1993R2454 — NL — 01.07.2009 — 013.002


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

VERORDENING (EEG) Nr. 2454/93 VAN DE COMMISSIE

van 2 juli 1993

houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek

(PB L 253, 11.10.1993, p.1)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  No

page

date

►M1

VERORDENING (EG) Nr. 3665/93 VAN DE COMMISSIE van 21 december 1993

  L 335

1

31.12.1993

 M2

VERORDENING (EG) Nr. 655/94 VAN DE COMMISSIE van 24 maart 1994

  L 82

15

25.3.1994

 M3

VERORDENING (EG) Nr. 1500/94 VAN DE RAAD van 21 juni 1994

  L 162

1

30.6.1994

►M4

VERORDENING (EG) Nr. 2193/94 VAN DE COMMISSIE van 8 september 1994

  L 235

6

9.9.1994

►M5

VERORDENING (EG) Nr. 3254/94 VAN DE COMMISSIE van 19 december 1994

  L 346

1

31.12.1994

►M6

VERORDENING (EG) Nr. 1762/95 VAN DE COMMISSIE van 19 juli 1995

  L 171

8

21.7.1995

►M7

VERORDENING (EG) Nr. 482/96 VAN DE COMMISSIE van 19 maart 1996

  L 70

4

20.3.1996

►M8

VERORDENING (EG) Nr. 1676/96 VAN DE COMMISSIE van 30 juli 1996

  L 218

1

28.8.1996

 M9

VERORDENING (EG) Nr. 2153/96 VAN DE RAAD van 25 oktober 1996

  L 289

1

12.11.1996

►M10

VERORDENING (EG) Nr. 12/97 VAN DE COMMISSIE van 18 december 1996

  L 9

1

13.1.1997

 M11

VERORDENING (EG) Nr. 89/97 VAN DE COMMISSIE van 20 januari 1997

  L 17

28

21.1.1997

►M12

VERORDENING (EG) Nr. 1427/97 VAN DE COMMISSIE van 23 juli 1997

  L 196

31

24.7.1997

►M13

VERORDENING (EG) Nr. 75/98 VAN DE COMMISSIE van 12 januari 1998

  L 7

3

13.1.1998

►M14

VERORDENING (EG) Nr. 1677/98 VAN DE COMMISSIE van 29 juli 1998

  L 212

18

30.7.1998

►M15

VERORDENING (EG) Nr. 46/1999 VAN DE COMMISSIE van 8 januari 1999

  L 10

1

15.1.1999

►M16

VERORDENING (EG) Nr. 502/1999 VAN DE COMMISSIE van 12 februari 1999

  L 65

1

12.3.1999

 M17

VERORDENING (EG) Nr. 1662/1999 VAN DE COMMISSIE van 28 juli 1999

  L 197

25

29.7.1999

►M18

VERORDENING (EG) Nr. 1602/2000 VAN DE COMMISSIE van 24 juli 2000

  L 188

1

26.7.2000

►M19

VERORDENING (EG) Nr. 2787/2000 VAN DE COMMISSIE van 15 december 2000

  L 330

1

27.12.2000

►M20

VERORDENING (EG) Nr. 993/2001 VAN DE COMMISSIE van 4 mei 2001

  L 141

1

28.5.2001

►M21

VERORDENING (EG) Nr. 444/2002 VAN DE COMMISSIE van 11 maart 2002

  L 68

11

12.3.2002

►M22

VERORDENING (EG) Nr. 881/2003 VAN DE COMMISSIE van 21 mei 2003

  L 134

1

29.5.2003

►M23

VERORDENING (EG) Nr. 1335/2003 VAN DE COMMISSIE van 25 juli 2003

  L 187

16

26.7.2003

►M24

VERORDENING (EG) Nr. 2286/2003 VAN DE COMMISSIE van 18 december 2003

  L 343

1

31.12.2003

►M25

VERORDENING (EG) Nr. 837/2005 VAN DE RAAD van 23 mei 2005

  L 139

1

2.6.2005

►M26

VERORDENING (EG) Nr. 883/2005 VAN DE COMMISSIE van 10 juni 2005

  L 148

5

11.6.2005

►M27

VERORDENING (EG) Nr. 215/2006 VAN DE COMMISSIE van 8 februari 2006

  L 38

11

9.2.2006

►M28

VERORDENING (EG) Nr. 402/2006 VAN DE COMMISSIE van 8 maart 2006

  L 70

35

9.3.2006

►M29

VERORDENING (EG) Nr. 1875/2006 VAN DE COMMISSIE van 18 december 2006

  L 360

64

19.12.2006

►M30

VERORDENING (EG) Nr. 1792/2006 VAN DE COMMISSIE van 23 oktober 2006

  L 362

1

20.12.2006

►M31

VERORDENING (EG) Nr. 214/2007 VAN DE COMMISSIE van 28 februari 2007

  L 62

6

1.3.2007

►M32

VERORDENING (EG) Nr. 1192/2008 VAN DE COMMISSIE van 17 november 2008

  L 329

1

6.12.2008

►M33

VERORDENING (EG) Nr. 312/2009 VAN DE COMMISSIE van 16 april 2009

  L 98

3

17.4.2009

►M34

VERORDENING (EG) Nr. 414/2009 VAN DE COMMISSIE van 30 april 2009

  L 125

6

21.5.2009


Gewijzigd bij:

 A1

Toetredingsakte van Oostenrijk, Finland en Zweden

  C 241

21

29.8.1994

 

(aangepast door Besluit 95/1/EG, Euratom, EGKS van de Raad)

  L 001

1

..

►A2

Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond

  L 236

33

23.9.2003


Gerectificeerd bij:

►C1

Rectificatie, PB L 268, 19.10.1994, blz. 32  (2454/93)

►C2

Rectificatie, PB L 180, 19.7.1996, blz. 34  (2454/93)

 C3

Rectificatie, PB L 156, 13.6.1997, blz. 59  (2454/93)

►C4

Rectificatie, PB L 111, 29.4.1999, blz. 88  (2454/93)

 C5

Rectificatie, PB L 271, 21.10.1999, blz. 47  (502/99)

►C6

Rectificatie, PB L 163, 20.6.2001, blz. 34  (1602/00)

►C7

Rectificatie, PB L 175, 28.6.2001, blz. 27  (993/01)

►C8

Rectificatie, PB L 257, 26.9.2001, blz. 10  (993/01)

►C9

Rectificatie, PB L 020, 23.1.2002, blz. 11  (2787/00)

 C10

Rectificatie, PB L 282, 1.9.2004, blz. 10  (993/01)

►C11

Rectificatie, PB L 351, 26.11.2004, blz. 44  (993/01)

►C12

Rectificatie, PB L 360, 7.12.2004, blz. 33  (2286/03)

 C13

Rectificatie, PB L 272, 18.10.2005, blz. 33  (837/05)

 C14

Rectificatie, PB L 188, 20.7.2007, blz. 24  (1875/06)

►C15

Rectificatie, PB L 327, 13.12.2007, blz. 32  (1875/06)

►C16

Rectificatie, PB L 277, 18.10.2008, blz. 38  (1875/06)



NB: Deze geconsolideerde versie bevat referenties naar de Europese rekeneenheid en/of ecu. Vanaf 1 januari 1999 moeten beide worden gelezen als referentie naar de euro — Verordening (EEG) nr. 3308/80 van de Raad (PB L 345 van 20.12.1980, blz. 1) en Verordening (EG) nr. 1103/97 van de Raad (PB L 162 van 19.6.1997, blz. 1).




▼B

VERORDENING (EEG) Nr. 2454/93 VAN DE COMMISSIE

van 2 juli 1993

houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek



DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek ( 1 ), hierna het Wetboek genoemd, inzonderheid op artikel 249,

Overwegende dat het communautair douanewetboek de bestaande douanewetgeving in een enkel juridisch instrument heeft samengebracht; dat dit Wetboek tegelijkertijd die wetgeving heeft gewijzigd ten einde haar meer samenhang te verlenen, haar te vereenvoudigen en bepaalde hiaten op te vullen; dat het derhalve op dit gebied de gehele communautaire regelgeving vertegenwoordigt;

Overwegende dat de redenen die tot het vaststellen van het Wetboek hebben geleid eveneens geldig zijn voor de douanebepalingen ter toepassing daarvan; dat het derhalve passend is de uitvoeringsbepalingen van het thans in een veelheid van verordeningen en richtlijnen van de Gemeenschap verspreide douanerecht in één verordening bijeen te brengen;

Overwegende dat het aldus vastgestelde uitvoeringswetboek van het communautair douanewetboek de thans geldende uitvoeringsbepalingen dient over te nemen; dat het in het licht van de opgedane ervaring evenwel dienstig is:

 op deze bepalingen enkele wijzigingen aan te brengen ter aanpassing aan het Wetboek;

 de draagwijdte van enkele bepalingen, die thans beperkt is tot enkele welbepaalde douaneregelingen, te verruimen ten einde met de algemene werkingssfeer van het Wetboek rekening te houden;

 enkele voorschriften nauwkeuriger te formuleren voor een grotere rechtszekerheid bij de toepassing daarvan;

dat de wijzigingen voornamelijk bepalingen betreffen met betrekking tot de douaneschuld;

Overwegende dat het dienstig is de toepasbaarheid van artikel 791, lid 2, te beperken tot 1 januari 1995 en vóór het verstrijken van die termijn deze aangelegenheid in het licht van de opgedane ervaring opnieuw te onderzoeken;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:



DEEL I

ALGEMENE TOEPASSINGSBEPALINGEN



TITEL I

ALGEMENE BEPALINGEN



HOOFDSTUK 1

Definities

Artikel 1

In de zin van de onderhavige verordening wordt verstaan onder:

1)  Wetboek: Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek;

▼M6

2)  carnet ATA: het in het kader van de ATA-Overeenkomst of van de Overeenkomst van Istanboel vastgestelde internationale douanedocument voor de tijdelijke invoer van goederen;

▼M21

3)  Comité: het bij de artikelen 247 bis en 248 bis van het Wetboek ingestelde Comité douanewetboek;

▼B

4)  Internationale Douaneraad: de organisatie opgericht bij het Verdrag houdende instelling van een Internationale Douaneraad, gesloten te Brussel op 15 december 1950;

5)  gegevens ter identificatie van de goederen: enerzijds de in de handelspraktijk gebruikelijke gegevens ter identificatie van de goederen op grond waarvan de douaneautoriteiten deze kunnen indelen in het tarief en, anderzijds, de hoeveelheid van de goederen;

6)  goederen waaraan elk handelskarakter vreemd is: goederen die incidenteel onder een douaneregeling worden geplaatst en, gezien hun aard en hoeveelheid, kennelijk zijn voorbehouden voor persoonlijk gebruik door de geadresseerden of de vervoerders of de leden van hun gezin, dan wel kennelijk zijn bestemd om als geschenk te worden aangeboden;

7)  handelspolitieke maatregelen: de niet-tarifaire maatregelen die in het kader van de gemeenschappelijke handelspolitiek zijn vastgesteld bij communautaire bepalingen van toepassing op in- en uitvoer van goederen, zoals maatregelen van toezicht of vrijwaringsmaatregelen, kwantitatieve beperkingen en invoer- of uitvoerverboden;

8)  douanenomenclatuur: één van de in artikel 20, lid 6, van het Wetboek bedoelde nomenclaturen;

9)  geharmoniseerd systeem: het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen;

▼M21

10)  Verdrag: het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap;

▼M6

11)  Overeenkomst van Istanboel: De Overeenkomst inzake de tijdelijke invoer, gesloten te Istanboel op 26 juni 1990;

▼M29

12)  Marktdeelnemer:

een persoon die zich in het kader van zijn bedrijf bezighoudt met activiteiten waarop de douanewetgeving betrekking heeft;

▼M32

13.  Grensoverschrijdende vergunning:

een vergunning waarbij douaneadministraties in meer dan één lidstaat zijn betrokken voor een van de volgende procedures:

 de vereenvoudigde aangifte in de zin van artikel 76, lid 1, van het Wetboek, of

 de domiciliëringsprocedure in de zin van artikel 76, lid 1, van het Wetboek, of

 de economische douaneregelingen in de zin van artikel 84, lid 1, onder b), van het Wetboek, of

 de bijzondere bestemming in de zin van artikel 21, lid 1, van het Wetboek;

14.  Geïntegreerde vergunning:

een vergunning om meer dan een van de in punt 13 genoemde regelingen te gebruiken; zij kan de vorm aannemen van een geïntegreerde grensoverschrijdende vergunning wanneer hierbij meer dan één douaneadministratie is betrokken;

15.  Vergunningverlenende douaneautoriteit:

de douaneautoriteit die de vergunning verleent;

▼M33

16.  EORI-nummer (Economic Operators Registration and Identification number — registratie- en identificatienummer van marktdeelnemer):

een nummer dat uniek is in de Europese Gemeenschap en overeenkomstig de in hoofdstuk 6 vastgestelde regels door de douaneautoriteiten of de aangewezen autoriteit of autoriteiten van een lidstaat aan de marktdeelnemers en andere personen wordt toegekend;

17.  Summiere aangifte bij binnenkomst:

de in artikel 36 bis van het Wetboek bedoelde summiere aangifte die moet worden ingediend voor goederen die het douanegebied van de Gemeenschap worden binnengebracht, tenzij in deze verordening anders is bepaald.

▼M18

Artikel 1 bis

Voor de toepassing van de artikelen 291 tot en met 300, worden de landen van de Benelux Economische Unie als één enkele lidstaat aangemerkt.

▼B



HOOFDSTUK 2

Beschikkingen

Artikel 2

Wanneer degene die een verzoek om een beschikking indient niet in staat is alle voor het nemen van een beslissing op het verzoek benodigde bescheiden en gegevens te verstrekken, zijn de douaneautoriteiten gehouden de tot hun beschikking staande bescheiden en gegevens ambtshalve te verstrekken.

Artikel 3

Een beschikking betreffende zekerheidstelling die in het voordeel is van degene die de verplichting op zich heeft genomen de gevorderde bedragen op eerste schriftelijk verzoek van de douaneautoriteiten te voldoen, wordt ingetrokken wanneer geen gevolg wordt gegeven aan genoemde verplichting.

Artikel 4

De intrekking geldt niet voor goederen die, op het tijdstip waarop de intrekking van kracht wordt, reeds op grond van de ingetrokken vergunning onder de regeling zijn geplaatst

De douaneautoriteiten kunnen evenwel eisen dat deze goederen binnen een door hen vast te stellen termijn een van de toegelaten douanebestemmingen krijgen.

▼M1



HOOFDSTUK 3

Systemen voor automatische gegevensverwerking

Artikel 4 bis

1.  De douaneautoriteiten kunnen toestaan dat op door hen te bepalen voorwaarden en te stellen regels en met inachtneming van de beginselen van de douanewetgeving, formaliteiten met behulp van systemen voor automatische gegevensverwerking worden vervuld.

Wordt verstaan onder:

  automatische gegevensverwerking:

 

a) het uitwisselen van genormaliseerde EDI-berichten met de douaneautoriteiten;

b) het in de systemen voor automatische gegevensverwerking van de douane invoeren van de gegevens die voor het vervullen van de betrokken formaliteiten noodzakelijk zijn;

  EDI (Electronic Data Interchange): de toezending van gestructureerde gegevens volgens overeengekomen berichtnormen, langs elektronische weg, van het ene systeem voor automatische gegevensverwerking naar het andere;

  genormaliseerd bericht: een vooraf vastgestelde en aanvaarde structuur voor de elektronische toezending van gegevens.

2.  Toestemming om formaliteiten met behulp van systemen voor automatische gegevensverwerking te vervullen kan slechts worden verleend wanneer met name maatregelen voor controle van de bron en voor de bescherming van gegevens tegen ongeoorloofde toegang, verlies, wijziging of vernietiging zijn genomen.

Artikel 4 ter

Wanneer de formaliteiten worden vervuld met behulp van systemen voor automatische gegevensverwerking stellen de douaneautoriteiten vast door welke techniek, die eventueel op het gebruik van codes berust, de handtekening wordt vervangen.

▼M19

Artikel 4 quater

Voor de proefprogramma's ter beoordeling van mogelijke vereenvoudigingen die gebruik maken van systemen voor automatische gegevensverwerking kunnen de douaneautoriteiten voor de tijd die strikt noodzakelijk is om het programma ten uitvoer te leggen ervan afzien de volgende gegevens te verlangen:

a) de in artikel 178, lid 1, bedoelde aangifte;

b) in afwijking van artikel 222, lid 1, de vermeldingen van een aantal gegevens in bepaalde vakken van het Enig Document die niet noodzakelijk zijn voor de identificatie van de goederen en die niet als elementen voor de heffingsgrondslag van de in- of uitvoerrechten dienen.

Op verzoek dienen deze gegevens echter wel bij controleacties te worden verstrekt.

Het bedrag van de invoerrechten dat tijdens de periode waarop een op grond van de eerste alinea verleende afwijking betrekking heeft wordt ingevorderd, mag niet lager zijn dan het bedrag dat zonder de afwijking zou worden ingevorderd.

Lidstaten die aan dergelijke proefprogramma's wensen deel te nemen delen de Commissie vooraf alle bijzonderheden betreffende het voorgestelde proefprogramma mede, met inbegrip van de duur daarvan. Voorts houden zij de Commissie op de hoogte van de toepassing in de praktijk van het programma en de resultaten daarvan. De Commissie licht alle andere lidstaten in.

▼M29



HOOFDSTUK 4

Uitwisseling van gegevens tussen douaneautoriteiten met behulp van informatietechnologie en computernetwerken

Artikel 4 quinquies

1.  Wanneer elektronische systemen voor de uitwisseling van informatie over een douaneregeling of marktdeelnemer door de lidstaten in samenwerking met de Commissie zijn ontwikkeld, maken de douaneautoriteiten gebruik van deze systemen voor de uitwisseling van gegevens tussen de betrokken douanekantoren, zonder afbreuk te doen aan bijzondere omstandigheden en de bepalingen inzake de betrokken regeling, die in voorkomend geval van overeenkomstige toepassing zijn.

2.  Wanneer de bij een regeling betrokken douanekantoren in verschillende lidstaten zijn gelegen, hebben de voor de uitwisseling van gegevens te gebruiken berichten de structuur en bevatten zij de gegevens die de douaneautoriteiten in onderling overleg hebben vastgesteld.

Artikel 4 sexies

1.  Naast de in artikel 4 bis, lid 2, bedoelde voorwaarden, stellen de douaneautoriteiten passende veiligheidsmaatregelen vast en handhaven zij deze voor een effectieve, betrouwbare en veilige werking van de verschillende systemen.

2.  Om het in lid 1 bedoelde niveau van systeemveiligheid te bereiken, worden iedere invoer, wijziging en verwijdering van gegevens geregisteerd, tezamen met informatie welke de reden hiervoor aangeeft, alsmede de precieze tijd en de identiteit van de persoon die de handeling uitvoert. De oorspronkelijke gegevens of alle gegevens die een bewerking hebben ondergaan, worden ten minste drie kalenderjaren bewaard vanaf het einde van het jaar waarop deze gegevens betrekking hebben, tenzij anders bepaald.

3.  De douaneautoriteiten controleren de beveiliging regelmatig.

4.  De betrokken douaneautoriteiten stellen elkaar, en in voorkomend geval de betrokken marktdeelnemer, van alle vermoedens van inbreuken op de beveiliging in kennis.



HOOFDSTUK 5

Risicobeheer

Artikel 4 septies

1.  De douaneautoriteiten verrichten risicobeheer om een onderscheid te maken tussen de risiconiveaus die verbonden zijn aan de goederen die aan douanecontrole of douanetoezicht zijn onderworpen en om te bepalen of, en zo ja waar, de goederen aan bijzondere douanecontroles zullen worden onderworpen.

2.  De risiconiveaus worden bepaald door een beoordeling van de waarschijnlijkheid dat de met het risico verband houdende gebeurtenis zich zal voordoen en wat daarvan de gevolgen zullen zijn. De door de douane te controleren goederen of aangiften worden ook steekproefsgewijs geselecteerd.

Artikel 4 octies

1.  Het in artikel 13, lid 2, van het Wetboek bedoelde communautaire risicobeheer wordt uitgevoerd overeenkomstig een gemeenschappelijk kader voor elektronisch risicobeheer, dat uit de volgende delen bestaat:

a) een communautair douanerisicobeheersysteem voor de tenuitvoerlegging van het risicobeheer, dat moet worden gebruikt voor de communicatie tussen de douaneautoriteiten van de lidstaten en de Commissie van alle risicogerelateerde informatie die de douanecontroles zou kunnen verbeteren;

b) gemeenschappelijke prioritaire controlegebieden;

c) gemeenschappelijke risicocriteria en normen voor de geharmoniseerde toepassing van douanecontroles in specifieke gevallen.

2.  De douaneautoriteiten wisselen met behulp van het in lid 1, onder a), bedoelde systeem informatie over risico’s uit wanneer:

a) een douaneautoriteit oordeelt, dat de risico’s significant zijn, dat een controle noodzakelijk is en bij de controle blijkt dat de in artikel 4, punt 25, van het Wetboek bedoelde gebeurtenis zich heeft voorgedaan;

b) bij de controle niet blijkt dat de in artikel 4, punt 25, van het Wetboek bedoelde gebeurtenis zich heeft voorgedaan, maar de betrokken douaneautoriteit oordeelt dat de dreiging elders in de Gemeenschap een hoog risico vormt.

Artikel 4 nonies

1.  Gemeenschappelijke prioritaire controlegebieden omvatten bepaalde douanebestemmingen, soorten goederen, vervoerstrajecten, vervoerswijzen of marktdeelnemers die in een bepaalde periode in sterkere mate aan risicoanalysen en douanecontroles dienen te worden onderworpen.

2.  De toepassing van gemeenschappelijke prioritaire controlegebieden wordt gebaseerd op een gemeenschappelijke benadering van de risicoanalyse en, om gelijkwaardige douanecontroleniveaus te verzekeren, gemeenschappelijke risicocriteria en normen voor de selectie van goederen of marktdeelnemers voor controle.

3.  Douanecontroles die in gemeenschappelijke prioritaire controlegebieden worden uitgevoerd, doen geen afbreuk aan andere controles die de douaneautoriteiten normaal verrichten.

Artikel 4 decies

1.  De in artikel 4 octies, lid 1, onder c), bedoelde gemeenschappelijke risicocriteria en normen omvatten de volgende onderdelen:

a) een beschrijving van het risico of de risico’s;

b) de te gebruiken risicofactoren of -indicatoren om goederen of marktdeelnemers voor douanecontroles te selecteren;

c) de aard van de door de douaneautoriteiten uit te voeren douanecontroles;

d) de toepassingsduur van de onder c) bedoelde douanecontroles.

De informatie die door toepassing van de in de eerste alinea bedoelde onderdelen wordt verkregen, wordt verspreid met behulp van het in artikel 4 octies, lid 1, onder a), bedoelde communautaire douanerisicobeheersysteem. Zij wordt door de douaneautoriteiten in hun risicobeheersystemen gebruikt.

2.  De douaneautoriteiten delen de Commissie de resultaten mede van de overeenkomstig lid 1 uitgevoerde douanecontroles.

Artikel 4 undecies

Voor de vaststelling van de gemeenschappelijke prioritaire controlegebieden en de toepassing van gemeenschappelijke risicocriteria en normen wordt rekening gehouden met:

a) de evenredigheid met het risico;

b) de dringendheid van de uit te voeren controles;

c) de waarschijnlijke gevolgen voor het handelsverkeer, de afzonderlijke lidstaten en de beschikbare controlemiddelen.

▼M33



HOOFDSTUK 6

Registratie- en identificatiesysteem

Artikel 4 duodecies

1.  Het EORI-nummer wordt gebruikt voor de identificatie van de marktdeelnemers en andere personen in hun betrekkingen met de douaneautoriteiten.

De structuur van het EORI-nummer voldoet aan de in bijlage 38 vastgestelde criteria.

2.  Wanneer de voor de toekenning van het EORI-nummer bevoegde autoriteit niet de douaneautoriteit is, wijst iedere lidstaat de autoriteit of autoriteiten aan die bevoegd is of zijn voor de registratie van de marktdeelnemers en andere personen en voor de toekenning aan hen van de EORI-nummers.

De douaneautoriteiten van de lidstaten delen de Commissie de naam en de adresgegevens mede van de autoriteit of autoriteiten die bevoegd is of zijn voor de toekenning van het EORI-nummer. De Commissie maakt deze informatie bekend op het internet.

3.  Behoudens lid 1, mogen de lidstaten een nummer dat de bevoegde autoriteiten voor fiscale, statistische of andere doeleinden reeds aan een marktdeelnemer of een andere persoon hebben toegekend, als EORI-nummer gebruiken.

Artikel 4 terdecies

1.  Een in het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde marktdeelnemer wordt geregistreerd door de douaneautoriteit of de aangewezen autoriteit van de lidstaat waar hij is gevestigd. De marktdeelnemers moeten de registratie aanvragen, voordat zij de in artikel 1, punt 12, bedoelde activiteiten beginnen. De marktdeelnemers die geen registratie hebben aangevraagd, mogen dat evenwel tijdens hun eerste handeling doen.

2.  In de in artikel 4 duodecies, lid 3, bedoelde gevallen kunnen de lidstaten een marktdeelnemer of een andere persoon ontheffen van de verplichting een EORI-nummer aan te vragen.

3.  Wanneer een niet in het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde marktdeelnemer geen EORI-nummer heeft, wordt hij geregistreerd door de douaneautoriteit of de aangewezen autoriteit van de lidstaat waar hij voor het eerst een van de volgende handelingen verricht:

a) hij dient in de Gemeenschap een summiere aangifte in of een andere douaneaangifte dan:

i) een douaneaangifte overeenkomstig de artikelen 225 tot en met 238, of

ii) een douaneaangifte voor tijdelijke invoer;

b) hij dient in de Gemeenschap een summiere aangifte bij uitgang of bij binnenkomst in;

c) hij beheert een ruimte voor tijdelijke opslag overeenkomstig artikel 185, lid 1;

d) hij vraagt een vergunning aan overeenkomstig artikel 324 bis of 372;

e) hij vraagt een AEO-certificaat aan overeenkomstig artikel 14 bis.

4.  Andere personen dan marktdeelnemers worden slechts geregistreerd, indien aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

a) de wetgeving van een lidstaat vereist deze registratie;

b) aan de betrokken persoon is nog geen EORI-nummer toegekend;

c) de betrokken persoon verricht handelingen waarvoor overeenkomstig bijlage 30 bis of bijlage 37, titel I, een EORI-nummer moet worden verstrekt.

5.  In het in lid 4 bedoelde geval

a) wordt een in het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde persoon die geen marktdeelnemer is als bedoeld in lid 1, geregistreerd door de douaneautoriteit of de aangewezen autoriteit van de lidstaat waar hij is gevestigd;

b) wordt een niet in het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde persoon die geen marktdeelnemer is als bedoeld in lid 3, geregistreerd door de douaneautoriteit of de aangewezen autoriteit van de lidstaat waar hij activiteiten verricht die onder de douanewetgeving vallen.

6.  Marktdeelnemers of andere personen hebben slechts één EORI-nummer.

7.  Voor de toepassing van dit hoofdstuk is bij de vaststelling of een persoon in een lidstaat is gevestigd, artikel 4, punt 2, van het Wetboek van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4 quaterdecies

1.  De registratie- en identificatiegegevens van de marktdeelnemers of, in voorkomend geval, andere personen die in het in artikel 4 sexdecies bedoelde systeem worden verwerkt, bevatten de in bijlage 38 quinquies genoemde gegevens, met inachtneming van de specifieke voorwaarden van artikel 4 sexdecies, leden 4 en 5.

2.  De lidstaten kunnen van de marktdeelnemers en andere personen bij hun EORI-nummerregistratie eisen dat deze ook andere dan de in bijlage 38 quinquies genoemde gegevens verstrekken wanneer dat voor de in hun nationale wetgeving vastgestelde doeleinden noodzakelijk is.

3.  De lidstaten kunnen van de marktdeelnemers of, in voorkomend geval, andere personen eisen dat zij de in de leden 1 en 2 bedoelde gegevens langs elektronische weg verstrekken.

Artikel 4 quindecies

Het EORI-nummer wordt, indien vereist, gebruikt bij alle communicatie tussen de marktdeelnemers of andere personen en de douaneautoriteiten. Het wordt ook gebruikt voor de uitwisseling van informatie tussen de douaneautoriteiten onderling en tussen de douaneautoriteiten en andere autoriteiten onder de in de artikelen 4 septdecies en 4 octodecies vastgestelde voorwaarden.

Artikel 4 sexdecies

1.  De lidstaten werken samen met de Commissie voor de ontwikkeling van een centraal elektronisch informatie- en communicatiesysteem dat de in bijlage 38 quinquies genoemde gegevens bevat die door alle lidstaten zijn verstrekt.

2.  De douaneautoriteiten werken samen met de Commissie voor de verwerking en de uitwisseling tussen de douaneautoriteiten onderling, en tussen de Commissie en de douaneautoriteiten, van de in bijlage 38 quinquies genoemde registratie- en identificatiegegevens van de marktdeelnemers en andere personen, zulks met gebruikmaking van het in lid 1 bedoelde systeem.

Andere dan de in bijlage 38 quinquies genoemde gegevens worden niet in het centrale systeem verwerkt.

3.  De lidstaten zorgen ervoor, dat hun nationale systemen bijgewerkt, volledig en accuraat zijn.

4.  De lidstaten brengen op gezette tijden de in bijlage 38 quinquies, punten 1 tot en met 4, genoemde gegevens betreffende de marktdeelnemers en andere personen in het centrale systeem in, wanneer nieuwe EORI-nummers zijn toegekend of wijziging in deze gegevens komt.

5.  De lidstaten brengen ook op gezette tijden de in bijlage 38 quinquies, punten 5 tot en met 12, genoemde gegevens betreffende de marktdeelnemers en andere personen, indien deze beschikbaar zijn in hun nationale systemen, in het centrale systeem in, wanneer nieuwe EORI-nummers zijn toegekend of wijziging in deze gegevens komt.

6.  Uitsluitend de overeenkomstig artikel 4 terdecies, leden 1 tot en met 5, toegekende EORI-nummers worden tezamen met de andere in bijlage 38 quinquies genoemde gegevens in het centrale systeem ingebracht.

7.  Wanneer vaststaat, dat een marktdeelnemer of een andere persoon dan een marktdeelnemer de in artikel 1, punt 12, bedoelde activiteiten staakt, geven de lidstaten dit weer in het in bijlage 38 quinquies, punt 11, genoemde gegeven.

Artikel 4 septdecies

In iedere lidstaat geeft de overeenkomstig artikel 4 duodecies, lid 2, aangewezen autoriteit de douaneautoriteiten van die lidstaat rechtstreekse toegang tot de in bijlage 38 quinquies bedoelde gegevens.

Artikel 4 octodecies

1.  In iedere lidstaat kunnen de volgende autoriteiten elkaar per geval rechtstreekse toegang verlenen tot de in bijlage 38 quinquies, punten 1 tot en met 4, bedoelde gegevens die zij in hun bezit hebben:

a) douaneautoriteiten;

b) veterinaire autoriteiten;

c) sanitaire autoriteiten;

d) statistische autoriteiten;

e) belastingautoriteiten;

f) autoriteiten belast met fraudebestrijding;

g) autoriteiten belast met het handelsbeleid, waaronder begrepen indien van toepassing, landbouwautoriteiten;

h) autoriteiten belast met grenscontrole.

2.  De in lid 1 bedoelde autoriteiten mogen de in dat lid bedoelde gegevens alleen opslaan of onderling uitwisselen, wanneer een dergelijke verwerking noodzakelijk is om aan hun wettelijke verplichtingen te voldoen met betrekking tot het verkeer van onder een douaneregeling geplaatste goederen.

3.  De douaneautoriteiten van de lidstaten delen de Commissie de adresgegevens mede van de in lid 1 genoemde autoriteiten. De Commissie maakt deze informatie bekend op het internet.

Artikel 4 novodecies

De EORI-nummers en de in bijlage 38 quinquies bedoelde gegevens worden in het centrale systeem verwerkt gedurende de termijn die is vastgesteld in de wetgeving van de lidstaten die de in artikel 4 sexdecies, leden 4 en 5, bedoelde gegevens in dat systeem hebben ingebracht.

Artikel 4 vicies

1.  Deze verordening laat het niveau van bescherming van natuurlijke personen ten aanzien van de verwerking van persoonsgegevens krachtens het Gemeenschapsrecht en het nationale recht onverlet en tast dit op geen enkele wijze aan, en brengt met name geen wijziging in de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens overeenkomstig Richtlijn 95/46/EG noch in de verplichtingen van de communautaire instellingen en organen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens overeenkomstig Verordening (EG) nr. 45/2001 in het kader van de uitoefening van hun bevoegdheden.

2.  De Commissie mag de identificatie- en registratiegegevens van de marktdeelnemers en andere personen, samengesteld uit de in bijlage 38 quinquies, punten 1, 2 en 3, bedoelde gegevens, alleen op het internet openbaar maken indien deze daartoe vrijelijk en met kennis van zaken hun specifieke en schriftelijke toestemming hebben verleend. Wanneer deze toestemming is verleend, wordt zij overeenkomstig de nationale wetgeving van de lidstaten meegedeeld aan de overeenkomstig artikel 4 duodecies, lid 2, aangewezen autoriteit of autoriteiten van de lidstaten of aan de douaneautoriteiten.

3.  De rechten van personen met betrekking tot hun in bijlage 38 quinquies bedoelde registratiegegevens die in de nationale systemen zijn verwerkt, worden uitgeoefend overeenkomstig het recht van de lidstaat die deze persoonsgegevens heeft opgeslagen, en met name, in voorkomend geval, de bepalingen ter uitvoering van Richtlijn 95/46/EG.

Artikel 4 unvicies

De nationale toezichthoudende gegevensbeschermingsautoriteiten en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming werken, elk binnen hun eigen bevoegdheden, actief samen en zorgen voor een gecoördineerd toezicht op het in artikel 4 sexdecies, lid 1, bedoelde systeem.

▼M10



TITEL II

BINDENDE INLICHTINGEN



HOOFDSTUK 1

Definities

Artikel 5

In de zin van deze titel wordt verstaan onder:

1)  bindende inlichting: een tariefinlichting of een inlichting inzake de oorsprong die de administraties van alle Lid-Staten van de Gemeenschap bindt wanneer de in de artikelen 6 en 7 omschreven voorwaarden zijn vervuld;

2)  aanvrager:

 van een tariefinlichting: elke persoon die bij de douaneautoriteiten een verzoek om een bindende tariefinlichting heeft ingediend,

 van een oorsprongsinlichting: elke persoon die om gegronde redenen bij de douaneautoriteiten een verzoek om een bindende oorsprongsinlichting heeft ingediend;

3)  rechthebbende: de persoon op wiens naam de bindende inlichting wordt verstrekt.



HOOFDSTUK 2

Procedure voor het verkrijgen van bindende inlichtingen — Kennisgeving aan de aanvrager en mededeling van de inlichtingen aan de Commissie

Artikel 6

1.  Het verzoek om een bindende inlichting geschiedt schriftelijk en wordt gericht aan, hetzij de bevoegde douaneautoriteiten van de Lid-Staat, respectievelijk Lid-Staten waar de bedoelde inlichting dient te worden gebruikt, hetzij de bevoegde douaneautoriteiten van de Lid-Staat waar de aanvrager is gevestigd.

▼M18

Voor het aanvragen van een bindende tariefinlichting wordt een formulier gebruikt dat overeenkomt met het model in bijlage 1 ter.

▼M10

2.  Het verzoek om een bindende tariefinlichting mag slechts op één soort goederen, dat om een bindende oorsprongsinlichting slechts op één soort goederen en op één type oorsprongverlenende omstandigheden betrekking mag hebben.

3.  

A) Het verzoek om een bindende tariefinlichting dient met name de volgende gegevens te bevatten:

a) de naam en het adres van de rechthebbende;

b) de naam en het adres van de aanvrager, wanneer deze niet tevens de rechthebbende is;

c) de douanenomenclatuur waarin de goederen dienen te worden ingedeeld. Wanneer de aanvrager de indeling van goederen in een van de in artikel 20, lid 3, onder b) en lid 6, onder b) van het Wetboek bedoelde nomenclaturen wenst te kennen, dient de betreffende nomenclatuur uitdrukkelijk in zijn verzoek om een bindende tariefinlichting te worden vermeld;

d) een gedetailleerde omschrijving van de goederen waardoor zij kunnen worden geïdentificeerd en in de douanenomenclatuur kunnen worden ingedeeld;

e) de samenstelling van de goederen en de onderzoekmethoden die eventueel worden gebruikt om deze samenstelling te bepalen, indien de indeling hiervan afhankelijk is;

f) de eventuele beschikbaarstelling in de vorm van bijlagen, van monsters, fotografische afbeeldingen, blauwdrukken, catalogi of andere documentatie, die de douaneautoriteiten bij het vaststellen van de juiste indeling van de goederen in de douanenomenclatuur van nut kunnen zijn;

g) de beoogde indeling;

h) een verklaring dat de aanvrager bereid is de douaneautoriteiten desgevraagd van de eventueel bijgevoegde documentatie een vertaling in de officiële taal of in een van de officiële talen van de betrokken Lid-Staat te bezorgen;

i) de vermelding van de gegevens die als vertrouwelijk zijn te beschouwen;

j) de vermelding door de aanvrager of bij zijn weten reeds een bindende tariefinlichting voor identieke of gelijkaardige goederen in de Gemeenschap is gevraagd of verstrekt;

▼M24

k) een verklaring dat de aanvrager ermee instemt dat de verstrekte gegevens in een gegevensbank van de Commissie worden opgeslagen en dat de gegevens van de bindende tariefinlichting waaronder, in voorkomend geval, foto's, tekeningen, brochures enz., via het internet aan het publiek worden bekendgemaakt, met uitzondering van de gegevens die de aanvrager als vertrouwelijk heeft aangemerkt; de bepalingen inzake gegevensbescherming zijn van toepassing.

▼M10

B) Het verzoek om een bindende oorsprongsinlichting dient de volgende gegevens te bevatten:

a) de naam en het adres van de rechthebbende;

b) de naam en het adres van de aanvrager, wanneer deze niet tevens de rechthebbende is;

c) de rechtsgrondslag in de zin van de artikelen 22 en 27 van het Wetboek;

d) een gedetailleerde omschrijving van de goederen alsook de tariefindeling daarvan;

e) indien nodig, de samenstelling van de goederen en de ter bepaling van die samenstelling eventueel gebruikte onderzoekmethoden alsmede de prijs af fabriek van de goederen;

f) de voor het vaststellen van de oorsprong vereiste gegevens, de omschrijving van de in het betrokken produkt verwerkte materialen alsmede de oorsprong, de tariefindeling en de waarde daarvan en een opgave van de redenen (regels inzake wijziging van tariefpost, toegevoegde waarde, omschrijving van de be- of verwerking of elke andere specifieke regel) waarom het betrokken produkt aan de gestelde voorwaarden voldoet; in het bijzonder dient te worden vermeld welke oorsprongsregel juist werd toegepast, en tevens de beoogde oorsprong van de betrokken goederen;

g) de eventuele beschikbaarstelling in de vorm van bijlagen, van monsters, fotografische afbeeldingen, blauwdrukken, catalogi of andere documentatie betreffende zowel de samenstelling van de goederen als de daarin verwerkte materialen, waaruit blijkt welk fabricageprocédé of welke be- of verwerking deze materialen hebben ondergaan;

h) een verklaring dat de aanvrager bereid is de douaneautoriteiten desgevraagd een vertaling van de eventueel bijgevoegde documentatie in de officiële taal of in een van de officiële talen van de betrokken Lid-Staat te bezorgen;

i) de vermelding van de elementen die als vertrouwelijk dienen te worden beschouwd, ongeacht of deze het algemene publiek dan wel de administraties betreffen;

j) de vermelding door de aanvrager of bij zijn weten reeds een bindende tarief- of een bindende oorsprongsinlichting voor goederen of materialen die identiek of gelijkaardig zijn aan de onder d) of f) vermelde goederen of materialen, in de Gemeenschap is gevraagd of verstrekt;

k) een verklaring dat de aanvrager ermee instemt dat de verstrekte gegevens in een voor het publiek toegankelijke databank van de Commissie worden opgeslagen. Onverminderd artikel 15 van het Wetboek zijn echter de in de Lid-Staten inzake gegevensbescherming geldende bepalingen van toepassing.

4.  Indien bij de ontvangst van het verzoek de douaneautoriteiten van oordeel zijn dat het niet alle benodigde gegevens bevat om zich met kennis van zaken te kunnen uitspreken, verzoeken zij de aanvrager hen de ontbrekende gegevens te verstrekken. De in artikel 7 bedoelde termijnen van drie maanden, respectievelijk 150 dagen gaan in op het tijdstip waarop de douaneautoriteiten over alle vereiste gegevens beschikken. Zij stellen de aanvrager van de ontvangst van zijn verzoek en van de datum waarop genoemde termijn ingaat, in kennis.

5.  De lijst van de door de Lid-Staten aangewezen douaneautoriteiten waar verzoeken om bindende tarief- of bindende oorsprongsinlichtingen moeten worden ingediend of die deze inlichtingen verstrekken, wordt in de C-reeks van het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen bekendgemaakt.

Artikel 7

1.  Van de bindende inlichting wordt de aanvrager zo spoedig mogelijk schriftelijk kennis gegeven:

a) Wat de tariefinlichting betreft: indien drie maanden na de aanvaarding van het verzoek om inlichtingen de bindende tariefinlichting de aanvrager nog niet kon worden medegedeeld, stellen de douaneautoriteiten deze in kennis van de redenen van de vertraging alsmede van de termijn waarbinnen zij van oordeel zijn de gevraagde bindende tariefinlichting te kunnen verstrekken.

b) Wat de oorsprongsinlichting betreft: deze dient de aanvrager uiterlijk binnen 150 dagen na de datum van aanvaarding van de aanvraag te worden verstrekt.

2.  De kennisgeving geschiedt op een formulier waarvan het model in bijlage 1 (bindende tariefinlichting), respectievelijk in bijlage 1 bis (bindende oorsprongsinlichting) is opgenomen. In deze kennisgevingen wordt vermeld welke van de opgenomen gegevens als vertrouwelijk moeten worden beschouwd. Van de in artikel 243 van het Wetboek bedoelde mogelijkheid van beroep moet melding worden gemaakt.

▼M24

Artikel 8

1.  In geval van bindende tariefinlichtingen zenden de douaneautoriteiten van de lidstaten de Commissie zo spoedig mogelijk het volgende toe:

a) een afschrift van de aanvraag voor een bindende tariefinlichting (bijlage 1 ter);

b) een afschrift van de medegedeelde bindende tariefinlichting (exemplaar 2 in bijlage 1);

c) de gegevens genoemd in exemplaar 4 in bijlage 1.

In geval van bindende oorsprongsinlichtingen zenden zij zo spoedig mogelijk de relevante gegevens van de medegedeelde bindende oorsprongsinlichting toe.

Deze toezendingen geschieden langs elektronische weg.

2.  De Commissie zendt een lidstaat op daartoe strekkend verzoek zo spoedig mogelijk de gegevens toe die zij overeenkomstig lid 1 heeft verkregen. Deze toezending geschiedt langs elektronische weg.

3.  De toegezonden gegevens van de aanvraag voor een bindende tariefinlichting, de medegedeelde bindende tariefinlichting en de gegevens van exemplaar 4 in bijlage 1 worden opgeslagen in een centrale gegevensbank van de Commissie. De gegevens van de bindende tariefinlichting, waaronder foto's, tekeningen, brochures enz., kunnen via het internet aan het publiek worden bekendgemaakt, met uitzondering van de vertrouwelijke gegevens in de vakken 3 en 8 van de medegedeelde bindende tariefinlichting.

▼M10



HOOFDSTUK 3

Verschillen tussen bindende inlichtingen

Artikel 9

Wanneer tussen twee of meer bindende inlichtingen verschillen worden geconstateerd:

 plaatst de Commissie dit vraagstuk eigener beweging of op verzoek van de vertegenwoordiger van een Lid-Staat op de agenda van de vergadering van het Comité van de volgende maand of, indien dit niet mogelijk is, op die van zijn eerst daaropvolgende vergadering;

 stelt de Commissie volgens de procedure van het Comité zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen zes maanden na de in het eerste streepje bedoelde vergadering, een maatregel vast die de eenvormige toepassing van de voorschriften op het gebied van, naargelang van het geval, de nomenclatuur of de oorsprong garandeert.

2. Voor de toepassing van lid 1 worden als verschillend beschouwd, de bindende oorsprongsinlichtingen die een verschillende oorsprong toekennen aan goederen, welke:

 onder dezelfde tariefpost vallen en waarvan de oorsprong volgens dezelfde oorsprongregels is vastgesteld,

 en

 volgens hetzelfde fabricageprocédé zijn verkregen.



HOOFDSTUK 4

Juridische draagwijdte van bindende inlichtingen

Artikel 10

1.  Op de bindende inlichting mag, onverminderd de artikelen 5 en 64 van het Wetboek, slechts door de rechthebbende een beroep worden gedaan.

2.  

a) Wat de tariefinlichting betreft, kunnen de douaneautoriteiten eisen dat de rechthebbende die voor de goederen welke het voorwerp van inklaring zijn, in het bezit is van een bindende tariefinlichting, hen, wanneer die rechthebbende de douaneformaliteiten vervult, van die inlichting in kennis stelt.

b) Wat de oorsprongsinlichting betreft, kunnen de autoriteiten die bevoegd zijn de toepasselijkheid van bindende oorsprongsinlichtingen te verifiëren, eisen dat de rechthebbende die, voor de goederen welke het voorwerp van nagenoemde formaliteiten zijn, in het bezit is van een bindende oorsprongsinlichting, hen, wanneer die rechthebbende enigerlei formaliteit vervult, van die inlichting in kennis stelt.

3.  De rechthebbende van een bindende inlichting mag zich voor bepaalde goederen daarop slechts beroepen indien:

a) Wat de tariefinlichting betreft, ten genoegen van de douaneautoriteiten wordt vastgesteld dat deze goederen in alle opzichten aan de in de voorgelegde inlichting opgenomen omschrijving beantwoorden.

b) Wat de oorsprongsinlichting betreft, ten genoegen van de in lid 2, onder b), bedoelde autoriteiten wordt vastgesteld dat deze goederen in ieder opzicht aan de in de overgelegde inlichtingen opgenomen omschrijving en aan alle voorwaarden voor het verkrijgen van de oorsprong beantwoorden.

4.  De douaneautoriteiten (voor de bindende tariefinlichtingen) of de in lid 2, onder b), bedoelde autoriteiten (voor de bindende oorsprongsinlichtingen) kunnen van de inlichting een vertaling in de officiële taal of in een van de officiële talen van de betrokken Lid-Staat verlangen.

Artikel 11

De vanaf 1 januari 1991 door de douaneautoriteiten van een Lid-Staat verstrekte bindende tariefinlichtingen binden onder dezelfde voorwaarden de douaneautoriteiten van alle Lid-Staten.

Artikel 12

1.  Onmiddellijk na de vaststelling van een van de in artikel 12, lid 5, van het Wetboek genoemde besluiten of maatregelen dragen de douaneautoriteiten ervoor zorg dat bindende inlichtingen nog uitsluitend overeenkomstig het genoemde besluit of de genoemde maatregel worden verstrekt.

2.  

a) Voor bindende tariefinlichtingen is de voor de toepassing van lid 1 in aanmerking te nemen datum:

 wat de in artikel 12, lid 5, onder a), i) van het Wetboek bedoelde verordeningen waarbij de douanenomenclatuur wordt gewijzigd, betreft, die waarop zij van toepassing worden;

 wat de in artikel 12, lid 5, onder a), i), van het Wetboek bedoelde verordeningen waarbij de indeling van goederen in de douanenomenclatuur wordt vastgesteld of gewijzigd, betreft, die waarop zij in de L-reeks van het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen worden bekendgemaakt;

 wat de in artikel 12, lid 5, onder a), ii), van het Wetboek bedoelde maatregelen betreffende wijziging van de toelichtingen op de gecombineerde nomenclatuur betreft, die waarop zij in de C-reeks van het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen worden bekendgemaakt;

 wat de in artikel 12, lid 5, onder a), ii), van het Wetboek bedoelde arresten van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen betreft, die waarop het arrest wordt gewezen;

 wat de in artikel 12, lid 5, onder a), ii), van het Wetboek bedoelde maatregelen van de Werelddouaneorganisatie inzake indelingsadviezen of wijziging van de toelichtingen op de nomenclatuur van het geharmoniseerde systeem betreft, die waarop zij door de Commissie in de C-reeks van het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen worden bekendgemaakt.

b) Voor bindende oorsprongsinlichtingen is de voor de toepassing van lid 1 in aanmerking te nemen datum:

 wat de in artikel 12, lid 5, onder b), i), van het Wetboek bedoelde verordeningen betreffende de definitie van het begrip oorsprong van goederen en de in artikel 12, lid 5, onder b), ii), bedoelde voorschriften betreft, die waarop zij van toepassing worden;

 wat de in artikel 12, lid 5, onder b), ii), van het Wetboek bedoelde maatregelen betreffende de op communautair niveau vastgestelde toelichtingen en adviezen betreft, die waarop zij in de C-reeks van het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen worden bekendgemaakt;

 wat de in artikel 12, lid 5, onder b), ii), van het Wetboek bedoelde arresten van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen betreft, die waarop het arrest wordt gewezen;

 wat de in artikel 12, lid 5, onder b), ii), van het Wetboek bedoelde maatregelen van de Wereldhandelsorganisatie inzake oorsprongsadviezen of toelichtingen betreft, die welke in de mededeling van de Commissie in de C-reeks van het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen wordt vermeld;

 wat de in artikel 12, lid 5, onder b), ii), van het Wetboek bedoelde maatregelen in verband met de bijlage bij de Overeenkomst betreffende de oorsprongsregels van de Wereldhandelsorganisatie en de in het kader van internationale overeenkomsten vastgestelde maatregelen betreft, die waarop zij van toepassing worden.

3.  De Commissie deelt de douaneautoriteiten zo spoedig mogelijk de data mede waarop de in dit artikel bedoelde maatregelen en besluiten zijn vastgesteld.



HOOFDSTUK 5

Het vervallen van de geldigheid van bindende inlichtingen

Artikel 13

Indien met toepassing van artikel 12, lid 4, tweede volzin, en lid 5, van het Wetboek een bindende inlichting wordt ingetrokken of haar geldigheid verliest, deelt de douaneautoriteit die deze inlichting heeft verstrekt, dit zo spoedig mogelijk aan de Commissie mede.

Artikel 14

1.  Wanneer de rechthebbende van een bindende inlichting die haar geldigheid heeft verloren om redenen als bedoeld in artikel 12, lid 5, van het Wetboek, zich gedurende een bepaalde periode overeenkomstig lid 6 van dat artikel op deze inlichting wenst te beroepen, geeft hij de douaneautoriteiten daarvan kennis. Deze kennisgeving dient zo nodig vergezeld te gaan van bewijsstukken aan de hand waarvan kan worden nagegaan of aan de ter zake gestelde voorwaarden is voldaan.

2.  In de uitzonderlijke gevallen waarin de Commissie overeenkomstig artikel 12, lid 7, tweede alinea, van het Wetboek een van lid 6 van dat artikel afwijkende maatregel heeft vastgesteld en in de gevallen waarin niet aan de in lid 1 van het onderhavige artikel bedoelde voorwaarden om zich op een bindende inlichting te kunnen beroepen is voldaan, geven de douaneautoriteiten daarvan de rechthebbende schriftelijk kennis.

▼M29



TITEL II BIS

GEAUTORISEERDE MARKTDEELNEMERS



HOOFDSTUK 1

Procedure voor de afgifte van certificaten



Afdeling 1

Algemene bepalingen

Artikel 14 bis

1.  Onverminderd het gebruik van andere vereenvoudigingen waarin de douanewetgeving voorziet, kunnen de douaneautoriteiten, op verzoek van een marktdeelnemer, overeenkomstig artikel 5 bis van het Wetboek, de volgende certificaten van geautoriseerde marktdeelnemers (GM of AEO (Authorised Economic Operators)) afgeven, hierna „AEO-certificaten” genoemd:

►C16  a) het AEO-certificaat — douanevereenvoudigingen voor marktdeelnemers ◄ die voor vereenvoudigingen volgens de douanewetgeving in aanmerking wensen te komen en die voldoen aan de voorwaarden van de artikelen 14 nonies, 14 decies en 14 undecies;

►C16  b) het AEO-certificaat — veiligheid voor marktdeelnemers ◄ die in aanmerking wensen te komen voor faciliteiten bij de douanecontroles betreffende de veiligheid bij de binnenkomst van goederen in het douanegebied van de Gemeenschap of bij het verlaten van goederen uit dit douanegebied en die voldoen aan de voorwaarden van de artikelen 14 nonies tot en met 14 duodecies.

►C16  c) het AEO-certificaat — douanevereenvoudigingen/veiligheid voor marktdeelnemers ◄ die voor de onder a) bedoelde vereenvoudigingen en voor de onder b) bedoelde faciliteiten in aanmerking wensen te komen en die voldoen aan de voorwaarden van de artikelen 14 nonies tot en met 14 duodecies.

2.  De douaneautoriteiten houden terdege rekening met de bijzondere kenmerken van de marktdeelnemers, en met name van kleine en middelgrote ondernemingen.

Artikel 14 ter

1.  Indien een houder van een in artikel 14 bis, lid 1, onder a) of c), bedoeld AEO-certificaat een aanvraag indient voor een of meer vergunningen als bedoeld in de artikelen 260, 263, 269, 272, 276, 277, 282, 283, 313 bis, 313 ter, 324 bis, 324 sexies, 372, 454 bis en 912 octies, onderzoeken de douaneautoriteiten van alle lidstaten niet opnieuw de criteria die reeds zijn onderzocht toen het AEO-certificaat werd afgegeven.

2.  Wanneer een summiere aangifte bij binnenkomst is ingediend door de houder van het in artikel 14 bis, lid 1, onder b) of c), bedoelde AEO-certificaat, kan het bevoegde douanekantoor deze geautoriseerde marktdeelnemer voor de aankomst van de goederen in het douanegebied van de Gemeenschap ervan in kennis stellen, dat de goederen, als gevolg van een veiligheidsrisicoanalyse, zijn geselecteerd voor een fysieke controle. Deze kennisgeving wordt slechts gedaan wanneer een dergelijke mededeling de uit te voeren controle niet in gevaar brengt.

De lidstaten kunnen echter ook een fysieke controle verrichten wanneer de geautoriseerde marktdeelnemer voor de aankomst van de goederen in het douanegebied van de Gemeenschap niet in kennis is gesteld van de selectie van de goederen voor een dergelijke controle.

Wanneer de goederen het douanegebied van de Gemeenschap verlaten, zijn de eerste en de tweede alinea van overeenkomstige toepassing.

3.  De houders van het in artikel 14 bis, lid 1, onder b) of c), bedoelde AEO-certificaat die goederen in- of uitvoeren, kunnen summiere aangiften bij binnenkomst en bij uitgang indienen, die slechts de in punt 2.5 van bijlage 30 bis vereiste beperkte gegevens bevatten.

Vervoerders, expediteurs en douaneagenten die houder zijn van een in artikel 14 bis, lid 1, onder b) of c), bedoeld AEO-certificaat en die betrokken zijn bij de in- of uitvoer van goederen namens houders van een in artikel 14 bis, lid 1, onder b) of c), bedoeld AEO-certificaat, kunnen eveneens summiere aangiften bij binnenkomst en bij uitgang indienen die slechts de in punt 2.5 van bijlage 30 bis vereiste beperkte gegevens bevatten.

Van de houders van een AEO-certificaat die slechts de in punt 2.5 van bijlage 30 bis vereiste gegevens behoeven te verstrekken, kan evenwel worden geëist dat zij aanvullende gegevens verstrekken om de goede werking te verzekeren van in internationale overeenkomsten met derde landen voorziene systemen betreffende de wederzijdse erkenning van met de veiligheid verband houdende AEO-certificaten en maatregelen.

4.  De houders van een AEO-certificaat worden aan minder fysieke en controles van bescheiden onderworpen dan andere marktdeelnemers. De douaneautoriteiten kunnen anders besluiten in geval van een bijzonder risico of controleverplichtingen overeenkomstig andere Gemeenschapswetgeving.

Indien het bevoegde douanekantoor na een risicoanalyse voor nader onderzoek toch een zending selecteert die wordt gedekt door een summiere aangifte bij binnenkomst of uitgang of een door een geautoriseerde marktdeelnemer ingediende douaneaangifte, verricht het de nodige controles bij voorrang. Op verzoek van de geautoriseerde marktdeelnemer kan deze controle, indien de betrokken douaneautoriteit hiermee instemt, op een andere plaats worden verricht dan de plaats van het betrokken douanekantoor.

5.  De in de leden 1 tot en met 4 genoemde voordelen gelden voor de betrokken marktdeelnemer, mits deze de vereiste AEO-certificaatnummers verstrekt.



Afdeling 2

Aanvragen voor AEO-certificaten

Artikel 14 quater

1.  De aanvraag om een AEO-certificaat, die moet overeenstemmen met het model in bijlage 1 quater, wordt schriftelijk of elektronisch ingediend.

2.  Wanneer de douaneautoriteit vaststelt, dat de aanvraag niet alle benodigde gegevens bevat, verzoekt zij binnen 30 kalenderdagen na ontvangst van de aanvraag, de marktdeelnemer, onder opgave van redenen voor haar verzoek, de relevante gegevens te verstrekken.

De in de artikel 14 terdecies, lid 1, en 14 sexdecies, lid 2, bedoelde termijnen gaan in op de dag waarop de douaneautoriteit alle informatie ontvangt op grond waarvan zij de aanvraag kan aanvaarden. De douaneautoriteiten delen de marktdeelnemer mede, dat de aanvraag is aanvaard en op welke datum de termijnen ingaan.

Artikel 14 quinquies

1.  De aanvraag wordt ingediend bij een van de volgende douaneautoriteiten:

a) de douaneautoriteit van de lidstaat waar de hoofdboekhouding van de aanvrager in verband met de betrokken douaneregelingen wordt bijgehouden en waar ten minste een deel van de door het AEO-certificaat te dekken activiteiten wordt uitgeoefend;

b) de douaneautoriteit van de lidstaat waar de hoofdboekhouding van de aanvrager in verband met de betrokken douaneregelingen in het computersysteem van de aanvrager met behulp van informatietechnologie en computernetwerken voor de betrokken douaneautoriteit toegankelijk is, waar de algemene logistieke beheersactiviteiten van de aanvrager plaatsvinden en waar ten minste een deel van de door het AEO-certificaat te dekken activiteiten worden uitgeoefend.

De onder a) en b), bedoelde hoofdboekhouding van de aanvrager omvat dossiers en bescheiden aan de hand waarvan de douaneautoriteiten kunnen verifiëren en controleren, of aan de voorwaarden en criteria ter verkrijging van het AEO-certificaat is voldaan.

2.  Wanneer op grond van lid 1 de bevoegde douaneautoriteit niet kan worden vastgesteld, wordt de aanvraag ingediend bij een van de volgende douaneautoriteiten:

a) de douaneautoriteit van de lidstaat waar de hoofdboekhouding van de aanvrager in verband met de betrokken douaneregelingen wordt bijgehouden;

b) de douaneautoriteit van de lidstaat waar de hoofdboekhouding van de aanvrager in verband met de betrokken douaneregelingen toegankelijk is, zoals bedoeld in lid 1, onder b), en waar de algemene logistieke beheersactiviteiten van de aanvrager plaatsvinden.

3.  Wanneer een deel van de betrokken dossiers en documenten in een andere lidstaat wordt bewaard dan de lidstaat van de douaneautoriteit waarbij de aanvraag ingevolge lid 1 of 2 is ingediend, moet de aanvrager de vakken 13, 16, 17 en 18 invullen van het aanvraagformulier waarvan het model in bijlage 1 quater is opgenomen.

4.  Wanneer de aanvrager een opslagfaciliteit of anderebedrijfsruimten heeft in een andere lidstaat dan de lidstaat waar de aanvraag overeenkomstig lid 1 of 2 is ingediend, moet hij dit vermelden in vak 13 van het in bijlage 1 quater opgenomen aanvraagformulier om het onderzoek van de voorwaarden door de douaneautoriteiten van die lidstaat in deze opslagfaciliteit of andere bedrijfsruimten te vergemakkelijken.

5.  De in artikel 14 quaterdecies bedoelde raadplegingsprocedure is van toepassing in de in de leden 2, 3 en 4 bedoelde gevallen.

6.  De aanvrager wijst een gemakkelijk toegankelijk centraal punt of een contactpersoon binnen zijn administratie aan, waarbij of bij wie de douaneautoriteiten alle informatie kunnen verkrijgen waaruit blijkt dat aan de voorwaarden voor de afgifte van het AEO-certificaat is voldaan.

7.  De aanvragers doen de nodige gegevens zo veel mogelijk elektronisch aan de douaneautoriteiten toekomen.

Artikel 14 sexies

De lidstaten doen de Commissie hun lijst van autoriteiten toekomen waarbij de aanvragen kunnen worden ingediend en eventuele wijzigingen van die lijst. De Commissie doet deze gegevens aan de andere lidstaten toekomen of maakt deze op het internet bekend.

Deze autoriteiten zijn ook de autoriteiten van afgifte van de AEO-certificaten.

Artikel 14 septies

De aanvraag wordt in de volgende gevallen afgewezen:

a) de aanvraag voldoet niet aan de artikelen 14 quater en 14 quinquies;

b) de aanvrager is ten tijde van de indiening van de aanvraag veroordeeld voor een ernstig strafbaar feit dat verband houdt met zijn economische activiteit of tegen hem loopt een faillissementsprocedure;

c) de aanvrager heeft een wettelijke vertegenwoordiger in douanezaken, die is veroordeeld voor een ernstige strafbaar feit met betrekking tot een inbreuk op de douanewetgeving die verband houdt met zijn activiteit als wettelijke vertegenwoordiger;

d) de aanvraag wordt ingediend binnen drie jaar na de intrekking van het AEO-certificaat, zoals bedoeld in artikel 14 tervicies, lid 4.



Afdeling 3

Voorwaarden en criteria voor de afgifte van een AEO-certificaat

Artikel 14 octies

Een aanvrager behoeft in de volgende gevallen niet in het douanegebied van de Gemeenschap te zijn gevestigd:

a) wanneer een internationale overeenkomst tussen de Gemeenschap en het derde land waar de marktdeelnemer is gevestigd, in de wederzijdse erkenning van AEO-certificaten voorziet en bepalingen bevat inzake administratieve regelingen voor het verrichten van passende controles namens de douaneautoriteiten van de lidstaat, indien deze hierom verzoeken;

b) wanneer de aanvraag voor het toekennen van het in artikel 14 bis, lid 1, onder b), bedoelde AEO-certificaat wordt ingediend door een niet in de Gemeenschap gevestigde luchtvaart- of scheepvaartmaatschappij, die aldaar een regionaal kantoor heeft en reeds in aanmerking komt voor de in de artikelen 324 sexies, 445 of 448 bedoelde vereenvoudigingen.

In het in de eerste alinea, onder b), bedoelde geval wordt de aanvrager geacht te hebben voldaan aan de voorwaarden in de artikelen 14 nonies, 14 decies, 14 undecies, maar hij moet nog voldoen aan de voorwaarden van artikel 14 duodecies, lid 2.

Artikel 14 nonies

1.  De staat van dienst op het gebied van de naleving van de douanevereisten wordt passend geacht, als bedoeld in artikel 5 bis, lid 2, eerste streepje, van het Douanewetboek indien in de drie jaar voorafgaande aan de indiening van de aanvraag geen ernstige of herhaalde overtredingen van de douanewetgeving zijn begaan door:

a) de aanvrager;

b) personen die verantwoordelijk zijn voor het bedrijf dat de aanvraag heeft ingediend of die zeggenschap hebben over de leiding van het bedrijf;

c) indien van toepassing, de wettelijke vertegenwoordiger van de aanvrager in douanezaken;

d) de voor douanezaken verantwoordelijke persoon in het bedrijf dat de aanvraag heeft ingediend.

De staat van dienst op het gebied van de naleving van de douanevereisten kan passend worden geacht, indien de bevoegde douaneautoriteit eventuele overtredingen als van weinig belang beschouwt in verhouding tot het aantal en de omvang van de douanegerelateerde activiteiten van de aanvrager en zij geen twijfel hebben doen ontstaan over diens goede trouw.

2.  Wanneer de personen die zeggenschap uitoefenen over het bedrijf dat de aanvraag indient, in een derde land zijn gevestigd, beoordelen de douaneautoriteiten hun naleving van de douanewetgeving aan de hand van de documenten en informatie waarover zij beschikken.

3.  Indien de aanvrager minder dan drie jaar geleden is opgericht, beoordelen de douaneautoriteiten diens naleving van de douanewetgeving aan de hand van de documenten en informatie waarover zij beschikken.

Artikel 14 decies

Om de douaneautoriteiten in staat te stellen te onderzoeken, of de aanvrager over een deugdelijke handels- en, in voorkomend geval, vervoersadministratie beschikt, als bedoeld in artikel 5 bis, lid 2, tweede streepje, van het Wetboek, moet de aanvrager aan de volgende eisen voldoen:

a) een administratie voeren, die in overeenstemming is met de algemene aanvaarde boekhoudbeginselen van de lidstaat waar de adinistratie wordt gevoerd en welke administratieve douanecontrole vergemakkelijkt;

b) de douaneautoriteit fysieke of elektronische toegang verlenen tot zijn douaneadministratie en, in voorkomend geval, vervoersadministratie;

c) over een logistiek systeem beschikken, dat een onderscheid maakt tussen communautaire en niet-communautaire goederen;

d) over een administratieve organisatie beschikken, die in overeenstemming is met de soort en de omvang van de bedrijfsactiviteiten en geschikt is voor het beheer van de goederenstroom, en over een systeem van interne controles beschikken waarmee onrechtmatige of frauduleuze transacties kunnen worden opgespoord;

e) indien van toepassing, toereikende procedures toepassen voor het beheer van vergunningen die verband houden met handelspolitieke maatregelen of de handel in landbouwproducten;

f) toereikende procedures toepassen voor het bewaren van bedrijfsbescheiden en bedrijsinformatie en ter bescherming tegen informatieverlies;

g) erop toezien, dat werknemers zich bewust zijn van de noodzaak, de douaneautoriteiten in te lichten wanneer zich problemen voordoen in verband met de naleving van de douanewetgeving en personen aanwijzen die in dat geval contact met de douaneautoriteiten opnemen;

h) passende maatregelen hebben genomen ter voorkoming dat onbevoegden zijn computersysteem binnendringen en ter bescherming van zijn documentatie.

Een aanvrager van het in artikel 14 bis, lid 1, onder b), bedoelde AEO-certificaat behoeft niet te voldoen aan het in de eerste alinea, onder c), van dit artikel bedoelde vereiste.

Artikel 14 undecies

1.  Aan de voorwaarde van financiële solvabiliteit, zoals bedoeld in artikel 5 bis, lid 2, derde streepje, van het Wetboek, wordt de aanvrager geacht te voldoen indien zijn solvabiliteit over de afgelopen drie jaar kan worden aangetoond.

In dit artikel wordt onder financiële solvabiliteit verstaan, een gezonde financiële situatie die de aanvrager in staat stelt aan zijn verplichtingen te voldoen, de kenmerken van zijn zakelijke activiteiten in aanmerking genomen.

2.  Wanneer de aanvrager minder dan drie jaar geleden is opgericht, wordt zijn financiële solvabiliteit beoordeeld aan de hand van de beschikbare documenten en informatie.

Artikel 14 duodecies

1.  De veiligheidsnormen van de aanvrager worden passend geacht, zoals bedoeld in artikel 5 bis, lid 2, vierde streepje, van het Wetboek, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a) de gebouwen die voor de door het certificaat te dekken activiteiten worden gebruikt, zijn gemaakt van materialen die verhinderen dat onbevoegden zich hiertoe onrechtmatig toegang kunnen verschaffen;

b) er zijn passende toegangscontrolemaatregelen genomen om onrechtmatige toegang tot verzendingsruimten, los- en laadkades en los- en laaddekken te voorkomen;

c) er zijn maatregelen genomen om het toevoegen, omwisselen of wegnemen van materialen, of andere manipulaties van de goederen bij het laden, lossen, de op- en overslag te voorkomen;

d) indien van toepassing, zijn er procedures voor de behandeling van in- en/of uitvoervergunningen die verband houden met verboden en beperkingen en om goederen van elkaar te onderscheiden;

e) de aanvrager heeft maatregelen genomen, om zijn handelspartners duidelijk te kunnen identificeren met het oog op de veiligheid van de internationale toeleveringsketen;

f) de aanvrager onderwerpt sollicitanten voor veiligheidsgevoelige functies aan veiligheidsonderzoeken, voor zover de wetgeving dit toelaat, en verricht regelmatig achtergrondcontroles;

g) de aanvrager ziet erop toe, dat de betrokken werknemers actief aan programma’s inzake veiligheidsbewustzijn meewerken.

2.  Wanneer een luchtvaart- of scheepvaartmaatschappij die niet in de Gemeenschap is gevestigd, maar die daar een regionaal kantoor heeft en in aanmerking komt voor de vereenvoudigingen als bedoeld in de artikelen 324 sexies, 445 en 448, een aanvraag indient voor het in artikel 14 bis, lid 1, onder b), bedoelde AEO-certificaat, moet zij aan één van de volgende voorwaarden voldoen:

a) zij is houdster van een internationaal erkend veiligheidscertificaat dat afgegeven is op basis van internationale verdragen in de betrokken vervoersector;

b) zij is een erkend agent als bedoeld in Verordening (EG) nr. 2320/2002 van het Europees Parlement en de Raad ( 2 ) en voldoet aan de in Verordening (EG) nr. 622/2003 van de Commissie ( 3 ) vastgestelde eisen;

c) zij is houdster van een certificaat dat is afgegeven in een buiten het douanegebied van de Gemeenschap gelegen land indien een bilaterale overeenkomst tussen de Gemeenschap en dat derde land voorziet in de aanvaarding van dat certificaat op de bij die overeenkomst vastgestelde voorwaarden.

Wanneer de luchtvaart- of scheepvaartmaatschappij houdster is van een onder a) van dit lid bedoeld certificaat, moet zij voldoen aan de in lid 1 vastgestelde criteria. De douaneautoriteit van afgifte gaat ervan uit, dat aan de in lid 1 vastgestelde criteria is voldaan, voor zover de criteria voor de afgifte van het internationale certificaat identiek of vergelijkbaar zijn met de in lid 1 vastgestelde criteria.

3.  Wanneer de aanvrager in de Gemeenschap is gevestigd en een erkende agent is als bedoeld in Verordening (EG) nr. 2320/2002 en voldoet aan de in Verordening (EG) nr. 622/2003 vastgestelde eisen, wordt aan de in lid 1 vermelde criteria geacht te zijn voldaan wat de ruimten betreft waarvoor de marktdeelnemer de status van erkende agent heeft verkregen.

4.  Wanneer de in de Gemeenschap gevestigde aanvrager houder is van een internationaal erkend veiligheidscertificaat dat op grond van internationale overeenkomsten is afgegeven, van een Europees veiligheidscertificaat dat op grond van de Gemeenschapswetgeving is afgegeven, van een internationale norm van de Internationale Organisatie voor Normalisatie, of van een Europese norm van de Europese Organisatie voor Normalisatie, wordt aan de in lid 1 vastgestelde criteria geacht te zijn voldaan, voor zover de criteria voor de afgifte van die certificaten identiek of vergelijkbaar zijn met die welke in de onderhavige verordening zijn vastgesteld.



Afdeling 4

Procedure voor de afgifte van AEO-certificaten

Artikel 14 terdecies

1.  De douaneautoriteit van afgifte deelt de aanvraag binnen vijf werkdagen vanaf de datum waarop zij de aanvraag overeenkomstig artikel 14 quater heeft ontvangen, mede aan de douaneautoriteiten van alle andere lidstaten met behulp van het in artikel 14 quinvicies bedoelde communicatiesysteem.

2.  Wanneer de douaneautoriteiten van een andere lidstaat relevante gegevens hebben die een beletsel kunnen vormen voor de afgifte van het certificaat, delen zij deze binnen 35 kalenderdagen vanaf de datum van de in lid 1 bedoelde mededeling mede aan de douaneautoriteit van afgifte, met behulp van het in artikel 14 quinvicies bedoelde communicatiesysteem.

Artikel 14 quaterdecies

1.  Raadpleging tussen de douaneautoriteiten van de lidstaten is vereist, indien een of meer van de in de artikelen 14 octies tot en met 14 duodecies vastgestelde criteria niet kunnen worden onderzocht door de douaneautoriteit van afgifte wegens een gebrek aan informatie of de onmogelijkheid deze te controleren. In deze gevallen voeren de douaneautoriteiten van de lidstaten de raadpleging uit, binnen 60 kalenderdagen na de mededeling van de informatie door de douaneautoriteit van afgifte om de afgifte, van het certificaat of de afwijzing van de aanvraag binnen de in artikel 14 sexdecies, lid 2, bepaalde termijnen mogelijk te maken.

Indien de geraadpleegde douaneautoriteit niet binnen 60 kalenderdagen antwoordt, kan de raadplegende autoriteit op verantwoordelijkheid van de geraadpleegde douaneautoriteit aannemen, dat voldaan is aan de criteria waarvoor de raadpleging is geschied. Deze termijn kan worden verlengd, indien de aanvrager aanpassingen uitvoert om aan die criteria te voldoen, en deze aan de geraadpleegde en de raadplegende autoriteit mededeelt.

2.  Wanneer de geraadpleegde douaneautoriteit na het in artikel 14 quindecies bedoelde onderzoek vaststelt, dat de aanvrager niet aan een of meer criteria voldoet, deelt zij dit, met bewijsstukken, mede aan de douaneautoriteit van afgifte, die de aanvraag dan afwijst. Artikel 14 sexdecies, leden 4, 5 en 6, is van toepassing.

Artikel 14 quindecies

1.  De douaneautoriteit van afgifte onderzoekt, of wordt voldaan aan de in de artikelen 14 octies tot en met 14 duodecies vastgestelde criteria voor de afgifte van het certificaat. Het onderzoek van de in artikel 14 duodecies vastgestelde criteria geschiedt met betrekking tot alle bedrijfsruimten die voor de douanegerelateerde activiteiten van de aanvrager van belang zijn. De douaneautoreiten stellen een verslag op over het onderzoek en de uitslag ervan.

Wanneer, in het geval van een groot aantal bedrijfsruimten, de termijn voor de afgifte van het certificaat niet lang genoeg is om alle betrokken bedrijfsruimten te onderzoeken, maar de douaneautoriteit er niet aan twijfelt dat de aanvrager in al zijn bedrijfsruimten de voor het bedrijf geldende veiligheidsnormen toepast, kan zij besluiten slechts een representatief deel van die bedrijfsruimten te onderzoeken.

2.  De douaneautoriteit van afgifte kan door een deskundige verstrekte conclusies aanvaarden op een van de in de artikelen 14 decies, 14 undecies en 14 duodecies bedoelde gebieden met betrekking tot de in die artikelen vastgestelde voorwaarden en criteria. De deskundige mag geen banden hebben met de aanvrager.

Artikel 14 sexdecies

1.  De douaneautoriteit van afgifte geeft het AEO-certificaat af, dat moet overeenstemmen met het model in bijlage 1 quinquies.

2.  Het AEO-certificaat wordt binnen 90 kalenderdagen vanaf de datum van ontvangst van de aanvraag overeenkomstig artikel 14 quater afgegeven. Wanneer de douaneautoriteit zich onmogelijk aan de genoemde termijn kan houden, kan deze termijn met 30 kalenderdagen worden verlengd. In dat geval deelt de douaneautoriteit de aanvrager de reden van de verlenging mede, voordat de termijn van 90 kalenderdagen is verstreken.

3.  De in lid 2, eerste zin, bepaalde termijn kan ook worden verlengd, indien de aanvrager, tijdens het onderzoek van de criteria, aanpassingen verricht om aan die criteria te voldoen en deze aan de bevoegde autoriteit mededeelt.

4.  Wanneer de uitslag van het overeenkomstig de artikelen 14 terdecies, 14 quaterdecies en 14 quindecies ingestelde onderzoek waarschijnlijk tot een afwijziging van de aanvraag zal leiden, deelt de douaneautoriteit van afgifte de bevindingen mede aan de aanvrager en stelt zij hem in de gelegenheid binnen 30 kalenderdagen te reageren, voordat zij de aanvraag afwijst. De in lid 2, eerste zin, bepaalde termijn wordt dienovereenkomstig geschorst.

5.  De afwijzing van de aanvraag leidt niet tot de automatische intrekking van de bestaande vergunningen die op grond van de douanewetgeving zijn afgegeven.

6.  Wanneer de aanvraag wordt afgewezen, deelt de douaneautoriteit de aanvrager de redenen hiervan mede. Het besluit tot afwijzing van de aanvraag wordt binnen de in de leden 2, 3 en 4 vastgestelde termijnen aan de aanvrager medegedeeld.

Artikel 14 septdecies

De douaneautoriteit van afgifte deelt de douaneautoriteiten van de andere lidstaten binnen vijf werkdagen mede, dat een AEO-certificaat is afgegeven, met behulp van het in artikel 14 quinvicies bedoelde communicatiesysteem. Binnen dezelfde termijn wordt ook informatie verstrekt wanneer de aanvraag wordt afgewezen.



HOOFDSTUK 2

Rechtsgevolgen van AEO-certificaten



Afdeling 1

Algemene bepalingen

Artikel 14 octodecies

1.  Het AEO-certificaat wordt van kracht op de tiende werkdag na de datum van afgifte.

2.  Het AEO-certificaat wordt in alle lidstaten erkend.

3.  Het AEO-certificaat heeft een onbepaalde geldigheidsduur.

4.  De douaneautoriteiten zien erop toe, dat de geautoriseerde marktdeelnemer aan de voor hem geldende voorwaarden en criteria blijft voldoen.

5.  De douaneautoriteit van afgifte gaat in de volgende gevallen tot een herbeoordeling van de voorwaarden en criteria over:

a) het toepasselijke Gemeenschapsrecht heeft aanzienlijke wijzigingen ondergaan;

b) er bestaat een redelijke aanwijzing, dat de geautoriseerde marktdeelnemer niet langer aan de voorwaarden en criteria voldoet.

In het geval van een AEO certificaat dat is afgegeven aan een minder dan drie jaar gevestigde aanvrager, wordt in het eerste jaar na de afgifte een nauwlettend toezicht verricht.

Artikel 14 quindecies, lid 2, is van toepassing.

De uitslag van de herbeoordeling wordt medegedeeld aan de douaneautoriteiten van alle lidstaten, met behulp van het in artikel 14 quinvicies bedoelde communicatiesysteem.



Afdeling 2

Schorsing van de status van geautoriseerde marktdeelnemer

Artikel 14 novodecies

1.  De status van geautoriseerde marktdeelnemer wordt door de douaneautoriteit van afgifte geschorst:

a) wanneer blijkt, dat de voor het AEO-certificaat geldende voorwaarden en criteria niet worden nageleefd;

b) wanneer de douane voldoende redenen heeft om aan te nemen, dat zich feiten hebben voorgedaan, die tot een strafrechtelijke vervolging aanleiding geven en die verband houden met een overtreding van de douanewetgeving door de geautoriseerde marktdeelnemer.

In het in lid 1, onder b), bedoelde geval kan de douaneautoriteit echter besluiten de status van geautoriseerde marktdeelnemer niet te schorsen, indien zij de overtreding als van weinig belang beschouwt in verhouding tot het aantal en de omvang van de douanegerelateerde activiteiten van de geautoriseerde marktdeelnemer en de overtreding geen twijfel heeft doen ontstaan over diens goede trouw.

Alvorens een dergelijk besluit te nemen, deelt de douaneautoriteit haar bevindingen aan de betrokken geautoriseerde marktdeelnemer mede. Deze is gerechtigd binnen 30 kalenderdagen vanaf die mededeling de situatie te corrigeren en/of zijn standpunt kenbaar te maken.

De schorsing gaat echter onmiddellijk in, wanneer dit wegens de aard en de omvang van het risico voor de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu noodzakelijk is. De douaneautoriteit die tot schorsing besluit, deelt dit de douaneautoriteiten van de andere lidstaten onmiddellijk mede, met behulp van het in artikel 14 quinvicies bedoelde communicatiesysteem.

2.  Indien de houder van het AEO-certificaat de in lid 1, eerste alinea, onder a), bedoelde situatie niet binnen de in lid 1, derde alinea, genoemde termijn van 30 kalenderdagen regulariseert, deelt de bevoegde douaneautoriteit de betrokken marktdeelnemer mede, dat de status van geautoriseerde marktdeelnemer voor een periode van 30 kalenderdagen is geschorst, opdat de marktdeelnemer de nodige maatregelen kan nemen om de situatie te regulariseren. De mededeling wordt ook gezonden aan de douaneautoriteiten van de andere lidstaten, met behulp van het in artikel 14 quinvicies bedoelde communicatiesysteem.

3.  Wanneer de houder van een AEO-certificaat een in lid 1, eerste alinea, onder b), bedoeld feit heeft gepleegd, schorst de douaneautoriteit van afgifte de status van geautoriseerde marktdeelnemer voor de duur van de rechtszaak. Zij deelt dit aan de houder van het certificaat mede. De mededeling wordt ook gezonden aan de douaneautoriteiten van de andere lidstaten met behulp van het in artikel 14 quinvicies bedoelde communicatiesysteem.

4.  Wanneer de betrokken marktdeelnemer niet in staat is de situatie binnen 30 kalenderdagen te regulariseren, maar kan aantonen dat aan de voorwaarden kan worden voldaan, indien de schorsingstermijn wordt verlengd, schorst de bevoegde douaneautoriteit de status van geautoriseerde marktdeelnemer nogmaals voor 30 kalenderdagen.

Artikel 14 vicies

1.  De schorsing is niet van invloed op douaneregelingen die reeds waren begonnen toen de schorsing inging en die nog niet zijn beëindigd.

2.  De schorsing is niet automatisch van invloed op vergunningen die zonder verwijzing naar het AEO-certificaat zijn verleend, tenzij de redenen van de schorsing ook relevant zijn voor die vergunningen.

3.  De schorsing is niet automatisch van invloed op vergunningen voor het gebruik van douanevereenvoudigingen die op grond van het AEO-certificaat zijn verleend en waarvoor nog aan de voorwaarden wordt voldaan.

4.  Indien in het geval van het in artikel 14 bis, lid 1, onder c), bedoelde AEO-certificaat, de betrokken marktdeelnemer slechts niet voldoet aan de in artikel 14 duodecies vastgestelde voorwaarden, wordt de status van geautoriseerde marktdeelnemer gedeeltelijk geschorst en kan op verzoek van de marktdeelnemer een nieuw AEO-certificaat als bedoeld in artikel 14 bis, lid 1, onder a), worden afgegeven.

Artikel 14 unvicies

1.  Wanneer de betrokken marktdeelnemer ten genoegen van de douaneautoriteit de nodige maatregelen heeft getroffen om aan de voorwaarden en criteria voor een AEO-certificaat te voldoen, trekt de douaneautoriteit van afgifte de schorsing in en deelt zij dit de betrokken marktdeelnemer en de douaneautoriteiten van de andere lidstaten mede. De schorsing kan worden ingetrokken, voordat de in artikel 14 novodecies, lid 2 of lid 4, vastgestelde termijn verstrijkt.

In de in artikel 14 vicies, lid 4, bedoelde situatie, doet de douaneautoriteit van schorsing de geldigheid van het geschorste certificaat weer ingaan. Zij trekt het in artikel 14 bis, lid 1, onder a), bedoelde AEO-certificaat dan weer in.

2.  Wanneer de betrokken marktdeelnemer binnen de in artikel 14 novodecies, lid 2 of lid 4, vastgestelde schorsingstermijn niet de nodige maatregelen treft, trekt de douaneautoriteit van afgifte het AEO-certificaat in en deelt zij dit onmiddellijk mede aan de douaneautoriteiten van de andere lidstaten, met behulp van het in artikel 14 quinvicies bedoelde communicatiesysteem.

In de in artikel 14 vicies, lid 4, bedoelde situatie wordt het oorspronkelijke certificaat ingetrokken en is slechts het nieuwe AEO-certificaat als bedoeld in artikel 14 bis, lid 1, onder a), geldig.

Artikel 14 duovicies

1.  Wanneer een geautoriseerde marktdeelnemer tijdelijk niet in staat is aan de in artikel 14 bis vastgestelde criteria te voldoen, kan hij om schorsing van de status van geautoriseerde marktdeelnemer verzoeken. In dat geval deelt de geautoriseerde marktdeelnemer dit de douaneautoriteit van afgifte mede, onder vermelding van de datum waarop hij opnieuw aan de criteria kan voldoen. Hij stelt de douaneautoriteit van afgifte ook in kennis van de voorgenomen maatregelen en van het tijdschema voor uitvoering ervan.

De douaneautoriteit waaraan de mededeling is gezonden, geeft deze door aan de douaneautoriteiten van de andere lidstaten, met behulp van het in artikel 14 quinvicies bedoelde communicatiesysteem.

2.  Wanneer de geautoriseerde marktdeelnemer de situatie niet binnen de door hem medegedeelde termijn kan regulariseren, kan de douaneautoriteit van afgifte een redelijke verlenging toestaan, mits de geautoriseerde marktdeelnemer te goeder trouw is. De verlenging van de termijn wordt ook medegedeeld aan de douaneautoriteiten van de andere lidstaten, met behulp van het in artikel 14 quinvicies bedoelde communicatiesysteem.

In alle andere gevallen wordt het AEO-certificaat ingetrokken en deelt de douaneautoriteit van afgifte dit onmiddellijk mede aan de douaneautoriteiten van de andere lidstaten, met behulp van het in artikel 14 quinvicies bedoelde communicatiesysteem.

3.  Indien de vereiste maatregelen niet binnen de schorsingstermijn worden genomen, is artikel 14 tervicies van toepassing.



Afdeling 3

Intrekking van het AEO-certificaat

Artikel 14 tervicies

1.  De douaneautoriteit van afgifte trekt het AEO-certificaat in de volgende gevallen in:

a) de geautoriseerde marktdeelnemer neemt de in artikel 14 unvicies, lid 1, bedoelde maatregelen niet;

b) de geautoriseerde marktdeelnemer heeft een ernstige overtreding van de douanevoorschriften begaan en er is geen verder recht tot beroep;

c) de geautoriseerde marktdeelnemer verzuimt tijdens de in artikel 14 duovicies bedoelde schorsingstermijn de nodige maatregelen te treffen;

d) op verzoek van de geautoriseerde marktdeelnemer.

In het onder b) bedoelde geval kan de douaneautoriteit echter besluiten, het AEO-certificaat niet in te trekken, indien zij de overtreding als van weinig belang beschouwt in verhouding tot het aantal en de omvang van de douanegerelateerde activiteiten van de geautoriseerde marktdeelnemer en de overtreding geen twijfel heeft doen ontstaan over diens goede trouw.

2.  De intrekking wordt op de dag na de mededeling ervan van kracht.

Indien, in geval van het in artikel 14 bis, lid 1, onder c), bedoelde AEO-certificaat, de betrokken geautoriseerde marktdeelnemer slechts niet voldoet aan de in artikel 14 duodecies bepaalde voorwaarden, wordt het certificaat door de douaneautoriteit van afgifte ingetrokken en wordt een nieuw AEO-certificaat als bedoeld in artikel 14 bis, lid 1, onder a), afgegeven.

3.  De douaneautoriteit van afgifte stelt de douaneautoriteiten van de andere lidstaten onmiddellijk van de intrekking in kennis, met behulp van het in artikel 14 quinvicies bedoelde communicatiesysteem.

4.  Behoudens de in lid 1, onder c) en d), bedoelde gevallen van intrekking, kan de marktdeelnemer binnen drie jaar na de intrekking geen nieuwe aanvraag voor een AEO-certificaat indienen.



HOOFDSTUK 3

Uitwisseling van informatie

Artikel 14 quatervicies

1.  De geautoriseerde marktdeelnemer stelt de douaneautoriteit van afgifte in kennis van elk feit dat zich na de toekenning van het certificaat voordoet en dat gevolgen kan hebben voor de handhaving of de inhoud daarvan.

2.  Alle relevante informatie waarover de douaneautoriteit van afgifte beschikt, wordt ter beschikking gesteld van de douaneautoriteiten van de andere lidstaten waar de geautoriseerde marktdeelnemer douanegerelateerde activiteiten uitoefent.

3.  Indien een douaneautoriteit een specifieke vergunning intrekt die op grond van een AEO-certificaat is afgegeven voor het gebruik van een douanevereenvoudiging als bedoeld in de artikelen 260, 263, 269, 272, 276, 277, 282, 283, 313 bis, 313 ter, 324 bis, 324 sexies, 372, 454 bis en 912 octies deelt zij dit aan de douaneautoriteit die het AEO-certificaat heeft afgegeven mede.

Artikel 14 quinvicies

1.  Een elektronisch informatie- en communicatiesysteem dat in overleg tussen de Commissie en de douaneautoriteiten wordt opgezet, wordt gebruikt voor het informatie- en communicatieproces tussen de douaneautoriteiten en voor het verstrekken van informatie aan de Commissie en de marktdeelnemers.

2.  De Commissie en de douaneautoriteiten hebben toegang tot en slaan de volgende informatie op in het in lid 1 bedoelde systeem:

a) de elektronisch toegezonden gegevens van de aanvragen;

b) de AEO-certificaten en, indien van toepassing, wijzigingen en intrekkingen van deze certificaten en schorsingen van de status van geautoriseerde marktdeelnemer;

c) alle andere relevante informatie.

3.  De douaneautoriteit van afgifte stelt de risicoanalysekantoren in de eigen lidstaat in kennis van de afgifte, wijziging of intrekking van een AEO-certificaat of van de schorsing van de status van geautoriseerde marktdeelnemer. Zij stelt ook alle douaneautoriteiten van afgifte in de andere lidstaten in kennis.

4.  De lijst van geautoriseerde marktdeelnemers kan door de Commissie op het internet bekend worden gemaakt, indien de betrokken geautoriseerde marktdeelnemer hiervoor toestemming geeft. De lijst wordt bijgewerkt.

▼M18 —————

▼B



TITEL IV

OORSPRONG VAN GOEDEREN



HOOFDSTUK 1

Niet-preferentiële oorsprong



Afdeling 1

Be- of verwerking die het karakter van produkt van oorsprong verleent

Artikel 35

In dit hoofdstuk wordt bepaald welke be- of verwerkingen van, enerzijds, textielstoffen en textielwaren van afdeling XI van de gecombineerde nomenclatuur en van, anderzijds, bepaalde andere produkten dan textielstoffen en textielwaren geacht worden te beantwoorden aan de criteria van artikel 24 van het Wetboek, waardoor deze produkten het karakter verkrijgen van produkt van oorsprong uit het land waar de be- of verwerkingen hebben plaatsgevonden.

Onder „land” wordt, al naar gelang van het geval, een derde land of de Gemeenschap verstaan.



Onderafdeling 1

Textielstoffen en textielwaren van afdeling XI van de gecombineerde nomenclatuur

Artikel 36

De volledige verwerking, als in artikel 37 beschreven, van textielstoffen en textielwaren die onder afdeling XI van de gecombineerde nomenclatuur worden ingedeeld, wordt beschouwd als een be- of verwerking waardoor het produkt het karakter van produkt van oorsprong verkrijgt in de zin van artikel 24 van het Wetboek.

Artikel 37

Een be- of verwerking als gevolg waarvan de verkregen producten onder een andere post van de gecombineerde nomenclatuur worden ingedeeld dan elk van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, wordt als een volledige verwerking beschouwd.

Wat de produkten in bijlage 10 betreft, wordt evenwel slechts de be- of verwerking die in kolom 3 van deze bijlage naast elk verkregen produkt is beschreven als een volledige verwerking beschouwd, ongeacht het feit of deze al dan niet leidt tot een wijziging van post.

De wijze waarop de regels in bijlage 10 worden toegepast, is omschreven in de inleidende aantekeningen in bijlage 9.

Artikel 38

Voor de toepassing van het voorgaande artikel worden de volgende be- of verwerkingen steeds als ontoereikend beschouwd om de oorsprong te verlenen, ongeacht of deze al dan niet leiden tot een wijziging van post:

a) behandelingen welke dienen om de produkten tijdens vervoer en opslag in goede staat te bewaren (luchten, uitleggen, drogen, verwijderen van beschadigde delen en soortgelijke behandelingen);

b) eenvoudige handelingen zoals stofvrij maken, zeven, sorteren, rangschikken, samenvoegen (daaronder begrepen het samenstellen van sets), wassen en snijden;

c) 

i) veranderen van verpakking, splitsen en samenvoegen van colli,

ii) eenvoudig verpakken in zakken, omhulsels, blikken, bevestigen op plankjes enz. en alle andere eenvoudige verpakkingshandelingen;

d) aanbrengen op de producten zelf of op hun verpakking van merken, etiketten of andere herkenningstekens;

e) eenvoudig samenvoegen van delen tot een volledig produkt;

f) combinaties van twee of meer van de onder a) tot en met e) genoemde handelingen.



Onderafdeling 2

Andere produkten dan textielstoffen en textielwaren van afdeling XI van de gecombineerde nomenclatuur

Artikel 39

Van de verkregen produkten genoemd in bijlage 11, wordt de in kolom 3 van deze bijlage genoemde be- of verwerking beschouwd als een be- of verwerking waardoor de oorsprong wordt verkregen overeenkomstig artikel 24 van het Wetboek.

De wijze waarop de regels in bijlage 11 worden toegepast is omschreven in de inleidende aantekeningen van bijlage 9.



Onderafdeling 3

Gemeenschappelijke bepalingen voor alle produkten

Artikel 40

Wanneer in de lijsten van de bijlagen 10 en 11 is bepaald dat het karakter van produkt van oorsprong wordt verkregen indien de waarde van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn een bepaald percentage van de prijs af fabriek van de verkregen produkten niet overschrijdt, wordt dit percentage als volgt berekend:

 „waarde” betekent de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor deze materialen in het land van verwerking is betaald,

 „prijs af fabriek” betekent de prijs af fabriek van het verkregen produkt verminderd met alle binnenlandse belastingen die zijn of kunnen worden terugbetaald wanneer dit produkt wordt uitgevoerd,

 „meerwaarde verkregen door montage” betekent de meerwaarde die voortvloeit uit de montage zelf, de afwerking en de controle en uit het inbouwen van onderdelen van oorsprong uit het land waar deze montage plaatsvindt, met inbegrip van de in dit land gemaakte winst en bedrijfskosten als gevolg van vorengenoemde handelingen.



Afdeling 2

Vervangingsonderdelen

Artikel 41

▼M1

1.  Accessoires, vervangingsonderdelen en gereedschappen die samen met materieel, machines, apparaten of voertuigen worden geleverd en die deel uitmaken van de normale uitrusting daarvan, worden geacht dezelfde oorsprong te hebben als het betrokken materieel, de betrokken machines, apparaten of voertuigen.

▼B

►M1  2. ◄   Essentiële vervangingsonderdelen bestemd voor materieel, machines, apparaten of voertuigen die in het vrije verkeer zijn gebracht of eerder werden uitgevoerd, worden geacht dezelfde oorsprong te hebben als dit materieel of deze machines, apparaten of voertuigen, voor zover aan de in deze afdeling gestelde voorwaarden is voldaan.

Artikel 42

De overeenkomstig het vorige artikel aangenomen oorsprong wordt slechts aanvaard:

 indien dit noodzakelijk is voor invoer in het land van bestemming,

 indien het gebruik van deze essentiële vervangingsonderdelen tijdens de vervaardiging van bedoeld materieel of de bedoelde machines, apparaten of voertuigen niet belet zou hebben dat dit materieel of deze machines, apparaten of voertuigen het karakter van product van oorsprong uit de Gemeenschap of uit het land van vervaardiging zou(den) bezitten.

Artikel 43

Voor de toepassing van artikel 41 wordt verstaan onder:

a) „materieel, machines, apparaten en voertuigen” goederen die onder de afdelingen XVI, XVII en XVIII van de gecombineerde nomenclatuur worden ingedeeld;

b) onder „essentiële vervangingsonderdelen”:

 onderdelen zonder welke de onder a) bedoelde goederen die in het vrije verkeer zijn gebracht of eerder werden uitgevoerd, niet goed kunnen functioneren,

 kenmerkend zijn voor die goederen,

 en

 voor het normale onderhoud ervan zijn bestemd en ter vervanging van onderdelen van dezelfde soort die zijn beschadigd of niet meer kunnen worden gebruikt.

Artikel 44

Wanneer bij de bevoegde autoriteiten of de aangewezen instanties van de Lid-Staten een aanvraag wordt ingediend voor een certificaat van oorsprong voor de in artikel 41 bedoelde essentiële vervangingsonderdelen, wordt op dat certificaat en de daarop betrekking hebbende aanvraag in vak 6 (volgnummer; merken, nummers; aantal en soort van de colli; omschrijving van de goederen) een verklaring van de aanvrager opgenomen dat de daarin vermelde goederen bestemd zijn voor het normale onderhoud van eerder uitgevoerd materieel of van eerder uitgevoerde machines, apparaten of voertuigen alsmede een nauwkeurige omschrijving van dit materieel, deze machines, apparaten of voertuigen.

Voor zover mogelijk vermeldt de aanvrager tevens de gegevens van het certificaat van oorsprong (instantie van afgifte, nummer en datum van het certificaat) onder geleide waarvan het materieel, de machines, de apparaten of voertuigen waarvoor de onderdelen zijn bestemd, zijn uitgevoerd.

Artikel 45

Wanneer de oorsprong van de in artikel 41 bedoelde essentiële vervangingsonderdelen met het oog op de aangifte voor het vrije verkeer in de Gemeenschap moet worden aangetoond door middel van een certificaat van oorsprong, dient dit de in artikel 44 bedoelde gegevens te bevatten.

Artikel 46

De bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten kunnen met het oog op de toepassing van deze afdeling nader bewijsmateriaal eisen, waaronder:

 de factuur of een afschrift van de factuur betreffende het materieel, de machines, apparaten of voertuigen welke in het vrije verkeer werden gebracht of eerder werden uitgevoerd;

 het contract of een afschrift van het contract of elk ander document waaruit blijkt dat de levering in het kader van het normale onderhoud plaatsvindt.



Afdeling 3

Certificaten van oorsprong



Onderafdeling 1

Algemene certificaten van oorsprong

Artikel 47

Wanneer de oorsprong van een produkt bij invoer wordt of moet worden aangetoond door middel van een certificaat van oorsprong, dient dit certificaat aan de volgende voorwaarden te voldoen:

a) het is afgegeven door een autoriteit dan wel door een daartoe door het land van afgifte gemachtigde instantie, die de nodige waarborgen biedt;

b) het bevat de nodige gegevens ten einde het produkt waarop het betrekking heeft te kunnen identificeren, onder meer:

 het aantal, de aard, de merken en de nummers van de colli;

 het soort produkt;

 het bruto- en nettogewicht van het produkt; deze gegevens kunnen evenwel door andere worden vervangen zoals aantal of volume wanneer het gewicht van het produkt tijdens het vervoer aan veranderingen onderhevig is of wanneer het gewicht ervan niet kan worden vastgesteld of wanneer het gewoonlijk aan de hand van deze andere gegevens wordt geïdentificeerd;

 de naam van de afzender;

c) het vermeldt duidelijk het land van oorsprong van het produkt waarop het betrekking heeft.

Artikel 48

1.  Een certificaat van oorsprong afgegeven door de bevoegde autoriteiten of de daartoe gemachtigde instanties van de Lid-Staten dient te voldoen aan de in artikel 47, onder a) en b), gestelde voorwaarden

2.  De certificaten en de daarop betrekking hebbende aanvragen dienen te worden gesteld op formulieren die overeenstemmen met de modellen in bijlage 12.

3.  In deze certificaten van oorsprong wordt verklaard dat de goederen van oorsprong zijn uit de Gemeenschap.

Er kan evenwel verklaard worden dat de goederen van oorsprong zijn uit een bepaalde Lid-Staat indien dit ten behoeve van de handel nodig is.

Wordt aan de voorwaarden van artikel 24 van het Wetboek slechts voldaan als gevolg van een reeks be- of verwerkingen in verschillende Lid-Staten, dan kan slechts worden verklaard dat de goederen van oorsprong zijn uit de Gemeenschap.

Artikel 49

Een certificaat van oorsprong wordt op schriftelijk verzoek van de belanghebbende afgegeven.

Wanneer de omstandigheden dit rechtvaardigen, onder andere wanneer de aanvrager regelmatig goederen uitvoert, behoeven de Lid-Staten voor elke afzonderlijke uitvoerverrichting geen aanvraag te eisen, mits naleving van de voorschriften inzake oorsprong is verzekerd.

Wanneer dit ten behoeve van de handel nodig is, kunnen een of meer extra kopieën van een certificaat van oorsprong worden afgegeven.

Deze kopieën worden gesteld op formulieren waarvan het model in bijlage 12 is opgenomen.

Artikel 50

1.  De afmetingen van het certificaat bedragen 210 × 297 mm, waarbij in de lengte een afwijking van 5 mm minder of 8 mm meer is toegestaan. Het te gebruiken papier is wit, houtvrij, zodanig gelijmd dat het goed te beschrijven is, met een gewicht van ten minste 64 g per m2 of tussen 25 en 30 g per m2 wanneer luchtpostpapier wordt gebruikt. Het is voorzien van een bisterkleurige, geguillocheerde onderdruk die elke vervalsing met behulp van mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt.

2.  Het aanvraagformulier wordt gedrukt in de officiële taal of talen van de Lid-Staat van uitvoer. Het formulier van het certificaat van oorsprong wordt gedrukt in een of meer van de officiële talen van de Gemeenschap, of in een andere taal, al naar gelang van de behoeften en de gebruiken van de handel.

3.  De Lid-Staten kunnen het drukken van de formulieren van de certificaten van oorsprong voorbehouden of overlaten aan drukkerijen die daartoe zijn goedgekeurd. In dit geval moet op elk formulier van het certificaat van oorsprong een verwijzing voorkomen naar die goedkeuring. Op elk certificaat van oorsprong worden naam en adres van de drukker vermeld of een teken waardoor deze geïdentificeerd kan worden. Het bevat daarenboven een volgnummer, gedrukt of door middel van een stempel aangebracht, waardoor het van andere certificaten te onderscheiden is.

Artikel 51

►C1  Het aanvraagformulier en het certificaat van oorsprong worden ◄ op gelijke wijze met een schrijfmachine of met de hand ingevuld in één van de officiële talen van de Gemeenschap, of in een andere taal, al naar gelang van de behoeften en de gebruiken van de handel.

Artikel 52

Elk in artikel 48 bedoeld certificaat van oorsprong draagt een volgnummer om het van andere certificaten te onderscheiden. Het aanvraagformulier voor het certificaat en alle kopieën van het certificaat dragen hetzelfde nummer.

Bovendien mogen de bevoegde autoriteiten of de aangewezen instanties van de Lid-Staten deze documenten een afgiftenummer geven.

Artikel 53

De bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten kunnen voorts verlangen dat in de aanvraag nog andere gegevens worden verstrekt, die evenwel tot een strikt minimum beperkt dienen te blijven.

Elke Lid-Staat deelt de Commissie mee welke bepalingen hij op grond van de voorgaande alinea heeft vastgesteld. De Commissie geeft deze mededelingen onverwijld aan de andere Lid-Staten door.

Artikel 54

De bevoegde autoriteiten of de aangewezen instanties van de Lid-Staten die certificaten van oorsprong hebben afgegeven, bewaren de daarbij behorende aanvragen gedurende ten minste twee jaar.

Aanvragen kunnen evenwel ook in de vorm van kopieën worden bewaard, voor zover deze volgens het nationale recht van de betrokken Lid-Staat dezelfde bewijskracht hebben als het origineel.



Onderafdeling 2

Certificaten van oorsprong voor bepaalde landbouwprodukten waarvoor bijzondere invoerregelingen gelden

Artikel 55

In de artikelen 56 tot en met 65 worden de voorwaarden vastgesteld voor het gebruik van certificaten van oorsprong met betrekking tot landbouwprodukten van oorsprong uit derde landen waarvoor bijzondere, niet-preferentiële invoerregelingen gelden, voor zover hierin naar de volgende bepalingen wordt verwezen.



a)

Certificaten van oorsprong

Artikel 56

1.  Certificaten van oorsprong met betrekking tot landbouwprodukten van oorsprong uit derde landen waarvoor bijzondere, niet-preferentiële invoerregelingen gelden, worden gesteld op formulieren die overeenstemmen met het model in bijlage 13.

2.  Deze certificaten worden afgegeven door de bevoegde overheidsinstanties van de betrokken derde landen, hierna „instantie van afgifte” genoemd, indien de producten waarop deze certificaten betrekking hebben, beschouwd kunnen worden als van oorsprong zijnde uit die landen in de zin van de in de Gemeenschap geldende bepalingen.

3.  Deze certificaten bevatten tevens alle gegevens die volgens de communautaire wetgeving vereist zijn met betrekking tot de in artikel 55 bedoelde bijzondere invoerregelingen.

4.  Onverminderd specifieke bepalingen van de in artikel 55 bedoelde speciale invoerregelingen zijn de certificaten tien maanden geldig vanaf de datum van afgifte door de instantie van afgifte.

Artikel 57

1.  De overeenkomstig deze onderafdeling afgegeven certificaten van oorsprong bestaan slechts uit één exemplaar waarop, naast het opschrift van het document, het woord „origineel” is vermeld.

Mochten extra kopieën nodig blijken, dan wordt daarop, naast het opschrift van het document, het woord „kopie” vermeld.

2.  De bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap aanvaarden uitsluitend het origineel van het certificaat van oorsprong als geldig exemplaar.

Artikel 58

1.  De afmetingen van het certificaat bedragen 210 × 297 mm, waarbij in de lengte een afwijking van 5 mm minder of 8 mm meer is toegestaan. Het te gebruiken papier is wit en houtvrij, met een gewicht van ten minste 40 g per m2. Het is voorzien van een gele, geguillocheerde onderdruk die elke vervalsing met behulp van mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt.

2.  De certificaten worden gedrukt en ingevuld in één van de officiële talen van de Gemeenschap.

Artikel 59

1.  Het certificaat wordt ingevuld met de schrijfmachine of door middel van een mecanografisch of soortgelijk procédé.

2.  In het certificaat mogen geen raderingen of overschrijvingen voorkomen. Wijzigingen worden aangebracht door middel van doorhaling van de onjuiste en, in voorkomend geval, toevoeging van de juiste gegevens. Elke aldus aangebrachte wijziging wordt goedgekeurd door degene die deze aanbrengt en geviseerd door de instantie van afgifte.

Artikel 60

1.  In vak 5 van de overeenkomstig de artikelen 56 tot en met 59 afgegeven certificaten van oorsprong worden alle aanvullende gegevens vermeld die nodig zijn voor de toepassing van de in artikel 56, lid 3, bedoelde bijzondere invoerregelingen waarop zij betrekking hebben.

2.  De onbeschreven gedeelten van de vakken 5, 6 en 7 worden zo doorgekruist dat latere toevoegingen niet mogelijk zijn.

Artikel 61

Elk certificaat van oorsprong is van een al dan niet gedrukt volgnummer voorzien, om het van de andere certificaten te onderscheiden, alsmede van het stempel van de instantie van afgifte en de handtekening van de persoon of de personen die gemachtigd zijn het te ondertekenen.

Het certificaat wordt afgegeven bij de uitvoer van de produkten waarop het betrekking heeft. De instantie van afgifte bewaart een kopie van elk certificaat dat zij afgeeft.

Artikel 62

Bij wijze van uitzondering kan het hierboven bedoelde certificaat van oorsprong afgegeven worden na uitvoer van de produkten waarop het betrekking heeft, wanneer dit ten gevolge van een vergissing, onopzettelijk verzuim of bijzondere omstandigheden niet is geschied op het tijdstip van de uitvoer.

De bevoegde autoriteiten kunnen een in de artikelen 56 tot en met 61 bedoeld certificaat van oorsprong slechts achteraf afgeven na te hebben gecontroleerd of de gegevens in de aanvraag van de exporteur overeenstemmen met die in het desbetreffende dossier.

Op de achteraf afgegeven certificaten wordt in het vak „Opmerkingen” een van de volgende vermeldingen aangebracht:

 expedido a posteriori,

 udstedt efterfølgende,

 Nachträglich ausgestellt,

 Εκδοθέν εκ των υστέρων,

 Issued retrospectively,

 Délivré a posteriori,

 rilasciato a posteriori,

 afgegeven a posteriori,

 emitido a posteriori,

 annettu jälkikäteen — utfärdat i efterhand,

 utfärdat i efterhand,

▼A2

 Vystaveno dodatečně,

 Välja antud tagasiulatuvalt,

 Izsniegts retrospektīvi,

 Retrospektyvusis išdavimas,

 Kiadva visszamenőleges hatállyal,

 Maħruġ retrospettivament,

 Wystawione retrospektywnie,

 Izdano naknadno,

▼M26

 Vyhotovené dodatočne,

▼M30

 издаден впоследстви,

 eliberat ulterior.

▼B



b)

Administratieve samenwerking

Artikel 63

1.  Indien volgens de bijzondere invoerregelingen voor bepaalde landbouwprodukten het in de artikelen 56 tot en met 62 bedoelde certificaat van oorsprong moet worden gebruikt, dan is de toepassing van deze regelingen afhankelijk van het instellen van een procedure van administratieve samenwerking, tenzij dit in de betrokken regelingen anders is bepaald.

Met het oog hierop doen de betrokken derde landen de Commissie het volgende toekomen:

 de namen en adressen van de instanties die de certificaten van oorsprong afgeven, alsmede afdrukken van de gebruikte stempels,

 de namen en adressen van de overheidsinstanties die belast zijn met de behandeling van de in artikel 64 bedoelde verzoeken om controle achteraf van de certificaten van oorsprong.

Al deze informatie wordt door de Commissie aan de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten doorgegeven.

2.  Wanneer de betrokken derde landen verzuimen de Commissie de in lid 1 bedoelde informatie te verstrekken, passen de bevoegde autoriteiten in de Gemeenschap de bijzondere invoerregelingen niet toe.

Artikel 64

1.  De controle achteraf van de in de artikelen 56 tot en met 62 bedoelde certificaten van oorsprong geschiedt bij wijze van steekproef en wanneer er redenen zijn om te twijfelen aan de echtheid van het document of de juistheid van de daarin vervatte gegevens.

De controle ten aanzien van de oorsprong wordt uitgevoerd op initiatief van de douaneautoriteiten.

Voor de toepassing van de landbouwregelingen kan deze controle eventueel door andere bevoegde autoriteiten worden uitgevoerd.

2.  Voor de toepassing van lid 1 zenden de bevoegde autoriteiten in de Gemeenschap het certificaat van oorsprong of de kopie daarvan terug aan de door het land van uitvoer aangewezen overheidsinstantie, onder vermelding van de materiële of formele redenen van het verzoek om controle. Indien een factuur werd overgelegd, wordt deze of een kopie daarvan bij het terug te zenden certificaat gevoegd. Deze autoriteiten verstrekken voorts alle door hen verkregen inlichtingen die het vermoeden hebben doen rijzen dat de gegevens op het certificaat onjuist zijn of dat het certificaat niet echt is.

Indien de douaneautoriteiten in de Gemeenschap besluiten de toepassing van de bijzondere invoerregelingen op te schorten in afwachting van de resultaten van de controle, verlenen zij vrijgave van de produkten onder voorbehoud van de noodzakelijk geachte conservatoire maatregelen.

Artikel 65

1.  De resultaten van de controle achteraf worden zo snel mogelijk ter kennis gebracht van de bevoegde autoriteiten in de Gemeenschap.

Aan de hand van deze resultaten moet kunnen worden vastgesteld of de onder de in artikel 64 bedoelde omstandigheden teruggezonden certificaten van oorsprong betrekking hebben op de uitgevoerde goederen en of deze inderdaad in aanmerking komen voor toepassing van de betreffende bijzondere invoerregeling.

2.  Wanneer geen gevolg is gegeven aan het verzoek tot controle achteraf binnen zes maanden, weigeren de bevoegde autoriteiten in de Gemeenschap definitief de toekenning van de bijzondere invoerregeling.

▼M18



HOOFDSTUK 2

Preferentiële oorsprong

Artikel 66

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

a) „vervaardiging”: elke soort be- of verwerking, met inbegrip van assemblage of speciale behandelingen;

b) „materiaal”: alle ingrediënten, grondstoffen, componenten, delen enz., die bij de vervaardiging van het product worden gebruikt;

c) „product”: het verkregen product, zelfs indien het bestemd is om later bij de vervaardiging van een ander product te worden gebruikt;

d) „goederen”: zowel materialen als producten;

e) „douanewaarde”: de waarde zoals bepaald bij de Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VII van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel van 1994 (Overeenkomst inzake de douanewaarde van de WTO);

f) „prijs af fabriek” in de lijst in bijlage 15: de prijs die voor het product af fabriek is betaald aan de fabrikant in wiens onderneming de laatste be- of verwerking is verricht, voorzover in die prijs de waarde van alle gebruikte materialen is begrepen, verminderd met alle binnenlandse belastingen die, wanneer het verkregen product wordt uitgevoerd, worden of kunnen worden terugbetaald;

g) „waarde van de materialen” in de lijst in bijlage 15: de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte, niet van oorsprong zijnde materialen, of, wanneer deze niet bekend is noch kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in de Gemeenschap of in het betrokken begunstigde land in de zin van artikel 67, lid 1, of in de betrokken begunstigde republiek in de zin van artikel 98, lid 1, is betaald. Wanneer de waarde van de gebruikte materialen van oorsprong moet worden vastgesteld, zijn de bepalingen in dit punt van overeenkomstige toepassing;

h) „hoofdstukken” en „posten”: de hoofdstukken en posten (viercijfercodes) van de nomenclatuur die het geharmoniseerde systeem vormt;

i) „ingedeeld”: de indeling van een product of materiaal onder een bepaalde post;

j) „zending”: producten die gelijktijdig van een exporteur naar een geadresseerde worden verzonden of vergezeld gaan van een enkel vervoersdocument dat de verzending van de exporteur naar de geadresseerde dekt of, bij gebreke van dat document, een enkele factuur.



Afdeling 1

Algemeen preferentieel systeem



Onderafdeling 1

Definitie van het begrip „producten van oorsprong”

Artikel 67

1.  Voor de toepassing van de bepalingen inzake de algemene tariefpreferenties die door de Gemeenschap zijn toegekend voor producten van oorsprong uit ontwikkelingslanden, hierna „begunstigde landen” genoemd, worden de volgende producten als producten van oorsprong uit een begunstigd land beschouwd:

a) geheel en al in dat land verkregen producten in de zin van artikel 68;

b) in dat land verkregen producten, bij de vervaardiging waarvan andere dan de onder a) bedoelde producten zijn verwerkt, mits deze producten een toereikende be- of verwerking in de zin van artikel 69 hebben ondergaan.

2.  Voor de toepassing van de bepalingen van deze afdeling worden producten van oorsprong uit de Gemeenschap in de zin van lid 3 als producten van oorsprong uit een begunstigd land beschouwd wanneer zij in dat begunstigde land verderreikende be- of verwerkingen ondergaan dan die welke in artikel 70 zijn opgesomd.

3.  Lid 1 is van overeenkomstige toepassing om de oorsprong van in de Gemeenschap verkregen producten vast te stellen.

4.  Voorzover Noorwegen en Zwitserland voor de in lid 1 bedoelde producten van oorsprong uit begunstigde landen algemene tariefpreferenties toekennen en zij een definitie van „oorsprong” toepassen welke met die van deze afdeling overeenstemt, worden producten van oorsprong uit de Gemeenschap, uit Noorwegen of uit Zwitserland die in een begunstigd land verderrreikende be- of verwerkingen ondergaan dan die welke in artikel 70 zijn omschreven, als van oorsprong uit dat begunstigde land beschouwd.

