2008X0702 — NL — 05.08.2015 — 001.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
Mededeling van de Commissie betreffende schikkingsprocedures met het oog op de vaststelling van beschikkingen op grond van de artikelen 7 en 23 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad in kartelzaken (PB C 167 van 2.7.2008, blz. 1) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
C 256 |
2 |
5.8.2015 |
Mededeling van de Commissie betreffende schikkingsprocedures met het oog op de vaststelling van beschikkingen op grond van de artikelen 7 en 23 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad in kartelzaken
(Voor de EER relevante tekst)
(2008/C 167/01)
1. INLEIDING
1. Deze mededeling schetst het kader voor het belonen van medewerking verleend in de loop van procedures die met het oog op de toepassing van artikel 81 van het EG-Verdrag ( 1 ) in kartelzaken ( 2 ) zijn ingeleid. Dankzij de schikkingsprocedure kan de Commissie met dezelfde middelen meer zaken behandelen; dit komt ten goede aan het algemene belang dat de Commissie daadwerkelijk en tijdig sancties oplegt, en verhoogt tegelijk het algemene afschrikkingseffect. De medewerking waarop deze mededeling ziet, verschilt van het vrijwillig verschaffen van bewijsmateriaal dat aanleiding geeft tot of bijdraagt aan een onderzoek door de Commissie; dit soort medewerking valt onder de toepassing van de mededeling van de Commissie betreffende immuniteit tegen geldboeten en vermindering van geldboeten in kartelzaken ( 3 ) (hierna „de clementieregeling” genoemd). Wanneer de medewerking van een onderneming in aanmerking komt voor de toepassing van beide mededelingen van de Commissie, kan deze dienovereenkomstig cumulatief worden beloond ( 4 ).
2. Wanneer partijen in een procedure bereid zijn hun deelneming aan een kartel dat artikel 81 van het EG-Verdrag schendt — en dus ook hun aansprakelijkheid — te erkennen, kunnen zij ook de procedure helpen bespoedigen die resulteert in de desbetreffende beschikking op grond van de artikelen 7 en 23 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag ( 5 ), op de wijze en met de garanties zoals die in onderhavige mededeling nader zijn uiteengezet. Als onderzoeksautoriteit en behoedster van het Verdrag die gemachtigd is handhavingsbesluiten te nemen die aan toetsing door de communautaire rechtscolleges zijn onderworpen, onderhandelt de Commissie weliswaar niet over het bestaan van een inbreuk op het Gemeenschapsrecht en de passende sanctie, maar zij kan wel de in deze mededeling beschreven medewerking belonen.
3. Verordening (EG) nr. 773/2004 van de Commissie van 7 april 2004 betreffende procedures van de Commissie op grond van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag ( 6 ) bevat de basisregels voor het praktische verloop van procedures in antitrustzaken, daaronder begrepen de procedures met schikkingen. In dat verband laat Verordening (EG) nr. 773/2004 aan de Commissie de mogelijkheid om te peilen of zij in kartelzaken al dan niet een schikkingsprocedure kan toepassen, en er toch voor te zorgen dat de keuze van de schikkingsprocedure niet kan worden opgelegd aan de partijen.
4. Daadwerkelijke handhaving van het communautaire mededingingsrecht is verenigbaar met de volledige eerbiediging van de rechten van de verdediging van de partijen, een grondbeginsel van het Gemeenschapsrecht dat in alle omstandigheden in acht moet worden genomen, met name in antitrustprocedures die tot de oplegging van een sanctie kunnen leiden. Dit betekent dat de regels die zijn vastgesteld voor de door de Commissie bij het handhaven van artikel 81 van het EG-Verdrag te volgen procedure, dienen te garanderen dat de betrokken ondernemingen en ondernemersverenigingen tijdens de administratieve procedure in staat worden gesteld hun standpunt met betrekking tot de juistheid en de relevantie van de door de Commissie gestelde feiten, bezwaren en omstandigheden nuttig kenbaar te maken ( 7 ).
