2009R0223 — NL — 08.06.2015 — 001.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

VERORDENING (EG) Nr. 223/2009 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 11 maart 2009

betreffende de Europese statistiek en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen

(Voor de EER en Zwitserland relevante tekst)

(PB L 087 van 31.3.2009, blz. 164)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  No

page

date

►M1

VERORDENING (EU) 2015/759 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 29 april 2015

  L 123

90

19.5.2015




▼B

VERORDENING (EG) Nr. 223/2009 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 11 maart 2009

betreffende de Europese statistiek en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen

(Voor de EER en Zwitserland relevante tekst)



HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 285, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank ( 1 ),

Gezien het advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming ( 2 ),

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag ( 3 ),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om de coherentie en vergelijkbaarheid van Europese statistieken, die in overeenstemming met de beginselen van artikel 285, lid 2, van het Verdrag zijn opgesteld, te verzekeren, moeten de samenwerking en coördinatie tussen de instanties die aan de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken bijdragen, worden versterkt.

(2)

Daartoe moeten de samenwerking en coördinatie van die instanties systematischer en op beter georganiseerde wijze worden ontwikkeld, waarbij de nationale en communautaire bevoegdheden en institutionele regelingen ten volle in acht moeten worden genomen en rekening moet worden gehouden met de noodzaak het huidige juridische basiskader te herzien om het aan te passen aan de realiteit van vandaag en ervoor te zorgen dat het beter berekend is op toekomstige uitdagingen en dat een betere harmonisatie van Europese statistieken gewaarborgd wordt.

(3)

De activiteiten van het Europees statistisch systeem (ESS) moeten derhalve worden geconsolideerd en de governance van dat systeem moet worden verbeterd, met name om de rol van de nationale instituten voor de statistiek (NSI) en andere nationale instanties en die van de Communautaire Statistische Instantie nader te verduidelijken.

(4)

Vanwege de specifieke rol van de NSI en de andere nationale instanties die in de lidstaten voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken verantwoordelijk zijn, moeten aan hen zonder oproep tot het indienen van voorstellen subsidies kunnen worden toegekend overeenkomstig artikel 168, lid 1, onder d), van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen ( 4 ).

(5)

Rekening houdend met de financiële lastenverdeling tussen de begrotingen van de Europese Unie en de lidstaten met betrekking tot de uitvoering van het statistische programma, moet de Gemeenschap ook, overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen ( 5 ), financiële bijdragen leveren aan de NSI en andere nationale instanties om de meerkosten die de uitvoering van de tijdelijke directe statistische acties waartoe de Commissie besluit voor hen kan meebrengen, volledig te dekken.

(6)

De statistische instanties van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte ( 6 ), en van Zwitserland moeten ingevolge respectievelijk de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 76 en protocol 3, en de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat op het gebied van statistiek ( 7 ), met name artikel 2, nauw bij de versterkte samenwerking en coördinatie worden betrokken.

(7)

Voorts moet ingevolge artikel 285 van het Verdrag en artikel 5 van het aan het Verdrag gehechte Protocol (nr. 18) betreffende de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank worden gezorgd voor nauwe samenwerking en passende coördinatie tussen het ESS en het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB), waarbij met name de uitwisseling van vertrouwelijke gegevens tussen beide systemen voor statistische doeleinden moet worden gestimuleerd.

(8)

Er worden dus zowel door het ESS als door het ESCB Europese statistieken ontwikkeld, geproduceerd en verspreid, maar binnen een verschillend juridisch kader dat voortvloeit uit de governancestructuur van elk systeem. Deze verordening moet Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank derhalve onverlet laten ( 8 ).

(9)

Hoewel de leden van het ESCB niet deelnemen aan de productie van Europese statistieken op grond van deze verordening, kunnen door de nationale centrale bank geproduceerde gegevens derhalve toch direct of indirect door de NSI, andere nationale instanties en de Communautaire Statistische Instantie voor de productie van Europese statistieken worden gebruikt, wanneer een nationale centrale bank en de Communautaire Statistische Instantie dat binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden zijn overeengekomen en onverminderd nationale regelingen die tussen de nationale centrale bank en de NSI of andere nationale instanties van toepassing zijn. Evenzo kunnen de leden van het ESCB binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden ook direct of indirect gebruikmaken van door het ESS geproduceerde gegevens, zolang de noodzaak is aangetoond.

(10)

Het Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek, dat is opgericht bij Besluit 2006/856/EG van de Raad van 13 november 2006 ( 9 ), speelt in de algemene context van de betrekkingen tussen het ESS en het ESCB een belangrijke rol, met name door de bijstand die het aan de Commissie verleent bij de opstelling en uitvoering van werkprogramma’s op het gebied van de monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek.

(11)

Bij de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken dient rekening te worden gehouden met internationale aanbevelingen en beste praktijken.

(12)

Het is belangrijk een nauwe samenwerking en een behoorlijke coördinatie tussen het ESS en andere actoren in het internationale statistische systeem te verzekeren ten einde het gebruik van internationale concepten, classificaties en methoden te stimuleren, met name met het oog op meer samenhang en een betere vergelijkbaarheid tussen statistieken op mondiaal niveau.

(13)

Om statistische concepten en methodes voor statistieken op elkaar af te stemmen, zou adequate multidisciplinaire samenwerking met academische instellingen moeten worden ontwikkeld.

(14)

Ook moet de werkwijze van het ESS worden herzien, aangezien flexibeler methoden voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken en een duidelijke prioritering noodzakelijk zijn om de enquêtedruk en de lasten voor de leden van het ESS te verminderen en de beschikbaarheid en tijdigheid van Europese statistieken te verbeteren. Hiertoe dient een „Europese aanpak van de statistiek” te worden ontwikkeld.

(15)

Terwijl Europese statistieken gewoonlijk zijn gebaseerd op nationale gegevens die door de nationale statistische instanties van alle lidstaten worden geproduceerd en verspreid, kunnen zij ook worden geproduceerd aan de hand van niet-gepubliceerde nationale bijdragen, deelverzamelingen van nationale bijdragen, specifiek voor dat doel ontwikkelde Europese statistische enquêtes of geharmoniseerde begrippen of methoden.

(16)

In die specifieke gevallen en wanneer dit naar behoren is gemotiveerd, dient gebruik te kunnen worden gemaakt van de „Europese aanpak van de statistiek”, een pragmatische strategie om de opstelling van Europese statistische aggregaten die de Europese Unie in haar geheel of de eurozone in haar geheel vertegenwoordigen en voor het Gemeenschapsbeleid van bijzonder belang zijn, te vergemakkelijken.