De eerste alinea is slechts van toepassing op producten van oorsprong uit de Gemeenschap, uit Noorwegen of uit Zwitserland (in de zin van de oorsprongsregels met betrekking tot de betrokken tariefpreferenties) die rechtstreeks naar de begunstigde landen worden uitgevoerd.

De eerste alinea is niet van toepassing op producten die onder de hoofdstukken 1 tot en met 24 van het geharmoniseerde systeem worden ingedeeld.

De Commissie maakt in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen de datum bekend waarop de in eerste twee alinea's voorziene bepalingen van toepassing worden.

5.  Lid 4 is van toepassing mits Noorwegen en Zwitserland volgens het wederkerigheidsbeginsel aan communautaire producten dezelfde behandeling toekennen.

Artikel 68

1.  Als geheel en al in een begunstigd land of in de Gemeenschap verkregen worden beschouwd:

a) aldaar uit de bodem of uit de zee- of oceaanbodem gewonnen producten;

b) aldaar geoogste producten van het plantenrijk;

c) aldaar geboren en gefokte levende dieren;

d) producten afkomstig van aldaar gefokte levende dieren;

e) voortbrengselen van de aldaar bedreven jacht en visserij;

f) producten van de zeevisserij en andere, door hun schepen buiten hun territoriale wateren uit de zee gewonnen producten;

g) uitsluitend uit de onder f) bedoelde producten aan boord van hun fabrieksschepen vervaardigde producten;

h) aldaar verzamelde gebruikte artikelen die slechts voor de terugwinning van grondstoffen kunnen dienen;

i) van aldaar verrichte fabrieksbewerkingen afkomstig afval en schroot;

j) van of uit de buiten hun territoriale wateren gelegen zee- of oceaanbodem of uit de ondergrond daarvan gewonnen producten, voorzover zij exclusieve ontginningsrechten op deze bodem of deze ondergrond hebben;

k) goederen die aldaar uitsluitend uit de onder a) tot en met j) bedoelde producten zijn vervaardigd.

2.  De termen „hun schepen” en „hun fabrieksschepen” in lid 1, onder f) en g), zijn slechts van toepassing op schepen en fabrieksschepen:

 die in een begunstigd land of een lidstaat zijn ingeschreven of geregistreerd;

 die de vlag van een begunstigd land of van een lidstaat voeren;

 die voor ten minste 50 procent aan onderdanen van het begunstigde land of van de lidstaten toebehoren of aan een vennootschap die haar hoofdkantoor in dat land of in een van deze lidstaten heeft en waarvan de bedrijfsvoerder(s), de voorzitter van de raad van bestuur of van toezicht en de meerderheid van de leden van deze raden onderdaan zijn van het begunstigde land of van de lidstaten, en waarvan bovendien, in het geval van vennootschappen, ten minste de helft van het kapitaal aan dat begunstigde land of aan deze lidstaten of aan openbare lichamen of onderdanen van het begunstigde land of van deze lidstaten toebehoort;

 waarvan de kapitein en de officieren onderdaan van het begunstigde land of van de lidstaten zijn, en

 waarvan de bemanning voor ten minste 75 procent uit onderdanen van het begunstigde land of van de lidstaten bestaat.

3.  Onder „begunstigd land” en „Gemeenschap” worden ook de territoriale wateren van dat land of die van de ►C6  lidstaten ◄ verstaan.

4.  Schepen waarmee in volle zee wordt gevist, in het bijzonder de fabrieksschepen aan boord waarvan de gevangen vis wordt be- of verwerkt, worden geacht deel uit te maken van het grondgebied van het begunstigde land of van dat van de lidstaat waartoe zij behoren, voorzover zij aan de voorwaarden van lid 2 voldoen.

Artikel 69

Voor de toepassing van artikel 67 worden producten die niet geheel en al in een begunstigd land of in de Gemeenschap zijn verkregen, geacht een toereikende bewerking of verwerking te hebben ondergaan, indien aan de voorwaarden van de lijst in bijlage 15 wordt voldaan.

Deze voorwaarden geven voor alle onder deze afdeling vallende producten, de be- of verwerkingen aan, die niet van oorsprong zijnde materialen die bij de vervaardiging van deze producten worden gebruikt, moeten ondergaan en zijn uitsluitend op deze materialen van toepassing.

Wanneer een product dat de oorsprong heeft verkregen doordat het aan de in de lijst vervatte voorwaarden voor dat product heeft voldaan, als materiaal bij de vervaardiging van een ander product wordt gebruikt, gelden de op het product waarin het wordt verwerkt van toepassing zijnde voorwaarden daarvoor niet en wordt met de niet van oorsprong zijnde materialen die bij de vervaardiging ervan kunnen zijn gebruikt, geen rekening gehouden.

Artikel 70

▼M22

1.  Onverminderd lid 2 worden de volgende be- of verwerkingen als ontoereikend beschouwd om de oorsprong te verlenen, ongeacht of aan de voorwaarden van artikel 69 is voldaan:

a) conserverende behandelingen die ervoor moeten zorgen dat de producten tijdens vervoer en opslag in goede staat blijven;

b) het splitsen en samenvoegen van colli;

c) het wassen, schoonmaken; het stofvrij maken, verwijderen van roest, olie, verf of dergelijke;

d) het strijken of persen van textiel;

e) het schilderen of polijsten;

f) het ontvliezen of doppen, het geheel of gedeeltelijk vermalen, het polijsten of vlampolijsten van granen of rijstdoppen;

g) het kleuren van suiker of het vormen van suikerklonten; het geheel of gedeeltelijk vermalen van suiker;

h) het pellen, ontpitten of schillen van noten, vruchten of groenten;

i) het aanscherpen, vermalen of versnijden;

j) het zeven, sorteren, classificeren, assorteren (daaronder begrepen het samenstellen van sets van artikelen);

k) het eenvoudig verpakken in flessen, blikken, zakken, etuis, dozen, bevestigen op kaartjes of plankjes, en alle andere eenvoudige handelingen in verband met de opmaak;

l) het aanbrengen of opdrukken van merken, etiketten, logo's en soortgelijke onderscheidingstekens op de producten zelf of op hun verpakkingen;

m) het eenvoudig mengen van producten, ook van verschillende soorten, indien een of meer bestanddelen van het mengsel niet voldoen aan de voorwaarden van deze afdeling om als producten van oorsprong uit een begunstigd land of uit de Gemeenschap te worden beschouwd;

n) het samenvoegen van delen van artikelen tot een volledig artikel dan wel het uit elkaar nemen van artikelen in onderdelen;

o) het uitvoeren van twee of meer van de onder a) tot en met n) genoemde handelingen tezamen;

p) het slachten van dieren.

▼M18

2.  Om te bepalen of de be- of verwerkingen die een bepaald product heeft ondergaan als ontoereikend in de zin van lid 1 moeten worden beschouwd, worden alle be- of verwerkingen die dit product in het begunstigde land of in de Gemeenschap heeft ondergaan, tezamen beschouwd.

Artikel 70 bis

1.  De voor de toepassing van de bepalingen van deze afdeling in aanmerking te nemen eenheid is het product dat bij de bepaling van de indeling volgens het geharmoniseerde systeem als de basiseenheid wordt beschouwd.

Hieruit volgt dat:

a) wanneer een uit een groep of verzameling van artikelen bestaand product onder één enkele post van het geharmoniseerde systeem wordt ingedeeld, het geheel de in aanmerking te nemen eenheid vormt;

b) wanneer een zending uit een zeker aantal identieke producten bestaat die onder dezelfde post van het geharmoniseerde systeem zijn ingedeeld, de bepalingen van deze afdeling op elk van deze producten op zich beschouwd, van toepassing zijn.

2.  Wanneer volgens algemene regel 5 voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem de verpakking voor de vaststelling van de ►C6  indeling ◄ van het daarin verpakte product meetelt moet de verpakking voor de vaststelling van de oorsprong worden geacht één geheel met het product te vormen.

Artikel 71

1.  In afwijking van artikel 69 mogen niet van oorsprong zijnde materialen bij de vervaardiging van een bepaald product worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet meer dan 10 procent van de prijs af fabriek van het product bedraagt.

Wanneer in de lijst een of meer percentages zijn gegeven voor de maximumwaarde van de materialen die niet van oorsprong zijn, mag de toepassing van de eerste alinea niet tot een overschrijding van deze percentages leiden.

2.  Lid 1 is niet van toepassing op de producten die onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 van het geharmoniseerde systeem zijn ingedeeld.

Artikel 72

1.  Om te bepalen of een product dat in een begunstigd land dat lid is van een regionale groepering is vervaardigd, van oorsprong uit dat land is in de zin van artikel 67, worden, in afwijking van dat artikel, de bij de vervaardiging van het product gebruikte producten die van oorsprong zijn uit enig ander land van die regionale groepering, behandeld als waren deze van oorsprong uit het land waar de verdere vervaardiging van bedoeld product is geschied (regionale cumulatie).

2.  Het land van oorsprong van het eindproduct wordt bepaald overeenkomstig artikel 72 bis.

▼M22

3.  Regionale cumulatie wordt toegepast bij de volgende afzonderlijke regionale groeperingen van landen die voor het systeem van algemene preferenties in aanmerking komen:

a) Groep I: Brunei-Darussalam, Cambodja, Filipijnen, Indonesië, Laos, Maleisië, Singapore, Thailand en Vietnam;

b) Groep II: Bolivia, Colombia, Costa Rica, Ecuador, El Salvador, Guatemala, Honduras, Nicaragua, Panama, Peru en Venezuela;

c) Groep III: Bangladesh, Bhutan, India, Maldiven, Nepal, Pakistan en Sri Lanka.

4.  Met de uitdrukking „regionale groepering” wordt naar gelang van het geval bedoeld Groep I, Groep II of Groep III.

▼M18

Artikel 72 bis

1.  Wanneer producten van oorsprong uit een land van een regionale groepering in een ander land van diezelfde regionale groepering een be- of verwerking hebben ondergaan, is het land van oorsprong dat waar de laatste be- of verwerking is geschied, mits:

a) de aldaar toegevoegde waarde, zoals in lid 3 omschreven, hoger is dan de hoogste douanewaarde van de gebruikte producten van oorsprong uit een van de andere landen van de regionale groepering, en

b) de aldaar geschiede be- of verwerkingen verderreikend zijn dan die van artikel 70 en, wat textielproducten betreft, ook verderreikend dan de in bijlage 16 bedoelde bewerkingen.

2.  Wanneer niet aan de in lid 1, onder a) en b), omschreven voorwaarden wordt voldaan, hebben de producten de oorsprong van het land van de regionale groep waar de producten hun oorsprong hebben die, onder de uit andere landen van die regionale groep komende en gebruikte producten, de hoogste douanewaarde hebben.

3.  Onder „toegevoegde waarde” wordt verstaan, de prijs van een product af fabriek verminderd met de douanewaarde van elk van de daarin verwerkte producten van oorsprong uit een ander land van de regionale groepering.

4.  Het bewijs van het karakter van product van oorsprong van goederen die uit een land van een regionale groepering naar een ander land van dezelfde groepering worden uitgevoerd om daar voor een verdere be- of verwerking te worden gebruikt, of om van daaruit zonder dat enige be- of verwerking geschiedt te worden wederuitgevoerd, wordt geleverd door een in het eerstbedoelde land afgegeven certificaat van oorsprong, formulier A.

5.  Het overeenkomstig artikel 72, het onderhavige artikel en artikel 72 ter verkregen of behouden karakter van product van oorsprong wordt voor goederen die uit een land van een regionale groepering naar de Gemeenschap worden uitgevoerd, bewezen door een certificaat van oorsprong, formulier A, of door een factuurverklaring die in dat land is afgegeven, respectievelijk opgesteld aan de hand van een overeenkomstig lid 4 afgegeven certificaat van oorsprong, formulier A.

6.  Het land van oorsprong wordt in vak 12 van het certificaat van oorsprong, formulier A, of op de factuurverklaring vermeld. Dit land is:

 het land van vervaardiging, in het geval van uitvoer zonder be- of verwerking in de zin van lid 4;

 het volgens lid 1 vastgestelde land van oorsprong, voor goederen die worden uitgevoerd nadat zij verdere be- of verwerkingen hebben ondergaan.

Artikel 72 ter

1.  De artikelen 72 en 72 bis zijn slechts van toepassing indien:

a) de bepalingen ter regeling van het handelsverkeer in het kader van de regionale cumulatie tussen de landen van de regionale groepering gelijk zijn aan die van deze afdeling;

b) elk land van de regionale groepering zich ertoe heeft verbonden de voorschriften van deze afdeling in acht te nemen of in acht te doen nemen en aan de Gemeenschap en de andere landen van de regionale groepering de nodige administratieve medewerking te verlenen om te waarborgen dat de afgifte van de certificaten van oorsprong, formulier A, en de controle op deze certificaten en op de factuurverklaringen correct verlopen.

Deze verbintenis wordt de Commissie, naar gelang van het geval, via een van de volgende secretariaten medegedeeld:

i) Groep I: het Secretariaat-generaal van de Associatie van Zuidoost-Aziatische Naties (ASEAN);

ii) Groep II: Comité Conjunto Permanente de Origen Comunidad Andina — Mercado Común Centroamericano y Panamá (Permanent Gemengd Comité voor Oorsprongsaangelegenheden voor de Andesgemeenschap, de Midden-Amerikaanse Gemeenschappelijke Markt en Panama);

iii) Groep III: het Secretariaat van de Zuid-Aziatische Associatie voor Regionale Samenwerking (SAARC).

2.  De Commissie deelt de lidstaten voor elke regionale groepering mede wanneer aan de in lid 1 gestelde voorwaarden is voldaan.

3.  Artikel 78, lid 1, onder b), is niet van toepassing op producten van oorsprong uit landen van de regionale groepering die over het grondgebied van een ander land van de regionale groepering worden vervoerd, zelfs niet wanneer daar aanvullende be- of verwerkingen worden verricht.

Artikel 73

De accessoires, vervangingsonderdelen en gereedschappen die samen met materieel, machines, apparaten of voertuigen worden geleverd en deel uitmaken van de normale uitrusting daarvan en in de prijs daarvan zijn begrepen of niet afzonderlijk in rekening worden gebracht, worden geacht met het betrokken materieel, respectievelijk de betrokken machines, apparaten of voertuigen één geheel te vormen.

Artikel 74

Stellen of assortimenten in de zin van algemene regel 3 voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem, worden als van oorsprong beschouwd indien alle samenstellende delen van oorsprong zijn. Een stel of assortiment bestaande uit producten van oorsprong en producten die niet van oorsprong zijn, wordt evenwel als van oorsprong beschouwd indien de waarde van de producten die niet van oorsprong zijn niet meer dan 15 procent van de prijs af fabriek van het stel of assortiment bedraagt.

Artikel 75

Om te bepalen of een product van oorsprong is, is het niet noodzakelijk de oorsprong na te gaan van de volgende elementen die bij de vervaardiging ervan gebruikt mochten zijn:

a) energie en brandstof;

b) installaties en uitrusting;

c) machines en werktuigen;

d) goederen die in de uiteindelijke samenstelling van het product niet voorkomen en ook niet zijn bestemd om daarin voor te komen.

Artikel 76

1.  Aan de minst ontwikkelde begunstigde landen die voor het systeem van algemene preferenties in aanmerking komen, kunnen afwijkingen van de bepalingen van deze afdeling worden verleend, indien dit op grond van de ontwikkeling van bestaande of de vestiging van nieuwe industrieën gerechtvaardigd is. Deze minst ontwikkelde begunstigde landen worden vermeld in de EG-verordeningen van de Raad en in de EGKS-beschikking betreffende de toepassing van de algemene tariefpreferenties. Het betrokken land dient hiertoe bij de Commissie een met redenen omklede aanvraag in die met een overeenkomstig lid 3 opgesteld dossier wordt gestaafd.

2.  Bij de behandeling van de aanvragen wordt met name rekening gehouden met:

a) gevallen waarin de toepassing van de bestaande oorsprongsregels de mogelijkheden van een in dat land gevestigde industrie haar uitvoer naar de Gemeenschap voort te zetten ernstig afbreuk zou doen en met name met gevallen waarin de toepassing van die regels tot bedrijfsbeëindigingen zou kunnen leiden;

b) specifieke gevallen waarin duidelijk kan worden aangetoond dat belangrijke investeringen in een bepaalde industrie door de oorsprongsregels zouden kunnen worden ontmoedigd en waar een afwijking die de verwezenlijking van een investeringsprogramma bevordert, de industrie in staat zou stellen gefaseerd aan die regels te voldoen;

c) de economische en sociale weerslag van de te nemen besluiten, met name op het gebied van de werkgelegenheid, in de begunstigde landen en in de Gemeenschap.

3.  Om de behandeling van de aanvragen tot afwijking te vergemakkelijken, dient het aanvragende land ter staving ervan zo volledig mogelijke inlichtingen te verstrekken, met name ten aanzien van de volgende punten:

 omschrijving van het eindproduct;

 aard en hoeveelheid van de materialen van oorsprong uit derde landen;

 fabricageprocédés;

 toegevoegde waarde;

 aantal werknemers in de betrokken onderneming;

 verwachte omvang van de uitvoer naar de Gemeenschap;

 andere mogelijke bronnen om grondstoffen te verkrijgen;

 motivering van de gevraagde duur van de afwijking;

 andere opmerkingen.

4.  De Commissie legt de aanvraag tot een afwijking aan het comité voor. ►M22  De beslissing hieromtrent wordt genomen volgens de procedure van het comité. ◄

5.  Ingeval de afwijking wordt toegestaan, dient in vak 4 van het certificaat van oorsprong, formulier A, of in de in artikel 89 bedoelde factuurverklaring de volgende aantekening te worden aangebracht:

„Afwijking — Verordening (EG) nr. …”.

6.  De leden 1 tot en met 5 zijn ook op eventuele verlengingen van toepassing.

Artikel 77

Aan de in deze afdeling genoemde voorwaarden voor de verkrijging van het karakter van product van oorsprong moet zonder onderbreking in het begunstigde land of in de Gemeenschap zijn voldaan.

Wanneer producten van oorsprong die uit het begunstigde land of uit de Gemeenschap naar een ander land worden uitgevoerd en daarnaar terugkeren, worden zij als niet van oorsprong beschouwd, tenzij ten genoegen van de bevoegde autoriteiten kan wordt aangetoond dat:

 de teruggekeerde producten dezelfde zijn als die welke waren uitgevoerd, en

 zij tijdens de periode dat zij zich in dit land bevonden of waren uitgevoerd geen andere be- of verwerkingen hebben ondergaan dan die welke voor hun bewaring in goede staat noodzakelijk waren.

Artikel 78

1.  Als rechtstreeks vervoerd van het begunstigde land van uitvoer naar de Gemeenschap of van de Gemeenschap naar het begunstigde land worden beschouwd:

a) producten waarvan het vervoer niet over het grondgebied van een ander land geschiedt, met uitzondering, indien artikel 72 toepassing vindt, van een ander land van dezelfde regionale groepering;

b) producten die één enkele zending vormen en over het grondgebied van andere landen dan over dat van het begunstigde land of over dat van de Gemeenschap worden vervoerd, eventueel met overslag of tijdelijke opslag in deze landen, voorzover zij onder toezicht van de douaneautoriteiten van het land van doorvoer of opslag zijn gebleven en aldaar geen andere behandelingen hebben ondergaan dan lossen en opnieuw laden of enige andere behandeling om deze producten in goede staat te behouden;

c) producten die over het grondgebied van Noorwegen of van Zwitserland worden vervoerd en die vervolgens, geheel of gedeeltelijk, naar de Gemeenschap of een begunstigd land worden wederuitgevoerd, voorzover zij onder toezicht van de douaneautoriteiten van het land van doorvoer of opslag zijn gebleven en aldaar geen andere behandelingen hebben ondergaan dan lossen en opnieuw laden of enige andere behandeling om deze producten in goede staat ►C6  te behouden; ◄

d) producten die zonder onderbreking per pijpleiding ►C6  over ◄ een ander grondgebied dan dat van het begunstigde land van uitvoer of dat van de Gemeenschap worden vervoerd.

2.  Het bewijs dat aan de in lid 1, onder b) en c), bedoelde voorwaarden is voldaan, wordt geleverd door overlegging van de volgende stukken aan de bevoegde douaneautoriteiten:

a) hetzij een enkel vervoerdocument onder dekking waarvan het ►C6  vervoer van het land van uitvoer door ◄ het land van doorvoer geschiedt;

b) hetzij een door de douaneautoriteiten van het land van doorvoer afgegeven verklaring, waarin:

►C6  — ◄  de producten nauwkeurig zijn omschreven,

►C6  — ◄  de data zijn vermeld waarop de producten zijn gelost en opnieuw geladen, in voorkomend geval onder opgave van de naam van de gebruikte schepen, of van de andere gebruikte vervoermiddelen, en

►C6  — ◄  een verklaring betreffende de voorwaarden waarop de producten in het land van doorvoer verbleven;

c) hetzij, bij gebreke van bovengenoemde stukken, enig ander bewijsstuk.

Artikel 79

1.  De producten van oorsprong die vanuit een begunstigd land zijn verzonden om in een ander land te worden tentoongesteld en die na de tentoonstelling voor invoer in de Gemeenschap worden verkocht, komen voor de in artikel 67 bedoelde tariefpreferenties in aanmerking, mits deze aan de in deze afdeling omschreven voorwaarden voldoen om als producten van oorsprong uit dat begunstigde land te worden beschouwd en voorzover ten genoegen van de bevoegde douaneautoriteiten van de Gemeenschap wordt aangetoond dat:

a) een exporteur deze producten rechtstreeks vanuit het begunstigde land naar het land van de tentoonstelling heeft verzonden en deze aldaar heeft tentoongesteld;

b) deze exporteur de producten aan een geadresseerde in de Gemeenschap heeft verkocht of op een andere wijze heeft overgedragen;

c) de producten tijdens of onmiddellijk na de tentoonstelling in dezelfde staat als die waarin zij naar de tentoonstelling werden verzonden, naar de Gemeenschap zijn verzonden, en

d) de producten, vanaf het tijdstip waarop zij naar de tentoonstelling werden verzonden, niet voor andere doeleinden zijn gebruikt dan om op die tentoonstelling te worden vertoond.

2.  Het certificaat van oorsprong, formulier A, wordt op de gewone wijze bij de douaneautoriteiten van de Gemeenschap ingediend. Op dit certificaat zijn de naam en het adres van de tentoonstelling vermeld. Zo nodig kunnen ten aanzien van de aard van de producten en de voorwaarden waarop zij werden tentoongesteld aanvullende bewijsstukken worden verlangd.

3.  Lid 1 is van toepassing op alle tentoonstellingen, beurzen of soortgelijke openbare evenementen met een commercieel, industrieel, agrarisch of ambachtelijk karakter die niet voor particuliere doeleinden in winkels of bedrijfsruimten met het oog op de verkoop van buitenlandse producten worden gehouden, en gedurende welke de producten onder douanetoezicht blijven.



Onderafdeling 2

Bewijs van de oorsprong

Artikel 80

Producten van oorsprong uit de begunstigde landen komen voor de in artikel 67 bedoelde tariefpreferenties in aanmerking op vertoon van:

a) ofwel een certificaat van oorsprong, formulier A, waarvan het model in bijlage 17 is opgenomen,

b) ofwel, in de in artikel 89, lid 1, bedoelde gevallen, een verklaring van de exporteur op de factuur, pakbon of een ander handelsdocument waarin de producten op voldoende nauwkeurige manier zijn omschreven om deze te kunnen identificeren, hierna „factuurverklaring” genoemd, en waarvan de tekst in bijlage 18 is opgenomen.



a)

CERTIFICAAT VAN OORSPRONG, FORMULIER A

Artikel 81

1.  De producten van oorsprong in de zin van deze afdeling komen bij invoer in de Gemeenschap voor de in artikel 67 bedoelde tariefpreferenties in aanmerking, mits zij in de zin van artikel 78 rechtstreeks naar de Gemeenschap zijn vervoerd, onder overlegging van een certificaat van oorsprong, formulier A, dat door de douaneautoriteiten of door andere bevoegde overheidsinstanties van het begunstigde land is afgegeven, mits dit land:

 de Commissie de bij artikel 93 vereiste informatie heeft verstrekt, en

 de Gemeenschap bijstand verleent door aan de douaneautoriteiten van de lidstaten de mogelijkheid te bieden de echtheid van het document of de juistheid van de inlichtingen omtrent de werkelijke oorsprong van de betrokken producten na te gaan.

2.  Een certificaat van oorsprong, formulier A, wordt slechts afgegeven wanneer het als het bewijsstuk voor de toepassing van de in artikel 67 bedoelde tariefpreferenties kan dienen.

3.  Een certificaat van oorsprong, formulier A, wordt slechts afgegeven op schriftelijk verzoek van de exporteur of van zijn gemachtigde vertegenwoordiger.

4.  De exporteur of zijn gemachtigde vertegenwoordiger voegt bij zijn aanvraag alle stukken waarmee kan worden aangetoond dat de uit te voeren producten voor de afgifte van een certificaat van oorsprong, formulier A, in aanmerking kunnen komen.

5.  Het certificaat wordt afgegeven door de bevoegde overheidsinstanties van het begunstigde land indien de uit te voeren producten als van oorsprong in de zin van onderafdeling 1 kunnen worden beschouwd. Het certificaat staat de exporteur ter beschikking zodra de goederen daadwerkelijk worden uitgevoerd of zodra het zeker is dat zij zullen worden uitgevoerd.

6.  Om na te gaan of aan de voorwaarde van lid 5 is voldaan, hebben de bevoegde overheidsinstanties het recht elk bewijsstuk op te vragen en elke controle te verrichten die zij dienstig achten.

7.  De bevoegde overheidsinstanties van het begunstigde land zien erop toe dat de certificaten en de aanvraagformulieren naar behoren worden ingevuld.

8.  Het is niet verplicht vak 2 van het certificaat van oorsprong, formulier A, in te vullen. Vak 12 van dit certificaat dient verplicht de vermelding „Europese Gemeenschap” of de naam van een lidstaat te bevatten.

9.  De datum van afgifte van het certificaat van oorsprong, formulier A, wordt in vak 11 vermeld. Dit vak, dat voor de bevoegde overheidsinstanties die het certificaat afgeeft, is gereserveerd, dient met de hand te worden ondertekend.

Artikel 82

Wanneer, op verzoek van de importeur en op de door de douaneautoriteiten van het land van invoer vastgestelde voorwaarden, gedemonteerde of niet-gemonteerde producten in de zin van algemene regel 2, onder a), voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem, vallende onder de afdelingen XVI of XVII of onder de posten 7308 of 9406 van het geharmoniseerde systeem, in deelzendingen worden ingevoerd, wordt bij de invoer van de eerste deelzending één enkel bewijs van oorsprong bij de douaneautoriteiten ingediend.

Artikel 83

Daar het certificaat van oorsprong, formulier A, het bewijsstuk voor de toepassing van de in artikel 67 vervatte bepalingen inzake tariefpreferenties vormt, is het de verantwoordelijkheid van de bevoegde overheidsinstantie van het land van uitvoer de nodige maatregelen te treffen om de oorsprong van de producten en de andere vermeldingen op het certificaat te controleren.

Artikel 84

De bewijzen van oorsprong worden bij de douaneautoriteiten van de lidstaat van invoer op de bij artikel 62 van het Wetboek voorgeschreven wijze overgelegd. Deze autoriteiten kunnen een vertaling van dit bewijs verlangen. Zij kunnen voorts eisen dat de aangifte ten invoer vergezeld gaat van een verklaring van de importeur dat de producten aan de voorwaarden voor de toepassing van deze afdeling voldoen.

Artikel 85

1.  In afwijking van artikel 81, lid 5, kan een certificaat van oorsprong, formulier A, bij wijze van uitzondering na de uitvoer van de goederen waarop het betrekking heeft, worden afgegeven indien:

a) dit voor een vergissing, onopzettelijk verzuim of bijzondere omstandigheden niet bij de uitvoer is gebeurd, of

b) ten genoegen van de bevoegde overheidsinstanties wordt aangetoond dat het certificaat van oorsprong, formulier A, is afgegeven, maar bij invoer om technische redenen niet is aanvaard.

2.  De bevoegde overheidsinstanties kunnen eerst tot afgifte achteraf van een certificaat overgaan na te hebben vastgesteld dat de gegevens in de aanvraag van de exporteur met die in het desbetreffende uitvoerdossier overeenstemmen en of bij de uitvoer van de betrokken producten geen certificaat van oorsprong, formulier A, dat aan de voorwaarden van deze afdeling voldoet, is afgegeven.

3.  Op een achteraf afgegeven certificaat van oorsprong, formulier A, wordt in vak 4 de aantekening „Délivré a posteriori” of „Issued retrospectively” vermeld.

Artikel 86

1.  In geval van diefstal, verlies of vernietiging van een certificaat van oorsprong, formulier A, kan de exporteur de bevoegde overheidsinstanties die dit certificaat hebben afgegeven, verzoeken aan de hand van de uitvoerdocumenten die in hun bezit zijn een duplicaat op te maken. Op het aldus afgegeven duplicaat wordt de aanmerking „Duplicata” of „Duplicate” aangebracht, alsmede de datum van afgifte en het volgnummer van het oorspronkelijke certificaat.

2.  Voor de toepassing van artikel 90 ter is het duplicaat vanaf dezelfde dag geldig als die van het oorspronkelijke certificaat.

Artikel 87

1.  Wanneer producten van oorsprong die onder toezicht van een douanekantoor in de Gemeenschap zijn geplaatst, kan het aanvankelijke bewijs van de oorsprong door een of meer certificaten van oorsprong, formulier A, worden vervangen om deze producten of sommige ervan naar een andere plaats in de Gemeenschap of naar Noorwegen of Zwitserland te verzenden. De vervangingscertificaten van oorsprong, formulier A, worden afgegeven door het douanekantoor waar de producten onder toezicht worden geplaatst.

2.  Het certificaat dat met toepassing van lid 1 of met toepassing van artikel 88 ter vervanging wordt afgegeven, geldt voor de daarin omschreven producten als definitief certificaat van oorsprong. Dit vervangende certificaat wordt opgemaakt op schriftelijk verzoek van degene die de goederen wederuitvoert.

3.  In het vak in de rechterbovenhoek van het vervangingscertificaat wordt de naam van het land van doorvoer waar het is afgegeven, vermeld.

In vak 4 moet één van de volgende aanduidingen worden vermeld: „Certificat de remplacement” of „Replacement certificate”, alsmede de datum van afgifte en het volgnummer van het oorspronkelijke certificaat van oorsprong.

In vak 1 moet de naam van degene die de goederen wederuitvoert, worden vermeld.

In vak 2 kan de naam van degene voor wie de goederen uiteindelijk zijn bestemd, worden vermeld.

In de vakken 3 tot en met 9 moeten alle gegevens met betrekking tot de wederuitgevoerde producten van het oorspronkelijke certificaat worden overgenomen.

Verwijzingen naar de factuur van degene die de producten wederuitvoert, moeten in vak 10 worden opgenomen.

De douaneautoriteit die het vervangingscertificaat afgeeft, brengt in vak 11 haar visum aan. De verantwoordelijkheid van deze douaneautoriteit reikt niet verder dan de opstelling van het vervangingscertificaat. De vermeldingen in vak 12 betreffende het land van oorsprong en dat van bestemming worden van het oorspronkelijke certificaat overgenomen. Degene die de goederen wederuitvoert, brengt in dit vak zijn handtekening aan. Wanneer hij zijn handtekening te goeder trouw plaatst, is hij voor de juistheid van de vermeldingen op het oorspronkelijke certificaat niet verantwoordelijk.

4.  Het douanekantoor dat wordt verzocht het in lid 1 bedoelde vervangingscertificaat af te geven, vermeldt op het oorspronkelijke certificaat het gewicht, het aantal en de aard van de wederverzonden colli alsmede de volgnummers van het overeenkomstige vervangingscertificaat, respectievelijk van de overeenkomstige vervangingscertificaten. Het oorspronkelijke certificaat wordt ten minste drie jaar door het betrokken douanekantoor bewaard.

5.  Bij het vervangingscertificaat mag een fotokopie van het oorspronkelijke certificat worden gevoegd.

6.  Wanneer producten in de Gemeenschap voor de in artikel 67 bedoelde tariefpreferenties in aanmerking komen op grond van de in artikel 76 verleende afwijking, is de in het onderhavige artikel neergelegde procedure slechts op de voor de Gemeenschap bestemde producten van toepassing.

Artikel 88

Producten van oorsprong in de zin van deze afdeling komen bij invoer in de Gemeenschap voor de in artikel 67 bedoelde tariefpreferenties in aanmerking op vertoon van een vervangingscertificaat van oorsprong, formulier A, dat door de douaneautoriteiten van Noorwegen of van Zwitserland is afgegeven aan de hand van een door de bevoegde overheidsinstanties van het begunstigde land van oorsprong afgegeven certificaat van oorsprong, formulier A, voorzover aan de voorwaarden van artikel 78 wordt voldaan en voorzover Noorwegen of Zwitserland de Gemeenschap bijstand verleent door haar douaneautoriteiten toe te staan de echtheid en juistheid van de afgegeven certificaten te controleren. De in artikel 94 omschreven controleprocedure is van overeenkomstige toepassing. De in artikel 94, lid 3, genoemde termijn wordt op acht maanden gesteld.



b)

FACTUURVERKLARING

Artikel 89

1.  De factuurverklaring mag worden opgesteld door:

a) een toegelaten exporteur in de Gemeenschap in de zin van artikel 90;

b) iedere exporteur, voor elke zending bestaande uit een of meer colli die producten van oorsprong bevatten waarvan de totale waarde niet meer dan 6 000 EUR bedraagt, mits de in artikel 81, lid 1, bedoelde bijstand ook op deze procedure van toepassing is.

2.  Een factuurverklaring mag worden opgesteld indien de producten als van oorsprong uit de Gemeenschap of een begunstigd land kunnen worden beschouwd en aan de andere voorwaarden van deze afdeling voldoen.

3.  De exporteur die de factuurverklaring opstelt moet op verzoek van de douaneautoriteiten of van andere bevoegde overheidsinstanties van het land van uitvoer steeds in staat zijn de nodige documenten voor te leggen waaruit blijkt dat de betrokken producten van oorsprong zijn en dat aan de andere voorwaarden van deze afdeling wordt voldaan.

4.  Deze factuurverklaring, waarvan de tekst in bijlage 18 is opgenomen, wordt, in het Frans of in het Engels, door de exporteur op de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument getypt, gestempeld of gedrukt. De factuurverklaring mag ook met de hand worden geschreven. In dat geval moet dit met inkt en in blokletters gebeuren.

5.  De factuurverklaring wordt door de exporteur eigenhandig ondertekend. Een toegelaten exporteur in de zin van artikel 90 behoeft deze verklaring echter niet te ondertekenen, mits hij de douaneautoriteiten een schriftelijke verklaring doet toekomen waarin hij de volle verantwoordelijkheid op zich neemt voor elke factuurverklaring die hem identificeert, alsof hij deze eigenhandig had ondertekend.

6.  Voor de in lid 1, onder b), genoemde gevallen is het gebruik van een factuurverklaring aan de volgende bijzondere voorwaarden onderworpen:

a) voor elke zending wordt een factuurverklaring opgesteld;

b) indien in het uitvoerende land reeds is gecontroleerd of de goederen die deel uitmaken van de zending, aan de voorwaarden voldoen om als product van oorsprong te worden beschouwd, mag de exporteur in de factuurverklaring van deze controle melding maken.

Het bepaalde in de eerste alinea stelt de exporteur, in voorkomend geval, niet vrij van de vervulling van andere formaliteiten uit hoofde van de douane- of postwetgeving.

Artikel 90

1.  De douaneautoriteiten van de Gemeenschap kunnen een exporteur, hierna „toegelaten exporteur” genoemd, die veelvuldig producten van oorsprong uit de Gemeenschap in de zin van artikel 67, lid 2, verzendt en die ten genoegen van de douaneautoriteiten de nodige waarborgen biedt ten aanzien van de controle op het karakter van product van oorsprong van de producten en de naleving van alle andere voorwaarden van deze afdeling, machtigen factuurverklaringen op te stellen, ongeacht de waarde van de betrokken producten.

2.  De douaneautoriteiten kunnen de verlening van de status van toegelaten exporteur van door hen noodzakelijk geachte voorwaarden afhankelijk stellen.

3.  De douaneautoriteiten kennen de toegelaten exporteur een nummer van een douanevergunning toe, dat in de factuurverklaringen moet worden vermeld.

4.  De douaneautoriteiten houden toezicht op het gebruik dat de toegelaten exporteur van de vergunning maakt.

5.  De douaneautoriteiten kunnen de vergunning steeds intrekken. Zij zijn verplicht dit te doen wanneer de toegelaten exporteur niet langer de in lid 1 bedoelde garanties biedt, niet langer aan de in lid 2 bedoelde voorwaarden voldoet of de vergunning op enigerlei wijze misbruikt.

Artikel 90 bis

1.  Het bewijs van het karakter van producten van oorsprong uit de Gemeenschap in de zin van artikel 67, lid 2, wordt geleverd door overlegging van:

a) hetzij een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1, waarvan het model in bijlage 21 is ►C6  opgenomen; ◄

b) hetzij de in artikel 89 bedoelde verklaring.

2.  De exporteur of zijn gemachtigde vertegenwoordiger vermeldt in vak 2 van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 de woorden „Pays bénéficiaires du SPG” en „CE” dan wel „GSP beneficiary countries” en „EC”.

3.  De bepalingen van deze afdeling betreffende de afgifte, het gebruik en de controle achteraf van certificaten van oorsprong, formulier A, zijn van overeenkomstige toepassing op certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 en, met uitzondering van de bepalingen inzake de afgifte, op de factuurverklaringen.

Artikel 90 ter

1.  Een bewijs van oorsprong is tien maanden vanaf de datum van afgifte in het land van uitvoer geldig. Het moet binnen deze periode bij de douaneautoriteiten van het land van invoer worden ingediend.

2.  Bewijzen van oorsprong die na het verstrijken van de in lid 1 genoemde termijn bij de douaneautoriteiten van het land van invoer worden ingediend, kunnen met het oog op de toepassing van de in artikel 67 bedoelde tariefpreferenties worden aanvaard wanneer de niet-inachtneming van de termijn het gevolg van buitengewone omstandigheden is.

3.  In andere dan de in lid 2 genoemde ►C6  gevallen van verlate indiening kunnen ◄ de douaneautoriteiten van het land van invoer de bewijzen van oorsprong aanvaarden indien de producten vóór het verstrijken van genoemde termijn bij hen zijn aangebracht.

4.  Op verzoek van de importeur en op de door de douaneautoriteiten van de lidstaat van invoer gestelde voorwaarden is het toegestaan dat voor goederen die:

a) in het kader van regelmatige en voortdurende transacties die een aanzienlijke handelswaarde vertegenwoordigen, worden ingevoerd;

b) het voorwerp van eenzelfde koopcontract ►C6  vormen, waarbij de ◄ partijen in het land van uitvoer of in de Gemeenschap zijn gevestigd;

c) onder dezelfde achtcijfercode van de gecombineerde nomenclatuur zijn ingedeeld;

d) van eenzelfde exporteur afkomstig zijn, voor eenzelfde importeur zijn bestemd en waarvoor de invoerformaliteiten bij hetzelfde douanekantoor van de Gemeenschap worden vervuld,

bij de invoer van de eerste zending slechts één enkel bewijs van oorsprong bij de douaneautoriteiten wordt overgelegd.

Deze procedure is van toepassing op de door de bevoegde douaneautoriteiten vastgestelde hoeveelheden en gedurende een door deze autoriteiten vastgestelde periode. Deze periode kan in geen geval langer dan drie maanden zijn.

Artikel 90 quater

1.  Producten die in kleine zendingen door particulieren aan particulieren worden verzonden of die van de persoonlijke bagage van reizigers deel uitmaken, worden voor de toepassing van de in artikel 67 bedoelde tariefpreferenties als producten van oorsprong toegelaten zonder dat het nodig is een certificaat van oorsprong, formulier A, of een factuurverklaring over te leggen, voorzover het om invoer gaat waaraan ieder handelskarakter vreemd is en wordt verklaard dat de producten aan de voorwaarden voor de toepassing van deze afdeling voldoen en er over de juistheid van een dergelijke verklaring geen twijfel bestaat.

2.  Als invoer waaraan ieder handelskarakter vreemd is wordt beschouwd de invoer van incidentele aard van producten die uitsluitend bestemd zijn voor het persoonlijke gebruik van de geadresseerde, de reiziger of de leden van zijn gezin, voorzover noch de aard noch de hoeveelheid van de producten op commerciële doeleinden wijzen.

Voorts mag de totale waarde van deze producten niet meer bedragen dan 500 EUR voor kleine zendingen of 1 200 EUR voor producten die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers.

Artikel 91

1.  Wanneer artikel 67, leden 2, 3 of 4, van toepassing is, nemen de bevoegde overheidsinstanties van het begunstigde land waarbij een certificaat van oorsprong, formulier A, wordt aangevraagd voor producten bij de vervaardiging waarvan materialen van oorsprong uit de Gemeenschap, uit Noorwegen of uit Zwitserland worden gebruikt, het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of, in voorkomend geval, de factuurverklaring in aanmerking.

2.  Vak 4 van de certificaten van oorsprong, formulier A, die in het in lid 1 bedoelde geval worden afgegeven, dient de vermelding „Cumul CE”, „Cumul Norvège”, „Cumul Suisse”, respectievelijk „EC cumulation”, „Norway cumulation”, „Switzerland cumulation” te bevatten.

Artikel 92

Wanneer tussen de gegevens in een certificaat van oorsprong, formulier A, in een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of in een factuurverklaring en de gegevens in de documenten die in verband met de formaliteiten bij invoer bij het douanekantoor worden ingediend, geringe verschillen worden vastgesteld, leidt dit loutere feit nog niet tot de ongeldigheid van het certificaat of van de verklaring, wanneer wordt vastgesteld dat het met de aangeboden producten overeenstemt.

Kennelijke vormfouten zoals typefouten in een certificaat van oorsprong, formulier A, in een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of in een factuurverklaring leiden er niet toe dat dit document wordt geweigerd, indien deze fouten niet van dien aard zijn dat zij over de juistheid van de in dit document vermelde gegevens twijfel doen rijzen.



Onderafdeling 3

Methoden van administratieve samenwerking

Artikel 93

1.  De begunstigde landen doen de Commissie toekomen: de namen en adressen van de zich op hun grondgebied bevindende overheidsinstanties die bevoegd zijn voor de afgifte van certificaten van oorsprong, formulier A, de specimens van de afdrukken van de door deze instanties gebruikte stempels, alsmede de namen en adressen van de bevoegde overheidsinstanties die met de controle van de certificaten van oorsprong, formulier A, en van de factuurverklaringen zijn belast. Deze stempels zijn geldig vanaf de datum van ontvangst ervan door de Commissie. De Commissie geeft deze inlichtingen aan de douaneautoriteiten van de lidstaten door. Indien dergelijke gegevens als wijziging van reeds eerder gedane mededelingen worden toegezonden, deelt de Commissie de datum van ingang van de geldigheid van de nieuwe stempels mede, volgens de aanwijzingen die de bevoegde overheidsinstanties van de begunstigde landen hebben verstrekt. Deze gegevens zijn vertrouwelijk. Bij het in het vrije verkeer brengen van goederen kunnen de betrokken douaneautoriteiten echter toestaan dat invoerders of hun vertegenwoordigers de specimens van de in dit lid genoemde stempelafdrukken raadplegen.

2.  De Commissie maakt in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen de datum bekend waarop de nieuwe begunstigde landen in de zin van artikel 97 aan de in lid 1 omschreven verplichtingen hebben voldaan.

3.  De Commissie verstrekt de begunstigde landen specimens van de afdrukken van de stempels die door de douaneautoriteiten van de lidstaten bij afgifte van EUR.1-certificaten worden gebruikt.

Artikel 93 bis

Met het oog op de toepassing van de bepalingen inzake de in artikel 67 genoemde tariefpreferenties nemen de begunstigde landen de regels betreffende de oorsprong van de producten, voor het opstellen en afgeven van certificaten van oorsprong, formulier A, voor het gebruik van factuurverklaringen en de methoden van administratieve samenwerking in acht of zien zij erop toe dat deze in acht worden genomen.

Artikel 94

1.  De controle achteraf van certificaten van oorsprong, formulier A, en de factuurverklaringen wordt door middel van steekproeven verricht of telkens wanneer de douaneautoriteiten in de ►C6  Gemeenschap gegronde redenen ◄ hebben aan de echtheid van deze documenten, de oorsprong van de betrokken producten of de naleving van de andere voorwaarden van deze afdeling te twijfelen.

2.  Voor de toepassing van lid 1 zenden de douaneautoriteiten in de Gemeenschap het certificaat van oorsprong, formulier A, en de factuur, indien deze werd voorgelegd, de factuurverklaring of een kopie van deze documenten, aan de bevoegde overheidsinstanties van het begunstigde land van uitvoer terug, indien van toepassing onder vermelding ►C6  van de redenen ◄ die een onderzoek rechtvaardigen. Ter ondersteuning van hun aanvraag om controle achteraf verstrekken zij alle documenten en alle verkregen gegevens die het vermoeden hebben doen rijzen dat de op het bewijs van oorsprong aangebrachte gegevens onjuist zijn.

Wanneer de betrokken autoriteiten besluiten de in artikel 67 bedoelde tariefpreferenties in afwachting van de resultaten van de controle niet toe te kennen bieden zij de importeur aan, de producten vrij te geven onder voorbehoud van de noodzakelijk geachte conservatoire maatregelen.

3.  Wanneer overeenkomstig lid 1 een verzoek om controle achteraf is gedaan, wordt deze controle verricht en worden de resultaten ervan binnen zes maanden aan de douaneautoriteiten van de Gemeenschap medegedeeld. Aan de hand van deze resultaten moeten kunnen worden vastgesteld of het betreffende bewijs van oorsprong op de werkelijk uitgevoerde producten betrekking heeft en of deze producten als producten van oorsprong uit het begunstigde land of uit de Gemeenschap kunnen worden beschouwd.

4.  Voor de overeenkomstig artikel 91 afgegeven certificaten van oorsprong, formulier A, wordt, respectievelijk worden bij het antwoord een kopie, respectievelijk kopieën, gevoegd van het certificaat (de certificaten) inzake goederenverkeer EUR.1 of, in voorkomend geval, van de daarmee overeenkomende factuurverklaring(en).

5.  Wanneer bij gegronde twijfel binnen de in lid 3 bedoelde termijn van zes maanden geen antwoord is ontvangen of wanneer het antwoord niet voldoende gegevens bevat om de echtheid van het betrokken document of de werkelijke oorsprong van de producten vast te stellen, wordt aan de bevoegde overheidsinstanties een tweede schrijven gezonden. Wanneer de resultaten van de controle na dit tweede schrijven niet binnen vier maanden ter kennis van de aanvragende autoriteiten worden gebracht of wanneer deze geen uitsluitsel over de echtheid van het document of over de werkelijke oorsprong van de producten geven, kennen de aanvragende autoriteiten de tariefpreferenties niet toe, behoudens buitengewone omstandigheden.

De eerste alinea is van overeenkomstige toepassing tussen landen van dezelfde regionale groepering ten behoeve van de controle achteraf van de certificaten van oorsprong, formulier A, die overeenkomstig deze afdeling werden afgegeven.

6.  Wanneer er bij controle of op grond van enigerlei andere beschikbare gegevens aanwijzingen lijken te bestaan dat op de bepalingen van deze afdeling inbreuk wordt gemaakt, stelt het begunstigde land van uitvoer, op eigen initiatief of op verzoek van de Gemeenschap, met de nodige spoed een onderzoek in of laat het een onderzoek verrichten teneinde dergelijke inbreuken vast te stellen en een herhaling ervan te voorkomen. De Gemeenschap kan te dien einde aan dergelijke onderzoeken deelnemen.

7.  Voor de controle achteraf van certificaten van oorsprong, formulier A, worden de kopieën van deze certificaten en eventueel de daarop betrekking hebbende uitvoerdocumenten door de bevoegde overheidsinstanties van het begunstigde land van uitvoer gedurende ten minste drie jaar bewaard.

Artikel 95

Artikel 78, lid 1, onder c), en artikel 88 zijn slechts van toepassing voorzover Noorwegen en Zwitserland in het kader van de door hen toegekende tariefpreferenties voor bepaalde producten van oorsprong uit ontwikkelingslanden, bepalingen toepassen die gelijkaardig zijn aan die van de Gemeenschap.

De Commissie stelt de douaneautoriteiten van de lidstaten van de vaststelling van deze bepalingen door Noorwegen en door Zwitserland in kennis en deelt de datum van het van toepassing worden mede van de in artikel 78, lid 1, onder c), en in artikel 88 bedoelde bepalingen en van de gelijkaardige bepalingen die Noorwegen en Zwitserland hebben vastgesteld.

Deze bepalingen zijn van toepassing voorzover de Gemeenschap, Noorwegen en Zwitserland een overeenkomst hebben gesloten waarin onder meer is voorzien dat de partijen elkaar op het gebied van administratieve samenwerking de nodige wederzijdse bijstand verlenen.



Onderafdeling 4

Ceuta en Melilla

Artikel 96

1.  De in deze afdeling gebruikte term „Gemeenschap” omvat niet Ceuta en Melilla. Onder „producten van oorsprong uit de Gemeenschap” zijn producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla niet begrepen.

2.  De bepalingen van deze afdeling zijn van overeenkomstige toepassing om vast te stellen of in Ceuta en Melilla ingevoerde producten als van oorsprong uit het in het kader van het systeem van algemene preferenties begunstigde land van uitvoer of als van oorsprong uit Ceuta en Melilla kunnen worden beschouwd.

3.  Ceuta en Melilla worden als één enkel grondgebied beschouwd.

4.  De bepalingen van deze afdeling betreffende de afgifte, het gebruik en de controle achteraf van certificaten van oorsprong, formulier A, zijn op de producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla van overeenkomstige toepassing.

5.  De Spaanse douaneautoriteiten zijn belast met de toepassing van deze afdeling in Ceuta en Melilla.



Onderafdeling 5

Slotbepaling

Artikel 97

Wanneer een land of gebied wordt toegelaten of opnieuw wordt toegelaten als begunstigde van het systeem van algemene preferenties, voor de in de EG-verordeningen van de Raad of in de EGKS-beschikking vermelde producten, komen de goederen van oorsprong uit dat land of gebied voor de voordelen van dit systeem in aanmerking, mits zij op of na de in artikel 93, lid 2, bedoelde datum uit dat land of gebied zijn uitgevoerd.



Afdeling 2

▼M21

Landen en gebieden die in aanmerking komen voor de eenzijdig door de Gemeenschap vastgestelde preferentiële tariefmaatregelen ten gunste van bepaalde landen en gebieden

▼M18



Onderafdeling 1

Definitie van het begrip „producten van oorsprong”

Artikel 98

▼M21

1.  Voor de toepassing van de bepalingen over de eenzijdig door de Gemeenschap vastgestelde preferentiële tariefmaatregelen ten gunste van bepaalde landen, landengroepen of gebieden, hierna „begunstigde landen of gebieden” genoemd, met uitzondering van die welke in afdeling 1 zijn bedoeld en de met de Gemeenschap geassocieerde landen en gebieden overzee, worden als producten van oorsprong uit een begunstigd land of gebied beschouwd:

▼M18

a) geheel en al in die ►M21  begunstigde land of gebied ◄ verkregen producten in de zin van artikel 99;

b) in die ►M21  begunstigde land of gebied ◄ verkregen producten, bij de vervaardiging waarvan ander dan de onder a) bedoelde producten zijn verwerkt, mits deze producten een toereikende be- of verwerking in de zin van artikel 100 hebben ondergaan.

2.  Voor de toepassing van de bepalingen van deze afdeling worden producten van oorsprong uit de Gemeenschap in de zin van lid 3 als producten van oorsprong uit ►M21  een begunstigd land of gebied ◄ beschouwd wanneer zij in die ►M21  begunstigde land of gebied ◄ verderreikende be- of verwerkingen ondergaan dan die welke in artikel 101 zijn opgesomd.

3.  Lid 1 is van overeenkomstige toepassing om de oorsprong van in de Gemeenschap verkregen producten vast te stellen.

Artikel 99

1.  Als geheel en al in ►M21  een begunstigd land of gebied ◄ of in de Gemeenschap verkregen worden beschouwd:

a) aldaar uit de bodem of uit de zee- of oceaanbodem gewonnen producten;

b) aldaar geoogste producten van het plantenrijk;

c) aldaar geboren en gefokte levende dieren;

d) producten afkomstig van aldaar gefokte levende dieren;

e) voortbrengselen van de aldaar bedreven jacht en visserij;

f) producten van de zeevisserij en ander door hun schepen buiten hun territoriale wateren uit de zee gewonnen producten;

g) uitsluitend uit de onder f) bedoelde producten aan boord van hun fabrieksschepen vervaardigde producten;

h) aldaar verzamelde gebruikte artikelen die slechts voor de terugwinning van grondstoffen kunnen dienen;

i) van aldaar verrichte fabrieksbewerkingen afkomstig afval en schroot;

j) van of uit de buiten hun territoriale wateren gelegen zee- of oceaanbodem of uit de ondergrond daarvan gewonnen producten, voorzover zij exclusieve ontginningsrechten op deze zeebodem of deze ondergrond hebben;

k) goederen die aldaar uitsluitend uit de ►C6  onder a) ◄ tot en met j) bedoelde producten zijn vervaardigd.

2.  De termen „hun schepen” en „hun fabrieksschepen” in lid 1, onder f) en g), zijn slechts van toepassing op schepen en fabrieksschepen:

 die in ►M21  het begunstigde land of gebied ◄ of een lidstaat zijn ingeschreven of geregistreerd;

 die de vlag van die ►M21  begunstigde land of gebied ◄ of van een lidstaat voeren;

 die voor ten minste 50 procent aan onderdanen van die ►M21  begunstigde land of gebied ◄ of van de lidstaten toebehoren of aan een vennootschap die haar hoofdkantoor in die ►M21  begunstigde land of gebied ◄ of in een van deze lidstaten heeft en waarvan de bedrijfsvoerder(s), de voorzitter van de raad van bestuur of van toezicht en de meerderheid van de leden van deze raden onderdaan zijn van die ►M21  begunstigde land of gebied ◄ of van de lidstaten, en waarvan bovendien, in het geval van vennootschappen, ten minste de helft van het kapitaal aan die ►M21  begunstigde land of gebied ◄ of aan deze lidstaten of aan openbare lichamen of onderdanen van die begunstigde republiek of van deze lidstaten toebehoort;

 waarvan de kapitein en de officieren onderdaan van ►M21  het begunstigde land of gebied ◄ of van de lidstaten zijn, en

 waarvan de bemanning voor ten minste 75 procent uit onderdanen van die ►M21  begunstigde land of gebied ◄ of van de lidstaten bestaat.

3.  Onder „ ►M21  begunstigde land of gebied ◄ ” en „Gemeenschap” worden ook de territoriale wateren van die ►M21  begunstigde land of gebied ◄ of die van de lidstaten verstaan.

4.  Schepen waarmee in volle zee wordt gevist, in het bijzonder de fabrieksschepen aan boord waarvan de gevangen vis wordt be- of verwerkt, worden geacht deel uit te maken van het grondgebied van die ►M21  begunstigde land of gebied ◄ of van dat van de lidstaat waartoe zij behoren, voorzover zij aan de voorwaarden van lid 2 voldoen.

Artikel 100

Voor de toepassing van artikel 98 worden producten die niet geheel en al in ►M21  een begunstigd land of gebied ◄ of in de Gemeenschap zijn verkregen, geacht een toereikende bewerking of verwerking te hebben ondergaan indien aan de voorwaarden van de lijst in bijlage 15 wordt voldaan.

Deze voorwaarden geven voor alle onder deze afdeling vallende ►C6  producten, de be- of verwerkingen aan, die ◄ niet van oorsprong zijnde materialen die bij de vervaardiging van deze producten worden gebruikt moeten ondergaan en zijn uitsluitend op deze materialen van toepassing.

Wanneer een product dat de oorsprong heeft verkregen doordat het aan de in de lijst vervatte voorwaarden voor dat product heeft voldaan, als materiaal bij de vervaardiging van een ander product wordt gebruikt, gelden de op het product waarin het wordt verwerkt van toepassing zijnde voorwaarden daarvoor niet en wordt met de niet van oorsprong zijnde materialen die bij de vervaardiging ervan kunnen zijn gebruikt, geen rekening gehouden.

Artikel 101

▼M22

1.  Onverminderd lid 2 worden de volgende be- of verwerkingen als ontoereikend beschouwd om de oorsprong te verlenen, ongeacht of aan de voorwaarden van artikel 100 is voldaan:

a) conserverende behandelingen die ervoor moeten zorgen dat de producten tijdens vervoer en opslag in goede staat blijven;

b) het splitsen en samenvoegen van colli;

c) het wassen, schoonmaken; het stofvrij maken, verwijderen van roest, olie, verf of dergelijke;

d) het strijken of persen van textiel;

e) het schilderen of polijsten;

f) het ontvliezen of doppen, het geheel of gedeeltelijk vermalen, het polijsten of vlampolijsten van granen of rijstdoppen;

g) het kleuren van suiker of het vormen van suikerklonten; het geheel of gedeeltelijk vermalen van suiker;

h) het pellen, ontpitten of schillen van noten, vruchten of groenten;

i) het aanscherpen, vermalen of versnijden;

j) het zeven, sorteren, classificeren, assorteren (daaronder begrepen het samenstellen van sets van artikelen);

k) het eenvoudig verpakken in flessen, blikken, zakken, etuis, dozen, bevestigen op kaartjes of plankjes en alle andere eenvoudige handelingen in verband met de opmaak;

l) het aanbrengen of opdrukken van merken, etiketten, logo's en soortgelijke onderscheidingstekens op de producten zelf of op hun verpakkingen;

m) het eenvoudig mengen van producten, ook van verschillende soorten, indien een of meer bestanddelen van het mengsel niet voldoen aan de voorwaarden van deze afdeling om als producten van oorsprong uit een begunstigd land of uit de Gemeenschap te worden beschouwd;

n) het samenvoegen van delen van artikelen tot een volledig artikel dan wel het uit elkaar nemen van artikelen in onderdelen;

o) het uitvoeren van twee of meer van de onder a) tot en met n) genoemde handelingen tezamen;

p) het slachten van dieren.

▼M18

2.  Om te bepalen of de be- of verwerkingen die een bepaald product heeft ondergaan als ontoereikend in de zin van lid 1 moeten worden beschouwd, worden alle be- of verwerkingen die dit product in ►M21  het begunstigde land of gebied ◄ of in de Gemeenschap heeft ondergaan tezamen beschouwd.

Artikel 101 bis

1.  De voor de toepassing van de bepalingen van deze afdeling in aanmerking te nemen eenheid is het product dat bij de bepaling van de indeling volgens het geharmoniseerde systeem als de basiseenheid wordt beschouwd.

Hieruit volgt dat:

a) wanneer een uit een groep of verzameling van artikelen bestaand ►C6  product ◄ onder één enkele post van het geharmoniseerde systeem wordt ingedeeld, het geheel de in aanmerking te nemen eenheid vormt;

b) wanneer een zending uit een zeker aantal identieke producten bestaat die onder dezelfde post van het geharmoniseerde systeem zijn ingedeeld, de bepalingen van deze afdeling op elk van deze producten op zich beschouwd, van toepassing zijn.

2.  Wanneer volgens algemene regel 5 voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem de verpakking voor de vaststelling van de indeling van het daarin verpakte product meetelt, moet de verpakking voor de vaststelling van de oorsprong worden geacht een geheel met het product te vormen.

Artikel 102

1.  In afwijking van artikel 100 mogen niet van oorsprong zijnde materialen bij de vervaardiging van een bepaald product worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet meer dan 10 procent van de prijs af fabriek van het product bedraagt.

Wanneer in de lijst een of meer percentages zijn gegeven voor de maximumwaarde van de materialen die niet van oorsprong zijn, mag de toepassing van de eerste alinea niet tot een overschrijding van deze percentages leiden.

2.  Lid 1 is niet van toepassing op de producten die onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 van het geharmoniseerde systeem zijn ingedeeld.

Artikel 103

De accessoires, vervangingsonderdelen en gereedschappen die samen met materieel, machines, apparaten of voertuigen worden geleverd en deel uitmaken van de normale uitrusting daarvan en in de prijs daarvan zijn begrepen of niet afzonderlijk in rekening worden gebracht, worden geacht met het betrokken materieel, respectievelijk de betrokken machines, apparaten of voertuigen één geheel te vormen.

Artikel 104

Stellen of assortimenten in de zin van algemene regel 3 voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem, worden als van oorsprong beschouwd indien alle samenstellende delen van oorsprong zijn. Een stel of assortiment bestaande uit producten van oorsprong en producten die niet van oorsprong zijn, wordt evenwel als van oorsprong beschouwd indien de waarde van de producten die niet van oorsprong zijn niet meer dan 15 procent van de prijs af fabriek van het stel of assortiment bedraagt.

Artikel 105

Om te bepalen of een product van oorsprong is, is het niet noodzakelijk de oorsprong na te gaan van de volgende elementen die bij de vervaardiging ervan ►C6  gebruikt ◄ mochten zijn:

a) energie en brandstof;

b) installaties en uitrusting;

c) machines en werktuigen;

d) goederen die in de uiteindelijke samenstelling van het product niet voorkomen en ook niet zijn bestemd om daarin voor te komen.

Artikel 106

Aan de in deze afdeling genoemde voorwaarden voor de verkrijging van het karakter van product van oorsprong moet zonder onderbreking in ►M21  het begunstigde land of gebied ◄ of in de Gemeenschap zijn voldaan.

Wanneer producten van oorsprong die uit ►M21  het begunstigde land of gebied ◄ of uit de Gemeenschap naar een ander land worden uitgevoerd en daarnaar terugkeren, worden zij als niet van oorsprong beschouwd, tenzij ten genoegen van de bevoegde autoriteiten kan worden aangetoond dat:

 de teruggekeerde producten dezelfde zijn als die welke waren uitgevoerd, en

 zij tijdens de periode dat zij zich in dit land bevonden of waren uitgevoerd geen andere be- of verwerkingen hebben ondergaan dan die welke voor hun bewaring in goede staat noodzakelijk waren.

Artikel 107

1.  Als rechtstreeks vervoerd van ►M21  het begunstigde land of gebied ◄ naar de Gemeenschap of van de Gemeenschap naar ►M21  het begunstigde land of gebied ◄ worden beschouwd:

a) producten waarvan het vervoer niet over het grondgebied van een ander land geschiedt;

b) producten die één enkele zending vormen en over het grondgebied van andere landen dan over dat van ►M21  het begunstigde land of gebied ◄ of over dat van de Gemeenschap worden vervoerd, eventueel met overslag of tijdelijke opslag in deze landen, voorzover zij onder toezicht van de ►C6  douaneautoriteiten ◄ van het land van doorvoer of opslag zijn gebleven en aldaar geen andere behandelingen hebben ondergaan dan lossen en opnieuw laden of enige andere behandeling om deze producten in goede staat te ►C6  behouden; ◄

c) producten die zonder onderbreking per pijpleiding over een ander grondgebied dan dat van ►M21  het begunstigde land of gebied ◄ van uitvoer of van de Gemeenschap worden vervoerd.

2.  Het bewijs dat aan de in lid 1, onder b), bedoelde voorwaarden is voldaan, wordt geleverd door overlegging van de volgende stukken aan de bevoegde douaneautoriteiten:

a) hetzij een enkel vervoerdocument onder dekking waarvan het ►C6  vervoer van het land van uitvoer door ◄ het land van doorvoer geschiedt;

b) hetzij een door de douaneautoriteiten van het land van doorvoer afgegeven verklaring, waarin:

 de producten nauwkeurig zijn omschreven,

 de data zijn vermeld waarop de producten zijn gelost en opnieuw geladen, in voorkomend geval onder opgave van de naam van de gebruikte schepen, of van de andere gebruikte vervoermiddelen, en

 een verklaring betreffende de voorwaarden waarop de producten in het land van doorvoer verbleven;

c) hetzij, bij gebreke van bovengenoemde stukken, enig ander bewijsstuk.

Artikel 108

1.  De producten van oorsprong die vanuit ►M21  een begunstigd land of gebied ◄ zijn verzonden om in een ander land te worden tentoongesteld en die na de tentoonstelling voor invoer in de Gemeenschap worden verkocht, komen voor de in artikel 98 bedoelde tariefpreferenties in aanmerking, mits deze aan de in deze afdeling omschreven voorwaarden voldoen om als producten van oorsprong uit ►M21  het begunstigde land of gebied ◄ te worden beschouwd en voorzover ten genoegen van de bevoegde douaneautoriteiten van de Gemeenschap wordt aangetoond dat:

a) een exporteur deze producten rechtstreeks vanuit ►M21  het begunstigde land of gebied ◄ naar het land van de tentoonstelling heeft verzonden en deze aldaar heeft tentoongesteld;

b) deze exporteur de producten aan een geadresseerde in de Gemeenschap heeft verkocht of op een andere wijze heeft overgedragen;

c) de producten tijdens of onmiddellijk na de tentoonstelling in dezelfde staat als die waarin zij naar de tentoonstelling werden verzonden, naar de Gemeenschap zijn verzonden, en

d) de producten, vanaf het tijdstip waarop zij naar de tentoonstelling werden verzonden, niet voor andere doeleinden zijn gebruikt dan om op die tentoonstelling te worden vertoond.

2.  Het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt op de gewone wijze bij de douaneautoriteiten van de Gemeenschap ingediend. Op dit certificaat zijn de naam en het adres van de tentoonstelling vermeld. Zo nodig kunnen ten aanzien van de aard van de producten en de voorwaarden waarop zij werden tentoongesteld aanvullende bewijsstukken worden verlangd.

3.  Lid 1 is van toepassing op alle tentoonstellingen, beurzen of soortgelijke openbare evenementen met een commercieel, industrieel, agrarisch of ambachtelijk karakter die niet voor particuliere doeleinden in winkels of bedrijfsruimten met het oog op de verkoop van buitenlandse producten worden gehouden, en gedurende welke de producten onder douanetoezicht blijven.



Onderafdeling 2

Bewijs van de oorsprong

Artikel 109

Producten van oorsprong uit ►M21  de begunstigde landen of gebieden ◄ komen voor de in artikel 98 bedoelde tariefpreferenties in aanmerking op vertoon van:

a) ofwel een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1, waarvan het model in bijlage 21 is opgenomen,

b) ofwel, in de in artikel 116, lid 1, bedoelde gevallen, een verklaring van de exporteur op de factuur, pakbon of een ander handelsdocument waarin de producten op voldoende nauwkeurige manier zijn omschreven om deze te kunnen identificeren, hierna „factuurverklaring” genoemd, en waarvan de tekst in bijlage 22 is opgenomen.



a)

CERTIFICAAT INZAKE GOEDERENVERKEER EUR.1

Artikel 110

▼M21

1.  Producten van oorsprong in de zin van deze afdeling komen bij invoer in de Gemeenschap in aanmerking voor de in artikel 98 bedoelde tariefpreferenties, voorzover zij rechtstreeks naar de Gemeenschap zijn vervoerd in de zin van artikel 107, op vertoon van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 dat door de douaneautoriteiten is afgegeven dan wel door andere bevoegde overheidsinstanties van een begunstigd land of gebied, mits dit land of gebied:

▼M18

 de Commissie de bij artikel 121 vereiste informatie hebben verstrekt, en

 de Gemeenschap bijstand verlenen door aan de douaneautoriteiten van de lidstaten de mogelijkheid te bieden de echtheid van het document of de juistheid van de inlichtingen omtrent de werkelijke oorsprong van de betrokken producten na te gaan.

2.  Een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt slechts afgegeven wanneer het als het bewijsstuk voor de toepassing van de in artikel 98 bedoelde tariefpreferenties kan dienen.

3.  Een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 ►C6  wordt slechts afgegeven ◄ op schriftelijk verzoek van de exporteur of van zijn gemachtigde vertegenwoordiger. Deze aanvraag wordt op het formulier gesteld waarvan het model in bijlage 21 is opgenomen en dat overeenkomstig het bepaalde in deze onderafdeling is ingevuld.

De aanvragen voor certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 moeten ten minste drie jaar door de bevoegde overheidsinstanties van ►M21  het begunstigde land of gebied ◄ van uitvoer of door de douaneautoriteiten van de lidstaat van uitvoer worden bewaard.

4.  De exporteur of zijn gemachtigde vertegenwoordiger voegt bij zijn aanvraag alle stukken waarmee kan worden aangetoond dat de uit te voeren producten voor de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 in aanmerking kunnen komen.

Hij verbindt zich ertoe op verzoek van de bevoegde autoriteiten alle bijkomende bewijsstukken over te leggen die deze noodzakelijk achten om de juistheid na te gaan van de oorsprong van de producten die voor tariefpreferenties in aanmerking komen, en elke controle door deze autoriteiten van zijn boekhouding te aanvaarden, alsmede dat zij de omstandigheden onderzoeken waaronder deze producten zijn verkregen.

5.  Het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt afgegeven door de bevoegde overheidsinstanties van ►M21  het begunstigde land of gebied ◄ of door de douaneautoriteiten van de lidstaat van uitvoer indien de uit te voeren producten als van oorsprong in de zin van deze afdeling kunnen worden beschouwd.

6.  Daar het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 het bewijsstuk voor de toepassing van de in artikel 98 bedoelde tariefpreferenties vormt, dienen de bevoegde overheidsinstanties van ►M21  het begunstigde land of gebied ◄ of de douaneautoriteiten van de lidstaat van uitvoer de nodige maatregelen te nemen om de oorsprong van de producten en de op het certificaat vermelde gegevens te verifiëren.

7.  Om na te gaan of aan de voorwaarde van lid 5 is voldaan, hebben de bevoegde overheidsinstanties van ►M21  het begunstigde land of gebied ◄ het recht alle bewijsstukken op te vragen en elke controle te verrichten die zij dienstig achten.

8.  De bevoegde overheidsinstanties van ►M21  het begunstigde land of gebied ◄ of de douaneautoriteiten van de lidstaat van uitvoer zien erop toe dat de in lid 1 bedoelde formulieren naar behoren worden ingevuld.

9.  De datum van afgifte van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt in het voor de douaneautoriteiten gereserveerde deel van dat certificaat vermeld.

10.  Het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt bij de uitvoer van de producten waarop het betrekking heeft, afgegeven door de bevoegde autoriteiten van ►M21  het begunstigde land of gebied ◄ of door de douaneautoriteiten van de lidstaat van uitvoer. Het wordt de exporteur ter beschikking gesteld zodra de uitvoer van de goederen heeft plaatsgevonden of het gewaarborgd is dat dat zal gebeuren.

Artikel 111

Wanneer, op verzoek van de importeur en op de door de douaneautoriteiten van het land van invoer vastgestelde voorwaarden, gedemonteerde of niet-gemonteerde producten in de zin van algemene regel 2, onder a), voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem, vallende onder de afdelingen XVI of XVII of onder de posten 7308 of 9406 van het geharmoniseerde systeem, in deelzendingen worden ingevoerd, wordt bij de invoer van de eerste deelzending één enkel bewijs van oorsprong bij de douaneautoriteiten ingediend.

Artikel 112

De bewijzen van oorsprong worden bij de douaneautoriteiten van de lidstaat van invoer op de bij artikel 62 van het Wetboek voorgeschreven wijze overgelegd. Deze autoriteiten kunnen een vertaling van dit bewijs verlangen. Zij kunnen voorts eisen dat de aangifte ten invoer vergezeld gaat van een verklaring van de importeur dat de producten aan de voorwaarden voor de toepassing van deze afdeling voldoen.

Artikel 113

1.  In afwijking van artikel 110, lid 10, kan het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1, bij wijze van uitzonderingen na de uitvoer van de goederen waarop het betrekking heeft, worden afgegeven indien:

a) dit door een vergissing, onopzettelijk verzuim of bijzondere omstandigheden niet bij de uitvoer is gebeurd, of

b) ten genoegen van de bevoegde overheidsinstanties wordt aangetoond dat een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 is afgegeven, maar bij de invoer om technische redenen niet is aanvaard.

2.  De bevoegde overheidsinstanties kunnen eerst tot afgifte achteraf van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 overgaan na te hebben vastgesteld dat de gegevens in de aanvraag van de exporteur met die in het desbetreffende uitvoerdossier overeenstemmen en of bij de uitvoer van de betrokken producten geen certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 dat aan de voorwaarden van deze afdeling voldoet, is afgegeven.

3.  Op een achteraf afgegeven certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt een van de volgende aantekeningen aangebracht:

 „EXPEDIDO A POSTERIORI”,

 „UDSTEDT EFTERFØLGENDE”,

 „NACHTRÄGLICH AUSGESTELLT”,

 „ΕΚΔΟΘΕΝ ΕΚ ΤΩΝ ΥΣΤΕΡΩΝ”,

 „ISSUED RETROSPECTIVELY”,

 „DÉLIVRÉ A POSTERIORI”,

 „RILASCIATO A POSTERIORI”,

 „AFGEGEVEN A POSTERIORI”,

 „EMITIDO A POSTERIORI”,

 „ANNETTU JÄLKIKÄTEEN”,

 „UTFÄRDAT I EFTERHAND”,

▼A2

 „VYSTAVENO DODATEČNĚ”,

 „VÄLJA ANTUD TAGASIULATUVALT”,

 „IZSNIEGTS RETROSPEKTĪVI”,

 „RETROSPEKTYVUSIS IŠDAVIMAS”,

 „KIADVA VISSZAMENŐLEGES HATÁLLYAL”,

 „UTÓLAG KIÁLLÍTVA”,

 „MAĦRUĠ RETROSPETTIVAMENT”,

 „WYSTAWIONE RETROSPEKTYWNIE”,

 „IZDANO NAKNADNO”,

▼M26

 „VYHOTOVENÉ DODATOČNE”,

▼M30

 „ИЗДАДЕН ВПОСЛЕДСТВИЕ”,

 „ELIBERAT ULTERIOR”.

▼M18

4.  De in lid 3 bedoelde aantekening wordt aangebracht in het vak „Opmerkingen” van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1.

Artikel 114

1.  In geval van diefstal, verlies of vernietiging van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1, kan de exporteur de bevoegde autoriteit die dit certificaat hebben afgegeven, verzoeken aan de hand van de uitvoerdocumenten die in hun bezit zijn, een duplicaat op te maken.

2.  Op het aldus afgegeven duplicaat wordt een van de volgende aantekeningen aangebracht:

 „DUPLICADO”,

 „DUPLIKAT”,

 „DUPLIKAT”,

 „ΑΝΤΙΓΡΑΦΟ”,

 „DUPLICATE”,

 „DUPLICATA”,

 „DUPLICATO”,

 „DUPLICAAT”,

 „SEGUNDA VIA”,

 „KAKSOISKAPPALE”,

 „DUPLIKAT”,

▼A2

 „DUPLIKÁT”,

 „DUPLIKAAT”,

 „DUBLIKĀTS”,

 „DUBLIKATAS”,

 „MÁSODLAT”,

 „DUPLIKAT”,

 „DUPLIKAT”,

 „DVOJNIK”,

 „DUPLIKÁT”,

▼M30

 „ДУБЛИКАТ”,

 „DUPLICAT”.

▼M18

3.  De in lid 2 bedoelde aantekening wordt aangebracht in het vak „Opmerkingen” van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1.

4.  Het duplicaat, dat dezelfde datum van afgifte draagt als het oorspronkelijke certificaat inzake goederenverkeer EUR.1, is vanaf die datum geldig.

Artikel 115

Wanneer producten van oorsprong onder toezicht van een douanekantoor in de Gemeenschap zijn geplaatst, kan het aanvankelijke bewijs van de oorsprong door een of meer certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 worden vervangen om deze producten of sommige ervan naar een andere plaats in de Gemeenschap te verzenden. Dit vervangingscertificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt afgegeven door het douanekantoor waar de producten onder toezicht worden geplaatst.



b)

FACTUURVERKLARING

Artikel 116

1.  De factuurverklaring mag worden opgesteld door:

a) een toegelaten exporteur in de Gemeenschap in de zin van artikel 117;

b) iedere exporteur, voor elke zending bestaande uit een of meer colli die producten van oorsprong bevatten waarvan de totale waarde niet meer dan 6 000 EUR bedraagt, mits de in artikel 110, lid 1, bedoelde bijstand ook op deze procedure van toepassing is.

2.  Een factuurverklaring mag worden opgesteld indien de producten als van oorsprong uit de Gemeenschap of uit ►M21  een begunstigd land of gebied ◄ kunnen worden beschouwd en aan de andere voorwaarden van deze afdeling voldoen.

3.  De exporteur die een factuurverklaring opstelt moet op verzoek van de douaneautoriteiten of van andere bevoegde overheidsinstanties van het land van uitvoer steeds in staat zijn de nodige documenten voor te leggen waaruit blijkt dat de betrokken producten van oorsprong zijn en dat aan de andere voorwaarden van deze afdeling wordt voldaan.

4.  Deze factuurverklaring, waarvan de tekst in bijlage 22 is opgenomen, wordt door de exporteur op de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument getypt, gestempeld of gedrukt in een van de in deze bijlage opgenomen taalversies, overeenkomstig de bepalingen van het nationale recht van het land van uitvoer. De factuurverklaring mag ook met de hand worden geschreven. In dat geval moet dit met inkt en in blokletters gebeuren.

5.  De factuurverklaring wordt door de exporteur eigenhandig ondertekend. Een toegelaten exporteur in de zin van artikel 117 behoeft deze verklaring echter niet te ondertekenen, mits hij de douaneautoriteiten een schriftelijke verklaring doet toekomen waarin hij de volle verantwoordelijkheid op zich neemt voor elke factuurverklaring die hem identificeert alsof hij deze eigenhandig had ondertekend.

6.  Voor de in lid 1, onder b), genoemde gevallen is het gebruik van een factuurverklaring aan de volgende bijzondere voorwaarden onderworpen:

a) voor elke zending wordt een factuurverklaring opgesteld;

b) indien in het uitvoerende land reeds is gecontroleerd of de goederen die deel uitmaken van de zending, aan de voorwaarden voldoen om als product van oorsprong te worden beschouwd, mag de exporteur in de factuurverklaring van deze controle melding maken.

Het bepaalde in de eerste alinea stelt de exporteur, in voorkomend geval, niet vrij van de vervulling van andere formaliteiten uit hoofde van de douane- of postwetgeving.

Artikel 117

1.  De douaneautoriteiten van de Gemeenschap kunnen een exporteur, hierna „toegelaten exporteur” genoemd, die veelvuldig producten van oorsprong uit de Gemeenschap in de zin van artikel 98, lid 2, verzendt en die ten genoegen van de douaneautoriteiten de nodige waarborgen biedt ten aanzien van de controle op het karakter van product van oorsprong van de producten en de naleving van alle andere voorwaarden van deze afdeling, machtigen factuurverklaringen op te stellen, ongeacht de waarde van de betrokken producten.

2.  De douaneautoriteiten kunnen de verlening van de status van toegelaten exporteur van door hen noodzakelijk geachte voorwaarden afhankelijk stellen.

3.  De douaneautoriteiten kennen de toegelaten exporteur een nummer van een douanevergunning toe, dat in de factuurverklaring moet worden vermeld.

4.  De douaneautoriteiten houden toezicht op het gebruik dat de toegelaten exporteur van de vergunning maakt.

5.  De douaneautoriteiten kunnen de vergunning steeds intrekken. Zij zijn verplicht dit te doen wanneer de toegelaten exporteur niet langer de in lid 1 bedoelde garanties biedt, niet langer aan de in lid 2 bedoelde voorwaarden voldoet of de vergunning op enigerlei wijze misbruikt.

Artikel 118

1.  Een bewijs van oorsprong is vier maanden vanaf de datum van afgifte in het land van uitvoer geldig. Het moet binnen deze periode bij de douaneautoriteiten van het land van invoer worden ingediend.

2.  Bewijzen van oorsprong die na het verstrijken van de in lid 1 genoemde termijn bij de douaneautoriteiten van het land van invoer worden ingediend, kunnen met het oog op de toepassing van de in artikel 98 bedoelde tariefpreferenties worden aanvaard wanneer de niet-inachtneming van de termijn het gevolg van buitengewone omstandigheden is.

3.  In andere dan de in lid 2 genoemde gevallen van verlate indiening kunnen de douaneautoriteiten van het land van invoer de bewijzen van oorsprong aanvaarden indien de producten vóór het verstrijken van genoemde termijn bij hen zijn aangebracht.

4.  Op verzoek van de importeur en op de door de douaneautoriteiten van de lidstaat van invoer gestelde voorwaarden is het toegestaan dat voor goederen die:

a) in het kader van regelmatige en voortdurende transacties die een aanzienlijke handelswaarde vertegenwoordigen, worden ingevoerd;

b) het voorwerp van eenzelfde koopcontract vormen, waarbij de partijen in het land van uitvoer of in de Gemeenschap zijn gevestigd;

c) onder dezelfde achtcijfercode van de gecombineerde nomenclatuur zijn ingedeeld;

d) van eenzelfde exporteur afkomstig zijn, voor eenzelfde importeur zijn bestemd en waarvoor de invoerformaliteiten bij hetzelfde douanekantoor van de Gemeenschap worden vervuld,

bij de invoer van de eerste zending slechts één enkel bewijs van oorsprong bij de douaneautoriteiten wordt overgelegd.

Deze procedure is van toepassing op de door de bevoegde douaneautoriteiten vastgestelde hoeveelheden en gedurende een door deze autoriteiten vastgestelde periode. Die periode kan in geen geval langer dan drie maanden zijn.

Artikel 119

1.  Producten die in kleine zendingen door particulieren aan particulieren worden verzonden of die van de persoonlijke bagage van reizigers deel uitmaken, worden voor de toepassing van de in artikel 98 bedoelde tariefpreferenties als ►C6  producten ◄ van oorsprong toegelaten zonder dat het nodig is een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of een factuurverklaring over te leggen, voorzover het om invoer gaat waaraan ieder handelskarakter vreemd is en wordt verklaard dat de producten aan de voorwaarden voor de toepassing van deze afdeling voldoen en er over de juistheid van een dergelijke verklaring geen twijfel bestaat.

2.  Als invoer waaraan ieder handelskarakter vreemd is wordt beschouwd de invoer van incidentele aard van producten die uitsluitend bestemd zijn voor het persoonlijke gebruik van de geadresseerde, de reiziger of de leden van zijn gezin, voorzover noch de aard noch de hoeveelheid van de producten op commerciële doeleinden wijzen.

Voorts mag de totale waarde van deze producten niet meer bedragen dan 500 EUR voor kleine zendingen of 1 200 EUR voor producten die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers.

Artikel 120

Wanneer tussen de gegevens in bewijs van oorsprong en de gegevens in de documenten die in verband met de formaliteiten bij invoer bij het douanekantoor worden ingediend, geringe verschillen worden vastgesteld, leidt dit loutere feit niet tot ongeldigheid van het bewijs van oorsprong, wanneer wordt vastgesteld dat het met de aangeboden producten overeenstemt.

Kennelijke vormfouten zoals typefouten in het bewijs van oorsprong leiden er niet toe dat dit document wordt geweigerd indien deze fouten niet van dien aard zijn dat zij over de juistheid de in dit document vermelde gegevens twijfel doen rijzen.



Onderafdeling 3

Methoden van administratieve samenwerking

Artikel 121

1.   ►M21  De begunstigde landen of gebieden ◄ doen de Commissie toekomen: de namen en adressen van de zich op hun grondgebied bevindende overheidsinstanties die bevoegd zijn voor de afgifte van certificaten inzake goederenverkeer EUR.1, de specimens van de afdrukken van de door deze instanties gebruikte stempels, alsmede de namen en adressen van de bevoegde overheidsinstanties die met de controle van de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 en van de factuurverklaringen zijn belast. Deze stempels zijn geldig vanaf de datum van ontvangst ervan door de Commissie. De Commissie geeft deze inlichtingen aan de douaneautoriteiten van de lidstaten door. Indien dergelijke mededelingen als wijziging van eerder gedane mededelingen worden toegezonden, deelt de Commissie de datum van ingang van de geldigheid van de nieuwe stempels mede, volgens de aanwijzingen die de bevoegde overheidsinstanties van ►M21  de begunstigde landen of gebieden ◄ hebben verstrekt. Deze gegevens zijn vertrouwelijk. Bij het in het vrije verkeer brengen van goederen kunnen de betrokken douaneautoriteiten echter toestaan dat invoerders of hun vertegenwoordigers de specimens van de in dit lid genoemde stempelafdrukken raadplegen.

2.  De Commissie verstrekt ►M21  de begunstigde landen of gebieden ◄ specimens van de afdrukken van de stempels die door de douaneautoriteiten van de lidstaten bij de afgifte van de EUR.1-certificaten worden gebruikt.

Artikel 122

1.  De controle achteraf van de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 en van de factuurverklaringen wordt door middel van steekproeven verricht of telkens wanneer de douaneautoriteiten van de lidstaat van invoer of de bevoegde overheidsinstanties van ►M21  de begunstigde landen of gebieden ◄ gegronde redenen hebben aan de echtheid van deze documenten, de oorsprong van de betrokken producten of de naleving van de andere voorwaarden van deze afdeling te twijfelen.

2.  Voor de toepassing van lid 1 zenden de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van invoer of van ►M21  het begunstigde land of gebied ◄ van invoer het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 en de factuur, indien deze werd voorgelegd, de factuurverklaring of een kopie van deze documenten, aan de bevoegde autoriteiten van het land van uitvoer terug, indien van toepassing onder vermelding van de ►C6  redenen ◄ die een onderzoek rechtvaardigen. Ter ondersteuning van hun aanvraag om controle achteraf verstrekken zij alle documenten en verkregen gegevens die het vermoeden hebben doen rijzen dat de op het bewijs van oorsprong aangebrachte gegevens onjuist zijn.

Wanneer de douaneautoriteiten van de lidstaat van invoer besluiten de in artikel 98 bedoelde tariefpreferenties in afwachting van de resultaten van de controle niet toe te kennen bieden zij de importeur aan, de producten vrij te geven onder voorbehoud van de noodzakelijk geachte conservatoire maatregelen.

3.  Wanneer overeenkomstig lid 1 een verzoek om controle achteraf is gedaan, wordt deze controle verricht en worden de resultaten ervan binnen zes maanden aan de douaneautoriteiten van de lidstaat van invoer of aan de bevoegde overheidsinstanties van ►M21  het begunstigde land of gebied ◄ van invoer medegedeeld. Aan de hand van deze resultaten moet kunnen worden vastgesteld of het betreffende bewijs van oorsprong op de werkelijk uitgevoerde producten betrekking heeft en of deze producten als producten van oorsprong uit ►M21  het begunstigde land of gebied ◄ of uit de Gemeenschap kunnen worden beschouwd.

4.  Wanneer bij gegronde twijfel binnen de in lid 3 bedoelde termijn van zes maanden geen antwoord is ontvangen of wanneer het antwoord niet voldoende gegevens bevat om de echtheid van het betrokken document of de werkelijke oorsprong van de producten vast te stellen, wordt aan de bevoegde autoriteiten een tweede schrijven gezonden. Wanneer de resultaten van de controle na dit tweede schrijven niet binnen vier maanden ter kennis van de aanvragende autoriteiten worden gebracht of wanneer deze geen uitsluitsel over de echtheid van het document of over de werkelijke oorsprong van de producten geven, kennen de aanvragende autoriteiten de tariefpreferenties niet toe, behoudens buitengewone omstandigheden.

5.  Wanneer er bij controle of op grond van enigerlei andere beschikbare gegevens aanwijzingen lijken te bestaan dat op de bepalingen van deze afdeling inbreuk wordt gemaakt, stelt ►M21  het begunstigde land of gebied ◄ van uitvoer, op eigen initiatief of op verzoek van de Gemeenschap, met de nodige spoed een onderzoek in of laat zij een onderzoek verrichten teneinde dergelijke inbreuken vast te stellen en een herhaling ervan te voorkomen. De Gemeenschap kan te dien einde aan dergelijke onderzoeken deelnemen.

6.  Voor de controle achteraf van certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 worden de kopieën van deze certificaten en eventueel de daarop betrekking hebbende uitvoerdocumenten door de bevoegde overheidsinstanties van ►M21  het begunstigde land of gebied ◄ van uitvoer of door de douaneautoriteiten van de lidstaat van uitvoer gedurende ten minste drie jaar bewaard.



Onderafdeling 4

Ceuta en Melilla

Artikel 123

1.  De in deze afdeling gebruikte term „Gemeenschap” omvat niet Ceuta en Melilla. Onder „producten van oorsprong uit de Gemeenschap” zijn producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla niet begrepen.

2.  De bepalingen van deze afdeling zijn van overeenkomstig toepassing om vast te stellen of in Ceuta en Melilla ingevoerde producten als van oorsprong uit ►M21  een begunstigd land of gebied ◄ van uitvoer of als van oorsprong uit Ceuta en Melilla kunnen worden beschouwd.

3.  Ceuta en Melilla worden als één enkel grondgebied beschouwd.

4.  De bepalingen van deze afdeling betreffende de afgifte, het gebruik en de controle achteraf van certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 zijn op de producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla van overeenkomstige toepassing.

5.  De Spaanse douaneautoriteiten zijn belast met de toepassing van deze afdeling in Ceuta en Melilla.

▼B



TITEL V

DOUANEWAARDE



HOOFDSTUK 1

Algemene bepalingen

Artikel 141

1.  Voor de toepassing van de artikelen 28 tot en met 36 van het Wetboek en van deze titel houden de Lid-Staten rekening met de in bijlage 23 opgenomen bepalingen.

De vorengenoemde bepalingen, die in de eerste kolom van bijlage 23 zijn vermeld, dienen te worden toegepast overeenkomstig de noten voor de interpretatie die in de tweede kolom voorkomen.

2.  Indien voor het bepalen van de douanewaarde de algemeen aanvaarde boekhoudkundige beginselen dienen te worden toegepast, zijn de bepalingen van bijlage 24 van toepassing.

Artikel 142

1.  In de zin van deze titel wordt verstaan onder:

a) „overeenkomst”: de overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VII van de Algemene Overeenkomst betreffende Tarieven en Handel, gesloten in het kader van de multilaterale handelsbesprekingen die van 1973 tot 1979 hebben plaatsgehad, en die in artikel 31, lid 1, eerste streepje, van het Wetboek is vermeld;

b) „voortgebrachte goederen”: goederen die zijn geteeld, vervaardigd of gewonnen;

c) „identieke goederen”: in hetzelfde land voortgebrachte goederen die in alle opzichten eender zijn, met inbegrip van de materiële kenmerken, kwaliteit en reputatie, waarbij geringe verschillen in uiterlijk echter geen beletsel zijn om goederen die voor het overige aan de definitie beantwoorden, aan te merken als identiek;

d) „soortgelijke goederen”: in hetzelfde land voortgebrachte goederen die, ofschoon zij niet in alle opzichten eender zijn, gelijke kenmerken vertonen en gelijksoortige bestanddelen bevatten waardoor zij dezelfde functies kunnen vervullen en in de handel uitwisselbaar kunnen zijn; de kwaliteit van de goederen, hun reputatie en de aanwezigheid van een fabrieks- of handelsmerk zijn factoren die onder meer in aanmerking moeten worden genomen om vast te stellen of goederen soortgelijk zijn;

e) „goederen van dezelfde aard of hetzelfde karakter”: goederen van een groep of reeks van goederen, de identieke of soortgelijke goederen hieronder begrepen, die worden voortgebracht door een bepaalde industrie of industriesector.

2.  De termen „identieke goederen” en „soortgelijke goederen” omvatten, al naar gelang van het geval, geen goederen waarin engineering, ontwikkeling, werken van kunst, ontwerpen, tekeningen en schetsen zijn begrepen of tot uitdrukking gebracht, waarvoor in verband met het feit dat deze zijn verricht of gemaakt in de Gemeenschap, geen aanpassing uit hoofde van artikel 32, lid 1, onder b), punt iv), van het Wetboek heeft plaatsgevonden.

Artikel 143

1.   ►M15  Voor de toepassing van het bepaalde in titel II, hoofdstuk 3, van het wetboek en in de bepalingen van de onderhavige titel worden personen slechts geacht te zijn verbonden indien: ◄

a) zij functionaris of directeur zijn van elkaars zaken;

b) zij door de wettelijke bepalingen worden erkend als in zaken verbonden;

c) zij werkgever en werknemer zijn;

d) enig persoon, hetzij rechtstreeks of zijdelings, 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of aandelen van beiden bezit, controleert of houdt;

e) één van hen de ander, rechtstreeks of zijdelings, controleert;

f) beiden, rechtstreeks of zijdelings, worden gecontroleerd door een derde persoon;

g) zij samen, rechtstreeks of zijdelings, een derde persoon controleren, of

h) zij behoren tot dezelfde familie. Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn:

 echtgenoot en echtgenote,

 ouder en kind,

 broers en zusters (of halfbroers en halfzusters),

 grootouder en kleinkind,

 oom of tante en neef of nicht (oomzeggers),

 schoonouder en schoondochter of schoonzoon,

 zwagers en schoonzusters.

2.  Voor de toepassing van deze titel worden personen die in zaken zijn verbonden doordat de één exclusief agent, exclusief distributeur of exclusief concessiehouder, hoedanig ook aangeduid, van de ander is, enkel geacht te zijn verbonden indien zij aan een van de criteria van lid 1 beantwoorden.

Artikel 144

1.  Bij de vaststelling, overeenkomstig artikel 29 van het Wetboek, van de douanewaarde van goederen waarvan de prijs niet daadwerkelijk is betaald op het tijdstip waarop de douanewaarde wordt bepaald, wordt de bij vereffening op genoemd tijdstip te betalen prijs in het algemeen als basis voor de douanewaarde genomen.

2.  De Commissie en de Lid-Staten plegen in het Comité overleg over de toepassing van lid 1.

▼M21

Artikel 145

1.  Wanneer goederen die voor het vrije verkeer worden aangegeven, deel uitmaken van een grotere in een enkele transactie aangekochte hoeveelheid van dezelfde goederen, is de werkelijk betaalde of te betalen prijs, voor de toepassing van artikel 29, lid 1, van het Wetboek, een prijs die in dezelfde verhouding staat tot de totale prijs als de aangegeven hoeveelheid staat tot de totale aangekochte hoeveelheid.

Een verhoudingsgewijze verdeling van de werkelijk betaalde of te betalen prijs wordt ook toegepast in geval van gedeeltelijk verlies of in geval van beschadiging, vóór het in het vrije verkeer brengen, van de goederen waarvan de douanewaarde wordt bepaald.

2.  Na het in het vrije verkeer brengen van de goederen kan de wijziging, door de verkoper ten gunste van de koper, van de werkelijk voor de goederen betaalde of te betalen prijs voor het bepalen van de douanewaarde overeenkomstig artikel 29 van het Wetboek in aanmerking worden genomen wanneer ten genoegen van de douaneautoriteiten wordt aangetoond dat:

a) deze goederen op het in artikel 67 van het Wetboek bedoelde tijdstip gebreken vertoonden;

b) de verkoper de wijziging heeft verricht ter uitvoering van een contractuele garantieverplichting bepaald in een vóór het in het vrije verkeer brengen van de genoemde goederen gesloten koopovereenkomst, en

c) met de gebreken van de goederen niet reeds in het desbetreffende verkoopcontract rekening is gehouden.

3.  De werkelijk voor de goederen betaalde of te betalen prijs, zoals gewijzigd overeenkomstig lid 2, mag slechts in aanmerking worden genomen, indien deze wijziging binnen twaalf maanden na de datum van aanvaarding van de aangifte voor het vrije verkeer van de goederen is geschied.

▼B

Artikel 146

Wanneer de werkelijk betaalde of te betalen prijs bedoeld in artikel 29, lid 1, van het Wetboek een bedrag aan binnenlandse belastingen omvat waaraan de betrokken goederen in het land van oorsprong of van uitvoer onderworpen zijn, wordt het genoemde bedrag niet in de douanewaarde begrepen op voorwaarde dat ten genoegen van de betrokken douaneautoriteiten kan worden aangetoond dat de betreffende goederen daarvan ten voordele van de koper werden of zullen worden vrijgesteld.

Artikel 147

1.  Voor de toepassing van artikel 29 van het Wetboek is het feit dat de goederen die het voorwerp van een verkoop uitmaken, voor het vrije verkeer worden aangegeven, een voldoende aanduiding om de goederen als verkocht voor uitvoer naar het douanegebied van de Gemeenschap aan te merken. ►M6  In het geval van opeenvolgende verkopen voordat de waarde wordt bepaald, is een dergelijke aanduiding van toepassing op de laatste verkoop als gevolg waarvan de goederen het douanegebied van de Gemeenschap zijn binnengebracht of op een verkoop binnen het douanegebied van de Gemeenschap voordat de goederen in het vrije verkeer worden gebracht. ◄

▼M6

Wanneer de prijs wordt aangegeven die betrekking heeft op een verkoop die voorafgaat aan de laatste verkoop als gevolg waarvan de goederen het douanegebied van de Gemeenschap zijn binnengebracht, dient ten genoegen van de douaneautoriteiten te worden aangetoond dat deze verkoop met het oog op de uitvoer naar genoemd douanegebied is afgesloten.

De artikelen 178 tot en met 181 bis zijn van toepassing.

▼B

2.  Indien de goederen, tussen het tijdstip van de verkoop en het tijdstip van het in het vrije verkeer brengen, in een derde land zijn gebruikt, is toepassing van de transactiewaarde ►M6  ————— ◄ niet verplicht.

3.  De koper dient aan geen enkele andere voorwaarde te voldoen dan partij te zijn bij het koopcontract.

Artikel 148

Wanneer met toepassing van artikel 29, lid 1, onder b), van het Wetboek blijkt dat de verkoop of de prijs van ingevoerde goederen is beïnvloed door een voorwaarde of prestatie waarvan de waarde met betrekking tot de goederen waarvan de waarde wordt bepaald kan worden vastgesteld, wordt die waarde aangemerkt als een niet rechtstreekse betaling door de koper aan de verkoper en als een deel van de werkelijk betaalde of te betalen prijs, mits die voorwaarde of prestatie geen betrekking heeft op

a) een activiteit bedoeld in artikel 29, lid 3, onder b), van het Wetboek, of

b) waarvoor overeenkomstig artikel 32 van het Wetboek een verhoging van de werkelijk betaalde of te betalen prijs dient plaats te vinden.

Artikel 149

1.  Voor de toepassing van artikel 29, lid 3, onder b), van het Wetboek betekent de uitdrukking „activiteiten die verband houden met het verhandelen van de goederen” alle activiteiten die verband houden met marktonderzoek, reclame voor en promotie van de verkoop van de betrokken goederen, alsmede alle activiteiten die verband houden met de voor de goederen verstrekte garanties.

2.  Dergelijke door de koper verrichte activiteiten worden aangemerkt als voor eigen rekening te zijn verricht, zelfs indien de koper daartoe verplicht is ingevolge een overeenkomst met de verkoper.

Artikel 150

1.  Voor de toepassing van artikel 30, lid 2, onder a), van het Wetboek (de transactiewaarde van identieke goederen) wordt de douanewaarde vastgesteld op basis van de transactiewaarde van identieke goederen die zijn verkocht op hetzelfde handelsniveau en in nagenoeg dezelfde hoeveelheid als de goederen waarvan de waarde wordt bepaald. Indien een dergelijke verkoop niet wordt vastgesteld, wordt gebruik gemaakt van de transactiewaarde van identieke goederen die zijn verkocht op een verschillend handelsniveau en/of in verschillende hoeveelheden, aangepast ten einde rekening te houden met verschillen in handelsniveau en/of hoeveelheid, mits dergelijke aanpassingen kunnen worden gegrond op bewijzen waaruit duidelijk blijkt dat zij redelijk en exact zijn en daargelaten of daaruit een verhoging of een verlaging van de waarde voortvloeit.

2.  Wanneer de in artikel 32, lid 1, onder e), van het Wetboek bedoelde kosten zijn begrepen in de transactiewaarde, wordt deze waarde aangepast ten einde rekening te houden met belangrijke verschillen die, als gevolg van verschillende afstanden en wijzen van vervoer, tussen kosten voor de ingevoerde goederen en de in aanmerking genomen identieke goederen kunnen bestaan.

3.  Indien met toepassing van dit artikel meer dan één transactiewaarde van identieke goederen wordt gevonden, wordt de laagste van die waarden gebruikt voor de vaststelling van de douanewaarde van de ingevoerde goederen.

4.  Bij de toepassing van dit artikel wordt een transactiewaarde voor goederen die zijn voortgebracht door een andere persoon, slechts in aanmerking genomen indien met toepassing van lid 1 geen transactiewaarde kan worden gevonden voor identieke goederen die zijn voortgebracht door dezelfde persoon als de goederen waarvan de waarde wordt bepaald.

5.  Voor de toepassing van dit artikel wordt onder transactiewaarde van ingevoerde identieke goederen verstaan een overeenkomstig artikel 29 van het Wetboek eerder vastgestelde douanewaarde, aangepast ►C1  overeenkomstig lid 1 en lid 2 ◄ van het onderhavige artikel.

Artikel 151

1.  Voor de toepassing van artikel 30, lid 2, onder b), van het Wetboek (de transactiewaarde van soortgelijke goederen) wordt de douanewaarde vastgesteld op basis van de transactiewaarde van soortgelijke goederen die zijn verkocht op hetzelfde handelsniveau en in nagenoeg dezelfde hoeveelheid als de goederen waarvan de waarde wordt bepaald. Indien een dergelijke verkoop niet bekend is, wordt gebruik gemaakt van de transactiewaarde van soortgelijke goederen die zijn verkocht op een verschillend handelsniveau en/of in verschillende hoeveelheden, aangepast ten einde rekening te houden met verschillen in handelsniveau en/of hoeveelheid, mits dergelijke aanpassingen kunnen worden gestaafd met bewijzen waaruit duidelijk blijkt dat zij redelijk en exact zijn en daargelaten of daaruit een verhoging of een verlaging van de waarde voortvloeit.

2.  Wanneer de in artikel 32, lid 1, onder e), van het Wetboek bedoelde kosten zijn begrepen in de transactiewaarde, wordt deze waarde aangepast ten einde rekening te houden met belangrijke verschillen die, als gevolg van de verschillende afstanden en wijzen van vervoer, tussen de kosten voor de ingevoerde goederen en de in aanmerking genomen soortgelijke goederen kunnen bestaan.

3.  Indien met toepassing van dit artikel meer dan één transactiewaarde van soortgelijke goederen wordt gevonden, wordt de laagste van die waarden gebruikt voor de vaststelling van de douanewaarde van de ingevoerde goederen.

4.  Bij de toepassing van dit artikel wordt een transactiewaarde voor goederen die zijn voortgebracht door een andere persoon slechts in aanmerking genomen indien met toepassing van lid 1 geen transactiewaarde kan worden gevonden voor soortgelijke goederen die door dezelfde persoon zijn voortgebracht als de goederen waarvan de waarde wordt bepaald.

5.  Voor de toepassing van dit artikel wordt onder transactiewaarde van ingevoerde soortgelijke goederen verstaan een overeenkomstig artikel 29 van het Wetboek eerder vastgestelde douanewaarde, aangepast ►C1  overeenkomstig lid 1 en lid 2 ◄ van het onderhavige artikel.

Artikel 152

1.  

a) Indien de ingevoerde goederen dan wel ingevoerde identieke of soortgelijke goederen in de Gemeenschap worden verkocht in de staat waarin zij zijn ingevoerd, wordt de douanewaarde van de ingevoerde goederen, vastgesteld met toepassing van artikel 30, lid 2, onder c), van het Wetboek, gebaseerd op de prijs per eenheid waartegen, op of omstreeks het tijdstip van invoer van de goederen waarvan de waarde wordt bepaald, de ingevoerde goederen dan wel ingevoerde identieke of soortgelijke goederen in de grootste totale hoeveelheid worden verkocht aan personen die niet zijn verbonden met de personen van wie zij deze goederen kopen, onder voorbehoud van aftrek van de volgende elementen:

i) hetzij de commissies die gewoonlijk worden betaald of overeengekomen, hetzij de gebruikelijke opslagen voor winst en algemene kosten (directe en indirecte kosten in verband met het verhandelen van de betrokken goederen daaronder begrepen) bij verkopen in de Gemeenschap van ingevoerde goederen van dezelfde aard of met hetzelfde karakter;

ii) de gebruikelijke kosten van vervoer en verzekering en daarmede verbonden kosten, ontstaan in de Gemeenschap, en

iii) de rechten bij invoer en andere heffingen die in de Gemeenschap zijn verschuldigd bij de invoer of de verkoop van de goederen.

▼M27

a) bis De douanewaarde van bepaalde in consignatie ingevoerde aan bederf onderhevige goederen mag rechtstreeks worden bepaald overeenkomstig artikel 30, lid 2, onder c), van het wetboek. Hiertoe worden de eenheidsprijzen door de lidstaten aan de Commissie medegedeeld en door deze via Taric bekendgemaakt overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad ( 4 ).

De eenheidsprijzen worden als volgt berekend en medegedeeld:

i) Na toepassing van de onder a) bedoelde aftrekken, wordt een eenheidsprijs per 100 kg netto voor elke categorie goederen door de lidstaten aan de Commissie medegedeeld. De lidstaten mogen vaste bedragen vaststellen voor de onder a), ii), bedoelde kosten die zij aan de Commissie mededelen.

ii) De eenheidsprijs mag worden gebruikt om de douanewaarde te bepalen van de ingevoerde goederen voor tijdvakken van 14 dagen, waarbij elk tijdvak op een vrijdag aanvangt.

iii) Het referentietijdvak voor de bepaling van de eenheidsprijzen is het voorafgaande tijdvak van 14 dagen dat eindigt op de donderdag voorafgaande aan de week waarin de nieuwe eenheidsprijzen moeten worden vastgesteld.

iv) De lidstaten delen de Commissie de eenheidsprijzen in euro mede uiterlijk om 12.00 uur op de maandag van de week waarin zij door de Commissie worden bekendgemaakt. Wanneer die dag een feestdag is, geschiedt de mededeling op de voorafgaande werkdag. De eenheidsprijzen zijn slechts van toepassing indien zij door de Commissie zijn bekendgemaakt.

De in de eerste alinea van dit punt bedoelde goederen zijn vermeld in bijlage 26.

▼B

b) Indien noch de ingevoerde goederen noch ingevoerde identieke of soortgelijke goederen worden verkocht op of omstreeks het tijdstip van de invoer van de goederen waarvan de waarde wordt bepaald, wordt de douanewaarde van de ingevoerde goederen, vastgesteld met toepassing van de bepalingen van dit artikel, behoudens het bepaalde onder a), gebaseerd op de prijs per eenheid waartegen de ingevoerde goederen dan wel ingevoerde identieke of soortgelijke goederen in dezelfde staat in de Gemeenschap worden verkocht op de vroegste datum na de invoer van de goederen waarvan de waarde wordt bepaald, doch in ieder geval binnen 90 dagen na die invoer.

2.  Wanneer noch de ingevoerde goederen noch ingevoerde identieke of soortgelijke goederen, in dezelfde staat, in de Gemeenschap worden verkocht, wordt op verzoek van de importeur de douanewaarde gebaseerd op de prijs per eenheid waartegen de ingevoerde goederen, na bewerking of verwerking, in de grootste totale hoeveelheid worden verkocht aan in de Gemeenschap gevestigde personen die niet zijn verbonden met de personen van wie zij deze goederen kopen, onder aftrek van de waarde die door de be- of verwerking is toegevoegd en de aftrekposten als bedoeld in lid 1, onder a).

3.  Voor de toepassing van dit artikel is de prijs per eenheid waartegen de ingevoerde goederen in de grootste totale hoeveelheid worden verkocht, de prijs waartegen het grootste aantal eenheden, op het eerste handelsniveau na de invoer, wordt verkocht aan personen die niet zijn verbonden.

4.  Een verkoop in de Gemeenschap aan een persoon die gratis of tegen verminderde prijs rechtstreeks of zijdelings een of meer van de in artikel 32, lid 1, onder b), van het Wetboek bedoelde elementen levert voor gebruik in verband met de voortbrenging en de verkoop voor uitvoer van de ingevoerde goederen, dient voor de toepassing van dit artikel niet in aanmerking te worden genomen bij de vaststelling van de prijs per eenheid.

5.  Voor de toepassing van lid 1, onder b), is de „vroegste datum” de datum waarop verkopen van de ingevoerde goederen dan wel ingevoerde identieke of soortgelijke goederen tot stand komen in een hoeveelheid die voldoende is om de prijs per eenheid vast te stellen.

Artikel 153

1.  Voor de toepassing van artikel 30, lid 2, onder d), van het Wetboek (een berekende waarde) kunnen de douaneautoriteiten, ten behoeve van de vaststelling van een berekende waarde, geen enkele persoon die niet in de Gemeenschap is gevestigd, oproepen of dwingen tot het overleggen voor onderzoek van enige boekhoudkundige rekening of ander document. Evenwel kunnen de autoriteiten van een Lid-Staat, met toestemming van degene die de goederen heeft voortgebracht, de inlichtingen die door deze met het oog op de vaststelling van de douanewaarde krachtens dit artikel werden verstrekt, in een land dat geen deel uitmaakt van de Gemeenschap controleren, op voorwaarde dat genoemde douaneautoriteiten de douaneautoriteiten van het betrokken land tijdig genoeg inlichten en deze laatste instemmen met het onderzoek.

2.  Onder de kosten of de waarde van de materialen en van de vervaardiging bedoeld in artikel 30, lid 2, onder d), eerste streepje, van het Wetboek zijn begrepen de kosten van de elementen bedoeld in artikel 32, lid 1, onder a), punten ii) en iii), van het Wetboek.

Daaronder is mede begrepen de waarde, op passende wijze toegedeeld, van ieder in artikel 32, lid 1, onder b), van het Wetboek omschreven product dat of dienst die door de koper — rechtstreeks of zijdelings — is geleverd voor gebruik in verband met de voortbrenging van de ingevoerde goederen. De waarde van de in artikel 32, lid 1, onder b), punt iv), van het Wetboek genoemde zaken die in de Gemeenschap worden verricht, wordt slechts in de kosten of de waarde begrepen voor zover zij in rekening worden gebracht aan degene die de goederen voortbrengt.

3.  Indien voor de vaststelling van een berekende waarde andere inlichtingen worden gebruikt dan die welke door of namens de producent van de goederen zijn verstrekt, doen de douaneautoriteiten aan de aangever, indien deze daarom verzoekt, mededeling van de herkomst van deze inlichtingen, de gebruikte gegevens en de op die gegevens gebaseerde berekeningen, een en ander behoudens artikel 15 van het Wetboek.

4.  De in artikel 30, lid 2, onder d), tweede streepje, van het Wetboek genoemde „algemene kosten” omvatten de directe en indirecte kosten van de voortbrenging en de verkoop voor uitvoer van de goederen, voor zover deze kosten niet worden begrepen krachtens artikel 30, lid 2, onder d), eerste streepje.

Artikel 154

Wanneer verpakkingsmiddelen, bedoeld in artikel 32, lid 1, onder a), punt ii), van het Wetboek, bij meer dan één invoer zullen worden gebruikt, worden de kosten daarvan, op verzoek van de aangever, overeenkomstig algemeen aanvaarde boekhoudkundige beginselen, naar verhouding toegedeeld.

Artikel 155

Voor de toepassing van artikel 32, lid 1, onder b), punt iv), van het Wetboek worden de kosten van wetenschappelijk onderzoek en voorlopige schetsontwerpen niet in de douanewaarde begrepen.

Artikel 156

Artikel 33, onder c), van het Wetboek is van overeenkomstige toepassing wanneer de douanewaarde wordt bepaald met toepassing van een andere methode dan die gebaseerd op de transactiewaarde.

▼M8

Artikel 156 bis

1.  De douaneautoriteiten kunnen, op verzoek van betrokkene, toestaan dat:

 in afwijking van artikel 32, lid 2, van het Wetboek, bepaalde op het tijdstip van ontstaan van de douaneschuld niet te kwantificeren elementen die aan de werkelijk betaalde of te betalen prijs zijn toe te voegen,

 in afwijking van artikel 33 van het Wetboek, bepaalde niet in de douanewaarde op te nemen kosten, indien het bedrag van deze elementen op het tijdstip dat de douaneschuld ontstaat, niet van de betaalde of te betalen prijs is te onderscheiden,

op grond van passende en specifieke criteria worden vastgesteld.

In dat geval dient de aangegeven douanewaarde niet als voorlopig in de zin van artikel 254, tweede streepje, te worden beschouwd.

2.  De vergunning kan slechts worden verleend wanneer:

a) de voltooiing van de in artikel 259 omschreven procedures in de gegeven omstandigheden onevenredig hoge administratiekosten meebrengt;

b) toepassing van de artikelen 30 en 31 van het Wetboek in bijzondere omstandigheden niet aangewezen lijkt;

c) goede redenen bestaan om aan te nemen dat het bedrag aan rechten bij invoer dat verschuldigd wordt gedurende de periode waarin de vergunning van toepassing is, niet lager zal zijn dan het bedrag dat bij afwezigheid van een dergelijke vergunning zou worden geheven;

d) hierdoor de concurrentievoorwaarden niet worden verstoord.

▼B



HOOFDSTUK 2

Royalty's en licentierechten

Artikel 157

1.  Voor de toepassing van artikel 32, lid 1, onder c), van het Wetboek wordt onder royalty's en licentierechten onder andere verstaan de betaling voor het gebruik van rechten nopens:

 de vervaardiging van ingevoerde goederen (met name octrooien, tekeningen, modellen en know-how),

 of

 de verkoop voor uitvoer van ingevoerde goederen (met name fabrieks- of handelsmerken, gedeponeerde modellen),

 of

 het gebruik of de wederverkoop van ingevoerde goederen (met name auteursrechten, fabricageprocédés die onafscheidelijk in het ingevoerde goed zijn belichaamd).

2.  Onverminderd artikel 32, lid 5, van het Wetboek worden bij de vaststelling van de douanewaarde van de ingevoerde goederen met toepassing van artikel 29 van het Wetboek, de royalty of het licentierecht slechts aan de werkelijk betaalde of te betalen prijs toegevoegd, indien de betaling ervan:

 op de goederen waarvan de waarde wordt bepaald betrekking heeft,

 en

 voor die goederen een verkoopvoorwaarde vormt.

Artikel 158

1.  Wanneer de ingevoerde goederen louter een ingrediënt of bestanddeel van in de Gemeenschap vervaardigde goederen zijn, mag aanpassing van de voor de ingevoerde goederen werkelijk betaalde of te betalen prijs slechts geschieden indien de royalty of het licentierecht op die goederen betrekking heeft.

2.  Wanneer goederen in niet-gemonteerde staat worden ingevoerd of wanneer zij voor hun doorverkoop slechts een eenvoudige behandeling, zoals verdunning of verpakking, moeten ondergaan, sluit dat niet uit dat de royalty of het licentierecht mag worden aangemerkt als op de ingevoerde goederen betrekking te hebben.

3.  Indien de royalty's of licentierechten gedeeltelijk op de ingevoerde goederen en gedeeltelijk op andere ingrediënten of bestanddelen die aan de goederen na hun invoer worden toegevoegd of op verrichtingen of diensten na invoer betrekking hebben, worden deze slechts aan de hand van objectieve en meetbare gegevens, overeenkomstig de in bijlage 23 opgenomen noot voor de interpretatie op artikel 32, lid 2, van het Wetboek, toegedeeld.

