2003R2295 — NL — 30.08.2004 — 001.001
Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen
VERORDENING (EG) Nr. 2295/2003 VAN DE COMMISSIE van 23 december 2003 (PB L 340, 24.12.2003, p.16) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
No |
page |
date |
||
VERORDENING (EG) Nr. 818/2004 VAN DE COMMISSIE van 29 april 2004 |
L 231 |
56 |
30.6.2004 |
|
VERORDENING (EG) Nr. 1515/2004 VAN DE COMMISSIE van 26 augustus 2004 |
L 278 |
7 |
27.8.2004 |
Gerectificeerd bij:
VERORDENING (EG) Nr. 2295/2003 VAN DE COMMISSIE
van 23 december 2003
houdende bepalingen voor de toepassing van Verordening (EEG) nr. 1907/90 van de Raad betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 1907/90 van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren ( 1 ), en met name op artikel 5, lid 3, artikel 6, lid 5, artikel 7, lid 1, onder d), artikel 10, lid 3, artikel 11, lid 2, artikel 20, lid 1, en artikel 22, lid 2,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2092/91 van de Raad van 24 juni 1991 inzake de biologische productiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwproducten en levensmiddelen ( 2 ), en met name op artikel 2,
Gelet op Richtlijn 2002/4/EG van de Commissie van 30 januari 2002 met betrekking tot de registratie van onder Richtlijn 1999/74/EG van de Raad vallende inrichtingen waar legkippen worden gehouden ( 3 ), en met name op de punten 2.1 en 2.3 van de bijlage,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EEG) nr. 1907/90 heeft recentelijk enkele ingrijpende wijzigingen ondergaan. Naar aanleiding van deze wijzigingen is het dienstig eveneens de regels aan te passen die zijn vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 1274/91 van de Commissie van 15 mei 1991 houdende bepalingen ter toepassing van Verordening (EEG) nr. 1907/90 van de Raad betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren ( 4 ). Omwille van de duidelijkheid en de juridische zekerheid is het dienstig Verordening (EG) nr. 1274/91 in te trekken en te vervangen door een nieuwe tekst. |
(2) |
Vanwege zowel de technologische ontwikkeling als de vraag van de consument, moet de traceerbaarheid van producten worden versterkt en moet worden voorzien in snellere levering, ophaling, sortering en verpakking van de eieren. |
(3) |
Sommige producenten kunnen evenwel garanderen dat de eieren bij een zodanige temperatuur worden bewaard dat een permanente uitzondering kan worden gemaakt op de algemene eis om eieren, waarop overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EEG) nr. 1907/90 de legdatum of de vermelding „extra” zal worden aangebracht, dagelijks op te halen of te leveren. Het is dan ook dienstig de termijnen voor het ophalen en leveren van eieren te differentiëren en de toepasselijke regels in dit verband te preciseren. |
(4) |
Om de traceerbaarheid te waarborgen en ervoor te zorgen dat de oorsprong en productiewijze van de eieren kunnen worden gecontroleerd, moet ieder ei bovendien op de plaats van productie („op de boerderij”) of uiterlijk in het eerste pakstation worden voorzien van het registratienummer van het producerende bedrijf overeenkomstig Richtlijn 2002/4/EG. Eieren moeten echter verplicht op de plaats van productie worden gemerkt indien zij bestemd zijn om het grondgebied van het land van productie te verlaten, behalve bij een exclusief contract tussen de producent en het pakstation. Voorts dient worden bepaald dat iedere houder vóór het verlaten van de productieplaats moet worden voorzien van zowel het registratienummer van het producerende bedrijf als de legdatum of legperiode. |
(5) |
Om de consument te waarborgen dat de kwaliteitskenmerken voor verse eieren, ook „eieren van klasse A” genoemd, controleerbaar en alleen op eieren van eerste kwaliteit van toepassing zijn, en om ervoor te zorgen dat bepaalde eieren gegarandeerd „extra vers” zijn, moeten voor elke kwaliteitsklasse strenge normen worden vastgesteld, moeten voor het ophalen en de verdere distributie bijzonder strikte voorschriften gelden en moeten de eieren worden gesorteerd en voorzien van het registratienummer van het producerende bedrijf en, in voorkomend geval, de legdatum. |
(6) |
Eieren mogen uitsluitend naar kwaliteit en gewicht worden gesorteerd en gemerkt door bedrijven die over aan de omvang van hun transacties beantwoordende bedrijfsruimten en technische uitrusting beschikken en die de eieren derhalve onder bevredigende omstandigheden kunnen behandelen. Om verwarring te voorkomen en de identificatie van zendingen eieren te vergemakkelijken, dient aan elk pakstation een afzonderlijk, op een uniforme code berustend registratienummer te worden toegekend. |
(7) |
Eieren van gewone kwaliteit, die op grond van de kenmerken ervan niet in de klasse „verse eieren” kunnen worden ingedeeld, moeten als eieren van tweede kwaliteit worden beschouwd en als zodanig worden ingedeeld. In de praktijk zijn dergelijke eieren in hoofdzaak bestemd om rechtstreeks te worden geleverd aan de levensmiddelenindustrie, met inbegrip van bedrijven uit de levensmiddelenindustrie die zijn erkend overeenkomstig Richtlijn 89/437/EEG van de Raad van 20 juni 1989 inzake hygiëne- en gezondheidsvraagstukken bij de bereiding en het in de handel brengen van eiproducten ( 5 ). Voor zover op de desbetreffende verpakkingen een etiket is aangebracht waarop die bestemming is vermeld, hoeven die eieren in dat geval geen merkteken te dragen waardoor zij als eieren van klasse B zouden worden aangemerkt. Elke toevallige of opzettelijke verwarring tussen deze etikettering en die voor eieren die niet geschikt zijn voor menselijke consumptie en alleen aan andere dan levensmiddelenbedrijven mogen worden geleverd, moet worden voorkomen. |
(8) |
Naast de datum van minimale houdbaarheid voor eieren van klasse A en de verpakkingsdatum voor de eieren van klasse B die verplicht op de verpakkingen van eieren moeten worden vermeld, evenals de sorteringsdatum in geval van losse verkoop, kunnen de consument aanvullende gegevens worden verstrekt door de facultatieve vermelding van de uiterste verkoopdatum en/of de uiterste consumptiedatum en/of de legdatum op de eieren of op de verpakking ervan. Het is dienstig de datum van minimale houdbaarheid te relateren aan de kwaliteitscriteria voor eieren. |
(9) |
Om de consument te beschermen tegen vermeldingen die zouden kunnen worden aangebracht om op frauduleuze wijze hogere prijzen te verkrijgen dan die voor eieren van in batterijen gehouden hennen of die voor „standaardeieren”, moeten minimumvoorwaarden worden vastgesteld inzake het houderijsysteem, behalve voor de biologische houderij als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 2092/91. Tevens moeten bijzonder strenge procedures voor registratie, het voeren van een boekhouding en controle worden vastgesteld, met name wanneer van de mogelijkheid gebruik wordt gemaakt om vermeldingen aan te brengen betreffende de legdatum, de voedingswijze van de leghennen en de regionale oorsprong. |
(10) |
Overeenkomstig artikel 7, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1907/90 moet een lijst worden opgesteld van derde landen die kunnen garanderen dat met betrekking tot het houderijsysteem normen worden nageleefd die gelijkwaardig zijn aan de communautaire normen. |
(11) |
Door het gebruik van banderollen en etiketten moeten de verpakkingen en hun inhoud gemakkelijk kunnen worden geïdentificeerd. In het bijzonder moet rekening worden gehouden met grote en kleine verpakkingen met industrie-eieren, enerzijds, en met eieren met de vermelding „extra”, anderzijds. |
(12) |
De pakstations moet de mogelijkheid worden geboden om eieren om te pakken wanneer verpakkingen beschadigd zijn, wanneer een handelaar eieren onder eigen naam wil verkopen of wanneer eieren van grote verpakkingen in kleine verpakkingen moeten worden omgepakt. In deze gevallen is het onontbeerlijk dat op de banderollen, de etiketten en de kleine verpakkingen de oorsprong en de ouderdom van de eieren worden vermeld. Uit deze vermeldingen moet blijken dat de eieren opnieuw gesorteerd of omgepakt zijn. In verband met de tijd die verloren gaat bij het ompakken, moet het gebruik van de vermelding „extra” voor omgepakte eieren worden verboden. |
(13) |
Om de uniforme toepassing te garanderen van Verordening (EEG) nr. 1907/90, en met name van de bepalingen inzake de controle en van de speciale regelingen die gelden voor het toezicht op het gebruik van de legdatum en op het aanbrengen van de vermeldingen betreffende bepaalde houderijsystemen en voedingswijzen en betreffende de oorsprong van de eieren, moet worden voorzien in een permanente gegevensuitwisseling tussen de lidstaten en de Commissie. |
(14) |
Een doeltreffende controle op de naleving van de handelsnormen is slechts mogelijk door onderzoek van een voldoende aantal eieren die op zodanige wijze worden gekozen dat zij een representatief monster van de gecontroleerde partij vormen. Aangezien in Verordening (EEG) nr. 1907/90 is voorzien in de mogelijkheid tot losse verkoop en een omschrijving van losse verkoop is opgenomen, moeten ook voor dergelijke verkoop bemonsteringscriteria worden vastgesteld. |
(15) |
Aangezien de voor het sorteren van eieren naar kwaliteit en gewicht gebruikte methoden niet geheel feilloos zijn, moeten bepaalde toleranties worden vastgesteld. Aangezien de kwaliteit en het gewicht van de partij door de wijze van opslag en vervoer kunnen worden beïnvloed, verdient het aanbeveling de toleranties al naar gelang van het handelsstadium te differentiëren. Voor elke gewichtsklasse dient een gemiddeld minimum-nettogewicht te worden vastgesteld om de afzet en de controle van naar kwaliteits- en gewichtsklassen gesorteerde eieren in grote verpakkingen te vergemakkelijken. |
(16) |
Gesorteerde eieren kunnen tijdens opslag en transport in kwaliteit achteruitgaan. Dergelijke risico's, alsmede het gevaar voor biologische verontreiniging, kunnen aanzienlijk worden verkleind door ten aanzien van het gebruik van verpakkingsmateriaal strenge beperkingen vast te stellen. Daarom moeten strenge normen worden vastgesteld ten aanzien van verpakking, opslag en transport van eieren. |
(17) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor slachtpluimvee en eieren, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I
OPHALEN EN PAKSTATIONS
Artikel 1
Ophalen van eieren
1. Eieren waarop de legdatum zal worden vermeld en eieren die bestemd zijn om met de vermelding „extra” te worden verhandeld, worden door de producent uitsluitend aan pakstations geleverd, respectievelijk door pakstations bij de producent opgehaald:
a) op de dag waarop zij zijn gelegd, wanneer het eieren betreft waarop overeenkomstig artikel 12 de legdatum zal worden vermeld,
b) op elke werkdag, wanneer het eieren betreft die bestemd zijn om overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EEG) nr. 1907/90 met de vermelding „extra” te worden verhandeld,
c) om de twee werkdagen, wanneer de eieren op het producerende bedrijf worden bewaard bij een omgevingstemperatuur die kunstmatig onder de 18 °C wordt gehouden.