2. PROCEDURE
5. De Commissie behoudt een ruime beoordelingsmarge om te bepalen welke zaken in aanmerking kunnen komen om te peilen of de partijen belangstelling hebben om schikkingsgesprekken te gaan voeren, alsmede om dit soort gesprekken te gaan voeren, stop te zetten of tot een definitieve schikking te komen. In dat verband kan rekening worden gehouden met de kans dat met de betrokken partijen binnen een redelijke termijn tot een gemeenschappelijke conclusie wordt gekomen betreffende de omvang van de mogelijke bezwaren; daarbij gaat het om factoren als aantal betrokken partijen, voorzienbare tegenstrijdige standpunten over de toerekening van de aansprakelijkheid, of de mate waarin de feiten worden betwist. Het vooruitzicht om, rekening houdende met de vooruitgang die tijdens de schikkingsprocedure ten algemene is geboekt, procedurele voordelen te behalen, inclusief de bewerkelijkheid van het verlenen van toegang tot niet-vertrouwelijke versies van documenten uit het dossier, komen daarbij aan bod. De Commissie kan ook besluiten om schikkingsgesprekken stop te zetten indien de bij de procedure betrokken partijen afstemmen om enig bewijs te verstoren of te vernietigen dat van belang is voor de vaststelling van de inbreuk of een onderdeel daarvan of voor de berekening van de toepasselijke geldboete. De verstoring of vernietiging van bewijs dat van belang is voor de vaststelling van de inbreuk of enig onderdeel hiervan kan tevens een verzwarende omstandigheid vormen in de zin van punt 28 van de richtsnoeren voor de berekening van geldboeten die uit hoofde van artikel 23, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1/2003 worden opgelegd ( 8 ) (hierna „de richtsnoeren boetetoemeting” genoemd), en kan worden beschouwd als een gebrek aan medewerking in de zin van de punten 12 en 27 van de clementieregeling. Andere punten van zorg kunnen meespelen zoals het stellen van een mogelijk precedent. De Commissie kan alleen op schriftelijk verzoek van de betrokken partijen gesprekken over een schikking aangaan.
6. Ook al bestaat er voor de partijen in de procedure geen recht tot schikken, toch kan de Commissie, wanneer zij oordeelt dat een zaak — in beginsel — voor schikking in aanmerking kan komen, peilen of alle partijen in diezelfde procedure voor een schikking belangstelling hebben.
7. De partijen in de procedure en hun juridische vertegenwoordigers mogen de inhoud van de gesprekken of de documenten waartoe zij toegang hebben gehad met het oog op een schikking, niet onthullen aan derden in welke jurisdictie dan ook, tenzij zij daartoe de uitdrukkelijke toestemming van de Commissie hebben gekregen. Iedere inbreuk in dat verband kan erin resulteren dat de Commissie een verzoek van de onderneming om de schikkingsprocedure toe te passen, naast zich neerlegt. Een dergelijke inbreuk kan tevens een verzwarende omstandigheid vormen in de zin van punt 28 van de richtsnoeren boetetoemeting en kan worden beschouwd als een gebrek aan medewerking in de zin van de punten 12 en 27 van de clementieregeling.
2.1. Inleiding van de procedure en verkennende stappen met het oog op een schikking
8. Wanneer de Commissie overweegt een beschikking krachtens artikel 7 en/of artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1/2003 te geven, dient zij vooraf de rechtspersonen waaraan een sanctie wegens schending van artikel 81 van het Verdrag kan worden opgelegd, te identificeren en als partijen in de procedure te erkennen.
9. Met het oog daarop kan de Commissie op elk tijdstip besluiten de procedure overeenkomstig artikel 11, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1/2003 in te leiden met het oog op de vaststelling van een dergelijke beschikking; dit besluit dient echter te worden genomen vóór de toezending van een mededeling van punten van bezwaar ten aanzien van de betrokken partijen. In artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 773/2004 is voorts bepaald dat, mocht de Commissie het dienstig achten om te onderzoeken of de partijen belang hebben bij het aangaan van schikkingsgesprekken, zij de procedure inleidt uiterlijk op het tijdstip waarop zij een mededeling van punten van bezwaar doet uitgaan of het tijdstip waarop zij de partijen verzoekt schriftelijk te kennen geven dat zij belangstelling hebben om schikkingsgesprekken te gaan voeren, naar gelang van welke handeling het eerst plaatsvindt.
10. Nadat de procedure van artikel 11, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1/2003 is ingeleid, wordt de Commissie de enige mededingingsautoriteit die bevoegd is om artikel 81 van het Verdrag in de betrokken zaak toe te passen.