Artikel 159

De royalty of het licentierecht betreffende het recht om van een fabrieks- of handelsmerk gebruik te maken wordt slechts aan de voor het ingevoerde goed werkelijk betaalde of te betalen prijs toegevoegd, indien

 de royalty of het licentierecht betrekking heeft op goederen die in ongewijzigde staat zijn doorverkocht of die na de invoer slechts een eenvoudige behandeling hebben ondergaan;

 deze goederen onder de vóór of na de invoer aangebrachte merknaam, waarvoor de royalty of het licentierecht wordt betaald, in de handel worden gebracht,

 en

 het de koper niet vrijstaat dergelijke goederen bij andere, niet met de verkoper verbonden leveranciers aan te kopen.

Artikel 160

Wanneer de koper een royalty of een licentierecht aan een derde betaalt, worden de in artikel 157, lid 2, bedoelde voorwaarden geacht slechts vervuld te zijn indien de verkoper of een met deze verbonden persoon die betaling van de koper verlangt.

Artikel 161

Wanneer de wijze waarop het bedrag van een royalty of licentierecht wordt berekend, verband houdt met de prijs van het ingevoerde goed, wordt, behoudens bewijs van het tegendeel, verondersteld dat de betaling van die royalty of dat licentierecht op het goed waarvan de waarde wordt bepaald betrekking heeft.

Wanneer echter het bedrag van een royalty of licentierecht onafhankelijk van de prijs van het ingevoerde goed wordt berekend, kan de betaling van die royalty of dat licentierecht niettemin op het goed waarvan de waarde wordt bepaald betrekking hebben.

Artikel 162

Voor de toepassing van artikel 32, lid 1, onder c), van het Wetboek wordt geen rekening gehouden met het land van vestiging van de ontvanger van de royalty's of van het licentierecht.



HOOFDSTUK 3

Plaats van binnenkomst in de Gemeenschap

Artikel 163

1.  Voor de toepassing van artikel 32, lid 1, onder e), en artikel 33, onder a), van het Wetboek wordt onder plaats van binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap verstaan:

a) voor goederen aangevoerd over zee: de haven van lossing, dan wel de haven van overlading indien de overlading is bevestigd door de douaneautoriteiten van die haven;

b) voor goederen welke zonder overlading, eerst over zee en daarna via binnenwateren zijn aangevoerd: de eerste haven die voor de lossing in aanmerking komt, gelegen hetzij aan de monding van de rivier of het kanaal, hetzij verder landinwaarts, voor zover ten genoegen van de douane wordt aangetoond dat de vrachtprijs tot aan de haven van lossing hoger is dan de vrachtprijs tot aan eerder bedoelde eerste haven;

c) voor goederen welke per spoor, via binnenwateren of over de weg zijn aangevoerd: de plaats waar het eerste douanekantoor is gevestigd;

d) voor op andere wijze aangevoerde goederen: de plaats waar de grens van het douanegebied van de Gemeenschap wordt overschreden.

▼M30

2.  Voor goederen welke het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomen en naar een plaats van bestemming in een ander gedeelte van dit gebied worden vervoerd over het grondgebied van Wit-Rusland, Rusland, Zwitserland, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, de Federale Republiek Joegoslavië of de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië wordt bij de bepaling van de douanewaarde de eerste plaats van binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap in aanmerking genomen, voorzover de goederen rechtstreeks over het grondgebied van die landen worden vervoerd en het vervoer over deze grondgebieden een normale weg naar de plaats van bestemming vormt.

▼B

3.  Voor goederen welke het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomen en over zee naar de plaats van bestemming in een ander gedeelte van dit gebied worden vervoerd, wordt bij de bepaling van de douanewaarde de eerste plaats van binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap in aanmerking genomen, voor zover de goederen rechtstreeks en langs een normale weg naar de plaats van bestemming worden vervoerd.

▼M30

4.  De leden 2 en 3 blijven eveneens van toepassing indien de goederen om vervoertechnische redenen in Wit-Rusland, Rusland, Zwitserland, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, de Federale Republiek Joegoslavië of de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië werden gelost, overgeladen of tijdelijk opgehouden.

▼B

5.  Voor goederen die het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomen en rechtstreeks worden vervoerd tussen één van de Franse overzeese departementen en een ander deel van het douanegebied van de Gemeenschap, is de plaats van binnenkomst de in de leden 1 en 2 bedoelde plaats, gelegen in het deel van het douanegebied van de Gemeenschap waaruit de goederen herkomstig zijn, mits door de douaneautoriteiten is bevestigd dat de goederen daar gelost of overgeladen zijn.

6.  Ingeval de in de leden 2, 3 en 5 gestelde voorwaarden niet zijn vervuld, is de plaats van binnenkomst de in lid 1 bedoelde plaats, gelegen in het deel van het douanegebied van de Gemeenschap waarvoor de goederen bestemd zijn.



HOOFDSTUK 4

Vrachtkosten

Artikel 164

Voor de toepassing van artikel 32, lid 1, onder e), en artikel 33, onder a), van het Wetboek geldt het volgende:

a) Indien goederen met een zelfde soort vervoermiddel worden vervoerd tot een plaats die verder binnenwaarts is gelegen dan de plaats van binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap, worden de vrachtkosten gesplitst naar evenredigheid van de buiten en binnen het douanegebied van de Gemeenschap afgelegde afstanden, tenzij ten genoegen van de douaneautoriteiten wordt aangetoond welke de vrachtkosten zijn die, volgens een algemeen en verplicht tarief, verschuldigd zouden zijn voor het vervoer van de goederen tot de plaats van binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap.

b) Indien goederen worden gefactureerd tegen een uniforme prijs franco plaats van bestemming, welke prijs overeenkomt met die op de plaats van binnenkomst, dienen de vrachtkosten voor het traject binnen de Gemeenschap daarop niet in vermindering te worden gebracht. Aftrek is evenwel toegestaan indien ten genoegen van de douaneautoriteiten wordt aangetoond dat de prijs franco grens lager zou zijn dan de uniforme prijs voor levering franco plaats van bestemming.

c) Indien het vervoer kosteloos of met een vervoermiddel van de koper plaatsvindt, dienen de vrachtkosten tot de plaats van binnenkomst, berekend volgens de gebruikelijke tarieven voor vervoer met een zelfde soort vervoermiddel, in de douanewaarde te worden begrepen.

Artikel 165

1.  De portokosten tot de plaats van bestemming op met de post verzonden goederen dienen in hun geheel in de douanewaarde van deze goederen te worden begrepen, met uitzondering van de bijkomende postale kosten, die eventueel in het land van invoer worden geheven.

2.  Deze kosten geven evenwel geen aanleiding tot een aanpassing van de aangegeven waarde bij het bepalen van de douanewaarde van goederen die vervat zijn in zendingen waaraan elk handelskarakter vreemd is.

3.  De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op goederen die worden vervoerd door de expresse-postdiensten genoemd EMS-Datapost (in Denemarken EMS-Jetpost, in Duitsland EMS-Kurierpostsendungen en in Italië CAI-Post)

Artikel 166

De in de douanewaarde van de goederen te begrijpen luchtvrachtkosten worden vastgesteld volgens de regels en percentages in bijlage 25.

▼M21 —————

▼B



HOOFDSTUK 6

Wisselkoersen

Artikel 168

►C2  Voor de toepassing van de artikelen 169 tot en met 172 ◄ wordt verstaan onder:

a) „genoteerde koers”:

 de laatste verkoopkoers die voor handelstransacties op de meest representatieve valutamarkt of valutamarkten van de betrokken Lid-Staat wordt genoteerd,

 of

 enigerlei andere omschrijving van een aldus genoteerde wisselkoers die door de Lid-Staat als de „genoteerde koers” wordt aangemerkt, op voorwaarde dat deze een zo werkelijk mogelijke weergave van de gangbare waarde van de betrokken munteenheid bij handelstransacties is;

b) „gepubliceerd” algemeen bekendgemaakt op door de betrokken Lid-Staat aangeduide wijze;

c) „munteenheid” elke munteenheid die ter vereffening tussen monetaire autoriteiten of op de internationale markt wordt gebruikt.

Artikel 169

1.  Wanneer de gegevens voor de bepaling van de douanewaarde op het ogenblik van die bepaling in een andere munteenheid zijn uitgedrukt dan in die van de Lid-Staat waar de waardebepaling geschiedt, is de voor het bepalen van die waarde in de munteenheid van de betrokken Lid-Staat te gebruiken wisselkoers de op de voorlaatste woensdag van de maand genoteerde wisselkoers welke op die dag of op de daaropvolgende dag wordt gepubliceerd.

2.  De op de voorlaatste woensdag van de maand genoteerde wisselkoers geldt gedurende de volgende kalendermaand, tenzij hij door een overeenkomstig artikel 171 vastgestelde koers wordt vervangen.

3.  Indien een wisselkoers niet op de in lid 1 bedoelde voorlaatste woensdag wordt genoteerd of, indien hij wordt genoteerd, niet op die dag noch op de daaropvolgende dag wordt gepubliceerd, wordt de voor de betrokken munteenheid laatst genoteerde en in de voorafgaande 14 dagen gepubliceerde wisselkoers geacht de op die woensdag genoteerde wisselkoers te zijn.

Artikel 170

Indien een wisselkoers niet overeenkomstig artikel 169 kan worden vastgesteld, wordt de voor de toepassing van artikel 35 van het Wetboek te gebruiken wisselkoers door de betrokken Lid-Staat aangewezen. Deze dient een zo getrouw mogelijke weergave, in de munteenheid van die Lid-Staat, van de gangbare waarde van de betrokken munteenheid bij handelstransacties te zijn.

Artikel 171

1.  Wanneer een op de laatste woensdag van een maand genoteerde koers welke op die dag of op de daaropvolgende dag wordt gepubliceerd, 5 % of meer van de overeenkomstig artikel 169 vastgestelde en vanaf de volgende maand te gebruiken koers afwijkt, treedt deze in de plaats van de laatstgenoemde koers en geldt vanaf de eerste woensdag van die maand als de koers die voor de toepassing van artikel 35 van het Wetboek dient te worden gebruikt.

2.  Wanneer een op een woensdag van de in bovenstaande bepalingen genoemde toepassingsperiode genoteerde koers, welke op die dag of op de daaropvolgende dag wordt gepubliceerd, met 5 % of meer van de overeenkomstig de bepalingen van de onderhavige bepalingen gebruikte koers afwijkt, dan treedt deze in de plaats van laatstgenoemde koers en geldt met ingang van de volgende woensdag als de koers die voor de toepassing van artikel 35 van het Wetboek dient te worden gebruikt. Deze vervangende koers geldt voor de rest van de lopende maand, tenzij hij op grond van de eerste volzin van dit lid wordt vervangen door een andere koers.

3.  Wanneer in een Lid-Staat een wisselkoers niet op een woensdag wordt genoteerd of, indien hij wordt genoteerd, niet op die dag noch op de daaropvolgende dag wordt gepubliceerd, wordt voor de toepassing van de leden 1 en 2 in die Lid-Staat als genoteerde koers aangemerkt de koers die voorafgaande aan die woensdag het laatst is genoteerd en gepubliceerd.

Artikel 172

Wanneer de douaneautoriteiten van een Lid-Staat een aangever toestaan bepaalde gegevens van de aangifte voor het vrije verkeer in de vorm van een periodieke aangifte te verstrekken, kan op verzoek van de aangever worden toegestaan dat één enkele wisselkoers wordt toegepast voor de omrekening in de nationale munteenheid van de betreffende Lid-Staat van de elementen ter bepaling van de douanewaarde die in een bepaalde munteenheid zijn uitgedrukt. In dat geval is de toe te passen koers de overeenkomstig de onderhavige bepalingen vastgestelde wisselkoers, die geldt op de eerste dag van de periode waarop de aangifte betrekking heeft.



HOOFDSTUK 7

Vereenvoudigde procedure voor bepaalde aan bederf onderhevige goederen

▼M27 —————

▼B



HOOFDSTUK 8

Aangifte van te verstrekken gegevens en overlegging van de desbetreffende stukken

Artikel 178

1.  Wanneer de douanewaarde dient te worden vastgesteld, wordt, voor de toepassing van de artikelen 28 tot en met 36 van het Wetboek, een aangifte van gegevens inzake de douanewaarde gevoegd bij de aangifte die voor de ingevoerde goederen wordt gedaan. De aangifte van de gegevens inzake de douanewaarde wordt gedaan op een formulier D.V. 1 dat overeenstemt met het model in bijlage 28, in voorkomend geval vergezeld van een of meer formulieren D.V. 1 BIS die overeenstemmen met het model in bijlage 29.

▼M14

2.  De aangifte van de douanewaarde overeenkomstig lid 1 mag slechts worden gedaan door een in de Gemeenschap gevestigde persoon die over alle desbetreffende feitelijke gegevens beschikt.

Artikel 64, lid 2, onder b), tweede streepje, en lid 3, van het wetboek zijn van overeenkomstige toepassing.

▼B

3.  Wanneer de douanewaarde van de betrokken goederen niet kan worden vastgesteld met toepassing van artikel 29 van het Wetboek, kunnen de douaneautoriteiten afzien van de eis dat de aangifte wordt gedaan op een formulier dat overeenstemt met het in lid 1 genoemde model. In die gevallen dient de in lid 2 bedoelde persoon de betrokken douaneautoriteiten alle overige inlichtingen te verstrekken of te laten verstrekken die nodig zijn ten einde de douanewaarde vast te stellen krachtens een ander artikel van het Wetboek; deze inlichtingen worden verstrekt in de vorm en onder de voorwaarden als voorgeschreven door de betrokken douaneautoriteiten.

4.  Het indienen bij een douanekantoor van een krachtens lid 1 vereiste aangifte geldt, onverminderd de eventuele toepassing van strafbepalingen, als het op zich nemen door de in lid 2 bedoelde persoon van de aansprakelijkheid voor:

 de juistheid en volledigheid van de in de aangifte verstrekte gegevens,

 de echtheid van de tot staving van die gegevens overgelegde stukken,

 en

 het verstrekken van alle bijkomende inlichtingen of documenten die noodzakelijk zijn voor de vaststelling van de douanewaarde van de goederen.

5.  Dit artikel is niet van toepassing op goederen waarvan de douanewaarde wordt bepaald volgens het systeem van vereenvoudigde procedures vastgesteld overeenkomstig de artikelen 173 tot en met 177.

Artikel 179

1.  Behoudens wanneer dit onmisbaar is voor een juiste heffing van de rechten bij invoer, kunnen de douaneautoriteiten geheel of gedeeltelijk afzien van de in artikel 178, lid 1, bedoelde aangifte:

a) wanneer de douanewaarde van de ingevoerde goederen per zending niet hoger is dan ►M21  10 000 EUR ◄ , voor zover het geen deelzendingen of meervoudige zendingen betreft welke door een zelfde afzender aan een zelfde geadresseerde worden verzonden,

of

b) wanneer het invoerbewegingen betreft waaraan elk handelskarakter vreemd is,

of

c) wanneer het verstrekken van die gegevens niet noodzakelijk is voor de toepassing van het douanetarief van de Europese Gemeenschappen of indien de in het tarief vastgelegde douanerechten niet dienen te worden geheven omdat bijzondere douanevoorschriften van toepassing zijn.

2.  Het in lid 1, onder a), vermelde bedrag in ecu wordt omgerekend overeenkomstig artikel 18 van het Wetboek. Het na bedoelde omrekening verkregen bedrag kan door de douaneautoriteiten naar boven of naar beneden worden afgerond.

De douaneautoriteiten hebben eveneens de mogelijkheid om de tegenwaarde in nationale valuta van het in ecu vastgestelde bedrag ongewijzigd te handhaven indien, bij de jaarlijkse aanpassing als bedoeld in artikel 18 van het Wetboek, de omrekening van dat bedrag vóór de in dit lid bedoelde afronding leidt tot een wijziging van de in nationale valuta uitgedrukte tegenwaarde van minder dan 5 % of tot een verlaging van deze tegenwaarde.

3.  Ten aanzien van de regelmatige invoer van goederen die het voorwerp uitmaken van transacties gesloten onder dezelfde handelsvoorwaarden tussen dezelfde verkoper en dezelfde koper, kunnen de douaneautoriteiten toestaan dat niet alle in artikel 178, lid 1, bedoelde gegevens bij iedere aangifte worden verstrekt; zij eisen deze gegevens evenwel telkens wanneer de omstandigheden een wijziging ondergaan en ten minste eenmaal elke drie jaar.

4.  Een op grond van dit artikel toegestane ontheffing kan worden ingetrokken en de overlegging van een formulier D.V. 1 kan worden geëist ingeval wordt vastgesteld dat aan een voor het verlenen van die ontheffing noodzakelijke voorwaarde niet is voldaan of deze voorwaarde niet meer geldt.

Artikel 180

Wanneer systemen voor geautomatiseerde gegevensverwerking worden gebruikt of wanneer de betrokken goederen het voorwerp uitmaken van een algemene, periodieke of samenvattende aangifte, kunnen de Lid-Staten afwijkingen toestaan in de vorm waarin de voor de vaststelling van de douanewaarde vereiste inlichtingen worden verstrekt.

Artikel 181

1.  De in artikel 178, lid 2, bedoelde persoon is gehouden een exemplaar van de factuur op grond waarvan de douanewaarde van de in te voeren goederen wordt aangegeven, aan de douanedienst over te leggen. Wordt de aangifte van de douanewaarde schriftelijk gedaan, dan behouden de douaneautoriteiten dit exemplaar.

2.  In gevallen waarin de aangifte van de douanewaarde schriftelijk wordt gedaan en de op de ingevoerde goederen betrekking hebbende factuur is opgemaakt ten name van een persoon die gevestigd is in een andere Lid-Staat dan die waar de douanewaarde wordt aangegeven, dient de aangever aan de douaneautoriteiten twee exemplaren van genoemde factuur over te leggen. Eén van die exemplaren moet door de douaneautoriteiten worden bewaard, het andere, voorzien van een afdruk van de douanestempel en het volgnummer waaronder de aangifte door het douanekantoor is ingeschreven, moet aan de aangever worden teruggegeven ten einde te worden toegezonden aan degene ten name van wie de factuur is opgemaakt.

3.  De Lid-Staten kunnen voorschrijven dat het bepaalde in lid 2 eveneens van toepassing is in gevallen waarin degene ten name van wie de factuur is opgemaakt, is gevestigd in de Lid-Staat waar de douanewaarde wordt aangegeven.

▼M5

Artikel 181 bis

1.  De douaneautoriteiten behoeven de douanewaarde van ingevoerde goederen niet op basis van de methode van de transactiewaarde vast te stellen indien zij overeenkomstig de in lid 2 omschreven procedure, wegens gegronde twijfel, niet ervan overtuigd zijn dat de aangegeven waarde met de in artikel 29 van het Wetboek omschreven totale betaalde of te betalen prijs overeenkomt.

2.  Wanneer bij de douaneautoriteiten de in lid 1 bedoelde twijfel bestaat, kunnen zij overeenkomstig artikel 178, lid 4, om aanvullende informatie vragen. Indien deze twijfel blijft bestaan, stellen de douaneautoriteiten, alvorens een definitieve beslissing te nemen, de betrokkene, desgevraagd schriftelijk, in kennis van de redenen voor die twijfel en bieden zij hem een redelijke gelegenheid daarop te antwoorden. De definitieve beslissing en de redenen daarvoor worden de betrokkene schriftelijk meegedeeld.

▼B



TITEL VI

BINNENBRENGEN VAN GOEDEREN IN HET DOUANEGEBIED



▼M29

HOOFDSTUK 1

Summiere aangifte bij binnenkomst

▼M29



Afdeling 1

Toepassingsgebied

▼M33

Artikel 181 ter

Voor de toepassing van dit hoofdstuk en bijlage 30 bis wordt verstaan onder:

vervoerder :

de persoon die de goederen in het douanegebied van de Gemeenschap binnenbrengt of die de aansprakelijkheid aanvaardt voor het vervoer van de goederen tot in het douanegebied van de Gemeenschap, als bedoeld in artikel 36 ter, lid 3, van het Wetboek. Hierbij geldt evenwel het volgende:

 bij gecombineerd vervoer, als bedoeld in artikel 183 ter, wordt onder vervoerder de persoon verstaan die het vervoermiddel exploiteert dat, nadat het in het douanegebied van de Gemeenschap is binnengebracht, zichzelf als actief vervoermiddel voortbeweegt;

 bij vervoer over zee of door de lucht in het kader van een charterovereenkomst of een overeenkomst voor het delen van laadruimte, als bedoeld in artikel 183 quater, wordt onder vervoerder de persoon verstaan die een overeenkomst heeft gesloten en een cognossement of luchtvrachtbrief heeft afgegeven om de goederen feitelijk in het douanegebied van de Gemeenschap binnen te brengen.

▼M29

Artikel 181 quater

Een summiere aangifte bij binnenkomst is niet vereist voor de volgende goederen:

a) elektrische energie;

b) goederen die door middel van een pijpleiding binnenkomen;

c) brieven, briefkaarten en drukwerk, ook indien op elektronische dragers;

d) goederen die overeenkomstig de voorschriften van het Wereldpostverdrag worden vervoerd;

▼M33

e) goederen die zijn gedekt door douaneaangiften gedaan door enige andere handeling overeenkomstig de artikelen 230, 232 en 233, behalve laadborden, containers en middelen voor het vervoer over de weg, per spoor, door de lucht, over zee en de binnenwateren die op grond van een vervoersovereenkomst worden vervoerd;

▼M29

f) goederen die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers;

▼M33

g) goederen waarvoor een mondelinge douaneaangifte is toegestaan overeenkomstig de artikelen 225, 227 en 229, lid 1, behalve laadborden, containers en middelen voor het vervoer over de weg, per spoor, door de lucht, over zee en de binnenwateren die op grond van een vervoersovereenkomst worden vervoerd;

▼M29

h) door carnets ATA en CPD gedekte goederen;

i) goederen die worden vervoerd onder geleide van het formulier 302 als bedoeld in het op 19 juni 1951 te Londen ondertekende Verdrag tussen de staten die partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten;

▼M33

j) goederen die worden vervoerd aan boord van vaartuigen die een lijndienst onderhouden overeenkomstig artikel 313 ter en goederen aan boord van vaartuigen of luchtvaartuigen die tussen havens of luchthavens van de Gemeenschap worden vervoerd zonder een haven of luchthaven buiten het douanegebied van de Gemeenschap aan te doen;

▼M29

k) goederen die voor vrijstelling in aanmerking komen op grond van het Verdrag van Wenen inzake diplomatieke betrekkingen van 18 april 1961, het Verdrag van Wenen inzake consulaire betrekkingen van 24 april 1963 of andere consulaire verdragen of het Verdrag van New York inzake bijzondere missies;

▼M33

l) wapens en militaire uitrusting die door de autoriteiten die met de militaire verdediging van een lidstaat zijn belast in het douanegebied van de Gemeenschap worden gebracht, in het kader van een militair vervoer of een uitsluitend voor de militaire autoriteiten bestemd vervoer;

m) de volgende goederen die het douanegebied van de Gemeenschap rechtstreeks worden binnengebracht vanaf boor- of productieplatformen die door een in het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde persoon worden geëxploiteerd:

i) goederen die bij de bouw, het herstel, het onderhoud of de verbouw van deze platformen een integrerend deel ervan zijn geworden;

ii) goederen die voor de uitrusting van deze platformen zijn gebruikt;

iii) voorzieningen die op deze platformen worden gebruikt of verbruikt; en

iv) ongevaarlijke afvalproducten van deze platformen;

n) zendingen waarvan de intrinsieke waarde niet meer dan 22 EUR bedraagt, mits de douaneautoriteiten ermee instemmen dat, met goedkeuring van de marktdeelnemer, een risicoanalyse wordt verricht aan de hand van de informatie die aanwezig is in of wordt geleverd door het door de marktdeelnemer gebruikte systeem.

▼M33 —————

▼M29

Artikel 181 quinquies

Indien een internationale overeenkomst tussen de Gemeenschap en een derde land voorziet in de erkenning van in het land van uitvoer verrichte veiligheidscontroles, zijn de in die overeenkomst opgenomen voorwaarden van toepassing.



▼M29

Afdeling 2

De indiening van een summiere aangifte bij binnenkomst

Artikel 183

1.  De summiere aangifte bij binnenkomst wordt elektronisch ingediend. Zij bevat de in bijlage 30 bis voor een dergelijke aangifte vereiste gegevens en wordt ingevuld overeenkomstig de toelichting in die bijlage.

De summiere aangifte bij binnenkomst wordt gewaarmerkt door de indiener van die aangifte.

Artikel 199, lid 1, is van overeenkomstige toepassing.

2.   ►M33  De douaneautoriteiten staan slechts in een van de volgende omstandigheden toe, dat de summiere aangifte bij binnenkomst op papier wordt ingediend of dat een andere tussen de douaneautoriteiten overeengekomen procedure ter vervanging daarvan wordt gevolgd: ◄

a) het computersysteem van de douane werkt niet;

b) en/of, de elektronische applicatie van de indiener van de summiere aangifte bij binnenkomst werkt niet.

▼M34

In de in de eerste alinea, onder a) en b), bedoelde gevallen wordt de summiere aangifte bij binnenkomst op papier gedaan met behulp van het document veiligheid overeenkomstig het in bijlage 45 decies opgenomen model. Wanneer de zending waarvoor een summiere aangifte bij binnenkomst wordt opgesteld, uit meer dan één artikel bestaat, wordt het document veiligheid aangevuld met een lijst van artikelen overeenkomstig het in bijlage 45 undecies opgenomen model. Deze lijst van artikelen maakt deel uit van het document veiligheid.

▼M34

In de in de eerste alinea, onder a) en b), bedoelde gevallen kunnen de douaneautoriteiten toestaan dat het document veiligheid wordt vervangen door of aangevuld met handelsdocumenten, op voorwaarde dat de aan de douane voorgelegde documenten de krachtens bijlage 30 bis voor summiere aangiften bij binnenkomst vereiste gegevens bevatten.

▼M29

3.  De douaneautoriteiten stellen in onderlinge overeenstemming de procedure vast, die in de in lid 2, eerste alinea, onder a), bedoelde gevallen moet worden gevolgd.

4.  In het in de eerste alinea, lid 2, onder b), bedoelde geval is voor het indienen van een summiere aangifte bij binnenkomst op papier de goedkeuring van de douane vereist.

De summiere aangifte bij binnenkomst op papier wordt ondertekend door degene die deze doet.

5.  Summiere aangiften bij binnenkomst worden onmiddellijk door de douaneautoriteiten geregistreerd.

▼M33

6.  De douaneautoriteiten stellen de indiener van de summiere aangifte bij binnenkomst onmiddellijk in kennis van de registratie van die aangifte. Wanneer de summiere aangifte bij binnenkomst door een in artikel 36 ter, lid 4, van het Wetboek bedoelde persoon wordt ingediend, stellen de douaneautoriteiten ook de vervoerder in kennis van de registratie, mits de vervoerder op het douanesysteem is aangesloten.

7.  Wanneer de summiere aangifte bij binnenkomst door een in artikel 36 ter, lid 4, van het Wetboek bedoelde persoon wordt ingediend, mogen de douaneautoriteiten ervan uitgaan, tenzij het tegendeel wordt aangetoond, dat de vervoerder in het kader van de vervoersovereenkomst zijn toestemming heeft gegeven en dat de aangifte met zijn kennis is ingediend.

8.  De douaneautoriteiten stellen de persoon die wijzigingen van de summiere aangifte bij binnenkomst heeft ingediend, onmiddellijk in kennis van de registratie van die wijzigingen. Wanneer de wijzigingen van de summiere aangifte bij binnenkomst door een in artikel 36 ter, lid 4, van het Wetboek bedoelde persoon worden ingediend, stellen de douaneautoriteiten ook de vervoerder hiervan in kennis, mits de vervoerder de douaneautoriteiten hierom heeft verzocht en hij op het douanesysteem is aangesloten.

9.  Wanneer 200 dagen na de indiening van een summiere aangifte bij binnenkomst de douane niet van de aankomst van het vervoermiddel in kennis is gesteld overeenkomstig artikel 184 octies of de goederen niet bij de douane zijn aangebracht overeenkomstig artikel 186, wordt de summiere aangifte bij binnenkomst geacht niet te zijn ingediend.

▼M29

Artikel 183 bis

1.  De gegevens die in het kader van een douanevervoerregeling zijn verstrekt, kunnen op de volgende voorwaarden als een summiere aangifte bij binnenkomst worden gebruikt:

a) de goederen komen in het kader van de regeling douanevervoer het douanegebied van de Gemeenschap binnen;

b) de gegevens over het douanevervoer worden met behulp van informatietechnologie en computernetwerken uitgewisseld;

c) de gegevens over het douanevervoer bevatten alle gegevens die voor een summiere aangifte bij binnenkomst zijn vereist.

2.  Mits de gegevens over het douanevervoer die de vereiste gegevens bevatten, binnen de in artikel 184 bis vastgestelde termijn zijn uitgewisseld, wordt aan de eisen van artikel 183 geacht te zijn voldaan, zelfs wanneer de goederen buiten het douanegebied van de Gemeenschap voor douanevervoer zijn vrijgegeven.

▼M33

Artikel 183 ter

In het geval van gecombineerd vervoer waarbij het actieve vervoermiddel dat het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomt, uitsluitend een ander vervoermiddel vervoert dat, na binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap, zichzelf als actief vervoermiddel voortbeweegt, berust de verplichting tot het indienen van de summiere aangifte bij binnenkomst bij de exploitant van dat andere vervoermiddel.

De termijn voor het indienen van de summiere aangifte bij binnenkomst is de termijn die in artikel 184 bis is vastgesteld voor het actieve vervoermiddel dat het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomt.

▼M29

Artikel 183 quater

In het geval van zee- of luchtvervoer in het kader van een charterovereenkomst of een overeenkomst voor het delen van laadruimte, berust de verplichting tot het indienen van de summiere aangifte bij binnenkomst bij de persoon die de overeenkomst uitvoert en het cognossement of luchtvrachtbrief heeft afgegeven voor het feitelijke vervoer van de goederen met het vaartuig of het luchtvaartuig overeenkomstig de overeenkomst.

▼M33

Artikel 183 quinquies

1.  Wanneer een actief vervoermiddel dat het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomt, eerst aankomt bij een douanekantoor in een lidstaat dat in de summiere aangifte bij binnenkomst niet was opgegeven, deelt de exploitant van dit vervoermiddel of zijn vertegenwoordiger dit mede aan het opgegeven douanekantoor van binnenkomst door middel van een bericht „verzoek om uitwijking”. Dit bericht bevat de in bijlage 30 bis vermelde gegevens en wordt opgesteld overeenkomstig de toelichtingen in die bijlage. Dit lid is niet van toepassing op de in artikel 183 bis bedoelde gevallen.

2.  Het opgegeven douanekantoor van binnenkomst stelt het feitelijke douanekantoor van binnenkomst van de uitwijking en de resultaten van de veiligheidsrisicoanalyse in kennis.

▼B

Artikel 184

1.  De ►M29  artikel 183, leden 1 en 2 ◄ , bedoelde persoon is verplicht om de goederen waarvoor een summiere aangifte is ingediend, op elke vordering van de douaneautoriteiten opnieuw volledig aan te bieden, zolang zij niet zijn gelost van het vervoermiddel waarop zij zich bevinden, tot op het moment dat de goederen een douanebestemming krijgen.

2.  Alle personen die de goederen, na het lossen, achtereenvolgens onder zich hebben om deze te verplaatsen of op te slaan, zijn gehouden tot het nakomen van de verplichting om de goederen op elke vordering van de douaneautoriteiten opnieuw volledig aan te bieden.

▼M29



Afdeling 3

Termijnen

Artikel 184 bis

1.  In het geval van vervoer over zee, wordt de summiere aangifte bij binnenkomst binnen de volgende termijnen bij het douanekantoor van binnenkomst ingediend:

a) voor in containers vervoerde goederen, tenzij punt c) of punt d) van toepassing is: ten minste 24 uur voor het laden in de haven van vertrek;

▼M33

b) voor stort-/stukgoederen, behalve wanneer punt c) of d) van toepassing is: ten minste vier uur voor aankomst in de eerste haven in het douanegebied van de Gemeenschap.

▼M29

c) bij vervoer tussen Groenland, de Faeröer, Ceuta, Melilla, Noorwegen, IJsland of de havens aan de Oostzee, de Noordzee, de Zwarte Zee, de Middellandse Zee of alle havens in Marokko, en het douanegebied van de Gemeenschap, met uitzondering van de Franse overzeese departementen, de Azoren, Madeira en de Canarische Eilanden: ten minste twee uur voor aankomst in de eerste haven in het douanegebied van de Gemeenschap;

d) voor ander dan onder c) bedoeld vervoer tussen een gebied buiten het douanegebied van de Gemeenschap en de Franse overzeese departementen, de Azoren, Madeira of de Canarische Eilanden, wanneer de reisduur minder dan 24 uur is: ten minste twee uur voor aankomst in de eerste haven in het douanegebied van de Gemeenschap.

2.  In het geval van vervoer door de lucht, wordt de summiere aangifte bij binnenkomst binnen de volgende termijnen ingediend bij het douanekantoor van binnenkomst:

a) voor korte vluchten: ten laatste wanneer het luchtvaartuig feitelijk opstijgt;

b) voor lange vluchten: ten minste vier uur voor aankomst in de eerste luchthaven in het douanegebied van de Gemeenschap.

Voor de toepassing van dit lid wordt onder een korte vlucht verstaan, een vlucht van minder dan vier uur vanaf de laatste luchthaven van vertrek in een derde land tot de aankomst in de eerste luchthaven in de Gemeenschap. Alle andere vluchten worden geacht lange vluchten te zijn.

▼C16

3.  In het geval van vervoer per spoor en over de binnenwateren, wordt de summiere aangifte bij binnenkomst ten minste twee uur voor aankomst bij het douanekantoor van binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap ingediend bij het douanekantoor van binnenkomst.

4.  In het geval van vervoer over de weg, wordt de summiere aangifte bij binnenkomst ten minste één uur voor aankomst bij het douanekantoor van binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap ingediend bij het douanekantoor van binnenkomst.

▼M29

5.  Wanneer de summiere aangifte bij binnenkomst niet met behulp van een gegevensverwerkingstechniek wordt ingediend, bedragen de in lid 1, onder c) en d), lid 2, onder a), en de leden 3 en 4, vastgestelde termijnen ten minste vier uur.

6.  Ingeval het computersysteem van de douaneautoriteiten tijdelijk buiten gebruik is, blijven de in de leden 1 tot en met 4 vastgestelde termijnen van toepassing.

Artikel 184 ter

De in artikel 184 bis, leden 1 tot en met 4, vastgestelde termijnen zijn in de volgende gevallen niet van toepassing:

a) wanneer internationale overeenkomsten tussen de Gemeenschap en derde landen voorzien in de erkenning van de in artikel 181 quinquies bedoelde veiligheidscontroles;

b) wanneer de aangiftegegevens krachtens overeenkomsten tussen de Gemeenschap en derde landen binnen andere termijnen moeten worden uitgewisseld dan die welke zijn bepaald in artikel 184 bis, leden 1 tot en met 4.

c) in geval van overmacht.

Artikel 184 quater

Wanneer bij de douane aangebrachte goederen waarvoor een summiere aangifte bij binnenkomst moet worden ingediend, niet door een dergelijke aangifte worden gedekt, wordt deze onmiddellijk ingediend door de persoon die de goederen in het douanegebied van de Gemeenschap heeft binnengebracht of die voor het vervoer van de goederen verantwoordelijk was.

Wanneer een marktdeelnemer een summiere aangifte bij binnenkomst na de in artikel 184 bis vastgestelde termijnen indient, doet dit geen afbreuk aan de toepassing van de sancties die in het nationale recht zijn voorzien.



Afdeling 4

Risicoanalyse

Artikel 184 quinquies

1.  Na ontvangst van de gegevens van de summiere aangifte bij binnenkomst voert het douanekantoor van binnenkomst een voornamelijk op veiligheid gerichte risicoanalyse uit, voordat de goederen het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomen.

Wanneer de summiere aangifte bij binnenkomst bij een ander douanekantoor is ingediend dan het douanekantoor van binnenkomst en de gegevens overeenkomstig artikel 36 bis, lid 2, en artikel 36 quater, lid 1, tweede alinea, van het Wetboek, zijn doorgegeven, aanvaardt het kantoor van binnenkomst de resultaten van de door het andere douanekantoor verrichte risicoanalyse of houdt het rekening met deze resultaten wanneer het zelf een risicoanalyse verricht.

2.  De douaneautoriteiten voltooien de risicoanalyse, voordat de goederen aankomen, mits de bij artikel 184 bis vastgestelde termijnen in acht zijn genomen.

Voor goederen die worden vervoerd op de in artikel 184 bis, lid 1, onder a), bedoelde wijze, voltooien de douaneautoriteiten de risicoanalyse binnen 24 uur na de ontvangst van de summiere aangifte bij binnenkomst. ►M33  Wanneer deze analyse bij de douaneautoriteiten een redelijk vermoeden doet ontstaan, dat de binnenkomst van deze goederen in het douanegebied van de Gemeenschap een zodanig ernstig veiligheidsrisico inhoudt, dat een onmiddellijk optreden is vereist, stellen de douaneautoriteiten de indiener van de summiere aangifte en, indien dit een ander is, de vervoerder mits deze op het douanesysteem is aangesloten, ervan in kennis dat de goederen niet mogen worden geladen. ◄ Deze kennisgeving wordt binnen 24 uur na ontvangst van de summiere aangifte bij binnenkomst gedaan.

▼M33

3.  Wanneer goederen waarvoor, overeenkomstig artikel 181 quater, onder c) tot en met i), en onder l) tot en met n), geen summiere aangifte bij binnenkomst behoeft te worden ingediend, het douanegebied van de Gemeenschap worden binnengebracht, wordt de risicoanalyse bij het aanbrengen van de goederen verricht, op grond van de summiere aangifte voor tijdelijke opslag of de douaneaangifte voor deze goederen, indien deze beschikbaar zijn.

▼M29

4.  Bij de douaneautoriteiten aangebrachte goederen kunnen voor een douanebestemming worden vrijgegeven, zodra dit op grond van de risicoanalyse mogelijk is.

Artikel 184 sexies

Wanneer een vaartuig of luchtvaartuig meer dan één haven of luchthaven in het douanegebied van de Gemeenschap moet aandoen, zonder daartussen een haven of luchthaven buiten het douanegebied van de Gemeenschap aan te doen, wordt de summiere aangifte bij binnenkomst voor alle vervoerde goederen in de eerste haven of luchthaven van de Gemeenschap ingediend. De douaneautoriteiten van de eerste haven of luchthaven van binnenkomst voeren de risicoanalyse voor veiligheidsdoeleinden uit voor alle vervoerde goederen. Aanvullende risicoanalysen kunnen voor die goederen worden uitgevoerd in de haven of luchthaven waar zij worden gelost.

▼M33

Wanneer een risico wordt vastgesteld, neemt het douanekantoor van de eerste haven of luchthaven van binnenkomst verbodsmaatregelen in het geval van zendingen waarvan is vastgesteld dat zij een zodanig ernstig risico inhouden, dat een onmiddellijk optreden is vereist, en geeft het in ieder geval de resultaten van de risicoanalyse door aan de volgende havens of luchthavens.

Bij de volgende havens of luchthavens in het douanegebied van de Gemeenschap is artikel 186 van toepassing op goederen die in die haven of luchthaven worden aangebracht.

▼M33 —————

▼M33



Afdeling 5

Kennisgeving van aankomst

Artikel 184 octies

De exploitant van het actieve vervoermiddel dat het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomt of zijn vertegenwoordiger stelt het eerste douanekantoor van binnenkomst in kennis van de aankomst van het vervoermiddel. Deze kennisgeving van aankomst bevat de gegevens die nodig zijn voor de identificatie van de summiere aangiften bij binnenkomst voor alle goederen die door dat vervoermiddel worden vervoerd. Zo mogelijk, wordt gebruikgemaakt van de beschikbare methoden om van de aankomst kennis te geven.



▼M29

HOOFDSTUK 2

Tijdelijke opslag

▼B

Artikel 185

1.  Wanneer de in artikel 51, lid 1, van het Wetboek bedoelde plaatsen permanent zijn goedgekeurd voor de tijdelijke opslag van goederen, worden deze plaatsen „ruimten voor tijdelijke opslag” genoemd.

2.  Ten einde de toepassing van de douanevoorschriften te verzekeren, kunnen de douaneautoriteiten, wanneer zij niet zelf de ruimte voor tijdelijke opslag beheren, eisen dat:

a) de ruimte voor tijdelijke opslag met twee sleutels wordt afgesloten, waarvan één in het bezit van de douaneautoriteiten blijft;

b) de persoon die de ruimte voor tijdelijke opslag beheert, een voorraadadministratie voert aan de hand waarvan de goederenbewegingen kunnen worden gevolgd.

▼M33

Artikel 186

1.  De bij de douane aangebrachte niet-communautaire goederen worden gedekt door een summiere aangifte voor tijdelijke opslag ter zake waarvan door de douaneautoriteiten nadere regels worden vastgesteld.

De summiere aangifte voor tijdelijke opslag wordt uiterlijk bij het aanbrengen van de goederen ingediend door of namens de persoon die de goederen aanbrengt. Wanneer de summiere aangifte voor tijdelijke opslag wordt ingediend door een andere persoon dan de exploitant van de faciliteit voor tijdelijke opslag, stellen de douaneautoriteiten die exploitant van die aangifte in kennis, mits die persoon in de summiere aangifte voor tijdelijke opslag is vermeld en op het douanesysteem is aangesloten.

2.  De summiere aangifte voor tijdelijke opslag kan een van de volgende vormen aannemen, zoals door de douaneautoriteiten voorgeschreven:

a) een verwijzing naar een willekeurige summiere aangifte bij binnenkomst voor de betrokken goederen, aangevuld door de gegevens van een summiere aangifte voor tijdelijke opslag;

b) een willekeurige summiere aangifte voor tijdelijke opslag die een verwijzing bevat naar een summiere aangifte bij binnenkomst voor de betrokken goederen;

c) een manifest of ander vervoerdocument, mits dit de gegevens van een summiere aangifte voor tijdelijke opslag bevat, waaronder een verwijzing naar een willekeurige summiere aangifte bij binnenkomst voor de betrokken goederen.

3.  Een verwijzing naar een summiere aangifte bij binnenkomst is niet vereist wanneer de goederen reeds in tijdelijke opslag zijn geweest of een douanebestemming hebben gekregen en het douanegebied van de Gemeenschap niet hebben verlaten.

4.  Handels-, haven- of vervoerinventarissystemen mogen worden gebruikt, mits deze door de douaneautoriteiten worden goedgekeurd.

5.  De summiere aangifte voor tijdelijke opslag kan worden ingediend tezamen met het in artikel 184 octies bedoelde bericht van aankomst of kan dit bevatten.

6.  Voor de toepassing van artikel 49 van het Wetboek wordt de summiere aangifte voor tijdelijke opslag geacht te zijn ingediend op de datum van aanbrenging van de goederen.

7.  De douaneautoriteiten bewaren de summiere aangifte voor tijdelijke opslag om te controleren of de goederen waarop deze betrekking heeft, een douanebestemming hebben gekregen.

8.  Een summiere aangifte voor tijdelijke opslag is niet vereist wanneer, uiterlijk bij de aanbrenging bij de douane:

a) de goederen voor een douaneregeling worden aangegeven of anderszins een douanebestemming krijgen, of

b) het bewijs wordt geleverd, dat de goederen de communautaire status hebben overeenkomstig de artikelen 314 ter tot en met 336.

9.  Wanneer een douaneaangifte bij het douanekantoor van binnenkomst is ingediend als summiere aangifte bij binnenkomst overeenkomstig artikel 36 quater van het Wetboek, aanvaardt de douane de aangifte onmiddellijk bij het aanbrengen van de goederen en worden de goederen rechtstreeks onder de aangegeven regeling geplaatst met naleving van de voor die regeling geldende voorwaarden.

10.  Wanneer niet-communautaire goederen die vanaf het douanekantoor van vertrek onder een douanevervoerregeling zijn vervoerd, bij het douanekantoor van bestemming in het douanegebied van de Gemeenschap worden aangebracht, wordt, voor de toepassing van de leden 1 tot en met 9, de voor het douanekantoor van bestemming bestemde aangifte voor douanevervoer geacht de summiere aangifte voor tijdelijke opslag te zijn.

▼B

Artikel 187

Onverminderd artikel 56 van het Wetboek en de bepalingen inzake de verkoop van goederen onder douaneverband, is degene die de summiere aangifte heeft ingediend of, wanneer een dergelijke aangifte nog niet is ingediend, zijn de in ►M29  artikel 36 ter, lid 3 ◄ , van het Wetboek bedoelde personen gehouden gevolg te geven aan de maatregelen die door de douaneautoriteiten met toepassing van artikel 53, lid 1, van het Wetboek worden genomen en de hieruit voortvloeiende kosten te dragen.

▼M29

Artikel 187 bis

1.  De douaneautoriteiten kunnen op grond van artikel 42 van het Wetboek aan de persoon die volgens de douanewetgeving de goederen een douanebestemming kan geven, op mondeling verzoek van die persoon, toestemming geven tot onderzoek van de goederen. De douaneautoriteiten kunnen het echter, gelet op de omstandigheden, nodig achten dat een schriftelijk verzoek wordt gedaan.

2.  De douaneautoriteiten kunnen het nemen van monsters slechts toestaan op schriftelijk verzoek van de in lid 1 bedoelde persoon.

3.  Het schriftelijke verzoek kan op papier of elektronisch worden ingediend. Het wordt door de belanghebbende getekend of gewaarmerkt en bij de betrokken douaneautoriteiten ingediend. Het moet de volgende gegevens bevatten:

a) de naam en het adres van de aanvrager;

b) de plaats waar de goederen zich bevinden;

c) een verwijzing naar:

i) de summiere aangifte bij binnenkomst,

ii) de voorafgaande douaneregeling,

iii) het vervoermiddel;

d) alle andere nodige gegevens om de goederen te kunnen identificeren.

4.  De douaneautoriteiten delen de belanghebbende op diens verzoek hun besluit mede. Wanneer dit verzoek het nemen van monsters betreft, wordt in het besluit vermeld hoeveel goederen mogen worden weggenomen.

5.  Het onderzoek van de goederen en de monsterneming geschieden onder toezicht van de douaneautoriteiten en op de door hen voorgeschreven wijze.

De betrokkene draagt alle risico's en kosten van het onderzoek, de monsterneming en de analyse van de goederen.

6.  De genomen monsters zijn onderworpen aan de formaliteiten om deze een douanebestemming te geven. Wanneer het onderzoek van de monsters leidt tot de vernietiging of het onherstelbare verlies ervan, wordt ervan uitgegaan dat geen douaneschuld is ontstaan.

De eventuele resten en afvallen van het onderzoek krijgen een voor niet-communautaire goederen voorgeschreven douanebestemming.



▼M29

HOOFDSTUK 3

Bijzondere bepalingen voor goederen die over zee of door de lucht worden vervoerd

▼B



Afdeling 1

Algemene bepaling

▼M33

Artikel 189

Goederen die over zee of door de lucht het douanegebied van de Gemeenschap worden binnengebracht en voor vervoer aan boord van hetzelfde vervoermiddel blijven zonder overlading, worden pas in de haven of luchthaven van de Gemeenschap waar zij worden gelost of overgeladen bij de douane aangebracht overeenkomstig artikel 40 van het Wetboek.

▼B



Afdeling 2

Bijzondere bepalingen van toepassing op handbagage en ruimbagage in het reizigersverkeer

Artikel 190

Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder:

a) communautaire luchthaven”: elke op het douanegebied van de Gemeenschap gelegen luchthaven;

b) communautaire luchthaven met een internationaal karakter”: elke communautaire luchthaven waar, na toestemming van de bevoegde autoriteiten, het luchtvaartverkeer met derde landen afgewikkeld mag worden;

c) intracommunautaire vlucht”: de verplaatsing van een luchtvaartuig tussen twee communautaire luchthavens, zonder tussenstop tussen deze beide luchthavens, voor zover deze verplaatsing noch begonnen is noch eindigt op een niet-communautaire luchthaven;

d) communautaire haven”: iedere op het douanegrondgebied van de Gemeenschap gelegen zeehaven;

e) intracommunautaire zeereis”: de verplaatsing tussen twee communautaire havens, zonder tussenstop tussen deze havens, van een vaartuig dat geregelde diensten tussen twee of meer bepaalde communautaire havens onderhoudt;

f) pleziervaartuigen”: particuliere vaartuigen die bestemd zijn voor reizen waarvan het traject naar believen door de gebruikers wordt vastgesteld;

g) sport- of zakenvliegtuigen”: particuliere luchtvaartuigen die bestemd zijn voor reizen waarvan het traject naar believen door de gebruikers wordt vastgesteld;

h) bagage”: alle voorwerpen die op welke wijze dan ook door een persoon tijdens zijn reis worden vervoerd.

Artikel 191

Voor de toepassing van deze afdeling wat betreft het luchtvervoer wordt bagage beschouwd als:

 ruimbagage, wanneer zij, na in de luchthaven van vertrek geregistreerd te zijn, tijdens de vlucht niet meer voor de betrokken persoon bereikbaar is noch, in voorkomend geval, tijdens de in artikel 192, punten 1 en 2, en in artikel 194, leden 1 en 2, van dit hoofdstuk bedoelde tussenstop;

 handbagage, wanneer de persoon deze aan boord van het luchtvaartuig meeneemt.

Artikel 192

De controle en de formaliteiten die van toepassing zijn op:

1) de handbagage en de ruimbagage van de personen aan boord van een luchtvaartuig dat, van een niet-communautaire luchthaven komend, na een tussenstop in een communautaire luchthaven, deze vlucht moet voortzetten naar een andere communautaire luchthaven, vinden plaats op laatstgenoemde luchthaven voor zover deze een communautaire luchthaven met een internationaal karakter is; in die gevallen wordt de bagage onderworpen aan de voorschriften die gelden voor de bagage van personen die uit derde landen aankomen, wanneer de betrokken persoon niet in staat is om, ten genoegen van de bevoegde autoriteiten, het communautaire karakter van de goederen die hij vervoert, aan te tonen.

2) de handbagage en de ruimbagage van personen aan boord van een luchtvaartuig dat een tussenstop maakt in een communautaire luchthaven alvorens zijn vlucht naar een niet-communautaire luchthaven voort te zetten, vinden plaats op de luchthaven van vertrek, voor zover deze een communautaire luchthaven met een internationaal karakter is; in die gevallen kan een controle van de handbagage worden uitgevoerd op de communautaire luchthaven waar de tussenstop wordt gemaakt, ten einde vast te kunnen stellen dat de goederen die deze handbagage bevat voldoen aan de voorwaarden die verbonden zijn aan het vrije verkeer binnen de Gemeenschap.

3) de bagage van personen die gebruik maken van een door één enkel vaartuig uitgevoerde scheepvaartdienst die een aantal opeenvolgende trajecten omvat en die is begonnen of eindigt of die een tussenstop maakt in een niet-communautaire haven, vinden plaats in de haven waar deze bagage, al naar gelang van het geval, wordt in- of uitgeladen.

Artikel 193

De controle en de formaliteiten die van toepassing zijn op de bagage van personen die gebruik maken van:

1) pleziervaartuigen, worden verricht in elke communautaire haven, ongeacht de plaats van herkomst of van bestemming van deze vaartuigen;

2) sport- of zakenvliegtuigen, worden verricht:

 de eerste luchthaven van aankomst, die een communautaire luchthaven met een internationaal karakter moet zijn, voor wat betreft de vluchten vanaf een niet-communautaire luchthaven, wanneer het luchtvaartuig na de tussenstop een vlucht moet uitvoeren naar een andere communautaire luchthaven;

 op de laatste communautaire luchthaven met een internationaal karakter, voor wat betreft de vluchten vanaf een communautaire luchthaven, wanneer het luchtvaartuig na de tussenstop een vlucht moet uitvoeren naar een niet-communautaire luchthaven.

Artikel 194

1.  Wanneer de bagage die op een communautaire luchthaven aankomt aan boord van een luchtvaartuig dat van een niet-communautaire luchthaven komt, op deze communautaire luchthaven wordt overgeladen in een ander luchtvaartuig dat een intracommunautaire vlucht uitvoert:

 worden iedere controle en de formaliteiten die van toepassing zijn op de ruimbagage verricht op de luchthaven van aankomst van de intracommunautaire vlucht, voor zover deze een communautaire luchthaven met een internationaal karakter is;

 wordt iedere controle van de handbagage op de eerste communautaire luchthaven met een internationaal karakter verricht; een extra controle van deze bagage kan alleen bij wijze van uitzondering op de luchthaven van aankomst van de intracommunautaire vlucht worden uitgevoerd, wanneer een dergelijke extra controle na controle van de ruimbagage nodig blijkt te zijn;

 kan een controle van de ruimbagage alleen bij wijze van uitzondering op de eerste communautaire luchthaven worden uitgevoerd, wanneer een dergelijke extra controle na controle van de handbagage nodig blijkt te zijn.

2.  Wanneer de bagage die op een communautaire luchthaven aan boord wordt gebracht van een luchtvaartuig dat een intracommunautaire vlucht uitvoert, waarbij deze bagage op een andere communautaire luchthaven wordt overgeladen in een luchtvaartuig dat een niet-communautaire luchthaven als bestemming heeft:

 worden de controle en de formaliteiten die van toepassing zijn op de ruimbagage verricht op de luchthaven van vertrek van de intracommunautaire vlucht, voor zover deze een communautaire luchthaven met een internationaal karakter is;

 wordt iedere controle van de handbagage op de laatste communautaire luchthaven met een internationaal karakter verricht. Een eerdere controle van deze bagage kan alleen bij wijze van uitzondering worden uitgevoerd op de luchthaven van vertrek van de intracommunautaire vlucht, wanneer een dergelijke controle na de controle van de ruimbagage nodig blijkt te zijn;

 kan een controle van de ruimbagage alleen bij wijze van uitzondering op de laatste communautaire luchthaven worden uitgevoerd, wanneer een dergelijke extra controle na controle van de handbagage nodig blijkt te zijn.

3.  De controle en formaliteiten die van toepassing zijn op de bagage die op een communautaire luchthaven aankomt aan boord van een uit een niet-communautaire luchthaven afkomstig lijn- of chartertoestel en die op deze communautaire luchthaven wordt overgeladen in een sport- of zakenvliegtuig dat een intracommunautaire vlucht uitvoert, worden verricht op de luchthaven van aankomst van het lijn- of chartertoestel.

4.  De controle en formaliteiten die van toepassing zijn op de bagage die op een communautaire luchthaven aan boord wordt gebracht van een sport- of zakenvliegtuig, dat een intracommunautaire vlucht uitvoert, waarbij deze bagage op een andere communautaire luchthaven wordt overgeladen in een lijn- of chartertoestel met als bestemming een niet-communautaire luchthaven, worden verricht op de luchthaven van vertrek van het lijn- of chartertoestel.

5.  De Lid-Staten kunnen op de communautaire luchthaven met een internationaal karakter waar de ruimbagage wordt overgeladen, de bagage controleren die:

 van een niet-communautaire luchthaven komt en op een communautaire luchthaven met een internationaal karakter wordt overgeladen in een luchtvaartuig dat een luchthaven met een internationaal karakter die op hetzelfde nationale grondgebied is gelegen, tot bestemming heeft;

 op een luchthaven met een internationaal karakter aan boord van een luchtvaartuig wordt gebracht om, op een andere luchthaven met een internationaal karakter die op hetzelfde nationale grondgebied is gelegen, te worden overgeladen op een luchtvaartuig dat een niet-communautaire luchthaven tot bestemming heeft.

Artikel 195

De Lid-Staten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat:

 er bij de aankomst van personen, voor de controle van de niet in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 3925/91 van de Raad ( 5 ) bedoelde handbagage, geen enkele omwisseling van goederen kan plaatshebben;

 er bij het vertrek van personen, na de controle van de niet in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 3925/91 bedoelde handbagage, geen enkele omwisseling van goederen kan plaatshebben;

 er bij de aankomst van personen voorzieningen zijn getroffen om te verhinderen dat, vóór de controle van de niet in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 3925/91 bedoelde ruimbagage, een omwisseling van goederen kan plaatshebben;

 er bij het vertrek van personen voorzieningen zijn getroffen om te verhinderen dat, na de controle van de niet in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 3925/91 bedoelde ruimbagage, een omwisseling van goederen kan plaatshebben.

Artikel 196

De in een communautaire luchthaven geregistreerde ruimbagage wordt als zodanig gekenmerkt door een label dat op die luchthaven wordt aangebracht. Het voorbeeld van dit label alsook de technische kenmerken ervan zijn in bijlage 30 opgenomen.

Artikel 197

De Lid-Staten zenden de Commissie de lijst toe van de luchthavens die aan de definitie „communautaire luchthaven met een internationaal karakter” in de zin van artikel 190, onder b), beantwoorden. De Commissie maakt deze lijst bekend in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen, reeks C.



TITEL VII

DOUANEAANGIFTE — NORMALE PROCEDURE



HOOFDSTUK 1

Schriftelijke douaneaangifte



Afdeling 1

Algemene bepalingen

Artikel 198

1.  Wanneer een douaneaangifte verscheidene artikelen omvat, worden de op elk artikel betrekking hebbende vermeldingen beschouwd als een afzonderlijke aangifte

2.  De onderdelen van fabrieksinstallaties die onder één enkele code van de gecombineerde nomenclatuur worden ingedeeld, worden als één enkel goed beschouwd.

Artikel 199

▼M32

1.  Onverminderd de eventuele toepassing van strafbepalingen geldt de indiening door de aangever of diens vertegenwoordiger van een door hem ondertekende aangifte bij een douanekantoor of de indiening van een aangifte voor douanevervoer met behulp van elektronische gegevensverwerkingstechnieken als het aanvaarden van de aansprakelijkheid van de aangever of diens vertegenwoordiger overeenkomstig de in de lidstaten geldende bepalingen voor:

 de juistheid van de in de aangifte voorkomende gegevens,

 de echtheid van de ingediende documenten, en

 de naleving van alle verplichtingen in verband met de plaatsing van de betrokken goederen onder de desbetreffende regeling.

2.  Wanneer de aangever gebruikmaakt van systemen voor automatische gegevensverwerking voor het opstellen van douaneaangiften, met inbegrip van aangiften voor douanevervoer opgesteld overeenkomstig artikel 353, lid 2, onder b), kunnen de douaneautoriteiten bepalen dat de met de hand geschreven handtekening wordt vervangen door een andere identificatietechniek die eventueel op het gebruik van codes berust. Deze faciliteit wordt slechts toegestaan wanneer de door de douane vastgestelde technische en administratieve voorwaarden zijn vervuld.

De douaneautoriteiten kunnen eveneens bepalen dat aangiften die met behulp van systemen voor automatische gegevensverwerking van de douane worden opgesteld, met inbegrip van aangiften voor douanevervoer opgesteld overeenkomstig artikel 353, lid 2, onder b), rechtstreeks door deze systemen worden gewaarmerkt in plaats van door de handmatige of mechanische plaatsing van het stempel van het douanekantoor en de handtekening van de bevoegde ambtenaar.

▼M1

3.  De douaneautoriteiten kunnen, op door hen te bepalen voorwaarden en te stellen nadere regels, toestaan dat bepaalde in bijlage 37 bedoelde vermeldingen van de schriftelijke aangifte worden vervangen door de elektronische toezending van die vermeldingen aan het daartoe aangewezen douanekantoor, in voorkomend geval in gecodeerde vorm.

▼B

Artikel 200

Behoudens andersluidende bepalingen worden de bij de aangifte gevoegde documenten door de douaneautoriteiten bewaard, tenzij zij door de aangever voor andere verrichtingen kunnen worden gebruikt. In dit laatste geval verzekeren de douaneautoriteiten zich ervan dat de betrokken documenten naderhand slechts gebruikt kunnen worden voor de hoeveelheid of de waarde waarvoor zij geldig blijven.

▼M29

Artikel 201

1.  De douaneaangifte wordt bij een van de volgende douanekantoren ingediend:

a) het douanekantoor dat bevoegd is voor de plaats waar de goederen overeenkomstig de douanewetgeving bij de douane zijn of moeten worden aangebracht;

b) het douanekantoor dat toezicht houdt op de plaats waar de exporteur is gevestigd of waar de goederen voor uitvoer worden verpakt of geladen, behalve in de in de artikelen 789, 790, 791 en 794 bepaalde gevallen.

De douaneaangifte kan worden ingediend, zodra de goederen bij de douaneautoriteiten worden aangebracht of voor controle of ter beschikking worden gehouden.

2.  De douaneautoriteiten kunnen erin toestemmen, dat de douaneaangifte wordt ingediend, voordat de aangever de goederen kan aanbrengen of deze voor controle ter beschikking kan stellen in het douanekantoor waar de douaneaangifte wordt ingediend, in een ander douanekantoor of op een door de douaneautoriteiten aangewezen plaats.

De douaneautoriteiten kunnen een overeenkomstig de omstandigheden te bepalen termijn vaststellen, waarbinnen de goederen moeten worden aangebracht of ter beschikking gesteld. Indien de goederen binnen deze termijn niet zijn aangebracht of ter beschikking gesteld, wordt de douaneaangifte geacht niet te zijn ingediend.

De douaneaangifte kan slechts worden aanvaard, nadat de goederen bij de douaneautoriteiten zijn aangebracht of ten genoegen van de douaneautoriteiten voor controle ter beschikking zijn gesteld.

▼M32

3.  De douaneautoriteiten kunnen erin toestemmen dat de douaneaangifte bij een ander douanekantoor wordt ingediend dan het kantoor waar de goederen worden aangebracht of voor controle ter beschikking worden gehouden, mits aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:

a) de in de aanhef bedoelde douanekantoren zijn gelegen in dezelfde lidstaat;

b) de goederen worden door de houder van de grensoverschrijdende vergunning voor het gebruik van vereenvoudigde aangiften of van de domiciliëringsprocedure onder een douaneregeling geplaatst.

▼B

Artikel 202

1.  De aangifte wordt bij het bevoegde douanekantoor ingediend op de dagen en uren waarop dit kantoor geopend is.

Op verzoek en op kosten van de aangever kunnen de douaneautoriteiten evenwel toestaan dat de aangifte buiten deze dagen en uren wordt ingediend.

2.  Met het indienen van een aangifte bij een douanekantoor wordt gelijkgesteld de overhandiging van de aangifte aan de ambtenaren van dit kantoor op een andere daartoe aangewezen plaats in het kader van een overeenkomst tussen de douaneautoriteiten en de betrokkene.

▼M32

3.  De aangifte voor douanevervoer wordt ingediend en de goederen worden aangebracht bij het kantoor van vertrek tijdens de door de douane vastgestelde openingstijden.

Het kantoor van vertrek kan op verzoek en op kosten van de aangever toestaan dat de goederen op een andere plaats worden aangebracht.

▼M32

Artikel 203

1.  De datum van aanvaarding wordt op de aangifte vermeld.

2.  De aangifte voor communautair douanevervoer wordt door het kantoor van vertrek tijdens de door de douane vastgestelde openingstijden aanvaard en geregistreerd.

▼B

Artikel 204

De douaneautoriteiten kunnen toestaan of eisen dat de in artikel 65 van het Wetboek bedoelde wijzigingen worden aangebracht door middel van een nieuwe aangifte ter vervanging van de oorspronkelijke. In dat geval moet de datum waarop de oorspronkelijke aangifte is aanvaard, in aanmerking worden genomen als datum voor het bepalen van de eventueel verschuldigde rechten en voor de toepassing van de andere bepalingen van de desbetreffende douaneregeling.



Afdeling 2

Te gebruiken formulieren

Artikel 205

1.  Het officiële model voor de schriftelijke douaneaangifte van goederen in het kader van de normale procedure met het oog op hun plaatsing onder een douaneregeling of wederuitvoer ►C1  overeenkomstig artikel 182, lid 3, van het Wetboek ◄ , is het enig document.

2.  Andere formulieren kunnen worden gebruikt op voorwaarde dat de bepalingen van de desbetreffende douaneregeling dit toestaan.

3.  Het bepaalde in de leden 1 en 2 doet geen afbreuk aan:

 de in de artikelen 225 tot en met 236 bedoelde ontheffing van de verplichting een schriftelijke aangifte in te dienen voor het in het vrije verkeer brengen, de uitvoer of de tijdelijke invoer,

 de mogelijkheid voor de Lid-Staten om ontheffing te verlenen van het gebruik van het in lid 1 bedoelde formulier, in geval van toepassing van de in de artikelen 237 en 238 bedoelde bijzondere bepalingen met betrekking tot briefpostzendingen en postpakketten,

 het gebruik van speciale formulieren om de aangifte in bijzondere gevallen te vergemakkelijken, wanneer de douaneautoriteiten daartoe toestemming verlenen,

 De mogelijkheid voor de Lid-Staten om ontheffing te verlenen van het gebruik van het in lid 1 bedoelde formulier, in geval van tussen de administraties van twee of meer Lid-Staten gesloten of te sluiten overeenkomsten of regelingen die een verdere vereenvoudiging van de formaliteiten voor het gehele verkeer of een deel daarvan tussen deze Lid-Staten ten doel hebben,

▼M32

 de mogelijkheid voor de belanghebbenden om voor zendingen die verschillende soorten goederen bevatten, gebruik te maken van ladingslijsten bij het vervullen van de formaliteiten voor communautair douanevervoer wanneer artikel 353, lid 2, en artikel 441 worden toegepast,

 de opmaak met behulp van openbare of particuliere systemen voor automatische gegevensverwerking van aangiften van uitvoer, invoer of van douanevervoer bij toepassing van artikel 353, lid 2, alsmede documenten ten bewijze van het communautaire karakter van niet onder de regeling intern communautair douanevervoer vervoerde goederen, zo nodig op blanco papier, op door de lidstaten vast te stellen voorwaarden,

▼B

 de mogelijkheid voor de Lid-Staten om, ingeval bij de behandeling van aangiften gebruik wordt gemaakt van een systeem voor automatische gegevensverwerking, te bepalen dat de in lid 1 bedoelde aangifte bestaat uit een door het systeem vervaardigd enig document.

▼M1 —————

▼B

5.  Indien in een communautaire reglementering wordt verwezen naar een aangifte ten uitvoer, wederuitvoer, invoer of tot plaatsing onder ongeacht welke douaneregeling, mogen de Lid-Staten geen andere administratieve documenten eisen dan die welke:

 uitdrukkelijk door communautaire besluiten in het leven zijn geroepen of daarin zijn voorgeschreven;

 worden verlangd krachtens internationale overeenkomsten die met het Verdrag verenigbaar zijn;

 van ondernemers worden verlangd ten einde hen op hun verzoek in het genot van een bepaald voordeel of van een bepaalde faciliteit te stellen;

 met inachtneming van het bepaalde in het Verdrag, worden verlangd voor de tenuitvoerlegging van specifieke voorschriften die niet kunnen worden toegepast door gebruik van het in lid 1 bedoelde enig document.

Artikel 206

In de gevallen waarin dat nodig is, wordt het formulier van het enig document ook gebruikt tijdens de overgangsperiode waarin de Akte van Toetreding voorziet voor het verkeer tussen de Gemeenschap in haar samenstelling op 31 december 1985 en Spanje of Portugal, alsmede voor het verkeer tussen beide laatstgenoemde Lid-Staten van goederen die nog niet voor volledige vrijstelling van douanerechten en heffingen van gelijke werking in aanmerking komen of die onderworpen blijven aan andere in de Akte van Toetreding opgenomen maatregelen.

Voor de toepassing van de eerste alinea wordt exemplaar nr. 2 of, al naar gelang van het geval, exemplaar nr. 7 vernietigd van de formulieren die worden gebruikt in het handelsverkeer met Spanje en Portugal of in het handelsverkeer tussen deze twee Lid-Staten.

Het wordt eveneens gebruikt in het kader van het handelsverkeer van communautaire goederen tussen gedeelten van het douanegebied van de Gemeenschap waar de bepalingen van Richtlijn 77/388/EEG van de Raad ( 6 ) van toepassing zijn en gedeelten van dit douanegebied waar deze bepalingen niet van toepassing zijn, of in het kader van het handelsverkeer tussen gedeelten van dit douanegebied waar deze bepalingen niet van toepassing zijn.

Artikel 207

Onverminderd artikel 205, lid 3, kunnen de douaneautoriteiten van de Lid-Staten voor het vervullen van in- en uitvoerformaliteiten in het algemeen afzien van de eis dat bepaalde voor de betrokken Lid-Staat bestemde exemplaren van het enig document worden overgelegd, mits zij over de betreffende gegevens kunnen beschikken door middel van andere informatiedragers.

Artikel 208

1.  Het enig document wordt aangeboden in sets die het aantal exemplaren bevatten dat nodig is voor het vervullen van de formaliteiten voor de douaneregeling waaronder de goederen worden geplaatst.

▼M32

2.  Wanneer de regeling communautair of gemeenschappelijk douanevervoer wordt voorafgegaan of gevolgd door een andere douaneregeling, kan een set worden aangeboden met het aantal exemplaren dat nodig is voor het vervullen van de formaliteiten voor de regeling douanevervoer wanneer artikel 353, lid 2, wordt toegepast, en de voorafgaande of volgende douaneregeling.

▼B

3.  De in de leden 1 en 2 bedoelde sets worden samengesteld uit:

 hetzij een reeks van acht exemplaren, overeenkomstig het model in bijlage 31;

 hetzij, in het bijzonder in geval van vervaardiging door een geautomatiseerd systeem voor de verwerking van aangiften, uit twee opeenvolgende reeksen van vier exemplaren, overeenkomstig het model in bijlage 32.

4.  Onverminderd artikel 205, lid 3, de artikelen 222 tot en met 224, alsmede de artikelen 254 tot en met 289, kunnen de aangifteformulieren in voorkomend geval worden aangevuld met een of meer aanvullende formulieren die worden aangeboden in sets die de aangifte-exemplaren bevatten welke nodig zijn voor het vervullen van de formaliteiten voor de douaneregeling waaronder de goederen worden geplaatst, eventueel onder bijvoeging van de exemplaren die voor het vervullen van de formaliteiten voor de voorafgaande of volgende douaneregelingen nodig zijn.

Deze sets worden samengesteld uit:

 hetzij een reeks van acht exemplaren, overeenkomstig het model in bijlage 33,

 hetzij uit twee reeksen van vier exemplaren, overeenkomstig het model in bijlage 34.

De aanvullende formulieren maken onlosmakelijk deel uit van het enig document waarop zij betrekking hebben

5.  In afwijking van lid 4 kunnen de douaneautoriteiten bepalen dat het gebruik van de aanvullende formulieren niet is toegestaan bij gebruik van een geautomatiseerd systeem voor de verwerking van aangiften, dat deze aangiften vervaardigd.

Artikel 209

1.  Bij toepassing van artikel 208, lid 2, verbindt elke belanghebbende zich slechts voor de gegevens die verband houden met de regeling die hij heeft gevraagd in zijn hoedanigheid van aangever of diens vertegenwoordiger.

2.  Voor de toepassing van lid 1 moet de aangever, die gebruik maakt van een enig document dat tijdens de vorige douaneregeling is afgegeven, vóór het indienen van zijn aangifte ten aanzien van de hem betreffende vakken nagaan of de bestaande gegevens juist zijn en of zij toepasbaar zijn op de betrokken goederen en de gevraagde regeling, en moet hij deze gegevens zo nodig aanvullen.

In de gevallen zoals bedoeld in de eerste alinea moet elk verschil dat door de aangever wordt vastgesteld tussen de betrokken goederen en de bestaande gegevens, onmiddellijk door hem aan het douanekantoor waar de aangifte is ingediend, worden medegedeeld. In dergelijk geval moet de aangever zijn aangifte op nieuwe exemplaren van het formulier van het enig document stellen.

Artikel 210

Wanneer het enig document wordt gebruikt voor verschillende opeenvolgende douaneregelingen, vergewissen de douaneautoriteiten zich ervan dat de vermeldingen op de aangiften met betrekking tot deze regelingen met elkaar overeenstemmen.

Artikel 211

De aangifte moet worden gesteld in een van de officiële talen van de Gemeenschap die wordt aanvaard door de douaneautoriteiten van de Lid-Staat waar de formaliteiten worden vervuld.

Zo nodig kunnen de douaneautoriteiten van de Lid-Staat van bestemming de aangever of diens vertegenwoordiger in deze Lid-Staat verzoeken om een vertaling van de aangifte in de officiële taal of in een van de officiële talen van deze Lid-Staat. Deze vertaling komt in de plaats van de overeenkomstige vermeldingen van de desbetreffende aangifte.

In afwijking van de eerste alinea moet de aangifte worden gesteld in de officiële taal of één van de officiële talen van de Lid-Staat van bestemming in alle gevallen waarin de aangifte in deze laatste Lid-Staat geschiedt op andere aangifte-exemplaren dan die welke oorspronkelijk bij het douanekantoor van de Lid-Staat van verzending zijn ingediend.

Artikel 212

1.  Het enig document dient te worden ingevuld overeenkomstig de toelichting in bijlage 37 en eventueel met inachtneming van aanvullende aanwijzingen, voorzien in het kader van andere communautaire wetgeving.

▼M29

Wanneer een douaneaangifte overeenkomstig artikel 36 quater, lid 1, van het Wetboek als summiere aangifte bij binnenkomst wordt gebruikt, bevat die aangifte, naast de in bijlage 37 genoemde gegevens voor de betrokken regeling, ook de in bijlage 30 bis genoemde gegevens voor een summiere aangifte bij binnenkomst.

▼B

2.  De douaneautoriteiten zien erop toe dat de gebruikers de in lid 1 bedoelde toelichting op eenvoudige wijze kunnen verkrijgen.

3.  De douaneadministratie van elke Lid-Staat vult zo nodig deze toelichting aan.

▼M24

4.  De lidstaten delen de Commissie de lijst mede vande gegevens waarvan zij de opgave verlangen voor elk vande in bijlage 37 bedoelde procedures. De Commissie publiceertde lijst van deze gegevens.

▼B

Artikel 213

De te gebruiken codes voor het invullen van het in artikel 205, lid 1, bedoelde formulier zijn in bijlage 38 vermeld.

▼M24

De lidstaten delen de Commissie de lijst mede van de nationale codes die in de vakken 37, tweede deelvak, 44 en 47, eerste deelvak, worden gebruikt. De Commissie publiceert de lijst van deze codes.

▼B

Artikel 214

In de gevallen waarin het opmaken van aanvullende kopieën van het formulier als bedoeld in artikel 205, lid 1, is voorgeschreven, mag de aangever te dien einde en voor zover nodig bijkomende exemplaren of fotokopieën van genoemd formulier gebruiken.

Deze bijkomende exemplaren of deze fotokopieën moeten door de aangever worden ondertekend, aan de bevoegde douaneautoriteiten worden overgelegd en door deze autoriteiten worden geviseerd onder dezelfde voorwaarden als het enig document zelf. Zij worden door de douaneautoriteiten op dezelfde voet als de originele documenten aanvaard, mits hun kwaliteit en leesbaarheid door genoemde autoriteiten bevredigend worden geacht.

Artikel 215

1.  Het formulier bedoeld in artikel 205, lid 1, wordt gedrukt op zelfkopiërend papier dat zodanig is gelijmd dat het goed te beschrijven is, en dat ten minste 40 g per m2 weegt. Het papier moet zo ondoorzichtig zijn dat de gegevens die op de ene zijde voorkomen de leesbaarheid van de gegevens die op de andere zijde voorkomen niet aantasten en het moet zo stevig zijn dat het bij normaal gebruik niet scheurt of kreukt.

▼M32

Dit papier is wit voor alle exemplaren. In de overeenkomstig artikel 353, lid 2, gebruikte exemplaren voor het communautair douanevervoer hebben de vakken 1 (eerste en derde deelvak), 2, 3, 4, 5, 6, 8, 15, 17, 18, 19, 21, 25, 27, 31, 32, 33 (eerste deelvak links), 35, 38, 40, 44, 50, 51, 52, 53, 55 en 56 echter een groene onderdruk.

De formulieren worden in het groen bedrukt.

▼B

2.  De afmetingen van de vakken zijn horizontaal op 1/10 duim (inch) en verticaal op 1/6 duim (inch) gebaseerd. De afmetingen van de onderverdelingen van de vakken zijn horizontaal op 1/10 duim (inch) gebaseerd.

3.  De verschillende exemplaren van de formulieren worden met de volgende kleuren gemerkt:

a) op de formulieren overeenkomstig de modellen van de bijlagen 31 en 33:

 hebben de exemplaren nrs. 1, 2, 3 en 5 aan de rechterzijde een doorlopende kantlijn waarvan de kleur respectievelijk rood, groen, geel en blauw is;

 hebben de exemplaren nrs. 4, 6, 7 en 8 aan de rechterzijde een niet doorlopende kantlijn waarvan de kleur respectievelijk blauw, rood, groen en geel is;

b) van de formulieren overeenkomstig de modellen in de bijlagen 32 en 34 hebben de exemplaren nrs. 1/6, 2/7, 3/8 en 4/5 aan de rechterzijde een doorlopende kantlijn en rechts daarvan een niet doorlopende kantlijn waarvan de kleur respectievelijk rood, groen, geel en blauw is.

Deze kantlijnen zijn ongeveer 3 mm breed. De niet doorlopende kantlijn bestaat uit op elkaar volgende vierkantjes met een zijde van 3 mm, die ieder door een tussenruimte van 3 mm zijn gescheiden.

4.  In bijlage 35 zijn de exemplaren vermeld waarop de gegevens die voorkomen op de in de bijlagen 31 en 33 opgenomen formulieren, door middel van een zelfkopiërend procédé moeten worden doorgeschreven.

In bijlage 36 zijn de exemplaren vermeld waarop de gegevens die voorkomen op de in de bijlagen 32 en 34 opgenomen formulieren, door middel van een zelfkopiërend procédé moeten worden doorgeschreven.

5.  De afmetingen van de formulieren zijn 210 × 297 mm, waarbij in de lengte een afwijking van ten hoogste 5 mm minder of 8 mm meer is toegestaan.

6.  De douaneadministraties van de Lid-Staten kunnen eisen dat de naam en het adres van de drukker op de formulieren zijn vermeld of dat deze van een teken zijn voorzien aan de hand waarvan de drukker geïdentificeerd kan worden. Zij kunnen het drukken van de formulieren bovendien van een voorafgaande technische goedkeuring afhankelijk stellen.



Afdeling 3

Voor de toepassing van de onderscheiden douaneregelingen te vermelden gegevens

▼M24

Artikel 216

De lijst van de vakken die kunnen worden ingevuld op een aangifte tot plaatsing onder een bepaalde douaneregeling wanneer van het enig document gebruik wordt gemaakt, is in bijlage 37 opgenomen.

▼M29

Wanneer, overeenkomstig artikel 182 ter van het Wetboek, een douaneaangifte moet worden ingediend voor goederen die het douanegebied van de Gemeenschap verlaten, bevat die aangifte, naast de in bijlage 37 genoemde gegevens voor de betrokken regeling, ook de in bijlage 30 bis genoemde gegevens voor een summiere aangifte bij uitgang.

▼B

Artikel 217

De gegevens welke dienen te worden vermeld wanneer gebruik wordt gemaakt van één van de in artikel 205, lid 2, bedoelde formulieren, vloeien voort uit het formulier zelf, alsmede, in voorkomend geval, uit de bepalingen met betrekking tot de betrokken douaneregeling.



Afdeling 4

Bij de douaneaangifte te voegen stukken

Artikel 218

1.  Bij de aangifte voor het vrije verkeer dienen de volgende stukken te worden gevoegd:

a) de factuur die ten grondslag ligt aan de aangifte van de douanewaarde, zoals deze overeenkomstig artikel 181 dient te worden overgelegd;

b) wanneer artikel 178 daarin voorziet, de opgave van de voor de vaststelling van de douanewaarde van de aangegeven goederen vereiste gegevens overeenkomstig het genoemde artikel;

c) de documenten die vereist zijn voor de toepassing van een preferentiële tariefregeling of van iedere andere van de normale voorschriften afwijkende regeling die op de aangegeven goederen van toepassing is;

d) alle andere bescheiden die noodzakelijk zijn voor de toepassing van de bepalingen betreffende het in het vrije verkeer brengen van de aangegeven goederen.

2.  De douaneautoriteiten kunnen eisen dat bij de aangifte de vervoersdocumenten of, in voorkomend geval, de op de voorafgaande douaneregeling betrekking hebbende documenten worden overgelegd.

Wanneer een zelfde soort goederen in verscheidene colli wordt aangeboden, kunnen zij tevens de overlegging eisen van een paklijst of een gelijkwaardig bescheid waarin de inhoud van ieder collo is vermeld.

▼M7

3.  Wanneer het goederen betreft die in aanmerking komen voor de in titel II, deel D, van de inleidende bepalingen van de gecombineerde nomenclatuur bedoelde forfaitaire heffing, of goederen die in aanmerking komen voor vrijstelling van rechten bij invoer, kan evenwel worden afgezien van de eis dat de in lid 1, onder a), b) en c) bedoelde bescheiden worden overgelegd, tenzij de douaneautoriteiten dit voor de toepassing van de bepalingen betreffende het in het vrije verkeer brengen van de genoemde goederen noodzakelijk achten.

▼B

Artikel 219

▼M32

1.  De goederen waarop de aangifte voor douanevervoer betrekking heeft, worden samen met het vervoersdocument aangeboden.

Het kantoor van vertrek kan besluiten dat dit document bij het vervullen van de douaneformaliteiten niet behoeft te worden overgelegd, mits het te zijner beschikking wordt gehouden.

Het vervoersdocument moet tijdens het vervoer evenwel te allen tijde op verzoek van de douane of iedere andere daartoe gemachtigde instantie worden overgelegd.

▼B

2.  Onverminderd de vereenvoudigingsmaatregelen die eventueel van toepassing zijn, wordt het douanedocument voor de uitvoer, de verzending of de wederuitvoer van de goederen uit het douanegebied van de Gemeenschap of ieder gelijkwaardig document bij het kantoor van vertrek overgelegd, te zamen met de aangifte voor douanevervoer waarop het betrekking heeft.

3.  De douaneautoriteiten kunnen in voorkomend geval eisen dat het op de voorafgaande douaneregeling betrekking hebbende document wordt overgelegd.

▼M10

Artikel 220

1.  Onverminderd andere bijzondere bepalingen worden bij de aangifte tot plaatsing onder een economische douaneregeling de volgende stukken gevoegd:

a) voor het stelsel douane-entrepots:

 in een entrepot van het type D, de in de artikelen 218, lid 1, onder a) en b), genoemde bescheiden,

 in een ander entrepot dan dat van het type D, geen enkel bescheid;

b) voor de regeling actieve veredeling:

 terugbetalingssysteem, de in artikel 218, lid 1, genoemde bescheiden,

 schorsingssysteem, de in artikel 218, lid 1, onder a) en b), genoemde bescheiden,

en, in voorkomend geval, de schriftelijke vergunning tot gebruikmaking van de betrokken douaneregeling of een kopie van de vergunningaanvraag, indien ►M20  artikel 508, lid 1 ◄ , van toepassing is;

c) voor de regeling behandeling onder douanetoezicht, de in artikel 218, lid 1, onder a) en b), genoemde bescheiden en, in voorkomend geval, de schriftelijke vergunning tot gebruikmaking van de betrokken douaneregeling ►M20  of een kopie van de vergunningsaanvraag wanneer artikel 508, lid 1, van toepassing is ◄ ;

d) voor de regeling tijdelijke invoer:

 met gedeeltelijke vrijstelling van invoerrechten, de in de artikel 218, lid 1, genoemde bescheiden,

 de regeling tijdelijke invoer met volledige vrijstelling van invoerrechten, de in artikel 218, lid 1, onder a) en b), genoemde bescheiden,

en, in voorkomend geval, de schriftelijke vergunning tot gebruikmaking van de betrokken douaneregeling ►M20  of een kopie van de vergunningsaanvraag wanneer artikel 508, lid 1, van toepassing is ◄ ;

e) voor de regeling passieve veredeling, de in artikel 221, lid 1, genoemde bescheiden en, in voorkomend geval, de schriftelijke vergunning tot gebruikmaking van de betrokken douaneregeling of een kopie van de vergunningaanvraag, indien ►M20  artikel 508, lid 1 ◄ , van toepassing is.

2.  Artikel 218, lid 2, is van toepassing op aangiften voor plaatsing onder elke economische douaneregeling.

3.  De douaneautoriteiten kunnen toestaan dat de schriftelijke vergunning tot gebruikmaking van de betrokken douaneregeling of de kopie van de vergunningaanvraag niet worden bijgevoegd doch ter beschikking van de douaneautoriteiten worden gehouden.

▼B

Artikel 221

1.  Bij de aangifte ten uitvoer of tot wederuitvoer dienen alle bescheiden te worden gevoegd die nodig zijn voor de juiste toepassing van de rechten bij uitvoer en van de bepalingen betreffende de uitvoer van de betrokken goederen.

2.  Artikel 218, lid 2, is van toepassing op de aangifte ten uitvoer of tot wederuitvoer.

▼M1



HOOFDSTUK 2

Douaneaangifte met behulp van systemen voor automatische gegevensverwerking

Artikel 222

1.  Wanneer de douaneaangifte met behulp van systemen voor automatische gegevensverwerking wordt ingediend, worden de in bijlage 37 bedoelde gegevens voor de schriftelijke aangifte vervangen door de toezending aan het daartoe aangewezen douanekantoor, met het oog op de verwerking ervan per computer, van gegevens in een gecodeerde dan wel in een andere door de douaneautoriteiten vastgestelde vorm, welke gegevens dienen overeen te stemmen met die welke voor een schriftelijke aangifte worden vereist.

2.  Een met behulp van EDI opgestelde douaneaangifte wordt geacht te zijn ingediend op het tijdstip waarop het EDI-bericht door de douaneautoriteiten wordt ontvangen.

De aanvaarding van een met behulp van EDI ingediende douaneaangifte wordt de aangever medegedeeld door middel van een antwoordbericht, waarin tenminste de identificatie van het ontvangen bericht en/of het registratienummer van de douaneaangifte, alsmede de datum van aanvaarding zijn vermeld.

3.  Wanneer een douaneaangifte met behulp van EDI wordt gedaan, bepalen de douaneautoriteiten op welke wijze het bepaalde in artikel 247 wordt toegepast.

4.  Wanneer een douaneaangifte met behulp van EDI wordt gedaan, wordt de vrijgave van de goederen aan de aangever meegedeeld, waarbij ten minste de identificatie van de aangifte en de datum van vrijgave worden vermeld.

5.  Wanneer de gegevens van de douaneaangifte in de systemen voor automatische gegevensverwerking van de douane worden ingevoerd, zijn de bepalingen van de leden 2, 3 en 4 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 223

Wanneer met het oog op de vervulling van andere formaliteiten een exemplaar van de douaneaangifte op papier moet worden gesteld, wordt dit exemplaar, op verzoek van de aangever, door het betrokken douanekantoor, of wel overeenkomstig artikel 199, lid 2, tweede alinea, opgesteld en geviseerd.

Artikel 224

De douaneautoriteiten kunnen, op door hen te bepalen voorwaarden en te stellen nadere regels toestaan dat de bescheiden die nodig zijn om goederen onder een douaneregeling te plaatsen, langs elektronische weg worden opgesteld en toegezonden.

▼B



HOOFDSTUK 3

Mondelinge aangifte of aangifte door enige andere handeling



Afdeling 1

Mondelinge aangifte

Artikel 225

Een mondelinge douaneaangifte voor het vrije verkeer kan worden gedaan voor:

a) goederen waaraan elk handelskarakter vreemd is:

 hetzij vervat in de persoonlijke bagage van reizigers,

 hetzij vervat in aan particulieren gerichte zendingen,

 hetzij in andere, onbelangrijke gevallen, wanneer de douaneautoriteiten dit toestaan;

b) commerciële goederen, voor zover:

 de totale waarde van de genoemde goederen, per zending en per aangever, niet meer bedraagt dan de statistische drempel die in de ter zake geldende communautaire bepalingen is vastgesteld,

 de zending geen deel uitmaakt van een regelmatige reeks van soortgelijke zendingen

 en

 de goederen niet door onafhankelijke vervoersondernemingen worden vervoerd als onderdeel van een grotere vrachtvervoerstransactie;

c) de in artikel 229 genoemde goederen, voor zover deze als terugkerende goederen voor de vrijstelling in aanmerking komen;

d) de in artikel 230, onder b) en c), bedoelde goederen.

Artikel 226

Een mondelinge douaneaangifte ten uitvoer kan worden gedaan voor:

a) goederen waaraan ieder handelskarakter vreemd is:

 hetzij vervat in de persoonlijke bagage van reizigers,

 hetzij verzonden door particulieren;

b) de in artikel 225, onder b), bedoelde goederen;

c) de in artikel 231, onder b) en c), bedoelde goederen;

d) andere goederen, in uit economisch oogpunt onbelangrijke gevallen, wanneer de douaneautoriteiten dit toestaan.

Artikel 227

1.  De douaneautoriteiten kunnen bepalen dat de artikelen 225 en 226 geen toepassing vinden wanneer de persoon die de goederen in- of uitklaart dit beroepshalve en voor rekening van derden doet.

2.  Wanneer de douaneautoriteiten twijfelen aan de juistheid of de volledigheid van de aangegeven elementen kunnen zij een schriftelijke aangifte eisen.

Artikel 228

Wanneer de goederen die overeenkomstig de artikelen 225 en 226 mondeling bij de douane worden aangegeven, aan rechten bij invoer of bij uitvoer zijn onderworpen, geeft de douanedienst de belanghebbende een kwitantie tegen betaling van de verschuldigde rechten.

▼M10

Deze kwitantie bevat ten minste de volgende gegevens:

a) een omschrijving van de goederen; deze moet voldoende nauwkeurig zijn om de goederen te kunnen identificeren; deze omschrijving zal, in voorkomend geval, met de vermelding van de tariefpost kunnen worden aangevuld;

b) de factuurwaarde en/of, naar gelang van het geval, de hoeveelheid van de goederen;

c) de betaalde rechten;

d) de datum van opstelling ervan;

e) de identiteit van de instantie die de kwitantie heeft afgegeven.

De Lid-Staten doen de Commissie een model toekomen van de kwitanties die voor de toepassing van dit artikel wordt gebruikt. De Commissie zal deze modellen aan de andere Lid-Staten doen toekomen.

▼B

Artikel 229

1.  Een mondelinge douaneaangifte voor tijdelijke invoer kan overeenkomstig ►M20  artikel 497, lid 3, tweede alinea ◄ worden gedaan voor:

a)  ►M20  

 dieren bestemd voor het weiden of verweiden, voor werk als trek-, rij- of lastdier alsmede goederen die aan de voorwaarden van artikel 567, tweede alinea, onder a), voldoen,

 verpakkingsmiddelen als bedoeld in artikel 571, onder a), die van niet uit te wissen en niet te verwijderen merken van een buiten het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde persoon zijn voorzien,

 ◄

 materiaal voor radio- of televisieprodukties of -reportages en de voertuigen die speciaal zijn ingericht voor radio- of televisieprodukties of -reportages en hun uitrusting, die worden ingevoerd door een buiten de Gemeenschap gevestigd openbaar of privaatrechtelijk lichaam, dat door de vergunningverlenende douaneautoriteiten is erkend voor de invoer van dit materiaal of deze voertuigen,

 door artsen benodigde instrumenten en apparaten voor het verlenen van zorg aan zieken die in afwachting zijn van een orgaantransplantatie, met toepassing van ►M20  artikel 569 ◄ ;

b) de in artikel 232 bedoelde goederen;

c) andere goederen, wanneer de douaneautoriteiten dit toestaan.

2.  Voor de in lid 1 bedoelde goederen kan mondeling aangifte ten uitvoer worden gedaan ter aanzuivering van de regeling tijdelijke invoer.



Afdeling 2

Douaneaangifte door enige andere handeling

Artikel 230

Wanneer zij niet uitdrukkelijk bij de douane worden aangegeven, worden de hierna volgende goederen geacht voor het vrije verkeer te zijn aangegeven door de handeling bedoeld in artikel 233

a) goederen waaraan ieder handelskarakter vreemd is, die in de persoonlijke bagage van reizigers zijn vervat en voor vrijstelling in aanmerking komen, hetzij ingevolge hoofdstuk I, titel XI, van Verordening (EEG) nr. 918/83 van de Raad ( 7 ), hetzij als terugkerende goederen;

b) goederen die in aanmerking komen voor de vrijstellingen bedoeld bij hoofdstuk I, titels IX en X, van Verordening (EEG) nr. 918/83;

c) vervoermiddelen die als terugkerende goederen voor vrijstelling in aanmerking komen;

d) goederen die worden ingevoerd in het kader van onbelangrijk handelsverkeer en zijn vrijgesteld van de verplichting om te worden aangebracht bij een douanekantoor overeenkomstig artikel 38, lid 4, van het Wetboek, op voorwaarde dat zij niet zijn onderworpen aan rechten bij invoer.

Artikel 231

Wanneer zij niet uitdrukkelijk bij de douane worden aangegeven, worden de hierna volgende goederen geacht ten uitvoer te zijn aangegeven door de handeling bedoeld in artikel 233, onder b):

a) goederen waarop geen rechten bij uitvoer van toepassing zijn, waaraan ieder handelskarakter vreemd is en die in de bagage van reizigers zijn vervat;

b) in het douanegebied van de Gemeenschap geregistreerde voertuigen die zijn bestemd om weder te worden ingevoerd;

c) de in hoofdstuk 2 van Verordening (EEG) nr. 918/83 bedoelde goederen;

d) andere goederen, in uit economisch oogpunt onbelangrijke gevallen, wanneer de douaneautoriteiten dit toestaan.

Artikel 232

▼M20

1.  Wanneer zij niet schriftelijk of mondeling worden aangegeven, worden de hiernavolgende goederen geacht voor tijdelijke invoer te zijn aangegeven door de handeling bedoeld in artikel 233 en onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 579:

a) de persoonlijke bezittingen en goederen voor sportdoeleinden die overeenkomstig artikel 563 door reizigers worden ingevoerd;

b) de in de artikelen 556 tot en met 561 genoemde vervoermiddelen;

c) welzijnsgoederen voor zeelieden, gebruikt aan boord van een schip in de internationale zeevaart overeenkomstig artikel 564, onder a).

▼B

2.  Wanneer zij niet uitdrukkelijk worden aangegeven, worden de in lid 1 bedoelde goederen geacht door de in artikel 233 bedoelde handeling te zijn aangegeven ten uitvoer ter aanzuivering van de regeling tijdelijke invoer.

Artikel 233

►M6  1. ◄   Voor de toepassing van de artikelen 230 tot en met 232 kan de handeling die wordt aangemerkt als douaneaangifte bestaan uit:

a) wanneer de goederen bij een douanekantoor of op enige andere overeenkomstig artikel 38, lid 1, onder a), van het Wetboek aangewezen of goedgekeurde plaats worden aangebracht:

 het gebruik van het groene kanaal, „niets aan te geven”, bij de douanekantoren waar een dubbel controlekanaal aanwezig is;

 het passeren van een douanekantoor waar geen dubbel controlekanaal aanwezig is, zonder aldaar uit eigen beweging douaneaangifte te doen;

 het aanbrengen van een schijf voor douaneaangifte of een zelfklevend vignet „Niets aan te geven” op de voorruit van personenwagens wanneer de nationale bepalingen in deze mogelijkheid voorzien;

b) wanneer de goederen niet bij de douane behoeven te worden aangebracht overeenkomstig de bepalingen die met toepassing van artikel 38, lid 4, van het Wetboek zijn vastgesteld, in geval van uitvoer overeenkomstig artikel 231 en in geval van wederuitvoer overeenkomstig artikel 232, lid 2:

 de enkele overschrijding van de grens van het douanegebied van de Gemeenschap.

▼M6

2.  Wanneer de goederen bedoeld in artikel 230, onder a), artikel 231, onder a), en artikel 232, lid 1, onder a), en lid 2, voor zover zij zich in de bagage van een reiziger bevinden, per spoor worden vervoerd zonder door de reiziger te worden begeleid, en bij de douane worden aangegeven zonder dat de reiziger aanwezig is, mag het in bijlage 38 bis bedoelde document worden gebruikt binnen de grenzen en onder de voorwaarden welke daarin worden omschreven.

▼B

Artikel 234

1.  Wanneer aan de in de artikelen 230 tot en met 232 bedoelde voorwaarden is voldaan, worden de betrokken goederen geacht bij de douane te zijn aangebracht in de zin van artikel 63 van het Wetboek en wordt de aangifte geacht te zijn aanvaard en de vrijgave geacht te zijn verleend op het tijdstip waarop de in artikel 233 bedoelde handeling wordt verricht.

2.  Indien bij een controle blijkt dat de in artikel 233 bedoelde handeling wordt verricht zonder dat de binnenkomende of uitgaande goederen voldoen aan de voorwaarden van de artikelen 230 tot en met 232, worden deze goederen geacht op onregelmatige wijze te zijn binnengebracht of uitgevoerd.



Afdeling 3

Gemeenschappelijke bepalingen voor de afdelingen 1 en 2

Artikel 235

De artikelen 225 tot en met 232 zijn niet van toepassing op goederen waarvoor de toekenning van restituties of andere bedragen dan wel de teruggave van rechten vereist is of gevraagd wordt of die aan verboden of beperkingen of enige andere bijzondere formaliteit zijn onderworpen.

Artikel 236

Voor de toepassing van de afdelingen 1 en 2 wordt onder „reiziger” verstaan:

A. bij invoer:

1) een ieder die het douanegebied van de Gemeenschap, waar hij niet zijn normale verblijfplaats heeft, tijdelijk binnenkomt, alsmede

2) een ieder die naar het douanegebied van de Gemeenschap, waar hij zijn gewone verblijfplaats heeft, terugkeert na tijdelijk op het grondgebied van een derde land te hebben verbleven;

B. bij uitvoer:

1) een ieder die het douanegebied van de Gemeenschap, waar hij zijn normale verblijfplaats heeft, tijdelijk verlaat, alsmede

2) een ieder die het douanegebied van de Gemeenschap, waar hij niet zijn normale verblijfplaats heeft, na een tijdelijk verblijf verlaat.



Afdeling 4

Postverkeer

Artikel 237

1.  De hierna genoemde postzendingen worden geacht bij de douane te zijn aangegeven:

A. voor het vrije verkeer:

a) op het tijdstip waarop zij in het douanegebied van de Gemeenschap worden binnengebracht:

 briefkaarten en brieven die uitsluitend persoonlijke boodschappen bevatten,

 braillestukken,

 van invoerrechten vrijgesteld drukwerk,

 en

 alle andere briefpostzendingen en pakketpostzendingen die niet bij de douane behoeven te worden aangebracht overeenkomstig de bepalingen die met toepassing van artikel 38, lid 4, van het Wetboek zijn vastgesteld;

b) op het tijdstip waarop zij bij de douane worden aangebracht:

 briefpostzendingen en pakketpostzendingen andere dan die bedoeld onder a), mits zij vergezeld gaan van de aangiften ►M18  CN22 ◄ en/of ►M18  CN23 ◄ ;

B. ten uitvoer:

a) op het tijdstip waarop de posterijen de verantwoordelijkheid op zich nemen voor de briefpostzendingen en pakketpostzendingen welke niet aan rechten bij uitvoer zijn onderworpen;

b) op het tijdstip waarop zij bij de douane worden aangebracht, de briefpostzendingen en pakketpostzendingen welke aan rechten bij uitvoer zijn onderworpen, mits zij vergezeld gaan van de aangiften ►M18  CN22 ◄ en/of ►M18  CN23 ◄ .

2.  In de in lid 1, punt A, bedoelde gevallen wordt de geadresseerde en in de in lid 1, punt B, bedoelde gevallen wordt de afzender geacht aangever en, in voorkomend geval, schuldenaar te zijn. De douaneautoriteiten kunnen bepalen dat de posterijen worden aangemerkt als aangever en, in voorkomend geval, als schuldenaar.

3.  Voor de toepassing van lid 1 worden niet aan rechten onderworpen goederen die geacht worden bij de douane te zijn aangebracht in de zin van artikel 63 van het Wetboek en wordt de douaneaangifte geacht te zijn aanvaard en de vrijgave te zijn verleend:

a) bij invoer, op het tijdstip waarop de goederen aan de geadresseerde ter beschikking worden gesteld;

b) bij uitvoer, op het tijdstip waarop de posterijen de verantwoordelijkheid voor de goederen op zich nemen.

4.  Wanneer een briefpostzending of pakketpostzending waarvoor geen ontheffing is verleend van de verplichting tot het aanbrengen bij de douane overeenkomstig de bepalingen die met toepassing van artikel 38, lid 4, van het Wetboek zijn vastgesteld, zonder aangiften ►M18  CN22 ◄ en/of ►M18  CN23 ◄ wordt aangeboden of wanneer de genoemde aangifte onvolledig is, stellen de douaneautoriteiten de vorm vast waarin de douaneaangifte dient te worden gedaan of aangevuld.

Artikel 238

Artikel 237 is niet van toepassing:

 op zendingen of colli welke voor commerciële doeleinden bestemde goederen bevatten waarvan de totale waarde de bij de geldende communautaire bepalingen vastgestelde statistische drempel overschrijdt; de douaneautoriteiten kunnen hogere drempels vaststellen;

 op zendingen of colli welke voor commerciële doeleinden bestemde goederen bevatten die deel uitmaken van een regelmatige reeks van soortgelijke transacties;

 wanneer de douaneaangifte schriftelijk, mondeling of met een systeem van geautomatiseerde gegevensverwerking wordt gedaan;

 op zendingen of colli welke goederen als bedoeld in artikel 235 bevatten.



TITEL VIII

ONDERZOEK VAN DE GOEDEREN, BEVINDINGEN VAN HET DOUANEKANTOOR EN ANDERE DOOR HET DOUANEKANTOOR TE NEMEN MAATREGELEN

Artikel 239

1.  Het onderzoek van de goederen vindt plaats op de daartoe aangewezen plaatsen en op de daartoe vastgestelde tijden

2.  Op verzoek van de aangever kunnen de douaneautoriteiten echter toestaan dat de goederen op andere dan de in lid 1 bedoelde plaatsen en tijden worden onderzocht.

De kosten die hieruit kunnen voortvloeien komen ten laste van de aangever.

Artikel 240

1.  Wanneer de douaneautoriteiten besluiten de goederen aan een onderzoek te onderwerpen, stellen zij de aangever of diens vertegenwoordiger hiervan in kennis.

2.  Wanneer de douaneautoriteiten besluiten de aangegeven goederen slechts gedeeltelijk te onderzoeken, delen zij de aangever of diens vertegenwoordiger mede welke goederen onderzocht zullen worden; de aangever of diens vertegenwoordiger kan zich tegen deze keuze niet verzetten.

Artikel 241

1.  De aangever of degene die hij heeft aangewezen om bij het onderzoek van de goederen aanwezig te zijn, verleent de douaneautoriteiten de nodige bijstand om hun taak te vergemakkelijken. Indien de verleende bijstand door de douaneautoriteiten niet toereikend wordt geacht, kunnen zij van de aangever eisen dat deze een persoon aanwijst die in staat is de vereiste bijstand te verlenen.

2.  Wanneer de aangever weigert bij het onderzoek van de goederen aanwezig te zijn of een persoon aan te wijzen die in staat is de door de douaneautoriteiten noodzakelijk geachte bijstand te verlenen, stellen deze autoriteiten een termijn vast waarbinnen de aangever aan deze eis dient te voldoen, tenzij zij menen van het onderzoek af te kunnen zien.

Indien na het verstrijken van de gestelde termijn de aangever geen gevolg heeft gegeven aan de eis van de douaneautoriteiten, gaan deze, met het oog op de toepassing van artikel 75, onder a), van het Wetboek, ambtshalve over tot het onderzoek van de goederen voor risico en op kosten van de aangever, waarbij zij, wanneer zij zulks nodig achten, een beroep doen op de diensten van een deskundige of van iedere andere volgens de geldende bepalingen aangewezen persoon.

3.  De bevindingen van de douaneautoriteiten bij een onderzoek als bedoeld in lid 2, hebben dezelfde rechtskracht als wanneer het onderzoek in het bijzijn van de aangever zou zijn uitgevoerd.

4.  De douaneautoriteiten kunnen, in plaats van over te gaan tot de in de leden 2 en 3 bedoelde maatregelen, de aangifte buiten werking stellen, mits er geen vermoeden bestaat dat de weigering van de aangever bij het onderzoek aanwezig te zijn of een persoon aan te wijzen die de nodige bijstand kan verlenen ten doel of tot gevolg heeft dat de vaststelling wordt verhinderd van een inbreuk op de voorschriften betreffende de plaatsing van de goederen onder de betrokken douaneregeling of dat artikel 66, lid 1, of artikel 80, lid 2, van het Wetboek kan worden toegepast.

Artikel 242

1.  Wanneer de douaneautoriteiten besluiten monsters te nemen, stellen zij de aangever of diens vertegenwoordiger hiervan in kennis.

2.  Het nemen van monsters geschiedt door de douaneautoriteiten zelf. Zij kunnen echter verzoeken dat de monsterneming onder hun toezicht door de aangever of door een door hem aangewezen persoon wordt verricht.

De monsterneming geschiedt volgens de methoden die ter zake zijn voorgeschreven.

3.  De bij de monsterneming te nemen hoeveelheden zijn niet groter dan noodzakelijk is om de analyse of het grondige onderzoek, met inbegrip van een eventuele tegenanalyse, te kunnen verrichten.

Artikel 243

1.  De aangever of de persoon die hij aanwijst om bij de monsterneming aanwezig te zijn, is gehouden de douaneautoriteiten alle nodige bijstand te verlenen om hun taak te vergemakkelijken.

▼M7

2.  Wanneer de aangever weigert bij de monsterneming aanwezig te zijn of hiertoe een persoon aan te wijzen of indien hij de douaneautoriteiten niet alle nodige bijstand verleent om hun taak te vergemakkelijken, is artikel 241, leden 1, 2 en 3, van toepassing.

▼B

Artikel 244

Wanneer de douaneautoriteiten monsters hebben genomen met het oog op een analyse of een grondig onderzoek, verlenen zij vrijgave van de betrokken goederen zonder de resultaten van deze analyse of van dit onderzoek af te wachten, indien geen andere overwegingen zich hiertegen verzetten en mits, ingeval een douaneschuld is ontstaan of kan ontstaan, eerst het bedrag van de overeenkomstige rechten is geboekt en betaald of daarvoor zekerheid is gesteld.

Artikel 245

1.  De bij de monsterneming door het douanekantoor genomen hoeveelheden kunnen niet op de aangegeven hoeveelheid in mindering worden gebracht.

2.  Wanneer het een aangifte ten uitvoer of een aangifte voor passieve veredeling betreft, wordt het de aangever toegestaan, indien de omstandigheden dit toelaten, om de als monsters genomen hoeveelheden goederen te vervangen door identieke goederen ten einde de zending aan te vullen.

Artikel 246

1.  Behoudens wanneer de genomen monsters door de analyse of het grondige onderzoek zijn vernietigd, worden zij aan de aangever op diens verzoek en op diens kosten teruggegeven wanneer het geen zin meer heeft dat de douaneautoriteiten deze monsters nog langer bewaren, met name wanneer de aangever alle mogelijkheden van beroep tegen de beschikking van de douaneautoriteiten op grond van deze analyse of dit grondige onderzoek heeft uitgeput.

2.  De douaneautoriteiten kunnen de monsters die door de aangever niet zijn teruggevraagd ofwel vernietigen ofwel bewaren. In bepaalde gevallen kunnen de douaneautoriteiten evenwel eisen dat de betrokkene de overgebleven monsters terugneemt.

Artikel 247

1.  Wanneer de douaneautoriteiten overgaan tot verificatie van de aangifte en de daarbij gevoegde bescheiden of tot onderzoek van de goederen, geven zij in ieder geval op het voor deze autoriteiten bestemde exemplaar van de aangifte of op een daarbij gevoegd bescheid aan waarop deze verificatie of dit onderzoek betrekking had, alsmede de resultaten hiervan. Bij een gedeeltelijk onderzoek van de goederen wordt eveneens aangegeven welk gedeelte werd onderzocht.

In voorkomend geval maken de douaneautoriteiten op de aangifte ook melding van de afwezigheid van de aangever of diens vertegenwoordiger.

2.  Indien het resultaat van de verificatie van de aangifte en de daarbij gevoegde bescheiden of van het onderzoek van de goederen niet in overeenstemming is met de aangifte, vermelden de douaneautoriteiten in ieder geval op het voor deze autoriteiten bestemde exemplaar van de aangifte of op een daarbij gevoegd bescheid de grondslagen welke in aanmerking moeten worden genomen voor het vaststellen van de heffing op de betrokken goederen en, in voorkomend geval, de grondslagen voor de berekening van de restituties en de andere bedragen bij uitvoer en voor de toepassing van de andere bepalingen van de douaneregeling waaronder de goederen zijn geplaatst.

3.  Uit de bevindingen van de douaneautoriteiten dient in voorkomend geval te blijken welke identificatiemiddelen zijn gebruikt. Voorts dienen de bevindingen te zijn gedagtekend en de nodige gegevens te bevatten aan de hand waarvan de ambtenaar die de bevindingen heeft gedaan, kan worden geïdentificeerd.

4.  De douaneautoriteiten kunnen zich onthouden van het aanbrengen van enige vermelding op de aangifte en op een bijgevoegd document indien zij in het geheel niet tot verificatie van de aangifte of tot onderzoek van de goederen zijn overgegaan.

▼M32

5.  Voor de toepassing van de regeling communautair douanevervoer legt het kantoor van vertrek de resultaten van de verificatie vast, door de daarop betrekking hebbende gegevens in het computersysteem in te voeren.

▼B

Artikel 248

1.  Vrijgave van de goederen leidt tot boeking van de op grond van de vermeldingen van de aangifte vastgestelde rechten bij invoer. Wanneer de douaneautoriteiten van oordeel zijn dat de door hen ingestelde controles kunnen leiden tot de vaststelling van een bedrag dat hoger is dan het bedrag dat voortvloeit uit de vermeldingen in de aangifte, eisen deze autoriteiten bovendien dat voldoende zekerheid wordt gesteld om het verschil te dekken tussen het laatstgenoemde bedrag en het bedrag dat uiteindelijk op de goederen van toepassing kan zijn. De aangever heeft evenwel de mogelijkheid om, in plaats van het stellen van die zekerheid, de directe boeking te verzoeken van het bedrag aan rechten dat uiteindelijk op de betrokken goederen van toepassing kan zijn.

2.  Wanneer de douaneautoriteiten op grond van de door hen verrichte controles een bedrag aan rechten vaststellen dat afwijkt van het bedrag dat voortvloeit uit de vermeldingen in de aangifte, kunnen de goederen slechts worden vrijgegeven indien dat bedrag direct wordt geboekt.

3.  Wanneer de douaneautoriteiten twijfelen of verboden of beperkingen van toepassing zijn en die twijfel slechts kan worden opgeheven na het verkrijgen van de resultaten van de door hen verrichte controles, kunnen de betreffende goederen niet worden vrijgegeven.

▼M12

4.  Onverminderd lid 1 kunnen de douaneautoriteiten voor goederen waarvoor een aanvraag is ingediend tot opneming uit een tariefcontingent, van het eisen van een zekerheid afzien, indien zij op het tijdstip waarop de aangifte voor het vrije verkeer wordt aanvaard, vaststellen dat het betrokken tariefcontingent niet kritiek is in de zin van artikel 308 quater.

▼B

Artikel 249

1.  De wijze waarop de vrijgave wordt verleend, wordt bepaald door de douaneautoriteiten, rekening houdend met de plaats waar de goederen zich bevinden en de specifieke wijze waarop toezicht op die goederen wordt gehouden.

2.  In het geval van een schriftelijke aangifte worden de vrijgave en de datum waarop deze wordt verleend, vermeld op de aangifte, waarvan een kopie aan de aangever wordt teruggeven, of in voorkomend geval op een bijgevoegd document.

▼M32

3.  Voor de toepassing van de regeling communautair douanevervoer geeft het kantoor van vertrek, indien de controleresultaten het toelaten, de goederen vrij en voert het de datum van de vrijgave in het computersysteem in.

▼B

Artikel 250

1.  Indien de goederen om een van de in artikel 75, onder a), tweede of derde streepje, van het Wetboek bedoelde redenen niet kunnen worden vrijgegeven, stellen de douaneautoriteiten een termijn vast waarbinnen de aangever de situatie van deze goederen dient te regelen.

2.  Indien in de in artikel 74, onder a), tweede streepje, van het Wetboek bedoelde gevallen de aangever, na het verstrijken van de in lid 1 bedoelde termijn, de betrokken bescheiden niet heeft overgelegd, blijft de betrokken aangifte zonder gevolg en wordt zij door de douanedienst buiten werking gesteld. Artikel 66, lid 3, van het Wetboek is van toepassing.

3.  Onverminderd de eventuele toepassing van artikel 66, lid 1, eerste alinea, of van artikel 182 van het Wetboek, kunnen de douaneautoriteiten in de in artikel 75, onder a), derde streepje, van het Wetboek bedoelde gevallen, wanneer de aangever vóór het verstrijken van de in lid 1 bedoelde termijn het bedrag van de verschuldigde rechten niet heeft betaald en er evenmin zekerheid voor heeft gesteld, overgaan tot de nodige formaliteiten die aan de verkoop van de goederen voorafgaan. In dat geval wordt die verkoop verricht, indien de situatie inmiddels, eventueel met dwangmiddelen, wanneer de wetgeving van de Lid-Staat waaronder genoemde douaneautoriteiten ressorteren zulks toestaat, niet is geregeld. De douaneautoriteiten stellen de aangever hiervan in kennis.

De douaneautoriteiten kunnen, voor risico en op kosten van de aangever, de betrokken goederen overbrengen naar een speciale, onder hun toezicht staande plaats.

Artikel 251

In afwijking van artikel 66, lid 2, van het Wetboek kan de douaneaangifte ongeldig worden gemaakt nadat vrijgave is verleend, onder de hierna volgende voorwaarden:

1) Wanneer is vastgesteld dat de goederen, in plaats van onder een andere douaneregeling te zijn gebracht, bij vergissing zijn aangegeven voor een douaneregeling die de verplichting tot betaling van de rechten bij invoer inhoudt, maken de douaneautoriteiten de aangifte ongeldig indien het verzoek daartoe wordt ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de datum van aanvaarding van de aangifte, voor zover:

 de goederen niet zijn gebruikt onder andere voorwaarden dan die welke gelden voor de douaneregeling waarvoor zij bestemd waren,

 de goederen op het ogenblik van aangifte waren bestemd om te worden geplaatst onder een andere douaneregeling en zij aan alle voorwaarden daarvoor voldeden,

 en

 de goederen onmiddellijk worden aangegeven voor de douaneregeling waarvoor zij in werkelijkheid waren bestemd.

De aangifte tot plaatsing van de goederen onder deze laatste douaneregeling wordt van kracht op de datum van aanvaarding van de ongeldig gemaakte aangifte.

De douaneautoriteiten kunnen in naar behoren gerechtvaardigde uitzonderlijke gevallen toestaan dat de vorengenoemde termijn wordt overschreden.

▼M1

1 bis) Wanneer is vastgesteld dat de goederen in de plaats van andere goederen bij vergissing zijn aangegeven voor een douaneregeling waaruit de verplichting tot betaling van de rechten bij invoer voortvloeit, maken de douaneautoriteiten de aangifte ongeldig indien het verzoek daartoe wordt ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de datum van aanvaarding van de aangifte, voor zover:

 de oorspronkelijk aangegeven goederen:

 

i) niet zijn gebruikt op een andere wijze dan toegestaan in de voorafgaande situatie ervan,

en

ii) weer in de voorafgaande situatie worden gebracht,

en voor zover

 de goederen die in werkelijkheid voor de aanvankelijk beoogde douaneregeling hadden moeten worden aangegeven:

 

i) op het ogenblik van indiening van de oorspronkelijke aangifte bij hetzelfde douanekantoor hadden kunnen worden aangeboden,

en

ii) voor dezelfde douaneregeling die aanvankelijk was beoogd, zijn aangegeven.