2. Het leveren van andere dan de in lid 1 bedoelde eieren door producenten aan, respectievelijk het ophalen van eieren bij producenten door bedrijven als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder a), van Verordening (EEG) nr. 1907/90; geschiedt:
a) elke derde werkdag,
b) eens per week, wanneer de eieren op het producerende bedrijf worden bewaard bij een omgevingstemperatuur die kunstmatig onder de 18 °C wordt gehouden.
3. De in artikel 4, lid 1, onder a), van Verordening (EEG) nr. 1907/90 bedoelde bedrijven, met uitzondering van de verzamelaars, worden uiterlijk op de eerstvolgende werkdag na die waarop de verzamelaars de eieren hebben ontvangen, door hen met die eieren beleverd.
4. Elke houder moet vóór het verlaten van de productieplaats worden voorzien van:
a) naam, adres en registratienummer van het producerende bedrijf overeenkomstig Richtlijn 2002/4/EG van de Commissie, hierna „registratienummer van de producent” genoemd,
b) aantal of gewicht van de eieren,
c) legdatum of legperiode,
d) datum van verzending.
Deze gegevens worden zowel op de houder als op de begeleidende documenten vermeld; deze documenten worden gedurende ten minste zes maanden in het pakstation bewaard.
Wanneer pakstations onverpakte eieren betrekken uit eigen, op hetzelfde terrein als de pakstations gevestigde productie-eenheden, mogen de identificatiegegevens in het pakstation op de houder worden aangebracht.
PAKSTATIONS
Artikel 2
Werkzaamheden van pakstations
1. De pakstations sorteren en merken de eieren uiterlijk op de tweede werkdag na die van ontvangst. Ze krijgen een extra werkdag om de eieren te verpakken en de verpakkingen te merken.
Het bepaalde in de eerste alinea geldt niet wanneer de van de producenten ontvangen en overeenkomstig artikel 8, lid 6, gemerkte eieren aan een tweede pakstation worden geleverd, dat de eieren naar kwaliteit en gewicht sorteert en verpakt en de verpakkingen merkt. In dat geval vindt de levering aan het tweede pakstation plaats uiterlijk op de werkdag na die waarop het eerste pakstation de eieren heeft ontvangen. De eieren worden uiterlijk op de werkdag na die waarop het tweede pakstation ze heeft ontvangen, gesorteerd. Het tweede pakstation beschikt over een extra werkdag om de eieren te verpakken en de verpakkingen te merken.
Wanneer het eerste pakstation de eieren eerst merkt en naar kwaliteit en gewicht sorteert alvorens ze aan een tweede pakstation te leveren, worden de eieren verpakt en de verpakkingen gemerkt tijdens de werkdag na die waarop het tweede pakstation de eieren heeft ontvangen.
Artikel 1, lid 4, is van toepassing op de in de tweede en derde alinea bedoelde leveringen. In het in de derde alinea bedoelde geval worden op elke houder tevens de gewichtsklasse en de kwaliteit van de eieren aangegeven.
2. Indien het in de bedoeling ligt de legdatum te vermelden op eieren zonder houder die worden betrokken uit op hetzelfde terrein als de pakstations gevestigde productie-eenheden, worden deze eieren gesorteerd en verpakt op de dag waarop zij zijn gelegd of, voor eieren die niet op een werkdag zijn gelegd, op de eerstvolgende werkdag.
Artikel 3
Erkenningsvoorwaarden
1. Slechts ondernemingen en producenten die aan de in de leden 2, 3 en 4 van dit artikel vervatte voorwaarden voldoen, kunnen als pakstation zoals bedoeld in artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 1907/90 worden erkend of als verzamelaar worden geregistreerd.
2. De bedrijfsruimten van verzamelaars en van pakstations:
a) hebben een oppervlakte die voldoende is voor de omvang van de werkzaamheden;
b) zijn zodanig gebouwd en ingericht:
— dat zij behoorlijk kunnen worden geventileerd en verlicht;
— dat zij behoorlijk kunnen worden schoongemaakt en ontsmet;
— dat de eieren tegen sterke schommelingen van de buitentemperatuur worden beschermd;
c) mogen slechts voor behandeling en opslag van eieren worden gebruikt; een deel van de ruimten mag echter voor de opslag van andere producten worden gebruikt indien deze geen vreemde geur op de eieren kunnen overbrengen.
3. De technische voorzieningen van pakstations dienen een deugdelijke behandeling van de eieren te waarborgen en omvatten in het bijzonder:
a) een adequate schouwinrichting die gedurende de hele bedrijfstijd bezet is en waarmee de kwaliteit van elk ei afzonderlijk kan worden onderzocht;
b) een apparaat voor het meten van de hoogte van de luchtkamer;
c) een inrichting voor het sorteren van eieren naar gewicht;
d) een of meer geijkte weegtoestellen voor het wegen van eieren;
e) apparatuur voor het stempelen van de eieren, wanneer het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van Verordening (EEG) nr. 1907/90 wordt toegepast.
Bij gebruik van een automatische machine voor het schouwen als bedoeld in de eerste alinea, onder a), het sorteren en het indelen moet de installatie een afzonderlijk werkende schouwlamp omvatten. Bij geautomatiseerde inrichtingen kan de bevoegde autoriteit van iedere lidstaat toestaan dat deze inrichtingen niet doorlopend bemand zijn, mits de kwaliteit van de verzonden eieren steekproefsgewijs wordt gecontroleerd.
4. De bedrijfsruimten en de technische voorzieningen moeten in goede staat van onderhoud verkeren, alsmede schoon en vrij van vreemde geuren zijn.
Artikel 4
Erkenning
1. Elk verzoek om erkenning als pakstation of om registratie als verzamelaar wordt gericht tot de bevoegde autoriteit van de lidstaat op het grondgebied waarvan de bedrijfsruimten van de verzamelaar of het pakstation zijn gelegen.
2. ►M2 De bevoegde autoriteit kent aan het pakstation een registratienummer toe, dat met de volgende code moet beginnen: ◄
BE |
België |
AT |
Oostenrijk |
CZ |
Tsjechische Republiek |
DK |
Denemarken |
PT |
Portugal |
EE |
Estland |
DE |
Duitsland |
FI |
Finland |
CY |
Cyprus |
GR |
Griekenland |
SE |
Zweden |
LV |
Letland |
ES |
Spanje |
UK |
Verenigd Koninkrijk |
LT |
Litouwen |
FR |
Frankrijk |
HU |
Hongarije |
||
IE |
Ierland |
MT |
Malta |
||
IT |
Italië |
PL |
Polen |
||
LU |
Luxemburg |
SI |
Slovenië |
||
NL |
Nederland |
SK |
Slowakije |
3. Alleen pakstations die als dusdanig zijn erkend, kunnen worden gemachtigd om eieren van klasse A met de vermelding „extra” te verpakken of om de legdatum overeenkomstig artikel 12 aan te brengen.
4. De bedrijven die uitsluitend als verzamelaar optreden, worden door de bevoegde autoriteit apart geregistreerd overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong ( 6 ).
HOOFDSTUK II
KLASSEN VAN EIEREN
Artikel 5
Kenmerken van eieren van klasse A
1. Eieren van klasse A moeten ten minste de volgende eigenschappen hebben:
— schaal en cuticula: |
normaal, schoon en onbeschadigd; |
— luchtkamer: |
hoogte niet meer dan 6 mm, onbeweeglijk; voor eieren die met de vermelding „extra” worden verhandeld mag deze hoogte evenwel niet meer dan 4 mm bedragen; |
— eiwit: |
helder, doorschijnend, gelei-achtig vast, vrij van vreemde substanties; |
— dooier: |
bij schouwing slechts vaag zichtbaar, zonder duidelijke omtrek, bij draaien van het ei zich nagenoeg niet uit zijn centrale ligging verplaatsend, vrij van vreemde substanties; |
— kiem: |
niet zichtbaar ontwikkeld; |
— geur: |
vrij van vreemde geuren. |
2. Eieren van klasse A mogen vóór of na het sorteren niet worden gewassen, noch op een andere wijze gereinigd.
Gewassen eieren in de zin van artikel 6, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 1907/90 voldoen weliswaar aan de criteria voor eieren van klasse A maar mogen niet als eieren van die klasse worden verhandeld en moeten worden voorzien van de vermelding „gewassen eieren”.
3. Eieren van klasse A mogen geen verduurzamingsbehandeling ondergaan en niet worden gekoeld in ruimten of inrichtingen waar de temperatuur kunstmatig lager dan + 5°C wordt gehouden. Eieren die tijdens een transport van niet meer dan 24 uur, dan wel in de ruimte waar detailverkoop geschiedt of in bijgebouwen daarvan, bij een temperatuur van minder dan + 5°C zijn bewaard, worden evenwel niet als gekoelde eieren aangemerkt, op voorwaarde dat de in die bijgebouwen opgeslagen hoeveelheid niet groter is dan nodig voor drie dagen detailverkoop in de genoemde ruimte.
Gekoelde eieren in de zin van artikel 6, lid 5, van Verordening (EEG) nr. 1907/90 voldoen weliswaar aan de criteria voor eieren van klasse A maar mogen niet als eieren van die klasse worden verhandeld. Zij moeten worden voorzien van de vermelding „gekoelde eieren”.
Artikel 6
Eieren van klasse B
Eieren van klasse B zijn eieren die niet voldoen aan de eisen voor eieren van klasse A. Zij mogen slechts worden geleverd aan bedrijven uit de levensmiddelenindustrie die op grond van artikel 6 van Richtlijn 89/437/EEG zijn erkend of aan andere bedrijven dan die uit de levensmiddelenindustrie.
Artikel 7
Indeling van eieren van klasse A
1. Eieren van klasse A en „gewassen eieren” worden in de volgende gewichtsklassen ingedeeld:
— XL zeer groot: |
ten minste 73 g, |
— L groot: |
63 tot 73 g, |
— M gemiddeld: |
53 tot 63 g, |
— S klein: |
minder dan 53 g. |
2. Op de verpakkingen wordt de gewichtsklasse aangegeven met de in lid 1 vermelde letter en/of omschrijving, eventueel aangevuld met het betrokken gewichtsinterval. De in lid 1 bedoelde gewichtsklassen mogen niet worden onderverdeeld door het gebruik van verschillende verpakkingskleuren, symbolen, handelsmerken of andere vermeldingen.
3. Op een verpakking met niet tot dezelfde gewichtsklasse behorende eieren van „klasse A” of niet tot dezelfde gewichtsklasse behorende „gewassen eieren” moet overeenkomstig artikel 13, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 1907/90 het totale nettogewicht van de eieren worden aangegeven, alsmede de vermelding „eieren van verschillend formaat”.
Het in de eerste alinea bedoelde totale nettogewicht van de eieren is inclusief het fysiologische verlies aan gewicht van de eieren tijdens de opslag en moet overeenstemmen met het totale nettogewicht van de eieren bij verkoop aan de eindconsument.
