2006R1301 — NL — 01.07.2013 — 002.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

VERORDENING (EG) Nr. 1301/2006 VAN DE COMMISSIE

van 31 augustus 2006

houdende gemeenschappelijke voorschriften voor het beheer van door middel van een stelsel van invoercertificaten beheerde invoertariefcontingenten voor landbouwproducten

(PB L 238, 1.9.2006, p.13)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  No

page

date

►M1

VERORDENING (EG) Nr. 289/2007 VAN DE COMMISSIE van 16 maart 2007

  L 78

17

17.3.2007

►M2

VERORDENING (EU) Nr. 519/2013 VAN DE COMMISSIE van 21 februari 2013

  L 158

74

10.6.2013




▼B

VERORDENING (EG) Nr. 1301/2006 VAN DE COMMISSIE

van 31 augustus 2006

houdende gemeenschappelijke voorschriften voor het beheer van door middel van een stelsel van invoercertificaten beheerde invoertariefcontingenten voor landbouwproducten



DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen ( 1 ), en met name op artikel 9, lid 2, en artikel 12, lid 1, en de overeenkomstige artikelen van de andere verordeningen houdende een gemeenschappelijke ordening der markten voor landbouwproducten,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Gemeenschap heeft zich ertoe verbonden voor bepaalde landbouwproducten invoertariefcontingenten te openen. In sommige gevallen geldt voor de invoer van producten in het kader van een dergelijk invoertariefcontingent een stelsel van invoercertificaten.

(2)

Bij Verordening (EG) nr. 3290/94 van de Raad van 22 december 1994 inzake de aanpassingen en de overgangsmaatregelen in de landbouwsector voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomsten in het kader van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde ( 2 ) evenals bij verscheidene tussen de Gemeenschap en sommige derde landen gesloten overeenkomsten en verscheidene besluiten van de Raad tot opening van invoertariefcontingenten op autonome grondslag is voorzien in uiteenlopende beheersmethoden voor onder een stelsel van invoercertificaten vallende invoertariefcontingenten.

(3)

Om de beheers- en controleregelingen te vereenvoudigen en doeltreffender en bruikbaarder te maken, dienen gemeenschappelijke voorschriften te worden vastgesteld voor het beheer van invoertariefcontingenten die onder een stelsel van invoercertificaten vallen en moeten worden beheerd volgens een methode voor de toewijzing van certificaten naar verhouding tot de in totaal aangevraagde hoeveelheden (hierna de „methode van het gelijktijdige onderzoek” genoemd) of een methode voor invoer op basis van door derde landen af te geven documenten. Die voorschriften moeten ook bepalingen inzake de indiening van aanvragen en de overlegging van certificaten bevatten die zo nodig van toepassing zijn ter aanvulling of in afwijking van sommige voorschriften van Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie van 9 juni 2000 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten ( 3 ).

(4)

Voor alle binnen de werkingssfeer van deze verordening vallende invoertariefcontingenten dient een enkele invoercontingentsperiode van twaalf maanden te worden geopend. In sommige gevallen kan het echter nodig zijn te bepalen dat er binnen de invoercontingentsperiode van twaalf maanden deelperioden zijn.

(5)

Blijkens de ervaring is het nodig bepalingen vast te stellen om de indiening van documenten met onjuiste gegevens tegen te gaan. Daarom dient een passende sanctieregeling te worden ingesteld, waarbij ook moet worden bepaald in welke gevallen geen sancties behoren te worden toegepast.

(6)

Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek ( 4 ) is van toepassing voor het beheer van tariefmaatregelen. Overeenkomstig artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek ( 5 ) is Verordening (EEG) nr. 2454/93 van toepassing onverminderd de bijzondere bepalingen die op andere gebieden zijn vastgesteld. Dergelijke bijzondere bepalingen bestaan voor het beheer van door middel van een stelsel van invoercertificaten beheerde invoertariefcontingenten voor landbouwproducten. Evenwel dienen ter verbetering van de controles de bij artikel 308 quinquies van Verordening (EEG) nr. 2454/93 vastgestelde voorschriften betreffende het toezicht door de Gemeenschap te gelden.