11. Mocht de Commissie het dienstig achten om te peilen of de partijen belangstelling hebben om schikkingsgesprekken te gaan voeren, dan stelt zij, overeenkomstig artikel 10 bis, lid 1, en artikel 17, lid 3, van Verordening (EG) nr. 773/2004, een termijn van ten minste twee weken vast waarbinnen de partijen bij diezelfde procedure schriftelijk moeten aangeven of zij overwegen schikkingsgesprekken te gaan voeren, met als doel om eventueel in een latere fase verklaringen met het oog op een schikking in te dienen. Deze schriftelijke verklaring houdt niet in dat de partijen toegeven dat zij betrokken waren bij of aansprakelijk zijn voor een inbreuk.
12. Wanneer de Commissie procedures inleidt tegen twee of meer partijen binnen dezelfde onderneming, stelt de Commissie elk van hen in kennis van de andere rechtspersonen die zij binnen diezelfde onderneming identificeert en die ook bij de procedure betrokken zijn. In dat geval dienen de betrokken partijen, wanneer zij schikkingsgesprekken willen aangaan, vóór het eind van de in punt 11 vermelde termijn gemeenschappelijke vertegenwoordigers aan te stellen die zijn gemachtigd om namens hen op te treden. De aanstelling van gemeenschappelijke vertegenwoordigers heeft uitsluitend tot doel de schikkingsgesprekken te faciliëren en loopt geenszins vooruit op de toerekening van aansprakelijkheid voor de inbreuk tussen de verschillende partijen.
13. De Commissie kan een verzoek om immuniteit tegen geldboeten of om boetevermindering naast zich neerleggen omdat het is ingediend na het verstrijken van de in punt 11 vermelde termijn.
2.2. Aanvatten van de schikkingsprocedure: schikkingsgesprekken
14. Indien sommige partijen in de procedure om schikkingsgesprekken verzoeken en aan de in de punten 11 en 12 vermelde vereisten voldoen, kan de Commissie besluiten de schikkingsprocedure toe te passen door middel van bilaterale contacten tussen directoraat-generaal Concurrentie van de Commissie en de kandidaten die wensen te schikken.
15. De Commissie behoudt haar beoordelingsbevoegdheid inzake het al dan niet voeren en het tempo van de bilaterale schikkingsgesprekken met elk van de ondernemingen. In lijn met artikel 10 bis, lid 2, van Verordening (EG) nr. 773/2004 gaat het hierbij om het bepalen, in het licht van de vooruitgang die — algemeen genomen — is gemaakt bij de schikkingsprocedure, van de volgorde en het verloop van de bilaterale schikkingsgesprekken, alsmede het tijdstip waarop informatie wordt vrijgegeven, daaronder begrepen het bewijsmateriaal in het dossier van de Commissie dat wordt gebruikt om de voorgenomen bezwaren en de mogelijke geldboete vast te stellen ( 9 ). Informatie wordt tijdig vrijgegeven naarmate de schikkingsgesprekken vorderen.
16. Het feit dat in het kader van schikkingsgesprekken krachtens artikel 10 bis, lid 2, en artikel 15, lid 1 bis, van de Verordening (EG) nr. 773/2004 zo vroeg gegevens vrijgegeven worden, maakt het mogelijk dat de partijen worden geïnformeerd over de belangrijkste elementen die tot dan toe in aanmerking zijn genomen, zoals de gestelde feiten, de classificatie van die feiten, de zwaarte en duur van het vermeende kartel, de toerekening van de aansprakelijkheid, een raming van de bandbreedte van de verwachte geldboeten, alsmede over het gebruikte bewijsmateriaal om de mogelijke bezwaren te staven. Een en ander stelt de partijen daadwerkelijk in staat om hun standpunten kenbaar te maken wat betreft de mogelijke bezwaren ten aanzien van hen, en biedt hun de mogelijkheid om met kennis van zaken te beslissen of zij al dan niet schikken. Op verzoek van een partij kunnen de diensten van de Commissie ook toegang verlenen tot niet-vertrouwelijke versies van enig bepaald, op dat tijdstip in het dossier opgenomen, toegankelijk document, voor zover dit verzoek gerechtvaardigd is om die partij in staat te stellen haar positie ten aanzien van een bepaalde periode of enig ander aspect van het kartel te bepalen ( 10 ).