De douaneautoriteiten kunnen in naar behoren gerechtvaardigde uitzonderlijke gevallen toestaan dat de vorengenoemde termijn wordt overschreden.

▼M12

1 ter) De douaneautoriteiten maken de aangifte voor het vrije verkeer van in het kader van een postorderverkoop geweigerde goederen ongeldig indien binnen drie maanden na de aanvaarding van de aangifte een daartoe strekkend verzoek wordt ingediend en mits deze goederen naar het adres van de oorspronkelijke leverancier of naar een ander door deze opgegeven adres zijn uitgevoerd.

▼M20

1 quater) Wanneer een vergunning met terugwerkende kracht wordt verleend

 overeenkomstig artikel 294, voor het in het vrije verkeer brengen van goederen waarvoor een gunstige tariefregeling geldt of die op grond van hun bijzondere bestemming voor een verminderd recht of een nulrecht in aanmerking komen, of

 overeenkomstig artikel 508, voor plaatsing onder een economische douaneregeling.

▼B

2) Wanneer de goederen ten uitvoer of voor de regeling passieve veredeling zijn aangegeven, wordt de aangifte ongeldig gemaakt, voor zover:

a) indien het goederen betreft waarop rechten bij uitvoer van toepassing zijn of waarvoor een verzoek om terugbetaling van de rechten bij invoer, restituties of andere bedragen bij uitvoer is ingediend of waarop een andere bijzondere maatregel bij uitvoer van toepassing is:

 de aangever ten genoegen van het douanekantoor van uitvoer aantoont dat de goederen het douanegebied van de Gemeenschap niet hebben verlaten,

 de aangever op het genoemde kantoor opnieuw alle exemplaren van de douaneaangifte alsmede alle andere bescheiden welke aan hem zijn teruggegeven bij aanvaarding van de aangifte overlegt,

 de aangever ten genoegen van het douanekantoor van uitvoer aantoont dat de restituties en andere in verband met de aangifte ten uitvoer van de betrokken goederen toegekende bedragen zijn terugbetaald of dat door de betrokken diensten de nodige maatregelen zijn getroffen om te voorkomen dat deze worden uitbetaald,

 de aangever in voorkomend geval en overeenkomstig de ter zake geldende bepalingen voldoet aan de andere verplichtingen die door het douanekantoor van uitvoer kunnen worden opgelegd met het oog op de regularisatie van de situatie van deze goederen.

De ongeldigmaking van de aangifte leidt in voorkomend geval tot annulering van de afboekingen op de uitvoer- of voorfixatiecertificaten die bij deze aangifte werden overgelegd.

Wanneer de ten uitvoer aangegeven goederen het douanegebied van de Gemeenschap binnen een bepaalde termijn moeten verlaten, heeft het niet in acht nemen van deze termijn de ongeldigmaking van de betreffende aangifte tot gevolg;

▼M33

b) indien het andere goederen betreft, het douanekantoor van uitvoer overeenkomstig artikel 792 bis, lid 1, in kennis is gesteld of overeenkomstig artikel 796 sexies, lid 2, van oordeel is, dat de aangegeven goederen het douanegebied van de Gemeenschap niet hebben verlaten.

▼B

3) Voor zover voor de wederuitvoer een aangifte moet worden ingediend, is punt 2 van overeenkomstige toepassing.

4) Wanneer communautaire goederen onder het stelsel van douane-entrepots zijn geplaatst in de zin van artikel 98, lid 1, onder b), van het Wetboek, kan het ongeldig maken van de aangifte tot plaatsing onder het stelsel worden aangevraagd en kan deze ongeldigmaking geschieden zodra de maatregelen zijn genomen welke in de betreffende specifieke voorschriften zijn vastgesteld voor het geval dat de goederen een andere dan de beoogde bestemming krijgen.

Indien bij het verstrijken van de termijn die is vastgesteld voor de duur van het verblijf van de bovengenoemde goederen onder het stelsel van douane-entrepots geen verzoek is ingediend dat ertoe strekt deze goederen één van de in de desbetreffende specifieke voorschriften vastgestelde bestemmingen te geven, nemen de douaneautoriteiten de uit hoofde van deze voorschriften vastgestelde maatregelen

▼M1

Artikel 252

Wanneer de douaneautoriteiten tot de verkoop van communautaire goederen overeenkomstig artikel 75, onder b), van het wetboek overgaan, gebeurt deze verkoop volgens de in de Lid-Staten geldende procedures.

▼B



TITEL IX

VEREENVOUDIGDE PROCEDURES



▼M1

HOOFDSTUK 1

Algemene bepalingen



▼M32

Afdeling 1

Algemeen

▼B

Artikel 253

1.  De procedure van de onvolledige aangifte houdt in dat de douaneautoriteiten, in naar behoren gerechtvaardigde gevallen, een aangifte aanvaarden die niet alle vereiste vermeldingen bevat of waarbij niet alle, voor de desbetreffende douaneregeling benodigde bescheiden zijn gevoegd.

2.  De procedure van de vereenvoudigde aangifte houdt in dat goederen onder de desbetreffende douaneregeling worden geplaatst onder overlegging van een vereenvoudigde aangifte, waarna een aanvullende aangifte wordt ingediend, die in voorkomend geval een algemeen, periodiek of samenvattend karakter kan hebben.

3.  De domiciliëringsprocedure houdt in dat goederen in de bedrijfsruimten van de belanghebbende of in andere, door de douaneautoriteiten aangewezen of goedgekeurde plaatsen onder de desbetreffende douaneregeling worden geplaatst.

▼M32

4.  Een persoon kan een vergunning aanvragen voor gebruik van vereenvoudigde aangiften of van de domiciliëringsprocedure, voor eigen gebruik of voor gebruik als vertegenwoordiger, mits hij een administratie voert en procedures gebruikt aan de hand waarvan de vergunningverlenende douaneautoriteit de vertegenwoordigde personen kan identificeren en passende douanecontroles kan verrichten.

Deze aanvraag kan ook betrekking hebben op een geïntegreerde vergunning, onverminderd artikel 64 van het Wetboek.

5.  Het gebruik van vereenvoudigde aangiften en de domiciliëringsprocedure is afhankelijk van de voorwaarde dat zekerheid wordt gesteld voor invoerrechten en andere heffingen.

6.  De vergunninghouder moet voldoen aan de in dit hoofdstuk vastgestelde voorwaarden en criteria en de verplichtingen nakomen die uit de vergunning voortvloeien, onverminderd de verplichtingen van de aangever en de bepalingen inzake het ontstaan van een douaneschuld.

7.  De vergunninghouder stelt de vergunningverlenende douaneautoriteit in kennis van elk feit dat zich na de afgifte van de vergunning voordoet en dat gevolgen kan hebben voor de handhaving of de inhoud van de vergunning.

8.  De vergunningverlenende douaneautoriteit voeren in de volgende gevallen een herbeoordeling uit van de vergunning voor het gebruik van vereenvoudigde aangiften of de domiciliëringsprocedure:

a) het toepasselijke Gemeenschapsrecht heeft aanzienlijke wijzigingen ondergaan;

b) er is een redelijke aanwijzing dat de vergunninghouder niet langer aan de voorwaarden voldoet.

Wanneer een vergunning voor het gebruik van vereenvoudigde aangiften of de domiciliëringsprocedure is afgegeven aan een aanvrager die minder dan drie jaar geleden is opgericht, wordt in het eerste jaar na de afgifte nauwlettend toezicht uitgeoefend.

▼M1

Artikel 253 bis

Wanneer een vereenvoudigde procedure met automatische gegevensverwerking wordt toegepast of de douaneaangifte met behulp van een systeem voor automatische gegevensverwerking wordt opgesteld, zijn artikel 199, leden 2 en 3, en de artikelen 222, 223 en 224 van overeenkomstige toepassing.

▼M32



Afdeling 2

De verlening, schorsing en intrekking van vergunningen voor het gebruik van vereenvoudigde aangiften en de domiciliëringsprocedure

Artikel 253 ter

1.  De aanvragen voor een vergunning voor het gebruik van vereenvoudigde aangiften of de domiciliëringsprocedure worden ingediend met behulp van het aanvraagformulier waarvan het model in bijlage 67 is opgenomen of de overeenkomstige elektronische versie.

2.  Wanneer de vergunningverlenende douaneautoriteit vaststelt dat de aanvraag niet alle vereiste gegevens bevat, verzoekt zij de aanvrager binnen 30 kalenderdagen na ontvangst van de aanvraag haar de nodige gegevens te verstrekken, onder opgave van de redenen van haar verzoek.

3.  De aanvraag wordt niet aanvaard indien:

a) zij niet voldoet aan het bepaalde in lid 1;

b) zij niet is ingediend bij de bevoegde douaneautoriteiten;

c) de aanvrager veroordeeld is wegens een ernstig misdrijf dat verband houdt met diens economische activiteiten;

d) tegen de aanvrager een faillissementsprocedure loopt ten tijde van de indiening van de aanvraag.

4.  Voordat een vergunning voor het gebruik van vereenvoudigde aangiften of de domiciliëringsprocedure wordt verleend, controleren de douaneautoriteiten de administratie van de aanvrager, tenzij de resultaten van een vorige administratieve controle kunnen worden gebruikt.

Artikel 253 quater

1.  Voor het gebruik van vereenvoudigde aangiften wordt vergunning verleend indien voldaan wordt aan de voorwaarden en criteria van artikel 14 nonies, met uitzondering van lid 1, onder c), artikel 14 decies, onder d), e) en g) en artikel 14 undecies.

Voor het gebruik van de domiciliëringsprocedure wordt vergunning verleend indien voldaan wordt aan de voorwaarden en criteria van artikel 14 nonies, met uitzondering van lid 1, onder c), artikel 14 decies en artikel 14 undecies.

Voor de verlening van de in de eerste en de tweede alinea bedoelde vergunningen, passen de douaneautoriteiten artikel 14 bis, lid 2, toe en gebruiken zij het in bijlage 67 opgenomen vergunningsformulier.

2.  Wanneer de aanvrager houder is van een AEO-certificaat als bedoeld in artikel 14 bis, lid 1, onder a) of c), wordt aan de voorwaarden en criteria van lid 1 geacht te zijn voldaan.

Artikel 253 quinquies

1.  Een vergunning voor het gebruik van vereenvoudigde aangiften of de domiciliëringsprocedure wordt door de vergunningverlenende douaneautoriteit geschorst wanneer:

a) blijkt dat niet aan de voorwaarden en criteria van artikel 253 quater, lid 1, wordt voldaan;

b) de douane voldoende redenen heeft om aan te nemen dat zich feiten hebben voorgedaan die tot een strafrechtelijke vervolging aanleiding geven en die verband houden met een overtreding van de douanewetgeving door de vergunninghouder of door een andere in artikel 14 nonies, lid 1, onder a), b) of d) bedoelde persoon.

In het in de eerste alinea, onder b), van dit artikel bedoelde geval kan de vergunningverlenende douaneautoriteit echter besluiten de vergunning voor het gebruik van vereenvoudigde aangiften of de domiciliëringsprocedure niet te schorsen, indien zij van oordeel is dat de overtreding van weinig belang is in verhouding tot het aantal en de omvang van de douanegerelateerde activiteiten van de vergunninghouder en geen twijfel heeft doen ontstaan aan diens goede trouw.

Alvorens een besluit te nemen, deelt de vergunningverlenende douaneautoriteit haar bevindingen aan de vergunninghouder mee. De vergunninghouder is gerechtigd binnen 30 kalenderdagen vanaf die mededeling de situatie te corrigeren en/of zijn standpunt kenbaar te maken.

2.  Wanneer de vergunninghouder de in lid 1, eerste alinea, onder a), bedoelde situatie niet binnen 30 kalenderdagen regulariseert, deelt de vergunningverlenende douaneautoriteit hem mee, dat de vergunning voor het gebruik van vereenvoudigde aangiften of de domiciliëringsprocedure voor 30 kalenderdagen dagen is geschorst, zodat de vergunninghouder de nodige maatregelen kan nemen om de situatie te regulariseren.

3.  In de in lid 1, eerste alinea, onder b), bedoelde gevallen schorst de vergunningverlenende douaneautoriteit de vergunning tot het einde van de gerechtelijke procedure. Zij deelt dit aan de vergunninghouder mee.

4.  Wanneer de vergunninghouder de situatie niet binnen 30 kalenderdagen kan regulariseren, maar kan aantonen dat aan de voorwaarden kan worden voldaan indien de schorsingstermijn wordt verlengd, schorst de vergunningverlenende douaneautoriteit de vergunning voor het gebruik van de vereenvoudigde aangifte of de domiciliëringsprocedure voor nogmaals 30 kalenderdagen.

5.  De schorsing van een vergunning is niet van invloed op douaneregelingen die reeds waren begonnen toen de schorsing inging en die nog niet zijn beëindigd.

Artikel 253 sexies

1.  Wanneer de vergunninghouder, ten genoegen van de vergunningverlenende douaneautoriteit, de nodige maatregelen heeft genomen om te voldoen aan de voorwaarden en criteria om in aanmerking te komen voor de vergunning voor het gebruik van vereenvoudigde aangiften of de domiciliëringsprocedure, trekt de vergunningverlenende douaneautoriteit de schorsing in en deelt zij dit mee aan de vergunninghouder. De schorsing kan worden ingetrokken, voordat de in artikel 253 quinquies, lid 2 of lid 4, bepaalde termijn verstrijkt.

2.  Indien de vergunninghouder nalaat de nodige maatregelen te nemen binnen de bij artikel 253 quinquies, lid 2 of lid 4, bepaalde schorsingstermijn, is artikel 253 octies van toepassing.

Artikel 253 septies

1.  Wanneer een vergunninghouder tijdelijk niet kan voldoen aan een van de voorwaarden of criteria die gelden voor de vergunning voor het gebruik van vereenvoudigde aangiften of de domiciliëringsprocedure, kan hij verzoeken dat de vergunning wordt geschorst. In dat geval deelt de vergunninghouder dit mee aan de vergunningverlenende douaneautoriteit, onder vermelding van de datum waarop hij opnieuw aan de voorwaarden en criteria kan voldoen. Hij stelt de vergunningverlenende douaneautoriteit ook in kennis van voorgenomen maatregelen en wanneer deze zullen worden uitgevoerd.

2.  Indien de vergunninghouder nalaat de situatie binnen de door hem meegedeelde termijn te regulariseren, kan de vergunningverlenende douaneautoriteit een redelijke verlenging toestaan, mits de vergunninghouder te goeder trouw is.

Artikel 253 octies

Onverminderd artikel 9 van het Wetboek en artikel 4 van deze verordening, wordt de vergunning voor het gebruik van vereenvoudigde aangiften of de domiciliëringsprocedure door de vergunningverlenende douaneautoriteit in de volgende gevallen ingetrokken:

a) wanneer de vergunninghouder de in artikel 253 quinquies, lid 2, en artikel 253 septies, lid 1, bedoelde situatie niet regulariseert;

b) wanneer de vergunninghouder of een andere in artikel 14 nonies, lid 1, onder a), b) of d), bedoelde persoon ernstige of herhaalde inbreuken heeft gepleegd op de douanewetgeving en zijn beroepsmogelijkheden heeft uitgeput;

c) op verzoek van de vergunninghouder.

In het in de eerste alinea, onder b), bedoelde geval kan de vergunningverlenende douaneautoriteit echter besluiten de vergunning voor gebruik van vereenvoudigde aangiften of van de domiciliëringsprocedure niet in te trekken, indien zij van oordeel is dat de overtredingen van weinig belang zijn in verhouding tot het aantal en de omvang van de douanegerelateerde activiteiten van de vergunninghouder en geen twijfel hebben doen ontstaan aan diens goede trouw.



HOOFDSTUK 1 bis

Grensoverschrijdende vergunning voor het gebruik van vereenvoudigde aangiften of de domiciliëringsprocedure



Afdeling 1

Aanvraagprocedure

Artikel 253 nonies

1.  De aanvraag voor een grensoverschrijdende vergunning voor het gebruik van vereenvoudigde aangiften of de domiciliëringsprocedure wordt bij een van de in artikel 14 quinquies, leden 1 en 2, bedoelde douaneautoriteiten ingediend.

Wanneer echter de vergunning voor het gebruik van vereenvoudigde aangiften of de domiciliëringsprocedure wordt aangevraagd in het kader van of volgende op een aanvraag voor een grensoverschrijdende vergunning voor een bijzondere bestemming of een economische douaneregeling, zijn artikel 292, leden 5 en 6, of de artikelen 500 en 501 van toepassing.

2.  Wanneer een deel van de betrokken administratie en documentatie in een andere lidstaat wordt bijgehouden dan de lidstaat waar de aanvraag wordt ingediend, vult de aanvrager de vakken 5a, 5b en 7 in van het aanvraagformulier waarvan het model in bijlage 67 is opgenomen.

3.  De aanvrager zorgt voor een gemakkelijk toegankelijk centraal punt of een contactpersoon binnen zijn administratie in de lidstaat waar de aanvraag is ingediend, zodat de douane de informatie kan verkrijgen waaruit blijkt dat aan de eisen voor de afgifte van de grensoverschrijdende vergunning is voldaan.

4.  De aanvragers doen de nodige gegevens zoveel mogelijk elektronisch aan de douane toekomen.

5.  Tot de invoering van het voor de betrokken douaneregeling vereiste systeem voor de elektronische uitwisseling van gegevens tussen de betrokken lidstaten, kunnen de vergunningverlenende douaneautoriteiten aanvragen afwijzen die overeenkomstig lid 1 zijn ingediend, indien de grensoverschrijdende vergunning onevenredige administratieve lasten zou meebrengen.

Artikel 253 decies

1.  De lidstaten doen de Commissie een lijst van de in artikel 253 nonies, lid 1, bedoelde douaneautoriteiten toekomen waarbij de aanvragen moeten worden ingediend alsmede eventuele wijzigingen in die lijst. De Commissie maakt deze informatie bekend op het internet. Deze autoriteiten treden op als de vergunningverlenende douaneautoriteiten van grensoverschrijdende vergunningen voor het gebruik van vereenvoudigde aangiften en de domiciliëringsprocedure.

2.  De lidstaten wijzen een centraal kantoor aan dat verantwoordelijk is voor de gegevensuitwisseling tussen de lidstaten en tussen de lidstaten en de Commissie en stellen de Commissie hiervan in kennis.



Afdeling 2

Afgifteprocedure

Artikel 253 undecies

1.  Wanneer een aanvraag voor een grensoverschrijdende vergunning voor het gebruik van vereenvoudigde aangiften of de domiciliëringsprocedure is ingediend, stelt de vergunningverlenende douaneautoriteit de andere douaneautoriteiten in kennis van:

a) de aanvraag;

b) de ontwerpvergunning;

c) alle inlichtingen die voor het verlenen van de vergunning nodig zijn.

Deze gegevens worden meegedeeld met behulp van het in artikel 253 quaterdecies bedoelde communicatiesysteem, zodra dit beschikbaar is.

2.  De in lid 1, onder a), b) en c) bedoelde informatie wordt binnen de volgende termijnen door de vergunningverlenende douaneautoriteit verstrekt:

a) 30 kalenderdagen indien de aanvrager eerder een vergunning heeft verkregen voor het gebruik van vereenvoudigde aangiften of de domiciliëringsprocedure of houder is van een AEO-certificaat als bedoeld in artikel 14 bis, lid 1, onder a) of c);

b) 90 kalenderdagen in alle andere gevallen.

Wanneer de vergunningverlenende douaneautoriteit deze termijnen niet kan nakomen, kan zij deze met 30 kalenderdagen verlengen. In dat geval deelt de vergunningverlenende douaneautoriteit de aanvrager, voordat de termijnen zijn verstreken, de reden van de verlenging mee.

De termijn gaat in op de dag waarop de vergunningverlenende douaneautoriteit alle in lid 1, onder a), b) en c), bedoelde nodige informatie heeft ontvangen. De vergunningverlenende douaneautoriteit deelt de aanvrager mee dat de aanvraag is aanvaard alsmede de datum waarop de termijn ingaat.

3.  Tot en met 31 december 2009 wordt de in lid 2, eerste alinea, bedoelde maximumtermijn van 30 of 90 kalenderdagen vervangen door respectievelijk 90 en 210 kalenderdagen.

Artikel 253 duodecies

1.  De vergunningverlenende douaneautoriteit van de lidstaat waar de aanvraag is ingediend en de douaneautoriteiten van de andere lidstaten die bij de aangevraagde grensoverschrijdende vergunning zijn betrokken werken samen bij het opstellen van de operationele eisen en rapporteringseisen, waaronder een controleprogramma voor toezicht op het gebruik van de douaneregeling waarop de grensoverschrijdende vergunning betrekking heeft. Voor de douaneregeling of douaneregelingen worden echter niet meer gegevens tussen de betrokken douaneautoriteiten uitgewisseld dan die welke zijn vermeld in bijlage 30 bis.

2.  De douaneautoriteiten van de andere lidstaten die bij de aangevraagde grensoverschrijdende vergunning zijn betrokken, delen de vergunningverlenende douaneautoriteit binnen 30 kalenderdagen na ontvangst van de ontwerpvergunning hun eventuele bezwaren mee. Wanneer voor deze mededeling meer tijd nodig is, wordt dit zo spoedig mogelijk, en in ieder geval binnen deze termijn, meegedeeld aan de vergunningverlenende douaneautoriteit. Deze aanvullende termijn mag met niet meer dan 30 kalenderdagen worden verlengd. In geval van verlenging stelt de vergunningverlenende douaneautoriteit de aanvrager van de verlenging van de termijn in kennis.

Wanneer na de mededeling van bezwaren binnen die termijn geen overeenstemming tussen de douaneautoriteiten wordt bereikt, wordt de aanvraag afgewezen, voor zover tegen de aanvaarding bezwaar is gemaakt.

Wanneer de geraadpleegde douaneautoriteit niet binnen de in de eerste alinea vastgestelde termijn of termijnen antwoordt, kan de vergunningverlenende douaneautoriteit, op verantwoordelijkheid van de geraadpleegde douaneautoriteit, aannemen dat er geen bezwaar tegen de afgifte van de vergunning bestaat.

3.  Alvorens de aanvraag geheel of gedeeltelijk af te wijzen, deelt de vergunningverlenende douaneautoriteit de aanvrager de redenen van haar besluit mee, waarna de aanvrager zijn standpunt binnen 30 kalenderdagen nadat de mededeling is gedaan, kenbaar kan maken.

Artikel 253 terdecies

1.  Wanneer de houder van een AEO-certificaat als bedoeld in artikel 14 bis, lid 1, onder a) of c), een aanvraag indient voor een grensoverschrijdende vergunning, wordt deze vergunning verleend wanneer de nodige gegevens zijn uitgewisseld tussen:

a) de aanvrager en de vergunningverlenende douaneautoriteit;

b) de vergunningverlenende autoriteit en andere douaneautoriteiten die betrokken zijn bij de aangevraagde grensoverschrijdende vergunning.

Wanneer de aanvrager geen houder is van een AEO-certificaat als bedoeld in artikel 14 bis, lid 1, onder a) of c), wordt de vergunning verleend wanneer de vergunningverlenende douaneautoriteit ervan overtuigd is dat de aanvrager kan voldoen aan de voorwaarden en criteria voor de vergunning die zijn vastgesteld bij of bedoeld in de artikelen 253, 253 bis en 253 quater en wanneer de nodige uitwisseling van gegevens als bedoeld in de eerste alinea van dit lid is geregeld.

2.  Nadat de vergunningverlenende douaneautoriteit toestemming heeft gekregen of geen met redenen omklede bezwaren heeft ontvangen van de andere betrokken douaneautoriteiten, geeft zij binnen 30 kalenderdagen na het verstrijken van de in artikel 253 undecies, lid 2 of lid 3, bedoelde termijnen de vergunning af overeenkomstig het vergunningformulier waarvan het model is opgenomen in bijlage 67.

De vergunningverlenende douaneautoriteit doet de vergunning toekomen aan de douaneautoriteiten in de deelnemende lidstaten met behulp van het in artikel 253 quaterdecies bedoelde informatie- en communicatiesysteem zodra dit beschikbaar is.

3.  De grensoverschrijdende vergunningen voor het gebruik van vereenvoudigde aangiften en de domiciliëringsprocedure worden in alle lidstaten erkend die zijn vermeld in vak 10 en/of vak 11 van de vergunning.



Afdeling 3

Uitwisseling van informatie

Artikel 253 quaterdecies

1.  Een elektronisch informatie- en communicatiesysteem dat in overleg tussen de Commissie en de douaneautoriteiten wordt vastgesteld, wordt, zodra het beschikbaar is, gebruikt voor informatie en communicatie tussen de douaneautoriteiten en ter informatie van de Commissie en de marktdeelnemers. Aan de marktdeelnemers worden slechts de niet-vertrouwelijke gegevens meegedeeld als omschreven in titel II, punt 16, van de toelichting bij het aanvraagformulier voor het gebruik van vereenvoudigde procedures waarvan het model in bijlage 67 is opgenomen.

2.  Met behulp van het in lid 1 bedoelde systeem worden de volgende gegevens uitgewisseld, opgeslagen en toegankelijk gemaakt voor de Commissie en de douaneautoriteiten:

a) de gegevens van de aanvragen;

b) de gegevens die voor de afgifte van de vergunning zijn vereist;

c) de grensoverschrijdende vergunningen die zijn afgegeven voor de procedures als bedoeld in artikel 1, leden 13 en 14, en eventuele gegevens over wijziging, schorsing en intrekkingen van die vergunningen;

d) de resultaten van een herbeoordeling in de zin van artikel 253, lid 8.

3.  De Commissie en de lidstaten mogen de lijst van de grensoverschrijdende vergunningen en de niet-vertrouwelijke gegevens als bedoeld in titel II, punt 16, van de toelichting bij het aanvraagformulier voor het gebruik van vereenvoudigde procedures waarvan het model in bijlage 67 is opgenomen, met toestemming van de vergunninghouder aan het publiek op het internet bekendmaken. De lijst wordt bijgewerkt.

▼B



HOOFDSTUK 2

Aangifte voor het vrije verkeer



Afdeling 1

Onvolledige aangifte

▼M29

Artikel 254

Op verzoek van de aangever kunnen de douaneautoriteiten aangiften voor het vrije verkeer aanvaarden die niet alle in bijlage 37 genoemde gegevens bevatten.

Deze aangiften bevatten echter ten minste de in bijlage 30 bis genoemde gegevens voor een onvolledige aangifte.

▼B

Artikel 255

1.  De aangiften voor het vrije verkeer die de douaneautoriteiten op verzoek van de aangever kunnen aanvaarden hoewel daarbij bepaalde bescheiden die moeten worden overgelegd ter staving van de aangifte niet zijn gevoegd, dienen ten minste vergezeld te gaan van die documenten waarvan de overlegging noodzakelijk is voor het in het vrije verkeer brengen van de goederen.

2.  In afwijking van lid 1 kan een aangifte waaraan één van de voor het in het vrije verkeer brengen noodzakelijke bescheiden ontbreekt, worden aanvaard indien ten genoegen van de douaneautoriteiten wordt aangetoond:

a) dat het betrokken document bestaat en dat de geldigheidsduur hiervan niet is verstreken;

b) dat het feit dat dit bescheid niet bij de aangifte kon worden gevoegd, te wijten is aan omstandigheden buiten de wil van de aangever;

en dat

c) dat iedere vertraging bij de aanvaarding van de aangifte ertoe zou leiden dat de goederen niet in het vrije verkeer zouden kunnen worden gebracht of ten gevolge zou hebben dat deze goederen aan hogere rechten zouden worden onderworpen.

De gegevens met betrekking tot de ontbrekende bescheiden dienen in ieder geval op de aangifte te worden vermeld.

Artikel 256

1.  De door de douaneautoriteiten gestelde termijn voor het mededelen, respectievelijk overleggen, van de bij de aanvaarding van de aangifte ontbrekende gegevens of bescheiden mag niet meer bedragen dan een maand te rekenen vanaf de datum van aanvaarding van de aangifte.

▼M22

Betreft het een voor de toepassing van een lager invoerrecht of nulrecht noodzakelijk bescheid, dan kan, indien de douaneautoriteiten gegronde redenen hebben om aan te nemen dat de goederen waarop de onvolledige aangifte betrekking heeft daadwerkelijk voor een lager invoerrecht of nulrecht in aanmerking komen, op verzoek van de aangever, een langere dan de in lid 1 genoemde termijn worden toegestaan voor het overleggen van dit bescheid, voor zover de omstandigheden dit rechtvaardigen. Deze termijn mag evenwel niet langer zijn dan vier maanden te rekenen vanaf de datum van aanvaarding van de aangifte en kan niet worden verlengd.

▼B

Indien gegevens of bescheiden met betrekking tot de douanewaarde ontbreken, kunnen de douaneautoriteiten voor zover nodig een aanvankelijk vastgestelde termijn verlengen. Voor de totaal toegestane periode dient rekening te worden gehouden met de geldende verjaringstermijnen.

▼M12

2.  Wanneer een verlaagd invoerrecht of een nulrecht van toepassing is op goederen die in het vrije verkeer worden gebracht in het raam van een tariefcontingent of, mits het normale invoerrecht niet wordt wederingesteld, in het raam van tariefplafonds of van andere preferentiële tariefmaatregelen, wordt gebruikmaking van het tariefcontingent of van de preferentiële tariefmaatregel eerst toegestaan nadat het document waarvan de toekenning van dat verlaagde recht of van dat nulrecht afhankelijk is, bij de douaneautoriteiten is overgelegd. Het document moet in ieder geval worden overgelegd:

 vóórdat het tariefcontingent is uitgeput,

 of

 in de overige gevallen, vóór de datum waarop de normale invoerrechten bij een communautaire maatregel worden wederingesteld.

▼B

3.  Onverminderd de leden 1 en 2 mag het voor de toepassing van het lagere recht of het nulrecht bij invoer noodzakelijke bescheid, na de datum van afloop van de periode waarvoor in een lager recht of een nulrecht bij invoer was voorzien, worden overgelegd, mits de aangifte met betrekking tot die goederen vóór die datum is aanvaard.

Artikel 257

1.  Het aanvaarden door de douaneautoriteiten van een onvolledige aangifte kan, wanneer zich daar verder niets tegen verzet, niet tot gevolg hebben dat de vrijgave van de goederen, waarop deze aangifte betrekking heeft, wordt verhinderd of vertraagd. Onverminderd artikel 248 is de vrijgave onderworpen aan de in de leden 2 tot en met 5 hierna genoemde voorwaarden.

2.  Wanneer het later mededelen, respectievelijk overleggen, van op het tijdstip van aanvaarding ontbrekende gegevens in de aangifte of bescheiden geen enkele invloed kan hebben op het bedrag aan rechten bij invoer die van toepassing zijn op de goederen waarop deze aangifte betrekking heeft, wordt het op de gebruikelijke wijze berekende bedrag aan rechten onmiddellijk door de douaneautoriteiten geboekt.

3.  Wanneer de aangifte met toepassing van artikel 254 een voorlopige opgave van de waarde inhoudt, gaan de douaneautoriteiten over tot:

 de onmiddellijke boeking van het bedrag aan rechten, berekend op basis van deze voorlopige opgave;

 in voorkomend geval, het eisen van een voldoende zekerheid om het verschil tussen dit bedrag en het bedrag dat uiteindelijk op de goederen van toepassing kan zijn, te dekken.

4.  Wanneer, in andere dan de in lid 3 bedoelde gevallen, het later mededelen, respectievelijk overleggen, van op het tijdstip van aanvaarding ontbrekende gegevens in de aangifte of bescheiden van invloed kan zijn op het bedrag aan rechten bij invoer die van toepassing zijn op de goederen waarop deze aangifte betrekking heeft:

a) indien het later mededelen, respectievelijk overleggen, van de ontbrekende gegevens of bescheiden de toepassing van een lager invoerrecht tot gevolg kan hebben, gaan de douaneautoriteiten over tot:

 de onmiddellijke boeking van het bedrag aan rechten berekend volgens dit lagere tarief,

 het eisen van zekerheid voor het verschil tussen dit bedrag en het bedrag dat zou voortvloeien uit de toepassing op genoemde goederen van de volgens het gewone tarief berekende rechten;

b) indien het later mededelen, respectievelijk overleggen, van de ontbrekende gegevens of bescheiden ertoe kan leiden dat de goederen geheel en definitief van rechten worden vrijgesteld, eisen de douaneautoriteiten dat een zekerheid wordt gesteld ter dekking van het eventueel te heffen bedrag aan rechten berekend volgens het gewone tarief.

5.  Onverminderd mogelijke latere wijzigingen, bij voorbeeld veroorzaakt door de definitieve vaststelling van de waarde, heeft de aangever in plaats van het stellen van zekerheid de mogelijkheid om de directe boeking te verzoeken:

 in geval van toepassing van lid 3, tweede streepje, of van lid 4, onder a), tweede streepje, van het bedrag aan rechten dat uiteindelijk op de goederen van toepassing kan zijn,

 in geval van toepassing van lid 4, onder b), van het volgens het normale tarief berekende bedrag aan rechten.

Artikel 258

Indien de aangever na het verstrijken van de in artikel 256 bedoelde termijn de noodzakelijke gegevens voor de definitieve vaststelling van de douanewaarde van de goederen niet heeft verstrekt of de ontbrekende gegevens of bescheiden niet heeft medegedeeld, respectievelijk overgelegd, boeken de douaneautoriteiten onmiddellijk het bedrag van de overeenkomstig artikel 257, lid 3, tweede streepje, of lid 4, onder a), tweede streepje, en onder b), gestelde zekerheid, als de op de betrokken goederen van toepassing zijnde rechten.

Artikel 259

Een onder de voorwaarden van de artikelen 254 tot en met 257 aanvaarde onvolledige aangifte mag door de aangever worden aangevuld of, met toestemming van de douaneautoriteiten, worden vervangen door een andere aangifte die voldoet aan de voorwaarden van artikel 62 van het Wetboek.

In het laatstgenoemde geval moet de datum waarop de onvolledige aangifte is aanvaard, worden aangehouden als datum voor het bepalen van de eventueel verschuldigde rechten en voor de toepassing van de andere bepalingen die gelden voor het in het vrije verkeer brengen van de goederen.



Afdeling 2

Vereenvoudigde aangifteprocedure

Artikel 260

1.  Aan ►M32  een aanvrager ◄ wordt, op schriftelijk verzoek onder vermelding van alle noodzakelijke gegevens, overeenkomstig de voorwaarden en nadere bepalingen van de artikelen 261 en 262 toegestaan de aangifte voor het vrije verkeer in vereenvoudigde vorm in te dienen wanneer de goederen bij de douane worden aangebracht.

▼M29

2.  De vereenvoudigde aangifte bevat ten minste de in bijlage 30 bis vervatte gegevens voor een vereenvoudigde aangifte ten invoer.

▼B

3.  Indien de omstandigheden dit toelaten, kunnen de douaneautoriteiten toestaan dat het in lid 2, tweede streepje, bedoelde verzoek tot het brengen in het vrije verkeer wordt vervangen door een algemene aanvraag die betrekking heeft op het in het vrije verkeer brengen gedurende een bepaalde periode. In het overeenkomstig lid 1 overgelegde handels- of administratieve document dient verwezen te worden naar de op deze algemene aanvraag verleende vergunning.

4.  Bij de vereenvoudigde aangifte moeten alle bescheiden worden gevoegd die in voorkomend geval moeten worden overgelegd voor het brengen in het vrije verkeer. Artikel 255, lid 2, is van toepassing.

5.  Dit artikel is van toepassing onverminderd artikel 278.

▼M32

Artikel 261

1.  Vergunning voor het gebruik van vereenvoudigde aangiften wordt verleend aan de aanvrager indien voldaan is aan de voorwaarden en criteria van de artikelen 253, 253 bis en 253 quater.

2.  Wanneer de aanvrager houder is van een AEO-certificaat als bedoeld in artikel 14 bis, lid 1, onder a) of c), verleent de vergunningverlenende douaneautoriteit de vergunning na uitwisseling van de nodige gegevens tussen de aanvrager en vergunningverlenende autoriteit. Aan alle andere in lid 1 vermelde criteria wordt dan geacht te zijn voldaan.

▼B

Artikel 262

▼M29

1.  De in artikel 260 bedoelde vergunning bevat de volgende gegevens:

a) het douanekantoor dat of de douanekantoren die bevoegd is of zijn vereenvoudigde aangiften te aanvaarden;

b) de goederen waarop zij van toepassing is, en

c) een verwijzing naar de door de betrokkene te stellen zekerheid ter dekking van douaneschulden die kunnen ontstaan.

In de vergunning worden tevens de vorm en de inhoud vermeld van de aanvullende aangiften, alsmede de termijnen waarbinnen deze bij de voor dit doel aan te wijzen douaneautoriteit moeten worden ingediend.

▼B

2.  De douaneautoriteiten kunnen ontheffing verlenen van de verplichting tot het indienen van een aanvullende aangifte, wanneer de vereenvoudigde aangifte betrekking heeft op goederen waarvan de waarde de bij geldende communautaire bepalingen vastgestelde statistische drempel niet overschrijdt en wanneer de vereenvoudigde aangifte reeds alle voor het brengen in het vrije verkeer benodigde gegevens bevat.



Afdeling 3

Domiciliëringsprocedure

Artikel 263

Een vergunning om gebruik te maken van de domiciliëringsprocedure wordt onder de voorwaarden en volgens de bepalingen van de artikelen 264, 265 en 266 verleend aan een ieder die in zijn onderneming of op andere in artikel 253 bedoelde plaatsen goederen in het vrije verkeer wil brengen en die daartoe bij de douaneautoriteiten een schriftelijke aanvraag indient, welke alle voor het verlenen van de vergunning benodigde gegevens bevat met betrekking tot:

 goederen die onder de regeling voor communautair of gemeenschappelijk douanevervoer vallen en waarvoor bovenbedoelde persoon gebruik kan maken van een vereenvoudiging van de aan het kantoor van bestemming te verrichten formaliteiten, overeenkomstig ►M19  de artikelen 406, 407 en 408 ◄ ;

 onder economische douaneregeling geplaatste goederen, onverminderd artikel 278;

 goederen die na hun aanbieding bij de douane, overeenkomstig artikel 40 van het Wetboek, naar de bovengenoemde onderneming of plaatsen worden vervoerd onder een andere dan de in het eerste streepje bedoelde vervoerregelingt;

 goederen die het douanegebied van de Gemeenschap zijn binnengebracht zonder bij een douanekantoor te zijn aangebracht overeenkomstig artikel 41, onder b), van het Wetboek.

▼M32

Artikel 264

1.  Een vergunning voor het gebruik van de domiciliëringsprocedure wordt verleend aan de aanvrager indien voldaan is aan de voorwaarden en criteria van de artikelen 253, 253 bis en 253 quater.

2.  Wanneer de aanvrager houder is van een AEO-certificaat als bedoeld in artikel 14 bis, lid 1, onder a) of c), verleent de vergunningverlenende douaneautoriteit de vergunning na uitwisseling van de nodige gegevens tussen de aanvrager en de vergunningverlenende autoriteit. Aan alle andere in lid 1 van dit artikel bedoelde criteria wordt dan geacht te zijn voldaan.

▼M32 —————

▼B

Artikel 266

▼M4

1.  Teneinde de douaneautoriteiten in staat te stellen de regelmatigheid van de verrichtingen te controleren, dient de houder van de in artikel 263 bedoelde vergunning:

a) in de bij artikel 263, eerste en derde streepje, bedoelde gevallen:

i) wanneer de goederen in het vrije verkeer worden gebracht, zodra deze in de daartoe aangewezen plaatsen zijn aangekomen:

 de douaneautoriteiten, in de vorm en op de wijze die door hen zijn vastgesteld, van deze aankomst kennis te geven teneinde de vrijgave van de goederen te verkrijgen,

 en

 de goederen in zijn administratie in te schrijven;

ii) wanneer het in het vrije verkeer brengen wordt voorafgegaan door een tijdelijke opslag in de zin van artikel 50 van het Wetboek op dezelfde plaats, voor het verstrijken van de ingevolge artikel 49 van het Wetboek vastgestelde termijnen:

 de douaneautoriteiten kennis te geven van zijn wens om de goederen in het vrije verkeer te brengen, in de vorm en op de wijze die door hen zijn vastgesteld, teneinde de vrijgave van de goederen te verkrijgen,

 en

 de goederen in zijn administratie in te schrijven;

b) in de bij artikel 263, tweede streepje, bedoelde gevallen:

 de douaneautoriteiten kennis te geven van zijn wens om de goederen in het vrije verkeer te brengen, in de vorm en op de wijze die door hen zijn vastgesteld, teneinde de vrijgave van de goederen te verkrijgen,

 en

 de goederen in zijn administratie in te schrijven.

De bij het eerste streepje bedoelde kennisgeving is niet noodzakelijk voor het in het vrije verkeer brengen van goederen die van tevoren onder het stelsel van douane-entrepots waren geplaatst in een entrepot van het type D;

c) in de bij artikel 263, vierde streepje, bedoelde gevallen, zodra de goederen in de daartoe aangewezen plaatsen zijn aangekomen:

 de goederen in zijn administratie in te schrijven;

d) alle documenten die in voorkomend geval moeten worden overgelegd als voorwaarde voor de toepassing van de bepalingen die gelden voor het in het vrije verkeer brengen van goederen, vanaf het ogenblik van de onder a), b) en c) bedoelde inschrijving ter beschikking van de douaneautoriteiten te houden.

▼B

2.  Voor zover dit geen gevolgen heeft voor de controle op de regelmatigheid van de handelingen, kunnen de douaneautoriteiten:

▼M4

a) toestaan dat de in lid 1, onder a) en b), bedoelde kennisgeving wordt gedaan zodra de aankomst van de goederen wordt verwacht;

▼B

b) in bepaalde, door de aard van de betrokken goederen en de snelle opeenvolging van de verrichtingen gerechtvaardigde bijzondere omstandigheden, de vergunninghouder ontslaan van de verplichting iedere aankomst van goederen ter kennis te brengen van de bevoegde douanedienst, mits hij aan deze dienst alle inlichtingen verstrekt die deze noodzakelijk acht om in voorkomend geval zijn recht om de goederen aan een onderzoek te onderwerpen, te kunnen uitoefenen.

In dat geval worden de goederen geacht te zijn vrijgegeven zodra zij in de administratie van de belanghebbende zijn ingeschreven.

▼M29

3.  De in lid 1, onder a), b) en c), bedoelde inschrijving in de administratie kan worden vervangen door iedere andere door de douane vereiste formaliteit die overeenkomstige waarborgen biedt. Deze inschrijving moet de datum waarop zij plaatsvindt vermelden en de in bijlage 30 bis genoemde gegevens bevatten voor een aangifte volgens de domiciliëringsprocedure.

▼B

Artikel 267

In de in artikel 263 bedoelde vergunning wordt de wijze van afwikkeling van de procedure vastgesteld en wordt onder meer aangegeven:

 de goederen waarop de procedure van toepassing is;

 de wijze waarop aan de in artikel 266 bedoelde verplichtingen wordt voldaan alsmede de gegevens omtrent de door de belanghebbende te stellen zekerheid;

 het tijdstip waarop de goederen worden vrijgegeven;

 de termijn waarbinnen de aanvullende aangifte moet worden ingediend bij het daartoe aangewezen bevoegde douanekantoor;

 de voorwaarden waaronder in voorkomend geval algemene, periodieke of samenvattende aangiften met betrekking tot de goederen moeten worden ingediend.



HOOFDSTUK 3

Aangifte voor een economische douaneregeling



Afdeling 1

Plaatsing onder een economische douaneregeling



Onderafdeling 1

Plaatsing onder het stelsel van douane-entrepots



a)

Onvolledige aangifte

Artikel 268

▼M29

1.  Op verzoek van de aangever kan het douanekantoor van binnenkomst aangiften voor de regeling douane-entrepots aanvaarden die niet alle in bijlage 37 genoemde gegevens bevatten.

Deze aangiften bevatten echter ten minste de in bijlage 30 bis genoemde gegevens voor een onvolledige aangifte.

▼B

2.  De artikelen 255, 256 en 259 zijn van overeenkomstige toepassing.

3.  Dit artikel is niet van toepassing op aangiften tot plaatsing onder het stelsel van de in ►M20  artikel 524 ◄ bedoelde communautaire landbouwgoederen.



b)

Procedure van de vereenvoudigde aangifte

Artikel 269

▼M32

1.  Een vergunning voor het gebruik van vereenvoudigde aangiften wordt verleend aan de aanvrager overeenkomstig de voorwaarden en criteria van de artikelen 253, 253 bis, 253 quater en 270 en op de daarin bepaalde wijze.

▼B

2.  Wordt deze procedure in een entrepot van het type D toegepast, dan wordt in de vereenvoudigde aangifte eveneens het soort goederen voldoende nauwkeurig omschreven om deze onmiddellijk en met zekerheid te kunnen indelen, en wordt tevens de douanewaarde vermeld.

▼M1

3.  De procedure van lid 1 is niet van toepassing op entrepots van het type F en evenmin bij de plaatsing onder het stelsel van de in ►M20  artikel 524 ◄ bedoelde communautaire landbouwgoederen in alle soorten entrepots.

▼M24

4.  De in lid 1, tweede streepje, bedoelde procedure isvan toepassing op entrepots van het type B, evenwel metuitsluiting van de mogelijkheid een handelsdocument tegebruiken. Wanneer het administratieve document niet allein bijlage 37, titel I, deel B, bedoelde gegevens bevat, dienen deze gegevens te worden verstrekt in het verzoektot plaatsing onder de regeling dat bij het document isgevoegd.

▼B

Artikel 270

1.  Het in artikel 269, lid 1, bedoelde verzoek dient schriftelijk te worden ingediend en alle gegevens te bevatten die nodig zijn om de vergunning te kunnen verlenen.

Wanneer de omstandigheden dit toelaten, kan het in artikel 269, lid 1, bedoelde verzoek worden vervangen door een globale aanvraag met betrekking tot de in een bepaalde periode te verrichten handelingen.

In dat geval dient die aanvraag te worden gedaan overeenkomstig de in de artikelen ►M20  497, 498 en 499 ◄ vastgestelde voorwaarden en te worden ingediend, samen met de aanvraag voor een vergunning tot het beheren van een douane-entrepot of in de vorm van een wijziging van de oorspronkelijke vergunning, bij de douaneautoriteit die de vergunning voor het stelsel heeft verleend.

▼M32 —————

▼M32

5.  Wanneer de aanvrager houder is van een AEO-certificaat als bedoeld in artikel 14 bis, lid 1, onder a) of c), verleent de vergunningverlenende douaneautoriteit de vergunning na uitwisseling van de nodige gegevens tussen de aanvrager en de vergunningverlenende autoriteit. Aan alle andere in lid 1 van dit artikel bedoelde voorwaarden en criteria wordt dan geacht te zijn voldaan.

▼M29

Artikel 271

In de in artikel 269, lid 1, bedoelde vergunning worden de wijze van afwikkeling van de procedure vermeld, met inbegrip van het douanekantoor of douanekantoren van plaatsing onder de regeling.

Een aanvullende aangifte behoeft niet te worden ingediend.

▼B



c)

Domiciliëringsprocedure

Artikel 272

1.  De vergunning voor de domiciliëringsprocedure wordt verleend onder de voorwaarden en volgens de bepalingen vastgesteld bij lid 2 en bij de artikelen 273 en 274.

▼M6

2.  De domiciliëringsprocedure geldt niet voor entrepots van het type B en het type F, noch voor de plaatsing van de in ►M20  artikel 524 ◄ bedoelde communautaire landbouwgoederen onder het stelsel douane-entrepots in om het even welk type entrepot.

3.  Artikel 270 is van overeenkomstige toepassing.

▼B

Artikel 273

1.  Ten einde de douaneautoriteiten in staat te stellen de regelmatigheid van de verrichtingen te controleren, dient de vergunninghouder, zodra de goederen in de daartoe aangewezen ruimten zijn aangekomen:

a) deze aankomst bij het controlekantoor te melden binnen de termijn en op de wijze als door dit kantoor bepaald;

b) de goederen in te schrijven in de voorraadadministratie;

c) alle documenten met betrekking tot de plaatsing van de goederen onder het stelsel ter beschikking te houden van het controlekantoor.

De onder b) bedoelde inschrijving dient ten minste enkele gegevens te bevatten die in de handelspraktijk gebruikt worden ter identificatie van de goederen, hun hoeveelheid daaronder begrepen.

2.  Artikel 266, lid 2, is van toepassing.

Artikel 274

In de in artikel 272, lid 1, bedoelde vergunning wordt de wijze van afwikkeling van de procedure vastgesteld, waaronder:

 de goederen waarop zij kan worden toegepast,

 de vorm van de in artikel 273 bedoelde verplichtingen,

 het ogenblik van vrijgave van de goederen.

Een aanvullende aangifte behoeft niet te worden ingediend.



Onderafdeling 2

Plaatsing onder de regeling actieve veredeling, behandeling onder douanetoezicht of tijdelijke invoer



a)

Onvolledige aangifte

Artikel 275

▼M29

1.  Het douanekantoor van plaatsing kan op verzoek van de aangever aangiften tot plaatsing onder een andere economische douaneregeling dan passieve veredeling of douane-entrepots aanvaarden die niet alle in bijlage 37 genoemde gegevens bevatten of die niet vergezeld gaan van bepaalde in artikel 220 bedoelde documenten.

Deze aangiften bevatten echter ten minste de in bijlage 30 bis genoemde gegevens voor een onvolledige aangifte.

▼B

2.  De artikelen 255, 256 en 259 zijn van overeenkomstige toepassing.

3.  De artikelen 257 en 258 zijn eveneens van overeenkomstige toepassing bij plaatsing van goederen onder de regeling actieve verdeling (terugbetalingssysteem).



b)

Procedure van de vereenvoudigde aangifte en domiciliëringsprocedure

Artikel 276

De artikelen 260 tot en met 267 en 270 zijn van overeenkomstige toepassing op de aangifte tot plaatsing onder de bij deze onderafdeling bedoelde economische douaneregelingen.



Onderafdeling 3

Aangifte voor de passieve veredeling

Artikel 277

De artikelen 279 tot en met 289 betreffende de aangifte ten uitvoer zijn van overeenkomstige toepassing op de aangifte ten uitvoer onder de regeling passieve veredeling.

▼M20



Onderafdeling 4

Gemeenschappelijke bepalingen

Artikel 277 bis

Wanneer twee of meer vergunningen voor een economische douaneregeling aan dezelfde persoon worden verleend en een regeling wordt aangezuiverd omdat de goederen met gebruik van de domiciliëringsprocedure onder een andere regeling worden geplaatst, kan een aanvullende aangifte worden geëist.

▼B



Afdeling 2

Aanzuivering van een economische douaneregeling

Artikel 278

1.  Bij aanzuivering van een economische douaneregeling, met uitzondering van de regeling passieve veredeling en het stelsel van douane-entrepots, kunnen de voor het in het vrije verkeer brengen, de uitvoer en de wederuitvoer geldende vereenvoudigde procedures worden gebruikt. Ingeval van wederuitvoer zijn de artikelen 279 tot en met 289 van overeenkomstige toepassing.

2.  Bij de aangifte voor het vrije verkeer met toepassing van de regeling passieve veredeling kunnen de bij de artikelen 254 tot en met 267 bedoelde vereenvoudigde procedures worden gebruikt.

3.  Bij aanzuivering van het stelsel van douane-entrepots kunnen de voor het in het vrije verkeer brengen, de uitvoer en de wederuitvoer geldende vereenvoudigde procedures worden gebruikt.

Echter:

a) voor goederen die in een entrepot van het type F onder het stelsel zijn geplaatst, kan geen vereenvoudigde procedure worden toegestaan;

b) voor goederen die in een entrepot van het type B onder het stelsel zijn geplaatst, kan alleen de onvolledige aangifte of de procedure van de vereenvoudigde aangifte worden toegestaan;

c) de afgifte van een vergunning voor een entrepot van het type D houdt automatisch in dat de domiciliëringsprocedure voor het brengen in het vrije verkeer wordt toegepast.

Indien echter de belanghebbende vraagt dat heffingsgrondslagen in aanmerking worden genomen die zonder daadwerkelijk onderzoek van de goederen niet kunnen worden gecontroleerd, kan deze procedure niet worden toegepast. In dat geval kunnen andere procedures worden toegepast, waarbij de goederen wel bij de douane worden aangebracht;

▼M20

d) vereenvoudigde procedures kunnen niet worden toegepast voor de in artikel 524 bedoelde communautaire landbouwproducten die onder de regeling douane-entrepots worden geplaatst.

▼B



HOOFDSTUK 4

Aangifte ten uitvoer

▼M29

Artikel 279

1.  De overeenkomstig artikel 792 bij het douanekantoor van uitvoer te verrichten formaliteiten kunnen overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk worden vereenvoudigd.

2.  Artikel 792, lid 4, de artikelen 792 bis, 792 ter, 793 tot en met 793 quater, en in voorkomend geval, de artikelen 796 bis tot en met 796 sexies, zijn op dit hoofdstuk van toepassing.

▼B



Afdeling 1

Onvolledige aangifte

▼M29

Artikel 280

1.  Het douanekantoor van uitvoer kan op verzoek van de aangever aangiften ten uitvoer aanvaarden die niet alle in bijlage 37 genoemde gegevens bevatten.

Deze aangiften bevatten echter ten minste de in bijlage 30 bis genoemde gegevens voor een onvolledige aangifte.

Wanneer het goederen betreft waarop rechten bij uitvoer van toepassing zijn, of andere maatregelen in het kader van het gemeenschappelijke landbouwbeleid, bevatten de aangiften ten uitvoer alle voor de toepassing van deze rechten of maatregelen vereiste gegevens.

2.  De artikelen 255 tot en met 259 zijn van overeenkomstige toepassing op aangiften ten uitvoer.

Artikel 281

1.  Indien artikel 789 van toepassing is, kan de aanvullende aangifte worden ingediend bij het douanekantoor dat bevoegd is voor de plaats waar de exporteur is gevestigd.

2.  Wanneer de onderaannemer in een andere lidstaat is gevestigd dan de exporteur, is lid 1 slechts van toepassing indien de vereiste gegevens elektronisch worden uitgewisseld overeenkomstig artikel 4, onder d).

3.  De onvolledige aangifte ten uitvoer vermeldt het douanekantoor waarbij de aanvullende aangifte moet worden ingediend. Het douanekantoor dat de onvolledige aangifte ten uitvoer ontvangt, deelt de gegevens van deze onvolledige aangifte mede aan het douanekantoor waar de aanvullende aangifte overeenkomstig lid 1 moet worden ingediend.

4.  In de in lid 2 bedoelde gevallen deelt douanekantoor waar de aanvullende aangifte is ingediend, de gegevens van deze aanvullende aangifte mede aan het douanekantoor waar de onvolledige aangifte ten uitvoer is ingediend.

▼B



Afdeling 2

Procedure van de vereenvoudigde aangifte

Artikel 282

▼M32

1.  Een vergunning voor het gebruik van vereenvoudigde aangiften wordt verleend aan de aanvrager indien voldaan is aan de voorwaarden en criteria bedoeld in de overeenkomstig toegepaste artikelen 261 en 262.

▼M29

2.  De vereenvoudigde aangifte bevat ten minste de in bijlage 30 bis genoemde gegevens voor een vereenvoudigde aangifte.

De artikelen 255 tot en met 259 zijn van overeenkomstige toepassing.

▼B



Afdeling 3

Domiciliëringsprocedure

Artikel 283

De vergunning voor de domiciliëringsprocedure wordt, op schriftelijk verzoek, volgens de in artikel 284 bedoelde voorwaarden, verleend aan een ieder, hierna „toegelaten exporteur” genoemd, die in zijn bedrijfsruimten of in andere door de douaneautoriteiten aangewezen of goedgekeurde plaatsen uitvoerformaliteiten wenst te vervullen.

Artikel 284

De artikelen 264 en 265 zijn van overeenkomstige toepassing.

▼M29

Artikel 285

1.  Voor het vertrek van de goederen van de in artikel 283 bedoelde plaatsen voldoet de toegelaten exporteur aan de volgende verplichtingen:

a) hij meldt dit vertrek bij het douanekantoor van uitvoer door de indiening van een vereenvoudigde aangifte ten uitvoer, als bedoeld in artikel 282;

b) hij stelt de douaneautoriteiten alle documenten ter beschikking die voor de uitvoer van de goederen zijn vereist.

2.  De toegelaten exporteur kan een volledige aangifte ten uitvoer indienen in plaats van een vereenvoudigde aangifte ten uitvoer. In dit geval vervalt het vereiste van een aanvullende aangifte dat is vastgesteld in artikel 76, lid 2, van het Wetboek.

▼M29

Artikel 285 bis

1.  De douaneautoriteiten kunnen de toegelaten exporteur ontheffen van de verplichting tot het indienen van een vereenvoudigde aangifte ten uitvoer bij het douanekantoor van uitvoer vóór elk vertrek van goederen. Deze ontheffing wordt uitsluitend verleend indien de erkende exporteur aan de volgende voorwaarden voldoet:

a) hij stelt het douanekantoor van uitvoer in kennis van elk vertrek, op de door dat kantoor voorgeschreven wijze;

b) hij verstrekt de douaneautoriteiten alle informatie die deze voor een risicoanalyse nodig hebben, voordat de goederen van de in artikel 283 bedoelde plaatsen vertrekken of hij houdt deze informatie ter beschikking van de douaneautoriteiten;

c) hij schrijft de goederen in zijn administratie in.

De in de eerste alinea, onder c), bedoelde inschrijving kan worden vervangen door een andere door de douaneautoriteiten vereiste formaliteit die overeenkomstige waarborgen biedt. De inschrijving vermeldt de datum waarop zij plaatsvindt, en bevat de voor de identificatie van de goederen noodzakelijke gegevens.

2.  In bepaalde bijzondere omstandigheden die voortvloeien uit de aard van de goederen en de snelle opeenvolging van de uitvoertransacties, kunnen de douaneautoriteiten tot 30 juni 2009 de toegelaten exporteur ontheffen van de in lid 1, eerste alinea, onder a) en b), bedoelde vereisten, mits hij het douanekantoor van uitvoer alle inlichtingen verstrekt die dat noodzakelijk acht om de goederen zo nodig voor het vertrek ervan te kunnen onderzoeken.

In dat geval geldt de inschrijving van de goederen in de administratie van de toegelaten exporteur als vrijgave.

Artikel 285 ter

1.  De in artikel 285 bis, lid 1, eerste alinea, onder a), bedoelde gegevens worden binnen de in de artikelen 592 ter en 592 quater vastgestelde termijnen aan het douanekantoor van uitvoer verstrekt.

2.  De in artikel 285 bis, lid 1, eerste alinea, onder c), bedoelde inschrijving in de administratie bevat de in bijlage 30 bis genoemde gegevens voor de domiciliëringsprocedure.

3.  De douane ziet erop toe, dat aan de eisen van de artikelen 796 bis tot en met 796 sexies is voldaan.

▼B

Artikel 286

1.  Voor het controleren of de goederen daadwerkelijk het douanegebied van de Gemeenschap hebben verlaten, wordt exemplaar nr. 3 van het enig document als bewijsstuk gebruikt.

In de vergunning wordt bepaald dat exemplaar nr. 3 van het enig document vooraf dient te worden gewaarmerkt.

2.  De waarmerking vooraf kan plaatsvinden:

a) hetzij door het vooraf aanbrengen, in vak A, van de stempelafdruk van het bevoegde douanekantoor en de handtekening van een ambtenaar van dit kantoor;

b) hetzij door het aanbrengen, door de toegelaten exporteur, van een speciale stempelafdruk die overeenstemt met het model in bijlage 62.

De stempelafdruk kan op de formulieren worden voorgedrukt wanneer deze door een daartoe gemachtigde drukkerij worden gedrukt.

▼M29

3.  Voor het vertrek van de goederen voldoet de toegelaten exporteur aan de volgende eisen:

a) hij vervult de in artikel 285 of 285 bis bedoelde formaliteiten;

b) hij vermeldt op het begeleidende document of elke andere drager die dit vervangt, het volgende:

i) een verwijzing naar de inschrijving in zijn administratie;

ii) de datum waarop de in punt i) bedoelde inschrijving is geschied;

iii) het nummer van de vergunning;

iv) de naam van het douanekantoor van afgifte.

▼B

Artikel 287

▼M29

1.  In de in artikel 283 bedoelde vergunning worden de wijze van afwikkeling van de procedure en met name de volgende gegevens vermeld:

a) de goederen waarop zij van toepassing is;

b) de wijze waarop aan de in artikel 285 bis, lid 1, vastgestelde voorwaarden moet worden voldaan;

c) de wijze en het tijdstip waarop de goederen worden vrijgegeven;

d) de inhoud van alle begeleidende documenten of de drager die deze vervangt en de wijze waarop dit moet worden gevalideerd;

e) de wijze waarop en de termijn waarbinnen de aanvullende aangifte moet worden ingediend.

Wanneer de artikelen 796 bis tot en met 796 sexies van toepassing zijn, wordt de in de eerste alinea, onder c), bedoelde vrijgave toegestaan overeenkomstig artikel 796 ter.

▼B

2.  De vergunning bevat de verbintenis van de toegelaten exporteur om alle nodige maatregelen te treffen om de speciale stempel of de formulieren die van de stempelafdruk van het kantoor van uitvoer of van de afdruk van de speciale stempel zijn voorzien, veilig te bewaren.



Afdeling 4

Gemeenschappelijke bepalingen voor de afdelingen 2 en 3

Artikel 288

1.  De Lid-Staten kunnen bepalen dat een handels- of administratief document of enige andere informatiedrager wordt gebruikt in plaats van het enig document, wanneer de uitvoer in zijn geheel op het grondgebied van een zelfde Lid-Staat wordt afgewikkeld of wanneer in deze mogelijkheid is voorzien in een overeenkomst die de administraties van de betrokken Lid-Staten hebben gesloten.

▼M29

2.  De in lid 1 bedoelde documenten of informatiedragers bevatten ten minste de in bijlage 30 bis genoemde gegevens voor de te gebruiken procedure. Dit document of deze informatiedrager gaat vergezeld van een verzoek ten uitvoer.

De douaneautoriteiten kunnen toestaan, dat dit verzoek wordt vervangen door een algemene aanvraag, mits de marktdeelnemer de douaneautoriteiten de informatie heeft verstrekt die deze voor het verrichten van de risicoanalyse en de controle van de goederen nodig achten. De algemene aanvraag heeft betrekking op uitvoertransacties in een bepaalde periode. De aangever verwijst in de voor uitvoer gebruikte documenten of informatiedragers naar de vergunning.

▼B

3.  Met het handels- of administratief document kan op dezelfde wijze als met exemplaar nr. 3 van het enig document worden aangetoond dat de goederen het douanegebied van de Gemeenschap hebben verlaten. Worden andere informatiedragers gebruikt, dan wordt de wijze van visering voor uitgaan in voorkomend geval vastgesteld in het kader van de overeenkomst tussen de administraties van de betrokken Lid-Staten

Artikel 289

Indien de uitvoerverrichting in zijn geheel op het grondgebied van één enkele Lid-Staat wordt afgewikkeld, kan deze Lid-Staat andere vereenvoudigingen vaststellen dan de in de afdelingen 2 en 3 omschreven procedures, zulks met inachtneming van het gemeenschappelijk beleid.

▼M29

De aangever verstrekt de douaneautoriteiten echter de nodige informatie voor de risicoanalyse en de controle van de goederen voordat deze goederen uitgaan.

▼B



DEEL II

DE DOUANEBESTEMMINGEN



TITEL I

IN HET VRIJE VERKEER BRENGEN



HOOFDSTUK 1

Algemene bepalingen

Artikel 290

1.  Wanneer communautaire goederen zijn uitgevoerd onder dekking van een carnet ATA met toepassing van artikel 797 kunnen deze goederen voor het vrije verkeer worden aangegeven met gebruikmaking van het carnet ATA.

2.  In dit geval vervult het kantoor waar de goederen in het vrije verkeer worden gebracht de volgende formaliteiten:

a) het verifieert de gegevens die in de vakken A tot en met G van het deel „Wederinvoer” voorkomen;

b) het vult de strook en vak H van het deel „Wederinvoer” in;

c) het houdt het deel „wederinvoer” achter.

3.  Wanneer de formaliteiten voor de aanzuivering van de tijdelijke uitvoer van communautaire goederen bij een ander kantoor dan het kantoor van binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap worden vervuld, vindt het overbrengen van deze goederen van dit laatste kantoor naar het kantoor waar genoemde formaliteiten worden verricht, plaats zonder verdere formaliteiten.



▼M28

HOOFDSTUK 1 BIS

Bepalingen inzake bananen

▼M28

Artikel 290 bis

Voor de toepassing van dit hoofdstuk en de bijlagen 38 ter en 38 quater wordt verstaan onder:

a) „erkende weger”: elke marktdeelnemer die van een douanekantoor een vergunning heeft voor het wegen van verse bananen;

b) „administratie van de aanvrager”: alle documenten die verband houden met het wegen van verse bananen;

c) „nettogewicht van verse bananen”: het gewicht van de bananen zelf zonder alle soorten verpakkingsmateriaal en containers;

d) „zending verse bananen”: alle verse bananen die met éénzelfde vervoermiddel worden vervoerd en door éénzelfde exporteur worden verzonden naar één of meer geadresseerden;

e) „plaats van lossing”: elke plaats waar een zending verse bananen kan worden gelost of onder een douaneregeling naar toe kan worden gebracht of, in het geval van vervoer met behulp van containers, waar de container van het vaartuig, het luchtvaartuig of een ander hoofdvervoermiddel wordt gelost of waar de container wordt uitgeladen.

▼M28

Artikel 290 ter

1.  Elk douanekantoor verleent de status van erkende weger op aanvraag aan marktdeelnemers die betrokken zijn bij de invoer, het vervoer, de opslag en de behandeling van verse bananen, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a) de aanvrager biedt alle noodzakelijke waarborgen voor een juiste uitvoering van de weging;

b) de aanvrager beschikt over een adequate weeginstallatie;

c) de administratie van de aanvrager stelt de douaneautoriteiten in staat een doeltreffende controle uit te voeren.

Het douanekantoor weigert de status van erkende weger indien de aanvrager de douanevoorschriften ernstig of herhaaldelijk heeft overtreden.

De vergunning blijft beperkt tot het wegen van verse bananen op de plaats die ressorteert onder het douanekantoor dat de vergunning heeft verleend.

2.  Het douanekantoor dat de status van erkende weger heeft verleend, trekt deze in indien niet langer is voldaan aan de voorwaarden van lid 1.

Artikel 290 quater

1.  Met het oog op de controle van het nettogewicht bij invoer in de Gemeenschap van verse bananen van GN-code 0803 00 19, wordt bij de desbetreffende aangifte voor het in het vrije verkeer brengen een weegcertificaat voor bananen gevoegd, waarop het nettogewicht van de betrokken zending verse bananen per soort verpakking en per oorsprong wordt vermeld.

Het weegcertificaat voor bananen wordt overeenkomstig de in bijlage 38 ter bepaalde procedure door een erkende weger opgesteld op het formulier dat met het model in bijlage 38 quater overeenstemt.

Onder door de douaneautoriteiten vast te stellen voorwaarden mogen deze certificaten in elektronische vorm aan de douaneautoriteiten worden toegezonden.

2.  De erkende weger doet de douaneautoriteiten van tevoren mededeling van het wegen met het oog op het opstellen van een weegcertificaat voor bananen voor een zending verse bananen, dat details bevat over het type verpakking, de oorsprong, de tijd en de plaats van weging.

3.  De douanekantoren verifiëren op basis van een risicoanalyse het nettogewicht van verse bananen voorzien van een weegcertificaat voor bananen, door een controle van ten minste 5 % van het totale aantal elk jaar overgelegde weegcertificaten, hetzij door aanwezigheid bij de weging van representatieve steekproeven van de bananen door de erkende weger, hetzij door eigen weging van deze steekproeven overeenkomstig de in de punten 1, 2 en 3 van bijlage 38 ter bedoelde procedure.

Artikel 290 quinquies

De lidstaten delen de lijst van erkende wegers en de eventuele wijzigingen daarvan aan de Commissie mee.

De Commissie stelt de andere lidstaten van deze lijst in kennis.

▼M18



HOOFDSTUK 2

Bijzondere bestemmingen

Artikel 291

1.  Dit hoofdstuk is van toepassing wanneer goederen die uit hoofde van hun bijzondere bestemming met toepassing van een gunstige tariefregeling of van een verlaagd recht of een nulrecht in het vrije verkeer worden gebracht, aan douanetoezicht in het kader van de regeling bijzondere bestemmingen zijn onderworpen.

2.  In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

▼M32 —————

▼M18

b)

boekhouding : de door of voor rekening van de vergunninghouder gevoerde commerciële, fiscale of andere boekhouding;

c)

administratie : alle noodzakelijke gegevens en technische bijzonderheden, op welke drager dan ook, aan de hand waarvan de douaneautoriteiten toezicht op de handelingen kunnen houden en deze kunnen controleren.

Artikel 292

1.  Wanneer goederen uit hoofde van hun bijzondere bestemming aan douanetoezicht zijn onderworpen, wordt de toekenning van een gunstige tariefbehandeling overeenkomstig artikel 21 van het Wetboek van een schriftelijke vergunning afhankelijk gesteld.

Wanneer goederen uit hoofde van hun bijzondere bestemming met een verlaagd recht of met een nulrecht in het vrije verkeer worden gebracht en zij volgens de van kracht zijnde voorschriften overeenkomstig artikel 82 van het Wetboek onder douanetoezicht moeten blijven, is voor het douanetoezicht van de bijzondere bestemming een schriftelijke vergunning vereist.

2.  De aanvraag voor een vergunning moet schriftelijk worden gedaan volgens het in bijlage 67 opgenomen model. De douaneautoriteiten kunnen verlenging of wijziging van de vergunning op eenvoudig schriftelijk verzoek toestaan.

3.  In bijzondere omstandigheden kunnen de douaneautoriteiten de schriftelijk of met systemen voor automatische gegevensverwerking volgens de normale procedure ingediende aangifte voor het vrije verkeer als aanvraag voor een vergunning aanvaarden, op voorwaarde dat:

 bij de aanvraag slechts één douaneadministratie is betrokken,

 de aanvrager de goederen in hun geheel de voorgeschreven bijzondere bestemming geeft, en

 het correcte verloop van de handelingen gewaarborgd is.

4.  Wanneer de douaneautoriteiten van oordeel zijn dat de in de aanvraag verstrekte gegevens ontoereikend zijn, kunnen zij verlangen dat de aanvrager aanvullende gegevens verstrekt.

In het bijzonder wanneer de douaneaangifte als aanvraag geldt, verlangen de douaneautoriteiten, onverminderd het bepaalde in artikel 218, dat de aanvraag vergezeld gaat van een door de aangever opgesteld document dat ten minste de volgende gegevens bevat, tenzij deze gegevens niet noodzakelijk worden geacht of in de douaneaangifte zijn vermeld:

a) de naam en het adres van de aanvrager, de aangever en de betrokken onderneming;

b) de aard van de bijzondere bestemming;

c) de technische beschrijving van de goederen en van de uit de bijzondere bestemming resulterende producten en de middelen om deze te identificeren;

d) het geraamde opbrengstpercentage of de wijze van vaststelling van dit percentage;

e) de geraamde termijn waarbinnen de goederen de bijzondere bestemming dienen te volgen;

f) de plaats waar de goederen de bijzondere bestemming volgen.

5.  Voor een enkelvoudige vergunning is de voorafgaande toestemming van de douaneautoriteiten vereist. De volgende procedure is van toepassing:

De aanvraag wordt ingediend bij de douaneautoriteiten die bevoegd zijn voor de plaats:

 waar zich ten behoeve van de administratieve controle de hoofdboekhouding van de aanvrager bevindt en waar minstens een gedeelte van de handelingen waarop de vergunning betrekking heeft, wordt verricht; of

▼M24

 in andere gevallen, waar de hoofdboekhouding van de aanvrager wordt bijgehouden aan de hand waarvan het gebruik van de regeling kan worden gecontroleerd.

▼M18

Deze douaneautoriteiten zenden de aanvraag en de ontwerpvergunning aan de andere betrokken douaneautoriteiten, die binnen 15 dagen kennis geven van de ontvangst daarvan.

De andere betrokken douaneautoriteiten geven binnen 30 dagen na de datum van ontvangst van de ontwerpvergunning kennis van hun eventuele bezwaren. Wanneer van deze bezwaren binnen de genoemde termijn kennis is gegeven en geen overeenstemming wordt bereikt, wordt de aanvraag afgewezen ten aanzien van die elementen waarop de bezwaren betrekking hebben.

De douaneautoriteiten kunnen de vergunning verlenen indien zij binnen 30 dagen geen bezwaren ten aanzien van de ontwerpvergunning hebben ontvangen.

De douaneautoriteiten die de vergunning verlenen, zenden alle betrokken douaneautoriteiten daarvan een kopie.

6.  Wanneer twee of meer douaneadministraties overeenstemming hebben bereikt over de criteria en voorwaarden voor de afgifte van een enkelvoudige vergunning, kunnen deze administraties ook overeenkomen de voorafgaande raadpleging door een eenvoudige kennisgeving te vervangen. Een dergelijke kennisgeving is in alle gevallen toereikend voor de verlenging of intrekking van een enkelvoudige vergunning.

▼M21

7.  De aanvrager wordt binnen 30 dagen na de datum waarop de aanvraag werd ingediend of waarop de eventueel gevraagde ontbrekende of aanvullende informatie door de douaneautoriteiten werd ontvangen, in kennis gesteld van het besluit tot afgifte van een vergunning of van de redenen waarom de aanvraag werd afgewezen.

Deze termijn is niet van toepassing op enkelvoudige vergunningen, tenzij deze overeenkomstig lid 6 werden afgegeven.

▼M18

Artikel 293

1.  Aan personen die in het douanegebied van de Gemeenschap zijn gevestigd, wordt een vergunning verleend overeenkomstig het in bijlage 67 vastgestelde model indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a) De beoogde activiteiten zijn verenigbaar met de voorgeschreven bijzondere bestemming en met de bepalingen inzake de overdracht van goederen overeenkomstig artikel 296, en het correcte verloop van de handelingen is gewaarborgd;

b) De aanvrager biedt alle noodzakelijke waarborgen voor het correcte verloop van de handelingen en verbindt zich ertoe:

 de goederen geheel of ten dele de voorgeschreven bijzondere bestemming te geven of deze over te dragen en het volgens de van kracht zijnde bepalingen voorgeschreven bewijs van deze bestemming of overdracht te leveren,

 geen activiteiten te verrichten die onverenigbaar zijn met het beoogde economische doel van de voorgeschreven bijzondere bestemming,

 alle elementen die gevolgen kunnen hebben voor de vergunning de bevoegde douaneautoriteiten ter kennis te brengen;

c) Doelmatig douanetoezicht is verzekerd en de door de douaneautoriteiten te nemen administratieve maatregelen staan in verhouding tot de economische behoeften;

d) Er wordt een passende administratie gevoerd en deze wordt bewaard;

e) Er wordt zekerheid gesteld voorzover de douaneautoriteiten dit noodzakelijk achten.

2.  Voor aanvragen uit hoofde van artikel 292, lid 3, wordt de vergunning door aanvaarding van de douaneaangifte verleend aan personen die in het douanegebied van de Gemeenschap zijn gevestigd, onder de in lid 1 vastgestelde voorwaarden.

3.  In de vergunning worden onder meer vermeld, tenzij dit overbodig wordt geacht:

a) de naam en het adres van de vergunninghouder;

b) indien nodig, de GN- of Taric-code, de aard en de omschrijving van de goederen, de in het kader van de bijzondere bestemming te verrichten handelingen en bepalingen betreffende de opbrengstpercentages;

▼M21

c) de middelen en methoden voor de identificatie van de goederen en het douanetoezicht, met inbegrip van regelingen voor:

 de gezamenlijke opslag, waarop het bepaalde in artikel 534, leden 2 en 3, van overeenkomstige toepassing is;

 de gemengde opslag van producten van de hoofdstukken 27 en 29 van de gecombineerde nomenclatuur die aan toezicht op de bijzondere bestemming zijn onderworpen of van dergelijke producten met ruwe aardolie van GN-code 2709 00;

▼M18

d) de termijn waarbinnen de goederen de voorgeschreven bijzondere bestemming moeten hebben gevolgd;

e) de douanekantoren waar de goederen voor het vrije verkeer worden aangegeven en de kantoren die met het toezicht zijn belast;

f) de plaatsen waar aan de goederen de voorgeschreven bijzondere bestemming moet worden gegeven;

g) in voorkomend geval, het bedrag van de zekerheidstelling;

h) de geldigheidsduur van de vergunning;

i) indien van toepassing, de mogelijkheid tot overdracht van de goederen overeenkomstig artikel 296, lid 1;

j) indien van toepassing, de vereenvoudigde regelingen voor de overdracht van goederen krachtens artikel 296, lid 2, tweede alinea, en lid 3;

k) indien van toepassing, de overeenkomstig artikel 76 van het Wetboek toegestane vereenvoudigde procedures;

l) de wijze van gegevensuitwisseling.

▼M21

Wanneer de in de eerste alinea onder c), tweede streepje, bedoelde goederen niet onder dezelfde, uit acht cijfers bestaande GN-code vallen, niet van dezelfde handelskwaliteit zijn en niet dezelfde technische en fysieke kenmerken hebben, is gemengde opslag slechts toegestaan wanneer het volledige mengsel bestemd is om een van de bewerkingen bedoeld in de aanvullende aantekeningen 4 en 5 bij hoofdstuk 27 van de gecombineerde nomenclatuur te ondergaan.

▼M18

4.  Onverminderd het bepaalde in artikel 294 wordt de vergunning van kracht op de datum van afgifte ervan of op een latere in de vergunning vastgestelde datum.

▼M21

De geldigheidsduur bedraagt ten hoogste drie jaar te rekenen vanaf de datum waarop de vergunning van kracht wordt, tenzij er gegronde redenen zijn die een langere geldigheidsduur rechtvaardigen.

▼M18

Artikel 294

1.  De douaneautoriteiten kunnen een vergunning met terugwerkende kracht verlenen.

Onverminderd de leden 2 en 3, wordt een dergelijke vergunning van kracht op de datum waarop de aanvraag werd ingediend.

2.  Wanneer de aanvraag betrekking heeft op de verlenging van een vergunning voor dezelfde handelingen en goederen, kan een vergunning met terugwerkende kracht worden verleend, vanaf de datum waarop de geldigheidsduur van de oorspronkelijke vergunning is verstreken.

3.  In uitzonderlijke omstandigheden kan de terugwerkende kracht van een vergunning verder teruggaan, doch hoogstens tot een jaar voor de datum waarop de aanvraag werd ingediend, op voorwaarde dat hiervoor een aangetoonde economische noodzaak bestaat en:

a) de aanvraag geen verband houdt met een poging tot misleiding of met kennelijke nalatigheid;

b) aan de hand van de boekhouding van de aanvrager kan worden nagegaan dat aan alle voorwaarden van de maatregelen is voldaan en, in voorkomend geval, teneinde verwisseling te voorkomen, de goederen voor de termijn van terugwerkende kracht geïdentificeerd kunnen worden en de maatregelen aan de hand van deze boekhouding gecontroleerd kunnen worden;

c) alle voor de regularisering van de situatie van de goederen benodigde formaliteiten, met inbegrip van, indien nodig, de ongeldigmaking van de aangifte, kunnen worden vervuld.

Artikel 295

Het verstrijken van de geldigheid van een vergunning heeft geen gevolgen voor goederen die zich voor de verstrijkingsdatum ervan krachtens deze vergunning in het vrije verkeer bevonden.

Artikel 296

1.  Goederen kunnen zonder douaneformaliteiten van een in de vergunning vermelde plaats naar een andere in dezelfde vergunning vermelde plaats worden overgebracht.

2.  Wanneer goederen tussen twee in verschillende lidstaten gevestigde vergunninghouders worden overgedragen en de betrokken douaneautoriteiten geen vereenvoudigde procedures als bedoeld in lid 3 zijn overeengekomen, wordt het in bijlage 63 opgenomen controle-exemplaar T5 gebruikt overeenkomstig de volgende procedure:

a) de overdrager/afzender stelt het controle-exemplaar T5 op in drie exemplaren (één origineel en twee kopieën); ►M21  ————— ◄

b) het controle-exemplaar T5 bevat de volgende gegevens:

 in vak A („Kantoor van vertrek”), het adres van het bevoegde douanekantoor dat in de vergunning van de overdrager/afzender is vermeld;

 in vak 2 de naam of handelsnaam, het volledig adres en het nummer van de aan de overdrager/afzender afgegeven vergunning;

 in vak 8 de naam of handelsnaam, het volledig adres en het nummer van de aan de overnemer/geadresseerde afgegeven vergunning;

 de tekst in het vak „Belangrijke opmerking” en in vak B (onder vak 15) wordt doorgehaald;

 in de vakken 31 en 33, respectievelijk de omschrijving van de goederen op het tijdstip van overdracht, met inbegrip van het aantal colli, en de betrokken GN-code;

 in vak 38 de nettomassa van de goederen;

 in vak 103 de nettohoeveelheid van de goederen in letters;

 in vak 104 wordt het vak „Andere (nauwkeurige vermelding)” aangekruist en wordt in blokletters een van de volgende vermeldingen aangebracht:

 

 DESTINO ESPECIAL: MERCANCÍAS RESPECTO DE LAS CUALES, LAS OBLIGACIONES SE CEDEN AL CESIONARIO (REGLAMENTO (CEE) No 2454/93, ARTÍCULO 296)

 SÆRLIGT ANVENDELSESFORMÅL: VARER, FOR HVILKE FORPLIGTELSERNE OVERDRAGES TIL ERHVERVEREN (FORORDNING (EØF) Nr. 2454/93, ARTIKEL 296)

 BESONDERE VERWENDUNG: WAREN MIT DENEN DIE PFLICHTEN AUF DEN ÜBERNEHMER ÜBERTRAGEN WERDEN (ARTIKEL 296 DER VERORDNUNG (EWG) Nr. 2454/93)

 ΕΙΔΙΚΟΣ ΠΡΟΟΡΙΣΜΟΣ: ΕΜΠΟΡΕΓΜΑΤΑ ΓΙΑ ΤΑ ΟΠΟΙΑ ΟΙ ΥΠΟΧΡΕΩΣΕΙΣ ΕΚΧΩΡΟΥΝΤΑΙ ΣΤΟΝ ΕΚΔΟΧΕΑ (ΑΡΘΡΟ 296 ΚΑΝΟΝΙΣΜΟΣ (ΕΟΚ) αριθ. 2454/93)

 END-USE: GOODS FOR WHICH THE OBLIGATIONS ARE TRANSFERRED TO THE TRANSFEREE (REGULATION (EEC) No 2454/93, ARTICLE 296)

 DESTINATION PARTICULIÈRE: MARCHANDISES POUR LESQUELLES LES OBLIGATIONS SONT TRANSFÉRÉES AU CESSIONNAIRE [RÈGLEMENT (CEE) No 2454/93, ARTICLE 296]

 DESTINAZIONE PARTICOLARE: MERCI PER LE QUALI GLI OBBLIGHI SONO TRASFERITI AL CESSIONARIO (REGOLAMENTO (CEE) N. 2454/93, ARTICOLO 296)

 BIJZONDERE BESTEMMING: GOEDEREN WAARVOOR DE VERPLICHTINGEN AAN DE OVERNEMER WORDEN OVERGEDRAGEN (VERORDENING (EEG) Nr. 2454/93, ARTIKEL 296)

 DESTINO ESPECIAL: MERCADORIAS RELATIVAMENTE ÀS QUAIS AS OBRIGAÇÕES SÃO TRANSFERIDAS PARA O CESSIONÁRIO [REGULAMENTO (CEE) No 2454/93, ARTIGO 296o]

 TIETTY KÄYTTÖTARKOITUS: TAVARAT, JOIHIN LIITTYVÄT VELVOITTEET SIIRRETÄÄN SIIRRONSAAJALLE (ASETUS (ETY) N:o 2454/93, 296 ARTIKLA)

 ANVÄNDNING FÖR SÄRSKILDA ÄNDAMÅL: VAROR FÖR VILKA SKYLDIGHETERNA ÖVERFÖRS TILL DEN MOTTAGANDE PARTEN (ARTIKEL 296 I FÖRORDNING (EEG) nr 2454/93)

▼A2

 KONEČNÉ POUŽITÍ: ZBOŽÍ, U KTERÉHO PŘECHÁZEJÍ POVINNOSTI NA PŘÍJEMCE (ČLÁNEK 296 NAŘÍZENÍ (EHS) č. 2454/93)

 EESMÄRGIPÄRANE KASUTAMINE: KAUP, MILLE KORRAL KOHUSTUSED LÄHEVAD ÜLE KAUBA SAAJALE (MÄÄRUSE ((EMÜ) NR 2454/93 ARTIKKEL 296)

 IZMANTOŠANAS MĒRĶIS: PREČU SAŅĒMĒJS ATBILDĪGS PAR PREČU IZMANTOŠANU (REGULA (EEK) NR.2454/93, 296.PANTS)

 GALUTINIS VARTOJIMAS: PREKĖS, SU KURIOMIS SUSIJUSIOS PRIEVOLĖS PERDUOTOS JŲ PERĖMĖJUI (REGLAMENTAS (EEB) NR. 2454/93, 296 STRAIPSNIS)

 MEGHATÁROZOTT CÉLRA TÖRTÉNŐ FELHASZNÁLÁS: AZ ÁRUKKAL KAPCSOLATOS KÖTELEZETTSÉGEK AZ ÁRUK ÁTVEVŐJÉRE SZÁLLTAK ÁT (A 2454/93/EGK RENDELET 296.CIKKE)

 UŻU AħħARI: OĠĠETTI LI GħALIHOM L-OBBLIGI HUMA TRASFERITI LIL MIN ISIR IT-TRASFERIMENT (REGOLAMENT (KEE) 2454/93, ARTIKOLU 296)

 PRZEZNACZENIE SZCZEGÓLNE: TOWARY, W ODNIESIENIU DO KTÓRYCH ZOBOWIĄZANIA SĄ PRZENOSZONE NA OSOBĘ PRZEJMUJĄCĄ (ROZPORZĄDZENIE (EWG) NR 2454/93, ART. 296)

 POSEBEN NAMEN: BLAGO, ZA KATERO SE OBVEZNOSTI PRENESEJO NA PREJEMNIKA (UREDBA (EGS) ŠT. 2454/93, ČLEN 296)

 KONEČNÉ POUŽITIE: TOVAR, S KTORÝM PRECHÁDZAJÚ POVINNOSTI NA PRÍJEMCU (NARIADENIE (EHS) Č. 2454/93, ČLÁNOK 296)

▼M30

 СПЕЦИФИЧНО ПРЕДНАЗНАЧЕНИЕ: СТОКИ, ЗА КОИТО ЗАДЪЛЖЕНИЯТА СА ПРЕХВЪРЛЕНИ НА ЛИЦЕТО, КОЕТО ГИ ПОЛУЧАВА (РЕГЛАМЕНТ (ЕИО) № 2454/93, ЧЛЕН 296)

 DESTINAȚIE FINALĂ: MĂRFURI PENTRU CARE OBLIGAȚIILE SUNT TRANSFERATE CESIONARULUI (REGULAMENTUL (CEE) Nr. 2454/93, ARTICOLUL 296)

▼M18

 in vak 106,

 

▼M21

 de belastingelementen van de ingevoerde goederen. De douaneautoriteiten kunnen besluiten van deze eis af te zien;

▼M18

 de datum van geldigmaking en het nummer van de aangifte voor het vrije verkeer, alsmede de naam en het adres van het desbetreffende douanekantoor;

c) de overdrager/afzender zendt aan de overnemer/geadresseerde het volledige stel controle-exemplaren T5;

d) de overnemer/geadresseerde hecht het origineel van het handelsdocument waarop de datum van ontvangst van de goederen is vermeld aan het stel controle-exemplaren T5 en legt alle documenten aan het in zijn vergunning vermelde douanekantoor over. Voorts stelt hij dit douanekantoor onmiddellijk van een eventuele overmaat, tekort, verwisseling of andere onregelmatigheid in kennis;

e) het in de vergunning van de overnemer/geadresseerde vermelde douanekantoor vult vak J van het origineel in en vermeldt daarin onder meer de datum van ontvangst door de overnemer/geadresseerde, na de handelsdocumenten te hebben geverifieerd. Dit kantoor brengt bovendien in vak J van het origineel en in vak E van de twee kopieën de datum en zijn stempelafdruk aan. Het douanekantoor bewaart de tweede kopie en geeft het origineel en de eerste kopie aan de overnemer/geadresseerde terug;

f) de overnemer/geadresseerde bewaart de eerste kopie in zijn administratie en zendt het origineel aan de overdrager/afzender;

g) de overdrager/afzender bewaart het origineel in zijn administratie.

De betrokken douaneautoriteiten kunnen toestaan dat vereenvoudigde procedures worden gebruikt overeenkomstig de aanwijzingen voor het gebruik van het controle-exemplaar T5.

3.  Wanneer de betrokken douaneautoriteiten het correcte verloop van de handelingen gewaarborgd achten, kunnen zij toestaan dat goederen tussen twee in verschillende lidstaten gevestigde vergunninghouders worden overgedragen zonder dat van het controle-exemplaar T5 gebruik wordt gemaakt.

4.  Wanneer goederen tussen twee in dezelfde lidstaat gevestigde vergunninghouders worden overgedragen, geschiedt dit overeenkomstig de nationale bepalingen.

5.  Bij de ontvangst van de goederen neemt de overnemer/geadresseerde de uit dit hoofdstuk voortvloeiende verplichtingen ten aanzien van de overgedragen goederen op zich.

6.  De overdrager/afzender is van zijn verplichtingen ontheven wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:

 de overnemer/geadresseerde heeft de goederen ontvangen en is ervan in kennis gesteld dat de goederen waarvoor de verplichtingen zijn overgedragen, aan douanetoezicht in verband met hun bijzondere bestemming zijn onderworpen;

 het douanetoezicht is door de douaneautoriteit van de overnemer/geadresseerde overgenomen. Behoudens andersluidende beslissing van de douaneautoriteiten gebeurt deze overname op het tijdstip waarop de overnemer/geadresseerde de goederen in zijn administratie heeft ingeschreven.

Artikel 297

1.  Bij de overdracht van materialen voor het onderhoud of de reparatie van luchtvaartuigen door internationale luchtvaartmaatschappijen, op grond van uitwisselingsovereenkomsten of voor de eigen behoeften, mag een luchtvrachtbrief of gelijkwaardig document in plaats van het controle-exemplaar T5 worden gebruikt.

2.  De luchtvrachtbrief of het gelijkwaardige document bevat ten minste de volgende gegevens:

a) de naam van de verzendende luchtvaartmaatschappij;

b) de naam van de luchthaven van vertrek;

c) de naam van de ontvangende luchtvaartmaatschappij;

d) de naam van de luchthaven van bestemming;

e) de omschrijving van de materialen;

f) het aantal stuks.

De in de voorgaande alinea bedoelde gegevens mogen in gecodeerde vorm of door verwijzing naar een bijgevoegd document worden verstrekt.

3.  Op de luchtvrachtbrief of het gelijkwaardige document moet op de voorzijde in drukletters een van de volgende vermeldingen voorkomen:

 DESTINO ESPECIAL

 SÆRLIGT ANVENDELSESFORMÅL

 BESONDERE VERWENDUNG

 ΕΙΔΙΚΟΣ ΠΡΟΟΡΙΣΜΟΣ

 END-USE

 DESTINATION PARTICULIÈRE

 DESTINAZIONE PARTICOLARE

 BIJZONDERE BESTEMMING

 DESTINO ESPECIAL

 TIETTY KÄYTTÖTARKOITUS

 ANVÄNDNING FÖR SÄRSKILDA ÄNDAMÅL

▼A2

 KONEČNÉ POUŽITÍ

 EESMÄRGIPÄRANE KASUTAMINE

 IZMANTOŠANAS MĒRĶIS

 GALUTINIS VARTOJIMAS

 MEGHATÁROZOTT CÉLRA TÖRTÉNŐ FELHASZNÁLÁS

 UŻU AħħARI

 PRZEZNACZENIE SZCZEGÓLNE

 POSEBEN NAMEN

 KONEČNÉ POUŽITIE

▼M30

 СПЕЦИФИЧНО ПРЕДНАЗНАЧЕНИЕ

 DESTINAȚIE FINALĂ

▼M18

4.  De verzendende luchtvaartmaatschappij bewaart een exemplaar van de luchtvrachtbrief of van het gelijkwaardige document in haar administratie en houdt, op de door de douaneautoriteiten van de lidstaat waar de verzendende luchtvaartmaatschappij is gevestigd bepaalde wijze, een ander exemplaar ter beschikking van het bevoegde douanekantoor.

De ontvangende luchtvaartmaatschappij bewaart een exemplaar van de luchtvrachtbrief of het gelijkwaardige document in haar administratie en legt, op de door de douaneautoriteiten van de lidstaat van bestemming bepaalde wijze, een ander exemplaar over bij het bevoegde douanekantoor.

5.  De materialen in ongewijzigde staat alsmede de exemplaren van de luchtvrachtbrief of van het gelijkwaardige document dienen aan de ontvangende luchtvaartmaatschappij te worden overgedragen op de plaatsen die zijn goedgekeurd door de douaneautoriteiten van de lidstaat waar deze maatschappij gevestigd is. De ontvangende luchtvaartmaatschappij neemt de materialen in haar administratie op.

6.  De uit de leden 1 tot en met 5 voortvloeiende verplichtingen gaan van de verzendende luchtvaartmaatschappij over op de ontvangende luchtvaartmaatschappij op het tijdstip waarop de materialen in ongewijzigde staat alsmede de exemplaren van de luchtvrachtbrief of het gelijkwaardige document aan laatstgenoemde worden overhandigd.

Artikel 298

1.  De douaneautoriteiten kunnen, onder door hen vast te stellen voorwaarden, de uitvoer of de vernietiging van de goederen toestaan.

2.  Bij de uitvoer van landbouwproducten wordt in vak 44 van het enig document of in een ander gebruikt document in drukletters een van de volgende vermeldingen aangebracht:

 ARTÍCULO 298, REGLAMENTO (CEE) No 2454/93, DESTINO ESPECIAL: MERCANCÍAS DESTINADAS A LA EXPORTACIÓN — NO SE APLICAN RESTITUCIONES AGRÍCOLAS

 ART. 298 I FORORDNING (EØF) Nr. 2454/93 SÆRLIGT ANVENDELSESFORMÅL: VARER BESTEMT TIL UDFØRSEL — INGEN RESTITUTION

 ARTIKEL 298 DER VERORDNUNG (EWG) Nr. 2454/93 BESONDERE VERWENDUNG: ZUR AUSFUHR VORGESEHENE WAREN — ANWENDUNG DER LANDWIRTSCHAFTLICHEN AUSFUHRERSTATTUNGEN AUSGESCHLOSSEN

 ΑΡΘΡΟ 298 ΤΟΥ ΚΑΝ. (CEE) αριθ. 2454/93 ΕΙΔΙΚΟΣ ΠΡΟΟΡΙΣΜΟΣ: ΕΜΠΟΡΕΓΜΑΤΑ ΠΡΟΟΡΙΖΟΜΕΝΑ ΓΙΑ ΕΞΑΓΩΓΗ — ΑΠΟΚΛΕΙΟΝΤΑΙ ΟΙ ΓΕΩΡΓΙΚΕΣ ΕΠΙΣΤΡΟΦΕΣ

 ARTICLE 298 REGULATION (EEC) No 2454/93 END-USE: GOODS DESTINED FOR EXPORTATION — AGRICULTURAL REFUNDS NOT APPLICABLE

 ARTICLE 298, RÈGLEMENT (CEE) No 2454/93 DESTINATION PARTICULIÈRE: MARCHANDISES PRÉVUES POUR L'EXPORTATION — APPLICATION DES RESTITUTIONS AGRICOLES EXCLUE

 ARTICOLO 298 (CEE) No 2454/93 DESTINAZIONE PARTICOLARE: MERCI PREVISTE PER L'ESPORTAZIONE — APPLICAZIONE DELLE RESTITUZIONI AGRICOLE ESCLUSA

 ARTIKEL 298, VERORDENING (EEG) Nr. 2454/93 BIJZONDERE BESTEMMING: VOOR UITVOER BESTEMDE GOEDEREN — LANDBOUWRESTITUTIES NIET VAN TOEPASSING

 ARTIGO 298o REG. (CEE) No 2454/93 DESTINO ESPECIAL: MERCADORIAS DESTINADAS À EXPORTAÇÃO — APLICAÇÃO DE RESTITUIÇÕES AGRÍCOLAS EXCLUÍDA

 298 ART., AS. 2454/93 TIETTY KÄYTTÖTARKOITUS: VIETÄVIKSI TARKOITETTUJA TAVAROITA — MAATALOUSTUKEA EI SOVELLETA

 ARTIKEL 298 I FÖRORDNING (EEG) nr 2454/93 AVSEENDE ANVÄNDNING FÖR SÄRSKILDA ÄNDAMÅL: VAROR AVSEDDA FÖR EXPORT — JORDBRUKSBIDRAG EJ TILLÄMPLIGA

▼A2

 ČLÁNEK 298 NAŘÍZENÍ (EHS) č. 2454/93 KONEČNÉ POUŽITÍ: ZBOŽÍ URČENO K VÝVOZU — ZEMĚDĚLSKÉ NÁHRADY NELZE UPLATNIT,

 MÄÄRUSE (EMÜ) NR 2454/93 ARTIKKEL 298 „EESMÄRGIPÄRANE KASUTAMINE”: KAUBALE, MIS LÄHEB EKSPORDIKS, PÕLLUMAJANDUSTOETUSI EI RAKENDATA,

 REGULAS (EEK) NR. 2454/93, 298.PANTS: IZMANTOŠANAS MĒRĶIS: PRECES PAREDZĒTAS IZVEŠANAI — LAUKSAIMNIECĪBAS KOMPENSĀCIJU NEPIEMĒRO,

 REGLAMENTAS (EEB) NR. 2454/93, 298 STRAIPSNIS, GALUTINIS VARTOJIMAS: EKSPORTUOJAMOS PREKĖS — ŽEMĖS ŪKIO GRĄŽINAMOSIOS IŠMOKOS NETAIKOMOS,

 MEGHATÁROZOTT CÉLRA TÖRTÉNŐ FELHASZNÁLÁS A 2454/93/EGK RENDELET 298.CIKKE SZERINT: KIVITELI RENDELTETÉSŰ ÁRUK — MEZŐGAZDASÁGI VISSZATÉRÍTÉS NEM ALKALMAZHATÓ,

 ARTIKOLU 298 REGOLAMENT (KEE) 2454/93 UŻU AħħARI: OĠĠETTI DESTINATI GħALL-ESPORTAZZJONI RIFUŻJONIJIET AGRIKOLI MHUX APPLIKABBLI,

 ARTYKUŁ 298 ROZPORZĄDZENIA (EWG) NR 2454/93 PRZEZNACZENIE SZCZEGÓLNE: TOWARY PRZEZNACZONE DO WYWOZU — NIE STOSUJE SIĘ DOPŁAT ROLNYCH,

 ČLEN 298 UREDBE (EGS) ŠT. 2454/93 POSEBEN NAMEN: BLAGO DEKLARIRANO ZA IZVOZ — UPORABA KMETIJSKIH IZVOZNIH NADOMESTIL IZKLJUČENA,

 ČLÁNOK 298 NARIADENIA (EHS) Č. 2454/93 KONEČNÉ POUŽITIE: TOVAR URČENÝ NA VÝVOZ — POľNOHOSPODÁRSKE NÁHRADY NEMOŽNO UPLATNIŤ

▼M30

 ЧЛЕН 298 НА РЕГЛАМЕНТ (ЕИО) № 2454/93 СПЕЦИФИЧНО ПРЕДНАЗНАЧЕНИЕ: СТОКИ, НАСОЧЕНИ ЗА ИЗНАСЯНЕ — СЕЛСКОСТОПАНСКИ ВЪЗСТАНОВЯВАНИЯ СА НЕПРИЛОЖИМИ

 ARTICOLUL 298 REGULAMENTUL (CEE) Nr. 2454/93 DESTINAȚIE FINALĂ: MĂRFURI DESTINATE PENTRU EXPORT — NU SE APLICĂ RESTITUIRI RESTITUȚII AGRICOLE

▼M18

3.  Voor uitvoer bestemde goederen worden vanaf het tijdstip van aanvaarding van de aangifte ten uitvoer als niet-communautaire goederen beschouwd.

4.  Wanneer goederen worden vernietigd, is artikel 182, lid 5, van het Wetboek van toepassing.

Artikel 299

Wanneer de douaneautoriteiten het gerechtvaardigd achten dat de goederen een andere bestemming krijgen dan die waarin de vergunning voorziet, doet deze bestemming, andere dan uitvoer of vernietiging, een douaneschuld ontstaan. Artikel 208 van het Wetboek is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 300

1.  De in artikel 291, lid 1, bedoelde goederen blijven onder douanetoezicht en zijn aan rechten bij invoer onderworpen totdat zij:

a) voor het eerst de voorgeschreven bijzondere bestemming volgen;

b) worden uitgevoerd, vernietigd of een andere bestemming krijgen overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 298 en 299.

Wanneer goederen echter geschikt zijn voor herhaald gebruik en de douaneautoriteiten zulks nodig achten teneinde misbruik te voorkomen, wordt het douanetoezicht gehandhaafd gedurende een periode van ten hoogste twee jaar na de datum waarop aan de goederen voor het eerst de voorgeschreven bestemming is gegeven.

2.  Resten en afvallen die zijn ontstaan tijdens het be- of verwerkingsproces van de goederen alsmede verliezen als gevolg van natuurlijke oorzaken worden geacht de bijzondere bestemming te hebben gevolgd.

3.  Voor de resten en afvallen die overblijven na de vernietiging van de goederen eindigt het douanetoezicht wanneer deze resten en afvallen een toegelaten douanebehandeling of -bestemming krijgen.

▼M12



HOOFDSTUK 3

Beheer van tariefmaatregelen



Afdeling 1

Beheer van tariefcontingenten in chronologische volgorde van de data van aanvaarding van de douaneaangiften

Artikel 308 bis

1.  Wanneer bij een maatregel van de Gemeenschap tariefcontingenten worden geopend, worden deze, tenzij anders bepaald, beheerd met inachtneming van de volgorde waarin de aangiften voor het vrije verkeer zijn aanvaard.

2.  Wanneer een aangifte voor het vrije verkeer met een geldige aanvraag voor toepassing van een tariefcontingent wordt aanvaard, gaat de betrokken lidstaat, via de Commissie, over tot opneming uit het tariefcontingent van een met zijn behoeften overeenstemmende hoeveelheid.

3.  De lidstaten dienen geen aanvragen in voor opneming uit een contingent alvorens aan de voorwaarden van artikel 256, leden 2 en 3, is voldaan.

4.  Onverminderd lid 8 wijst de Commissie hoeveelheden toe met inachtneming van de datum van aanvaarding van de desbetreffende aangifte voor het vrije verkeer, voorzover nog hoeveelheden in het desbetreffende tariefcontingent beschikbaar zijn. De voorrang wordt bepaald door de chronologische volgorde van deze data.

5.  De lidstaten geven alle geldige aanvragen voor opneming uit een tariefcontingent onverwijld door aan de Commissie. Zij delen daarbij tevens de in lid 4 bedoelde datum mede en de exacte aangevraagde hoeveelheden die op de betreffende aangifte zijn vermeld.

6.  Voor de toepassing van de leden 4 en 5 stelt de Commissie volgnummers vast voorzover daarin niet is voorzien bij het besluit van de Gemeenschap waarbij het tariefcontingent werd geopend.

7.  Indien grotere hoeveelheden zijn aangevraagd dan in een tariefcontingent beschikbaar zijn, geschiedt de toewijzing in evenredigheid met de aangevraagde hoeveelheden.

8.  Voor de doeleinden van dit artikel worden de aangiften voor het vrije verkeer die door de douaneautoriteiten op 1, 2 of 3 januari zijn aanvaard, geacht op 3 januari te zijn aanvaard. Indien een van deze dagen echter op een zaterdag of op een zondag valt, worden de aangiften geacht op 4 januari te zijn aanvaard.

9.  Wanneer een nieuw tariefcontingent wordt geopend, wijst de Commissie daaruit geen hoeveelheden toe vóór de elfde werkdag volgende op de datum van publicatie van het besluit waarbij dat tariefcontingent werd ingesteld.

10.  De lidstaten storten de door hen opgenomen, doch niet benutte hoeveelheden onverwijld aan de Commissie terug. Indien echter na de eerste maand volgende op het einde van de geldigheidsduur van een tariefcontingent wordt ontdekt dat ten onrechte een hoeveelheid is opgenomen die een douaneschuld van niet meer dan ►M31  10 EUR ◄ vertegenwoordigt, behoeven de lidstaten deze hoeveelheid niet terug te storten.

11.  Indien de douaneautoriteiten ten aanzien van goederen waarvoor om opneming uit een contingent was verzocht, een aangifte voor het vrije verkeer ongeldig maken, wordt de volledige aanvraag om opneming met betrekking tot die goederen geannuleerd. De betrokken lidstaten storten de eventueel uit het tariefcontingent opgenomen hoeveelheid onverwijld aan de Commissie terug.

12.  Gegevens over aanvragen van de verschillende lidstaten voor opnemingen uit tariefcontingenten worden door de Commissie en de overige lidstaten als vertrouwelijk behandeld.

Artikel 308 ter

1.  De Commissie wijst elke werkdag hoeveelheden uit de tariefcontingenten toe, behalve:

 op feestdagen van de Europese Instellingen te Brussel,

 of

 in buitengewone omstandigheden, op andere dagen, mits dit aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van tevoren is medegedeeld.

2.  Onverminderd artikel 308 bis, lid 8, worden bij elke toewijzing alle niet beantwoorde aanvragen in aanmerking genomen die betrekking hebben op aangiften voor het vrije verkeer die tot en met de tweede dag voorafgaande aan de dag van toewijzing zijn aanvaard en aan de Commissie zijn medegedeeld.

▼M22

Artikel 308 quater

1.  Een tariefcontingent wordt als kritiek beschouwd, zodra ►M31  90 % ◄ van de aanvankelijke omvang is opgebruikt of wanneer de bevoegde autoriteiten aldus beslissen.

2.  In afwijking van lid 1 wordt een tariefcontingent in een van de volgende gevallen vanaf de dag van de opening ervan als kritiek beschouwd:

a) wanneer het voor minder dan drie maanden wordt geopend;

b) wanneer in de afgelopen twee jaren geen tariefcontingenten zijn geopend voor dezelfde producten van dezelfde oorsprong en met een gelijkwaardige geldigheidsduur (gelijkwaardige tariefcontingenten);

c) wanneer een in de afgelopen twee jaren geopend gelijkwaardig tariefcontingent op de laatste dag van de derde maand van de vastgestelde duur van het contingent was uitgeput of een grotere aanvankelijke omvang had dan het betrokken tariefcontingent.

3.  Een tariefcontingent waarvan het enige doel de toepassing is van een vergeldings- of een vrijwaringsmaatregel overeenkomstig de WTO-bepalingen wordt als kritiek beschouwd, zodra ►M31  90 % ◄ van de aanvankelijke omvang is opgebruikt, ongeacht of in de laatste twee jaar gelijkwaardige tariefcontingenten zijn geopend of niet.

▼M12



Afdeling 2

▼M24

Communautair toezicht

▼M31

Artikel 308 quinquies

1.  Wanneer communautair toezicht moet worden gehouden, verstrekken de lidstaten de Commissie ten minste eenmaal per week gegevens over de douaneaangiften voor het vrije verkeer of de douaneaangiften ten uitvoer.

De lidstaten werken met de Commissie samen, om te bepalen welke gegevens van de douaneaangiften voor het vrije verkeer of de douaneaangiften ten uitvoer moeten worden verstrekt.

2.  De door de individuele lidstaten op grond van lid 1 verstrekte gegevens worden als vertrouwelijk behandeld.

De geaggregeerde gegevens voor elke lidstaat zijn echter beschikbaar voor bevoegde gebruikers in alle lidstaten.

De lidstaten werken met de Commissie samen om de praktische voorschriften op te stellen betreffende de toegestane toegang tot de geaggregeerde gegevens.

3.  Ten aanzien van bepaalde goederen wordt het toezicht op vertrouwelijke grondslag uitgeoefend.

4.  Wanneer de in lid 1 van dit artikel bedoelde gegevens niet beschikbaar zijn in het kader van de in de artikelen 253 tot en met 267 en 280 tot en met 289 bedoelde vereenvoudigde procedures, verstrekken de lidstaten de Commissie de gegevens die op de datum van de aanvaarding van de volledige of aanvullende aangifte beschikbaar zijn.

▼B



TITEL II

▼M19

DOUANESTATUS VAN DE GOEDEREN EN DOUANEVERVOER

▼M19 —————

▼B



HOOFDSTUK 3

▼M13

Douanestatus van de goederen



▼M7

Afdeling 1

Algemene bepalingen

▼M13

Artikel 313

1.  Onverminderd artikel 180 van het Wetboek en de in lid 2 van het onderhavige artikel genoemde uitzonderingen, worden alle goederen die zich in het douanegebied van de Gemeenschap bevinden, geacht communautaire goederen te zijn, tenzij wordt vastgesteld dat zij geen communautaire status hebben.

2.  De volgende goederen worden niet geacht communautaire goederen te zijn, tenzij de communautaire status ervan naar behoren overeenkomstig de artikelen 314 tot en met 323 wordt aangetoond:

▼M19

a) overeenkomstig artikel 37 van het Wetboek het douanegebied van de Gemeenschap binnengebrachte goederen;

Overeenkomstig artikel 38, lid 5, van het Wetboek worden goederen die op de volgende wijze het douanegebied van de Gemeenschap zijn binnengebracht evenwel als communautaire goederen beschouwd, tenzij wordt vastgesteld dat zij geen communautaire status hebben:

 door de lucht, na op een luchthaven van de Gemeenschap te zijn geladen of overgeladen om naar een luchthaven in het douanegebied van de Gemeenschap te worden vervoerd, voorzover dit vervoer onder dekking van één enkel, in een lidstaat opgesteld transportbescheid heeft plaatsgevonden, of

 over zee, na te zijn vervoerd tussen in het douanegebied van de Gemeenschap gelegen havens met een lijndienst waarvoor overeenkomstig de artikelen 313 bis en 313 ter een vergunning is verleend.

▼M20

b) tijdelijk opgeslagen of zich in een vrije zone van controletype I in de zin van artikel 799 dan wel in een vrij entrepot bevindende goederen;

c) zich onder een schorsingsregeling of in een vrije zone van controletype II in de zin van artikel 799 bevindende goederen.

▼M19 —————

▼M13

Artikel 313 bis

▼M20

1.  Onder „lijndienst” wordt verstaan een dienst in het kader waarvan schepen goederen vervoeren tussen uitsluitend in het douanegebied van de Gemeenschap gelegen havens. Deze schepen mogen geen havens buiten het douanegebied van de Gemeenschap aandoen, noch een vrije zone van controletype I in de zin van artikel 799 in een zich in het douanegebied van de Gemeenschap bevindende haven.

▼M13

2.  De douaneautoriteiten kunnen het bewijs verlangen dat is voldaan aan de bepalingen betreffende lijndiensten waarvoor een vergunning is verleend.

Wanneer de douaneautoriteiten vaststellen dat niet is voldaan aan de bepalingen betreffende lijndiensten waarvoor een vergunning is verleend, delen zij dit alle betrokken douaneautoriteiten onverwijld mede.

Artikel 313 ter

▼M19

1.  Op verzoek van de scheepvaartmaatschappij die de lijndienst bepaalt kunnen de douaneautoriteiten van de lidstaat op het grondgebied waarvan deze scheepvaartmaatschappij is gevestigd, in overeenstemming met de andere betrokken lidstaten, een vergunning voor een lijndienst verlenen.

2.  Dit verzoek bevat:

a) de betrokken havens,

b) de namen van de schepen die de lijndienst onderhouden, en

c)  ►C9  alle andere door ◄ de douaneautoriteiten verlangde gegevens, en met name de dienstregeling van de lijndienst.

▼M13

3.  Vergunningen worden slechts aan scheepvaartmaatschappijen verleend die:

▼M19

a) in de Gemeenschap zijn gevestigd en waarvan de boekhouding voor de bevoegde douaneautoriteiten toegankelijk is;

b) geen ernstige of herhaalde overtredingen in verband met de werking van een lijndienst hebben begaan;

▼M13

c) ten genoegen van de bevoegde autoriteiten kunnen aantonen dat zij een lijndienst als omschreven in artikel 313 bis, lid 1, onderhouden;

d) zich ertoe verbinden dat zij:

▼M20

 op de scheepvaartroutes waarvoor een vergunning is vereist geen havens in derde landen of in vrije zones van controletype I in de zin van artikel 799 in havens in het douanegebied van de Gemeenschap zullen aandoen en evenmin op volle zee goederen zullen overladen

▼M13

 het certificaat van de vergunning aan boord van het vaartuig zullen bewaren en deze op verzoek van de bevoegde douaneautoriteiten aan hen zullen overleggen.

▼M29

3 bis.  Wanneer de scheepvaartmaatschappij houdster is van een AEO-certificaat als bedoeld in artikel 14 bis, lid 1, onder a) of c), onderzoeken de douaneautoriteiten in alle lidstaten uitsluitend, of deze aan de eisen van lid 3, onder c) en d), van het onderhavige artikel voldoet. Aan alle andere in het onderhavige artikel vastgestelde eisen wordt geacht te zijn voldaan.

▼M13

4.  De douaneautoriteiten bij wie een vergunningaanvraag is ingediend, hierna „verzoekende autoriteiten” genoemd, delen dit mede aan de douaneautoriteiten van de andere lidstaten op het grondgebied waarvan de havens die in het kader van de lijndienst zullen worden aangedaan, zijn gelegen, hierna „aangezochte autoriteiten” genoemd.

De aangezochte autoriteiten bevestigen de ontvangst van dit bericht.

De aangezochte autoriteiten delen binnen 60 dagen na ontvangst van het bericht mede of zij al dan niet met de afgifte van een vergunning instemmen. Elke weigering wordt met redenen omkleed. Bij ontstentenis van een antwoord gegeven de verzoekende autoriteiten de vergunning af, die door de andere betrokken lidstaten wordt aanvaard.

De verzoekende autoriteiten geven het certificaat van de vergunning af in een of meer exemplaren naar gelang van het geval, overeenkomstig het in bijlage 42 bis opgenomen model en stellen de aangezochte autoriteiten van de andere betrokken lidstaten ervan in kennis. Elk certificaat van de vergunning wordt van een volgnummer voorzien om deze te kunnen identificeren. Het volgnummer is voor alle exemplaren hetzelfde.

5.  Zodra voor een lijndienst vergunning is verleend, rust op de scheepvaartmaatschappij de verplichting tot het onderhouden van die lijndienst. Elke opheffing of wijziging van de kenmerken van de lijndienst waarvoor vergunning is verleend, dient door de scheepvaartmaatschappij bij de verzoekende autoriteiten te worden gemeld.