(7)

Wat de methode van het gelijktijdige onderzoek betreft, moeten uitvoeringsbepalingen worden vastgesteld met betrekking tot de indiening van certificaataanvragen en de te verstrekken gegevens. In dit verband dient ter verbetering van de controles te worden bepaald dat de aanvragers niet meer dan één invoercertificaataanvraag voor hetzelfde contingentsvolgnummer mogen indienen ten aanzien van een bepaalde invoertariefcontingentsperiode of deelperiode daarvan, naar gelang van het geval. Bovendien mogen dergelijke aanvragen slechts worden ingediend in een lidstaat waarin de aanvrager is gevestigd en voor btw-doeleinden is geregistreerd.

(8)

Voorschriften betreffende de afgifte van invoercertificaten dienen te worden vastgesteld. De certificaten moeten worden afgegeven na verloop van een passende termijn voor de beoordeling van de ingediende certificaataanvragen. Indien de hoeveelheden waarop de certificaataanvragen betrekking hebben, evenwel groter zijn dan de voor de betrokken invoertariefcontingentsperiode beschikbare hoeveelheden, dient voor de toewijzing in voorkomend geval een toewijzingscoëfficiënt te worden toegepast. Nadat die coëfficiënt is toegepast, kan het toch nog nodig zijn, het resultaat ten aanzien van de cijfers achter de komma aan te passen om ervoor te zorgen dat de beschikbare hoeveelheid niet wordt overschreden.

(9)

Bepaald dient te worden dat de geldigheidsduur van de invoercertificaten wordt vastgesteld bij de verordeningen van de Commissie inzake het betrokken invoertariefcontingent. De ervaring wijst echter uit dat het, met het oog op een zo doelmatig mogelijk toezicht door de Gemeenschap zoals bedoeld in artikel 308 quinquies van Verordening (EEG) nr. 2454/93, en in het belang van een deugdelijk beheer van de invoertariefcontingenten, aanbeveling verdient te bepalen dat de invoercertificaten na de laatste dag van de invoertariefcontingentsperiode niet langer geldig zijn, zelfs niet als die laatste dag een zaterdag, een zondag of een feestdag is, zulks in afwijking van het bepaalde in artikel 3, lid 4, van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 van de Raad van 3 juni 1971 houdende vaststelling van de regels die van toepassing zijn op termijnen, data en aanvangs- en vervaltijden ( 6 ). Bepaald dient te worden dat in het geval dat de titularis of cessionaris van een invoercertificaat dat certificaat door overmacht niet heeft kunnen gebruiken, hij de bevoegde instantie van de lidstaat van afgifte slechts kan verzoeken het certificaat te annuleren en hij in afwijking van artikel 41 van Verordening (EG) nr. 1291/2000 niet kan vragen om de geldigheidsduur van het certificaat na de laatste dag van de invoertariefcontingentsperiode nog te verlengen.

(10)

Ook dienen regels te worden vastgesteld ten aanzien van de termijn waarbinnen het bewijs moet worden geleverd dat de certificaten zijn gebruikt.

(11)

Met het oog op een deugdelijk beheer van de invoertariefcontingenten moet de Commissie tijdig in het bezit zijn van de relevante gegevens.

(12)

Gemeenschappelijke voorschriften moeten worden vastgesteld voor de beheersmethode op basis van door derde landen afgegeven documenten zoals uitvoercertificaten.

(13)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van de betrokken comités van beheer,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:



HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEGINSELEN

Artikel 1

Toepassingsgebied en begripsomschrijving

1.  Onverminderd afwijkingen zoals vastgesteld bij verordeningen van de Commissie die specifiek voor bepaalde contingenten gelden, worden bij de onderhavige verordening gemeenschappelijke voorschriften vastgesteld voor het beheer van invoertariefcontingenten die worden beheerd door middel van een stelsel van invoercertificaten en waarvan het beheer binnen de werkingssfeer van een gemeenschappelijke ordening der markten valt.

De onderhavige verordening geldt niet voor de in bijlage I genoemde invoertariefcontingenten.