(17)

Ook is het mogelijk gezamenlijke structuren, instrumenten en processen vast te stellen of verder te ontwikkelen door middel van samenwerkingsnetwerken, die de NSI en andere nationale instanties en de Communautaire Statistische Instantie omvatten en die de specialisatie van bepaalde lidstaten op het gebied van specifieke statistische activiteiten ten gunste van het gehele ESS bevorderen. Deze samenwerkingsnetwerken tussen partners van het ESS moeten erop gericht zijn dubbel werk te voorkomen en daardoor de efficiëntie te verhogen en de enquêtedruk voor marktdeelnemers te verminderen.

(18)

Tegelijkertijd moet er in het bijzonder op worden gelet dat gegevens die afkomstig zijn van een reeks van verschillende enquêtes, op coherente wijze worden verwerkt. Daartoe moeten interdisciplinaire werkgroepen worden ingesteld.

(19)

Het verbeterde systeem van regelgeving voor de Europese statistiek moet met name beantwoorden aan de behoefte aan een zo gering mogelijke enquêtedruk en moet er in overeenstemming met de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van 8 en 9 maart 2007 meer in het algemeen toe bijdragen dat de administratieve lasten ten gevolge van EU-wetgeving verminderen. In dit verband moet echter ook worden gewezen op de belangrijke rol van de NSI en andere nationale instanties bij de vermindering van de lasten voor Europese ondernemingen op nationaal niveau.

(20)

Teneinde het vertrouwen in Europese statistieken te vergroten, moeten de nationale statistische instanties in iedere lidstaat, evenals de Communautaire Statistische Instantie in de Commissie, professionele onafhankelijkheid genieten en zorg dragen voor onpartijdigheid en een hoge kwaliteit bij de productie van Europese statistieken, overeenkomstig de beginselen die zijn vastgelegd in artikel 285, lid 2, van het Verdrag en de beginselen die nader zijn uitgewerkt in de Praktijkcode Europese statistieken die de Commissie op 25 mei 2005 heeft bevestigd in haar aanbeveling over de onafhankelijkheid, integriteit en verantwoordingsplicht van de nationale en communautaire statistische instanties (met daarin de Praktijkcode Europese statistieken). Ook dienen de grondbeginselen van de officiële statistiek die de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties op 15 april 1992 en de Statistische Commissie van de Verenigde Naties op 14 april 1994 hebben goedgekeurd, in acht te worden genomen.

(21)

Deze verordening garandeert het recht op eerbiediging van het privéleven en het familie- en gezinsleven en het recht op bescherming van persoonsgegevens, die zijn neergelegd in de artikelen 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie ( 10 ).

(22)

Deze verordening garandeert ook de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en verduidelijkt, wat de Europese statistiek betreft, de regels van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens ( 11 ) en van Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens ( 12 ).

(23)

De vertrouwelijke gegevens die de nationale en communautaire statistische instanties voor de productie van Europese statistieken verzamelen, moeten worden beschermd om het vertrouwen te winnen en te behouden van degenen die voor het verstrekken van die gegevens verantwoordelijk zijn. De geheimhouding van gegevens moet in alle lidstaten op dezelfde beginselen zijn gebaseerd.

(24)

Daartoe moeten gemeenschappelijke beginselen en richtsnoeren worden opgesteld ter waarborging van de geheimhouding van gegevens die voor de productie van Europese statistieken worden gebruikt en van de toegang tot die vertrouwelijke gegevens met inachtneming van de technische ontwikkelingen en de behoeften van gebruikers in een democratische samenleving.

(25)

De beschikbaarheid van vertrouwelijke gegevens ten behoeve van het ESS is vooral van belang om de gegevens zoveel mogelijk te benutten met als doel de kwaliteit van de Europese statistieken te verbeteren en op flexibele wijze te kunnen voorzien in de nieuwe behoeften van de Gemeenschap op het gebied van statistieken.

(26)

De onderzoekswereld moet in ruimere mate toegang hebben tot vertrouwelijke gegevens die worden gebruikt voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken voor analyses in het belang van de wetenschappelijke vooruitgang in Europa. Daarom moeten onderzoekers meer gebruik kunnen maken van vertrouwelijke gegevens voor wetenschappelijke doeleinden, zonder dat afbreuk wordt gedaan aan het hoge beschermingsniveau dat voor vertrouwelijke statistische gegevens vereist is.

(27)

Het gebruik van vertrouwelijke gegevens voor doeleinden die niet uitsluitend van statistische aard zijn, zoals administratieve, gerechtelijke of fiscale doeleinden of voor controledoeleinden tegen statistische eenheden, moet streng worden verboden.

(28)

Deze verordening moet Richtlijn 2003/4/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie ( 13 ) en Verordening (EG) nr. 1367/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 betreffende de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van Aarhus betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden op de communautaire instellingen en organen ( 14 ) onverlet laten.

(29)

Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk de vaststelling van een juridisch kader voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve beter door de Gemeenschap kan worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken, en laat derhalve de specifieke, voor nationale statistieken geldende nationale modaliteiten, rollen en voorwaarden onverlet.

(30)

De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen dienen te worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden ( 15 ).

(31)

In het bijzonder moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om maatregelen te nemen betreffende de kwaliteitscriteria van Europese statistieken en om de modaliteiten, regels en voorwaarden vast te stellen waaronder voor wetenschappelijke doeleinden op communautair niveau toegang tot vertrouwelijke gegevens kan worden verleend. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze verordening door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij worden vastgesteld volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG bepaalde regelgevingsprocedure met toetsing.

(32)

De in deze verordening beschreven maatregelen moeten die in Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 van het Europees Parlement en de Raad ( 16 ), Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad ( 17 ) en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad ( 18 ) vervangen. Deze besluiten moeten bijgevolg worden ingetrokken. De uitvoeringsbepalingen in Verordening (EG) nr. 831/2002 van de Commissie van 17 mei 2002 tot tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek, met betrekking tot de toegang tot vertrouwelijke gegevens voor wetenschappelijke doeleinden ( 19 ) en Beschikking 2004/452/EG van de Commissie van 29 april 2004 tot vaststelling van een lijst van organen waarvan de onderzoekers voor wetenschappelijke doeleinden toegang hebben tot vertrouwelijke gegevens ( 20 ) moeten van toepassing blijven.

(33)

Het Comité statistisch programma is geraadpleegd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:



HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

Deze verordening stelt een juridisch kader voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken vast.