6.  Intrekking van de vergunning of opheffing van de lijndienst wordt door de verzoekende autoriteiten aan de aangezochte autoriteiten van de andere betrokken lidstaten medegedeeld. Wijziging van de lijndienst wordt door de verzoekende autoriteiten aan de aangezochte autoriteiten van de andere betrokken lidstaten medegedeeld ►M19  ————— ◄ . ►M19  Bij wijziging van de in lid 2, onder a), bedoelde gegevens is de in lid 4 vastgestelde procedure van toepassing. ◄

▼M20

7.  Indien een in artikel 313 bis, lid 1, bedoeld schip door toeval of door overmacht ertoe wordt genoopt goederen in volle zee over te laden of tijdelijk in een haven in een derde land of in een vrije zone van controletype I in de zin van artikel 799 van een haven in het douanegebied van de Gemeenschap te verblijven, deelt de scheepvaartmaatschappij dit onverwijld mede aan de douaneautoriteiten van de volgende havens van de betrokken lijndienst.

▼M13

Artikel 314

1.  De communautaire status van de goederen die niet overeenkomstig artikel 313 als communautaire goederen worden aangemerkt, kan slechts overeenkomstig ►M19  artikel 314 quater, lid 1 ◄ worden aangetoond, indien zij:

a) vanuit een andere lidstaat worden aangevoerd zonder het grondgebied van een derde land te doorkruisen, of

b) over het grondgebied van een derde land vanuit een andere lidstaat worden aangevoerd, mits dit vervoer onder dekking van één enkel, in een lidstaat afgegeven transportbescheid is geschied, of

c) in een derde land op een ander dan het oorspronkelijke transportmiddel worden overgeladen en een nieuw transportbescheid is afgegeven, mits een kopie van het oorspronkelijke, voor het vervoer van de lidstaat van vertrek tot in de lidstaat van bestemming opgestelde transportbescheid bij het nieuwe transportbescheid vergezelt. De douaneautoriteiten van het kantoor van bestemming voeren dan in het kader van de administratieve samenwerking tussen de lidstaten een controle achteraf uit om zich van de juistheid van de op de kopie van het oorspronkelijke transportbescheid aangebrachte gegevens te vergewissen.

▼M19 —————

▼M13

3.  De in ►M19  artikel 314 quater, lid 1 ◄ bedoelde documenten en andere bewijsmogelijkheden mogen niet worden gebruikt voor de goederen waarvoor de formaliteiten bij uitvoer zijn vervuld of die onder de regeling actieve veredeling, terugbetalingssysteem, worden geplaatst.

▼M19 —————

▼M19

Artikel 314 bis

De douaneadministraties van de lidstaten verlenen elkaar wederzijds bijstand bij de controle van de echtheid en de juistheid van de documenten en de regelmatigheid van de middelen die, overeenkomstig het bepaalde in deze titel, worden aangewend om de communautaire status van de goederen aan te tonen.



Afdeling 2

Bewijs van de communautaire status

Artikel 314 ter

In deze afdeling wordt onder „bevoegd kantoor” de douaneautoriteiten verstaan die bevoegd zijn het document af te geven ten bewijze van de communautaire status van de goederen.

Artikel 314 quater

1.  Onverminderd goederen die onder de regeling intern communautair douanevervoer zijn geplaatst, kan het bewijs van de communautaire status van de goederen slechts worden geleverd:

a) door een van de in de artikelen 315 tot en met 317 ter bedoelde documenten, of

b) op de wijze voorzien in de artikelen 319 tot en met 323, of

c) door het in Verordening (EEG) nr. 2719/92 ( 8 ) van de Commissie bedoelde geleidedocument, of

d) door het in artikel 325 bedoelde document, of

e) door het in artikel 462 bis, lid 2, bedoelde etiket, of

f) door middel van het in ►M21  artikel 812 ◄ bedoelde document ten bewijze van de communautaire status van de goederen, of

g) door het in artikel 843 bedoelde controle-exemplaar T5.

2.  Wanneer de in lid 1 genoemde documenten en andere bewijsmogelijkheden worden gebruikt voor de communautaire goederen die zijn voorzien van verpakkingen die niet de communautaire status hebben, wordt op het document dat de communautaire status van de goederen bewijst, een van de volgende vermeldingen aangebracht:

▼C9

 envases N

 N-emballager

 N-Umschließungen

 Συσκευασία Ν

 N packaging

 emballagges N

 imballagi N

 N-verpakkingsmiddelen

 embalagens N

 N-pakkaus

 N förpackning.

▼A2

 obal N

 N-pakendamine

 N veida iepakojums

 N pakuotė

 N csomagolás

 ippakkjar N

 opakowania N

 N embalaža

 N - obal.

▼M30

 опаковка N

 ambalaj N.

▼M19

3.  Indien aan de voorwaarden voor de afgifte is voldaan, kunnen de in de artikelen 315 tot en met 323 bedoelde documenten achteraf worden afgegeven. In dit geval wordt daarop in het rood een van de volgende vermeldingen aangebracht:

▼C9

 Espedido a posteriori

 Udstedt efterfœlgende

 Nachträglich ausgestellt

 Εκδοθέν εκ των υστέρων

 Issued rectroactively

 Delivré a posteriori

 Rilasciato a posteriori

 Achteraf afgegeven

 Emitido a posteriori

 Annettu jälkikäteen

 Utfärdat i efterhand.

▼A2

 Vystaveno dodatečně

 Välja antud tagasiulatuvalt

 Izsniegts retrospektīvi

 Retrospektyvusis išdavimas

 Kiadva visszamenőleges hatállyal

 Utólag kiállítva

 Maħruġ retrospettivament

 Wystawione retrospektywnie

 Izdano naknadno

▼M26

 Vyhotovené dodatočne.

▼M30

 Издаден впоследствие

 Eliberat ulterior.

▼M19



Onderafdeling 1

Document T2L

▼M19

Artikel 315

1.  Het bewijs van de communautaire status van de goederen wordt door middel van een document T2L geleverd. Dit document wordt overeenkomstig de leden 3, 4 en 5 opgesteld.

2.  Het bewijs van de communautaire status van goederen die bestemd zijn voor of van herkomst zijn uit een deel van het douanegebied van de Gemeenschap waar Richtlijn 77/388/EEG van de Raad niet van toepassing is, wordt geleverd door de overlegging van een document T2LF.

De leden 3, 4 en 5 en de artikelen 316 tot en met 324 septies zijn van overeenkomstige toepassing op het document T2LF.

3.  Het document T2L wordt gesteld op een formulier dat overeenstemt met exemplaar 4 of met exemplaar 4/5 van het model in de bijlagen 31 en 32.

Dit formulier wordt zo nodig aangevuld met een of meer aanvullende formulieren die overeenstemmen met exemplaar 4 of met exemplaar 4/5 van het model in de bijlagen 33 en 34.

Wanneer de lidstaten het gebruik van aanvullende formulieren niet toestaan bij de behandeling van aangiften door een geautomatiseerd systeem dat deze aangiften ook vervaardigt, wordt dit formulier aangevuld met een of meer formulieren die overeenstemmen met exemplaar 4 of met exemplaar 4/5 van het model in de bijlagen 31 en 32.

4.  De belanghebbende vermeldt „T2L” in het rechter deelvak van vak 1 van het formulier en „T2L bis” in het rechter deelvak van vak 1 van het gebruikte aanvullende formulier of de gebruikte aanvullende formulieren.

5.  Ladingslijsten die volgens het model in bijlage 45 zijn opgesteld en overeenkomstig bijlage 44 bis zijn ingevuld, mogen in plaats van aanvullende formulieren als beschrijvend onderdeel van het document T2L worden gebruikt.

▼M19

Artikel 315 bis

De douaneautoriteiten kunnen elke persoon die aan de voorwaarden van artikel 373 voldoet toestemming verlenen lijsten die niet aan alle voorwaarden van de bijlagen 44 bis en 45 voldoen als ladingslijsten te gebruiken.

Artikel 385, lid 1, tweede alinea, en leden 2 en 3, zijn van overeenkomstige toepassing.

▼M19

Artikel 316

1.  Onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 324 septies wordt het document T2L in één exemplaar opgesteld.

2.  Het document T2L en, in voorkomend geval, het aanvullende formulier of de aanvullende formulieren, dan wel de gebruikte ladingslijst of gebruikte ladingslijsten wordt respectievelijk worden op verzoek van de belanghebbende door het bevoegde kantoor afgetekend. De aftekening bevat de hierna volgende gegevens die, voorzover mogelijk, in vak „C. Kantoor van vertrek” van deze documenten worden vermeld:

a) wat het document T2L betreft: de naam, het stempel van het bevoegde kantoor, de handtekening van de ambtenaar van dit kantoor, de datum van de aftekening en, hetzij een nummer van geldigmaking, hetzij het nummer van de aangifte tot verzending indien een dergelijke aangifte noodzakelijk is;

b) wat het aanvullende formulier of de ladingslijst betreft: het nummer dat op het document T2L voorkomt. Dit nummer wordt aangebracht hetzij met een stempel waarin de naam van het bevoegde kantoor voorkomt, hetzij met de hand. In dit laatste geval wordt bij het nummer het officiële stempel van dit kantoor geplaatst.

Deze documenten worden de belanghebbende teruggegeven.



▼M19

Onderafdeling 2

Handelsdocumenten

▼B

Artikel 317

▼M13

1.  De communautaire status van de goederen wordt overeenkomstig de navolgende bepalingen aangetoond door overlegging van een factuur die of een transportbescheid dat op die goederen betrekking heeft.

▼M19

2.  Op de in lid 1 bedoelde factuur of het in lid 1 bedoelde transportbescheid komen ten minste de naam en het volledige adres van de afzender of van de betrokkene voor, indien deze laatste niet de afzender is, alsmede het aantal, de aard, de merken en nummers van de colli, de omschrijving van de goederen, de brutomassa in kilogram en, in voorkomend geval, de nummers van de containers.

De betrokkene brengt op de factuur of op het transportbescheid op duidelijk zichtbare wijze de vermelding „T2L” en zijn handtekening aan.

3.  De factuur of het transportbescheid die of dat door de betrokkene naar behoren is ingevuld en ondertekend, wordt op diens verzoek door het bevoegde kantoor afgetekend. Deze aftekening omvat de naam en het stempel van het bevoegde kantoor, de handtekening van een ambtenaar van het bevoegde kantoor, de datum van de aftekening en hetzij een registratienummer, hetzij het nummer van de aangifte tot verzending indien een dergelijke aangifte noodzakelijk is.

4.  Indien de totale waarde van de communautaire goederen als vermeld op de factuur die, of op het transportbescheid dat, overeenkomstig lid 2 van het onderhavige artikel of artikel 224 is ingevuld en ondertekend, niet meer dan 10 000 EUR bedraagt, behoeft de betrokkene dit bescheid of deze factuur niet ter aftekening aan het bevoegde kantoor aan te bieden.

In dit geval dient de factuur of het transportbescheid, naast de in lid 2 genoemde gegevens, de naam van het bevoegde kantoor te bevatten.

▼B

5.  Dit artikel is slechts van toepassing indien de factuur of het transportbescheid uitsluitend betrekking heeft op communautaire goederen.

▼M13

Artkel 317 bis

1.  Het bewijs van de communautaire status van de goederen wordt, op de in de leden 2 en 3 aangegeven wijze, door het op die goederen betrekking hebbende manifest van de scheepvaartmaatschappij geleverd.

2.  Dit manifest dient ten minste de volgende gegevens te bevatten:

a) naam en volledig adres van de scheepvaartmaatschappij;

b) de naam van het schip;

c) plaats en datum van lading van de goederen;

d) plaats van lossing van de goederen.

Voorts bevat het manifest voor elke zending:

a) een verwijzing naar het cognossement of naar een ander handelsdocument;

b) aantal, aard, merktekens en nummers van de colli;

▼M19

c) de gebruikelijke handelsbenaming van de goederen in voldoende nauwkeurige termen om de goederen te kunnen identificeren;

▼M13

d) de brutomassa in kilogram;

e) in voorkomend geval, de nummers van de containers;

▼M19

f) de volgende vermeldingen betreffende de douanestatus van de goederen:

 „C” (gelijk aan „T2L”) voor goederen, waarvan de communautaire status kan worden aangetoond,

 „F” (gelijk aan „T2LF”) voor goederen, waarvan de communautaire status kan worden aangetoond en die worden verzonden naar of afkomstig zijn uit een deel van het douanegebied van de Gemeenschap waar Richtlijn 77/388/EEG niet van toepassing is,

 „N” voor de andere goederen.

3.  Het door de scheepvaartmaatschappij naar behoren ingevulde en ondertekende manifest wordt op verzoek van de scheepvaartmaatschappij door het bevoegde kantoor geviseerd. Dit visum bevat de naam, het stempel van het bevoegde kantoor en de handtekening van een ambtenaar van dit kantoor en de datum van de visering.

▼M19

Artikel 317 ter

Wanneer de ►M21  in de artikelen 445 en 448 ◄ omschreven vereenvoudigde procedures voor communautair douanevervoer worden gebruikt, wordt het bewijs van het communautaire karakter van de goederen geleverd door op het manifest, naast de betrokken artikelen, de afkorting „C” (gelijkwaardig aan „T2L”) te vermelden.



Onderafdeling 3

Andere bewijsstukken

▼B

Artikel 319

1.  Wanneer goederen onder geleide van een carnet TIR of een carnet ATA worden vervoerd, kan de aangever, ten einde het communautaire karakter van deze goederen aan te tonen ►M19  ————— ◄ , op alle daarvoor in aanmerking komende stroken van het gebruikte carnet, in het voor de omschrijving van de goederen bestemde vak, op duidelijk zichtbare wijze het teken „T 2 L” en zijn handtekening aanbrengen alvorens dit carnet ter visering aan het kantoor van vertrek over te leggen. Het teken „T 2 L” wordt op alle stroken waarop het is aangebracht, gewaarmerkt door het stempel van het kantoor van vertrek en de handtekening van de bevoegde ambtenaar.

2.  Wanneer het carnet TIR of het carnet ATA zowel betrekking heeft op communautaire als op niet-communautaire goederen, worden deze twee categorieën goederen afzonderlijk vermeld en wordt het teken „T 2 L” zo aangebracht dat het duidelijk uitsluitend betrekking heeft op de communautaire goederen.

Artikel 320

Wanneer het communautaire karakter van een motorvoertuig voor vervoer over de weg, dat in een Lid-Staat van de Gemeenschap is geregistreerd, moet worden aangetoond, wordt dit voertuig geacht communautair te zijn:

a) voor zover kentekenplaat en registratiebewijs zich bij het voertuig bevinden en uit het registratiebewijs en eventueel de kentekenplaat duidelijk blijkt dat dit voertuig het communautaire karakter bezit;

▼M19

b) in de andere gevallen, overeenkomstig de artikelen 315 tot en met 319 en 321, 322 en 323.

▼B

Artikel 321

Indien het communautaire karakter van een goederenwagon die aan een spoorwegmaatschappij van een Lid-Staat toebehoort, moet worden aangetoond, wordt deze goederenwagon geacht communautair te zijn:

a) voor zover uit het codenummer en het eigendomsmerk (teken) op de wagon duidelijk blijkt dat de wagon het communautaire karakter bezit;

b) in de overige gevallen, indien één van de in de ►M19  artikelen 315 tot en met 317 ter ◄ bedoelde documenten wordt overgelegd.

Artikel 322

1.  Indien het communautaire karakter moet worden aangetoond van verpakkingen die kennelijk toebehoren aan een in een Lid-Staat gevestigde persoon, die in het intracommunautaire goederenverkeer worden gebruikt en die na gebruik leeg uit een andere Lid-Staat terugkeren, worden deze verpakkingen geacht communautair te zijn:

a) voor zover zij worden aangegeven als communautaire goederen en er geen enkele twijfel bestaat omtrent de juistheid van deze aangifte;

b) in de overige gevallen, overeenkomstig de artikelen 315 tot en met 323.

2.  De in lid 1 bedoelde vereenvoudiging wordt toegestaan voor houders, verpakkingen, laadborden en ander soortgelijk materieel, met uitzondering van containers ►M20  ————— ◄ .

Artikel 323

Indien het communautaire karakter moet worden aangetoond van goederen die door reizigers worden medegevoerd of die zich in hun bagage bevinden, worden deze goederen, mits zij niet voor commerciële doeleinden zijn bestemd, als communautaire goederen beschouwd:

a) voor zover zij als communautaire goederen worden aangegeven en er geen enkele twijfel bestaat omtrent de juistheid van deze aangifte;

b) in de overige gevallen, overeenkomstig de artikelen 315 tot en met 322.

▼M19 —————

▼M19



Onderafdeling 4

Bewijs van de communautaire status door een toegelaten afzender

Artikel 324 bis

1.  De douaneautoriteiten van elke lidstaat kunnen elke persoon, hierna „toegelaten afzender” genoemd, die aan de in artikel 373 gestelde voorwaarden voldoet en die door middel van een document T2L overeenkomstig artikel 315 of door middel van een van de in artikel 317 tot en met 317 ter genoemde documenten, hierna „handelsdocumenten” genoemd, de communautaire status van goederen wenst aan te tonen, vergunning verlenen deze documenten te gebruiken zonder dat zij deze ter aftekening aan het bevoegde kantoor behoeven voor te leggen.

2.  De artikelen 374 tot en met 378 zijn van overeenkomstige toepassing op de in lid 1 bedoelde vergunning.

Artikel 324 ter

In de vergunning wordt onder meer bepaald:

a) welk kantoor is belast met de waarmerking vooraf, in de zin van artikel 324 quater, lid 1, onder a), van de formulieren waarop de betrokken documenten worden gesteld;

b) de wijze waarop de toegelaten afzender het gebruik van de genoemde formulieren moet rechtvaardigen;

c) voor welke soort goederen of voor welk soort vervoer de vergunning niet geldt;

d) binnen welke termijn en op welke wijze de toegelaten afzender het bevoegde kantoor inlicht, zodat dit kantoor vóór het vertrek van de goederen eventueel een controle kan verrichten.

Artikel 324 quater

1.  In de vergunning wordt bepaald dat de voorzijde van de betrokken handelsdocumenten of vak „C. Kantoor van vertrek” aan de voorzijde van de formulieren die voor het opstellen van het document T2L en, in voorkomend geval, van het aanvullende document of de aanvullende documenten worden gebruikt:

a) vooraf wordt voorzien van een afdruk van de stempel van het in artikel 324 ter, onder a), bedoelde kantoor en van de handtekening van een ambtenaar van dit kantoor, of

b) door de toegelaten afzender wordt voorzien van de afdruk van de speciale, door de douaneautoriteiten aanvaarde metalen stempel die overeenstemt met het model in bijlage 62. Deze stempelafdruk mag ook op de formulieren worden voorgedrukt wanneer deze door een daartoe gemachtigde drukkerij worden gedrukt.

Artikel 401 is van overeenkomstige toepassing.

2.  Uiterlijk op het tijdstip van verzending van de goederen vult de toegelaten afzender het formulier in en ondertekent hij het. Bovendien vermeldt hij in vak „D. Controle door het kantoor van vertrek” van het document T2L of op een duidelijk zichtbare plaats op het gebruikte handelsdocument, de naam van het bevoegde kantoor en de datum waarop het document is opgemaakt, en brengt hij daarop een van de volgende vermeldingen aan:

 Expedidor autorizado

 Godkendt afsender

 Zugelassener Versender

 Εγκεκριμένος αποστολέας

 Authorised consignor

 Expéditeur agréé

 Speditore autorizzato

 Toegelaten afzender

 Expedidor autorizado

 Hyväksytty lähettäjä

 Godkänd avsändare.

▼A2

 Schválený odesílatel

 Volitatud kaubasaatja

 Atzītais nosūtītājs

 Įgaliotas siuntėjas

 Engedélyezett feladó

 Awtorizzat li jibgħat

 Upoważniony nadawca

 Pooblaščeni pošiljatelj

 Schválený odosielateľ.

▼M30

 Одобрен изпращач

 Expeditor agreat autorizat autorizat.

▼M19

Artikel 324 quinquies

▼C9

1.  De toegelaten afzender kan worden toegestaan dat de documenten T2L of de handelsdocumenten die van een afdruk van de speciale stempel als bedoeld in bijlage 62 zijn voorzien en die met behulp van een geïntegreerd systeem voor elektronische of geautomatiseerde gegevensverwerking zijn vervaardigd, niet te ondertekenen. Deze toestemming kan pas worden gegeven nadat de toegelaten afzender de douaneautoriteiten een schriftelijke verklaring heeft doen toekomen dat hij aansprakelijk is voor de rechtsgevolgen van de afgifte van alle documenten T2L of van alle handelsdocumenten die van een afdruk van de speciale stempel zijn voorzien.

▼M19

2.  Op de overeenkomstig lid 1 opgemaakte documenten T2L of de handelsdocumenten wordt in plaats van de handtekening van de toegelaten afzender één van de volgende vermeldingen aangebracht:

 Dispensa de firma,

 Fritaget for underskrift,

 Freistellung von der Unterschriftsleistung,

 Δεν απαιτείται υπογραφή,

 Signature waived,

 Dispense de signature,

 Dispensa dalla firma,

 Van ondertekening vrijgesteld,

 Dispensada a assinatura,

 Vapautettu allekirjoituksesta,

 Befriad från underskrift,

▼A2

 Podpis se nevyžaduje,

 Allkirjanõudest loobutud,

 Derīgs bez paraksta,

 Leista nepasirašyti,

 Aláírás alól mentesítve,

 Firma mhux meħtieġa,

 Zwolniony ze składania podpisu,

 Opustitev podpisa,

▼M26

 Oslobodenie od podpisu.

▼M30

 Освободен от подпис,

 Dispensă de semnătură.

▼M19

Artikel 324 sexies

1.  De douaneautoriteiten van de lidstaten kunnen toestaan dat scheepvaartmaatschappijen het manifest waarmee de communautaire status van goederen wordt aangetoond, uiterlijk op de dag na het vertrek van het vaartuig opstellen, doch in ieder geval voor de aankomst van het vaartuig in de haven van bestemming.

2.  De in lid 1 bedoelde vergunning wordt uitsluitend aan internationale scheepvaartmaatschappijen verleend die

a) aan de voorwaarden van artikel 373 voldoen; in afwijking van artikel 373, lid 1, onder a) behoeven de scheepvaartmaatschappijen echter niet in de Gemeenschap te zijn gevestigd indien zij daar over een regionaal kantoor beschikken, en

b) systemen voor de elektronische uitwisseling van gegevens gebruiken om gegevens door te zenden tussen de havens van vertrek en van bestemming in de Gemeenschap, en

c) die regelmatig tussen de lidstaten heen en weer varen volgens erkende routes.

3.  Zodra zij het verzoek hebben ontvangen, delen de douaneautoriteiten van de lidstaat waar de scheepvaartmaatschappij is gevestigd dit de andere lidstaten op het grondgebied waarvan de voorziene havens van vertrek en van bestemming zijn gelegen, mede.

Indien binnen 60 dagen na deze mededeling hiertegen geen bezwaar is gemaakt, staan de douaneautoriteiten toe dat de in lid 4 omschreven vereenvoudigde procedure wordt gevolgd.

Deze vergunning is geldig in de betrokken lidstaten en is uitsluitend van toepassing op douanevervoer tussen de in de vergunning genoemde havens.

4.  De vereenvoudiging wordt als volgt toegepast:

a) het manifest van de haven van vertrek wordt met behulp van een systeem voor de elektronische uitwisseling van gegevens doorgezonden naar de haven van bestemming;

b) de scheepvaartmaatschappij vermeldt op het manifest de in artikel 317 bis, lid 2, bedoelde gegevens;

c) een afdruk van het met behulp van een systeem voor de elektronische uitwisseling van gegevens doorgezonden manifest wordt de douaneautoriteiten van de haven van vertrek, uiterlijk op de werkdag volgende op de dag van vertrek van het vaartuig, doch in ieder geval voor de aankomst van het vaartuig in de haven van bestemming op verzoek voorgelegd;

d) een afdruk van het met behulp van een systeem voor de elektronische uitwisseling van gegevens doorgezonden manifest wordt de douaneautoriteiten van de haven van bestemming voorgelegd.

5.   ►M21  Artikel 448, lid 5, ◄ is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 324 septies

De toegelaten afzender is verplicht een kopie te maken van elk document T2L of van elk overeenkomstig deze onderafdeling afgegeven handelsdocument. De douaneautoriteiten bepalen op welke wijze deze kopie ter controle wordt overgelegd en voor ten minste twee jaar wordt bewaard.



▼M19

Onderafdeling 5

▼M7

Bijzondere bepalingen betreffende zeevisserijprodukten en andere produkten die door vaartuigen uit zee worden gewonnen

Artikel 325

1.  In deze ►M19  onderafdeling ◄ wordt verstaan onder:

a) „communautair vissersvaartuig”: een vaartuig dat in het tot het douanegebied van de Gemeenschap behorend deel van het grondgebied van een Lid-Staat is geregistreerd en ingeschreven, dat de vlag van een Lid-Staat voert en dat zeevisserijprodukten vangt en ze eventueel aan boord verwerkt;

b) „communautair fabrieksschip”: een vaartuig dat in het tot het douanegebied van de Gemeenschap behorend deel van het grondgebied van een Lid-Staat is geregistreerd of ingeschreven, dat de vlag van een Lid-Staat voert en dat zelf geen zeevisserijprodukten vangt, maar ze wel aan boord verwerkt.

2.  Een overeenkomstig de artikelen 327 tot en met 337 opgesteld formulier T2M dient te worden overgelegd ten bewijze van het communautaire karakter van:

a) produkten van de zeevisserij die buiten de territoriale wateren van een niet tot het douanegebied van de Gemeenschap behorend land of gebied door een communautair vissersvaartuig zijn gevangen,

en

b) goederen die aan boord van dit vaartuig of van een communautair fabrieksschip uit deze produkten zijn verkregen, bij welke verwerking eventueel andere communautaire goederen zijn gebruikt,

die eventueel van een communautaire verpakking zijn voorzien en bestemd zijn om onder de in artikel 326 bedoelde voorwaarden het douanegebied van de Gemeenschap te worden binnengebracht.

3.  Het bewijs van het communautaire karakter van de zeevisserijprodukten en van de andere produkten, die buiten de territoriale wateren van een niet tot het douanegebied van de Gemeenschap behorend land of gebied zijn gevangen of uit zee gewonnen door vaartuigen die de vlag van een Lid-Staat voeren en die in het tot het douanegebied van de Gemeenschap behorende deel van het gebied van een Lid-Staat zijn ingeschreven of geregistreerd, dan wel van genoemde produkten die door vaartuigen van derde landen in de wateren van het douanegebied van de Gemeenschap zijn gevangen of uit zee gewonnen, wordt geleverd door het scheepsjournaal of elk ander bewijsmiddel.

Artkel 326

1.  Het formulier T2M dient te worden overgelegd voor de in artikel 325, lid 2, bedoelde produkten en goederen die rechtstreeks naar het douanegebied van de Gemeenschap worden vervoerd:

a) door het communautaire vissersvaartuig dat deze produkten heeft gevangen en eventueel verwerkt,

of

b) door een ander communautair vissersvaartuig of het communautaire fabrieksschip dat de uit het onder a) bedoelde vaartuig overgeladen produkten heeft verwerkt,

of

c) door elk ander vaartuig waarop deze produkten of goederen vanuit de onder a) en b) bedoelde vaartuigen zijn overgeladen, zonder dat deze op dit vaartuig enige behandeling hebben ondergaan,

of

d) door een ander vervoermiddel waarmee de produkten of goederen worden vervoerd onder dekking van een enkel vervoersdocument dat is opgesteld in het niet tot het douanegebied van de Gemeenschap behorende land of gebied waar genoemde produkten en goederen uit de onder a), b) of c) bedoelde vaartuigen zijn gelost.

Zodra het formulier T2M is overgelegd, kan het niet meer worden gebruikt ten bewijze van het communautaire karakter van de produkten of goederen waarop het betrekking heeft.

2.  De douaneautoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de haven waar de produkten en/of de goederen worden gelost vanuit het in lid 1, onder a), genoemde vaartuig, kunnen dit artikel buiten toepassing laten wanneer er geen twijfel bestaat over de oorsprong van deze produkten en/of goederen, of ingeval de in artikel 8, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad ( 9 ) genoemde aangifte van toepassing is.

▼B

Artikel 327

1.  Het formulier waarop het document T 2 M wordt opgemaakt dient overeen te stemmen met het model in bijlage 43.

2.  Het voor het origineel te gebruiken papier is houtvrij, zodanig gelijmd dat het goed te beschrijven is en met een gewicht van ten minste 55 g per m2. Beide zijden zijn voorzien van een groene, geguillocheerde onderdruk die elke vervalsing met behulp van mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt.

3.  De afmetingen van de formulieren T 2 M zijn 210 × 297 mm, waarbij in de lengte een afwijking van ten hoogste 5 mm minder of 8 mm meer is toegestaan.

4.  Het formulier wordt gedrukt in één van de officiële talen van de Gemeenschap, aangewezen door de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat waartoe het vissersvaartuig behoort.

5.  De formulieren T 2 M worden samengevoegd tot boekjes van tien formulieren, waarbij elk formulier bestaat uit een origineel dat uit het boekje kan worden gescheurd en een niet-uitscheurbare kopie die door doordruk wordt verkregen. Op bladzijde 2 van de omslag van de boekjes komt de toelichting voor die in bijlage 44 is opgenomen.

6.  De formulieren T 2 M worden van volgnummers voorzien om ze van elkaar te kunnen onderscheiden. Het origineel en de kopie dragen hetzelfde nummer.

7.  De Lid-Staten kunnen de boekjes met formulieren T 2 M zelf drukken en samenvoegen of dit overlaten aan daartoe goedgekeurde drukkerijen. In het laatste geval wordt op bladzijde 1 van de omslag van elk boekje en op het origineel van elk formulier van deze goedkeuring melding gemaakt. Op genoemde bladzijde 1 en het origineel van elk formulier worden bovendien de naam en het adres van de drukker vermeld of wordt een teken aangebracht aan de hand waarvan de drukker kan worden geïdentificeerd.

8.  Het formulier T 2 M wordt in een van de officiële talen van de Gemeenschap, hetzij met de schrijfmachine hetzij duidelijk leesbaar met de hand met inkt en in blokletters, ingevuld. In het formulier mogen geen doorhalingen of overschrijvingen voorkomen. Wijzigingen worden aangebracht door doorhaling van de onjuiste en, zo nodig, toevoeging van de gewenste gegevens. Elke aldus aangebrachte wijziging wordt goedgekeurd door de persoon die de verklaring heeft ondertekend waarin de wijziging voorkomt.

▼M7

Artikel 328

Een boekje met formulieren T2M wordt op verzoek van de belanghebbende afgegeven door het communautaire douanekantoor dat bevoegd is voor toezicht op de thuishaven van het communautaire vissersvaartuig waarvoor dit boekje is bestemd.

Het boekje wordt eerst afgegeven nadat de belanghebbende de vakken 1 en 2 van alle formulieren in het boekje (originelen en kopieën) heeft ingevuld in de taal waarin de formulieren zijn gesteld en de verklaring in vak 3 heeft ingevuld en ondertekend. Bij de afgifte van dit boekje vult genoemd douanekantoor vak B in van alle formulieren (originelen en kopieën) die het boekje bevat.

Het boekje is twee jaar geldig vanaf de datum van afgifte die op bladzijde 2 van de omslag is vermeld. Bovendien blijkt de geldigheid van het boekje uit het stempel dat in vak A van alle originelen en kopieën is aangebracht door de instantie die bevoegd is voor de registratie van het communautaire vissersvaartuig waarvoor het boekje is bestemd.

Artikel 329

De kapitein van het communautaire vissersvaartuig vult vak 4 in, alsmede vak 6 indien de visserijprodukten aan boord zijn verwerkt. Hij vult de verklaring in vak 9 van een formulier (origineel en kopie) in het boekje in en ondertekent deze:

a) bij elke overlading van de producten op een van de in artikel 326, lid 1, onder b), bedoelde vaartuigen die deze produkten verwerken;

b) bij elke overlading van de produkten of goederen op elk ander vaartuig dat ze rechtstreeks, zonder verwerking, naar een haven in het douanegebied van de Gemeenschap vervoert of naar een andere haven vanwaar ze naar het douanegebied van de Gemeenschap worden vervoerd;

c) bij het lossen van de produkten of goederen in een haven in het douanegebied van de Gemeenschap, onverminderd artikel 326, lid 2;

d) bij het lossen van de produkten of goederen in een buiten het douanegebied van de Gemeenschap gelegen haven vanwaar ze naar dit douanegebied worden vervoerd.

De verwerking van de hierboven bedoelde produkten moet in het scheepsjournaal worden vermeld.

Artikel 330

De kapitein van het in artikel 326, lid 1, onder b), bedoelde vaartuig vult vak 6 in, alsmede de verklaring in vak 11 van het origineel van het formulier T2M en ondertekent deze wanneer de goederen in een haven in het douanegebied van de Gemeenschap worden gelost, wanneer de goederen in een buiten het douanegebied van de Gemeenschap gelegen haven worden gelost van waaruit ze naar dit dit douanegebied zullen worden vervoerd, of wanneer de goederen daartoe op een ander vaartuig worden overgeladen.

De verwerking van de overgeladen produkten moet in het scheepsjournaal worden vermeld.

Artikel 331

Bij de eerste overlading van de in artikel 329 onder a) of b) bedoelde produkten of goederen wordt vak 10 van het formulier T2M (origineel en kopie) ingevuld; bij een volgende overlading, als bedoeld in artikel 330, wordt vak 12 van het origineel van het formulier T2M eveneens ingevuld. De dienovereenkomstige verklaring van overlading moet door de twee betrokken kapiteins worden ondertekend. De kapitein van het vaartuig waarop de produkten of goederen zijn overgeladen behoudt het origineel van het formulier T2M. Elke overlading wordt in het scheepsjournaal van beide vaartuigen vermeld.

Artikel 332

1.  Wanneer de produkten of goederen waarop het formulier T2M betrekking heeft naar een niet tot het douanegebied van de Gemeenschap behorend land of gebied worden vervoerd, is dit formulier slechts geldig indien de verklaring in vak 13 van dit formulier door de douaneautoriteiten van dit land of gebied is ingevuld en geviseerd.

2.  Ingeval bepaalde partijen produkten of goederen niet naar het douanegebied van de Gemeenschap worden vervoerd, worden de naam, de aard, de brutomassa en de bestemming van deze produkten of goederen in het vak „Opmerkingen” van het formulier T2M vermeld.

Artikel 333

1.  Wanneer de produkten of goederen waarop het formulier T2M betrekking heeft naar een niet tot het douanegebied van de Gemeenschap behorend land of gebied worden vervoerd om van daaruit in deelzendingen naar het douanegebied van de Gemeenschap te worden verzonden, gaat de belanghebbende of zijn vertegenwoordiger voor elke zending als volgt te werk:

a) hij vermeldt, in het vak „Opmerkingen” van het oorspronkelijke formulier T2M, aantal en aard van de colli, de brutomassa (in kg), de bestemming van de zending en het nummer van het onder b) bedoelde uittreksel;

b) hij stelt een „uittreksel” T2M op waartoe hij een origineel formulier gebruikt uit het overeenkomstig artikel 328 afgegeven boekje met formulieren T2M.

Ieder „uittreksel” en de bijbehorende kopie die in het boekje blijft, moeten verwijzen naar het oorspronkelijke onder a) bedoelde formulier T2M en moeten zijn voorzien van een van de volgende aantekeningen:

 Extracto

 Udskrift

 Auszug

 Απόσπασμα

 Extract

 Extrait

 Estratto

 Uittreksel

 Extracto

 Ote

 Utdrag.

▼A2

 Výpis,

 Väljavõte,

 Izraksts,

 Išrašas,

 Kivonat,

 Estratt,

 Wyciąg,

 Izpisek,

 Výpis,

▼M30

 Извлечение,

 Extras.

▼M7

Op het formulier „uittreksel” T2M dat bij de deelzending blijft die naar het douanegebied van de Gemeenschap wordt vervoerd, dienen in de vakken 4, 5, 6, 7 en 8 de naam, de aard, de GN-code en de hoeveelheid van de tot de deelzending behorende produkten of goederen te worden vermeld. Bovendien dient de verklaring in vak 13 te worden ingevuld en geviseerd door de douaneautoriteiten van het land of gebied waar de produkten of goederen hebben verbleven.

2.  Zodra alle produkten of goederen waarop het in lid 1, onder a), bedoelde formulier T2M betrekking heeft naar het douanegebied van de Gemeenschap zijn verzonden, wordt de verklaring in vak 13 van dit formulier ingevuld en door de in lid 1 bedoelde autoriteiten geviseerd. Bovendien wordt dit formulier naar het in artikel 328 bedoelde douanekantoor gezonden.

3.  Ingeval bepaalde produkten of goederen niet naar het douanegebied van de Gemeenschap worden vervoerd, worden de naam, de aard, de brutomassa en de bestemming van deze produkten of goederen in het vak „Opmerkingen” van het oorspronkelijke formulier T2M vermeld.

Artikel 334

Elk formulier T2M, zowel het oorspronkelijke als het „uittreksel”, dient te worden aangeboden bij het douanekantoor waar de produkten of goederen waarop het betrekking heeft het douanegebied van de Gemeenschap worden binnengebracht. Wanneer de produkten of goederen het douanegebied van de Gemeenschap echter worden binnengebracht onder een douanevervoerregeling die buiten dit douanegebied is begonnen, wordt het formulier aan het kantoor van bestemming van deze regeling aangeboden.

Dit kantoor kan een vertaling van het formulier vragen. Het kan bovendien, om de gegevens op het formulier T2M te controleren, om overlegging van andere relevante documenten, en eventueel de scheepspapieren, verzoeken. Dit kantoor vult vak C van het formulier T2M en van een kopie daarvan in. De kopie wordt aan het in artikel 328 bedoelde douanekantoor toegezonden.

Artikel 335

Wanneer produkten of goederen waarop het formulier T2M betrekking heeft naar een derde land worden vervoerd dat partij is bij de Overeenkomst inzake gemeenschappelijk douanevervoer en bestemd zijn om van daaruit, in hun geheel of in deelzendingen, onder een regeling „T2” naar het douanegebied van de Gemeenschap te worden verzonden, wordt in het vak „Opmerkingen” van het formulier T2M naar deze regeling verwezen, zulks in afwijking van de artikelen 332, 333 en 334.

Wanneer alle produkten en goederen waarop het formulier T2M betrekking heeft naar het douanegebied van de Gemeenschap zijn verzonden, wordt vak 13 van dit formulier door de douaneautoriteiten ingevuld en geviseerd. Een kopie van het ingevulde formulier wordt naar het in artikel 328 bedoelde douanekantoor verzonden.

In voorkomend geval is artikel 332, lid 2, van toepassing.

Artikel 336

Het boekje met formulieren T2M moet op elk verzoek van de douaneautoriteiten worden overgelegd.

Het in artikel 327 bedoelde boekje met formulieren T2M wordt onmiddellijk ingeleverd bij het douanekantoor dat het heeft afgegeven, wanneer het vaartuig waarop het betrekking heeft voordat alle formulieren zijn gebruikt, niet meer aan de gestelde voorwaarden voldoet, of wanneer alle formulieren die het bevat zijn gebruikt of wanneer de geldigheidsduur is verlopen.

▼M19 —————

▼M7 —————



▼M19

HOOFDSTUK 4

Communautair douanevervoer



Afdeling 1

Algemeen

Artikel 340 bis

Tenzij anders vermeld, zijn de bepalingen van dit hoofdstuk zowel op het externe als op het interne douanevervoer van toepassing.

De goederen met een hoger frauderisico zijn in bijlage 44 quater opgenomen. Wanneer in een bepaling van deze verordening naar deze bijlage wordt verwezen, zijn de maatregelen met betrekking tot de daarin opgenomen goederen alleen van toepassing wanneer de hoeveelheid van deze goederen de overeenkomstige minimumhoeveelheid overschrijdt. Bijlage 44 quater wordt ten minste ieder jaar opnieuw bezien.

Artikel 340 ter

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

1.

„kantoor van vertrek” : het douanekantoor waar de aangifte tot plaatsing onder de regeling communautair douanevervoer wordt aanvaard;

2.

„kantoor van doorgang” :

a) het douanekantoor van uitgang uit het douanegebied van de Gemeenschap, wanneer de zending dit gebied tijdens het communautaire douanevervoer via een grens tussen een lidstaat en een derde land dat geen EVA-land is, verlaat;

b) of het douanekantoor van binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap, wanneer de goederen tijdens het communautaire douanevervoer over het grondgebied van een derde land zijn vervoerd;

3.

„kantoor van bestemming” : het douanekantoor waar de onder de regeling communautair douanevervoer geplaatste goederen ter beëindiging van de regeling moeten worden aangebracht;

4.

„kantoor van zekerheidstelling” : het door de douaneautoriteiten van de lidstaten aangewezen kantoor waar door middel van borgtocht zekerheid wordt gesteld;

5.

„EVA-land” : elk EVA-land of elk land dat tot de Overeenkomst van 20 mei 1987 betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer is toegetreden ( 10 );

▼M32

6.

begeleidingsdocument voor douanevervoer : het document ter begeleiding van de goederen, dat wordt afgedrukt door het computersysteem en is gebaseerd op de gegevens van de aangifte voor douanevervoer;

▼M34

6 bis.

begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid : het document ter begeleiding van de goederen, dat wordt afgedrukt door het computersysteem op basis van de gegevens van de aangifte voor douanevervoer en de summiere aangifte bij binnenkomst of bij uitgang.

▼M32

7.

Noodprocedure : de procedure die berust op het gebruik van op papier opgestelde documenten met het oog op de indiening van de aangifte voor douanevervoer, de controle van die aangifte en de afwikkeling van het vervoer wanneer de standaardprocedure, die langs elektronische weg verloopt, niet kan worden gevolgd.

▼M19

Artikel 340 quater

▼M32

1.  De regeling intern communautair douanevervoer geldt voor communautaire goederen die worden vervoerd:

a) van een gedeelte van het douanegebied van de Gemeenschap waar Richtlijn 2006/112/EG van toepassing is, naar een gedeelte van het douanegebied van de Gemeenschap waar die richtlijn niet van toepassing is, of

b) van een gedeelte van het douanegebied van de Gemeenschap waar Richtlijn 2006/112/EG niet van toepassing is, naar een gedeelte van het douanegebied van de Gemeenschap waar die richtlijn wel van toepassing is, of

c) van een gedeelte van het douanegebied van de Gemeenschap waar Richtlijn 2006/112/EG niet van toepassing is, naar een gedeelte van het douanegebied van de Gemeenschap waar die richtlijn evenmin van toepassing is.

▼M19

2.  Onverminderd lid 3 worden communautaire goederen die met toepassing van de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer, over het grondgebied van een of meer EVA-landen van de ene naar de andere in het douanegebied van de Gemeenschap gelegen plaats worden vervoerd, onder de regeling intern communautair douanevervoer geplaatst.

De in de voorgaande alinea bedoelde goederen die uitsluitend over zee of door de lucht worden vervoerd, behoeven niet onder de regeling intern communautair douanevervoer te worden geplaatst.

▼C9

3.  Indien communautaire goederen, met toepassing van de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer, naar een EVA-land of met gebruikmaking van het grondgebied van één of meer EVA-landen worden uitgevoerd, worden zij onder de regeling extern communautair douanevervoer geplaatst, indien:

▼M19

a) voor deze goederen douaneformaliteiten bij uitvoer zijn vervuld met het oog op de toekenning van uitvoerrestituties in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid; of

b) deze goederen afkomstig zijn uit interventievoorraden en zij onderworpen zijn aan maatregelen ter controle van het gebruik en/of de bestemming en voor deze goederen de douaneformaliteiten bij uitvoer naar derde landen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid zijn vervuld; of

c) deze goederen voor terugbetaling of kwijtschelding van de rechten bij invoer in aanmerking komen indien zij weer uit het douanegebied van de Gemeenschap worden uitgevoerd; of

d) de douaneformaliteiten voor deze goederen, in de vorm van veredelingsproducten of goederen in ongewijzigde staat, bij uitvoer naar derde landen zijn vervuld ter zuivering van de regeling actieve veredeling, terugbetalingssysteem, met het oog op de terugbetaling of de kwijtschelding van de rechten.

Artikel 340 quinquies

Goederen waarop de regeling communautair douanevervoer van toepassing is, kunnen over het grondgebied van een derde land dat geen EVA-land is, worden vervoerd van de ene naar de andere plaats in het douanegebied van de Gemeenschap, voorzover de doorvoer door dat derde land geschiedt onder geleide van één enkel in een lidstaat opgesteld transportbescheid; in dat geval wordt de werking van die regeling op het grondgebied van het derde land opgeschort.

Artikel 340 sexies

1.  Gebruikmaking van de regeling communautair douanevervoer is bij het vervoer van goederen door de lucht slechts verplicht wanneer de goederen in een luchthaven van de Gemeenschap worden geladen of overgeladen.

2.  Onder voorbehoud van artikel 91, lid 1, van het Wetboek, is gebruikmaking van de regeling communautair douanevervoer bij het vervoer van goederen over zee verplicht wanneer de goederen per lijndienst worden vervoerd waarvoor overeenkomstig de artikelen 313 bis en 313 ter vergunning is verleend.

Artikel 341

De hoofdstukken 1 en 2 van Titel VII van het Wetboek en de onderhavige titel zijn van overeenkomstige toepassing op andere belastingen in de zin van artikel 91, lid 1, onder a), van het Wetboek.

Artikel 342

1.  De door de aangever gestelde zekerheid is in de gehele Gemeenschap geldig.

2.  Wanneer de zekerheid door een borg wordt gesteld, moet deze in elke lidstaat woonplaats kiezen of in elke lidstaat een gemachtigde aanstellen.

3.  Er dient zekerheid te worden gesteld voor communautair douanevervoer dat door de spoorwegmaatschappijen van de lidstaten volgens een andere procedure wordt verricht dan volgens de in artikel 372, lid 1, onder g), punt i), bedoelde vereenvoudigde procedure.

▼M32

4.  Wanneer de zekerheid door een borg wordt gesteld bij een kantoor van zekerheidstelling:

a) wordt aan de aangever een „zekerheidsreferentienummer” toegekend met het oog op het gebruik van de zekerheid en ter identificatie van iedere verbintenis van de borg;

b) wordt aan de aangever een toegangscode die betrekking heeft op het zekerheidsreferentienummer, toegekend en meegedeeld.

▼M32

Artikel 343

Elke lidstaat voert in het computersysteem in welke kantoren voor communautair douanevervoer bevoegd zijn, onder opgave van het kantoornummer, de bevoegdheden en de openingstijden van deze kantoren. Wijzigingen worden eveneens in het computersysteem ingevoerd.

De Commissie stelt de overige lidstaten hiervan in kennis door middel van het computersysteem.

▼M32

Artikel 343 bis

Elke lidstaat stelt de Commissie in kennis van de oprichting van centrale kantoren en van de aan deze kantoren verleende bevoegdheden inzake beheer en afwikkeling van de regeling communautair douanevervoer en de verzending en ontvangst van documenten, met opgave van het soort documenten.

De Commissie stelt de overige lidstaten hiervan in kennis.

▼M19

Artikel 344

De kenmerken van de in het kader van de regeling communautair douanevervoer gebruikte formulieren met uitzondering van het enig document zijn in bijlage 44 ter omschreven.

▼M32

Artikel 344 bis

1.  De formaliteiten in het kader van de regeling communautair douanevervoer worden vervuld met behulp van elektronische gegevensverwerkingstechnieken.

2.  De tussen de overheidsinstanties uit te wisselen berichten in het kader van het communautair douanevervoer zijn in overeenstemming met de structuur en de kenmerken die door de douaneautoriteiten in onderling overleg zijn vastgesteld.

▼M19



Afdeling 2

Werking van de regeling



Onderafdeling 1

Zekerheidstelling per aangifte

Artikel 345

▼M21

1.  De zekerheid per aangifte dient het gehele bedrag van de douaneschuld die kan ontstaan te dekken. Dit bedrag wordt berekend aan de hand van de hoogste rechten en heffingen die in de lidstaat van vertrek op goederen van dezelfde soort van toepassing zijn. Voor de berekening worden communautaire goederen die met toepassing van de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer moeten worden vervoerd, als niet-communautaire goederen beschouwd.

▼M19

De bedragen waarmee bij de berekening van de zekerheid per aangifte rekening moet worden gehouden, mogen niet lager zijn dan een minimumbedrag, wanneer een dergelijk bedrag in de vijfde kolom van bijlage 44 quater is vermeld.

2.  De zekerheidstelling per aangifte door het storten van een bedrag in contant geld geschiedt bij het kantoor van vertrek. Dit bedrag wordt terugbetaald wanneer de regeling is gezuiverd.

3.  De zekerheidstelling per aangifte door borgstelling kan berusten op het gebruik van bewijzen van zekerheidstelling per aangifte voor een bedrag van 7 000 EUR die door de borg worden afgegeven aan personen die als aangever zullen optreden.

De aansprakelijkheid van de borg is beperkt tot 7 000 EUR per bewijs van zekerheidstelling.

▼M32

4.  Wanneer de zekerheidstelling per aangifte door borgstelling geschiedt, kan de aangever de toegangscode die betrekking heeft op het „zekerheidsreferentienummer” niet wijzigen, behalve wanneer bijlage 47 bis, punt 3, van toepassing is.

▼M19

Artikel 346

▼M32

1.  De zekerheidstelling per aangifte door borgstelling geschiedt door middel van een akte van borgtocht waarvan het model in bijlage 49 is opgenomen.

De akte van borgtocht wordt bewaard door het kantoor van zekerheidstelling.

▼M19

2.  Wanneer dit volgens de nationale wettelijke, bestuursrechtelijke of administratieve bepalingen of de gebruiken is vereist, kan elke lidstaat de in lid 1 bedoelde akte van borgtocht in een andere vorm doen opstellen, mits deze dezelfde gevolgen heeft als de als model gegeven akte.

▼M32

Artikel 347

1.  In het in artikel 345, lid 3, bedoelde geval geschiedt de zekerheidstelling per aangifte door middel van een akte van borgtocht waarvan het model in bijlage 50 is opgenomen.

Artikel 346, lid 2, is van overeenkomstige toepassing.

2.  De borg verstrekt het kantoor van zekerheidstelling op de door de douaneautoriteiten vastgestelde wijze alle vereiste gegevens met betrekking tot de door hem afgegeven bewijzen van zekerheidstelling per aangifte.

De uiterste datum waarop deze bewijzen kunnen worden gebruikt, mag niet later zijn dan één jaar na afgifte.

3.  De borg deelt de aangever voor elk aan hem afgegeven bewijs van zekerheidstelling per aangifte een „zekerheidsreferentienummer” mee, waarvan de bijbehorende toegangscode niet door de aangever kan worden gewijzigd.

4.  Voor de toepassing van artikel 353, lid 2, onder b), verstrekt de borg de aangever bewijzen van zekerheidstelling per aangifte op papier overeenkomstig het model in bijlage 54. Het identificatienummer wordt op het bewijs vermeld.

5.  De borg kan bewijzen van zekerheidstelling per aangifte afgeven die niet geldig zijn voor communautair douanevervoer van de in bijlage 44 quater vermelde goederen. In dat geval brengt de borg op elk door hem afgegeven bewijs van zekerheidstelling per aangifte op papier diagonaal de volgende vermelding aan:

 Beperkte geldigheid — 99200.

6.  De aangever geeft bij het kantoor van vertrek het aantal bewijzen van zekerheidstelling per aangifte af, dat overeenstemt met het veelvoud van 7 000 EUR dat vereist is om het gehele in artikel 345, lid 1, bedoelde bedrag te dekken. Voor de toepassing van artikel 353, lid 2, onder b), worden de papieren bewijzen afgegeven en bewaard door het kantoor van vertrek, dat het identificatienummer van elk bewijs aan het op het bewijs vermelde kantoor van zekerheidstelling meedeelt.

▼M19

Artikel 348

1.  Het kantoor van zekerheidstelling trekt het besluit waarbij het de verbintenis van de borg heeft aanvaard in, wanneer niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden die op het tijdstip van de aanvaarding ervan golden.

De borg kan zijn verbintenis te allen tijde opzeggen.

2.  De intrekking of opzegging gaat in op de zestiende dag volgende op de dag van kennisgeving aan de borg respectievelijk het kantoor van zekerheidstelling.

Vanaf de datum van ingang van de intrekking of opzegging kunnen de eerder afgegeven bewijzen van zekerheidstelling per aangifte niet meer worden gebruikt om goederen onder de regeling communautair douanevervoer te plaatsen.

▼M32

3.  De gegevens met betrekking tot de intrekking of de opzegging en de datum waarop deze ingaat, worden door de douaneautoriteiten van de lidstaat waaronder het kantoor van zekerheidstelling ressorteert, onverwijld in het computersysteem ingebracht.

▼M19



Onderafdeling 2

Vervoermiddelen en aangiften

Artikel 349

1.  In eenzelfde aangifte voor douanevervoer mogen slechts goederen worden vermeld die in of op één enkel vervoermiddel zijn of worden geladen en die van een zelfde kantoor van vertrek naar een zelfde kantoor van bestemming zullen worden vervoerd.

Voor de toepassing van dit artikel worden de onderstaande vervoermiddelen als één enkel vervoermiddel beschouwd, mits zij goederen vervoeren die samen moeten worden vervoerd:

a) een voertuig voor wegverkeer met een of meer aanhangwagens of opleggers;

b) twee of meer aan elkaar gekoppelde spoorwagons;

c) twee of meer schepen die één geheel vormen;

d) containers geladen op één enkel vervoermiddel in de zin van dit artikel.

2.  Voor het laden van goederen bij verschillende kantoren van vertrek en voor het lossen van goederen bij verschillende kantoren van bestemming kan een enkel vervoermiddel worden gebruikt.

▼M32 —————

▼M32

Artikel 351

Voor zendingen die zowel goederen omvatten die onder de regeling extern communautair douanevervoer als goederen die onder de regeling intern communautair douanevervoer moeten worden geplaatst, wordt de aangifte voor douanevervoer die van de vermelding T is voorzien, op artikelniveau aangevuld met het kenmerk „T1”, „T2” of „T2F”.

▼M32 —————

▼M32

Artikel 353

1.  De aangiften voor douanevervoer moeten voldoen aan de in bijlage 37 bis bepaalde structuur en kenmerken.

2.  In de volgende gevallen aanvaarden de douaneautoriteiten een schriftelijke aangifte voor douanevervoer op een formulier dat overeenkomt met het model in bijlage 31, overeenkomstig de procedure die in onderling overleg tussen de douaneautoriteiten is vastgesteld:

a) wanneer de goederen worden vervoerd door reizigers die geen rechtstreekse toegang hebben tot het computersysteem van de douane, overeenkomstig de in artikel 353 bis omschreven methoden;

b) wanneer de noodprocedure wordt toegepast, onder de voorwaarden en volgens de methoden die in bijlage 37 quinquies zijn vastgesteld.

3.  Het in lid 2, onder b), genoemde gebruik van een schriftelijke aangifte voor douanevervoer is afhankelijk van de goedkeuring van de bevoegde autoriteiten wanneer het computersysteem van de aangever en/of het netwerk niet beschikbaar is of zijn.

4.  De schriftelijke aangifte voor douanevervoer kan worden aangevuld met één of meer aanvullende formulieren die overeenstemmen met het model in bijlage 33. Deze formulieren maken deel uit van de aangifte.

5.  De ladingslijsten die overeenkomstig bijlage 44 bis zijn opgesteld volgens het model in bijlage 45, kunnen in plaats van aanvullende formulieren worden gebruikt als beschrijvend gedeelte van de schriftelijke aangifte voor douanevervoer waarvan zij dan deel uitmaken.

▼M32

Artikel 353 bis

1.  Voor de toepassing van artikel 353, lid 2, onder a), stelt de reiziger de aangifte voor douanevervoer op overeenkomstig artikel 208 en bijlage 37.

2.  De douaneautoriteiten dragen er zorg voor dat de gegevens over het douanevervoer met behulp van informatietechnologie en computernetwerken tussen de bevoegde autoriteiten worden uitgewisseld.

▼M25 —————

▼M19



Onderafdeling 3

Formaliteiten bij het kantoor van vertrek

Artikel 355

1.  De onder de regeling communautair douanevervoer geplaatste goederen moeten volgens een economisch verantwoorde route naar het kantoor van bestemming worden vervoerd.

2.  Onverminderd artikel 387 stelt het kantoor van vertrek, rekening houdende met de door de aangever verstrekte gegevens, voor de in bijlage 44 quater vermelde goederen of wanneer de douaneautoriteiten of de aangever dit nodig achten een verplicht te volgen route vast, waarbij het in vak 44 van de doorvoeraangifte ten minste de lidstaten vermeldt door welke de goederen zullen worden vervoerd.

Artikel 356

1.  Het kantoor van vertrek stelt de uiterste datum vast waarop de goederen bij het kantoor van bestemming moeten worden aangebracht, rekening houdende met de te volgen route en alle voorschriften inzake vervoer en andere toepasselijke voorschriften en, in voorkomend geval, de door de aangever verstrekte gegevens.

2.  De aldus door het kantoor van vertrek vastgestelde termijn is bindend voor de douaneautoriteiten van de lidstaten over het grondgebied waarvan het communautaire douanevervoer geschiedt en kan door deze autoriteiten niet worden gewijzigd.

▼M32 —————

▼M19

Artikel 357

▼M32

1.  Onverminderd lid 4 worden onder de regeling communautair douanevervoer te plaatsen goederen slechts vrijgegeven indien zij zijn verzegeld. Het kantoor van vertrek neemt de identificatiemaatregelen die het noodzakelijk acht, en voert de overeenkomstige gegevens in de aangifte voor douanevervoer in.

▼M19

2.  Verzegeling geschiedt:

a) per laadruimte wanneer het vervoermiddel overeenkomstig andere voorschriften is goedgekeurd of door het kantoor van vertrek geschikt is bevonden;

b) per collo, in de overige gevallen.

De verzegelingen moeten de in bijlage 46 bis vermelde kenmerken bezitten.

3.  Als geschikt voor verzegeling per laadruimte kunnen worden aangemerkt vervoermiddelen:

a) die op eenvoudige en doeltreffende wijze kunnen worden verzegeld;

b) die zodanig zijn gebouwd dat geen goederen kunnen worden onttrokken of toegevoegd zonder braak die zichtbare sporen achterlaat of zonder verbreking van de verzegeling;

c) die geen geheime ruimten bevatten waarin goederen kunnen worden verborgen, en

d) waarvan de laadruimten gemakkelijk toegankelijk zijn voor controle door de douaneautoriteiten.

Alle wegvoertuigen, aanhangers, opleggers en containers die uit hoofde van een internationale overeenkomst waarbij de Gemeenschap partij is voor vervoer onder douaneverzegeling zijn goedgekeurd, worden geacht voor verzegeling geschikt te zijn.

▼M32

4.  Het kantoor van vertrek kan van verzegeling afzien, wanneer het, rekening houdend met eventuele andere identificatiemaatregelen, mogelijk is de goederen te identificeren aan de hand van de omschrijving in de aangifte voor douanevervoer of de bijgevoegde stukken.

De goederen worden geacht aan de hand van hun omschrijving te kunnen worden geïdentificeerd, wanneer deze omschrijving zo nauwkeurig is dat de hoeveelheid en de aard ervan gemakkelijk kunnen worden nagegaan.

Artikel 358

1.  Bij de vrijgave van de goederen zendt het kantoor van vertrek de gegevens over het communautaire douanevervoer aan het opgegeven kantoor van bestemming met behulp van „het voorafgaande bericht van aankomst” en aan de opgegeven kantoren van doorgang met behulp van „de voorafgaande kennisgeving van doorgang”. Deze berichten worden gebaseerd op gegevens die zijn ontleend aan de, eventueel gewijzigde, aangifte voor douanevervoer.

▼M34

2.  Na de vrijgave van de goederen blijft het begeleidingsdocument douanevervoer of het begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid bij de onder de regeling communautair douanevervoer geplaatste goederen. Dit document dient te voldoen aan het in bijlage 45 bis opgenomen model van het begeleidingsdocument douanevervoer en de daarin genoemde gegevens, dan wel, in gevallen waarin in bijlage 30 bis bedoelde gegevens worden verstrekt in aanvulling op douanevervoergegevens, aan het in bijlage 45 sexies opgenomen model van het begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid en de daarin genoemde gegevens alsook aan het in bijlage 45 septies opgenomen model van de lijst van artikelen douanevervoer/veiligheid en de daarin genoemde gegevens. Dit document wordt de marktdeelnemer op een van de volgende wijzen ter beschikking gesteld:

▼M32

a) het wordt door het kantoor van vertrek overhandigd aan de aangever of het wordt, met toestemming van de douane, aangemaakt met het computersysteem van de aangever;

b) het wordt aangemaakt met het computersysteem van de toegelaten afzender nadat deze van het kantoor van vertrek het bericht heeft ontvangen dat de vrijgave van de goederen is goedgekeurd.

▼M34

3.  Wanneer de aangifte meer dan één artikel omvat, wordt het in lid 2 genoemde begeleidingsdocument douanevervoer aangevuld met een lijst van artikelen overeenkomstig het in bijlage 45 ter opgenomen model. Het in lid 2 genoemde begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid wordt altijd aangevuld met de in bijlage 45 septies vastgestelde lijst van artikelen. Deze lijst van artikelen maakt deel uit van het begeleidingsdocument douanevervoer of het begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid.

▼M19



Onderafdeling 4

Formaliteiten tijdens het vervoer

▼M32

Artikel 359

1.  De zending en het ►M34  begeleidingsdocument douanevervoer — begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid ◄ worden bij elk kantoor van doorgang aangeboden.

2.  Het kantoor van doorgang registreert de doorgang in vergelijking met de „voorafgaande kennisgeving van doorgang” die van het kantoor van vertrek is ontvangen. De doorgang wordt met behulp van een „kennisgeving van grensoverschrijding” aan het kantoor van vertrek gemeld.

3.  De kantoren van doorgang controleren de goederen indien zij dit noodzakelijk achten. De geschiedt met name aan de hand van de „voorafgaande kennisgeving van doorgang”.

4.  Wanneer de goederen via een ander dan het op het ►M34  begeleidingsdocument douanevervoer — begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid ◄ vermelde kantoor van doorgang worden vervoerd, verzoekt het feitelijke kantoor van doorgang het kantoor van vertrek om toezending van de „voorafgaande kennisgeving van doorgang” en stelt het het kantoor van vertrek in kennis van de doorgang door middel van een „kennisgeving van grensoverschrijding”.

▼M19

Artikel 360

1.   ►M32  De vervoerder is in de volgende gevallen verplicht het ►M34  begeleidingsdocument douanevervoer — begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid ◄ van vermeldingen te voorzien en dit, tezamen met de zending, aan te brengen bij de douaneautoriteiten van de lidstaat op het grondgebied waarvan het vervoermiddel zich bevindt: ◄

a) bij wijziging van de voorgeschreven route, wanneer artikel 355, lid 2, van toepassing is;

b) bij verbreking van de verzegeling tijdens het vervoer door een oorzaak buiten de wil van de vervoerder;

c) bij overlading van de goederen op een ander vervoermiddel; deze overlading dient onder toezicht van de douaneautoriteiten te geschieden, doch deze kunnen toestaan dat de goederen zonder hun toezicht worden overgeladen;

d) bij dreigend gevaar, die een onmiddellijke, gehele of gedeeltelijke, lossing van het ►C9  vervoermiddel ◄ noodzakelijk maakt;

e) indien zich gebeurtenissen, voorvallen of ongevallen voordoen waardoor de aangever of de vervoerder hun verplichtingen niet zouden kunnen nakomen.

▼M32

2.  Indien de douane van oordeel is dat het communautair douanevervoer, eventueel na het nemen van de nodige maatregelen, op normale wijze kan worden voortgezet, viseert zij het ►M34  begeleidingsdocument douanevervoer — begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid ◄ .

Alle relevante gegevens betreffende de overlading of andere gebeurtenissen worden in het computersysteem ingevoerd door, naargelang van het geval, het kantoor van doorgang dan wel van het kantoor van bestemming.

▼M19



Onderafdeling 5

Formaliteiten bij het kantoor van bestemming

▼M32

Artikel 361

1.  De goederen en de vereiste documenten worden tijdens de openingstijden bij het kantoor van bestemming aangebracht. Dit kantoor kan evenwel, op verzoek en op kosten van de belanghebbende, toestaan dat het aanbrengen op een ander tijdstip plaatsvindt. Dit kantoor kan, op verzoek en op kosten van de belanghebbende, eveneens toestaan dat de goederen en de vereiste documenten op een andere plaats worden aangebracht.

2.  Wanneer de goederen na het verstrijken van de door het kantoor van vertrek voorgeschreven termijn bij het kantoor van bestemming worden aangebracht en de niet-nakoming van deze termijn is te wijten aan niet aan de vervoerder of de aangever toe te rekenen omstandigheden die ten genoegen van het kantoor van bestemming worden aangetoond, wordt de aangever geacht de voorgeschreven termijn in acht te hebben genomen.

3.  Het kantoor van bestemming bewaart het ►M34  begeleidingsdocument douanevervoer — begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid ◄ en de controle van de goederen geschiedt met name aan de hand van het „voorafgaande bericht van aankomst” dat het kantoor van vertrek heeft toegezonden.

4.  Op verzoek van de aangever viseert het kantoor van bestemming, ten bewijze van het feit dat de regeling overeenkomstig artikel 366, lid 1, is beëindigd, de kopie van het ►M34  begeleidingsdocument douanevervoer — begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid ◄ dat van de volgende vermelding is voorzien:

 Alternatief bewijs — 99202.

5.  Het douanevervoer kan bij een ander dan het in de aangifte voor douanevervoer genoemde kantoor worden beëindigd. Dit kantoor wordt dan het kantoor van bestemming.

Wanneer het nieuwe kantoor van bestemming onder een andere lidstaat ressorteert dan het oorspronkelijk voorziene kantoor, verzoekt het nieuwe kantoor van bestemming het kantoor van vertrek om toezending van het „voorafgaand bericht van aankomst”.

Artikel 362

1.  Het kantoor van bestemming viseert een ontvangstbewijs op verzoek van de persoon die de goederen en de vereiste documenten aanbrengt.

2.  Het ontvangstbewijs stemt overeen met het model in bijlage 47.

3.  Het ontvangstbewijs moet vooraf door de belanghebbende worden ingevuld. Het mag andere gegevens betreffende de zending bevatten, buiten het voor het kantoor van bestemming vermelde vak. Het ontvangstbewijs kan niet als bewijs worden gebruikt dat de regeling in de zin van artikel 366, lid 1, is beëindigd.

Artikel 363

1.  Het kantoor van bestemming stelt het kantoor van vertrek, op de dag van de aanbrenging van de goederen bij het kantoor van bestemming, door middel van een „bericht van aankomst” in kennis van de aankomst van de goederen.

2.  Wanneer het douanevervoer wordt beëindigd in een ander dan het in de aangifte voor douanevervoer vermelde kantoor, stelt het nieuwe kantoor van bestemming het kantoor van vertrek door middel van een „bericht van aankomst” in kennis van de aankomst van de goederen.

Het kantoor van vertrek stelt het oorspronkelijk voorziene kantoor van bestemming door middel van een „bericht van aankomst ter kennisgeving” in kennis van de aankomst van de goederen.

3.  Het in de leden 1 en 2 bedoelde „bericht van aankomst” kan niet dienen als bewijs dat de regeling in de zin van artikel 366, lid 1, is beëindigd.

4.  Het kantoor van bestemming zendt het bericht „controleresultaten” uiterlijk op de derde dag volgende op de dag van aanbrenging van de goederen bij het kantoor van bestemming aan het kantoor van vertrek, tenzij er goede redenen zijn dit niet te doen. Bij toepassing evenwel van artikel 408 zendt het kantoor van bestemming het bericht „controleresultaten” binnen zes dagen na de aanbrenging van de goederen bij het kantoor van vertrek.

▼M32 —————

▼M19



Onderafdeling 6

▼M32

Nasporingsprocedure

Artikel 365

1.  Wanneer de douaneautoriteiten van de lidstaat van vertrek geen „bericht van aankomst” hebben ontvangen binnen de voorgeschreven termijn voor de aanbrenging van de goederen bij het kantoor van bestemming of wanneer zij geen bericht „controleresultaten” hebben ontvangen binnen zes dagen na ontvangst van het „bericht van aankomst”, overwegen zij de inleiding van de nasporingsprocedure teneinde alle gegevens te verzamelen die voor de zuivering van de regeling noodzakelijk zijn of, indien dit niet mogelijk is, om vast te stellen

 of een douaneschuld is ontstaan;

 wie de schuldenaar is;

 welke douaneautoriteiten voor de invordering bevoegd zijn.

2.  De nasporingsprocedure wordt ingeleid binnen zeven dagen na het verstrijken van een van de in lid 1 bedoelde termijnen behalve in uitzonderlijke gevallen, die in onderling overleg door de lidstaten worden vastgesteld. Deze procedure wordt terstond ingeleid wanneer de douaneautoriteiten in een vroeg stadium vernemen dat de regeling niet is beëindigd of wanneer zij dit vermoeden.

3.  Indien de douaneautoriteiten van de lidstaat van vertrek uitsluitend het „bericht van aankomst” hebben ontvangen, leiden zij de nasporingsprocedure in door het kantoor van bestemming dat het „bericht van aankomst” heeft verzonden om toezending van het bericht „controleresultaten” te verzoeken.

4.  Indien de douaneautoriteiten van de lidstaat van vertrek geen „bericht van aankomst” hebben ontvangen, leiden zij de nasporingsprocedure in door hetzij de aangever om alle voor de zuivering van de regeling vereiste gegevens te verzoeken, hetzij het kantoor van bestemming wanneer voldoende gegevens voor het onderzoek op de plaats van bestemming beschikbaar zijn.

De aangever wordt uiterlijk 28 dagen na de inleiding van de nasporingsprocedure bij het kantoor van bestemming verzocht de gegevens te verstrekken die voor de zuivering van de regeling nodig zijn.

5.  Het kantoor van bestemming en de aangever moeten binnen 28 dagen op het in lid 4 bedoelde verzoek antwoorden. Indien de aangever binnen die termijn voldoende gegevens verstrekt, moeten de douaneautoriteiten van de lidstaat van vertrek rekening houden met deze gegevens of de regeling zuiveren indien dat op basis van de verstrekte gegevens mogelijk is.

6.  Indien het op basis van de door de aangever verstrekte gegevens niet mogelijk is de regeling te zuiveren, maar deze gegevens door de douaneautoriteiten van de lidstaat van vertrek wel toereikend worden geacht om de nasporingsprocedure voort te zetten, moet terstond een verzoek worden ingediend bij het betrokken douanekantoor.

7.  Wanneer tijdens de nasporing blijkt dat de regeling naar behoren is beëindigd, zuiveren de douaneautoriteiten van de lidstaat van vertrek de regeling en delen zij dit onmiddellijk mee aan de aangever en, in voorkomend geval, aan de douaneautoriteiten die overeenkomstig artikel 217 tot en met 232 van het Wetboek met de invordering zijn begonnen.

▼M32

Artikel 365 bis

1.  Wanneer tijdens de nasporing en vóór het verstrijken van de in artikel 450 bis, eerste streepje, genoemde termijn de douaneautoriteiten van de lidstaat van vertrek, hierna de „verzoekende autoriteiten” genoemd, door ongeacht welk middel het bewijs verkrijgen op welke plaats de feiten zich hebben voorgedaan die tot het ontstaan van de schuld hebben geleid, en deze plaats zich in een andere lidstaat bevindt, zenden zij onverwijld alle beschikbare gegevens toe aan de autoriteiten die voor die plaats bevoegd zijn, hierna de „aangezochte autoriteiten” genoemd.

2.  De aangezochte autoriteiten zenden een ontvangstbevestiging waarin zij verklaren of zij voor de invordering bevoegd zijn. Wanneer binnen 28 dagen geen antwoord wordt ontvangen, zetten de verzoekende autoriteiten de nasporingsprocedure onmiddellijk voort.

▼M32

Artikel 366

1.  Het bewijs dat de regeling binnen de in de aangifte gestelde termijn is beëindigd, kan door de aangever ten genoegen van de douaneautoriteiten worden geleverd door de overlegging van een door de douane van de lidstaat van bestemming gewaarmerkt document waaruit blijkt dat de betrokken goederen bij het kantoor van bestemming of, bij toepassing van artikel 406, bij de toegelaten geadresseerde zijn aangebracht.

2.  De regeling communautair douanevervoer wordt eveneens als beëindigd beschouwd wanneer de aangever ten genoegen van de douaneautoriteiten een van de volgende documenten ter identificatie van de goederen overlegt:

a) een in een derde land opgesteld douanedocument waaruit blijkt dat de goederen een douanebestemming hebben gekregen;

b) een in een derde land opgesteld document dat is geviseerd door de douaneautoriteiten van dat land en waarin wordt bevestigd dat de goederen worden geacht zich in dat land in het vrije verkeer te bevinden.

3.  De in lid 2 genoemde documenten kunnen worden vervangen door kopieën of fotokopieën die voor conform zijn gewaarmerkt door de instantie die de originele documenten heeft geviseerd, door de autoriteiten van de betrokken derde landen of de autoriteiten van een van de lidstaten.

▼M19



Onderafdeling 7

Aanvullende bepalingen betreffende de uitwisseling van douanevervoergegevens tussen de douaneautoriteit door het gebruik van geautomatiseerde gegevensverwerkende systemen en netwerken

▼M32

Artikel 367

De bepalingen betreffende het op informatietechnologie en computernetwerken gebaseerde berichtenverkeer tussen de douaneautoriteiten zijn niet van toepassing op de vereenvoudigde procedures die voor bepaalde wijzen van vervoer gelden, noch op de andere vereenvoudigde procedures op grond van artikel 97, lid 2, van het Wetboek, als bedoeld in artikel 372, lid 1, onder f) en g).

▼M29 —————

▼M32 —————

▼M19



Afdeling 3

Vereenvoudigingen



Onderafdeling 1

Algemene bepalingen inzake vereenvoudigingen

▼M32

Artikel 372

1.  Op verzoek van de aangever of van de geadresseerde kunnen de douaneautoriteiten de volgende vereenvoudigingen toestaan:

a) het gebruik van een doorlopende zekerheid of ontheffing van zekerheidstelling;

b) het gebruik van verzegelingen van een bijzonder model;

c) de vrijstelling van de verplichting een bepaalde route te volgen;

d) de status van toegelaten afzender;

e) de status van toegelaten geadresseerde;

f) de toepassing van vereenvoudigde procedures voor bijzondere wijzen van vervoer:

i) per spoor of door middel van grote containers,

ii) door de lucht,

iii) over zee,

iv) door pijpleidingen;

g) andere vereenvoudigde procedures op grond van artikel 97, lid 2, van het Wetboek.

2.  Tenzij in deze afdeling of in de vergunning anders is bepaald, zijn de in lid 1, onder a) en f), vermelde vereenvoudigingen, wanneer zij worden toegestaan, in alle lidstaten van toepassing. Wanneer de in lid 1, onder b), c) en d), vermelde vereenvoudigingen worden toegestaan, zijn zij uitsluitend van toepassing op communautair douanevervoer dat aanvangt in de lidstaat waar zij werden toegestaan. Wanneer de in lid 1, onder e), vermelde vereenvoudiging wordt toegestaan, is zij uitsluitend van toepassing in de lidstaat waar zij werd toegestaan.

▼M19

Artikel 373

1.  De in artikel 372, lid 1, bedoelde toestemming wordt slechts verleend aan personen die:

a) in de Gemeenschap zijn gevestigd; de toestemming voor het gebruik van de doorlopende zekerheid kan echter slechts worden verleend aan personen die in de lidstaat waar de zekerheid wordt gesteld, gevestigd zijn;

▼M32

b) regelmatig van de regeling communautair douanevervoer gebruikmaken, of van wie het de douaneautoriteiten bekend is dat zij de uit deze regeling voortvloeiende verplichtingen kunnen nakomen of, in geval van de in artikel 372, lid 1, onder e), bedoelde vereenvoudiging, regelmatig onder de regeling communautair douanevervoer geplaatste goederen ontvangen, en

▼M19

c) geen ernstige of herhaalde inbreuken op de douane- of belastingwetgeving hebben gepleegd.

2.  Met het oog op een juist beheer van de vereenvoudigingen, wordt de toestemming slechts verleend:

a) indien de douaneautoriteiten het gebruik van de regeling kunnen controleren zonder dat zij daarvoor administratieve maatregelen behoeven te treffen die niet in verhouding staan tot de behoeften van de betrokkenen, en

b) indien de personen een administratie voeren aan de hand waarvan de douaneautoriteiten een doeltreffende controle kunnen verrichten.

▼M29

3.  Wanneer de betrokkene houder is van een AEO-certificaat als bedoeld in artikel 14 bis, lid 1, onder a) of c), wordt geacht te zijn voldaan aan de eisen van lid 1, onder c), en van lid 2, onder b), van het onderhavige artikel.

▼M19

Artikel 374

▼M32

1.  De aanvraag om een vergunning voor het gebruik van vereenvoudigingen, hierna „de aanvraag” genoemd, wordt gedateerd en ondertekend. De aanvraag wordt schriftelijk of met behulp van elektronische gegevensverwerkingstechnieken ingediend op de door de douaneautoriteiten vastgestelde voorwaarden en op de door hen bepaalde wijze.

▼M19

2.  De aanvraag moet alle gegevens bevatten om de douaneautoriteiten in staat te stellen te beoordelen of aan de voorwaarden voor het verlenen van de aangevraagde vereenvoudigingen is voldaan.

Artikel 375

1.  De aanvraag wordt ingediend bij de douaneautoriteiten van de lidstaat waarin de aanvrager is gevestigd.

2.  De vergunning wordt afgegeven of de aanvraag wordt afgewezen binnen drie maanden na ontvangst van de aanvraag door de douaneautoriteiten.

Artikel 376

1.  Het gedateerde en ondertekende origineel van de vergunning en een of meer kopieën worden aan de houder verstrekt.

2.  In de vergunning zijn de voorwaarden vermeld waaronder van de vereenvoudigingen gebruik kan worden gemaakt en de wijze waarop de vereenvoudigingen worden toegepast en gecontroleerd. Zij wordt op de datum van haar afgifte van kracht.

▼M32

3.  In geval van de in artikel 372, lid 1, onder b), c), en f), bedoelde vereenvoudigingen wordt de vergunning op elk verzoek van het kantoor van vertrek overgelegd.

▼M19

Artikel 377

1.  De vergunninghouder dient de douaneautoriteiten in kennis te stellen van alle voorvallen die zich na het verlenen van de vergunning voordoen en die op de handhaving of de inhoud van de vergunning van invloed kunnen zijn.

2.  In het besluit tot intrekking of wijziging van de vergunning wordt de datum van ingang vermeld.

Artikel 378

1.  De douaneautoriteiten bewaren de aanvragen en de daarbij gevoegde stukken alsmede een kopie van de afgegeven vergunningen.

2.  Wanneer een aanvraag wordt afgewezen of een vergunning vernietigd of ingetrokken, worden de aanvraag en, naar gelang van het geval, het besluit tot afwijzing van de aanvraag of tot vernietiging of intrekking van de vergunning en de daarbij gevoegde stukken gedurende ten minste drie jaar bewaard vanaf het einde van het kalenderjaar waarin de aanvraag is afgewezen of de vergunning is vernietigd of ingetrokken.



Onderafdeling 2

Doorlopende zekerheid en ontheffing van zekerheidstelling

▼M32

Artikel 379

1.  De aangever maakt gebruik van de doorlopende zekerheid of van de ontheffing van zekerheidstelling binnen de grenzen van een referentiebedrag.

2.  Het referentiebedrag stemt overeen met het bedrag van de douaneschuld die kan ontstaan ten aanzien van door de aangever in een periode van ten minste een week onder de regeling communautair douanevervoer geplaatste goederen.

Het kantoor van zekerheidstelling stelt het referentiebedrag vast in samenwerking met de betrokkene op grond van het volgende:

a) de gegevens over de in het verleden vervoerde goederen en van een raming van de omvang van het te verrichten communautair douanevervoer, zoals deze onder andere uit de handelsadministratie en de boekhouding van de betrokkene blijkt;

b) voor de vaststelling van het referentiebedrag wordt uitgegaan van het hoogste bedrag aan rechten en heffingen dat in de lidstaat van het kantoor van zekerheidstelling op de goederen van toepassing is. Communautaire goederen die zijn of moeten worden vervoerd in overeenstemming met de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer, worden bij die vaststelling als niet-communautaire goederen beschouwd.

Voor elk douanevervoer wordt een berekening gemaakt van het bedrag van de douaneschuld die kan ontstaan. Wanneer de nodige gegevens niet beschikbaar zijn, wordt het bedrag geacht 7 000 EUR te zijn, tenzij de douaneautoriteiten op grond van andere gegevens een ander bedrag vaststellen.

3.  Het kantoor van zekerheidstelling onderzoekt regelmatig of het referentiebedrag passend is, met name op verzoek van de aangever, en past dit bedrag zo nodig aan.

4.  De aangever ziet erop toe dat de eventueel opeisbare bedragen, rekening houdend met het vervoer waarvoor de regeling nog niet is beëindigd, het referentiebedrag niet overschrijden.

De computersystemen van de douaneautoriteiten verwerken het gebruik van de referentiebedragen voor elk douanevervoer en kunnen dit opvolgen.

▼M19

Artikel 380

1.  Het door de doorlopende zekerheid te dekken bedrag is gelijk aan het in artikel 379 bedoelde referentiebedrag.

2.  Het bedrag van de doorlopende zekerheid kan worden verminderd:

a) tot 50 % van het referentiebedrag wanneer de aangever aantoont dat zijn financiële situatie gezond is en dat hij voldoende ervaring heeft met het gebruik van de regeling communautair douanevervoer;

b) tot 30 % van het referentiebedrag wanneer de aangever aantoont dat zijn financiële situatie gezond is, dat hij voldoende ervaring heeft met het gebruik van de regeling communautair douanevervoer en dat hij een hoog niveau van samenwerking met de douaneautoriteiten heeft bereikt.

3.  Ontheffing van zekerheidstelling kan worden verleend aan de aangever die aan de in lid 2, onder b), omschreven criteria inzake betrouwbaarheid voldoet, die controle heeft over het vervoer en die voldoende financieel draagkrachtig is om aan zijn verplichtingen te voldoen.

4.  Voor de toepassing van de leden 2 en 3 houden de lidstaten rekening met de in bijlage 46 ter vermelde criteria.

▼M32

Artikel 380 bis

Voor het gebruik van iedere doorlopende zekerheid en/of voor iedere ontheffing van zekerheidstelling wordt:

a) aan de aangever een „zekerheidreferentienummer” toegekend dat is gekoppeld aan het vastgestelde referentiebedrag;

b) door het kantoor van zekerheidstelling aan de aangever een initiële toegangscode met betrekking tot het „zekerheidreferentieummer” toegekend en meegedeeld.

De aangever kan aan de zekerheid één of meer toegangscodes toekennen voor zichzelf of zijn vertegenwoordigers.

▼M19

Artikel 381

1.  Voor de in bijlage 44 quater bedoelde goederen moet de aangever, ►C9  om van een doorlopende zekerheid gebruik te kunnen maken, ◄ niet alleen aantonen dat hij aan de voorwaarden van artikel 373 voldoet, maar bovendien dat zijn financiële situatie gezond is, dat hij voldoende ervaring heeft met het gebruik van de regeling communautair douanevervoer en dat hij, hetzij een hoog niveau van samenwerking met de douaneautoriteiten heeft bereikt, hetzij controle heeft over het vervoer.

2.  Het in lid 1 bedoelde bedrag van de doorlopende zekerheid wordt verminderd:

a) tot 50 % van het referentiebedrag wanneer de aangever aantoont dat hij een hoog niveau van samenwerking met de douaneautoriteiten heeft bereikt en dat hij controle heeft over het vervoer;

b) tot 30 % van het referentiebedrag wanneer de aangever aantoont dat hij een hoog niveau van samenwerking met de douaneautoriteiten heeft bereikt, dat hij controle heeft over het vervoer en dat hij financieel voldoende draagkrachtig is om aan zijn verplichtingen te voldoen.

3.  Voor de toepassing van de leden 1 en 2 houden de lidstaten rekening met de in bijlage 46 ter genoemde criteria.

▼M21

3 bis.  De leden 1, 2 en 3 zijn ook van toepassing wanneer een aanvraag tot gebruikmaking van de doorlopende zekerheidstelling uitdrukkelijk melding maakt van het gebruik van één en hetzelfde certificaat van doorlopende zekerheidstelling niet alleen voor in bijlage 44 quater opgenomen goederen maar ook voor niet in die bijlage opgenomen goederen.

▼M19

4.  De voorwaarden voor de toepassing van artikel 94, leden 6 en 7, van het Wetboek betreffende het tijdelijke verbod op het gebruik van de doorlopende zekerheid tot een verminderd bedrag of van de doorlopende zekerheid zijn in bijlage 47 bis bij de onderhavige verordening omschreven.

▼M32

Artikel 382

1.  De doorlopende zekerheid wordt door een borg gesteld.

2.  De akte van borgtocht moet overeenstemmen met het model in bijlage 48. De akte van borgtocht wordt bewaard door het kantoor van zekerheidstelling.

3.  Artikel 346, lid 2, is van overeenkomstige toepassing.

▼M19

Artikel 383

1.  Op grond van de vergunning geven de douaneautoriteiten een of meer certificaten van doorlopende zekerheidstelling of van ontheffing van zekerheidstelling, hierna „certificaten” genoemd, aan de aangever af, welke certificaten overeenstemmen met het model in bijlage 51 of bijlage 51 bis, naar gelang van het geval, en die zijn ingevuld volgens de aanwijzingen in bijlage 51 ter, aan de hand waarvan de aangever kan aantonen dat een doorlopende zekerheid is gesteld of dat ontheffing van zekerheidstelling is verleend.

▼M32

2.  De geldigheidsduur van een certificaat bedraagt ten hoogste twee jaar. Het kantoor van zekerheidstelling kan de geldigheidsduur echter eenmaal met een nieuwe termijn van ten hoogste twee jaar verlengen.

▼M32 —————

▼M19

Artikel 384

1.  Artikel 348, lid 1 en lid 2, eerste alinea, zijn op de intrekking en opzegging van de doorlopende zekerheid van overeenkomstige toepassing.

▼M32

2.  De intrekking van de vergunning voor doorlopende zekerheidstelling of voor ontheffing van zekerheidstelling door de bevoegde autoriteiten, de intrekking van de beschikking van het kantoor van zekerheidstelling tot aanvaarding van de verbintenis van de borg, de opzegging van de verbintenis door de borg en de datum van ingang van de intrekking of de opzegging moeten door het kantoor van zekerheidstelling in het computersysteem worden ingebracht.

3.  Vanaf de datum van ingang van de intrekking of de opzegging kunnen de voor de toepassing van artikel 353, lid 2, onder b), afgegeven certificaten niet meer worden gebruikt om goederen onder de regeling communautair douanevervoer te plaatsen, en moeten deze terstond door de aangever bij het kantoor van zekerheidstelling worden ingeleverd.

Elke lidstaat deelt de Commissie de gegevens mee ter identificatie van de nog geldige certificaten die niet zijn ingeleverd of die als gestolen, verloren of vervalst zijn aangemeld. De Commissie stelt de andere lidstaten hiervan in kennis.

▼M32 —————

▼M19



Onderafdeling 3

Bijzondere ladingslijsten

▼M32 —————

▼M19



Onderafdeling 4

Gebruik van verzegelingen van een bijzonder model

Artikel 386

1.  De douaneautoriteiten kunnen toestaan dat de aangever voor vervoermiddelen of colli verzegelingen van een bijzonder model gebruikt, mits de douaneautoriteiten hebben erkend dat deze verzegelingen de in bijlage 46 bis vermelde kenmerken bezitten.

▼M32

2.  De aangever vermeldt het aantal, het soort en het identificatiemerk van de gebruikte verzegelingen in de aangifte voor douanevervoer.

Hij brengt de verzegelingen uiterlijk bij de vrijgave van de goederen aan.

▼M19



Onderafdeling 5

Vrijstelling van de voorgeschreven route

Artikel 387

1.  De douaneautoriteiten kunnen een aangever die de nodige maatregelen neemt om ervoor te zorgen dat de douaneautoriteiten te allen tijde kunnen nagaan waar de zending zich bevindt, van de verplichting vrijstellen een bepaalde route te volgen.



Onderafdeling 6

Status van toegelaten afzender

Artikel 398

▼M32

De status van toegelaten afzender kan worden toegekend aan personen die communautair douanevervoer willen verrichten zonder de in de aangifte voor douanevervoer vermelde goederen bij het kantoor van vertrek of op een andere erkende plaats aan te bieden.

▼M19

Deze vereenvoudiging wordt uitsluitend toegestaan aan personen die van een doorlopende zekerheid gebruik maken of aan wie ontheffing van zekerheidstelling is verleend.

Artikel 399

In de vergunning wordt met name vermeld:

a) welk kantoor of welke kantoren van vertrek voor het te verrichten communautaire douanevervoer bevoegd is respectievelijk zijn;

▼M32

b) over welke termijn de douaneautoriteiten beschikken nadat de toegelaten afzender zijn aangifte heeft ingediend, om vóór het vertrek van de goederen eventueel een controle te kunnen verrichten;

▼M19

c) welke identificatiemaatregelen moeten worden genomen. De douaneautoriteiten kunnen voorschrijven dat de toegelaten afzender op de vervoermiddelen of colli verzegelingen van een bijzonder model aanbrengt, waarvan de douaneautoriteiten hebben erkend dat zij aan de eisen van artikel 46 bis voldoen;

d) voor welke categorieën goederen of voor welke soorten vervoer de vergunning niet geldt.

▼M32

Artikel 400

De toegelaten afzender dient bij het kantoor van vertrek een aangifte voor douanevervoer in. De goederen kunnen niet worden vrijgegeven vóór het verstrijken van de in artikel 399, onder b), genoemde termijn.

▼M32 —————

▼M32

Artikel 402

De toegelaten afzender voert in voorkomend geval de overeenkomstig artikel 355, lid 2, voorgeschreven route en de overeenkomstig artikel 356 vastgestelde termijn waarbinnen de goederen bij het kantoor van bestemming moeten worden aangebracht, evenals het aantal, het soort en het merk van de verzegelingen, in het computersysteem in.

▼M32 —————

▼M19 —————

▼M19



Onderafdeling 7

Status van toegelaten geadresseerde

▼M32

Artikel 406

1.  Aan personen die in hun bedrijfsruimte of op andere aangewezen plaatsen onder de regeling communautair douanevervoer geplaatste goederen in ontvangst wensen te nemen zonder dat de goederen of het ►M34  begeleidingsdocument douanevervoer — begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid ◄ aan het kantoor van bestemming worden aangebracht, kan de status van „toegelaten geadresseerde” worden toegekend.

2.  De aangever heeft aan de ingevolge artikel 96, lid 1, onder a), van het Wetboek op hem rustende verplichtingen voldaan en de regeling communautair douanevervoer is beëindigd zodra het bij de zending gevoegde ►M34  begeleidingsdocument douanevervoer — begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid ◄ en de goederen in ongeschonden staat, binnen de gestelde termijn en met inachtneming van de voorgeschreven identificatiemaatregelen aan de toegelaten geadresseerde in diens bedrijfsruimte of op de in de vergunning aangewezen plaats zijn afgeleverd.

3.  De toegelaten geadresseerde geeft voor elke zending die in de in lid 2 bedoelde omstandigheden bij hem is afgeleverd op verzoek van de vervoerder het in artikel 362 bedoelde ontvangstbewijs af dat van overeenkomstige toepassing is.

▼M19

Artikel 407

▼M32

1.  In de vergunning wordt met name vermeld:

a) welk kantoor of welke kantoren van bestemming bevoegd is of zijn voor de zendingen die de toegelaten geadresseerde ontvangt;

b) binnen welke termijn de toegelaten geadresseerde van het kantoor van bestemming via het bericht „toestemming tot lossen” de relevante gegevens ontvangt van het „voorafgaand bericht van aankomst” met het oog op de overeenkomstige toepassing van artikel 361, lid 3;

c) welke categorieën goederen of welke soorten vervoer zijn uitgesloten.

▼M19

2.  De douaneautoriteiten vermelden in de vergunning of de toegelaten geadresseerde zonder tussenkomst van het kantoor van bestemming over de goederen mag beschikken zodra deze aankomen.

▼M32

Artikel 408

1.  Wanneer goederen in zijn bedrijfsruimte of op de in de vergunning aangewezen plaats aankomen, moet de toegelaten geadresseerde:

a) dit onmiddellijk meedelen aan het bevoegde kantoor van bestemming met behulp van een „kennisgeving van aankomst” waarin alle gebeurtenissen tijdens het vervoer zijn vermeld;

b) wachten op het bericht „toestemming tot lossen” alvorens met het lossen te beginnen;

c) na ontvangst van het bericht „toestemming tot lossen” het kantoor van bestemming binnen drie dagen na aankomst van de goederen het bericht „opmerkingen lossen” zenden waarin alle verschillen zijn vermeld, overeenkomstig de bij de vergunning vastgestelde voorwaarden;

d) het bij de goederen gevoegde ►M34  begeleidingsdocument douanevervoer — begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid ◄ ter beschikking houden van of doen toekomen aan het kantoor van bestemming overeenkomstig het bepaalde in de vergunning.

2.  Het kantoor van bestemming voert de gegevens van het bericht „controleresultaten” in het computersysteem in.

▼M32 —————

▼M19 —————



▼M19

Onderafdeling 8

Vervoer per spoor of met behulp van grote containers



A.

Algemene bepalingen betreffende het vervoer per spoor

Artikel 412

Artikel 359 is niet van toepassing op het vervoer van goederen per spoor.

▼B

Artikel 413

Wanneer de regeling communautair douanevervoer van toepassing is, worden de formaliteiten in verband met deze regeling vereenvoudigd overeenkomstig de artikelen 414 tot en met 425, 441 en 442 voor het door spoorwegmaatschappijen verrichte vervoer onder geleide van een „vrachtbrief CIM en expresgoed”, hierna „vrachtbrief CIM” genoemd.

▼M19

Artikel 414

De vrachtbrief CIM geldt als aangifte voor communautair douanevervoer.

▼B

Artikel 415

De spoorwegmaatschappij van elke Lid-Staat houdt de administratie in haar centrale kantoor (kantoren) ter inzage van de douaneautoriteiten van haar land, zodat deze daar de nodige controles kunnen verrichten.

Artikel 416

▼M19

1.  De spoorwegmaatschappij die goederen met een vrachtbrief CIM, die als aangifte voor communautair douanevervoer dienst doet, ten vervoer aanneemt, geldt voor dit vervoer als de aangever.

▼B

2.  De spoorwegmaatschappij van de Lid-Staat over het grondgebied waarvan goederen de Gemeenschap binnenkomen, geldt als aangever voor het vervoer van goederen die door de spoorwegen van een derde land ten vervoer zijn aangenomen.

Artikel 417

De spoorwegmaatschappijen dragen er zorg voor dat zendingen die onder de regeling communautair douanevervoer worden vervoerd, gekenmerkt worden door middel van etiketten met een pictogram waarvan het model in bijlage 58 is opgenomen.

De etiketten worden aangebracht op de vrachtbrief CIM, alsmede op de wagon, indien het een wagonlading betreft, of op het collo of de colli in andere gevallen.

▼M12

De in de eerste alinea bedoelde etiketten mogen worden vervangen door een stempel in groene inkt dat het in bijlage 58 opgenomen pictogram weergeeft.

▼B

Artikel 418

Ingeval van wijziging van de vervoersovereenkomst ten einde:

 een vervoer binnen in plaats van buiten het douanegebied van de Gemeenschap te beëindigen,

 een vervoer buiten in plaats van binnen het douanegebied van de Gemeenschap te beëindigen,

mogen de spoorwegmaatschappijen de gewijzigde overeenkomst slechts met voorafgaande toestemming van het kantoor van vertrek ten uitvoer brengen.

In alle andere gevallen mogen de spoorwegmaatschappijen de gewijzigde overeenkomst ten uitvoer brengen; zij stellen het kantoor van vertrek onverwijld van de wijziging in kennis.

Artikel 419

1.  Wanneer een vervoersbeweging onder de regeling communautair douanevervoer binnen de Gemeenschap begint en dient te eindigen, wordt de vrachtbrief CIM bij het kantoor van vertrek overgelegd.

▼M13

2.  Het kantoor van vertrek brengt in het voor de douane bestemde vak van de exemplaren 1, 2 en 3 van de vrachtbrief CIM op duidelijk zichtbare wijze het volgende teken aan:

a) „T1”, indien de goederen onder de regeling extern communautair douanevervoer worden vervoerd;

b) „T2”, indien de goederen onder de regeling intern communautair douanevervoer worden vervoerd overeenkomstig artikel 165 van het Wetboek, behalve in de in ►M19  artikel 340 quater, lid 1 ◄ , bedoelde gevallen;

c) „T2F”, indien de goederen onder de regeling intern communautair douanevervoer worden vervoerd in de in ►M19  artikel 340 quater, lid 1 ◄ , bedoelde gevallen.

Het teken „T2”, respectievelijk „T2F”, wordt door het aanbrengen van een stempelafdruk van het kantoor van vertrek gewaarmerkt.

▼B

3.  Alle exemplaren van de vrachtbrief CIM worden aan de belanghebbende teruggegeven.

4.  De in ►M19  artikel 340 quater, lid 2 ◄ , bedoelde goederen worden, op de door elke Lid-Staat vast te stellen wijze, voor het gehele traject tussen de in het douanegebied van de Gemeenschap gelegen stations van vertrek en van bestemming onder de regeling intern communautair douanevervoer geplaatst zonder dat de voor deze goederen opgestelde vrachtbrief CIM bij het kantoor van vertrek behoeft te worden overgelegd en zonder dat de in artikel 417 bedoelde etiketten behoeven te worden aangebracht. Deze ontheffing van de verplichting tot overlegging geldt evenwel niet voor vrachtbrieven CIM die betrekking hebben op goederen waarop ►M18  artikel 843 van toepassing is ◄ .

5.  Voor de in lid 2 bedoelde goederen vervult het douanekantoor waaronder het station van bestemming ressorteert, de functie van kantoor van bestemming. Indien de goederen echter in een tussenstation in het vrije verkeer worden gebracht of onder een andere douaneregeling worden geplaatst, vervult het kantoor waaronder dit station ressorteert de functie van kantoor van bestemming.

Bij het kantoor van bestemming behoeft ten aanzien van de in ►M19  artikel 340 quater, lid 2 ◄ , bedoelde goederen geen enkele formaliteit te worden vervuld.

6.  Ten behoeve van de in artikel 415 bedoelde controle houdt de spoorwegmaatschappij alle vrachtbrieven CIM die betrekking hebben op het in lid 4 bedoelde douanevervoer in het land van bestemming ter beschikking van de douaneautoriteiten, in voorkomend geval op de wijze die in onderling overleg met deze autoriteiten is vastgesteld.

7.  Wanneer communautaire goederen per spoor worden vervoerd van een plaats in een Lid-Staat naar een plaats in een andere Lid-Staat over het grondgebied van een derde land dat geen EVA-land is, wordt de regeling intern communautair douanevervoer toegepast. In dit geval zijn de leden 4, 5, tweede alinea, en 6 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 420

Rekening houdend met de door de spoorwegmaatschappijen toegepaste identificatiemaatregelen, worden de vervoermiddelen of de colli in het algemeen niet door het kantoor van vertrek verzegeld.

Artikel 421

1.  In de gevallen bedoeld in artikel 419, lid 5, eerste alinea, levert de spoorwegmaatschappij van de Lid-Staat waaronder het kantoor van bestemming ressorteert, bij dit kantoor de exemplaren nrs. 2 en 3 van de vrachtbrief CIM in.

2.  Het kantoor van bestemming geeft exemplaar nr. 2 na aftekening onverwijld aan de spoorwegmaatschappij terug en behoudt exemplaar nr. 3.

Artikel 422

1.  Wanneer een vervoersbeweging binnen het douanegebied van de Gemeenschap begint en daarbuiten dient te eindigen, zijn de artikelen 419 en 420 van toepassing.

2.  Het douanekantoor waaronder het grensstation ressorteert waarlangs het vervoer het douanegebied van de Gemeenschap verlaat, wordt aangemerkt als kantoor van bestemming.

3.  Bij het kantoor van bestemming behoeft geen enkele formaliteit te worden vervuld.

Artikel 423

1.  Wanneer een vervoersbeweging buiten het douanegebied van de Gemeenschap begint en daarbinnen dient te eindigen, wordt het douanekantoor waaronder het grensstation ressorteert waarlangs het vervoer het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomt, als kantoor van vertrek aangemerkt.

Bij het kantoor van vertrek behoeft geen enkele formaliteit te worden vervuld.

▼M4

2.  Het douanekantoor waaronder het station van bestemming ressorteert, wordt als kantoor van bestemming aangemerkt. De formaliteiten bedoeld in artikel 421 worden in het kantoor van bestemming vervuld.

3.  Wanneer de goederen echter op een tussenstation in het vrije verkeer worden gebracht dan wel onder een andere douaneregeling geplaatst, wordt het douanekantoor waaronder dit station ressorteert, als kantoor van bestemming aangemerkt. Dit douanekantoor tekent de exemplaren nrs. 2 en 3 af, alsmede een extra kopie van het door de spoorwegmaatschappij aangeboden exemplaar nr. 3, en brengt op deze exemplaren één van de volgende aantekeningen aan:

 Despachado de aduana,

 Toldbehandlet,

 Verzollt,

 Εκτελωνισμένο,

 Cleared,

 Dédouané,

 Sdoganato,

 Vrijgemaakt,

 Desalfandegado,

▼M21

 Tulliselvitetty,

 Tullklarerat,

▼A2

 Propuštěno,

 Lõpetatud,

 Nomuitots,

 Išleista,

 Vámkezelve,

 Mgħoddija,

 Odprawiony,

 Ocarinjeno,

 Prepustené,

▼M30

 Оформено,

 Vămuit.

▼M4

Dit kantoor geeft de exemplaren nrs. 2 en 3 na aftekening onverwijld aan de spoorwegmaatschappij terug en behoudt de extra kopie van exemplaar nr. 3.

4.  De in lid 3 bedoelde procedure is niet van toepassing op de accijnsgoederen als bedoeld in artikel 3, lid 1, en artikel 5, lid 1, van Richtlijn 92/12/EEG van de Raad ( 11 ).

5.  In de in lid 3 bedoelde gevallen kunnen de douaneautoriteiten die bevoegd zijn voor het station van bestemming, om een controle achteraf verzoeken van de aantekeningen die op het tussenstation op de exemplaren nrs. 2 en 3 zijn aangebracht.

▼B

Artikel 424

1.  Wanneer een vervoersbeweging buiten het douanegebied van de Gemeenschap begint en dient te eindigen, worden het in artikel 423, lid 1, en het in artikel 422, lid 2, bedoelde kantoor als kantoor van vertrek respectievelijk als kantoor van bestemming aangemerkt.

2.  Bij het kantoor van vertrek en bij het kantoor van bestemming behoeft geen enkele formaliteit te worden vervuld.

Artikel 425

Het in artikel 423, lid 1, en artikel 424, lid 1, bedoelde vervoer van goederen wordt geacht met toepassing van de regeling extern communautair douanevervoer plaats te vinden, tenzij het communautaire karakter van de goederen overeenkomstig de artikelen 313 tot en met 340 wordt aangetoond.



▼M19

B.

Bepalingen betreffende het vervoer met behulp van grote containers

▼M12

Artikel 426

In de gevallen waarin de regeling communautair douanevervoer van toepassing is, worden overeenkomstig de artikelen 427 tot en met 442 de daarmee verband houdende formaliteiten vereenvoudigd, wanneer spoorwegmaatschappijen onder geleide van overdrachtsformulieren, hierna „overdrachtsformulier TR” genoemd, met grote containers goederen vervoeren door tussenkomst van vervoersondernemingen. Genoemd vervoer omvat, in voorkomend geval, het door vervoersondernemingen overbrengen van deze zendingen door middel van andere vervoerswijzen dan per spoor, vanaf de plaats van lading naar het dichtstbij zijnde geschikte spoorwegstation en vanaf het dichtsbij zijnde beschikte spoorwegstation naar de plaats van lossing, alsmede het op het traject tussen deze beide stations geschiede vervoer over zee.

▼B

Artikel 427

Voor de toepassing van de artikelen 426 tot en met 442 wordt verstaan onder:

1) „vervoersonderneming”: een onderneming die de spoorwegmaatschappijen hebben opgericht in de vorm van een vennootschap, waarvan zij de vennoten zijn en die tot doel heeft goederen met behulp van grote containers onder geleide van „overdrachtsformulieren TR” te vervoeren;

2) „grote container”: een container ►M20  ————— ◄ :

 die op doeltreffende wijze kan worden verzegeld wanneer verzegeling overeenkomstig artikel 435 noodzakelijk is,

 en

 waarvan de oppervlakte begrensd door de vier onderste buitenhoeken ten minste 7 m2 bedraagt;

3) „overdrachtsformulier TR”: het document waarin de vervoersovereenkomst is vastgelegd op grond waarvan de vervoersonderneming in internationaal vervoer een of meer grote containers van een afzender naar een geadresseerde laat vervoeren. Het overdrachtsformulier TR is in de rechterbovenhoek van een volgnummer voorzien, dat uit acht cijfers bestaat, voorafgegaan door de letters „TR”.

Het overdrachtsformulier TR bestaat uit de volgende exemplaren, in volgorde van nummering:

— 1: exemplaar voor de algemene directie van de vervoersonderneming;

— 2: exemplaar voor de nationale vertegenwoordiger van de vervoersonderneming in het station van bestemming;

— 3A: exemplaar voor de douane;

— 3B: exemplaar voor de geadresseerde;

— 4: exemplaar voor de algemene directie van de vervoersonderneming;

— 5: exemplaar voor de nationale vertegenwoordiger van de vervoersonderneming in het station van vertrek;

— 6: exemplaar voor de afzender.

Met uitzondering van exemplaar nr. 3 A is elk exemplaar van het overdrachtsformulier TR aan de rechterzijde voorzien van een groene band waarvan de breedte ongeveer 4 cm bedraagt;

4) „lijst van grote containers”, hierna „lijst” genoemd: het document dat bij een overdrachtsformulier TR is gevoegd en waarvan het onlosmakelijk deel uitmaakt en dat dient ten geleide van verscheidene grote containers die van een zelfde station van vertrek naar een zelfde station van bestemming worden verzonden, waarbij de douaneformaliteiten in deze stations dienen te worden vervuld.

De lijst wordt in evenveel exemplaren opgesteld als er overeenkomstige overdrachtsformulieren TR zijn.

Het aantal lijsten wordt vermeld in het daarvoor bestemde vak in de rechterbovenhoek van het overdrachtsformulier TR.

Tevens wordt in de rechterbovenhoek van elke lijst het volgnummer van het overeenkomstige overdrachtsformulier TR vermeld;

▼M12

5) „dichtstbij zijnde geschikte spoorwegstation” het spoorwegstation of de terminal dat, respectievelijk die het dichtst bij de plaats van lading of van lossing is gelegen en dat, respectievelijk die over de faciliteiten beschikt om de in punt 2 omschreven „grote containers” te kunnen verwerken.

▼M19

Artikel 428

Het door de vervoersonderneming gebruikte overdrachtsformulier TR geldt als aangifte voor communautair douanevervoer.

▼B

Artikel 429

1.  In elke Lid-Staat houdt de vervoersonderneming, door bemiddeling van haar nationale vertegenwoordiger(s), de administratie in haar centrale kantoor (kantoren) of in dat van haar nationale vertegenwoordiger(s), ter beschikking van de douaneautoriteiten, zodat deze de nodige controles kunnen verrichten.

2.  De vervoersonderneming of haar nationale vertegenwoordiger(s) stelt (stellen) de douaneautoriteiten op hun verzoek zo spoedig mogelijk in kennis van alle documenten, boekhoudkundige bescheiden of inlichtingen betreffende zendingen die reeds vervoerd of nog onderweg zijn en waarvan deze autoriteiten kennis willen nemen.

3.  Wanneer het overdrachtsformulier TR overeenkomstig artikel 428 als ►M19  aangiften voor communautair douanevervoer ◄ dienst doet, stelt (stellen) de vervoersonderneming of haar nationale vertegenwoordiger(s):

a) de kantoren van bestemming ervan in kennis wanneer exemplaar nr. 1 van het overdrachtsformulier TR zonder aftekening door de douane bij haar is binnengekomen;

b) kantoren van vertrek ervan in kennis wanneer exemplaar nr. 1 van het overdrachtsformulier TR niet aan haar is teruggezonden, en met betrekking tot dat formulier niet kon worden vastgesteld of de zending op regelmatige wijze bij het kantoor van bestemming werd aangeboden dan wel, bij toepassing van artikel 437, of de zending het douanegebied van de Gemeenschap met als bestemming een derde land heeft verlaten.

Artikel 430

1.  Voor het in artikel 426 bedoelde vervoer dat door de vervoersonderneming in een Lid-Staat wordt aanvaard, geldt de spoorwegmaatschappij van die Lid-Staat als aangever.

2.  Voor het in artikel 426 bedoelde vervoer dat door de vervoersonderneming in een derde land wordt aanvaard, geldt de spoorwegmaatschappij van de Lid-Staat over het grondgebied waarvan het vervoer het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomt, als aangever.

Artikel 431

Indien douaneformaliteiten dienen te worden vervuld op het traject dat niet per spoor wordt afgelegd tot aan het station van vertrek of dat niet per spoor wordt afgelegd vanaf het station van bestemming, kan het overdrachtsformulier TR slechts op één grote container betrekking hebben.

Artikel 432

De vervoersonderneming draagt er zorg voor dat zendingen die onder de regeling communautair douanevervoer worden vervoerd, gekenmerkt worden door middel van etiketten met een pictogram waarvan het model in bijlage 58 is opgenomen. De etiketten worden aangebracht op het overdrachtsformulier TR, alsmede op de grote container respectievelijk grote containers.

▼M12

De in de eerste alinea bedoelde etiketten mogen worden vervangen door een stempel in groene inkt dat het in bijlage 58 opgenomen pictogram weergeeft.

▼B

Artikel 433

Ingeval van wijziging van de vervoersovereenkomst ten einde:

 een vervoer binnen in plaats van buiten het douanegebied van de Gemeenschap te beëindigen,

 een vervoer buiten in plaats van binnen het douanegebied van de Gemeenschap te beëindigen,

mag de vervoersonderneming de gewijzigde overeenkomst slechts met voorafgaande toestemming van het kantoor van vertrek ten uitvoer brengen.

In alle andere gevallen mag de vervoersonderneming de gewijzigde overeenkomst ten uitvoer brengen; zij stelt het kantoor van vertrek onverwijld van de wijziging in kennis.

Artikel 434

1.  Wanneer een vervoersbeweging onder de regeling communautair douanevervoer binnen de Gemeenschap begint en dient te eindigen, wordt het overdrachtsformulier TR bij het kantoor van vertrek overgelegd.

▼M13

2.  Het kantoor van vertrek brengt in het voor de douane bestemde vak van de exemplaren 1, 2, 3A en 3B van het overdrachtsformulier TR, op duidelijk zichtbare wijze het volgende teken aan:

a) „T1”, indien de goederen onder de regeling extern communautair douanevervoer worden vervoerd;

b) „T2”, indien de goederen onder de regeling intern communautair douanevervoer worden vervoerd overeenkomstig artikel 165 van het Wetboek, behalve in de in ►M19  artikel 340 quater, lid 1 ◄ , bedoelde gevallen;

c) „T2F” indien de goederen onder de regeling intern communautair douanevervoer worden vervoerd in de in ►M19  artikel 340 quater, lid 1 ◄ , bedoelde gevallen.

Het teken „T2”, respectievelijk „T2F”, wordt door het aanbrengen van een stempelafdruk van het kantoor van vertrek gewaarmerkt.

3.  Het kantoor van vertrek maakt in het voor de douane bestemde vak van de exemplaren 1, 2, 3A en 3B van het overdrachtsformulier TR afzonderlijk melding van de container(s), naar gelang van het soort goederen dat deze bevat(ten), en brengt, naast de vermelding van de betrokken container(s), het teken „T1”, „T2”, of „T2F” aan wanneer het overdrachtsformulier TR zowel betrekking heeft:

a) op containers met goederen die onder de regeling extern communautair douanevervoer worden vervoerd, als

b) op containers met goederen die overeenkomstig artikel 165 van het Wetboek onder de regeling intern communautair douanevervoer worden vervoerd, behalve in de in ►M19  artikel 340 quater, lid 1 ◄ , bedoelde gevallen, als

c) op containers met goederen waarop ►M19  artikel 340 quater, lid 1 ◄ , van toepassing is.

4.  Wanneer, In het in lid 3 bedoelde geval, van lijsten van grote containers gebruik wordt gemaakt, worden par categorie container afzonderlijke lijsten opgesteld. De containers worden in het voor de douane bestemde vak van de exemplaren 1, 2, 3A en 3B van het overdrachtsformulier TR aangeduid met het (de) volgnummer(s) van de lijst(en) van grote containers. Het teken „T1”, „T2” of „T2F” wordt, naar gelang van het geval, haast het (de) volgnummer(s) van de lijst(en) aangebracht.

▼B

5.  Alle exemplaren van het overdrachtsformulier TR worden aan de belanghebbende teruggegeven.

6.  De in ►M19  artikel 340 quater, lid 2 ◄ , bedoelde goederen worden, op de door elke Lid-Staat vast te stellen wijze, voor het gehele traject onder de regeling intern communautair douanevervoer geplaatst zonder dat het overdrachtsformulier TR betreffende deze goederen bij het kantoor van vertrek behoeft te worden overgelegd en zonder dat de in artikel 432 bedoelde etiketten behoeven te worden aangebracht. Deze ontheffing van de verplichting tot overlegging geldt evenwel niet voor overdrachtsformulieren TR die betrekking hebben op goederen waarop ►M18  artikel 843 van toepassing is ◄ .

7.  Voor de in lid 2 bedoelde goederen wordt het overdrachtsformulier TR aangeboden bij het kantoor van bestemming waar de goederen voor het vrije verkeer of een andere douaneregeling worden geplaatst.

Bij het kantoor van bestemming behoeft ten aanzien van de in ►M19  artikel 340 quater, lid 2 ◄ , bedoelde goederen geen enkele formaliteit te worden vervuld.

8.  Ten behoeve van de in artikel 429 bedoelde controle houdt de vervoersonderneming alle overdrachtsformulieren die op het in lid 6 bedoelde douanevervoer betrekking hebben in het land van bestemming ter beschikking van de douaneautoriteiten, in voorkomend geval op de wijze die in onderling overleg met deze autoriteiten is vastgesteld.

9.  Wanneer communautaire goederen per spoor worden vervoerd van een plaats in een Lid-Staat naar een plaats in een andere Lid-Staat, over het grondgebied van een derde land dat geen EVA-land is, wordt de regeling intern communautair douanevervoer toegepast. In dit geval zijn de leden 6, 7, tweede alinea, en 8 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 435

De identificatie van de goederen geschiedt overeenkomstig ►M19  artikel 357 ◄ . Het kantoor van vertrek gaat in de regel niet over tot verzegeling van grote containers wanneer door de spoorwegmaatschappij reeds identificatiemaatregelen zijn toegepast. Wanneer de containers worden verzegeld, wordt dit in het voor de douane bestemde vak van de exemplaren nrs. 3 A en 3 B van het overdrachtsformulier TR vermeld.

Artikel 436

1.  In de in artikel 434, lid 7, eerste alinea, bedoelde gevallen levert de vervoersonderneming de exemplaren nrs. 1, 2 en 3 A van het overdrachtsformulier TR in bij het kantoor van bestemming.

2.  Het kantoor van bestemming geeft de exemplaren nrs. 1 en 2 na aftekening onverwijld aan de vervoersonderneming terug en behoudt exemplaar nr. 3 A.

Artikel 437

1.  Wanneer een vervoersbeweging binnen het douanegebied van de Gemeenschap begint en daarbuiten dient te eindigen, zijn artikel 434, leden 1 tot en met 5, en artikel 435 van toepassing.