4. Wanneer eieren van klasse A met deze vermelding aan overeenkomstig Richtlijn 89/437/EEG erkende bedrijven van de levensmiddelenindustrie worden geleverd, is sortering naar gewicht niet verplicht, vindt de levering plaats overeenkomstig de voorwaarden van artikel 1, lid 4, en wordt op de houder de aanvullende vermelding „eieren van klasse A” aangebracht.
HOOFDSTUK III
MERKEN VAN EIEREN EN VERPAKKINGEN
DEEL 1
INTERNE MARKT
Artikel 8
Algemene bepalingen
1. ►M2 De in artikel 7 en in artikel 10, lid 1 en lid 2, onder c), van Verordening (EEG) nr. 1907/90 bedoelde vermeldingen worden uiterlijk op de dag van sortering, respectievelijk de dag van verpakking aangebracht. ◄
De vermeldingen betreffende het registratienummer van de producent, de legdatum, de voedingswijze van de leghennen en de regionale oorsprong van de eieren mogen evenwel door de producent zelf worden aangebracht.
2. De vermeldingen worden duidelijk zichtbaar en goed leesbaar op de eieren en de verpakkingen aangebracht overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 7 tot en met 10 van Verordening (EEG) nr. 1907/90.
De voor het merken gebruikte producten dienen te beantwoorden aan de geldende regeling inzake kleurstoffen die in voor menselijke consumptie bestemde waren mogen worden gebruikt.
3. De merktekens voor eieren van klasse A en voor als „gewassen eieren” of „gekoelde eieren” in de handel gebrachte eieren die voldoen aan de criteria van klasse A, bestaan uit:
a) het merkteken voor klasse A, gevormd door een cirkel met een middellijn van ten minste 12 mm met daarin het merkteken van de gewichtsklasse bestaande uit een of twee in artikel 7, lid 1, van deze verordening vermelde letters met een hoogte van ten minste 2 mm, voor eieren die als eieren van klasse A in de handel worden gebracht;
b) het merkteken voor „gewassen eieren”, bestaande uit het woord „tvättat” of „gewassen” in letters met een hoogte van ten minste 2 mm, voor eieren die onder de benaming „gewassen eieren” in de handel worden gebracht overeenkomstig artikel 5, lid 2;
c) het merkteken voor „gekoelde eieren”, gevormd door een driehoek met gelijke zijden van ten minste 10 mm, voor eieren die onder de benaming „gekoelde eieren” in de handel worden gebracht overeenkomstig artikel 5, lid 3;
d) het registratienummer van de producent, bestaande uit de in Richtlijn 2002/4/EG bedoelde codes en letters, met een hoogte van ten minste 2 mm;
e) het nummer van het pakstation, bestaande uit letters en cijfers met een hoogte van ten minste 2 mm;
f) de data, aangegeven door middel van de in bijlage I genoemde vermeldingen in letters en cijfers met een hoogte van ten minste 2 mm, waarbij de dag en de maand worden aangegeven overeenkomstig artikel 9 van deze verordening.
4. Het merkteken voor eieren van klasse B bestaat uit een cirkel met een middellijn van ten minste 12 mm waarin de letter B met een hoogte van ten minste 5 mm is aangebracht.
▼M2 —————
5. Eieren die door een producent aan een pakstation in een andere lidstaat worden geleverd, moeten vóór het verlaten van de productieplaats worden voorzien van het registratienummer van de producent.
Indien de producent en het pakstation evenwel een contract hebben gesloten dat voorziet in exclusiviteit voor de in die lidstaat uitbestede werkzaamheden en in de verplichting om de eieren overeenkomstig het onderhavige artikel te merken, mag de lidstaat op het grondgebied waarvan de productieplaats zich bevindt, op verzoek van de marktdeelnemers en met voorafgaande toestemming van de lidstaat waarin zich het pakstation bevindt, van deze verplichting afwijken. In dergelijke gevallen moet de zending vergezeld gaan van een door deze marktdeelnemers voor eensluidend gewaarmerkte kopie van dit contract. Wanneer deze afwijking wordt toegestaan, worden de in artikel 29, lid 2, onder e), bedoelde controleautoriteiten daarvan in kennis gesteld.
De lidstaten stellen voor de in de tweede alinea bedoelde leveringscontracten een minimale looptijd van ten minste één maand vast.
6. Niet-gesorteerde eieren die naar een tweede pakstation worden overgebracht, worden voorzien van het registratienummer van de producent voordat ze het eerste pakstation verlaten.
7. Eieren die aan de industrie worden geleverd en niet hoeven te worden gemerkt omdat ze bestemd zijn voor verwerking overeenkomstig artikel 2, lid 2, onder a) en b), van Verordening (EEG) nr. 1907/90, mogen alleen van de merkplicht worden vrijgesteld, indien de levering wordt uitgevoerd:
— door de betrokken verwerker in de vorm van een rechtstreekse ophaling bij zijn traditionele leveranciers;
— onder de volledige verantwoordelijkheid van de verwerker, die zich ertoe verbindt de eieren uitsluitend voor verwerking te gebruiken.
In andere dan de in de vorige alinea bedoelde gevallen worden de eieren gemerkt overeenkomstig de leden 3, 4 en 5.
Artikel 9
Vermelding van de datum van minimale houdbaarheid
1. De datum van minimale houdbaarheid als bedoeld in artikel 10, lid 1, onder e), van Verordening (EEG) nr. 1907/90 wordt bij het inpakken aangebracht overeenkomstig artikel 9, lid 2, van Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en van de Raad ( 7 ) en omvat een of meerdere van de vermeldingen van bijlage I, punt 1:
Hiertoe wordt de datum overeenkomstig artikel 9, lid 4, van Richtlijn 2000/13/EG vermeld in de volgorde en op de wijze als hieronder vermeld;
a) de dag, uitgedrukt in cijfers van 01 tot en met 31;
b) de maand, uitgedrukt in cijfers van 01 tot en met 12 of in maximaal vier letters.
2. De datum van minimale houdbaarheid is de uiterste datum waarop eieren van klasse A of gewassen eieren de in artikel 5, lid 1, genoemde eigenschappen nog steeds bezitten, mits ze op passende wijze worden bewaard. De datum mag niet meer dan 28 dagen na de legdatum vallen. Bij vermelding van de legperiode overeenkomstig het bepaalde in artikel 1, lid 4, onder c), moet de eerste dag van die periode als grondslag worden genomen voor de berekening van de datum van minimale houdbaarheid.
3. Op grote verpakkingen en op kleine verpakkingen, zelfs wanneer deze op hun beurt in grote verpakkingen zijn verpakt, moet aan de buitenzijde duidelijk zichtbaar en goed leesbaar, worden vermeld dat de consument wordt aanbevolen de eieren ►C2 na aankoop gekoeld bewaren. ◄
4. Bij losse verkoop moet eveneens een voor de consument duidelijk zichtbare en ondubbelzinnige vermelding als die bedoeld in lid 2 worden aangebracht.
5. Voor gekoelde eieren die bestemd zijn voor de detailverkoop in de Franse overzeese departementen, mag de datum van minimale houdbaarheid niet meer dan 40 dagen na de legdatum vallen.
Artikel 10
Vermelding van de verpakkingsdatum
De vermelding van de verpakkingsdatum als bedoeld in artikel 10, lid 1, onder f), van Verordening (EEG) nr. 1907/90, bestaat uit één of meer van de vermeldingen van punt 2 van bijlage I bij deze verordening, gevolgd door de in artikel 9, lid 1, tweede alinea, bedoelde twee reeksen cijfers of letters.
Artikel 11
Uiterste verkoopdatum
1. Naast de datum van minimale houdbaarheid en/of de verpakkingsdatum mag de marktdeelnemer bij de verpakking op de eieren, op de verpakking of op beide de uiterste verkoopdatum vermelden.
2. De uiterste verkoopdatum mag overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Beschikking 94/371/EG van de Raad ( 8 ) de termijn van 21 dagen na de legdatum niet overschrijden.
Voor gekoelde eieren die zijn bestemd voor verzending naar en detailverkoop in de Franse overzeese departementen overeenkomstig artikel 6, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1907/90, kan deze termijn voor de uiterste verkoopdatum evenwel worden verlengd tot ►M2 33 ◄ dagen.
3. Bij vermelding van de legperiode overeenkomstig het bepaalde in artikel 1, lid 4, onder c), moet de eerste dag van die periode als grondslag worden genomen voor de berekening van de uiterste verkoopdatum.
4. Voor het vermelden van de in dit artikel bedoelde data op eieren en verpakkingen moeten een of meerdere van de vermeldingen van bijlage I worden gebruikt.
5. De in dit artikel bedoelde data moeten worden vermeld overeenkomstig het bepaalde in artikel 9, lid 1, tweede alinea.
Artikel 12
Vermelding van de legdatum
1. Bij het verpakken van eieren mag de marktdeelnemer de legdatum op de verpakking vermelden. In dat geval moet deze legdatum ook op de eieren in de verpakking worden vermeld.
Indien de legdatum wordt vermeld, is het bepaalde in de leden 2, 3 en 4 van dit artikel van toepassing.
2. Wanneer eieren in houders aan een pakstation worden geleverd, moeten alle eieren die zich in één en dezelfde houder bevinden en waarop de legdatum moet worden vermeld, in één keer gesorteerd en verpakt worden. De legdatum wordt tijdens of onmiddellijk na het sorteren op de eieren gestempeld.
3. Wanneer pakstations eieren zonder houder betrekken uit op hetzelfde terrein als het pakstation gevestigde eigen productie-eenheden, moeten deze eieren op de dag waarop ze zijn gelegd, worden voorzien van de legdatum.
Eieren die niet op een werkdag zijn gelegd, mogen op de eerstvolgende werkdag samen met de op die werkdag gelegde eieren worden voorzien van de datum van de eerste niet-werkdag.
4. Indien pakstations ook eieren betrekken van externe producenten waarvoor het vermelden van de legdatum niet verplicht is, moeten deze eieren apart worden opgeslagen en behandeld.
Artikel 13
Vermelding van het houderijsysteem
1. Op eieren en verpakkingen daarvan mogen:
— voor het vermelden van de houderijsystemen zoals bedoeld in artikel 7 en in artikel 10, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1907/90, alleen de codes die zijn opgenomen in punt 2.1 van de bijlage bij Richtlijn 2002/4/EG, alsmede de vermeldingen van bijlage II bij de onderhavige verordening worden gebruikt, zij het steeds op voorwaarde dat aan de voorwaarden van bijlage III is voldaan,
— voor het vermelden van het biologische houderijsysteem als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 2092/91, uitsluitend de codes in punt 2.1 van de bijlage bij Richtlijn 2002/4/EG en de vermeldingen in artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 2092/91 worden gebruikt.
De in bijlage II opgenomen vermeldingen mogen worden aangevuld met vermeldingen betreffende de bijzondere kenmerken van het betrokken houderijsysteem.
Op de eieren mogen deze vermeldingen bij het registratienummer van de producenten worden vermeld.
2. De betekenis van het registratienummer van de producent wordt bij losse verkoop toegelicht in een aparte mededeling en, bij verkoop van verpakte eieren, op of in de verpakking.