Conform het subsidiariteitsbeginsel en in overeenstemming met de onafhankelijkheid, integriteit en verantwoordingsplicht van de nationale en communautaire instanties zijn Europese statistieken relevant en nodig om de activiteiten van de Gemeenschap te kunnen verrichten. De Europese statistieken worden gedefinieerd in het Europees statistisch programma. Zij worden ontwikkeld, geproduceerd en verspreid in overeenstemming met de statistische beginselen van artikel 285, lid 2, van het Verdrag en nader uitgewerkt in de Praktijkcode Europese statistieken, overeenkomstig artikel 11. Zij worden ten uitvoer gelegd overeenkomstig deze verordening.

Artikel 2

Statistische beginselen

1.  Aan de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken liggen de volgende statistische beginselen ten grondslag:

▼M1

a) „professionele onafhankelijkheid”: de ontwikkeling, productie en verspreiding van statistieken moeten op onafhankelijke wijze geschieden, met name ten aanzien van de keuze van de te gebruiken technieken, definities, methoden en bronnen en het tijdstip en de inhoud van alle vormen van verspreiding, en wel zo dat die taken worden uitgevoerd zonder inmenging van politieke of andere belangengroepen of van Unie- of nationale instanties;

▼B

b) „onpartijdigheid”: de ontwikkeling, productie en verspreiding van statistieken moeten op neutrale wijze geschieden en alle gebruikers moeten gelijk worden behandeld;

c) „objectiviteit”: de ontwikkeling, productie en verspreiding van statistieken moeten op stelselmatige, betrouwbare en onbevooroordeelde wijze geschieden; dat betekent dat beroepsregels en ethische normen moeten worden nageleefd en dat het gevolgde beleid en de gehanteerde praktijken transparant voor de gebruikers en geënquêteerden moeten zijn;

d) „betrouwbaarheid”: de statistieken moeten de realiteit die zij dienen weer te geven zo getrouw, accuraat en consistent mogelijk meten, wat betekent dat bij de keuze van bronnen, methoden en procedures wetenschappelijke criteria moeten worden toegepast;

e) „statistische geheimhouding”: vertrouwelijke gegevens betreffende individuele statistische eenheden die direct voor statistische doeleinden of indirect uit administratieve of andere bronnen zijn verkregen, moeten worden beschermd, wat betekent dat het verboden is de verkregen gegevens voor niet-statistische doeleinden te gebruiken of ze op onrechtmatige wijze openbaar te maken;

f) „kosteneffectiviteit”: de kosten voor de productie van statistieken moeten evenredig zijn aan het belang van de resultaten en de nagestreefde voordelen, de middelen moeten optimaal worden gebruikt en de enquêtedruk moet zo gering mogelijk worden gehouden. Waar mogelijk, moeten de gevraagde gegevens onmiddellijk uit beschikbare bestanden of bronnen opvraagbaar zijn.

De in dit lid uiteengezette statistische beginselen worden overeenkomstig artikel 11 nader uitgewerkt in de Praktijkcode.

2.  Bij de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken worden internationale aanbevelingen en beste praktijken in acht genomen.

Artikel 3

Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:

1. „statistiek”: kwantitatieve en kwalitatieve, geaggregeerde en representatieve informatie die een collectief verschijnsel in een onderzochte populatie beschrijft;

2. „ontwikkeling”: de activiteiten die tot doel hebben de statistische methoden, normen en procedures voor de productie en verspreiding van statistieken vast te leggen, te versterken en te verbeteren en nieuwe statistieken en indicatoren uit te werken;

3. „productie”: alle activiteiten met betrekking tot de verzameling, opslag, verwerking, en analyse die noodzakelijk zijn voor het samenstellen van statistieken;

4. „verspreiding”: het toegankelijk maken van statistieken en statistische analyses voor gebruikers;

5. „gegevensverzameling”: enquêtes en alle andere methoden voor het inwinnen van informatie uit diverse bronnen, met inbegrip van administratieve bronnen;

6. „statistische eenheid”: de elementaire waarnemingseenheid, namelijk een natuurlijk persoon, een huishouden, een marktdeelnemer of een andere onderneming, waarop de gegevens betrekking hebben;

7. „vertrouwelijke gegevens”: gegevens die het mogelijk maken statistische eenheden direct of indirect te identificeren, waardoor individuele gegevens worden onthuld. Teneinde vast te stellen of een statistische eenheid kan worden geïdentificeerd, wordt rekening gehouden met alle middelen die redelijkerwijze door een derde partij kunnen worden gebruikt om de statistische eenheid te identificeren;

8. „gebruik voor statistische doeleinden”: het exclusieve gebruik voor de ontwikkeling en productie van statistische resultaten en analyses;

9. „directe identificatie”: de identificatie van een statistische eenheid aan de hand van zijn naam of adres of een algemeen toegankelijk identificatienummer;

10. „indirecte identificatie”: de identificatie van een statistische eenheid op andere wijze dan door directe identificatie;

11. „ambtenaren van de Commissie (Eurostat)”: de bij de Communautaire Statistische Instantie werkzame ambtenaren van de Europese Gemeenschappen in de zin van artikel 1 van het Statuut van ambtenaren van de Europese Gemeenschappen;

12. „andere personeelsleden van de Commissie (Eurostat)”: de bij de Communautaire Statistische Instantie werkzame personeelsleden van de Europese Gemeenschappen in de zin van de artikelen 2 tot en met 5 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen.



HOOFDSTUK II

STATISTISCHE GOVERNANCE

Artikel 4

Het Europees statistisch systeem

Het Europees statistisch systeem (ESS) is het partnerschap tussen de communautaire statistische instantie, te weten de Commissie (Eurostat), en de nationale instituten voor de statistiek (NSI) en andere nationale instanties die in elke lidstaat voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken verantwoordelijk zijn.

Artikel 5

Nationale instanties voor de statistiek en andere nationale instanties

▼M1

1.  Elke lidstaat wijst een nationale instantie voor de statistiek aan als het orgaan dat verantwoordelijk is voor de coördinatie van alle activiteiten op nationaal niveau in verband met de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken, die in overeenstemming met artikel 1 in het Europees statistisch programma zijn vastgesteld, (het NSI) en dat in dat verband als enig aanspreekpunt voor de Commissie (Eurostat) fungeert voor statistische aangelegenheden.

De coördinerende taak van het NSI heeft betrekking op alle andere nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken die in overeenstemming met artikel 1 in het Europees statistisch programma zijn vastgesteld. Het NSI is met name op nationaal niveau verantwoordelijk voor de coördinatie van de statistische programmering en verslaggeving, de kwaliteitscontrole, de methoden, de datatransmissie en de communicatie over statistische acties van het ESS. Ingeval sommige van die Europese statistieken worden verzameld door nationale centrale banken (NCB's) in hun hoedanigheid van lid van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB), moeten de NSI's en de NCB's conform de nationale regelingen nauw samenwerken teneinde de productie van volledige en coherente Europese statistieken te waarborgen, en daarbij zorgen voor de nodige samenwerking tussen het ESS en het ESCB, als bedoeld in artikel 9.