2.  Het douanekantoor waaronder het grensstation ressorteert waarlangs het vervoer het douanegebied van de Gemeenschap verlaat, wordt aangemerkt als kantoor van bestemming.

3.  Bij het kantoor van bestemming behoeft geen enkele formaliteit te worden vervuld.

Artikel 438

1.  Wanneer een vervoersbeweging buiten het douanegebied van de Gemeenschap begint en daarbinnen dient te eindigen, wordt het douanekantoor waaronder het grensstation ressorteert waarlangs het vervoer het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomt, als kantoor van vertrek aangemerkt.

2.  Het douanekantoor waar de goederen worden aangebracht, wordt als kantoor van bestemming aangemerkt.

De bij artikel 436 voorgeschreven formaliteiten worden bij het kantoor van bestemming vervuld.

▼M6

3.  Wanneer de goederen in een tussenstation in het vrije verkeer worden gebracht of onder een andere douaneregeling worden geplaatst, wordt het douanekantoor waaronder dit station ressorteert, als kantoor van bestemming aangemerkt. Dit douanekantoor tekent de door de vervoermaatschappij aangeboden exemplaren 1, 2 en 3 A van het overdrachtsformulier TR af en brengt daarop ten minste een van de volgende aantekeningen aan:

 Despachado de aduana,

 Toldbehandlet,

 Verzollt,

 Εκτελωνισμενο,

 Cleared,

 Dédouané,

 Sdoganato,

 Vrijgemaakt,

 Desalfandegado,

 Tulliselvitetty,

 Tullklarerat,

▼A2

 Propuštěno,

 Lõpetatud,

 Nomuitots,

 Išleista,

 Vámkezelve,

 Mgħoddija,

 Odprawiony,

 Ocarinjeno,

 Prepustené,

▼M30

 Оформено,

 Vămuit.

▼M6

Dit kantoor geeft de exemplaren 1 en 2 na aftekening onverwijld aan de vervoermaatschappij terug en behoudt exemplaar 3 A.

4.  Het bepaalde in artikel 423, leden 4 en 5, is van overeenkomstige toepassing.

▼B

Artikel 439

1.  Wanneer een vervoersbeweging buiten het douanegebied van de Gemeenschap begint en dient te eindigen, worden de in artikel 438, lid 1, en in artikel 437, lid 2, bedoelde kantoren als kantoor van vertrek respectievelijk als kantoor van bestemming aangemerkt.

2.  Bij het kantoor van vertrek en bij het kantoor van bestemming behoeft geen enkele formaliteit te worden vervuld.

Artikel 440

Het in artikel 438, lid 1, of artikel 439, lid 1, bedoelde vervoer van goederen wordt geacht met toepassing van de regeling extern communautair douanevervoer plaats te vinden, tenzij het communautaire karakter van de goederen overeenkomstig de artikelen 313 tot en met 340 wordt aangetoond.



▼M19

C.

Overige bepalingen

▼B

Artikel 441

▼M32

1.  Artikel 353, lid 5, en bijlage 37 quinquies, punt 23, zijn van toepassing op de ladingslijsten die eventueel bij de vrachtbrief CIM of het overdrachtsformulier TR zijn gevoegd.

▼B

Voorts wordt op de ladingslijst het nummer vermeld van de wagon waarop de vrachtbrief CIM betrekking heeft of, in voorkomend geval, het nummer van de container waarin de goederen zich bevinden.

2.  Bij vervoer, dat binnen het douanegebied van de Gemeenschap begint, van zowel onder de regeling extern communautair douanevervoer als onder de regeling intern communautair douanevervoer geplaatste goederen worden voor elke categorie goederen afzonderlijke ladingslijsten opgesteld. Voor het vervoer met behulp van grote containers onder geleide van overdrachtsformulieren TR worden afzonderlijke ladingslijsten opgesteld voor elke grote container waarin zich goederen van beide categorieën bevinden.

De volgnummers van de ladingslijsten die betrekking hebben op elk van de twee categorieën goederen worden vermeld in het voor de omschrijving van de goederen bestemde vak van de vrachtbrief CIM of het overdrachtsformulier TR.

3.  In de gevallen als bedoeld in de leden 1 en 2 en met het oog op de toepassing van de in de artikelen 413 tot en met 442 bedoelde procedures maken de bij de vrachtbrief CIM of het overdrachtsformulier TR gevoegde ladingslijsten daarvan onlosmakelijk deel uit en hebben zij dezelfde rechtsgevolgen.

Het origineel van deze ladingslijsten wordt afgetekend door het station van verzending.



▼M19

D.

Toepassingsgebied van de normale en van de vereenvoudigde procedures

▼B

Artikel 442

▼M32

1.  Wanneer de regeling communautair douanevervoer van toepassing is, vormen de artikelen 412 tot en met 441 geen beletsel voor de toepassing van de in de artikelen 344 tot en met 362, artikel 367 en bijlage 37 quinquies, punt 22, omschreven procedures, met dien verstande dat de artikelen 415 en 417 of 429 en 432 niettemin van toepassing zijn.

▼B

2.  In het in lid 1 bedoelde geval wordt bij het opstellen van de vrachtbrief CIM of het overdrachtsformulier TR in het voor de vermelding van de bijlagen bestemde vak op duidelijke wijze verwezen naar het (de) gebruikte document(en) voor communautair douanevervoer, onder vermelding van de soort, het kantoor van afgifte, de datum en het nummer van geldigmaking van elk gebruikt document.

Bovendien moet exemplaar nr. 2 van de vrachtbrief CIM of de exemplaren nrs. 1 en 2 van het overdrachtsformulier TR worden afgetekend door de spoorwegmaatschappij waaronder het laatste bij het communautair douanevervoer betrokken station ressorteert. Deze spoorwegmaatschappij tekent de exemplaren af na te hebben nagegaan dat het vervoer van de goederen geschiedt onder geleide van het document, respectievelijk de documenten, voor communautair douanevervoer waarnaar wordt verwezen.

3.  Wanneer, overeenkomstig de artikelen 426 tot en met 440, communautair douanevervoer onder geleide van een overdrachtsformulier TR plaatsvindt, valt de in het kader van dit vervoer gebruikte vrachtbrief CIM buiten het toepassingsgebied van de leden 1 en 2 en van de artikelen 412 tot en met 425. Op de vrachtbrief CIM wordt in het voor de vermelding van de bijlagen bestemde vak op duidelijke wijze naar het overdrachtsformulier TR verwezen. Deze verwijzing bevat de vermelding „Overdrachtsformulier TR”, gevolgd door het volgnummer.

▼M19

Artikel 442 bis

1.  Wanneer de ontheffing van de verplichting om de aangifte voor douanevervoer bij het kantoor van vertrek aan te bieden betrekking heeft op goederen die overeenkomstig de artikelen 413 tot en met 442 onder geleide van een vrachtbrief CIM of een overdrachtsformulier TR worden verzonden, nemen de douaneautoriteiten de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat, naar gelang van het geval, het teken „T1”, „T2” of „T2F” op de exemplaren nrs. 1, 2 en 3 van de vrachtbrief CIM of op de exemplaren nrs. 1, 2, 3A en 3B van het overdrachtsformulier TR wordt aangebracht.

2.  Wanneer de overeenkomstig de artikelen 413 tot en met 442 vervoerde goederen voor een toegelaten geadresseerde zijn bestemd, kunnen de douaneautoriteiten voorschrijven dat, in afwijking van artikel 406, lid 2, en artikel 408, lid 1, onder b), de exemplaren nrs. 2 en 3 van de vrachtbrief CIM, of de exemplaren nrs. 1, 2 en 3A van het overdrachtsformulier TR rechtstreeks door de spoorwegmaatschappij of de vervoersonderneming bij het kantoor van bestemming worden ingeleverd.





▼M19

Onderafdeling 9

Vereenvoudige procedures voor het vervoer door de lucht

▼M19 —————

▼M19

Artikel 444

1.  Een luchtvaartmaatschappij kan toestemming verkrijgen het luchtvaartmanifest als aangifte voor douanevervoer te gebruiken, mits de inhoud van dit manifest overeenstemt met het model in aanhangsel 3 van bijlage 9 bij het Verdrag inzake de Internationale Burgerluchtvaart (vereenvoudigde procedure - niveau 1).

De vorm van het manifest, evenals de luchthavens van vertrek en van bestemming van het communautaire douanevervoer, worden in de vergunning vermeld. De luchtvaartmaatschappij doet de douaneautoriteiten van elke betrokken luchthaven een voor eensluidend gewaarmerkte kopie van de vergunning toekomen.

2.  Wanneer zowel onder de regeling extern communautair douanevervoer te plaatsen goederen worden vervoerd als goederen die overeenkomstig artikel 340 quater, lid 1, onder de regeling intern communautair douanevervoer moeten worden geplaatst, worden deze goederen op afzonderlijke manifesten vermeld.

3.  Het manifest bevat een door de luchtvaartmaatschappij gedateerde en ondertekende vermelding, namelijk:

 „T1”, wanneer de goederen onder de regeling extern communautair douanevervoer zijn geplaatst, of

 „T2F”, wanneer de goederen overeenkomstig artikel 340 quater, lid 1, onder de regeling intern communautair douanevervoer zijn geplaatst.

4.  In het manifest worden voorts de volgende gegevens vermeld:

a) de naam van de luchtvaartmaatschappij die de goederen vervoert,

b) het vluchtnummer,

c) de datum van de vlucht,

d) de naam van de luchthaven van lading (luchthaven van vertrek) en lossing (luchthaven van bestemming).

In het manifest wordt voor elke zending ook vermeld:

a) het nummer van de luchtvrachtbrief,

b) het aantal colli,

c) een omschrijving van de goederen volgens de gebruikelijke handelsbenaming van de goederen alsmede de noodzakelijke gegevens om de goederen te kunnen identificeren,

d) de brutomassa.

Bij groupagevervoer wordt hun omschrijving, zo nodig, vervangen door de vermelding „consolidation”, eventueel in afgekorte vorm. In dit geval moet de omschrijving van de goederen volgens de gebruikelijke handelsbenaming van de goederen, alsmede de noodzakelijke gegevens om de goederen te kunnen identificeren, voorkomen op de luchtvrachtbrieven die op de in het manifest vermelde goederen betrekking hebben.

5.  Het manifest wordt ten minste in tweevoud ter visering aan de douaneautoriteiten van de luchthaven van vertrek voorgelegd, die een exemplaar ervan behouden.

6.  Een exemplaar van het manifest wordt aan de douaneautoriteiten van de luchthaven van bestemming overgelegd.

7.  De douaneautoriteiten van elke luchthaven van bestemming doen de douaneautoriteiten van elke luchthaven van vertrek maandelijks, na waarmerking, de door de luchtvaartmaatschappijen opgestelde lijst van de manifesten toekomen die in de loop van de voorgaande maand bij hen zijn aangeboden.

Elk manifest wordt op deze lijst omschreven door vermelding van:

a) het referentienummer van het manifest,

b) het teken dat aangeeft dat het manifest overeenkomstig lid 3 als aangifte voor douanevervoer wordt gebruikt,

c) de naam (eventueel afgekort) van de luchtvaartmaatschappij die de goederen heeft vervoerd,

d) het vluchtnummer,

e) de datum van de vlucht.

Eveneens kan worden toegestaan dat de luchtvaartmaatschappijen deze gegevens zelf doorzenden.

Wanneer onregelmatigheden worden vastgesteld ten opzichte van de gegevens van de in deze lijst opgenomen manifesten, delen de douaneautoriteiten van de luchthaven van bestemming dit mede aan de douaneautoriteiten van de luchthaven van vertrek en aan de autoriteit die de vergunning heeft afgegeven, waarbij zij met name verwijzen naar de luchtvrachtbrieven betreffende de goederen die tot de vaststelling van de onregelmatigheden aanleiding hebben gegeven.

Artikel 445

1.  Een luchtvaartmaatschappij kan toestemming verkrijgen om manifesten die met behulp van een systeem voor de elektronische uitwisseling van gegevens (EDI) worden doorgezonden als aangifte voor douanevervoer te gebruiken, indien zij een beduidend aantal vluchten tussen de lidstaten uitvoert (vereenvoudigde procedure - niveau 2).

In afwijking van artikel 373, lid 1, onder a), behoeven de luchtvaartmaatschappijen niet in de Gemeenschap te zijn gevestigd, mits zij aldaar over een regionaal kantoor beschikken.

2.  Zodra zij de aanvraag om een vergunning hebben ontvangen, delen de douaneautoriteiten dit mede aan de andere lidstaten op het grondgebied waarvan de luchthavens van vertrek en van bestemming zijn gelegen die door een systeem voor de elektronische uitwisseling van gegevens met elkaar zijn verbonden.

Indien binnen 60 dagen na de datum van deze mededeling geen bezwaren zijn ontvangen, verlenen de douaneautoriteiten de vergunning.

Deze vergunning is in alle betrokken lidstaten geldig en is uitsluitend van toepassing op het communautaire douanevervoer tussen de in de vergunning genoemde luchthavens.

3.  Voor de toepassing van de vereenvoudiging wordt het op de luchthaven van vertrek opgestelde manifest met behulp van het systeem voor de elektronische uitwisseling van gegevens naar de luchthaven van bestemming gezonden.

De luchtvaartmaatschappij vermeldt op het manifest naast de betrokken posten van het manifest:

a) het teken „T1”, wanneer de goederen onder de regeling extern communautair douanevervoer zijn geplaatst;

b) het teken„TF”, wanneer de goederen overeenkomstig artikel 340 quater onder de regeling intern communautair douanevervoer zijn geplaatst;

c) het teken „TD” wanneer de goederen reeds onder een regeling voor douanevervoer zijn geplaatst of in het kader van de regeling actieve veredeling, douane-entrepots of tijdelijke invoer worden vervoerd. In dergelijke gevallen brengt de luchtvaartmaatschappij het teken „TD” eveneens aan op de betrokken luchtvrachtbrief en vermeldt zij de gevolgde procedure, alsmede het nummer, de datum en het kantoor van afgifte van het document van douanevervoer of overdracht;

d) het teken „C” (gelijk aan „T2L”) voor goederen waarvan het communautaire karakter kan worden aangetoond;

e) het teken „X” voor uit te voeren communautaire goederen die niet onder een regeling voor douanevervoer zijn geplaatst.

Het manifest dient eveneens de in artikel 444, lid 4, bedoelde gegevens te bevatten.

4.  De regeling communautair douanevervoer wordt als beëindigd beschouwd zodra de douaneautoriteiten van de luchthaven van bestemming over het manifest kunnen beschikken dat met behulp van het systeem voor de elektronische uitwisseling van gegevens is verzonden en de goederen bij hen zijn aangebracht.

De administratie van de luchtvaartmaatschappij moet ten minste de in lid 3, tweede alinea, genoemde gegevens bevatten.

De douaneautoriteiten van de luchthaven van bestemming zenden zo nodig de gegevens over de manifesten die over het systeem voor de elektronische uitwisseling van gegevens zijn ontvangen, ter controle aan de douaneautoriteiten van de luchthaven van vertrek.

5.  Onverminderd de artikelen 365 en 366 en 450 bis tot en met 450 quinquies en titel VII van het Wetboek:

a) stelt de luchtvaartmaatschappij de douaneautoriteiten van alle overtredingen en onregelmatigheden in kennis;

b) delen de douaneautoriteiten van de luchthaven van bestemming alle overtredingen en onregelmatigheden zo spoedig mogelijk mede aan de douaneautoriteiten van de luchthaven van vertrek en aan de autoriteit die de vergunning heeft afgegeven.



Onderafdeling 10

Vereenvoudigde procedures voor het vervoer over zee

Artikel 446

Wanneer de artikelen 447 en 448 van toepassing zijn, behoeft geen zekerheid te worden gesteld.

Artikel 447

1.  Een scheepvaartmaatschappij kan toestemming verkrijgen het scheepvaartmanifest dat op de goederen betrekking heeft als aangifte voor douanevervoer te gebruiken (vereenvoudigde procedure - niveau 1).

De vorm van het manifest, evenals de havens van vertrek en van bestemming van het communautaire douanevervoer, worden in de vergunning vermeld. De scheepvaartmaatschappij doet de douaneautoriteiten van elke betrokken haven een voor eensluidend gewaarmerkte kopie van de vergunning toekomen.

2.  Wanneer zowel onder de regeling extern communautair douanevervoer te plaatsen goederen worden vervoerd als goederen die overeenkomstig artikel 340 quater, lid 1, onder de regeling intern communautair douanevervoer moeten worden geplaatst, worden deze goederen op afzonderlijke manifesten vermeld.

3.  Het manifest wordt door de scheepvaartmaatschappij van de volgende gedateerde en ondertekende vermelding voorzien:

 „T1”, wanneer de goederen onder de regeling extern communautair douanevervoer zijn geplaatst, of

 „T2F”, wanneer de goederen overeenkomstig artikel 340 quater, lid 1, onder de regeling intern communautair douanevervoer zijn geplaatst.

4.  In het manifest worden voorts de volgende gegevens vermeld:

a) de naam en het volledige adres van de scheepvaartmaatschappij die de goederen vervoert,

b) de naam van het schip,

c) de plaats van lading,

d) de plaats van lossing.

In het manifest wordt voor elke zending ook vermeld:

a) een verwijzing naar het cognossement,

b) het aantal, de aard, de merken en nummers van de colli,

c) een omschrijving van de goederen volgens de gebruikelijke handelsbenaming alsmede de noodzakelijke gegevens om de goederen te kunnen identificeren,

d) de brutomassa in kg,

e) in voorkomend geval, de nummers van de containers.

5.  Het manifest wordt ten minste in tweevoud ter visering aan de douaneautoriteiten van de haven van vertrek voorgelegd, die een exemplaar ervan behouden.

6.  Een exemplaar van het manifest dient aan de douaneautoriteiten van de haven van bestemming te worden overgelegd.

7.  De douaneautoriteiten van elke haven van bestemming zenden de douaneautoriteiten van elke haven van vertrek maandelijks, na waarmerking, de door de scheepvaartmaatschappijen opgestelde lijst van manifesten die in de loop van de voorgaande maand bij hen zijn aangeboden.

Elk manifest wordt op deze lijst omschreven door vermelding van:

a) het referentienummer van het manifest,

b) het teken dat aangeeft dat het manifest overeenkomstig lid 3 als aangifte voor douanevervoer wordt gebruikt,

c) de naam (eventueel afgekort) van de scheepvaartmaatschappij die de goederen heeft vervoerd,

d) de datum van het vervoer over zee.

Eveneens kan worden toegestaan dat de scheepvaartmaatschappijen deze gegevens zelf doorzenden.

Wanneer onregelmatigheden worden vastgesteld ten opzichte van de gegevens van de in deze lijst opgenomen manifesten, delen de douaneautoriteiten van de haven van bestemming dit mede aan de douaneautoriteiten van de haven van vertrek en aan de autoriteit die de vergunning heeft afgegeven, waarbij zij met name verwijzen naar de cognossementen betreffende de goederen die tot de vaststelling van de onregelmatigheden aanleiding hebben gegeven.

Artikel 448

1.  Een scheepvaartmaatschappij die regelmatig en volgens erkende routes tussen de lidstaten heen en weer vaart, kan toestemming verkrijgen een enkel manifest als aangifte voor douanevervoer te gebruiken (vereenvoudigde procedure - niveau 2).

In afwijking van artikel 373, lid 1, onder a), behoeven de scheepvaartmaatschappijen niet in de Gemeenschap te zijn gevestigd, mits zij aldaar over een regionaal kantoor beschikken.

2.  Zodra zij de aanvraag om een vergunning hebben ontvangen, delen de douaneautoriteiten dit mede aan de andere lidstaten op het grondgebied waarvan de voorziene havens van vertrek en van bestemming zijn gelegen.

Indien binnen zestig dagen na de datum van mededeling geen bezwaren zijn ontvangen, geven de douaneautoriteiten de vergunning af.

Deze vergunning is geldig in alle betrokken lidstaten en is uitsluitend van toepassing op het communautaire douanevervoer tussen de in de vergunning genoemde havens.

3.  Voor de toepassing van de vereenvoudiging mag de scheepvaartmaatschappij een enkel manifest gebruiken voor alle vervoerde goederen; in dit geval vermeldt zij naast de betrokken posten van het manifest:

a) het teken „T1”, wanneer de goederen onder de regeling extern communautair douanevervoer zijn geplaatst;

b) het teken „TF”, wanneer de goederen overeenkomstig artikel 340 quater, lid 1, onder de regeling intern communautair douanevervoer zijn geplaatst;

c) het teken „TD” wanneer de goederen reeds onder een douanevervoerregeling zijn geplaatst of in het kader van de regeling actieve veredeling, douane-entrepots of tijdelijke invoer worden vervoerd. In dergelijke gevallen brengt de scheepvaartmaatschappij de vermelding„TD” ook op het cognossement of een ander geschikt handelsdocument aan en vermeldt zij de gevolgde procedure, alsmede het nummer, de datum en het kantoor van afgifte van het document van douanevervoer of overdracht;

d) het teken „C” (gelijk aan „T2L”) voor goederen waarvan het communautaire karakter kan worden aangetoond;

e) het teken „X” voor uit te voeren communautaire goederen die niet onder een regeling voor douanevervoer zijn geplaatst.

Het manifest dient eveneens de in artikel 447, lid 4, bedoelde gegevens te bevatten.

4.  De regeling communautair douanevervoer wordt als beëindigd beschouwd zodra de manifesten en de goederen bij de douaneautoriteiten van de haven van bestemming zijn aangeboden.

De administratie van de scheepvaartmaatschappij, zoals in artikel 373, lid 2, onder b), bedoeld, moet ten minste de in lid 3, eerste alinea, vermelde gegevens bevatten.

De douaneautoriteiten van de haven van bestemming zenden zo nodig de gegevens van de ontvangen manifesten ter controle aan de douaneautoriteiten van de haven van vertrek.

5.  Onverminderd de artikelen 365 en 366, 450 bis tot en met 450 quinquies en titel VII van het Wetboek

a) stelt de scheepvaartmaatschappij de douaneautoriteiten van alle overtredingen en onregelmatigheden in kennis;

b) delen de douaneautoriteiten van de haven van bestemming alle overtredingen en onregelmatigheden zo spoedig mogelijk mede aan de douaneautoriteiten van de haven van vertrek en aan de autoriteit die de vergunning heeft afgegeven.



Onderafdeling 11

Vereenvoudigde procedures voor het vervoer door pijpleidingen

▼B

Artikel 450

1.  Wanneer de regeling communautair douanevervoer van toepassing is, worden de in het kader van deze regeling te vervullen formaliteiten overeenkomstig de leden 2 tot en met 6 aangepast voor het vervoer van goederen door middel van pijpleidingen.

2.  De door middel van pijpleidingen vervoerde goederen worden geacht onder de regeling communautair douanevervoer te zijn geplaatst:

 op het tijdstip waarop zij het douanegebied van de Gemeenschap door middel van een pijpleiding binnenkomen;

 op het tijdstip waarop zij in de pijpleiding worden gebracht, wanneer het goederen betreft die zich reeds in het douanegebied van de Gemeenschap bevinden.

In voorkomend geval wordt het communautaire karakter van deze goederen overeenkomstig de artikelen 313 tot en met 340 vastgesteld.

3.  Voor de in lid 2 bedoelde goederen wordt de exploitant van de pijpleiding die in de Lid-Staat is gevestigd over het grondgebied waarvan de goederen het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomen of de exploitant van de pijpleiding die in de Lid-Staat is gevestigd waar het vervoer begint, als aangever aangemerkt.

4.  Voor de toepassing van artikel 96, lid 2, van het Wetboek wordt de exploitant van de pijpleiding die is gevestigd in de Lid-Staat over het grondgebied waarvan de goederen per pijpleiding worden vervoerd, geacht de vervoerder te zijn.

5.  Het communautair douanevervoer wordt geacht te zijn beëindigd op het tijdstip waarop de per pijpleiding vervoerde goederen de installaties of het distributienetwerk van de geadresseerde bereiken en in diens administratie worden opgenomen.

6.  De bij het vervoer betrokken ondernemingen voeren een administratie en houden deze ter beschikking van de douaneautoriteiten zodat deze alle controles kunnen verrichten die zij in het kader van het in de leden 2, 3 en 4 bedoelde communautair douanevervoer nodig achten.

▼M19



Afdeling 4

Douaneschuld en invordering

▼M32

Artikel 450 bis

De in artikel 215, lid 1, derde streepje, van het Wetboek bedoelde termijn bedraagt:

 zeven maanden vanaf de laatste dag waarop de goederen bij het kantoor van bestemming hadden moeten worden aangebracht, tenzij een verzoek tot invordering overeenkomstig artikel 365 bis is verzonden, in welk geval deze termijn met maximaal één maand wordt verlengd, of

 één maand na het verstrijken van de in artikel 365, lid 5, genoemde termijn wanneer de aangever onvoldoende dan wel geen gegevens heeft verstrekt.

▼M19

Artikel 450 ter

1.  Wanneer na de aanvang van een invorderingsprocedure van de andere heffingen de douaneautoriteiten die overeenkomstig artikel 215 van het Wetboek bevoegd zijn, hierna „verzoekende autoriteiten” genoemd, door ongeacht welk middel het bewijs verkrijgen, van de plaats waar de feiten zich hebben voorgedaan die tot het ontstaan van de douaneschuld hebben geleid, zenden zij de terzake dienende documenten, waaronder gewaarmerkte kopieën van de bewijsstukken, onverwijld aan de douaneautoriteiten die voor die plaats bevoegd zijn, hierna „aangezochte autoriteiten” genoemd.

De aangezochte autoriteiten zenden een ontvangstbevestiging waarin zij verklaren of zij voor de invordering bevoegd zijn. Wanneer zij niet binnen drie maanden antwoorden, hervatten de verzoekende autoriteiten terstond de door hen aangevangen invorderingsprocedure.

2.  Ingeval de aangezochte autoriteiten bevoegd zijn, leiden zij, in voorkomend geval na het verstrijken van de in lid 1 genoemde termijn van drie maanden en onder onmiddellijke inkennisstelling van de verzoekende autoriteiten, een nieuwe procedure tot invordering van de andere heffingen in.

Een niet-voltooide procedure tot invordering van de andere heffingen die door de verzoekende autoriteiten is ingeleid, wordt geschorst, zodra de aangezochte autoriteiten hun mededelen dat zij tot invordering overgaan.

Zodra de aangezochte autoriteiten het bewijs hebben geleverd dat zij de verschuldigde andere heffingen hebben ingevorderd, betalen de verzoekende autoriteiten de reeds ingevorderde andere heffingen terug of beëindigen zij de procedure tot invordering van die heffingen overeenkomstig de voorschriften terzake.

Artikel 450 quater

▼M32

1.  Wanneer de regeling niet is gezuiverd, moeten de douaneautoriteiten van de lidstaat van vertrek de borg binnen negen maanden na de datum waarop de goederen bij het kantoor van bestemming hadden moeten worden aangebracht, in kennis stellen van de niet-zuivering van de regeling.

▼M21

1 bis.  Wanneer de regeling niet is gezuiverd, moeten de overeenkomstig artikel 215 van het Wetboek bepaalde douaneautoriteiten de borg binnen drie jaar na aanvaarding van de aangifte voor douanevervoer, ervan in kennis stellen dat hij verplicht is of kan worden de bedragen, waarvoor hij in verband met het betrokken communautair douanevervoer aansprakelijk is, te betalen. In deze kennisgeving moeten het nummer en de datum van de aangifte voor douanevervoer, de naam van het kantoor van vertrek, de naam van de aangever en de mogelijk opeisbare bedragen worden vermeld.

▼M21

2.  De borg is van zijn verplichtingen ontslagen wanneer een van de in de leden 1 en 1 bis genoemde kennisgevingen hem niet binnen de voorgeschreven termijnen is gedaan.

▼M19

3.  Wanneer een van de twee kennisgevingen is verzonden, wordt de borg van de invordering van de douaneschuld of van de zuivering van de regeling in kennis gesteld.

Artikel 450 quinquies

De lidstaten verlenen elkaar wederzijds bijstand om vast te stellen welke autoriteiten voor de invordering bevoegd zijn.

▼M32

Deze autoriteiten stellen het kantoor van vertrek en het kantoor van zekerheidstelling in kennis van alle gevallen waarin een schuld is ontstaan in verband met door het kantoor van vertrek aanvaarde aangiften voor douanevervoer en van alle maatregelen die worden genomen om de verschuldigde bedragen bij de schuldenaar in te vorderen. Voorts stellen zij het kantoor van vertrek in kennis van de inning van de rechten en andere heffingen, teneinde dit kantoor in staat te stellen het douanevervoer te zuiveren.

▼B



HOOFDSTUK 9

▼M22

Vervoer onder de TIR- of ATA-regeling

▼B



Afdeling 1

Gemeenschappelijke bepalingen

Artikel 451

 

Wanneer goederen van de ene plaats naar een andere plaats binnen het douanegebied van de Gemeenschap worden vervoerd met toepassing van de regeling voor internationaal goederenvervoer onder geleide van een carnet TIR (TIR-overeenkomst), of onder geleide van een carnet ATA (ATA-overeenkomst ►M26  /Overeenkomst van Istanbul ◄ ), wordt het douanegebied van de Gemeenschap, wat het gebruik van het carnet TIR of het carnet ATA voor dit vervoer betreft, als één gebied aangemerkt.

 ◄

2.  Voor het gebruik van carnets ATA als doorvoerdocumenten wordt onder „doorvoer” verstaan het vervoer van goederen van een douanekantoor dat in het douanegebied van de Gemeenschap is gelegen naar een ander douanekantoor dat in hetzelfde gebied is gelegen.

Artikel 452

Wanneer het vervoer van de ene naar een andere plaats in het douanegebied van de Gemeenschap gedeeltelijk over het grondgebied van een derde land plaatsvindt, zijn de aan de TIR-regeling of de ATA-regeling verbonden formaliteiten en controles van toepassing op de plaatsen waar het vervoer tijdelijk het douanegebied van de Gemeenschap verlaat en waar het opnieuw dit gebied binnenkomt.

Artikel 453

1.  Wanneer goederen onder geleide van carnets TIR of carnets ATA in het douanegebied van de Gemeenschap worden vervoerd, worden zij geacht niet-communautaire goederen te zijn, tenzij hun communautaire karakter wordt vastgesteld.

▼M7

2.  Het communautaire karakter van de in lid 1 bedoelde goederen wordt aangetoond en vastgesteld overeenkomstig de artikelen ►M22   ►M32  314 ◄ tot en met 324 septies ◄ of, indien van toepassing, de artikelen 325 tot en met 334, binnen de in artikel 326 omschreven grenzen.



▼M22

Afdeling 2

De TIR-regeling

▼M32

Artikel 454

1.  Deze afdeling is van toepassing op het vervoer van goederen onder geleide van een carnet TIR binnen het douanegebied van de Gemeenschap.

2.  De structuur en de kenmerken van de in deze afdeling bedoelde berichten worden in onderling overleg tussen de douaneautoriteiten vastgesteld.

3.  De houder van het carnet TIR moet de gegevens van het carnet TIR met behulp van een gegevensverwerkingstechniek op de in de bijlagen 37 bis en 37 quater aangegeven wijze verstrekken aan het douanekantoor van vertrek of binnenkomst.

4.  Bij de vrijgave van de goederen voor de TIR-operatie maakt het douanekantoor van vertrek of van binnenkomst een ►M34  begeleidingsdocument douanevervoer — begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid ◄ aan, dat wordt gehecht aan strook 2 van het carnet TIR en geeft het de elektronische gegevens door aan het aangegeven douanekantoor van bestemming of van uitgang met behulp van het „voorafgaande bericht van aankomst”.

5.  De gegevens van het papieren carnet TIR worden gebruikt om de rechtsgevolgen te bepalen indien er een verschil is tussen de elektronische gegevens van het carnet TIR en de gegevens op papier van het carnet TIR.

6.  Slechts in uitzonderlijke gevallen kan ontheffing worden verleend van de verplichting de gegevens van het carnet TIR met behulp van een gegevensverwerkingstechniek te verstrekken, namelijk wanneer

a) het geautomatiseerde douanevervoersysteem van de douane niet functioneert;

b) de applicatie voor het verstrekken van de gegevens van het carnet TIR met behulp van een gegevensverwerkingstechniek niet functioneert;

c) het netwerk tussen de applicatie voor het verstrekken van de gegevens van het carnet TIR met behulp van een gegevensverwerkingstechniek en de douane niet functioneert.

7.  Een ontheffing op grond van lid 6, onder b) of c), kan slechts met toestemming van de douane worden verleend.

▼M26

Artikel 454 bis

1.  De douaneautoriteiten kunnen de geadresseerde op diens verzoek toestaan in zijn bedrijfsruimte of op andere aangewezen plaatsen, onder de TIR-regeling vervoerde goederen in ontvangst te nemen, en kunnen hem de status van „toegelaten geadresseerde” toekennen.

2.  De in lid 1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend aan de personen die:

a) in de Gemeenschap zijn gevestigd;

b) geregeld goederen ontvangen die onder de TIR-regeling zijn geplaatst, of van wie het de douaneautoriteiten bekend is dat zij de uit deze regeling voortvloeiende verplichtingen kunnen nakomen;

c) geen ernstige of herhaalde inbreuken op de douanewetgeving of belastingwetgeving hebben gepleegd;

▼M32

d) gebruikmaken van een gegevensverwerkingstechniek om met het douanekantoor van bestemming te communiceren.

▼M26

Artikel 373, lid 2, is van overeenkomstige toepassing.

De vergunning is slechts van toepassing in de lidstaat die haar heeft toegekend.

De vergunning is slechts van toepassing op de TIR operaties die als laatste plaats van lossing de in de vergunning vermelde ruimten hebben.

3.  De artikelen 374 en 375, artikel 376, leden 1 en 2, en de artikelen 377 en 378 zijn van overeenkomstige toepassing op de procedure betreffende het in lid 1 bedoelde verzoek.

4.  Artikel 407 is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot de in de in lid 1 bedoelde vergunning vastgelegde procedure.

▼M29

5.  Wanneer de betrokkene houder is van een AEO-certificaat als bedoeld in artikel 14 bis, lid 1, onder a) of c), wordt geacht te zijn voldaan aan de eisen van lid 2, eerste alinea, onder c), van het onderhavige artikel en van artikel 373, lid 2, onder b).

▼M32

Artikel 454 ter

1.  De toegelaten geadresseerde vervult de volgende verplichtingen in verband met goederen die in zijn bedrijfsruimten aankomen of op de plaats die is vermeld in de in artikel 454 bis bedoelde vergunning overeenkomstig de bij de vergunning vastgestelde procedure:

a) hij stelt het kantoor van bestemming onmiddellijk in kennis van de aankomst van de goederen door middel van een „bericht van aankomst” en van alle incidenten die zich tijdens het vervoer hebben voorgedaan;

b) hij wacht op het bericht „toestemming tot lossen” alvorens met het lossen te beginnen;

c) hij vermeldt de resultaten van het lossen onverwijld in zijn administratie;

d) hij zendt uiterlijk drie dagen na aankomst van de goederen het bericht „opmerkingen lossen”, met gegevens over eventuele onregelmatigheden of incidenten, naar het douanekantoor van bestemming.

2.  De toegelaten geadresseerde zorgt ervoor dat het carnet TIR en het ►M34  begeleidingsdocument douanevervoer — begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid ◄ onverwijld bij het kantoor van bestemming worden aangeboden. Dit kantoor vult stok 2 van het carnet TIR in en geeft het carnet TIR terug aan de houder van het carnet TIR of de persoon die namens hem optreedt. Het douanekantoor van bestemming of uitgang behoudt strook 2.

3.  De TIR-operatie wordt als beëindigd beschouwd op de dag dat zij wordt ingeschreven in de in lid 1, onder c), bedoelde administratie.

Wanneer zich echter tijdens het vervoer een onregelmatigheid of incident heeft voorgedaan, wordt de TIR-operatie als beëindigd beschouwd op de dag van verzending van het in artikel 455, lid 4, bedoelde bericht „controleresultaten”.

4.  Op verzoek van de houder van het carnet TIR geeft de toegelaten geadresseerde een bewijs af dat de goederen in zijn bedrijfsruimten zijn aangekomen waarin hij naar het ►M34  begeleidingsdocument douanevervoer — begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid ◄ en het carnet TIR verwijst. Dit bewijs kan niet worden gebruikt als bewijs van de beëindiging van de TIR-operatie in de zin van artikel 1, onder d), van de TIR-overeenkomst of van artikel 455 ter.

5.  Het kantoor van bestemming voert de gegevens van het bericht „controleresultaten” in het computersysteem in.

De douane zendt ook de gegevens als bedoeld in bijlage 10 bij de TIR-overeenkomst.

6.  Wanneer de gegevensverwerkingsapplicatie van de toegelaten geadresseerde niet werkt, kunnen de bevoegde autoriteiten toestaan dat andere middelen worden gebruikt om met het douanekantoor van bestemming te communiceren.

▼M26

Artikel 454 quater

1.  De houder van het carnet TIR heeft aan zijn verplichtingen krachtens artikel 1, onder o), van de TIR-overeenkomst voldaan, indien dit carnet alsmede het wegvoertuig, de vervoerscombinatie of de container en de goederen in ongeschonden staat zijn aangeboden in de bedrijfsruimte van de toegelaten geadresseerde of op een in de vergunning aangewezen plaats.

▼M32

2.  De TIR-operatie is beëindigd in de zin van artikel 1, onder d), van de TIR-overeenkomst wanneer aan de eisen van artikel 454 ter, lid 1 en lid 2, eerste zin, is voldaan.

Artikel 455

1.  Het douanekantoor van bestemming of van uitgang vult stok 2 in, behoudt strook 2 en het ►M34  begeleidingsdocument douanevervoer — begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid ◄ , en verzendt het „bericht van aankomst” om het kantoor van vertrek of binnenkomst de aankomst van de goederen te melden op de dag waarop deze worden aangebracht bij het douanekantoor van bestemming of uitgang.

2.  Wanneer de TIR-operatie bij een ander kantoor wordt beëindigd dan het kantoor dat oorspronkelijk in de aangifte voor douanevervoer is vermeld, meldt het nieuwe kantoor van bestemming of uitgang de aankomst van de goederen aan het kantoor van vertrek of binnenkomst door middel van het „bericht van aankomst”.

Het douanekantoor van vertrek of binnenkomst deelt de aankomst ook mee aan het oorspronkelijk vermelde kantoor van bestemming of uitgang door middel van een „bericht van aankomst ter kennisgeving”.

3.  Het in de leden 1 en 2 vermelde „bericht van aankomst” kan niet worden gebruikt als bewijs dat de regeling is beëindigd in de zin van artikel 455 ter.

4.  Tenzij er goede redenen zijn om hiervan af te wijken, zendt het kantoor van bestemming of uitgang het bericht „controleresultaten” binnen drie dagen na de aanbrenging van de goederen bij het kantoor van bestemming of uitgang naar het kantoor van binnenkomst of vertrek. Wanneer echter artikel 454 ter van toepassing is, zendt het kantoor van bestemming het bericht „controleresultaten” binnen zes dagen na de aankomst van de goederen in de bedrijfsruimte van de toegelaten geadresseerde naar het kantoor van vertrek of binnenkomst.

De douane zendt ook de gegevens als bedoeld in bijlage 10 van de TIR-overeenkomst.

5.  Wanneer artikel 454, lid 6, van toepassing is, zenden de douaneautoriteiten van de lidstaat van bestemming of uitgang het desbetreffende deel van strook 2 van het carnet TIR onverwijld terug aan de douaneautoriteiten van de lidstaat van binnenkomst of vertrek en uiterlijk acht dagen na de beëindiging van de TIR-operatie.

Artikel 455 bis

1.  Wanneer de douaneautoriteiten van de lidstaat van vertrek of binnenkomst het bericht van aankomst niet hebben ontvangen binnen de termijn waarin de goederen bij het douanekantoor van bestemming of uitgang moesten worden aangebracht, of het bericht „controleresultaten” niet hebben ontvangen binnen zes dagen na ontvangst van het „bericht van aankomst”, overwegen zij de inleiding van de nasporingsprocedure om de gegevens te verkrijgen die nodig zijn voor het zuiveren van de TIR-operatie of, indien dit niet mogelijk is, om vast te stellen:

 of een douaneschuld is ontstaan,

 wie de schuldenaar is,

 welke douaneautoriteit voor de boeking verantwoordelijk is.

2.  De nasporingsprocedure wordt binnen zeven dagen na het verstrijken van een in lid 1 bedoelde termijn ingeleid, behalve in uitzonderlijke gevallen die de lidstaten in onderling overleg vaststellen. Deze procedure wordt terstond ingeleid wanneer de douaneautoriteiten in een vroeg stadium vernemen of vermoeden dat de TIR-operatie niet is beëindigd.

3.  Indien de douane van de lidstaat van vertrek of binnenkomst slechts het „bericht van aankomst” heeft ontvangen, leidt zij de nasporingsprocedure in door het douanekantoor van bestemming of uitgang dat dit bericht heeft verzonden, om de „controleresultaten” te verzoeken.

4.  Indien het douanekantoor van vertrek of binnenkomst het „bericht van aankomst” niet heeft ontvangen, leidt het de nasporingsprocedure in door de informatie die nodig is voor de zuivering van de TIR-operatie op te vragen bij het douanekantoor van bestemming of uitgang. Dit kantoor antwoordt binnen 28 dagen op dit verzoek.

5.  De houder van het carnet TIR wordt uiterlijk 28 dagen na de inleiding van de nasporingsprocedure verzocht de informatie die nodig is om de regeling te zuiveren te verstrekken aan het douanekantoor van bestemming of uitgang wanneer de TIR-operatie niet kan worden gezuiverd. De houder van het carnet TIR antwoordt binnen 28 dagen op dit verzoek. Op verzoek van de houder van het carnet TIR kan deze termijn met nog eens 28 dagen worden verlengd.

De douaneautoriteiten van de lidstaat van vertrek of binnenkomst delen dit ook mee aan de betrokken aansprakelijke organisatie, onverminderd de kennisgeving die op grond van artikel 11, lid 1, van de TIR-overeenkomst moet worden gedaan, met het verzoek het bewijs te leveren dat de TIR-operatie is beëindigd.

6.  Wanneer artikel 454, lid 6, van toepassing is, leiden de douaneautoriteiten van de lidstaat van vertrek of binnenkomst de in lid 1 bedoelde nasporingsprocedure in wanneer zij twee maanden na de aanvaarding van het carnet TIR niet het bewijs hebben ontvangen dat de TIR-operatie is beëindigd. Te dien einde zenden de douaneautoriteiten van de lidstaat van vertrek of binnenkomst de douaneautoriteiten van de lidstaat van bestemming of uitgang een verzoek dat alle nodige informatie bevat. Indien de douaneautoriteiten eerder informatie ontvangen waaruit blijkt dat de TIR-operatie niet is beëindigd of indien zij vermoedt dat dit het geval is, leiden zij onverwijld de nasporingsprocedure in. De nasporingsprocedure wordt eveneens ingeleid wanneer achteraf blijkt dat het bewijs van beëindiging van de TIR-operatie vals is en de nasporingsprocedure nodig is om het in lid 1 beoogde doel te bereiken.

De in lid 5 vastgestelde procedure is van overeenkomstige toepassing.

De douaneautoriteiten van de lidstaat van bestemming of uitgang antwoorden binnen 28 dagen.

7.  Wanneer bij de nasporingsprocedure blijkt dat de TIR-operatie naar behoren is beëindigd, zuiveren de douaneautoriteiten van de lidstaat van vertrek of binnenkomst de regeling en delen zij dit onverwijld mee aan de aansprakelijke organisatie en de houder van het carnet TIR en, in voorkomend geval, aan de douaneautoriteiten die overeenkomstig de artikelen 217 tot en met 232 van het Wetboek met de invordering zijn begonnen.

▼M32

Artikel 455 ter

1.  Het bewijs dat de TIR-operatie binnen de in het carnet TIR gestelde termijn is beëindigd, kan ten genoegen van de douaneautoriteiten worden geleverd door de overlegging van een door de douaneautoriteiten van de lidstaat van bestemming of uitgang gewaarmerkt document waarin de betrokken goederen zijn omschreven en waaruit blijkt dat deze bij het douanekantoor van bestemming of uitgang of, bij toepassing van artikel 454 bis, bij de toegelaten geadresseerde zijn aangebracht.

2.  De TIR-operatie wordt ook als beëindigd beschouwd wanneer de houder van het carnet TIR of de aansprakelijke organisatie, ten genoegen van de douane, een van de volgende documenten ter identificatie van de goederen overlegt:

a) een in een derde land opgesteld douanedocument waaruit blijkt dat de goederen een douanebestemming hebben gekregen;

b) een in een derde land afgegeven en door de douane van dat land gewaarmerkt document waarin wordt bevestigd dat de goederen zich in dat derde land in het vrije verkeer bevinden.

3.  De in lid 2, onder a) en b), bedoelde documenten kunnen worden vervangen door kopieën of fotokopieën die voor eensluidend zijn gewaarmerkt door de instantie die de originele documenten heeft geviseerd, door een officiële instantie van het betrokken derde land of door een officiële instantie van een van de lidstaten.



▼M22 —————

▼M22

Artikel 456

1.  Wanneer door een overtreding of onregelmatigheid in de zin van de TIR-Overeenkomst in de Gemeenschap een douaneschuld ontstaat, zijn de bepalingen van deze afdeling van overeenkomstige toepassing op de andere belastingen in de zin van artikel 91, lid 1, onder a), van het Wetboek.

▼M32

De in artikel 215, lid 1, derde streepje, van het Wetboek bedoelde termijn is zeven maanden vanaf de dag waarop de goederen bij het douanekantoor van bestemming of uitgang hadden moeten worden aangeboden.

▼M32

2.  De artikelen 450 ter en 450 quinquies zijn van overeenkomstige toepassing op de invorderingsprocedure in het kader van de TIR-regeling.

▼M22

Artikel 457

1.  Voor de toepassing van artikel 8, lid 4, van de TIR-overeenkomst kan elke in de Gemeenschap gevestigde aansprakelijke organisatie, wanneer een TIR operatie op het grondgebied van de Gemeenschap plaatsvindt, aansprakelijk worden gesteld voor de betaling van het gewaarborgde bedrag van de douaneschuld voor de onder de TIR operatie vervoerde goederen tot ten hoogste 60 000 euro per carnet TIR of een overeenkomstig bedrag berekend in een nationale munteenheid.

2.  De aansprakelijke organisatie die is gevestigd in de lidstaat die overeenkomstig artikel 215 van het Wetboek voor de invordering bevoegd is, is aansprakelijk voor de betaling van het gewaarborgde bedrag van de douaneschuld.

3.  Elke kennisgeving van niet-zuivering van een TIR operatie die geldig is verricht door de douaneautoriteiten van een lidstaat die overeenkomstig artikel 215, lid 1, derde streepje, van het Wetboek worden aangemerkt als bevoegd voor de invordering bij de door deze autoriteiten erkende aansprakelijke organisatie, wordt geacht eveneens geldig te zijn verricht wanneer de douaneautoriteiten van een andere lidstaat die overeenkomstig artikel 215, lid 1, eerste of tweede streepje, van het Wetboek bevoegd zijn, later zouden overgaan tot de invordering bij de door hen erkende aansprakelijke organisatie.

▼M7

Artikel 457 bis

Wanneer de douaneautoriteiten van een Lid-Staat besluiten een persoon overeenkomstig artikel 38 van de TIR-overeenkomst van de TIR-regeling uit te sluiten, is dit besluit in het gehele douanegebied van de Gemeenschap van toepassing.

De Lid-Staat deelt zijn besluit, alsmede het tijdstip waarop dit besluit van toepassing wordt, aan de andere Lid-Staten en aan de Commissie mede.

Dit besluit heeft betrekking op alle carnets TIR die op een douanekantoor ter aanvaarding worden aangeboden.

▼M32

Artikel 457 ter

1.  Wanneer een TIR-operatie betrekking heeft op de in artikel 340 bis bedoelde goederen of wanneer de douane dit nodig oordeelt, kan het douanekantoor van vertrek of binnenkomst voorschrijven dat de zending een bepaalde route volgt.

2.  De douane van de lidstaat waar de zending zich bevindt, vermeldt de relevante gegevens op het ►M34  begeleidingsdocument douanevervoer — begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid ◄ en stok 1 van het carnet TIR wanneer:

a) de route op verzoek van de houder van het carnet TIR wordt gewijzigd;

b) de vervoerder om redenen van overmacht van de voorgeschreven route is afgeweken.

Het douanekantoor van bestemming of uitgang voert de relevante gegevens in het computersysteem in.

3.  In het in lid 2, onder b), bedoelde geval wordt de zending, met het ►M34  begeleidingsdocument douanevervoer — begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid ◄ en het carnet TIR, onverwijld aangeboden bij de dichtstbij zijnde douaneautoriteiten.

▼B



Afdeling 3

▼M22

De ATA-regeling

▼M22

Artikel 457 quater

1.  Dit artikel is van toepassing onverminderd de bijzondere bepalingen van de ATA-overeenkomst ►M26  en van de Overeenkomst van Istanbul ◄ over de aansprakelijkheid van aansprakelijke organisaties bij het gebruik van een carnet ATA.

2.  Wanneer wordt vastgesteld dat in de loop van of in verband met douanevervoer onder geleide van een carnet ATA in een bepaalde lidstaat een overtreding of onregelmatigheid is begaan, wordt de actie tot invordering van de eventueel verschuldigde rechten en andere heffingen door deze lidstaat overeenkomstig de communautaire of nationale wetgeving ingesteld, onverminderd eventuele strafrechtelijke maatregelen.

3.  Wanneer het niet mogelijk is te bepalen op welk grondgebied de overtreding of onregelmatigheid is begaan, wordt deze geacht te zijn begaan in de lidstaat waar zij is vastgesteld, tenzij, binnen de in artikel 457quinquies, lid 2, genoemde termijn, ten genoegen van de douaneautoriteiten het bewijs wordt geleverd van de regelmatigheid van het vervoer of van de plaats waar de overtreding of onregelmatigheid daadwerkelijk is begaan.

Indien, bij gebreke van een dergelijk bewijs, de overtreding of onregelmatigheid geacht blijft te zijn begaan in de lidstaat waar zij is vastgesteld, worden de rechten en andere heffingen op de betrokken goederen door deze lidstaat overeenkomstig de communautaire of nationale wetgeving ingevorderd.

Indien later wordt vastgesteld in welke lidstaat de overtreding of onregelmatigheid daadwerkelijk is begaan, worden aan deze lidstaat de rechten en andere heffingen — met uitzondering van het bedrag dat overeenkomstig de tweede alinea als eigen middelen van de Gemeenschap werd geïnd — die in deze lidstaat op de goederen van toepassing zijn, betaald door de lidstaat die deze aanvankelijk had geïnd. Een eventueel overschot wordt terugbetaald aan degene die de rechten en heffingen aanvankelijk had betaald.

Indien het bedrag van de aanvankelijk geïnde en door de innende lidstaat betaalde rechten en andere heffingen lager is dan het bedrag van de rechten en andere heffingen die verschuldigd zijn in de lidstaat waar de overtreding of onregelmatigheid daadwerkelijk is begaan, gaat deze lidstaat over tot invordering van het verschil overeenkomstig de communautaire of nationale bepalingen.

De douaneadministraties van de lidstaten nemen de nodige maatregelen om overtredingen en onregelmatigheden tegen te gaan en daarop doeltreffende sancties te stellen.

Artikel 457 quinquies

1.  Wanneer wordt vastgesteld dat in de loop van of in verband met douanevervoer onder geleide van een carnet ATA een overtreding of onregelmatigheid is begaan, delen de douaneautoriteiten dit mede aan de houder van het carnet ATA en aan de aansprakelijke organisatie, binnen de in artikel 6, lid 4, van de ATA-overeenkomst ►M26  of in artikel 8, lid 4, van bijlage A bij de Overeenkomst van Istanbul ◄ , vastgestelde termijn.

2.  Het bewijs van de regelmatigheid van het vervoer onder geleide van een carnet ATA in de zin van artikel 457quater, lid 3, eerste alinea, wordt geleverd binnen de in artikel 7, leden 1 en 2, van de ATA-overeenkomst ►M26  of in artikel 9, lid 1, onder a) en b), van bijlage A bij de Overeenkomst van Istanbul ◄ , vastgestelde termijn.

3.  Het in lid 2 bedoelde bewijs wordt ten genoegen van de douaneautoriteiten geleverd door een van de volgende middelen:

a) door overlegging van een door de douaneautoriteiten gewaarmerkt douane- of handelsdocument waaruit blijkt dat de betrokken goederen bij het kantoor van bestemming zijn aangebracht;

b) door overlegging van een douanedocument waaruit blijkt dat de betrokken goederen in een derde land onder een douaneregeling zijn geplaatst, dan wel een kopie van of een fotokopie daarvan, die hetzij door de instantie die het origineel heeft geviseerd, hetzij door een officiële instantie van het betrokken derde land hetzij door een officiële instantie van een lidstaat voor eensluidend moet zijn gewaarmerkt;

c) door een van de in artikel 8 van de ATA-overeenkomst ►M26  of in artikel 10 van bijlage A bij de Overeenkomst van Istanbul ◄ bedoelde bewijsmiddelen.

De in de eerste alinea, onder a) en b), bedoelde documenten dienen voldoende gegevens ter identificatie van de betrokken goederen te bevatten.

▼B

Artikel 458

1.  De douaneautoriteiten van iedere Lid-Staat wijzen een centralisatiekantoor aan dat belast is met de coördinatie van de maatregelen bij overtredingen of onregelmatigheden in verband met carnets ATA.

Deze autoriteiten delen de Commissie het aangewezen kantoor en het volledige adres daarvan mede. ►M32  De Commissie deelt deze gegevens aan de andere lidstaten mee door middel van de officiële website van de Europese Unie op het internet. ◄

2.  Voor de bepaling van de Lid-Staat die de rechten en andere heffingen moet invorderen, wordt aangemerkt als Lid-Staat waar een overtreding of onregelmatigheid tijdens een doorvoer onder geleide van een carnet ATA in de zin van ►M22  artikel 457 quater, lid 3 ◄ , tweede alinea, wordt vastgesteld, die Lid-Staat waar de goederen zijn teruggevonden en, indien zij niet zijn teruggevonden, die Lid-Staat waarvan het centralisatiekantoor in het bezit is van de meest recente strook van het carnet.

Artikel 459

1.  Wanneer de douaneautoriteiten van een Lid-Staat het ontstaan van een douaneschuld vaststellen, wordt zo spoedig mogelijk een vordering ingediend bij de aansprakelijke organisatie van de Lid-Staat. Wanneer het ontstaan van de douaneschuld het gevolg is van het feit dat de goederen waarop het carnet ATA betrekking heeft, niet zijn wederuitgevoerd of niet op regelmatige wijze zijn vrijgegeven binnen de overeenkomstig de ATA-overeenkomst ►M26  of de Overeenkomst van Istanbul ◄ vastgestelde termijnen, wordt de vordering niet eerder dan drie maanden na de datum waarop de geldigheidsduur van het carnet is verstreken, ingediend.

2.  Het centralisatiekantoor dat een vordering indient, zendt, voor zover mogelijk terzelfder tijd, een informatienota overeenkomstig het in bijlage 59 opgenomen model naar het centralisatiekantoor waaronder het kantoor van tijdelijke invoer ressorteert.

Indien het centralisatiekantoor in het bezit is van de niet-aangezuiverde strook, voegt het een kopie van deze strook bij de informatienota. De informatienota kan bovendien steeds worden gebruikt indien dit nodig wordt geacht.

Artikel 460

1.  Het bedrag van de rechten en heffingen waarop de in artikel 459 bedoelde vordering betrekking heeft, wordt berekend aan de hand van het vaststellingsformulier dat overeenstemt met het model in bijlage 60 en dat wordt ingevuld overeenkomstig de daarbij gegeven aanwijzingen.

Het vaststellingsformulier kan na de vordering worden verzonden, maar in elk geval binnen drie maanden na het indienen van de vordering en binnen zes maanden na de datum waarop de douaneautoriteiten met de invorderingsactie zijn begonnen.

2.  Overeenkomstig en onder de voorwaarden van artikel 461 betekent de toezending door de douaneadministratie naar een met haar verbonden aansprakelijke organisatie van dit formulier niet dat de andere aansprakelijke organisaties in de Gemeenschap vrijgesteld worden van het betalen van de eventuele rechten en heffingen, indien blijkt dat de overtreding of onregelmatigheid werd begaan in een andere Lid-Staat dan die waarin de procedure aanvankelijk werd ingeleid.

3.  Het vaststellingsformulier wordt, al naar gelang van het geval, in twee of drie exemplaren ingevuld. Het eerste exemplaar is bestemd voor de aansprakelijke organisatie waarmee de douaneautoriteiten van de Lid-Staat waar de vordering wordt ingediend, is verbonden. Het tweede exemplaar wordt bewaard door het centralisatiekantoor van afgifte. Zo nodig wordt een derde exemplaar door het centralisatiekantoor van afgifte verzonden naar het centralisatiekantoor waaronder het kantoor van tijdelijke invoer ressorteert.

Artikel 461

1.  Wanneer wordt vastgesteld dat een overtreding of onregelmatigheid werd begaan in een andere Lid-Staat dan die waarin de procedure werd ingeleid, sluit het centralisatiekantoor van de eerste Lid-Staat het dossier, wat hem betreft, af.

2.  Met het oog op de afsluiting van het dossier doet het centralisatiekantoor van de eerste Lid-Staat het centralisatiekantoor van de tweede Lid-Staat de gegevens van dit dossier toekomen en betaalt het de aansprakelijke organisatie waarmee het is verbonden de eventueel reeds gestorte of voorlopig betaalde bedragen terug.

Het dossier kan evenwel slechts worden afgesloten indien het centralisatiekantoor van de eerste Lid-Staat van het centralisatiekantoor van de tweede Lid-Staat een decharge heeft ontvangen waarin met name wordt vermeld dat een vordering, overeenkomstig de beginselen van de ATA-overeenkomst ►M26  of van de Overeenkomst van Istanbul ◄ , in die tweede Lid-Staat is ingediend. Het model van de decharge is opgenomen in bijlage 61.

3.  Het centralisatiekantoor van de Lid-Staat waar de overtreding of onregelmatigheid werd begaan, belast zich met de invorderingsprocedure en int zo nodig bij de aansprakelijke organisatie waarmee het verbonden is, de bedragen van de verschuldigde rechten en heffingen volgens de tarieven van de Lid-Staat waarin het is gevestigd.

4.  De procedure wordt overgedragen binnen de termijn van één jaar na afloop van de geldigheid van het carnet en mits de betaling niet definitief is geworden op grond van artikel 7, lid 2 of lid 3, van de ATA-overeenkomst ►M26  of van artikel 9, lid 1, onder b) en c), van bijlage A bij de Overeenkomst van Istanbul ◄ . Na het verstrijken van deze termijn is ►M22  artikel 457 quater, lid 3 ◄ , derde en vierde alinea, van toepassing.



HOOFDSTUK 10

Vervoer met toepassing van de procedure van formulier 302

Artikel 462

1.  Wanneer, overeenkomstig artikel 91, lid 2, onder e), en artikel 163, lid 2, onder e), van het Wetboek, goederen van de ene naar een andere plaats in het douanegebied van de Gemeenschap worden vervoerd onder geleide van het formulier 302 als bedoeld in de op 19 juni 1951 te Londen ondertekende Overeenkomst tussen de landen die partij zijn bij het Noordatlantische Verdrag nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten, wordt het douanegebied van de Gemeenschap, wat het gebruik van dit document voor dit vervoer betreft, als één grondgebied aangemerkt.

2.  Wanneer het in lid 1 bedoelde vervoer ten dele over het grondgebied van een derde land geschiedt, zijn de controles en formaliteiten in verband met het gebruik van het formulier 302 van toepassing op de plaatsen waar de goederen het douanegebied van de Gemeenschap tijdelijk verlaten en weer binnenkomen.

3.  Wanneer wordt vastgesteld dat in de loop van of in verband met vervoer onder geleide van een formulier 302 in een bepaalde Lid-Staat een overtreding of onregelmatigheid is begaan, wordt de actie tot invordering van de eventueel verschuldigde rechten en andere heffingen door deze Lid-Staat volgens de communautaire of nationale bepalingen ingesteld, onverminderd eventuele strafrechtelijke vervolging.

4.   ►M22  Artikel 457 quater, lid 3 ◄ , is van overeenkomstige toepassing.

▼M19



HOOFDSTUK 10 BIS

Postzendingen

Artikel 462 bis

1.  Wanneer niet-communautaire goederen, overeenkomstig artikel 91, lid 2, onder f), van het Wetboek, door middel van postzendingen (postpakketten daaronder begrepen) van de ene naar de andere plaats binnen het douanegebied van de Gemeenschap worden verzonden, zijn de douaneautoriteiten van de lidstaat van verzending verplicht op de verpakking en de begeleidende documenten een etiket aan te brengen of te laten aanbrengen dat met het model in bijlage 42 overeenstemt.

2.  Wanneer communautaire goederen door middel van postzendingen (postpakketten daaronder begrepen) naar of vanuit een deel van het douanegebied van de Gemeenschap worden verzonden waarop Richtlijn 77/388/EEG niet van toepassing is, zijn de douaneautoriteiten van de lidstaat van verzending verplicht op de verpakking en de begeleidende documenten een etiket aan te brengen of te laten aanbrengen dat met het model in bijlage 42 ter overeenstemt.

▼M18 —————

▼M20



TITEL III

DE ECONOMISCHE DOUANEREGELINGEN



HOOFDSTUK 1

Basisbepalingen die verschillende regelingen gemeen hebben



Afdeling 1

Definities

Artikel 496

Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder:

a)

regeling : een economische douaneregeling;

b)

vergunning : besluit van de douaneautoriteiten waarbij het gebruik van een regeling wordt toegestaan;

▼M32 —————

▼M20

d)

vergunninghouder : degene wie de vergunning is verleend;

e)

controlekantoor : het in de vergunning vermelde douanekantoor dat bevoegd is de douaneregeling te controleren;

f)

kantoor van plaatsing : het (of de) in de vergunning vermelde douanekantoor of douanekantoren dat of die bevoegd is of zijn aangiften tot plaatsing van goederen onder een regeling te aanvaarden;

g)

kantoor van aanzuivering : het of de in de vergunning vermelde douanekantoor of douanekantoren dat of die bevoegd is of zijn aangiften te aanvaarden waarbij aan onder een regeling geplaatste goederen een nieuwe douanebestemming wordt gegeven of, in geval van passieve veredeling, aangiften waarbij de goederen in het vrije verkeer worden gebracht;

h)

driehoeksverkeer : verkeer waarbij het kantoor van aanzuivering niet hetzelfde is als het kantoor van plaatsing;

i)

boekhouding : de commerciële, fiscale of andere boekhoudkundige gegevens van de vergunninghouder, of dergelijke gegevens die voor diens rekening worden bijgehouden;

j)

administratie : alle nodige informatie en technische gegevens, op een willekeurige drager, aan de hand waarvan de douaneautoriteiten de regelingen, en met name de bewegingen en de verandering van de douanestatus van de goederen, kunnen controleren; in het kader van de regeling douane-entrepots wordt de administratie de voorraadadministratie genoemd;

k)

hoofdveredelingsproducten : de veredelingsproducten voor de vervaardiging waarvan de vergunning tot gebruikmaking van de regeling werd verleend;

l)

bijkomende veredelingsproducten : andere veredelingsproducten dan de in de vergunning vermelde hoofdveredelingsproducten, die onvermijdelijk als bijproduct van het veredelingsproces ontstaan;

m)

aanzuiveringstermijn : de termijn waarbinnen de goederen of producten een nieuwe douanebestemming moeten hebben gekregen, in voorkomend geval met inbegrip van de termijn waarbinnen de terugbetaling van rechten na actieve veredeling moet zijn aangevraagd (terugbetalingssysteem) of waarbinnen gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de rechten bij invoer bij het in het vrije verkeer brengen van goederen die een passieve veredeling hebben ondergaan, moet zijn aangevraagd.



Afdeling 2

Aanvraag van de vergunning

Artikel 497

1.  De vergunning wordt schriftelijk aangevraagd volgens het in bijlage 67 opgenomen model.

2.  De douaneautoriteiten kunnen toestaan dat een vergunning op eenvoudig schriftelijk verzoek wordt verlengd of gewijzigd.

3.  In de hieronder genoemde gevallen kan de aanvraag evenwel worden ingediend door middel van een schriftelijke of met behulp van de automatische gegevensverwerking volgens de normale procedure ingediende aangifte:

a) voor actieve veredeling, wanneer de economische voorwaarden overeenkomstig artikel 539 worden geacht te zijn vervuld, met uitzondering van aanvragen die op equivalente goederen betrekking hebben;

b) voor behandeling onder douanetoezicht, wanneer de economische voorwaarden overeenkomstig artikel 552, lid 1, eerste streepje, worden geacht te zijn vervuld;

c) voor tijdelijke invoer, daaronder begrepen bij gebruik van een ATA- of CPD-carnet;

▼C8

d) 

 voor passieve veredeling: wanneer de veredeling betrekking heeft op herstellingen, met inbegrip van het uitwisselingsverkeer zonder voorafgaande invoer,

 voor het vrije verkeer na passieve veredeling met gebruik van het uitwisselingsverkeer met voorafgaande invoer,

 voor het vrije verkeer na passieve veredeling met gebruik van het uitwisselingsverkeer zonder voorafgaande invoer, wanneer de reeds afgegeven vergunning dit uitwisselingsverkeer niet dekt en de douaneautoriteiten deze wijziging van deze vergunning toestaan,

 voor het vrije verkeer na passieve veredeling indien de veredeling betrekking had op goederen zonder handelskarakter.

De aanvraag kan worden ingediend door middel van een mondelinge aangifte voor tijdelijke invoer overeenkomstig artikel 229, op vertoon van een overeenkomstig artikel 499, derde alinea, opgesteld document.

De aanvraag kan worden ingediend door middel van een aangifte voor tijdelijke invoer door middel van een andere handeling overeenkomstig artikel 232, lid 1.

4.  Lid 1 is van toepassing op alle aanvragen voor een grensoverschrijdende vergunning, behalve die voor tijdelijke invoer.

5.  De douaneautoriteiten kunnen eisen dat aanvragen voor tijdelijke invoer met volledige vrijstelling van rechten bij invoer op grond van artikel 578 overeenkomstig lid 1 worden ingediend.

Artikel 498

De aanvraag voor een vergunning op grond van artikel 497 wordt ingediend:

a) voor de regeling douane-entrepots: bij de douaneautoriteiten die bevoegd zijn voor de als douane-entrepot goed te keuren plaats of de plaats waar de hoofdboekhouding van de aanvrager wordt bijgehouden;

b) voor actieve veredeling en behandeling onder douanetoezicht: bij de douaneautoriteiten die bevoegd zijn voor de plaats waar de veredeling of behandeling zal worden verricht;

c) voor tijdelijke invoer: bij de douaneautoriteiten die bevoegd zijn voor de plaats waar de goederen zullen worden gebruikt, onverminderd het bepaalde in artikel ►C8  580, lid 2, ◄ tweede alinea;

d) voor passieve veredeling: bij de douaneautoriteiten die bevoegd zijn voor de plaats waar de voor tijdelijke uitvoer aan te geven goederen zich bevinden.

Artikel 499

Wanneer de douaneautoriteiten van oordeel zijn dat de in de aanvraag verstrekte gegevens niet toereikend zijn, kunnen zij bij de aanvrager aanvullende gegevens opvragen.

Met name wanneer een aanvraag door middel van een aangifte kan worden gedaan, eisen de douaneautoriteiten, onverminderd artikel 220, dat de aanvraag van een door de aangever opgesteld document vergezeld gaat dat ten minste de volgende gegevens bevat, tenzij deze gegevens overbodig worden geacht of op het voor de schriftelijke aangifte gebruikte formulier kunnen worden vermeld:

a) de naam en het adres van de aanvrager, de aangever en de belanghebbende;

b) de aard van de veredeling, behandeling of het gebruik van de goederen;

c) de technische omschrijving van de goederen, de veredelingsproducten en de behandelde producten en de wijze van identificatie;

d) de codes van de economische voorwaarden overeenkomstig bijlage 70;

e) het geraamde opbrengstpercentage of de wijze waarop dat percentage kan worden vastgesteld;

f) de voorziene aanzuiveringstermijn;

g) het voorgestelde kantoor van aanzuivering;

h) de plaats van veredeling, behandeling of gebruik;

i) de voorgestelde overbrengingsformaliteiten;

j) voor mondelinge douaneaangiften: de waarde en hoeveelheid van de goederen.

Wanneer het in de tweede alinea bedoelde document bij een mondelinge douaneaangifte voor tijdelijke invoer wordt overgelegd, dient dit in tweevoud te geschieden; een exemplaar wordt door de douaneautoriteiten geviseerd en aan de aangever teruggegeven.



Afdeling 3

Grensoverschrijdende vergunning

Artikel 500

1.  Wanneer een grensoverschrijdende vergunning wordt aangevraagd is de voorafgaande overeenstemming van de betrokken douaneautoriteiten noodzakelijk volgens de in de leden 2 en 3 vastgestelde procedure.

2.  Bij tijdelijke invoer wordt de aanvraag ingediend bij de douaneautoriteiten die bevoegd zijn voor de plaats van eerste gebruik, onverminderd het bepaalde in artikel 580, ►C8  lid 2 ◄ , tweede alinea.

In alle andere gevallen wordt de aanvraag ingediend bij de douaneautoriteiten die bevoegd zijn voor de plaats waar de hoofdboekhouding van de aanvrager wordt bijgehouden aan de hand waarvan het gebruik van de regeling kan worden gecontroleerd en waar ten minste een deel van de door de vergunning te regelen opslag, veredeling, behandeling, gebruik of tijdelijke uitvoer plaatsvindt.

▼M24

Wanneer de bevoegde douaneautoriteiten niet op grond van de eerste of tweede alinea kunnen worden bepaald, wordt de aanvraag ingediend bij de douaneautoriteiten die bevoegd zijn voor de plaats waar de hoofdboekhouding van de aanvrager wordt bijgehouden aan de hand waarvan het gebruik van de regeling kan worden gecontroleerd.

▼M20

3.  De overeenkomstig lid 2 aangewezen douaneautoriteiten stellen de andere betrokken douaneautoriteiten van de aanvraag en de ontwerp-vergunning in kennis. De laatstgenoemde autoriteiten bevestigen de ontvangst binnen 15 dagen.

De andere betrokken douaneautoriteiten delen hun eventuele bezwaren binnen 30 dagen na de ontvangst van de ontwerp-vergunning mede. Wanneer de bezwaren binnen deze termijn worden meegedeeld en geen overeenstemming wordt bereikt, wordt de aanvraag afgewezen op de punten waarop de bezwaren betrekking hadden.

4.  De douaneautoriteiten mogen de vergunning afgeven indien zij binnen 30 dagen geen bezwaren tegen de ontwerp-vergunning hebben ontvangen.

Zij zenden aan alle betrokken douaneautoriteiten een kopie van de overeengekomen vergunning.

Artikel 501

1.  Wanneer twee of meer douaneadministraties in beginsel overeenstemming over de voorwaarden en criteria voor de afgifte van een grensoverschrijdende vergunning hebben bereikt, kunnen deze administraties ook overeenkomen de voorafgaande overeenstemming overeenkomstig artikel 500, lid 1, en de toezending overeenkomstig artikel 500, lid 4, tweede alinea, door een eenvoudige kennisgeving te vervangen.

2.  Een kennisgeving is steeds toereikend wanneer:

a) een grensoverschrijdende vergunning wordt vernieuwd, gering wordt gewijzigd of wordt geannuleerd of ingetrokken;

b) de aanvraag voor een grensoverschrijdende vergunning betrekking heeft op tijdelijke invoer en niet overeenkomstig het model in bijlage 67 behoeft te worden opgesteld.

3.  Een kennisgeving is onnodig wanneer:

a) het enige element waarbij verschillende douaneadministraties zijn betrokken actieve of passieve veredeling met driehoeksverkeer is zonder gebruik van samenvattende inlichtingenbladen;

b) een ATA- of CPD-carnet wordt gebruikt;

c) de vergunning voor tijdelijke invoer wordt verleend door de aanvaarding van een mondelinge aangifte of van de aangifte door een andere handeling.



Afdeling 4

Economische voorwaarden

Artikel 502

1.  Behalve wanneer de economische voorwaarden worden geacht te zijn vervuld overeenkomstig de hoofdstukken 3, 4 of 6 wordt de vergunning niet zonder onderzoek van de economische voorwaarden verleend.

2.  Voor de regeling actieve veredeling (hoofdstuk 3) dient bij dit onderzoek te worden vastgesteld of het economisch niet zinvol is gebruik te maken van bronnen in de Gemeenschap, waarbij met name rekening dient te worden gehouden met de volgende criteria, waarover nadere regels worden gegeven in deel B van bijlage 70:

a) de niet-beschikbaarheid van in de Gemeenschap vervaardigde goederen van dezelfde kwaliteit en technische eigenschappen als de goederen waarvan invoer voor de voorgenomen veredeling of behandeling wordt overwogen;

b) prijsverschillen tussen de in de Gemeenschap vervaardigde goederen en de goederen waarvan de invoer wordt overwogen;

c) contractuele verplichtingen.

3.  Voor de regelingbehandeling onder douanetoezicht (hoofdstuk 4) dient bij het onderzoek te worden vastgesteld of het gebruik van niet-communautaire bronnen in de Gemeenschap het scheppen of in stand houden van veredelings- of behandelingswerkzaamheden mogelijk maakt.

4.  Voor de regeling passieve veredeling (hoofdstuk 6) dient bij het onderzoek te worden vastgesteld of

a) de veredeling buiten de Gemeenschap tot ernstige nadelen voor de verwerkende bedrijven in de Gemeenschap kan leiden, of

b) de veredeling in de Gemeenschap economisch niet zinvol is of om technische redenen of wegens contractuele verplichtingen niet te verwezenlijken is.

Artikel 503

Een onderzoek van de economische voorwaarden waarbij de Commissie is betrokken, kan geschieden:

a) wanneer de betrokken douaneautoriteiten voor of na de afgifte van een vergunning overleg willen plegen;

b) wanneer een andere douaneadministratie tegen een afgegeven vergunning bezwaar maakt;

c) op initiatief van de Commissie.

Artikel 504

1.  Wanneer overeenkomstig artikel 503 een onderzoek wordt ingesteld, wordt de zaak naar de Commissie gezonden. Het desbetreffende dossier bevat de resultaten van het reeds ingestelde onderzoek.

2.  De Commissie zendt de betrokken douaneautoriteiten een ontvangstbevestiging of een kennisgeving indien zij op eigen initiatief handelt. Zij stelt in overleg met deze autoriteiten vast of de economische voorwaarden door het Comité moeten worden onderzocht.

3.  Wanneer de zaak aan het Comité wordt voorgelegd, stellen de douaneautoriteiten de aanvrager of vergunninghouder hiervan in kennis en, wanneer de aanvraag nog in behandeling is, van de opschorting van de in artikel 506 genoemde termijnen.

4.  De betrokken douaneautoriteiten en andere douaneautoriteiten die soortgelijke vergunningen of aanvragen behandelen, houden met de conclusies van het Comité rekening.

Deze conclusies kunnen in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen worden bekendgemaakt.



Afdeling 5

De vergunning

Artikel 505

De douaneautoriteiten die hiertoe bevoegd zijn, verlenen de vergunning als volgt:

a) voor aanvragen op grond van artikel 497, lid 1, door gebruikmaking van het model in bijlage 67;

b) voor aanvragen op grond van artikel 497, lid 3, door de aanvaarding van de douaneaangifte;

c) voor aanvragen tot verlenging of wijziging, door middel van elke passende handeling.

Artikel 506

Binnen 30 dagen na het indienen van de aanvraag, of binnen 60 dagen indien de aanvraag op de regeling douane-entrepots betrekking heeft, of nadat de douaneautoriteiten de nog ontbrekende of de door hen gevraagde aanvullende inlichtingen hebben ontvangen, wordt de aanvrager van het besluit tot afgifte van de vergunning in kennis gesteld of van de redenen waarom de aanvraag is afgewezen.

Deze termijnen zijn niet van toepassing op grensoverschrijdende vergunningen, tenzij deze op grond van artikel 501 worden afgegeven.

Artikel 507

1.  Onverminderd artikel 508 treedt een vergunning in werking op de dag van afgifte of op een in de vergunning genoemde latere datum. Voor particuliere entrepots kunnen de douaneautoriteiten bij wijze van uitzondering hun toestemming tot gebruik van de regeling mededelen voordat de eigenlijke vergunning wordt afgegeven.

2.  Voor vergunningen voor de regeling douane-entrepots wordt geen beperking aan de geldigheidsduur gesteld.

3.  Voor actieve veredeling, behandeling onder douanetoezicht en passieve veredeling kunnen vergunningen vanaf de datum van inwerkingtreding niet meer dan drie jaar geldig zijn, tenzij geldige redenen voor afwijkingen van deze regel worden aangevoerd.

4.  In afwijking van lid 3 bedraagt de geldigheidsduur van een vergunning voor onder de in bijlage 73, deel A, bedoelde goederen die onder de regeling actieve veredeling zijn geplaatst, niet meer dan zes maanden.

Voor de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad ( 12 ) bedoelde melk en zuivelproducten mag de geldigheidsduur niet langer zijn dan drie maanden.

Artikel 508

1.  De douaneautoriteiten mogen vergunningen met terugwerkende kracht afgeven, behalve voor de regeling douane-entrepots.

Onverminderd het bepaalde in de leden 2 en 3 treedt een vergunning met terugwerkende kracht in geen geval eerder in werking dan op de dag waarop de aanvraag wordt ingediend.

2.  Indien de aanvraag voor verlenging van een vergunning betrekking heeft op dezelfde activiteiten en goederen, kan een vergunning met terugwerkende kracht worden verleend vanaf de datum waarop de oorspronkelijke vergunning is verstreken.

3.  In buitengewone omstandigheden kan de terugwerkende kracht van een vergunning nog verder teruggaan, uiterlijk tot een jaar voordat de aanvraag werd ingediend, mits wordt aangetoond dat een economische behoefte aanwezig is en:

a) de aanvraag geen verband houdt met pogingen tot bedrog of kennelijke nalatigheid;

b) de geldigheidsduur die op grond van artikel 507 zou zijn toegekend, niet is verstreken;

c) uit de boekhouding van de aanvrager blijkt dat aan alle voorwaarden voor toekenning van de regeling is voldaan en, in voorkomend geval, de goederen voor de betrokken periode kunnen worden geïdentificeerd en de regeling op grond van de boekhouding kan worden gecontroleerd, en

d) alle formaliteiten om de situatie van de goederen te regulariseren kunnen worden verricht, zo nodig met inbegrip van de ongeldigmaking van de aangifte.



Afdeling 6

Andere bepalingen over de werking van de regelingen



Onderafdeling 1

Algemene bepalingen

Artikel 509

1.  Handelspolitieke maatregelen op grond van communautaire besluiten zijn uitsluitend van toepassing op onder een regeling te plaatsen niet-communautaire goederen, indien deze maatregelen op het binnenbrengen van goederen in het douanegebied van de Gemeenschap betrekking hebben.

2.  Wanneer andere dan de in bijlage 75 genoemde, onder de regeling actieve veredeling verkregen veredelingsproducten in het vrije verkeer worden gebracht, worden de handelspolitieke maatregelen voor het in het vrije verkeer brengen van de invoergoederen toegepast.

3.  Wanneer onder de regeling voor behandeling onder douanetoezicht verkregen behandelde producten in het vrije verkeer worden gebracht, zijn op die producten uitsluitend handelspolitieke maatregelen van toepassing indien deze op de invoergoederen van toepassing waren.

4.  Wanneer, op grond van besluiten van de Gemeenschap, handelspolitieke maatregelen van toepassing zijn bij het in het vrije verkeer brengen van goederen, zijn deze maatregelen niet van toepassing op na passieve veredeling in het vrije verkeer gebrachte veredelingsproducten:

 die de oorsprong van de Gemeenschap hebben behouden in de zin van de artikelen 23 en 24 van het Wetboek;

 die uit herstellingen bestaan, ook wanneer de regeling uitwisselingsverkeer van toepassing was;

 bij aanvullende veredelingshandelingen overeenkomstig artikel 123 van het Wetboek.

Artikel 510

Onverminderd artikel 161, lid 5, van het Wetboek kan het controlekantoor toestaan dat de aangifte bij een ander dan de in de vergunning genoemde douanekantoren wordt ingediend. Het controlekantoor bepaalt op welke wijze het van de indiening bij een ander kantoor in kennis wordt gesteld.



Onderafdeling 2

Overbrenging

Artikel 511

In de vergunning wordt vermeld of en op welke voorwaarden onder een schorsende regeling geplaatste goederen of producten naar een andere plaats of naar de opslagplaats van een andere vergunninghouder mogen worden vervoerd zonder dat de regeling wordt aangezuiverd (overbrenging). Ten behoeve van een dergelijke overbrenging dient een administratie te worden gevoerd, behalve voor de regeling tijdelijke invoer.

Overbrenging is niet mogelijk wanneer de plaats van vertrek of aankomst een entrepot van het type B is.

Artikel 512

1.  De overbrenging tussen in eenzelfde vergunning genoemde plaatsen kan geschieden zonder dat hiervoor douaneformaliteiten behoeven te worden vervuld.

2.  De overbrenging van het kantoor van plaatsing naar de opslagplaats van de vergunninghouder of de belanghebbende kan onder dekking van de aangifte tot plaatsing onder de regeling geschieden.

3.  De overbrenging naar het kantoor van uitgang met het oog op de wederuitvoer kan geschieden onder dekking van de regeling. De regeling wordt in dit geval niet aangezuiverd totdat de voor wederuitvoer aangegeven goederen of producten het douanegebied van de Gemeenschap daadwerkelijk hebben verlaten.

Artikel 513

Goederen kunnen uitsluitend tussen vergunninghouders worden overgedragen indien de vergunninghouder aan wie de goederen worden overgedragen over een vergunning beschikt om goederen met gebruik van de domiciliëringsprocedure onder de regeling te plaatsen. Kennisgeving aan de douaneautoriteiten en inschrijving van de goederen of producten in de administratie overeenkomstig artikel 266 gebeurt bij aankomst van de goederen bij de vergunninghouder aan wie de goederen zijn overgedragen. In dit geval behoeft niet een aanvullende aangifte te worden geëist.

Bij tijdelijke invoer kunnen goederen ook tussen vergunninghouders worden overgedragen wanneer de vergunninghouder aan wie de goederen worden overgedragen de goederen volgens de normale procedure door middel van een schriftelijke douaneaangifte onder de regeling plaatst.

De te vervullen formaliteiten zijn in bijlage 68 vermeld. Na ontvangst van de goederen of producten is de vergunninghouder aan wie de goederen zijn overgedragen verplicht deze onder de regeling te plaatsen.

Artikel 514

Bij de overbrenging van de in bijlage 44 quater vermelde goederen met een verhoogd risico moet een zekerheid worden gesteld die gelijkwaardig is aan die welke in het kader van de regeling douanevervoer is voorgeschreven.



Onderafdeling 3

Administratie

Artikel 515

In andere gevallen dan tijdelijke invoer eisen de douaneautoriteiten van de vergunninghouder, de belanghebbende of de verantwoordelijke entreposeur dat dezen een administratie voeren, tenzij de douaneautoriteiten zulks niet noodzakelijk achten.

De douaneautoriteiten kunnen toestaan dat de bestaande boekhouding die de nodige gegevens bevat als de vereiste administratie geldt.

Het controlekantoor kan eisen dat een inventarisatie wordt gemaakt van alle of een gedeelte van de onder een regeling geplaatste goederen.

Artikel 516

De in artikel 515 genoemde administratie en de op grond van artikel 581, lid 2, voor tijdelijk ingevoerde goederen vereiste administratie, bevatten de volgende gegevens:

a) de gegevens die volgens bijlage 37 ten minste in de aangifte tot plaatsing onder de regeling moeten voorkomen;

b) de gegevens van de aangiften waarmee de goederen een douanebestemming ter aanzuivering van de regeling krijgen;

c) de datum en de refertes van andere douanedocumenten en andere documenten die betrekking hebben op de plaatsing onder de regeling en de aanzuivering van de regeling;

d) de aard van de veredeling, de behandeling of het tijdelijke gebruik;

e) het opbrengstpercentage of eventueel de wijze om dit te berekenen;

f) gegevens die het mogelijk maken de goederen te volgen, waaronder de plaats waar deze zich bevinden, en gegevens over eventuele overbrengingen;

g) de handelsomschrijving of technische omschrijving aan de hand waarvan de goederen kunnen worden geïdentificeerd;

h) gegevens aan de hand waarvan de beweging van de goederen onder de regeling actieve veredeling met gelijkwaardige goederen kunnen worden gevolgd.

De douaneautoriteiten kunnen evenwel besluiten dat sommige gegevens niet behoeven te worden verstrekt indien dit geen nadelige invloed heeft op het toezicht dat op de opslag, veredeling, behandeling of het gebruik van de onder de regeling geplaatste goederen kan worden uitgeoefend.



Onderafdeling 4

Opbrengstpercentage en wijze van berekening

Artikel 517

1.  Voorzover dit voor de in de hoofdstukken 3, 4 en 6 omschreven regelingen van belang is, wordt een opbrengstpercentage of de wijze om dit te berekenen, met inbegrip van gemiddelde opbrengstpercentages, in de vergunning vermeld of bij de plaatsing van de goederen onder de regeling vastgesteld. Dit percentage wordt zoveel mogelijk op grond van de productiegegevens of technische gegevens vastgesteld of, indien deze niet beschikbaar zijn, op grond van gegevensbewerkingen van dezelfde soort.

2.  In buitengewone omstandigheden kunnen de douaneautoriteiten het opbrengstpercentage vaststellen nadat de goederen onder de regeling zijn geplaatst, doch voordat zij een andere douanebestemming hebben gekregen.

3.  Bij actieve veredeling zijn de in bijlage 69 vermelde forfaitaire opbrengstpercentages van toepassing op de daarin vermelde bewerkingen.

Artikel 518

1.  Het deel van de in de veredelingsproducten opgenomen invoer- of uitvoergoederen wordt berekend ten einde:

 de verschuldigde rechten bij invoer vast te stellen,

 het in mindering te brengen bedrag vast te stellen wanneer een douaneschuld is ontstaan, of

 handelspolitieke maatregelen toe te passen.

Deze berekeningen worden gemaakt volgens de methode van de hoeveelheidssleutel of van de waardesleutel, al naar gelang van het geval, of volgens een andere methode die dezelfde resultaten oplevert.

Voor de toepassing van deze berekening worden onder veredelingsproducten ook behandelde producten of half veredelde producten verstaan.

2.  De methode van de hoeveelheidssleutel wordt toegepast wanneer:

a) bij de veredeling slechts één soort veredelingsproduct wordt verkregen. In dit geval stemt de hoeveelheid invoer-/uitvoergoederen die geacht wordt te zijn opgenomen in de hoeveelheid veredelingsproducten waarvoor een douaneschuld is ontstaan, overeen met het percentage van deze veredelingsproducten in de totale hoeveelheid veredelingsproducten.

b) bij de veredeling verschillende veredelingsproducten ontstaan en alle elementen van de invoer-/uitvoergoederen in de verschillende soorten veredelingsproducten zijn terug te vinden. In dat geval stemt de hoeveelheid invoer-/uitvoergoederen die geacht wordt te zijn opgenomen in de veredelingsproducten waarvoor een douaneschuld is ontstaan overeen met:

i) de verhouding tussen die soort veredelingsproducten, ongeacht het feit of daarvoor een douaneschuld is ontstaan, en de totale hoeveelheid veredelingsproducten, en

ii) de verhouding tussen de hoeveelheid veredelingsproducten waarvoor een douaneschuld is ontstaan en de totale hoeveelheid veredelingsproducten van dezelfde soort.

Om te bepalen of de onder a) of b) beschreven methode moet worden toegepast wordt geen rekening gehouden met verliezen. Onverminderd artikel 862 wordt onder verliezen verstaan het deel van de in- of uitvoergoederen dat tijdens de veredeling of behandeling verloren gaat, bijvoorbeeld door verdamping, opdroging, ontsnapping in de vorm van gassen, wegstromen in spoelwater. Bij passieve veredeling worden bijkomende veredelingsproducten zoals resten en afval als verliezen beschouwd.

3.  De methode van de waardesleutel wordt gebruikt wanneer de methode van de hoeveelheidssleutel niet van toepassing is.

De hoeveelheid invoer-/uitvoergoederen die wordt geacht te zijn opgenomen in de veredelingsproducten waarvoor een douaneschuld is ontstaan stemt overeen met de verhouding tussen:

a) de waarde van die veredelingsproducten, ongeacht het feit of daarvoor een douaneschuld is ontstaan, in procenten van de totale waarde van alle veredelingsproducten, en

b) de waarde van de veredelingsproducten waarvoor een douaneschuld is ontstaan, in procenten van de totale waarde van de veredelingsproducten van die soort.

Voor de toepassing van de waardesleutel is de waarde van elk veredelingsproduct de meest recente verkoopprijs „af fabriek” in de Gemeenschap, of de recente verkoopprijs van identieke of soortgelijke producten in de Gemeenschap, voorzover deze prijs niet is beïnvloed door banden tussen koper en verkoper.

4.  Wanneer de waarde niet overeenkomstig lid 3 kan worden vastgesteld, wordt zij op een andere redelijke wijze vastgesteld.



Onderafdeling 5

Compenserende rente

Artikel 519

1.  Wanneer voor de onder de regeling actieve veredeling of tijdelijke invoer geplaatste veredelingsproducten of invoergoederen een douaneschuld ontstaat, is compenserende rente verschuldigd over het bedrag aan rechten bij invoer in de betrokken periode.

2.  Van toepassing is de geldmarktrente voor een termijn van drie maanden die is gepubliceerd in de statistische bijlage van het maandbulletin van de Europese Centrale Bank.

De toepasselijke rentevoet is die welke van toepassing was twee maanden voor de maand waarin de douaneschuld is ontstaan en voor de lidstaat waar de goederen voor het eerst overeenkomstig de vergunning zijn of hadden moeten worden bewerkt of gebruikt.

▼C11

3.  De rente wordt per maand berekend en loopt vanaf de eerste dag van de maand volgende op de maand waarin de invoergoederen waarvoor een douaneschuld is ontstaan voor de eerste maal onder de regeling zijn geplaatst, tot de laatste dag van de maand waarin de douaneschuld is ontstaan.

▼M20

Wanneer in het kader van de actieve veredeling (terugbetalingssysteem) de aanvraag wordt ingediend om de goederen, overeenkomstig artikel 128, lid 4, van het Wetboek, in het vrije verkeer te brengen, begint de rente te lopen op de eerste dag van de maand volgende op de maand waarin de rechten bij invoer zijn terugbetaald of kwijtgescholden.

4.  De leden 1, 2 en 3 zijn in de volgende gevallen niet van toepassing:

a) wanneer de in aanmerking te nemen periode korter is dan een maand;

b) wanneer het bedrag van de compenserende rente niet meer dan 20 EUR per douaneschuld bedraagt;

c) wanneer de douaneschuld is ontstaan om de toepassing mogelijk te maken van een preferentieel tarief op grond van een overeenkomst tussen de Gemeenschap en een derde land;

d) bij het in het vrije verkeer brengen van resten en afval die bij een vernietiging zijn ontstaan;

e) bij het in het vrije verkeer brengen van de in bijlage 75 bedoelde bijkomende veredelingsproducten, voorzover de hoeveelheid daarvan evenredig is aan de uitgevoerde hoeveelheid hoofdveredelingsproduct;

f) wanneer een douaneschuld is ontstaan bij het in het vrije verkeer brengen van goederen overeenkomstig artikel 128, lid 4, van het Wetboek, mits de voor die goederen verschuldigde rechten bij invoer niet zijn terugbetaald of kwijtgescholden;

g) wanneer de vergunninghouder die de goederen in het vrije verkeer wenst te brengen, aantoont dat bijzondere omstandigheden die geen nalatigheid of manipulatie van zijn kant inhouden het onmogelijk of economisch onverantwoord maken de goederen weder uit te voeren in de omstandigheden die bij het aanvragen van de vergunning waren voorzien;

h) wanneer voor een douaneschuld zekerheid in contanten is gesteld;

i) wanneer een douaneschuld is ontstaan op grond van artikel 201, lid 1, onder b), van het Wetboek of ten gevolge van het in het vrije verkeer brengen van goederen die op grond van artikel 556 tot en met 561, 563, 565, 568, 573, onder b), of 576 van deze verordening onder de regeling tijdelijke invoer waren geplaatst.

5.  Indien het bij gebruik van de regeling actieve veredeling, als gevolg van het aantal invoergoederen en/of veredelingsproducten, economisch niet verantwoord is de leden 2 en 3 toe te passen, kunnen de douaneautoriteiten, op verzoek van de belanghebbende, toestaan dat voor de berekening van de compenserende rente vereenvoudigde methoden worden toegepast die vergelijkbare resultaten opleveren.



Onderafdeling 6

Aanzuivering

Artikel 520

1.  Wanneer invoergoederen of tijdelijke-uitvoergoederen door middel van twee of meer aangiften, maar op grond van dezelfde vergunning

 onder een schorsingsregeling zijn geplaatst, wordt de toekenning van een nieuwe douanebestemming aan die goederen als de aanzuivering van de regeling beschouwd voor de invoergoederen die met de oudste aangifte onder de regeling zijn geplaatst;

 onder de regeling actieve veredeling (terugbetalingssysteem) of passieve veredeling zijn geplaatst, worden de veredelingsproducten geacht te zijn verkregen uit de invoergoederen respectievelijk de tijdelijke-uitvoergoederen die met de oudste aangifte onder de regeling zijn geplaatst.

De toepassing van de eerste alinea mag niet tot ongerechtvaardigde voordelen op het gebied van de rechten bij invoer leiden.

De vergunninghouder kan verzoeken dat de aanzuivering ten aanzien van specifieke invoergoederen of tijdelijke-uitvoergoederen geschiedt.

2.  Bij algehele vernietiging of onherroepelijk verlies van onder de regeling geplaatste en andere goederen, mogen de douaneautoriteiten bewijsstukken van de vergunninghouder aanvaarden waaruit blijkt hoeveel onder de regeling geplaatste goederen zijn vernietigd of verloren gegaan. Indien de vergunninghouder dergelijke bewijsstukken niet kan overleggen, wordt de hoeveelheid goederen die is vernietigd of verloren gegaan vastgesteld door vergelijking met de hoeveelheid onder de regeling geplaatste goederen van dezelfde soort ten tijde van de vernietiging of het verlies.

Artikel 521

1.  Uiterlijk bij afloop van de aanzuiveringstermijn, ook indien globalisatie overeenkomstig artikel 118, lid 2, tweede alinea, van het Wetboek wordt toegepast,

 wordt, bij actieve veredeling (schorsingssysteem) of behandeling onder douanetoezicht, de aanzuiveringsafrekening binnen 30 dagen bij het controlekantoor ingediend;

 wordt, bij actieve veredeling (terugbetalingssysteem), het verzoek om terugbetaling of kwijtschelding van de rechten bij invoer binnen zes maanden bij het controlekantoor ingediend.

Indien dit in bijzondere omstandigheden gerechtvaardigd is, kunnen de douaneautoriteiten de termijn verlengen, zelfs wanneer deze reeds is verstreken.

2.  De afrekening of het verzoek bevat de volgende gegevens, tenzij het controlekantoor anders bepaalt:

a) een verwijzing naar de vergunning;

b) de hoeveelheid van elke soort invoergoederen waarvoor aanzuivering, terugbetaling of kwijtschelding wordt gevraagd of die onder de regeling driehoeksverkeer zijn geplaatst;

c) de GN-code waaronder de invoergoederen zijn ingedeeld;

d) de rechten bij invoer die op de invoergoederen van toepassing zijn en, in voorkomend geval, de douanewaarde;

e) verwijzingen naar de aangiften waarmee de invoergoederen onder de regeling zijn geplaatst;

f) de soort en de hoeveelheid veredelingsproducten, behandelde goederen of goederen in ongewijzigde staat en de douanebestemming die zij hebben gekregen, onder verwijzing naar de desbetreffende aangiften, andere douanedocumenten of enig ander document betreffende de aanzuivering en aanzuiveringstermijnen;

g) de waarde van de veredelingsproducten of behandelde goederen indien bij de aanzuivering de methode van de waardesleutel wordt gebruikt;

h) het opbrengstpercentage;

i) het te betalen, terug te betalen of kwijt te schelden bedrag aan rechten bij invoer en compenserende rente. Wanneer artikel 546 toepassing vindt, dient dit te worden vermeld;

j) bij behandeling onder douanetoezicht, de GN-code waaronder de behandelde goederen zijn ingedeeld en de nodige gegevens om de douanewaarde te kunnen bepalen.

3.  Het controlekantoor kan de aanzuiveringsafrekening opstellen.



Afdeling 7

Administratieve samenwerking

Artikel 522

In de in bijlage 70 vermelde gevallen en binnen de daarin vermelde termijn en op de daarin aangegeven wijze, delen de douaneautoriteiten de Commissie het volgende mede:

a) bij actieve veredeling en behandeling onder douanetoezicht:

i) de afgegeven vergunningen;

ii) de aanvragen die zijn geweigerd en de vergunningen die zijn ingetrokken daar niet aan de economische voorwaarden werd voldaan;

b) bij passieve veredeling:

i) de vergunningen die op grond van artikel 147, lid 2, van het Wetboek, zijn afgegeven;

ii) de aanvragen die zijn geweigerd en de vergunningen die zijn ingetrokken daar niet aan de economische voorwaarden werd voldaan.

De Commissie stelt de douaneautoriteiten van deze mededelingen in kennis.

Artikel 523

Om de andere bij de toepassing van de regeling betrokken douanekantoren de nodige inlichtingen te verstrekken, kunnen de hierna genoemde inlichtingenbladen, waarvan het model in bijlage 71 is opgenomen, op verzoek van de betrokkene of op initiatief van de douaneautoriteiten worden afgegeven, tenzij de douaneautoriteiten andere wijzen van uitwisseling van inlichtingen overeenkomen.

a) voor de regeling douane-entrepots: inlichtingenblad INF 8 om gegevens mee te delen ten behoeve van de vaststelling van de douaneschuld ten aanzien van de goederen voordat deze gebruikelijke behandelingen hebben ondergaan;

b) voor actieve veredeling:

i) inlichtingenblad INF 1, voor de mededeling van gegevens over het bedrag aan rechten, compenserende rente, zekerheden en handelspolitieke maatregelen;

ii) inlichtingenblad INF 9, voor de mededeling van gegevens over veredelingsproducten die in het kader van het driehoeksverkeer een andere douanebestemming krijgen;

iii) inlichtingenblad INF 5, voor de mededeling van gegevens over voorafgaande uitvoer in het kader van het driehoeksverkeer ten behoeve van de vrijstelling van rechten voor invoergoederen;

iv) inlichtingenblad INF 7, voor de mededeling van gegevens ten behoeve van de terugbetaling of kwijtschelding van rechten in het kader van het terugbetalingssysteem;

c) voor tijdelijke invoer: inlichtingenblad INF 6 om gegevens mede te delen voor de vaststelling van de douaneschuld of van de rechten die bij de verplaatsing van de goederen reeds zijn geheven;

d) voor passieve veredeling: inlichtingenblad INF 2 om gegevens mede te delen over tijdelijke uitvoergoederen in het kader van het driehoeksverkeer ter verkrijging van gehele of gedeeltelijke vrijstelling van rechten.



HOOFDSTUK 2

Regeling douane-entrepots



Afdeling 1

Algemene bepalingen

Artikel 524

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt in verband met landbouwproducten verstaan onder goederen met voorfinanciering: communautaire goederen die bestemd zijn om in ongewijzigde staat te worden uitgevoerd en waarvoor, voordat zij worden uitgevoerd, een met de uitvoerrestitutie overeenkomend bedrag wordt betaald overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 565/80 van de Raad ( 13 ).

Artikel 525

1.  Publieke douane-entrepots worden als volgt ingedeeld:

a) type A wanneer de verantwoordelijkheid bij de entreposeur ligt;

b) type B wanneer de verantwoordelijkheid bij de entrepositaris ligt;

c) type F wanneer het entrepot door de douaneautoriteiten wordt beheerd.

2.  Particuliere entrepots waarbij de verantwoordelijkheid bij de entreposeur ligt die tevens de entrepositaris is, maar die niet noodzakelijkerwijs de eigenaar van de goederen is, worden als volgt ingedeeld:

a) type D, wanneer het in het vrije verkeer brengen van de goederen gebeurt volgens de domiciliëringsprocedure en kan worden gebaseerd op de aard, de douanewaarde en de hoeveelheid van de goederen bij de plaatsing ervan onder de regeling;

b) type E, wanneer de regeling van toepassing is hoewel de goederen niet in een als douane-entrepot goedgekeurde plaats behoeven te worden opgeslagen;

c) type C, wanneer andere dan de in de punten a) en b) vermelde situaties zich voordoen.

3.  In een vergunning voor een entrepot van het type E kan worden bepaald dat de procedures voor entrepots van het type D van toepassing zijn.



Afdeling 2

Aanvullende voorwaarden voor het verlenen van de vergunning

Artikel 526

1.  Bij het verlenen van de vergunning omschrijven de douaneautoriteiten de lokalen of andere plaatsen die als douane-entrepot van het type A, B, C of D zijn goedgekeurd. Zij kunnen ook ruimten voor tijdelijke opslag als douane-entrepots van een dergelijk type goedkeuren of deze als een entrepot van het type F beheren.

2.  Een plaats kan niet terzelfdertijd als meer dan een douane-entrepot worden goedgekeurd.

3.  In de vergunning kan worden bepaald dat gevaarlijke goederen, goederen die andere goederen kunnen beschadigen of goederen die om andere redenen bijzondere inrichtingen vereisen uitsluitend in speciaal daarvoor ingerichte ruimten mogen worden opgeslagen.

4.  Douane-entrepots van het type A, C, D en E kunnen als bevoorradingsdepots in de zin van artikel 40 van Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie worden aangemerkt ( 14 ).

5.  Alleen voor particuliere douane-entrepots kunnen grensoverschrijdende vergunningen worden verleend.

Artikel 527

1.  Een vergunning voor de regeling douane-entrepot mag alleen worden verleend indien de voorgenomen gebruikelijke behandelingen, actieve veredeling of behandeling onder douanetoezicht niet belangrijker zijn dan de opslag van de goederen.

2.  Er kan geen vergunning worden verleend indien de ruimten van het douane-entrepot of van de opslagplaats voor de verkoop van goederen in het klein worden gebruikt.

Er kan echter wel vergunning worden verleend wanneer goederen in het klein, met vrijstelling van rechten bij invoer, worden verkocht:

a) aan reizigers in het kader van het reizigersverkeer naar derde landen;

b) op grond van diplomatieke of consulaire overeenkomsten;

c) aan leden van internationale organisaties of NAVO-strijdkrachten.

3.  Voor de toepassing van artikel 86, tweede streepje, van het Wetboek houden de douaneautoriteiten, bij het onderzoek of de toepassing van de regeling douane-entrepots geen administratieve kosten meebrengt die niet in verhouding staan tot de economische behoeften, onder meer rekening met het type douane-entrepot en de daarin toe te passen procedures.



Afdeling 3

Voorraadadministratie

Artikel 528

1.  In douane-entrepots van het type A, C, D en E houdt de entreposeur de voorraadadministratie bij.

2.  In douane-entrepots van het type F houdt het bevoegde douanekantoor een douaneadministratie in plaats van een voorraadadministratie bij.

3.  In douane-entrepots van het type B bewaart het controlekantoor de aangiften tot plaatsing onder de regeling bij wijze van voorraadadministratie.

Artikel 529

1.  Uit de voorraadadministratie moet te allen tijde zijn af te lezen welke goederen zich onder de regeling douane-entrepots bevinden. De entreposeur legt het controlekantoor, op door de douaneautoriteiten vast te stellen tijdstippen, een lijst van deze goederen voor.

2.  Wanneer artikel 112, lid 2, van het Wetboek van toepassing is, wordt de douanewaarde van de goederen, voordat deze gebruikelijke behandelingen ondergaan, in de voorraadadministratie vermeld.

3.  Gegevens over de tijdelijke uitslag en gezamenlijke opslag van goederen overeenkomstig artikel 534, lid 2, worden in de voorraadadministratie vermeld.

Artikel 530

1.  Onder de regeling douane-entrepots, type E, geplaatste goederen worden bij aankomst in de opslagplaats van de vergunninghouder in de voorraadadministratie ingeschreven.

2.  Wanneer het douane-entrepot tevens als ruimte voor tijdelijke opslag dienst doet, worden de goederen bij de aanvaarding van de aangifte tot plaatsing onder de regeling in de voorraadadministratie ingeschreven.

3.  Uiterlijk bij de uitslag van de goederen uit het douane-entrepot of de opslagplaatsen van de vergunninghouder wordt in de voorraadadministratie vermeld dat de regeling is aangezuiverd.



Afdeling 4

Andere bepalingen betreffende de werking van de regeling

Artikel 531

Niet-communautaire goederen kunnen de in bijlage 72 genoemde gebruikelijke behandelingen ondergaan.

Artikel 532

Goederen kunnen voor een periode van ten hoogste drie maanden tijdelijk worden uitgeslagen. Deze termijn kan zo nodig worden verlengd.

Artikel 533

Aanvragen om goederen gebruikelijke behandelingen te laten ondergaan of om deze tijdelijk uit het douane-entrepot uit te slaan moeten van geval tot geval schriftelijk bij het controlekantoor worden ingediend. Deze aanvragen moeten alle gegevens bevatten die voor de toepassing van de regeling zijn vereist.

Dergelijke aanvragen kunnen in het kader van de vergunning voor gebruik van de regeling douane-entrepots worden ingewilligd. In dit geval wordt het controlekantoor, op de door dit kantoor vast te stellen wijze, ervan in kennis gesteld wanneer de goederen de behandeling ondergaan of tijdelijk worden uitgeslagen.

Artikel 534

1.  Wanneer communautaire goederen in de ruimten van een douane-entrepot of in een opslagplaats voor onder de regeling douane-entrepot geplaatste goederen worden opgeslagen, kunnen specifieke methoden worden vastgesteld om deze communautaire goederen te identificeren, met name om deze van onder de regeling douane-entrepots geplaatste goederen te onderscheiden.

2.  De douaneautoriteiten kunnen gezamenlijke opslag toestaan wanneer het niet mogelijk is de douanestatus van elke soort goederen te allen tijde vast te stellen.

Goederen met voorfinanciering zijn van een dergelijke toestemming uitgesloten.

Gezamenlijk opgeslagen goederen moeten onder dezelfde GN-code zijn ingedeeld en dezelfde handelskwaliteit en technische kenmerken hebben.

3.  Gezamenlijk opgeslagen goederen alsmede, in buitengewone omstandigheden, te identificeren goederen die aan de voorwaarden van lid 2, tweede alinea, voldoen, kunnen, wanneer zij voor een douanebestemming worden aangegeven, als communautaire of niet-communautaire goederen worden beschouwd.

De toepassing van de eerste alinea mag er evenwel niet toe leiden dat een douanestatus wordt toegekend aan een hoeveelheid goederen die groter is dan de hoeveelheid goederen met die status die in het douane-entrepot of de opslagruimte is opgeslagen wanneer de voor een douanebestemming aangegeven goederen worden uitgeslagen.

Artikel 535

1.  Wanneer goederen in het douane-entrepot of in de opslagruimte een actieve veredeling of een behandeling onder douanetoezicht ondergaan, is artikel 534 van overeenkomstige toepassing op de onder de regeling geplaatste goederen.

Bij actieve veredeling zonder gebruik van equivalente goederen of bij behandeling onder douanetoezicht is het bepaalde in artikel 534 betreffende gezamenlijke opslag niet van toepassing op communautaire goederen.

2.  De administratie wordt op zodanige wijze gevoerd dat de douaneautoriteiten te allen tijde de situatie van alle onder de regeling geplaatste goederen kunnen controleren.



HOOFDSTUK 3

Actieve veredeling



Afdeling 1

Algemene bepaling

Artikel 536

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

a)

voorafgaande uitvoer : de regeling waarbij uit equivalente goederen verkregen veredelingsproducten worden uitgevoerd voordat de invoergoederen onder de regeling actieve veredeling (schorsingssysteem) worden geplaatst;

b)

loonveredeling : elke be- of verwerking van rechtstreeks of onrechtstreeks ter beschikking van de vergunninghouder gestelde invoergoederen die wordt verricht overeenkomstig de aanwijzingen en voor rekening van een in een derde land gevestigde opdrachtgever, waarbij in het algemeen uitsluitend de kosten van de be- of verwerking worden betaald.



Afdeling 2

Aanvullende voorwaarden voor het verlenen van de vergunning

Artikel 537

Een vergunning wordt uitsluitend verleend wanneer de aanvrager voornemens is de hoofdveredelingsproducten weder uit te voeren of uit te voeren.

Artikel 538

Voor de in artikel 114, lid 2, onder c), vierde streepje, van het Wetboek bedoelde goederen kan ook vergunning worden verleend, met uitzondering van:

a) brandstof en energiebronnen, andere dan die welke nodig zijn voor het testen van de veredelingsproducten of voor het opsporen van defecten in te herstellen invoergoederen;

b) smeermiddelen, andere dan die welke nodig zijn voor het proefdraaien, het calibreren, het afstellen of uit de gietvorm nemen van veredelingsproducten;

c) uitrusting en gereedschap.

Artikel 539

►C8  1. ◄   De economische voorwaarden worden geacht te zijn vervuld, tenzij de aanvraag op de in bijlage 73 genoemde invoergoederen betrekking heeft.

►C8  2. ◄   De economische voorwaarden worden evenwel ook geacht te zijn vervuld voor de in bijlage 73 genoemde goederen, indien:

a) de aanvraag betrekking heeft op:

i) de veredeling van goederen zonder handelskarakter,

ii) een loonveredelingscontract,

iii) de veredeling van veredelingsproducten waarvoor eerder vergunning is verleend en het onderzoek van de economische voorwaarden reeds heeft plaatsgevonden,

iv) gebruikelijke behandelingen in de zin van artikel 531,

v) herstellingen,

vi) de verwerking van onder GN-code 1001 10 00 ingedeelde harde tarwe tot onder de GN-codes 1902 11 00 en 1902 19 ingedeelde deegwaren; of

b) de samengevoegde waarde van de invoergoederen, per aanvrager, per kalenderjaar en per achtcijfercode van de GN niet meer dan 150 000 EUR bedraagt; of

c) overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad ( 15 ), de aanvraag betrekking heeft op de onder deel A van bijlage 73 bedoelde invoergoederen waarvoor de aanvrager een door de bevoegde autoriteit afgegeven document overlegt op grond waarvan deze goederen onder de regeling kunnen worden geplaatst, binnen de grenzen van een op grond van een voorzieningsbalans vastgestelde hoeveelheid.

Artikel 540

In de vergunning wordt vermeld op welke wijze de in de veredelingsproducten verwerkte invoergoederen worden geïdentificeerd alsmede de voorwaarden voor de juiste toepassing van de regeling wanneer equivalente goederen worden gebruikt.

Deze identificatiemethoden of voorwaarden kunnen een controle van de administratie inhouden.



Afdeling 3

Bepalingen betreffende de werking van de regeling

Artikel 541

1.  In de vergunning wordt vermeld of en op welke voorwaarden de in artikel 114, lid 2, onder e), van het Wetboek bedoelde equivalente goederen die onder dezelfde achtcijfercode van de GN zijn ingedeeld en die dezelfde handelskwaliteit en dezelfde technische kenmerken hebben als de invoergoederen voor de veredeling mogen worden gebruikt.

2.  Equivalente goederen mogen zich in een verder gevorderd fabricagestadium dan de invoergoederen bevinden wanneer het voornaamste deel van de veredeling van deze equivalente goederen — met uitzondering van buitengewone gevallen — in het bedrijf van de vergunninghouder of namens hem in een ander bedrijf wordt verricht.

3.  Voor de in bijlage 74 bedoelde goederen zijn de daarin vermelde bijzondere voorwaarden van toepassing.

Artikel 542

1.  In de vergunning is de aanzuiveringstermijn vermeld. Wanneer de omstandigheden dit rechtvaardigen kan deze termijn worden verlengd, zelfs indien de oorspronkelijke termijn reeds is verstreken.

2.  Wanneer de aanzuiveringstermijn voor alle in een bepaalde periode onder de regeling geplaatste goederen op een bepaalde datum verstrijkt, kan in de vergunning worden bepaald dat de aanzuiveringstermijn automatisch wordt verlengd voor alle goederen die zich op die datum nog onder de regeling bevinden. De douaneautoriteiten kunnen echter eisen dat deze goederen binnen een door hen vastgestelde termijn een nieuwe douanebestemming krijgen.

3.  Ongeacht de eventuele toepassing van globalisatie of van lid 2 bedraagt de aanzuiveringstermijn voor de volgende veredelingsproducten of goederen in ongewijzigde staat ten hoogste:

a) vier maanden wanneer het de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1255/1999 bedoelde melk en zuivelproducten betreft;

b) twee maanden in geval van het slachten zonder vetmesten van de in hoofdstuk 1 van de GN bedoelde dieren;

c) drie maanden in geval van het vetmesten (eventueel met inbegrip van het slachten) van de onder de GN-codes 0104 en 0105 ingedeelde dieren;

d) zes maanden in geval van het vetmesten (eventueel met inbegrip van het slachten) van andere onder hoofdstuk 1 van de GN ingedeelde dieren;

e) zes maanden in geval van de veredeling van vlees;

f) zes maanden in geval van de veredeling van andere landbouwproducten van een soort die voor de in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 565/80 bedoelde vooruitbetaling van uitvoerrestituties in aanmerking komen, wanneer deze tot de in artikel 2, onder b) of c), van die verordening genoemde producten of goederen worden verwerkt.

Wanneer achtereenvolgende veredelingen worden uitgevoerd of wanneer dit om bijzondere omstandigheden gerechtvaardigd is, kunnen de termijnen op verzoek worden verlengd; de totale termijn mag echter niet meer dan twaalf maanden bedragen.

Artikel 543

1.  Bij voorafgaande uitvoer wordt in de vergunning vermeld binnen welke termijn de niet-communautaire goederen voor de regeling moeten worden aangegeven, waarbij rekening moet worden gehouden met de tijd die nodig is voor de aanschaf en het vervoer van de goederen naar de Gemeenschap.

2.  De in lid 1 bedoelde termijn mag niet langer zijn dan:

a) drie maanden voor onder een gemeenschappelijke marktordening vallende goederen;

b) zes maanden voor alle andere goederen.

De in de eerste alinea, onder b), bedoelde termijn van zes maanden kan evenwel op een met redenen omkleed verzoek van de vergunninghouder worden verlengd, doch uiterlijk tot twaalf maanden. Wanneer de omstandigheden dit rechtvaardigen kan de termijn zelfs na het verstrijken van de oorspronkelijke termijn worden verlengd.