3. Op verpakkingen met eieren die bestemd zijn voor overeenkomstig Richtlijn 89/437/EEG erkende levensmiddelenbedrijven mogen de in lid 1 bedoelde vermeldingen worden aangebracht, voor zover de eieren afkomstig zijn van pluimveebedrijven die aan de desbetreffende voorschriften van bijlage III voldoen.
4. De bepalingen van lid 1 gelden onverminderd nationale technische maatregelen die verder reiken dan de in bijlage III vastgestelde minimumvoorwaarden en slechts van toepassing zijn voor de producenten van de betrokken lidstaat, voor zover de betrokken maatregelen verenigbaar zijn met het Gemeenschapsrecht en beantwoorden aan de gemeenschappelijke handelsnormen voor eieren.
Artikel 14
Vermelding van de voedingswijze van de leghennen
1. Wanneer op eieren van klasse A, gewassen eieren en verpakkingen daarvan de voedingswijze van de leghennen is vermeld, zijn de minimumvoorwaarden van bijlage IV van toepassing.
2. Grote of kleine verpakkingen met eieren waarop de voedingswijze van de leghennen is aangegeven, moeten dezelfde vermeldingen dragen. Bij losse verkoop van eieren mag de voedingswijze alleen worden aangegeven wanneer op elk ei de desbetreffende vermelding is aangebracht.
3. De bepalingen van lid 2 gelden onverminderd nationale technische maatregelen die verder reiken dan de in bijlage IV vastgestelde minimumvoorwaarden en slechts van toepassing zijn voor de producenten van de betrokken lidstaat, voor zover de betrokken maatregelen verenigbaar zijn met het Gemeenschapsrecht en beantwoorden aan de gemeenschappelijke handelsnormen voor eieren.
Artikel 15
Vermelding van de oorsprong der eieren
1. Op verpakkingen van eieren van klasse A of van gewassen eieren mag de oorsprong van de eieren worden aangegeven met de vermelding: „oorsprong: zie code op de eieren”.
2. Om op eieren van klasse A, op gewassen eieren en op verpakkingen ervan de oorsprong van de eieren aan te geven overeenkomstig artikel 10, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 1907/90, mogen vermeldingen en/of symbolen worden gebruikt die verwijzen naar een administratief of ander gebied, dat door de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de eieren zijn geproduceerd, is omschreven.
In geval van losse verkoop mag de oorsprong van de eieren slechts worden aangeduid als op elk ei de desbetreffende vermeldingen en/of symbolen zijn aangebracht.
3. Op grote verpakkingen die eieren of kleine verpakkingen bevatten waarop de in lid 2 bedoelde vermeldingen en/of symbolen zijn aangebracht, worden dezelfde vermeldingen en/of symbolen aangebracht.
DEEL 2
MERKING VAN INGEVOERDE EIEREN
Artikel 16
Vermeldingen op ingevoerde eieren
1. Uit Noorwegen ingevoerde eieren van klasse A die niet afkomstig zijn van biologische pluimveehouderijen, en overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EEG) nr. 2092/91 ingevoerde eieren afkomstig van biologische pluimveehouderijen, worden in het land van oorsprong voorzien van het registratienummer van de producent overeenkomstig het bepaalde in artikel 8 van de onderhavige verordening.
2. Op eieren van klasse A die worden ingevoerd uit een ander dan het in lid 1 genoemde derde land, wordt in het land van oorsprong duidelijk zichtbaar en goed leesbaar de ISO-code van het land van oorsprong aangebracht, voorafgegaan door de vermelding: „Non-EG-normen”.
3. Verpakkingen van eieren van klasse A die worden ingevoerd uit derde landen moeten voldoen aan de voorwaarden van artikel 15 van Verordening (EEG) nr. 1907/90.
De vermelding van de datum van minimale houdbaarheid en van de verpakkingsdatum als bedoeld in artikel 15 van Verordening (EEG) nr. 1907/90, bestaat uit een of meerdere van de vermeldingen van punt 2 van bijlage I bij deze verordening, gevolgd door de in artikel 9, lid 1, tweede alinea, bedoelde twee reeksen cijfers of letters.
4. Op de verpakkingen van uit Noorwegen ingevoerde eieren van klasse A die niet afkomstig zijn van biologische pluimveehouderijen, en op de verpakkingen van overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EEG) nr. 2092/91 ingevoerde eieren afkomstig van biologische pluimveehouderijen, wordt de vermelding van het houderijsysteem aangebracht volgens dezelfde voorwaarden als die welke zijn vastgesteld in artikel 13 van de onderhavige verordening.
Op verpakkingen van eieren van klasse A die worden ingevoerd uit andere dan de in de eerste alinea genoemde derde landen, bestaat de aanduiding van het houderijsysteem uit de vermelding „houderijsysteem onbekend”.
5. Voor het aanbrengen van banderollen en etiketten op verpakkingen en voor het opnieuw sorteren en ompakken van eieren gelden dezelfde voorwaarden als die voor de lidstaten vastgelegd in hoofdstuk IV.
6. Uit derde landen ingevoerde eieren die niet tot klasse A behoren, hoeven niet te worden gestempeld. Deze eieren mogen evenwel alleen voor verwerking aan de industrie worden geleverd, indien de eindbestemming van de eieren wordt gecontroleerd overeenkomstig de procedure van artikel 296 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie ( 9 ). In dat geval wordt in vak 104 van het controle-exemplaar T 5 één van de in bijlage V opgenomen vermeldingen aangebracht.
HOOFDSTUK IV
BANDEROLLEN, OPNIEUW SORTEREN EN OMPAKKEN VAN EIEREN
Artikel 17
Banderollen en etiketten voor eieren van klasse A
1. De in artikel 11 van Verordening (EEG) nr. 1907/90 bedoelde banderollen en etiketten voor eieren van klasse A en gewassen eieren zijn wit, terwijl de tekst daarop zwart wordt gedrukt, overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 10 en 15 van Verordening (EEG) nr. 1907/90.
2. De in artikel 11, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1907/90 bedoelde afwijking geldt bij levering van dagelijkse hoeveelheden van minder dan 3 600 eieren per levering en van minder dan 360 eieren per koper. Naam, adres en registratienummer van het pakstation, alsmede het aantal eieren, de kwaliteits- en de gewichtsklasse, de datum van minimale houdbaarheid en het houderijsysteem worden in de begeleidende documenten aangegeven.
Artikel 18
Banderollen en etiketten voor eieren die zijn bestemd voor de levensmiddelenindustrie
1. In verpakkingen met gele banderol of geel etiket, die bij opening van deze verpakking onbruikbaar worden gemaakt, worden in de handel gebracht:
a) eieren als bedoeld in artikel 2, lid 2, onder b), van Verordening (EEG) nr. 1907/90 die niet in de klassen A of B zijn ingedeeld;
b) eieren van klasse A die niet meer de kenmerken van deze kwaliteitsklassen vertonen maar die niet opnieuw zijn gesorteerd;
c) eieren van klasse B.
2. Op de in lid 1 bedoelde banderollen en etiketten worden duidelijk zichtbaar en goed leesbaar vermeld:
a) de naam of de handelsnaam en het adres van het bedrijf dat de eieren heeft verzonden,
b) het aantal of het nettogewicht van de verpakte eieren,
c) de vermelding „EIEREN VOOR DE LEVENSMIDDELENINDUSTRIE” in zwarte hoofdletters met een hoogte van 2 cm, in één of meer talen van de Gemeenschap.
Artikel 19
Banderollen en etiketten voor industrie-eieren
1. Industrie-eieren in de zin van artikel 1, punt 2, van Verordening (EEG) nr. 1907/90 worden in de handel gebracht in verpakkingen die van een rode banderol of van een rood etiket zijn voorzien.
2. Op de in lid 1 bedoelde banderollen en etiketten worden vermeld:
a) de naam of de handelsnaam en het adres van het bedrijf waarvoor de eieren bestemd zijn;
b) de naam of de handelsnaam en het adres van het bedrijf dat de eieren heeft verzonden;
c) de vermelding „INDUSTRIE-EIEREN” in zwarte hoofdletters met een hoogte van 2 cm en de vermelding „niet geschikt voor menselijke consumptie” in zwarte letters met een hoogte van ten minste 0,8 cm, in één of meer talen van de Gemeenschap.
Artikel 20
Eieren met de vermelding „extra”
1. Banderollen en etiketten als bedoeld in artikel 12 van Verordening (EEG) nr. 1907/90 worden zodanig bedrukt en aangebracht dat daardoor geen enkel opschrift op de verpakking onzichtbaar wordt.
De vermelding „extra” wordt op de banderol of het etiket aangebracht in cursieve letters met een hoogte van ten minste minimaal 1 cm, gevolgd door het woord „tot” en de in artikel 9, lid 1, tweede alinea, bedoelde twee reeksen cijfers of letters ter aanduiding van de zevende dag na de verpakkingsdatum of de negende datum na de legdatum.
Indien de verpakkingsdatum op de verpakking is aangegeven, mag de in de tweede alinea bedoelde vermelding worden vervangen door de vermelding „extra tot de zevende dag na de verpakkingsdatum”.
Indien de legdatum op de verpakking is aangegeven, mag de in de tweede alinea bedoelde vermelding worden vervangen door de vermelding „extra tot de negende dag na de legdatum”.
Na de vermelding „extra” mag het woord „vers” worden aangebracht.
2. Indien de banderollen of etiketten als bedoeld in lid 1 niet van de verpakking kunnen worden losgemaakt, moeten deze verpakkingen uiterlijk de zevende dag na de verpakkingsdatum of de negende dag na de legdatum uit de handel worden gehaald en moeten de eieren worden omgepakt.
3. Op grote verpakkingen die kleine verpakkingen met de vermelding „extra” bevatten wordt in hoofdletters met een hoogte van ten minste 1 cm in één of meer talen van de Gemeenschap vermeld: „BEVAT KLEINE VERPAKKINGEN EXTRA”.
Artikel 21
Ompakken
1. Behoudens in het in artikel 8, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1907/90 bedoelde geval, mogen verpakte eieren van klasse A en gewassen eieren slechts door pakstations in andere grote of kleine verpakkingen worden omgepakt. Elke verpakking mag uitsluitend eieren bevatten van één partij.
2. Op de banderollen of etiketten op grote verpakkingen worden duidelijk zichtbaar en goed leesbaar, in zwarte cijfers en letters, ten minste de volgende gegevens vermeld:
a) de naam of de handelsnaam en het adres van de onderneming die de eieren heeft omgepakt of heeft laten ompakken;
b) het registratienummer van het pakstation dat de eieren heeft omgepakt;
c) het registratienummer van het pakstation dat de eieren de eerste keer heeft verpakt, of wanneer het gaat om ingevoerde eieren, het land van oorsprong;
d) de kwaliteits- en de gewichtsklasse;
e) het aantal verpakte eieren;
f) de oorspronkelijke datum van minimale houdbaarheid met daaronder de vermelding „omgepakte eieren”;
g) het houderijsysteem;
h) gegevens over de koeling, voluit en in Latijnse letters, wanneer het gekoelde eieren betreft die zijn bestemd voor verzending naar de Franse overzeese departementen.