17. Wanneer de bij de schikkingsgesprekken geboekte vooruitgang resulteert in een gemeenschappelijke conclusie betreffende de omvang van de mogelijke bezwaren en de raming van de bandbreedte van de geldboeten die de Commissie naar verwachting zal opleggen en wanneer de Commissie zich op het voorlopige standpunt stelt dat naar verwachting procedurele voordelen kunnen worden behaald gezien de algemeen geboekte vooruitgang, kan de Commissie een definitieve termijn toestaan van ten minste vijftien werkdagen waarbinnen een onderneming, overeenkomstig artikel 10 bis, lid 2, en artikel 17, lid 3, van Verordening (EG) nr. 773/2004, een definitieve verklaring met het oog op een schikking kan indienen. Deze termijn kan worden verlengd indien daartoe een met redenen omkleed verzoek wordt ingediend. Vooraleer een dergelijke termijn wordt toegestaan, hebben de partijen het recht dat de in punt 16 bedoelde gegevens hun, na een verzoek in die zin, worden vrijgegeven.
18. De partijen kunnen tijdens de schikkingsprocedure steeds een beroep doen op de raadadviseur-auditeur voor mogelijke kwesties in verband met de eerlijke procesvoering. Het is de taak van de raadadviseur-auditeur erop toe te zien dat hun wordt gegarandeerd dat zij hun rechten van de verdediging daadwerkelijk uit kunnen oefenen.
19. Ingeval de partijen geen verklaring met het oog op een schikking indienen, verloopt de procedure die resulteert in de eindbeschikking ten aanzien van hen volgens de algemene bepalingen, en met name artikel 10, lid 2, artikel 12, lid 1, en artikel 15, lid 1, van Verordening (EG) nr. 773/2004 — in plaats van volgens de bepalingen betreffende de schikkingsprocedure.
2.3. Verklaringen met het oog op een schikking
20. Partijen die voor een schikkingsprocedure kiezen, moeten een formeel schikkingsverzoek indienen in de vorm van een verklaring met het oog op een schikking. Deze in artikel 10 bis, lid 2, van Verordening (EG) nr. 773/2004 bedoelde verklaring met het oog op een schikking, bevat:
a) een duidelijke en ondubbelzinnige erkenning van de aansprakelijkheid van de partijen voor de inbreuk die summier is beschreven wat betreft de doelstelling, de eventuele tenuitvoerlegging, de belangrijkste feiten, de juridische kwalificatie ervan, daaronder begrepen de rol van de partij, en de duur van hun betrokkenheid bij de inbreuk in overeenstemming met de uitkomsten van de schikkingsgesprekken;
b) een indicatie ( 11 ) van het maximumbedrag van de geldboeten die de Commissie, naar de partijen verwachten, hun zal opleggen, en waarmee de partijen in het kader van de schikkingsprocedure kunnen instemmen;
c) de bevestiging door de partijen dat zij afdoende zijn geïnformeerd over de bezwaren die de Commissie ten aanzien van hen overweegt te formuleren en dat zij voldoende gelegenheid hebben gekregen hun standpunten aan de Commissie kenbaar te maken;
d) de bevestiging door de partijen dat zij, in het licht van het voorgaande, niet overwegen een verzoek om toegang tot het dossier in te dienen, noch een verzoek om opnieuw te worden gehoord in een hoorzitting, tenzij de Commissie hun met het oog op een schikking gedane verklaring niet in de mededeling van punten van bezwaar en de beschikking weergeeft;
e) het akkoord van de partijen om de mededeling van punten van bezwaar en de eindbeschikking op grond van de artikelen 7 en 23 van Verordening (EG) nr. 1/2003 in een overeengekomen officiële taal van de Europese Gemeenschap te ontvangen.
21. De door de partijen met het oog op een schikking erkende en bevestigde punten zijn de uitdrukking van hun toezegging om mee te werken bij de vlotte afhandeling van de zaak volgens de schikkingsprocedure. Deze erkenningen en bevestigingen,, gelden echter enkel voor zover de Commissie het schikkingsverzoek honoreert daaronder begrepen het verwachte maximumbedrag van de geldboete.
22. Verklaringen met het oog op een schikking kunnen niet eenzijdig worden ingetrokken door de partijen die deze hebben ingediend. De mededeling van punten van bezwaar wordt geacht de verklaringen met het oog op een schikking weer te geven indien deze de inhoud ervan wat betreft de in punt 20, onder a), vermelde aspecten weergeeft. Voorts is het zo dat een eindbeschikking enkel kan worden geacht de verklaringen met het oog op een schikking weer te geven, indien die eindbeschikking geen geldboete oplegt die het daarin vermelde maximumbedrag overschrijdt.
2.4. Mededeling van punten van bezwaar en antwoord
23. Volgens artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 773/2004 is het schriftelijk meedelen van een mededeling van punten van bezwaar aan elk van de partijen tegen wie bezwaren worden aangevoerd, een verplichte voorafgaande stap vooraleer een eindbeschikking kan worden gegeven. Daarom doet de Commissie ook in een schikkingsprocedure een mededeling van punten van bezwaar uitgaan ( 12 ).
