, deel II, 1.1 en 3

Artikel 7

Bevoegdheid tot afgifte van visa aan onderdanen van derde landen die zich legaal op het grondgebied van een lidstaat bevinden

Artikel 8

Vertegenwoordigingsregelingen

CCI, deel II, 1.2

HOOFDSTUK II

Aanvraag

Artikel 9

Praktische voorschriften voor het indienen van een aanvraag

CCI, bijlage 13, noot (artikel 10, lid 1)

Artikel 10

Algemene voorschriften voor het indienen van een aanvraag

Artikel 11

Aanvraagformulier

CCI, deel III, 1.1

Artikel 12

Reisdocument

CCI, deel III, 2, a) OS, artikel 13, leden 1 en 2

Artikel 13

Biometrische kenmerken

CCI, deel III, 1.2, a) en b)

Artikel 14

Bewijsstukken

CCI, deel III, 2, b) en deel V, 1.4, Com-ex (98) 57

Artikel 15

Medische reisverzekering

CCI, deel V, 1.4

Artikel 16

Visumleges

CCI deel VII, 4 en bijlage 12

Artikel 17

Dienstverleningskosten

CCI, deel VII, 1.7

HOOFDSTUK III

Onderzoeken van en nemen van beslissingen over aanvragen

Artikel 18

Vaststelling van de bevoegdheid van het consulaat

Artikel 19

Ontvankelijkheid

Artikel 20

Stempel waaruit blijkt dat een aanvraag ontvankelijk is

CCI, deel VII, 2

Artikel 21

Controle van de voorwaarden voor binnenkomst en risicobeoordeling

CCI, deel III, 4 en deel V, 1

Artikel 22

Voorafgaande raadpleging van de centrale autoriteiten van andere lidstaten

CCI, deel II, 2.3 en deel V, 2.3, a) t/m d)

Artikel 23

Beslissing over de aanvraag

CCI, deel V, 2.1 (tweede streepje), en 2.2

HOOFDSTUK IV

Visumafgifte

Artikel 24

Afgifte van een eenvormig visum

CCI, deel V, 2.1

Artikel 25

Afgifte van een visum met territoriaal beperkte geldigheid

CCI, deel V, 3, bijlage 14, OS, artikel 11, lid 2, artikel 14, lid 1, en artikel 16

Artikel 26

Afgifte van een luchthaventransitvisum

CCI, deel I, 2.1.1 — Gemeenschappelijk Optreden 96/197/JBZ.

Artikel 27

Invullen van de visumsticker

CCI, deel VI, 1, 2, 3 en 4

Artikel 28

Ongeldig maken van ingevulde visumstickers

CCI, deel VI, 5.2

Artikel 29

Aanbrengen van de visumstickers

CCI, deel VI, 5.3

Artikel 30

Aan een afgegeven visum verbonden rechten

CCI, deel I, 2.1, laatste zin

Artikel 31

Informatie aan de centrale autoriteiten van andere lidstaten

Artikel 32

Weigering van een visum

HOOFDSTUK V

Wijziging van een afgegeven visum

Artikel 33

Verlenging

Com-ex (93) 21

Artikel 34

Nietigverklaring

Com-ex (93) 24 en CCI, bijlage 14

HOOFDSTUK VI

Aan de buitengrenzen afgegeven visa

Artikel 35

Aan de buitengrenzen aangevraagde visa

Verordening (EG) nr. 415/2003

Artikel 36

Afgifte aan de buitengrenzen van visa aan transiterende zeevarenden

TITEL IV

ADMINISTRATIEF BEHEER EN ORGANISATIE

Artikel 37

Organisatie van de visumafdelingen

CCI, deel VII, 1, 2 en 3

Artikel 38

Middelen voor de behandeling van aanvragen en het toezicht op consulaten

 