3. Op kleine verpakkingen die omgepakte eieren bevatten, worden duidelijk zichtbaar en goed leesbaar, alleen de in lid 2 vastgestelde gegevens aangebracht. Bovendien mag op kleine verpakkingen het handelsmerk worden aangebracht van het bedrijf dat de eieren heeft omgepakt, respectievelijk heeft laten ompakken. Het woord „extra” mag niet worden gebruikt.
4. Het bepaalde in artikel 2 en in artikel 8, lid 1, is van toepassing
Artikel 22
Opnieuw sorteren
1. Eieren die opnieuw zijn gesorteerd overeenkomstig artikel 8, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1907/90, mogen in de handel worden gebracht in dezelfde verpakkingen als die waarin zij zich bevonden alvorens zij opnieuw werden gesorteerd. Indien zij worden omgepakt, mag elke verpakking slechts eieren van één partij bevatten.
2. Op gele of rode banderollen of etiketten van grote verpakkingen worden duidelijk zichtbaar en goed leesbaar, in zwarte cijfers en letters, ten minste de in de artikelen 18 en 19 genoemde gegevens vermeld, alsmede de naam of de handelsnaam en het adres van de onderneming die de eieren opnieuw heeft gesorteerd of heeft laten sorteren.
3. Op kleine verpakkingen met opnieuw gesorteerde eieren, moeten de gegevens die niet langer van toepassing zijn, worden bedekt. Bovendien mag op kleine verpakkingen het handelsmerk worden aangebracht van het bedrijf dat de eieren opnieuw heeft gesorteerd of heeft laten sorteren.
Artikel 23
Hergebruik van verpakkingen voor het opnieuw sorteren
1. Indien de oorspronkelijke verpakkingen worden gebruikt voor het opnieuw sorteren en ompakken, worden zij beschouwd als opnieuw gebruikt als bedoeld in artikel 36, lid 2.
2. De vermeldingen op de banderollen of etiketten van grote verpakkingen die opnieuw worden gebruikt overeenkomstig artikel 36, lid 2, worden volledig bedekt met nieuwe banderollen of nieuwe etiketten, of worden op een andere wijze onleesbaar gemaakt.
3. Op grote verpakkingen kunnen één of meer vermeldingen op de banderollen en etiketten waarmee zij worden gesloten, worden aangebracht. Bovendien mag op grote verpakkingen het handelsmerk worden aangebracht van het bedrijf dat de eieren heeft omgepakt, respectievelijk heeft laten ompakken.
HOOFDSTUK V
CONTROLE VAN BEDRijVEN
Artikel 24
Controle van bedrijven
Bij producenten, pakstations, verzamelaars, levensmiddelenbedrijven, groothandelaren en, indien artikel 14 wordt toegepast, fabrikanten en leveranciers van voeder vinden, volgens een door de bevoegde autoriteiten op basis van een risicoanalyse vastgestelde frequentie, controles plaats waarbij ten minste met de volgende elementen rekening wordt gehouden:
— het resultaat van de vorige controles;
— de complexiteit van de door de eieren doorlopen afzetkanalen;
— het belang van de segmentering in de productie- of de verpakkingsinrichting;
— het belang van de geproduceerde of verpakte hoeveelheden;
— substantiële wijzigingen ten opzichte van de vorige jaren in de aard van de geproduceerde of behandelde eieren en/of in de afzetmethode.
◄
2. ►M2 In alle inrichtingen worden regelmatig onaangekondigde controles uitgevoerd. In de productie-eenheden en pakstations die de in artikel 12 bedoelde vermeldingen aanbrengen, wordt vaker gecontroleerd. ◄
3. Controles op de vermeldingen van de legdatum, de voedingswijze van de leghennen en de regionale oorsprong als bedoeld in de artikelen 12, 14 en 15, kunnen worden gedelegeerd aan door de lidstaten aangewezen organen die de nodige onafhankelijkheid ten opzichte van de producenten waarborgen en beantwoorden aan de criteria van de geldende Europese norm EN/45011.
Deze organen worden erkend door en staan onder toezicht van de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat.
De door deze organen gemaakte controlekosten worden verhaald op de marktdeelnemer die de bovenbedoelde vermeldingen gebruikt.
HOOFDSTUK VI
REGISTRATIE
Artikel 25
Registratie door producenten
1. De producenten registreren:
a) de gegevens betreffende het houderijsysteem met vermelding van, per toegepast systeem:
— het aantal leghennen, de datum waarop zij zijn opgezet en hun leeftijd op het tijdstip waarop zij zijn opgezet;
— het aantal verwijderde leghennen en de datum van verwijdering,
— de dagelijkse eiproductie,
— het aantal of het gewicht van de eieren die zijn verkocht overeenkomstig artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1907/90 of langs andere weg zijn geleverd, per dag, en in het laatste geval,
— de naam en het adres van de kopers en het nummer van het bedrijf;
b) de naar de gebruikte voedingswijze opgesplitste gegevens betreffende de voedingswijze van de leghennen indien deze voedingswijze op de eieren van klasse A en op verpakkingen daarvan wordt aangeduid, en met name:
— hoeveel en wat voor voeder geleverd en/of ter plaatse bereid wordt,
— de leveringsdatum,
— de naam van de voederfabrikant of -leverancier,
— het aantal en de leeftijd van de leghennen, alsmede het aantal geproduceerde en geleverde eieren,
— de datum van verzending,
— de naam en het adres van de kopers en het nummer van het bedrijf.
2. Indien de producent bepaalde eieren wél en andere níet van de legdatum voorziet, worden de in lid 1, onder a), derde, vierde en vijfde streepje, bedoelde gegevens afzonderlijk geregistreerd.
3. Indien in een inrichting verschillende houderijsystemen worden toegepast, worden de in lid 1, onder a) en b), bedoelde gegevens uitgesplitst per hok geregistreerd overeenkomstig Richtlijn 2002/4/EG.
4. De producent bewaart de in lid 1, onder a) en b), bedoelde gegevens gedurende minstens zes maandan nadat de activiteiten zijn beëindigd of nadat het bestand is opgeruimd.
Artikel 26
Registratie door pakstations
1. De pakstations registreren per houderijsysteem en per dag:
a) de hoeveelheden niet-gesorteerde eieren die op het pakstation binnenkomen, gespecificeerd naar producent, met vermelding van de naam, het adres en het registratienummer van de producent alsmede de legdatum of de legperiode;
b) na sortering van de eieren, de naar kwaliteit en gewichtsklasse opgesplitste hoeveelheden;
c) de hoeveelheden gesorteerde eieren die afkomstig zijn van andere pakstations, met vermelding van het registratienummer van die pakstations, de datum van minimale houdbaarheid en de identiteit van de verkopers;
d) de hoeveelheden niet-gesorteerde eieren die aan andere pakstations worden geleverd, met vermelding van het registratienummer van die pakstations en de legdatum of de legperiode;
e) het aantal en/of het gewicht van de geleverde eieren, per kwaliteit en gewichtsklasse, de verpakkingsdatum voor de eieren van klasse B of de datum van minimale houdbaarheid voor de eieren van klasse A, gewassen eieren en gekoelde eieren, en de naam en het adres van elke koper.
De pakstations voeren een voorraadboekhouding die wekelijks wordt bijgewerkt.
2. Wanneer op eieren van klasse A of gewassen eieren en op verpakkingen daarvan de voedingswijze van de leghennen, de legdatum en/of de regionale oorsprong wordt vermeld, moeten pakstations die dergelijke vermeldingen gebruiken, deze afzonderlijk registreren, overeenkomstig het bepaalde in lid 1, eerste alinea.
3. In plaats van verkoop- of leveringsregisters mogen de pakstations evenwel de facturen en de leveringsbonnen bewaren wanneer daarop de in lid 1, eerste alinea, bedoelde vermeldingen worden aangebracht. Deze registers en andere bewijsstukken moeten minstens zes maanden worden bewaard.
Artikel 27
Registratie door andere marktdeelnemers
1. Voor de in de artikelen 13, 14 en 15 bedoelde eieren moeten de verzamelaars de volgende gegevens overleggen:
a) de data van de ophalingen en de opgehaalde hoeveelheden;
b) de naam, het adres en het registratienummer van de producenten;
c) de aan de respectieve pakstations geleverde hoeveelheden eieren, alsmede de leveringsdata.
De hoeveelheden aan de pakstations geleverde eieren, het registratienummer van die pakstations en de legdatum of de legperiode worden door de verzamelaars afzonderlijk geregistreerd, per houderijsysteem, per voedingswijze en per dag.
2. Voor de in de artikelen 13, 14 en 15 bedoelde eieren moeten de groothandelaren, met inbegrip van handelaren die de eieren niet fysiek verhandelen, de volgende gegevens overleggen:
a) de aangekochte en verkochte hoeveelheden alsmede de aankoop- en verkoopdata;
b) de naam en het adres van de leveranciers en de kopers.
Bovendien moeten groothandelaren die deze eieren fysiek verhandelen, hun voorraad wekelijks registreren.
3. Verzamelaars en groothandelaren moeten hun aankoop- en verkoopregisters en voorraadboekhouding ten minste zes maanden bewaren.
In de plaats van de aankoop- en verkoopregisters mogen zij de facturen en de leveringsbonnen bewaren wanneer daarop de in de artikelen 13, 14 en 15 bedoelde vermeldingen worden aangebracht.
4. Producenten en leveranciers van voeder voeren een boekhouding van de leveringen aan de in artikel 25, lid 1, onder b), bedoelde producenten, met vermelding van de samenstelling van het geleverde voeder.
Zij moeten deze boekhouding gedurende ten minste zes maanden na de levering bewaren.
5. De overeenkomstig Richtlijn 89/437/EEG erkende levensmiddelenbedrijven moeten gedurende een periode van ten minste zes maanden een volgens datum van ontvangst bijgehouden register van alle door hen overgenomen leveringen bewaren, aangevuld met de op houders en verpakkingen aangebrachte gegevens en met een wekelijkse boekhouding van hun voorraad eieren.
6. Alle in de artikelen 25 en 26 en in dit artikel bedoelde registers, boekhoudingen en andere bewijsstukken moeten op verzoek ter beschikking van de bevoegde autoriteiten worden gesteld.
HOOFDSTUK VII
VERTROUWELijKHEID EN MEDEDELING VAN GEGEVENS
Artikel 28
Vertrouwelijkheid
1. De lidstaten nemen alle nodige maatregelen om geheimhouding van de krachtens artikel 12, 13, 14 en 15, verstrekte gegevens te waarborgen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en van de Raad ( 10 ), voorzover deze gegevens betrekking hebben op natuurlijke personen.
2. Alle gegevens in registers, boekhoudingen en andere bewijsstukken worden uitsluitend gebruikt voor de toepassing van deze verordening.
Artikel 29
Mededeling, raadpleging en uitwisseling van gegevens
1. Iedere lidstaat deelt jaarlijks, vóór 1 april, het gemiddelde aantal leghennen per houderijsysteem dat in de pluimveebedrijven aanwezig was ( 11 ), langs elektronische weg aan de Commissie mee.
