02005L0036 — NL — 15.04.2019 — 013.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
RICHTLIJN 2005/36/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (PB L 255 van 30.9.2005, blz. 22) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
L 363 |
141 |
20.12.2006 |
||
VERORDENING (EG) Nr. 1430/2007 VAN DE COMMISSIE van 5 december 2007 |
L 320 |
3 |
6.12.2007 |
|
VERORDENING (EG) Nr. 755/2008 VAN DE COMMISSIE van 31 juli 2008 |
L 205 |
10 |
1.8.2008 |
|
VERORDENING (EG) Nr. 1137/2008 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 22 oktober 2008 |
L 311 |
1 |
21.11.2008 |
|
VERORDENING (EG) Nr. 279/2009 VAN DE COMMISSIE van 6 april 2009 |
L 93 |
11 |
7.4.2009 |
|
VERORDENING (EU) Nr. 213/2011 VAN DE COMMISSIE van 3 maart 2011 |
L 59 |
4 |
4.3.2011 |
|
VERORDENING (EU) Nr. 623/2012 VAN DE COMMISSIE van 11 juli 2012 |
L 180 |
9 |
12.7.2012 |
|
L 158 |
368 |
10.6.2013 |
||
L 354 |
132 |
28.12.2013 |
||
GEDELEGEERD BESLUIT (EU) 2016/790 VAN DE COMMISSIE Voor de EER relevante tekst van 13 januari 2016 |
L 134 |
135 |
24.5.2016 |
|
L 317 |
119 |
1.12.2017 |
||
GEDELEGEERD BESLUIT (EU) 2019/608 VAN DE COMMISSIE Voor de EER relevante tekst van 16 januari 2019 |
L 104 |
1 |
15.4.2019 |
Gewijzigd bij:
L 112 |
21 |
24.4.2012 |
Gerectificeerd bij:
RICHTLIJN 2005/36/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 7 september 2005
betreffende de erkenning van beroepskwalificaties
(Voor de EER relevante tekst)
TITEL I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Doel
Deze richtlijn stelt de regels vast volgens welke een lidstaat die de toegang tot of de uitoefening van een gereglementeerd beroep op zijn grondgebied afhankelijk stelt van het bezit van bepaalde beroepskwalificaties (hierna de „ontvangende lidstaat” genoemd), de in een andere lidstaat of andere lidstaten (hierna de „idstaat van oorsprong” genoemd) verworven beroepskwalificaties die de houder van die kwalificaties het recht verlenen er hetzelfde beroep uit te oefenen, erkent voor de toegang tot en de uitoefening van dit beroep.
Deze richtlijn stelt ook de regels vast voor de gedeeltelijke toegang tot een gereglementeerd beroep alsook voor de erkenning van een beroepsstage die in een andere lidstaat is volbracht.
Artikel 2
Toepassingsgebied
1. Deze richtlijn is van toepassing op alle onderdanen van een lidstaat, met inbegrip van beoefenaren van de vrije beroepen, die in een andere lidstaat dan die waar zij hun beroepskwalificaties hebben verworven, een gereglementeerd beroep willen uitoefenen, hetzij als zelfstandige, hetzij als werknemer.
Deze richtlijn is eveneens van toepassing op alle onderdanen van een lidstaat die buiten hun lidstaat van oorsprong een beroepsstage hebben gevolgd.
2. Elke lidstaat kan volgens zijn eigen regels toestaan dat op zijn grondgebied een gereglementeerd beroep in de zin van artikel 3, lid 1, onder a), wordt uitgeoefend door onderdanen van de lidstaten die houder zijn van niet in een lidstaat behaalde beroepskwalificaties. Voor de beroepen die onder titel III, hoofdstuk III, vallen, moeten bij deze eerste erkenning de in dat hoofdstuk bedoelde minimumopleidingseisen in acht worden genomen.
3. Indien voor een bepaald gereglementeerd beroep in een afzonderlijk communautair rechtsinstrument een andere specifieke regeling die in rechtstreeks verband staat met de erkenning van beroepskwalificaties, is vastgesteld, zijn de overeenkomstige bepalingen van deze richtlijn niet van toepassing.
4. Deze richtlijn is niet van toepassing op bij een officieel overheidsbesluit benoemde notarissen.
Artikel 3
Definities
1. In deze richtlijn wordt verstaan onder:
a) „gereglementeerd beroep”: een beroepswerkzaamheid of een geheel van beroepswerkzaamheden waartoe de toegang of waarvan de uitoefening of één van de wijzen van uitoefening krachtens wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen direct of indirect afhankelijk wordt gesteld van het bezit van bepaalde beroepskwalificaties; met name het voeren van een beroepstitel die door wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen beperkt is tot personen die een specifieke beroepskwalificatie bezitten, geldt als een wijze van uitoefening. Wanneer de eerste zin niet van toepassing is, wordt het in lid 2 bedoelde beroep met een gereglementeerd beroep gelijkgesteld;
b) „beroepskwalificaties”: kwalificaties die worden gestaafd door een opleidingstitel, een bekwaamheidsattest als bedoeld in artikel 11, onder a), i), en/of beroepservaring;
c) „opleidingstitel”: een diploma, certificaat of andere titel die door een volgens de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van een lidstaat aangewezen autoriteit, is afgegeven ter afsluiting van een overwegend in de Gemeenschap gevolgde beroepsopleiding. Wanneer de eerste zin niet van toepassing is, wordt de in lid 3 bedoelde opleidingstitel met een opleidingstitel gelijkgesteld;
d) „bevoegde autoriteit”: ieder door de lidstaten gemachtigde autoriteit of instelling die met name bevoegd is bewijsstukken van opleiding en andere documenten of informatie af te geven, respectievelijk aan te nemen, alsmede aanvragen te ontvangen en besluiten te nemen zoals bedoeld in de onderhavige richtlijn;
e) „gereglementeerde opleiding”: elke opleiding die specifiek op de uitoefening van een bepaald beroep gericht is en die uit een studiecyclus bestaat die eventueel met een beroepsopleiding, een beroepsstage of praktijkervaring wordt aangevuld.
De structuur en het niveau van de beroepsopleiding, de beroepsstage of de praktijkervaring worden in wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van de betrokken lidstaat vastgesteld of door een daartoe aangewezen autoriteit gecontroleerd of erkend;
f) „beroepservaring”: de daadwerkelijke en geoorloofde voltijdse of gelijkwaardige deeltijdse uitoefening van het betrokken beroep in een lidstaat;
g) „aanpassingsstage”: de uitoefening van een gereglementeerd beroep in de ontvangende lidstaat onder verantwoordelijkheid van een gekwalificeerde beoefenaar van het betrokken beroep, eventueel gekoppeld aan een aanvullende opleiding. De stage wordt beoordeeld. De nadere regels voor de aanpassingsstage en de beoordeling alsmede de status van de migrerende stagiair worden door de bevoegde autoriteit van de ontvangende lidstaat vastgesteld.
De status van de stagiair in de ontvangende lidstaat, met name wat betreft het verblijfsrecht en de sociale plichten, rechten en voordelen, alsmede vergoedingen en bezoldiging, wordt door de bevoegde autoriteiten van de genoemde lidstaat vastgesteld overeenkomstig het toepasselijk Gemeenschapsrecht;
h) „proeve van bekwaamheid”: een controle van de beroepskennis, -vaardigheden en -competenties van de aanvrager, die door de bevoegde autoriteiten van de ontvangende lidstaat wordt verricht of erkend en die tot doel heeft te beoordelen of deze de bekwaamheid bezit om in deze lidstaat een gereglementeerd beroep uit te oefenen.
Ten behoeve van deze controle stellen de bevoegde autoriteiten op basis van een vergelijking tussen de in de ontvangende lidstaat vereiste opleiding en de opleiding die de aanvrager heeft ontvangen, een lijst op van de vakgebieden die niet bestreken worden door het diploma of de andere opleidingstitel(s) waarover de aanvrager beschikt.
Bij de proeve van bekwaamheid moet in aanmerking worden genomen dat de aanvrager in de lidstaat van oorsprong of herkomst een gekwalificeerde beroepsbeoefenaar is. De proef heeft betrekking op de vakgebieden die moeten worden gekozen uit die welke op de lijst staan en waarvan de kennis een wezenlijke voorwaarde is om het beroep in kwestie in de ontvangende lidstaat te kunnen uitoefenen. Deze proef kan ook betrekking hebben op de kennis van de deontologie die in de ontvangende lidstaat op de betrokken activiteiten van toepassing is.
De nadere regelingen voor de proeve van bekwaamheid alsook de status, in de ontvangende lidstaat, die de aanvrager die zich op de proeve van bekwaamheid in die lidstaat wil voorbereiden heeft, worden vastgesteld door de bevoegde autoriteiten van die lidstaat;
i) „bedrijfsleider”: eenieder die in een onderneming van de bedrijfstak in kwestie werkzaam is geweest:
i) hetzij als bedrijfsleider of als leider van een filiaal van een onderneming;
ii) hetzij als plaatsvervanger van de of van de bedrijfsleider indien deze functie, wat verantwoordelijkheid betreft, met die van de vertegenwoordigde ondernemer of bedrijfsleider overeenstemt, of
iii) hetzij als lid van het leidinggevend personeel, belast met commerciële en/of technische taken en verantwoordelijk voor één of meer afdelingen van de onderneming.
j) „beroepsstage”: onverminderd het bepaalde in artikel 46, lid 4, een periode van beroepsuitoefening onder toezicht, mits dit een voorwaarde voor de toegang tot een gereglementeerd beroep vormt, en die ofwel tijdens of na afloop van een opleiding die leidt tot een diploma kan plaatsvinden;
k) „Europese beroepskaart”: een elektronisch certificaat dat wordt afgegeven hetzij ten bewijze dat de beroepsbeoefenaar aan alle noodzakelijke voorwaarden voldoet om tijdelijk en incidenteel diensten te verrichten in een ontvangende lidstaat of dat de beroepskwalificaties met het oog op vestiging in een ontvangende lidstaat erkend zijn;
l) „een leven lang leren”: alle vormen van algemeen onderwijs, beroepsonderwijs en beroepsopleidingen, niet-formeel onderwijs en informeel leren die gedurende het gehele leven plaatsvinden en die tot meer kennis, vaardigheden en competenties leiden, eventueel ook op het gebied van de beroepsethiek;
m) „dwingende redenen van algemeen belang”: als zodanig in de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie erkende redenen;
n) „Europees systeem voor de overdracht van studiepunten of ECTS-studiepunten”: het in het Europees hogeronderwijsstelsel gangbare studiepuntenoverdrachtsysteem.
2. Met een gereglementeerd beroep wordt gelijkgesteld een beroep dat door de leden van een van de in bijlage I genoemde verenigingen of organisaties wordt uitgeoefend.
De in de eerste alinea bedoelde verenigingen of organisaties hebben met name ten doel een hoog niveau in het betrokken beroepsgebied te bevorderen en te handhaven; daartoe genieten zij een specifieke erkenning door een lidstaat, geven zij aan hun leden een opleidingstitel af, onderwerpen zij hun leden aan beroepsregels die zij uitvaardigen, en geven zij hun het recht op een titel, afkorting of status die met de opleidingstitel overeenstemt.
Telkens wanneer een lidstaat erkenning verleent aan een in de eerste alinea bedoelde vereniging of organisatie, stelt hij de Commissie daarvan in kennis. De Commissie onderzoekt of die organisatie of vereniging voldoet aan de voorwaarden van de tweede alinea. Om recht te doen aan de ontwikkelingen in de regelgeving van de lidstaten, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 57 quater gedelegeerde handelingen vast te stellen met het oog op het actualiseren van bijlage I, voor zover is voldaan aan de voorwaarden van de tweede alinea.
Wanneer niet is voldaan aan de voorwaarden van de tweede alinea, stelt de Commissie een uitvoeringshandeling vast tot verwerping van het verzoek om actualisering van bijlage I.
3. Met een opleidingstitel wordt gelijkgesteld elke in een derde land afgegeven opleidingstitel, wanneer de houder ervan in het betrokken beroep een beroepservaring van drie jaar heeft op het grondgebied van de lidstaat die de betrokken opleidingstitel overeenkomstig artikel 2, lid 2, heeft erkend en indien die lidstaat deze beroepservaring bevestigt.
Artikel 4
Gevolgen van de erkenning
1. Erkenning van de beroepskwalificaties door de ontvangende lidstaat geeft de begunstigden in deze lidstaat toegang tot hetzelfde beroep als dat waarvoor zij in de lidstaat van oorsprong de kwalificaties bezitten en stelt hen in staat dit beroep uit te oefenen onder dezelfde voorwaarden als die welke voor eigen onderdanen van de ontvangende lidstaat gelden.
2. Voor de toepassing van deze richtlijn is het beroep dat de aanvrager in de ontvangende lidstaat wenst uit te oefenen hetzelfde als dat waarvoor hij in de lidstaat van oorsprong de kwalificaties bezit, indien hieronder vergelijkbare werkzaamheden vallen.
3. In afwijking van lid 1, wordt gedeeltelijke toegang tot een beroep in de ontvangende lidstaat verleend onder de in artikel 4 septies vastgestelde voorwaarden.
Artikel 4 bis
Europese beroepskaart
1. De lidstaten verstrekken aan de houders van een beroepskwalificatie op hun verzoek een Europese beroepskaart op voorwaarde dat de Commissie de in lid 7 bepaalde relevante uitvoeringshandelingen heeft vastgesteld.
2. Wanneer voor een bepaald beroep door middel van relevante uitvoeringshandelingen welke krachtens lid 7 zijn vastgesteld, een Europese beroepskaart is ingevoerd, kan de houder van de daartoe benodigde beroepskwalificatie een aanvraag voor een dergelijke kaart indienen of kan hij gebruikmaken van de procedures als bedoeld in de titels II en III.
3. De lidstaten zien erop toe dat de houder van een Europese beroepskaart alle bij de artikelen 4 ter tot en met 4 sexies verleende rechten geniet.
4. Wanneer de houder van een beroepskwalificatie krachtens titel II andere dan de in artikel 7, lid 4, bedoelde diensten wil verrichten, geeft de bevoegde autoriteit van de lidstaat van oorsprong in overeenstemming met de artikelen 4 ter en 4 quater de daarvoor bedoelde Europese beroepskaart af. De Europese beroepskaart geldt in voorkomend geval als de in artikel 7 bedoelde verklaring.
5. Wanneer de houder van een beroepskwalificatie zich krachtens titel III, hoofdstukken I tot en met III bis, in een andere lidstaat wil vestigen of krachtens artikel 7, lid 4, diensten wil verrichten, voert de bevoegde autoriteit van de lidstaat van oorsprong alle voorbereidende stappen uit met betrekking tot het binnen het Informatiesysteem interne markt (IMI) aangemaakte individuele dossier van de aanvrager (het IMI-bestand) als bepaald in de artikelen 4 ter en 4 quinquies. De bevoegde autoriteit van de ontvangende lidstaat geeft de Europese beroepskaart af overeenkomstig de artikelen 4 ter en 4 quater.
Ten behoeve van vestiging verleent de afgifte van een Europese beroepskaart geen automatisch recht om een bepaald beroep uit te oefenen als er in de ontvangende lidstaat al registratievoorschriften of andere controleprocedures gelden voordat de Europese beroepskaart voor dat beroep wordt ingevoerd.
6. De lidstaten wijzen de autoriteiten aan die bevoegd zijn voor de verwerking van IMI-bestanden en voor de afgifte van Europese beroepskaarten. Deze autoriteiten verzekeren een onpartijdige, objectieve en tijdige verwerking van de aanvragen voor een Europese beroepskaart. De in artikel 57 ter bedoelde assistentiecentra kunnen eveneens optreden in de hoedanigheid van bevoegde autoriteit. De lidstaten zien erop toe dat de bevoegde autoriteiten en assistentiecentra de burgers en potentiële aanvragers informeren over de werking en de toegevoegde waarde van een Europese beroepskaart voor de beroepen waarvoor deze beschikbaar is.
7. De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen de maatregelen vast die noodzakelijk zijn voor de eenvormige toepassing van de bepalingen inzake de Europese beroepskaart voor de beroepen die voldoen aan de in de tweede alinea van dit lid neergelegde voorwaarden, waaronder ook maatregelen betreffende het formaat van de Europese beroepskaart, de verwerking van schriftelijke aanvragen, de door de aanvrager te verstrekken vertalingen ter ondersteuning van een aanvraag voor een Europese beroepskaart, de nadere bijzonderheden omtrent de documenten die volgens artikel 7, lid 2, of bijlage VII noodzakelijk zijn om een volledige aanvraag te kunnen indienen en de procedures voor de verrichting en verwerking van betalingen voor een Europese beroepskaart, rekening houdende met de bijzondere kenmerken van het betrokken beroep. Daarnaast bepaalt de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen nader hoe, wanneer en voor welke documenten de bevoegde autoriteiten voor een bepaald beroep voor eensluidend gewaarmerkte afschriften kunnen verlangen overeenkomstig de tweede alinea van artikel 4 ter, lid 3, artikel 4 quater, lid 2, en artikel 4 quater, lid 3.
De invoering van een Europese beroepskaart voor een bepaald beroep door vaststelling van relevante, in de eerste alinea bedoelde uitvoeringshandelingen is onderworpen aan alle volgende voorwaarden:
a) er is sprake van een aanzienlijke mobiliteit of een potentieel aanzienlijke mobiliteit in de betrokken beroepsgroep;
b) de betrokken belanghebbenden hebben daarvoor voldoende belangstelling laten blijken;
c) het beroep dan wel de opleiding tot het bewuste beroep zijn in een substantieel aantal lidstaten gereglementeerd.
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 58, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
8. De kosten die voor de aanvragers aan de administratieve procedures voor de afgifte van een Europese beroepskaart verbonden zijn, moeten redelijk, evenredig en in verhouding zijn met de door de lidstaten van oorsprong en de ontvangende lidstaten gemaakte kosten en mogen het aanvragen van een Europese beroepskaart niet ontmoedigen.
Artikel 4 ter
Aanvraag van een Europese beroepskaart en aanmaak van een IMI-bestand
1. De lidstaat van oorsprong stelt de houder van een beroepskwalificatie in staat een Europese beroepskaart aan te vragen middels een door de Commissie ter beschikking gesteld online-instrument, dat voor de betrokken aanvrager automatisch een IMI-bestand aanmaakt. Wanneer de lidstaat van oorsprong ook de mogelijkheid biedt schriftelijke aanvragen in te dienen, treft hij alle noodzakelijke voorzieningen voor de aanmaak van een IMI-bestand, voor de verzending van eventuele informatie naar de aanvrager en voor de afgifte van de Europese beroepskaart.
2. De aanvragen worden ondersteund door de documenten die zijn voorgeschreven volgens de ingevolge artikel 4 bis, lid 7, vast te stellen uitvoeringshandelingen.
3. De bevoegde autoriteit van de lidstaat van oorsprong bevestigt binnen een week na ontvangst van de aanvraag dat deze is ontvangen en deelt de aanvrager mee welke documenten mogelijk ontbreken.
In voorkomend geval verstrekt de bevoegde autoriteit van de lidstaat van oorsprong eventueel daartoe uit hoofde van deze richtlijn benodigde attesten. De bevoegde autoriteit van de lidstaat van oorsprong gaat na of de aanvrager legaal in de lidstaat van oorsprong gevestigd is en of alle benodigde documenten die in de lidstaat van oorsprong zijn afgegeven geldig en authentiek zijn. Indien hierover gegronde twijfel bestaat, raadpleegt de bevoegde autoriteit van de lidstaat van oorsprong een daartoe bevoegde instantie en kan zij de aanvrager om voorlegging van voor eensluidend gewaarmerkte afschriften van documenten verzoeken. Indien eenzelfde aanvrager meerdere aanvragen doet, mogen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van oorsprong en de ontvangende lidstaten geen nieuwe indiening verlangen van documenten die al in het IMI-bestand zijn opgenomen en nog steeds geldig zijn.
4. De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen de technische specificaties vaststellen, alsmede de maatregelen die nodig zijn om de integriteit, vertrouwelijkheid en nauwkeurigheid van de gegevens op de Europese beroepskaart en in het IMI-bestand te waarborgen, en de voorwaarden en procedures voor de afgifte van de Europese beroepskaart aan de houder, met inbegrip van de mogelijkheid om het IMI-bestand te downloaden of te actualiseren. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 58, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
Artikel 4 quater
Europese beroepskaart voor het tijdelijk en incidenteel verrichten van diensten die niet onder artikel 7, lid 4, vallen
1. De bevoegde autoriteit van de lidstaat van oorsprong verifieert de aanvraag en de bijbehorende bewijsstukken in het IMI-bestand en geeft binnen drie weken een Europese beroepskaart af voor het tijdelijk en incidenteel verrichten van andere diensten dan die welke vallen onder artikel 7, lid 4. Die termijn gaat in op het moment van ontvangst van ontbrekende documenten als bedoeld in de eerste alinea van artikel 4 ter, lid 3, of, indien er geen bijkomende documenten vereist waren, bij het verstrijken van de in die alinea bedoelde periode van een week. Zij stuurt de Europese beroepskaart vervolgens onverwijld naar de bevoegde autoriteit van elke betrokken ontvangende lidstaat en stelt de aanvrager hiervan in kennis. De ontvangende lidstaat kan gedurende de daaropvolgende achttien maanden geen enkele aanvullende verklaring in de zin van artikel 7 meer eisen.
2. Tegen de beslissing van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van oorsprong, of het uitblijven daarvan binnen de in lid 1 bedoelde termijn van drie weken, kan overeenkomstig nationaal recht beroep worden aangetekend.
3. Indien de houder van een Europese beroepskaart in andere dan de aanvankelijk in lid 1 bedoelde aanvraag vermelde lidstaten diensten wil verrichten, kan hij een aanvraag voor een dergelijke uitbreiding indienen. Indien de houder langer dan gedurende de in lid 1 bedoelde periode diensten wil blijven verrichten, dient hij de bevoegde autoriteit daarvan in kennis te stellen. In beide gevallen dient de betrokken houder daarnaast ook alle informatie te verschaffen omtrent wezenlijke veranderingen in de in het IMI-bestand vastgelegde situatie die door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van oorsprong kan worden verlangd overeenkomstig de ingevolge artikel 4 bis, lid 7, vast te stellen uitvoeringshandelingen. De bevoegde autoriteit van de lidstaat van oorsprong zendt de geactualiseerde Europese beroepskaart toe aan de betrokken ontvangende lidstaten.
4. De Europese beroepskaart blijft op het volledige grondgebied van alle betrokken ontvangende lidstaten gelden zolang de houder het recht behoudt om te werken op basis van de in het IMI-bestand opgeslagen documenten en informatie.
Artikel 4 quinquies
Europese beroepskaart voor vestiging en voor tijdelijke en incidentele verrichting van diensten zoals bedoeld in artikel 7, lid 4
1. Met het oog op de afgifte van een Europese beroepskaart voor vestiging of voor tijdelijke en incidentele verrichting van diensten zoals bedoeld in artikel 7, lid 4, controleert de bevoegde autoriteit van de lidstaat van oorsprong binnen één maand de echtheid en geldigheid van de bijbehorende bewijsstukken in het IMI-bestand. Die termijn gaat in op het moment van ontvangst van de ontbrekende documenten bedoeld in de eerste alinea van artikel 4 ter, lid 3, of, indien er geen bijkomende documenten vereist waren, bij het verstrijken van de in die alinea bedoelde periode van een week. Vervolgens doet zij de aanvraag onverwijld toekomen aan de bevoegde autoriteit van de ontvangende lidstaat. De lidstaat van oorsprong stelt de aanvrager op hetzelfde moment in kennis van de status van de aanvraag als dat waarop hij de aanvraag aan de ontvangende lidstaat doet toekomen.
2. In de in de artikelen 16, 21, 49 bis en 49 ter bedoelde gevallen beslist de ontvangende lidstaat binnen één maand na ontvangst van de door de lidstaat van oorsprong toegezonden aanvraag of hij een Europese beroepskaart uit hoofde van lid 1 zal afgeven. In geval van gegronde twijfel kan de ontvangende lidstaat de lidstaat van oorsprong om aanvullende informatie dan wel om het meesturen van een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van een document verzoeken, die de lidstaat van oorsprong binnen maximaal twee weken na de indiening van het verzoek moet verstrekken. Behoudens hetgeen is bepaald in lid 5, tweede alinea, geldt de periode van een maand, ongeacht of een dergelijk verzoek is gedaan.
3. In de in artikel 7, lid 4, en artikel 14, bedoelde gevallen beslist de ontvangende lidstaat binnen twee maanden na de ontvangst van de door de lidstaat van oorsprong toegezonden aanvraag of hij een Europese beroepskaart zal afgeven dan wel of de houder van een beroepskwalificatie compenserende maatregelen worden opgelegd. In geval van gegronde twijfel kan de ontvangende lidstaat de lidstaat van oorsprong om aanvullende informatie dan wel om het meesturen van een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van een document verzoeken, die de lidstaat van oorsprong binnen maximaal twee weken na de indiening van het verzoek moet verstrekken. Behoudens hetgeen is bepaald in lid 5, tweede alinea, geldt de periode van twee maanden, ongeacht of een dergelijk verzoek is gedaan.
4. In het geval de ontvangende lidstaat van zowel de lidstaat van oorsprong als de aanvrager niet de nodige informatie ontvangt die hij volgens deze richtlijn nodig heeft voor het nemen van een besluit over de afgifte van de Europese beroepskaart, mag hij weigeren de kaart af te geven. Deze weigering wordt naar behoren gemotiveerd.
5. Wanneer de ontvangende lidstaat geen beslissing neemt binnen de in de leden 2 en 3 van dit artikel gestelde termijnen of er niet in slaagt conform artikel 7, lid 4, een proeve van bekwaamheid te organiseren, wordt de Europese beroepskaart geacht te zijn afgegeven en wordt zij via het IMI automatisch toegezonden aan de houder van een beroepskwalificatie.
De ontvangende lidstaat heeft de mogelijkheid om de in de leden 2 en 3 bedoelde termijnen voor de automatische afgifte van de Europese beroepskaart met twee weken te verlengen. Hij licht de reden voor de verlenging nader toe en stelt de aanvrager daarvan in kennis. Een dergelijke verlenging kan eenmaal en alleen wanneer het strikt noodzakelijk is worden herhaald, met name om redenen die verband houden met de volksgezondheid of de veiligheid van de afnemers van de diensten.
6. De door de lidstaat van oorsprong overeenkomstig lid 1 genomen maatregelen vervangen elke aanvraag voor erkenning van beroepskwalificaties overeenkomstig het nationale recht van de ontvangende lidstaat.
7. Tegen de door de lidstaat van oorsprong en de ontvangende lidstaat uit hoofde van de leden 1 tot en met 5 genomen beslissingen of tegen het uitblijven van een beslissing van de lidstaat van oorsprong kan beroep worden aangetekend overeenkomstig het nationale recht van de betrokken lidstaat.
Artikel 4 sexies
Verwerking van en toegang tot gegevens met betrekking tot de Europese beroepskaart
1. Onverminderd het vermoeden van onschuld, werken de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van oorsprong en van de ontvangende lidstaat het overeenkomstige IMI-bestand tijdig bij met informatie over vastgestelde tuchtrechtelijke maatregelen of strafrechtelijke sancties die betrekking hebben op een verbod of restrictie en die van invloed kunnen zijn op de uitoefening van werkzaamheden van de houder van een Europese beroepskaart in het kader van deze richtlijn. Daarbij nemen zij de regels inzake de bescherming van persoonsgegevens in Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens ( 1 ) en in Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie) ( 2 ) in acht. Deze updates dienen het verwijderen van gegevens te omvatten die niet langer nodig zijn. De houder van de Europese beroepskaart en de bevoegde autoriteiten die toegang hebben tot het desbetreffende IMI-bestand worden onmiddellijk in kennis gesteld van eventuele updates. Deze verplichting geldt onverminderd de voor de lidstaten geldende waarschuwingsverplichtingen uit hoofde van artikel 56 bis.
2. De inhoud van de in lid 1 bedoelde updates beperkt zich tot het volgende:
a) de identiteit van de beroepsbeoefenaar;
b) het betreffende beroep;
c) informatie over de nationale autoriteit of rechtbank die de beperkings- of verbodsbeslissing heeft genomen;
d) de reikwijdte van de beperking of het verbod; en
e) de periode waarin de beperking of het verbod van kracht is.
3. De toegang tot de gegevens in het IMI-bestand is beperkt tot de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van oorsprong en de ontvangende lidstaten, in overeenstemming met Richtlijn 95/46/EG. De bevoegde autoriteiten stellen de houder van de Europese beroepskaart op diens verzoek in kennis van de inhoud van het IMI-bestand.
4. De gegevens op de Europese beroepskaart beperken zich tot de gegevens die nodig zijn om vast te stellen dat de houder gerechtigd is om het beroep uit te oefenen waarvoor de kaart werd afgegeven, namelijk de houders voornaam, achternaam, datum en plaats van geboorte, beroep, officiële kwalificaties, toepasselijk stelsel, betrokken bevoegde autoriteiten, kaartnummer, beveiligingsfuncties en een verwijzing naar een geldig bewijs van identiteit. Informatie met betrekking tot opgedane beroepservaring of compensatiemaatregelen waaraan door de houder van de Europese beroepskaart is voldaan, wordt opgenomen in het IMI-bestand.
5. De persoonsgegevens in het IMI-bestand komen voor verwerkingsdoeleinden in aanmerking zolang dat nodig is met het oog op de erkenningsprocedure als zodanig en als bewijs van de erkenning of van de toezending van de krachtens artikel 7 vereiste verklaring. De lidstaten zien erop toe dat de houder van een Europese beroepskaart het recht heeft om op elk moment, en zonder dat daaraan voor hem kosten zijn verbonden, te verzoeken om rechtzetting van onjuiste of onvolledige gegevens, dan wel om schrapping of afscherming van het desbetreffende IMI-bestand. De houder wordt van dit recht in kennis gesteld op het moment dat de Europese beroepskaart wordt afgegeven, en wordt daaraan vervolgens om de twee jaar herinnerd. De herinnering wordt automatisch via IMI verstuurd wanneer de eerste aanvraag voor de Europese beroepskaart online werd ingediend.
In geval van een verzoek tot verwijdering van een IMI-bestand dat is gekoppeld aan een Europese beroepskaart die met het oog op vestiging of de tijdelijke en incidentele verrichting van diensten op grond van artikel 7, lid 4, is afgegeven, verschaffen de bevoegde autoriteiten van de betrokken ontvangende lidstaat de houder van de beroepskwalificaties een attest waaruit blijkt dat zijn beroepskwalificaties worden erkend.
6. Met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens die voorkomen op de Europese beroepskaart en in alle IMI-bestanden worden de ter zake bevoegde autoriteiten van de lidstaten beschouwd als de verantwoordelijken voor de verwerking in de zin van artikel 2, onder d), van Richtlijn 95/46/EG. Met betrekking tot haar verantwoordelijkheden uit hoofde van de leden 1 tot en met 4 van dit artikel en de daarmee verband houdende verwerking van persoonsgegevens geldt de Commissie als verantwoordelijke voor de verwerking in de zin van artikel 2, onder d), van Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens ( 3 ).
7. Onverminderd lid 3, bepalen de ontvangende lidstaten dat werkgevers, klanten, patiënten, overheidsinstanties en andere belanghebbende partijen de echtheid en de geldigheid kunnen controleren van een Europese beroepskaart die hun door de kaarthouder wordt voorgelegd.
De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen regels vast inzake de toegang tot het IMI-bestand, de technische middelen en de procedures voor de in de eerste alinea bedoelde controle. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 58, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
Artikel 4 septies
Gedeeltelijke toegang
1. De bevoegde autoriteit van de ontvangende lidstaat verleent per geval gedeeltelijke toegang tot een beroepsactiviteit op zijn grondgebied, doch alleen indien aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
a) de beroepsbeoefenaar is in zijn lidstaat van oorsprong volledig gekwalificeerd om de beroepsactiviteit uit te oefenen waarvoor in de ontvangende lidstaat gedeeltelijke toegang wordt aangevraagd;
b) de verschillen tussen de in de lidstaat van oorsprong legaal verrichte beroepsactiviteiten en het gereglementeerde beroep in de ontvangende lidstaat zijn zo groot dat de toepassing van compenserende maatregelen erop zou neerkomen dat de aanvrager het volledige onderwijs- en opleidingsprogramma in de ontvangende lidstaat zou moeten doorlopen om tot het volledige gereglementeerde beroep in de ontvangende lidstaat toegelaten te worden;
c) de beroepsactiviteit kan objectief worden gescheiden van andere activiteiten die het gereglementeerde beroep in de ontvangende lidstaat omvat.
Voor de toepassing van punt c) dient de bevoegde autoriteit van de ontvangende lidstaat rekening te houden met de vraag of de beroepsactiviteit autonoom in de lidstaat van oorsprong kan worden uitgeoefend.
2. Gedeeltelijke toegang kan worden afgewezen indien deze afwijzing door een dwingende reden van algemeen belang gerechtvaardigd is, indien zulks passend is ter verwezenlijking van het nagestreefde doel en het niet verder gaat dan wat noodzakelijk is om dat doel te bereiken.
3. Aanvragen bedoeld voor vestiging in een ontvangende lidstaat worden overeenkomstig titel III, hoofdstukken I en IV onderzocht.
4. Aanvragen bedoeld voor het tijdelijk en incidenteel verrichten van diensten in de ontvangende lidstaat die betrekking hebben op beroepsactiviteiten met implicaties voor de volksgezondheid of de openbare veiligheid, worden overeenkomstig titel II onderzocht.
5. In afwijking van artikel 7, lid 4, zesde alinea, en artikel 52, lid 1, wordt de beroepsactiviteit uitgeoefend onder de beroepstitel van de lidstaat van oorsprong zodra gedeeltelijke toegang is verleend. De ontvangende lidstaat kan het gebruik van die beroepstitel in de talen van de ontvangende lidstaat voorschrijven. Beroepsbeoefenaren aan wie gedeeltelijke toegang is verleend, maken de ontvangers van de diensten duidelijk kenbaar tot welke gebieden hun beroepsactiviteiten zich uitstrekken.
6. Dit artikel is niet van toepassing op beroepsbeoefenaren wier beroepskwalificaties automatisch worden erkend uit hoofde van titel III, hoofdstukken II, III en III bis.
TITEL II
VRIJE DIENSTVERRICHTING
Artikel 5
Beginsel van het vrij verrichten van diensten
1. Onverminderd specifieke bepalingen van het communautaire recht en de artikelen 6 en 7 van deze richtlijn, kunnen de lidstaten niet om redenen van beroepskwalificatie beperkingen stellen aan het vrij verrichten van diensten in een andere lidstaat:
a) indien de dienstverrichter op wettige wijze is gevestigd in een lidstaat (hierna „lidstaat van vestiging” genoemd) om er hetzelfde beroep uit te oefenen, en
b) wanneer de dienstverrichter zich naar een andere lidstaat begeeft, indien hij dat beroep tijdens de laatste tien jaar die voorafgaan aan de dienstverrichting gedurende ten minste een jaar heeft uitgeoefend in een of meer lidstaten wanneer het beroep niet gereglementeerd is in de lidstaat van vestiging. Deze voorwaarde, namelijk een jaar beroepsuitoefening, is niet van toepassing wanneer het beroep of het onderwijs en de opleiding die toegang verleent tot het beroep gereglementeerd is.
2. De bepalingen van deze titel zijn uitsluitend van toepassing wanneer de dienstverrichter zich naar het grondgebied van de ontvangende lidstaat begeeft om er tijdelijk en incidenteel het in lid 1 bedoelde beroep uit te oefenen.
Het tijdelijke en incidentele karakter van de dienstverrichting wordt per geval beoordeeld, met name in het licht van de duur, frequentie, regelmaat en continuïteit van de verrichting.
3. Als de dienstverrichter zich naar een andere lidstaat begeeft, valt hij onder de professionele, wettelijke of administratieve beroepsregels die rechtstreeks verband houden met beroepskwalificaties, zoals de definitie van het beroep, het gebruik van titels en de ernstige wanprestatie bij de uitoefening van het beroep die rechtstreeks en specifiek verband houdt met de bescherming en de veiligheid van consumenten, alsook de tuchtrechtelijke bepalingen, die in de ontvangende lidstaat van toepassing zijn op de personen die er hetzelfde beroep uitoefenen.
Artikel 6
Vrijstellingen
Overeenkomstig artikel 5, lid 1, stelt de ontvangende lidstaat een in een andere lidstaat gevestigde dienstverrichter met name vrij van de eisen die worden gesteld aan op zijn grondgebied gevestigde beroepsbeoefenaren met betrekking tot:
a) een vergunning, de inschrijving of de aansluiting bij een beroepsorganisatie. Om overeenkomstig artikel 5, lid 3, toepassing van op hun grondgebied geldende tuchtrechtelijke bepalingen mogelijk te maken, kunnen de lidstaten voorzien in automatische tijdelijke inschrijving of aansluiting pro forma bij een beroepsorganisatie, voorzover dit de dienstverrichting op geen enkele wijze vertraagt of bemoeilijkt en voor de dienstverrichter geen extra kosten meebrengt. De bevoegde autoriteit stuurt een kopie van de in artikel 7, lid 1, bedoelde verklaring en eventueel verlenging ervan, en daarnaast, voor beroepen die verband houden met de volksgezondheid en de openbare veiligheid genoemd in artikel 7, lid 4, of waarvoor krachtens titel III, hoofdstuk III, een automatische erkenning geldt, een kopie van de in artikel 7, lid 2 bedoelde documenten aan de betrokken beroepsorganisatie, hetgeen gelijkstaat met een automatische tijdelijke inschrijving of aansluiting pro forma voor dit doel;
b) de inschrijving bij een publiekrechtelijke instelling voor de sociale zekerheid om de rekeningen inzake de ten gunste van sociaal verzekerden verrichte werkzaamheden op een verzekeringsinstelling te kunnen verhalen.
De dienstverrichter stelt evenwel de onder b) bedoelde instelling vooraf, of in dringende gevallen achteraf, van de door hem verrichte dienst in kennis.
Artikel 7
Vooraf af te leggen verklaring in geval de dienstverrichter zich naar een andere lidstaat begeeft
1. De lidstaten kunnen verlangen dat de dienstverrichter, wanneer hij zich voor het eerst van de ene lidstaat naar een andere begeeft om er diensten te verrichten, de bevoegde autoriteit van de ontvangende staat vooraf door middel van een schriftelijke verklaring, met daarin de gegevens betreffende verzekeringsdekking of soortgelijke individuele of collectieve vormen van bescherming inzake beroepsaansprakelijkheid, in kennis stelt. Deze verklaring wordt eenmaal per jaar verlengd indien de dienstverrichter voornemens is om gedurende dat jaar in die lidstaat tijdelijke of incidentele diensten te verrichten. De dienstverrichter mag de verklaring met alle middelen aanleveren.
2. Voor de eerste dienstverrichting, of indien zich een wezenlijke verandering heeft voorgedaan in de door de documenten gestaafde situatie, mogen de lidstaten verlangen dat de verklaring vergezeld gaat van de volgende documenten:
a) een bewijs van de nationaliteit van de dienstverrichter,
b) een attest dat de houder ervan rechtmatig in een lidstaat gevestigd is om er de betrokken werkzaamheden uit te oefenen, en dat hem op het moment van afgifte van het attest geen beroepsuitoefeningsverbod is opgelegd, ook al is het maar tijdelijk,
c) bewijs van beroepskwalificaties,
d) voor gevallen als bedoeld in artikel 5, lid 1, onder b), een bewijs dat de dienstverrichter de betrokken werkzaamheden in de tien voorafgaande jaren gedurende ten minste een jaar heeft uitgeoefend,
e) voor beroepen in de veiligheidssector, de gezondheidssector en voor beroepen in de onderwijssector waar met minderjarigen wordt gewerkt, inclusief kinderopvang en het voor- en vroegschoolse onderwijs, een verklaring waarin wordt bevestigd dat de desbetreffende persoon geen tijdelijk of permanent beroepsverbod heeft of niet strafrechtelijk is veroordeeld, indien de lidstaat zulks ook van zijn eigen onderdanen eist,
f) voor beroepen met patiëntveiligheidsimplicaties, een verklaring omtrent de kennis van de taal die voor de uitoefening van het beroep van de aanvrager in de ontvangende lidstaat noodzakelijk is,
g) voor beroepen betreffende de in artikel 16 bedoelde werkzaamheden en die door een lidstaat overeenkomstig artikel 59, lid 2, zijn aangemeld, een certificaat aangaande de aard en de duur van de activiteit, afgegeven door de bevoegde autoriteit of instantie van de lidstaat waar de dienstverrichter is gevestigd.
2 bis. De indiening van een vereiste verklaring door de dienstverrichter overeenkomstig lid 1 geeft die dienstverrichter het recht op toegang tot de beoogde dienstenactiviteit of om die activiteit uit te oefenen op het gehele grondgebied van de betrokken lidstaat. Een lidstaat kan met betrekking tot de beroepskwalificaties van de dienstverrichter de in lid 2 vermelde aanvullende gegevens eisen indien:
a) het beroep in delen van het grondgebied van die lidstaat anders is gereglementeerd;
b) deze reglementering ook op alle onderdanen van die lidstaat van toepassing is;
c) deze verschillen in regelgeving te rechtvaardigen zijn door dwingende redenen van algemeen belang die verband houden met de volksgezondheid of de openbare veiligheid van de afnemers van de diensten; en
d) de lidstaat over geen andere middelen beschikt om deze informatie te verkrijgen.
3. De dienst wordt verricht onder de beroepstitel van de lidstaat van vestiging, wanneer voor de betrokken beroepswerkzaamheid in die lidstaat een dergelijke titel bestaat. Deze titel wordt vermeld in de officiële taal of één van de officiële talen van de lidstaat van vestiging, teneinde verwarring met de beroepstitel van de ontvangende lidstaat te vermijden. Wanneer de betrokken beroepstitel in de lidstaat van vestiging niet bestaat, vermeldt de dienstverrichter zijn opleidingstitel in de officiële taal of één van de officiële talen van die lidstaat. Bij uitzondering wordt in gevallen zoals bedoeld in titel III, hoofdstuk III, de dienst onder de beroepstitel van de ontvangende lidstaat verricht.
4. In het geval van gereglementeerde beroepen met implicaties voor de volksgezondheid of de openbare veiligheid en waarop de automatische erkenning uit hoofde van titel III, hoofdstuk II, III of III bis, niet van toepassing is, kan de bevoegde autoriteit van de ontvangende lidstaat vóór de eerste dienstverrichting de beroepskwalificaties van de dienstverrichter controleren. Een dergelijke controle vooraf is alleen mogelijk indien de controle bedoeld is om ernstige schade voor de gezondheid of de veiligheid van de afnemer van de dienstverrichting ingevolge een ontoereikende beroepskwalificatie van de dienstverrichter te voorkomen en indien de controle niet meer omvat dan voor dit doel noodzakelijk is.
De bevoegde autoriteit stelt de dienstverrichter binnen een termijn van ten hoogste een maand na ontvangst van de verklaring en de begeleidende documenten als bedoeld in de leden 1 en 2 in kennis van haar besluit om:
a) zijn beroepskwalificaties niet te controleren;
b) na de beroepskwalificatie te hebben gecontroleerd,
i) van de dienstverrichter het afleggen van een proeve van bekwaamheid te verlangen; of
ii) het verrichten van de diensten toe te staan.
Wanneer er zich problemen voordoen die een vertraging veroorzaken bij het nemen van een besluit uit hoofde van de tweede alinea, stelt de bevoegde autoriteit de dienstverrichter binnen dezelfde termijn in kennis van de reden van de vertraging. Het probleem moet voor het einde van de eerste maand na deze kennisgeving worden opgelost en het besluit moet binnen twee maanden na oplossing van het probleem zijn vastgesteld.
Wanneer de beroepskwalificaties van de dienstverrichter wezenlijk verschillen van de in de ontvangende lidstaat vereiste opleiding, en wel in die mate dat dit verschil de volksgezondheid of de openbare veiligheid schaadt, en wanneer de dienstverrichter dit niet kan compenseren door beroepservaring of in het kader van een leven lang leren verworven kennis, vaardigheden of competenties die formeel zijn gevalideerd door een daartoe bevoegde instantie, dient de ontvangende lidstaat die dienstverrichter de mogelijkheid te bieden om in het bijzonder door middel van een proeve van bekwaamheid, als bedoeld in de tweede alinea, onder b), te bewijzen dat hij de ontbrekende kennis, vaardigheden of competentie heeft verworven. De ontvangende lidstaat neemt op basis hiervan een besluit over het toestaan van het verrichten van de diensten. De dienstverrichting dient in ieder geval te kunnen plaatsvinden tijdens de maand die volgt op die waarin het overeenkomstig de tweede alinea genomen besluit is getroffen.