24. Om de partijen hun rechten van de verdediging daadwerkelijk te laten uitoefenen, dient de Commissie, vooraleer zij een eindbeschikking geeft, hun standpunten te horen ten aanzien van de jegens hen aangevoerde bezwaren en het bewijsmateriaal daarvoor, en daarmee, voor zover nodig, rekening te houden door haar voorlopige analyse aan te passen ( 13 ). De Commissie moet niet alleen de tijdens de administratieve procedure geformuleerde relevante argumenten van de partijen kunnen aanvaarden of afwijzen, maar ook een eigen analyse van de door hen aangevoerde kwesties kunnen maken, om ongegrond gebleken bezwaren te laten vallen, of om de argumenten ter ondersteuning van de door haar gehandhaafde bezwaren zowel feitelijk als rechtens aan te vullen of aan een nieuwe beoordeling te onderwerpen.
25. Door een formeel schikkingsverzoek in de vorm van een verklaring met het oog op een schikking in te dienen vóór de kennisgeving van de mededeling van punten van bezwaar, stellen de betrokken partijen de Commissie in staat reeds bij het opstellen van de mededeling van punten van bezwaar daadwerkelijk hun standpunt in aanmerking te nemen ( 14 ), in plaats van pas vooraleer het Adviescomité voor mededingingsregelingen en economische machtsposities (hierna „het Adviescomité” genoemd) te raadplegen of de eindbeschikking te geven ( 15 ).
26. Wanneer de mededeling van punten van bezwaar de door de partijen met het oog op een schikking gedane verklaringen weergeeft, dienen de betrokken partijen binnen een door de Commissie overeenkomstig artikel 10 bis, lid 3, en artikel 17, lid 3, van Verordening (EG) nr. 773/2004 vastgestelde termijn van ten minste twee weken te antwoorden, door (in ondubbelzinnige bewoordingen) eenvoudig te bevestigen dat de mededeling van punten van bezwaar overeenstemt met de inhoud van hun met het oog op een schikking gedane verklaringen en dat zij daarom bij hun toezegging blijven de schikkingsprocedure te volgen. Bij gebreke van een dergelijk antwoord neemt de Commissie nota van het feit dat de partij haar toezegging niet is nagekomen en kan zij ook het verzoek van die partij om de schikkingsprocedure te volgen, naast zich neerleggen.
27. De Commissie blijft gerechtigd een mededeling van punten van bezwaar vast te stellen waarin de door de partijen met het oog op een schikking gedane verklaring niet is weergegeven. In dat geval zijn de algemene bepalingen van artikel 10, lid 2, artikel 12, lid 1, en artikel 15, lid 1, van Verordening (EG) nr. 773/2004 van toepassing. De erkenningen die de partijen in hun verklaringen met het oog op een schikking hebben gegeven, zullen door de Commissie buiten beschouwing worden gelaten en kunnen niet als bewijsmateriaal tegen een van de partijen in de procedure worden gebruikt. De betrokken partijen zullen in dat geval dan ook niet meer door hun verklaringen met het oog op een schikking gebonden zijn en zouden, op hun verzoek, een termijn krijgen om hun verdediging opnieuw te voeren, daaronder begrepen de mogelijkheid toegang tot het dossier te krijgen en om een hoorzitting te verzoeken.
2.5. Beschikking van de Commissie en beloning bij schikking
28. Nadat de partijen in hun antwoord op de mededeling van punten van bezwaar hebben bevestigd dat zij bereid zijn te schikken, biedt Verordening (EG) nr. 773/2004 de Commissie de mogelijkheid om, zonder verdere procedurele stappen, de daaropvolgende eindbeschikking krachtens de artikelen 7 en/of 23 van Verordening (EG) nr. 1/2003 te geven, nadat het Adviescomité overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1/2003 is geraadpleegd. Dit impliceert met name dat die partijen niet om een hoorzitting of toegang tot het dossier kunnen verzoeken zodra hun verklaringen met het oog op een schikking zijn weergegeven in de mededeling van punten van bezwaar, in lijn met artikel 12, lid 2, en artikel 15, lid 1 bis, van Verordening (EG) nr. 773/2004.