▼B

2.  De Commissie (Eurostat) houdt een lijst bij van NSI en andere nationale instanties die door de lidstaten zijn aangewezen en die verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling, de productie en de verspreiding van Europese statistieken, en publiceert deze op haar website.

3.  Aan de NSI en de andere nationale instanties die zijn opgenomen op de in lid 2 van dit artikel bedoelde lijst kunnen zonder oproep tot het indienen van voorstellen subsidies worden toegekend, overeenkomstig artikel 168, lid 1, onder d), van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002.

▼M1

Artikel 5 bis

Hoofden van de NSI's en hoofden van de statistische diensten van andere nationale autoriteiten

1.  Binnen hun nationaal statistisch systeem waarborgen de lidstaten de professionele onafhankelijkheid van de ambtenaren die verantwoordelijk zijn voor de in deze verordening vervatte taken.

2.  Met het oog daarop moeten de hoofden van de NSI's:

a) als enigen beslissingsbevoegdheid hebben over processen, statistische methoden, normen en procedures en over de inhoud en het tijdstip van statistische berichten en publicaties voor alle door het NSI ontwikkelde, geproduceerde en verspreide Europese statistieken;

b) kunnen beslissen over alle kwesties met betrekking tot het interne beheer van het NSI;

c) onafhankelijk optreden bij de uitvoering van hun statistische taken; zij mogen geen instructies van overheids- of niet-overheidsinstellingen, -organen, -bureaus of -entiteiten vragen noch aanvaarden;

d) verantwoordelijk zijn voor de statistische activiteiten en de uitvoering van de begroting van het NSI;

e) een jaarverslag publiceren; zij kunnen opmerkingen maken over kwesties in verband met de toewijzing van budgetten voor de statistische activiteiten van hun NSI;

f) de statistische activiteiten coördineren van alle nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken, als bedoeld in artikel 5, lid 1;

g) waar nodig ter waarborging van de kwaliteit, nationale richtsnoeren opstellen voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van alle Europese statistieken binnen hun nationaal statistisch systeem, en toezien op en evalueren van de naleving van die richtsnoeren; zij zijn echter alleen verantwoordelijk voor de naleving van die richtsnoeren binnen het NSI; en

h) binnen het ESS hun nationaal statistisch systeem vertegenwoordigen.

3.  Elke lidstaat ziet erop toe dat de overige nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken, hun taken uitvoeren conform de door het hoofd van het NSI opgestelde nationale richtsnoeren.

4.  De lidstaten zorgen ervoor dat de procedures voor de aanwerving en benoeming van de hoofden van de NSI's en, waar van toepassing, de hoofden van de statistische diensten van andere nationale autoriteiten die Europese statistieken produceren, transparant zijn en uitsluitend gebaseerd op professionele criteria. Die procedures waarborgen de eerbiediging van het beginsel van gelijke kansen, met name wat betreft de gelijkheid der seksen. De redenen voor ontslag of overplaatsing van een hoofd van een NSI mogen geen gevolgen hebben voor de professionele onafhankelijkheid.

5.  Elke lidstaat kan een nationaal orgaan oprichten voor het toezicht op de professionele onafhankelijkheid van de producenten van Europese statistieken. De hoofden van de NSI's en, in voorkomend geval, de hoofden van de statistische diensten van andere nationale autoriteiten die Europese statistieken produceren, kunnen bij dat orgaan advies inwinnen. De procedures voor de aanwerving, de overplaatsing en het ontslag van de hoofden van genoemd orgaan zijn transparant en uitsluitend gebaseerd op professionele criteria. Bij die procedures moet het beginsel van gelijke kansen worden geëerbiedigd, met name wat betreft de gelijkheid der seksen.

▼B

Artikel 6

Commissie (Eurostat)

1.  De communautaire autoriteit voor de statistiek wordt door de Commissie aangewezen voor het ontwikkelen, produceren en verspreiden van Europese statistieken en zal in deze verordening „de Commissie (Eurostat)” genoemd worden.

▼M1

2.  De Commissie (Eurostat) draagt er op het niveau van de Unie op onafhankelijke wijze zorg voor dat Europese statistieken volgens de vastgestelde regels en statistische beginselen worden geproduceerd.

3.  Onverminderd artikel 5 van Protocol nr. 4 betreffende de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, coördineert de Commissie (Eurostat) de statistische activiteiten van de instellingen en organen van de Unie, met name met het oog op de samenhang en kwaliteit van de gegevens en het zo gering mogelijk houden van de responslast. De Commissie (Eurostat) kan daartoe een instelling of orgaan van de Unie verzoeken haar te raadplegen of met haar samen te werken bij de ontwikkeling van methoden en systemen voor statistische doeleinden op het gebied waarop zij of het bevoegd is. Instellingen of organen die voorstellen om statistieken te produceren, raadplegen de Commissie (Eurostat) en houden rekening met eventuele aanbevelingen die deze ter zake doet.

▼M1

Artikel 6 bis

Directeur-generaal van de Commissie (Eurostat)

1.  Eurostat is de statistische autoriteit van de Unie en een directoraat-generaal van de Commissie. Het wordt geleid door een directeur-generaal.

2.  De Commissie zorgt ervoor dat de procedure voor de aanwerving van de directeur-generaal van Eurostat transparant is en gebaseerd op professionele criteria. Bij die procedure moet het beginsel van gelijke kansen worden geëerbiedigd, met name wat betreft de gelijkheid der seksen.

3.  De directeur-generaal heeft als enige beslissingsbevoegdheid over processen, statistische methoden, normen en procedures en over de inhoud en het tijdstip van statistische berichten en publicaties voor alle door Eurostat geproduceerde statistieken. Bij de uitvoering van die statistische taken stelt de directeur-generaal zich onafhankelijk op en vraagt noch aanvaardt hij instructies van instellingen of organen van de Unie, van een regering of andere instellingen, organen, bureaus of agentschappen.

4.  De directeur-generaal van Eurostat is verantwoordelijk voor de statistische activiteiten van Eurostat. De directeur-generaal van Eurostat verschijnt onmiddellijk na de benoeming door de Commissie, en vervolgens elk jaar, in het kader van de statistische dialoog, voor de bevoegde commissie van het Europees Parlement om kwesties betreffende statistische governance, methodologie en statistische innovatie te bespreken. De directeur-generaal van Eurostat publiceert een jaarverslag.

▼B

Artikel 7

Comité voor het Europees statistisch systeem

1.  Het Comité voor het Europees statistisch systeem (ESS-comité) wordt opgericht. Het geeft professionele sturing aan het ESS bij de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken overeenkomstig de statistische beginselen als uiteengezet in artikel 2, lid 1.