2. Iedere lidstaat stelt de Commissie vóór 1 juli 2004 langs elektronische weg in kennis van de maatregelen die zij ter uitvoering van deze verordening hebben getroffen, en met name van:
a) een lijst van geregistreerde productieplaatsen, overeenkomstig Richtlijn 2002/4/EG, met vermelding van de naam, het adres en het registratienummer van iedere productieplaats;
b) een lijst van op grond van artikel 4 erkende pakstations, waarop de naam, het adres en het registratienummer van elk pakstation worden vermeld en wordt aangegeven aan welke pakstations de in artikel 6, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 1907/90 vastgestelde toestemming is verleend;
c) de met het oog op de toepassing van de artikelen 12, 13, 14, 15, 16 en 24 van deze verordening gebruikte controlemethoden;
d) de met het oog op de uitvoering van artikel 13, lid 4, en artikel 14, lid 3, vastgestelde nationale maatregelen;
e) een lijst van de bevoegde autoriteiten voor de op grond van deze verordening verplichte controles, met vermelding van naam, adres en nadere gegevens,
f) naam, adres en nadere gegevens van de bevoegde autoriteit die is belast met de gegevensuitwisseling in het kader van deze verordening;
g) het voornemen van de betrokken lidstaat om de in artikel 8, lid 5, bedoelde afwijking al dan niet toe te passen, alsmede, in voorkomend geval, de maatregelen ter uitvoering van deze afwijking.
3. De Commissie verzamelt de in de leden 1 en 2 bedoelde gegevens en stelt deze met ingang van 1 juli 2005 aan de lidstaten ter beschikking. Tot die datum deelt iedere lidstaat deze gegevens zelf aan alle andere lidstaten mee.
Iedere wijziging van de in lid 2 bedoelde lijsten, controlemethoden en technische maatregelen wordt jaarlijks uiterlijk op 1 april langs elektronische weg aan de Commissie meegedeeld.
4. Over de in de lidstaten uitgevoerde controles wordt volgens de procedure van artikel 18 van Verordening (EEG) nr. 2771/75 van de Raad ( 12 ) geregeld van gedachten gewisseld.
5. Op verzoek van de Commissie verstrekt de lidstaat te allen tijde alle nodige inlichtingen om na te gaan of de in lid 2, onder d), bedoelde maatregelen verenigbaar zijn met het Gemeenschapsrecht en aan de gemeenschappelijke handelsnormen voor eieren beantwoorden.
Artikel 30
Mededeling van de besluit tot opnieuw sorteren
Iedere lidstaat op het grondgebied waarvan een partij eieren afkomstig van een andere lidstaat opnieuw wordt gesorteerd, draagt ervoor zorg dat de beslissing betreffende het opnieuw sorteren binnen drie werkdagen aan de bevoegde autoriteit van deze lidstaat, als bedoeld in artikel 29, lid 2, onder f), wordt medegedeeld.
HOOFDSTUK VIII
CONTROLE VAN EIEREN
Artikel 31
Steekproefcontroles
1. Het bepaalde in artikel 19, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1907/90 is slechts van toepassing indien de controle is uitgevoerd overeenkomstig de leden 2 tot en met 5.
2. Wanneer eieren zijn verpakt in grote verpakkingen die geen kleine verpakkingen bevatten, dient de bemonstering bij controle op ten minste de volgende hoeveelheden eieren betrekking te hebben:
Totaalaantal eieren waaruit de partij bestaat |
Aantal te controleren eieren |
|
In %van de partij |
Minimumaantal |
|
tot 180 |
100 |
— |
181 tot en met 1 800 |
15 |
180 |
1 801 tot en met 3 600 |
10 |
270 |
3 601 tot en met 10 800 |
5 |
360 |
10 801 tot en met 18 000 |
4 |
540 |
18 001 tot en met 36 000 |
3 |
720 |
36 001 tot en met 360 000 |
1,5 |
1 080 |
vanaf 360 000 |
0,5 |
5 400 |
3. Wanneer de eieren zijn verpakt in kleine verpakkingen, zelfs wanneer deze op hun beurt in grote verpakkingen zijn verpakt, dient de bemonstering bij controle op ten minste het volgende aantal kleine verpakkingen en het volgende aantal eieren betrekking te hebben:
Totaalaantal eieren waaruit de partij bestaat |
Percentage te controleren kleine verpakkingen |
Aantal te controleren eieren per gecontroleerde verpakking (%) |
tot 180 |
100 |
100 |
181 tot en met 1 800 |
15 |
100 |
1 801 tot en met 3 600 |
10 |
100 |
3 601 tot en met 10 800 |
5 |
100 |
10 801 tot en met 18 000 |
4 |
100 |
18 001 tot en met 36 000 |
3 |
100 |
36 001 tot en met 360 000 |
1,5 |
100 |
vanaf 360 000 |
0,5 |
100 |
4. Bij partijen van 18 000 eieren of minder worden de te controleren eieren genomen uit ten minste 20 % van het aantal grote verpakkingen.
Bij partijen van meer dan 18 000 eieren worden de te controleren eieren genomen uit ten minste 10 % van het aantal grote verpakkingen en uit ten minste 10 grote verpakkingen.
5. Wanneer niet-verpakte eieren in de detailhandel met het oog op de verkoop worden uitgestald of te koop worden aangeboden, dient de bemonstering bij controle betrekking te hebben op 100 % van de eieren bij een aantal tot 180 stuks en op 15 % van de eieren, met een minimum van 180 eieren, bij grotere hoeveelheden.
Artikel 32
Controlebanderol
1. Na elke controle, en eventueel nadat de partij in overeenstemming is gebracht met de eisen van Verordening (EEG) nr. 1907/90, kan de controleur op verzoek van de eigenaar van de partij op de verpakking een banderol met een officieel stempel aanbrengen, waarop de volgende vermeldingen staan:
a) „Gecontroleerd op (datum) te (plaats)”
b) de identiteit van de controleur
2. De controlebanderol is wit met rode opdruk. Wanneer de verpakking gesloten was voordat de controle werd verricht, wordt zij opnieuw gesloten met de controlebanderol die in voorkomend geval over de oorspronkelijke banderol of het oorspronkelijke etiket mag worden aangebracht.
3. Na controle van kleine verpakkingen met de vermelding „extra” worden op de controlebanderol de in lid 1 genoemde vermeldingen en het woord „extra” in 1 cm hoge cursieve letters aangebracht.
Artikel 33
Tolerantie voor kwaliteitsgebreken
1. Van een partij eieren van kwaliteitsklasse A en gewassen eieren mogen bij controle:
a) in het pakstation, vlak voor verzending: 5 % van de eieren kwaliteitsgebreken vertonen,
b) in andere handelsstadia: 7 % van de eieren kwaliteitsgebreken vertonen.
Voor eieren welke met de vermelding „extra” in de handel worden gebracht, is evenwel bij de controle tijdens het verpakken of de invoer ten aanzien van de hoogte van de luchtkamer geen enkele tolerantie toegestaan.
2. Wanneer de gecontroleerde partij minder dan 180 eieren bevat, worden de in de lid 1 genoemde percentages verdubbeld.
Artikel 34
Tolerantie inzake het gewicht van de eieren
Behalve in het in artikel 13, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 1907/90 bedoelde geval, is voor een partij eieren van kwaliteitsklasse A en gewassen eieren bij controle een tolerantie toegestaan wat het stukgewicht van de eieren betreft. Een dergelijke partij mag maximaal 10 % eieren bevatten die behoren tot de onmiddellijk lagere of hogere gewichtsklasse dan de op de verpakking vermelde klasse, maar niet meer dan 5 % eieren die behoren tot de onmiddellijk lagere gewichtsklasse.
Wanneer de gecontroleerde partij uit minder dan 180 eieren bestaat, wordt bovengenoemd percentage verdubbeld.
HOOFDSTUK IX
ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN
DEEL 1
ALGEMENE BEPALINGEN BETREFFENDE DE VERPAKKINGEN EN DE OPSLAG VAN EIEREN
Artikel 35
Minimum-nettogewicht van eieren per grote verpakking
Van eieren van kwaliteitsklasse A en gewassen eieren, die naar gewichtsklasse zijn gesorteerd, bevatten grote verpakkingen ten minste het volgende nettogewicht:
— XL zeer groot: |
ten minste 7,3 kg/100 eieren, |
— L groot: |
ten minste 6,4 kg/100 eieren, |
— M gemiddeld: |
ten minste 5,4 kg/100 eieren, |
— S klein: |
ten minste 4,5 kg/100 eieren. |
Artikel 36
Kwaliteit van de verpakkingen
1. De verpakkingen, alsmede de binnenverpakkingen, dienen schokbestendig, droog, onbeschadigd en schoon te zijn, alsmede vervaardigd van zodanig materiaal dat de eieren geen vreemde geur kunnen opnemen en dat de kwaliteit ervan niet ongunstig kan worden beïnvloed.
2. Grote verpakkingen, alsmede de binnenverpakkingen, die voor het vervoer en het verzenden van eieren worden gebruikt, mogen slechts opnieuw worden gebruikt, wanneer zij als nieuw zijn en beantwoorden aan de in lid 1 bedoelde technische en hygiënische eisen. Grote verpakkingen die opnieuw worden gebruikt, mogen geen enkele oude aanduiding hebben die tot verwarring kan leiden.
3. Kleine verpakkingen mogen niet opnieuw worden gebruikt.
Artikel 37
Voorwaarden voor opslag en vervoer
1. Tijdens de opslag in de bedrijfsruimten van de producent en tijdens het vervoer van producent naar verzamelaar of pakstation worden de eieren op een zodanige temperatuur gehouden dat een optimaal kwaliteitsbehoud wordt gewaarborgd.
2. De eieren dienen te worden opgeslagen in schone, droge ruimten die vrij zijn van vreemde geuren.
3. De eieren dienen onder zodanige omstandigheden te worden vervoerd en opgeslagen, dat zij schoon, droog en vrij van vreemde geuren blijven en op afdoende wijze tegen schokken, de inwerking van licht en te grote temperatuurschommelingen worden beschermd.
DEEL 2
INTREKKING EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 38
Intrekking
Verordening (EEG) nr. 1274/91 wordt ingetrokken.
Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar deze verordening en moeten worden gelezen volgens de in bijlage V opgenomen concordantietabel.
Artikel 39
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2004. Artikel 4, lid 2, is van toepassing met ingang van 1 mei 2004 wat de codes CZ, EE, CY, LV, LT, HU, MT, PL, SI en SK betreft, onder voorbehoud van de ratificering van het toetredingsverdrag.
