2004R0808 — NL — 20.11.2009 — 003.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

VERORDENING (EG) Nr. 808/2004 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 21 april 2004

betreffende communautaire statistieken over de informatiemaatschappij

(Voor de EER relevante tekst)

(PB L 143, 30.4.2004, p.49)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  No

page

date

 M1

VERORDENING (EG) Nr. 1893/2006 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 december 2006

  L 393

1

30.12.2006

►M2

VERORDENING (EG) Nr. 1137/2008 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 22 oktober 2008

  L 311

1

21.11.2008

►M3

VERORDENING (EG) Nr. 1006/2009 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 16 september 2009

  L 286

31

31.10.2009




▼B

VERORDENING (EG) Nr. 808/2004 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 21 april 2004

betreffende communautaire statistieken over de informatiemaatschappij

(Voor de EER relevante tekst)



HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 285, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag ( 1 ),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Europese Raad van Lissabon van maart 2000 heeft als doel gesteld dat Europa binnen tien jaar de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie van de wereld moet worden.

(2)

In het actieplan eEurope 2002 — dat in juni 2000 werd goedgekeurd door de Europese Raad van Feira — werd een proces ingesteld van doelstellingen en benchmarking om Europa zo snel mogelijk on line te brengen.

(3)

De Europese Raad van Sevilla van juni 2002 heeft de doelstellingen van het actieplan eEurope 2005 goedgekeurd, waarin werd gepleit voor een rechtsgrond om de regelmatige verstrekking van vergelijkbare gegevens in de lidstaten te waarborgen en een gebruik op grotere schaal van officiële statistieken over de informatiemaatschappij mogelijk te maken.

(4)

Voor de structurele indicatoren die worden gebruikt in het jaarlijkse voorjaarsverslag aan de Europese Raad zijn indicatoren vereist die gebaseerd zijn op coherente statistische informatie op het gebied van de informatiemaatschappij.

(5)

Voor de benchmarking van eEurope in het kader van de uitvoering van de actieplannen eEurope zijn indicatoren vereist die gebaseerd zijn op coherente statistische informatie op het gebied van de informatiemaatschappij.

(6)

De diensten van de Commissie hebben jaarlijks geharmoniseerde statistieken nodig over het gebruik van informatie- en communicatietechnologieën (ICT) in het bedrijfsleven.

(7)

De diensten van de Commissie hebben geharmoniseerde statistieken op jaarbasis nodig over het gebruik van ICT's door particulieren en in huishoudens.

(8)

Als gevolg van de snelle ontwikkeling van de informatiemaatschappij moeten de geproduceerde statistieken zich aan de nieuwe ontwikkelingen aanpassen. Dit kan worden bereikt door gebruik te maken van modules met een vaste geldigheidsduur en door wijzigingen mogelijk te maken door middel van uitvoeringsmaatregelen die rekening houden met de middelen van de lidstaten, de last die op de respondenten rust, technische en methodologische haalbaarheid en de betrouwbaarheid van de resultaten.

(9)

De productie van specifieke communautaire statistieken wordt geregeld door Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad van 17 februari 1997 betreffende de communautaire statistiek ( 2 ).

(10)

Aangezien het doel van het overwogen optreden, namelijk de vaststelling van een gemeenschappelijk kader voor de systematische productie van communautaire statistieken over de informatiemaatschappij, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve vanwege de omvang of de gevolgen van het overwogen optreden beter door de Gemeenschap kan worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel zoals neergelegd in artikel 5 van het Verdrag, maatregelen treffen. Overeenkomstig het in dat artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel blijft deze verordening beperkt tot het minimum dat vereist om dit doel te verwezenlijken, en gaat niet verder dan wat daartoe nodig is.

(11)

De maatregelen die voor de tenuitvoerlegging van deze verordening nodig zijn, moeten worden genomen overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden ( 3 ).

(12)

Het Comité statistisch programma, opgericht bij Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad ( 4 ), is overeenkomstig artikel 3 van dit besluit geraadpleegd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:



Artikel 1

Doel

Het doel van deze verordening is een gemeenschappelijk kader vast te stellen voor de systematische productie van communautaire statistieken over de informatiemaatschappij.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:

a) „communautaire statistieken” heeft de betekenis die er in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 322/97 aan is toegekend;

b) „productie van statistieken” heeft de betekenis die er in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 322/97 aan is toegekend;

c) Onder „referentieperiode” wordt verstaan de periode waarop de gegevens betrekking hebben;

d) Onder „referentiejaar” wordt verstaan een referentieperiode van één kalenderjaar;

e) Onder „verzamelperiode” wordt verstaan een in de uitvoeringsmaatregelen vastgestelde periode gedurende welke gegevens verzameld worden.