29. De Commissie blijft gerechtigd een definitief standpunt in te nemen dat afwijkt van haar voorlopige standpunt dat werd geformuleerd in een mededeling van punten van bezwaar die de door de partijen met het oog op een schikking gedane verklaring weergeeft, hetzij in het licht van het door het Adviescomité uitgebrachte advies, hetzij wegens andere passende overwegingen gezien de uiteindelijke autonome beslissingsbevoegdheid van de Commissie in dit verband. Indien de Commissie er echter voor kiest aldus te handelen, stelt zij de partijen hiervan in kennis en doet zij hun een nieuwe mededeling van punten van bezwaar toekomen zodat dezen hun rechten van verdediging kunnen uitoefenen overeenkomstig de toepasselijke algemene procedureregels. Dit betekent dat de partijen dan het recht tot toegang tot het dossier zouden hebben, om een hoorzitting kunnen verzoeken en op de mededeling van punten van bezwaar kunnen antwoorden. De erkenningen die de partijen in hun verklaringen met het oog op een schikking hebben gegeven, zullen door de Commissie buiten beschouwing worden gelaten en kunnen niet als bewijsmateriaal tegen een van de partijen in de procedure worden gebruikt.
30. Het eindbedrag van de geldboete in een bepaalde zaak wordt bepaald in de beschikking waarin, overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1/2003, wordt vastgesteld dat inbreuk werd gemaakt en, overeenkomstig artikel 23 van diezelfde verordening, een geldboete wordt opgelegd.
31. Overeenkomstig de praktijk van de Commissie wordt het feit dat een onderneming op grond van deze mededeling tijdens de administratieve procedure met de Commissie heeft meegewerkt, in de eindbeschikking vermeld, om op deze manier de hoogte van de geldboeten mede te verklaren.
32. Indien de Commissie besluit een partij in het kader van onderhavige mededeling wegens schikking te belonen, dan verlaagt zij het bedrag van de op te leggen geldboete met 10 % nadat het 10 %-plafond overeenkomstig de richtsnoeren boetetoemeting (15) is toegepast. Wanneer ten aanzien van hen met het oog op afschrikking een specifieke verhoging wordt toegepast ( 16 ), bedraagt de vermenigvuldigingsfactor ten hoogste twee.
33. Wanneer in zaken waarin wordt geschikt, ook clementieverzoekers betrokken zijn, wordt de boetevermindering die hun wegens de schikking wordt toegekend, gevoegd bij de hun in het kader van de clementieregeling toegekende beloning.
3. ALGEMENE OVERWEGINGEN
34. Deze mededeling is van toepassing op alle zaken die bij de Commissie in behandeling zijn op of na het tijdstip van de publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
35. Toegang tot met het oog op schikking gedane verklaringen wordt alleen verleend aan de adressaten van een mededeling van punten van bezwaar die niet om schikking hebben verzocht mits zijzelf — en hun raadslieden die namens hen toegang krijgen — zich ertoe verbinden geen kopie te maken met mechanische of elektronische middelen van informatie in de met het oog op schikking gedane verklaring waartoe zij toegang krijgen, en te verzekeren dat de via de met het oog op schikking gedane verklaring verkregen informatie uitsluitend wordt gebruikt voor gerechtelijke of administratieve procedures met het oog op de toepassing van de communautaire mededingingsregels die in de desbetreffende administratieve procedure in het geding zijn. Andere partijen zoals klagers krijgen geen toegang tot met het oog op schikking gedane verklaringen.
36. Indien dergelijke informatie in de loop van de procedure voor andere doeleinden wordt gebruikt, kan zulks worden beschouwd als gebrek aan medewerking in de zin van de punten 12 en 27 van de clementieregeling. Voorts kan de Commissie, wanneer dergelijk gebruik van informatie plaatsvindt nadat de Commissie in de procedure reeds een verbodsbeschikking heeft gegeven, in een juridische procedure voor de communautaire rechtscolleges, het Hof verzoeken de geldboete voor de verantwoordelijke onderneming te verhogen. Mocht de informatie op enig tijdstip voor een ander doel worden gebruikt, en is daarbij een externe raadsman betrokken, dan kan de Commissie het incident ter kennis brengen van de balie van die raadsman, met het oog op disciplinaire maatregelen.
37. Verklaringen die in het kader van deze mededeling met het oog op een schikking zijn gedaan, worden, overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 1/2003, alleen doorgegeven aan mededingingsautoriteiten van de lidstaten indien aan de voorwaarden van de ECN-mededeling ( 17 ) is voldaan en mits de door de ontvangende mededingingsautoriteit verleende bescherming tegen onthulling gelijkwaardig is aan die welke de Commissie biedt.