Indien de bevoegde autoriteit binnen de in de tweede en derde alinea vermelde termijn niet reageert, mag de dienst worden verricht.
In de gevallen waarin de beroepskwalificaties overeenkomstig dit lid zijn geverifieerd, wordt de dienst verricht onder de beroepstitel van de ontvangende lidstaat.
Artikel 8
Administratieve samenwerking
1. De bevoegde autoriteiten van de ontvangende lidstaat kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van vestiging in geval van gegronde twijfel verzoeken om alle informatie over de rechtmatigheid van de vestiging en het goede gedrag van de dienstverrichter, alsmede het ontbreken van eventuele tuchtrechtelijke of strafrechtelijke maatregelen ter zake van de beroepsuitoefening. Indien de bevoegde autoriteiten van de ontvangende lidstaat besluiten de beroepskwalificaties van de dienstverrichter te controleren, kunnen zij bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van vestiging informatie aanvragen over de opleidingscursussen van de dienstverrichter, voor zover dit nodig is voor het beoordelen van wezenlijke verschillen die de volksgezondheid of de openbare veiligheid kunnen schaden. De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van vestiging verstrekken deze informatie overeenkomstig artikel 56. In het geval van in de lidstaat van oorsprong niet-gereglementeerde beroepen kunnen de in artikel 57 ter bedoelde assistentiecentra deze informatie ook verstrekken.
2. De bevoegde autoriteiten zorgen voor de uitwisseling van alle nodige informatie opdat een klacht van een afnemer van een dienst tegen een dienstverrichter correct kan worden afgehandeld. De afnemer wordt van het resultaat van de klacht in kennis gesteld.
Artikel 9
Informatie ten behoeve van de afnemers van de dienst
Wanneer de dienst wordt verricht onder de beroepstitel van de lidstaat van vestiging of onder de opleidingstitel van de dienstverrichter, kunnen de bevoegde autoriteiten van de ontvangende lidstaat voorschrijven dat de dienstverrichter in aanvulling op de overige informatievoorschriften van het Gemeenschapsrecht, aan de afnemer van de dienst een van de volgende gegevens of al de volgende gegevens verstrekt:
a) wanneer de dienstverrichter in een handelsregister of een vergelijkbaar openbaar register is ingeschreven, het register waar hij is ingeschreven en zijn inschrijvingsnummer, of een vergelijkbaar middel ter identificatie in dat register;
b) wanneer voor uitoefening van de betrokken werkzaamheid in de lidstaat van vestiging een vergunning vereist is, de naam en het adres van de bevoegde toezichthoudende instantie;
c) de beroepsordes of soortgelijke organisaties waarbij de dienstverrichter is aangesloten;
d) de beroepstitel of, wanneer een dergelijke titel niet bestaat, de opleidingstitel van de dienstverrichter en de lidstaat waar deze werd verleend;
e) wanneer de dienstverrichter een onder de BTW vallende werkzaamheid uitoefent, het identificatienummer, zoals bedoeld in artikel 22, lid 1, van de Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag ( 4 );
f) gegevens betreffende verzekeringsdekking of soortgelijke individuele of collectieve vormen van bescherming inzake beroepsaansprakelijkheid.
TITEL III
VRIJHEID VAN VESTIGING
HOOFDSTUK I
Algemeen stelsel van erkenning van opleidingstitels
Artikel 10
Toepassingsgebied
Dit hoofdstuk is van toepassing op alle beroepen die niet onder de hoofdstukken II en III van deze titel vallen en in onderstaande gevallen waarin de aanvrager, om een bijzondere en uitzonderlijke reden, niet voldoet aan de in die hoofdstukken opgenomen voorwaarden:
a) voor de werkzaamheden van bijlage IV, wanneer de migrant niet voldoet aan de eisen van de artikelen 17, 18 en 19;
b) voor artsen met een basisopleiding, medische specialisten, verantwoordelijk algemeen ziekenverplegers, beoefenaren der tandheelkunde, gespecialiseerde beoefenaren der tandheelkunde, dierenartsen, verloskundigen, apothekers en architecten, wanneer de migrant niet voldoet aan de eisen inzake daadwerkelijke en wettige beroepsuitoefening bedoeld in de artikelen 23, 27, 33, 37, 39, 43 en 49;
c) voor architecten, wanneer de migrant houder is van een opleidingstitel die niet is opgenomen in bijlage V, punt 5.7;
d) onverminderd artikel 21, lid 1, en de artikelen 23 en 27, voor artsen, ziekenverplegers, beoefenaren der tandheelkunde, dierenartsen, verloskundigen, apothekers en architecten die houder zijn van een opleidingstitel van specialist, die moeten hebben deelgenomen aan de opleiding voor een titel genoemd in bijlage V, punten 5.1.1, 5.2.2, 5.3.2, 5.4.2, 5.5.2, 5.6.2 en 5.7.1, ◄ en alleen ten behoeve van de erkenning van het specialisme in kwestie;
e) voor verantwoordelijk algemeen ziekenverplegers en gespecialiseerde ziekenverplegers die houder zijn van een opleidingstitel als specialist, die hebben deelgenomen aan de opleiding voor een titel ◄ bedoeld in bijlage V, punt 5.2.2, wanneer de migrant erkenning vraagt in een andere lidstaat waar de relevante beroepswerkzaamheden worden uitgeoefend door gespecialiseerde ziekenverplegers zonder opleiding als algemeen verantwoordelijke ziekenverplegers;
f) voor gespecialiseerde ziekenverplegers zonder opleiding tot verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger, wanneer de migrant erkenning vraagt in een andere lidstaat waar de relevante beroepswerkzaamheden worden uitgeoefend door een verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger, gespecialiseerde ziekenverplegers zonder opleiding tot verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger of gespecialiseerde ziekenverplegers die houder zijn van een gespecialiseerde opleidingstitel, die hebben deelgenomen aan de opleiding voor de titels bedoeld in bijlage V, punt 5.2.2;
g) voor migranten die voldoen aan de eisen van artikel 3, lid 3.
Artikel 11
Kwalificatieniveaus
Voor de toepassing van artikel 13 en artikel 14, lid 6, worden beroepskwalificaties in de volgende niveaus ingedeeld:
a) een bekwaamheidsattest dat is afgegeven door een overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen aangewezen bevoegde autoriteit van de lidstaat van oorsprong, nadat men
i) hetzij een opleiding heeft genoten die niet wordt afgesloten met een certificaat of diploma zoals bedoeld onder b), c), d) of e) van dit artikel, hetzij een specifiek examen zonder voorafgaande opleiding heeft afgelegd, hetzij het beroep tijdens de voorafgaande tien jaren gedurende drie opeenvolgende jaren voltijds of gedurende een gelijkwaardige periode deeltijds in een lidstaat heeft uitgeoefend,
ii) hetzij op het niveau van het primair of secundair onderwijs een algemene opleiding heeft genoten, waaruit blijkt dat de houder over een zekere algemene ontwikkeling beschikt;
b) een certificaat ter afsluiting van een cyclus van secundair onderwijs
i) hetzij van algemene aard, aangevuld met een andere dan de onder c) bedoelde studiecyclus of beroepsopleiding en/of met de beroepsstage of praktijkervaring die als aanvulling op deze studiecyclus vereist is,
ii) hetzij van technische of beroepsmatige aard, in voorkomend geval aangevuld met een studiecyclus of beroepsopleiding zoals bedoeld onder i), en/of met de beroepsstage of praktijkervaring die als aanvulling op deze studiecyclus vereist is;
c) een diploma ter afsluiting van
i) hetzij een opleiding op het niveau van postsecundair onderwijs dat verschilt van het onder d) en e) bedoelde niveau en ten minste 1 jaar duurt, dan wel, in geval van een deeltijdse opleiding, een daaraan gelijkwaardige duur heeft, en waarvoor als een van de toelatingsvoorwaarden in de regel geldt dat men de studiecyclus van secundair onderwijs moet hebben voltooid die voor de toegang tot het universitair of hoger onderwijs vereist is of een volledige equivalente schoolopleiding van secundair niveau, alsook de beroepsopleiding die eventueel als aanvulling op deze cyclus van postsecundair onderwijs vereist is,
ii) hetzij een gereglementeerde opleiding of, in het geval van gereglementeerde beroepen, een beroepsopleiding met een bijzondere structuur waarbij competenties worden aangereikt die verder gaan dan wat niveau b verstrekt, die gelijkwaardig is aan het in punt i) vermelde opleidingsniveau, indien deze opleiding tot een vergelijkbare beroepsbekwaamheid opleidt en op een vergelijkbaar niveau van verantwoordelijkheden en taken voorbereidt, mits het diploma vergezeld gaat van een certificaat van de lidstaat van oorsprong;
d) een diploma dat bewijst dat de aanvrager een postsecundaire opleiding met een duur van ten minste drie jaar en ten hoogste vier jaar of met een daaraan gelijkwaardige duur in geval van een deeltijdse opleiding heeft afgesloten, die daarnaast kan worden uitgedrukt in een daaraan gelijkwaardig aantal ECTS-studiepunten behaald aan een universiteit of een instelling voor hoger onderwijs of aan een andere instelling met hetzelfde opleidingsniveau, en dat, in voorkomend geval, bewijst dat hij de beroepsopleiding die als aanvulling op de postsecundaire opleiding vereist is, met succes heeft afgesloten;
e) een diploma dat bewijst dat de aanvrager een postsecundaire opleiding met een duur van ten minste vier jaar of met een daaraan gelijkwaardige duur in geval van een deeltijdse opleiding heeft afgesloten, die daarnaast kan worden uitgedrukt in een daaraan gelijkwaardig aantal ECTS-studiepunten, behaald aan een universiteit of een instelling voor hoger onderwijs of aan een andere instelling met hetzelfde opleidingsniveau en dat, in voorkomend geval, bewijst dat hij de beroepsopleiding die als aanvulling op de postsecundaire opleiding vereist is, met succes heeft afgesloten.
▼M9 —————
Artikel 12
Gelijke behandeling van kwalificaties
Met een opleidingstitel ter afsluiting van een in artikel 11 bedoelde opleiding, met inbegrip van het betrokken niveau, wordt gelijkgesteld elke opleidingstitel die, ofwel elk geheel van opleidingstitels dat, door een bevoegde autoriteit in een lidstaat is afgegeven, wanneer daarmee een in de Unie op voltijdse of deeltijdse basis zowel binnen als buiten formele programma’s gevolgde opleiding wordt afgesloten die door deze lidstaat als gelijkwaardig wordt erkend en de houder ervan dezelfde rechten inzake de toegang tot of de uitoefening van een beroep verleent, dan wel hem voorbereidt op de uitoefening van dat beroep.
Onder dezelfde voorwaarden als die van de eerste alinea wordt met een dergelijke opleidingstitel ook gelijkgesteld elke beroepskwalificatie die weliswaar niet voldoet aan de eisen die in de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaat van oorsprong voor de toegang tot of uitoefening van een beroep zijn vastgesteld, maar die de houder ervan krachtens deze bepalingen verworven rechten verleent. Dit geldt met name indien de lidstaat van oorsprong het niveau verhoogt van de opleiding die vereist is voor de toegang tot een beroep of de uitoefening ervan, en indien een persoon die vroeger een opleiding heeft genoten die niet meer voldoet aan de eisen van de nieuwe kwalificatie, verworven rechten geniet uit hoofde van nationale wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen; in dat geval wordt de vroeger genoten opleiding door de ontvangende lidstaat beschouwd — met het oog op de toepassing van artikel 13 — als overeenkomend met het niveau van de nieuwe opleiding.
Artikel 13
Voorwaarden inzake erkenning
1. Wanneer in een ontvangende lidstaat de toegang tot of de uitoefening van een gereglementeerd beroep afhankelijk wordt gesteld van het bezit van bepaalde beroepskwalificaties, staat de bevoegde autoriteit van deze lidstaat onder dezelfde voorwaarden als die welke voor eigen onderdanen gelden de toegang tot en uitoefening van dit beroep toe aan aanvragers die in het bezit zijn van een bekwaamheidsattest of een opleidingstitel zoals bedoeld in artikel 11 dat/die in een andere lidstaat verplicht wordt gesteld voor de toegang tot of de uitoefening van dat beroep op zijn grondgebied.
De bekwaamheidsattesten of opleidingstitels moeten worden afgegeven door een bevoegde autoriteit in een lidstaat die overeenkomstig de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van die lidstaat is aangewezen.
2. De in lid 1 omschreven toegang tot en uitoefening van een beroep wordt eveneens toegestaan aan aanvragers die het beroep in kwestie tijdens de voorafgaande tien jaar op voltijdse basis gedurende een jaar of gedurende een daarmee in zijn totaliteit overeenkomende periode op deeltijdbasis hebben uitgeoefend in een andere lidstaat waar dat beroep niet is gereglementeerd, en die beschikken over een of meer bekwaamheidsattesten of opleidingstitels bezitten en die zijn afgegeven door een andere lidstaat die dat beroep niet reglementeert.
De bekwaamheidsattesten en opleidingstitels moeten aan de volgende voorwaarden voldoen:
a) zij moeten afgegeven worden door een bevoegde autoriteit in een lidstaat die overeenkomstig de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van die lidstaat is aangewezen;
b) zij moeten aantonen dat de houder op de uitoefening van het betrokken beroep is voorbereid.
De in de eerste alinea bedoelde beroepservaring van een jaar kan echter niet worden geëist wanneer de aanvrager met de opleidingstitel(s) waarover hij beschikt kan aantonen dat hij een gereglementeerde opleiding heeft afgesloten.
3. De ontvangende lidstaat erkent het overeenkomstig artikel 11 door de lidstaat van oorsprong geattesteerde opleidingsniveau, evenals het certificaat waarmee de lidstaat van oorsprong verklaart dat de opleiding als bedoeld in artikel 11, onder c), ii), gelijkwaardig is aan het niveau als bedoeld in artikel 11, onder c), i).
4. In afwijking van de leden 1 en 2 van dit artikel en van artikel 14 kan de bevoegde autoriteit van de ontvangende lidstaat de toegang tot en de uitoefening van het beroep weigeren aan houders van een onder a) van artikel 11 geclassificeerd bekwaamheidsattest wanneer de nationale beroepskwalificatie die voor de uitoefening van het beroep op zijn grondgebied vereist is, onder e) van artikel 11 is ingedeeld.
Artikel 14
Compenserende maatregelen
1. Artikel 13 belet niet dat de ontvangende lidstaat in een van de volgende gevallen van de aanvrager verlangt dat hij een aanpassingsstage van ten hoogste drie jaar doorloopt of een proeve van bekwaamheid aflegt:
a) wanneer de door de aanvrager gevolgde opleiding betrekking heeft op vakken die wezenlijk verschillen van die welke worden bestreken door de in de ontvangende lidstaat vereiste opleidingstitel;
b) wanneer het in de ontvangende lidstaat gereglementeerde beroep een of meer gereglementeerde beroepswerkzaamheden omvat die niet bestaan in het overeenkomstige beroep in de lidstaat van oorsprong van de aanvrager, en waarvoor een opleiding in de ontvangende lidstaat vereist is die betrekking heeft op vakken die wezenlijk verschillen van die welke vallen onder het bekwaamheidsattest of de opleidingstitel die de aanvrager overlegt.
2. Indien de ontvangende lidstaat van de mogelijkheid van lid 1 gebruikmaakt, moet hij de aanvrager de keuze laten tussen een aanpassingsstage en een proeve van bekwaamheid.
Wanneer een lidstaat meent dat het voor een bepaald beroep noodzakelijk is van de eerste alinea af te wijken en de aanvrager niet de keuze te laten tussen een aanpassingsstage en een proeve van bekwaamheid, stelt hij de andere lidstaten en de Commissie vooraf hiervan in kennis, waarbij hij deze afwijking afdoende motiveert.
Wanneer de Commissie van mening is dat de in de tweede alinea bedoelde afwijking onterecht of in strijd met het Unierecht is, stelt zij binnen drie maanden na ontvangst van alle nodige informatie een uitvoeringshandeling vast waarbij de betrokken lidstaat verzocht wordt om van de voorgenomen maatregel af te zien. Wanneer binnen deze termijn geen reactie van de Commissie is ontvangen, kan de afwijking worden toegepast.
3. In afwijking van het in lid 2 neergelegde beginsel op grond waarvan de aanvrager het recht heeft te kiezen, kan de ontvangende lidstaat ofwel een aanpassingsstage, ofwel een proeve van bekwaamheid voorschrijven met betrekking tot beroepen waarvoor de uitoefening een precieze kennis van het nationale recht veronderstelt en waarvan het verstrekken van advies of het verlenen van bijstand op het gebied van het nationale recht een essentieel en constant element is.
Dit geldt ook voor de gevallen genoemd in artikel 10, onder b) en c), in artikel 10, onder d), betreffende artsen en beoefenaren van de tandheelkunde, in artikel 10, onder f), wanneer de migrant erkenning vraagt in een andere lidstaat waar de relevante beroepsactiviteiten worden uitgeoefend door een verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger of gespecialiseerde ziekenverplegers die houder zijn van een specialistische opleidingstitel, die hebben deelgenomen aan de opleiding voor de titels bedoeld in bijlage V, punt 5.2.2, evenals in artikel 10, onder g).
In de gevallen bedoeld in artikel 10, onder a), mag de ontvangende lidstaat een aanpassingsstage of een proeve van bekwaamheid verlangen indien de migrant voornemens is als zelfstandige dan wel als bedrijfsleider beroepsactiviteiten uit te oefenen waarvoor kennis en toepassing van de vigerende specifieke nationale voorschriften noodzakelijk zijn, mits de bevoegde autoriteiten van de ontvangende lidstaat ook van de eigen onderdanen de kennis en toepassing van deze voorschriften verlangen als voorwaarde voor toegang tot een dergelijke activiteit.
In afwijking van het in lid 2 neergelegde beginsel op grond waarvan de aanvrager het recht heeft te kiezen, kan de ontvangende lidstaat hetzij een aanpassingsstage hetzij een proeve van bekwaamheid voorschrijven in het geval dat:
a) de houder van een beroepskwalificatie als bedoeld in artikel 11, onder a), een aanvraag tot erkenning van zijn beroepskwalificaties indient, terwijl de benodigde nationale beroepskwalificatie is geclassificeerd onder artikel 11, punt c); of
b) de houder van een beroepskwalificatie als bedoeld in artikel 11, onder b), een aanvraag tot erkenning van zijn beroepskwalificaties indient, terwijl de benodigde nationale beroepskwalificatie is geclassificeerd onder artikel 11, punt d) of e).
Indien de houder van een beroepskwalificatie als bedoeld in artikel 11, onder a), een verzoek tot erkenning van zijn beroepskwalificaties indient, terwijl de benodigde nationale beroepskwalificatie is gerangschikt onder artikel 11, punt d), kan de ontvangende lidstaat zowel een aanpassingsstage als een proeve van bekwaamheid voorschrijven.
4. Voor de toepassing van de leden 1 en 5 wordt onder „vakgebieden die wezenlijk verschillen” verstaan vakgebieden waarvan de kennis en de vaardigheden en competenties van essentieel belang zijn voor de uitoefening van het beroep en waarvoor de door de migrant ontvangen opleiding qua inhoud wezenlijk afwijkt van de door de ontvangende lidstaat vereiste opleiding.
5. Lid 1 wordt toegepast met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel. Indien de ontvangende lidstaat overweegt van de aanvrager een aanpassingsstage of proeve van bekwaamheid te verlangen, moet hij met name eerst nagaan of de kennis, vaardigheden en competenties die de aanvrager heeft verworven in het kader van zijn beroepservaring of in het kader van een leven lang leren en die met dat doel door een bevoegde instantie formeel zijn gevalideerd, in een lidstaat of derde land het in lid 4 gedefinieerde wezenlijk verschil geheel of gedeeltelijk kunnen overbruggen.
6. De beslissing tot oplegging van een aanpassingsstage of proeve van bekwaamheid wordt naar behoren gemotiveerd. De aanvrager krijgt de volgende informatie:
a) het in de ontvangende lidstaat vereiste beroepskwalificatieniveau en het door de aanvrager behaalde beroepskwalificatieniveau volgens de classificatie in artikel 11; en
b) de wezenlijke verschillen bedoeld in lid 4 en de redenen waarom deze verschillen niet kunnen worden gecompenseerd door de kennis, vaardigheden en competenties welke zijn verworven door beroepservaring of levenslang leren, en die met dat doel door een bevoegde instantie formeel zijn gevalideerd.
7. De lidstaten zorgen ervoor dat een aanvrager in de gelegenheid wordt gesteld de in lid 1 bedoelde proeve van bekwaamheid af te leggen binnen een termijn van zes maanden na het initiële besluit waarbij hem een proeve van bekwaamheid is opgelegd.
▼M9 —————
HOOFDSTUK II
Erkenning van beroepservaring
Artikel 16
Eisen inzake beroepservaring
Wanneer in een lidstaat de toegang tot of uitoefening van een van de in bijlage IV vermelde werkzaamheden afhankelijk wordt gesteld van het bezit van algemene kennis, handels- of vakkennis en -bekwaamheid, beschouwt deze lidstaat als genoegzaam bewijs van die kennis en bekwaamheid het feit dat de werkzaamheid in kwestie voorafgaandelijk in een andere lidstaat is uitgeoefend. Deze werkzaamheid moet overeenkomstig de artikelen 17, 18 en 19 zijn uitgeoefend.
Artikel 17
Werkzaamheden van lijst I van bijlage IV
1. Bij werkzaamheden van lijst I van bijlage IV moet de voorafgaande werkzaamheid zijn uitgeoefend:
a) hetzij gedurende zes opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider;
b) hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding van ten minste drie jaar heeft gevolgd, die met een door de lidstaat erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend;
c) hetzij gedurende vier opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding van ten minste twee jaar heeft gevolgd, die met een door de lidstaat erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend;
d) hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als zelfstandige, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij de betrokken werkzaamheid gedurende ten minste vijf jaar als werknemer heeft uitgeoefend;
e) hetzij gedurende vijf opeenvolgende jaren als lid van het leidinggevend personeel, waarvan gedurende ten minste drie jaar belast met technische taken en verantwoordelijk voor ten minste een afdeling van de onderneming, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding van ten minste drie jaar heeft gevolgd, die met een door de lidstaat erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend.
2. In de onder a) en d) bedoelde gevallen mag deze werkzaamheid niet meer dan tien jaar vóór de datum van indiening van het volledige dossier van de betrokkene bij de in artikel 56 bedoelde bevoegde autoriteit, zijn beëindigd.
3. Lid 1, onder e), is niet van toepassing op de werkzaamheden van groep Ex 855 van de ISIC-nomenclatuur, Kapsalons.
Artikel 18
Werkzaamheden van lijst II van bijlage IV
1. Bij werkzaamheden van lijst II van bijlage IV moet de voorafgaande werkzaamheid zijn uitgeoefend:
a) hetzij gedurende vijf opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider;
b) hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding van ten minste drie jaar heeft gevolgd, die met een door de lidstaat erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend;
c) hetzij gedurende vier opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding van ten minste twee jaar heeft gevolgd, die met een door de lidstaat erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend;
d) hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij de betrokken werkzaamheid gedurende ten minste vijf jaar als werknemer heeft uitgeoefend;
e) hetzij gedurende vijf opeenvolgende jaren als werknemer, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding van ten minste drie jaar heeft gevolgd, die met een door de lidstaat erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend;
f) hetzij gedurende zes opeenvolgende jaren als werknemer, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding van ten minste twee jaar heeft gevolgd, die met een door de lidstaat erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend.
2. In de onder a) en d) bedoelde gevallen mag deze werkzaamheid niet meer dan tien jaar vóór de datum van indiening van het volledige dossier van de betrokkene bij de in artikel 56 bedoelde bevoegde autoriteit zijn beëindigd.
Artikel 19
Werkzaamheden van lijst III van bijlage IV
1. Bij werkzaamheden van lijst III van bijlage IV moet de voorafgaande werkzaamheid zijn uitgeoefend:
a) hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider;
b) hetzij gedurende twee opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding heeft gevolgd, die met een door de lidstaat erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend;
c) hetzij gedurende twee opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij de betrokken werkzaamheid gedurende ten minste drie jaar als werknemer heeft uitgeoefend;
d) hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als werknemer, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding heeft gevolgd, die met een door de lidstaat erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend.
2. In de onder a) en c) bedoelde gevallen mag deze werkzaamheid niet meer dan tien jaar vóór de datum van indiening van het volledige dossier van de betrokkene bij de in artikel 56 bedoelde bevoegde autoriteit zijn beëindigd.
Artikel 20
Aanpassing van de lijsten van werkzaamheden in bijlage IV
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 57 quater gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de aanpassing van de lijst van werkzaamheden van bijlage IV waarvoor overeenkomstig artikel 16 beroepservaring wordt erkend, met het oog op de actualisering of verduidelijking van de in bijlage IV opgesomde werkzaamheden, met name om het toepassingsgebied daarvan nader te specificeren en om rekening te houden met de laatste ontwikkelingen op het gebied van op werkzaamheden gebaseerde nomenclaturen, zonder dat dit het toepassingsgebied van de werkzaamheden binnen de afzonderlijke categorieën mag verkleinen of dat er een verschuiving van werkzaamheden mag plaatsvinden tussen de bestaande lijsten I, II en III van bijlage IV.
HOOFDSTUK III
Erkenning op basis van de coördinatie van de minimumopleidingseisen
Afdeling 1
Algemene bepalingen
Artikel 21
Beginsel van automatische erkenning
1. Elke lidstaat erkent de opleidingstitels van artsen welke toegang geven tot de beroepswerkzaamheden van arts met een basisopleiding of medische specialist, alsmede de opleidingstitels van verantwoordelijk algemeen ziekenverplegers, beoefenaren der tandheelkunde, specialisten in de tandheelkunde, dierenartsen, apothekers en architecten, zoals bedoeld in bijlage V, respectievelijk de punten 5.1.1, 5.1.2, 5.2.2, 5.3.2, 5.3.3, 5.4.2, 5.6.2 en 5.7.1, die voldoen aan de minimumopleidingseisen van respectievelijk de artikelen 24, 25, 31, 34, 35, 38, 44 en 46, door daaraan op zijn grondgebied, wat de toegang tot en uitoefening van de betrokken beroepswerkzaamheden betreft, hetzelfde rechtsgevolg toe te kennen als aan de door hem afgegeven opleidingstitels.
Deze opleidingstitels moeten door bevoegde instellingen van de lidstaten zijn afgegeven en, in voorkomend geval, vergezeld gaan van het certificaat, zoals bedoeld in bijlage V, respectievelijk de punten 5.1.1, 5.1.2, 5.2.2, 5.3.2, 5.3.3, 5.4.2, 5.6.2 en 5.7.
Het bepaalde in de eerste en tweede alinea laat de in de artikelen 23, 27, 33, 37, 39 en 49 bedoelde verworven rechten onverlet.
2. Elke lidstaat erkent, voor de uitoefening van de werkzaamheden van arts als huisarts in het kader van zijn nationale stelsel van sociale zekerheid, de in bijlage V, punt 5.1.4, bedoelde opleidingstitels die aan onderdanen van de lidstaten door andere lidstaten met inachtneming van de minimumopleidingseisen van artikel 28 zijn afgegeven.
Het bepaalde in de eerste alinea laat de in artikel 30 bedoelde verworven rechten onverlet.
3. Elke lidstaat erkent de door de andere lidstaten aan onderdanen van de lidstaten afgegeven opleidingstitels van verloskundige, die in bijlage V, punt 5.5.2, zijn vermeld en die aan de in artikel 40 bedoelde minimumopleidingseisen en de in artikel 41 bedoelde voorwaarden voldoen, door daaraan op zijn grondgebied, wat de toegang tot en uitoefening van de betrokken beroepswerkzaamheden betreft, hetzelfde rechtsgevolg toe te kennen als aan de door hem afgegeven opleidingstitels. Deze bepaling laat de in de artikelen 23 en 43 bedoelde verworven rechten onverlet.
4. Ten aanzien van de exploitatie van een apotheek waarvoor geen territoriale beperkingen gelden, mag een lidstaat, bij wijze van uitzondering, besluiten voor de vestiging van nieuwe voor het publiek toegankelijke apotheken opleidingstitels als bedoeld in punt 5.6.2 van bijlage V niet te erkennen. Voor de toepassing van dit lid worden ook apotheken die minder dan drie jaar open zijn als nieuwe apotheken beschouwd.
Deze afwijking is eventueel niet van toepassing op apothekers wier opleidingstitel reeds door de bevoegde autoriteiten van de ontvangende lidstaat is erkend voor andere doeleinden en die gedurende ten minste drie achtereenvolgende jaren in die lidstaat rechtmatig en effectief de beroepswerkzaamheden van apotheker hebben uitgeoefend.
5. De in bijlage V, punt 5.7.1, bedoelde opleidingstitels van architect, die op grond van lid 1 automatisch worden erkend, vormen de afsluiting van een opleiding die niet eerder dan gedurende het in die bijlage bedoelde referentieacademiejaar is begonnen.
6. Elke lidstaat stelt de toegang tot en uitoefening van de beroepswerkzaamheden van artsen, verantwoordelijk algemeen ziekenverplegers, beoefenaren der tandheelkunde, dierenartsen, verloskundigen en apothekers afhankelijk van het bezit van een opleidingstitel zoals bedoeld in bijlage V, respectievelijk de punten 5.1.1, 5.1.2, 5.1.4, 5.2.2, 5.3.2, 5.3.3, 5.4.2, 5.5.2 en 5.6.2, die waarborgt dat de betrokkene gedurende zijn gehele opleiding de in artikel 24, lid 3, artikel 31, lid 6, artikel 31, lid 7, artikel 34, lid 3, artikel 38, lid 3, artikel 40, lid 3, en artikel 44, lid 3, bedoelde kennis, vaardigheden en competenties, zoals toepasselijk, heeft verworven.
Om rekening te houden met de algemeen erkende wetenschappelijke en technische vooruitgang, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 57 quater gedelegeerde handelingen vast te stellen om de kennis en vaardigheden bedoeld in artikel 24, lid 3, artikel 31, lid 6, artikel 34, lid 3, artikel 38, lid 3, artikel 40, lid 3, artikel 44, lid 3 en artikel 46, lid 4, bij te werken ter aanpassing aan de ontwikkeling van het Unierecht dat rechtstreeks van toepassing is op de betrokken beroepsbeoefenaren.
Deze aanpassingen mogen voor geen enkele lidstaat een wijziging van de bestaande essentiële rechtsbeginselen betreffende de regeling van beroepen met betrekking tot de opleiding en toegangsvoorwaarden voor natuurlijke personen inhouden. Deze aanpassingen laten de verantwoordelijkheid van de lidstaten voor de organisatie van de onderwijsstelsels als bedoeld in artikel 165, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) onverlet.
▼M9 —————
Artikel 21 bis
Kennisgevingsprocedure
1. Elke lidstaat stelt de Commissie in kennis van zijn wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de afgifte van opleidingstitels op de door dit hoofdstuk bestreken beroepen.
Voor de in afdeling 8 bedoelde opleidingstitels wordt de in de eerste alinea bedoelde kennisgeving ook aan de andere lidstaten gericht.
2. De in lid 1 bedoelde kennisgeving moet ook informatie omvatten omtrent de duur en de inhoud van de opleidingsprogramma’s.
3. De in lid 1 bedoelde kennisgeving dient te worden verzonden via het IMI.
4. Om naar behoren rekening te houden met de wettelijke en bestuurlijke ontwikkelingen in de lidstaten en voor zover de op grond van lid 1 van dit artikel meegedeelde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in overeenstemming zijn met de in dit hoofdstuk gestelde voorwaarden, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 57 quater gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de punten 5.1.1 tot en met 5.1.4, 5.2.2, 5.3.2, 5.3.3, 5.4.2, 5.5.2, 5.6.2 en 5.7.1 van bijlage V, betreffende de actualisering van de door de lidstaten goedgekeurde benamingen voor de opleidingstitels alsmede, in voorkomend geval, de instelling die de opleidingstitel, het certificaat dat deze titel vergezelt en de overeenkomstige beroepstitel afgeeft.
5. Wanneer de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen welke overeenkomstig lid 1 zijn meegedeeld niet in overeenstemming zijn met de in dit hoofdstuk gestelde voorwaarden, stelt de Commissie een uitvoeringshandeling vast tot weigering van de gevraagde wijziging van de punten 5.1.1 tot en met 5.1.4, 5.2.2, 5.3.2, 5.3.3, 5.4.2, 5.5.2, 5.6.2 of 5.7.1 van bijlage V.
Artikel 22
Gemeenschappelijke bepalingen inzake opleiding
In het geval van de in de artikelen 24, 25, 28, 31, 34, 35, 38, 40, 44 en 46 bedoelde opleidingen:
a) kunnen de lidstaten toestemming geven voor een deeltijdopleiding, onder door de bevoegde autoriteiten vastgestelde voorwaarden; die autoriteiten zien erop toe dat die opleiding qua totale duur, niveau en kwaliteit niet onderdoet voor een doorlopende voltijdse opleiding;
b) conform de voor elke lidstaat specifieke procedures zien de lidstaten er, door continue professionele ontwikkeling te stimuleren, op toe dat beroepsbeoefenaren wier opleiding valt onder hoofdstuk III van deze titel in staat zijn hun kennis, vaardigheden en competenties bij te werken met het oog op de instandhouding van veilige en effectieve praktijken en om de professionele ontwikkelingen op de voet te kunnen volgen.
De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 18 januari 2016 in kennis van de maatregelen die overeenkomstig lid 1, onder b), zijn genomen.
Artikel 23
Verworven rechten
1. Onverminderd de specifieke verworven rechten in de betrokken beroepen, erkent elke lidstaat, wanneer de opleidingstitels van artsen, die toegang geven tot de beroepswerkzaamheden van artsen met een basisopleiding en medische specialist, en, van verantwoordelijk algemeen ziekenverplegers, van beoefenaren der tandheelkunde, specialisten in de tandheelkunde, dierenartsen, verloskundigen en apothekers die aan onderdanen van de lidstaten zijn afgegeven, maar niet voldoen aan alle in de artikelen 24, 25, 31, 34, 35, 38, 40 en 44 bedoelde opleidingseisen, de door deze lidstaten afgegeven opleidingstitels als genoegzaam bewijs, wanneer deze titels staven dat een opleiding is afgesloten waarmee vóór de in bijlage V, punten 5.1.1, 5.1.2, 5.2.2, 5.3.2, 5.3.3, 5.4.2, 5.5.2 en 5.6.2, opgenomen referentiedata is begonnen, op voorwaarde dat zij vergezeld gaan van een verklaring waarin wordt bevestigd dat de houders ervan de betrokken werkzaamheden tijdens de vijf jaar die aan de afgifte van de verklaring voorafgaan gedurende ten minste drie opeenvolgende jaren daadwerkelijk en op wettige wijze hebben uitgeoefend.
2. Dezelfde bepalingen zijn van toepassing op de op het grondgebied van de voormalige Duitse Democratische Republiek verworven opleidingstitels die toegang geven tot het beroep van arts met een basisopleiding en medische specialist, verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger, beoefenaar der tandheelkunde, specialist in de tandheelkunde, dierenarts, verloskundige of apotheker, die niet aan alle in de artikelen 24, 25, 31, 34, 35, 38, 40 en 44 bedoelde minimumopleidingseisen voldoen, indien deze opleidingstitels de afsluiting zijn van een opleiding waarmee werd begonnen vóór:
a) 3 oktober 1990 voor artsen met een basisopleiding, verantwoordelijk algemeen ziekenverplegers, beoefenaren der tandheelkunde met een basisopleiding, specialisten in de tandheelkunde, dierenartsen, verloskundigen en apothekers;
b) 3 april 1992 voor medische specialisten.
De in de eerste alinea bedoelde opleidingstitels verlenen aan de houder het recht om op het gehele Duitse grondgebied de betrokken beroepswerkzaamheden uit te oefenen onder dezelfde voorwaarden als die welke gelden voor de door de bevoegde Duitse autoriteiten afgegeven opleidingstitels, bedoeld in bijlage V, punten 5.1.1, 5.1.2, 5.2.2, 5.3.2, 5.3.3, 5.4.2, 5.5.2 en 5.6.2.
3. Onverminderd het bepaalde in artikel 37, lid 1, erkennen de lidstaten, voor wat betreft de toegang tot de beroepswerkzaamheden van arts met een basisopleiding en van medische specialist, alsmede tot die van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger, dierenarts, verloskundige, apotheker (ten aanzien van de laatste voor wat betreft de in artikel 45, lid 2, bedoelde werkzaamheden) en architect (ten aanzien van deze voor wat betreft de in artikel 48 bedoelde werkzaamheden), alsook voor wat betreft de uitoefening van deze werkzaamheden, de opleidingstitels van arts die toegang geven tot de beroepswerkzaamheden van arts met een basisopleiding en medische specialist, alsmede die van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger, dierenarts, verloskundige, apotheker en architect waarvan onderdanen van de lidstaten houder zijn en welke door het voormalige Tsjechoslowakije zijn afgegeven of die het resultaat zijn van een opleiding die in de Tsjechische Republiek, dan wel Slowakije, vóór 1 januari 1993 is aangevangen, voorzover de autoriteiten van deze lidstaten officieel bevestigen dat deze opleidingstitels op hun grondgebied dezelfde juridische waarde hebben als de opleidingstitels die door hen worden afgegeven en, ten aanzien van architecten, als de in bijlage VI, punt 6, voor deze lidstaten opgenomen opleidingstitels.
Bedoelde bevestiging dient vergezeld te gaan van een door dezelfde autoriteiten afgegeven verklaring, waarin wordt bevestigd dat de houders ervan de betrokken werkzaamheden tijdens de vijf jaar die aan de afgifte van deze verklaring voorafgaan, gedurende ten minste drie opeenvolgende jaren daadwerkelijk en op wettige wijze op hun grondgebied hebben uitgeoefend.
4. De lidstaten erkennen, voor wat betreft de toegang tot de beroepswerkzaamheden van arts met een basisopleiding en van medische specialist, alsmede tot die van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger, beoefenaar van de tandheelkunde, specialist in de tandheelkunde, dierenarts, verloskundige, apotheker (ten aanzien van de laatste voor wat betreft de in artikel 45, lid 2, bedoelde werkzaamheden) en architect (ten aanzien van deze voor wat betreft de in artikel 48 bedoelde werkzaamheden), alsook voor wat betreft de uitoefening van deze werkzaamheden, de opleidingstitels van arts die toegang geven tot de beroepswerkzaamheden van arts met een basisopleiding en medische specialist, alsmede die van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger, beoefenaar van de tandheelkunde, specialist in de tandheelkunde, dierenarts, verloskundige, apotheker en architect waarvan onderdanen van de lidstaten houder zijn en welke door de voormalige Sovjet-Unie zijn afgegeven of die het resultaat zijn van een opleiding die
a) vóór 20 augustus 1991 is aangevangen, wat Estland betreft,
b) vóór 21 augustus 1991 is aangevangen, wat Letland betreft,
c) vóór 11 maart 1990 is aangevangen, wat Litouwen betreft,
voorzover de autoriteiten van elk van deze drie lidstaten officieel bevestigen dat deze opleidingstitels op hun grondgebied dezelfde juridische waarde hebben als de opleidingstitels die door hen worden afgegeven en, ten aanzien van architecten, als de in bijlage VI, punt 6.1, voor deze lidstaten opgenomen opleidingstitels.
Bedoelde bevestiging dient vergezeld te gaan van een door dezelfde autoriteiten afgegeven verklaring, waarin wordt bevestigd dat de houders ervan de betrokken werkzaamheden tijdens de vijf jaar die aan de afgifte van deze verklaring voorafgaan, gedurende ten minste drie opeenvolgende jaren daadwerkelijk en op wettige wijze op het grondgebied van deze autoriteiten hebben uitgeoefend.
Voor de opleidingstitels van dierenarts welke door de voormalige Sovjet-Unie zijn afgegeven of die het resultaat zijn van de afsluiting van een opleiding welke, voor wat Estland betreft, vóór 20 augustus 1991 is aangevangen, dient de in de vorige alinea bedoelde bevestiging vergezeld te gaan van een door de Estlandse autoriteiten afgegeven verklaring, waarin wordt bevestigd dat de houders ervan de betrokken werkzaamheden tijdens de zeven jaar die aan de afgifte van deze verklaring voorafgaan, gedurende ten minste vijf opeenvolgende jaren daadwerkelijk en op wettige wijze op het grondgebied van Estland hebben uitgeoefend.
5. Onverminderd artikel 43, onder b), erkennen de lidstaten, wat betreft de toegang tot de beroepswerkzaamheden van arts met een basisopleiding en van medische specialist, alsmede tot die van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger, tandheelkundige, tandheelkundig specialist, dierenarts, verloskundige, apotheker (ten aanzien van apotheker wat betreft de in artikel 45, lid 2, bedoelde werkzaamheden) en architect (ten aanzien van architect wat betreft de in artikel 48 bedoelde werkzaamheden), alsook wat betreft de uitoefening van deze werkzaamheden, de opleidingstitels van arts die toegang geven tot de beroepswerkzaamheden van arts met een basisopleiding en medische specialist, alsmede die van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger, tandheelkundige, tandheelkundig specialist, dierenarts, verloskundige, apotheker en architect waarvan onderdanen van de lidstaten houder zijn en welke door de voormalig Joegoslavië zijn afgegeven of die het resultaat zijn van een opleiding die
a) vóór 25 juni 1991 is aangevangen, wat Slovenië betreft, en
b) vóór 8 oktober 1991 is aangevangen, wat Kroatië betreft,
voor zover de autoriteiten van deze lidstaten officieel bevestigen dat deze opleidingstitels op hun grondgebied dezelfde juridische waarde hebben als de opleidingstitels die door hen worden afgegeven en, ten aanzien van architecten, als de in bijlage VI, punt 6, voor deze lidstaten opgenomen opleidingstitels.
Bedoelde bevestiging dient vergezeld te gaan van een door dezelfde autoriteiten afgegeven verklaring, waarin wordt bevestigd dat de houders ervan de betrokken werkzaamheden tijdens de vijf jaar die aan de afgifte van deze verklaring voorafgaan, gedurende ten minste drie opeenvolgende jaren daadwerkelijk en op wettige wijze op het grondgebied van deze autoriteiten hebben uitgeoefend.
6. Elke lidstaat erkent voor onderdanen van de lidstaten van wie de opleidingstitels van arts, verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger, beoefenaar der tandheelkunde, dierenarts, verloskundige en apotheker niet aan de voor die lidstaat opgenomen benamingen in bijlage V, punten 5.1.1, 5.1.2, 5.1.3, 5.1.4, 5.2.2, 5.3.2, 5.3.3, 5.4.2, 5.5.2 en 5.6.2 voldoen, de door deze lidstaten afgegeven opleidingstitels vergezeld van een door de bevoegde autoriteiten of instellingen afgegeven certificaat als genoegzaam bewijs.
Het in de eerste alinea bedoelde certificaat bevestigt dat deze opleidingstitels de afsluiting vormen van een opleiding die in overeenstemming is met de artikelen 24, 25, 28, 31, 34, 35, 38, 40 en 44, en dat zij door de lidstaat die ze heeft afgegeven worden gelijkgesteld aan die waarvan de benamingen zijn opgenomen in bijlage V, punten 5.1.1, 5.1.2, 5.1.3, 5.1.4, 5.2.2, 5.3.2, 5.3.3, 5.4.2, 5.5.2 en 5.6.2.
Artikel 23 bis
Specifieke omstandigheden
1. In afwijking van deze richtlijn mag Bulgarije de houders van een vóór 31 december 1999 in Bulgarije verleende titel van „фелдшер” (feldsher) die dit beroep op 1 januari 2000 onder het Bulgaarse stelsel van nationale sociale zekerheid uitoefenden, toestaan dit beroep te blijven uitoefenen, zelfs indien hun werkzaamheden ten dele onder de bepalingen van deze richtlijn betreffende artsen of verantwoordelijk algemeen ziekenverplegers vallen.