Artikel 544

In het kader van de aanzuivering van de regeling of het verzoek om terugbetaling van de rechten bij invoer, wordt met wederuitvoer of uitvoer gelijkgesteld:

a) de levering van veredelingsproducten aan personen uit derde landen die vrijstelling van rechten bij invoer genieten uit hoofde van de Overeenkomst van Wenen van 18 april 1961 inzake de diplomatieke betrekkingen, de Overeenkomst van Wenen van 24 april 1963 inzake de consulaire betrekkingen of andere consulaire overeenkomsten, of uit hoofde van de Overeenkomst van New York van 16 december 1969 inzake speciale missies;

b) de levering van veredelingsproducten aan de op het grondgebied van een lidstaat gelegerde strijdkrachten van andere landen, wanneer deze lidstaat bijzondere vrijstelling van rechten bij invoer verleent overeenkomstig artikel 136 van Verordening (EEG) nr. 918/83;

c) de levering van burgerluchtvaartuigen; het controlekantoor staat echter toe dat de regeling wordt aangezuiverd zodra de invoergoederen voor de eerste maal voor de vervaardiging, herstelling, wijziging of ombouw van vliegtuigen voor de burgerluchtvaart of delen daarvan zijn gebruikt, mits het aan de hand van de administratie van de vergunninghouder mogelijk is te controleren dat de regeling naar behoren wordt toegepast;

d) de levering van ruimtevaartuigen en de daarbij behorende uitrusting; het controlekantoor staat echter toe, dat de regeling wordt aangezuiverd zodra de invoergoederen voor de eerste maal voor de vervaardiging, herstelling, wijziging of ombouw van satellieten, lanceerinstallaties, gronduitrusting en delen daarvan zijn gebruikt, mits het aan de hand van de administratie van de vergunninghouder mogelijk is te controleren dat de regeling naar behoren wordt toegepast;

e) de verwijdering, volgens de daarvoor geldende voorschriften, van bijkomende veredelingsproducten waarvan de vernietiging onder douanetoezicht om milieuredenen verboden is; voor de toepassing hiervan moet de vergunninghouder aantonen dat aanzuivering van de regeling overeenkomstig de normale voorschriften onmogelijk of economisch niet verantwoord is.



Afdeling 4

Bepalingen betreffende de werking van het schorsingssysteem

Artikel 545

1.  Voor equivalente goederen die overeenkomstig artikel 115 van het Wetboek voor de veredeling worden gebruikt, behoeven geen formaliteiten voor plaatsing onder de regeling te worden vervuld.

2.  Equivalente goederen en daaruit vervaardigde veredelingsproducten worden niet-communautaire goederen en de invoergoederen communautaire goederen zodra de aangifte tot aanzuivering van de regeling is aanvaard.

Wanneer de invoergoederen voor de aanzuivering van de regeling op de markt worden gebracht, verandert de douanestatus ervan op het tijdstip dat zij op de markt worden gebracht. Wanneer wordt verwacht dat de equivalente goederen op dit tijdstip niet beschikbaar zullen zijn, kunnen de douaneautoriteiten bij wijze van uitzondering op verzoek van de vergunninghouder toestaan dat de equivalente goederen binnen een door hen vast te stellen redelijke termijn aanwezig zullen zijn.

3.  Bij voorafgaande uitvoer:

 worden de veredelingsproducten bij aanvaarding van de aangifte ten uitvoer niet-communautaire goederen, mits de in te voeren goederen onder de regeling worden geplaatst;

 worden de invoergoederen communautaire goederen wanneer zij onder de regeling worden geplaatst.

Artikel 546

In de vergunning wordt vermeld of de veredelingsproducten of de goederen in ongewijzigde staat zonder douaneaangifte in het vrije verkeer mogen worden gebracht, onverminderd de toepassing van eventuele verboden of beperkingen. Wanneer dit het geval is worden zij geacht in het vrije verkeer te zijn gebracht indien zij bij het verstrijken van de aanzuiveringstermijn geen douanebestemming hebben gekregen.

Voor de toepassing van artikel 218, lid 1, eerste alinea, van het Wetboek wordt de aangifte voor het vrije verkeer geacht te zijn ingediend en aanvaard en de goederen in het vrije verkeer gebracht op het tijdstip dat de aanzuiveringsafrekening wordt ingediend.

De goederen worden communautaire goederen wanneer zij op de markt worden gebracht.

Artikel 547

Bij het in het vrije verkeer brengen van veredelingsproducten hebben de vakken 15, 16, 34, 41 en 42 van de aangifte betrekking op de invoergoederen. De desbetreffende gegevens mogen ook op inlichtingenblad INF 1 of op een ander bij de aangifte gevoegd document worden verstrekt.

▼M21

Artikel 547 bis

De rechten bij invoer die krachtens artikel 121, lid 1, van het Wetboek worden geheven van invoergoederen die op het tijdstip waarop de aangifte tot plaatsing onder de regeling werd aanvaard voor een gunstige tariefbehandeling uit hoofde van hun bijzondere bestemming in aanmerking kwamen, worden berekend volgens het tarief dat voor deze bijzondere bestemming is vastgesteld. Een dergelijke berekening is slechts toegestaan indien voor deze bijzondere bestemming een vergunning had kunnen worden afgegeven en aan de voorwaarden voor de toekenning van een gunstige tariefbehandeling zou zijn voldaan.

▼M20

Artikel 548

1.  In bijlage 75 is de lijst opgenomen van veredelingsproducten waarvoor, overeenkomstig artikel 122, onder a), eerste streepje, van het Wetboek, rechten bij invoer verschuldigd zijn wanneer zij in het vrije verkeer worden gebracht.

2.  Wanneer andere veredelingsproducten dan die welke zijn vermeld in de in lid 1 genoemde lijst worden vernietigd, worden zij beschouwd te zijn wederuitgevoerd.

Artikel 549

1.  Wanneer de veredelingsproducten of goederen in ongewijzigde staat ter aanzuivering van de regeling onder een schorsingsregeling worden geplaatst of in een vrije zone van controletype I in de zin van artikel 799 worden gebracht of in een vrij entrepot of een vrije zone van controletype II in de zin van artikel 799, wordt op de voor de betrokken douanebestemming gebruikte documenten, administratie of op in plaats daarvan gebruikte documenten een van de volgende vermeldingen aangebracht:

 Mercancías PA/S,

 AF/S — varer,

 AV/S — Waren,

 Εμπορεύματα ET/A,

 IP/S goods,

 Marchandises PA/S,

 Merci PA/S,

 AV/S — goederen,

 Mercadorias AA/S,

 SJ/S — tavaroita,

 AF/S — varor,

▼A2

 Zboží AZS/P,

 ST/P kaup,

 IP/ATL preces,

 LP/S prekės,

 AF/F áruk,

 Oġġetti PI/S,

 Towary UCz/Z,

 AO/O blago,

 AZS/PS tovar,

▼M30

 Стоки АУ/ОП,

 Mărfuri PA/S.

▼M20

2.  Wanneer op de onder de regeling geplaatste invoergoederen handelspolitieke maatregelen van toepassing zijn die ook op het tijdstip dat de al dan niet veredelde goederen onder een schorsingsregeling worden geplaatst of in een vrije zone van controletype I in de zin van artikel 799 of in een vrij entrepot of een vrije zone van controletype II in de zin van artikel 799 worden gebracht, wordt de in lid 1 bedoelde vermelding met een van de volgende vermeldingen aangevuld:

 Política comercial,

 Handelspolitik,

 Handelspolitik,

 Εμπορική πολιτική,

 Commercial policy,

 Politique commerciale,

 Politica commerciale,

 Handelspolitiek,

 Politica comercial,

 Kauppapolitiikka,

 Handelspolitik,

▼A2

 Obchodní politika,

 Kaubanduspoliitika,

 Tirdzniecības politika,

 Prekybos politika,

 Kereskedelempolitika,

 Politika kummerċjali,

 Polityka handlowa,

 Trgovinska politika,

 Obchodná politika,

▼M30

 Търговска политика,

 Politică comercială.

▼M20



Afdeling 5

Bepaling over de werking van het terugbetalingssysteem

Artikel 550

Wanneer onder het terugbetalingssysteem geplaatste goederen een in artikel 549, lid 1, bedoelde douanebestemming krijgen, wordt in plaats van een in dat artikel genoemde vermelding een van de volgende vermeldingen aangebracht:

 Mercancías PA/R,

 AF/T — varer,

 AV/R-Waren,

 Εμπορεύματα ET/E,

 IP/D goods,

 Marchandises PA/R,

 Merci PA/R,

 AV/T-goederen,

 Mercadorias AA/D,

 SJ/T-tavaroita,

 AF/R-varor,

▼A2

 Zboží AZS/N,

 ST/T kaup,

 ATM preces,

 LP/D prekės,

 AF/V áruk,

 Oġġetti PI/SR,

 Towary UCz/Zw,

 AO/P blago,

 AZS/SV tovar,

▼M30

 Стоки АУ/В,

 Mărfuri PA/R.

▼M20



HOOFDSTUK 4

Behandeling onder douanetoezicht

Artikel 551

1.  De regeling behandeling onder douanetoezicht is van toepassing op goederen waarvan de behandeling tot producten leidt waarop lagere rechten bij invoer van toepassing zijn dan op de invoergoederen.

Deze regeling is ook van toepassing op goederen die be- of verwerkingen moeten ondergaan om aan technische eisen te voldoen voordat zij in het vrije verkeer worden gebracht.

2.  Artikel 542, leden 1 en 2, is van overeenkomstige toepassing.

3.  Voor de bepaling van de douanewaarde van de behandelde goederen die voor het in het vrije verkeer brengen worden aangegeven, kan de aangever een van de in artikel 30, lid 2, onder a), b), of c), van het Wetboek vermelde methoden kiezen of de douanewaarde van de invoergoederen vermeerderd met de behandelingskosten. ►M22   Deze behandelingskosten bestaan uit alle aan de vervaardiging van de behandelde goederen verbonden kosten, met inbegrip van de algemene kosten en de waarde van de communautaire goederen wanneer dergelijke goederen bij de behandeling zijn gebruikt ◄ .

Artikel 552

1.  Voor de in bijlage 76, deel A, bedoelde goederen en behandelingen worden de economische voorwaarden geacht te zijn vervuld.

Voor andere goederen en behandelingen wordt onderzocht of aan de economische voorwaarden is voldaan.

2.  Voor de in bijlage 76, deel B, genoemde goederen en behandelingen die niet in deel A zijn genoemd, worden de economische voorwaarden door het Comité onderzocht. Artikel 504, leden 3 en 4, is van toepassing.



HOOFDSTUK 5

Tijdelijke invoer



Afdeling 1

Algemene bepalingen

Artikel 553

1.  Dieren, geboren uit onder de regeling geplaatste dieren, worden geacht niet-communautaire goederen te zijn en zelf ook onder de regeling te zijn geplaatst, tenzij hun handelswaarde te verwaarlozen is.

2.  De douaneautoriteiten zien erop toe dat de totale periode gedurende welke de goederen voor hetzelfde doel en onder de verantwoordelijkheid van dezelfde vergunninghouder onder de regeling blijven niet meer dan 24 maanden bedraagt, zelfs indien de regeling is aangezuiverd door de goederen onder een andere schorsende regeling te plaatsen, waarna zij weer onder de regeling tijdelijke invoer zijn geplaatst.

Op verzoek van de vergunninghouder kan deze termijn echter worden verlengd met de tijdsduur gedurende welke de goederen op de door de douaneautoriteiten vast te stellen voorwaarden niet worden gebruikt.

3.  Voor de toepassing van artikel 140, lid 3, van het Wetboek worden onder uitzonderlijke omstandigheden gebeurtenissen verstaan ten gevolge waarvan de goederen voor een langere periode onder de regeling moeten blijven om het doel van de tijdelijke invoer te bereiken.

4.  Onder de regeling geplaatste goederen moeten in dezelfde staat blijven.

Herstellingen en onderhoud, met inbegrip van revisie en afstelling, en maatregelen om de goederen in goede staat te bewaren of om ervoor te zorgen dat zij aan de technische eisen voor gebruik onder de regeling voldoen, zijn echter toegestaan.

Artikel 554

Tijdelijke invoer met volledige vrijstelling van rechten bij invoer, hierna ook „volledige vrijstelling van rechten bij invoer” genoemd, wordt slechts verleend indien aan de voorwaarden van de artikelen 555 tot en met 578 is voldaan.

Tijdelijke invoer met gedeeltelijke vrijstelling van rechten bij invoer wordt niet verleend voor verbruikbare goederen.



Afdeling 2

Voorwaarden voor volledige vrijstelling van rechten bij invoer



Onderafdeling 1

Vervoermiddelen

Artikel 555

1.  Voor de toepassing van deze onderafdeling wordt verstaan onder:

▼M24

a)

bedrijfsdoeleinden : het gebruik van een vervoermiddel voor het vervoer van personen onder bezwarende titel of voor het industriële of commerciële vervoer van goederen, al dan niet onder bezwarende titel;

▼M20

b)

gebruik voor particuliere doeleinden : gebruik van een vervoermiddel voor andere doeleinden dan bedrijfsdoeleinden;

c)

intern verkeer : het vervoer van personen of van goederen die in het douanegebied van de Gemeenschap instappen respectievelijk worden geladen en in dit gebied weer uitstappen respectievelijk worden gelost.

2.  Onder vervoermiddelen worden ook de normale daarbij gevoegde reservedelen, toebehoren en uitrusting verstaan.

Artikel 556

Volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt verleend voor laadborden.

De regeling wordt eveneens aangezuiverd wanneer laadborden van dezelfde soort en vergelijkbare waarde worden uitgevoerd of wederuitgevoerd.

Artikel 557

1.  Volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt verleend voor containers die op een daartoe geschikte en goed zichtbare plaats, op duurzame wijze, van de volgende gegevens zijn voorzien:

a) de naam van de eigenaar of exploitant, voluit geschreven of afgekort, indien deze afkorting door veelvuldig gebruik voldoende bekend is. Emblemen en vlaggen mogen niet worden gebruikt;

b) met uitzondering van wissellaadkisten die in het gecombineerde rail-wegvervoer worden gebruikt, de identificatiekenmerken of -nummers die de eigenaar of exploitant aan de container heeft toegekend; het tarragewicht van de container met inbegrip van de vaste uitrusting; en

c) met uitzondering van containers die in het luchtverkeer worden gebruikt, het land waar de container thuishoort, voluit geschreven of aangegeven door middel van de tweelettercode van de internationale ISO-norm 3166 of 6346, door middel van het landenkenteken voor motorvoertuigen die aan het internationale wegverkeer deelnemen of, in geval van wissellaadkisten die bij het gecombineerde rail-wegvervoer worden gebruikt, door middel van cijfers.

Aanvragen voor een vergunning op grond van artikel 497, lid 3, eerste alinea, onder c), kunnen slechts worden ingewilligd indien de containers onder toezicht van een in het douanegebied van de Gemeenschap vertegenwoordigde persoon staan die te allen tijde kan mededelen waar de containers zich bevinden en die inlichtingen kan verstrekken over de plaatsing van die containers onder de regeling en de aanzuivering van de regeling.

2.  De containers kunnen in het interne verkeer worden gebruikt voordat zij weer worden uitgevoerd. De containers mogen tijdens elk verblijf in een lidstaat echter slechts eenmaal worden gebruikt, en wel voor het vervoer van in die lidstaat geladen goederen die bestemd zijn om in die lidstaat weer te worden gelost, om te voorkomen dat de containers in die lidstaat leeg worden vervoerd.

3.  De regeling wordt eveneens geacht te zijn aangezuiverd wanneer containers van dezelfde soort of van vergelijkbare waarde worden uitgevoerd of wederuitgevoerd op de voorwaarden die zijn neergelegd in de Overeenkomst van Genève van 21 januari 1994 inzake de douaneregeling voor containers die in het internationale vervoer in poolverband worden gebruikt, goedgekeurd bij Besluit 95/137/EG van de Raad ( 16 ).

Artikel 558

1.  Volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt verleend voor middelen voor vervoer over de weg, per spoor, door de lucht, over zee en de binnenwateren die:

a) buiten het douanegebied van de Gemeenschap zijn geregistreerd op naam van een buiten dat gebied gevestigde persoon. Wanneer het vervoermiddel niet is geregistreerd, wordt aan deze voorwaarde geacht te zijn voldaan wanneer de eigendom ervan toebehoort aan een buiten het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde persoon;

b) door een buiten dat gebied gevestigde persoon worden gebruikt, onverminderd de artikelen 559, 560 en 561; en

c) indien zij voor bedrijfsdoeleinden worden gebruikt, met uitzondering van middelen voor het vervoer per spoor, uitsluitend voor vervoer worden gebruikt dat buiten het douanegebied van de Gemeenschap aanvangt of eindigt. De vervoermiddelen mogen evenwel in het interne verkeer worden gebruikt indien de voorschriften op vervoersgebied, met name de voorschriften op het gebied van toelating en exploitatie, zulks toelaten.

2.  Wanneer de in lid 1 bedoelde vervoermiddelen door een in het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde verhuuronderneming aan een buiten dat gebied gevestigde persoon worden wederverhuurd, moeten zij binnen acht dagen na inwerkingtreding van de overeenkomst worden wederuitgevoerd.

Artikel 559

In het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde personen genieten volledige vrijstelling van rechten bij invoer indien:

a) middelen voor het vervoer per spoor aan deze personen ter beschikking worden gesteld op grond van een overeenkomst waarbij elk spoorwegnet het rollend materieel van het andere spoorwegnet als het eigen materieel mag gebruiken;

b) een aanhangwagen aan een in het douanegebied van de Gemeenschap geregistreerd middel voor vervoer over de weg is gekoppeld;

c) de vervoermiddelen in verband met een noodsituatie voor ten hoogste vijf dagen worden gebruikt, of wanneer

d) de vervoermiddelen door een verhuuronderneming met het oog op wederuitvoer binnen ten hoogste vijf dagen worden gebruikt.

Artikel 560

1.  In het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde natuurlijke personen genieten volledige vrijstelling van rechten bij invoer bij tijdelijk incidenteel gebruik voor particuliere doeleinden van vervoermiddelen, in opdracht van de vergunninghouder die zich ten tijde van dit gebruik in de Gemeenschap bevindt.

Deze personen genieten ook volledige vrijstelling bij gebruik voor particuliere doeleinden van vervoermiddelen die bij schriftelijke overeenkomst incidenteel zijn gehuurd:

a) om naar hun woonplaats in de Gemeenschap terug te keren;

b) om de Gemeenschap te verlaten, of

c) wanneer dit in het algemeen door de betrokken douaneautoriteiten wordt toegestaan.

2.  Het vervoermiddel moet worden wederuitgevoerd of naar de in het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde verhuuronderneming terugkeren binnen:

a) vijf dagen na de inwerkingtreding van de overeenkomst in het in lid 1, onder a), genoemde geval;

b) acht dagen na de inwerkingtreding van de overeenkomst in het in lid 1, onder c), genoemde geval;

c) De vervoermiddelen moeten in het in lid 1, onder c), genoemde geval binnen twee dagen na de inwerkingtreding van de overeenkomst worden wederuitgevoerd.

Artikel 561

1.  Volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt eveneens toegestaan wanneer vervoermiddelen, met het oog op wederuitvoer, met een tijdelijk nummer in het douanegebied van de Gemeenschap worden geregistreerd

a) op naam van een buiten dit gebied gevestigde persoon, of

b) op naam van een in dit gebied gevestigde natuurlijke persoon die voorbereidingen treft om naar een plaats buiten dat gebied te verhuizen.

In het onder b) bedoelde geval moet het vervoermiddel binnen drie maanden na registratie worden uitgevoerd.

2.  Volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt verleend wanneer vervoermiddelen voor bedrijfsdoeleinden of voor particuliere doeleinden worden gebruikt door een in het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde natuurlijke persoon die bij een buiten het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde eigenaar van het vervoermiddel in dienst is of anderszins door de eigenaar is gemachtigd.

Het particuliere gebruik van de voertuigen is toegestaan indien dit in de arbeidsovereenkomst is voorzien.

De douaneautoriteiten mogen de tijdelijke invoer van vervoermiddelen op grond van deze bepaling in geval van systematisch gebruik beperken.

3.  Volledige vrijstelling van rechten bij invoer kan in buitengewone gevallen worden toegestaan wanneer vervoermiddelen door in het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde personen voor een beperkte periode voor bedrijfsdoeleinden worden gebruikt.

Artikel 562

Onverminderd de toepassing van bijzondere bepalingen zijn de aanzuiveringstermijnen de volgende:

a) voor middelen voor het vervoer per spoor: twaalf maanden;

b) voor vervoermiddelen voor bedrijfsdoeleinden andere dan middelen voor het vervoer per spoor: de tijd die nodig is om het vervoer te verrichten;

c) voor middelen voor het vervoer over de weg die voor particuliere doeleinden worden gebruikt:

 door studenten: de periode gedurende welke de student uitsluitend voor studiedoeleinden in het douanegebied van de Gemeenschap verblijft;

 door personen die opdrachten van een bepaalde duur vervullen: de periode gedurende welke deze persoon uitsluitend voor de doeleinden van zijn opdracht in het douanegebied van de Gemeenschap verblijft;

 in andere gevallen, met inbegrip van rij- en trekdieren en de door deze getrokken voertuigen: zes maanden;

d) voor middelen voor het vervoer door de lucht die voor particuliere doeleinden worden gebruikt: zes maanden;

e) voor middelen voor het vervoer over zee en de binnenwateren die voor particuliere doeleinden worden gebruikt: achttien maanden.



Onderafdeling 2

Persoonlijke bezittingen en goederen voor sportdoeleinden van reizigers; welzijnsgoederen voor zeelieden

Artikel 563

Reizigers in de zin van artikel 236, onder A, lid 1, mogen persoonlijke bezittingen die redelijkerwijs tijdens de reis nodig kunnen zijn en goederen voor sportdoeleinden met volledige vrijstelling van rechten bij invoer tijdelijk invoeren.

Artikel 564

Volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt verleend voor welzijnsartikelen voor zeelieden in de volgende gevallen:

a) wanneer deze aan boord van een schip in de internationale zeevaart worden gebruikt;

b) wanneer deze uit een dergelijk schip worden gelost en door de bemanning aan land worden gebruikt; of

c) wanneer deze door de bemanning aan land worden gebruikt in culturele of sociale instellingen die door organisaties zonder winstoogmerk worden beheerd of in plaatsen voor de eredienst waar regelmatig diensten voor zeelieden worden gehouden.



Onderafdeling 3

Materiaal voor hulpverlening bij rampen; medisch, chirurgisch en laboratoriummateriaal; dieren; goederen voor gebruik in grensgebieden

Artikel 565

Volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt verleend voor materiaal voor hulpverlening bij rampen indien dit materiaal in verband met maatregelen ter bestrijding van de gevolgen van rampen en dergelijke situaties in het douanegebied van de Gemeenschap wordt gebruikt, en het bestemd is voor overheidsinstanties of door de bevoegde autoriteiten erkende instanties.

Artikel 566

Volledige vrijstelling van rechten wordt verleend voor medisch, chirurgisch en laboratoriummateriaal indien dit materiaal is uitgeleend op verzoek van een ziekenhuis of een andere instelling voor gezondheidszorg dat of die daaraan wegens de ontoereikendheid van het eigen materiaal voor diagnostische of therapeutische doeleinden dringend behoefte heeft.

Artikel 567

Volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt verleend voor dieren toebehorende aan een buiten het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde persoon.

Deze vrijstelling wordt verleend voor de volgende goederen die bestemd zijn voor activiteiten die verband houden met de bijzonderheden van het betrokken grensgebied volgens de wetgeving terzake:

a) uitrusting die toebehoort aan een persoon die gevestigd is in het grensgebied dat aan het grensgebied van tijdelijke invoer grenst en die door een in dat aangrenzende grensgebied gevestigde persoon wordt gebruikt;

b) goederen die onder toezicht van de overheid voor de bouw, de herstelling of het onderhoud van infrastructuurwerken in een dergelijk grensgebied worden gebruikt.



Onderafdeling 4

Geluids-, beeld- en gegevensdragers, reclamemateriaal; beroepsuitrusting; opvoedkundig en wetenschappelijk materiaal

Artikel 568

Volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt verleend voor de volgende goederen:

a) geluids-, beeld- en gegevensdragers die kostenloos of met het oog op de verkoop worden gedemonstreerd, of die bestemd zijn om van een geluidsspoor te worden voorzien, te worden genasynchroniseerd of gekopieerd; of

b) goederen die uitsluitend voor reclamedoeleinden worden gebruikt.

Artikel 569

1.  Volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt verleend voor beroepsuitrusting wanneer deze:

a) toebehoort aan een buiten het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde persoon;

b) wordt ingevoerd door een buiten het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde persoon of door een in het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde persoon die in dienst is van degene aan wie de beroepsuitrusting toebehoort; en

c) door de importeur of onder diens toezicht wordt gebruikt, behalve in het geval van audiovisuele coproducties.

2.  Volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt verleend voor uitrusting die voor de industriële vervaardiging of verpakking van goederen is bestemd of, tenzij het handgereedschap betreft, voor de exploitatie van natuurlijke bronnen, voor de bouw, de herstelling of het onderhoud van gebouwen of voor grondwerken en dergelijke.

Artikel 570

Volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt verleend voor opvoedkundig en wetenschappelijk materiaal indien dit:

a) toebehoort aan een buiten het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde persoon;

b) wordt ingevoerd door openbare of particuliere instellingen voor onderwijs, beroepsopleiding of wetenschappelijk onderzoek die hoofdzakelijk zonder winstoogmerk werken en uitsluitend en onder hun verantwoordelijkheid voor onderwijs, beroepsopleiding en wetenschappelijke doeleinden wordt gebruikt;

c) in redelijke hoeveelheden wordt ingevoerd, gelet op het doel van de invoer; en

d) niet uitsluitend voor commerciële doeleinden wordt gebruikt.



Onderafdeling 5

Verpakkingen; gietvormen, matrijzen, clichés, tekeningen, ontwerpen, meet-, controle- en verificatie-instrumenten en soortgelijke artikelen; bijzondere gereedschappen en instrumenten; goederen om proeven mee uit te voeren of om aan proeven te onderwerpen; stalen en monsters; vervangende productiemiddelen

Artikel 571

Verpakkingen mogen met volledige vrijstelling van rechten bij invoer tijdelijk worden ingevoerd indien zij:

a) gevuld worden ingevoerd en bestemd zijn om leeg of gevuld te worden wederuitgevoerd; of

b) leeg worden ingevoerd en bestemd zijn om gevuld te worden wederuitgevoerd.

Verpakkingen mogen niet in het interne verkeer worden gebruikt, tenzij met het oog op de wederuitvoer. Voor verpakkingen die gevuld worden ingevoerd, geldt dit verbod vanaf het tijdstip dat zij van hun inhoud zijn ontdaan.

Artikel 572

1.  Volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt verleend voor gietvormen, matrijzen, clichés, tekeningen, ontwerpen, meet-, controle- en verificatie-instrumenten en soortgelijke artikelen indien zij:

a) aan een buiten het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde persoon toebehoren; en

b) voor productiedoeleinden worden gebruikt door een in het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde persoon en ten minste 75 % van de uit dit gebruik voortvloeiende producten wordt uitgevoerd.

2.  Volledige vrijstelling van rechten wordt verleend voor bijzondere gereedschappen en instrumenten indien deze:

a) toebehoren aan een buiten het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde persoon; en

b) kosteloos aan een in het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde persoon voor de productie van uit te voeren goederen ter beschikking worden gesteld.

Artikel 573

Volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt verleend voor de volgende goederen:

a) goederen die aan proeven, experimenten of demonstraties worden onderworpen;

b) goederen die op proef zijn ingevoerd op grond van een koopovereenkomst die de bepaling bevat dat de goederen eerst na bevredigende proeven zullen worden gekocht;

c) goederen die worden gebruikt voor proeven, experimenten of demonstraties zonder winstoogmerk.

Voor de onder b) genoemde goederen bedraagt de aanzuiveringstermijn zes maanden.

Artikel 574

Volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt verleend voor stalen en monsters indien deze in redelijke hoeveelheden worden ingevoerd en uitsluitend voor vertoning of demonstratie in het douanegebied van de Gemeenschap zijn bestemd.

Artikel 575

Volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt verleend voor vervangende productiemiddelen wanneer een leverancier of hersteller deze, in afwachting van de levering of herstelling van soortgelijke goederen aan een klant, ter beschikking stelt. De aanzuiveringstermijn bedraagt zes maanden.



Onderafdeling 6

Goederen voor evenementen of voor de verkoop

Artikel 576

1.  Volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt verleend voor goederen die bestemd zijn om te worden tentoongesteld of gebruikt tijdens een algemeen toegankelijk evenement dat niet uitsluitend voor de commerciële verkoop van goederen wordt georganiseerd, of die tijdens dergelijke evenementen uit onder de regeling geplaatste goederen worden verkregen.

In uitzonderlijke gevallen kunnen de bevoegde douaneautoriteiten het gebruik van de regeling voor andere evenementen toestaan.

2.  Volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt verleend voor goederen op proef die niet als stalen of monsters kunnen worden ingevoerd, en die de afzender wenst te verkopen en de geadresseerde kan besluiten na onderzoek te kopen.

De aanzuiveringsperiode is twee maanden.

3.  Volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt verleend voor:

a) kunstvoorwerpen, verzamelaarsobjecten en antiquiteiten in de zin van bijlage I bij Richtlijn 77/388/EEG die zijn ingevoerd om met het oog op een eventuele verkoop te worden tentoongesteld;

b) andere dan nieuw vervaardigde goederen die zijn ingevoerd om op een veiling te worden verkocht.



Onderafdeling 7

Reserveonderdelen, toebehoren en normale uitrusting; andere goederen

Artikel 577

Volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt verleend voor reserveonderdelen, toebehoren en normale uitrusting indien deze worden gebruikt voor herstelling, onderhoud, met inbegrip van revisie en afstelling, en bewaring in goede staat van onder de regeling geplaatste goederen.

Artikel 578

Volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt verleend wanneer andere dan de in de artikelen 556 tot en met 577 genoemde goederen of goederen die niet aan de voorwaarden van deze artikelen voldoen, worden ingevoerd:

a) incidenteel en voor een periode van ten hoogste drie maanden; of

b) in bijzondere omstandigheden die geen economische gevolgen hebben.



Afdeling 3

Bepalingen over de werking van de regeling

Artikel 579

Wanneer persoonlijke bezittingen, goederen voor sportdoeleinden of vervoermiddelen mondeling of door middel van een andere handeling worden aangegeven om onder de regeling te worden geplaatst, kunnen de douaneautoriteiten eisen dat schriftelijk aangifte wordt gedaan wanneer het eventueel verschuldigde bedrag aan rechten hoog is of wanneer er een ernstige risico aanwezig is dat niet aan de voorwaarden van de regeling zal worden voldaan.

Artikel 580

1.  Aangiften voor plaatsing onder de regeling door middel van een ATA- of CPD-carnet worden aanvaard indien deze door een deelnemend land zijn afgegeven en zijn goedgekeurd en gegarandeerd door een maatschappij die deel uitmaakt van een internationale organisatie van waarborgmaatschappijen.

Tenzij in bilaterale of multilaterale overeenkomsten anders is bepaald, wordt onder deelnemend land een land verstaan dat partij is bij de ATA-overeenkomst of bij de Overeenkomst van Istanboel en die de aanbeveling van de Internationale Douaneraad van 25 juni 1992 tot aanvaarding van het CPD- of het ATA-carnet voor de tijdelijke invoer van goederen, heeft aanvaard;

2.  Lid 1 is slechts van toepassing indien de ATA/CPD carnets:

a) betrekking hebben op goederen die onder deze overeenkomsten vallen;

b) door de douaneautoriteiten in het daarvoor bestemde deel van het omslagblad van het carnet zijn gewaarmerkt; en

c) in het gehele douanegebied van de Gemeenschap geldig zijn.

Het ATA- of CPD-carnet wordt bij het kantoor van binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap aangeboden, tenzij dit kantoor niet in staat is na te gaan of aan de voorwaarden voor toepassing van de regeling is voldaan.

►C8  3. ◄    ►M26  De artikelen 457 quater en 457 quinquies ◄ en 458 tot en met 461 zijn van overeenkomstige toepassing op onder de regeling geplaatste goederen die door een ATA-carnet zijn gedekt.

Artikel 581

1.  Onverminderd de bijzondere waarborgsystemen voor ATA- en CPD-carnets moet bij plaatsing onder de regeling door middel van een schriftelijke aangifte zekerheid worden gesteld, behalve in de in bijlage 77 genoemde gevallen.

2.  Ter vereenvoudiging van het toezicht op de regeling kunnen de douaneautoriteiten eisen dat een administratie wordt bijgehouden.

Artikel 582

1.  Bij het in het vrije verkeer brengen van overeenkomstig artikel 576 onder de regeling geplaatste goederen wordt het bedrag van de schuld vastgesteld aan de hand van de heffingsgrondslag die bij de aanvaarding van de aangifte voor het vrije verkeer op deze goederen van toepassing is.

Wanneer overeenkomstig artikel 576 onder de regeling geplaatste goederen op de markt worden gebracht, worden zij geacht bij de douane te zijn aangebracht wanneer zij voor het einde van de aanzuiveringstermijn voor het vrije verkeer worden aangegeven.

2.  Ter aanzuivering van de regeling voor de in artikel 576, lid 1, bedoelde goederen wordt het verbruik, de vernietiging of kosteloze verdeling van die goederen tijdens het evenement als wederuitvoer beschouwd, mits de hoeveelheid overeenstemt met de aard van het evenement, het aantal bezoekers en de bijdrage van de vergunninghouder aan het evenement.

De eerste alinea geldt niet voor alcoholhoudende dranken, tabaksproducten en brandstof.

Artikel 583

Worden onder de regeling geplaatste goederen onder een schorsingsregeling geplaatst of binnengebracht in een vrije zone van controletype I in de zin van artikel 799 of in een vrij entrepot of vrije zone van controletype II in de zin van artikel 799, ter aanzuivering van de regeling „tijdelijke invoer”, dan moet op de andere documenten dan het ATA- of CPD-carnet, of in de voor genoemde douanebestemming gebruikte administratie of op een document dat deze vervangt, een van de volgende vermeldingen worden aangebracht:

 Mercancías IT,

 MI — varer,

 VV — Waren,

 Εμπορεύματα ΠΕ,

 ΤA goods,

 Marchandises ΑΤ,

 Merci ΑΤ,

 TI — goederen,

 Mercadorias IT,

 VM — tavaroita,

 TI — varor,

▼A2

 Zboží DP,

 AI kaup,

 PI preces,

 LĮ prekės,

 IB áruk,

 Oġġetti TA,

 Towary OCz,

 ZU blago,

 DP tovar,

▼M30

 Стоки от ВВ,

 Mărfuri AT.

▼M20

Artikel 584

Voor middelen voor het vervoer per spoor die op grond van een overeenkomst gemeenschappelijk worden gebruikt, wordt de regeling ook aangezuiverd wanneer vervoermiddelen van dezelfde soort of van dezelfde waarde worden uitgevoerd of wederuitgevoerd als de vervoermiddelen die aan een in het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde persoon ter beschikking werden gesteld.



HOOFDSTUK 6

Passieve veredeling



Afdeling 1

Aanvullende voorwaarden voor de verlening van de vergunning

Artikel 585

1.  Tenzij er aanwijzingen zijn voor het tegendeel worden de wezenlijke belangen van de be- of verwerkende bedrijven in de Gemeenschap niet geacht ernstig te worden geschaad.

2.  Wanneer een aanvraag voor een vergunning wordt ingediend door een persoon die de goederen tijdelijk uitvoert zonder dat hij de veredeling laat verrichten, stellen de douaneautoriteiten aan de hand van bewijsstukken een voorafgaand onderzoek in naar de in artikel 147, lid 2, van het Wetboek genoemde voorwaarden. De artikelen 503 en 504 zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 586

1.  In de vergunning worden de middelen en methoden vermeld waarmee vastgesteld kan worden dat de veredelingsproducten uit de tijdelijke-uitvoergoederen zijn verkregen of aan de hand waarvan kan worden nagegaan dat aan de voorwaarden van het uitwisselingsverkeer is voldaan.

Deze middelen en methoden kunnen het gebruik omvatten van het in bijlage 104 opgenomen inlichtingenblad en een controle van de administratie.

2.  Wanneer het door de aard van de veredeling niet mogelijk is vast te stellen dat de veredelingsproducten uit de tijdelijke-uitvoergoederen zijn verkregen, kan op een met redenen omkleed verzoek toch vergunning worden verleend, indien de aanvrager voldoende waarborgen biedt dat de bij de veredeling gebruikte goederen onder dezelfde achtcijfercode van de GN zijn ingedeeld, dezelfde handelskwaliteit en dezelfde technische kenmerken hebben als de tijdelijke-uitvoergoederen. In de vergunning worden de voorwaarden voor het gebruik van de regeling vermeld.

Artikel 587

Wanneer de regeling ten behoeve van herstellingen wordt aangevraagd, moet erop worden toegezien dat de tijdelijk uit te voeren goederen kunnen worden hersteld. De regeling mag niet worden gebruikt om de technische prestaties van de goederen te verbeteren.



Afdeling 2

Werking van de regeling

Artikel 588

1.  De aanzuiveringstermijn wordt in de vergunning vermeld. Deze termijn kan zo nodig worden verlengd, zelfs indien de oorspronkelijke termijn reeds is verstreken.

2.  Artikel 157, lid 2, van het Wetboek is van toepassing, zelfs nadat de oorspronkelijke termijn is verstreken.

Artikel 589

1.  De aangifte voor de plaatsing van de tijdelijk uit te voeren goederen onder de regeling wordt gedaan overeenkomstig de bepalingen voor de aangifte ten uitvoer.

2.  Bij voorafgaande invoer wordt bij de aangifte voor het in het vrije verkeer brengen een kopie van de vergunning gevoegd tenzij de vergunning overeenkomstig artikel 497, lid 3, onder d), werd aangevraagd. Artikel 220, lid 3, is van overeenkomstige toepassing.



Afdeling 3

Berekening van het bedrag van de vrijstelling van rechten bij invoer

Artikel 590

1.  Voor de berekening van het in mindering te brengen bedrag wordt geen rekening gehouden met antidumpingrechten en compenserende rechten.

Bijkomende veredelingsproducten bestaande uit resten en afval worden geacht te zijn inbegrepen.

2.  Bij de vaststelling van de waarde van de tijdelijke-uitvoergoederen overeenkomstig een van de in artikel 151, lid 2, tweede alinea, van het Wetboek, vermelde methoden worden de kosten van laden, vervoer en verzekering van deze goederen naar de plaats waar zij zullen worden veredeld of de laatste veredeling zullen ondergaan niet inbegrepen in:

a) de waarde van deze goederen, die de grondslag vormt voor de berekening van de douanewaarde van de veredelingsproducten overeenkomstig artikel 32, lid 1, onder b) i), van het Wetboek, of

b) de kosten van de veredeling, wanneer de waarde van de tijdelijke-uitvoergoederen niet overeenkomstig artikel 32, lid 1, onder b) i), van het Wetboek kan worden vastgesteld.

De kosten van laden, vervoer en verzekering van de veredelingsproducten van de plaats van veredeling of laatste veredeling tot de plaats van binnenkomst ervan in het douanegebied van de Gemeenschap zijn in de veredelingskosten inbegrepen.

In de kosten van laden, vervoer en verzekering zijn begrepen:

a) de commissie- en de makelaarslonen, met uitzondering van inkoopcommissies;

b) de kosten van de verpakkingsmiddelen die geen geheel vormen met de tijdelijke-uitvoergoederen;

c) de kosten van de verpakking, zowel van het arbeidsloon als van het materiaal;

d) de kosten van laden, lossen en overslag in verband met het vervoer van de goederen.

Artikel 591

Een gedeeltelijke vrijstelling van rechten bij invoer door de kosten van de veredeling als waardebasis voor het recht te nemen, wordt op verzoek toegestaan.

▼M26

De douaneautoriteiten weigeren de berekening van de gedeeltelijke vrijstelling van rechten bij invoer op grond van deze bepaling indien, voordat de veredelingsproducten in het vrije verkeer worden gebracht, wordt vastgesteld dat de tijdelijk uitgevoerde goederen die niet van communautaire oorsprong zijn in de zin van titel II, hoofdstuk 2, afdeling 1, van het Wetboek uitsluitend tegen nulrecht in het vrije verkeer zijn gebracht om op grond van de onderhavige bepaling voor gedeeltelijke vrijstelling in aanmerking te komen.

▼M20

De artikelen 29 tot en met 35 van het Wetboek zijn van overeenkomstige toepassing op de veredelingskosten, die de tijdelijke-uitvoergoederen niet in aanmerking nemen.

Artikel 592

Voor ondernemingen die veelvuldig veredelingswerkzaamheden laten verrichten op grond van een vergunning die geen herstellingen dekt, kunnen de douaneautoriteiten op verzoek van de vergunninghouder een gemiddeld recht vaststellen dat op al deze werkzaamheden wordt toegepast (globalisatie).

Dit recht, dat steeds voor een periode van ten hoogste twaalf maanden wordt vastgesteld, is van toepassing op de veredelingsproducten die in die periode in het vrije verkeer worden gebracht. Aan het einde van elke periode maken de douaneautoriteiten een definitieve berekening en passen zij zo nodig artikel 220, lid 1, of artikel 236 van het Wetboek toe.

▼B



TITEL IV

▼M29

UITVOER

▼M29



HOOFDSTUK 1

Algemene bepalingen inzake douaneaangiften

Artikel 592 bis

De artikelen 592 ter tot en met 592 septies zijn niet van toepassing op de volgende goederen:

a) elektrische energie;

b) goederen die door middel van een pijpleiding vertrekken;

c) brieven, briefkaarten en drukwerk, ook indien op elektronische dragers;

d) goederen die volgens de voorschriften van het Wereldpostverdrag worden vervoerd;

▼M33

e) goederen die zijn gedekt door een douaneaangifte verricht door enige andere handeling overeenkomstig artikel 231, artikel 232, lid 2, en artikel 233, behalve laadborden, containers en middelen voor het vervoer over de weg, per spoor, door de lucht, over zee en de binnenwateren die op grond van een vervoersovereenkomst worden vervoerd;

▼M29

f) goederen die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers,

▼M33

g) goederen waarvoor een mondelinge aangifte is toegestaan overeenkomstig de artikelen 226 en 227 en artikel 229, lid 2, behalve laadborden, containers en middelen voor het vervoer over de weg, per spoor, door de lucht, over zee en de binnenwateren die op grond van een vervoersovereenkomst worden vervoerd;

▼M29

h) door carnets ATA en CPD gedekte goederen;

i) goederen die worden vervoerd onder geleide van het formulier 302 als bedoeld in het op 19 juni 1951 te Londen ondertekende Verdrag tussen de staten die partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten;

▼M33

j) goederen die worden vervoerd aan boord van vaartuigen die een lijndienst onderhouden overeenkomstig artikel 313 ter en goederen aan boord van vaartuigen of luchtvaartuigen die tussen havens of luchthavens van de Gemeenschap worden vervoerd zonder een haven of luchthaven buiten het douanegebied van de Gemeenschap aan te doen;

▼M33

k) wapens en militaire uitrusting die door de autoriteiten die met de militaire verdediging van een lidstaat zijn belast buiten het douanegebied van de Gemeenschap worden gebracht, in het kader van een militair transport of een uitsluitend voor de militaire autoriteiten bestemd transport;

l) de volgende goederen die het douanegebied van de Gemeenschap rechtstreeks verlaten vanaf boor- of productieplatformen die door een in het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde persoon worden geëxploiteerd:

i) goederen die zijn bestemd voor de bouw, het herstel, het onderhoud of de verbouw van deze platformen;

ii) goederen die voor de uitrusting van deze platformen zijn gebruikt;

iii) voorzieningen die op deze platformen worden gebruikt of verbruikt;

m) zendingen waarvan de intrinsieke waarde niet meer dan 22 euro bedraagt, mits de douaneautoriteiten ermee instemmen dat, met goedkeuring van de marktdeelnemer, een risicoanalyse wordt verricht aan de hand van de informatie die aanwezig is in of wordt geleverd door het door de marktdeelnemer gebruikte systeem.

▼M29

Artikel 592 ter

1.  Wanneer goederen die het douanegebied van de Gemeenschap verlaten, worden gedekt door een douaneaangifte, wordt deze binnen de volgende termijnen bij het bevoegde douanekantoor ingediend:

a) bij vervoer over zee:

i) voor in containers vervoerde goederen, tenzij punt iii) of punt iv) van toepassing is: ten minste 24 uur voordat zij in het vaartuig worden geladen waarmee zij het douanegebied van de Gemeenschap zullen verlaten;

▼M33

ii) voor stort-/stukgoederen, behalve wanneer punt iii) of iv) van toepassing is: ten minste vier uur voor het vertrek uit de haven in het douanegebied van de Gemeenschap;

▼M29

iii) voor vervoer tussen het douanegebied van de Gemeenschap, met uitzondering van de Franse overzeese departementen, de Azoren, Madeira en de Canarische Eilanden, en Groenland, de Faeröer, Ceuta, Melilla, Noorwegen, IJsland, de havens aan de Oostzee, de Noordzee, de Zwarte Zee, de Middellandse Zee of alle havens in Marokko: ten minste twee uur voor vertrek uit de haven in het douanegebied van de Gemeenschap;

iv) voor vervoer in andere dan de onder iii) bedoelde gevallen, tussen de Franse overzeese departementen, de Azoren, Madeira of de Canarische Eilanden, en gebiedsdelen buiten het douanegebied van de Gemeenschap, wanneer de reisduur minder dan 24 uur is: ten minste twee uur voor vertrek uit de haven in het douanegebied van de Gemeenschap;

b) bij vervoer door de lucht: ten minste 30 minuten voor vertrek vanuit de luchthaven in het douanegebied van de Gemeenschap;

c) bij vervoer per spoor en over de binnenwateren: ten minste twee uur voor vertrek bij het douanekantoor van uitgang;

d) bij vervoer over de weg: ten minste één uur voor vertrek bij het douanekantoor van uitgang;

e) voor onderdelen voor onderhoud en herstel van vaartuigen en luchtvaartuigen, voor motorbrandstoffen, smeermiddelen en gas die nodig zijn voor de werking van machines en apparaten aan boord en voor levensmiddelen die bestemd zijn om aan boord te worden verbruikt: ten minste 15 minuten voor het vertrek van het vervoermiddel van de haven of luchthaven in het douanegebied van de Gemeenschap;

f) wanneer Verordening (EG) nr. 800/1999 van toepassing is: volgens de bepalingen van die verordening.

2.  Wanneer de douaneaangifte niet met behulp van een gegevensverwerkingstechniek wordt ingediend, bedraagt de in lid 1, onder a) iii) en iv), en onder b), c), d) en e), vastgestelde termijn ten minste vier uur.

3.  Ingeval het computersysteem van de douaneautoriteiten tijdelijk buiten gebruik is, blijven de in lid 1 vastgestelde termijnen van toepassing.

Artikel 592 quater

1.  In het geval van intermodaal vervoer, waarin goederen van het ene op het andere vervoermiddel worden overgeladen om uit het douanegebied van de Gemeenschap te worden vervoerd, stemt de termijn voor het indienen van de aangifte overeen met de in artikel 592 ter vastgestelde termijn voor het vervoermiddel dat het douanegebied van de Gemeenschap verlaat.

2.  In het geval van gecombineerd vervoer, waarin het actieve grensoverschrijdende vervoermiddel slechts een ander actief vervoermiddel vervoert, stemt de termijn voor het indienen van de aangifte overeen met de in artikel 592 ter vastgestelde termijn voor het actieve grensoverschrijdende vervoermiddel.

Artikel 592 quinquies

1.  De in de artikelen 592 ter en 592 quater bepaalde termijnen zijn niet van toepassing, wanneer op grond van internationale overeenkomsten tussen de Gemeenschap en derde landen de uitwisseling van gegevens inzake douaneaangiften binnen andere termijnen moet geschieden dan in de genoemde artikelen is bepaald.

2.  De termijn wordt in elk geval niet verkort tot minder dan de tijd die nodig is om de risicoanalyse te verrichten, voordat de goederen het douanegebied van de Gemeenschap verlaten.

Artikel 592 sexies

1.  Het bevoegde douanekantoor verricht bij ontvangst van de douaneaangifte een passende risicoanalyse en douanecontroles voordat de goederen ten uitvoer worden vrijgegeven.

2.  De goederen kunnen worden vrijgegeven, zodra de risicoanalyse is uitgevoerd en de uitslag ervan dit mogelijk maakt.

Artikel 592 septies

1.  Wanneer bij de douane aangebrachte goederen niet door een douaneaangifte worden gedekt die alle gegevens bevat die voor een summiere aangifte bij uitgang zijn vereist, dient de persoon die de goederen buiten het douanegebied van de Gemeenschap brengt of die daarvoor verantwoordelijk is, onmiddellijk een douaneaangifte of een summiere aangifte bij uitgang in.

2.  Wanneer de aangever een douaneaangifte indient na het verstrijken van de in artikel 592 ter en 592 quater vastgestelde termijnen, doet dit geen afbreuk aan de toepassing van de sancties die in het nationale recht zijn voorzien.

▼M33

Artikel 592 octies

Wanneer goederen waarvoor op grond van artikel 592 bis, onder c) tot en met m), binnen de in de artikelen 592 ter en 592 quater vastgestelde termijnen geen douaneaangifte behoeft te worden ingediend, buiten het douanegebied van de Gemeenschap worden gebracht, wordt de risicoanalyse bij het aanbrengen van de goederen verricht op grond van de douaneaangifte voor deze goederen indien deze beschikbaar is.



▼M29

HOOFDSTUK 2

Definitieve uitvoer

▼M29

Artikel 787

1.  Aangiften ten uitvoer moeten, wat de opmaak en te verstrekken gegevens betreft, voldoen aan het bepaalde in dit hoofdstuk, de artikelen 279 tot en met 289, bijlage 37 en bijlage 30 bis. Zij worden met behulp van een gegevensverwerkingstechniek bij het bevoegde douanekantoor ingediend.

▼M34

2.  Wanneer het computersysteem van de douane niet functioneert of wanneer de elektronische applicatie van de indiener van de aangifte ten uitvoer niet functioneert, aanvaardt de douane een aangifte ten uitvoer op papier, op voorwaarde dat deze op een van de volgende wijzen wordt ingediend:

a) met behulp van een formulier dat overeenkomt met het in de bijlagen 31 tot en met 34 opgenomen model, aangevuld met een document veiligheid overeenkomstig het in bijlage 45 decies opgenomen model en een lijst van artikelen veiligheid overeenkomstig het in bijlage 45 undecies opgenomen model;

b) met behulp van een enig document uitvoer/veiligheid dat overeenkomt met het in bijlage 45 duodecies opgenomen model en een lijst van artikelen uitvoer/veiligheid die overeenkomt met het in bijlage 45 terdecies opgenomen model.

Het formulier dient de minimumlijst van de in de bijlagen 37 en 30 bis genoemde gegevens voor uitvoer te bevatten.

▼M29

3.  De douaneautoriteiten stellen in onderlinge overeenstemming de procedure vast, die in de in lid 2, onder a), bedoelde gevallen moet worden gevolgd.

4.  Het gebruik van een aangifte ten uitvoer op papier op grond van lid 2, onder b), is onderworpen aan goedkeuring van de douaneautoriteiten.

5.  Wanneer goederen worden uitgevoerd door reizigers die geen rechtstreekse toegang hebben tot het geautomatiseerde systeem van de douane en die derhalve hun aangifte ten uitvoer niet met behulp van een gegevensverwerkingstechniek bij het kantoor van uitvoer kunnen indienen, geven de douaneautoriteiten deze reizigers toestemming een aangifte op papier in te dienen op een formulier dat overeenkomt met het model in de bijlagen 31 tot en met 34 en dat de minimumlijst van de in de bijlagen 37 en 30 bis genoemde gegevens voor uitvoer bevat.

6.  In de in de leden 4 en 5 bedoelde gevallen, zorgen de douaneautoriteiten ervoor, dat aan de eisen van de artikelen 796 bis tot en met 796 sexies is voldaan.

▼B

Artikel 788

1.  Als exporteur in de zin van artikel 161, lid 5, van het Wetboek wordt aangemerkt de persoon voor wiens rekening de aangifte ten uitvoer wordt gedaan en die op het tijdstip van aanvaarding van deze aangifte eigenaar is van de betrokken goederen of die dienaangaande gelijkaardig beschikkingsrecht heeft.

2.  Wanneer het eigendom of gelijkaardige beschikkingsrecht krachtens de overeenkomst die aan de uitvoer ten grondslag ligt, berust bij een buiten de Gemeenschap gevestigde persoon, wordt de in de Gemeenschap gevestigde overeenkomstsluitende partij als exporteur beschouwd.

Artikel 789

Ingeval van onderaanneming kan de aangifte ten uitvoer eveneens worden ingediend bij het douanekantoor dat bevoegd is voor de plaats waar de onderaannemer is gevestigd.

Artikel 790

Indien, om redenen die verband houden met de administratieve organisatie, artikel 161, lid 5, eerste zin, van het Wetboek niet kan worden toegepast, mag de aangifte worden ingediend bij elk voor de desbetreffende verrichting bevoegd douanekantoor in de betrokken Lid-Staat.

Artikel 791

1.  Ingeval van naar behoren gerechtvaardigde redenen kan een aangifte ten uitvoer worden aanvaard door:

 een ander dan het in artikel 161, lid 5, eerste zin, van het Wetboek bedoelde douanekantoor,

 of

 een ander dan het in artikel 790 bedoelde douanekantoor.

In die gevallen wordt bij de controle op de naleving van verboden en beperkingen met de bijzondere situatie rekening gehouden.

▼M29 —————

▼M29

Artikel 792

1.  Onverminderd artikel 207 worden, wanneer de aangifte ten uitvoer op het enig document wordt gesteld, hiervan de exemplaren nummers 1, 2 en 3 gebruikt. Het douanekantoor waar de aangifte ten uitvoer is ingediend, plaatst zijn stempel in vak A en vult zo nodig, vak D in.

Wanneer dit douanekantoor de goederen vrijgeeft, behoudt het exemplaar nr. 1, zendt het exemplaar nr. 2 aan het bureau voor de statistiek van de lidstaat waaronder het douanekantoor van uitvoer ressorteert en wanneer de artikelen 796 bis tot en met 796 sexies niet van toepassing zijn, geeft het exemplaar nr. 3 aan de belanghebbende terug.

2.  Wanneer de aangifte ten uitvoer met behulp van een gegevensverwerkingstechniek bij het douanekantoor van uitvoer is verwerkt, kan exemplaar nr. 3 van het enig document worden vervangen door een geleidedocument dat door het computersysteem van de douaneautoriteit wordt gedrukt. Dit document bevat ten minste de gegevens die vereist zijn voor het in artikel 796 bis bedoelde uitvoergeleidedocument.

De douaneautoriteiten kunnen toestaan, dat de aangever het geleidedocument met behulp van zijn computersysteem drukt.

3.  Wanneer de gehele uitvoertransactie op het grondgebied van één lidstaat plaatsvindt, kan die lidstaat afzien van het gebruik van exemplaar nr. 3 van het enig document of van het uitvoergeleidedocument, mits voldaan is aan de eisen van artikel 182 ter, lid 2, van het Wetboek.

4.  Wanneer de douanewetgeving bepaalt, dat het mogelijk is een ander document in plaats van exemplaar nr. 3 van het enig document te gebruiken, is dit hoofdstuk van overeenkomstige toepassing op dat andere document, onverminderd de artikelen 796 bis tot en met 796 sexies.

▼M29

Artikel 792 bis

1.  Indien voor uitvoer vrijgegeven goederen het douanegebied van de Gemeenschap niet verlaten, deelt de exporteur of de aangever dit het douanekantoor van uitvoer onmiddellijk mede. Indien van toepassing, wordt exemplaar nr. 3 van het enig document naar dat kantoor teruggezonden. ►M33  ————— ◄

2.  Indien in de in artikel 793 bis, lid 6, of in artikel 793 ter bedoelde gevallen een wijziging van de vervoersovereenkomst tot gevolg heeft, dat een vervoer dat buiten het douanegebied van de Gemeenschap had moeten eindigen, binnen dit gebied eindigt, kunnen de betrokken bedrijven of autoriteiten de gewijzigde overeenkomst slechts uitvoeren met de toestemming van het in artikel 793, lid 2, tweede alinea, onder b), bedoelde douanekantoor of, in geval van douanevervoer, van het kantoor van vertrek. Exemplaar nr. 3 van de aangifte ten uitvoer wordt teruggezonden naar het douanekantoor van uitvoer en de aangifte wordt door dit kantoor ongeldig gemaakt.

▼M33

Artikel 792 ter

De artikelen 796 quinquies bis en 796 sexies zijn van overeenkomstige toepassing op gevallen waarin een aangifte ten uitvoer op papier is ingediend.

▼M29

Artikel 793

▼C16

1.  Exemplaar nr. 3 van het enig document of het in artikel 792, lid 2, bedoelde geleidedocument en de voor uitvoer vrijgegeven goederen worden tezamen aangebracht bij het douanekantoor van uitgang.

▼M29

2.  Het douanekantoor van uitgang is het laatste douanekantoor, voordat de goederen het douanegebied van de Gemeenschap verlaten.

In afwijking van de eerste alinea, wordt aangemerkt als het douanekantoor van uitgang:

a) voor goederen die door middel van een pijpleiding vertrekken en voor elektrische energie, het douanekantoor dat is aangewezen door de lidstaat waar de exporteur is gevestigd;

b) het douanekantoor dat bevoegd is voor de plaats waar de goederen in het kader van een enkele overeenkomst voor vervoer uit het douanegebied van de Gemeenschap door een spoorwegmaatschappij, de posterijen, een luchtvaart- of scheepvaartmaatschappij ten laste worden genomen, mits

i) de goederen het douanegebied van de Gemeenschap per spoor, per post, door de lucht of over zee verlaten;

ii) de aangever of zijn vertegenwoordiger verzoekt, dat de in artikel 793 bis, lid 2, of artikel 796 sexies, lid 1, bedoelde formaliteiten bij dit kantoor worden vervuld.

▼M29

Artikel 793 bis

1.  Het douanekantoor van uitgang verricht op risicoanalyse gebaseerde controles voordat de goederen het douanegebied van de Gemeenschap uitgaan, waarbij vooral wordt nagegaan of de aangebrachte met de aangegeven goederen overeenstemmen. Het douanekantoor van uitgang ziet erop toe, dat de goederen het douanegebied daadwerkelijk uitgaan.

Wanneer de aangifte ten uitvoer bij een ander kantoor is ingediend dan het douanekantoor van uitgang en de gegevens overeenkomstig artikel 182 ter, lid 2, van het Wetboek, zijn doorgezonden, kan het kantoor van uitgang rekening houden met de resultaten van de door het andere kantoor verrichte risicoanalyse.

2.  Wanneer de aangever in vak 44 „RET-EXP” of code 30400 heeft vermeld of op andere wijze zijn wens te kennen heeft gegeven exemplaar nr. 3 terug te krijgen, bevestigt het douanekantoor van uitgang, dat de goederen daadwerkelijk zijn uitgegaan door aftekening van de achterzijde van dat exemplaar.

Het geeft dat exemplaar aan de persoon die het heeft aangeboden of aan een daarop vermelde tussenpersoon die gevestigd is in het ambtsgebied van het douanekantoor van uitgang, opdat deze het aan de aangever teruggeeft.

De aftekening bestaat uit een stempel met de naam van het douanekantoor van uitgang en de datum waarop de goederen het douanegebied van de Gemeenschap zijn uitgegaan.

3.  Indien de uitvoer in gedeelten plaatsvindt via hetzelfde douanekantoor van uitgang, wordt het exemplaar slechts afgetekend voor de goederen die daadwerkelijk zijn uitgevoerd.

Indien de uitvoer in gedeelten plaatsvindt via verschillende douanekantoren van uitgang, waarmerkt het douanekantoor van uitvoer of het douanekantoor van uitgang waar het origineel van exemplaar nr. 3 wordt overgelegd, op een naar behoren gerechtvaardigd verzoek, een kopie van dat exemplaar voor elk gedeelte van de goederen, zodat dit bij een ander kantoor van uitgang kan worden overgelegd.

In de in de eerste en tweede alinea bedoelde gevallen wordt het origineel van exemplaar nr. 3 van dienovereenkomstig van een aantekening voorzien.

4.  Wanneer de uitvoer volledig op het grondgebied van één lidstaat plaatsvindt, kan deze bepalen dat exemplaar nr. 3 niet wordt afgetekend, in welk geval exemplaar nr. 3 niet aan de aangever wordt teruggezonden.

5.  Indien het douanekantoor van uitgang een tekort vaststelt, vermeldt het dit op het aangeboden exemplaar van de aangifte ten uitvoer en deelt het dit mede aan het douanekantoor van uitvoer.

Bij vaststelling van een overmaat staat het douanekantoor van uitgang niet toe, dat de goederen die de overmaat vormen het douanegebied van de Gemeenschap verlaten, zolang de uitvoerformaliteiten niet zijn vervuld.

Indien een afwijking wordt geconstateerd in de aard van de goederen, staat het douanekantoor van uitgang niet toe dat de goederen het douanegebied van de Gemeenschap verlaten, zolang de uitvoerformaliteiten niet zijn vervuld. Het douanekantoor van uitvoer wordt hiervan in kennis gesteld.

6.  In de in lid 793, lid 2, tweede alinea, onder b), bedoelde gevallen, tekent het douanekantoor van uitgang exemplaar nr. 3 van de aangifte ten uitvoer af overeenkomstig artikel 793 bis, lid 2, nadat het op het vervoerdocument de vermelding „Export” alsmede zijn stempel heeft aangebracht. Op exemplaar nr. 3 van de aangifte ten uitvoer wordt verwezen naar het vervoerdocument en omgekeerd.

Wanneer, in geval van lijnvaart of rechtstreeks vervoer naar een bestemming buiten het douanegebied van de Gemeenschap, de marktdeelnemers in staat zijn de regelmatigheid van het vervoer op andere wijze te waarborgen, behoeven het woord „Export” en een stempel niet op het vervoerdocument te worden aangebracht.

Artikel 793 ter

1.  Wanneer onder een regeling voor douanevervoer geplaatste goederen het douanegebied van de Gemeenschap verlaten of naar een douanekantoor van uitgang worden vervoerd, tekent het kantoor van vertrek exemplaar nr. 3 overeenkomstig artikel 793 bis, lid 2, af en zendt het dit aan de in dat artikel bedoelde persoon terug.

Indien een geleidedocument is vereist, wordt hierop de vermelding „Export” aangebracht. Op exemplaar nr. 3 van het enig document wordt verwezen naar het vervoerdocument en omgekeerd.

De eerste en de tweede alinea van dit lid zijn niet van toepassing in het geval van ontheffing van de verplichting tot het aanbrengen van de goederen bij het douanekantoor van vertrek als bedoeld in artikel 419, leden 4 en 7, en artikel 434, leden 6 en 9.

2.  De in lid 1, eerste alinea, van dit artikel bedoelde aftekening en terugzending van exemplaar nr. 3 zijn ook van toepassing op voor uitvoer vrijgegeven goederen die niet onder een regeling van douanevervoer zijn geplaatst, maar die onder dekking van een aangifte voor douanevervoer bestaande uit een enkel manifest naar een douanekantoor van uitgang worden verzonden overeenkomstig artikel 445 of 448 en die zijn geïdentificeerd overeenkomstig artikel 445, lid 3, onder e), of artikel 448, lid 3, onder e).

3.  Het douanekantoor van uitgang ziet erop toe, dat de goederen het douanegebied van de Gemeenschap daadwerkelijk uitgaan.

Artikel 793 quater

1.  Wanneer goederen onder accijnsschorsingsregelingen het douanegebied van de Gemeenschap verlaten onder dekking van het in Verordening (EEG) nr. 2719/92 bedoelde administratieve geleidedocument, tekent het kantoor van uitvoer exemplaar nr. 3 van de aangifte ten uitvoer overeenkomstig artikel 793 bis, lid 2, af en zendt het dit terug aan de aangever na hierop „Export” te hebben vermeld en het in dat artikel bedoelde stempel te hebben geplaatst op alle exemplaren van het administratief geleidedocument.

Op exemplaar nr. 3 van de aangifte ten uitvoer wordt verwezen naar het administratieve geleidedocument en omgekeerd.

2.  Het douanekantoor van uitgang ziet erop toe, dat de goederen het douanegebied van de Gemeenschap daadwerkelijk uitgaan en zendt het exemplaar van het administratieve geleidedocument terug, overeenkomstig artikel 19, lid 4, van Richtlijn 92/12/EEG.

In de in artikel 793 bis, lid 5, bepaalde gevallen vermeldt het douanekantoor van uitgang dit op het administratieve geleidedocument.

▼B

Artikel 794

1.  Goederen waarop geen verboden of beperkingen van toepassing zijn en waarvan de waarde per zending en per aangever niet meer dan 3 000 ecu bedraagt, kunnen bij het douanekantoor van uitgang worden aangegeven.

De Lid-Staten kunnen beslissen dat deze bepaling niet van toepassing is wanneer degene die de aangifte ten uitvoer opstelt zich voor rekening van derden beroepshalve met douaneaangelegenheden bezighoudt.

2.  Mondelinge aangiften kunnen uitsluitend bij het douanekantoor van uitgang worden gedaan.

▼M29

Artikel 795

1.  Goederen die het douanegebied van de Gemeenschap hebben verlaten zonder dat daarvoor aangifte ten uitvoer is gedaan, worden achteraf door de exporteur ten uitvoer aangegeven bij het douanekantoor dat bevoegd is voor de plaats waar hij is gevestigd.

Artikel 790 is van toepassing.

Deze aangifte wordt uitsluitend door de douaneautoriteiten aanvaard, indien de exporteur één van de volgende gegevens verschaft:

a) een verwijzing naar de summiere aangifte bij uitgang;

b) voldoende bewijsmateriaal inzake de aard en de hoeveelheid van de goederen en de omstandigheden waarin deze het douanegebied van de Gemeenschap hebben verlaten.

Het betrokken kantoor geeft op verzoek van de aangever ook een bevestiging af, dat de goederen het douanegebied van de Gemeenschap hebben verlaten als bedoeld in artikel 793 bis, lid 2, of artikel 796 sexies, lid 1.

2.  De aanvaarding achteraf van de aangifte ten uitvoer door de douane verhindert niet de toepassing van

a) sancties krachtens nationaal recht;

b) de gevolgen van maatregelen in het kader van het gemeenschappelijke landbouw- of handelsbeleid.

▼M29 —————

▼M29



HOOFDSTUK 3

Uitwisseling van gegevens tussen douaneautoriteiten met behulp van informatietechnologie en computernetwerken

Artikel 796 bis

1.  Het douanekantoor van uitvoer staat de vrijgave van de goederen toe, door de afgifte van het uitvoergeleidedocument aan de aangever. Het uitvoergeleidedocument stemt overeen met het model en de toelichting in ►M34  bijlage 45 octies ◄ .

2.  Wanneer een uitvoerzending uit meer dan één artikel bestaat, wordt het uitvoergeleidedocument aangevuld met een lijst van artikelen die overeenstemt met het model en de toelichting in ►M34  bijlage 45 nonies ◄ . Deze lijst maakt deel uit van het uitvoergeleidedocument.

3.  Indien daartoe vergunning is verleend, kan het uitvoergeleidedocument worden gedrukt met behulp van het computersysteem van de aangever.

Artikel 796 ter

1.  Bij de vrijgave van de goederen zendt het kantoor van uitvoer de gegevens van deze uitvoer door aan het opgegeven kantoor van uitgang, met behulp van het „voorafgaande bericht van uitvoer”. Dit bericht wordt aan de hand van de gegevens van de aangifte ten uitvoer opgesteld en wordt zo nodig door de douaneautoriteiten aangevuld.

2.  Wanneer de goederen in meer dan één zending naar meer dan een kantoor van uitgang worden vervoerd, wordt elke afzonderlijke zending door een afzonderlijk voorafgaand bericht van uitvoer en een afzonderlijk uitvoergeleidedocument gedekt.

Artikel 796 quater

De douaneautoriteiten kunnen eisen, dat zij elektronisch in kennis worden gesteld van de aankomst van de goederen bij het douanekantoor van uitgang. In dit geval behoeft het uitvoergeleidedocument niet materieel aan de douaneautoriteiten te worden aangeboden, maar blijft het bij de aangever.

Deze kennisgeving bevat het in ►M34  bijlage 45 octies ◄ bedoelde identificatienummer voor verzending.

Artikel 796 quinquies

1.  Het douanekantoor van uitgang vergewist zich ervan, dat de aangebrachte goederen met de aangegeven goederen overeenstemmen.

Een eventueel onderzoek van de goederen door het douanekantoor van uitgang geschiedt aan de hand van het van het kantoor van uitvoer ontvangen voorafgaande bericht van uitvoer.

Het douanekantoor van uitgang ziet erop toe, dat de goederen het douanegebied van de Gemeenschap daadwerkelijk uitgaan.

2.  Het douanekantoor van uitgang zendt het bericht „resultaten bij uitgaan”, uiterlijk op de werkdag volgende op de dag waarop de goederen het douanegebied van de Gemeenschap hebben verlaten, naar het douanekantoor van uitvoer. In bijzondere omstandigheden kan het douanekantoor van uitgang dit bericht later zenden.

3.  Wanneer in het geval van uitvoer in gedeelten, de goederen die door een voorafgaand bericht van uitvoer worden gedekt, als één zending naar een douanekantoor van uitgang worden vervoerd, maar vervolgens het douanegebied van de Gemeenschap vanaf dat kantoor van uitgang in meer dan één zending verlaten, ziet het douanekantoor van uitgang erop toe, dat de goederen daadwerkelijk uitgaan en zendt het het bericht resultaten bij uitgaan eerst nadat alle goederen het douanegebied van de Gemeenschap hebben verlaten.

In buitengewone omstandigheden, waarin goederen die door een voorafgaand bericht van uitvoer worden gedekt als één zending naar een douanekantoor van uitgang worden vervoerd, maar vervolgens het douanegebied van de Gemeenschap over meer dan één douanekantoor van uitgang in meer dan één zending verlaten, waarmerkt het douanekantoor van uitgang waar de goederen het eerst zijn aangebracht, op een met redenen omkleed verzoek, een exemplaar van het uitvoergeleidedocument voor elk deel van de goederen.

De douaneautoriteiten gaan uitsluitend tot deze waarmerking over, indien de gegevens in het uitvoergeleidedocument overeenstemmen met die in het voorafgaande bericht van uitvoer.

Het betrokken exemplaar van het uitvoergeleidedocument en de goederen worden tezamen bij het betrokken douanekantoor van uitgang aangebracht. Elk douanekantoor van uitgang tekent het exemplaar van het uitvoergeleidedocument met de in artikel 793 bis, lid 2, bedoelde gegevens af en zendt het terug naar het douanekantoor van uitgang waar de zending voor het eerst is aangebracht. Dit kantoor zendt het bericht resultaten bij uitgaan eerst nadat alle goederen het douanegebied van de Gemeenschap hebben verlaten.

▼M33

Artikel 796 quinquies bis

1.  Wanneer het douanekantoor van uitvoer 90 dagen na de vrijgave van de goederen voor uitvoer het in artikel 796 quinquies, lid 2, bedoelde bericht „resultaten bij uitgang” niet heeft ontvangen, kan het douanekantoor van uitvoer de exporteur of aangever in voorkomend geval verzoeken de datum op te geven, waarop en het douanekantoor vanwaar de goederen het douanegebied van de Gemeenschap hebben verlaten.

2.  De exporteur of aangever kan uit eigen beweging dan wel ingevolge een verzoek als bedoeld in lid 1, het douanekantoor van uitvoer mededelen, dat de goederen het douanegebied van de Gemeenschap hebben verlaten, met opgave van de datum waarop en het douanekantoor van uitgang vanwaar de goederen het douanegebied van de Gemeenschap hebben verlaten, en het douanekantoor van uitvoer om bevestiging van de uitgang verzoeken. In dit geval verzoekt het douanekantoor van uitvoer het douanekantoor van uitgang om toezending van het bericht „resultaten bij uitgang”, dat binnen 10 dagen moet antwoorden.

3.  Wanneer in het in lid 2 bedoelde geval het douanekantoor van uitgang niet binnen de in lid 2 vermelde termijn de uitgang van de goederen bevestigt, deelt het douanekantoor van uitvoer dit aan de exporteur of aangever mede.

De exporteur of aangever kan het douanekantoor van uitvoer het bewijs leveren, waaruit blijkt dat de goederen het douanegebied van de Gemeenschap hebben verlaten.

4.  Het in lid 3 bedoelde bewijs kan met name worden geleverd door middel van een van de volgende stukken of een combinatie daarvan:

a) een kopie van de pakbon die door de geadresseerde buiten het douanegebied van de Gemeenschap is ondertekend of gewaarmerkt;

b) het betalingsbewijs, de factuur of de pakbon, ondertekend of gewaarmerkt door de marktdeelnemer die de goederen buiten het douanegebied van de Gemeenschap heeft gebracht;

c) een verklaring, ondertekend of gewaarmerkt door de onderneming die de goederen buiten het douanegebied van de Gemeenschap heeft gebracht;

d) een door de douane van een lidstaat of een land buiten het douanegebied van de Gemeenschap gecertificeerd document, of

e) de administratie van de marktdeelnemer waaruit de levering van goederen aan olie- gasboor- of productieplatformen blijkt.

▼M33

Artikel 796 sexies

1.  Het douanekantoor van uitvoer bevestigt aan de exporteur of aangever in de volgende gevallen de uitgang:

a) het heeft het bericht „resultaten bij uitgang” ontvangen van het douanekantoor van uitgang;

b) het heeft, in de in artikel 796 quinquies bis, lid 2, bedoelde gevallen binnen 10 dagen geen bericht „resultaten bij uitgang” ontvangen van het douanekantoor van uitgang, maar is ervan overtuigd, dat het overeenkomstig artikel 796 quinquies bis, lid 4, geleverde bewijs voldoende is.

2.  Wanneer het douanekantoor van uitvoer na een periode van 150 dagen na de vrijgave van de goederen voor uitvoer noch een bericht „resultaten bij uitgang” van het douanekantoor van uitgang noch overtuigend bewijs in de zin van artikel 796 quinquies bis, lid 4, heeft ontvangen, kan het douanekantoor van uitvoer dit beschouwen als informatie dat de goederen het douanegebied van de Gemeenschap niet hebben verlaten.

3.  Het douanekantoor van uitvoer stelt de exporteur of aangever en het opgegeven douanekantoor van uitgang van de ongeldigverklaring van de aangifte ten uitvoer in kennis. Wanneer het douanekantoor van uitvoer bewijs heeft aanvaard overeenkomstig lid 1, onder b), stelt het het opgegeven douanekantoor van uitgang daarvan in kennis.



▼M29

HOOFDSTUK 4

Tijdelijke uitvoer met carnet ATA

▼B

Artikel 797

1.  De uitvoer kan onder geleide van een carnet ATA plaatsvinden indien aan de hierna volgende voorwaarden is voldaan:

a) het carnet ATA moet in een Lid-Staat van de Gemeenschap zijn afgegeven en dient geviseerd en gegarandeerd te zijn door een in de Gemeenschap gevestigde organisatie die deel uitmaakt van een internationale keten van organisaties op het gebied van zekerheidstelling.

De lijst van deze organisaties wordt door de Commissie bekendgemaakt.

b) het carnet ATA dient betrekking te hebben op andere communautaire goederen dan die waarvoor:

 bij uitvoer uit het douanegebied van de Gemeenschap de douaneformaliteiten bij uitvoer zijn vervuld met het oog op de toekenning van restituties of andere bedragen bij uitvoer ingesteld in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid,

 een ander financieel voordeel dan deze restituties of andere bedragen is toegekend in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, onder verplichting de genoemde goederen uit te voeren,

 een verzoek om terugbetaling is ingediend.

c) de in artikel 221 genoemde documenten dienen te worden overgelegd. De douaneautoriteiten kunnen de overlegging van het vervoerdocument eisen.

d) de goederen moeten voor wederinvoer bestemd zijn.

2.  Bij de plaatsing van de door een carnet ATA gedekte goederen voor tijdelijke uitvoer vervult het kantoor van uitvoer de volgende formaliteiten:

a) het verifieert de gegevens in de vakken A tot en met G van het deel „uitvoer” van het carnet door deze gegevens te vergelijken met de goederen waarop het carnet betrekking heeft;

b) het vult het vak „verklaring van de douaneautoriteiten” in dat op de omslag van het carnet voorkomt;

c)  ►C4  het vult de stam en vak H van de uitvoerstrook in; ◄

d)  ►C4  het vermeldt zijn naam in vak H, onder b), van de „wederinvoerstrook”; ◄

e)  ►C4  het behoudt de uitvoerstrook. ◄

3.  Wanneer het douanekantoor van uitvoer niet tevens kantoor van uitgang is, vervult het douanekantoor van uitvoer de in lid 2 bedoelde formaliteiten, maar laat het invullen van vak 7 van de strook „uitvoer” achterwege, daar dit vak door het douanekantoor van uitgang dient te worden ingevuld.

4.  De door de douaneautoriteiten in vak „H”, onder b), van de strook „uitvoer” vastgestelde termijn voor de wederinvoer van de goederen kan de geldigheidsduur van het carnet niet overschrijden.

Artikel 798

Wanneer goederen die het douanegebied van de Gemeenschap onder geleide van een carnet ATA hebben verlaten niet meer zijn bestemd voor wederinvoer, wordt aan het douanekantoor van uitvoer een aangifte ten uitvoer overgelegd waarin alle in bijlage 37 bedoelde gegevens voorkomen.

Na overlegging van het betreffende carnet viseert dit kantoor exemplaar nr. 3 van de uitvoeraangifte en maakt het deel en de strook van wederinvoer ongeldig.



TITEL V

OVERIGE DOUANEBESTEMMINGEN

▼M20



HOOFDSTUK 1

Vrije zones en entrepots



Afdeling 1

Gemeenschappelijke bepalingen voor de afdelingen 2 en 3



Onderafdeling 1

Definities en algemene bepalingen

Artikel 799

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

a)

controletype I : een controlesysteem dat in hoofdzaak op de aanwezigheid van een omheining is gebaseerd;

b)

controletype II : een controlesysteem dat in hoofdzaak op het vervullen van formaliteiten volgens de regels van de regeling douane-entrepots is gebaseerd;

c)

belanghebbende : persoon die zich bezighoudt met de opslag, de veredeling, de behandeling, de aan- of verkoop van goederen in een vrije zone of een vrij entrepot.

Artikel 800

Een deel van het het douanegebied van de Gemeenschap kan op aanvraag bij de door de lidstaten aangewezen douaneautoriteiten worden bestemd voor de inrichting van een vrije zone of een vrij entrepot.

Artikel 801

1.  Aanvragen voor een vergunning om in een vrije zone te mogen bouwen, moeten schriftelijk worden ingediend.

2.  In de in lid 1 bedoelde aanvraag moet worden vermeld voor welke activiteit het gebouw is bestemd en moeten alle andere gegevens worden vermeld op grond waarvan de door de lidstaten aangewezen douaneautoriteiten kunnen oordelen of de vergunning kan worden verleend.

3.  De bevoegde douaneautoriteiten verlenen de vergunning wanneer de toepassing van de douanevoorschriften hierdoor niet wordt verhinderd.

4.  De leden 1, 2 en 3 zijn ook van toepassing op de verbouwing van een gebouw in een vrije zone of van een gebouw dat als vrij entrepot dienst doet.

Artikel 802

De douaneautoriteiten van de lidstaten verstrekken de Commissie de volgende gegevens:

a) de in de Gemeenschap reeds bestaande vrije zones volgens de indeling in artikel 799;

b) de douaneautoriteiten waarbij de in artikel 804 vermelde aanvragen moeten worden ingediend.

De Commissie maakt de onder a) en b) bedoelde inlichtingen in de reeks C van het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen bekend.



Onderafdeling 2

Voorraadadministratie

Artikel 803

1.  Werkzaamheden kunnen slechts worden verricht na goedkeuring door de douaneautoriteiten van de voorraadadministratie als bedoeld in:

 artikel 176 van het Wetboek voor vrije zones van controletype I of voor vrije entrepots,

 artikel 105 van het Wetboek voor vrije zones van controletype II.

2.  Deze goedkeuring wordt schriftelijk gegeven en uitsluitend aan personen die de nodige waarborgen bieden betreffende de toepassing van de regels inzake vrije zones en vrije entrepots.

Artikel 804

1.  De aanvraag om de goedkeuring van de voorraadadministratie wordt schriftelijk ingediend bij de bevoegde douaneautoriteiten van de lidstaat waar de vrije zone of het vrije entrepot is gelegen.

2.  De in lid 1 bedoelde aanvraag bevat een opgave van de te verrichten activiteiten; deze mededeling wordt geacht de in artikel 172, lid 1, van het Wetboek bedoelde kennisgeving te zijn. Zij bevat:

a) een gedetailleerde beschrijving van de voorraadadministratie die wordt of zal worden bijgehouden;

b) de aard en de douanestatus van de goederen waarop deze werkzaamheden betrekking hebben;

c) indien van toepassing, de douaneregeling waaronder deze werkzaamheden zullen worden verricht;

d) alle andere gegevens op grond waarvan de douaneautoriteiten kunnen beoordelen of de voorschriften naar behoren zijn toegepast.



Afdeling 2

Vrije zones van controletype I en vrije entrepots



Onderafdeling 1

Toezicht

Artikel 805

▼C8

Vrije zones worden op zodanige wijze van een omheining voorzien dat de douaneautoriteiten aan de buitenzijde van de vrije zone controles kunnen verrichten en dat voorkomen wordt dat goederen op onregelmatige wijze uit de vrije zone worden verwijderd.

▼C8

De eerste alinea is van overeenkomstige toepassing op vrije entrepots.

▼M20

Het gebied onmiddellijk buiten de omheining moet op zodanige wijze zijn ingericht dat de douaneautoriteiten op doelmatige wijze toezicht kunnen uitoefenen. Het kan alleen met toestemming van deze autoriteiten worden betreden.

Artikel 806

In de voor de vrije zone of het vrije entrepot bijgehouden administratie zijn met name het volgende vermeld:

a) bijzonderheden over merktekens, nummers, aantal en soort van de colli, de hoeveelheid en de gebruikelijke handelsomschrijving van de goederen en, eventueel, de op de containers aangebrachte merktekens;

b) gegevens aan de hand waarvan de goederen te allen tijde kunnen worden gecontroleerd, met name de plaats waar zij zich bevinden, de douanebestemming die zij na opslag in de vrije zone of het vrije entrepot zullen krijgen en hun binnenkomst in een ander deel van het douanegebied van de Gemeenschap;

c) verwijzingen naar het vervoerdocument dat bij binnenkomst en verwijdering van de goederen is gebruikt;

d) opgave van de douanestatus en eventuele gegevens over het in artikel 812 bedoelde certificaat ten bewijze van deze status;

e) gegevens over gebruikelijke behandelingen;

f) in voorkomend geval, een van de in de artikelen 549, 550 of 583 genoemde vermeldingen;

g) gegevens over goederen waarover, bij het in het vrije verkeer brengen of bij tijdelijke invoer, geen rechten zouden zijn verschuldigd of waarop geen handelspolitieke maatregelen van toepassing zijn, en waarvan het gebruik of de bestemming moeten worden gecontroleerd;

▼M29

h) aanvullende, voor een summiere aangifte bij uitgang benodigde gegevens, als bedoeld in bijlage 30 bis, wanneer dit vereist is op grond van artikel 182 quater van het Wetboek.

▼M20

De douaneautoriteiten kunnen bepalen dat sommige gegevens niet in de voorraadadministratie behoeven te worden opgenomen indien dit niet tot een vermindering leidt van de controle of het toezicht op de vrije zone of het vrije entrepot.

Wanneer voor de toepassing van een douaneregeling een administratie moet worden bijgehouden, behoeven de in deze administratie opgenomen gegevens niet in de voorraadadministratie te worden opgenomen.

Artikel 807

De regeling actieve veredeling of behandeling onder douanetoezicht wordt aangezuiverd rekening gehouden met de veredelingsproducten, de behandelde producten of de goederen in ongewijzigde staat die in een vrije zone of een vrij entrepot zijn opgeslagen door deze in de voorraadadministratie van de vrije zone of het vrije entrepot te vermelden. Verwijzingen naar deze vermelding in de voorraadadministratie worden opgenomen in de administratie voor de regeling actieve veredeling of voor de behandeling onder douanetoezicht, naar gelang van het geval.



Onderafdeling 2

Andere bepalingen betreffende de werking van vrije zones van controletype I en vrije entrepots

Artikel 808

Bij communautaire besluiten genomen handelspolitieke maatregelen zijn uitsluitend van toepassing op in een vrije zone of in een vrij entrepot opgeslagen niet-communautaire goederen, wanneer deze maatregelen betrekking hebben op het binnenbrengen van goederen in het douanegebied van de Gemeenschap.

Artikel 809

Wanneer voor de vaststelling van de douaneschuld elementen in aanmerking moeten worden genomen die op de goederen van toepassing zijn voordat deze de in bijlage 72 bedoelde gebruikelijke behandeling hebben ondergaan, kan overeenkomstig artikel 523 een inlichtingenblad INF8 worden afgegeven.

Artikel 810

In een vrije zone of een vrij entrepot kan overeenkomstig artikel 40 van Verordening (EG) nr. 800/1999 een bevoorradingsdepot worden opgericht.

▼M29 —————

▼M20

Artikel 812

Bij afgifte van een bewijs van het communautaire of niet-communautaire karakter van goederen overeenkomstig artikel 170, lid 4, van het Wetboek, gebruiken de douaneautoriteiten een formulier dat met het model en de bepalingen in bijlage 109 overeenstemt.

De belanghebbende toont het communautaire karakter van de goederen aan met behulp van dit formulier wanneer niet-communautaire goederen overeenkomstig artikel 173, onder a), van het Wetboek voor het vrije verkeer worden aangegeven, met inbegrip van de aanzuivering van de regeling actieve veredeling of behandeling onder douanetoezicht.



Afdeling 3

Vrije zones van controletype II

Artikel 813

Onverminderd het bepaalde in afdeling 1 en in artikel 814 zijn de bepalingen inzake de regeling douane-entrepots van toepassing op vrije zones van controletype II.

▼M29 —————

▼B



HOOFDSTUK 2

Wederuitvoer, vernietiging en afstand



▼M29

Afdeling 1

Wederuitvoer

▼M29

Artikel 841

1.  Indien voor de wederuitvoer een douaneaangifte is vereist, zijn de artikelen 787 tot en met 796 sexies van overeenkomstige toepassing, onverminderd bijzondere bepalingen die eventueel van toepassing zijn bij de aanzuivering van de economische douaneregeling die aan de wederuitvoer voorafging.

2.  Wanneer een carnet ATA wordt afgegeven voor de wederuitvoer van tijdelijk ingevoerde goederen, kan de douaneaangifte bij een ander douanekantoor worden ingediend dan het in artikel 161, lid 5, van het Wetboek bedoelde douanekantoor.

▼M29

Artikel 841 bis

Wanneer bij wederuitvoer geen douaneaangifte behoeft te worden ingediend, wordt een summiere aangifte bij uitgang ingediend overeenkomstig de artikelen 842 bis tot en met 842 sexies.

Indien bij de binnenkomst van goederen in het douanegebied van de Gemeenschap een summiere aangifte bij binnenkomst wordt ingediend, is bij de wederuitvoer van niet-communautaire goederen geen summiere aangifte bij uitgang vereist in elk van de volgende gevallen:

a) de goederen zijn niet gelost van het vervoermiddel waarmee zij het douanegebied van de Gemeenschap zijn binnengekomen;

b) de goederen zijn overgeladen op de plaats waar zij zijn gelost van het vervoermiddel waarmee zij het douanegebied van de Gemeenschap zijn binnengekomen.

Wanneer goederen in verband met deze overlading voor korte duur worden opgeslagen, wordt deze opslag geacht deel uit te maken van de overlading. De controlemaatregelen moeten op de bijzondere aard van de situatie zijn afgestemd.



Afdeling 2

Vernietiging en afstand

▼B

Artikel 842

1.  Voor de toepassing van artikel 182, lid 3, van het Wetboek dient de mededeling dat de goederen zullen worden vernietigd schriftelijk te worden gedaan en te worden ondertekend door belanghebbende. De mededeling dient tijdig te worden gedaan zodat de douaneautoriteiten op de vernietiging toezicht kunnen uitoefenen.

2.  Wanneer voor de betreffende goederen reeds een aangifte is aanvaard door de douaneautoriteiten, maken deze melding van de vernietiging op de aangifte en stellen deze buiten werking overeenkomstig artikel 66 van het Wetboek.

De douaneautoriteiten die bij het vernietigen van de goederen aanwezig zijn, vermelden op de aangifte de soort en de hoeveelheid van de na vernietiging overblijvende resten en afvallen, ten einde de grondslagen van heffing vast te stellen die daarvoor zouden gelden wanneer daaraan een andere douanebestemming werd gegeven.

3.  Lid 2, eerste alinea, is van overeenkomstige toepassing op goederen die worden afgestaan aan de Schatkist.



TITEL VI

GOEDEREN DIE HET DOUANEGEBIED VAN DE GEMEENSCHAP VERLATEN

▼M29



HOOFDSTUK 1

Summiere aangifte bij uitgang

Artikel 842 bis

Wanneer goederen die het douanegebied van de Gemeenschap verlaten, niet gedekt zijn door een douaneaangifte, wordt bij het douanekantoor van uitgang, zoals gedefinieerd in artikel 793, lid 2, van deze verordening, een summiere aangifte ingediend, hierna „summiere aangifte bij uitgang” genoemd, overeenkomstig 182 quater van het Wetboek.

Een summiere aangifte bij uitgang is niet vereist:

▼M33

a) in de in artikel 592 bis, onder a) tot en met m), bedoelde gevallen;

▼M33 —————

▼M29

c) in het geval van goederen die voor vrijstelling in aanmerking komen op grond van het Verdrag van Wenen inzake diplomatieke betrekkingen van 18 april 1961, het Verdrag van Wenen inzake consulaire betrekkingen van 24 april 1963 of andere consulaire verdragen of het Verdrag van New York inzake bijzondere missies.

Artikel 842 ter

1.  De summiere aangifte bij uitgang wordt met behulp van een gegevensverwerkingstechniek ingediend. Zij bevat de in bijlage 30 bis genoemde gegevens voor een dergelijke aangifte en zij wordt ingevuld overeenkomstig de toelichting in die bijlage.

De summiere aangifte bij uitgang wordt gewaarmerkt door de indiener van die aangifte.

2.  De summiere aangiften bij uitgang die aan de voorwaarden van lid 1 voldoen, worden bij ontvangst onmiddellijk door de douane geregistreerd.

Artikel 199, lid 1, is van overeenkomstige toepassing.

3.  De douaneautoriteiten staan slechts in de volgende omstandigheden toe, dat de summiere aangifte bij uitgang op papier wordt ingediend:

a) het computersysteem van de douane werkt niet,

b) de elektronische applicatie van de indiener van de summiere aangifte bij uitgang werkt niet.

▼M34

In de in de eerste alinea, onder a) en b), bedoelde gevallen wordt de summiere aangifte bij uitgang op papier gedaan met behulp van het document veiligheid overeenkomstig het in bijlage 45 decies opgenomen model. Wanneer de zending waarvoor een summiere aangifte bij uitgang wordt gedaan, uit meer dan één artikel bestaat, dient het document veiligheid te worden aangevuld met een lijst van artikelen overeenkomstig het in bijlage 45 undecies opgenomen model. Deze lijst van artikelen maakt deel uit van het document veiligheid.

▼M34

In de in de eerste alinea, onder a) en b), bedoelde gevallen kunnen de douaneautoriteiten toestaan dat het document veiligheid wordt vervangen door of aangevuld met handelsdocumenten, op voorwaarde dat de aan de douane voorgelegde documenten de krachtens bijlage 30 bis voor summiere aangiften bij uitgang vereiste gegevens bevatten.

▼M29

4.  De douaneautoriteiten stellen in onderlinge overeenstemming de procedure vast, die in de in lid 3, eerste alinea, onder a), bedoelde gevallen moet worden gevolgd.

5.  In het in lid 3, eerste alinea, onder b), bedoelde geval is voor het indienen van een summiere aangifte bij uitgang op papier de goedkeuring van de douane vereist.

De summiere aangifte bij uitgang op papier wordt ondertekend door degene die deze doet.

Artikel 842 quater

1.  In het geval van intermodaal vervoer, waarin goederen van het ene op het andere vervoermiddel worden overgeladen om uit het douanegebied van de Gemeenschap te worden vervoerd, stemt de termijn voor het indienen van de summiere aangifte bij uitgang overeen met de in artikel 842 quinquies, lid 1, vastgestelde termijn voor het vervoermiddel dat het douanegebied van de Gemeenschap verlaat.

2.  In het geval van gecombineerd vervoer waarin het actieve grensoverschrijdende vervoermiddel slechts een ander actief vervoermiddel vervoert, berust de verplichting voor het indienen van de summiere aangifte bij uitgang bij de exploitant van dat andere vervoermiddel.

De termijn voor het indienen van de aangifte stemt overeen met de termijn die geldt voor het actieve grensoverschrijdende vervoermiddel overeenkomstig artikel 842 quinquies, lid 1.

Artikel 842 quinquies

1.  De summiere aangifte bij uitgang wordt binnen de in artikel 592 ter, lid 1, vastgestelde termijn ingediend bij het kantoor van uitgang.

▼M33

Artikel 592 ter, leden 2 en 3, en artikel 592 quater zijn van overeenkomstige toepassing.

▼M29

2.  Het bevoegde douanekantoor verricht bij het indienen van de summiere aangifte bij uitgang de nodige op de risicoanalyse gebaseerde controles, voornamelijk voor veiligheidsdoeleinden, voordat de goederen voor uitgang uit de Gemeenschap worden vrijgegeven, binnen de periode tussen de in artikel 592 ter voor het indienen van de aangifte voor het betrokken soort vervoer vastgestelde termijn en het laden of vertrek van de goederen.

Wanneer goederen waarvoor, overeenkomstig artikel 592 bis, onder a) tot en met i), geen summiere aangifte bij uitgang behoeft te worden ingediend, het douanegebied van de Gemeenschap verlaten, wordt de risicoanalyse verricht wanneer de goederen worden aangebracht aan de hand van documenten of andere gegevens die op die goederen betrekking hebben.

De goederen kunnen voor uitgang worden vrijgegeven zodra de risicoanalyse is verricht.

3.  Wanneer goederen die het douanegebied van de Gemeenschap zullen verlaten en waarvoor een summiere aangifte bij uitgang moet worden ingediend niet door een dergelijke aangifte worden gedekt, wordt deze onmiddellijk ingediend door de persoon die de goederen uit het douanegebied van de Gemeenschap brengt of die voor dat vervoer verantwoordelijk is.

Wanneer een summiere aangifte bij uitgang na het verstrijken van de in artikel 592 ter en 592 quater vastgestelde termijnen wordt ingediend, doet dit geen afbreuk aan de toepassing van de sancties die in het nationale recht zijn voorzien.

4.  Wanneer de douane, op grond van de door haar uitgevoerde controles, de goederen niet voor uitgang kan vrijgeven, stelt het bevoegde douanekantoor de indiener van de summiere aangifte bij uitgang en, indien dit niet dezelfde persoon is, degene die verantwoordelijk is voor het vervoer van de goederen uit het douanegebied van de Gemeenschap, ervan in kennis dat de goederen niet zullen worden vrijgegeven.

Deze mededeling moet binnen een redelijke termijn na de voltooiing van de risicoanalyse voor de betrokken goederen worden gedaan.

Artikel 842 sexies

1.  De in artikel 842 quinquies, lid 1, bedoelde termijnen zijn niet van toepassing wanneer op grond van internationale overeenkomsten tussen de Gemeenschap en derde landen de uitwisseling van gegevens inzake douaneaangiften moet geschieden binnen andere termijnen dan in het genoemde artikel is bepaald.

2.  De termijn wordt in elk geval niet verkort tot minder dan de tijd die nodig is om de risicoanalyse te verrichten, voordat de goederen het douanegebied van de Gemeenschap verlaten.

▼M33

Artikel 842 septies

Wanneer goederen waarvoor een summiere aangifte bij uitgang is ingediend, 150 dagen na het indienen van de aangifte het douanegebied van de Gemeenschap niet hebben verlaten, wordt de summiere aangifte bij uitgang geacht niet te zijn ingediend.



▼M29

HOOFDSTUK 2

Tijdelijke uitvoer

▼M18

Artikel 843

1.   ►M29  Dit hoofdstuk ◄ bevat de bepalingen die van toepassing zijn op goederen die bij het vervoer van de ene naar de andere plaats binnen het douanegebied van de Gemeenschap dit gebied tijdelijk verlaten, al dan niet over het grondgebied van een derde land, en waarvan het verlaten van of de uitvoer uit het douanegebied van de Gemeenschap verboden of bij een communautaire maatregel aan beperkingen, rechten of andere heffingen bij uitvoer onderworpen is, voorzover deze maatregel in de toepassing ervan voorziet, en onverminderd de bijzondere bepalingen die deze maatregel kan bevatten.

Deze voorwaarden zijn echter niet van toepassing:

 op goederen die ten uitvoer uit het douanegebied van de Gemeenschap worden aangegeven en waarvoor, bij het douanekantoor waar de uitvoerformaliteiten worden vervuld, het bewijs wordt overgelegd dat ontheffing is verleend van de voor deze goederen geldende beperkingen, dat de verschuldigde rechten of heffingen zijn betaald of dat de goederen op grond van hun status het douanegebied van de Gemeenschap zonder verdere formaliteiten mogen verlaten, of

 op goederen die rechtstreeks per vliegtuig worden vervoerd dat geen tussenlanding maakt buiten het douanegebied van de Gemeenschap of per vaartuig dat een lijndienst onderhoudt in de zin van artikel 313 bis.

▼M32 —————

▼M18

3.  Wanneer de goederen

a) onder een andere douaneregeling dan de regeling communautair douanevervoer worden geplaatst, of

b) worden vervoerd zonder onder een douaneregeling te zijn geplaatst,

wordt, overeenkomstig de artikelen 912 bis tot en met 912 octies, een controle-exemplaar T5 opgesteld. In vak 104 van het formulier T5 wordt het vak „Andere” aangekruist en de in lid 2 bedoelde aantekening aangebracht.

In het in de eerste alinea, onder a), bedoelde geval, wordt het controle-exemplaar T5 opgesteld bij het douanekantoor waar de formaliteiten voor de verzending van de goederen worden vervuld. In het in de eerste alinea, onder b), bedoelde geval wordt het controle-exemplaar T5 met de goederen bij het douanekantoor aangeboden dat bevoegd is voor de plaats waar deze goederen het douanegebied van de Gemeenschap verlaten.

Dit kantoor stelt de termijn vast waarbinnen de goederen bij het kantoor van bestemming moeten worden aangeboden en brengt, in voorkomend geval, op het douanedocument onder geleide waarvan de goederen worden vervoerd de in lid 2 bedoelde aantekening aan.

Voor de doeleinden van het controle-exemplaar T5 wordt het kantoor van bestemming van de in de eerste alinea, onder a), bedoelde douaneregeling, of het douanekantoor dat bevoegd is voor de plaats waar de in de eerste alinea, onder b), bedoelde goederen het douanegebied van de Gemeenschap weer binnenkomen, als kantoor van bestemming beschouwd.

4.  Lid 3 is eveneens van toepassing op goederen die over het grondgebied van een of meer van de in artikel 309, onder f), bedoelde EVA-landen van de ene naar de andere plaats binnen het douanegebied van de Gemeenschap worden vervoerd en die, in een van die landen, weer worden verzonden.

5.  Wanneer volgens de in lid 1 bedoelde communautaire maatregel zekerheid moet worden gesteld, wordt deze gesteld overeenkomstig artikel 912 ter, lid 2.

6.  Wanneer de goederen bij hun aankomst bij het kantoor van bestemming niet onmiddellijk als communautaire goederen worden herkend, of niet onmiddellijk aan de douaneformaliteiten worden onderworpen die verbonden zijn aan de binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap, ziet het kantoor van bestemming erop toe dat alle maatregelen worden genomen die op die goederen van toepassing zijn.

7.  In het in lid 3 bedoelde geval zendt het kantoor van bestemming het origineel van het controle-exemplaar T5 terstond naar het adres vermeld in vak B „Terugzenden aan” van het formulier T5, na alle formaliteiten te hebben vervuld en na alle vereiste aantekeningen te hebben aangebracht.

8.  Wanneer de goederen het grondgebied van de Gemeenschap niet meer worden binnengebracht, worden zij geacht het douanegebied van de Gemeenschap op onregelmatige wijze te hebben verlaten vanuit de lidstaat waar zij onder de in lid 2 bedoelde regeling werden geplaatst of waar het controle-exemplaar T5 werd opgesteld.

▼B



DEEL III

▼M13

BEGUNSTIGDE VERRICHTINGEN



TITEL I

TERUGKERENDE GOEDEREN

▼B

Artikel 844

1.  In afwijking van artikel 185, lid 2, onder b), van het Wetboek worden van rechten bij invoer vrijgesteld:

 goederen waarvoor bij uitvoer uit het douanegebied van de Gemeenschap douaneformaliteiten zijn vervuld ter verkrijging van in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid ingestelde restituties of andere bedragen bij uitvoer,

 of

 goederen waarvoor een ander financieel voordeel dan deze restituties of andere bedragen is verleend in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, met daaraan verbonden de verplichting deze goederen uit te voeren,

mits wordt aangetoond dat, naar gelang van het geval, hetzij deze restituties of andere betaalde bedragen zijn terugbetaald of de bevoegde diensten alle maatregelen hebben genomen om te voorkomen dat zij worden betaald, hetzij de andere financiële voordelen zijn te niet gedaan en deze goederen:

i) in het land van bestemming niet tot verbruik konden worden ingevoerd om redenen die verband houden met de in dat land geldende voorschriften;

ii) door de geadresseerde worden teruggezonden omdat zij gebreken vertonen of niet beantwoorden aan de bepalingen van het contract;

iii) in het douanegebied van de Gemeenschap worden wederingevoerd omdat zij door omstandigheden buiten de wil van de exporteur niet voor het beoogde doel konden worden gebruikt.

2.  De volgende goederen bevinden zich in de in lid 1, onder iii), bedoelde situatie:

a) goederen welke naar het douanegebied van de Gemeenschap terugkeren als gevolg van vóór de aflevering aan de geadresseerde opgelopen schade, hetzij aan de goederen zelf, hetzij aan het vervoermiddel waarin of waarop zij zijn geladen;

b) goederen welke aanvankelijk zijn uitgevoerd om in het kader van een jaarbeurs of soortgelijke manifestatie te worden verbruikt of verkocht, doch aldaar niet verbruikt of verkocht zijn;

c) goederen welke niet aan de geadresseerde konden worden afgeleverd vanwege het feit dat deze fysiek of juridisch niet in staat was de overeenkomst na te komen die aan de uitvoer van de goederen ten grondslag lag;

d) goederen die als gevolg van natuurlijke, politieke of sociale gebeurtenissen niet aan de geadresseerde konden worden afgeleverd dan wel bij de geadresseerde zijn aangekomen na het verstrijken van de bindende leveringstermijnen vastgesteld in de overeenkomst die aan de uitvoer van de goederen ten grondslag lag;

e) onder de marktordening voor groenten en fruit vallende produkten welke als geconsigneerde goederen zijn uitgevoerd en niet op de markt van het derde land van bestemming zijn verkocht.

3.  Goederen die in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid zijn uitgevoerd onder geleide van een uitvoer- of een voorfixatiecertificaat komen slechts voor vrijstelling van rechten bij invoer in aanmerking indien wordt aangetoond dat de desbetreffende communautaire bepalingen zijn nageleefd.

4.  De in lid 1 bedoelde goederen komen slechts voor vrijstelling in aanmerking indien zij in het douanegebied van de Gemeenschap voor het vrije verkeer worden aangegeven binnen een termijn van twaalf maanden te rekenen vanaf de datum waarop de douaneformaliteiten bij uitvoer zijn vervuld.

▼M14

Wanneer de goederen evenwel na afloop van de in de eerste alinea genoemde termijn voor het vrije verkeer worden aangegeven, kunnen de douaneautoriteiten van de lidstaat van wederinvoer toestaan dat deze termijn wordt overschreden indien dit gerechtvaardigd wordt door buitengewone omstandigheden. Wanneer de douaneautoriteiten toestaan dat deze termijn wordt overschreden, delen zij de Commissie de bijzonderheden van het geval mee.

▼B

Artikel 845

Terugkerende goederen komen ook voor vrijstelling van rechten bij invoer in aanmerking wanneer zij slechts een gedeelte vormen van de eerder uit het douanegebied van de Gemeenschap uitgevoerde goederen.

Dit is eveneeens het geval wanneer de terugkerende goederen uit delen of toebehoren bestaan van machines, instrumenten, toestellen of andere produkten welke eerder uit het douanegebied van de Gemeenschap zijn uitgevoerd.

Artikel 846

1.  In afwijking van artikel 186 van het Wetboek komen terugkerende goederen voor vrijstelling van rechten bij invoer in aanmerking wanneer zij zich in een van de volgende situaties bevinden:

a) goederen die na uitvoer uit het douanegebied van de Gemeenschap slechts behandelingen hebben ondergaan die noodzakelijk waren om ze in goede staat te bewaren of die uitsluitend hun presentatie wijzigen;

b) goederen waarvan na uitvoer uit het douanegebied van de Gemeenschap is gebleken dat zij gebreken vertonen of ongeschikt zijn voor het beoogde gebruik, ook al hebben zij andere behandelingen ondergaan dan die welke nodig waren om ze in goede staat te bewaren of die hun presentatie wijzigen, mits is voldaan aan een van de volgende voorwaarden:

 de goederen hebben de genoemde behandelingen uitsluitend met het oog op hun herstelling of revisie ondergaan, of

 hun ongeschiktheid voor het beoogde gebruik is pas gebleken nadat met genoemde behandelingen een aanvang was gemaakt.

2.  Indien de behandelingen die de terugkerende goederen overeenkomstig lid 1, onder b), mogelijkerwijze hebben ondergaan aanleiding zouden hebben gegeven tot de heffing van rechten bij invoer als de goederen onder de regeling „passieve veredeling” zouden zijn geplaatst, gelden de regels met betrekking tot de heffing welke in het kader van genoemde regeling van toepassing zijn.

Indien evenwel de behandeling die goederen hebben ondergaan bestaat uit een herstelling of een revisie die noodzakelijk was ten gevolge van een onvoorziene gebeurtenis buiten het douanegebied van de Gemeenschap die ten genoegen van de douaneautoriteiten wordt aangetoond, dan wordt, mits de waarde van de terugkerende goederen door deze behandeling niet hoger is geworden dan de waarde op het ogenblik van hun uitvoer uit het douanegebied van de Gemeenschap, vrijstelling van de rechten bij invoer toegekend.

3.  Voor de toepassing van lid 2, tweede alinea:

a) wordt onder „noodzakelijke herstelling of revisie” verstaan elke handeling die ten doel heeft een gebrekkige werking te verhelpen of materiële schade te herstellen welke gedurende het verblijf van de goederen buiten het douanegebied van de Gemeenschap is ontstaan en zonder welke deze goederen onder normale omstandigheden niet meer kunnen worden gebruikt voor het doel waarvoor zij bestemd zijn;

b) wordt aangenomen dat de waarde van de terugkerende goederen, als gevolg van de behandeling die zij hebben ondergaan, niet groter is dan die welke zij op het tijdstip van hun uitvoer uit het douanegebied van de Gemeenschap hadden, wanneer deze behandeling beperkt is gebleven tot hetgeen strikt noodzakelijk was ten einde de goederen onder dezelfde omstandigheden te kunnen gebruiken als op het tijdstip van uitvoer.

Wanneer de herstelling of revisie van de goederen het gebruik van vervangingsonderdelen noodzakelijk maakt, dient dit te worden beperkt tot de onderdelen welke strikt noodzakelijk zijn ten einde de goederen weer onder dezelfde omstandigheden te kunnen gebruiken als op het tijdstip van uitvoer.

Artikel 847

Op verzoek van de belanghebbende geven de douaneautoriteiten bij de vervulling van de douaneformaliteiten bij uitvoer een document af dat de gegevens bevat aan de hand waarvan de identiteit van de goederen kan worden vastgesteld wanneer deze weer in het douanegebied van de Gemeenschap worden binnengebracht.

Artikel 848

1.  Als „terugkerende goederen” kunnen worden toegelaten:

 goederen waarvoor bij de aangifte voor het vrije verkeer wordt overlegd:

 

a) hetzij het exemplaar van de aangifte ten uitvoer dat de exporteur door de douaneautoriteiten is overhandigd of een door genoemde autoriteiten voor eensluidend afgetekende kopie van dit document,

b) hetzij het in artikel 850 bedoelde inlichtingenblad.

 De onder a) en b) bedoelde documenten zijn niet vereist indien de douaneautoriteiten van het douanekantoor van wederinvoer op grond van bewijsstukken waarover zij beschikken of die zij van de belanghebbende kunnen verlangen in staat zijn vast te stellen dat de voor het vrije verkeer aangegeven goederen eerder uit het douanegebied van de Gemeenschap werden uitgevoerd en dat zij op het tijdstip van uitvoer voldeden aan de voorwaarden om als terugkerende goederen te worden aangemerkt;

 goederen die zijn gedekt door een binnen de Gemeenschap afgegeven carnet ATA.

 Deze goederen kunnen als terugkerende goederen worden aangemerkt onder de in artikel 185 van het Wetboek genoemde voorwaarden, zelfs na het verstrijken van de geldigheidsduur van het carnet ATA.

 In ieder geval moeten de in artikel 299, lid 2, bedoelde formaliteiten worden vervuld.

2.  Lid 1, eerste streepje, is niet van toepassing op het internationale verkeer van verpakkingsmiddelen, vervoermiddelen of bepaalde goederen welke zijn toegelaten tot een bijzondere douaneregeling indien autonome of conventionele bepalingen in die omstandigheden in het achterwege laten van douanedocumenten voorzien.

Zij zijn evenmin van toepassing in gevallen waarin goederen mondeling of door enige andere handeling kunnen worden aangegeven voor het vrije verkeer.

3.  Wanneer zij dit noodzakelijk achten, kunnen de douaneautoriteiten van het douanekantoor van wederinvoer, met name met het oog op de identificatie van de goederen, van belanghebbende aanvullende bewijsstukken eisen.

Artikel 849

1.  Behalve de in artikel 848 bedoelde documenten moet bij elke aangifte voor het vrije verkeer van terugkerende goederen waarvoor bij de uitvoer mogelijkerwijze douaneformaliteiten zijn vervuld met het oog op het verkrijgen van restituties of van andere bedragen bij uitvoer die zijn ingesteld in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, een verklaring worden voorgelegd van de autoriteiten die in het land van uitvoer bevoegd zijn voor de toekenning van dergelijke restituties of bedragen. Deze verklaring moet alle gegevens bevatten aan de hand waarvan het douanekantoor waar de betrokken goederen voor het vrije verkeer worden aangegeven, kan nagaan of zij inderdaad op de genoemde goederen betrekking heeft.

2.  Wanneer bij de uitvoer van de goederen geen douaneformaliteiten zijn vervuld met het oog op de toekenning van restituties of andere bedragen bij uitvoer in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, moet op de verklaring een van de volgende vermeldingen worden aangebracht:

 Sin concesión de restituciones u otras cantidades a la exportación,

 Ingen restitutioner eller andre beløb ydet ved udførslen,

 Keine Ausfuhrerstattungen oder sonstige Ausfuhrvergünstigungen,

 Δεν έτυχαν επιδοτήσεων ή άλλων χορηγήσεων κατά την εξαγωγή,

 No refunds or other amounts granted on exportation,

 Sans octroi de restitutions ou autres montants à l'exportation,

 Senza concessione di restituzioni o altri importi all'esportazione,

 Geen restituties of andere bij de uitvoer verleende bedragen,

 Sem concessão de restituições ou outros montantes na exportação,

 Vietäessä ei myönnetty vientitukea eikä muita määriä — Inga bidrag eller andra belopp har beviljats vid exporten,

 Inga bidrag eller andra belopp har beviljats vid exporten,

▼A2

 Bez vývozních náhrad nebo jiných částek poskytovaných při vývozu,

 Ekspordil ei makstud toetusi ega muid summasid,

 Bez kompensācijas vai citām summām, kas paredzētas par preču izvešanu,

 Eksportas teisės į grąžinamąsias išmokas arba kitas pinigų sumas nesuteikia,

 Kivitel esetén visszatérítést vagy egyéb kedvezményt nem vettek igénybe,

 L-ebda rifużjoni jew ammonti oħra mogħtija fuq esportazzjoni,

 Nie przyznano dopłat lub innych kwot wynikających z wywozu,

 Brez izvoznih nadomestil ali drugih izvoznih ugodnosti,

 Pri vývoze sa neposkytujú žiadne náhrady alebo iné peňažné čiastky,

▼M30

 Без възстановявания или други предоставяни суми за или при износ,

 Fără acordarea de restituiri restituții sau alte sume la export.

▼B

3.  Wanneer bij de uitvoer van de goederen douaneformaliteiten zijn vervuld met het oog op de toekenning van restituties of andere bedragen bij uitvoer in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, moet op de verklaring een van de volgende vermeldingen worden aangebracht:

 Restituciones y otras cantidades a la exportación reintegradas por … (cantidad),

 De ved udførslen ydede restitutioner eller andre beløb er tilbagebetalt for … (mængde),

 Ausfuhrerstattungen und sonstige Ausfuhrvergünstigungen für … (Menge) zurückbezahlt,

 Επιδοτήσεις και άλλες χορηγήσεις κατά την εξαγωγή επεστράφησαν για … (ποσότης),

 Refunds and other amounts on exportation repaid for … (quantity),

 Restitutions et autres montants à l'exportation remboursés pour … (quantité),

 Restituzioni e altri importi all'esportazione rimborsati per … (quantità),

 Restituties en andere bedragen bij de uitvoer voor … (hoeveelheid) terugbetaald,

 Restituições e outros montantes na exportação reembolsados para … (quantidade),

 Vientituki ja muut vietäessä maksetut määrät maksettu takaisin … (määrä) osalta — De vid exporten beviljade bidragen eller andra belopp har betalats tillbaka för … (kvantitet);

 De vid exporten beviljade bidragen eller andra belopp har betalats tillbaka för … (kvantitet),

▼A2

 Vývozní náhrady nebo jiné částky poskytované při vývozu vyplaceny za …(množství),

 Ekspordil makstud toetused ja muud summad tagastatud… (kogus) eest,

 Kompensācijas un citas par preču izvešanu paredzētas summas atmaksātas par … (daudzums),

 Grąžinamosios išmokos ir kitos eksporto atveju mokamos pinigų sumos išmokėtos už … (kiekis),

 Kivitel esetén igénybevett visszatérítés vagy egyéb kedvezmény … (mennyiség) után visszafizetve,

 Rifużjoni jew ammonti oħra fuq esportazzjoni mogħtija lura għal … (kwantita'),

 Dopłaty i inne kwoty wynikające z wywozu wypłacono za … (ilość),

 Izvozna nadomestila ali zneski drugih izvoznih ugodnosti povrnjeni za … (količina),

 Náhrady a iné peňažné čiastky pri vývoze vyplatené za … (množstvo),

▼M30

 Възстановявания и други суми за …(количество), изплатени за износа,

 Restituiri și alte sume rambursate la export pentru … (cantitatea),

▼B

of

 Título de pago de restituciones u otras cantidades a la exportación anulado por … (cantidad),

 Ret til udbetaling af restitutioner eller andre beløb ved udførslen er annulleret for … (mængde),

 Auszahlungsanordnung über die Ausfuhrerstattungen und sonstigen Ausfuhrvergünstigungen für … (Menge) ungültig gemacht,

 Αποδεικτικό πληρωμής επιδοτήσεων ή άλλων χορηγήσεων κατά την εξαγωγή ακυρωμένο για … (ποσότης),

 Entitlement to payment of refunds or other amounts on exportation cancelled for … (quantity),

 Titre de paiement des restitutions ou autres montants à l'exportation annulé pour … (quantité),

 Titolo di pagamento delle restituzioni o di altri importi all'esportazione annullato per … (quantità),

 Aanspraak op restituties of andere bedragen bij uitvoer vervallen voor … (hoeveelheid),

 Título de pagamento de restituições ou outros montantes à exportação anulado para … (quantidade),

 Oikeus vientitukeen tai muihin vietäessä maksettuihin määriin peruutettu … (määrä) osalta — Rätt till utbetalning av bidrag och andra belopp vid exporten har annullerats för … (kvantitet),

 Rätt till utbetalning av bidrag och andra belopp vid exporten har annullerats för … (kvantitet),

▼A2

 Nárok na vyplacení vývozních náhrad nebo jiných částek poskytovaných při vývozu za …(množství) zanikl,

 Õigus saada toetusi või muid summasid ekspordil on … (kogus) eest kehtetuks tunnistatud,

 Tiesības izmaksāt kompensācijas vai citas summas, kas paredzētas par preču izvešanu, atceltas attiecībā uz … (daudzums),

 Teisė į grąžinamųjų išmokų arba kitų eksporto atveju mokamų pinigų sumų mokėjimą už … (kiekis) panaikinta,

 Kivitel esetén … igénybevett visszatérítésre vagy egyéb kedvezményre való jogosultság … (mennyiség) után megszűnt,

 Mhux intitolati għal ħlas ta' rifużjoni jew ammonti oħra fuq l-esportazzjoni għal … (kwantita'),

 Uprawnienie do otrzymania dopłat lub innych kwot wynikających z wywozu anulowano dla … (ilość),

 Upravičenost do izplačila izvoznih nadomestil ali zneskov drugih izvoznih ugodnosti razveljavljena za … (količina),

 Nárok na vyplatenie náhrad alebo iných peňažných čiastok pri vývoze za…(množstvo) zanikol,

▼M30

 Право за плащане на възстановявания или други суми за износа е отменено за … (количество),

 Dreptul la plata restituirilor sau a altor sume la export a fost anulat pentru … (cantitatea),

▼B

al naar gelang deze restituties of andere bedragen bij uitvoer al dan niet reeds door de bevoegde autoriteiten zijn uitbetaald.