2.  In verordeningen van de Commissie inzake een bepaald invoertariefcontingent dat wordt beheerd door middel van een stelsel van invoercertificaten en waarvan het beheer niet binnen de werkingssfeer van een gemeenschappelijke ordening der markten valt, kan worden bepaald dat de onderhavige verordening van toepassing is voor dat invoertariefcontingent.

3.  Verordening (EG) nr. 1291/2000 is van toepassing voor de invoercertificaten tenzij in de onderhavige verordening iets anders is bepaald.

4.  Voor de toepassing van de onderhavige verordening wordt onder „invoertariefcontingent” verstaan een gepreciseerde hoeveelheid goederen die gedurende een beperkte periode kan worden ingevoerd onder zodanige voorwaarden dat volledig (volledige schorsing) of gedeeltelijk (gedeeltelijke schorsing) wordt afgezien van de inning van de geldende normale rechten.

Artikel 2

Invoertariefcontingentsperiode

1.  De invoertariefcontingenten worden geopend voor een periode van twaalf opeenvolgende maanden, hierna „invoertariefcontingentsperiode” genoemd.

2.  De invoertariefcontingentsperiode kan in verscheidene deelperioden worden verdeeld.

Artikel 3

Sancties

1.  Wanneer blijkt dat in een document dat door een aanvrager wordt overgelegd met het oog op de toekenning van de uit verordeningen van de Commissie inzake een bepaald invoercontingent voortvloeiende rechten, onjuiste gegevens worden verstrekt en wanneer de betrokken onjuiste gegevens doorslaggevend zijn voor de toekenning van die rechten, handelen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat als volgt:

a) voor de gehele invoertariefcontingentsperiode waarin de bevinding is gedaan, sluiten zij de aanvrager uit van de invoer van welke goederen dan ook in het kader van het betrokken invoertariefcontingent en

b) in de daaropvolgende invoertariefcontingentsperiode sluiten zij de aanvrager voor het betrokken invoertariefcontingent uit van de regeling voor het aanvragen van certificaten.

Het bepaalde in de eerste alinea, onder a) en b), is evenwel niet van toepassing indien de aanvrager ten genoegen van de bevoegde autoriteit bewijst dat de in de eerste alinea bedoelde situatie niet aan grove nalatigheid zijnerzijds te wijten is of dat die situatie het gevolg is van overmacht of van een kennelijke fout.

2.  Wanneer een aanvrager opzettelijk een document met onjuiste gegevens zoals bedoeld in lid 1 indient, wordt die aanvrager:

a) voor de gehele invoertariefcontingentsperiode waarin de bevinding is gedaan, uitgesloten van de invoer van welke goederen dan ook in het kader van het betrokken invoertariefcontingent en

b) in de daaropvolgende twee invoertariefcontingentsperioden voor het betrokken invoertariefcontingent uitgesloten van de regeling voor het aanvragen van certificaten.

3.  Wanneer vóór de in lid 1 of 2 bedoelde bevinding reeds invoer heeft plaatsgevonden, worden alle daaruit voortvloeiende onverschuldigde financiële voordelen teruggevorderd.

4.  Onder voorbehoud van artikel 6 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad ( 7 ) gelden de in de leden 1 en 2 van het onderhavige artikel bedoelde sancties onverminderd verdere sancties op grond van andere bepalingen van Gemeenschaps- of nationaal recht.

Artikel 4

Toezicht op goederen

Overeenkomstig artikel 308 quinquies van Verordening (EEG) nr. 2454/93 verstrekken de lidstaten de Commissie op haar verzoek gegevens over de hoeveelheden producten die tijdens de door de Commissie genoemde maanden in het kader van de invoertariefcontingenten in het vrije verkeer zijn gebracht.

Artikel 5

Aanvragers

Aanvragers dienen als het hun eerste aanvraag voor een bepaalde invoertariefcontingentsperiode betreft, bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarin zij zijn gevestigd en voor btw-doeleinden zijn geregistreerd, de in artikel 6, lid 1, bedoelde aanvraag in samen met het bewijs dat zij op het tijdstip waarop hun aanvraag wordt ingediend, werkzaam zijn geweest op het gebied van de handel met derde landen in producten die onder de betrokken gemeenschappelijke marktordening vallen:

 gedurende de periode van twaalf maanden die onmiddellijk voorafging aan het tijdstip van indiening van die aanvraag, en

 gedurende de periode van twaalf maanden die onmiddellijk voorafging aan de in het eerste streepje bedoelde periode van twaalf maanden.