Artikel 3

Werkingssfeer

▼M3

1.  De samen te stellen statistieken omvatten informatie die nuttig is voor de structurele indicatoren en die vereist is voor de benchmarking van beleidsstrategieën van de Gemeenschap met betrekking tot de ontwikkeling van de Europese informatieruimte, bedrijfsinnovatie en de Europese informatiemaatschappij, zoals het i2010-benchmarkingskader en de ontwikkeling ervan in het kader van de Lissabonstrategie, alsmede andere informatie die nodig is om een uniforme basis te verschaffen voor de analyse van de informatiemaatschappij.

▼B

2.  De statistieken worden verdeeld in modules als omschreven in de bijlagen I en II.

Artikel 4

Modules

De modules in deze verordening hebben betrekking op de volgende gebieden:

 Het bedrijfsleven en de informatiemaatschappij, omschreven in bijlage I;

 Particulieren en huishoudens en de informatiemaatschappij, omschreven in bijlage II.

Artikel 5

Methodologische handleiding

De Commissie stelt in nauwe samenwerking met de lidstaten een methodologische handleiding op met richtsnoeren voor de ingevolge deze verordening te produceren communautaire statistieken en werkt deze handleiding bij op basis van de door nieuwe uitvoeringsmaatregelen ontstane behoeften.

▼M3

Artikel 6

Verwerking, doorgifte en verspreiding van gegevens

1.  De lidstaten doen de op grond van deze verordening en de bijbehorende uitvoeringsmaatregelen vereiste gegevens en metagegevens, aan de Commissie (Eurostat) toekomen overeenkomstig artikel 21 van Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek ( 5 ), inzake de doorgifte van vertrouwelijke gegevens.

2.  De lidstaten geven de op grond van deze verordening en de bijbehorende uitvoeringsmaatregelen vereiste gegevens en metagegevens door in elektronische vorm, overeenkomstig een tussen de Commissie en de lidstaten overeengekomen uitwisselingsnorm.

3.  Hoofdstuk V van Verordening (EG) nr. 223/2009 is van toepassing op de verwerking en verspreiding van vertrouwelijke gegevens.

Artikel 7

Statistische kwaliteit en verslagen

1.  De lidstaten dragen zorg voor de kwaliteit van de toegezonden gegevens.

2.  Voor de toepassing van deze verordening zijn de kwaliteitscriteria van artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 223/2009 van toepassing.

3.  De lidstaten leggen de Commissie (Eurostat) jaarlijks een verslag voor over de kwaliteit van de toegezonden gegevens en over eventuele wijzigingen in de gehanteerde methodiek. Dit verslag wordt binnen een maand na de toezending van de gegevens voorgelegd.

▼M2

Artikel 8

Uitvoeringsmaatregelen

1.  De maatregelen ter uitvoering van de modules van deze verordening hebben betrekking op de selectie en specificatie, aanpassing en wijziging van de onderwerpen en de kenmerken daarvan, de dekking, de referentieperioden en de onderverdelingen van de kenmerken, de periodiciteit en het tijdschema voor de verstrekking van de gegevens en de termijnen voor de toezending van de resultaten.

2.  De Commissie stelt de uitvoeringsmaatregelen vast, met inbegrip van aanpassings- en bijwerkingsmaatregelen om rekening te houden met economische en technische veranderingen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 9, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing, rekening houdend met de middelen van de lidstaten, de last die op de respondenten rust, de technische en methodologische haalbaarheid en de betrouwbaarheid van de resultaten.

3.  De uitvoeringsmaatregelen worden ten minste 9 maanden vóór het begin van een verzamelperiode opgesteld.

Artikel 9

Comitéprocedure

1.  De Commissie wordt bijgestaan door het Comité statistisch programma.

2.  Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

▼B

Artikel 10

Financiering

1.  Gedurende ten minste het eerste jaar waarin de in de uitvoeringsmaatregelen bij deze verordening bedoelde statistieken door de lidstaten worden geproduceerd, draagt de Commissie bij in de door de lidstaten gemaakte kosten voor het produceren, verwerken en toezenden van deze statistieken. Het bedrag van de financiële bijdrage mag niet hoger zijn dan 90 % van die kosten.