2. De in lid 1 bedoelde houders van de Bulgaarse titel „фелдшер” (feldsher) hebben geen recht op beroepserkenning als arts of verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger in andere lidstaten uit hoofde van deze richtlijn.
Afdeling 2
Artsen
Artikel 24
De medische basisopleiding
1. Voor de toelating tot de medische basisopleiding wordt het bezit vereist van een diploma of certificaat dat voor de betrokken studie toegang geeft tot universiteiten.
2. De medische basisopleiding omvat in totaal ten minste vijf studiejaren, die eventueel ook mogen worden uitgedrukt in het daarmee overeenkomende equivalent in ECTS-studiepunten en bestaat uit ten minste 5 500 uur theoretisch en praktisch onderwijs aan een universiteit of onder toezicht van een universiteit.
Voor beroepsbeoefenaren die vóór 1 januari 1972 met hun studie zijn begonnen, kan de in de eerste alinea bedoelde opleiding een praktische opleiding op universitair niveau van zes maanden omvatten, in de vorm van een voltijdse opleiding onder toezicht van de bevoegde autoriteiten.
3. De medische basisopleiding waarborgt dat de betrokkene de volgende kennis en bekwaamheid heeft verworven:
a) voldoende kennis van de wetenschappen waarop de geneeskunde berust, alsmede een goed inzicht in de wetenschappelijke methoden, met inbegrip van de beginselen van de meting van biologische functies, in de beoordeling van wetenschappelijk vastgestelde feiten alsmede in de analyse van gegevens;
b) voldoende kennis van de structuur, de functies en het gedrag van gezonde en zieke personen, alsmede van de wijze waarop de gezondheidstoestand van de mens wordt beïnvloed door zijn fysieke en sociale omgeving;
c) voldoende kennis van de klinische studievakken en de klinische praktijk, waardoor hij een samenhangend beeld heeft van de ziekten van lichaam en geest, van de preventieve, diagnostische en therapeutische aspecten van de geneeskunde en van de voortplanting van de mens;
d) voldoende klinische ervaring, onder deskundig toezicht in ziekenhuizen opgedaan.
Artikel 25
De opleiding tot medisch specialist
1. Voor de toelating tot de opleiding tot medisch specialist moet een medische basisopleiding zoals bedoeld in artikel 24, lid 2, met goed gevolg zijn volbracht gedurende welke de vereiste medische basiskennis is verworven.
2. De opleiding tot medisch specialist omvat theoretisch en praktisch onderwijs in een universitair centrum, een academisch ziekenhuis of, in voorkomend geval, in een daartoe door de bevoegde autoriteiten of instellingen erkende inrichting voor gezondheidszorg.
De lidstaten dragen er zorg voor dat de minimumduur van de in bijlage V, punt 5.1.3, bedoelde medische specialistenopleidingen niet korter is dan de in dat punt genoemde duur. De opleiding wordt onder toezicht van de bevoegde autoriteiten of instellingen gegeven. De aankomend medisch specialist dient persoonlijk aan de werkzaamheden van de betrokken diensten deel te nemen en daarvoor verantwoordelijkheid te dragen.
3. De opleiding is een voltijdse opleiding die plaatsvindt in door de bevoegde autoriteiten erkende specifieke opleidingsplaatsen. Zij houdt deelneming in aan alle medische werkzaamheden van de afdeling waar de opleiding wordt genoten, inclusief de wachtdiensten, zodat de specialist in opleiding gedurende de gehele werkweek en gedurende het gehele jaar aan deze praktische en theoretische opleiding zijn gehele beroepswerkzaamheid wijdt op de door de bevoegde autoriteiten vastgestelde wijze. Bijgevolg worden deze werkzaamheden op passende wijze bezoldigd.
3 bis. Een lidstaat kan in zijn nationale wetgeving per geval toe te passen gedeeltelijke vrijstellingen vaststellen voor de in punt 5.1.3 van bijlage V vermelde onderdelen van een medische specialistenopleiding, indien dat opleidingsonderdeel al is doorlopen in het kader van een andere in punt 5.1.3 van bijlage V vermelde specialistenopleiding en op voorwaarde dat de beroepsbeoefenaar zijn beroepskwalificatie reeds in een lidstaat had behaald. De lidstaten dragen er zorg voor dat de verleende vrijstelling overeenstemt met maximaal de helft van de minimumduur van de desbetreffende medische specialistenopleiding.
Iedere lidstaat stelt de Commissie en de andere lidstaten in kennis van zijn nationale wetgeving ter zake voor elk van die gedeeltelijke vrijstellingen.
4. De lidstaten stellen de afgifte van een opleidingstitel van medisch specialist afhankelijk van het bezit van een van de opleidingstitels van arts met een basisopleiding zoals bedoeld in bijlage V, punt 5.1.1.
5. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 57 quater gedelegeerde handelingen vast te stellen aangaande aanpassingen van de minimumopleidingsduur zoals bedoeld in bijlage V, punt 5.1.3, teneinde deze aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang.
Artikel 26
Benamingen van opleiding tot medisch specialist
De in artikel 21 bedoelde opleidingstitels van medisch specialist zijn die welke door de in bijlage V, punt 5.1.2, bedoelde bevoegde autoriteiten of instellingen zijn afgegeven, en welke voor de desbetreffende specialistenopleiding overeenkomen met de in de verschillende lidstaten geldende en in bijlage V, punt 5.1.3, opgenomen benamingen.
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 57 quater gedelegeerde handelingen vast te stellen voor het toevoegen aan bijlage V, punt 5.1.3, van nieuwe medische specialismen die ten minste twee vijfden van de lidstaten gemeenschappelijk hebben, teneinde wijzigingen van nationale wetgeving naar behoren in acht te nemen en met het oog op het actualiseren van deze richtlijn.
Artikel 27
Specifieke verworven rechten van medische specialisten
1. Elke ontvangende lidstaat kan van medische specialisten waarvan de deeltijdopleiding tot medisch specialist onder de op 20 juni 1975 geldende wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vielen en die uiterlijk op 31 december 1983 met een opleiding tot specialist zijn begonnen, verlangen dat hun opleidingstitels vergezeld gaan van een verklaring waaruit blijkt dat zij de betrokken werkzaamheden daadwerkelijk en op wettige wijze hebben uitgeoefend gedurende ten minste drie opeenvolgende jaren tijdens de vijf jaar die aan de afgifte van de verklaring voorafgaan.
2. Elke lidstaat erkent de opleidingstitel van medisch specialist die in Spanje is afgegeven aan artsen die hun specialistenopleiding vóór 1 januari 1995 hebben afgesloten, ook al voldoet deze niet aan de in artikel 25 vastgestelde minimumopleidingseisen, op voorwaarde dat deze titel vergezeld gaat van een door de bevoegde Spaanse autoriteiten afgegeven certificaat waaruit blijkt dat de betrokkene met goed gevolg de proeve van specifieke beroepsbekwaamheid heeft afgelegd die in het kader van de buitengewone erkenningsmaatregelen uit hoofde van Koninklijk Besluit 1497/99 is georganiseerd om te verifiëren dat de betrokkene over een vakkennis en bekwaamheid beschikt die vergelijkbaar zijn met die van artsen die in het bezit zijn van de in bijlage V, punten 5.1.2 en 5.1.3, voor Spanje vastgestelde titels van medisch specialist.
2 bis. Ook indien de bewuste opleiding niet voldoet aan alle in artikel 25 bedoelde opleidingseisen, erkennen de lidstaten niettemin de in bijlage V, punten 5.1.2 en 5.1.3, vermelde kwalificaties welke in Italië zijn behaald door gespecialiseerde artsen die na 31 december 1983 en vóór 1 januari 1991 met hun specialistenopleiding zijn begonnen, op voorwaarde dat de kwalificatie wordt ondersteund door een certificaat dat door de bevoegde Italiaanse autoriteiten is afgegeven en waaruit blijkt dat de betrokken arts tijdens de tien jaar die aan de toekenning van het certificaat zijn voorafgegaan gedurende ten minste zeven opeenvolgende jaren daadwerkelijk en op een legale manier binnen hetzelfde specialistische vakgebied in Italië de activiteiten van medisch specialist heeft uitgeoefend.
3. Elke lidstaat die de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen met betrekking tot de afgifte van de in bijlage V, punten 5.1.2, en 5.1.3, genoemde opleidingstitels van medisch specialist heeft ingetrokken, en die met betrekking tot de verworven rechten maatregelen ten gunste van zijn eigen onderdanen heeft getroffen, kent de onderdanen van de andere lidstaten het recht toe voor deze maatregelen in aanmerking te komen, voorzover deze opleidingstitels werden afgegeven vóór de datum vanaf welke de ontvangende lidstaat is opgehouden met het afgeven van zijn opleidingstitels voor het betrokken specialisme.
De data van intrekking van deze bepalingen zijn opgenomen in bijlage V, punt 5.1.3.
Artikel 28
Specifieke opleiding in de huisartsgeneeskunde
1. Voor de toelating tot de specifieke opleiding in de huisartsgeneeskunde moet een medische basisopleiding zoals bedoeld in artikel 24, lid 2, met goed gevolg zijn volbracht gedurende welke de leerling de vereiste medische basiskennis heeft verworven.
2. De specifieke opleiding in de huisartsgeneeskunde die tot het behalen van vóór 1 januari 2006 afgegeven opleidingstitels leidt, heeft een duur van ten minste twee jaar bij voltijds onderwijs. Voor de na deze datum afgegeven opleidingstitels heeft zij een duur van ten minste drie jaar bij voltijds onderwijs.
Wanneer de in artikel 24 bedoelde studiecyclus een praktische opleiding omvat in een erkend ziekenhuis dat over de nodige uitrusting en diensten geschikt voor de huisartsgeneeskunde beschikt, in een erkende huisartsenpraktijk of in een erkend centrum waar artsen eerstelijnszorg verstrekken, kan de duur van deze praktische opleiding voor maximaal één jaar worden inbegrepen in de duur die in de eerste alinea voor vanaf 1 januari 2006 afgegeven opleidingstitels is vastgesteld.
De in de tweede alinea bedoelde mogelijkheid bestaat alleen voor lidstaten waar de duur van de specifieke opleiding in de huisartsgeneeskunde op 1 januari 2001 twee jaar bedroeg.
3. De specifieke opleiding in de huisartsgeneeskunde is een voltijdse opleiding onder toezicht van de bevoegde autoriteiten of instellingen. Zij is meer van praktische dan theoretische aard.
De praktische opleiding wordt enerzijds gedurende ten minste zes maanden gegeven in een erkend ziekenhuis dat over de nodige uitrusting en diensten beschikt, en anderzijds gedurende ten minste zes maanden in een erkende huisartsenpraktijk of een erkend centrum waar artsen eerstelijnszorg verstrekken.
Bij deze opleiding zijn ook andere instellingen of organisaties voor gezondheidszorg betrokken die zich bezighouden met de huisartsgeneeskunde. Onverminderd de in de tweede alinea genoemde minimumperioden mag de praktische opleiding evenwel gedurende ten hoogste zes maanden worden gegeven door een opleiding in andere erkende instellingen of organisaties voor gezondheidszorg die zich met huisartsgeneeskunde bezighouden.
De opleiding bestaat in een persoonlijke deelname van de kandidaat aan de beroepswerkzaamheden en verantwoordelijkheden van degenen met wie hij werkt.
4. De lidstaten stellen de afgifte van opleidingstitels in de huisartsgeneeskunde afhankelijk van het bezit van opleidingstitels van arts met een basisopleiding zoals bedoeld in bijlage V, punt 5.1.1.
5. De lidstaten kunnen de in bijlage V, punt 5.1.4, genoemde opleidingstitels afgeven aan artsen die niet de in dit artikel bedoelde opleiding hebben gevolgd, maar wel een andere aanvullende opleiding die met een door de bevoegde autoriteiten van een lidstaat afgegeven opleidingstitel is afgesloten. De lidstaten mogen deze opleidingstitel evenwel slechts afgeven indien deze de bekrachtiging vormt van kennis die vanuit kwalitatief oogpunt gelijkwaardig is aan die welke wordt verworven tijdens de opleiding als bepaald in dit artikel.
De lidstaten bepalen met name in hoeverre de reeds door de aanvrager gevolgde aanvullende opleiding en diens beroepservaring in aanmerking kunnen komen als vervanging van de opleiding als bepaald in dit artikel.
De lidstaten mogen de in bijlage V, punt 5.1.4, bedoelde opleidingstitel slechts afgeven indien de aanvrager gedurende ten minste zes maanden in een huisartsenpraktijk of in een erkend centrum waar artsen eerstelijnszorg verstrekken, zoals bedoeld in lid 3, ervaring in de huisartsgeneeskunde heeft opgedaan.
Artikel 29
Uitoefening van de beroepswerkzaamheden van huisarts
Elke lidstaat stelt, behoudens de bepalingen inzake verworven rechten, het in het kader van zijn nationale stelsel van sociale zekerheid verrichten van de werkzaamheden van arts als huisarts afhankelijk van het bezit van een opleidingstitel zoals bedoeld in bijlage V, punt 5.1.4.
De lidstaten kunnen personen die de specifieke opleiding in de huisartsgeneeskunde volgen, van deze voorwaarde vrijstellen.
Artikel 30
Specifieke verworven rechten van huisartsen
1. Elke lidstaat bepaalt welke de verworven rechten zijn. Het recht om de werkzaamheden van arts als huisarts uit te oefenen in het kader van het nationale stelsel van sociale zekerheid van die lidstaat zonder de in bijlage V, punt 5.1.4, bedoelde opleidingstitel te bezitten, moet hij evenwel als verworven recht toekennen aan alle artsen die dit recht op de in dat punt vermelde referentiedatum krachtens de op artsen toepasselijke bepalingen die toegang geven tot de beroepswerkzaamheden van arts met een basisopleiding, bezitten en op die datum op zijn grondgebied praktiseren, omdat zij in aanmerking kwamen voor het bepaalde in artikel 21 of artikel 23.
De bevoegde autoriteiten van elke lidstaat geven aan artsen die op grond van de eerste alinea verworven rechten hebben, op hun verzoek een certificaat af waaruit blijkt dat zij het recht hebben om in het kader van hun stelsel van sociale zekerheid de werkzaamheden van arts als huisarts uit te oefenen zonder de in bijlage V, punt 5.1.4, bedoelde opleidingstitel te bezitten.
2. Elke lidstaat erkent de in lid 1, tweede alinea, bedoelde aan onderdanen van de lidstaten door andere lidstaten afgegeven certificaten, door daaraan op zijn grondgebied hetzelfde rechtsgevolg toe te kennen als aan de door hemzelf afgegeven certificaten die het mogelijk maken in het kader van zijn nationale stelsel van sociale zekerheid de werkzaamheden van huisarts uit te oefenen.
Afdeling 3
Verantwoordelijk algemeen ziekenverplegers
Artikel 31
De opleiding tot verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger
1. Voor de toelating tot de opleiding tot verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger is het volgende vereist:
a) afsluiting van twaalf jaar algemeen onderwijs, bevestigd met een door de bevoegde autoriteiten of instellingen van een lidstaat afgegeven diploma, certificaat of andere titel, of een certificaat ten bewijze dat men geslaagd is voor een gelijkwaardig examen en dat toegang verleent tot een universiteit of een als gelijkwaardig erkende instelling voor hoger onderwijs; of
b) afsluiting van minstens tien jaar algemeen onderwijs, bevestigd met een door de bevoegde autoriteiten of instellingen van een lidstaat afgegeven diploma, certificaat of andere titel, of een certificaat ten bewijze dat men geslaagd is voor een gelijkwaardig examen dat toegang verleent tot een school voor beroepsonderwijs of een beroepsopleiding voor verpleegkunde.
2. De opleiding tot verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger is een voltijdse opleiding en omvat ten minste het in bijlage V, punt 5.2.1, opgenomen studieprogramma.
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 57 quater gedelegeerde handelingen vast te stellen om wijzigingen aan te brengen in de lijst in bijlage V, punt 5.2.1, teneinde deze aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang.
De in de tweede alinea bedoelde wijzigingen mogen voor geen enkele lidstaat een wijziging van de bestaande essentiële rechtsbeginselen betreffende de regeling van beroepen met betrekking tot de opleiding en toegangsvoorwaarden voor natuurlijke personen inhouden. Deze aanpassingen laten de verantwoordelijkheid van de lidstaten voor de organisatie van de onderwijsstelsels als neergelegd in artikel 165, lid 1, VWEU onverlet.
3. ►M9 De opleiding tot verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger omvat in totaal ten minste drie studiejaren, die daarnaast kunnen worden uitgedrukt in een daaraan gelijkwaardig aantal ECTS-studiepunten, bestaande uit ten minste 4 600 uur theoretisch en klinisch onderwijs, waarbij de duur van het theoretisch onderwijs ten minste een derde en die van het klinisch onderwijs ten minste de helft van de minimumduur van de opleiding bedraagt. De lidstaten kunnen gedeeltelijke vrijstelling verlenen aan beroepsbeoefenaren die een deel van deze opleiding hebben gevolgd in het kader van andere opleidingen van ten minste gelijkwaardig niveau. ◄
De lidstaten zien erop toe dat de met de verplegersopleiding belaste instelling verantwoordelijk is voor de coördinatie tussen theoretisch en klinisch onderwijs gedurende het gehele studieprogramma.
4. Onder theoretisch onderwijs wordt verstaan dat deel van de opleiding in de verpleegkunde waar de leerling-verpleger de kennis, vaardigheden en competenties verwerft die krachtens de leden 6 en 7 zijn vereist. Deze opleiding wordt gegeven door docenten in de verpleegkunde en andere bevoegde personen in universiteiten, instellingen voor hoger onderwijs van een als gelijkwaardig erkend niveau of scholen voor beroepsonderwijs dan wel beroepsopleidingen voor verpleegkunde.
5. Onder klinisch onderwijs wordt verstaan dat deel van de opleiding in de verpleegkunde waar de leerling-verpleger in teamverband en in rechtstreeks contact met een gezonde persoon of patiënt en/of een gemeenschap op grond van verworven kennis, vaardigheden en competenties de vereiste algemene verpleegkundige verzorging leert plannen, verstrekken en beoordelen. De leerling-verpleger leert niet alleen in teamverband werken, maar ook als teamleider op te treden en zich bezig te houden met de organisatie van de algemene verpleegkundige verzorging, waaronder de gezondheidseducatie voor individuele personen en kleine groepen binnen instellingen voor gezondheidszorg of in de gemeenschap.
Dit onderwijs wordt gegeven in ziekenhuizen en andere instellingen voor gezondheidszorg en in de gemeenschap onder leiding van docenten-verpleegkundigen en met samenwerking en assistentie van andere geschoolde verpleegkundigen. Ander geschoold personeel kan eveneens in het onderwijsproces worden ingeschakeld.
De leerling-verplegers nemen deel aan de werkzaamheden van de betrokken diensten voorzover deze bijdragen tot hun opleiding en hen in staat stellen de verantwoordelijkheden op zich te leren nemen die aan de verpleegkundige verzorging zijn verbonden.
6. De opleiding tot verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger waarborgt dat de betrokken beroepsbeoefenaar de volgende kennis en vaardigheden heeft verworven:
a) uitgebreide kennis van de wetenschappen waarop de algemene ziekenverpleging is gebaseerd, met inbegrip van voldoende kennis van het organisme, de fysiologie en het gedrag van de gezonde en de zieke mens, alsmede van het verband tussen de gezondheidstoestand en de fysieke en sociale omgeving van de mens;
b) kennis van de aard en de ethiek van het beroep en van de algemene beginselen betreffende gezondheid en verpleging;
c) adequate klinische ervaring; deze ervaring, bij de keuze waarvan de vormende waarde voorop dient te worden gesteld, moet worden opgedaan onder toezicht van geschoold verpleegkundig personeel en op plaatsen waar de numerieke omvang van het geschoolde personeel en de uitrusting geschikt zijn voor de verpleging van zieken;
d) bekwaamheid om deel te nemen aan de praktische opleiding van het op het gebied van de gezondheidszorg werkzame personeel en ervaring op het gebied van samenwerking met dit personeel;
e) ervaring op het gebied van samenwerking met andere personen die beroepsmatig op het gebied van de gezondheidszorg werkzaam zijn.
7. Een titel van een opleiding als verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger bewijst dat de betrokken beroepsbeoefenaar in staat is minstens de volgende competenties toe te passen, ongeacht of de opleiding is verkregen aan een universiteit, een als gelijkwaardig erkende instelling voor hoger onderwijs dan wel aan een school voor beroepsonderwijs of via een beroepsopleiding voor verpleegkunde;
a) competentie om met de huidige theoretische en klinische kennis zelfstandig een diagnose te stellen voor de nodige verpleegkundige verzorging en om de verpleegkundige verzorging bij de behandeling van patiënten te plannen, organiseren en implementeren op basis van de kennis en vaardigheden die overeenkomstig lid 6, onder a), b) en c), zijn verworven ter verbetering van de praktijkervaring;
b) competentie om doeltreffend samen te werken met andere actoren in de gezondheidszorg, met inbegrip van deelname aan de praktische opleiding van het op het gebied van de gezondheidszorg werkzame personeel, op basis van de kennis en vaardigheden die overeenkomstig lid 6, onder d) en e), zijn verworven;
c) competentie om personen, gezinnen en groepen te helpen een gezonde levensstijl aan te nemen en voor zichzelf te zorgen op basis van de kennis en vaardigheden die overeenkomstig lid 6, onder a) en b), zijn verworven;
d) competentie om zelfstandig urgente levensreddende maatregelen te kunnen treffen en in crisis- en rampensituaties te kunnen handelen;
e) competentie om zorgbehoevenden en hun naasten onafhankelijk te adviseren, instrueren en ondersteunen;
f) competentie om zelfstandig de kwaliteit van verpleegkundige verzorging te kunnen garanderen en evalueren;
g) competentie om beroepsmatig duidelijk te communiceren en samen te werken met andere personen die op het gebied van de gezondheidszorg werkzaam zijn;
h) competentie om de kwaliteit van de zorg te analyseren om hun eigen praktijkervaring als verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger te verbeteren.
Artikel 32
Uitoefening van de beroepswerkzaamheden van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger
Voor de toepassing van deze richtlijn zijn de beroepswerkzaamheden van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger die welke onder de in bijlage V, punt 5.2.2, genoemde beroepstitels worden uitgeoefend.
Artikel 33
Specifieke verworven rechten van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger
1. De algemene regels inzake verworven rechten zijn alleen van toepassing op verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger, wanneer de in artikel 23 bedoelde werkzaamheden de volledige verantwoordelijkheid voor de planning, de organisatie en de administratie van de verpleging van de patiënt hebben omvat.
▼M9 —————
3. De lidstaten erkennen opleidingstitels in de verpleegkunde die/
a) in Polen zijn afgegeven aan verpleegkundigen die vóór 1 mei 2004 hun opleiding hebben voltooid, en die niet overeenstemmen met de in artikel 31 bedoelde minimumopleidingseisen, en
b) worden gestaafd met het diploma „bachelor” dat werd verkregen op basis van een speciaal voortgezet programma zoals bedoeld in:
i) artikel 11 van de wet van 20 april 2004 inzake de wijziging van de wet op de beroepen van verpleegkundige en verloskundige en inzake enige andere rechtsbesluiten (Staatsblad van de Poolse Republiek van 2004, nr. 92, pos. 885 en van 2007, nr. 176, pos. 1237), en de verordening van de minister van Volksgezondheid van 11 mei 2004 inzake de gedetailleerde voorwaarden voor het verstrekken van opleidingen voor verpleegkundigen en verloskundigen die in het bezit zijn van een diploma middelbaar onderwijs (eindexamen — matura) en zijn afgestudeerd aan een medische school of een instelling voor medisch beroepsonderwijs waar het beroep van verpleegkundige en van verloskundige wordt aangeleerd (Staatsblad van de Poolse Republiek van 2004, nr. 110, pos. 1170, en van 2010, nr. 65, pos. 420); of
ii) artikel 52.3, punt 2, van het besluit van 15 juli 2011 over de beroepen van verpleegkundige en verloskundige (Staatsblad van de Poolse Republiek van 2011, nr. 174, pos. 1039); en de verordening van de minister van Volksgezondheid van 14 juni 2012 over de gedetailleerde voorwaarden voor het verstrekken van opleidingen voor verpleegkundigen en verloskundigen die in het bezit zijn van een diploma middelbaar onderwijs (eindexamen — matura) en zijn afgestudeerd aan een medische middelbare school of een vervolgopleiding waar het beroep van verpleegkundige en van verloskundige wordt aangeleerd (Staatsblad van de Poolse Republiek van 2012, pos. 770),
teneinde na te gaan of de kennis en de competentie van de betrokken beroepsbeoefenaar op een niveau liggen dat vergelijkbaar is met dat van verpleegkundigen met titels die voor Polen zijn opgesomd in bijlage V, punt 5.2.2.
Artikel 33 bis
Ten aanzien van de Roemeense opleidingstitels van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger geldt dat uitsluitend de hierna genoemde bepalingen van toepassing zijn op verworven rechten:
In het geval van onderdanen van lidstaten die in Roemenië zijn opgeleid als verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger en wier opleiding niet voldoet aan de in artikel 31 neergelegde minimumopleidingseisen, erkennen de lidstaten de volgende opleidingstitels van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger als genoegzaam bewijs, mits deze titels vergezeld gaan van een certificaat waarin wordt bevestigd dat de betrokken onderdanen van lidstaten daadwerkelijk en op legale wijze de werkzaamheden van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger in Roemenië hebben uitgeoefend, waaronder de volledige verantwoordelijkheid voor de planning, organisatie en uitvoering van de verpleging van patiënten, en wel gedurende een periode van minstens drie opeenvolgende jaren tijdens de vijf jaar voorafgaand aan de datum van afgifte van het certificaat:
a) certificat de competențe profesionale de asistent medical generalist met postsecundaire opleiding verkregen aan een școală postliceală, waaruit blijkt dat vóór 1 januari 2007 met de opleiding is begonnen;
b) diplomă de absolvire de asistent medical generalist met een hogere opleiding van korte duur, waaruit blijkt dat vóór 1 oktober 2003 met de opleiding is begonnen;
c) diplomă de absolvire de asistent medical generalist met een hogere opleiding van lange duur, waaruit blijkt dat vóór 1 oktober 2003 met de opleiding is begonnen.
Afdeling 4
Beoefenaren van de tandheelkunde
Artikel 34
Basisopleiding tandheelkunde
1. Voor de toelating tot de basisopleiding tandheelkunde wordt het bezit vereist van een diploma of certificaat dat in een lidstaat voor de betrokken studies toegang geeft tot universiteiten of instellingen voor hoger onderwijs van een als gelijkwaardig erkend niveau.
2. De basisopleiding tandheelkunde duurt in totaal ten minste vijf jaar, eventueel aanvullend uitgedrukt in het equivalente aantal ECTS-studiepunten, bestaat uit ten minste 5 000 uur voltijdse theoretische en praktische opleiding aan een universiteit, aan een instelling voor hoger onderwijs van een als gelijkwaardig erkend niveau of onder toezicht van een universiteit en omvat ten minste het in bijlage V, punt 5.3.1, opgenomen studieprogramma.
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 57 quater gedelegeerde handelingen vast te stellen tot aanpassing van de lijst in bijlage V, punt 5.3.1, aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang.
De in de tweede alinea bedoelde wijzigingen mogen voor geen enkele lidstaat een wijziging van de bestaande essentiële rechtsbeginselen betreffende de regeling van beroepen met betrekking tot de opleiding en toegangsvoorwaarden voor natuurlijke personen inhouden. Deze aanpassingen laten de verantwoordelijkheid van de lidstaten voor de organisatie van de onderwijsstelsels als neergelegd in artikel 165, lid 1, VWEU onverlet.
3. De basisopleiding tandheelkunde waarborgt dat de betrokkene de volgende kennis en bekwaamheid heeft verworven:
a) voldoende kennis van de wetenschappen waarop de tandheelkunde berust, alsmede een goed inzicht in de wetenschappelijke methoden en met name de beginselen van de meting van biologische functies, in de beoordeling van wetenschappelijk vastgestelde feiten alsmede in de analyse van gegevens;
b) voldoende kennis van het gestel, de fysiologie en het gedrag van gezonde en zieke personen, alsmede van de wijze waarop de gezondheidstoestand van de mens wordt beïnvloed door zijn natuurlijke en sociale omgeving; een en ander voorzover dat in relatie staat tot de tandheelkunde;
c) voldoende kennis van structuur en functie van de tanden, de mond, de kaken en de omliggende weefsels, zowel in gezonde als zieke toestand, en de relatie daarvan tot de algemene gezondheidstoestand en het fysieke en sociale welzijn van de patiënt;
d) voldoende kennis van de klinische studievakken en methoden die aan de tandheelkundige een samenhangend beeld geven van de anomalieën, kwetsuren en ziekten van tanden, mond, kaken en omliggende weefsels, alsmede van de preventieve, diagnostische en therapeutische aspecten van de odontologie;
e) voldoende klinische ervaring, opgedaan onder deskundig toezicht.
De opleiding verschaft de nodige bekwaamheid voor alle werkzaamheden die verband houden met de preventie, de diagnose en de behandeling van afwijkingen en ziekten van tanden, mond, kaken en omliggende weefsels.
Artikel 35
Opleiding tot specialist in de tandheelkunde
1. Voor de toelating tot de opleiding tot specialist in de tandheelkunde moet een basisopleiding tandheelkunde als bedoeld in artikel 34 met goed gevolg zijn volbracht, of moet men in het bezit zijn van de stukken bedoeld in de artikelen 23 en 37.
2. De opleiding tot specialist in de tandheelkunde omvat theoretisch en praktisch onderwijs in een universitair centrum, een academisch onderwijs- en onderzoekscentrum voor behandeling of, in voorkomend geval, in een daartoe door de bevoegde autoriteiten of autoriteiten erkende inrichting voor gezondheidszorg.
De voltijdse opleiding tot specialist in de tandheelkunde duurt ten minste drie jaar en staat onder supervisie van de bevoegde autoriteiten of instellingen. De aankomend specialist in de tandheelkunde dient persoonlijk aan de werkzaamheden van de betrokken inrichting deel te nemen en daarvoor verantwoordelijkheid te dragen.
▼M9 —————
3. De lidstaten stellen de afgifte van een opleidingstitel van specialist in de tandheelkunde afhankelijk van het bezit van een van de opleidingstitels van de basisopleiding tandheelkunde bedoeld in bijlage V, punt 5.3.2.
4. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 57 quater gedelegeerde handelingen vast te stellen aangaande aanpassingen van de minimumopleidingsduur zoals bedoeld in lid 2, teneinde deze aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang.
5. De Commissie is teneinde rekening te houden met de ontwikkeling van de nationale wetgeving en met het oog op de actualisering van deze richtlijn bevoegd overeenkomstig artikel 57 quater gedelegeerde handelingen vast te stellen voor het toevoegen aan bijlage V, punt 5.3.3, van nieuwe tandheelkundige specialismen die ten minste twee vijfden van de lidstaten gemeenschappelijk hebben.
Artikel 36
Uitoefening van de beroepswerkzaamheden van beoefenaar der tandheelkunde
1. Voor de toepassing van deze richtlijn zijn de beroepswerkzaamheden van beoefenaar der tandheelkunde die welke in lid 3 worden omschreven en onder de in bijlage V, punt 5.3.2, genoemde beroepstitels worden uitgeoefend.
2. Het beroep van beoefenaar der tandheelkunde is gebaseerd op de in artikel 34 bedoelde tandheelkundige opleiding en is een specifiek beroep dat zich van het beroep van arts onderscheidt, ongeacht of deze is gespecialiseerd. Voor de uitoefening van de beroepswerkzaamheden van beoefenaar der tandheelkunde is het bezit vereist van een opleidingstitel zoals bedoeld in bijlage V, punt 5.3.2. Met de houders van een dergelijke opleidingstitel worden gelijkgesteld de begunstigden van artikelen 23 of 37.
3. De lidstaten dragen er zorg voor dat de beoefenaren der tandheelkunde algemeen toegang hebben tot werkzaamheden in verband met de preventie, diagnose en behandeling van afwijkingen en ziekten van tanden, mond, kaken en omliggende weefsels, en die werkzaamheden mogen uitoefenen, met inachtneming van de wettelijke bepalingen en de gedragsregels die op de in bijlage V, punt 5.3.2, bedoelde referentiedata voor het beroep gelden.
Artikel 37
Specifieke verworven rechten van beoefenaren der tandheelkunde
1. De lidstaten erkennen met het oog op de uitoefening van de beroepswerkzaamheden van beoefenaren der tandheelkunde uit hoofde van de in bijlage V, punt 5.3.2, opgenomen titels, de opleidingstitels van arts ►M1 welke in Italië, Spanje, Oostenrijk, Tsjechië, Slowakije en Roemenië ◄ zijn afgegeven aan personen die uiterlijk op de in bijlage V voor de betrokken lidstaat vermelde referentiedatum hun artsenopleiding hebben aangevangen, en welke vergezeld gaan van een door de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat afgegeven verklaring.
Uit deze verklaring moet blijken dat aan de volgende twee voorwaarden is voldaan:
a) de betrokkenen hebben in die lidstaat tijdens de vijf jaar die aan de afgifte van de verklaring voorafgaan gedurende ten minste drie opeenvolgende jaren daadwerkelijk, wettig en als hoofdactiviteit de in artikel 36 bedoelde werkzaamheden uitgeoefend;
b) de betrokkene is bevoegd deze werkzaamheden uit te oefenen onder dezelfde voorwaarden als die welke gelden voor de houders van de in bijlage V, punt 5.3.2, voor de betrokken lidstaat opgenomen opleidingstitel.
Van de in de tweede alinea, onder a), bedoelde eis van een praktijkervaring van drie jaar zijn vrijgesteld personen die met goed gevolg een studie van ten minste drie jaar hebben gevolgd welke volgens een officiële verklaring van de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat gelijkwaardig is aan de in artikel 34 bedoelde opleiding.
Wat Tsjechië en Slowakije betreft, worden de in het voormalige Tsjechoslowakije verkregen opleidingstitels erkend uit gelijken hoofde als de Tsjechische en de Slowaakse opleidingstitels en onder dezelfde in de voorgaande alinea's genoemde voorwaarden.
2. Elke lidstaat erkent de opleidingstitels van arts welke in Italië zijn afgegeven aan personen die na 28 januari 1980 en niet later dan 31 december 1984 met hun universitaire artsenopleiding zijn begonnen, en welke vergezeld gaan van een door de bevoegde Italiaanse autoriteiten afgegeven verklaring.
Uit deze verklaring moet blijken dat aan de volgende drie voorwaarden is voldaan:
a) de betrokkenen hebben met goed gevolg de bijzondere proef van bekwaamheid afgelegd die de bevoegde autoriteiten in Italië hebben georganiseerd teneinde na te gaan of de kennis en bekwaamheid van de betrokkenen op een niveau liggen dat vergelijkbaar is met dat van de houders van de opleidingstitel die voor Italië in bijlage V, punt 5.3.2, is vermeld;
b) de betrokkenen hebben in Italië tijdens de vijf jaar die aan de afgifte van de verklaring voorafgaan gedurende ten minste drie opeenvolgende jaren daadwerkelijk, wettig en als hoofdactiviteit de in artikel 36 bedoelde werkzaamheden uitgeoefend;
c) de betrokkenen zijn bevoegd de in artikel 36 bedoelde werkzaamheden uit te oefenen, of oefenen deze daadwerkelijk, wettig en als hoofdactiviteit uit, onder dezelfde voorwaarden als de houders van de opleidingstitel die voor Italië in bijlage V, punt 5.3.2, is vermeld.
Van de in de tweede alinea, onder a), bedoelde proef van bekwaamheid zijn vrijgesteld personen die met goed gevolg een studie van ten minste drie jaar hebben gevolgd die volgens een officiële verklaring van de bevoegde autoriteiten gelijkwaardig is aan de in artikel 34 bedoelde opleiding.
Personen die na 31 december 1984 met hun universitaire artsenopleiding zijn begonnen worden net zo behandeld als bovengenoemde personen, op voorwaarde dat de bovengenoemde drie studiejaren vóór 31 december 1994 zijn begonnen.
3. Met betrekking tot de opleidingstitels van beoefenaren der tandheelkunde moeten de lidstaten dergelijke titels overeenkomstig artikel 21 erkennen in gevallen waarin de aanvragers met hun opleidingen zijn begonnen vóór 18 januari 2016.
4. Elke lidstaat erkent de opleidingstitels van arts welke in Spanje zijn afgegeven aan beroepsbeoefenaren die na 1 januari 1986 en niet later dan 31 december 1997 met hun universitaire artsenopleiding zijn begonnen, en welke vergezeld gaan van een door de Spaanse bevoegde instanties afgegeven certificaat.
Uit dit certificaat moet blijken dat aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a) de betrokken beroepsbeoefenaar heeft met goed gevolg een studie van ten minste drie jaar gevolgd, die volgens een officiële verklaring van de Spaanse bevoegde autoriteiten gelijkwaardig is aan de in artikel 34 bedoelde opleiding;
b) de betrokken beroepsbeoefenaar heeft in Spanje tijdens de vijf jaar die aan de afgifte van het certificaat voorafgaan gedurende ten minste drie opeenvolgende jaren daadwerkelijk, wettig en als hoofdactiviteit de in artikel 36 bedoelde werkzaamheden uitgeoefend;
c) de betrokken beroepsbeoefenaar is bevoegd de in artikel 36 bedoelde werkzaamheden uit te oefenen, of oefent deze daadwerkelijk, wettig en als hoofdactiviteit uit, onder dezelfde voorwaarden als de houders van de opleidingstitel die voor Spanje in bijlage V, punt 5.3.2, is vermeld.
Afdeling 5
Dierenartsen
Artikel 38
De opleiding tot dierenarts
1. De diergeneeskundige opleiding omvat in totaal ten minste vijf jaar theoretisch en praktisch onderwijs — eventueel aanvullend uitgedrukt in het equivalente aantal ECTS-studiepunten — op voltijdbasis aan een universiteit, aan een instelling voor hoger onderwijs van een als gelijkwaardig erkend niveau of onder toezicht van een universiteit en omvat ten minste het in bijlage V, punt 5.4.1, opgenomen studieprogramma.
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 57 quater gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de lijst in bijlage V, punt 5.4.1, teneinde deze aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang.
De in de tweede alinea bedoelde wijzigingen mogen voor geen enkele lidstaat een wijziging van de bestaande essentiële rechtsbeginselen betreffende de regeling van beroepen met betrekking tot de opleiding en toegangsvoorwaarden voor natuurlijke personen inhouden. Deze aanpassingen laten de verantwoordelijkheid van de lidstaten voor de organisatie van de onderwijsstelsels als neergelegd in artikel 165, lid 1, VWEU onverlet.
2. Voor de toelating tot de diergeneeskundige opleiding wordt het bezit vereist van een diploma of certificaat dat in een lidstaat voor de betrokken studies toegang geeft tot universiteiten of instellingen voor hoger onderwijs van een als gelijkwaardig erkend niveau.
3. De opleiding tot dierenarts waarborgt dat de betrokken beroepsbeoefenaar de volgende kennis en vaardigheden heeft verworven:
a) voldoende kennis van de wetenschappen waarop de werkzaamheden van de dierenarts berusten en van de Uniewetgeving betreffende deze werkzaamheden;
b) voldoende kennis van de constitutie, de functies, het gedrag en de fysiologische behoeften van dieren, alsmede de vaardigheden en competenties die nodig zijn voor de houderij, de voeding, het welzijn, de voortplanting en de hygiëne van dieren in het algemeen;
c) de klinische, epidemiologische en analytische vaardigheden en competenties die nodig zijn voor de preventie, diagnose en behandeling van dierziekten, met inbegrip van anesthesie, aseptische chirurgie en pijnloze levensbeëindiging, hetzij individueel, hetzij in groep, met inbegrip van de specifieke kennis van ziekten die op de mens kunnen worden overgedragen;
d) voldoende kennis, vaardigheden en competenties voor preventieve geneeskunde, met inbegrip van de beantwoording van vragen en certificering;
e) voldoende kennis van de hygiëne en technologie voor het verkrijgen, vervaardigen en in omloop brengen van dierlijke voedingsmiddelen of voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong bestemd voor menselijke consumptie, met inbegrip van de nodige vaardigheden en competenties voor het begrijpen en uitleggen van goede praktijken op dit gebied;
f) de kennis, vaardigheden en competenties die nodig zijn voor het verantwoord en verstandig gebruik van de geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik, om de dieren te behandelen en om de veiligheid van de voedselketen en de bescherming van het milieu te garanderen.
Artikel 39
Specifieke verworven rechten van dierenartsen
Onverminderd artikel 23, lid 4, erkennen de lidstaten ten behoeve van onderdanen van lidstaten wier opleidingstitels van dierenarts door Estland zijn afgegeven of wier opleiding vóór 1 mei 2004 in Estland is aangevangen, deze opleidingstitels van dierenarts mits deze vergezeld gaan van een verklaring waarin wordt bevestigd dat deze personen tijdens de zeven jaar die aan de afgifte van de verklaring voorafgaan gedurende ten minste vijf opeenvolgende jaren daadwerkelijk en op wettige wijze de betrokken werkzaamheden op Estlands grondgebied hebben uitgeoefend.
Afdeling 6
Verloskundigen
Artikel 40
Opleiding tot verloskundige
1. De opleiding tot verloskundige omvat in totaal ten minste één van de volgende opleidingen:
a) een specifieke voltijdse opleiding tot verloskundige van ten minste drie jaar theoretisch en praktisch onderwijs (mogelijkheid I) die ten minste het in bijlage V, punt 5.5.1, opgenomen programma omvat, of
b) een specifieke voltijdse opleiding tot verloskundige van 18 maanden (mogelijkheid II) die ten minste het in bijlage V, punt 5.5.1, opgenomen programma omvat, voorzover dit niet op gelijkwaardige wijze is onderwezen in het kader van de opleiding tot verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger.
De lidstaten zien erop toe dat de met de opleiding van verloskundigen belaste inrichting verantwoordelijk is voor de coördinatie tussen theorie en praktijk gedurende het gehele studieprogramma.
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 57 quater gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de lijst in bijlage V, punt 5.5.1, teneinde dit aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang.
De in de derde alinea bedoelde wijzigingen mogen voor geen enkele lidstaat een wijziging van de bestaande essentiële rechtsbeginselen betreffende de regeling van beroepen met betrekking tot de opleiding en toegangsvoorwaarden voor natuurlijke personen inhouden. Deze aanpassingen laten de verantwoordelijkheid van de lidstaten voor de organisatie van de onderwijsstelsels als neergelegd in artikel 165, lid 1, VWEU onverlet.
2. Voor de toelating tot de opleiding tot verloskundige moet aan een van de volgende voorwaarden zijn voldaan:
a) voor mogelijkheid I, het doorlopen van ten minste twaalf jaar algemene schoolopleiding of een certificaat ten bewijze dat men geslaagd is voor een gelijkwaardig toelatingsexamen voor scholen voor verloskundigen;
b) voor mogelijkheid II het bezit van een opleidingstitel van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger zoals bedoeld in bijlage V, punt 5.2.2.
3. De opleiding tot verloskundige waarborgt dat de betrokken beroepsbeoefenaar de volgende kennis en vaardigheden heeft verworven:
a) grondige kennis van de wetenschappen waarop de werkzaamheden van de verloskundige berusten, met name de verloskunde en de gynaecologie;
b) voldoende kennis van de beroepsethiek en de wetgeving die relevant is voor de uitoefening van het beroep;
c) voldoende kennis van de algemene medische wetenschap (biologische functies, anatomie en fysiologie) en van de farmacologie op het gebied van de verloskunde en de perinatologie, alsmede kennis van het verband tussen de gezondheidstoestand en de fysieke en sociale omgeving van de mens en van zijn gedrag;
d) voldoende klinische ervaring, zelfstandig en onder eigen verantwoordelijkheid opgedaan in erkende inrichtingen waar verloskundigen, voor zover nodig en met uitsluiting van pathologische situaties, prenatale zorg kunnen verstrekken, een bevalling kunnen uitvoeren en kunnen zorgen voor de opvolging daarvan in een erkende instelling, en toezicht kunnen houden bij baringen en bevallingen, postnatale zorg en neonatale reanimatie, in afwachting van een arts;
e) voldoende op de hoogte zijn van de opleiding van het op het gebied van de gezondheidszorg werkzame personeel en ervaring op het gebied van de samenwerking met dit personeel.