Het bewijs van de handel met derde landen wordt uitsluitend geleverd door middel van hetzij de door de douaneautoriteiten naar behoren geviseerde douanedocumenten voor het vrije verkeer waarin de betrokken aanvrager wordt genoemd als de geadresseerde, hetzij de door de douaneautoriteiten naar behoren geviseerde douanedocumenten voor uitvoer.

Douane-expediteurs en douanevertegenwoordigers mogen in het kader van de onder deze verordening vallende contingenten geen invoercertificaten aanvragen.



HOOFDSTUK II

METHODE VAN HET GELIJKTIJDIGE ONDERZOEK

Artikel 6

Invoercertificaataanvragen en invoercertificaten

1.  Aanvragers van invoercertificaten mogen ten aanzien van een invoertariefcontingentsperiode of een deelperiode daarvan niet meer dan één invoercertificaataanvraag voor hetzelfde contingentsvolgnummer indienen. Wanneer een aanvrager meer dan één aanvraag indient, is geen enkele van zijn aanvragen ontvankelijk.

2.  Een zekerheid moet worden gesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 15, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1291/2000. De zekerheid wordt vrijgegeven voor de aangevraagde hoeveelheden waarvoor als gevolg van de toepassing van de in artikel 7, lid 2, van de onderhavige verordening bedoelde toewijzingscoëfficiënt geen certificaat kon worden afgegeven.

3.  Waar zulks voor het beheer van een invoertariefcontingent nodig wordt geacht, kunnen bij de verordeningen van de Commissie inzake dat contingent aanvullende voorwaarden worden vastgesteld. Deze voorwaarden kunnen met name voorzien in de toepassing van een regeling volgens welke het contingent wordt beheerd door in eerste instantie rechten tot invoer toe te kennen en pas in tweede instantie invoercertificaten af te geven.

Als een regeling voor de toekenning van rechten tot invoer wordt toegepast, is het bepaalde in artikel 5, in het onderhavige artikel, leden 1, 2 en 5, in artikel 7, lid 1, tweede alinea, en de leden 2 en 4, en in artikel 11, lid 1, onder a), van overeenkomstige toepassing.

4.  In vak 20 van de invoercertificaataanvragen en de invoercertificaten dient het in lid 1 bedoelde volgnummer van het invoertariefcontingent te zijn vermeld.

5.  Ten aanzien van een bepaalde invoertariefcontingentsperiode of deelperiode daarvan mag een invoercertificaataanvraag geen grotere hoeveelheid betreffen dan de hoeveelheid die of, in voorkomend geval, het maximum dat voor die invoertariefcontingentsperiode of deelperiode is vastgesteld bij de verordeningen van de Commissie inzake het invoertariefcontingent.

6.  De invoercertificaataanvragen worden ingediend gedurende een termijn die is vastgesteld bij de verordeningen van de Commissie inzake het betrokken invoertariefcontingent. Die termijn mag voorafgaan aan de invoertariefcontingentsperiode of de deelperiode daarvan.

7.  In de invoercertificaataanvragen worden de hoeveelheden in gewicht, volume of aantal stuks vermeld in gehele eenheden en niet in gedeelten daarvan.

Artikel 7

Afgifte van invoercertificaten

1.  De invoercertificaten worden onder voorbehoud van de overeenkomstig lid 2 door de Commissie genomen maatregelen afgegeven binnen een specifieke termijn die is vastgesteld bij de verordeningen van de Commissie inzake het betrokken invoertariefcontingent.

De certificaten worden afgegeven voor alle aanvragen die overeenkomstig de desbetreffende bepalingen zijn ingediend en overeenkomstig artikel 11, lid 1, onder a), zijn meegedeeld aan de Commissie. Voor hoeveelheden die niet zijn meegedeeld, worden geen invoercertificaten afgegeven.