2.  De voorwaarden en procedures voor de toekenning van de financiële bijdragen en voor de betaling en controle zijn in overeenstemming met Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen ( 6 ).

3.  Indien de begroting zulks toelaat, is de Commissie voornemens de bijdragen aan de lidstaten te continueren om de kosten in verband met het verstrekken van deze statistieken in de jaren daarna te vergoeden.

4.  De begrotingsautoriteit stelt de beschikbare kredieten voor deze financiële bijdrage in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedures van de Europese Gemeenschappen vast.

Artikel 11

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

▼M3




BIJLAGE I

Module 1: Het bedrijfsleven en de informatiemaatschappij

1.   Doel

Het doel van deze module is de tijdige verstrekking van statistieken over het bedrijfsleven en de informatiemaatschappij. Deze module vormt een kader voor de eisen inzake dekking, duur en periodiciteit, onderwerpen, de onderverdeling en het type van de te verstrekken gegevens en eventueel noodzakelijke pilot- of haalbaarheidsstudies.

2.   Dekking

Deze module heeft betrekking op de economische activiteiten die vallen onder de secties C tot en met N en R en afdeling 95 van de statistische classificatie van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap (NACE Rev. 2).

De statistieken worden samengesteld voor bedrijfseenheden.

3.   Duur en periodiciteit van de gegevensverstrekking

De statistieken worden gedurende ten hoogste 15 referentiejaren vanaf 20 mei 2004 jaarlijks verstrekt. Niet elk kenmerk hoeft noodzakelijkerwijs elk jaar aan bod te komen; de periodiciteit van de verstrekking van gegevens over elk afzonderlijk kenmerk zal in het kader van de in artikel 8 bedoelde uitvoeringsmaatregelen worden gespecificeerd en overeengekomen.

4.   Onderwerpen

De kenmerken waarover gegevens moeten worden verstrekt, worden ontleend aan onderstaande lijst van onderwerpen:

 ICT-systemen en het gebruik ervan in bedrijven;

 gebruik van internet en andere elektronische netwerken door bedrijven;

 electronische handel (e-commerce);

 elektronisch zakendoen en organisatorische aspecten;

 gebruik van ICT door bedrijven voor de uitwisseling van informatie en diensten met overheden en bestuurlijke instanties (e-government);

 ICT-vaardigheid in de bedrijfseenheid en de behoefte aan ICT-vaardigheden;

 belemmeringen voor het gebruik van ICT, internet en andere elektronische netwerken, alsook voor electronische handel en elektronisch zakendoen;

 uitgaven voor en investeringen in ICT;

 ICT-veiligheid en -betrouwbaarheid;

 gebruik van ICT en het milieueffect daarvan (groene ICT);

 toegang tot en gebruik van internet en andere netwerktechnologieën om objecten en apparaten te verbinden (internet van dingen);

 toegang tot en gebruik van technologieën die een verbinding met internet of andere netwerken vanaf elke plek en op elk moment mogelijk maken („ubiquitous connectivity”).

Niet alle onderwerpen komen elk jaar aan bod.

5.   Onderverdeling van de te verstrekken gegevens

Niet elke onderverdeling hoeft noodzakelijkerwijs elk jaar aan bod te komen. De vereiste onderverdelingen worden ontleend aan onderstaande lijst, met inachtneming van de aard van de statistische eenheden, de verwachte kwaliteit van de statistische gegevens en de totale omvang van de steekproef. De onderverdelingen worden in het kader van de uitvoeringsmaatregelen overeengekomen:

 naar grootteklasse;

 naar NACE-rubriek;

 naar regio: regionale onderverdelingen blijven beperkt tot ten hoogste drie groepen.

6.   Type van de te verstrekken gegevens

De lidstaten doen de Commissie (Eurostat) geaggregeerde gegevens toekomen.

7.   Haalbaarheids- en pilotstudies

Wanneer belangrijke nieuwe gegevensbehoeften worden vastgesteld of nieuwe, complexe indicatoren nodig zijn, zorgt de Commissie ervoor dat de lidstaten op vrijwillige basis haalbaarheids- of pilotstudies verrichten vooraleer er gegevens worden verzameld. In het kader van deze studies wordt beoordeeld of het verzamelen van de betrokken gegevens haalbaar is, waarbij de voordelen van de beschikbaarheid van die gegevens worden afgewogen tegen de kosten van het vergaren ervan en de last voor de respondenten. De resultaten van deze haalbaarheids- of pilotstudies zullen in aanmerking worden genomen bij het definiëren van nieuwe indicatoren.