Registratienummers van pakstations die vóór 31 december 2003 zijn erkend, mogen echter nog tot en met 31 december 2004 worden gebruikt.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
BIJLAGE I
1. Datum van minimale houdbaarheid
Code van de taal |
Op de eieren |
Op de verpakkingen |
ES |
cons. pref. |
Consúmase preferentemente antes del |
CS |
Spotřebujte of S. |
Spotřebujte do |
DA |
Mindst holdbar til of M.H. |
Mindst holdbar til |
DE |
Mind. haltbar of M.H.D. |
Mindestens haltbar bis |
ET |
Parim enne or PE |
Parim enne |
EL |
Ανάλωση πριν από |
Ανάλωση κατά προτίμηση πριν από |
EN |
Best before of B.B. (1) |
Best before |
FR |
à cons. de préf. av. of DCR (1) |
A consommer de préférence avant le |
IT |
Entro |
da consumarsi preferibilmente entro |
LV |
Izlietot līdz of I.L. (1) |
Izlietot līdz |
LT |
Geriausi iki of G (1) |
Geriausi iki |
HU |
Min. meg.: of M.M. (1) |
Minőségét megőrzi |
MT |
L-aħjar jintuża sa |
L-aħjar jintuża sa |
NL |
Tenm. houdb. tot of THT (1) |
Tenminste houdbaar tot |
PL |
Najlepiej spożyć przed of N.S.P. (1) |
Najlepiej spożyć przed |
PT |
Cons. pref. |
A consumir de prefêrencia antes de |
SK |
Minimálna trvanlivosť do of M.T.D. (1) |
Minimálna trvanlivosť do |
SL |
Uporabno najmanj do of U.N.D. (1) |
Uporabno najmanj do |
FI |
parasta ennen |
parasta ennen |
SV |
bäst före |
Bäst före |
(1) Indien de afkorting wordt gebruikt, moet uit de aanduidingen op de verpakking duidelijk blijken welke betekenis deze heeft. |
2. Verpakkingsdatum
Code van de taal |
Op de eieren |
Op de verpakkingen |
ES |
emb. |
Embalado el: |
CS |
Baleno of D.B. (1) |
Datum balení |
DA |
Pakket |
Pakket den: |
DE |
Verp. |
Verpackt am: |
ET |
Pakendamiskuupäev or PK |
Pakendamiskuupäev: |
EL |
Συσκευασία |
Ημερομηνία συσκευασίας: |
EN |
Packed of pkd |
Packing date: |
FR |
Emb. le |
Emballé le: |
IT |
Imb. |
Data d'imballaggio: |
LV |
Iepakots |
Iepakots |
LT |
Supakuota of PK (1) |
Pakavimo data |
HU |
Csom. |
Csomagolás dátuma |
MT |
Ippakkjat |
Data ta’ l-ippakkjar: |
NL |
Verp. |
Verpakt op: |
PL |
Zapakowano w dniu of ZWD |
Zapakowano w dniu |
PT |
Emb. |
Embalado em: |
SK |
Balené dňa of B.D. |
Balené dňa |
SL |
Pakirano of Pak. |
Datum pakiranja |
FI |
Pakattu |
Pakattu: |
SV |
förp. Den |
Förpackat den: |
(1) Indien de afkorting wordt gebruikt, moet uit de aanduidingen op de verpakking duidelijk blijken welke betekenis deze heeft. |
3. Uiterste verkoopdatum
Code van de taal |
|
ES |
vender antes |
CS |
Prodat do |
DA |
Sidste salgsdato |
DE |
Verkauf bis |
ET |
Viimane soovitav müügikuupäev or VSM |
EL |
Πώληση |
EN |
Sell by |
FR |
à vend. préf. av. of DVR (1) |
IT |
racc. |
LV |
Realizēt līdz |
LT |
Parduoti iki |
HU |
Forgalomba hozható: …..-ig |
MT |
Għandu jinbiegħ sa |
NL |
Uiterste verkoopdatum of Uit. verk. dat. |
PL |
Sprzedaż do dnia |
PT |
Vend. de pref. antes de |
SK |
Predávať do |
SL |
Prodati do |
FI |
viimeinen myyntipäivä |
SV |
sista försäljningsdag |
(1) Indien de afkorting wordt gebruikt, moet uit de aanduidingen op de verpakking duidelijk blijken welke betekenis deze heeft. |
4. Legdatum
Code van de taal |
|
ES |
Puesta |
CS |
Sneseno |
DA |
Læggedato |
DE |
Gelegt am |
ET |
Munemiskuupäev |
EL |
Ωοτοκία |
EN |
Laid |
FR |
Pondu le |
IT |
Dep. |
LV |
Izdēts |
LT |
Padėta |
HU |
Tojás rakás napja |
MT |
Tbiedu |
NL |
Gelegd op |
PL |
Zniesione w dniu |
PT |
Postura |
SK |
Znáška |
SL |
Zneseno |
FI |
munintapäivä |
SV |
värpta den |
BIJLAGE II
In artikel 13 bedoelde vermeldingen voor het aanduiden van het houderijsysteem van legkippen: a) op de verpakkingen; b) op de eieren
Code van de taal |
1 |
2 |
3 |
|
ES |
a) |
Huevos de gallinas camperas |
Huevos de gallinas criadas en el suelo |
Huevos de gallinas criadas en jaula |
b) |
Camperas |
Suelo |
Jaula |
|
CS |
a) |
Vejce nosnic ve volném výběhu |
Vejce nosnic v halách |
Vejce nosnic v klecích |
b) |
Výběh |
Hala |
Klec |
|
DA |
a) |
Frilandsæg |
Skrabeæg |
Buræg |
b) |
Frilandsæg |
Skrabeæg |
Buræg |
|
DE |
a) |
Eier aus Freilandhaltung |
Eier aus Bodenhaltung |
Eier aus Käfighaltung |
b) |
Freiland |
Boden |
Käfig |
|
ET |
a) |
Vabalt peetavate kanade munad |
Õrrekanade munad |
Puuris peetavate kanade munad |
b) |
Vabapidamine or V |
Õrrelpidamine or Õ |
Puurispidamine or P |
|
EL |
a) |
Αυγά ελεύθερης βοσκής |
Αυγά αχυρώνα |
Αυγά κλωβοστοιχίας |
b) |
Ελεύθερης βοσκής |
Αχυρώνα |
Κλωβοστοιχία' |
|
c) |
ή αυγά στρωμνής |
|||
d) |
ή στρωμνής |
|||
EN |
a) |
Free range eggs |
Barn eggs |
Eggs from caged hens |
b) |
Free range ou F/range |
Barn |
Cage |
|
FR |
a) |
Oeufs de poules élevées en plein air |
Oeufs de poules élevées au sol |
Oeufs de poules élevées en cage |
b) |
Plein air |
Sol |
Cage |
|
IT |
a) |
Uova da allevamento all'aperto |
Uova da allevamento a terra |
Uova da allevamento in gabbie |
b) |
Aperto |
A terra |
Gabbia |
|
LV |
a) |
Brīvās turēšanas apstākļos dētās olas |
Kūtī dētas olas |
Sprostos dētas olas |
b) |
Brīvībā dēta |
Kūtī dēta |
Sprostā dēta |
|
LT |
a) |
Laisvai laikomų vištų kiaušiniai |
Ant kraiko laikomų vištų kiaušiniai |
Narvuose laikomų vištų kiaušiniai |
b) |
Laisvų |
Ant kraiko |
Narvuose |
|
HU |
a) |
Szabad tartásban termelt tojás |
Alternatív tartásban termelt tojás |
Ketreces tartásból származó tojás |
b) |
Szabad t. |
Alternatív |
Ketreces |
|
MT |
a) |
Bajd tat-tiġieg imrobbija barra |
Bajd tat-tiġieġ imrobbija ma’ l-art |
Bajd tat-tiġieġ imrobbija fil-gaġeġ |
b) |
Barra |
Ma’ l-art |
Gaġġa |
|
NL |
a) |
Eieren van hennen met vrije uitloop |
Scharreleieren |
Kooieieren |
b) |
Vrije uitloop |
Scharrel |
Kooi |
|
PL |
a) |
Jaja z chowu na wolnym wybiegu |
Jaja z chowu ściółkowego |
Jaja z chowu klatkowego |
b) |
Wolny wybieg |
Ściółka |
Klatka |
|
PT |
a) |
Ovos de galinhas criadas ao ar livre |
Ovos de galinhas criadas no solo |
Ovos de galinhas criadas em gaiolas |
b) |
Ar livre |
Solo |
Gaiola |
|
SK |
a) |
Vajcia z chovu na voľnom výbehu |
Vajcia z podostieľkového chovu |
Vajcia z klietkového chovu |
b) |
Voľný výbeh |
Podstieľkové |
Klietkové |
|
SL |
a) |
Jajca iz proste reje |
Jajca iz hlevske reje |
Jajca iz baterijske reje |
b) |
Prosta reja |
Hlevska reja |
Baterijska reja |
|
FI |
a) |
Ulkokanojen munia |
Lattiakanojen munia |
Häkkikanojen munia |
b) |
Ulkokanan |
Lattiakanan |
Häkkikanan |
|
SV |
a) |
Ägg från utehöns |
Ägg från frigående höns inomhus |
Ägg från burhöns |
b) |
Frigående (alt. Frig.) ute |
Frigående (alt. Frig.) inne |
Burägg |
BIJLAGE III
Minimumvoorwaarden waaraan de pluimveebedrijven voor de verschillende houderijsystemen moeten voldoen
a) „Eieren van hennen met vrije uitloop” moeten afkomstig zijn van bedrijven die ten minste aan de voorwaarden van artikel 4 van Richtlijn 1999/74/EG ►M2 ————— ◄ voldoen en waar:
— de hennen, behalve bij door de veterinaire autoriteiten opgelegde tijdelijke beperkingen, de hele dag door over een uitloop in de open lucht beschikken;
— de voor de hennen toegankelijke uitloop in de open lucht grotendeels begroeid is en niet gebruikt wordt voor andere doeleinden, uitgezonderd als boomgaard, bosterrein of grasland, voorzover dit laatste gebruik door de bevoegde autoriteiten is toegestaan;
— de uitloop in de open lucht ten minste voldoet aan de voorwaarden van artikel 4, lid 1, punt 3, onder b), ii), van Richtlijn 1999/74/EG, waarbij de bezetting op geen enkel moment meer bedraagt dan 2 500 hennen per hectare terrein dat voor de hennen toegankelijk is, d.w.z. nooit meer dan één hen per 4 m2; indien echter per hen 10 m2 beschikbaar is en een rotatiesysteem wordt toegepast, en alle dieren tijdens de gehele levensduur van het bestand in gelijke mate toegang hebben tot de gehele uitloopruimte, mag de bezetting per uitloopruimte op geen enkel moment meer dan één hen per 2,5 m2 bedragen;
— de uitloop zich niet verder uitstrekt dan 150 m van de dichtstbijgelegen uitgang van het gebouw; de uitloop mag zich tot 350 m van de dichtstbijgelegen uitgang van het gebouw uitstrekken, wanneer voldoende schuilplaatsen en drinkgoten in de zin van de genoemde bepaling gelijkmatig over de uitloopruimte verdeeld zijn, met een minimum van vier schuilplaatsen per hectare.
b) „Scharreleieren” moeten afkomstig zijn van bedrijven die ten minste voldoen aan de voorschriften van artikel 4 van Richtlijn 1999/74/EG ►M2 ————— ◄ .
c) „Kooieieren” moeten afkomstig zijn van bedrijven die ten minste:
— tot en met 31 december 2011 voldoen aan de voorschriften van artikel 5 van Richtlijn 1999/74/EG; of
— aan de voorschriften van artikel 6 van Richtlijn 1999/74/EG.