2.  Het ESS-comité is samengesteld uit vertegenwoordigers van de NSI die de nationale specialisten op het gebied van de statistiek zijn. Het wordt voorgezeten door de Commissie (Eurostat).

3.  Het ESS-comité stelt zijn reglement van orde vast waarin zijn taken worden omschreven.

4.  Het ESS-comité wordt door de Commissie geraadpleegd over:

a) de maatregelen die de Commissie overweegt te nemen voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken, de rechtvaardiging daarvan uit een oogpunt van kosteneffectiviteit, de middelen en tijdschema’s voor de uitvoering daarvan en de enquêtedruk;

b) de voorgestelde ontwikkelingen en prioriteiten in het Europees statistisch programma;

c) initiatieven om de herprioritering en beperking van de enquêtedruk in praktijk te brengen;

d) vraagstukken betreffende de statistische geheimhouding;

e) de nadere uitwerking van de Praktijkcode, en

f) andere vraagstukken, vooral op het gebied van de methodologie, die bij de opstelling of uitvoering van statistische programma’s naar voren komen die door de voorzitter aan de orde worden gesteld, hetzij op diens eigen initiatief hetzij op verzoek van een lidstaat.

Artikel 8

Samenwerking met andere organen

Het Raadgevend Comité voor de Europese statistiek en de Europese Adviescommissie voor statistische governance worden overeenkomstig hun respectieve bevoegdheden geraadpleegd.

Artikel 9

Samenwerking met het ESCB

Teneinde de responslast zo gering mogelijk te houden en de voor de productie van Europese statistieken noodzakelijke coherentie te garanderen, moeten het ESS en het ESCB nauw met elkaar samenwerken en daarbij de statistische beginselen als uiteengezet in artikel 2, lid 1, in acht nemen.

Artikel 10

Internationale samenwerking

Onverminderd het standpunt en de rol van afzonderlijke lidstaten wordt het standpunt van het ESS met betrekking tot vraagstukken die voor Europese statistieken op internationaal niveau van bijzonder belang zijn alsmede de specifieke organisatie van de vertegenwoordiging in internationale statistische instellingen, door het ESS-comité voorbereid en door de Commissie (Eurostat) gecoördineerd.

Artikel 11

Praktijkcode voor Europese statistiek

1.  De Praktijkcode heeft tot doel het publiek vertrouwen in de Europese statistiek te waarborgen en stelt daartoe vast hoe Europese statistieken in overeenstemming met de statistische beginselen als uiteengezet in artikel 2, lid 1, en de beste internationale statistische praktijken moeten worden ontwikkeld, geproduceerd en verspreid.

2.  De Praktijkcode zal zo nodig worden herzien en bijgewerkt door het ESS-comité. De Commissie publiceert amendementen erop.

▼M1

3.  De lidstaten en de Commissie nemen alle nodige maatregelen om het vertrouwen in de Europese statistieken te handhaven. Daartoe moeten de „verbintenissen aangaande vertrouwen in de statistiek” (de verbintenissen) van de lidstaten en de Commissie er tevens voor zorgen dat het publiek vertrouwen heeft in Europese statistieken en dat er bij de uitvoering van de statistische beginselen in de Praktijkcode vooruitgang wordt geboekt. De verbintenissen omvatten specifieke beleidsverbintenissen om, naargelang het geval, de voorwaarden voor de uitvoering van de Praktijkcode te verbeteren of te handhaven, en worden gepubliceerd met een publiekssamenvatting.

4.  De verbintenissen van de lidstaten worden door de Commissie regelmatig gecontroleerd op basis van jaarlijkse verslagen van de lidstaten en, zo nodig, bijgewerkt.

Indien een lidstaat uiterlijk op 9 juni 2017 geen „verbintenis” heeft gepubliceerd, dient hij bij de Commissie een voortgangsverslag in over de uitvoering van de Praktijkcode en, in voorkomend geval, over de inspanningen die gedaan zijn om een verbintenis op te stellen, en publiceert hij dat verslag. Die voortgangsverslagen worden regelmatig bijgewerkt, ten minste om de twee jaar na de eerste publicatie.

De Commissie legt uiterlijk op 9 juni 2018, en vervolgens om de twee jaar, aan het Europees Parlement en de Raad een verslag voor over de gepubliceerde verbintenissen en, in voorkomend geval, de voortgangsverslagen.

5.  De verbintenis van de Commissie wordt regelmatig gecontroleerd door de Europese Adviescommissie voor statistische governance (European Statistical Governance Advisory Board — ESGAB). De ESGAB neemt de beoordeling van de uitvoering van de verbintenis op in haar jaarverslag aan het Europees Parlement en de Raad overeenkomstig Besluit nr. 235/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 21 ). ESGAB legt uiterlijk op 9 juni 2018 aan het Europees Parlement en de Raad een verslag voor over de nakoming van de verbintenis.

▼B

Artikel 12

Statistische kwaliteit

1.  Om een goede kwaliteit van de resultaten te waarborgen, worden Europese statistieken ontwikkeld, geproduceerd en verspreid op basis van uniforme normen en geharmoniseerde methoden. Daarbij zijn de volgende kwaliteitscriteria van toepassing:

a) „relevantie”, dat betrekking heeft op de mate waarin statistieken voorzien in de huidige en potentiële behoeften van de gebruikers;

b) „nauwkeurigheid”, dat betrekking heeft op de mate waarin de schattingen de onbekende werkelijke waarden benaderen;

c) „actualiteit”, dat betrekking heeft op de tijdspanne tussen de beschikbaarheid van de informatie en de gebeurtenis die of het verschijnsel dat door de informatie wordt beschreven;

d) „stiptheid”, dat betrekking heeft op de tijdspanne tussen de datum van publicatie van de gegevens en de beoogde datum (de datum waarop ze hadden moeten worden gepubliceerd);

e) „toegankelijkheid” en „duidelijkheid”, die betrekking hebben op de voorwaarden en modaliteiten waaronder de gebruikers de gegevens kunnen verkrijgen, gebruiken en interpreteren;

f) „vergelijkbaarheid”, dat betrekking heeft op de meting van het effect van verschillen in de toegepaste statistische concepten, meetinstrumenten en -procedures wanneer statistieken tussen geografische gebieden of sectoren of over een periode worden vergeleken;

g) „coherentie”, dat betrekking heeft op de mate waarin de gegevens geschikt zijn om op betrouwbare wijze op verschillende manieren en voor diverse doeleinden te worden gecombineerd.

▼M1

2.  Specifieke kwaliteitsvereisten, zoals streefwaarden en minimumnormen voor de productie van statistieken, kunnen eveneens in de sectorale wetgeving worden vastgelegd.