Artikel 41
Regels ten aanzien van de erkenning van de opleidingstitels van verloskundige
1. De in bijlage V, punt 5.5.2, bedoelde opleidingstitels van verloskundige worden overeenkomstig artikel 21 automatisch erkend indien zij aan een van de volgende voorwaarden voldoen:
a) een voltijdse opleiding tot verloskundige van ten minste drie jaar, eventueel aanvullend uitgedrukt in het equivalente aantal ECTS-studiepunten, die ten minste 4 600 uur theoretisch en praktisch onderwijs omvat, waarvan ten minste een derde betrekking heeft op klinisch onderwijs;
b) een voltijdse opleiding tot verloskundige van ten minste twee jaar, eventueel aanvullend uitgedrukt in het equivalente aantal ECTS-studiepunten, die bestaat uit ten minste 3 600 uur, waarvoor het bezit is vereist van een opleidingstitel van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger zoals bedoeld in bijlage V, punt 5.2.2;
c) een voltijdse opleiding tot verloskundige van ten minste achttien maanden, eventueel aanvullend uitgedrukt in het equivalente aantal ECTS-studiepunten, die ten minste 3 000 uur omvat, waarvoor het bezit is vereist van een opleidingstitel van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger zoals bedoeld in bijlage V, punt 5.2.2, en gevolgd door een praktijkervaring waarvoor overeenkomstig lid 2 een bewijs is afgegeven.
2. Het in lid 1 genoemde bewijs wordt afgegeven door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van oorsprong. Hierin wordt verklaard dat de begunstigde, na de opleidingstitel van verloskundige te hebben behaald, in een ziekenhuis of in een daartoe erkende inrichting voor gezondheidszorg alle werkzaamheden van verloskundige gedurende het overeenkomstige tijdvak naar tevredenheid heeft verricht.
Artikel 42
Uitoefening van de beroepswerkzaamheden van verloskundige
1. Deze afdeling is van toepassing op de werkzaamheden van verloskundige, zoals die door elke lidstaat zijn omschreven, onverminderd lid 2, en worden uitgeoefend onder de in bijlage V, punt 5.5.2, opgenomen beroepstitels.
2. De lidstaten dragen er zorg voor dat de verloskundigen ten minste toegang hebben tot de hieronder genoemde werkzaamheden en deze mogen uitoefenen:
a) goede voorlichting en adviezen over gezinsplanning verstrekken;
b) zwangerschap vaststellen en het normale verloop ervan blijven volgen, onderzoeken verrichten die nodig zijn voor het toezicht op het normale verloop van de zwangerschap;
c) de onderzoeken voorschrijven of adviseren die nodig zijn om de diagnose van een zwangerschap met gevaar voor complicaties zo vroeg mogelijk te kunnen stellen;
d) een programma opstellen ter voorbereiding op het ouderschap, de bevalling volledig voorbereiden en de ouders raadgevingen verstrekken over hygiëne en voeding;
e) de vrouw tijdens de bevalling bijstaan en de toestand van de foetus in utero met passende klinische en technische middelen volgen;
f) normale bevallingen bij achterhoofdsligging verrichten en daarbij zo nodig episiotomie toepassen, alsmede in noodgevallen bevallingen bij stuitligging verrichten;
g) bij moeder en kind de tekenen van stoornissen onderkennen waarbij het ingrijpen van een arts vereist is en hem indien nodig assisteren; bij afwezigheid van de arts spoedmaatregelen nemen, met name de placenta met de hand verwijderen en eventueel daarna de baarmoeder inwendig onderzoeken;
h) de pasgeborene onderzoeken en verzorgen; alle nodige maatregelen nemen en in voorkomend geval onmiddellijk reanimatie toepassen;
i) de kraamvrouw verzorgen, toezien op de gevolgen van de bevalling voor de moeder en alle nuttige adviezen verstrekken aan de moeder met betrekking tot de kinderverzorging, zodat de pasgeborene in de beste omstandigheden kan worden grootgebracht;
j) de door een arts voorgeschreven behandeling toepassen;
k) de nodige schriftelijke verslagen opstellen.
Artikel 43
Specifieke verworven rechten van verloskundigen
1. Elke lidstaat erkent, ten aanzien van onderdanen van de lidstaten van wie de opleidingstitels van verloskundige aan alle in artikel 40 vastgestelde minimumopleidingseisen voldoen, maar uit hoofde van artikel 41 alleen mogen worden erkend indien ze vergezeld gaan van het in artikel 41, lid 2, bedoelde bewijs van praktijkervaring, als genoegzaam bewijs de door deze lidstaten vóór de in bijlage V, punt 5.5.2, bedoelde referentiedatum afgegeven opleidingstitels, op voorwaarde dat zij vergezeld gaan van een verklaring waarin wordt bevestigd dat de houders ervan de betrokken werkzaamheden tijdens de vijf jaar die aan de afgifte van de verklaring voorafgaan gedurende ten minste drie opeenvolgende jaren daadwerkelijk en op wettige wijze hebben uitgeoefend.
1 bis. Met betrekking tot de opleidingstitel van verloskundige erkennen de lidstaten automatisch de kwalificaties wanneer de aanvrager de opleiding heeft aangevat vóór 18 januari 2016, en de toelatingsvoorwaarde voor die opleiding tien jaar algemeen onderwijs of een gelijkwaardig niveau was voor mogelijkheid I, of een voltooide opleiding als verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger zoals bewezen door een opleidingstitel als bedoeld in bijlage V, punt 5.2.2, alvorens de opleiding tot verloskundige onder mogelijkheid II aan te vatten.
2. Lid 1 is van toepassing op onderdanen van de lidstaten van wie de opleidingstitels van verloskundige de afsluiting zijn van een opleiding die op het grondgebied van de voormalige Duitse Democratische Republiek werd gevolgd en die aan alle minimumopleidingseisen van artikel 40 voldoet, maar uit hoofde van artikel 41 alleen mogen worden erkend indien zij vergezeld gaan van het in artikel 41, lid 2, bedoelde bewijs van praktijkervaring, wanneer zij de afsluiting zijn van een opleiding waarmee vóór 3 oktober 1990 werd aangevangen.
▼M9 —————
4. De lidstaten erkennen opleidingstitels in de verloskunde die:
a) in Polen zijn afgegeven aan verloskundigen die vóór 1 mei 2004 hun opleiding hebben voltooid, en die niet overeenstemmen met de in artikel 40 neergelegde minimumopleidingseisen, en
b) worden gestaafd met het diploma „bachelor” dat werd verkregen op basis van een speciaal voortgezet programma zoals bedoeld in:
i) artikel 11 van de wet van 20 april 2004 inzake de wijziging van de wet op de beroepen van verpleegkundige en verloskundige en inzake enige andere rechtsbesluiten (Staatsblad van de Poolse Republiek van 2004, nr. 92, pos. 885 en van 2007, nr. 176, pos. 1237); en de verordening van de minister van Volksgezondheid van 11 mei 2004 inzake de gedetailleerde voorwaarden voor het verstrekken van opleidingen voor verpleegkundigen en verloskundigen die in het bezit zijn van een diploma middelbaar onderwijs (eindexamen — matura) en zijn afgestudeerd aan een medische school of een instelling voor medisch beroepsonderwijs waar het beroep van verpleegkundige en van verloskundige wordt aangeleerd (Staatsblad van de Poolse Republiek van 2004, nr. 110, pos. 1170, en van 2010, nr. 65, pos. 420); of
ii) artikel 53.3, punt 3, van het besluit van 15 juli 2011 over de beroepen van verpleegkundige en verloskundige (Staatsblad van de Poolse Republiek van 2011 nr. 174, pos. 1039); en de verordening van de minister van Volksgezondheid van 14 juni 2012 over de gedetailleerde voorwaarden voor het verstrekken van opleidingen voor verpleegkundigen en verloskundigen die in het bezit zijn van een diploma middelbaar onderwijs (eindexamen — matura) en zijn afgestudeerd aan een medische middelbare school of een vervolgopleiding waar het beroep van verpleegkundige en van verloskundige wordt aangeleerd (Staatsblad van de Poolse Republiek van 2012, pos. 770),
teneinde na te gaan of de kennis en de competentie van de betrokken beroepsbeoefenaar op een niveau liggen dat vergelijkbaar is met dat van verloskundigen met titels die voor Polen zijn opgesomd in bijlage V, punt 5.2.2.
Artikel 43 bis
Voor Roemeense opleidingstitels van verloskundige zijn alleen de volgende bepalingen inzake verworven rechten van toepassing:
In het geval van onderdanen van lidstaten wier titel van verloskundige (asistent medical obstetrică-ginecologie/obstetrisch en gynaecologisch verpleegkundige) vóór de datum van toetreding door Roemenië is afgegeven, en die niet voldoen aan de minimum opleidingsvereisten van artikel 40, erkennen de lidstaten genoemde titel als voldoende bewijs voor de uitoefening van de werkzaamheid van verloskundige, mits die titel vergezeld gaat van een document waaruit blijkt dat die onderdanen van de lidstaten daadwerkelijk en wettelijk de werkzaamheid van verloskundige in Roemenië hebben uitgeoefend gedurende ten minste vijf opeenvolgende jaren gedurende de zeven jaar voorafgaand aan de afgifte van bovengenoemd document.
Artikel 43, b)
Verworven rechten op het gebied van verloskunde gelden niet voor de volgende opleidingstitels die in Kroatië zijn behaald vóór 1 juli 2013: viša medicinska sestra ginekološko- opstetričkog smjera (verpleegkundige met diploma hoger onderwijs gynaecologie en obstetrie), medicinska sestra ginekološko-opstetričkog smjera (verpleegkundige gynaecologie en obstetrie), viša medicinska sestra primaljskog smjera (verpleegkundige met diploma hoger onderwijs verloskunde), medicinska sestra primaljskog smjera (verpleegkundige verloskunde), ginekološko-opstetrička primalja (verloskundige gynaecologie en obstetrie) en primalja (verloskundige).
Afdeling 7
Apothekers
Artikel 44
Opleiding tot apotheker
1. Voor de toelating tot de apothekersopleiding wordt het bezit vereist van een diploma of certificaat dat in een lidstaat voor de betrokken studies toegang geeft tot universiteiten of instellingen voor hoger onderwijs van een als gelijkwaardig erkend niveau.
2. De opleidingstitel van apotheker vormt de afsluiting van een opleiding van ten minste vijf jaar, eventueel aanvullend uitgedrukt in het equivalente aantal ECTS-studiepunten, waarvan ten minste:
a) vier jaar voltijds theoretisch en praktisch onderwijs aan een universiteit, aan een instelling voor hoger onderwijs van een als gelijkwaardig erkend niveau of onder toezicht van een universiteit;
b) tijdens of na de theoretische en praktische opleiding een stage van zes maanden in een voor het publiek toegankelijke apotheek of in een ziekenhuis onder toezicht van de farmaceutische dienst van dat ziekenhuis.
De in dit lid bedoelde studiecyclus omvat ten minste het in bijlage V, punt 5.6.1, opgenomen studieprogramma. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 57 quater gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de lijst in bijlage V, punt 5.6.1, teneinde deze aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang, inclusief de ontwikkeling van de farmacologische praktijk.
De in de tweede alinea bedoelde wijzigingen mogen voor geen enkele lidstaat een wijziging van de bestaande essentiële rechtsbeginselen betreffende de regeling van beroepen met betrekking tot de opleiding en toegangsvoorwaarden voor natuurlijke personen inhouden. Deze aanpassingen laten de verantwoordelijkheid van de lidstaten voor de organisatie van de onderwijsstelsels als neergelegd in artikel 165, lid 1, VWEU onverlet.
3. De opleiding tot apotheker waarborgt dat de betrokkene de volgende kennis en bekwaamheid heeft verworven:
a) voldoende kennis van geneesmiddelen en de voor de vervaardiging van geneesmiddelen gebruikte substanties;
b) voldoende kennis van de farmaceutische technologie en van de natuurkundige, scheikundige, biologische en microbiologische controle op geneesmiddelen;
c) voldoende kennis van het metabolisme en van de uitwerking van geneesmiddelen, alsook van de werking van toxische stoffen en van het gebruik van geneesmiddelen;
d) voldoende kennis om wetenschappelijke gegevens betreffende geneesmiddelen te kunnen beoordelen om op grond daarvan passende inlichtingen te kunnen verstrekken;
e) voldoende kennis van de wettelijke en andere vereisten voor de uitoefening van de werkzaamheden van apotheker.
Artikel 45
Uitoefening van de werkzaamheden van apotheker
1. Voor de toepassing van deze richtlijn zijn de werkzaamheden van apotheker die waartoe de toegang en waarvan de uitoefening in een of meer lidstaten afhankelijk worden gesteld van eisen betreffende de beroepskwalificatie en die openstaan voor de houders van de in bijlage V, punt 5.6.2, bedoelde opleidingstitels.
2. De lidstaten dragen er zorg voor dat de houders van een opleidingstitel op het terrein van de farmacie van universitair niveau of een als gelijkwaardig erkend niveau, die voldoet aan de in artikel 44 gestelde voorwaarden, ten minste gerechtigd zijn tot de toegang tot en de uitoefening van de hierna bedoelde werkzaamheden, onder voorbehoud, in voorkomend geval, van de eis van aanvullende beroepservaring:
a) de bereiding van geneesmiddelen in hun farmaceutische vorm;
b) de vervaardiging van en de controle op geneesmiddelen;
c) de controle op geneesmiddelen in een laboratorium bestemd voor die controle;
d) de opslag, bewaring en distributie van geneesmiddelen in het groothandelsstadium;
e) de aanvoer, bereiding, controle, opslag, distributie en verstrekking van veilige en doeltreffende geneesmiddelen van de vereiste kwaliteit naar en in voor het publiek toegankelijke apotheken;
f) de bereiding, controle, opslag en verstrekking van veilige en doeltreffende geneesmiddelen van de vereiste kwaliteit in ziekenhuizen;
g) het verstrekken van informatie en advies over geneesmiddelen als zodanig, inclusief betreffende het juiste gebruik ervan;
h) rapportering van de bijwerkingen van farmaceutische producten aan de bevoegde autoriteiten;
i) de gepersonaliseerde begeleiding van patiënten die hun medicijnen zelf toedienen;
j) meewerken aan lokale of nationale gezondheidscampagnes.
3. Wanneer in een lidstaat de toegang tot of de uitoefening van een van de werkzaamheden van apotheker behalve van het bezit van een in bijlage V, punt 5.6.2, bedoelde opleidingstitel, afhankelijk worden gesteld van het bezit van aanvullende beroepservaring, erkent deze lidstaat als genoegzaam bewijs te dien einde een verklaring van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van oorsprong waarin wordt bevestigd dat de betrokkene die werkzaamheden in de lidstaat van oorsprong gedurende een periode van gelijke duur heeft uitgeoefend.
4. De in lid 3 bedoelde erkenning geldt evenwel niet voor wat betreft de beroepservaring van twee jaar die door het Groothertogdom Luxemburg wordt geëist voor het verlenen van een vergunning voor een voor het publiek toegankelijke apotheek.
5. Wanneer er in een lidstaat op 16 september 1985 een vergelijkend onderzoek op de grondslag van een examen bestond dat ten doel heeft onder de in lid 2 bedoelde houders de kandidaten te selecteren die zullen worden aangewezen als houders van nieuwe apotheken tot oprichting waarvan in het kader van een nationaal systeem voor geografische spreiding werd besloten, kan deze lidstaat in afwijking van lid 1 dit vergelijkend onderzoek handhaven en verplicht stellen voor onderdanen van de lidstaten die één van de in bijlage V, punt 5.6.2, bedoelde opleidingstitels van apotheker bezitten of die onder artikel 23 vallen.
Afdeling 8
Architecten
Artikel 46
Opleiding tot architect
1. De opleiding tot architect omvat:
a) in totaal hetzij ten minste vijf jaar studie op voltijdbasis aan een universiteit of een vergelijkbare onderwijsinstelling ter afsluiting waarvan met goed gevolg een examen op universitair niveau wordt afgelegd; of
b) niet minder dan vier jaar studie op voltijdbasis aan een universiteit of een vergelijkbare onderwijsinstelling ter afsluiting waarvan met goed gevolg een examen op universitair niveau wordt afgelegd, vergezeld van een certificaat ten bewijze dat een beroepsstage van twee jaar is volbracht, in overeenstemming met lid 4.
2. Architectuur moet het belangrijkste onderdeel zijn van de in lid 1 bedoelde studie. De studie besteedt evenveel aandacht aan de theoretische als aan de praktische aspecten van de architectuuropleiding en waarborgt ten minste de verwerving van de volgende kennis, vaardigheden en competenties:
a) vermogen tot architectonische vormgeving die zowel aan esthetische als aan technologische eisen voldoet;
b) passende kennis van de geschiedenis en de theorie van de architectuur en de aanverwante kunstvormen, technologische vakken en menswetenschappen;
c) kennis van de beeldende kunsten voor zover deze van invloed kunnen zijn op de kwaliteit van de architectonische vormgeving;
d) passende kennis van stedenbouwkunde, planologie en de in de planologie gebruikte technieken;
e) inzicht in de relatie tussen mensen en architectonische constructies en tussen architectonische constructies en hun omgeving, alsmede in de noodzaak om architectonische constructies en de ruimten daartussen af te stemmen op menselijke behoeften en maatstaven;
f) inzicht in het architectenberoep en de rol van de architect in de maatschappij, met name bij het maken van projecten waarin rekening wordt gehouden met sociale factoren;
g) inzicht in de onderzoeks- en voorbereidingsmethoden bij het maken van projecten;
h) inzicht in de problemen op het gebied van het constructief ontwerp, de constructie en de civiele bouwkunde in verband met het ontwerpen van gebouwen;
i) passende kennis van de natuurkundige en technologische vraagstukken, alsmede van de functie van het gebouw, met het oog op het verschaffen van binnencomfort en bescherming tegen weersomstandigheden in het kader van duurzame ontwikkeling;
j) de nodige vaardigheden als ontwerper teneinde binnen de door begrotingsfactoren en bouwvoorschriften gestelde grenzen te kunnen voldoen aan de eisen van de gebruikers van het bouwwerk;
k) passende kennis van de industrieën, organisaties, voorschriften en procedures die een rol spelen bij de omzetting van ontwerpen in gebouwen en het inpassen van plannen in de ruimtelijke ordening.
3. Het aantal jaar academische opleiding als bedoeld in de leden 1 en 2 kan bovendien worden uitgedrukt in equivalente ECTS-studiepunten.
4. De in lid 1, onder b), bedoelde beroepsstage wordt pas verricht na de voltooiing van de eerste drie jaar van de studie. Tijdens ten minste een jaar van de beroepsstage wordt voortgebouwd op de tijdens de studie verworven kennis, vaardigheden en competenties als bedoeld in lid 2. Daartoe wordt de beroepsstage gevolgd onder toezicht van een door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van oorsprong erkende persoon of instantie. Deze stage onder toezicht mag in om het even welk land worden gevolgd. De beroepsstage wordt door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van oorsprong geëvalueerd.
Artikel 47
Afwijkingen van de eisen inzake de opleiding tot architect
In afwijking van artikel 46 wordt, in het kader van de sociale verheffing of van deeltijdse universitaire studies, eveneens als beantwoordend aan artikel 21 erkend: de opleiding die voldoet aan de eisen van artikel 46, lid 2, en die wordt afgesloten met een examen in de architectuur dat met goed gevolg is afgelegd door een beroepsbeoefenaar die al zeven jaar of langer op het gebied van de architectuur werkzaam is onder toezicht van een architect of een architectenbureau. Dit examen moet op universitair niveau staan en gelijkwaardig zijn aan het in artikel 46, lid 1, onder b), bedoelde afsluitende examen.
Artikel 48
Uitoefening van de werkzaamheden van architect
1. Voor de toepassing van deze richtlijn zijn beroepswerkzaamheden van architect die welke gewoonlijk onder de beroepstitel van architect worden uitgeoefend.
2. De onderdanen van een lidstaat die gerechtigd zijn de beroepstitel van architect te voeren uit hoofde van een wet waarbij aan de bevoegde autoriteit van een lidstaat de bevoegdheid wordt gegeven deze titel te verlenen aan onderdanen van de lidstaten die zich in het bijzonder hebben onderscheiden door de kwaliteit van hun prestaties in de architectuur, worden geacht te voldoen aan de voorwaarden die worden gesteld voor het uitoefenen van de werkzaamheden van architect onder de beroepstitel van architect. De architecturale aard van de werkzaamheden van de betrokkenen blijkt uit een certificaat dat door hun lidstaat van oorsprong is afgegeven.
Artikel 49
Specifieke verworven rechten van architecten
1. ►C2 Elke lidstaat erkent de in bijlage VI bedoelde opleidingstitels van architect ◄ die door de andere lidstaten zijn afgegeven ter afsluiting van een opleiding waarmee uiterlijk gedurende het in de genoemde bijlage opgenomen referentieacademiejaar is begonnen, ook al voldoen zij niet aan de in artikel 46 bedoelde minimumeisen, door daaraan met betrekking tot de toegang tot en de uitoefening van de beroepswerkzaamheden van architect op zijn grondgebied hetzelfde rechtsgevolg toe te kennen als aan de door hemzelf afgegeven opleidingstitels van architect.
De verklaringen van de bevoegde autoriteiten van de Bondsrepubliek Duitsland als bewijs van de respectieve gelijkwaardigheid van de na 8 mei 1945 door de bevoegde autoriteiten van de Duitse Democratische Republiek afgegeven opleidingstitels aan de in de genoemde bijlage opgenomen titels, worden onder deze voorwaarden erkend.
1 bis. Lid 1 is eveneens van toepassing op de in bijlage V opgesomde opleidingstitels van architect indien de opleiding is aangevangen vóór 18 januari 2016.
2. ►C2 Onverminderd de eerste alinea erkent elke lidstaat, door daaraan met betrekking tot de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van architect onder de beroepstitel van architect ◄ op zijn grondgebied hetzelfde rechtsgevolg toe te kennen als aan de door hemzelf afgegeven opleidingstitels, de verklaringen die aan onderdanen van de lidstaten zijn afgegeven door lidstaten die op de volgende tijdstippen een regeling kennen voor de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van architect:
a) 1 januari 1995 voor Oostenrijk, Finland en Zweden;
b) 1 mei 2004 voor Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië, Slowakije;
ba) 1 juli 2013 voor Kroatië;
c) 5 augustus 1987 voor de overige lidstaten.
De in lid 1 bedoelde verklaringen bevestigen dat de houder ervan uiterlijk op deze datum toestemming heeft gekregen om de beroepstitel van architect te voeren, en dat hij in het kader van deze regeling de betrokken werkzaamheden tijdens de vijf jaar die aan de afgifte van die verklaringen voorafgaan gedurende ten minste drie opeenvolgende jaren daadwerkelijk heeft uitgeoefend.
3. Elke lidstaat verbindt op zijn grondgebied aan de volgende opleidingstitel wat de toegang tot en uitoefening van de betrokken beroepswerkzaamheden betreft, dezelfde gevolgen als aan de opleidingstitels die door deze lidstaat zelf worden afgegeven: opleidingstitel na afsluiting van de driejarige opleiding aan de „Fachhochschulen” van de Bondsrepubliek Duitsland die sinds 5 augustus 1985 bestaat en niet later dan 17 januari 2014 is aangevangen, voldoet aan de eisen van artikel 46, lid 2, en in die lidstaat toegang geeft tot de in artikel 48 bedoelde werkzaamheden onder de beroepstitel van architect, voor zover deze opleiding wordt aangevuld met een periode van beroepservaring van vier jaar in de Bondsrepubliek Duitsland, waarvan het bewijs wordt geleverd door een certificaat dat is afgegeven door de bevoegde autoriteit waarbij de architect die voor de bepalingen van deze richtlijn in aanmerking wil komen, op de ledenlijst is ingeschreven.
HOOFDSTUK III bis
Automatische erkenning op basis van gemeenschappelijke opleidingsbeginselen
Artikel 49 bis
Gemeenschappelijk opleidingskader
1. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder een „gemeenschappelijk opleidingskader” verstaan een voor de uitoefening van een specifiek beroep vereist gemeenschappelijk geheel van minimumkennis, vaardigheden en competenties. Een gemeenschappelijk opleidingskader komt niet in de plaats van nationale opleidingsprogramma’s, tenzij een lidstaat op grond van het nationale recht anders bepaalt. Met het oog op de toegang tot en de uitoefening van een beroep in lidstaten waar dat beroep gereglementeerd is, verbindt een lidstaat op zijn grondgebied aan de op basis van een dergelijk opleidingskader verworven opleidingstitels dezelfde gevolgen als aan de opleidingstitels die door deze lidstaat zelf worden afgegeven, voor zover dit opleidingskader aan de in lid 2 vastgestelde voorwaarden voldoet.
2. Een gemeenschappelijk opleidingskader voldoet aan de volgende voorwaarden:
a) het gemeenschappelijk opleidingskader maakt een grotere mobiliteit van beroepsbeoefenaren tussen de lidstaten mogelijk;
b) het beroep waarop het gemeenschappelijk opleidingskader van toepassing is, is gereglementeerd of de opleiding die toegang verleent tot het beroep is gereglementeerd in ten minste een derde van de lidstaten;
c) het gemeenschappelijk geheel van kennis, vaardigheden en competenties verenigt de in de onderwijs- en opleidingsstelsels van ten minste een derde van de lidstaten vereiste kennis, vaardigheden en competenties; het komt er niet op aan of de betrokken kennis, vaardigheden en competenties in het kader van een algemene opleiding aan een universiteit of een instelling voor hoger onderwijs dan wel in het kader van een beroepsopleiding in de lidstaten zijn verworven;
d) het gemeenschappelijk opleidingskader is gebaseerd op de kwalificatieniveaus van het Europees kwalificatiekader, zoals vastgelegd in bijlage II van de aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 tot vaststelling van een Europees kwalificatiekader voor een leven lang leren ( 5 );
e) het betrokken beroep valt onder geen ander gemeenschappelijk opleidingskader en valt evenmin onder de automatische erkenning krachtens titel III, hoofdstuk III;
f) het gemeenschappelijk opleidingskader is vastgesteld na een transparante procedure, met betrokkenheid van de desbetreffende belanghebbenden uit lidstaten waar het beroep niet is gereglementeerd;
g) het gemeenschappelijk opleidingskader biedt de onderdanen van alle lidstaten de mogelijkheid de beroepskwalificaties uit hoofde van dit kader te verwerven, zonder dat zij vooraf lid hoeven te zijn van een beroepsorganisatie of bij een dergelijke organisatie geregistreerd hoeven te zijn.
3. Representatieve beroepsorganisaties op het niveau van de Unie, alsook nationale beroepsorganisaties of bevoegde autoriteiten uit ten minste een derde van de lidstaten kunnen de Commissie voorstellen voorleggen voor gemeenschappelijke opleidingskaders die aan de in lid 2 vastgestelde voorwaarden voldoen.
4. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 57 quater gedelegeerde handelingen vast te stellen om een gemeenschappelijk opleidingskader voor een bepaald beroep vast te stellen op basis van de in lid 2 van dit artikel vastgestelde voorwaarden.
5. Een lidstaat wordt vrijgesteld van de verplichting om op zijn grondgebied het in lid 4 bedoelde gemeenschappelijk opleidingskader vast te stellen, alsook van de verplichting om automatische erkenning aan uit hoofde van dit gemeenschappelijk opleidingskader verworven beroepskwalificaties te verlenen, indien aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:
a) op zijn grondgebied zijn er geen onderwijs- of opleidingsinstellingen die een dergelijke opleiding voor het betrokken beroep aanbieden;
b) de invoering van het gemeenschappelijk opleidingskader zou nadelige gevolgen hebben voor de organisatie van zijn onderwijs- en opleidingsstelsel;
c) tussen het gemeenschappelijk opleidingskader en de opleiding die op zijn grondgebied vereist is, zijn er wezenlijke verschillen die ernstige risico’s inhouden voor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of de veiligheid van de afnemers van de diensten of de bescherming van het milieu.
6. De lidstaten stellen de Commissie en de andere lidstaten binnen zes maanden na de inwerkingtreding van de in lid 4 bedoelde gedelegeerde handeling in kennis van:
a) de nationale beroepskwalificaties en, indien van toepassing, de nationale beroepstitels die aan het gemeenschappelijk opleidingskader voldoen; of
b) het eventuele gebruik van de in lid 5 bedoelde vrijstelling, met een motivering die aantoont aan welke in dat lid genoemde voorwaarden is voldaan. Indien de Commissie van oordeel is dat een lidstaat niet of onvoldoende heeft aangetoond dat aan een van deze voorwaarden is voldaan, kan zij binnen vier maanden om nadere verduidelijking vragen. De lidstaat geeft binnen drie maanden na die vraag tot verduidelijking antwoord.
De Commissie kan een uitvoeringshandeling vaststellen om een lijst op te maken van de nationale beroepskwalificaties en de nationale beroepstitels die krachtens het overeenkomstig lid 4 vastgestelde gemeenschappelijk opleidingskader automatisch erkend worden.
7. Dit artikel is ook van toepassing op specialismen van een beroep, mits deze specialismen beroepswerkzaamheden betreffen waartoe de toegang of waarvan de uitoefening in de lidstaten gereglementeerd is, indien het beroep reeds krachtens titel III, hoofdstuk III, automatisch erkend wordt maar het specialisme in kwestie niet.
Artikel 49 ter
Gemeenschappelijke opleidingsproeven
1. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder een gemeenschappelijke opleidingsproef verstaan een gestandaardiseerde proeve van bekwaamheid die in alle deelnemende lidstaten beschikbaar is en voorbehouden is voor houders van bepaalde beroepskwalificaties. Een dergelijke met goed gevolg in een lidstaat afgelegde proef geeft de houder van een bepaalde beroepskwalificatie het recht het beroep in om het even welke ontvangende lidstaat uit te oefenen onder dezelfde voorwaarden als de houders van in die lidstaat verworven beroepskwalificaties.
2. De gemeenschappelijke opleidingsproef voldoet aan de volgende voorwaarden:
a) de gemeenschappelijke opleidingsproef maakt een grotere mobiliteit van beroepsbeoefenaren tussen de lidstaten mogelijk;
b) het beroep waarop de gemeenschappelijke opleidingsproef van toepassing is, is gereglementeerd, of de opleiding die toegang verleent tot het betrokken beroep is in ten minste een derde van de lidstaten gereglementeerd;
c) de gemeenschappelijke opleidingsproef is vastgesteld na een transparante procedure, met betrokkenheid van de desbetreffende belanghebbenden uit lidstaten waar het beroep niet is gereglementeerd;
d) de gemeenschappelijke opleidingsproef biedt onderdanen van alle lidstaten de mogelijkheid om aan dergelijke proeven deel te nemen en dergelijke proeven te organiseren, zonder dat zij vooraf lid hoeven te zijn van een beroepsorganisatie of bij een dergelijke organisatie geregistreerd hoeven te zijn.
3. Representatieve beroepsorganisaties op Unieniveau, alsook nationale beroepsorganisaties of bevoegde instanties uit ten minste een derde van de lidstaten kunnen de Commissie voorstellen voorleggen voor gemeenschappelijke opleidingsproeven die aan de in lid 2 vastgestelde voorwaarden voldoen.
4. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 57 quater gedelegeerde handelingen vast te stellen om de inhoud van een gemeenschappelijke opleidingsproef en de voorwaarden voor het afleggen van en het slagen voor de proeven vast te stellen.
5. Een lidstaat wordt vrijgesteld van de verplichting om op zijn grondgebied de in lid 4 bedoelde gemeenschappelijke opleidingsproeven te organiseren, alsook van de verplichting om automatische erkenning te verlenen aan beroepsbeoefenaren die voor de gemeenschappelijke opleidingsproef zijn geslaagd, indien aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:
a) het betrokken beroep is op zijn grondgebied niet gereglementeerd;
b) de inhoud van de gemeenschappelijke opleidingsproef beperkt in onvoldoende mate ernstige risico’s voor de volksgezondheid of de veiligheid van de afnemers van de diensten die op zijn grondgebied van belang zijn;
c) de inhoud van de gemeenschappelijke opleidingsproef zou de toegang tot het beroep aanzienlijk minder aantrekkelijk maken in vergelijking met de nationale eisen.
6. De lidstaten stellen de Commissie en de andere lidstaten binnen zes maanden na de inwerkingtreding van de in lid 4 bedoelde gedelegeerde handeling in kennis van:
a) de beschikbare capaciteit voor het organiseren van dergelijke proeven; of
b) elk gebruik van de in lid 5 bedoelde vrijstelling, met een motivering die aantoont aan welke in dat lid genoemde voorwaarden is voldaan. Indien de Commissie van oordeel is dat een lidstaat niet of onvoldoende heeft aangetoond dat aan een van deze voorwaarden is voldaan, kan zij binnen drie maanden om nadere verduidelijking vragen. De lidstaat geeft binnen drie maanden na die vraag tot verduidelijking antwoord.
De Commissie kan een uitvoeringshandeling vaststellen om een lijst op te maken van de lidstaten waar de overeenkomstig lid 4 goedgekeurde gemeenschappelijke opleidingsproeven zullen worden georganiseerd, van de frequentie in een kalenderjaar en andere regelingen die nodig zijn voor het organiseren van gemeenschappelijke opleidingsproeven in alle lidstaten.
HOOFDSTUK IV
Gemeenschappelijke bepalingen inzake vestiging
Artikel 50
Documenten en formaliteiten
1. Wanneer de bevoegde autoriteiten van de ontvangende lidstaat overeenkomstig deze titel over een aanvraag tot uitoefening van het betrokken gereglementeerde beroep beslissen, kunnen zij de in bijlage VII genoemde documenten en certificaten verlangen.
De in bijlage VII, punt 1, onder d), e) en f), bedoelde documenten mogen bij overlegging niet ouder dan drie maanden zijn.
De lidstaten, instellingen en andere rechtspersonen dragen er zorg voor dat de inhoud van de verstrekte informatie geheim blijft.
2. In geval van gegronde twijfel kan de ontvangende lidstaat de bevoegde autoriteiten van een andere lidstaat vragen om bevestiging van de echtheid van de in die andere lidstaat afgegeven getuigschriften en opleidingstitels, alsmede, in voorkomend geval, om bevestiging dat de begunstigde voor de beroepen in hoofdstuk III van deze titel voldoet aan de minimumopleidingseisen van de artikelen 24, 25, 28, 31, 34, 35, 38, 40, 44 en 46.
3. In geval van gegronde twijfel, wanneer opleidingstitels zoals omschreven in artikel 3, lid 1, onder c), zijn afgegeven door een bevoegde autoriteit in een lidstaat en een opleiding omvatten die geheel of gedeeltelijk is gevolgd in een rechtmatig op het grondgebied van een andere lidstaat gevestigde instelling, mag de ontvangende lidstaat bij de bevoegde autoriteit in de lidstaat waar het diploma vandaan komt, nagaan
a) of de opleidingscysclus aan de instelling die de opleiding heeft verzorgd, officieel is gecertificeerd door de onderwijsinstelling die gevestigd is in de lidstaat vanwaar het diploma afkomstig is,
b) of de opleidingstitel dezelfde is als de titel die zou zijn verleend indien de opleiding in zijn geheel was gevolgd in de de lidstaat vanwaar het diploma afkomstig is, en
c) of de opleidingstitel dezelfde beroepsrechten verleent op het grondgebied van de lidstaat vanwaar het diploma afkomstig is.
3 bis. In geval van gegronde twijfel kan de ontvangende lidstaat de bevoegde autoriteiten van een lidstaat om een bevestiging verzoeken dat de aanvrager geen tijdelijk of permanent verbod heeft tot beroepsuitoefening als gevolg van ernstige beroepsfouten of strafrechtelijke veroordelingen die betrekking hebben op de uitoefening van een van zijn beroepsactiviteiten.
3 ter. Uitwisseling van informatie tussen bevoegde autoriteiten van verschillende lidstaten krachtens dit artikel vindt plaats via het Informatiesysteem interne markt (IMI).
4. Wanneer een ontvangende lidstaat verlangt dat zijn onderdanen voor de toegang tot of de uitoefening van een gereglementeerd beroep een eed of gelofte afleggen en de formule van deze eed of gelofte niet door onderdanen van de andere lidstaten kan worden gebruikt, ziet hij erop toe dat de betrokkenen een passende gelijkwaardige formule kunnen gebruiken.
Artikel 51
Procedure voor de onderlinge erkenning van beroepskwalificaties
1. De bevoegde autoriteit van de ontvangende lidstaat bevestigt binnen één maand de ontvangst van het dossier van de aanvrager en deelt in voorkomend geval mee welke documenten ontbreken.
2. De procedure voor de behandeling van een aanvraag om een gereglementeerd beroep te mogen uitoefenen, moet zo spoedig mogelijk, in ieder geval uiterlijk drie maanden na de indiening van het volledige dossier van de aanvrager door een met redenen omkleed besluit van de bevoegde autoriteit van de ontvangende lidstaat worden afgesloten. Deze uiterste datum kan echter met één maand worden verlengd in gevallen die onder de hoofdstukken I en II van deze titel vallen.
3. Tegen dit besluit, of tegen het uitblijven ervan gedurende de gestelde termijn, kan bij een nationale rechterlijke autoriteit beroep worden aangetekend.
Artikel 52
Voeren van een beroepstitel
1. Wanneer in een ontvangende lidstaat voorschriften gelden voor het voeren van de beroepstitel voor een van de werkzaamheden van het betrokken beroep, voeren de onderdanen van de andere lidstaten die op grond van titel III gerechtigd zijn een gereglementeerd beroep uit te oefenen, de beroepstitel die in de ontvangende lidstaat met dit beroep overeenkomt, en maken zij gebruik van de eventuele afkorting van deze titel.
2. Wanneer een beroep in de ontvangende lidstaat is gereglementeerd door een vereniging of organisatie zoals bedoeld in artikel 3, lid 2, mogen de onderdanen van de lidstaten de door die organisatie of vereniging verleende beroepstitel of de afkorting daarvan uitsluitend gebruiken indien zij het bewijs overleggen dat zij lid van die organisatie of vereniging zijn.
Wanneer de vereniging of organisatie het lidmaatschap afhankelijk stelt van bepaalde kwalificaties, mag zij deze kwalificaties slechts overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn eisen van onderdanen van andere lidstaten die over beroepskwalificaties beschikken.
3. Een lidstaat mag het voeren van de beroepstitel niet voorbehouden aan de houders van de beroepskwalificaties indien deze lidstaat heeft nagelaten de Commissie en de andere lidstaten overeenkomstig artikel 3, lid 2, in kennis te stellen van de vereniging of organisatie.
TITEL IV
WIJZE VAN UITOEFENING VAN HET BEROEP
Artikel 53
Talenkennis
1. De beroepsbeoefenaren die erkenning van beroepskwalificaties hebben verkregen, dienen te beschikken over de talenkennis die voor de uitoefening van hun beroep in de ontvangende lidstaat vereist is.
2. De lidstaten zien erop toe dat eventuele controles die worden uitgevoerd door of onder toezicht van een voor de controle op de naleving van de verplichting uit hoofde van lid 1 bevoegde autoriteit beperkt blijven tot de kennis van één officiële taal van de ontvangende lidstaat, of tot één administratieve taal van de ontvangende lidstaat mits deze ook een officiële taal van de Unie is.
3. Overeenkomstig lid 2 uitgevoerde controles mogen worden opgelegd indien het uit te oefenen beroep implicaties voor de veiligheid van de patiënt heeft. Ten aanzien van andere beroepen mogen controles worden opgelegd in gevallen waar er ernstige en concrete twijfel over bestaat of de beroepsbeoefenaar over voldoende talenkennis beschikt voor de beroepswerkzaamheden die hij wil uitoefenen.
Er mogen slechts controles worden uitgevoerd na de afgifte van een Europese beroepskaart overeenkomstig lid 4 quinquies of, in voorkomend geval, na de erkenning van een beroepskwalificatie.
4. Elke controle van talenkennis dient evenredig te zijn met de uit te oefenen activiteit. De beroepsbeoefenaar kan tegen deze taalcontrole beroep aantekenen krachtens het nationale recht.
Artikel 54
Voeren van de academische titels
Onverminderd de artikelen 7 en 52, ziet de ontvangende lidstaat erop toe dat de betrokkenen het recht hebben gebruik te maken van academische titels die hun verleend zijn in de lidstaat van oorsprong, en eventueel van de afkorting daarvan, in de taal van de lidstaat van herkomst. De ontvangende lidstaat kan voorschrijven dat deze titel wordt gevolgd door de naam en de plaats van de instelling of van de examencommissie die de titel heeft verleend. Wanneer een academische titel van de lidstaat van oorsprong in de ontvangende lidstaat kan worden verward met een titel waarvoor in laatstgenoemde lidstaat een aanvullende opleiding is vereist die de begunstigde niet heeft gevolgd, kan de ontvangende lidstaat voorschrijven dat de begunstigde een academische titel van de lidstaat van oorsprong voert in een door de ontvangende lidstaat aangegeven passende vorm.
Artikel 55
Overeenkomsten op het gebied van de ziektekostenverzekering
Onverminderd artikel 5, lid 1, en artikel 6, eerste alinea, onder b), verlenen de lidstaten die van degenen die op hun grondgebied hun beroepskwalificaties hebben verworven, eisen dat zij een voorbereidende stage volbrengen en/of een periode van beroepservaring doorlopen om bij een ziektekostenverzekering te kunnen worden gecontracteerd, vrijstelling van deze verplichting aan de houders van in een andere lidstaat verworven beroepskwalificaties van arts of beoefenaar van de tandheelkunde.
Artikel 55 bis
Erkenning van beroepsstages
1. Indien de voor toegang tot een gereglementeerd beroep in de lidstaat van oorsprong een beroepsstage moet worden volbracht, erkent de bevoegde autoriteit van de lidstaat van oorsprong, wanneer zij een verzoek om toelating om het gereglementeerde beroep uit te oefenen, in overweging neemt, beroepsstages die in een andere lidstaat gevolgd zijn, mits de stage in overeenstemming is met de in lid 2 bedoelde gepubliceerde richtsnoeren, en houdt zij rekening met een in een derde land gevolgde beroepsstage. De lidstaten mogen evenwel de duur van het deel van de beroepsstage die in het buitenland mag worden gevolgd, krachtens hun nationale wetgeving tot een redelijke periode beperken.
2. De erkenning van de beroepsstage komt niet in de plaats van het afleggen van een eventuele voor de toegang tot het beroep in kwestie vereiste proef. De bevoegde autoriteiten publiceren richtsnoeren voor de organisatie en de erkenning van beroepsstages die in een andere lidstaat of in een derde land worden gevolgd, met name betreffende de rol van de supervisor van de beroepsstage.
TITEL V
ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING EN VERANTWOORDELIJKHEID TEN AANZIEN VAN DE BURGER BIJ DE UITVOERING
Artikel 56
Bevoegde autoriteiten
1. De bevoegde autoriteiten van de ontvangende lidstaat en van de lidstaat van oorsprong werken nauw samen en verlenen elkaar wederzijds bijstand bij de toepassing van deze richtlijn. Zij zien toe op de vertrouwelijkheid van de door hen uitgewisselde informatie.
2. De bevoegde autoriteiten van de ontvangende lidstaat en van de lidstaat van oorsprong wisselen informatie uit over genomen tuchtrechtelijke maatregelen of strafrechtelijke sancties en over alle andere specifieke ernstige feiten die van invloed kunnen zijn op de uitoefening van werkzaamheden in het kader van deze richtlijn. Daarbij nemen zij de wetgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens in Richtlijn 95/46/EG en Richtlijn 2002/58/EG in acht.
De lidstaat van oorsprong gaat de juistheid van deze feiten na; zijn autoriteiten bepalen de aard en de omvang van het in te stellen onderzoek, en stellen de ontvangende lidstaat in kennis van de consequenties die zij daaruit trekken ten aanzien van de verstrekte informatie.
2 bis. Voor de toepassing van de leden 1 en 2 gebruiken de bevoegde autoriteiten het IMI.