38. Op vraag van een partij die om toepassing van de schikkingsprocedure verzoekt, kan de Commissie ermee instemmen dat verklaringen met het oog op schikking mondeling worden afgelegd. Mondelinge, met het oog op schikking gedane verklaringen worden door de Commissie opgenomen en getranscribeerd in de lokalen van de Commissie. Overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1/2003 en artikel 3, lid 3, en artikel 17, lid 3, van Verordening (EG) nr. 773/2004 krijgen ondernemingen die mondelinge verklaringen met het oog op schikking afleggen, onverwijld de gelegenheid de technische getrouwheid te controleren van de opname, die beschikbaar is in de lokalen van de Commissie, en de inhoud van hun mondelinge verklaringen te corrigeren.
39. Overeenkomstig punt 26 bis van de mededeling van de Commissie betreffende de samenwerking tussen de Commissie en de rechterlijke instanties van de EU-lidstaten bij de toepassing van de artikelen 101 en 102 van het Verdrag zal de Commissie nooit met het oog op schikking gedane verklaringen aan nationale rechters verstrekken voor gebruik bij schadevorderingen wegens inbreuken op die Verdragsbepalingen ( 18 ). Dit punt laat de in artikel 6, lid 7, van Richtlijn 2014/104/EU van het Europees Parlement en de Raad ( 19 ) bedoelde situatie onverlet.
40. De Commissie is van mening dat openbaarmaking aan het publiek van documenten en geschreven of opgenomen verklaringen (daaronder begrepen met het oog op schikking gedane verklaringen) die in het kader van deze mededeling zijn ontvangen, over het algemeen afbreuk zou doen aan bepaalde publieke en particuliere belangen, bijvoorbeeld de bescherming van het doel van inspecties en onderzoeken in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie ( 20 ), zelfs nadat de beschikking is gegeven.
41. Krachtens Verordening (EG) nr. 1/2003 gegeven eindbeschikkingen van de Commissie zijn, overeenkomstig artikel 230 van het Verdrag, aan de rechtsmacht van het Hof van Justitie onderworpen. Bovendien heeft het Hof van Justitie, overeenkomstig artikel 229 van het Verdrag en artikel 31 van Verordening (EG) nr. 1/2003, volledige rechtsmacht terzake van beroep tegen op grond van artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1/2003 opgelegde geldboeten.
Overzicht procedure leidend tot een (schikkings)beschikking overeenkomstig de artikelen 7 en 23 van Verordening (EG) nr. 1/2003
I. Onderzoek zoals gebruikelijk
— Partijen kunnen belangstelling laten blijken voor hypothetische schikking.
II. Verkennende stappen voor een schikking
— Brief aan alle ondernemingen (en lidstaat/lidstaten) dat besloten werd de schikkingsprocedure in te leiden (artikel 11, lid 6), en verzoek om hun belangstelling voor een schikking te laten blijken.
III. Bilaterale rondes van schikkingsgesprekken
— Vrijgave en uitwisseling argumenten terzake van mogelijke bezwaren, aansprakelijkheid, bandbreedte geldboeten.
— Vrijgeven bewijsmateriaal gebruikt voor bepalen mogelijke bezwaren, aansprakelijkheid, geldboeten.
— Vrijgeven andere, niet-vertrouwelijke versies van documenten in het dossier, voor zover gerechtvaardigd.
IV. Schikking
— Voorwaardelijke verklaringen van de ondernemingen met het oog op schikking, in voorkomend geval gemeenschappelijk vertegenwoordigd.
— DG COMP zendt ontvangstbevestiging.
V. „Geschikte” mededeling van punten van bezwaar
— Kennisgeving gestroomlijnde mededeling van punten van bezwaar met, in voorkomend geval, weergave verklaringen van de onderneming met het oog op schikking.
— Onderneming antwoordt op mededeling van punten van bezwaar en bevestigt duidelijk dat in die mededeling van punten van bezwaar haar verklaringen met het oog op schikking zijn weergegeven.
VI. „Schikkings”-beschikking overeenkomstig de artikelen 7 en 23 van Verordening (EG) nr. 1/2003
— Adviescomité over ontwerp gestroomlijnde eindbeschikking.
Indien College leden Commissie eens:
— Vaststelling gestroomlijnde eindbeschikking.
( 1 ) Wanneer in deze tekst naar artikel 81 van het EG-Verdrag wordt verwezen, omvat dit ook artikel 53 van de EER-Overeenkomst wanneer dat overeenkomstig de in artikel 56 van de EER-Overeenkomst vastgestelde regels door de Commissie wordt toegepast.