Om de eenvormige toepassing van de kwaliteitscriteria van lid 1 op de gegevens die onder de sectorale wetgeving voor specifieke statistische gebieden vallen, te waarborgen, stelt de Commissie uitvoeringshandelingen vast tot vaststelling van de voorwaarden, structuur en frequentie van de kwaliteitsverslagen die op grond van de sectorale wetgeving moeten worden opgesteld. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 27, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

3.  De lidstaten verstrekken de Commissie (Eurostat) verslagen over de kwaliteit van de toegezonden gegevens, met inbegrip van eventuele bedenkingen die zij hebben ten aanzien van de juistheid van de gegevens. De Commissie (Eurostat) beoordeelt aan de hand van adequate analyses de kwaliteit van de ingediende gegevens, en stelt verslagen en mededelingen over de kwaliteit van de Europese statistieken op en publiceert deze.

▼M1

4.  In voorkomend geval maakt de Commissie (Eurostat) ter wille van de transparantie haar oordeel bekend omtrent de kwaliteit van de nationale bijdragen aan de Europese statistieken.

5.  Wanneer de sectorale wetgeving voorziet in boeten indien lidstaten statistische gegevens onjuist weergeven, kan de Commissie, conform de Verdragen en die sectorale wetgeving, wanneer daaraan behoefte bestaat, onderzoeken op gang brengen en uitvoeren, in voorkomend geval ook in de vorm van inspecties ter plaatse om vast te stellen of die onjuiste weergave ernstig en doelbewust of aan grove nalatigheid te wijten was.

▼B



HOOFDSTUK III

PRODUCTIE VAN EUROPESE STATISTIEKEN

Artikel 13

Europees statistisch programma

▼M1

1.  Het Europees statistisch programma legt het kader vast voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken, de voornaamste gebieden en de doelstellingen van de voorgenomen acties, voor een periode die overeenkomt met die van het meerjarig financieel kader. Het wordt door het Europees Parlement en de Raad vastgesteld. Het effect en de kosteneffectiviteit ervan worden beoordeeld met medewerking van onafhankelijke deskundigen.

▼B

2.  In het Europees statistisch programma worden prioriteiten vastgesteld met betrekking tot de behoefte aan informatie voor de verrichting van de activiteiten van de Gemeenschap. Deze behoeften worden afgewogen tegen de middelen die op communautair en nationaal niveau nodig zijn om de vereiste statistieken op te stellen, alsmede tegen de responslast en de daarmee samenhangende kosten voor de geënquêteerden.

3.  De Commissie dient initiatieven in waarmee voor het Europees statistisch programma in zijn geheel of delen daarvan prioriteiten worden gesteld en de enquêtedruk wordt verminderd.

4.  De Commissie legt het ontwerp van Europees statistisch programma ter voorafgaand onderzoek voor aan het ESS-comité.

5.  Voor elk Europees statistisch programma stelt de Commissie, na raadpleging van het ESS-comité, een tussentijds voortgangsverslag en een eindverslag op en legt die voor aan het Europees Parlement en de Raad.

Artikel 14

Uitvoering van het Europees statistisch programma

1.  Het Europees statistisch programma wordt uitgevoerd door middel van specifieke statistische acties die worden vastgesteld:

a) door het Europees Parlement en de Raad;

b) door de Commissie, in specifieke en naar behoren gemotiveerde gevallen, met name om overeenkomstig het bepaalde in lid 2 in onverwachte behoeften te voorzien; hetzij

c) door middel van een overeenkomst tussen de NSI of andere nationale instanties en de Commissie (Eurostat), binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden. Een dergelijke overeenkomst wordt schriftelijk vastgelegd.

▼M1

2.  De Commissie kan, middels uitvoeringshandelingen, besluiten tot een tijdelijke directe statistische actie op voorwaarde dat:

a) de actie niet voorziet in het verzamelen van gegevens die zich uitstrekken tot meer dan drie referentiejaren;

b) de gegevens al bij de verantwoordelijke NSI's en andere nationale instanties beschikbaar of toegankelijk zijn of direct kunnen worden verkregen en er steekproeven worden gebruikt die zich lenen voor het waarnemen van de statistische populatie op het niveau van de Unie middels adequate coördinatie met de NSI's en andere nationale instanties, en

c) de Unie aan de NSI's en andere nationale instanties financiële bijdragen levert ter dekking van de door hen te dragen meerkosten, overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad ( 22 ).

Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 27, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

▼B

3.  Bij het voorstellen van een actie waarover overeenkomstig lid 1, onder a) of b), moet worden besloten, verschaft de Commissie de volgende informatie:

a) de redenen die aan de actie ten grondslag liggen, met name in het licht van de doelstellingen van het betrokken Gemeenschapsbeleid;

b) de doelstellingen van de actie en de verwachte resultaten;

c) een kostenefficiëntieanalyse met een evaluatie van de enquêtedruk en de productiekosten, en

d) de wijze waarop de actie moet worden uitgevoerd, inclusief de looptijd ervan en de rol van de Commissie en de lidstaten.

Artikel 15

Samenwerkingsnetwerken

In het kader van de specifieke statistische acties worden, waar mogelijk, binnen het ESS synergieën ontwikkeld door in het kader van samenwerkingsnetwerken kennis en resultaten te delen of specialisatie in specifieke taken te stimuleren. Hiertoe wordt een passende financiële structuur ontwikkeld.

Het resultaat van deze actie, zoals gezamenlijke structuren, instrumenten, processen en methoden, wordt voor het gehele ESS beschikbaar gesteld. De initiatieven tot het opzetten van samenwerkingsnetwerken en de resultaten daarvan worden door het ESS-comité beoordeeld.

Artikel 16

Europese aanpak van de statistiek

1.  In specifieke en naar behoren gemotiveerde gevallen en binnen het kader van het Europees statistisch programma heeft de Europese aanpak van de statistiek tot doel:

a) de beschikbaarheid van statistische aggregaten op Europees niveau te optimaliseren en de tijdigheid van Europese statistieken te verbeteren;

b) de enquêtedruk en de lasten voor de NSI en andere nationale instanties op basis van een kostenefficiëntieanalyse te verminderen.

2.  De Europese aanpak van de statistiek is onder meer toepasselijk bij:

a) de productie van Europese statistieken met gebruikmaking van:

i) niet-gepubliceerde nationale bijdragen of de nationale bijdragen van een groep lidstaten;

ii) specifiek voor dat doel ontwikkelde enquêtesystemen;

iii) door middel van modelleringstechnieken verkregen partiële gegevens;

b) de verspreiding van statistische aggregaten op Europees niveau door gebruikmaking van specifieke beveiligingstechnieken bij het openbaarmaken van statistische gegevens, onverminderd nationale bepalingen inzake verspreiding.