3. Elke lidstaat wijst uiterlijk op 20 oktober 2007 de bevoegde autoriteiten en instellingen aan die gemachtigd zijn de opleidingstitels en andere documenten of informatie te verstrekken of te ontvangen, alsmede die welke gemachtigd zijn de aanvragen te ontvangen en de in deze richtlijn bedoelde besluiten te nemen, en stellen de andere lidstaten en de Commissie onverwijld hiervan in kennis.
4. Elke lidstaat wijst een coördinator voor de werkzaamheden van de in lid 1 bedoelde bevoegde autoriteiten aan en stelt de andere lidstaten en de Commissie hiervan in kennis.
De coördinator heeft de volgende taken:
a) een éénvormige toepassing van deze richtlijn bevorderen;
b) alle informatie verzamelen die voor de toepassing van deze richtlijn van nut is, zoals informatie over de toegangsvoorwaarden voor gereglementeerde beroepen in de lidstaten;
c) suggesties voor gemeenschappelijke opleidingskaders en gemeenschappelijke opleidingsproeven onderzoeken;
d) informatie en beste praktijken uitwisselen teneinde de permanente professionele ontwikkeling in de lidstaten te optimaliseren;
e) informatie en beste praktijken uitwisselen over de toepassing van de in artikel 14 bedoelde compenserende maatregelen.
Voor de uitvoering van de onder b) van dit lid bedoelde taak kan de coördinator een beroep doen op de in artikel 57 ter bedoelde assistentiecentra.
Artikel 56 bis
Waarschuwingsmechanisme
1. De bevoegde autoriteiten van een lidstaat brengen de bevoegde autoriteiten van alle andere lidstaten op de hoogte van een beroepsbeoefenaar die van een nationale overheid of rechtbank een beperking of verbod, ook tijdelijk, gekregen heeft op het uitoefenen van de volgende beroepsactiviteiten of een gedeelte daarvan:
a) arts en huisarts, houder van een in bijlage V, punten 5.1.1 en 5.1.4, bedoelde opleidingstitel;
b) medisch specialist, houder van een in bijlage V, punt 5.1.3, bedoelde titel;
c) verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger, houder van een in bijlage V, punt 5.2.2, bedoelde opleidingstitel;
d) beoefenaar der tandheelkunde, houder van een in bijlage V, punt 5.3.2, bedoelde opleidingstitel;
e) gespecialiseerd beoefenaar der tandheelkunde, houder van een in bijlage V, punt 5.3.3, bedoelde opleidingstitel;
f) dierenarts, houder van een in bijlage V, punt 5.4.2, bedoelde opleidingstitel;
g) verloskundige, houder van een in bijlage V, punt 5.5.2, bedoelde opleidingstitel;
h) apotheker, houder van een in bijlage V, punt 5.6.2, bedoelde opleidingstitel;
i) houders van een in bijlage VII, punt 2, vermeld certificaat ten bewijze dat de houder een opleiding heeft afgerond die aan de minimumopleidingseisen in de artikelen 24, 25, 31, 34, 35, 38, 40, of 44 voldoet, maar is aangevat vóór de in bijlage V, punten 5.1.3, 5.1.4, 5.2.2, 5.3.2, 5.3.3, 5.4.2, 5.5.2 en 5.6.2, vermelde referentiedata;
j) houders van een certificaat van verworven rechten als bedoeld in de artikelen 23, 27, 29, 33, 33 bis, 37, 43 en 43 bis;
k) andere beroepsbeoefenaren die activiteiten met implicaties voor de veiligheid van patiënten uitoefenen, indien de beroepsbeoefenaar een beroep uitoefent dat in die lidstaat gereglementeerd is;
l) beroepsbeoefenaren die activiteiten uitoefenen in verband met de opvoeding van minderjarigen, ook in de kinderopvang en het voor- en vroegschoolse onderwijs, indien de beroepsbeoefenaar een beroep uitoefent dat in die lidstaat gereglementeerd is.
2. De bevoegde autoriteiten zenden de in lid 1 bedoelde informatie door middel van een waarschuwing via het IMI binnen drie dagen na het nemen van het besluit dat de betrokken beroepsbeoefenaar een verbod of beperking op het uitoefenen van de beroepsactiviteit of een gedeelte daarvan oplegt, toe. Deze informatie blijft beperkt tot het volgende:
a) de identiteit van de beroepsbeoefenaar;
b) het betreffende beroep;
c) informatie over de nationale autoriteit of rechtbank die het besluit tot beperking of verbod heeft genomen;
d) de reikwijdte van de beperking of het verbod; en
e) de periode gedurende welke de beperking of het verbod van kracht is.
3. De bevoegde autoriteiten van een betrokken lidstaat stellen de bevoegde autoriteiten van alle andere lidstaten binnen drie dagen nadat de rechtbank het besluit heeft genomen, door middel van een waarschuwing via het IMI in kennis van de identiteit van beroepsbeoefenaren die krachtens deze richtlijn een aanvraag tot erkenning van een kwalificatie hebben ingediend en die daarna in dit verband door een rechtbank schuldig zijn bevonden aan het gebruik van valse opleidingstitels.
4. De verwerking van persoonsgegevens met het oog op het uitwisselen van informatie als bedoeld in de leden 1 en 3 vindt plaats overeenkomstig de Richtlijnen 95/46/EG en 2002/58/EG. De verwerking van persoonsgegevens door de Commissie gebeurt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 45/2001.
5. De bevoegde autoriteiten van alle lidstaten worden onverwijld in kennis gesteld wanneer een verbod of beperking als bedoeld in lid 1 afloopt. Daartoe moet de bevoegde autoriteit van de lidstaat die de informatie overeenkomstig lid 1 verstrekt, zowel de einddatum als een eventuele wijziging daarvan meedelen.
6. De lidstaten bepalen dat de beroepsbeoefenaar over wie een waarschuwing naar de andere lidstaten wordt verzonden, op het zelfde ogenblik als de waarschuwing zelf schriftelijk in kennis gesteld wordt van het waarschuwingsbesluit en tegen dit besluit overeenkomstig het nationale recht beroep kan aantekenen of een verzoek om rectificatie van het besluit kan indienen en toegang heeft tot rechtsmiddelen met betrekking tot alle schade die door een onjuiste waarschuwing van andere lidstaten is toegebracht; in deze gevallen wordt het besluit over de waarschuwing aangevuld met de verwijzing dat de beroepsbeoefenaar er een procedure tegen heeft ingeleid.
7. Gegevens met betrekking tot waarschuwingen mogen slechts in het IMI worden verwerkt zolang zij van kracht zijn. Waarschuwingen worden binnen drie dagen nadat het besluit tot intrekking is genomen of zodra het verbod of de beperking als bedoeld in lid 1 afloopt, gewist.
8. De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast voor de toepassing van het waarschuwingsmechanisme. Die uitvoeringshandelingen omvatten bepalingen betreffende de voor het verzenden of ontvangen van waarschuwingen bevoegde autoriteiten en het beëindigen of intrekken van waarschuwingen, en maatregelen om de gegevensbeveiliging te verzekeren. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 58, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
Artikel 57
Centrale online toegang tot informatie
1. De lidstaten zien erop toe dat onderstaande informatie online beschikbaar is via de één-loketten als bedoeld in artikel 6 van Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt ( 6 ), en regelmatig wordt bijgewerkt:
a) een lijst van alle gereglementeerde beroepen in de lidstaat, met inbegrip van de contactgegevens van de voor elk gereglementeerd beroep bevoegde autoriteiten en de in artikel 57 ter bedoelde assistentiecentra;
b) een lijst van de beroepen waarvoor een Europese beroepskaart beschikbaar is, de werking van die kaart, met inbegrip van alle kosten die daaraan voor de beroepsbeoefenaren verbonden zijn, en de bevoegde autoriteiten die ze afgeven;
c) een lijst van alle beroepen waarvoor de lidstaat artikel 7, lid 4, toepast krachtens de nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen;
d) een lijst van de gereglementeerde opleidingen en opleidingen met een bijzondere structuur als bedoeld in artikel 11, onder c), ii);
e) de in de artikelen 7, 50, 51 en 53 bedoelde vereisten en procedures voor de in de lidstaat gereglementeerde beroepen, met inbegrip van alle kosten die daaraan voor de burgers verbonden zijn en de documenten die deze bij de bevoegde autoriteiten moeten indienen;
f) hoe volgens de nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen beroep kan worden aangetekend tegen een krachtens deze richtlijn genomen besluit van een bevoegde autoriteit.
2. De lidstaten zien erop toe dat de in lid 1 bedoelde informatie op een voor de gebruikers duidelijke en grondige manier wordt verstrekt, gemakkelijk op afstand en met elektronische middelen toegankelijk is en bijgewerkt wordt.
3. De lidstaten zorgen ervoor dat elk verzoek om informatie gericht aan het één-loket zo spoedig mogelijk wordt beantwoordt.
4. De lidstaten en de Commissie stellen begeleidende maatregelen vast om de één-loketten ertoe aan te moedigen de in lid 1 bedoelde informatie in andere officiële talen van de Unie beschikbaar te stellen. Dit laat de wetgeving van lidstaten inzake het gebruik van talen op hun grondgebied onverlet.
5. De lidstaten werken met elkaar en met de Commissie samen ten behoeve van de uitvoering van de leden 1, 2 en 4.
Artikel 57 bis
Elektronische procedures
1. De lidstaten zorgen ervoor dat alles wat betrekking heeft op vereisten, procedures en formaliteiten inzake aangelegenheden die onder deze richtlijn vallen, eenvoudig, op afstand en met elektronische middelen via het betrokken één-loket of de betrokken bevoegde autoriteiten kan worden afgewikkeld. Dit belet de bevoegde autoriteiten van de lidstaten niet om in een latere fase voor eensluidend gewaarmerkte afschriften te vragen indien zij gegronde twijfels hebben en indien dit strikt noodzakelijk is.
2. Lid 1 is niet van toepassing op het uitvoeren van een aanpassingsstage of een proeve van bekwaamheid.
3. Wanneer het gerechtvaardigd is dat de lidstaten voor de afhandeling van de in lid 1 van dit artikel bedoelde procedures geavanceerde elektronische handtekeningen als gedefinieerd in artikel 2, punt 2, van Richtlijn 1999/93/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 1999 betreffende een gemeenschappelijk kader voor elektronische handtekeningen ( 7 ) verlangen, aanvaarden de lidstaten elektronische handtekeningen overeenkomstig Beschikking 2009/767/EG van de Commissie van 16 oktober 2009 inzake maatregelen voor een gemakkelijker gebruik van elektronische procedures via het één-loket in het kader van Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende diensten op de interne markt ( 8 ) en voorzien zij in technologische maatregelen om de bij Besluit 2011/130/EU van de Commissie van 25 februari 2011 tot vaststelling van minimumvoorschriften voor de grensoverschrijdende verwerking van documenten die door de bevoegde autoriteiten elektronisch zijn ondertekend krachtens Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende diensten op de interne markt ( 9 ) vastgestelde formats voor geavanceerde e-handtekeningen te verwerken.
4. Alle procedures worden uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van artikel 8 van Richtlijn 2006/123/EG met betrekking tot de één-loketten. De in artikel 7, lid 4, en artikel 51 van deze richtlijn vastgestelde proceduretermijnen beginnen te lopen op het moment waarop een burger een aanvraag of eventuele ontbrekende documenten bij een één-loket of rechtstreeks bij de desbetreffende bevoegde autoriteit indient. Een verzoek om voor eensluidend gewaarmerkte afschriften als bedoeld in lid 1 van dit artikel wordt niet als een verzoek om ontbrekende documenten beschouwd.
Artikel 57 ter
Assistentiecentra
1. Elke lidstaat wijst uiterlijk op 18 januari 2016 een assistentiecentrum aan dat tot taak heeft de burger alsook de assistentiecentra van de andere lidstaten bij te staan in verband met de erkenning van beroepskwalificaties overeenkomstig deze richtlijn, onder meer met informatie over de nationale wetgeving inzake beroepen en de uitoefening hiervan, de sociale wetgeving en, in voorkomend geval, de beroepsregels.
2. De assistentiecentra in de ontvangende lidstaten ondersteunen de burgers bij de uitoefening van de krachtens deze richtlijn verleende rechten, onder meer, in voorkomend geval, door samenwerking met het assistentiecentrum in de lidstaat van oorsprong en met de bevoegde autoriteiten en de één-loketten in de ontvangende lidstaat.
3. Alle bevoegde autoriteiten in de lidstaat van oorsprong of de ontvangende lidstaat werken ten volle samen met het assistentiecentrum in de ontvangende lidstaat en, in voorkomend geval, in de lidstaat van oorsprong, en verstrekken deze assistentie centrale relevante informatie over individuele gevallen indien zij daarom verzoeken en met inachtneming van de gegevensbeschermingsregels van Richtlijnen 95/46/EG en 2002/58/EG.
4. De assistentiecentra stellen de Commissie op haar verzoek binnen twee maanden na ontvangst van dit verzoek in kennis van de onderzoeken die zij in behandeling hebben.
Artikel 57 quater
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.
2. De in artikel 3, lid 2, derde alinea, artikel 20, artikel 21, lid 6, tweede alinea, artikel 21 bis, lid 4, artikel 25, lid 5, artikel 26, tweede alinea, artikel 31, lid 2, tweede alinea, artikel 34, lid 2, tweede alinea, artikel 35, leden 4 en 5, artikel 38, lid 1, tweede alinea, artikel 40, lid 1, derde alinea, artikel 44, lid 2, tweede alinea, artikel 49 bis, lid 4, en artikel 49 ter, lid 4, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van 17 januari 2014. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.
3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 3, lid 2, derde alinea, artikel 20, artikel 21, lid 6, tweede alinea, artikel 21 bis, lid 4, artikel 25, lid 5, artikel 26, tweede alinea, artikel 31, lid 2, tweede alinea, artikel 34, lid 2, tweede alinea, artikel 35, leden 4 en 5, artikel 38, lid 1, tweede alinea, artikel 40, lid 1, derde alinea, artikel 44, lid 2, tweede alinea, artikel 49 bis, lid 4, en artikel 49 ter, lid 4, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
4. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdige kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
5. Een overeenkomstig artikel 3, lid 2, derde alinea, artikel 20, artikel 21, lid 6, tweede alinea, artikel 21 bis, lid 4, artikel 25, lid 5, artikel 26, tweede alinea, artikel 31, lid 2, tweede alinea, artikel 34, lid 2, tweede alinea, artikel 35, leden 4 en 5, artikel 38, lid 1, tweede alinea, artikel 40, lid 1, derde alinea, artikel 44, lid 2, tweede alinea, artikel 49 bis, lid 4, en artikel 49 ter, lid 4, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.
Artikel 58
Comitéprocedure
1. De Commissie wordt bijgestaan door een Comité voor de erkenning van beroepskwalificaties. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
Artikel 59
Transparantie
1. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 18 januari 2016 in kennis van een lijst van de bestaande gereglementeerde beroepen, met vermelding van de activiteiten die onder elk beroep vallen, en een lijst van de gereglementeerde opleidingen en de opleidingen met een bijzondere structuur als bedoeld in artikel 11, onder c), ii), op hun grondgebied. Elke wijziging in die lijsten wordt onverwijld meegedeeld aan de Commissie. De Commissie ontwikkelt en onderhoudt een voor het publiek toegankelijke databank met gereglementeerde beroepen, inclusief een algemene omschrijving van de activiteiten die onder elk beroep vallen.
2. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 18 januari 2016 in kennis van de lijst van de beroepen waarvoor een voorafgaande controle van de kwalificaties krachtens artikel 7, lid 4, noodzakelijk is. De lidstaten verstrekken de Commissie voor elk beroep afzonderlijk een motivering voor de opname ervan in die lijst.
3. De lidstaten onderzoeken of de eisen in hun nationale rechtsorde die de toegang tot of de uitoefening van een bepaald beroep beperken tot de houders van bepaalde beroepskwalificaties, inclusief het voeren van beroepstitels en de beroepsactiviteiten die de titel toelaat, in dit artikel „eisen” genoemd, verenigbaar zijn met de volgende beginselen:
a) de eisen zijn direct noch indirect discriminerend op grond van nationaliteit of verblijfplaats;
b) de eisen zijn gerechtvaardigd om een dwingende reden van algemeen belang;
c) de eisen zijn aangepast aan het bereiken van het beoogde doel en gaan niet verder dan wat nodig is om dat doel te bereiken.
4. Lid 1 is ook van toepassing op beroepen die in een lidstaat gereglementeerd zijn door een vereniging of organisatie in de zin van artikel 3, lid 2, en op alle eisen met betrekking tot lidmaatschap van die verenigingen of organisaties.
5. Uiterlijk op 18 januari 2016 verstrekken de lidstaten de Commissie informatie over de eisen die ze willen handhaven en de redenen waarom die eisen volgens hen in overeenstemming zijn met lid 3. De lidstaten verstrekken binnen zes maanden na de vaststelling van de maatregel informatie over de eisen die ze nadien hebben ingevoerd en de redenen waarom deze eisen volgens hen in overeenstemming zijn met lid 3.
6. Uiterlijk op 18 januari 2016 en vervolgens om de twee jaar brengen de lidstaten eveneens aan de Commissie verslag uit over de eisen die zijn ingetrokken of versoepeld.
7. De Commissie stuurt de in lid 6 bedoelde verslagen door naar de andere lidstaten, die hun opmerkingen binnen zes maanden indienen. Binnen dezelfde termijn van zes maanden raadpleegt de Commissie de belanghebbenden, inclusief de betrokken beroepen.
8. De Commissie maakt een samenvattend verslag van de door de lidstaten verstrekte informatie voor de groep van coördinatoren ingesteld bij Besluit 2007/172/EG van de Commissie van 19 maart 2007 tot oprichting van de Groep van coördinatoren voor de erkenning van beroepskwalificaties ( 10 ), die opmerkingen kan maken.
9. In het licht van de in de leden 7 en 8 bedoelde opmerkingen legt de Commissie uiterlijk op 18 januari 2017 haar definitieve bevindingen voor aan het Europees Parlement en de Raad, eventueel vergezeld van voorstellen voor verdere initiatieven.
TITEL VI
OVERIGE BEPALINGEN
Artikel 60
Verslagen
1. Na 20 oktober 2007 leggen de lidstaten aan de Commissie om de twee jaar een verslag over de toepassing van het ingevoerde stelsel voor. Behalve algemene toelichtingen bevat dat verslag een statistisch overzicht van de genomen besluiten, alsmede een beschrijving van de voornaamste problemen die uit de toepassing van de richtlijn voortvloeien.
Vanaf 18 januari 2016 bevat het in de eerste alinea bedoelde statistisch overzicht van de genomen besluiten gedetailleerde informatie over het aantal en de soorten besluiten die krachtens deze richtlijn zijn genomen, met inbegrip van de soorten besluiten over gedeeltelijke toegang die overeenkomstig artikel 4 septies door de bevoegde autoriteiten zijn genomen en een beschrijving van de voornaamste problemen die uit de toepassing van deze richtlijn voortvloeien.
2. Uiterlijk op 18 januari 2019 en vervolgens om de vijf jaar publiceert de Commissie een verslag over de uitvoering van deze richtlijn.
In het eerste van die verslagen wordt vooral aandacht besteed aan de nieuwe elementen in deze richtlijn en wordt met name het volgende bekeken:
a) de werking van de Europese beroepskaart;
b) de modernisering van de kennis, vaardigheden en competenties voor de beroepen die onder titel III, hoofdstuk III, vallen, met inbegrip van de in artikel 31, lid 7, bedoelde lijst van competenties;
c) de werking van de gemeenschappelijke opleidingskaders en de gemeenschappelijke opleidingsproeven onderzoeken;
d) de resultaten van het krachtens Roemeense wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vastgestelde speciale moderniseringsprogramma voor houders van de in artikel 33 bis genoemde opleidingstitels en houders van postsecundaire opleidingstitels, teneinde te beoordelen of de huidige bepalingen betreffende het stelsel van verworven rechten dat op de Roemeense opleidingstitel van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger van toepassing is, aan herziening toe is.
De lidstaten verstrekken alle nodige informatie voor de opstelling van dat verslag.
Artikel 61
Afwijkingsclausule
Indien zich bij de toepassing van een bepaling van deze richtlijn voor een lidstaat op bepaalde terreinen ernstige moeilijkheden voordoen, onderzoekt de Commissie deze moeilijkheden samen met die lidstaat.
In voorkomend geval stelt de Commissie een uitvoeringshandeling vast om de betrokken lidstaat toe te staan gedurende een bepaalde periode af te wijken van de toepassing van de desbetreffende bepaling.
Artikel 62
Intrekking
De Richtlijnen 77/452/EEG, 77/453/EEG, 78/686/EEG, 78/687/EEG, 78/1026/EEG, 78/1027/EEG, 80/154/EEG, 80/155/EEG, 85/384/EEG, 85/432/EEG, 85/433/EEG, 89/48/EEG, 92/51/EEG, 93/16/EEG en 1999/42/EG worden met ingang van 20 oktober 2007 ingetrokken. De verwijzingen naar de ingetrokken richtlijnen worden geacht te verwijzen naar de onderhavige richtlijn, en laten de besluiten die op grond van de ingetrokken richtlijnen zijn aangenomen, onverlet.
Artikel 63
Omzetting
De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 20 oktober 2007 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.
Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
Artikel 64
Inwerkingtreding
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 65
Adressaten
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
BIJLAGE I
Lijst van beroepsverenigingen of -organisaties die voldoen aan de voorwaarden van artikel 3, lid 2
IERLAND ( 11 )
1. The Institute of Chartered Accountants in Ireland ( 12 )
2. The Institute of Certified Public Accountants in Ireland (12)
3. The Association of Certified Accountants (12)
4. Institution of Engineers of Ireland
5. Irish Planning Institute
VERENIGD KONINKRIJK
1. Institute of Chartered Accountants in England and Wales
2. Institute of Chartered Accountants of Scotland
3. Institute of Chartered Accountants in Ireland
4. Chartered Association of Certified Accountants
5. Chartered Institute of Loss Adjusters
6. Chartered Institute of Management Accountants
7. Institute of Chartered Secretaries and Administrators
8. Chartered Insurance Institute
9. Institute of Actuaries
10. Faculty of Actuaries
11. Chartered Institute of Bankers
12. Institute of Bankers in Scotland
13. Royal Institution of Chartered Surveyors
14. Royal Town Planning Institute
15. Chartered Society of Physiotherapy
16. Royal Society of Chemistry
17. British Psychological Society
18. Library Association
19. Institute of Chartered Foresters
20. Chartered Institute of Building
21. Engineering Council
22. Institute of Energy
23. Institution of Structural Engineers
24. Institution of Civil Engineers
25. Institution of Mining Engineers
26. Institution of Mining and Metallurgy
27. Institution of Electrical Engineers
28. Institution of Gas Engineers
29. Institution of Mechanical Engineers
30. Institution of Chemical Engineers
31. Institution of Production Engineers
32. Institution of Marine Engineers
33. Royal Institution of Naval Architects
34. Royal Aeronautical Society
35. Institute of Metals
36. Chartered Institution of Building Services Engineers
37. Institute of Measurement and Control
38. British Computer Society
▼M9 —————
BIJLAGE IV
Werkzaamheden die verband houden met de beroepservaringscategorieën bedoeld in de artikelen 17, 18 en 19
Lijst I
Klassen die vallen onder Richtlijn 64/427/EEG, zoals gewijzigd bij Richtlijn 69/77/EEG, en onder de Richtlijnen 68/366/EEG en 82/489/EEG
1 Richtlijn 64/427/EEG
(Liberaliseringsrichtlijn: 64/429/EEG)
NICE-nomenclatuur (overeenkomend met ISIC-klasse 23-40)
Klasse |
23 |
Textielnijverheid |
232 |
Verwerking van textielstoffen op machines ter bewerking van wol |
|
233 |
Verwerking van textielstoffen op machines ter bewerking van katoen |
|
234 |
Verwerking van textielstoffen op machines ter bewerking van zijde |
|
235 |
Verwerking van textielstoffen op machines ter bewerking van linnen en hennep |
|
236 |
Verwerking van andere textielvezels (jute en harde vezels), touwfabrieken |
|
237 |
Tricot- en kousenindustrie |
|
238 |
Textielveredeling |
|
239 |
Overige textielnijverheid |
|
Klasse |
24 |
Vervaardiging van schoenen, kleding, beddengoed, matrassen e.d. |
241 |
Schoenindustrie (met uitzondering van rubber- en houten schoenen) |
|
242 |
Schoenmakerijen en -reparatiebedrijven |
|
243 |
Vervaardiging van kleding en huishoudgoederen (met uitzondering van bontkleding) |
|
244 |
Bedden- en matrassenmakerijen en dekenstikkerijen |
|
245 |
Pelsbereiderijen en bontwerkerijen |
|
Klasse |
25 |
Verwerking van hout en kurk (met uitzondering van de vervaardiging van houten meubelen) |
251 |
Zagerijen, schaverijen |
|
252 |
Fabrieken van houten halffabrikaten |
|
253 |
Timmer- en parketvloerenfabrieken (seriefabricage) |
|
254 |
Hout-emballagefabrieken |
|
255 |
Vervaardiging van andere houtwaren (behalve meubels) |
|
259 |
Riet-, stro-, kurk- en borstelwarenfabrieken |
|
Klasse |
26 |
260 Meubelfabrieken en meubelmakersbedrijven (geen rieten of stalen meubelen) |
Klasse |
27 |
Vervaardiging van papier en papierwaren |
271 |
Houtslijp- en cellulosefabrieken; papier- en kartonfabrieken |
|
272 |
Papierwaren- en kartonnagefabrieken (vervaardiging van artikelen uit papierstof, papier en karton) |
|
Klasse |
28 |
280 Grafische nijverheid, uitgeverijen |
Klasse |
29 |
Vervaardiging van leder en lederwaren |
291 |
Leerlooierijen |
|
292 |
Lederwarenfabrieken |
|
Ex klasse |
30 |
Rubberfabrieken, asbestfabrieken, kunststofverwerkende industrie, fabrieken van synthetische vezels, zetmeelfabrieken |
301 |
Rubber- en asbestfabrieken |
|
302 |
Kunststofverwerkende industrie |
|
303 |
Kunstmatige en synthetische continugaren- en vezelfabrieken |
|
Ex klasse |
31 |
Chemische industrie |
311 |
Chemische grondstoffenfabrieken; geïntegreerde fabrieken voor de vervaardiging en verwerking van chemische grondstoffen |
|
312 |
Gespecialiseerde fabrieken voor de vervaardiging van chemische grondstoffen voor industriële of agrarische toepassing (hieraan moet worden toegevoegd: de vervaardiging van industriële oliën en vetten van plantaardige of dierlijke oorsprong behorende bij groep 312 ISIC) |
|
313 |
Gespecialiseerde fabrieken van chemische verbruiksgoederen (wordt hier uitgesloten: de vervaardiging van geneesmiddelen en farmaceutische producten, ex groep 319 ISIC) |
|
Klasse |
32 |
320 Aardolie-industrie |
Klasse |
33 |
Verwerking van minerale producten (met uitzondering van metalen |
331 |
Baksteen- en dakpannenfabrieken e.d. |
|
332 |
Glas- en glaswarenfabrieken |
|
333 |
Aardewerkfabrieken, vuurvast-materiaalfabrieken |
|
334 |
Cement-, kalk- en gipsfabrieken |
|
335 |
Bouwelementen- en -platenfabrieken e.d. |
|
339 |
Bewerking van natuursteen en van overige niet-metalen mineralen |
|
Klasse |
34 |
Vervaardiging en eerste bewerking van ferro- en non-ferrometalen |
341 |
IJzer- en staalindustrie (volgens EGKS-Verdrag met inbegrip van cokesovens verbonden aan hoogovens) |
|
342 |
Stalen-buizenfabrieken |
|
343 |
Trekkerijen en koudwalserijen |
|
344 |
Vervaardiging en bewerking van non-ferrometalen |
|
345 |
Gieterijen (ijzer-, staal en non-ferrometalen) |
|
Klasse |
35 |
Vervaardiging van producten uit metaal (met uitzondering van machines en transportmiddelen) |
351 |
Smederijen (excl. kettingfabrieken, gereedschapsfabrieken en ambachtelijke smeden); vervaardiging van zwaar pers- en stampwerk |
|
352 |
Fabrieken van licht pers- en stampwerk, façondraaiwerk, sintermetaal, oppervlaktebewerking van metaal |
|
353 |
Constructiewerkplaatsen (vervaardiging en montage ter plaatse) |
|
354 |
Ketel- en reservoirbouw |
|
355 |
Gereedschappen-, ijzer-, staal- en andere metaalwarenfabrieken |
|
359 |
Gereedschapsslijperijen, dorpssmederijen en lasinrichtingen |
|
Klasse |
36 |
Machinebouw |
361 |
Landbouwmachine- en -tractorenfabrieken |
|
362 |
Kantoormachinefabrieken |
|
363 |
Metaalbewerkingsmachinefabrieken, vervaardiging van mechanische hand- en machinegereedschappen |
|
364 |
Textielmachine- en onderdelenfabrieken, naaimachinefabrieken |
|
365 |
Fabrieken van machines en apparaten voor de voedings- en genotmiddelenindustrie, de chemische en verwante industrieën |
|
366 |
Fabrieken van machines en installaties voor de mijnbouw, de metallurgische industrie en de bouwnijverheid; hijs- en hefwerktuigenfabrieken |
|
367 |
Fabrieken van tandwielen, lagers en andere overbrengingsmechanismen |
|
368 |
Overige fabrieken van machines voor bepaalde bedrijfstakken |
|
369 |
Overige machinebouw |
|
Klasse |
37 |
Elektrotechnische industrie |
371 |
Elektrische draad- en kabelfabrieken |
|
372 |
Fabrieken van elektromotoren, -generatoren en -transformatoren en van schakel- en installatiemateriaal |
|
373 |
Fabrieken van elektrische apparaten en toestellen voor industriële toepassing |
|
374 |
Telecommunicatie- en signaalapparatenfabrieken; fabrieken van elektrische meetinstrumenten en medische apparaten |
|
375 |
Fabrieken van elektronische apparaten, van radio- en televisietoestellen en van elektroakoestische apparaten |
|
376 |
Fabrieken van huishoudelijke elektrische apparaten |
|
377 |
Gloeilampen-, buizen- en verlichtingsartikelenfabrieken |
|
378 |
Accumulatoren- en batterijfabrieken |
|
379 |
Reparatie, montage en technische installatie van elektrotechnische producten |
|
Ex klasse |
38 |
Transportmiddelenindustrie |
383 |
Automobielbouw; auto-onderdelenfabrieken |
|
384 |
Auto- en (motor)rijwielreparatiebedrijven |
|
385 |
Rijwiel- en motorrijwielfabrieken; fabrieken van rijwiel- en motorrijwielonderdelen |
|
389 |
Overige transportmiddelenindustrie |
|
Klasse |
39 |
Fijnmechanische en optische industrie; nijverheidsbedrijven niet elders genoemd |
391 |
Fijnmechanische industrie |
|
392 |
Medische- en orthopedische-artikelenfabrieken (met uitzondering van fabrieken van orthopedisch schoeisel) |
|
393 |
Optische-artikelenfabrieken; foto- en filmapparatenfabrieken |
|
394 |
Klokken- en uurwerkfabrieken en -reparatiebedrijven |
|
395 |
Goud- en zilversmederijen; diamantnijverheid |
|
396 |
Muziekinstrumentenfabrieken en -reparatiebedrijven |
|
397 |
Speelgoed- en sportartikelenfabrieken |
|
399 |
Overige nijverheidsbedrijven |
|
Klasse |
40 |
Bouwnijverheid |
400 |
Algemene bouwnijverheid (zonder bepaalde specialisatie), slopersbedrijven |
|
401 |
Burgerlijke en utiliteitsbouw (bouw van woningen en andere gebouwen) |
|
402 |
Water-, spoor- en wegenbouw; cultuurtechnische werken |
|
403 |
Installatiebedrijven |
|
404 |
Bouwbedrijven voor de afwerking van gebouwen |
2 Richtlijn 68/366/EEG
(Liberaliseringsrichtlijn: 68/365/EEG)
NICE-nomenclatuur
Klasse |
20A |
200 Vervaardiging van dierlijke en plantaardige oliën en vetten |
20B |
Voedingsmiddelennijverheid |
|
201 |
Slachterijen en vervaardiging van vleeswaren en vleesconserven |
|
202 |
Zuivel- en melkproductenfabrieken |
|
203 |
Groente- en fruitverwerkende industrie |
|
204 |
Visbewerkingsinrichtingen |
|
205 |
Maalbedrijven, meelfabrieken, pellerijen |
|
206 |
Brood-, beschuit-, banket-, koek- en biscuitfabrieken |
|
207 |
Suikerfabrieken en -raffinaderijen |
|
208 |
Cacao-, chocolade- en suikerwerkfabrieken |
|
209 |
Overige voedingsmiddelenfabrieken |
|
Klasse |
21 |
Vervaardiging van dranken |
211 |
Ethylalcohol- (fermentatieproduct) fabrieken, gistfabrieken, branderijen en distilleerderijen |
|
212 |
Vervaardiging van wijnen en van moutvrije, alcoholische dranken |
|
213 |
Bierbrouwerijen en mouterijen |
|
214 |
Vervaardiging van mineraalwater en alcoholvrije dranken |
|
Ex 30 |
Vervaardiging van rubber, plastische materialen, kunst- en synthetische vezels en zetmeelproducten |
|
304 |
Vervaardiging van zetmeelproducten |
3 Richtlijn 82/489/EEG
ISIC-nomenclatuur
Ex 855 |
Kapsalons (met uitzondering van de werkzaamheden van de pedicure en opleidingsinstituten voor schoonheidsspecialist) |
Lijst II
Klassen die vallen onder de Richtlijnen 75/368/EEG, 75/369/EEG en 82/470/EEG
1 Richtlijn 75/368/EEG (activiteiten bedoeld in artikel 5, lid 1)
ISIC-nomenclatuur
Ex 04 |
Visserij |
|
043 |
Visserij op de binnenwateren |
|
Ex 38 |
Vervaardiging van transportmaterieel |
|
381 |
Scheepsbouw en herstelling van schepen |
|
382 |
Vervaardiging van spoorwegmaterieel |
|
386 |
Vliegtuigbouw (met inbegrip van de bouw van ruimtevaartmaterieel) |
|
Ex 71 |
Hulpdiensten van het vervoer en andere diensten dan vervoer vallende onder de volgende groepen |
|
Ex 711 |
Exploitatie van slaap- en restauratiewagens; onderhoud van spoorwegmaterieel in de reparatiewerkplaatsen; schoonmaken van de wagons |
|
Ex 712 |
Onderhoud van materieel voor stads-, voorstads- en interlokaal vervoer van personen |
|
Ex 713 |
Onderhoud van ander materieel voor personenvervoer over de weg (zoals auto's, autobussen en taxi's) |
|
Ex 714 |
Exploitatie en onderhoud van kunstwerken ten behoeve van het wegvervoer (zoals wegen, tunnels en bruggen met tolheffing, autobusstations, parkings, autobusgarages en tramremises) |
|
Ex 716 |
Hulpdiensten van de binnenvaart (zoals exploitatie en onderhoud van waterwegen, havens en andere kunstwerken voor de binnenvaart; slepen en loodsen in havens, betonning, lossen en laden van schepen en andere overeenkomstige werkzaamheden, zoals berging van schepen, jagen, exploitatie van botenloodsen) |
|
73 |
Communicatiediensten: posterijen en telecommunicatie |
|
Ex 85 |
Persoonlijke diensten |
|
854 |
Wasserijen, stomerijen en ververijen |
|
Ex 856 |
Fotostudio's: portretfotografie en fotografie voor handelsdoeleinden, met uitzondering van persfotografie |
|
Ex 859 |
Persoonlijke diensten, niet elders ingedeeld (alleen onderhoud en schoonhouden van gebouwen of lokalen) |
2 Richtlijn 75/369/EEG (artikel 6: indien de werkzaamheid als een industriële of ambachtelijke activiteit wordt beschouwd)
ISIC-nomenclatuur
Ambulante uitoefening van de volgende werkzaamheden:
a) de koop en verkoop
— van goederen door venters en colporteurs (ex groep 612 ISIC);
— van goederen op overdekte markten anders dan in vaste inrichtingen en op niet-overdekte markten;
b) de werkzaamheden waarvoor reeds aangenomen overgangsmaatregelen gelden, doch waarin de ambulante vorm van deze werkzaamheden uitdrukkelijk wordt uitgesloten of niet wordt vermeld.
3 Richtlijn 82/470/EEG (artikel 6, leden 1 en 3)
Groepen 718 en 720 van de ISIC-nomenclatuur
De bedoelde werkzaamheden bestaan met name in:
— het organiseren, aanbieden en verkopen, tegen een forfaitair bedrag of tegen provisie, van de afzonderlijke of gecoördineerde elementen van een reis of verblijf (vervoer, logies, voeding, excursie enz.), ongeacht de reden van de reis of het verblijf (artikel 2, punt B, onder a));
— het als tussenpersoon optreden tussen ondernemers van de verschillende takken van vervoer en personen die goederen verzenden of zich goederen laten toezenden, en het verrichten van verschillende daarmee samenhangende werkzaamheden door:
—
aa) het sluiten, voor rekening van opdrachtgevers, van de overeenkomsten met de vervoerondernemers;
bb) het kiezen van de tak van vervoer, de onderneming en de route die voor de opdrachtgever het voordeligst worden geacht;
cc) de technische voorbereiding van het vervoer (bijvoorbeeld de voor het vervoer noodzakelijke verpakking); het verrichten van diverse bijkomende werkzaamheden tijdens het vervoer (bijvoorbeeld het voorzien van koelwagens met ijs);
dd) het vervullen van de aan het vervoer verbonden formaliteiten zoals het invullen van de vrachtbrieven, het groeperen en splitsen van zendingen;
ee) het coördineren van de verschillende gedeelten van een transport middels het toezicht op de doorvoer, de wederverzending, de overlading en diverse eindverrichtingen;
ff) het bezorgen van respectievelijk vracht aan de vervoerondernemers en vervoergelegenheid aan personen die goederen verzenden of zich goederen laten toezenden:
— het berekenen van de vervoerkosten, het nazien van de afrekening;
— het uit naam en voor rekening van een reder of een ondernemer van transporten over zee permanent of incidenteel verrichten van bepaalde formaliteiten (bij havenautoriteiten, scheepsleveranciers enz.).
[werkzaamheden in artikel 2, punt A, onder a), b) of d)]
Lijst III
Richtlijnen 64/222/EEG, 68/364/EEG, 68/368/EEG, 75/368/EEG, 75/369/EEG, 70/523/EEG en 82/470/EEG
1 Richtlijn 64/222/EEG
(Liberaliseringsrichtlijnen: 64/223/EEG en 64/224/EEG)
1. Niet in loondienst verrichte werkzaamheden welke onder de groothandel ressorteren, met uitzondering van die welke ressorteren onder de groothandel in geneesmiddelen en farmaceutische producten, in giftige producten en ziekteverwekkende agentia en in steenkool (groep ex 611).
2. Werkzaamheden van de tussenpersoon die op grond van een of meer opdrachten belast is met het inleiden of afsluiten van handelstransacties op naam en voor rekening van derden.
3. Werkzaamheden van de tussenpersoon die, zonder hiermede blijvend belast te zijn, personen die rechtstreeks contracten willen afsluiten met elkaar in contact brengt, of de handelstransacties inleidt, dan wel bij de afsluiting daarvan zijn diensten verleent.
4. Werkzaamheden van de tussenpersoon die op eigen naam voor rekening van derden handelstransacties afsluit.
5. Werkzaamheden van de tussenpersoon die voor rekening van derden groothandelsveilingen houdt.
6. Werkzaamheden van de tussenpersoon die van huis tot huis bestellingen opneemt.
7. Het beroepshalve verrichten van diensten door een tussenpersoon in loondienst van een of meer ondernemingen op het gebied van handel, industrie of ambacht.
2 Richtlijn 68/364/EEG
(Liberaliseringsrichtlijn: 68/363/EEG)
Ex groep ISIC 612: Kleinhandel
Uitgesloten werkzaamheden:
012 |
Verhuur van landbouwmachines |
640 |
Onroerende goederen, verhuur |
713 |
Verhuur van automobielen, rijtuigen en paarden |
718 |
Verhuur van spoorwegrijtuigen en -wagons |
839 |
Verhuur van machines voor handelsfirma's |
841 |
Plaatsbespreking voor bioscopen en verhuur van films |
842 |
Plaatsbespreking voor theaters en verhuur van theateruitrusting |
843 |
Verhuur van boten, verhuur van rijwielen, verhuur van automaten |
853 |
Verhuur van gemeubileerde kamers |
854 |
Verhuur van gewassen linnengoed |
859 |
Verhuur van kleding |
3 Richtlijn 68/368/EEG
(Liberaliseringsrichtlijn: 68/367/EEG)
ISIC-nomenclatuur
Ex klasse 85 ISIC
1. |
Restaurants en slijterijen (groep 852 ISIC). |
2. |
Hotels, pensions en dergelijke inrichtingen, kampeerterreinen (groep 853 ISIC). |
4 Richtlijn 75/368/EEG (artikel 7)
Alle activiteiten in de bijlage bij Richtlijn 75/368/EEG, behalve de activiteiten in artikel 5, lid 1, van die richtlijn (lijst II, punt 1, van deze bijlage).
ISIC-nomenclatuur
Ex 62 |
Banken en andere financiële instellingen |
|
Ex 620 |
Octrooimakelaars en ondernemingen die zich bezighouden met de uitkering van vergoedingen uit licenties |
|
Ex 71 |
Vervoer |
|
Ex 713 |
Reizigersvervoer over de weg, met uitzondering van vervoer met motorvoertuigen |
|
Ex 719 |
Exploitatie van leidingen bestemd voor het vervoer van vloeibare koolwaterstoffen en andere vloeibare chemische stoffen |
|
Ex 82 |
Diensten tot nut van het algemeen |
|
827 |
Bibliotheken, musea, plantentuinen en dierentuinen |
|
Ex 84 |
Recreatie |
|
843 |
Diensten op recreatief gebied, niet elders ingedeeld: — sportactiviteiten (sportterreinen, organisatie van sportieve ontmoetingen enz.), met uitzondering van de werkzaamheden van sportleraren; — spelen (renstallen, speelterreinen, renbanen enz.); — andere recreatieve activiteiten (circussen, lunaparken en andere amusementsbedrijven enz.) |
|
Ex 85 |
Persoonlijke diensten |
|
Ex 851 |
Huishoudelijke diensten |
|
Ex 855 |
Schoonheidsinstituten en manicure, met uitzondering van de werkzaamheden van de pedicure en opleidingsinstituten voor schoonheidsspecialist en kapper |
|
Ex 859 |
Persoonlijke diensten, niet elders ingedeeld, met uitzondering van die van sport- en paramedische masseurs en van berggidsen, als volgt ingedeeld: — ontsmetting en bestrijding van ongedierte; — verhuur van kleding en bewaring van voorwerpen; — huwelijksbemiddeling en soortgelijke diensten; — waarzeggerij en soortgelijke werkzaamheden; — hygiënische diensten en aanverwante werkzaamheden; — begrafenisondernemingen en onderhoud van kerkhoven; — reisleiders en toeristentolken |
5 Richtlijn 75/369/EEG (artikel 5)
Ambulante uitoefening van de volgende werkzaamheden:
a) de koop en verkoop van goederen:
— door venters en colporteurs (ex groep 612 ISIC);
— op overdekte markten anders dan in vaste inrichtingen en op niet-overdekte markten;
b) de werkzaamheden waarvoor reeds aangenomen overgangsmaatregelen gelden, doch waarin de ambulante vorm van deze werkzaamheden uitdrukkelijk wordt uitgesloten of niet wordt vermeld.
6 Richtlijn 70/523/EEG
Niet in loondienst verrichte werkzaamheden welke onder de groothandel in steenkool ressorteren en werkzaamheden van tussenpersonen op het gebied van steenkool (ex groep 6112 ISIC).
7 Richtlijn 82/470/EEG (artikel 6, lid 2)
[Activiteiten genoemd in artikel 2, punt A, onder c) of e), punt B, onder b), punten C en D.]