( 2 ) Kartels zijn overeenkomsten en/of onderling afgestemde feitelijke gedragingen tussen twee of meer concurrenten met als doel hun concurrerend handelen op de markt te coördineren en/of de relevante concurrentieparameters te beïnvloeden via praktijken zoals het afspreken van aan- of verkoopprijzen of andere contractuele voorwaarden, de toewijzing van productie- of verkoopquota, de verdeling van markten met inbegrip van offertevervalsing, het beperken van invoer of uitvoer en/of mededingingsverstorende maatregelen tegen andere concurrenten. Dergelijke praktijken behoren tot de zwaarste schendingen van artikel 81 van het EG-Verdrag.
( 3 ) PB C 298 van 8.12.2006, blz. 17.
( 4 ) Zie punt 33.
( 5 ) PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1419/2006 (PB L 269 van 28.9.2006, blz. 1).
( 6 ) PB L 123 van 27.4.2004, blz. 18. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 622/2008 (PB L 171 van 1.7.2008, blz. 3).
( 7 ) Cf. zaak 85/76, Hoffmann-La Roche/Commissie, Jurispr. 1979, blz. 461, punten 9 en 11.
( 8 ) PB C 210 van 1.9.2006, blz. 2.
( 9 ) De vermelding „mogelijke geldboeten” in artikel 10 bis, lid 2, van Verordening (EG) nr. 773/2004 biedt de diensten van de Commissie de mogelijkheid de bij schikkingsgesprekken betrokken partijen te informeren over een raming van hun mogelijke geldboete op basis van de aanwijzingen daarover in de richtsnoeren boetetoemeting, de bepalingen van onderhavige mededeling en van de clementieregeling, voor zover van toepassing.
( 10 ) De partijen ontvangen daartoe een lijst met alle op dat tijdstip toegankelijke documenten in het dossier.
( 11 ) Dit indicatieve bedrag resulteert uit de in de punten 16 en 17 bedoelde gesprekken.
( 12 ) In het kader van schikkingsprocedures zou de mededeling van punten van bezwaar de gegevens moeten bevatten die partijen nodig hebben om te kunnen bevestigen dat deze hun met het oog op een schikking gedane verklaringen weergeeft.
( 13 ) In lijn met vaste rechtspraak doet de Commissie haar beschikkingen slechts steunen op de punten van bezwaar waarover de partijen opmerkingen hebben kunnen maken, en daartoe hebben de partijen het recht tot inzage van het dossier van de Commissie, onder voorbehoud van het rechtmatige belang van de ondernemingen dat hun bedrijfgevoelige informatie niet aan de openbaarheid prijs worden gegeven.
( 14 ) In dit verband luidt overweging 2 bij Verordening (EG) nr. 622/2008 als volgt: „Het feit dat dit soort gegevens zo vroeg wordt vrijgegeven, moet de betrokken partijen in staat stellen hun standpunt kenbaar te maken wat betreft de bezwaren die de Commissie ten aanzien van hen voornemens is aan te voeren, alsmede wat betreft hun mogelijke aansprakelijkheid.”.
( 15 ) Zoals vereist krachtens, onderscheidenlijk, artikel 11, lid 1, van Verordening (EG) nr. 773/2004 en artikel 27, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1/2003.
( 16 ) Punt 30 van de richtsnoeren boetetoemeting.
( 17 ) Mededeling van de Commissie betreffende de samenwerking binnen het netwerk van mededingingsautoriteiten (PB C 101 van 27.4.2004, blz. 43).
( 18 ) Mededeling van de Commissie betreffende de samenwerking tussen de Commissie en de rechterlijke instanties van de EU-lidstaten bij de toepassing van de artikelen 101 en 102 van het Verdrag (PB C 101 van 27.4.2004, blz. 54), gewijzigd bij de mededeling van de Commissie betreffende wijzigingen aan de mededeling van de Commissie betreffende de samenwerking tussen de Commissie en de rechterlijke instanties van de EU-lidstaten bij de toepassing van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB C 256 van 5.8.2015, blz. 5).
( 19 ) Richtlijn 2014/104/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende bepaalde regels voor schadevorderingen volgens nationaal recht wegens inbreuken op de bepalingen van het mededingingsrecht van de lidstaten en van de Europese Unie (PB L 349 van 5.12.2014, blz. 1).
( 20 ) PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43.