BIJLAGE II

Module 2: Particulieren, huishoudens en de informatiemaatschappij

1.   Doel

Het doel van deze module is de tijdige verstrekking van statistieken over particulieren, huishoudens en de informatiemaatschappij. Deze module vormt een kader voor de eisen inzake dekking, duur en periodiciteit, onderwerpen, sociaaleconomische achtergrondkenmerken van de gegevens, type van de te verstrekken gegevens en eventueel noodzakelijke pilot- of haalbaarheidsstudies.

2.   Dekking

Deze module heeft betrekking op statistieken over particulieren en huishoudens.

3.   Duur en periodiciteit van de gegevensverstrekking

De statistieken worden gedurende ten hoogste 15 referentiejaren vanaf 20 mei 2004 jaarlijks verstrekt. Niet elk kenmerk hoeft noodzakelijkerwijs elk jaar aan bod te komen; de periodiciteit van de verstrekking van gegevens over elk afzonderlijk kenmerk zal in het kader van de in artikel 8 bedoelde uitvoeringsmaatregelen worden gespecificeerd en overeengekomen.

4.   Onderwerpen

De kenmerken waarover gegevens moeten worden verstrekt, worden ontleend aan onderstaande lijst van onderwerpen:

 toegang tot en gebruik van ICT door particulieren en/of in huishoudens;

 gebruik van internet en andere elektronische netwerken voor verschillende doeleinden door particulieren en/of in huishoudens;

 ICT-veiligheid en -betrouwbaarheid;

 ICT-vaardigheden;

 belemmeringen voor het gebruik van ICT en internet;

 waargenomen effecten van het gebruik van ICT op particulieren en huishoudens;

 gebruik van ICT door individuen voor de uitwisseling van informatie en diensten met overheden en bestuurlijke instanties (e-government);

 toegang tot en gebruik van technologieën die een verbinding met internet of andere netwerken vanaf elke plek en op elk moment mogelijk maken („ubiquitous connectivity”).

Niet alle onderwerpen komen elk jaar aan bod.

5.   Sociaal-economische achtergrondkenmerken van de verstrekte gegevens

Niet alle achtergrondkenmerken hoeven noodzakelijkerwijs elk jaar aan bod te komen. De vereiste achtergrondkenmerken worden ontleend aan onderstaande lijst en worden in het kader van de uitvoeringsmaatregelen overeengekomen:

a) statistieken voor huishoudens:

 naar type huishouden,

 naar inkomensgroep,

 naar regio;

b) statistieken voor particulieren:

 naar leeftijdsgroep,

 naar geslacht,

 naar opleidingsniveau,

 naar werkgelegenheidssituatie,

 naar samenlevingsvorm,

 naar geboorteland, nationaliteit,

 naar regio.

6.   Type van de te verstrekken gegevens

De lidstaten doen de Commissie (Eurostat) bestanden met individuele gegevens, die niet rechtstreeks tot de betrokken statistische eenheden herleidbaar zijn, toekomen.

7.   Haalbaarheids- en pilotstudies

Wanneer belangrijke nieuwe gegevensbehoeften worden vastgesteld of nieuwe, complexe indicatoren nodig zijn, zorgt de Commissie ervoor dat de lidstaten op vrijwillige basis haalbaarheids- of pilotstudies verrichten vooraleer er gegevens worden verzameld. In het kader van deze studies wordt beoordeeld of het verzamelen van de betrokken gegevens haalbaar is, waarbij de voordelen van de beschikbaarheid van die gegevens worden afgewogen tegen de kosten van het vergaren ervan en de last voor de respondenten. De resultaten van deze haalbaarheids- of pilotstudies zullen in aanmerking worden genomen bij het definiëren van nieuwe indicatoren.



( 1 ) Advies van het Europees Parlement van 29 januari 2004 (nog niet verschenen in het Publicatieblad) en Besluit van de Raad van 16 april 2004.

( 2 ) PB L 52 van 22.2.1997, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

( 3 ) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

( 4 ) PB L 181 van 28.6.1989, blz. 47.

( 5 ) PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164.

( 6 ) PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.