2.  In het geval dat uit de overeenkomstig artikel 11 door de lidstaten meegedeelde gegevens blijkt dat certificaataanvragen zijn ingediend voor een grotere hoeveelheid dan die welke beschikbaar is voor de invoertariefcontingentsperiode of de deelperiode daarvan, stelt de Commissie een toewijzingscoëfficiënt vast die de lidstaten moeten toepassen op elk van de hoeveelheden waarvoor een certificaataanvraag is ingediend.

De toewijzingscoëfficiënt wordt als volgt berekend:

[(beschikbare hoeveelheid/aangevraagde hoeveelheid) × 100] %.

Zo nodig past de Commissie die coëfficiënt aan om ervoor te zorgen dat de hoeveelheid die beschikbaar is voor de invoertariefcontingentsperiode of de deelperiode daarvan, in geen geval kan worden overschreden.

3.  De invoercertificaten worden afgegeven voor de hoeveelheden waarvoor een certificaataanvraag is ingediend, vermenigvuldigd met de in lid 2 bedoelde toewijzingscoëfficiënt.

De hoeveelheid die voortvloeit uit de toepassing van de toewijzingscoëfficiënt, wordt afgerond op de naastgelegen lagere eenheid.

4.  De hoeveelheden die tijdens een deelperiode van de invoertariefcontingentsperiode niet zijn toegewezen of niet zijn gebruikt, worden bepaald op basis van de overeenkomstig artikel 11 door de lidstaten verstrekte gegevens. Deze hoeveelheden worden ambtshalve toegevoegd aan de hoeveelheid voor de volgende deelperiode en zijn in die deelperiode opnieuw voor toewijzing beschikbaar.

Geen hoeveelheden worden evenwel overgedragen naar de volgende invoertariefcontingentsperiode.

Artikel 8

Geldigheidsduur van de invoercertificaten

De overeenkomstig artikel 7 afgegeven invoercertificaten hebben een geldigheidsduur die is vastgesteld bij de verordeningen van de Commissie inzake het betrokken invoertariefcontingent. Na de laatste dag van de invoertariefcontingentsperiode zijn de invoercertificaten hoe dan ook niet langer geldig. Het bepaalde in artikel 3, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 1182/71 is niet van toepassing.

Indien de geldigheidsduur van een invoercertificaat eindigt op de laatste dag van de betrokken invoertariefcontingentsperiode, wordt bij de afgifte van het invoercertificaat een van de in bijlage II bij de onderhavige verordening opgenomen vermeldingen aangebracht in vak 24 ervan.

In het in de tweede alinea van het onderhavige artikel bedoelde geval wordt de geldigheidsduur van het certificaat in afwijking van artikel 41 van Verordening (EG) nr. 1291/2000 in geen geval nog verlengd na de laatste dag van de invoertariefcontingentsperiode.

Artikel 9

Douanerecht

Het bij de verordeningen van de Commissie inzake het betrokken invoertariefcontingent vastgestelde douanerecht wordt in vak 24 van het invoercertificaat ingevuld met gebruikmaking van een van de in bijlage III opgenomen modelvermeldingen.

Artikel 10

Bewijs van het gebruik van de certificaten

Het bepaalde in artikel 35, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 is van toepassing voor de invoercertificaten die binnen de werkingssfeer van de onderhavige verordening vallen.

Artikel 11

Mededelingen aan de Commissie

1.  De lidstaten delen de Commissie de volgende gegevens mee:

a) binnen een bij de verordeningen van de Commissie inzake het betrokken invoertariefcontingent vastgestelde specifieke termijn na de uiterste datum voor de indiening van aanvragen, de totale hoeveelheden, ook als deze nul bedragen, waarvoor certificaataanvragen zijn ingediend;

b) de hoeveelheden, ook als deze nul bedragen, waarvoor zij invoercertificaten hebben afgegeven;

c) de hoeveelheden, ook als deze nul bedragen, waarvoor invoercertificaten of gedeelten daarvan niet zijn gebruikt en die overeenstemmen met het verschil tussen de op de achterzijde van de invoercertificaten afgeschreven hoeveelheden en de hoeveelheden waarvoor die invoercertificaten waren afgegeven.

De onder b) en c) bedoelde gegevens moeten worden meegedeeld uiterlijk binnen twee maanden na afloop van de geldigheidsduur van de betrokken certificaten.