Deze werkzaamheden bestaan met name in:
— het in huur geven van spoorwegwagons of -rijtuigen voor het vervoer van reizigers of goederen;
— het als tussenpersoon optreden bij de aankoop, de verkoop of de verhuur van schepen;
— het voorbereiden van, onderhandelen over en sluiten van overeenkomsten voor het vervoer van emigranten;
— het in entrepots, pakhuizen, meubelopslagplaatsen, koelhuizen, silo's enz., al dan niet onder douanetoezicht, voor rekening van de bewaargever in bewaring nemen van alle voorwerpen en goederen;
— het aan de bewaargever afgeven van een titel voor het in bewaring ontvangen voorwerp of goed;
— het verschaffen van verblijfsruimte, voeder en verkoopruimte voor vee dat hetzij voor de verkoop, hetzij onderweg naar of van de markt in tijdelijke bewaring wordt gegeven;
— het verrichten van de technische controle of expertise van motorrijtuigen;
— het meten, wegen en ijken van goederen.
BIJLAGE V
Erkenning op basis van de coördinatie van de minimumopleidingseisen
V.1. ARTS
5.1.1. Opleidingstitels van artsen met een basisopleiding
Land |
Opleidingstitel |
Uitreikende instelling |
Certificaat bij de opleidingstitel |
Referentiedatum |
België/Belgique/Belgien |
Diploma van arts/Diplôme de docteur en médecine Diplôme de „médecin”/Master in de geneeskunde |
— Les universités/De universiteiten — Le Jury compétent d'enseignement de la Communauté française/De bevoegde Examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap |
|
20.12.1976 |
България |
Диплома за висше образование на образователно-квалификационна степен „магистър” по Медицина' и професионална квалификация „Магистър-лекар” |
Университет |
|
1.1.2007 |
Česká republika |
Diplom o ukončení studia ve studijním programu všeobecné lékařství (doktor medicíny, MUDr.) |
Lékářská fakulta univerzity v České republice |
|
1.5.2004 |
Danmark |
Bevis for kandidatuddannelsen i medicin (cand.med.) |
Universitet |
1. Autorisation som læge |
20.12.1976 |
Bevis for bestået lægevidenskabelig embedseksamen (cand.med.) |
|
2. Tilladelse til selvstændigt virke som læge |
||
Deutschland |
— Zeugnis über die Ärztliche Prüfung — Zeugnis über die Ärztliche Staatsprüfung und Zeugnis über die Vorbereitungszeit als Medizinalassistent, soweit diese nach den deutschen Rechtsvorschriften noch für den Abschluss der ärztlichen Ausbildung vorgesehen war |
Zuständige Behörden |
|
20.12.1976 |
Eesti |
Arstikraad Degree in Medicine (MD) Diplom arstiteaduse õppekava läbimise kohta |
Tartu Ülikool |
|
1.5.2004 |
Ελλάς |
Πτυχίο Ιατρικής |
— Ιατρική Σχολή Πανεπιστημίου, — Σχολή Επιστημών Υγείας, Τμήμα Ιατρικής Πανεπιστημίου |
|
1.1.1981 |
España |
Título de Licenciado en Medicina y Cirugía Título de Licenciado en Medicina Título de Graduado/a en Medicina |
— Ministerio de Educación y Cultura — El rector de una Universidad |
|
1.1.1986 |
France |
Diplôme de fin de deuxième cycle des études médicales |
Universités |
|
20.12.1976 |
Hrvatska |
Diploma „doktor medicine/doktorica medicine” |
Medicinski fakulteti sveučilišta u Republici Hrvatskoj |
|
1.7.2013 |
Ireland |
Primary qualification |
Competent examining body |
Certificate of experience |
20.12.1976 |
Italia |
Diploma di laurea in medicina e chirurgia |
Università |
Diploma di abilitazione all'esercizio della medicina e chirurgia |
20.12.1976 |
Κύπρος |
Πιστοποιητικό Εγγραφής Ιατρού |
Ιατρικό Συμβούλιο |
|
1.5.2004 |
|
Πτυχίο Ιατρικής |
Ιατρικη σχολη πανεπιστημιου κυπρου (1) |
|
|
|
|
Ευρωπαϊκό Πανεπιστήμιο Κύπρου (2) |
|
|
|
|
Πανεπιστήμιο Λευκωσίας (3) |
|
|
Latvija |
ārsta diploms |
Universitātes tipa augstskola |
|
1.5.2004 |
Lietuva |
1. Aukštojo mokslo diplomas, nurodantis suteiktą gydytojo kvalifikaciją |
Universitetas |
1. Internatūros pažymėjimas, nurodantis suteiktą medicinos gydytojo profesinę kvalifikaciją |
1.5.2004 |
2. Magistro diplomas (medicinos magistro kvalifikacinis laipsnis ir gydytojo kvalifikacija) |
|
2. Internatūros pažymėjimas (medicinos gydytojo profesinė kvalifikacija) |
||
Luxembourg |
Diplôme d'Etat de docteur en médecine, chirurgie et accouchements |
Jury d'examen d'Etat |
Certificat de stage |
20.12.1976 |
Magyarország |
Okleveles orvosdoktor oklevél (dr. med) |
Egyetem |
|
1.5.2004 |
Malta |
Lawrja ta' Tabib tal-Mediċina u l-Kirurġija |
Universita' ta' Malta |
Ċertifikat ta' reġistrazzjoni maħruġ mill-Kunsill Mediku |
1.5.2004 |
Nederland |
Getuigschrift van met goed gevolg afgelegd artsexamen |
Faculteit Geneeskunde |
|
20.12.1976 |
Österreich |
Urkunde über die Verleihung des akademischen Grades Doktor der gesamten Heilkunde (bzw. Doctor medicinae universae, Dr.med.univ.) |
Medizinische Fakultät einer Universität, bzw Medizinische Universität |
|
1.1.1994 |
Polska |
Dyplom ukończenia studiów wyższych na kierunku lekarskim z tytułem „lekarza” |
szkoły wyższe |
Świadectwo złożenia Lekarskiego Egzaminu Państwowego (4)/Świadectwo złożenia Lekarskiego Egzaminu Końcowego (5) |
1.5.2004 |
|
|
|
Zaświadczenie o ukończeniu stażu podyplomowego |
|
Portugal |
Carta de Curso de licenciatura em medicina Certificado de mestrado integrado em medicina |
Universidades |
Certificado emitido pela Ordem dos Médicos |
1.1.1986 |
România |
Diplomă de licență de doctor medic Diploma de licență și master (6) |
Universități Ministerul Educației Naționale (6) |
|
1.1.2007 |
Slovenija |
Diploma, s katero se podeljuje strokovni naslov „doktor medicine/doktorica medicine” |
Univerza |
Potrdilo o Opravljenem Strokovnem Izpitu za Poklic Zdravnik/Zdravnica |
1.5.2004 |
Slovensko |
DIPLOM všeobecné lekárstvo doktor všeobecného lekárstva („MUDr.”) |
Univerzita |
|
1.5.2004 |
Suomi/Finland |
Lääketieteen lisensiaatin tutkinto/Medicine licentiatexamen |
Yliopisto |
|
1.1.1994 |
Sverige |
Läkarexamen |
Universitet eller högskola |
Bevis om legitimation som läkare, utfärdat av Socialstyrelsen |
1.1.1994 |
United Kingdom |
Primary qualification |
Competent examining body |
Certificate of experience |
20.12.1976 |
(1) Vanaf september 2013. (2) Vanaf september 2013. (3) Vanaf oktober 2014. (4) Tot en met 2012. (5) Vanaf 2013. (6) Vanaf 2011. |
5.1.2. Opleidingstitels van medische specialisten
Land |
Opleidingstitel |
Uitreikende instelling |
Referentiedatum |
België/Belgique/Belgie |
Bijzondere beroepstitel van geneesheer-specialist/Titre professionnel particulier de médecin spécialiste |
minister bevoegd voor Volksgezondheid/Ministre de la Santé publique |
20.12.1976 |
България |
Свидетелство за призната специалност |
Университет |
1.1.2007 |
Česká republika |
Diplom o specializaci |
Ministerstvo zdravotnictví |
1.5.2004 |
Danmark |
Bevis for tilladelse til at betegne sig som speciallæge |
Sundhedsstyrelsen Styrelsen for Patientsikkerhed |
20.12.1976 |
Deutschland |
Fachärztliche Anerkennung |
Landesärztekammer |
20.12.1976 |
Eesti |
Residentuuri lõpetamist tõendav tunnistus Residentuuri lõputunnistus eriarstiabi erialal |
Tartu Ülikool |
1.5.2004 |
Ελλάς |
Τίτλος Ιατρικής Ειδικότητας |
1. Περιφέρεια 2. Νομαρχιακή Αυτοδιοίκηση 3. Νομαρχία |
1.1.1981 |
España |
Título de Especialista |
Ministerio de Educación y Cultura |
1.1.1986 |
France |
1. Certificat d'études spéciales de médecine accompagné du diplôme d'Etat de docteur en médecine |
1. Universités |
20.12.1976 |
2. Attestation de médecin spécialiste qualifié accompagnée du diplôme d'Etat de docteur en médecine |
2. Conseil de l'Ordre des médecins |
||
3. Diplôme d'études spécialisées ou diplôme d'études spécialisées complémentaires qualifiant de médecine accompagné du diplôme d'Etat de docteur en médecine |
3. Universités |
||
Hrvatska |
Diploma o specijalističkom usavršavanju |
Ministarstvo nadležno za zdravstvo |
1.7.2013 |
Ireland |
Certificate of Specialist doctor |
Competent authority |
20.12.1976 |
Italia |
Diploma di medico specialista |
Università |
20.12.1976 |
Κύπρος |
Πιστοποιητικό Αναγνώρισης Ειδικότητας |
Ιατρικό Συμβούλιο |
1.5.2004 |
Latvija |
„Sertifikāts”—kompetentu iestāžu izsniegts dokuments, kas apliecina, ka persona ir nokārtojusi sertifikācijas eksāmenu specialitātē |
Latvijas Ārstu biedrība Latvijas Ārstniecības personu profesionālo organizāciju savienība |
1.5.2004 |
Lietuva |
1. Rezidentūros pažymėjimas, nurodantis suteiktą gydytojo specialisto profesinę kvalifikaciją 2. Rezidentūros pažymėjimas (gydytojo specialisto profesinė kvalifikacija) |
Universitetas |
1.5.2004 |
Luxembourg |
Certificat de médecin spécialiste |
Ministre de la Santé publique |
20.12.1976 |
Magyarország |
Szakorvosi bizonyítvány |
Nemzeti Vizsgabizottság |
1.5.2004 |
Malta |
Ċertifikat ta' Speċjalista Mediku |
Kumitat ta' Approvazzjoni dwar Speċjalisti |
1.5.2004 |
Nederland |
Bewijs van inschrijving in een Specialistenregister |
— Medische Specialisten Registratie Commissie (MSRC) van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst — Sociaal-Geneeskundigen Registratie Commissie (SGRC) van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst |
20.12.1976 |
Diploma geneeskundig specialist |
— Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten (RGS) van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst (1) |
||
Österreich |
Facharztdiplom |
Österreichische Ärztekammer |
1.1.1994 |
Polska |
Dyplom uzyskania tytułu specjalisty |
Centrum Egzaminów Medycznych |
1.5.2004 |
Portugal |
Titulo de especialista |
Ordem dos Médicos |
1.1.1986 |
România |
Certificat de medic specialist |
Ministerul Sănătății |
1.1.2007 |
Slovenija |
Potrdilo o opravljenem specialističnem izpitu |
1. Ministrstvo za zdravje 2. Zdravniška zbornica Slovenije |
1.5.2004 |
Slovensko |
Diplom o špecializácii |
1. Slovenská zdravotnícka univerzita 2. Univerzita Komenského v Bratislave 3. Univerzita Pavla Jozefa Šafárika v Košiciach |
1.5.2004 |
Suomi/Finland |
Erikoislääkärin tutkinto/Specialläkarexamen |
Yliopisto |
1.1.1994 |
Sverige |
Bevis om specialkompetens som läkare, utfärdat av Socialstyrelsen |
Socialstyrelsen |
1.1.1994 |
United Kingdom |
Certificate of Completion of training |
Postgraduate Medical Education and Training Board |
20.12.1976 |
General Medical Council |
1.4.2010 |
||
(1) Vanaf januari 2013. |
5.1.3. Benamingen van opleidingen tot medisch specialist
|
Anesthesie |
Heelkunde |
|
Minimale opleidingsduur: 3 jaar |
Minimale opleidingsduur: 5 jaar |
Land |
Titel |
Titel |
Belgique/België/Belgien |
Anesthésie-réanimation/Anesthesie-reanimatie |
Chirurgie/Heelkunde |
България |
Анестезиология и интензивно лечение |
Хирургия |
Česká republika |
Anesteziologie a intenzivní medicína |
Chirurgie |
Danmark |
Anæstesiologi |
Kirurgi |
Deutschland |
Anästhesiologie |
(Allgemeine) Chirurgie |
Eesti |
Anestesioloogia |
Üldkirurgia |
Ελλάς |
Αναισθησιολογία |
Χειρουργική |
España |
Anestesiología y Reanimación |
Cirugía general y del aparato digestivo |
France |
Anesthésie-réanimation |
Chirurgie générale |
Hrvatska |
Anesteziologija, reanimatologija i intenzivna medicina |
Opća kirurgija |
Ireland |
Anaesthesia |
General surgery |
Italia |
Anestesia, rianimazione e terapia intensiva Anestesia, rianimazione, terapia intensiva e del dolore (2) |
Chirurgia generale |
Κύπρος |
Αναισθησιολογία |
Γενική Χειρουργική |
Latvija |
Anestezioloģija un reanimatoloģija |
Ķirurģija |
Lietuva |
Anesteziologija reanimatologija |
Chirurgija |
Luxembourg |
Anesthésie-réanimation |
Chirurgie générale |
Magyarország |
Aneszteziológia és intenzív terápia |
Sebészet |
Malta |
Anesteżija u Kura Intensiva |
Kirurġija Ġenerali |
Nederland |
Anesthesiologie |
Heelkunde |
Österreich |
Anästhesiologie und Intensivmedizin |
— Chirurgie — Allgemeinchirurgie und Viszeralchirurgie (1) |
Polska |
Anestezjologia i intensywna terapia |
Chirurgia ogólna |
Portugal |
Anestesiologia |
Cirurgia geral |
România |
Anestezie și terapie intensivă |
Chirurgie generală |
Slovenija |
Anesteziologija, reanimatologija in perioperativna intenzivna medicina |
Splošna kirurgija |
Slovensko |
Anestéziológia a intenzívna medicína |
Chirurgia |
Suomi/Finland |
Anestesiologia ja tehohoito/Anestesiologi och intensivvård |
Yleiskirurgia/Allmän kirurgi |
Sverige |
Anestesi och intensivvård |
Kirurgi |
United Kingdom |
Anaesthetics |
General surgery |
(1) Vanaf juni 2015. (2) Vanaf februari 2015. |
|
Neurochirurgie |
Verloskunde en gynaecologie |
|
Minimale opleidingsduur: 5 jaar |
Minimale opleidingsduur: 4 jaar |
Land |
Titel |
Titel |
Belgique/België/Belgien |
Neurochirurgie |
Gynécologie — obstétrique/Gynaecologie — verloskunde |
България |
Неврохирургия |
Акушерство и гинекология |
Česká republika |
Neurochirurgie |
Gynekologie a porodnictví |
Danmark |
Neurokirurgi |
Gynækologi og obstetrik |
Deutschland |
Neurochirurgie |
Frauenheilkunde und Geburtshilfe |
Eesti |
Neurokirurgia |
Sünnitusabi ja günekoloogia |
Ελλάς |
Νευροχειρουργική |
Μαιευτική-Γυναικολογία |
España |
Neurocirugía |
Obstetricia y ginecología |
France |
Neurochirurgie |
Gynécologie — obstétrique |
Hrvatska |
Neurokirurgija |
Ginekologija i opstetricija |
Ireland |
Neurosurgery |
Obstetrics and gynaecology |
Italia |
Neurochirurgia |
Ginecologia e ostetricia |
Κύπρος |
Νευροχειρουργική |
Μαιευτική — Γυναικολογία |
Latvija |
Neiroķirurģija |
Ginekoloģija un dzemdniecība |
Lietuva |
Neurochirurgija |
Akušerija ginekologija |
Luxembourg |
Neurochirurgie |
Gynécologie — obstétrique |
Magyarország |
Idegsebészet |
Szülészet-nőgyógyászat |
Malta |
Newrokirurġija |
Ostetriċja u Ġinekoloġija |
Nederland |
Neurochirurgie |
Obstetrie en Gynaecologie |
Österreich |
Neurochirurgie |
Frauenheilkunde und Geburtshilfe |
Polska |
Neurochirurgia |
Położnictwo i ginekologia |
Portugal |
Neurocirurgia |
Ginecologia e obstetricia |
România |
Neurochirurgie |
Obstetrică-ginecologie |
Slovenija |
Nevrokirurgija |
Ginekologija in porodništvo |
Slovensko |
Neurochirurgia |
Gynekológia a pôrodníctvo |
Suomi/Finland |
Neurokirurgia/Neurokirurgi |
Naistentaudit ja synnytykset/Kvinnosjukdomar och förlossningar |
Sverige |
Neurokirurgi |
Obstetrik och gynekologi |
United Kingdom |
Neurosurgery |
Obstetrics and gynaecology |
|
Interne geneeskunde |
Oogheelkunde |
|
Minimale opleidingsduur: 5 jaar |
Minimale opleidingsduur: 3 jaar |
Land |
Titel |
Titel |
Belgique/België/Belgien |
Médecine interne/Inwendige geneeskunde |
Ophtalmologie/Oftalmologie |
България |
Вътрешни болести |
Очни болести |
Česká republika |
Vnitřní lékařství |
Oftalmologie |
Danmark |
|
Oftalmologi |
Deutschland |
Innere Medizin |
Augenheilkunde |
Eesti |
Sisehaigused |
Oftalmoloogia |
Ελλάς |
Παθολογία |
Οφθαλμολογία |
España |
Medicina interna |
Oftalmología |
France |
Médecine interne |
Ophtalmologie |
Hrvatska |
Opća interna medicina |
Oftalmologija i optometrija |
Ireland |
General (Internal) Medicine |
Ophthalmic surgery Ophthalmology (1) |
Italia |
Medicina interna |
Oftalmologia |
Κύπρος |
Παθολογία |
Οφθαλμολογία |
Latvija |
Internā medicīna |
Oftalmoloģija |
Lietuva |
Vidaus ligos |
Oftalmologija |
Luxembourg |
Médecine interne |
Ophtalmologie |
Magyarország |
Belgyógyászat |
Szemészet |
Malta |
Mediċina Interna |
Oftalmoloġija |
Nederland |
Interne geneeskunde |
Oogheelkunde |
Österreich |
Innere Medizin |
Augenheilkunde und Optometrie |
Polska |
Choroby wewnętrzne |
Okulistyka |
Portugal |
Medicina interna |
Oftalmologia |
România |
Medicină internă |
Oftalmologie |
Slovenija |
Interna medicina |
Oftalmologija |
Slovensko |
Vnútorné lekárstvo |
Oftalmológia |
Suomi/Finland |
Sisätaudit/Inre medicin |
Silmätaudit/Ögonsjukdomar |
Sverige |
Internmedicin |
Ögonsjukdomar (oftalmologi) |
United Kingdom |
General (internal) medicine |
Ophthalmology |
(1) Vanaf 1991/1992. |
|
Keel-, neus- en oorheelkunde |
Kindergeneeskunde |
|
Minimale opleidingsduur: 3 jaar |
Minimale opleidingsduur: 4 jaar |
Land |
Titel |
Titel |
Belgique/België/Belgien |
Oto-rhino-laryngologie/Otorhinolaryngologie |
Pédiatrie/Pediatrie |
България |
Ушно-носно-гърлени болести |
Педиатрия |
Česká republika |
Otorinolaryngologie |
Dětské lékařství |
Danmark |
Oto-rhino-laryngologi |
Pædiatri |
Deutschland |
Hals-Nasen-Ohrenheilkunde |
Kinder- und Jugendmedizin |
Eesti |
Otorinolarüngoloogia |
Pediaatria |
Ελλάς |
Ωτορινολαρυγγολογία |
Παιδιατρική |
España |
Otorrinolaringología |
Pediatría y sus áreas especificas |
France |
Oto-rhino-laryngologie et chirurgie cervico-faciale |
Pédiatrie |
Hrvatska |
Otorinolaringologija |
Pedijatrija |
Ireland |
Otolaryngology |
Paediatrics |
Italia |
Otorinolaringoiatria |
Pediatria |
Κύπρος |
Ωτορινολαρυγγολογία |
Παιδιατρική |
Latvija |
Otolaringoloģija |
Pediatrija |
Lietuva |
Otorinolaringologija |
Vaikų ligos |
Luxembourg |
Oto-rhino-laryngologie |
Pédiatrie |
Magyarország |
Fül-orr-gégegyógyászat |
Csecsemő- és gyermekgyógyászat |
Malta |
Otorinolaringoloġija |
Pedjatrija |
Nederland |
Keel-, neus- en oorheelkunde |
Kindergeneeskunde |
Österreich |
— Hals-, Nasen- und Ohrenkrankheiten — Hals-, Nasen- und Ohrenheilkunde (1) |
Kinder- und Jugendheilkunde |
Polska |
Otorynolaryngologia |
Pediatria |
Portugal |
Otorrinolaringologia |
Pediatria |
România |
Otorinolaringologie |
Pediatrie |
Slovenija |
Otorinolaringológija |
Pediatrija |
Slovensko |
Otorinolaryngológia |
Pediatria |
Suomi/Finland |
Korva-, nenä- ja kurkkutaudit/Öron-, näs- och halssjukdomar |
Lastentaudit/Barnsjukdomar |
Sverige |
Öron-, näs- och halssjukdomar (oto-rhino-laryngologi) |
Barn- och ungdomsmedicin |
United Kingdom |
Otolaryngology |
Paediatrics |
(1) Vanaf juni 2015. |
|
Ziekten der luchtwegen |
Urologie |
|
Minimale opleidingsduur: 4 jaar |
Minimale opleidingsduur: 5 jaar |
Land |
Titel |
Titel |
Belgique/België/Belgien |
Pneumologie |
Urologie |
България |
Пневмология и фтизиатрия |
Урология |
Česká republika |
Pneumologie a ftizeologie |
Urologie |
Danmark |
Intern medicin: lungesygdomme |
Urologi |
Deutschland |
— Pneumologie — Innere Medizin und Pneumologie (1) |
Urologie |
Eesti |
Pulmonoloogia |
Uroloogia |
Ελλάς |
Φυματιολογία- Πνευμοvολογία |
Ουρολογία |
España |
Neumología |
Urología |
France |
Pneumologie |
Chirurgie urologique |
Hrvatska |
Pulmologija |
Urologija |
Ireland |
Respiratory medicine |
Urology |
Italia |
Malattie dell'apparato respiratorio |
Urologia |
Κύπρος |
Πνευμονολογία — Φυματιολογία |
Ουρολογία |
Latvija |
Ftiziopneimonoloģija |
Uroloģija |
Lietuva |
Pulmonologija |
Urologija |
Luxembourg |
Pneumologie |
Urologie |
Magyarország |
Tüdőgyógyászat |
Urológia |
Malta |
Mediċina Respiratorja |
Uroloġija |
Nederland |
Longziekten en tuberculose |
Urologie |
Österreich |
— Lungenkrankheiten — Innere Medizin und Pneumologie (2) |
Urologie |
Polska |
Choroby płuc |
Urologia |
Portugal |
Pneumologia |
Urologia |
România |
Pneumologie |
Urologie |
Slovenija |
Pnevmologija |
Urologija |
Slovensko |
Pneumológia a ftizeológia |
Urológia |
Suomi/Finland |
Keuhkosairaudet ja allergologia/Lungsjukdomar och allergologi |
Urologia/Urologi |
Sverige |
Lungsjukdomar (pneumologi) |
Urologi |
United Kingdom |
Respiratory medicine |
Urology |
(1) Vanaf juli 2011. (2) Vanaf juni 2015. |
|
Orthopedie |
Pathologische anatomie |
|
Minimale opleidingsduur: 5 jaar |
Minimale opleidingsduur: 4 jaar |
Land |
Titel |
Titel |
Belgique/België/Belgien |
Chirurgie orthopédique/Orthopedische heelkunde |
Anatomie pathologique/Pathologische anatomie |
България |
Ортопедия и травматология |
Обща и клинична патология |
Česká republika |
Ortopedie |
Patologie |
Danmark |
Ortopædisk kirurgi |
Patologisk anatomi og cytology |
Deutschland |
— Orthopädie (und Unfallchirurgie) — Orthopädie und Unfallchirurgie (1) |
Pathologie |
Eesti |
Ortopeedia |
Patoloogia |
Ελλάς |
Ορθοπεδική |
Παθολογική Ανατομική |
España |
Cirugía ortopédica y traumatología |
Anatomía patológica |
France |
Chirurgie orthopédique et traumatologie |
Anatomie et cytologie pathologiques |
Hrvatska |
Ortopedija i traumatologija |
Patologija Patologija i citologija (3) |
Ireland |
Trauma and orthopaedic surgery |
Histopathology |
Italia |
Ortopedia e traumatologia |
Anatomia patologica |
Κύπρος |
Ορθοπεδική |
Παθολογοανατομία — Ιστολογία |
Latvija |
Traumatoloģija un ortopēdija |
Patoloģija |
Lietuva |
Ortopedija traumatologija |
Patologija |
Luxembourg |
Orthopédie |
Anatomie pathologique |
Magyarország |
Ortopédia és traumatológia |
Patológia |
Malta |
Kirurġija Ortopedika |
Istopatoloġija |
Nederland |
Orthopedie |
Pathologie |
Österreich |
— Orthopädie und Orthopädische Chirurgie — Orthopädie und Traumatologie (2) |
— Pathologie — Klinische Pathologie und Molekularpathologie (2) — Klinische Pathologie und Neuropathologie |
Polska |
Ortopedia i traumatologia narządu ruchu |
Patomorfologia |
Portugal |
Ortopedia |
Anatomia patologica |
România |
Ortopedie și traumatologie |
Anatomie patologică |
Slovenija |
— Ortopedska kirurgija; Travmatologija |
Patologija |
Slovensko |
Ortopédia |
Patologická anatómia |
Suomi/Finland |
Ortopedia ja traumatologia/Ortopedi och traumatologi |
Patologia/Patologi |
Sverige |
Ortopedi |
Klinisk patologi |
United Kingdom |
Trauma and orthopaedic surgery |
Histopathology |
(1) Vanaf mei 2006. (2) Vanaf juni 2015. (3) Vanaf 3 november 2015. |
|
Neurologie |
Psychiatrie |
|
Minimale opleidingsduur: 4 jaar |
Minimale opleidingsduur: 4 jaar |
Land |
Titel |
Titel |
Belgique/België/Belgien |
Neurologie |
Psychiatrie, particulièrement de l'adulte/Psychiatrie, meer bepaald in de volwassenpsychiatrie |
България |
Нервни болести |
Психиатрия |
Česká republika |
Neurologie |
Psychiatrie |
Danmark |
Neurologi |
Psykiatri |
Deutschland |
Neurologie |
Psychiatrie und Psychotherapie |
Eesti |
Neuroloogia |
Psühhiaatria |
Ελλάς |
Νευρολογία |
Ψυχιατρική |
España |
Neurología |
Psiquiatría |
France |
Neurologie |
Psychiatrie |
Hrvatska |
Neurologija |
Psihijatrija |
Ireland |
Neurology |
Psychiatry |
Italia |
Neurologia |
Psichiatria |
Κύπρος |
Νευρολογία |
Ψυχιατρική |
Latvija |
Neiroloģija |
Psihiatrija |
Lietuva |
Neurologija |
Psichiatrija |
Luxembourg |
Neurologie |
Psychiatrie |
Magyarország |
Neurológia |
Pszichiátria |
Malta |
Newroloġija |
Psikjatrija |
Nederland |
Neurologie |
Psychiatrie |
Österreich |
Neurologie |
Psychiatrie und Psychotherapeutische Medizin |
Polska |
Neurologia |
Psychiatria |
Portugal |
Neurologia |
Psiquiatria |
România |
Neurologie |
Psihiatrie |
Slovenija |
Nevrologija |
Psihiatrija |
Slovensko |
Neurológia |
Psychiatria |
Suomi/Finland |
Neurologia/Neurologi |
Psykiatria/Psykiatri |
Sverige |
Neurologi |
Psykiatri |
United Kingdom |
Neurology |
General psychiatry |
|
Radiologie |
Radiotherapie |
|
Minimale opleidingsduur: 4 jaar |
Minimale opleidingsduur: 4 jaar |
Land |
Titel |
Titel |
Belgique/België/Belgien |
Radiodiagnostic/Röntgendiagnose |
Radiothérapie-oncologie/Radiotherapie-oncologie |
България |
Образна диагностика |
Лъчелечение |
Česká republika |
Radiologie a zobrazovací metody |
Radiační onkologie |
Danmark |
Radiologi |
Klinisk Onkologi |
Deutschland |
(Diagnostische) Radiologie |
Strahlentherapie |
Eesti |
Radioloogia |
Onkoloogia |
Ελλάς |
Ακτινοδιαγνωστική |
Ακτινοθεραπευτική — Ογκολογία |
España |
Radiodiagnóstico |
Oncología radioterápica |
France |
Radiodiagnostic et imagerie médicale |
Oncologie option oncologie radiothérapique |
Hrvatska |
Klinička radiologija |
Onkologija i radioterapija |
Ireland |
Radiology |
Radiation oncology |
Italia |
Radiodiagnostica |
Radioterapia |
Κύπρος |
Ακτινολογία |
Ακτινοθεραπευτική Ογκολογία |
Latvija |
Diagnostiskā radioloģija |
Terapeitiskā radioloģija |
Lietuva |
Radiologija |
Onkologija radioterapija |
Luxembourg |
Radiodiagnostic |
Radiothérapie |
Magyarország |
Radiológia |
Sugárterápia |
Malta |
Radjoloġija |
Onkoloġija u Radjoterapija |
Nederland |
Radiologie |
Radiotherapie |
Österreich |
Radiologie |
Strahlentherapie-Radioonkologie |
Polska |
Radiologia i diagnostyka obrazowa |
Radioterapia onkologiczna |
Portugal |
Radiodiagnóstico |
Radioterapia Radioncologia |
România |
Radiologie-imagistică medicală |
Radioterapie |
Slovenija |
Radiologija |
Radioterapija in onkologija |
Slovensko |
Rádiológia |
Radiačná onkológia |
Suomi/Finland |
Radiologia/Radiologi |
Syöpätaudit/Cancersjukdomar |
Sverige |
Medicinsk radiologi Radiologi (2) |
Tumörsjukdomar (allmän onkologi) Onkologi (1) |
United Kingdom |
Clinical radiology |
Clinical oncology |
(1) Vanaf september 2008. (2) Vanaf mei 2015. |
|
Plastische chirurgie |
Klinische biologie |
|
Minimale opleidingsduur: 5 jaar |
Minimale opleidingsduur: 4 jaar |
Land |
Titel |
Titel |
Belgique/België/Belgien |
Chirurgie plastique, reconstructrice et esthétique/Plastische, reconstructieve en esthetische heelkunde |
Biologie clinique/Klinische biologie |
България |
Пластично-възстановителна и естетична хирургия |
Клинична лаборатория |
Česká republika |
Plastická chirurgie |
|
Danmark |
Plastikkirurgi |
|
Deutschland |
— Plastische (und Ästhetische) Chirurgie — Plastische und Ästhetische Chirurgie (1) |
Laboratoriumsmedizin (2) |
Eesti |
Plastika- ja rekonstruktiivkirurgia |
Laborimeditsiin |
Ελλάς |
Πλαστική Χειρουργική |
Ιατρική βιοπαθολογία (5) |
España |
Cirugía plástica, estética y reparadora |
Análisis clínicos |
France |
Chirurgie plastique, reconstructrice et esthétique |
Biologie médicale |
Hrvatska |
Plastična, rekonstrukcijska i estetska kirurgija |
|
Ireland |
Plastic, reconstructive and aesthetic surgery |
|
Italia |
Chirurgia plastica, ricostruttiva ed estetica |
Patologia clinica Patologia clinica e biochimica clinica (4) |
Κύπρος |
Πλαστική Χειρουργική |
|
Latvija |
Plastiskā ķirurģija |
|
Lietuva |
Plastinė ir rekonstrukcinė chirurgija |
Laboratorinė medicina |
Luxembourg |
Chirurgie plastique |
Biologie clinique |
Magyarország |
— Plasztikai (égési) sebészet — Plasztikai és égés-sebészet (6) |
Orvosi laboratóriumi diagnosztika |
Malta |
Kirurġija Plastika |
|
Nederland |
Plastische chirurgie |
|
Österreich |
Plastische, Ästhetische und Rekonstruktive Chirurgie Plastische, Rekonstruktive und Ästhetische Chirurgie (3) |
Medizinische Biologie |
Polska |
Chirurgia plastyczna |
Diagnostyka laboratoryjna |
Portugal |
Cirurgia plástica, estética e reconstrutiva |
Patologia clínica |
România |
Chirurgie plastică, estetică și microchirurgie reconstructivă |
Medicină de laborator |
Slovenija |
Plastična, rekonstrukcijska in estetska kirurgija |
|
Slovensko |
Plastická chirurgia |
Laboratórna medicína |
Suomi/Finland |
Plastiikkakirurgia/Plastikkirurgi |
|
Sverige |
Plastikkirurgi |
|
United Kingdom |
Plastic surgery |
|
(1) Vanaf 2006. (2) Vanaf 2012. (3) Vanaf juni 2015. (4) Vanaf juni 2015. (5) Datum van intrekking bedoeld in artikel 27, lid 3: 30 december 1994. (6) Vanaf 2012. |
|
Microbiologie — Bacteriologie |
Klinische chemie |
|
Minimale opleidingsduur: 4 jaar |
Minimale opleidingsduur: 4 jaar |
Land |
Titel |
Titel |
Belgique/België/Belgien |
|
|
България |
Микробиология |
Биохимия |
Česká republika |
Lékařská mikrobiologie |
Klinická biochemie |
Danmark |
Klinisk mikrobiologi |
Klinisk biokemi |
Deutschland |
— Mikrobiologie (Virologie) und Infektionsepidemiologie — Mikrobiologie, Virologie und Infektionsepidemiologie (3) |
Laboratoriumsmedizin (1) |
Eesti |
|
|
Ελλάς |
— Ιατρική Βιοπαθολογία — Μικροβιολογία |
Ιατρική βιοπαθολογία (6) |
España |
Microbiología y parasitología |
Bioquímica clínica |
France |
|
|
Hrvatska |
Klinička mikrobiologija |
|
Ireland |
Microbiology |
Chemical pathology |
Italia |
Microbiologia e virologia |
Biochimica clinica (5) |
Κύπρος |
Μικροβιολογία |
|
Latvija |
Mikrobioloģija |
|
Lietuva |
|
|
Luxembourg |
Microbiologie |
Chimie biologique |
Magyarország |
Orvosi mikrobiológia |
|
Malta |
Mikrobijoloġija |
Patoloġija Kimika |
Nederland |
Medische microbiologie |
Klinische chemie (2) |
Österreich |
— Hygiene und Mikrobiologie — Klinische Mikrobiologie und Hygiene (4) — Klinische Mikrobiologie und Virologie (4) |
Medizinische und Chemische Labordiagnostik |
Polska |
Mikrobiologia lekarska |
|
Portugal |
|
|
România |
|
|
Slovenija |
Klinična mikrobiologija |
Medicinska biokemija |
Slovensko |
Klinická mikrobiológia |
Klinická biochémia |
Suomi/Finland |
Kliininen mikrobiologia/Klinisk mikrobiologi |
Kliininen kemia/Klinisk kemi |
Sverige |
Klinisk bakteriologi Klinisk mikrobiologi (7) |
Klinisk kemi |
United Kingdom |
Medical microbiology and virology |
Chemical pathology |
(1) Tot en met 2012. (2) Datum van intrekking bedoeld in artikel 27, lid 3: 4 april 2000. (3) Vanaf mei 2006. (4) Vanaf juni 2015. (5) Datum van intrekking bedoeld in artikel 27, lid 3: 3 juni 2015. (6) Datum van intrekking bedoeld in artikel 27, lid 3: 30 december 1994. (7) Vanaf mei 2015. |
|
Immunologie |
Cardio-thoracale chirurgie |
|
Minimale opleidingsduur: 4 jaar |
Minimale opleidingsduur: 5 jaar |
Land |
Titel |
Titel |
Belgique/België/Belgien |
|
Chirurgie thoracique/Heelkunde op de thorax (1) |
България |
Клинична имунология |
Гръдна хирургия Кардиохирургия |
Česká republika |
Alergologie a klinická imunologie |
Hrudní chirurgie |
Danmark |
Klinisk immunologi |
Thoraxkirurgi |
Deutschland |
|
Thoraxchirurgie |
Eesti |
|
Torakaalkirurgia |
Ελλάς |
|
Χειρουργική Θώρακος |
España |
Inmunología |
— Cirugía torácica — Cirugía cardiovascular |
France |
|
Chirurgie thoracique et cardiovasculaire |
Hrvatska |
Alergologija i klinička imunologija |
Specijalist kardiotorakalna kirurgija (4) |
Ireland |
Immunology (clinical and laboratory) |
Cardiothoracic surgery |
Italia |
|
— Chirurgia toracica — Cardiochirurgia |
Κύπρος |
Ανοσολογία |
Χειρουργική Θώρακος |
Latvija |
Imunoloģija |
Torakālā ķirurģija Sirds ķirurgs |
Lietuva |
|
Krūtinės chirurgija |
Luxembourg |
Immunologie |
Chirurgie thoracique |
Magyarország |
Allergológia és klinikai immunológia |
Mellkassebészet |
Malta |
Immunoloġija |
Kirurġija Kardjo-Toraċika |
Nederland |
|
Cardio-thoracale chirurgie |
Österreich |
— Immunologie — Klinische Immunologie (2) |
Thoraxchirurgie |
Polska |
Immunologia kliniczna |
Chirurgia klatki piersiowej |
Portugal |
|
Cirurgia cardiotorácica |
România |
|
Chirurgie toracică |
Slovenija |
|
Torakalna kirurgija |
Slovensko |
Klinická imunológia a alergológia |
Hrudníková chirurgia |
Suomi/Finland |
|
Sydän-ja rintaelinkirurgia/Hjärt- och thoraxkirurgi |
Sverige |
Klinisk immunologi (3) |
Thoraxkirurgi |
United Kingdom |
Immunology |
Cardo-thoracic surgery |
(1) Datum van intrekking bedoeld in artikel 27, lid 3: 1 januari 1983. (2) Vanaf juni 2015. (3) Datum van intrekking bedoeld in artikel 27, lid 3: 14 juni 2017. (4) Vanaf september 2011. |
|
Kinderheelkunde |
Vasculaire chirurgie |
|
Minimale opleidingsduur: 5 jaar |
Minimale opleidingsduur: 5 jaar |
Land |
Titel |
Titel |
Belgique/België/Belgien |
|
Chirurgie des vaisseaux/Bloedvatenheelkunde (1) |
България |
Детска хирургия |
Съдова хирургия |
Česká republika |
Dětská chirurgie |
Cévní chirurgie |
Danmark |
|
Karkirurgi |
Deutschland |
Kinderchirurgie |
Gefäßchirurgie |
Eesti |
Lastekirurgia |
Kardiovaskulaarkirurgia |
Ελλάς |
Χειρουργική Παίδων |
Αγγειοχειρουργική |
España |
Cirugía pediátrica |
Angiología y cirugía vascular |
France |
Chirurgie infantile |
Chirurgie vasculaire |
Hrvatska |
Dječja kirurgija |
Vaskularna kirurgija |
Ireland |
Paediatric surgery |
Vascular surgery (2) |
Italia |
Chirurgia pediatrica |
Chirurgia vascolare |
Κύπρος |
Χειρουργική Παίδων |
Χειρουργική Αγγείων |
Latvija |
Bērnu ķirurģija |
Asinsvadu ķirurģija |
Lietuva |
Vaikų chirurgija |
Kraujagyslių chirurgija |
Luxembourg |
Chirurgie pédiatrique |
Chirurgie vasculaire |
Magyarország |
Gyermeksebészet |
Érsebészet |
Malta |
Kirurgija Pedjatrika |
Kirurġija Vaskolari |
Nederland |
|
|
Österreich |
Kinder- und Jugendchirurgie |
Allgemeinchirurgie und Gefäßchirurgie |
Polska |
Chirurgia dziecięca |
Chirurgia naczyniowa |
Portugal |
Cirurgia pediátrica |
Angologia/Cirurgia vascular |
România |
Chirurgie pediatrică |
Chirurgie vasculară |
Slovenija |
|
Kardiovaskularna kirurgija |
Slovensko |
Detská chirurgia |
Cievna chirurgia |
Suomi/Finland |
Lastenkirurgia/Barnkirurgi |
Verisuonikirurgia/Kärlkirurgi |
Sverige |
Barn- och ungdomskirurgi |
Kärlkirurgi |
United Kingdom |
Paediatric surgery |
Vascular surgery |
(1) Datum van intrekking bedoeld in artikel 27, lid 3: 1 januari 1983. (2) Vanaf juni 2017. |
|
Cardiologie |
Maag- en darmziekten |
|
Minimale opleidingsduur: 4 jaar |
Minimale opleidingsduur: 4 jaar |
Land |
Titel |
Titel |
Belgique/België/Belgien |
Cardiologie |
Gastro-entérologie/Gastro-enterologie |
България |
Кардиология |
Гастроентерология (1) |
Česká republika |
Kardiologie |
Gastroenterologie |
Danmark |
Intern medicin: kardiologi |
Intern medicin: gastroenterology og hepatologi |
Deutschland |
— Innere Medizin und Schwerpunkt Kardiologie — Innere Medizin und Kardiologie (2) |
— Innere Medizin und Schwerpunkt Gastroenterologie — Innere Medizin und Gastroenterologie (2) |
Eesti |
Kardioloogia |
Gastroenteroloogia |
Ελλάς |
Καρδιολογία |
Γαστρεντερολογία |
España |
Cardiología |
Aparato digestivo |
France |
Cardiologie et maladies vasculaires |
Gastro-entérologie et hépatologie |
Hrvatska |
Kardiologija |
Gastroenterologija |
Ireland |
Cardiology |
Gastro-enterology |
Italia |
Malattie dell'apparato cardiovascolare |
Gastroenterologia Malattie dell'apparato digerente (3) |
Κύπρος |
Καρδιολογία |
Γαστρεντερολογία |
Latvija |
Kardioloģija |
Gastroenteroloģija |
Lietuva |
Kardiologija |
Gastroenterologija |
Luxembourg |
Cardiologie et angiologie |
Gastro-enterologie |
Magyarország |
Kardiológia |
Gasztroenterológia |
Malta |
Kardjoloġija |
Gastroenteroloġija |
Nederland |
Cardiologie |
Maag-darm-leverziekten |
Österreich |
Innere Medizin und Kardiologie |
Innere Medizin und Gastroenterologie und Hepatologie |
Polska |
Kardiologia |
Gastrenterologia |
Portugal |
Cardiologia |
Gastrenterologia |
România |
Cardiologie |
Gastroenterologie |
Slovenija |
Kardiologija in vaskularna medicina |
Gastroenterologija |
Slovensko |
Kardiológia |
Gastroenterológia |
Suomi/Finland |
Kardiologia/Kardiologi |
Gastroenterologia/Gastroenterologi |
Sverige |
Kardiologi |
Medicinsk gastroenterologi och hepatologi |
United Kingdom |
Cardiology |
Gastroenterology |
(1) Tot en met 14 september 2010. (2) Vanaf oktober 2009. (3) Vanaf juni 2015. |
|
Reumatologie |
Algemene hematologie |
|
Minimale opleidingsduur: 4 jaar |
Minimale opleidingsduur: 3 jaar |
Land |
Titel |
Titel |
Belgique/België/Belgien |
Rhumathologie/reumatologie |
|
България |
Ревматология |
Клинична хематология |
Česká republika |
Revmatologie |
Hematologie a transfúzní lékařství |
Danmark |
Intern medicin: reumatologi |
Intern medicin: hæmatologi |
Deutschland |
— Innere Medizin und Schwerpunkt Rheumatologie — Innere Medizin und Rheumatologie (1) |
— Innere Medizin und Schwerpunkt Hämatologie und Onkologie — Innere Medizin und Hämatologie und Onkologie (1) |
Eesti |
Reumatoloogia |
Hematoloogia |
Ελλάς |
Ρευματολογία |
Αιματολογία |
España |
Reumatología |
Hematología y hemoterapia |
France |
Rhumatologie |
|
Hrvatska |
Reumatologija |
Hematologija |
Ireland |
Rheumatology |
Haematology (clinical and laboratory) |
Italia |
Reumatologia |
Ematologia |
Κύπρος |
Ρευματολογία |
Αιματολογία |
Latvija |
Reimatoloģija |
Hematoloģija |
Lietuva |
Reumatologija |
Hematologija |
Luxembourg |
Rhumatologie |
Hématologie |
Magyarország |
Reumatológia |
Hematológia |
Malta |
Rewmatoloġija |
Ematoloġija |
Nederland |
Reumatologie |
|
Österreich |
Innere Medizin und Rheumatologie |
Innere Medizin und Hämatologie und internistische Onkologie |
Polska |
Reumatologia |
Hematologia |
Portugal |
Reumatologia |
Imuno-hemoterapia |
România |
Reumatologie |
Hematologie |
Slovenija |
Revmatologija |
Hematologija |
Slovensko |
Reumatológia |
Hematológia a transfúziológia |
Suomi/Finland |
Reumatologia/Reumatologi |
Kliininen hematologia/Klinisk hematologi |
Sverige |
Reumatologi |
Hematologi |
United Kingdom |
Rheumatology |
Haematology |
(1) Vanaf oktober 2009. |
|
Endocrinologie |
Fysische geneeskunde en revalidatie |
|
Minimale opleidingsduur: 3 jaar |
Minimale opleidingsduur: 3 jaar |
Land |
Titel |
Titel |
Belgique/België/Belgien |
|
Médecine physique et réadaptation/Fysische geneeskunde en revalidatie |
България |
Ендокринология и болести на обмяната |
Физикална и рехабилитационна медицина |
Česká republika |
Diabelotologie a endokrinologie |
Rehabilitační a fyzikální medicína |
Danmark |
Intern medicin: endokrinologi |
|
Deutschland |
— Innere Medizin und Schwerpunkt Endokrinologie und Diabetologie — Innere Medizin und Endokrinologie und Diabetologie (1) |
Physikalische und Rehabilitative Medizin |
Eesti |
Endokrinoloogia |
Taastusravi ja füsiaatria |
Ελλάς |
Ενδοκρινολογία |
Φυσική Ιατρική και Αποκατάσταση |
España |
Endocrinología y nutrición |
Medicina física y rehabilitación |
France |
Endocrinologie — diabète — maladies métaboliques |
Médecine physique et de réadaptation |
Hrvatska |
Endokrinologija i dijabetologija |
Fizikalna medicina i rehabilitacija |
Ireland |
Endocrinology and diabetes mellitus |
|
Italia |
Endocrinologia e malattie del ricambio Endocrinologia e malattie del metabolismo (2) |
Medicina fisica e riabilitazione Medicina fisica e riabilitativa (2) |
Κύπρος |
Ενδοκρινολογία |
Φυσική Ιατρική και Αποκατάσταση |
Latvija |
Endokrinoloģija |
Rehabilitoloģija Fiziskā rehabilitācija Fizikālā medicīna |
Lietuva |
Endokrinologija |
Fizinė medicina ir reabilitacija |
Luxembourg |
Endocrinologie, maladies du métabolisme et de la nutrition |
Rééducation et réadaptation fonctionnelles |