3.  Maatregelen ter toepassing van de Europese aanpak van de statistiek worden uitgevoerd met de volledige betrokkenheid van de lidstaten. De maatregelen ter toepassing van de Europese aanpak van de statistiek worden vastgelegd in de specifieke statistische acties als bedoeld in artikel 14, lid 1.

4.  Indien nodig wordt er in samenwerking met de lidstaten een gecoördineerd publicatie- en revisiebeleid uitgewerkt.

▼M1

Artikel 17

Jaarlijks werkprogramma

Elk jaar legt de Commissie uiterlijk op 30 april haar jaarlijks werkprogramma voor het volgende jaar aan het ESS-comité voor.

Bij het opstellen van het jaarlijks werkprogramma zorgt de Commissie voor adequate prioritering, met inbegrip van de evaluatie van en verslaglegging over statistische prioriteiten en de toewijzing van financiële middelen. De Commissie houdt zoveel mogelijk rekening met de opmerkingen van het ESS-comité. Elk jaarlijks werkprogramma is gebaseerd op het Europees statistisch programma en bevat met name:

a) de acties die volgens de Commissie van prioritair belang zijn, rekening houdend met de beleidsbehoeften van de Unie, de financiële beperkingen op nationaal en op Unie niveau en de responslast;

b) initiatieven met betrekking tot de evaluatie van prioriteiten, inclusief negatieve prioriteiten, en de vermindering van de druk op zowel dataleveranciers als producenten van statistieken; en

c) de procedures en eventuele rechtsinstrumenten die door de Commissie voor de uitvoering van het jaarlijks werkprogramma worden overwogen.

▼M1

Artikel 17 bis

Toegang, gebruik en integratie van administratieve bestanden

1.  Om de responslast te verminderen, hebben de NSI's, de andere nationale instanties als bedoeld in artikel 4 en de Commissie (Eurostat) het recht op snelle en kosteloze toegang tot en gebruik van alle administratieve bestanden en op de integratie van die administratieve bestanden in statistieken, voor zover dit noodzakelijk is voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken, die in overeenstemming met artikel 1 in het Europees statistisch programma zijn vastgesteld.

2.  De NSI's en de Commissie (Eurostat) worden geraadpleegd over, en nemen deel aan, het oorspronkelijke ontwerp, de daaropvolgende ontwikkeling en de beëindiging van administratieve bestanden die zijn opgezet en in stand worden gehouden door andere organen, waardoor het latere gebruik van die gegevens voor de productie van Europese statistieken wordt vergemakkelijkt. Zij nemen deel aan de normalisatiewerkzaamheden betreffende voor de productie van Europese statistieken relevante administratieve bestanden.

3.  De toegang en de betrokkenheid van de NSI's, andere nationale instanties en de Commissie (Eurostat) overeenkomstig de leden 1 en 2 zijn beperkt tot administratieve bestanden binnen hun respectieve bestuursstelsels.

4.  De door hun eigenaren aan de NSI's, andere nationale instanties en de Commissie (Eurostat) beschikbaar gestelde administratieve bestanden die dienen voor de productie van Europese statistieken, gaan vergezeld van de relevante metagegevens.

5.  De NSI's en de eigenaren van administratieve bestanden voorzien in de nodige samenwerkingsmechanismen.

▼B



HOOFDSTUK IV

VERSPREIDING VAN EUROPESE STATISTIEKEN

Artikel 18

Verspreidingsmaatregelen

1.  Bij de verspreiding van Europese statistieken worden de statistische beginselen als uiteengezet in artikel 2, lid 1, volledig in acht genomen, met name wat de statistische geheimhouding en het waarborgen van gelijke toegang op grond van het onpartijdigheidsbeginsel betreft.

2.  Europese statistieken worden door de Commissie (Eurostat), de NSI en de andere nationale instanties binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden verspreid.

3.  De lidstaten en de Commissie bieden binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden de nodige ondersteuning, teneinde te waarborgen dat alle gebruikers gelijke toegang tot Europese statistieken hebben.

Artikel 19

Bestanden voor publiek gebruik

Gegevens over individuele statistische eenheden mogen worden verspreid in de vorm van een bestand voor publiek gebruik dat bestaat uit anoniem gemaakte gegevens die op dusdanige wijze zijn bewerkt dat de statistische eenheid direct noch indirect kan worden geïdentificeerd, rekening houdend met alle middelen die een derde redelijkerwijs daartoe zou kunnen gebruiken.

Indien de gegevens bij de Commissie (Eurostat) zijn ingediend, is uitdrukkelijke toestemming van de NSI of een andere nationale instantie die de gegevens heeft verstrekt vereist.



HOOFDSTUK V

STATISTISCHE GEHEIMHOUDING

Artikel 20

Bescherming van vertrouwelijke gegevens

1.  De volgende regels en maatregelen zijn van toepassing om te waarborgen dat vertrouwelijke gegevens uitsluitend voor statistische doeleinden worden gebruikt en niet op onrechtmatige wijze openbaar worden gemaakt.

2.  Vertrouwelijke gegevens die uitsluitend voor de productie van Europese statistieken zijn verkregen, worden door de NSI en andere nationale instanties en door de Commissie (Eurostat) alleen voor statistische doeleinden gebruikt, tenzij de statistische eenheid ondubbelzinnig heeft ingestemd met het gebruik ervan voor enig doel.

3.  Statistische resultaten aan de hand waarvan een statistische eenheid kan worden geïdentificeerd, mogen in de volgende uitzonderlijke gevallen door de NSI en andere nationale instanties en de Commissie (Eurostat) worden verspreid:

a) wanneer daarvoor bij besluit van het Europees Parlement en de Raad volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag specifieke voorwaarden en modaliteiten zijn vastgesteld en de statistische resultaten, wanneer de statistische eenheid daarom verzoekt, dusdanig worden gewijzigd dat de verspreiding ervan geen afbreuk doet aan de statistische geheimhouding, of

b) wanneer de statistische eenheid ondubbelzinnig met de openbaarmaking van de gegevens heeft ingestemd.

4.  De NSI en andere nationale instanties en de Commissie (Eurostat) treffen binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden alle nodige wetgevende, administratieve, technische en organisatorische maatregelen om te zorgen voor de fysieke en logische bescherming van vertrouwelijke gegevens (beveiliging bij het openbaarmaken van statistische gegevens).