CCI, deel VII, 1A

Artikel 39

Gedrag van het personeel

CCI, deel III, 5

Artikel 40

Vormen van samenwerking

CCI, deel VII, 1AA

Artikel 41

Samenwerking tussen de lidstaten

Artikel 42

Beroep op honorair consuls

CCI, deel VII, AB

Artikel 43

Samenwerking met externe dienstverleners

CCI, deel VII, 1B

Artikel 44

Versleuteling en beveiligde overdracht van gegevens

CCI, deel II, 1.2, deel VII, 1.6, zesde tot en met negende alinea

Artikel 45

Samenwerking van de lidstaten met commerciële bemiddelaars

CCI, deel VIII, 5.2

Artikel 46

Opstelling van statistieken

SCH/Com-ex (94) 25 en (98) 12

Artikel 47

Publieksvoorlichting

TITEL V

PLAATSELIJKE SCHENGENSAMENWERKING

Artikel 48

Plaatselijke Schengensamenwerking tussen de consulaten van de lidstaten

CCI, deel VIII, 1, 3 en 4

TITEL VI

SLOTBEPALINGEN

Artikel 49

Bepalingen betreffende de Olympische en Paralympische Spelen

Artikel 50

Wijzigingen in de bijlagen

Artikel 51

Aanwijzingen voor de praktische toepassing van de visumcode

Artikel 52

Comité procedure

Artikel 53

Kennisgeving

Artikel 54

Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 767/2008

Artikel 55

Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 562/2006

Artikel 56

Intrekkingen

Artikel 57

Monitoring en evaluatie

Artikel 58

Inwerkingtreding




BIJLAGEN



Bijlage I

Geharmoniseerd aanvraagformulier

CCI, bijlage 16

Bijlage II

Niet-limitatieve lijst van bewijsstukken

Gedeeltelijk CCI, deel V, 1.4

Bijlage III

Uniform model en gebruik van het stempel waaruit blijkt dat een visumaanvraag ontvankelijk is

CCI, deel VIII, 2

Bijlage IV

Gemeenschappelijke lijst van derde landen uit bijlage I van Verordening (EG) nr. 539/2001 waarvan de onderdanen in het bezit moeten zijn van een luchthaventransitvisum wanneer zij zich in de internationale transitzone van luchthavens op het grondgebied van de lidstaten bevinden

CCI, bijlage 3, deel I

Bijlage V

Lijst van verblijfstitels die de houder machtigen tot doorreis via de luchthavens van lidstaten zonder dat een luchthaventransitvisum vereist is

CCI, bijlage 3, deel III

Bijlage VI

Standaardformulier voor kennisgeving en motivering van het weigeren, nietig verklaren of intrekken van een visum

Bijlage VII

Invullen van de visumsticker

CCI, deel VI, t/m bijlage 10

Bijlage VIII

Aanbrengen van de visumsticker

CCI, deel VI, 5.3

Bijlage IX

Voorschriften voor visumafgifte aan de grens aan transiterende visumplichtige zeevarenden

Verordening (EG) nr. 415/2003, bijlagen I en II

Bijlage X

Lijst van minimumvoorschriften die moeten worden opgenomen in het rechtsinstrument indien met externe dienstverleners wordt samengewerkt

Bijlage XI

Bijzondere procedures en voorwaarden ter vereenvoudiging van de afgifte van visa aan leden van de Olympische familie die deelnemen aan de Olympische of de Paralympische Spelen

Bijlage XII

Jaarlijkse statistieken over eenvormige visa, visa met territoriaal beperkte geldigheid en luchthaventransitvisa



( 1 ) PB L 81 van 21.3.2001, blz. 1.

( 2 ) PB L 164 van 14.7.1995, blz. 1.

( 3 ) Besluit nr. 1105/2011/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de lijst van reisdocumenten waarmee de houder de buitengrenzen kan overschrijden en waarin een visum kan worden aangebracht en betreffende de invoering van een mechanisme voor het opstellen van deze lijst (PB L 287 van 4.11.2011, blz. 9).

( 4 ) PB L 53 van 23.2.2002, blz. 4.

( 5 ) Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 73).

( 6 ) PB L 267 van 27.9.2006, blz. 41.

( 7 ) Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende een Uniecode voor de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) (PB L 77 van 23.3.2016, blz. 1).

( 8 ) Richtlijn (EU) 2016/801 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van derdelanders met het oog op onderzoek, studie, stages, vrijwilligerswerk, scholierenuitwisseling, educatieve projecten of au-pairactiviteiten (PB L 132 van 21.5.2016, blz. 21).

( 9 ) Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

( 10 ) Besluit 2010/427/EU van de Raad van 26 juli 2010 tot vaststelling van de organisatie en werking van de Europese Dienst voor extern optreden (PB L 201 van 3.8.2010, blz. 30).

( 11 ) PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.

( 12 ) Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

( *1 ) PB L 243 van 15.9.2009, blz. 1.”;

( 13 ) PB L 63 van 13.3.1996, blz. 8.

( 14 ) PB L 116 van 26.4.2001, blz. 2.

( 15 ) PB L 150 van 6.6.2001, blz. 4.

( 16 ) PB L 64 van 7.3.2003, blz. 1.

( 17 ) PB L 131 van 28.5.2009, blz. 1.

( 18 ) Voor Noorwegen, IJsland, Liechtenstein en Zwitserland is geen logo vereist.

( 19 ) Voor Noorwegen, IJsland, Liechtenstein en Zwitserland is geen logo vereist.

( 20 ) Tegen de intrekking van een visum om deze reden is geen beroep mogelijk.

( 21 ) Indien vereist door het nationale recht.

( 22 ) PB L 158 van 30.4.2004, blz. 77.

( 23 ) Verwijzing naar de ISO-code van de organiserende lidstaat.