Magyarország |
— Endokrinológia — Endokrinológia és anyagcsere-betegségek (4) |
— Fizikális medicina és rehabilitációs orvoslás — Rehabilitációs medicina (5) |
Malta |
Endokrinoloġija u Dijabete |
|
Nederland |
|
Revalidatiegeneeskunde |
Österreich |
Innere Medizin und Endokrinologie und Diabetologie |
Physikalische Medizin und Allgemeine Rehabilitation |
Polska |
Endokrynologia |
Rehabilitacja medyczna |
Portugal |
Endocrinologia/Nutrição |
Medicina física e de reabilitação |
România |
Endocrinologie |
Reabilitare Medicală |
Slovenija |
|
Fizikalna in rehabilitacijska medicina |
Slovensko |
Endokrinológia |
Fyziatria, balneológia a liečebná rehabilitácia |
Suomi/Finland |
Endokrinologia/Endokrinologi |
Fysiatria/Fysiatri |
Sverige |
Endokrina sjukdomar Endokrinologi och diabetologi (3) |
Rehabiliteringsmedicin |
United Kingdom |
Endocrinology and diabetes mellitus |
|
(1) Vanaf oktober 2009. (2) Vanaf februari 2015. (3) Vanaf september 2008. (4) Vanaf 2012. (5) Vanaf 2016. |
|
Zenuw- en zielsziekten |
Huid- en geslachtsziekten |
|
Minimale opleidingsduur: 5 jaar |
Minimale opleidingsduur: 3 jaar |
Land |
Titel |
Titel |
Belgique/België/Belgien |
Neuropsychiatrie (1) |
Dermato-vénéréologie/Dermato-venereologie |
България |
|
Кожни и венерически болести |
Česká republika |
|
Dermatovenerologie |
Danmark |
|
Dermato-venerologi |
Deutschland |
Nervenheilkunde (Neurologie und Psychiatrie) |
Haut — und Geschlechtskrankheiten |
Eesti |
|
Dermatoveneroloogia |
Ελλάς |
Νευρολογία — Ψυχιατρική |
Δερματολογία — Αφροδισιολογία |
España |
|
Dermatología médico-quirúrgica y venereología |
France |
Neuropsychiatrie (2) |
Dermatologie et vénéréologie |
Hrvatska |
|
Dermatologija i venerologija |
Ireland |
|
|
Italia |
Neuropsichiatria (3) |
Dermatologia e venereologia |
Κύπρος |
Νευρολογία — Ψυχιατρική |
Δερματολογία — Αφροδισιολογία |
Latvija |
|
Dermatoloģija un veneroloģija |
Lietuva |
|
Dermatovenerologija |
Luxembourg |
Neuropsychiatrie (4) |
Dermato-vénéréologie |
Magyarország |
|
Bőrgyógyászat |
Malta |
|
Dermato-venerejoloġija |
Nederland |
Zenuw — en zielsziekten (5) |
Dermatologie en venerologie |
Österreich |
Neurologie und Psychiatrie (6) |
Haut- und Geschlechtskrankheiten |
Polska |
|
Dermatologia i wenerologia |
Portugal |
|
Dermatovenereologia |
România |
|
Dermatovenerologie |
Slovenija |
|
Dermatovenerologija |
Slovensko |
Neuropsychiatria |
Dermatovenerológia |
Suomi/Finland |
|
Ihotaudit ja allergologia/Hudsjukdomar och allergologi |
Sverige |
|
Hud- och könssjukdomar |
United Kingdom |
|
|
(1) 1 augustus 1987, behalve voor personen die vóór die datum met de opleiding zijn begonnen. (2) 31 december 1971. (3) 31 oktober 1999. (4) De opleidingstitels worden niet meer verleend voor opleidingen waarmee na 5 maart 1982 is begonnen. (5) 9 juli 1984. (6) 31 maart 2004. |
|
Radiologie |
Kinderpsychiatrie |
|
Minimale opleidingsduur: 4 jaar |
Minimale opleidingsduur: 4 jaar |
Land |
Titel |
Titel |
Belgique/België/Belgien |
|
Psychiatrie, particulièrement en psychiatrie infanto-juvénile/Psychiatrie, meer bepaald in de kinder- en jeugdpsychiatrie |
България |
Радиобиология |
Детска психиатрия |
Česká republika |
|
Dětská a dorostová psychiatrie |
Danmark |
|
Børne- og ungdomspsykiatri |
Deutschland |
Radiologie |
Kinder — und Jugendpsychiatrie und —psychotherapie |
Eesti |
|
|
Ελλάς |
Ακτινολογία — Ραδιολογία |
Παιδοψυχιατρική |
España |
Electroradiología (1) |
|
France |
Electro-radiologie (2) |
Pédopsychiatrie (7) |
Hrvatska |
Klinička radiologija |
Dječja i adolescentna psihijatrija |
Ireland |
|
Child and adolescent psychiatry |
Italia |
Radiologia (3) |
Neuropsichiatria infantile |
Κύπρος |
|
Παιδοψυχιατρική |
Latvija |
|
Bērnu psihiatrija |
Lietuva |
|
Vaikų ir paauglių psichiatrija |
Luxembourg |
Électroradiologie (4) |
Psychiatrie infantile |
Magyarország |
Radiológia |
Gyermek- és ifjúsági pszichiátria |
Malta |
|
|
Nederland |
Radiologie (5) |
|
Österreich |
Radiologie (6) |
— Kinder- und Jugendpsychiatrie — Kinder- und Jugendpsychiatrie und Psychotherapeutische Medizin (8) |
Polska |
|
Psychiatria dzieci i młodzieży |
Portugal |
Radiologia |
Psiquiatria da infância e da adolescência |
România |
|
Psihiatrie pediatrică |
Slovenija |
Radiologija |
Otroška in mladostniška psihiatrija |
Slovensko |
|
Detská psychiatria |
Suomi/Finland |
|
Lastenpsykiatria/Barnpsykiatri |
Sverige |
|
Barn- och ungdomspsykiatri |
United Kingdom |
|
Child and adolescent psychiatry |
(1) 1 februari 1984. (2) 3 december 1971. (3) 31 oktober 1993. (4) De opleidingstitels worden niet meer verleend voor opleidingen waarmee na 5 maart 1982 is begonnen. (5) 8 juli 1984. (6) 31 maart 2004. (7) 1 januari 1991. (8) Vanaf juni 2015. |
|
Geriatrie |
Nierziekten |
|
Minimale opleidingsduur: 4 jaar |
Minimale opleidingsduur: 4 jaar |
Land |
Titel |
Titel |
Belgique/België/Belgien |
Gériatrie/Geriatrie |
|
България |
Гериатрична медицина |
Нефрология |
Česká republika |
Geriatrie |
Nefrologie |
Danmark |
Intern medicin: geriatric |
Intern medicin: nefrologi |
Deutschland |
|
— Innere Medizin und Schwerpunkt Nephrologie — Innere Medizin und Nephrologie (1) |
Eesti |
|
Nefroloogia |
Ελλάς |
|
Νεφρολογία |
España |
Geriatría |
Nefrología |
France |
|
Néphrologie |
Hrvatska |
Gerijatrija |
Nefrologija |
Ireland |
Geriatric medicine |
Nephrology |
Italia |
Geriatria |
Nefrologia |
Κύπρος |
Γηριατρική |
Νεφρολογία |
Latvija |
|
Nefroloģija |
Lietuva |
Geriatrija |
Nefrologija |
Luxembourg |
Gériatrie |
Néphrologie |
Magyarország |
Geriátria |
Nefrológia |
Malta |
Ġerjatrija |
Nefroloġija |
Nederland |
Klinische geriatrie |
|
Österreich |
|
Innere Medizin und Nephrologie |
Polska |
Geriatria |
Nefrologia |
Portugal |
|
Nefrologia |
România |
Geriatrie și gerontologie |
Nefrologie |
Slovenija |
|
Nefrologija |
Slovensko |
Geriatria |
Nefrológia |
Suomi/Finland |
Geriatria/Geriatri |
Nefrologia/Nefrologi |
Sverige |
Geriatrik |
Medicinska njursjukdomar (nefrologi) Njurmedicin (2) |
United Kingdom |
Geriatric medicine |
Renal medicine |
(1) Vanaf oktober 2009. (2) Vanaf mei 2015. |
|
Besmettelijke ziekten |
Maatschappij en gezondheid |
|
Minimale opleidingsduur: 4 jaar |
Minimale opleidingsduur: 4 jaar |
Land |
Titel |
Titel |
Belgique/België/Belgien |
|
|
България |
Инфекциозни болести |
Социална медицина и здравен мениджмънт комунална хигиена |
Česká republika |
Infekční lékařství |
Hygiena a epidemiologie |
Danmark |
Intern medicin: infektionsmedicin |
Samfundsmedicin |
Deutschland |
|
Öffentliches Gesundheitswesen |
Eesti |
Infektsioonhaigused |
|
Ελλάς |
|
Κοινωνική Ιατρική |
España |
|
Medicina preventiva y salud pública |
France |
|
Santé publique et médecine sociale |
Hrvatska |
Infektologija |
Javnozdravstvena medicina |
Ireland |
Infectious diseases |
Public health medicine |
Italia |
Malattie infettive Malattie infettive e tropicali (2) |
Igiene e medicina preventiva |
Κύπρος |
Λοιμώδη Νοσήματα (3) |
— Υγειονολογία |
|
|
— Κοινοτική Ιατρική |
Latvija |
Infektoloģija |
|
Lietuva |
Infektologija |
|
Luxembourg |
Maladies contagieuses |
Santé publique |
Magyarország |
Infektológia |
Megelőző orvostan és népegészségtan |
Malta |
Mard Infettiv |
Saħħa Pubblika |
Nederland |
|
Maatschappij en gezondheid |
Österreich |
Innere Medizin und Infektiologie |
— Sozialmedizin — Public Health (1) |
Polska |
Choroby zakaźne |
Zdrowie publiczne, epidemiologia |
Portugal |
Doenças infecciosas |
Saúde pública |
România |
Boli infecțioase |
Sănătate publică și management |
Slovenija |
Infektologija |
Javno zdravje |
Slovensko |
Infektológia |
Verejné zdravotníctvo |
Suomi/Finland |
Infektiosairaudet/Infektionssjukdomar |
Terveydenhuolto/Hälsovård |
Sverige |
Infektionssjukdomar |
Socialmedicin |
United Kingdom |
Infectious diseases |
Public health medicine |
(1) Vanaf juni 2015. (2) Vanaf februari 2015. (3) Datum van intrekking bedoeld in artikel 27, lid 3: 8 december 2016. |
|
Farmacologie |
Arbeidsgeneeskunde |
|
Minimale opleidingsduur: 4 jaar |
Minimale opleidingsduur: 4 jaar |
Land |
Titel |
Titel |
Belgique/België/Belgien |
|
Médecine du travail/Arbeidsgeneeskunde |
България |
Клинична фармакология и терапия Фармакология |
Трудова медицина |
Česká republika |
Klinická farmakologie |
Pracovní lékařství |
Danmark |
Klinisk farmakologi |
Arbejdsmedicin |
Deutschland |
Pharmakologie und Toxikologie |
Arbeitsmedizin |
Eesti |
|
|
Ελλάς |
|
Ιατρική της Εργασίας |
España |
Farmacología clínica |
Medicina del trabajo |
France |
|
Médecine du travail |
Hrvatska |
Klinička farmakologija s toksikologijom |
Medicina rada i športa |
Ireland |
Clinical pharmacology and therapeutics Pharmaceutical Medicine (4) |
Occupational medicine |
Italia |
Farmacologia Farmacologia e tossicologia clinica (2) |
Medicina del lavoro |
Κύπρος |
|
Ιατρική της Εργασίας |
Latvija |
|
Arodslimības |
Lietuva |
|
Darbo medicina |
Luxembourg |
|
Médecine du travail |
Magyarország |
Klinikai farmakológia |
Foglalkozás-orvostan (üzemorvostan) |
Malta |
Farmakoloġija Klinika u t-Terapewtika |
Mediċina Okkupazzjonali |
Nederland |
|
— Arbeid en gezondheid, bedrijfsgeneeskunde — Arbeid en gezondheid, verzekeringsgeneeskunde |
Österreich |
Pharmakologie und Toxikologie |
— Arbeitsmedizin — Arbeitsmedizin und angewandte Physiologie (1) |
Polska |
Farmakologia kliniczna |
Medycyna pracy |
Portugal |
|
Medicina do trabalho |
România |
Farmacologie clinică |
Medicina muncii |
Slovenija |
|
Medicina dela, prometa in športa |
Slovensko |
Klinická farmakológia |
Pracovné lekárstvo |
Suomi/Finland |
Kliininen farmakologia ja lääkehoito/Klinisk farmakologi och läkemedelsbehandling |
Työterveyshuolto/Företagshälsovård |
Sverige |
Klinisk farmakologi |
Yrkes- och miljömedicin Arbets- och miljömedicin (3) |
United Kingdom |
Clinical pharmacology and therapeutics |
Occupational medicine |
(1) Vanaf juni 2015. (2) Vanaf februari 2015. (3) Vanaf september 2008. (4) Vanaf juli 2017. |
|
Allergologie |
Nucleaire geneeskunde |
|
Minimale opleidingsduur: 3 jaar |
Minimale opleidingsduur: 4 jaar |
Land |
Titel |
Titel |
Belgique/België/Belgien |
|
Médecine nucléaire/Nucleaire geneeskunde |
България |
Клинична алергология |
Нуклеарна медицина |
Česká republika |
Alergologie a klinická imunologie |
Nukleární medicína |
Danmark |
|
Klinisk fysiologi og nuklearmedicin |
Deutschland |
|
Nuklearmedizin |
Eesti |
|
|
Ελλάς |
Αλλεργιολογία |
Πυρηνική Ιατρική |
España |
Alergología |
Medicina nuclear |
France |
|
Médecine nucléaire |
Hrvatska |
Alergologija i klinička imunologija |
Nuklearna medicina |
Ireland |
|
|
Italia |
Allergologia ed immunologia clinica |
Medicina nucleare |
Κύπρος |
Αλλεργιολογία |
Πυρηνική Ιατρική |
Latvija |
Alergoloģija |
|
Lietuva |
Alergologija ir klinikinė imunologija |
|
Luxembourg |
|
Médecine nucléaire |
Magyarország |
Allergológia és klinikai immunológia |
Nukleáris medicina |
Malta |
|
Mediċina Nukleari |
Nederland |
Allergologie (1) |
Nucleaire geneeskunde |
Österreich |
|
Nuklearmedizin |
Polska |
Alergologia |
Medycyna nuklearna |
Portugal |
Imuno-alergologia |
Medicina nuclear |
România |
Alergologie și imunologie clinică |
Medicină nucleară |
Slovenija |
|
Nuklearna medicina |
Slovensko |
Klinická imunológia a alergológia |
Nukleárna medicína |
Suomi/Finland |
|
Kliininen fysiologia ja isotooppilääketiede/Klinisk fysiologi och nukleärmedicin |
Sverige |
Allergisjukdomar |
Nukleärmedicin Nuklearmedicin (2) |
United Kingdom |
|
Nuclear medicine |
(1) Datum van intrekking bedoeld in artikel 27, lid 3: 12 augustus 1996. (2) Vanaf september 2008. |
|
Maxillo-faciale chirurgie (basisopleiding voor arts) |
Biologische hematologie |
|
Minimale opleidingsduur: 5 jaar |
Minimale opleidingsduur: 4 jaar |
Land |
Titel |
Titel |
Belgique/België/Belgien |
|
|
България |
Лицево-челюстна хирургия |
Трансфузионна хематология |
Česká republika |
Maxilofaciální chirurgie |
|
Danmark |
|
|
Deutschland |
|
|
Eesti |
|
|
Ελλάς |
|
|
España |
Cirugía oral y maxilofacial |
|
France |
Chirurgie maxillo-faciale et stomatologie |
Hématologie |
Hrvatska |
Maksilofacijalna kirurgija |
|
Ireland |
|
|
Italia |
Chirurgia maxillo-facciale |
|
Κύπρος |
|
|
Latvija |
Mutes, sejas un žokļu ķirurģija |
|
Lietuva |
Veido ir žandikaulių chirurgija |
|
Luxembourg |
Chirurgie maxillo-faciale |
Hématologie biologique |
Magyarország |
Szájsebészet (1) |
|
Malta |
|
|
Nederland |
|
|
Österreich |
Mund— Kiefer — und Gesichtschirurgie (2) |
|
Polska |
Chirurgia szczekowo-twarzowa |
|
Portugal |
Cirurgia maxilo-facial |
Hematologia clinica |
România |
|
|
Slovenija |
Maxilofacialna kirurgija |
|
Slovensko |
Maxilofaciálna chirurgia |
|
Suomi/Finland |
|
|
Sverige |
|
|
United Kingdom |
|
|
(1) 30 september 2007. (2) 28 februari 2013. |
|
Stomatologie |
Dermatologie |
|
Minimale opleidingsduur: 3 jaar |
Minimale opleidingsduur: 4 jaar |
Land |
Titel |
Titel |
Belgique/België/Belgien |
|
|
България |
|
|
Česká republika |
|
|
Danmark |
|
|
Deutschland |
|
|
Eesti |
|
|
Ελλάς |
|
|
España |
Estomatología |
|
France |
Stomatologie |
|
Hrvatska |
|
|
Ireland |
|
Dermatology |
Italia |
Odontostomatologia (1) |
|
Κύπρος |
|
|
Latvija |
|
|
Lietuva |
|
|
Luxembourg |
Stomatologie |
|
Magyarország |
|
|
Malta |
|
Dermatoloġija |
Nederland |
|
|
Österreich |
|
|
Polska |
|
|
Portugal |
Estomatologia |
|
România |
|
|
Slovenija |
|
|
Slovensko |
|
|
Suomi/Finland |
|
|
Sverige |
|
|
United Kingdom |
|
Dermatology |
(1) Datum van intrekking bedoeld in artikel 27, lid 3: 31 december 1994. |
|
Venerologie |
Tropische ziekten |
|
Minimale opleidingsduur: 4 jaar |
Minimale opleidingsduur: 4 jaar |
Land |
Titel |
Titel |
Belgique/België/Belgien |
|
|
България |
|
|
Česká republika |
|
|
Danmark |
|
|
Deutschland |
|
|
Eesti |
|
|
Ελλάς |
|
|
España |
|
|
France |
|
|
Hrvatska |
|
|
Ireland |
Genito-urinary medicine |
Tropical medicine |
Italia |
|
Medicina tropicale (2) |
Κύπρος |
|
|
Latvija |
|
|
Lietuva |
|
|
Luxembourg |
|
|
Magyarország |
|
Trópusi betegségek |
Malta |
Mediċina Uro-ġenetali |
|
Nederland |
|
|
Österreich |
|
— Spezifische Prophylaxe und Tropenmedizin — Klinische Immunologie und Spezifische Prophylaxe und Tropenmedizin (1) |
Polska |
|
Medycyna transportu |
Portugal |
|
Medicina tropical |
România |
|
|
Slovenija |
|
|
Slovensko |
|
Tropická medicína |
Suomi/Finland |
|
|
Sverige |
|
|
United Kingdom |
Genito-urinary medicine |
Tropical medicine |
(1) Vanaf juni 2015. (2) Datum van intrekking bedoeld in artikel 27, lid 3: 3 juni 2015. |
|
Gastro-enterologische chirurgie |
Urgentiegeneeskunde |
|
Minimale opleidingsduur: 5 jaar |
Minimale opleidingsduur: 5 jaar |
Land |
Titel |
Titel |
Belgique/België/Belgien |
Chirurgie abdominale/Heelkunde op het abdomen (1) |
|
България |
Гастроентерологичнa хирургия |
Спешна медицина |
Česká republika |
|
— Traumatologie — Urgentní medicína |
Danmark |
|
Akutmedicin (5) |
Deutschland |
Visceralchirurgie |
|
Eesti |
|
Erakorralise meditsiini eriarst (6) |
Ελλάς |
|
|
España |
|
|
France |
Chirurgie viscérale et digestive |
|
Hrvatska |
Abdominalna kirurgija |
Hitna medicina |
Ireland |
|
Emergency medicine |
Italia |
Chirurgia dell'apparato digerente (3) |
Medicina d'emergenza-urgenza (2) |
Κύπρος |
|
|
Latvija |
|
|
Lietuva |
Abdominalinė chirurgija |
|
Luxembourg |
Chirurgie gastro-entérologique |
|
Magyarország |
|
Oxyológia és sürgősségi orvostan |
Malta |
|
Mediċina tal-Aċċidenti u l-Emerġenza Mediċina tal-Emerġenza (4) |
Nederland |
|
|
Österreich |
|
|
Polska |
|
Medycyna ratunkowa |
Portugal |
|
|
România |
|
Medicină de urgență |
Slovenija |
Abdominalna kirurgija |
Urgentna medicina |
Slovensko |
Gastroenterologická chirurgia |
— Úrazová chirurgia — Urgentná medicína |
Suomi/Finland |
Gastroenterologinen kirurgia/Gastroenterologisk kirurgi |
Akuuttilääketiede/Akutmedicin |
Sverige |
|
Akutsjukvård |
United Kingdom |
|
Emergency medicine |
(1) Datum van intrekking bedoeld in artikel 27, lid 3: 1 januari1983. (2) Vanaf 17 februari 2006. (3) Datum van intrekking bedoeld in artikel 27, lid 3: 3 juni 2015. (4) Vanaf 21 november 2003. (5) Vanaf februari 2018. (6) Vanaf september 2016. |
|
Klinische neurofysiologie |
Mond-, tand- en maxillo-faciale chirurgie (basisopleiding voor arts en voor beoefenaar der tandheelkunde) (1) |
|
Minimale opleidingsduur: 4 jaar |
Minimale opleidingsduur: 4 jaar |
Land |
Titel |
Titel |
Belgique/België/Belgien |
|
Stomatologie et chirurgie orale et maxillo-faciale/Stomatologie en mond-, kaak- en aangezichtschirurgie |
България |
|
Дентална, орална и лицево-челюстна хирургия |
Česká republika |
|
|
Danmark |
|
|
Deutschland |
|
— Mund-, Kiefer- und Gesichtschirurgie — Mund-Kiefer-Gesichtschirurgie (2) |
Eesti |
|
|
Ελλάς |
|
Στοματική και Γναθοπροσωπική Χειρουργική (3) |
España |
Neurofisiologia clínica |
|
France |
|
|
Hrvatska |
|
|
Ireland |
Clinical neurophysiology |
Oral and maxillo-facial surgery |
Italia |
|
|
Κύπρος |
|
Στοματο-Γναθο-Προσωποχειρουργική |
Latvija |
|
|
Lietuva |
|
|
Luxembourg |
|
Chirurgie dentaire, orale et maxillo-faciale |
Magyarország |
|
Arc-állcsont-szájsebészet |
Malta |
Newrofiżjoloġija Klinika |
Kirurġija tal-għadam tal-wiċċ |
Nederland |
|
|
Österreich |
|
Mund-, Kiefer- und Gesichtschirurgie |
Polska |
|
|
Portugal |
|
|
România |
|
Chirurgie Orală și Maxilo-facială (4) |
Slovenija |
|
|
Slovensko |
|
|
Suomi/Finland |
Kliininen neurofysiologia/Klinisk neurofysiologi |
Suu- ja leukakirurgia/Oral och maxillofacial kirurgi |
Sverige |
Klinisk neurofysiologi |
|
United Kingdom |
Clinical neurophysiology |
Oral and maxillo-facial surgery |
(1) Voor de opleiding die leidt tot de opleidingstitel van specialist in de mond-, tand- en maxillo-faciale chirurgie (basisopleiding voor arts en voor beoefenaar der tandheelkunde) moeten de medische basisopleiding (artikel 24) en bovendien ook de basisopleiding tandheelkunde (artikel 34) met goed gevolg zijn doorlopen. (2) Vanaf 2006. (3) Vanaf 10 juli 2014. (4) Vanaf 2009. |
|
Medische oncologie |
Klinische genetica |
|
Minimale opleidingsduur: 5 jaar |
Minimale opleidingsduur: 4 jaar |
Land |
Titel |
Titel |
Belgique/België/Belgien |
Oncologie médicale/Medische oncologie |
|
България |
Медицинска онкология |
Медицинска генетика |
Česká republika |
Klinická onkologie |
Lékařská genetika |
Danmark |
|
Klinisk genetik |
Deutschland |
|
Humangenetik |
Eesti |
|
Meditsiinigeneetika |
Ελλάς |
Παθολογική Ογκολογία |
|
España |
Oncología Médica |
|
France |
Oncologie |
Génétique médicale |
Hrvatska |
|
|
Ireland |
Medical oncology |
Clinical genetics |
Italia |
Oncologia medica |
Genetica medica |
Κύπρος |
Ακτινοθεραπευτική Ογκολογία |
|
Latvija |
Onkoloģija ķīmijterapija |
Medicīnas ģenētika |
Lietuva |
Chemoterapinė onkologija |
Genetika |
Luxembourg |
Oncologie médicale |
Médecine génétique |
Magyarország |
Klinikai onkológia |
Klinikai genetika |
Malta |
|
Ġenetika Klinika/Medika |
Nederland |
|
Klinische genetica |
Österreich |
|
Medizinische Genetik |
Polska |
Onkologia kliniczna |
Genetyka kliniczna |
Portugal |
Oncologia médica |
Genética médica |
România |
Oncologie medicală |
Genetică medicală |
Slovenija |
Internistična onkologija |
Klinična genetika |
Slovensko |
Klinická onkológia |
Lekárska genetica |
Suomi/Finland |
|
Perinnöllisyyslääketiede/Medicinsk genetik |
Sverige |
Onkologi |
Klinisk genetik |
United Kingdom |
Medical oncology |
Clinical genetics |
5.1.4. Opleidingstitels van huisartsen
Land |
Opleidingstitel |
Beroepstitel |
Referentiedatum |
België/Belgique/Belgien |
Bijzondere beroepstitel van huisarts/Titre professionnel particulier de médecin généraliste |
Huisarts/Médecin généraliste |
31.12.1994 |
България |
Свидетелство за призната специалност по Обща медицина |
Лекар-специалист по Обща медицина |
1.1.2007 |
Česká republika |
Diplom o specializaci všeobecné praktické lékařství |
Všeobecný praktický lékař |
1.5.2004 |
Danmark |
Bevis for tilladelse til at betegne sig som speciallæge i almen medicin |
Alment praktiserende læge/Speciallæge i almen medicin |
31.12.1994 |
Deutschland |
Zeugnis über die spezifische Ausbildung in der Allgemeinmedizin |
Facharzt/Fachärztin für Allgemeinmedizin |
31.12.1994 |
Eesti |
Residentuuri lõpetamist tõendav tunnistus Diplom peremeditsiini erialal |
Perearst |
1.5.2004 |
Ελλάς |
Τίτλος ιατρικής ειδικότητας γενικής ιατρικής |
Ιατρός με ειδικότητα γενικής ιατρικής |
31.12.1994 |
España |
Título de especialista en medicina familiar y comunitaria |
Especialista en medicina familiar y comunitaria |
31.12.1994 |
France |
Diplômes d'études spécialisées de médecine générale accompagnés du diplôme d'Etat de docteur en médecine |
Médecin qualifié en médecine générale |
31.12.1994 |
Hrvatska |
Diploma o specijalističkom usavršavanju |
specijalist obiteljske medicine |
1.7.2013 |
Ireland |
Certificate of specific qualifications in general medical practice |
General medical practitioner |
31.12.1994 |
Italia |
— Attestato di formazione specifica in medicina generale — Diploma di formazione specifica in medicina generale |
Medico di medicina generale |
31.12.1994 |
Κύπρος |
Τίτλος Ειδικότητας Γενικής Ιατρικής |
Ιατρός Γενικής Ιατρικής |
1.5.2004 |
Latvija |
Ģimenes ārsta sertifikāts |
Ģimenes (vispārējās prakses) ārsts |
1.5.2004 |
Lietuva |
1. Šeimos gydytojo rezidentūros pažymėjimas |
Šeimos medicinos gydytojas |
1.5.2004 |
2. Rezidentūros pažymėjimas (šeimos gydytojo profesinė kvalifikacija) |
Šeimos gydytojas |
||
Luxembourg |
Diplôme de formation spécifique en medicine générale |
Médecin généraliste |
31.12.1994 |
Magyarország |
Háziorvostan szakorvosa bizonyítvány |
Háziorvostan szakorvosa |
1.5.2004 |
Malta |
Ċertifikat ta' Speċjalista Mediku fil-Mediċina tal-Familja |
Tabib Speċjalista fil-Mediċina tal-Familja |
1.5.2004 |
Nederland |
Certificaat van inschrijving in een specialistenregister van huisartsen |
Huisarts, Verpleeghuisarts en arts voor verstandelijk gehandicapte Registratie Commissie (HVRC) |
31.12.1994 |
Diploma geneeskundig specialist |
Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten (RGS) van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst (1) |
||
Österreich |
Diplom über die besondere Ausbildung in der Allgemeinmedizin |
Arzt für Allgemeinmedizin |
31.12.1994 |
Polska |
Dyplom uzyskania tytułu specjalisty w dziedzinie medycyny rodzinnej |
Specjalista w dziedzinie medycyny rodzinnej |
1.5.2004 |
Portugal |
Título de especialista em medicina geral e familiar |
Especialista em medicina geral e familiar |
31.12.1994 |
România |
Certificat de medic specialist medicină de familie |
Medic specialist medicină de familie |
1.1.2007 |
Slovenija |
Potrdilo o opravljenem specialističnem izpitu iz družinske medicine |
Specialist družinske medicine/Specialistka družinske medicine |
1.5.2004 |
Slovensko |
Diplom o špecializácii v odbore „všeobecné lekárstvo” |
Všeobecný lekár |
1.5.2004 |
Suomi/Finland |
Todistus yleislääketieteen erityiskoulutuksesta/Bevis om särskild allmänläkarutbildning |
Yleislääketieteen erityiskoulutuksen suorittanut laillistettu lääkäri/Legitimerad läkare som har fullgjort särskild allmänläkarutbildning |
1.1.1994 |
Sverige |
Bevis om specialistkompetens i allmänmedicin |
Specialist i allmänmedicin |
31.12.1994 |
United Kingdom |
Certificate of completion of training |
General practitioner |
31.12.1994 |
(1) Vanaf januari 2013. |
V.2. VERANTWOORDELIJK ALGEMEEN ZIEKENVERPLEGER
5.2.1. Studieprogramma voor de opleiding tot verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger
Het studieprogramma dat tot de opleidingstitel van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger leidt, omvat de volgende twee onderdelen.
A. Theoretisch onderwijs
a) Verpleegkunde
— Voorlichting en beroepsethiek
— Algemene beginselen van de gezondheid en de verpleegkunde
— Beginselen van de verpleegkunde met betrekking tot:
—
— algemene geneeskunde en medische specialismen
— algemene chirurgie en chirurgische specialismen
— kinderverzorging en pediatrie
— hygiëne en verzorging van moeder en pasgeboren kind
— geestelijke gezondheid en psychiatrie
— verzorging van bejaarden en geriatrie
b) Basiswetenschappen
— Anatomie en fysiologie
— Pathologie
— Bacteriologie, virologie en parasitologie
— Biofysica, biochemie en radiologie
— Voedingsleer
— Hygiëne
—
— profylaxe
— gezondheidsvoorlichting
— Farmacologie
c) Sociale wetenschappen
— Sociologie
— Psychologie
— Beginselen van administratie
— Beginselen van onderricht
— Wettelijke regelingen op sociaal gebied en inzake gezondheidszorg
— Juridische aspecten van het beroep
B. Klinisch onderwijs
— Alle onderdelen van de verpleegkunde met betrekking tot:
—
— algemene geneeskunde en medische specialismen
— algemene chirurgie en chirurgische specialismen
— kinderverzorging en pediatrie
— hygiëne en verzorging van moeder en pasgeboren kind
— geestelijke gezondheid en psychiatrie
— bejaardenverzorging en geriatrie
— verzorging thuis
Een of meer van deze vakken kunnen als onderdeel van of in samenhang met de overige worden gedoceerd.
Het theoretische onderwijs moet in evenwicht gebracht en gecoördineerd worden met het klinische onderwijs zodat de in deze bijlage aangegeven kennis en bekwaamheid op voldoende wijze kunnen worden verworven.
5.2.2. Opleidingstitels van verantwoordelijk algemeen ziekenverplegers
Land |
Opleidingstitel |
Uitreikende instelling |
Beroepstitel |
Referentiedatum |
België/Belgique/Belgien |
— Diploma gegradueerde verpleger/verpleegster/Diplôme d'infirmier(ère) gradué(e)/Diplom eines (einer) graduierten Krankenpflegers (-pflegerin) |
— De erkende opleidingsinstituten/Les établissements d'enseignement reconnus/Die anerkannten Ausbildungsanstalten |
— Hospitalier(ère)/Verpleegassistent(e) |
29.6.1979 |
|
— De bevoegde Examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap/Le Jury compétent d'enseignement de la Communauté française/Der zuständige Prüfungsausschuß der Deutschsprachigen Gemeinschaft |
— Infirmier(ère) hospitalier(ère)/Ziekenhuisverpleger(-verpleegster) |
||
— Diploma in de ziekenhuisverpleegkunde/Brevet d'infirmier(ère) hospitalier(ère)/Brevet eines (einer) Krankenpflegers (-pflegerin) — Brevet van verpleegassistent(e)/Brevet d'hospitalier(ère)/Brevet einer Pflegeassistentin |
|
|
||
България |
Диплома за висше образование на образователно-квалификационна степен „Бакалавър” с професионална квалификация „Медицинска сестра” |
Университет |
Медицинска сестра |
1.1.2007 |
Česká republika |
1. Diplom o ukončení studia ve studijním programu ošetřovatelství ve studijním oboru všeobecná sestra (bakalář, Bc.) |
1. Vysoká škola zřízená nebo uznaná státem |
— Všeobecná sestra |
1.5.2004 |
|
2. Diplom o ukončení studia ve studijním oboru diplomovaná všeobecná sestra (diplomovaný specialista, DiS.), accompanied by the following certificate: — Vysvědčení o absolutoriu |
2. Vyšší odborná škola zřízená nebo uznaná státem |
— Všeobecný ošetřovatel |
|
Danmark |
Bevis for uddannelsen til professionsbachelor i sygepleje |
Professionshøjskole |
Sygeplejerske |
29.6.1979 |
Deutschland |
Zeugnis über die staatliche Prüfung in der Krankenpflege |
Staatlicher Prüfungsausschuss |
Gesundheits- und Krankenpflegerin/Gesundheits- und Krankenpfleger |
29.6.1979 |
Eesti |
1. Diplom õe erialal |
1. Tallinna Meditsiinikool |
õde |
1.5.2004 |
|
Tartu Meditsiinikool |
|||
|
Kohtla-Järve Meditsiinikool |
|||
2. Õe põhikoolituse diplom |
2. Tallinna Tervishoiu Kõrgkool |
|||
3. Õe põhiõpe diplom |
3. Tartu Tervishoiu Kõrgkool |
|||
Ελλάς |
1. Πτυχίο Νοσηλευτικής Παν/μίου Αθηνών |
1. Πανεπιστήμιο Αθηνών |
Διπλωματούχος ή πτυχιούχος νοσοκόμος, νοσηλευτής ή νοσηλεύτρια |
1.1.1981 |
2. Πτυχίο Νοσηλευτικής Τεχνολογικών Εκπαιδευτικών Ιδρυμάτων (Τ.Ε.Ι.) |
2. Τεχνολογικά Εκπαιδευτικά Ιδρύματα Υπουργείο Εθνικής Παιδείας και Θρησκευμάτω |
|||
3. Πτυχίο Αξιωματικών Νοσηλευτικής |
3. Υπουργείο Εθνικής Άμυνας |
|||
4. Πτυχίο Αδελφών Νοσοκόμων πρώην Ανωτέρων Σχολών Υπουργείου Υγείας και Πρόνοιας |
4. Υπουργείο Υγείας και Πρόνοιας |
|||
5. Πτυχίο Αδελφών Νοσοκόμων και Επισκεπτριών πρώην Ανωτέρων Σχολών Υπουργείου Υγείας και Πρόνοιας |
5. Υπουργείο Υγείας και Πρόνοιας |
|||
6. Πτυχίο Τμήματος Νοσηλευτικής |
6. ΚΑΤΕΕ Υπουργείου Εθνικής Παιδείας και Θρησκευμάτων |
|||
7. Πτυχίο Τμήματος Νοσηλευτικής Πανεπιστήμιου Πελοποννήσου |
7. Πανεπιστήμιο Πελοποννήσου |
|||
España |
Título de Diplomado universitario en Enfermería |
— Ministerio de Educación y Cultura |
Enfermero/a diplomado/a |
1.1.1986 |
|
— El rector de una Universidad |
|
|
|
Titulo de Graduado/a en Enfermería |
— El rector de una Universidad |
Graduado/a en Enfermería |
1.1.1986 |
|
France |
— Diplôme d'Etat d'infirmier(ère) — Diplôme d'Etat d'infirmier(ère) délivré en vertu du décret no 99-1147 du 29 décembre 1999 |
Le ministère de la santé |
Infirmier(ère) |
29.6.1979 |
Hrvatska |
1. Svjedodžba „medicinska sestra opće njege/medicinski tehničar opće njege” |
1. Srednje strukovne škole koje izvode program za stjecanje kvalifikacije „medicinska sestra opće njege/medicinski tehničar opće njege” |
1. medicinska sestra opće njege/medicinski tehničar opće njege |
1.7.2013 |
2. Svjedodžba „prvostupnik (baccalaureus) sestrinstva/prvostupnica (baccalaurea) sestrinstva” |
2. Medicinski fakulteti sveučilišta u Republici Hrvatskoj |
2. prvostupnik (baccalaureus) sestrinstva/prvostupnica (baccalaurea) sestrinstva |
||
Sveučilišta u Republici Hrvatskoj |
||||
|
Veleučilišta u Republici Hrvatskoj |
|
||
Ireland |
1. Certificate of Registered General Nurse (1) |
1. An Bórd Altranais (The Nursing Board) [up to 1.10.2012]; Bórd Altranais agus Cnáimhseachais na hEireann (The Nursing and Midwifery Board of Ireland) [from 2.10.2012] |
Registered General Nurse (RGN) |
29.6.1979 |
|
2. B.Sc. in Nursing Studies (General) approved by the NMBI (2) |
2. Third-level Institution delivering the B.Sc. in Nursing Studies approved by the NMBI [as of September 2002] |
|
|
|
3. B.Sc. in Children's and General (Integrated) Nursing approved by the NMBI (2) |
3. Third-level Institution delivering the B.Sc. in Children's and General (Integrated) Nursing approved by the NMBI [as of September 2006] |
|
|
Italia |
1. Diploma di infermiere professionale (4) |
1. Scuole riconosciute dallo Stato (4) |
1. Infermiere professionale (4) |
29.6.1979 |
2. Diploma di laurea in infermieristica (5) |
2. Università (5) |
2. Infermiere (5) |
||
Κΰπρος |
Δίπλωμα Γενικής Νοσηλευτικής |
Νοσηλευτική Σχολή |
Εγγεγραμμένος Νοσηλευτής |
1.5.2004 |
Πτυχίο Νοσηλευτικής Τεχνολογικού Πανεπιστημίου Κύπρου |
Τεχνολογικό Πανεπιστήμιο Κύπρου |
Νοσηλευτής(τρια) Γενικής Νοσηλευτικής |
||
Πτυχίο Νοσηλευτικής Ευρωπαϊκού Πανεπιστημίου Κύπρου |
Ευρωπαϊκό Πανεπιστήμιο Κύπρου |
|
||
Πτυχίο Νοσηλευτικής Πανεπιστημίου Λευκωσίας — BSc in Nursing |
Πανεπιστήμιο Λευκωσίας University of Nicosia |
|
||
Πτυχίο Γενικής Νοσηλευτικής |
Σχολή Επιστημών Υγείας, Πανεπιστήμιο Frederick |
|
||
Latvija |
1. Diploms par māsas kvalifikācijas iegūšanu |
1. Māsu skolas |
Māsa |
1.5.2004 |
|
2. Māsas diploms |
2. Universitātes tipa augstskola pamatojoties uz Valsts eksāmenu komisijas lēmumu |
|
|
Lietuva |
1. Aukštojo mokslo diplomas, nurodantis suteiktą bendrosios praktikos slaugytojo profesinę kvalifikaciją |
1. Universitetas |
Bendrosios praktikos slaugytojas |
1.5.2004 |
|
2. Aukštojo mokslo diplomas (neuniversitetinės studijos), nurodantis suteiktą bendrosios praktikos slaugytojo profesinę kvalifikaciją |
2. Kolegija |
|
|
|
3. Bakalauro diplomas (slaugos bakalauro kvalifikacinis laipsnis ir bendrosios praktikos slaugytojo profesinė kvalifikacija) |
3. Universitetas |
|
|
|
4. Profesinio bakalauro diplomas (slaugos profesinio bakalauro kvalifikacinis laipsnis ir bendrosios praktikos slaugytojo profesinė kvalifikacija) |
4. Kolegija |
|
|
Luxembourg |
— Diplôme d'Etat d'infirmier |
Ministère de l'éducation nationale, de la formation professionnelle et des sports |
Infirmier |
29.6.1979 |
|
— Diplôme d'Etat d'infirmier hospitalier gradué |
|
|
|
Magyarország |
1. Ápoló bizonyítvány |
1. Szakképző iskola |
Ápoló |
1.5.2004 |
|
2. Ápoló oklevél |
2. Felsőoktatási intézmény |
|
|
|
3. Okleveles ápoló oklevél |
3. Felsőoktatási intézmény |
|
|
Malta |
Lawrja jew diploma fl-istudji tal-infermerija |
Universita 'ta „Malta” |
Infermier Registrat tal-Ewwel Livell |
1.5.2004 |
Nederland |
1. Diploma's verpleger A, verpleegster A, verpleegkundige A |
1. Door een van overheidswege benoemde examencommissie |
Verpleegkundige |
29.6.1979 |
|
2. Diploma verpleegkundige MBOV (Middelbare Beroepsopleiding Verpleegkundige) |
2. Door een van overheidswege benoemde examencommissie |
|
|
|
3. Diploma verpleegkundige HBOV (Hogere Beroepsopleiding Verpleegkundige) |
3. Door een van overheidswege benoemde examencommissie |
|
|
|
4. Diploma beroepsonderwijs verpleegkundige — Kwalificatieniveau 4 |
4. Door een van overheidswege aangewezen opleidingsinstelling |
|
|
|
5. Diploma hogere beroepsopleiding verpleegkundige — Kwalificatieniveau 5 |
5. Door een van overheidswege aangewezen opleidingsinstelling |
|
|
Österreich |
1. Diplom über die Ausbildung in der all-gemeinen Gesundheits- und Krankenpflege |
1. Schule für allgemeine Gesundheits- und Krankenpflege |
— Diplomierte Gesundheits- und Krankenschwester |
1.1.1994 |
|
2. Diplom als „Diplomierte Krankenschwester, Diplomierter Krankenpfleger” |
2. Allgemeine Krankenpflegeschule |
— Diplomierter Gesundheits- und Krankenpfleger |
|
|
3. Diplom über den Abschluss des Fachhochschul-Bachelorstudiengangs „Gesundheits- und Krankenpflege” |
3. Fachhochschulrat/Fachhochschule |
|
|
Polska |
— Dyplom ukończenia studiów wyższych na kierunku pielęgniarstwo z tytułem „magister pielęgniarstwa” |
Instytucja prowadząca kształcenie na poziomie wyższym uznana przez właściwe władze |
Pielegniarka |
1.5.2004 |
|
— Dyplom ukończenia studiów wyższych zawodowych na kierunku/specjalności pielęgniarstwo z tytułem „licencjat pielęgniarstwa” |
|
|
|
Portugal |
1. Diploma do curso de enfermagem geral |
1. Escolas de Enfermagem |
Enfermeiro |
1.1.1986 |
|
2. Diploma/carta de curso de bacharelato em enfermagem |
2. Escolas Superiores de Enfermagem |
|
|
|
3. Diploma/Carta de curso de licenciatura em enfermagem |
3. Escolas Superiores de Enfermagem; Escolas Superiores de Saúde |
|
|
România |
1. Diplomă de absolvire de asistent medical generalist cu studii superioare de scurtă durată |
1. Universități |
Asistent medical generalist |
1.1.2007 |
|
2. Diplomă de licență de asistent medical generalist cu studii superioare de lungă durată |
2. Universități |
|
|
|
3. Certificat de competențe profesionale (de asistent medical generalist) |
3. Ministerul Educației Naționale |
|
|
|
4. Certificat de calificare nivel 5 |
|
|
|
|
5. Certificat de calificare profesională nivel 5 |
|
|
|
Slovenija |
Diploma, s katero se podeljuje strokovni naslov „diplomirana medicinska sestra/diplomirani zdravstvenik” |
1. Univerza |
Diplomirana medicinska sestra/Diplomirani zdravstvenik |
1.5.2004 |
|
2. Visoka strokovna šola |
|
|
|
Slovensko |
1. DIPLOM ošetrovateľstvo „magister” („Mgr.”) |
1. Vysoká škola/Univerzita |
Sestra |
1.5.2004 |
|
2. DIPLOM ošetrovateľstvo „bakalár” („Bc.”) |
2. Vysoká škola/Univerzita |
|
|
|
3. DIPLOM diplomovaná všeobecná sestra |
3. Stredná zdravotnícka škola |
|
|
Suomi/Finland |
1. Sairaanhoitajan tutkinto/Sjukskötarexamen |
1. Terveydenhuolto-oppilaitokset/ |
Sairaanhoitaja/Sjukskötare |
1.1.1994 |
|
|
Hälsovårdsläroanstalter |
|
|
|
2. Sosiaali- ja terveysalan ammattikorkeakoulututkinto, sairaanhoitaja (AMK)/Yrkeshögskoleexamen inom hälsovård och det sociala området, sjukskötare (YH) |
2. Ammattikorkeakoulut/Yrkeshögskolor |
|
|
Sverige |
Sjuksköterskeexamen |
Universitet eller högskola |
Sjuksköterska |
1.1.1994 |
United Kingdom |
A qualification approved by the Nursing and Midwifery Council or one of its predecessor bodies as attesting to the completion of training required for general nurses by Article 31 and the standard of proficiency as required for registration as a Registered Nurse — Adult in its register (3) |
Education institutions approved by the Nursing and Midwifery Council or one of its predecessor bodies |
Registered Nurse — Adult |
29.6.1979 |
(1) Deze opleidingstitel wordt automatisch erkend als de houder een burger van een EU-lidstaat is en de kwalificatie in Ierland is verworven. (2) Deze informatie met betrekking tot de opleidingstitel is toegevoegd om ervoor te zorgen dat de kwalificatie van personen die deze opleiding in Ierland hebben gevolgd, automatisch wordt erkend, ook als zij niet in Ierland geregistreerd zijn, aangezien registratie geen vereiste van de kwalificatieprocedure is. (3) Deze informatie met betrekking tot de opleidingstitels vervangt de vroegere tekst voor het Verenigd Koninkrijk om ervoor te zorgen dat de kwalificatie van personen die deze opleiding in het Verenigd Koninkrijk hebben gevolgd, automatisch erkend wordt, ook als zij er niet geregistreerd zijn, aangezien registratie geen vereiste van de kwalificatieprocedure is. (4) Geldig tot en met 2001. (5) Vanaf 2001/2002. |
V.3. BEOEFENAAR DER TANDHEELKUNDE
5.3.1. Studieprogramma voor beoefenaren der tandheelkunde
Het studieprogramma dat tot de opleidingstitels van beoefenaren der tandheelkunde leidt, omvat ten minste de hierna volgende vakken. Een of meer van deze vakken kunnen als onderdeel van of in samenhang met de overige worden gedoceerd.