2. Tot 31 december 2006 gelden de in punt 1 van deze bijlage bedoelde voorwaarden van artikel 4, lid 1, van Richtlijn 1999/74/EG niet voor pluimveehouderij-inrichtingen die vóór 1 januari 2002 gebouwd, verbouwd of voor het eerst in dienst genomen zijn en die nog niet met de bepalingen van de richtlijn in overeenstemming zijn gebracht overeenkomstig artikel 4, lid 2, van die richtlijn.
In dat geval en onverminderd eventuele afwijkingen van de bezettingsgraad die de lidstaten overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 4, van de reeds genoemde richtlijn kunnen toestaan, moeten de betrokken inrichtingen aan de volgende minimumeisen voldoen:
a) voor houderijsystemen waarin de legkippen zich vrij tussen de verschillende niveaus van de binneninrichtingen kunnen verplaatsen:
— de inrichtingen zijn voorzien van zitstokken met ten minste 15 cm zitruimte per kip;
— de bezetting mag niet meer dan 25 kippen per vierkante meter voor de kippen toegankelijk vloeroppervlak bedragen;
b) voor houderijsystemen waarin de legkippen zich niet vrij tussen de verschillende niveaus van de binneninrichtingen kunnen verplaatsen:
— de bezetting mag niet meer dan zeven kippen per vierkante meter voor de kippen toegankelijk vloeroppervlak bedragen;
— ten minste één derde van dat oppervlak moet bedekt zijn met strooisel zoals stro, houtkrullen, zand of turfmolm;
— een voldoende groot gedeelte van het voor de kippen toegankelijke vloeroppervlak moet bestemd zijn voor het opvangen van de uitwerpselen;
c) voor houderijsystemen waarin de legkippen toegang hebben tot een uitloop in de open lucht:
— de binneninrichting voldoet aan de onder a) of b) opgenomen eisen;
— de kippen beschikken de hele dag door over een uitloop in de open lucht, behalve bij door de veterinaire autoriteiten opgelegde tijdelijke beperkingen;
— de voor de kippen toegankelijke uitloop in de open lucht is grotendeels begroeid en wordt niet gebruikt voor andere doeleinden, uitgezonderd als boomgaard, bosterrein of grasland, voorzover dit laatste gebruik door de bevoegde autoriteiten is toegestaan;
— de uitloop in de open lucht moet aangepast zijn aan de bezettingsgraad en aan de aard van de bodem, waarbij de bezetting op geen enkel moment meer mag bedragen dan 2 500 kippen per hectare terrein dat voor de kippen toegankelijk is, d.w.z. nooit meer dan één kip per 4 m2; indien echter per kip 10 m2 beschikbaar is, een rotatiesysteem wordt toegepast en alle dieren tijdens de gehele levensduur van het bestand vrij toegang hebben tot de gehele uitloopruimte, mag de bezetting per uitloopruimte op geen enkel moment meer dan één hen per 2,5 m2 bedragen;
— de uitloop in de open lucht mag zich niet verder uitstrekken dan 150 m van de dichtstbijgelegen uitgang van het gebouw; de uitloop mag zich tot 350 m van de dichtstbijgelegen uitgang van het gebouw uitstrekken, wanneer voldoende schuilplaatsen en drinkgoten in de zin van deze bepaling gelijkmatig over de uitloopruimte verdeeld zijn, met een minimum van vier schuilplaatsen per hectare.
3. De lidstaten mogen afwijkingen toestaan ten aanzien van punt 1, onder a) en b), voor houderijbedrijven met minder dan 350 legkippen of voor vermeerderingsbedrijven van legkippen, wat de verplichtingen betreft op grond van artikel 4, lid 1, punt 1, onder d), tweede zin, en punt 1, onder e), van Richtlijn 1999/74/EG voor in open lucht gehouden kippen, en op grond van artikel 4, lid 1, punt 2 en punt 3, onder a) i) en onder b) i), van diezelfde richtlijn.
BIJLAGE IV
Minimumvoorwaarden inzake de vermelding van de voedingswijze van de leghennen
Het vermelden van granen als bijzondere voederbestanddelen is slechts toegestaan, wanneer deze 60 gewichtspercenten van de voedergift uitmaken, waarvan niet meer dan 15 gewichtspercenten uit graanbijproducten mag bestaan.
Wanneer echter verwezen wordt naar specifieke graansoorten, moet, bij vermelding van slechts één graansoort, die soort minstens 30 gewichtspercenten van de voedergift uitmaken; bij vermelding van meerdere graansoorten moet elke soort minstens 5 gewichtspercenten van de voedergift uitmaken.
BIJLAGE V
In artikel 16, lid 6, bedoelde vermeldingen
— |
Spaans : huevos destinados exclusivamente a la transformación, de conformidad con lo dispuesto en el apartado 6 del artículo 16 del Reglamento (CE) no 2295/2003. |
— |
Tsjechisch : vejce určená výhradně ke zpracování v souladu s čl. 16, odst. 6 Nařízení (ES) č. 2295/2003. |
— |
Deens : æg, der udelukkende er bestemt til forarbejdning, jf. artikel 16, stk. 6, i forordning (EF) nr. 2295/2003. |
— |
Duits : Eier ausschließlich bestimmt zur Verarbeitung gemäß Artikel 16 Absatz 6 der Verordnung (EG) Nr. 2295/2003. |
— |
Ests : eranditult ümbertöötlemisele kuuluvad munad, vastavalt määruse (EÜ) nr 2295/2003 artikli 16 lõikele 6. |
— |
Grieks : αυγά που προορίζονται αποκλειστικά για την μεταποίησή τους σε υποπροϊόντα των αυγών που αναφέρονται στο παράρτημα Ι της συνθήκης, σύμφωνα με το άρθρο 16, παράγραφος 6 του κανονισμού (ΕΚ) αριθ. 2295/2003. |
— |
Engels : eggs intended exclusively for processing in accordance with Article 16(6) of Regulation (EC) No 2295/2003. |
— |
Frans : œufs destinés exclusivement à la transformation, conformément à l’article 16, paragraphe 6 du règlement (CE) no 2295/2003. |
— |
Italiaans : uova destinate esclusivamente alla trasformazione, in conformità dell’articolo 16, paragrafo 6, del regolamento (CE) n. 2295/2003. |
— |
Lets : olas, kas paredzētas tikai pārstrādei, saskaņā ar regulas (EK) Nr. 2295/2003 16. panta 6. punktu. |
— |
Litouws : tik perdirbti skirti kiaušiniai, atitinkantys Reglamento (EB) Nr. 2295/2003 16 straipsnio 6 dalies reikalavimus. |
— |
Hongaars : A 2295/2003/EK rendelet 16. cikke (6) bekezdésének megfelelően kizárólag feldolgozásra szánt tojás. |
— |
Maltees : bajd destinat esklussivament għall-konverżjoni, f’konformità ma’ l-Artikolu 16, Paragrafu 6 tar-Regolament (KE) Nru 2295/2003. |
— |
Nederlands : eieren die uitsluitend bestemd zijn voor verwerking, overeenkomstig artikel 16, lid 6, van Verordening (EG) nr. 2295/2003. |
— |
Pools : jaja przeznaczone wyłącznie dla przetwórstwa, zgodnie z artykułem 16, paragraf 6 rozporządzenia (WE) nr 2295/2003. |
— |
Portugees : ovos destinados exclusivamente à transformação, em conformidade com o n.o 6 do artigo 16.o do Regulamento (CE) n.o 2295/2003. |
— |
Slowaaks : vajcia určené výhradne na spracovanie podľa článku 16, odsek 6 nariadenia (ES) č. 2295/2003. |
— |
Sloveens : jajca namenjena izključno predelavi, v skladu s 6. odstavkom 16. čelna uredbe (CE) št. 2295/2003. |
— |
Fins : Yksinomaan jalostettaviksi tarkoitettuja munia asetuksen (EY) N:o 2295/2003 16 artiklan 6 kohdan mukaisesti. |
— |
Zweeds : Ägg uteslutande avsedda för bearbetning, i enlighet med artikel 16.6 i förordning (EG) nr 2295/2003. |
BIJLAGE ►M2 VI ◄
Concordantietabel
Verordening (EG) nr. 1274/91 |
Deze verordening |
Artikel 1 |
Artikel 1 |
Artikel 2 |
Artikel 37, lid 1, |
Artikel 3 |
Artikel 3, lid 4, onder a) |
Artikel 4 |
Artikel 4 |
Artikel 5 |
Artikel 5 |
Artikel 6 |
Artikel 6 |
Artikel 7 |
— |
Artikel 8 |
Artikel 7 |
Artikel 9 |
Artikel 8 |
Artikel 10 |
Artikel 8 |
Artikel 11 |
Artikel 8 |
Artikel 12, leden 1, 2 en 3 |
— |
Artikel 12, lid 4, eerste streepje |
Artikel 17, lid 2, |
Artikel 13 |
— |
Artikel 14 |
Artikel 9 |
Artikel 15 |
Artikel 10 |
Artikel 16 |
Artikel 11 |
Artikel 17 |
Artikel 12 |
Artikel 18 |
Artikel 13 |
Artikel 18bis |
Artikel 28 |
Artikel 18ter |
— |
Article 18quater |
Artikel 14 |
Artikel 19 |
Artikel 15 |
Artikel 20 |
Artikel 29 |
Artikel 21 |
Artikel 17 |
Artikel 22 |
Artikel 18 |
Artikel 23 |
Artikel 19 |
Artikel 24 |
Artikel 20 |
Artikel 25 |
Artikel 22 |
Artikel 26 |
Artikel 21 |
Artikel 27 |
Artikel 23 |
Artikel 28 |
— |
Artikel 29 |
Artikel 31 |
Artikel 30 |
Artikel 32 |
Artikel 31 |
Artikel 33 |
Artikel 32 |
Artikel 34 |
Artikel 33 |
Artikel 35 |
Artikel 34 |
Artikel 30 |
Artikel 35 |
Artikel 29, punt 2 |
Artikel 36 |
Artikel 38 |
Artikel 37 |
Artikel 39 |
Artikel 38 |
— |
Bijlage I |
Bijlage I |
Bijlage II |
Bijlage II |
Bijlage III |
Bijlage III |
Bijlage IV |
Bijlage IV |
( 1 ) PB L 173 van 06.07.1990, blz. 5. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2052/2003. (PB L 305 van 22.11.2003, blz. 1).
( 2 ) PB L 198 van 22.07.1991, blz. 1. Laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).
( 3 ) PB L 30 van 31.1.2002, blz. 44.
( 4 ) PB L 121 van 16.05.1991, blz. 11. Laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 326/2003 (PB L 47 van 21.2.2003, blz. 31).
( 5 ) PB L 203 van 03.08.1999, blz. 53. Laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 van de Raad van 14 april 2003 (L 122 van 16.5.2003, blz. 1).
( 6 ) PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55.
( 7 ) PB L 109 van 6.5.2000, blz. 29.
( 8 ) PB L 168 van 2.7.1994, blz. 34.
( 9 ) PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1335/2003 (PB L 187 van 26.7.2003, blz. 16).
( 10 ) PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.
( 11 ) PB L 212 van 22.7.1989, blz. 87. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).
( 12 ) PB L 282 van 1.11.1975, blz. 49.