2.  De in lid 1 bedoelde mededelingen gebeuren met behulp van elektronische middelen aan de hand van het door de Commissie aan de lidstaten beschikbaar gestelde formulier.

3.  De mededelingen, ook die waarin staat dat de betrokken hoeveelheden nul bedragen, worden toegezonden uiterlijk om 13.00 uur (Brusselse tijd) op de laatste dag van de gestelde termijn. Voor het doen van mededelingen aan de Commissie op grond van het onderhavige artikel geldt dat verwijzingen naar werkdagen in de verordeningen van de Commissie inzake een bepaald invoertariefcontingent moeten worden opgevat als verwijzingen naar de werkdagen bij de Commissie in de zin van artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 1182/71.



HOOFDSTUK III

BEHEERSMETHODE OP BASIS VAN DOOR DERDE LANDEN AFGEGEVEN DOCUMENTEN

Artikel 12

Algemene beginselen

In het geval dat een invoertariefcontingent wordt beheerd met gebruikmaking van een methode die is gebaseerd op een door een derde land afgegeven document, wordt dat document aan de bevoegde instantie van afgifte van de lidstaat overgelegd samen met de aanvraag voor het invoercertificaat waarmee het verband houdt. Het origineel van dat document wordt door die bevoegde instantie bewaard.

Artikel 13

Invoercertificaataanvragen, invoercertificaten en mededelingen

In het geval dat de beheersmethode op basis van door derde landen afgegeven documenten wordt toegepast, is het bepaalde in artikel 6, leden 2, 3 en 4, in de artikelen 8, 9 en 10, in artikel 11, lid 1, onder b) en c), en de leden 2 en 3, en, in voorkomend geval, in artikel 11, lid 1, onder a), van overeenkomstige toepassing.



HOOFDSTUK IV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 14

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing voor de invoercertificaten voor de invoertariefcontingentsperioden die op of na 1 januari 2007 beginnen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.




BIJLAGE I

 De „preferentiële suiker ACS-India” zoals bedoeld in artikel 12 van Verordening (EG) nr. 950/2006 van de Commissie van 28 juni 2006 tot vaststelling, voor de verkoopseizoenen 2006/2007, 2007/2008 en 2008/2009, van de uitvoeringsbepalingen voor de invoer en de raffinage van suikerproducten in het kader van bepaalde tariefcontingenten en preferentiële overeenkomsten ( 8 ).

 De invoertariefcontingenten die vallen binnen de werkingssfeer van Verordening (EG) nr. 1839/95 van de Commissie van 26 juli 1995 houdende uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de tariefcontingenten voor de invoer van maïs en sorgho in Spanje enerzijds en maïs in Portugal anderzijds ( 9 ).

 De invoertariefcontingenten die vallen binnen de werkingssfeer van Verordening (EG) nr. 1964/2005 van de Raad van 29 november 2005 inzake de invoertarieven voor bananen ( 10 ).

▼M1




BIJLAGE II

In artikel 8 bedoelde vermeldingen

In het Bulgaars

:

Член 3, параграф 4 от Регламент (ЕИО) № 1182/71 не се прилага

In het Spaans

:

No es de aplicación el artículo 3, apartado 4, del Reglamento (CEE) no 1182/71

In het Tsjechisch

:

Ustanovení čl. 3 odst. 4 nařízení (EHS) č. 1182/71 se nepoužije

In het Deens

:

Artikel 3, stk. 4, i forordning (EØF) nr. 1182/71 finder ikke anvendelse

In het Duits

:

Artikel 3 Absatz 4 der Verordnung (EWG) Nr. 1182/71 kommt nicht zur Anwendung

In het Ests

:

Määruse (EMÜ) nr 1182/71 artikli 3 lõiget 4 ei kohaldata

In het Grieks

:

Το άρθρο 3 παράγραφος 4 του κανονισμού (ΕΟΚ) αριθ. 1182/71 δεν εφαρμόζεται

In het Engels

:

Article 3(4) of Regulation (EEC) No 1182/71 shall not apply

In het Frans

:

L’article 3, paragraphe 4, du règlement (CEE) no 1182/71 ne s’applique pas

▼M2

In het Kroatisch

:

Članak 3. stavak 4. Uredbe (EEZ) br. 1182/71 se ne primjenjuje

▼M1

In het Italiaans

:

L’articolo 3, paragrafo 4, del regolamento (CEE) n. 1182/71 non si applica

In het Lets

:

Regulas (EEK) Nr. 1182/71 3. panta 4. punktu nepiemēro

In het Litouws

:

Reglamento (EEB) Nr. 1182/71 3 straipsnio 4 dalis netaikoma

In het Hongaars

:

Az 1182/71/EGK rendelet 3. cikkének (4) bekezdését nem kell alkalmazni

In het Nederlands

:

Artikel 3, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 1182/71 is niet van toepassing

In het Pools

:

Artykuł 3 ust. 4 rozporządzenia (EWG) nr 1182/71 nie ma zastosowania

In het Portugees

:

O n.o 4 do artigo 3.o do Regulamento (CEE) n.o 1182/71 não se aplica

In het Roemeens

:

Articolul 3 alineatul 4 din Regulamentul (CEE) nr. 1182/71 nu se aplică

In het Slowaaks

:

Článok 3 ods. 4 nariadenia (EHS) č. 1182/71 sa neuplatňuje

In het Sloveens

:

Člen 3(4) Uredbe (EGS) št. 1182/71 se ne uporablja

In het Fins

:

Asetuksen (ETY) N:o 1182/71 3 artiklan 4 kohtaa ei sovelleta

In het Zweeds

:

Artikel 3.4 i förordning (EEG) nr 1182/71 skall inte tillämpas




BIJLAGE III

In artikel 9 bedoelde vermeldingen

In het Bulgaars

:

Мито … — Регламент (ЕО) № …/…

In het Spaans

:

Derecho de aduana … — Reglamento (CE) no …/…

In het Tsjechisch

:

Celní sazba … – nařízení (ES) č. …/…

In het Deens

:

Toldsats … — forordning (EF) nr. …/…

In het Duits

:

Zollsatz … — Verordnung (EG) Nr. …/…

In het Ests

:

Tollimaks … – määrus (EÜ) nr …/…

In het Grieks

:

Δασμός … — Κανονισμός (ΕΚ) αριθ. …/…

In het Engels

:

Customs duty … — Regulation (EC) No …/…

In het Frans

:

Droit de douane: … — règlement (CE) no …/…

▼M2

In het Kroatisch

:

Carina … — Uredba (EZ) br. …/…

▼M1

In het Italiaans

:

Dazio: … — regolamento (CE) n. …/…

In het Lets

:

Muitas nodoklis … – Regula (EK) Nr. …/…

In het Litouws

:

Muito mokestis … – Reglamentas (EB) Nr. …/…

In het Hongaars

:

Vámtétel: … – …/…/EK rendelet

In het Nederlands

:

Douanerecht: … — Verordening (EG) nr. …/…

In het Pools

:

Stawka celna … – rozporządzenie (WE) nr …/…

In het Portugees

:

Direito aduaneiro: … — Regulamento (CE) n.o …/…

In het Roemeens

:

Taxă vamală: … – Regulamentul (CE) nr. …/…

In het Slowaaks

:

Clo … – nariadenie (ES) č. …/…

In het Sloveens

:

Carina: … – Uredba (ES) št. …/…

In het Fins

:

Tulli … – Asetus (EY) N:o …/…

In het Zweeds

:

Tull … – Förordning (EG) nr …/…



( 1 ) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

( 2 ) PB L 349 van 31.12.1994, blz. 105. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1340/98 (PB L 184 van 27.6.1998, blz. 1).

( 3 ) PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1233/2006 (PB L 225 van 17.8.2006, blz. 14).

( 4 ) PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 402/2006 (PB L 70 van 9.3.2006, blz. 35).

( 5 ) PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 648/2005 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 117 van 4.5.2005, blz. 13).

( 6 ) PB L 124 van 8.6.1971, blz. 1.

( 7 ) PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1.

( 8 ) PB L 178 van 1.7.2006, blz. 1.

( 9 ) PB L 177 van 28.7.1995, blz. 4.

( 10 ) PB L 316 van 2.12.2005, blz. 1.