A. Basisvakken
— Scheikunde
— Natuurkunde
— Biologie
B. Medisch-biologische en algemeen medische vakken
— Anatomie
— Embryologie
— Histologie, met inbegrip van de cytologie
— Fysiologie
— Biochemie (of fysiologische scheikunde)
— Pathologische anatomie
— Algemene pathologie
— Farmacologie
— Microbiologie
— Hygiëne
— Preventieve geneeskunde en epidemiologie
— Radiologie
— Fysiotherapie
— Algemene chirurgie
— Inwendige geneeskunde, met inbegrip van de kindergeneeskunde
— Keel-, neus- en oorheelkunde
— Dermatologie en venerologie
— Algemene psychologie, psychopathologie en neuropathologie
— Anesthesiologie
C. Specifiek tandheelkundige vakken
— Protheseleer
— Tandheelkundige materiaalkunde
— Conserverende tandheelkunde
— Preventieve tandheelkunde
— Anesthesiologie in de tandheelkunde
— Mond- en kaakchirurgie
— Mond- en kaakpathologie
— Praktische klinische tandheelkunde
— Pedodontie
— Orthodontie
— Parodontologie
— Odontologische radiologie
— Gebitsfunctieleer
— Beroepsorganisatie, beroepsethiek en wetgeving
— Sociale aspecten van de odontologische praktijk
5.3.2. Opleidingstitels van beoefenaren der tandheelkunde (basisopleiding)
Land |
Opleidingstitel |
Uitreikende instelling |
Certificaat bij de opleidingstitel |
Beroepstitel |
Referentiedatum |
België/Belgique/Belgien |
Diploma van tandarts/Diplôme licencié en science dentaire |
— De universiteiten/Les universités |
|
Licentiaat in de tandheelkunde/Licencié en science dentaire |
28.1.1980 |
— De bevoegde Examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap/Le Jury compétent d'enseignement de la Communauté française |
|||||
България |
Диплома за висше образование на образователно-квалификационна степен „Магистър” по „Дентална медицина” с професионална квалификация „Магистър-лекар по дентална медицина” |
Университет |
|
Лекар по дентална медицина |
1.1.2007 |
Česká republika |
Diplom o ukončení studia ve studijním programu zubní lékařství (doktor zubního lékařství, MDDr.) |
Lékařská fakulta univerzity v České republice |
|
Zubní lékař |
1.5.2004 |
Danmark |
Bevis for kandidatuddannelsen i odontologi (cand.odont.) |
Universitet |
1. Autorisation som tandlæge 2. Tilladelse til selvstændigt virke som tandlæge |
Tandlæge |
28.1.1980 |
Deutschland |
Zeugnis über die Zahnärztliche Prüfung |
Zuständige Behörden |
|
Zahnarzt |
28.1.1980 |
Eesti |
Hambaarstikraad Degree in Dentistry (DD) Diplom hambaarstiteaduse õppekava läbimise kohta |
Tartu Ülikool |
|
Hambaarst |
1.5.2004 |
Ελλάς |
Πτυχίο Οδοντιατρικής |
Πανεπιστήμιο |
|
Οδοντίατρος ή χειρούργος οδοντίατρος |
1.1.1981 |
España |
Título de Licenciado en Odontología |
El rector de una universidad |
|
Licenciado en Odontología |
1.1.1986 |
|
Título de Graduado/a en Odontología |
El rector de una Universidad |
|
Graduado/a en Odontología |
1.1.1986 |
France |
Diplôme d'Etat de docteur en chirurgie dentaire |
Universités |
|
Chirurgien-dentiste |
28.1.1980 |
Hrvatska |
Diploma „doktor dentalne medicine/doktorica dentalne medicine” |
Fakulteti sveučilišta u Republici Hrvatskoj |
|
doktor dentalne medicine/doktorica dentalne medicine |
1.7.2013 |
Ireland |
— Bachelor in Dental Science (B.Dent.Sc.) |
— Universities |
|
— Dentist |
28.1.1980 |
|
— Bachelor of Dental Surgery (BDS) |
— Royal College of Surgeons in Ireland |
|
— Dental practitioner |
|
|
— Licentiate in Dental Surgery (LDS) |
|
|
— Dental surgeon |
|
Italia |
Diploma di laurea in Odontoiatria e Protesi Dentaria |
Università |
Diploma di abilitazione all'esercizio della professione di odontoiatra |
Odontoiatra |
28.1.1980 |
Κύπρος |
Πιστοποιητικό Εγγραφής Οδοντιάτρου |
Οδοντιατρικό Συμβούλιο |
|
Οδοντίατρος |
1.5.2004 |
Latvija |
Zobārsta diploms |
Universitātes tipa augstskola |
Sertifikāts — kompetentas iestādes izsniegts dokuments, kas apliecina, ka persona ir nokārtojusi sertifikācijas eksāmenu zobārstniecībā |
Zobārsts |
1.5.2004 |
Lietuva |
1. Aukštojo mokslo diplomas, nurodantis suteiktą gydytojo odontologo kvalifikaciją |
Universitetas |
1. Internatūros pažymėjimas, nurodantis suteiktą gydytojo odontologo profesinę kvalifikaciją |
Gydytojas odontologas |
1.5.2004 |
|
2. Magistro diplomas (odontologijos magistro kvalifikacinis laipsnis ir gydytojo odontologo kvalifikacija) |
2. Internatūros pažymėjimas (gydytojo odontologo profesinė kvalifikacija) |
|
||
Luxembourg |
Diplôme d'Etat de docteur en médecine dentaire |
Jury d'examen d'Etat |
|
Médecin-dentiste |
28.1.1980 |
Magyarország |
Okleveles fogorvos doktor oklevél (doctor medicinae dentariae, dr. med. dent) |
Egyetem |
|
Fogorvos |
1.5.2004 |
Malta |
Lawrja fil- Kirurġija Dentali |
Universita' ta Malta |
|
Kirurgu Dentali |
1.5.2004 |
Nederland |
Universitair getuigschrift van een met goed gevolg afgelegd tandartsexamen |
Faculteit Tandheelkunde |
|
Tandarts |
28.1.1980 |
Österreich |
Bescheid über die Verleihung des akademischen Grades „Doktor der Zahnheilkunde” |
— Medizinische Universität |
|
Zahnarzt |
1.1.1994 |
— Medizinische Fakultät der Universität |
|
|
|
||
Polska |
Dyplom ukończenia studiów wyższych na kierunku lekarsko-dentystycznym lekarskim z tytułem „lekarz dentysta” |
Szkoły wyższe |
Świadectwo złożenia Lekarsko — Dentystycznego Egzaminu Państwowego (1)/Świadectwo złożenia Lekarsko-Dentystycznego Egzaminu Końcowego (2) |
Lekarz dentysta |
1.5.2004 |
|
|
|
Zaświadczenie o ukończeniu stażu podyplomowego (3) |
|
|
Portugal |
— Carta de curso de licenciatura em medicina dentária |
— Faculdades — Institutos Superiores |
|
Médico dentista |
1.1.1986 |
|
— Mestrado integrado em medicina dentária |
|
|
24.3.2006 |
|
România |
Diplomă de licență de medic dentist |
— Universități |
|
Medic dentist |
1.10.2003 |
|
Diploma de licență și master (4) |
— Ministerul Educației Naționale (4) |
|
Doctor-medic stomatolog (5) |
|
Slovenija |
Diploma, s katero se podeljuje strokovni naslov „doktor dentalne medicine/doktorica dentalne medicine” |
— Univerza |
Potrdilo o opravljenem strokovnem izpitu za poklic doktor dentalne medicine/doktorica dentalne medicine |
Doktor dentalne medicine/Doktorica dentalne medicine |
1.5.2004 |
Slovensko |
DIPLOM zubné lekárstvo doktor zubného lekárstva („MDDr.”) |
Univerzita |
|
Zubný lekár |
1.5.2004 |
Suomi/Finland |
Hammaslääketieteen lisensiaatin tutkinto/Odontologie licentiatexamen |
— Helsingin yliopisto/Helsingfors universitet |
Sosiaali- ja terveysalan lupa- ja valvontaviraston päätös käytännön palvelun hyväksymisestä/Beslut av Tillstånds- och tillsynsverket för social- och hälsovården om godkännande av prakisk tjänstgöring |
Hammaslääkäri/Tandläkare |
1.1.1994 |
|
|
— Oulun yliopisto |
|
|
|
|
|
— Itä-Suomen yliopisto |
|
|
|
|
|
— Turun yliopisto |
|
|
|
Sverige |
Tandläkarexamen |
Universitet eller högskola |
Bevis om legitimation som tandläkare, utfärdat av Socialstyrelsen |
Tandläkare |
1.1.1994 |
United Kingdom |
— Bachelor of Dental Surgery (BDS or B.Ch.D.) |
— Universities |
|
— Dentist |
28.1.1980 |
|
— Licentiate in Dental Surgery |
— Royal Colleges |
|
— Dental practitioner |
|
|
|
|
|
— Dental surgeon |
|
(1) Tot en met 2012. (2) Vanaf 2013. (3) De opleidingstitel moet ook vergezeld gaan van een certificaat van het afronden van een afsluitende stage („staż podyplomowy”) behalve voor personen die de stage niet zijn begonnen voor 2 oktober 2016 en tussen 2 oktober 2016 en 28 februari 2017 een aanvraag hebben ingediend om het beroep van tandarts te mogen uitoefenen. (4) Vanaf 1 oktober 2011. (5) Vanaf 1 september 2017. |
5.3.3. Opleidingstitels van specialisten in de tandheelkunde
Kaakchirurgie
Land |
Opleidingstitel |
Uitreikende instelling |
Referentiedatum |
België/Belgique/Belgien |
|
|
|
България |
Свидетелство за призната специалност по „Орална хирургия” |
Факултет по дентална медицина към Медицински университет |
1.1.2007 |
Česká republika |
Diplom o specializaci (v oboru orální a maxilofaciální chirurgie) |
1. Institut postgraduálního vzdělávání ve zdravotnictví 2. Ministerstvo zdravotnictví |
19.7.2007 |
Danmark |
Bevis for tilladelse til at betegne sig som specialtandlæge i tand-, mund- og kæbekirurgi |
Sundhedsstyrelsen Styrelsen for Patientsikkerhed |
28.1.1980 |
Deutschland |
Fachzahnärztliche Anerkennung für Oralchirurgie/Mundchirurgie |
Landeszahnärztekammer |
28.1.1980 |
Eesti |
|
|
|
Ελλάς |
Τίτλος Οδοντιατρικής ειδικότητας της Γναθοχειρουργικής (up to 31.12.2002) |
— Περιφέρεια — Νομαρχιακή Αυτοδιοίκηση — Νομαρχία |
1.1.2003 |
España |
|
|
|
France |
Diplôme d'études spécialisées de chirurgie orale |
Universités |
31.03.2011 |
Hrvatska |
|
|
|
Ireland |
Certificate of specialist dentist in oral surgery |
Competent authority recognised for this purpose by the competent minister |
28.1.1980 |
Italia |
Diploma di specialista in Chirurgia Orale |
Università |
21.5.2005 |
Κύπρος |
Πιστοποιητικό Αναγνώρισης του Ειδικού Οδοντιάτρου στην Στοματική Χειρουργική |
Οδοντιατρικό Συμβούλιο |
1.5.2004 |
Latvija |
|
|
|
Lietuva |
1. Rezidentūros pažymėjimas, nurodantis suteiktą burnos chirurgo profesinę kvalifikaciją 2. Rezidentūros pažymėjimas (burnos chirurgo profesinė kvalifikacija) |
Universitetas |
1.5.2004 |
Luxembourg |
|
|
|
Magyarország |
Dento-alveoláris sebészet szakorvosa bizonyítvány |
Nemzeti Vizsgabizottság |
1.5.2004 |
Malta |
Ċertifikat ta' speċjalista dentali fil-Kirurġija tal-ħalq |
Kumitat ta' Approvazzjoni dwar Speċjalisti |
1.5.2004 |
Nederland |
Bewijs van inschrijving als kaakchirurg in het Specialistenregister |
Registratiecommissie Tandheelkundige Specialismen (RTS) van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde |
28.1.1980 |
Österreich |
|
|
|
Polska |
Dyplom uzyskania tytułu specjalisty w dziedzinie chirurgii stomatologicznej |
Centrum Egzaminów Medycznych |
1.5.2004 |
Portugal |
Título de Especialista em Cirurgia Oral |
Ordem dos Médicos Dentistas (OMD) |
4.6.2008 |
România |
Certificatul de specialist în Chirurgie dento-alveolară |
Ministerul Sănătății |
17.12.2008 |
Slovenija |
Potrdilo o opravljenem specialističnem izpitu iz oralne kirurgije |
1. Ministrstvo za zdravje 2. Zdravniška zbornica Slovenije |
1.5.2004 |
Slovensko |
Diplom o špecializácii v špecializačnom odbore maxilofaciálna chirurgia |
Univerzita |
17.12.2008 |
Suomi/Finland |
Erikoishammaslääkärin tutkinto, suu-ja leukakirurgia/Specialtandläkarexamen, oral och maxillofacial kirurgi |
Yliopisto |
1.1.1994 |
Sverige |
Bevis om specialistkompetens i oral kirurgi |
Socialstyrelsen |
1.1.1994 |
United Kingdom |
Certificate of completion of specialist training in oral surgery |
Competent authority recognised for this purpose |
28.1.1980 |
Orthodontie
Land |
Opleidingstitel |
Uitreikende instelling |
Referentiedatum |
België/Belgique/Belgien |
Titre professionnel particulier de dentiste spécialiste en orthodontie/Bijzondere beroepstitel van tandarts specialist in de orthodontie |
Ministre de la Santé publique/minister bevoegd voor Volksgezondheid |
27.1.2005 |
България |
Свидетелство за призната специалност по „Ортодонтия” |
Факултет по дентална медицина към Медицински университет |
1.1.2007 |
Česká republika |
Diplom o specializaci (v oboru ortodoncie) |
1. Institut postgraduálního vzdělávání ve zdravotnictví 2. Ministerstvo zdravotnictví |
19.7.2007 |
Danmark |
Bevis for tilladelse til at betegne sig som specialtandlæge i ortodonti |
Sundhedsstyrelsen Styrelsen for Patientsikkerhed |
28.1.1980 |
Deutschland |
Fachzahnärztliche Anerkennung für Kieferorthopädie |
Landeszahnärztekammer |
28.1.1980 |
Eesti |
Residentuuri lõputunnistus ortodontia erialal Ortodontia residentuuri lõpetamist tõendav tunnistus |
Tartu Ülikool |
1.5.2004 |
Ελλάς |
Τίτλος Οδοντιατρικής ειδικότητας της Ορθοδοντικής |
— Περιφέρεια — Νομαρχιακή Αυτοδιοίκηση — Νομαρχία |
1.1.1981 |
España |
|
|
|
France |
Titre de spécialiste en orthodontie |
Conseil National de l'Ordre des chirurgiens dentistes |
28.1.1980 |
Hrvatska |
|
|
|
Ireland |
Certificate of specialist dentist in orthodontics |
Competent authority recognised for this purpose by the competent minister |
28.1.1980 |
Italia |
Diploma di specialista in Ortognatodonzia |
Università |
21.5.2005 |
Κύπρος |
Πιστοποιητικό Αναγνώρισης του Ειδικού Οδοντιάτρου στην Ορθοδοντική |
Οδοντιατρικό Συμβούλιο |
1.5.2004 |
Latvija |
„Sertifikāts”— kompetentas iestādes izsniegts dokuments, kas apliecina, ka persona ir nokārtojusi sertifikācijas eksāmenu ortodontijā |
Latvijas Ārstu biedrība |
1.5.2004 |
Lietuva |
1. Rezidentūros pažymėjimas, nurodantis suteiktą gydytojo ortodonto profesinę kvalifikaciją 2. Rezidentūros pažymėjimas (gydytojo ortodonto profesinė kvalifikacija) |
Universitetas |
1.5.2004 |
Luxembourg |
|
|
|
Magyarország |
Fogszabályozás szakorvosa bizonyítvány |
Nemzeti Vizsgabizottság |
1.5.2004 |
Malta |
Ċertifikat ta' speċjalista dentali fl-Ortodonzja |
Kumitat ta' Approvazzjoni dwar Speċjalisti |
1.5.2004 |
Nederland |
Bewijs van inschrijving als orthodontist in het Specialistenregister |
Registratiecommissie Tandheelkundige Specialismen (RTS) van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde |
28.1.1980 |
Österreich |
|
|
|
Polska |
Dyplom uzyskania tytułu specjalisty w dziedzinie ortodoncji |
Centrum Egzaminów Medycznych |
1.5.2004 |
Portugal |
Título de Especialista em Ortodontia |
Ordem dos Médicos Dentistas (OMD) |
4.6.2008 |
România |
Certificatul de specialist în Ortodonție și Ortopedie dento-facială |
Ministerul Sănătății |
17.12.2008 |
Slovenija |
Potrdilo o opravljenem specialističnem izpitu iz čeljustne in zobne ortopedije |
1. Ministrstvo za zdravje 2. Zdravniška zbornica Slovenije |
1.5.2004 |
Slovensko |
Diplom o špecializácii v špecializačnom odbore čeľustná ortopédia |
Univerzita |
17.12.2008 |
Suomi/Finland |
Erikoishammaslääkärin tutkinto, hampaiston oikomishoito/Specialtand-läkarexamen, tandreglering |
Yliopisto |
1.1.1994 |
Sverige |
Bevis om specialistkompetens i ortodonti |
Socialstyrelsen |
1.1.1994 |
United Kingdom |
Certificate of Completion of specialist training in orthodontics |
Competent authority recognised for this purpose |
28.1.1980. |
V.4. DIERENARTS
5.4.1. Studieprogramma voor dierenartsen
Het studieprogramma dat tot de opleidingstitels van dierenartsen leidt, omvat ten minste de hierna volgende vakken.
Een of meer van deze vakken kunnen als onderdeel van of in samenhang met de overige worden gedoceerd.
A. Basisvakken
— Natuurkunde
— Scheikunde
— Dierkunde
— Plantkunde
— Op de biologische wetenschappen toegepaste wiskunde
B. Specifieke vakken
a) Basiswetenschappen
— Anatomie (met inbegrip van histologie en embryologie)
— Fysiologie
— Biochemie
— Genetica
— Farmacologie
— Farmacie
— Toxicologie
— Microbiologie
— Immunologie
— Epidemiologie
— Deontologie
b) Klinische wetenschappen
— Verloskunde
— Pathologie (met inbegrip van de anatomische pathologie)
— Parasitologie
— Klinische genees- en heelkunde (met inbegrip van de anesthesiologie)
— Kliniek van huisdieren, pluimvee en andere diersoorten
— Preventieve geneeskunde
— Radiologie
— Voortplanting en stoornissen van de voortplanting
— Gezondheidstoezicht
— Gerechtelijke diergeneeskunde en wetgeving inzake diergeneeskunde
— Therapie
— Propedeuse
c) Veeteelt
— Veeteelt
— Voedingsleer
— Landbouwhuishoudkunde
— Landbouweconomie
— Fokkerij en diergezondheid
— Dierhygiëne
— Ethologie en dierenbescherming
d) Levensmiddelenhygiëne
— Inspectie en keuring van dierlijke levensmiddelen en van levensmiddelen van dierlijke oorsprong
— Levensmiddelenhygiëne en -technologie
— Praktisch werk (met inbegrip van het praktisch werk in slachthuizen en levensmiddelenverwerkende industrieën)
De praktische opleiding mag de vorm aannemen van een stage, mits het gaat om een voltijdse stage onder rechtstreeks toezicht van de bevoegde instantie, die binnen een totale opleiding van vijf jaar studie niet langer duurt dan zes maanden.
De verdeling van het theoretische en praktische onderwijs tussen de verschillende groepen van vakken moet zodanig in evenwicht gebracht en gecoördineerd worden, dat de kennis en ervaring op de juiste wijze kunnen worden verworven om de dierenarts in staat te stellen zich van al zijn taken te kwijten.
5.4.2. Opleidingstitels van dierenartsen
Land |
Opleidingstitel |
Uitreikende instelling |
Certificaat bij de opleidingstitel |
Referentiedatum |
België/Belgique/Belgien |
Diploma van dierenarts/Diplôme de docteur en médecine vétérinaire |
— De universiteiten/Les universités — De bevoegde Examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap/Le Jury compétent d'enseignement de la Communauté française |
|
21.12.1980 |
България |
Диплома за висше образование на образователно-квалификационна |
— Лесотехнически университет — София — Факултет Ветеринарна медицина |
|
1.1.2007 |
|
степен магистър по специалност Ветеринарна медицина с професионална квалификация Ветеринарен лекар |
— Тракийски университет — Стара Загора, Ветеринарномедицински факултет |
|
|
Česká republika |
— Diplom o ukončení studia ve studijním programu veterinární lékařství (doktor veterinární medicíny, MVDr.) — Diplom o ukončení studia ve studijním programu veterinární hygiena a ekologie (doktor veterinární medicíny, MVDr.) |
Veterinární fakulta univerzity v České republice |
|
1.5.2004 |
Danmark |
Bevis for kandidatuddannelsen i veterinærmedicin (cand.med.vet.) |
Københavns Universitet |
|
21.12.1980 |
Deutschland |
— Zeugnis über das Ergebnis des Dritten Abschnitts der Tierärztlichen Prüfung und das Gesamtergebnis der Tierärztlichen Prüfung |
Der Vorsitzende des Prüfungsausschusses für die Tierärztliche Prüfung einer Universität oder Hochschule |
|
21.12.1980 |
— Zeugnis über das Ergebnis der Tierärztlichen Prüfung und das Gesamtergebnis der Tierärztlichen Prüfung |
|
|
1.1.2006 |
|
Eesti |
Diplom: täitnud veterinaarmeditsiini õppekava |
Eesti Põllumajandusülikool |
|
1.5.2004 |
|
Loomaarstikraad Degree in Veterinary Medicine (DVM) |
Eesti Maaülikool |
|
|
Ελλάς |
Πτυχίο Κτηνιατρικής |
1. Αριστοτέλειο Πανεπιστήμιο Θεσσαλονίκης 2. Πανεπιστήμιο Θεσσαλίας |
|
1.1.1981 |
España |
Título de Licenciado en Veterinaria |
— Ministerio de Educación y Cultura |
|
1.1.1986 |
|
|
— El rector de una Universidad |
|
|
|
Título de Graduado/a en Veterinaria |
— El rector de una Universidad |
|
1.1.1986 |
France |
Diplôme d'Etat de docteur vétérinaire |
— L'Institut d'enseignement supérieur et de recherche en alimentation, santé animale, sciences agronomiques et de l'environnement (Vet Agro Sup); — L'Ecole nationale vétérinaire, agroalimentaire et de l'alimentation, Nantes-Atlantique (ONIRIS); — L'Ecole nationale vétérinaire d'Alfort; — L'Ecole nationale vétérinaire de Toulouse. |
|
21.12.1980 |
Hrvatska |
Diploma „doktor veterinarske medicine/doktorica veterinarske medicine” |
Veterinarski fakultet Sveučilišta u Zagrebu |
|
1.7.2013 |
Ireland |
— Diploma of Bachelor in/of Veterinary Medicine (MVB) — Diploma of Membership of the Royal College of Veterinary Surgeons (MRCVS) |
|
|
21.12.1980 |
Italia |
Diploma di laurea in medicina veterinaria |
Università |
Diploma di abilitazione all'esercizio della medicina veterinaria |
1.1.1985 |
Κύπρος |
Πιστοποιητικό Εγγραφής Κτηνιάτρου |
Κτηνιατρικό Συμβούλιο |
|
1.5.2004 |
Latvija |
Veterinārārsta diploms |
Latvijas Lauksaimniecības Universitāte |
|
1.5.2004 |
Lietuva |
1. Aukštojo mokslo diplomas (veterinarijos gydytojo (DVM)) |
1. Lietuvos Veterinarijos Akademija |
|
1.5.2004 |
2. Magistro diplomas (veterinarinės medicinos magistro kvalifikacinis laipsnis ir veterinarijos gydytojo profesinė kvalifikacija) |
2. Lietuvos sveikatos mokslų universitetas |
|||
Luxembourg |
Diplôme d'Etat de docteur en médecine vétérinaire |
Jury d'examen d'Etat |
|
21.12.1980 |
Magyarország |
Okleveles állatorvos doktor oklevél (dr. vet) |
Felsőoktatási intézmény |
|
1.5.2004 |
Malta |
Liċenzja ta' Kirurgu Veterinarju |
Kunsill tal-Kirurġi Veterinarji |
|
1.5.2004 |
Nederland |
Getuigschrift van met goed gevolg afgelegd diergeneeskundig/veeartsenijkundig examen |
|
|
21.12.1980 |
Österreich |
— Diplom-Tierarzt — Magister medicinae veterinariae |
Universität |
|
1.1.1994 |
Polska |
Dyplom lekarza weterynarii |
1. Szkoła Główna Gospodarstwa Wiejskiego w Warszawie |
|
1.5.2004 |
|
|
2. Akademia Rolnicza we Wrocławiu (1) |
|
|
|
|
3. Uniwersytet Przyrodniczy we Wrocławiu (2) |
|
|
|
|
4. Akademia Rolnicza w Lublinie (3) |
|
|
|
|
5. Uniwersytet Przyrodniczy w Lublinie (4) |
|
|
|
|
6. Uniwersytet Warmińsko-Mazurski w Olsztynie |
|
|
|
|
7. Uniwersytet Przyrodniczy w Poznaniu (6) |
|
|
|
|
8. Uniwersytet Rolniczy im. Hugona Kołłątaja w Krakowie oraz Uniwersytet Jagielloński w Krakowie (7) |
|
|
Portugal |
— Carta de curso de licenciatura em medicina veterinária — Carta de mestrado integrado em medicina veterinária |
Universidade |
|
1.1.1986 |
România |
Diplomă de licență de doctor medic veterinar Diplomă de licență și master de doctor medic veterinar |
Universități Ministerul Educatiei Nationale (5) |
|
1.1.2007 |
Slovenija |
Diploma, s katero se podeljuje strokovni naslov „doktor veterinarske medicine/doktorica veterinarske medicine” |
Univerza |
Spričevalo o opravljenem državnem izpitu s področja veterinarstva |
1.5.2004 |
Slovensko |
Vysokoškolský diplom o udelení akademického titulu „doktor veterinárskeho lekárstva” („MVDr.”) |
Univerzita |
|
1.5.2004 |
Suomi/Finland |
Eläinlääketieteen lisensiaatin tutkinto/Veterinärmedicine licentiatexamen |
Yliopisto |
|
1.1.1994 |
Sverige |
Veterinärexamen |
Sveriges Lantbruksuniversitet |
|
1.1.1994 |
United Kingdom |
1. Bachelor of Veterinary Science (BVSc) |
1. University of Bristol |
|
21.12.1980 |
|
2. Bachelor of Veterinary Science (BVSc) |
2. University of Liverpool |
|
|
|
3. Bachelor of Veterinary Medicine (Vet MB) |
3. University of Cambridge |
|
|
|
4. Bachelor of Veterinary Medicine and Surgery (BVM&S) |
4. University of Edinburgh |
|
|
|
5. Bachelor of Veterinary Medicine and Surgery (BVMS) |
5. University of Glasgow |
|
|
|
6. Bachelor of Veterinary Medicine (BvetMed) |
6. University of London |
|
|
|
7. Bachelor of Veterinary Medicine and Bachelor of Veterinary Surgery (B.V.M., B.V.S.) |
7. University of Nottingham |
|
|
(1) Geldig tot en met 22 november 2006. (2) Sinds 23 november 2006. (3) Geldig tot en met 10 april 2008. (4) Sinds 11 april 2008. (5) Sinds 10 januari 2011. (6) Sinds 1 oktober 2011. (7) Sinds 1 oktober 2012. |
V.5. VERLOSKUNDIGE
5.5.1. Studieprogramma voor verloskundigen (opleidingsmogelijkheden I en II)
Het studieprogramma dat tot de opleidingstitels van verloskundige leidt, omvat de volgende twee onderdelen.
A. Theoretisch en technisch onderwijs
a) Basisvakken
— Grondbeginselen van de anatomie en de fysiologie
— Grondbeginselen van de pathologie
— Grondbeginselen van de bacteriologie, virologie en parasitologie
— Grondbeginselen van de biofysica, biochemie en radiologie
— Kindergeneeskunde, in het bijzonder met betrekking tot pasgeborenen
— Hygiëne, gezondheidsleer, voorkomen van ziekten, vroegtijdig opsporen van ziekten
— Voedingsleer en dieetleer, in het bijzonder met betrekking tot de vrouw, het pasgeboren kind en de zuigeling
— Grondbeginselen van de sociologie en medisch-sociale vraagstukken
— Grondbeginselen van de farmacologie
— Psychologie
— Pedagogie
— Wetgeving op het gebied van de gezondheidszorg, sociale wetgeving en organisatie van de gezondheidszorg
— Beroepsethiek en beroepswetgeving
— Seksuele voorlichting en geboorteregeling
— Juridische bescherming van moeder en kind
b) Specifieke vakken voor de werkzaamheden van verloskundige
— Anatomie en fysiologie
— Embryologie en ontwikkeling van de fœtus
— Zwangerschap, bevalling en kraambed
— Gynaecologische en verloskundige pathologie
— Voorbereiding op de bevalling en op het ouderschap, inclusief de psychologische aspecten
— Voorbereiding van de bevalling (inclusief kennis en gebruik van de technische apparaten in de verloskunde)
— Analgesie, anasthesie en reanimatie
— Fysiologie en pathologie van het pasgeboren kind
— Verzorging van en toezicht op het pasgeboren kind
— Psychologische en sociale factoren
B. Praktische en klinische opleiding
Deze opleiding wordt gegeven onder passend toezicht.
— Onderzoek van en voorlichting aan zwangere vrouwen (ten minste 100 prenatale onderzoekingen).
— Toezicht op en begeleiding van ten minste 40 vrouwen in partus.
— Eigenhandig verrichten door de leerling van ten minste 40 bevallingen; wanneer dit aantal niet kan worden bereikt omdat er geen zwangere vrouwen beschikbaar zijn, kan het op minimaal 30 worden teruggebracht, mits de leerling daarnaast actief deelneemt aan 20 bevallingen.
— Actieve deelname aan bevallingen in stuitligging. Alleen wanneer tijdens de opleiding onvoldoende bevallingen in stuitligging plaatsvinden, kan het klinisch onderwijs vervangen worden door een gesimuleerde situatie.
— Verrichten van episiotomieën en het leren hechten. De inleiding moet zowel het theoretische onderricht als klinische oefeningen omvatten. Dit betreft voor dit punt praktijk van het hechten van episiotomieën en eenvoudige rupturen van het perineum. Alleen wanneer het volledig onmogelijk is dit in de klinische situatie te leren, kan gebruik worden gemaakt van een gesimuleerde situatie.
— Toezicht op en verzorging van 40 zwangere vrouwen bij wie gevaar voor complicaties bestaat tijdens de zwangerschap, tijdens de baring of na de bevalling.
— Toezicht op en verzorging, inclusief onderzoek, van ten minste 100 kraamvrouwen en gezonde pasgeboren baby's.
— Observatie en verzorging van pasgeborenen die speciale zorg nodig hebben, onder andere van pasgeborenen die te vroeg of te laat geboren zijn, minder dan normaal wegen of ziek zijn.
— Verpleging van vrouwen met gynaecologische en obstetrische pathologie.
— Inleiding tot de verpleging in de genees- en de heelkunde. Deze inleiding moet zowel theoretisch onderricht als klinische oefeningen omvatten.
Het theoretische en technische onderwijs (deel A van het opleidingsprogramma) moet in evenwicht gebracht en gecoördineerd worden met de klinische opleiding voor verloskundigen (deel B van het programma) zodat de in deze bijlage aangegeven kennis en ervaring op voldoende wijze kunnen worden verworven.
Voor de klinische opleiding voor verloskundigen (deel B van het opleidingsprogramma) moeten stages worden gevolgd in ziekenhuisafdelingen of bij andere inrichtingen voor gezondheidszorg die door de bevoegde autoriteiten of instellingen zijn erkend. Tijdens deze opleiding nemen de leerling-verloskundigen deel aan de werkzaamheden van de betrokken diensten, voorzover deze werkzaamheden bijdragen tot hun opleiding. Zij worden vertrouwd gemaakt met de taken die aan de werkzaamheden van verloskundigen verbonden zijn.
5.5.2. Opleidingstitels van verloskundigen
Land |
Opleidingstitel |
Uitreikende instelling |
Beroepstitel |
Referentiedatum |
België/Belgique/Belgien |
Diploma van vroedvrouw/Diplôme d'accoucheuse |
— De erkende opleidingsinstituten/Les établissements d'enseignement — De bevoegde Examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap/Le Jury compétent d'enseignement de la Communauté française |
Vroedvrouw/ Accoucheuse |
23.1.1983 |
България |
Диплома за висше образование на образователно-квалификационна степен „Бакалавър” с професионална квалификация „Акушерка” |
Университет |
Акушеркa |
1.1.2007 |
Česká republika |
1. Diplom o ukončení studia ve studijním programu ošetřovatelství ve studijním oboru porodní asistentka (bakalář, Bc.) |
1. Vysoká škola zřízená nebo uznaná státem |
Porodní asistentka/porodní asistent |
1.5.2004 |
|
2. Diplom o ukončení studia ve studijním programu porodní asistence ve studijním oboru porodní asistentka (bakalář, Bc.) |
2. Vysoká škola zřízená nebo uznaná státem |
|
|
|
3. Diplom o ukončení studia ve studijním oboru diplomovaná porodní asistentka (diplomovaný specialista, DiS.) |
3. Vyšší odborná škola zřízená nebo uznaná státem |
|
|
Danmark |
Bevis for uddannelsen til professionsbachelor i jordemoderkundskab |
Professionshøjskole |
Jordemoder |
23.1.1983 |
Deutschland |
Zeugnis über die staatliche Prüfung für Hebammen und Entbindungspfleger |
Staatlicher Prüfungsausschuss |
— Hebamme — Entbindungspfleger |
23.1.1983 |
Eesti |
Diplom ämmaemanda erialal |
— Tallinna Meditsiinikool |
Ämmaemand |
1.5.2004 |
|
|
— Tartu Meditsiinikool |
|
|
|
Ämmaemanda diplom |
— Tallinna Tervishoiu Kõrgkool |
|
|
|
|
— Tartu Tervishoiu Kõrgkool |
|
|
Ελλάς |
1. Πτυχίο Τμήματος Μαιευτικής Τεχνολογικών Εκπαιδευτικών Ιδρυμάτων (Τ.Ε.Ι.) |
1. Τεχνολογικά Εκπαιδευτικά Ιδρύματα (Τ.Ε.Ι.) |
— Μαία |
23.1.1983 |
|
2. Πτυχίο του Τμήματος Μαιών της Ανωτέρας Σχολής Στελεχών Υγείας και Κοινων. Πρόνοιας (ΚΑΤΕΕ) |
2. ΚΑΤΕΕ Υπουργείου Εθνικής Παιδείας και Θρησκευμάτων |
— Μαιευτής |
|
|
3. Πτυχίο Μαίας Ανωτέρας Σχολής Μαιών |
3. Υπουργείο Υγείας και Πρόνοιας |
|
|
España |
— Título de matrona |
Ministerio de Educación y Cultura |
— Matrona |
1.1.1986 |
|
— Título de asistente obstétrico (matrona) |
|
— Asistente obstétrico |
|
|
— Título de enfermería obstétrica-ginecológica |
|
|
|
France |
Diplôme de sage-femme |
L'Etat |
Sage-femme |
23.1.1983 |
Hrvatska |
Svjedodžba „prvostupnik (baccalaureus) primaljstva/sveučilišna prvostupnica (baccalaurea) primaljstva” |
— Medicinski fakulteti sveučilišta u Republici Hrvatskoj |
Prvostupnik (baccalaureus) Primaljstva/Prvostupnica (baccalaurea) primaljstva |
1.7.2013 |
|
— Sveučilišta u Republici Hrvatskoj |
|
||
|
— Veleučilišta i visoke škole u Republici Hrvatskoj |
|
||
Ireland |
1. Certificate in Midwifery (1) |
1. An Bórd Altranais (The Nursing Board) [up to 1.10.2012]; Bórd Altranais agus Cnáimhseachais na hEireann (The Nursing and Midwifery Board of Ireland, NMBI) [from 2.10.2012]. |
Registered Midwife (RM) |
23.1.1983 |
|
2. B.Sc. in Midwifery approved by the NMBI (2) |
2. A third-level Institution delivering a Midwifery education programme approved by the NMBI |
|
|
|
3. Higher/Post-graduate Diploma in Midwifery approved by the NMBI (2) |
3. Third-level Institution delivering Higher/Post-graduate Diploma in Midwifery approved by the NMBI |
|
|
Italia |
1. Diploma d'ostetrica (4) |
1. Scuole riconosciute dallo Stato (4) |
Ostetrica (4) |
23.1.1983 |
|
2. Laurea in ostetricia (5) |
2. Università (5) |
|
|
Κύπρος |
Δίπλωμα στο μεταβασικό πρόγραμμα Μαιευτικής |
Νοσηλευτική Σχολή |
Εγγεγραμμένη Μαία |
1.5.2004 |
Latvija |
Diploms par vecmātes kvalifikācijas iegūšanu |
Māsu skolas |
Vecmāte |
1.5.2004 |
Lietuva |
1. Aukštojo mokslo diplomas, nurodantis suteiktą bendrosios praktikos slaugytojo profesinę kvalifikaciją, ir profesinės kvalifikacijos pažymėjimas, nurodantis suteiktą akušerio profesinę kvalifikaciją |
1. Universitetas |