▼M1

De NSI's, andere nationale instanties en de Commissie (Eurostat) treffen alle nodige maatregelen met het oog op de onderlinge afstemming van de beginselen en richtsnoeren betreffende de fysieke en logische bescherming van vertrouwelijke gegevens. De Commissie draagt door middel van uitvoeringshandelingen zorg voor die onderlinge afstemming, zonder deze verordening aan te vullen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 27, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

▼B

5.  Ambtenaren en andere personeelsleden van de NSI en andere nationale instanties die toegang hebben tot vertrouwelijke gegevens blijven ook na beëindiging van hun functie aan de statistische geheimhoudingsplicht gehouden.

Artikel 21

Doorgifte van vertrouwelijke gegevens

1.  Vertrouwelijke gegevens mogen tussen een ESS-instantie als bedoeld in artikel 4 die de gegevens heeft verzameld aan een andere ESS-instantie worden doorgegeven, mits dat voor de efficiënte ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken of voor de verbetering van de kwaliteit ervan noodzakelijk is.

2.  Vertrouwelijke gegevens mogen tussen de ESS-instantie die de gegevens heeft verzameld en een lid van het ESCB worden doorgegeven, mits die doorgifte noodzakelijk is voor de efficiënte ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken of voor de verbetering van de kwaliteit van Europese statistieken, binnen de grenzen van de respectieve bevoegdheden van het ESS en het ESCB, en mits die noodzaak is aangetoond.

3.  Voor elke verdere doorgifte naast de eerste doorgifte moet de instantie die de gegevens heeft verzameld, haar uitdrukkelijke toestemming verlenen.

4.  Er wordt geen beroep gedaan op nationale regels betreffende de statistische geheimhouding om de doorgifte van vertrouwelijke gegevens in de zin van de leden 1 en 2 te voorkomen wanneer een door het Europees Parlement en de Raad volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag genomen besluit in de doorgifte van die gegevens voorziet.

5.  Overeenkomstig dit artikel doorgegeven vertrouwelijke gegevens worden uitsluitend voor statistische doeleinden gebruikt en zijn alleen toegankelijk voor personeelsleden die zich met statistische activiteiten bezighouden, binnen hun specifieke werkterrein.

6.  De in deze verordening vastgelegde bepalingen inzake statistische geheimhouding zijn van toepassing op alle vertrouwelijke gegevens die binnen het ESS en tussen het ESS en het ESCB worden doorgegeven.

Artikel 22

Bescherming van vertrouwelijke gegevens in de Commissie (Eurostat)

1.  Afgezien van de in lid 2 bedoelde uitzonderlijke gevallen zijn vertrouwelijke gegevens alleen toegankelijk voor ambtenaren van de Commissie (Eurostat), die de gegevens uitsluitend binnen hun specifieke werkterrein voor statistische doeleinden mogen gebruiken.

2.  De Commissie (Eurostat) mag in uitzonderlijke gevallen haar andere personeelsleden en andere natuurlijke personen die onder contract voor de Commissie (Eurostat) werken, binnen hun specifieke werkterrein toegang tot vertrouwelijke gegevens geven.

3.  Personen die toegang tot vertrouwelijke gegevens hebben, gebruiken deze uitsluitend voor statistische doeleinden. Deze beperking geldt voor hen ook nadat zij hun functie hebben beëindigd.

Artikel 23

Toegang tot vertrouwelijke gegevens voor wetenschappelijke doeleinden

Toegang tot vertrouwelijke gegevens die alleen indirecte identificatie van de statistische eenheden mogelijk maken, kan door de Commissie (Eurostat) of door de NSI of andere nationale instanties, binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden, worden verleend aan onderzoekers die statistische analyses voor wetenschappelijke doeleinden uitvoeren. Indien de gegevens aan de Commissie (Eurostat) zijn doorgegeven, moet het NSI of de andere nationale instantie die de gegevens heeft verstrekt haar toestemming verlenen.

▼M1

De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen, de regelingen, voorschriften en voorwaarden voor toegang op het niveau van de Unie vast. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 27, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

▼M1 —————

▼B

Artikel 25

Gegevens uit openbare bronnen

Gegevens uit bronnen waartoe het publiek op rechtmatige wijze toegang heeft en die overeenkomstig de nationale wetgeving voor het publiek beschikbaar blijven, worden niet als vertrouwelijk beschouwd voor de verspreiding van statistieken die aan de hand van deze gegevens zijn verkregen.

▼M1

Artikel 26

Schending van de statistische geheimhouding

De lidstaten en de Commissie treffen passende maatregelen om iedere schending van de statistische geheimhouding te voorkomen en te bestraffen. De aldus vastgestelde sancties zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend.

▼B



HOOFDSTUK VI

SLOTBEPALINGEN

▼M1

Artikel 27

Comité procedure

1.  De Commissie wordt bijgestaan door het EES-comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad ( 23 ).

2.  Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

▼B

Artikel 28

Intrekking

1.  Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar deze verordening.

Verwijzingen naar het Comité statistisch geheim, dat bij de ingetrokken verordening is opgericht, worden beschouwd als verwijzingen naar het ESS-comité dat bij artikel 7 van deze verordening is opgericht.

2.  Verordening (EG) nr. 322/97 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar deze verordening.

3.  Besluit 89/382/EEG, Euratom wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar het Comité statistisch programma worden beschouwd als verwijzingen naar het ESS-comité dat bij artikel 7 van deze verordening is opgericht.

Artikel 29

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.



( 1 ) PB C 291 van 5.12.2007, blz. 1

( 2 ) PB C 308 van 3.12.2008, blz. 1.

( 3 ) Advies van het Europees Parlement van 19 november 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 19 februari 2009.

( 4 ) PB L 357 van 31.12.2002, blz. 1.

( 5 ) PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

( 6 ) PB L 1 van 3.1.1994, blz. 3.

( 7 ) PB L 90 van 28.3.2006, blz. 2.

( 8 ) PB L 318 van 27.11.1998, blz. 8.

( 9 ) PB L 332 van 30.11.2006, blz. 21.

( 10 ) PB C 364 van 18.12.2000, blz. 1.

( 11 ) PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.

( 12 ) PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.

( 13 ) PB L 41 van 14.2.2003, blz. 26.

( 14 ) PB L 264 van 25.9.2006, blz. 13.

( 15 ) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

( 16 ) PB L 304 van 14.11.2008, blz. 70.

( 17 ) PB L 52 van 22.2.1997, blz. 1.

( 18 ) PB L 181 van 28.6.1989, blz. 47.

( 19 ) PB L 133 van 18.5.2002, blz. 7.

( 20 ) PB L 156 van 30.4.2004, blz. 1; gerectificeerd in PB L 202 van 7.6.2004, blz. 1.

( 21 ) Besluit nr. 235/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008 tot instelling van de Europese Adviescommissie voor statistische governance (PB L 73 van 15.3.2008, blz. 17).

( 22 ) Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).

( 23 ) Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).