4.  In het in artikel 848, lid 1, eerste streepje, onder b), bedoelde geval wordt de in lid 1 voorgeschreven verklaring gesteld op het in artikel 850 bedoelde inlichtingenblad INF 3.

5.  De in lid 1 bedoelde verklaring is niet vereist wanneer de douaneautoriteiten van het douanekantoor van wederinvoer, met de middelen waarover zij beschikken, in staat zijn zich ervan te vergewissen dat geen restitutie of ander bedrag bij uitvoer is toegekend en ook later niet zal worden toegekend.

Artikel 850

Het inlichtingenblad INF 3 wordt in één origineel en twee kopieën gesteld op een formulier dat overeenstemt met het model in bijlage 110.

Artikel 851

1.  Onder voorbehoud van lid 3, wordt het inlichtingenblad INF 3 op verzoek van de exporteur door de douaneautoriteiten van het douanekantoor van uitvoer afgegeven bij het vervullen van de uitvoerformaliteiten voor de goederen waarop het betrekking heeft, wanneer deze exporteur verklaart dat de betrokken goederen vermoedelijk via een ander douanekantoor dan het douanekantoor van uitvoer zullen terugkeren.

2.  Het inlichtingenblad INF 3 kan eveneens, op verzoek van de exporteur, door de douaneautoriteiten van het douanekantooor van uitvoer worden afgegeven nadat de uitvoerformaliteiten voor de goederen waarop het betrekking heeft, zijn vervuld, mits deze autoriteiten, aan de hand van de inlichtingen waarover zij beschikken, kunnen vaststellen dat de gegevens in de aanvraag van de exporteur met de uitgevoerde goederen overeenstemmen.

3.  Voor goederen als bedoeld in artikel 849, lid 1, mag het inlichtingenblad INF 3 slechts worden afgegeven nadat de douaneformaliteiten bij uitvoer in verband met die goederen zijn vervuld, onder hetzelfde voorbehoud als dat bedoeld in lid 2.

Aan deze afgifte is de voorwaarde verbonden:

a) dat vak B van het inlichtingenblad van tevoren is ingevuld en geviseerd door de douaneautoriteiten;

b) dat vak A van het inlichtingenblad van tevoren is ingevuld en geviseerd door de douaneautoriteiten wanneer voorgeschreven is dat de in dat vak voorkomende gegevens moeten worden verstrekt.

Artikel 852

1.  In het inlichtingenblad INF 3 worden alle gegevens opgenomen welke de douaneautoriteiten nodig achten om de identiteit van de uitgevoerde goederen vast te stellen.

2.  Wanneer te verwachten is dat de uitgevoerde goederen naar het douanegebied van de Gemeenschap zullen terugkeren via verschillende andere douanekantoren dan het douanekantoor van uitvoer, kan de exporteur de afgifte van meer dan één inlichtingenblad INF 3 vragen voor de totale hoeveelheid van de uitgevoerde goederen.

De exporteur kan de douaneautoriteiten die het inlichtingenblad INF 3 hebben afgegeven eveneens vragen dit te vervangen door meer inlichtingenbladen INF 3 voor de totale hoeveelheid van de goederen die zijn vermeld op het aanvankelijk afgegeven inlichtingenblad INF 3.

De exporteur kan eveneens de afgifte van een inlichtingenblad INF 3 vragen voor een gedeelte van de uitgevoerde goederen.

Artikel 853

Het origineel en een kopie van het inlichtingenblad INF 3 worden de exporteur ter hand gesteld, zodat hij deze op het douanekantoor van wederinvoer kan overleggen. De tweede kopie wordt door de douaneautoriteiten van afgifte in hun archieven opgeborgen.

Artikel 854

Het douanekantoor van wederinvoer tekent op het origineel en de kopie van het inlichtingenblad INF 3 de hoeveelheid goederen aan die met vrijstelling van rechten bij invoer zijn toegelaten, behoudt het origineel en stuurt de douaneautoriteiten van afgifte de kopie van dat inlichtingenblad met daarop het nummer en de datum van de aangifte voor het vrije verkeer van deze goederen.

Voornoemde douaneautoriteiten vergelijken deze kopie met die welke in hun bezit is en bewaren deze in hun archieven.

Artikel 855

Bij diefstal, verlies of vernietiging van het origineel van het inlichtingenblad INF 3 kan belanghebbende een duplicaat vragen aan de douaneautoriteiten die het origineel hebben afgegeven. Genoemde autoriteiten willigen dit verzoek in indien de omstandigheden dit rechtvaardigen. Op het aldus afgegeven document moet een van de volgende vermeldingen worden aangebracht:

 DUPLICADO,

 DUPLIKAT,

 DUPLIKAT,

 ΑΝΤΙΓΡΑΦΟ,

 DULICATE,

 DUPLICATA,

 DUPLICATO,

 DUPLICAAT,

 SEGUNDA VIA,

 KAKSOISKAPPALE — DUPLIKAT,

 DUPLIKAT,

▼A2

 DUPLIKÁT,

 DUPLIKAAT,

 DUBLIKĀTS,

 DUBLIKATAS,

 MÁSODLAT,

 DUPLIKAT,

 DUPLIKAT,

 DVOJNIK,

 DUPLIKÁT,

▼M30

 ДУБЛИКАТ,

 DUPLICAT.

▼B

De afgifte van het duplicaat wordt door de douaneautoriteiten aangetekend op de kopie van het inlichtingenblad INF 3 die in hun bezit is.

Artikel 856

1.  De douaneautoriteiten van het douanekantoor van uitvoer doen de autoriteiten van het douanekantoor van wederinvoer op hun verzoek alle beschikbare gegevens toekomen aan de hand waarvan deze kunnen nagaan of de goederen aan de voorwaarden voldoen om voor toepassing van de bepalingen van het onderhavige deel in aanmerking te komen.

2.  Het inlichtingenblad INF 3 kan worden gebruikt voor het aanvragen en de toezending van de in lid 1 bedoelde gegevens.

▼M13



TITEL II

PRODUCTEN VAN DE ZEEVISSERIJ EN ANDERE DOOR COMMUNAUTAIRE VISSERSVAARTUIGEN UIT DE TERRITORIALE WATEREN VAN EEN DERDE LAND GEWONNEN PRODUCTEN

Artikel 856 bis

1.  De vrijstelling van invoerrechten voor de in artikel 188 van het Wetboek bedoelde producten is afhankelijk van de overlegging van een attest dat bij de aangifte voor het vrije verkeer voor deze producten is gevoegd.

2.  Voor producten die zijn bestemd om in de Gemeenschap in het vrije verkeer te worden gebracht onder de in de punten a) tot en met d) van artikel 329 bedoelde omstandigheden, vult de kapitein van het communautaire vissersvaartuig dat de zeevisserijproducten heeft gevangen, de vakken 3, 4, 5 en 9 van het attest in. Indien de visserijproducten aan boord zijn behandeld, worden de vakken 6, 7 en 8 ook door deze kapitein ingevuld.

De artikelen 330, 331 en 332 zijn op de vermeldingen in de desbetreffende vakken van het attest van toepassing.

Bij het in vrije verkeer brengen van deze producten vult de aangever de vakken 1 en 2 van het attest in.

3.  Het in lid 1 bedoelde attest stemt overeen met het model in bijlage 110 bis en het wordt opgesteld overeenkomstig het bepaalde in lid 2.

4.  Indien de producten voor het vrije verkeer worden aangegeven in de haven waar zij uit het communautaire vissersvaartuig dat die producten gevangen heeft, worden gelost, is de in artikel 326, lid 2, bedoelde afwijking van overeenkomstige toepassing.

5.  Voor de toepassing van de leden 1 tot en met 4 zijn de in artikel 325, lid 1, opgenomen definities van communautair vissersvaartuig en communautair fabrieksschip van toepassing. Het in dit artikel gebruikte begrip „product” heeft betrekking op de in de artikelen 326 tot en met 332 genoemde producten en goederen, wanneer naar deze bepalingen wordt verwezen.

6.  Voor de juiste toepassing van de leden 1 tot en met 5 verlenen de instanties van de lidstaten elkaar bijstand bij de controle op de echtheid van de attesten en de juistheid van de daarin vermelde gegevens.

▼B



DEEL IV

DOUANESCHULD



TITEL I

ZEKERHEIDSTELLING

Artikel 857

1.  Andere vormen van zekerheidstelling dan het storten van contanten of borgstelling, als bedoeld in de artikelen 193, 194 en 195 van het Wetboek, alsmede het storten van contanten of het overdragen van waardepapieren die door de Lid-Staten kunnen worden aanvaard zonder dat aan de in artikel 194, lid 1, van het Wetboek vastgestelde voorwaarden is voldaan, zijn:

a) het vestigen van hypotheek, van een „Grundschuld”, van pandrecht op het vruchtgebruik (antichrese) of van een ander recht dat wordt gelijkgesteld met een op een onroerend goed gevestigd recht;

b) de overdracht van schuldvorderingen, vestigen van een pandrecht met of zonder houderschap van goederen, waardepapieren of schuldvorderingen, in het bijzonder op een spaarboekje of inschrijving in het grootboek van de openbare staatsschuld;

c) het bij overeenkomst aangaan van een passieve hoofdelijke verbintenis door een daartoe door de douaneautoriteiten toegelaten derde, onder andere door overdracht van een wissel waarvan de betaling door die derde wordt gewaarborgd;

d) het storten in contanten of een daarmee gelijk te stellen handeling in een andere muntsoort dan die van de Lid-Staat waar de storting plaatsvindt;

e) deelneming, door middel van betaling van een bijdrage, aan een door de douaneautoriteiten beheerd stelsel van algemene zekerheidstelling.

2.  De gevallen waarin en de voorwaarden waaronder gebruik kan worden gemaakt van de in lid 1 bedoelde vormen van zekerheidstelling worden vastgesteld door de douaneautoriteiten.

Artikel 858

Het stellen van zekerheid door middel van een storting in contanten geeft geen recht op betaling van interesten door de douaneautoriteiten.



TITEL II

ONTSTAAN VAN DE SCHULD



HOOFDSTUK 1

Verzuim dat geen werkelijk gevolg heeft voor de werking van de tijdelijke opslag of de douaneregeling

Artikel 859

De volgende vormen van verzuim worden beschouwd als zijnde zonder werkelijke gevolgen voor de juiste werking van de tijdelijke opslag of van de betrokken douaneregeling in de zin van artikel 204, lid 1, van het Wetboek, voor zover:

 zij geen poging tot onttrekking van de goederen aan het douanetoezicht inhouden,

 zij geen duidelijke nalatigheid van de zijde van de belanghebbende inhouden, en

 alle formaliteiten voor het regulariseren van de situatie van de goederen alsnog worden vervuld:

 

1) het overschrijden van de termijnen binnen welke de goederen een van de douanebestemmingen die voorzien zijn in het kader van de tijdelijke opslag of van de betrokken douaneregeling moeten hebben gevolgd, wanneer, op daartoe tijdig gedaan verzoek, de termijn zou zijn verlengd;

▼M21

2) voor onder de regeling douanevervoer geplaatste goederen, het niet voldoen aan een voorwaarde voor het gebruik van de regeling, mits:

a) de onder de regeling geplaatste goederen in ongeschonden staat bij het kantoor van bestemming zijn aangebracht;

b) het kantoor van bestemming erop heeft kunnen toezien dat deze goederen, bij beëindiging van het douanevervoer, een douanebestemming hebben gekregen of tijdelijk zijn opgeslagen, en

c) wanneer de overeenkomstig artikel 356 vastgestelde termijn is overschreden en lid 3 van genoemd artikel niet van toepassing is, de goederen niettemin binnen een redelijke termijn bij het kantoor van bestemming zijn aangebracht;

▼B

3) de behandeling van goederen in tijdelijke opslag of van onder het stelsel van douane-entrepots geplaatste goederen zonder voorafgaande toestemming van de douaneautoriteiten, indien, op daartoe gedaan verzoek, toestemming voor deze behandelingen zou zijn verleend;

4) het gebruik van onder de regeling tijdelijke invoer geplaatste goederen in andere omstandigheden dan in de vergunning vermeld, voor zover, op daartoe gedaan verzoek, voor dit gebruik onder dezelfde regeling toestemming zou zijn verleend;

5) het zonder toestemming wegvoeren van goederen in tijdelijke opslag of goederen die onder een douaneregeling zijn geplaatst, indien deze goederen desgevraagd bij de douaneautoriteiten kunnen worden aangeboden;

▼M20

6) het verlaten van het douanegebied van de Gemeenschap van goederen in tijdelijke opslag of goederen die onder een douaneregeling zijn geplaatst, dan wel het binnenbrengen van deze goederen in een vrije zone van controletype I in de zin van artikel 799 of in een vrij entrepot, zonder dat de vereiste formaliteiten zijn vervuld;

▼M21

7) voor goederen die in de zin van de artikelen 296, 297 of 511 fysiek zijn overgebracht, het niet voldoen aan een voorwaarde voor deze overbrenging, mits:

a) de betrokkene ten genoegen van de douaneautoriteiten kan aantonen dat deze goederen bij de voorziene opslagplaats of plaats van bestemming zijn aangekomen en, bij overbrenging in de zin van de artikelen 296, 297, 512, lid 2, of 513, dat deze goederen zijn ingeschreven in de admininistratie van de opslagplaats of de plaats van bestemming, wanneer een dergelijke inschrijving volgens genoemde artikelen verplicht is;

b) wanneer de, eventueel in de vergunning voorgeschreven termijn is overschreden, de goederen niettemin binnen een redelijke termijn bij de voorziene opslagplaats of de plaats van bestemming zijn aangekomen;

▼M12

8) het bestaan van één van de situaties bedoeld in artikel 204, lid 1, onder a) of b), van het Wetboek ten aanzien van goederen die bij het in het vrije verkeer brengen voor de in artikel 145 van het Wetboek bedoelde gehele of gedeeltelijke vrijstelling van rechten bij invoer in aanmerking komen en die zich, voordat zij voor het vrije verkeer werden aangegeven, in tijdelijke opslag of onder een andere douaneregeling bevonden;

▼M20

9) in het kader van de regeling actieve veredeling en behandeling onder douanetoezicht, de overschrijding van de termijn waarbinnen de aanzuiveringsafrekening moest worden ingediend, mits deze termijn zou zijn verlengd indien hiervoor tijdig een aanvraag was ingediend;

▼M20

10) de overschrijding van de termijn voor de tijdelijke uitslag uit een douane-entrepot, mits deze termijn zou zijn verlengd indien hiervoor tijdig een aanvraag was ingediend.

▼B

Artikel 860

De douaneautoriteiten achten een douaneschuld als te zijn ontstaan in de zin van artikel 204, lid 1, van het Wetboek, tenzij de persoon die mogelijkerwijze de schuldenaar is, aantoont dat de in artikel 859 bedoelde voorwaarden zijn vervuld.

Artikel 861

Het feit dat de in artikel 859 genoemde vormen van verzuim geen douaneschuld doen ontstaan, vormt geen beletsel voor de toepassing van geldende strafbepalingen of de bepalingen met betrekking tot de intrekking van in het kader van de betrokken douaneregeling verleende vergunningen.



HOOFDSTUK 2

Natuurlijke verliezen

Artikel 862

1.  Voor de toepassing van artikel 206 van het Wetboek houden de douaneautoriteiten, op verzoek van de belanghebbende, rekening met ontbrekende hoeveelheden voor zover deze aantoont dat de vastgestelde verliezen enkel voortvloeien uit oorzaken die verband houden met de aard van het betrokken goed en dat er in dit verband geen sprake is van nalatigheid of manipulatie zijnerzijds.

2.  Onder nalatigheid of manipulatie dient in het bijzonder te worden verstaan het niet naleven van voorschriften inzake vervoer, opslag, behandeling of bewerking en verwerking van goederen die door de douaneautoriteiten zijn vastgesteld of die voortvloeien uit een normaal gebruik van de betrokken goederen.

Artikel 863

De douaneautoriteiten kunnen de belanghebbende ontslaan van de bewijslast dat het onherstelbare verlies van een goed uit de aard van het goed voortvloeit, wanneer het voor hen duidelijk is dat het verlies niet aan een andere oorzaak te wijten kan zijn.

Artikel 864

De nationale bepalingen die in de Lid-Staten gelden met betrekking tot vaste percentages voor onherstelbaar verlies dat voortvloeit uit de aard van het goed zelf, worden toegepast wanneer niet door de belanghebbende wordt aangetoond dat het werkelijke verlies groter was dan het door toepassing van het met het betrokken goed overeenstemmende vaste percentage berekende verlies.



▼M1

HOOFDSTUK 3

Goederen die zich in een bijzondere situatie bevinden

▼B

Artikel 865

Als onttrekking van goederen aan het douanetoezicht in de zin van artikel 203, lid 1, van het Wetboek worden aangemerkt de douaneaangifte voor deze goederen, iedere andere handeling die dezelfde rechtsgevolgen heeft, alsmede de overlegging ter visering aan de bevoegde autoriteiten van een document, wanneer dit tot gevolg heeft dat aan deze goederen ten onrechte de douanestatus van communautaire goederen wordt toegekend.

▼M14

Wanneer het evenwel luchtvaartmaatschappijen betreft die over een vergunning beschikken om met gebruikmaking van een elektronisch manifest de vereenvoudigde procedure voor douanevervoer toe te passen, worden deze goederen niet geacht aan het douanetoezicht onttrokken te zijn indien zij op initiatief van de belanghebbende of voor zijn rekening worden behandeld overeenkomstig hun niet-communautaire status, voordat de douaneautoriteiten het bestaan van een onregelmatige situatie hebben vastgesteld en indien het gedrag van de belanghebbende geen enkele frauduleuze handeling inhoudt.

▼M29

Artikel 865 bis

Wanneer de summiere aangifte bij binnenkomst is gewijzigd en het gedrag van de betrokkene geen vermoedens van fraude doet rijzen, ontstaat geen douaneschuld op grond van artikel 202 van het Wetboek als gevolg van de onrechtmatige binnenkomst van goederen die voor de wijziging van de aangifte niet juist waren aangegeven.

▼B

Artikel 866

Onverminderd de naleving van de bepalingen inzake verboden of beperkingen die eventueel op de betrokken goederen van toepassing zijn, worden deze goederen, wanneer een douaneschuld krachtens artikel 202, 203, 204 of 205 van het Wetboek is ontstaan en de rechten bij invoer zijn betaald, als communautaire goederen aangemerkt, zonder dat een aangifte voor het vrije verkeer behoeft te worden gedaan.

Artikel 867

De verbeurdverklaring van goederen in de zin van artikel 233, onder c) en d), van het Wetboek wijzigt de douanestatus van die goederen niet.

▼M1

Artikel 867 bis

1.  Niet-communautaire goederen die aan de Schatkist zijn afgestaan, in beslag zijn genomen of verbeurd verklaard, worden geacht onder het stelsel van douane-entrepots te zijn geplaatst.

2.  De in lid 1 bedoelde goederen kunnen door de douaneautoriteiten slechts worden verkocht onder de voorwaarde dat de koper onverwijld de formaliteiten verricht om aan deze goederen een douanebestemming te geven.

Wanneer de verkoop plaats heeft tegen een prijs met inbegrip van de rechten bij invoer, wordt deze verkoop gelijkgesteld met een aangifte voor het vrije verkeer, waarbij de douaneautoriteiten zelf de rechten berekenen en boeken.

In die gevallen gebeurt deze verkoop volgens de in de Lid-Staten geldende procedures.

3.  Ingeval de overheid besluit over de in lid 1 bedoelde goederen anders dan ten behoeve van een verkoop te beschikken, verricht zij onverwijld de formaliteiten om aan deze goederen een van de in artikel 4, punt 15, onder a) tot en met d), van het wetboek bedoelde douanebestemmingen te geven.

▼B



TITEL III

▼M10

INVORDERING VAN HET BEDRAG VAN DE DOUANESCHULD

▼B

Artikel 868

De Lid-Staten kunnen bepalen dat bedragen beneden 10 ecu niet worden geboekt.

Er vindt geen navordering plaats van rechten bij invoer of bij uitvoer wanneer het desbetreffende bedrag lager is dan 10 ecu.

Artikel 869

De douaneautoriteiten beslissen zelf om niet over te gaan tot boeking achteraf van niet geïnde rechten:

a) wanneer een preferentiële tariefregeling is toegepast in het kader van een tariefcontingent of een verdeeld tariefplafond terwijl de bij dit tariefcontingent of tariefplafond vastgestelde grenzen reeds waren bereikt op het ogenblik waarop de douaneaangifte werd aanvaard, hetgeen op het moment van de vrijgave van de betrokken goederen nog niet in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen was bekendgemaakt of, wanneer een dergelijke bekendmaking niet wordt verricht, nog niet op passende wijze in de betrokken Lid-Staat was bekendgemaakt, waarbij de belastingschuldige zijnerzijds te goeder trouw heeft gehandeld en, wat zijn douaneaangifte betreft, aan alle geldende bepalingen heeft voldaan;

▼M23

b) wanneer zij van oordeel zijn dat aan alle in artikel 220, lid 2, onder b), van het wetboek gestelde voorwaarden is voldaan, met uitzondering van de gevallen waarin het dossier overeenkomstig artikel 871 naar de Commissie moet worden verwezen. Wanneer artikel 871, lid 2, tweede streepje, van toepassing is, mogen de douaneautoriteiten het besluit de betrokken rechten niet achteraf te boeken pas nemen na afloop van de overeenkomstig de artikelen 871 tot en met 876 ingeleide procedure.

▼M23 —————

▼M23

Wanneer een verzoek om terugbetaling of kwijtschelding wordt ingediend uit hoofde van artikel 236 van het wetboek, in samenhang met artikel 220, lid 2, onder b), van het wetboek, is het bepaalde onder b) van de eerste alinea en in de artikelen 871 tot en met 876 van overeenkomstige toepassing.

De lidstaten verlenen elkaar bijstand bij de toepassing van het bovenstaande, met name wanneer een vergissing is begaan door de douaneautoriteiten van een andere lidstaat dan die welke bevoegd is tot het nemen van de beschikking.

▼M23

Artikel 870

1.  Elke lidstaat houdt ter beschikking van de Commissie de lijst van gevallen waarin werden toegepast:

 artikel 869, onder a);

 artikel 236 van het wetboek, in samenhang met artikel 220, lid 2, onder b), van het wetboek, wanneer de in lid 2 bedoelde mededeling niet vereist is;

 artikel 869, onder b), wanneer de in lid 2 bedoelde mededeling niet vereist is.

2.  Elke lidstaat deelt de Commissie de lijst mede van gevallen, beknopt samengevat, waarin artikel 236 van het wetboek, in samenhang met artikel 220, lid 2, onder b), van het wetboek, of artikel 869, onder b), werd toegepast voorzover het ingevolge eenzelfde vergissing van een marktdeelnemer niet geïnde bedrag dat, in voorkomend geval, met meerdere in- of uitvoerverrichtingen verband houdt, hoger is dan 50 000 EUR. Deze mededeling wordt in het eerste en het derde kwartaal van elk jaar gedaan voor alle gevallen ten aanzien waarvan in het voorbije halfjaar werd besloten niet tot boeking achteraf over te gaan.

Artikel 871

1.  De douaneautoriteit verwijst een zaak naar de Commissie voor afhandeling overeenkomstig de in de artikelen 872 tot en met 876 bedoelde procedure wanneer zij meent dat aan de voorwaarden van artikel 220, lid 2, onder b), van het wetboek is voldaan en:

 zij van oordeel is dat de Commissie een vergissing in de zin van artikel 220, lid 2, onder b), van het wetboek heeft begaan, of

 de omstandigheden in het betrokken geval verband houden met de resultaten van een communautair onderzoek op grond van Verordening (EG) nr. 515/97 van de Raad van 13 maart 1997 betreffende de wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten van de lidstaten en de samenwerking tussen deze autoriteiten en de Commissie met het oog op de juiste toepassing van de douane- en landbouwvoorschriften ( 17 ), dan wel op grond van enige andere communautaire bepaling of door de Gemeenschap met bepaalde landen of groepen van landen gesloten overeenkomst die in de mogelijkheid van dergelijke communautaire onderzoeken voorziet, of

 het ingevolge eenzelfde vergissing van een marktdeelnemer niet geïnde bedrag dat, in voorkomend geval, met meerdere in- of uitvoerverrichtingen verband houdt, hoger is dan of gelijk is aan 500 000 EUR.

2.  De in lid 1 bedoelde verwijzing vindt niet plaats wanneer:

 de Commissie overeenkomstig de procedure van de artikelen 872 tot en met 876 reeds een beschikking heeft genomen in een geval waarin zich feitelijk en juridisch vergelijkbare omstandigheden hebben voorgedaan;

 reeds een geval dat feitelijk en juridisch vergelijkbaar is bij de Commissie is ingeleid.

3.  Het aan de Commissie toegezonden dossier dient alle voor een volledig onderzoek van het voorgelegde geval noodzakelijke elementen te bevatten, met inbegrip van een gedetailleerde evaluatie van het gedrag van de belanghebbende en met name van diens beroepservaring en goede trouw en de zorgvuldigheid waarvan hij blijk heeft gegeven. Deze evaluatie dient vergezeld te gaan van alle elementen die zouden kunnen aantonen dat de belanghebbende te goeder trouw heeft gehandeld. Het dossier moet bovendien een door de belanghebbende ondertekende verklaring bevatten waarin deze bevestigt dat hij kennis heeft genomen van het dossier en daaraan niets wenst toe te voegen of waarin hij alle aanvullende elementen vermeldt die zijns inziens in het dossier moeten worden opgenomen.

4.  De Commissie bevestigt onverwijld de ontvangst van het dossier aan de betrokken lidstaat.

5.  Wanneer blijkt dat de door de lidstaat medegedeelde gegevens voor de Commissie ontoereikend zijn om zich met kennis van zaken te kunnen uitspreken over het haar voorgelegde geval, kan zij deze of enige andere lidstaat om aanvullende informatie verzoeken.

6.  De Commissie zendt het dossier terug aan de douaneautoriteit en de in de artikelen 872 tot en met 876 bedoelde procedure wordt geacht niet te zijn ingeleid indien een van de volgende omstandigheden zich voordoet:

 uit het dossier blijkt dat tussen de douaneautoriteit die het dossier heeft doorverwezen en de persoon die de in lid 3 bedoelde verklaring heeft ondertekend onenigheid bestaat over de feiten;

 het dossier is duidelijk onvolledig in die zin dat het geen enkel element bevat dat een onderzoek door de Commissie rechtvaardigt;

 het dossier dient krachtens het bepaalde in de leden 1 en 2 niet te worden doorverwezen;

 het bestaan van de douaneschuld is niet vastgesteld;

 tijdens het onderzoek van het betrokken dossier heeft de douaneautoriteit de Commissie nieuwe elementen medegedeeld die de feitelijke inhoud of de juridische evaluatie van het dossier ingrijpend kunnen wijzigen.

Artikel 872

De Commissie zendt de lidstaten binnen 15 dagen na de datum van ontvangst een afschrift van het in artikel 871, lid 3, bedoelde dossier.

Het onderzoek van dit dossier wordt zo spoedig mogelijk op de agenda van een vergadering van de in artikel 873 bedoelde groep van deskundigen geplaatst.

▼M14

Artikel 872 bis

In elke fase van de in de artikelen 872 of 873 omschreven procedure deelt de Commissie, wanneer zij voornemens is een besluit te nemen ten nadele van de persoon die bij het voorgelegde geval betrokken is, aan deze persoon haar bezwaren schriftelijk mee en doet zij deze persoon ook alle bescheiden toekomen waarop haar bezwaren berusten. De persoon die bij het aan de Commissie voorgelegde geval betrokken is, deelt zijn standpunt binnen een maand na de verzending van dit schrijven schriftelijk mee. Indien deze persoon binnen deze termijn zijn standpunt niet heeft meegedeeld, wordt ervan uitgegaan dat hij van de mogelijkheid zijn standpunt uiteen te zetten heeft afgezien.

▼M23

Artikel 873

Na raadpleging van een groep van deskundigen bestaande uit vertegenwoordigers van alle lidstaten die in het kader van het comité bijeenkomen teneinde het betrokken geval te onderzoeken, neemt de Commissie een beschikking waarbij zij vaststelt dat, hetzij de onderzochte situatie van zodanige aard is dat niet behoeft te worden overgegaan tot boeking achteraf van de betreffende rechten, hetzij de situatie niet van dien aard is.

Deze beschikking dient te worden genomen binnen negen maanden na ontvangst van het in artikel 871, lid 3, bedoelde dossier door de Commissie. Wanneer de in artikel 871, lid 3, bedoelde verklaring of evaluatie van het gedrag van de belanghebbende in het dossier ontbreken, dan gaat de termijn van negen maanden pas in op de datum van ontvangst van deze documenten door de Commissie. De douaneautoriteit en de belanghebbende bij het aan de Commissie voorgelegde geval worden hiervan in kennis gesteld.

Indien de Commissie genoodzaakt is om aanvullende informatie te verzoeken teneinde zich over de zaak te kunnen uitspreken, wordt de termijn van negen maanden verlengd met de tijd die is verstreken tussen de datum van verzending van het verzoek om aanvullende informatie door de Commissie en de datum van ontvangst van deze informatie. De belanghebbende bij het aan de Commissie voorgelegde geval wordt van de verlenging in kennis gesteld.

Indien de Commissie zelf onderzoek verricht om zich over de zaak te kunnen uitspreken, wordt de termijn van negen maanden verlengd met de tijd die nodig is voor dit onderzoek. Deze verlenging mag niet meer dan negen maanden bedragen. De douaneautoriteit en de belanghebbende bij het aan de Commissie voorgelegde geval worden in kennis gesteld van de datum waarop het onderzoek wordt geopend en van de datum waarop dit wordt beëindigd.

Indien de Commissie haar bezwaren overeenkomstig artikel 872 bis ter kennis heeft gebracht van de belanghebbende, wordt de termijn van negen maanden met een maand verlengd.

Artikel 874

De in artikel 873 bedoelde beschikking wordt de betrokken lidstaat zo spoedig mogelijk ter kennis gebracht, doch uiterlijk binnen een maand na de datum waarop de in het genoemde artikel bedoelde termijn verstrijkt.

De Commissie stelt alle lidstaten in kennis van door haar genomen beschikkingen, teneinde de douaneautoriteiten te helpen een beslissing te nemen in gevallen die feitelijk en juridisch vergelijkbaar zijn.

Artikel 875

Wanneer bij de in artikel 873 bedoelde beschikking wordt vastgesteld dat de onderzochte situatie van dien aard is dat niet tot boeking achteraf van de betrokken rechten behoeft te worden overgegaan, kan de Commissie de voorwaarden vaststellen waaronder de lidstaten niet tot boeking achteraf van de rechten behoeven over te gaan in gevallen waarin zich feitelijk en juridisch vergelijkbare omstandigheden voordoen.

▼B

Artikel 876

Wanneer de Commissie haar beschikking niet binnen de in artikel 873 bedoelde termijn heeft gegeven of wanneer zij de betrokken Lid-Staat geen enkel besluit ter kennis heeft gebracht binnen de in artikel 874 bedoelde termijn, gaan de douaneautoriteiten van de betrokken Lid-Staat niet tot boeking achteraf van de betreffende rechten over.

▼M10

Artikel 876 bis

1.  De douaneautoriteiten schorten, tot het moment waarop zij over het verzoek een beslissing nemen, de verplichting van de schuldenaar om de rechten te voldoen op, op voorwaarde dat daarvoor, wanneer de goederen zich niet meer onder douanetoezicht bevinden, zekerheid wordt gesteld tot het beloop van de waarde van de goederen en dat:

a) in de gevallen waarin een verzoek tot ongeldigmaking van een aangifte wordt ingediend, het verzoek waarschijnlijk kan worden ingewilligd;

b) in de gevallen waarin een verzoek tot kwijtschelding uit hoofde van artikel 236 in samenhang met artikel 220, lid 2, onder b), of uit hoofde van artikel 238 of artikel 239 van het Wetboek wordt ingediend, de douaneautoriteiten van oordeel zijn dat de voorwaarden van de desbetreffende bepaling als verenigd zou kunnen worden beschouwd;

c) in andere dan de onder b) bedoelde gevallen, een verzoek wordt ingediend voor kwijtschelding uit hoofde van artikel 236 van het Wetboek en de voorwaarden van artikel 244, tweede alinea, van het Wetboek verenigd zijn.

Van de zekerheidstelling kan worden afgezien wanneer deze, gezien de omstandigheden waarin de schuldenaar verkeert, tot ernstige economische of sociale moeilijkheden zou kunnen leiden.

2.  De douaneautoriteiten schorten, voor goederen die onder de in artikel 233, onder c), tweede streepje, of onder d), van dat artikel van het Wetboek omschreven omstandigheden in beslag worden genomen, gedurende de periode van inbeslagneming, de verplichting van de schuldenaar op om de rechten te voldoen, wanneer zij van oordeel zijn dat de voorwaarden voor een verbeurdverklaring als verenigd kunnen worden beschouwd.

▼M22

3.  Wanneer een douaneschuld krachtens artikel 203 van het Wetboek ontstaat, wordt de verplichting van de in lid 3, vierde streepje, van het genoemde artikel bedoelde persoon om de rechten te voldoen, door de douaneautoriteiten opgeschort wanneer ten minste een andere schuldenaar bepaald is en deze eveneens overeenkomstig artikel 221 van het Wetboek van het bedrag van de rechten in kennis is gesteld.

De opschorting kan slechts worden toegekend op voorwaarde dat de in artikel 203, lid 3, vierde streepje, van het Wetboek bedoelde persoon niet eveneens onder een van de andere streepjes van dit lid valt en deze persoon geen kennelijke nalatigheid bij de nakoming van zijn verplichtingen heeft begaan.

De duur van de opschorting is beperkt tot een jaar. De douaneautoriteiten kunnen deze termijn evenwel verlengen indien daarvoor gegronde redenen aanwezig zijn.

De opschorting is gebonden aan de voorwaarde dat de begunstigde zekerheid stelt voor het bedrag van de rechten, tenzij reeds voor het volledige bedrag zekerheid is gesteld en de borg niet van zijn verplichtingen is ontheven. Van de eis tot zekerheidstelling kan worden afgezien wanneer deze, wegens de situatie waarin de schuldenaar zich bevindt, ernstige moeilijkheden van economische of sociale aard zou doen ontstaan.

▼B



TITEL IV

TERUGBETALING OF KWIJTSCHELDING VAN DE RECHTEN BIJ INVOER OF DE RECHTEN BIJ UITVOER



HOOFDSTUK 1

Algemene bepalingen

Artikel 877

1.  In de zin van deze titel wordt verstaan onder:

a)  „douanekantoor van boeking”: het douanekantoor waar de rechten bij invoer of bij uitvoer waarvan terugbetaling of kwijtschelding wordt gevraagd, zijn geboekt;

b)  „beschikkende douaneautoriteit”: de douaneautoriteit van de Lid-Staat waar de rechten bij invoer of bij uitvoer waarvan terugbetaling of kwijtschelding wordt gevraagd, zijn geboekt en die bevoegd is op dit verzoek te beschikken;

c)  „controlerend douanekantoor”: het douanekantoor binnen het ambtsgebied waarvan zich de goederen bevinden waarvoor de rechten bij invoer of bij uitvoer waarvan terugbetaling of kwijtschelding wordt gevraagd, zijn geboekt en dat bepaalde voor het onderzoek van het betreffende verzoek noodzakelijke controles verricht;

d)  „uitvoerend douanekantoor”: het douanekantoor dat de maatregelen neemt welke nodig zijn om zich te vergewissen van de juiste uitvoering van de beschikking tot terugbetaling of kwijtschelding van de rechten bij invoer of bij uitvoer.

2.  Een zelfde douanekantoor kan alle of een deel van de functies van douanekantoor van boeking, beschikkende douaneautoriteit, controlerend douanekantoor en uitvoerend douanekantoor vervullen.



HOOFDSTUK 2

Bepalingen voor de toepassing van de artikelen 236 tot en met 239 van het wetboek



Afdeling 1

Verzoek

Artikel 878

1.  Het verzoek om terugbetaling of kwijtschelding van de rechten bij invoer of bij uitvoer, hierna „verzoek om terugbetaling of kwijtschelding” genoemd, wordt ingediend door degene die deze rechten heeft voldaan of gehouden is deze te voldoen, dan wel door degenen die hem zijn opgevolgd in zijn rechten en verplichtingen.

Het verzoek om terugbetaling of kwijtschelding kan eveneens worden ingediend door de vertegenwoordiger van de in de eerste alinea bedoelde persoon of personen.

2.  Onverminderd artikel 882 wordt het verzoek om terugbetaling of kwijtschelding gedaan in één origineel en één kopie op het formulier dat overeenstemt met het model en de bepalingen in bijlage 111.

Op initiatief van de in lid 1 bedoelde persoon of personen kan het verzoek om terugbetaling of kwijtschelding evenwel ook worden gesteld op een andere informatiedrager van papier, op voorwaarde dat deze de in genoemde bijlage opgenomen gegevens bevat.

Artikel 879

1.  Het verzoek om terugbetaling of kwijtschelding wordt, samen met de in artikel 6, lid 1, van het Wetboek bedoelde documenten, bij het douanekantoor van boeking ingediend, tenzij de douaneautoriteiten hiervoor een ander kantoor aanwijzen, dat het verzoek onmiddellijk na aanvaarding doorzendt naar de beschikkende douaneautoriteit, ingeval het niet zelf als zodanig is aangewezen.

2.  Het in lid 1 bedoelde douanekantoor bevestigt de ontvangst van het verzoek op het origineel en op de kopie. De kopie wordt aan de aanvrager teruggegeven.

Ingeval van toepassing van artikel 878, lid 2, tweede alinea, bevestigt genoemd douanekantoor schriftelijk de ontvangst aan de aanvrager.

Artikel 880

Wanneer het verzoek betrekking heeft op goederen waarvoor bij de indiening van de desbetreffende douaneaangifte een invoer-, uitvoer- of voorfixatiecertificaat is overgelegd, dient het bovendien, onverminderd de in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid vastgestelde specifieke bepalingen, vergezeld te gaan van een verklaring van de met de afgifte van de genoemde certificaten belaste autoriteiten dat maatregelen zijn genomen om, indien nodig, de gevolgen van deze certificaten op te heffen.

Deze verklaring is echter niet vereist:

 wanneer de douaneautoriteit waarbij het verzoek wordt ingediend dezelfde is als die welke de betrokken certificaten heeft afgegeven, of

 wanneer de reden welke aan het verzoek ten grondslag ligt, een inhoudelijke vergissing is die geen gevolgen heeft voor de afboeking van de genoemde certificaten.

Artikel 881

1.  Het in artikel 879 bedoelde douanekantoor kan een verzoek aanvaarden dat niet alle in het in artikel 878, lid 2, bedoelde formulier te verstrekken gegevens bevat. Het verzoek dient evenwel ten minste de in de rubrieken 1, 2, 3 en 7 te vermelden gegevens te bevatten.

2.  Wanneer lid 1 van toepassing is, stelt genoemd douanekantoor een termijn vast binnen welke de ontbrekende gegevens en/of bescheiden dienen te worden medegedeeld, respectievelijk ingediend.

3.  Wanneer de overeenkomstig lid 2 door het douanekantoor vastgestelde termijn niet in acht wordt genomen, wordt het verzoek als ingetrokken beschouwd.

De aanvrager wordt hiervan onverwijld in kennis gesteld.

Artikel 882

1.  Voor terugkerende goederen waarover bij hun uitvoer uit het douanegebied van de Gemeenschap rechten bij uitvoer zijn geheven, wordt de terugbetaling of de kwijtschelding van deze rechten afhankelijk gesteld van de overlegging bij de douaneautoriteiten van een eenvoudig verzoek, vergezeld van:

a) het document dat werd afgegeven als bewijs van betaling van de verschuldigde bedragen indien deze reeds werden geïnd;

b) het origineel of het door het douanekantoor van wederinvoer voor eensluidend gewaarmerkte afschrift van de aangifte voor het vrije verkeer van de betreffende terugkerende goederen.

Op dit document dient door het douanekantoor van wederinvoer één van de hierna volgende vermeldingen te worden aangebracht:

 Mercancías de retorno en aplicación de la letra b) del apartado 2 del artículo 185 del Código,

 Returvarer i henhold til kodeksens artikel 185, stk. 2, litra b),

 Rückwaren gemä (SIC gemäß){ Artikel 185 Absatz 2 Buchstabe b) des Zollkodex,

 Εμπορεύματα επανεισαγόμενα κατ' εφαρμογή του άρθρου 185 παράγραφος 2 στοιχείο β) του κώδικα,

 Goods admitted as returned goods under Article 185 (2) (b) of the Code,

 Marchandises en retour en application de l'article 185 paragraphe 2 point b) du code,

 Merci in reintroduzione in applicazione dell'articolo 185, paragrafo 2, lettera b) del codice,

 Goederen die met toepassing van artikel 185, lid 2, onder b), van het Wetboek kunnen worden toegelaten als terugkerende goederen,

 Mercadorias de retorno por aplicação da alínea b) do no 2 do artigo 185o do código,

 Yhteisön tullikoodeksin 185 artiklan 2 kohdan b alakohdan mukaista palautustavaraa — Returvaror enligt artikel 185.2 b) i gemenskapens tullkodex,

 Returvaror enligt artikel 185.2 b i gemenskapens tullkodex,

▼A2

 Vrácené zboží podle čl. 185 odst. 2 písm. b) kodexu,

 Seadustiku artikli 185(2)(b) alusel tagasitoodud kaubaks tunnistatud kaup,

 Preces atzītas par atpakaļievestām saskaņā ar Kodeksa 185. panta 2. punkta b) apakšpunktu,

 Prekės įvežtos kaip grąžintos prekės vadovaujantis Kodekso 185 straipsnio 2 dalies b punktu,

 A Vámkódex 185. cikke (2) bekezdésének b) pontja értelmében tértiáruként behozott áruk,

 Oġġetti mdaħħla bħala oġġetti miġjuba lura taħt Artikolu 185(2)(b) tal-Kodiċi,

 Towary dopuszczone jako towary powracające zgodnie z art. 185 ust. 2 lit. b) Kodeksu,

 Blago se ponovno uvaža v skladu s členom 185(2)(b) Zakonika,

 Vrátený tovar podľa článku 185 ods. 2 písm. b) colného zákonníka,

▼M30

 Стоки, допуснати като върнати съгласно член 185, параграф 2, точка б от Кодекса,

 Mărfuri admise ca returnate în baza Articolului 185 (2) (b) din Cod;

▼B

c) het exemplaar van de aangifte ten uitvoer dat aan de exporteur werd overhandigd bij het vervullen van de uitvoerformaliteiten voor de betrokken goederen of een door het douanekantoor van uitvoer voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van deze aangifte.

Indien de beschikkende douaneautoriteit reeds in het bezit is van de gegevens die in een van de onder a), b) of c) bedoelde aangiften zijn opgenomen, behoeven deze aangiften niet te worden overgelegd.

2.  Het in lid 1 bedoelde verzoek dient binnen een termijn van twaalf maanden te rekenen vanaf de datum van aanvaarding van de aangifte ten uitvoer, bij het in artikel 879 genoemde douanekantoor te worden overgelegd.



Afdeling 2

Procedure voor het verlenen

Artikel 883

De beschikkende douaneautoriteit kan toestaan dat de douaneformaliteiten waarvan de terugbetaling of de kwijtschelding afhankelijk kan worden gesteld, worden vervuld voordat zij een uitspraak hebben gedaan over het verzoek om terugbetaling of kwijtschelding. Een dergelijke toestemming loopt geenszins vooruit op de beschikking ten aanzien van dit verzoek.

Artikel 884

Onverminderd artikel 883 en voor zover op het verzoek om terugbetaling of kwijtschelding nog niet is beschikt, kunnen de goederen waarop het bedrag van de rechten waarvan terugbetaling of kwijtschelding wordt gevraagd betrekking heeft, niet naar een andere dan de in dit verzoek aangegeven plaats worden overgebracht voordat de aanvrager hiervan vooraf kennis heeft gegeven aan het in artikel 879 bedoelde douanekantoor, dat op zijn beurt de beschikkende douaneautoriteit op de hoogte dient te brengen.

Artikel 885

1.  Wanneer het verzoek om terugbetaling of kwijtschelding betrekking heeft op een geval ten aanzien waarvan aanvullende inlichtingen dienen te worden ingewonnen of waarvoor de goederen dienen te worden onderzocht, met name om na te gaan of aan de in het Wetboek en in deze titel gestelde voorwaarden voor terugbetaling of kwijtschelding is voldaan, neemt de beschikkende douaneautoriteit alle daartoe noodzakelijke maatregelen, eventueel door aan het controlerende douanekantoor een verzoek te richten waarin de aard van de gewenste inlichtingen of te verrichten controles in bijzonderheden is aangegeven.

Het controlerende douanekantoor geeft zo spoedig mogelijk gevolg aan het verzoek van de beschikkende douaneautoriteit en deelt deze laatste de verkregen inlichtingen en het resultaat van de verrichte controles mede.

2.  Wanneer de goederen waarop het verzoek betrekking heeft zich in een andere Lid-Staat bevinden dan die waar de betreffende rechten bij invoer of bij uitvoer werden geboekt, is hoofdstuk 4 van deze titel van toepassing.

Artikel 886

1.  Wanneer zij in het bezit is van alle nodige gegevens besluit de beschikkende douaneautoriteit overeenkomstig artikel 6, leden 2 en 3, van het Wetboek, door middel van een schriftelijke beschikking ten aanzien van het verzoek om terugbetaling of kwijtschelding.

2.  Wanneer deze beschikking gunstig is, dient zij alle voor haar uitvoering noodzakelijke gegevens te bevatten.

Al naar gelang van het geval dient de beschikking alle of een deel van de navolgende gegevens te bevatten:

a) de gegevens aan de hand waarvan de goederen waarop de beschikking betrekking heeft, kunnen worden geïdentificeerd;

b) de reden van de terugbetaling of de kwijtschelding van de rechten bij invoer of bij uitvoer, onder verwijzing naar het overeenkomstige artikel van het Wetboek en, in voorkomend geval, van deze titel;

c) de bestemming die de goederen dienen te volgen, al naar gelang van de mogelijkheden waarin het Wetboek voor het betreffende geval voorziet en, in voorkomend geval, op grond van een speciale machtiging van de beschikkende douaneautoriteit;

d) de termijn waarbinnen de formaliteiten waarvan de terugbetaling of de kwijtschelding van de rechten bij invoer of bij uitvoer afhankelijk is gesteld, dienen te worden vervuld;

e) de vermelding dat de terugbetaling of de kwijtschelding van de rechten bij invoer of bij uitvoer eerst daadwerkelijk zal worden verleend wanneer het uitvoerende douanekantoor de beschikkende douaneautoriteit ervan in kennis heeft gesteld dat de formaliteiten waarvan de terugbetaling of kwijtschelding afhankelijk is gesteld, zijn vervuld;

f) de vereisten waaraan de goederen tot aan de uitvoering van de beschikking moeten blijven voldoen;

g) een vermelding die de aandacht van de begunstigde vestigt op het feit dat hij bij het aanbrengen van de goederen het origineel van de beschikking aan het uitvoerende douanekantoor van zijn keuze dient over te leggen.

Artikel 887

1.  Het uitvoerende douanekantoor ziet erop toe dat:

 in voorkomend geval, aan de in artikel 886, lid 2, onder f), bedoelde vereisten is voldaan,

 in alle gevallen, de goederen werkelijk op de in de beschikking tot terugbetaling of kwijtschelding van de rechten bij invoer of bij uitvoer vermelde wijze worden gebruikt of de daarin vermelde bestemming volgen.

2.  Wanneer de beschikking voorziet in de mogelijkheid de goederen in een douane-entrepot, een vrije zone of een vrij entrepot op te slaan en de begunstigde van deze mogelijkheid gebruik maakt, dienen de nodige formaliteiten te worden vervuld bij het uitvoerend douanekantoor.

3.  Wanneer de daadwerkelijke bestemming als bedoeld in de beschikking waarbij teruggave of kwijtschelding van rechten wordt verleend, slechts kan worden geconstateerd in een andere Lid-Staat dan die waar het uitvoerende douanekantoor is gelegen, wordt het bewijs daarvan geleverd door overlegging van het controle-exemplaar T 5, afgegeven en gebruikt overeenkomstig ►M18  de artikelen 912 bis tot en met 912 octies ◄ en het onderhavige artikel.

Het controle-exemplaar T 5 dient de volgende vermeldingen te bevatten:

a) in vak 33, de GN-code;

b) in vak 103, de nettohoeveelheid van de goederen voluit geschreven;

c) in vak 104, al naar gelang van het geval, hetzij de vermelding „Verlaten van het douanegebied van de Gemeenschap” hetzij een van de volgende vermeldingen in de rubriek „Overige”:

 Kosteloze levering aan de volgende liefdadigheidsinstelling …;

 Vernietiging onder douanetoezicht;

 Plaatsing onder de volgende douaneregeling: …;

 Plaatsing in een vrije zone of een vrij entrepot;

d) in vak 106 een verwijzing naar de beschikking tot toekenning van de terugbetaling of kwijtschelding van de rechten;

e)  ►C4  in vak 107 de vermelding „Artikelen 877 tot en met 912 van Verordening (EEG) nr. 2454/93. ◄

4.  Het controlerend douanekantoor dat vaststelt of onder zijn verantwoordelijkheid laat vaststellen dat de goederen daadwerkelijk de voorziene bestemming hebben gevolgd, brengt op het controle-exemplaar T 5 in het vak „Controle van het gebruik en/of de bestemming” een kruis aan voor de vermelding „hebben de aan de voorzijde aangegeven bestemming gevolgd op …”, aangevuld met de hierop betrekking hebbende datum.

5.  Wanneer het uitvoerende douanekantoor zich ervan heeft vergewist dat aan de in lid 1 bedoelde voorwaarden is voldaan, stelt het de beschikkende douaneautoriteit hiervan door middel van een verklaring in kennis.

Artikel 888

Wanneer de beschikkende douaneautoriteit gunstig beschikt ten aanzien van een verzoek om terugbetaling of kwijtschelding van rechten, gaat zij pas tot de feitelijke terugbetaling of kwijtschelding over wanneer zij de in artikel 887, lid 5, bedoelde verklaring heeft ontvangen.

Artikel 889

1.  Wanneer het verzoek om terugbetaling of kwijtschelding is gegrond op het bestaan, op het tijdstip van de aanvaarding van de aangifte voor het vrije verkeer van de goederen, van een verlaagd recht of een nulrecht bij invoer in het kader van een tariefcontingent, een tariefplafond of een andere preferentiële tariefbehandeling, wordt de teruggaaf of kwijtschelding slechts verleend voor zover, op het tijdstip van het indienen van dat verzoek:

 indien het een tariefcontingent betreft, dit niet is uitgeput;

 in de overige gevallen, het normaal verschuldigde recht niet opnieuw werd ingesteld.

In dit geval dient het verzoek vergezeld te gaan van de benodigde documenten.

Ook indien de in de eerste alinea genoemde voorwaarden niet zijn vervuld, wordt terugbetaling of kwijtschelding verleend wanneer het verlaagde recht of het nulrecht ten gevolge van een vergissing van de douaneautoriteiten zelf niet werd toegepast op goederen waarvan de aangifte voor het vrije verkeer alle gegevens bevatte en vergezeld was van alle voor de toepassing van het verlaagde recht of het nulrecht vereiste documenten.

▼M13

2.  Iedere lidstaat houdt de lijst van de gevallen waarin lid 1, tweede alinea, is toegepast, ter beschikking van de Commissie.

▼B

Artikel 890

▼M22

De beschikkende autoriteit wijst het verzoek om terugbetaling of kwijtschelding toe, voor zover wordt vastgesteld dat:

a) het verzoek is vergezeld van een certificaat van oorsprong, een certificaat inzake goederenverkeer, een echtheidscertificaat, een document inzake intern communautair douanevervoer, dan wel enig ander passend document, waaruit blijkt dat de ingevoerde goederen, op het tijdstip van aanvaarding van de aangifte voor het vrije verkeer, in aanmerking hadden kunnen komen voor een communautaire behandeling, een preferentiële tariefbehandeling of een gunstige tariefbehandeling wegens de aard van de goederen;

b) het aldus overgelegde document uitsluitend betrekking heeft op de desbetreffende goederen;

c) aan alle voorwaarden voor de aanvaarding van dit document is voldaan;

d) aan alle andere voorwaarden voor het verlenen van de communautaire behandeling, van een preferentiële tariefbehandeling of van een gunstige tariefbehandeling wegens de aard van de goederen is voldaan.

▼M15

Terugbetaling of kwijtschelding geschiedt mits de goederen worden aangeboden. Indien de goederen niet bij het uitvoerende douanekantoor kunnen worden aangeboden, staat de beschikkende douaneautoriteit de terugbetaling of de kwijtschelding slechts toe indien uit de controlegegevens waarover zij beschikt, blijkt dat het achteraf overgelegde certificaat of document onomstootbaar op de genoemde goederen betrekking heeft.

▼B

Artikel 891

Er wordt niet overgegaan tot terugbetaling of kwijtschelding van rechten wanneer ter staving van het verzoek certificaten worden overgelegd die een voorfixatie van heffingen ►C1  ————— ◄ bevatten.

Artikel 892

Er wordt niet overgegaan tot terugbetaling of kwijtschelding van rechten bij invoer overeenkomstig artikel 238 van het Wetboek wanneer:

 in de voorwaarden van het contract, met name ten aanzien van de prijs, op grond waarvan de genoemde goederen onder een douaneregeling houdende de verplichting tot betaling van de rechten bij invoer werden geplaatst, rekening is gehouden met de gebreken welke deze goederen vertonen;

 de goederen door de importeur werden verkocht nadat was geconstateerd dat zij gebreken vertoonden of niet in overeenstemming waren met de bepalingen van het contract.

Artikel 893

1.  Onverminderd artikel 900, lid 1, onder c), stelt de beschikkende douaneautoriteit een termijn vast, die niet meer dan twee maanden mag bedragen te rekenen vanaf de datum van kennisgeving van de beschikking tot terugbetaling of kwijtschelding van de rechten bij invoer of bij uitvoer, voor het vervullen van de douaneformaliteiten waarvan de terugbetaling of de kwijtschelding van de rechten afhankelijk is gesteld.

2.  Bij niet-naleving van de in lid 1 bedoelde termijn vervalt het recht op terugbetaling of kwijtschelding, tenzij de begunstigde van de beschikking het bewijs levert dat hij ten gevolge van toeval of overmacht verhinderd was deze termijn in acht te nemen.

Artikel 894

Wanneer de vernietiging van de goederen waartoe de beschikkende douaneautoriteit toestemming heeft verleend, resten en afvallen oplevert, dienen deze als niet-communautaire goederen te worden beschouwd, zodra een gunstige beschikking is gegeven op het verzoek om terugbetaling of kwijtschelding van rechten.

Artikel 895

Wanneer de in artikel 238, lid 2, onder b), tweede alinea, van het Wetboek bedoelde toestemming wordt verleend, nemen de douaneautoriteiten alle passende maatregelen om ervoor te zorgen dat de onder het stelsel van douane-entrepot of in een vrije zone of een vrij entrepot geplaatste goederen naderhand als niet-communautaire goederen kunnen worden herkend.

Artikel 896

1.  De goederen die in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid onder dekking van een invoer- of een voorfixatiecertificaat onder een douaneregeling houdende de verplichting tot betaling van de rechten bij invoer worden geplaatst, komen slechts voor de toepassing van de artikelen 237, 238 en 239 van het Wetboek in aanmerking wanneer ten genoegen van het in artikel 879 bedoelde douanekantoor wordt vastgesteld dat de bevoegde autoriteiten de noodzakelijke maatregelen hebben genomen om de gevolgen teniet te doen voor wat betreft het certificaat onder dekking waarvan deze invoer heeft plaatsgevonden.

2.  Lid 1 is eveneens van toepassing in geval van wederuitvoer, plaatsing onder het stelsel van douane-entrepot in een vrije zone of een vrij entrepot of vernietiging van de goederen.

Artikel 897

Wanneer in plaats van het volledige goed een of meer delen of onderdelen of een of meer elementen van dit goed worden uitgevoerd, weder uitgevoerd of vernietigd dan wel enige andere toegestane bestemming krijgen, bestaat het terug te betalen of kwijt te schelden bedrag uit het verschil tussen het bedrag van de rechten bij invoer voor het volledige goed en het bedrag van de rechten bij invoer die op het resterende goed zouden zijn toegepast, indien dit laatste in ongewijzigde staat onder een douaneregeling houdende de verplichting tot betaling van dergelijke rechten was geplaatst, op de datum waarop het volledige goed onder een dergelijke regeling werd geplaatst.

Artikel 898

Het in artikel 240 van het Wetboek bedoelde bedrag wordt vastgesteld op 10 ecu.



HOOFDSTUK 3

Bijzondere bepalingen voor de toepassing van artikel 239 van het Wetboek



Afdeling 1

Door de douaneautoriteiten van de Lid-Staten te nemen beschikkingen

▼M23

Artikel 899

1.  Wanneer de beschikkende douaneautoriteit na ontvangst van het in artikel 239, lid 2, van het wetboek bedoelde verzoek om terugbetaling of kwijtschelding vaststelt:

 dat de tot staving van het verzoek aangevoerde argumenten beantwoorden aan een van de omstandigheden bedoeld in de artikelen 900 tot en met 903 en deze geen frauduleuze handeling of klaarblijkelijke nalatigheid van de zijde van de belanghebbende inhouden, staat zij de terugbetaling of kwijtschelding van de rechten bij in- of uitvoer toe;

 dat de tot staving van het verzoek aangevoerde argumenten beantwoorden aan een van de omstandigheden bedoeld in artikel 904, staat zij de terugbetaling of kwijtschelding van de rechten bij in- of uitvoer niet toe.

2.  In de andere gevallen, met uitzondering van die waarin het dossier overeenkomstig artikel 905 naar de Commissie moet worden verwezen, beslist de beschikkende douaneautoriteit zelf of zij terugbetaling of kwijtschelding van rechten bij invoer of uitvoer verleent wanneer het gaat om bijzondere omstandigheden die geen frauduleuze handeling of klaarblijkelijke nalatigheid van de zijde van de belanghebbende inhouden.

Wanneer artikel 905, lid 2, tweede streepje, van toepassing is, kan een beschikking van de douaneautoriteiten tot terugbetaling of kwijtschelding van de betrokken rechten slechts worden genomen na afloop van de procedure die overeenkomstig de artikelen 906 tot en met 909 is ingeleid.

3.  Voor de toepassing van artikel 239, lid 1, van het wetboek en van dit artikel wordt onder „belanghebbende” verstaan de in artikel 878, lid 1, bedoelde persoon of personen of hun vertegenwoordigers evenals, in voorkomend geval, elke andere persoon die een rol heeft gespeeld bij het vervullen van de douaneformaliteiten voor de goederen in kwestie of die de voor het vervullen van deze formaliteiten noodzakelijke instructies heeft gegeven.

4.  De lidstaten verlenen elkaar bijstand bij de toepassing van het bepaalde in de leden 1 en 2, met name wanneer een ambtelijk verzuim is begaan door de douaneautoriteiten van een andere lidstaat dan die welke bevoegd is tot het nemen van de beschikking.

▼B

Artikel 900

1.  Tot terugbetaling of kwijtschelding van de rechten bij invoer wordt overgegaan wanneer:

a) niet-communautaire goederen die onder een douaneregeling houdende gehele of gedeeltelijke vrijstelling van rechten bij invoer zijn geplaatst of goederen die in het vrije verkeer zijn gebracht met toepassing van een gunstige tariefregeling uit hoofde van hun bijzondere bestemming, werden gestolen, mits deze goederen binnen korte tijd worden teruggevonden en opnieuw, in de staat waarin zij zich vóór de diefstal bevonden, in hun oorspronkelijke douanesituatie worden gebracht;

b) niet-communautaire goederen bij vergissing werden onttrokken aan de douaneregeling waaronder zij waren geplaatst en die in gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de genoemde rechten voorzag, mits deze goederen, zodra de vergissing wordt vastgesteld, opnieuw in hun oorspronkelijke douanesituatie worden gebracht in de staat waarin zij zich bevonden op het ogenblik waarop zij aan de genoemde regeling werden onttrokken;

c) het openingssysteem van het vervoermiddel waarop eerder in het vrije verkeer gebrachte goederen zich bevinden, niet functioneert en deze goederen bij aankomst op de plaats van bestemming derhalve niet kunnen worden gelost, mits zij onmiddellijk weer uitgevoerd worden;

d) de in een derde land gevestigde leverancier van goederen die oorspronkelijk in het vrije verkeer zijn gebracht en die hem onder de regeling passieve veredeling werden teruggezonden opdat hij zonder kosten hetzij reeds vóór de vrijgave bestaande gebreken (zelfs indien deze pas na de vrijgave werden geconstateerd) kan herstellen, hetzij de goederen in overeenstemming kan brengen met de bepalingen van het contract op grond waarvan zij in het vrije verkeer werden gebracht, heeft besloten deze goederen definitief te behouden omdat hij het probleem niet of niet onder economisch aanvaardbare voorwaarden kan oplossen;

e) op het tijdstip waarop de douaneautoriteiten besluiten over te gaan tot de boeking achteraf van de rechten bij invoer waaraan met volledige vrijstelling van deze rechten in het vrije verkeer gebrachte goederen feitelijk onderworpen waren, wordt geconstateerd dat deze goederen zonder controle door de douaneautoriteiten uit het douanegebied van de Gemeenschap weer uitgevoerd werden, mits is vastgesteld dat aan de materiële voorwaarden waarin het Wetboek voorziet voor de terugbetaling of de kwijtschelding van het betreffende bedrag van de rechten bij invoer feitelijk zou zijn voldaan op het tijdstip van wederuitvoer van de goederen indien dit bedrag bij het in het vrije verkeer brengen van de genoemde goederen was geïnd;

f) een rechterlijke instantie een verbod heeft uitgevaardigd op het in de handel brengen van goederen die voorheen door de belanghebbende op regelmatige wijze onder een douaneregeling houdende de verplichting tot betaling van de rechten bij invoer waren geplaatst, gevolgd door de wederuitvoer van deze goederen uit het douanegebied van de Gemeenschap of de vernietiging ervan onder toezicht van de douaneautoriteiten, mits is vastgesteld dat de betrokken goederen in de Gemeenschap niet werkelijk zijn gebruikt;

g) goederen onder een douaneregeling houdende de verplichting tot betaling van deze rechten werden geplaatst door een aangever die bevoegd is dit ambtshalve te doen en zij, om een oorzaak buiten de wil van deze aangever, niet aan de geadresseerde konden worden geleverd;

h) goederen aan de geadresseerde werden geleverd ten gevolge van een vergissing van de afzender;

i) goederen ongeschikt zijn gebleken voor het door de geadresseerde beoogde gebruik, wegens een onmiskenbare materiële fout in zijn bestelling;

j) goederen ten aanzien waarvan na de vrijgave voor een douaneregeling houdende de verplichting tot betaling van de rechten bij invoer is vastgesteld dat zij op het tijdstip van deze vrijgave niet in overeenstemming waren met de geldende voorschriften betreffende het gebruik of het in de handel brengen van deze goederen en zij, dientengevolge, niet voor het door de geadresseerde beoogde doel kunnen worden gebruikt;

k) het gebruik van de goederen voor het door de geadresseerde beoogde doel onmogelijk is of in aanzienlijke mate wordt beperkt door maatregelen van algemene strekking die, na de datum waarop de betrokken goederen zijn vrijgegeven voor een douaneregeling houdende de verplichting tot betaling van deze rechten, zijn genomen door een autoriteit of instantie die ter zake beslissingsbevoegdheid had;

l) de door de betrokkene op grond van de geldende bepalingen gevraagde gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de rechten bij invoer niet kan worden toegestaan door de douaneautoriteiten — om redenen welke de betrokkene niet kunnen worden aangerekend — en deze autoriteiten derhalve overgaan tot de boeking van de opeisbaar geworden rechten bij invoer;

m) goederen bij de geadresseerde zijn aangekomen na de bindende leveringsdata die zijn vastgesteld in het contract op grond waarvan deze goederen onder een douaneregeling houdende de verplichting tot betaling van de rechten bij invoer zijn geplaatst;

n) goederen, die niet binnen het douanegebied van de Gemeenschap konden worden verkocht, kosteloos worden geleverd aan liefdadigheidsinstellingen:

 die hun activiteit in derde landen uitoefenen, voor zover zij over een vertegenwoordiger in de Gemeenschap beschikken

 of

 die hun activiteit binnen het douanegebied van de Gemeenschap uitoefenen, voor zover zij vrijstelling genieten bij de invoer voor het vrije verkeer van soortgelijke goederen uit derde landen;

▼M5

o) de douaneschuld op een andere wijze is ontstaan dan op basis van artikel 201 van het Wetboek en de betrokkene een certificaat van oorsprong, een certificaat inzake goederenverkeer, een document inzake intern communautair douanevervoer, dan wel enig ander passend document kan overleggen, waaruit blijkt dat de ingevoerde goederen, indien zij voor het vrije verkeer waren aangegeven, voor een communautaire behandeling of een preferentiële tariefbehandeling in aanmerking hadden kunnen komen, mits aan de andere voorwaarden bedoeld in artikel 890 is voldaan.

▼M22

2.  Terugbetaling of kwijtschelding van de rechten bij invoer voor de in lid 1, onder c) en f) tot en met n), bedoelde goederen is, behalve indien deze goederen in opdracht van de overheid worden vernietigd of kosteloos worden geleverd aan liefdadigheidsinstellingen die hun activiteit binnen de Gemeenschap uitoefenen, afhankelijk gesteld van de wederuitvoer van deze goederen uit het douanegebied van de Gemeenschap onder toezicht van de douaneautoriteiten.

De beschikkende autoriteit staat op verzoek toe dat de wederuitvoer van de goederen wordt vervangen door de vernietiging van de goederen of de plaatsing ervan onder de regeling extern communautair douanevervoer of onder de regeling douane-entrepot, dan wel door opslag in een vrije zone of in een vrij entrepot.

Om een van deze douanebestemmingen te verkrijgen, worden de goederen als niet-communautaire goederen beschouwd.

In dit geval nemen de douaneautoriteiten alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de onder de regeling douane-entrepots geplaatste of in een vrije zone of een vrij entrepot opgeslagen goederen later als niet-communautaire goederen kunnen worden herkend.

▼M22 —————

▼B

4.  Voorts dient ten genoegen van het controlerende douanekantoor te zijn vastgesteld dat de goederen voor de wederuitvoer niet door de belanghebbende werden gebruikt noch verkocht.

Artikel 901

1.  Tot terugbetaling of kwijtschelding van de rechten bij invoer wordt bovendien overgegaan wanneer:

a) goederen die bij vergissing werden aangegeven voor een douaneregeling houdende de verplichting tot betaling van rechten bij invoer, uit het douanegebied van de Gemeenschap weer werden uitgevoerd zonder dat zij vooraf werden aangegeven voor de douaneregeling waaronder zij hadden moeten worden geplaatst, mits aan de overige voorwaarden van artikel 237 van het Wetboek is voldaan;

b) de wederuitvoer of de vernietiging van de goederen bedoeld in artikel 238, lid 2, onder b), van het Wetboek niet onder toezicht van de douaneautoriteiten heeft plaatsgevonden, mits aan de overige voorwaarden van het genoemde artikel is voldaan;

c) de wederuitvoer of de vernietiging van de goederen, overeenkomstig artikel 900, lid 1, onder c) en f) tot en met n), niet onder toezicht van de douaneautoriteiten heeft plaatsgevonden, mits aan de overige voorwaarden van artikel 900, leden 2 en 4, is voldaan.

2.  De terugbetaling of de kwijtschelding van rechten bij invoer in het in lid 1 bedoelde geval is afhankelijk van de voorwaarde dat:

a) alle bewijsstukken worden overgelegd die het de beschikkende douaneautoriteit mogelijk maken zich ervan te vergewissen dat de goederen waarvoor terugbetaling of kwijtschelding van de rechten wordt gevraagd:

 wel degelijk uit het douanegebied van de Gemeenschap werden wederuitgevoerd, of

 zijn vernietigd onder toezicht van autoriteiten of personen die gemachtigd zijn zulks officieel vast te stellen;

b) aan de beschikkende douaneautoriteit het document wordt teruggegeven waarmee het communautaire karakter van de betrokken goederen wordt aangetoond en onder dekking waarvan genoemde goederen in voorkomend geval het douanegebied van de Gemeenschap hebben verlaten, of de bewijsstukken worden overgelegd die deze autoriteit noodzakelijk acht om zich ervan te verge wissen dat het betrokken document later niet meer bij een invoer van goederen in de Gemeenschap kan worden gebruikt.

Artikel 902

1.  Voor de toepassing van artikel 901, lid 2:

a) moeten de door de belanghebbende in te dienen bewijsstukken die het de beschikkende douaneautoriteit mogelijk maken zich ervan te vergewissen dat de goederen waarvoor om terugbetaling of kwijtschelding van de rechten wordt gevraagd, wel degelijk uit het douanegebied van de Gemeenschap weer werden uitgevoerd, bestaan uit:

 het origineel of een voor eensluidend gewaarmerkte kopie van de aangifte ten uitvoer van de goederen uit het douanegebied van de Gemeenschap,

 en

 een verklaring van het douanekantoor waarlangs de goederen het douanegebied van de Gemeenschap daadwerkelijk hebben verlaten.

Wanneer een dergelijke verklaring niet kan worden overgelegd, kan het bewijs van uitgang van de goederen uit het douanegebied van de Gemeenschap worden geleverd door middel van:

 hetzij een verklaring van het douanekantoor dat de aankomst van de goederen in het derde land van bestemming heeft vastgesteld;

 hetzij het origineel of een voor eensluidend gewaarmerkte kopie van de douaneaangifte van de goederen in het derde land van bestemming.

Bij deze bescheiden dienen de administratieve documenten en de handelsbescheiden te worden gevoegd aan de hand waarvan de beschikkende douaneautoriteit kan nagaan of de goederen die uit het douanegebied van de Gemeenschap zijn uitgevoerd dezelfde zijn als die welke voor een douaneregeling houdende de verplichting tot betaling van de rechten bij invoer werden aangegeven, te weten:

 het origineel of een voor eensluidend gewaarmerkte kopie van de aangifte voor genoemde regeling

 en

 voor zover door de beschikkende douaneautoriteit noodzakelijk geacht, handelsbescheiden en administratieve bescheiden (zoals facturen, gedetailleerde lijsten, vervoerdocumenten, gezondheidscertificaten) met een nauwkeurige beschrijving van de goederen (handelsbenaming, hoeveelheden, merktekens en andere opschriften waarvan zij kunnen zijn voorzien) die waren gevoegd bij, enerzijds, de aangifte voor de genoemde regeling en, anderzijds, de aangifte ten uitvoer uit het douanegebied van de Gemeenschap of, in voorkomend geval, de douaneaangifte van de goederen in het derde land van bestemming;

b) moeten de bewijsstukken die het de beschikkende douaneautoriteit mogelijk maken zich ervan te vergewissen dat de goederen waarvoor om terugbetaling of kwijtschelding van rechten wordt gevraagd, wel degelijk zijn vernietigd onder toezicht van instanties of personen die bevoegd zijn dit officieel vast te stellen, bestaan uit:

 hetzij het proces-verbaal of de verklaring van vernietiging afgegeven door de overheidsinstanties onder toezicht waarvan deze vernietiging heeft plaatsgevonden, of een als eensluidend gewaarmerkte kopie daarvan,

 hetzij een certificaat opgesteld door de persoon die bevoegd is de vernietiging vast te stellen, vergezeld van de gegevens waaruit deze bevoegdheid blijkt.

Deze bescheiden moeten een voldoende nauwkeurige omschrijving van de vernietigde goederen bevatten (handelsbenaming, hoeveelheden, merktekens en andere opschriften waarvan zij kunnen zijn voorzien), zodat de douaneautoriteiten, door vergelijking met de vermeldingen in de bijgevoegde aangifte voor een douaneregeling houdende de verplichting tot betaling van de rechten bij invoer en de handelsbescheiden (zoals facturen, gedetailleerde lijsten), zich ervan kunnen vergewissen dat de vernietigde goederen dezelfde zijn als die welke voor de regeling waren aangegeven.

2.  De in lid 1 bedoelde bewijsstukken moeten, voor zover zij voor de beschikkende douaneautoriteit onvoldoende blijken om zich met volledige kennis van zaken uit te spreken over het haar voorgelegde geval of wanneer bepaalde bewijsstukken niet kunnen worden overgelegd, worden aangevuld met of worden vervangen door alle andere documenten die de genoemde autoriteit noodzakelijk acht.

Artikel 903

1.  Voor terugkerende goederen, waarover bij hun uitvoer uit het douanegebied van de Gemeenschap rechten bij uitvoer zijn geheven, geeft het in het vrije verkeer brengen van deze goederen recht op teruggave van de uit dien hoofde ingevorderde bedragen.

2.  Lid 1 is uitsluitend van toepassing op goederen die zich in een van de in artikel 844 bedoelde situaties bevinden.

Het feit dat de goederen zich in een van de in artikel 185, lid 2, onder b), van het Wetboek bedoelde situaties bevinden, dient te worden aangetoond bij het douanekantoor waar de goederen voor het vrije verkeer worden aangegeven.

3.  Lid 1 is eveneens van toepassing wanneer de terugkerende goederen slechts een gedeelte vormen van de goederen die van tevoren uit het douanegebied van de Gemeenschap werden uitgevoerd.

Artikel 904

Er wordt niet tot terugbetaling of kwijtschelding van rechten bij invoer overgegaan wanneer het verzoek om terugbetaling, al naar gelang van het geval, uitsluitend is gegrond op:

a) de wederuitvoer uit het douanegebied van de Gemeenschap om andere redenen dan die bedoeld in artikel 237 of 238 van het Wetboek of in artikel 900 of 901, met name omdat zij niet zijn verkocht, van goederen die eerder onder een douaneregeling houdende de verplichting tot betaling van rechten bij invoer waren geplaatst;

b) de vernietiging, ongeacht om welke reden, na de vrijgave door de douaneautoriteiten van goederen die werden aangegeven voor een douaneregeling houdende de verplichting tot betaling van de rechten bij invoer, behalve in de gevallen waarin de communautaire wetgeving uitdrukkelijk voorziet;

c) de overlegging, zelfs te goeder trouw, ter verkrijging van een preferentiële tariefbehandeling voor goederen die voor het vrije verkeer worden aangegeven, van documenten waarvan naderhand wordt vastgesteld dat zij hetzij vals of vervalst hetzij ongeldig waren voor het verkrijgen van deze preferentiële tariefbehandeling.

▼M23

Artikel 904 bis

1.  Indien geen mededeling vereist is krachtens het bepaalde in lid 2, houdt elke lidstaat de lijst van de gevallen waarin de bepalingen van artikel 899, lid 2, werden toegepast ter beschikking van de Commissie.

2.  Elke lidstaat deelt de Commissie een lijst mede van gevallen, beknopt samengevat, waarin artikel 899, lid 2, toepassing heeft gevonden, wanneer het ingevolge eenzelfde bijzondere omstandigheid terugbetaalde of kwijtgescholden bedrag dat in voorkomend geval met meerdere in- of uitvoerverrichtingen verband houdt, hoger is dan 50 000 EUR. Deze mededeling wordt in het eerste en het derde kwartaal van elk jaar gedaan voor alle gevallen waarvoor in het voorbije halfjaar een beschikking inzake terugbetaling of kwijtschelding werd genomen.

▼B



Afdeling 2

Door de Commissie te nemen beschikkingen

▼M23

Artikel 905

1.  Indien het in artikel 239, lid 2, van het wetboek bedoelde verzoek om terugbetaling of kwijtschelding vergezeld gaat van bewijsstukken waarmee het bestaan kan worden aangetoond van bijzondere omstandigheden die geen frauduleuze handeling of klaarblijkelijke nalatigheid van de zijde van de belanghebbende inhouden, verwijst de lidstaat waaronder de beschikkende douaneautoriteit ressorteert de zaak door naar de Commissie ter behandeling volgens de procedure bedoeld in de artikelen 906 tot en met 909 wanneer:

 deze autoriteit van oordeel is dat de bijzondere situatie het gevolg is van een verzuim van de Commissie, of

 de omstandigheden in het betrokken geval verband houden met de resultaten van een communautair onderzoek op grond van Verordening (EG) nr. 515/97, dan wel op grond van enige andere communautaire bepaling of door de Gemeenschap met bepaalde landen of groepen van landen gesloten overeenkomst die in de mogelijkheid van dergelijke communautaire onderzoeken voorziet, of

 het bedrag waarvoor de belanghebbende ingevolge dezelfde bijzondere omstandigheden aansprakelijk is en dat, in voorkomend geval, met meerdere in- en uitvoerverrichtingen verband houdt, hoger is dan of gelijk is aan 500 000 EUR.

De term „belanghebbende” heeft dezelfde betekenis als in artikel 899.

2.  De in lid 1 bedoelde verwijzing vindt niet plaats wanneer:

 de Commissie overeenkomstig de procedure van de artikelen 906 tot en met 909 reeds een beschikking heeft genomen in een zaak waarin zich feitelijk en juridisch vergelijkbare omstandigheden hebben voorgedaan;

 reeds een zaak die feitelijk en juridisch vergelijkbaar is bij de Commissie is ingeleid.

3.  Het aan de Commissie toegezonden dossier dient alle voor het onderzoek van het voorgelegde geval noodzakelijke elementen te bevatten, met inbegrip van een gedetailleerde evaluatie van het gedrag van de belanghebbende en met name van diens beroepservaring en goede trouw en de zorgvuldigheid waarvan hij blijk heeft gegeven. Deze evaluatie dient vergezeld te gaan van alle elementen die zouden kunnen aantonen dat de belanghebbende te goeder trouw heeft gehandeld. Het dossier moet bovendien een door de belanghebbende ondertekende verklaring bevatten waarin deze bevestigt dat hij kennis heeft genomen van het dossier en daaraan niets wenst toe te voegen of waarin hij alle aanvullende elementen vermeldt die zijns inziens in het dossier dienen te worden opgenomen.

4.  De Commissie bevestigt onverwijld de ontvangst van het dossier aan de betrokken lidstaat.

5.  Wanneer blijkt dat de door de lidstaat medegedeelde gegevens voor de Commissie ontoereikend zijn om zich met kennis van zaken te kunnen uitspreken over het haar voorgelegde geval, kan zij deze of enige andere lidstaat om aanvullende informatie verzoeken.

6.  De Commissie zendt het dossier terug aan de douaneautoriteit en de in de artikelen 906 tot en met 909 bedoelde procedure wordt geacht nooit te zijn ingeleid indien een van de volgende omstandigheden zich voordoet:

 uit het dossier blijkt dat tussen de douaneautoriteit die het dossier heeft doorverwezen en de persoon die de in lid 3 bedoelde verklaring heeft ondertekend onenigheid bestaat over de feiten;

 het dossier is duidelijk onvolledig in die zin dat het geen enkel element bevat dat een onderzoek door de Commissie rechtvaardigt;

 het dossier dient krachtens het bepaalde in de leden 1 en 2 niet naar de Commissie te worden doorverwezen;

 het bestaan van de douaneschuld is niet vastgesteld;

 tijdens het onderzoek van het dossier heeft de douaneautoriteit de Commissie nieuwe elementen ter kennis gebracht die de feitelijke inhoud of de juridische evaluatie van het dossier ingrijpend kunnen wijzigen.

Artikel 906

De Commissie zendt de lidstaten binnen 15 dagen na ontvangst een afschrift van het in artikel 905, lid 3, bedoelde dossier.

Het onderzoek van dit dossier wordt zo spoedig mogelijk op de agenda van een vergadering van de in artikel 907 bedoelde groep van deskundigen geplaatst.

▼M14

Artikel 906 bis

In elke fase van de in de artikelen 906 of 907 omschreven procedure deelt de Commissie, wanneer zij voornemens is een besluit te nemen ten nadele van degene die om kwijtschelding of terugbetaling van de rechten heeft verzocht, aan deze persoon haar bezwaren schriftelijk mee en doet zij deze persoon alle bescheiden toekomen waarop haar bezwaren berusten. Degene die om de kwijtschelding of terugbetaling van rechten heeft verzocht, deelt zijn standpunt binnen een maand na de verzending van dit schrijven schriftelijk mee. Indien deze persoon binnen deze termijn zijn standpunt niet heeft meegedeeld, wordt ervan uitgegaan dat hij van de mogelijkheid zijn standpunt uiteen te zetten heeft afgezien.

▼M23

Artikel 907

Na raadpleging van een groep van deskundigen bestaande uit vertegenwoordigers van alle lidstaten die in het kader van het comité bijeenkomen teneinde het betrokken geval te onderzoeken, neemt de Commissie een beschikking waarbij zij vaststelt dat de onderzochte bijzondere situatie de terugbetaling of de kwijtschelding al dan niet rechtvaardigt.

Deze beschikking dient te worden genomen binnen negen maanden na ontvangst van het in artikel 905, lid 3, bedoelde dossier door de Commissie. Wanneer de in artikel 905, lid 3, bedoelde verklaring of evaluatie van het gedrag van de belanghebbende in het dossier ontbreken, dan gaat de termijn van negen maanden echter pas in op de datum van ontvangst van deze documenten door de Commissie. De douaneautoriteit en de indiener van het verzoek om terugbetaling of kwijtschelding worden hiervan in kennis gesteld.

Indien de Commissie genoodzaakt is om aanvullende informatie te verzoeken teneinde zich over de zaak te kunnen uitspreken, wordt de termijn van negen maanden verlengd met de tijd die is verstreken tussen de datum van verzending van het verzoek om aanvullende informatie door de Commissie en de datum van ontvangst van deze informatie. De indiener van het verzoek om kwijtschelding of terugbetaling wordt van de verlenging in kennis gesteld.

Indien de Commissie zelf onderzoek verricht om zich over de zaak te kunnen uitspreken, wordt de termijn van negen maanden verlengd met de tijd die nodig is voor dit onderzoek. Deze verlenging mag niet meer dan negen maanden bedragen. De douaneautoriteit en de indiener van het verzoek om terugbetaling of kwijtschelding worden in kennis gesteld van de datum waarop het onderzoek wordt geopend en van de datum waarop dit wordt beëindigd.

Indien de Commissie haar bezwaren overeenkomstig artikel 906 bis ter kennis heeft gebracht van de belanghebbende, wordt de termijn van negen maanden met een maand verlengd.

Artikel 908

1.  De in artikel 907 bedoelde beschikking wordt de betrokken lidstaat zo spoedig mogelijk ter kennis gebracht, doch uiterlijk binnen een maand na de datum waarop de in het genoemde artikel bedoelde termijn verstrijkt.

De Commissie stelt de lidstaten in kennis van de door haar genomen beschikkingen, teneinde de douaneautoriteiten te helpen zich uit te spreken over gevallen die feitelijk en juridisch vergelijkbaar zijn.

2.  Op grond van de beschikking van de Commissie waarvan overeenkomstig het bepaalde in lid 1 kennis is gegeven, spreekt de beschikkende autoriteit zich uit over het haar voorgelegde verzoek.

3.  Wanneer bij de in artikel 907 bedoelde beschikking wordt vastgesteld dat de onderzochte bijzondere situatie terugbetaling of kwijtschelding rechtvaardigt, kan de Commissie de voorwaarden vaststellen waaronder de lidstaten in feitelijk en juridisch vergelijkbare gevallen tot kwijtschelding of terugbetaling van rechten kunnen overgaan.

▼B

Artikel 909

Indien de Commissie haar beschikking niet heeft gegeven binnen de in artikel 907 bedoelde termijn of indien zij binnen de in artikel 908 bedoelde termijn geen enkel besluit ter kennis heeft gebracht van de betrokken Lid-Staat, geeft de beschikkende douaneautoriteit een gunstig gevolg aan het verzoek om terugbetaling of kwijtschelding.



HOOFDSTUK 4

Administratieve bijstand tussen de douaneautoriteiten van de Lid-Staten

Artikel 910

In de in artikel 885, lid 2, bedoelde gevallen wordt het verzoek van de beschikkende douaneautoriteit aan het controlerende douanekantoor schriftelijk in tweevoud gedaan op een document van het in bijlage 112 opgenomen model. Hierbij dienen originelen of afschriften te worden gevoegd van het verzoek om terugbetaling of kwijtschelding evenals van alle stukken die het controlerende douanekantoor nodig heeft om de inlichtingen in te winnen of de gevraagde controles uit te voeren.

Artikel 911

1.  Binnen twee weken te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het verzoek verschaft het controlerende douanekantoor de door de beschikkende douaneautoriteit gevraagde inlichtingen of verricht de door deze autoriteit gevraagde controles. Het vermeldt zijn bevindingen in de daartoe bestemde ruimte van het origineel van het in artikel 910 bedoelde document en zendt dit laatste, samen met alle stukken die het waren toegezonden, aan de beschikkende douaneautoriteit terug.

2.  Wanneer het niet in staat is binnen de in lid 1 bedoelde termijn van twee weken de gevraagde inlichtingen te verschaffen of de gevraagde controles te verrichten, bevestigt het controlerende douanekantoor binnen deze termijn de ontvangst van het aan dit kantoor gerichte verzoek door terugzending van de kopie van het in artikel 910 bedoelde document aan de beschikkende douaneautoriteit, na het van de passende aantekeningen te hebben voorzien.

Artikel 912

De in artikel 887, lid 5, bedoelde kennisgeving wordt door het uitvoerende douanekantoor aan de beschikkende douaneautoriteit gedaan door middel van een document van het in bijlage 113 opgenomen model.

▼M18



DEEL IV BIS

CONTROLE OP HET GEBRUIK EN/OF DE BESTEMMING VAN GOEDEREN

Artikel 912 bis

1.  In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

a)

„bevoegde autoriteiten” : de douaneautoriteiten of elke andere autoriteit van de lidstaten die met de uitvoering van dit deel is belast;

b)

„kantoor” : het douanekantoor of elke andere plaatselijke dienst die met de uitvoering van dit deel is belast.

c)

„controle-exemplaar T5” : het op het T5-formulier opgestelde exemplaar dat met het model in bijlage 63 overeenstemt, dat in een origineel en een kopie wordt opgesteld, en dat eventueel wordt aangevuld met een of meer, in een origineel en een kopie opgestelde T5 bis-formulieren, waarvan het model in bijlage 64 is opgenomen of met een of meer, in een origineel en een kopie opgestelde ladingslijsten T5, waarvan het model in bijlage 65 is opgenomen. Deze formulieren worden volgens de aanwijzingen in bijlage 66 gedrukt en ingevuld, waarbij eventueel met aanvullende aanwijzingen in andere communautaire besluiten rekening wordt gehouden.

2.  Wanneer de toepassing van een communautaire bepaling inzake de in- of uitvoer van goederen of inzake het goederenverkeer binnen het douanegebied van de Gemeenschap, afhankelijk is gesteld van het bewijs dat de goederen op de voorgeschreven wijze zijn gebruikt en/of de voorgeschreven bestemming hebben gekregen, wordt dit bewijs geleverd door overlegging van het controle-exemplaar T5, dat overeenkomstig het bepaalde in dit deel wordt opgesteld en gebruikt.

3.  Op een en hetzelfde controle-exemplaar T5 kunnen slechts goederen worden vermeld die op of in een enkel vervoermiddel, in de zin van ►M21  artikel 349, lid 1, tweede alinea, ◄ zijn geladen, die voor een enkele geadresseerde zijn bestemd en die op één enkele wijze dienen te worden gebruikt en/of dezelfde bestemming dienen te krijgen.

De bevoegde autoriteiten kunnen toestaan dat door een geïntegreerd systeem voor elektronische of automatische gegevensverwerking opgestelde ladingslijsten T5 alsmede ten behoeve van de verzendings-/uitvoerformaliteiten opgestelde beschrijvende lijsten in plaats van het formulier worden gebruikt waarvan het model in bijlage 65 is opgenomen, voorzover deze lijsten alle gegevens van dit formulier bevatten en op zodanige wijze zijn opgesteld en ingevuld dat zij zonder moeilijkheden door deze autoriteiten kunnen worden gebruikt en alle door deze autoriteiten vereiste waarborgen bieden.

4.  Naast de verantwoordelijkheden uit hoofde van bijzondere voorschriften, is degene die het controle-exemplaar T5 ondertekent verplicht ervoor te zorgen dat de in dat document omschreven goederen op de aangegeven wijze worden gebruikt en/of de aangegeven bestemming krijgen.

Deze persoon is aansprakelijk voor elk misbruik, door wie dan ook, van de door hem opgestelde controle-exemplaren T5.

5.  In afwijking van lid 2 en behoudens andersluidende communautaire bepalingen die in een controle op het gebruik en/of de bestemming van de goederen voorzien, kan elke lidstaat bepalen dat het bewijs dat de goederen op de voorgeschreven wijze zijn gebruikt en/of de voorgeschreven bestemming hebben gekregen, wordt geleverd volgens een nationale procedure, mits de goederen het grondgebied van die lidstaat niet verlaten voordat zij op de voorgeschreven wijze zijn gebruikt en/of de voorgeschreven bestemming hebben gekregen.

Artikel 912 ter

1.  Het controle-exemplaar T5 wordt in een origineel en ten minste een kopie opgemaakt. Elk van de documenten van dit exemplaar wordt door de betrokkene eigenhandig ondertekend en bevat alle gegevens over de bestemming van de goederen en de bijzondere aantekeningen die volgens de communautaire bepalingen inzake de controle zijn vereist.

2.  Wanneer volgens de communautaire wetgeving inzake controle zekerheid moet worden gesteld, wordt deze gesteld

 bij de dienst die daartoe bij deze wetgeving is aangewezen of, bij gebreke daarvan, bij het kantoor dat het controle-exemplaar T5 afgeeft of bij een ander kantoor dat daartoe is aangewezen door de lidstaat waaronder dat kantoor ressorteert, en

 volgens de bij de communautaire wetgeving of, bij gebreke daarvan, door de autoriteiten van de lidstaat vastgestelde voorwaarden.

In dit geval wordt in vak 106 van het formulier T5 één van de volgende aantekeningen aangebracht:

 Garantía constituida por un importe de … euros

 Sikkerhed på … EUR

 Sicherheit in Höhe von … EURO geleistet

 Κατατεθείσα εγγύηση ποσού … ΕΥΡΩ

 Guarantee of EUR … lodged

 Garantie d'un montant de … euros déposée

 Garanzia dell'importo di … EURO depositata

 Zekerheid voor … euro

 Entregue garantia num montante de … EURO

 Annettu … euron suuruinen vakuus

 Säkerhet ställd till et belopp av … euro.

▼A2

 Celní dluh ve výši … EUR zajištěn

 Esitatud tagatis EUR …

 Galvojums par EUR …iesniegts

 Pateikta garantija … EUR sumai

 … EUR vámbiztosíték letétbe helyezve

 Garanzija fuq l-EUR … saret

 Złożono zabezpieczenie w wysokości … EUR

 Položeno zavarovanje v višini … EUR

 Poskytnuté zabezpečenie vo výške … EUR.

▼M30

 Обезпечение от … EUR представено

 Garanție depusă în sumă de … EUR.

▼M18

3.  Wanneer de goederen volgens de communautaire wetgeving inzake controle binnen een bepaalde termijn op de voorgeschreven wijze moeten worden gebruikt en/of de voorgeschreven bestemming moeten krijgen wordt vak 104 van het formulier T5 „Te controleren binnen … dagen” ingevuld.

4.  Wanneer de goederen onder een douaneregeling worden vervoerd, geeft het douanekantoor vanwaar de goederen worden verzonden het controle-exemplaar T5 af.

Het document betreffende de gebruikte douaneregeling bevat een verwijzing naar het afgegeven controle-exemplaar T5. Op zijn beurt bevat het controle-exemplaar T5, in vak 109 van het T5-formulier, een verwijzing naar dit document.

5.  Indien de goederen niet onder een douaneregeling zijn geplaatst, wordt het controle-exemplaar T5 afgegeven door het kantoor vanwaar de goederen worden verzonden.

Op het formulier T5 dient, in vak 109, een van de volgende aantekeningen te worden aangebracht:

 Mercancías no incluidas en un régimen aduanero

 Ingen forsendelsesprocedure

 Nicht in einem Zollverfahren befindliche Waren

 Εμπορεύματα εκτός τελωνειακού καθεστώτος

 Goods not covered by a customs procedure

 Marchandises hors régime douanier

 Merci non vincolate ad un regime doganale

 Geen douaneregeling

 Mercadorias não sujeitas a regime aduaneiro

 Tullimenettelyn ulkopuolella olevat tavarat

 Varorna omfattas inte av något tullförfarande.

▼A2

 Zboží mimo celní režim

 Kaup, millele ei rakendata tolliprotseduuri

 Precec, kurām nav piemērota muitas procedūra

 Prekės, kurioms netaikoma muitinės procedūra

 Vámeljárás alá nem vont áruk

 Oġġetti mhux koperti bi proċedura tad-Dwana

 Towary nieobjęte procedurą celną

 Blago ni vključeno v carinski postopek

 Tovar nie je v colnom režime.

▼M30

 Стоки, които не са под митнически режим

 Mărfuri care nu sunt acoperite de un regim vamal.

▼M18

6.  Het controle-exemplaar T5 wordt door het in de leden 4 en 5 bedoelde kantoor afgetekend. De aftekening bevat de volgende gegevens die in vak A (kantoor van vertrek) van dit document worden vermeld:

a) op het formulier T5: de naam en het stempel van het kantoor van vertrek, de handtekening van de bevoegde persoon, de datum van aftekening en een registratienummer, dat een voorgedrukt nummer kan zijn;

b) op het formulier T5 bis of de ladingslijst T5: het registratienummer dat op het formulier T5 voorkomt. Dit nummer wordt aangebracht met een stempel waarin de naam van het kantoor van vertrek voorkomt of het wordt met de hand aangebracht. In het laatste geval wordt het stempel van dit kantoor bij het nummer geplaatst.

7.  Behoudens andersluidende bepalingen in de communautaire wetgeving inzake de controle op het gebruik en/of de bestemming van goederen, is ►M21  artikel 357 ◄ van overeenkomstige toepassing. Het in de leden 4 en 5 bedoelde kantoor controleert de verzending en vult het vak D „Controle door het kantoor van vertrek” in op de voorzijde van het formulier T5.

8.  Het in de leden 4 en 5 bedoelde kantoor behoudt een kopie van elk controle-exemplaar T5. De originelen van deze documenten worden aan de betrokkene teruggegeven zodra alle administratieve formaliteiten zijn vervuld en vak A „Kantoor van vertrek” en, in het formulier T5, vak B „Terugzenden aan” zijn ingevuld.

▼M21

9.  Artikel 360 is van overeenkomstige toepassing.

▼M18

Artikel 912 quater

1.  De goederen en de originelen van de controle-exemplaren T5, worden bij het kantoor van bestemming aangeboden.

Behoudens andersluidende bepalingen in de communautaire wetgeving inzake de controle op het gebruik en/of de bestemming van goederen kan het kantoor van bestemming toestaan dat de goederen rechtstreeks bij de geadresseerde worden afgeleverd onder de door dit kantoor vastgestelde voorwaarden, zodat dit kantoor tijdens of na aankomst van de goederen een controle kan verrichten.

Degene die het controle-exemplaar T5 en de bijbehorende zending bij het kantoor van bestemming aanbiedt, ontvangt op zijn verzoek een ontvangstbewijs op een formulier dat met het model in bijlage 47 overeenstemt. Dit ontvangstbewijs kan het controle-exemplaar T5 niet vervangen.

2.  Wanneer de goederen volgens de communautaire wetgeving moeten worden gecontroleerd voordat zij het douanegebied van de Gemeenschap verlaten en deze goederen dit douanegebied

 over zee verlaten, is het kantoor van bestemming het kantoor dat verantwoordelijk is voor de haven waar de goederen in een ander vaartuig worden geladen dan het in artikel 313 bis bedoelde vaartuig dat een lijndienst onderhoudt;

 door de lucht verlaten, is het kantoor van bestemming het kantoor dat verantwoordelijk is voor de communautaire luchthaven met een internationaal karakter in de zin van artikel 190, onder b), waar de goederen in een vliegtuig worden geladen dat voor een niet-communautaire luchthaven is bestemd;

▼M21

 op een andere wijze van vervoer verlaten, is het kantoor van bestemming het in artikel 793, lid 2, bedoelde kantoor van uitgang.

▼M18

3.  Het kantoor van bestemming controleert het voorgeschreven gebruik en/of de voorgeschreven bestemming. Dit kantoor registreert de gegevens die op de controle-exemplaren T5 voorkomen, zo nodig door een kopie ervan te behouden, en de resultaten van de verrichte controles.

4.  Het kantoor van bestemming zendt het origineel van het controle-exemplaar T5 terug naar het in vak B „Terugzenden aan” van formulier T5 vermelde adres, nadat het de vereiste formaliteiten heeft vervuld en dit exemplaar van de nodige aantekeningen heeft voorzien.

Artikel 912 quinquies

1.  Wanneer bij de afgifte van het controle-exemplaar T5, overeenkomstig artikel 912 ter, lid 2, zekerheid moet worden gesteld, zijn de leden 2 en 3 van toepassing.

2.  De bevoegde autoriteiten nemen, eventueel na afloop van een termijn die overeenkomstig artikel 912 ter, lid 3, is vastgesteld, de noodzakelijke maatregelen zodat het in artikel 912 ter, lid 2, bedoelde kantoor, eventueel op de gestelde zekerheid, een bedrag kan inhouden dat evenredig is aan deze hoeveelheid goederen die niet op de voorgeschreven wijze zijn gebruikt en/of niet de voorgeschreven bestemming hebben gekregen.

Op verzoek van de betrokkene kunnen deze autoriteiten niettemin bepalen dat een bedrag wordt geïnd, in voorkomend geval door inhouding op de gestelde zekerheid, dat wordt verkregen door de vermenigvuldiging van:

 het bedrag van de zekerheid dat evenredig is aan de hoeveelheid goederen die aan het einde van de daarvoor vastgestelde termijn niet op de voorgeschreven wijze is gebruikt en/of de voorgeschreven bestemming niet heeft gekregen, met

 het resultaat van de deling van het aantal dagen waarmee de termijn is overschreden om deze hoeveelheden op de voorgeschreven wijze te gebruiken en/of de voorgeschreven bestemming te geven door het aantal dagen van deze termijn.

Dit lid is niet van toepassing indien de betrokkene kan aantonen dat de goederen door overmacht verloren zijn gegaan.

3.  De bevoegde autoriteiten nemen, wanneer het controle-exemplaar T5 niet binnen zes maanden of, in voorkomend geval, na afloop van de in de rubriek „Te controleren binnen … dagen” van vak 104 van formulier T5 vermelde termijn, van de aantekeningen van het kantoor van bestemming voorzien, bij het in vak B van dit document vermelde kantoor van terugzending is teruggekomen, de nodige maatregelen zodat het in artikel 912 ter, lid 2, bedoelde kantoor de in dat artikel bedoelde zekerheid kan innen.

Dit lid is niet van toepassing ingeval de overschrijding van de termijn van terugzending van het controle-exemplaar T5 niet aan de betrokkene is te wijten.

4.  De leden 2 en 3 zijn van toepassing, tenzij de communautaire wetgeving inzake de controle op het gebruik en/of de bestemming van goederen andersluidende bepalingen bevat en, in ieder geval, onverminderd het bepaalde inzake de douaneschuld.

Artikel 912 sexies

1.  Behoudens andersluidende bepalingen in de communautaire wetgeving inzake de controle op het gebruik en/of de bestemming van de goederen kunnen het controle-exemplaar T5 en de bijbehorende zending vóór de beëindiging van de regeling waarvoor dit exemplaar werd afgegeven, worden gesplitst. Gesplitste zendingen kunnen opnieuw worden gesplitst.

2.  Het kantoor waar de splitsing plaatsvindt geeft overeenkomstig artikel 912 ter een uittreksel van het controle-exemplaar T5 af voor ieder deel van de gesplitste zending.

Op ieder uittreksel worden de gegevens overgenomen die in de vakken 100, 104, 105, 106 en 107 van het oorspronkelijke controle-exemplaar T5 voorkomen en worden bovendien de bruto- en nettomassa van de betrokken goederen vermeld. Bovendien wordt vak 106 van formulier T5 van ieder uittreksel van een van de volgende aantekeningen voorzien:

 Extracto del ejemplar de control T5 inicial (número de registro, fecha, oficina y país de expedición): …

 Udskrift af det oprindelige kontroleksemplar T5 (registreringsnummer, dato, sted og udstedelsesland): …

 Auszug aus dem ursprünglichen Kontrollexemplar T5 (Registriernummer, Datum, ausstellende Stelle und Ausstellungsland): …

 Απόσπασμα του αρχικού αντιτύπου ελέγχου Τ5 (αριθμός πρωτοκόλλου, ημερομηνία, τελωνείο και χώρα έκδοσης): …

 Extract of the initial T5 control copy (registration number, date, office and country of issue): …

 Extrait de l'exemplaire de contrôle T5 initial (numéro d'enregistrement, date, bureau et pays de délivrance): …

 Estratto dell'esemplare di controllo T5 originale (numero di registrazione, data, ufficio e paese di emissione): …

 Uittreksel van het oorspronkelijke controle-exemplaar T5 (registratienummer, datum, kantoor en land van afgifte): …

 Extracto do exemplar de controlo T5 inicial (número de registo, data, estância e país de emissão): …

 Ote alun perin annetusta T5-valvontakappaleesta (kirjaamisnumero, antamispäivämäärä, -toimipaikka ja -maa): …

 Utdrag ur ursprungligt kontrollexemplar T5 (registreringsnummer, datum, utfärdande kontor och land): ….

▼A2

 Výpis z původního kontrolního výtisku T5 (evidenční číslo, datum, úřad a země vystavení): …

 Väljavõte esialgsest T5 kontrolleksemplarist (registreerimisnumber, kuupäev, väljaandnud asutus ja riik):…

 Izraksts no sākotnējā T5 kontroleksemplāra (reģistrācijas numurs, datums, izdevēja iestāde un valsts):…

 Išrašas iš pirminio T5 kontrolinio egzemplioriaus (registracijos numeris, data, išdavusi įstaiga ir valstybė): …

 Az eredeti T5 ellenőrző példány kivonata (nyilvántartási szám, kiállítás dátuma, a kiállító ország és hivatal neve): …

 Estratt tal-kopja ta' kontroll tat-T5 inizjali (numru ta' reġistrazzjoni, data, uffiċċju u pajjiż fejn ġie maħruġ id-dokument)

 Wyciąg z wyjściowej karty kontrolnej T5 (numer ewidencyjny, data, urząd i kraj wystawienia): …

 Izpisek iz prvotnega kontrolnega izvoda T5 (evidenčna številka, datum, urad in država izdaje): …

 Výpis z pôvodného kontrolného výtlačku T5 (registračné číslo, dátum, vydávajúci úrad a krajina vydania): ….

▼M30

 Извлечение от първоначално издадения оначалния контролен формуляр Т5 (регистрационен номер, дата, митническо учреждение и страна на издаване): …

 Extras din exemplarul de control T5 inițial (număr de înregistrare, data, biroul și țara emitente): ….

▼M18

Vak B „Terugzenden aan” van formulier T5 moet dezelfde gegevens bevatten als hetzelfde vak van het oorspronkelijke formulier T5.

In vak J „Controle van het gebruik en/of de bestemming” van het oorspronkelijke formulier T5 wordt een van de volgende aantekeningen vermeld:

 … (número) extractos expedidos — copias adjuntas

 … (antal) udstedte udskrifter — kopier vedføjet

 … (Anzahl) Auszüge ausgestellt — Durchschriften liegen bei

 … (αριθμός) εκδοθέντα αποσπάσματα — συνημμένα αντίγραφα

 … (number) extracts issued — copies attached

 … (nombre) extraits délivrés — copies ci-jointes

 … (numero) estratti rilasciati — copie allegate

 … (aantal) uittreksels afgegeven — kopieën bijgevoegd

 … (número) de extractos emitidos — cópias juntas

 Annettu … (lukumäärä) otetta — jäljennökset liitteenä

 … (antal) utdrag utfärdade — kopier bifogas.

▼A2

 … (počet) vystavených výpisů — kopie přiloženy

 väljavõtted … (arv) — koopiad lisatud

 Izsniegti… (skaits) izraksti — kopijas pielikumā

 Išduota … (skaičius) išrašų — kopijos pridedamos

 … (számú) kivonat kiadva — másolatok csatolva

 … (numru) estratti maħruġa — kopji mehmuża

 … (ilość) wydanych wyciągów — kopie załączone

 … (število) izdani izpiski — izvodi priloženi

▼M26

 (počet) vyhotovených výpisov — kópie priložené.

▼M30

 … (брой) издадени извлечения — приложени формуляри

 … (numărul) de extrase emise — copii anexate.

▼M18

Het oorspronkelijke controle-exemplaar T5 wordt onmiddellijk teruggezonden naar het adres dat in vak B „Terugzenden aan” van het formulier T5 is vermeld, vergezeld van de kopieën van de afgegeven uittreksels.

Het kantoor waar de splitsing plaatsvindt behoudt een kopie van het oorspronkelijke controle-exemplaar T5 en van de uittreksels. De originelen van de uittreksels blijven bij de deelzendingen tot aan het kantoor van bestemming van elke deelzending, waar het bepaalde in artikel 912 quater wordt toegepast.

3.  Wordt een zending, overeenkomstig lid 1, opnieuw gesplitst, dan is lid 2 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 912 septies

1.  Het controle-exemplaar T5 kan achteraf worden afgegeven, indien:

 het niet indienen van het verzoek om de afgifte van dit document of het niet afgeven van dit document ten tijde van de verzending van de goederen niet aan de betrokkene is te wijten of indien hij kan aantonen dat dit verzuim niet te wijten is aan bedrog of een kennelijke nalatigheid zijnerzijds;

 de betrokkene aantoont dat het controle-exemplaar T5 betrekking heeft op de goederen waarvoor alle administratieve formaliteiten zijn vervuld;

 de betrokkene de stukken overlegt die voor de afgifte van het bedoelde exemplaar zijn vereist;

 ten genoegen van de bevoegde autoriteiten wordt vastgesteld dat de afgifte achteraf van het controle-exemplaar T5 geen aanleiding tot het ten onrechte verkrijgen van financiële voordelen kan geven, gezien de douaneregeling en/of de douanestatus van de goederen en het gebruik en/of de bestemming ervan.

Wanneer het controle-exemplaar T5 achteraf wordt afgegeven, wordt een van de volgende aantekeningen in het rood op het formulier T5 aangebracht:

 Expedido a posteriori

 Udstedt efterfølgende

 nachträglich ausgestellt

 Εκδοθέν εκ των υστέρων

 Issued retrospectively

 Délivré a posteriori

 Rilasciato a posteriori

 achteraf afgegeven

 Emitido a posteriori

 Annettu jälkikäteen

 Utfärdat i efterhand

▼A2

 Vystaveno dodatečně

 Välja antud tagasiulatuvalt

 Izsniegts retrospektīvi

 Retrospektyvusis išdavimas

▼M26

 Kiadva visszamenőleges hatállyal

▼A2

 Maħruġ retrospettivament

 Wystawiona retrospektywnie

 Izdano naknadno

▼M26

 Vyhotovené dodatočne

▼M30

 Издаден впоследствие

 Eliberat ulterior Emis a posteriori

▼M18

Voorts moet de betrokkene daarop het vervoermiddel vermelden waarmee de goederen zijn vervoerd, de datum van vertrek en eventueel de datum van aanbieding van de goederen bij het kantoor van bestemming.

2.  Bij verlies van het origineel van de controle-exemplaren T5 en van de uittreksels van de controle-exemplaren T5 mag het kantoor dat het origineel heeft afgegeven op verzoek van de betrokkene een duplicaat afgeven. Op het duplicaat worden het stempel van het kantoor en de handtekening van de bevoegde ambtenaar aangebracht alsmede in rode hoofdletters een van de volgende aantekeningen:

 DUPLICADO

 DUPLIKAT

 DUPLIKAT

 ΑΝΤΙΓΡΑΦΟ

 DUPLICATE

 DUPLICATA

 DUPLICATO

 DUPLICAAT

 SEGUNDA VIA

 KAKSOISKAPPALE

 DUPLIKAT.

▼A2

 DUPLIKÁT

 DUPLIKAAT

 DUBLIKĀTS

 DUBLIKATAS

 MÁSODLAT

 DUPLIKAT

 DUPLIKAT

 DVOJNIK

 DUPLIKÁT.

▼M30

 ДУБЛИКАТ

 DUPLICAT.

▼M18

3.  Achteraf afgegeven controle-exemplaren T5 en duplicaten hiervan mogen door het kantoor van bestemming slechts van aantekeningen worden voorzien, nadat dit heeft vastgesteld dat de goederen waarop deze documenten betrekking hebben op de wijze zijn gebruikt en/of de bestemming hebben gekregen die bij de communautaire wetgeving is voorgeschreven.

Artikel 912 octies

1.  Onder de in lid 4 gestelde voorwaarden kunnen de bevoegde autoriteiten van een lidstaat aan een persoon, hierna „toegelaten afzender” genoemd, die goederen wil verzenden waarvoor een controle-exemplaar T5 moet worden opgemaakt, vergunning verlenen tot zelfafgifte van een controle-exemplaar T5 zonder dat de goederen, noch het daarop betrekking hebbende controle-exemplaar T5 bij het kantoor van vertrek behoeven te worden aangeboden.

2.  Ten aanzien van de door toegelaten afzenders te gebruiken controle-exemplaren T5 kunnen deze autoriteiten bepalen:

a) dat deze formulieren, om de verschillende toegelaten afzenders te kunnen identificeren, van een bijzonder kenmerk worden voorzien;

b) dat in vak A „Kantoor van vertrek” van deze formulieren:

 vooraf het stempel van het kantoor van vertrek en de handtekening van een ambtenaar van dit kantoor worden aangebracht; of

 door de toegelaten afzender een met het model in bijlage 62 overeenstemmende afdruk van een speciale, door de bevoegde autoriteiten goedgekeurde stempel van metaal wordt aangebracht; of

 het met het model in bijlage 62 overeenstemmende stempel wordt voorgedrukt, wanneer de formulieren door daartoe gemachtigde drukkerijen worden gedrukt, of wordt aangebracht met behulp van een geïntegreerd systeem voor de elektronische of automatische gegevensverwerking;

c) dat de toegelaten afzender zijn handtekening niet behoeft aan te brengen op de formulieren die met behulp van een geïntegreerd systeem voor de elektronische of automatische gegevensverwerking zijn opgesteld en die van het in bijlage 62 bedoelde speciale stempel zijn voorzien. In dit geval wordt in vak 110 van de formulieren, in het voor de handtekening van de aangever bestemde vak, een van de volgende aantekeningen aangebracht:

 Dispensa de la firma, artículo 912 octavo del Reglamento (CEE) no 2454/93

 Underskriftsdispensation, artikel 912g i forordning (EØF) nr. 2454/93

 Freistellung von der Unterschriftsleistung, Artikel 912g der Verordnung (EWG) Nr. 2454/93

 Απαλλαγή από την υποχρέωση υπογραφής, άρθρο 912 ζ του κανονισμού (ΕΟΚ) αριθ. 2454/93

 Signature waived — Article 912g of Regulation (EEC) No 2454/93

 Dispense de signature, article 912 octies du règlement (CEE) no 2454/93

 Dispensa dalla firma, articolo 912 octies del regolamento (CEE) n. 2454/93

 Vrijstelling van ondertekening — artikel 912 octies van Verordening (EEG) nr. 2454/93

 Dispensada a assinatura, artigo 912o — G do Regulamento (CE) n. 2454/93

 Vapautettu allekirjoituksesta — asetuksen (ETY) N:o 2454/93 912g artikla

 Befriad från underskrift, artikel 912g i förordning (EEG) nr 2454/93.

▼A2

 Podpis se nevyžaduje — článek 912g nařízení (EHS) č. 2454/93

 Allkirjanõudest loobutud — määruse (EMÜ) nr 2454/93 artikkel 912g

 Derīgs bez paraksta — Regulas (EEK) Nr.2454/93 912.g pants

 Leista nepasirašyti — Reglamentas (EEB) Nr. 2454/93, 912g straipsnis

 Aláírás alól mentesítve — a 2454/93/EGK rendelet 912g. cikke

 Firma mhux meħtieġa — Artikolu 912g tar-Regolament (KEE) 2454/93

 Zwolniony ze składania podpisu — art. 912g rozporządzenia (EWG) nr 2454/93

 Opustitev podpisa — člen 912g uredbe (EGS) št. 2454/93

▼M26

 Oslobodenie od podpisu — článok 912g nariadenia (EHS) č. 2454/93.

▼M30

 Освободен от подпис — член 912ж на Регламент (ЕИО) № 2454/93

 Dispensă de semnătură — Articolul 912g din Regulamentul (CEE) Nr. 2454/93.

▼M18

3.  Het controle-exemplaar T5 moet door de toegelaten afzender worden ingevuld. Met name dient hij het volgende te vermelden:

 in vak A „Kantoor van vertrek”: de datum van verzending van de goederen en het nummer van de aangifte, en

 in vak D „Controle door het kantoor van vertrek” van het formulier T5: een van de volgende aantekeningen:

 

 Procedimiento simplificado, artículo 912 octavo del Reglamento (CEE) no 2454/93

 Forenklet fremgangsmåde, artikel 912g i forordning (EØF) nr. 2454/93

 Vereinfachtes Verfahren, Artikel 912g der Verordnung (EWG) Nr. 2454/93

 Απλουστευμένη διαδικασία, άρθρο 912 ζ) του κανονισμού (ΕΟΚ) αριθ. 2454/93

 Simplified procedure — Article 912g of Regulation (EEC) No 2454/93

 Procédure simplifiée, article 912 octies du règlement (CEE) no 2454/93

 Procedura semplificata, articolo 912 octies del regolamento (CEE) n. 2454/93

 Vereenvoudigde procedure, artikel 912 octies van Verordening (EEG) nr. 2454/93

 Procedimento simplificado, artigo 912o — G do Regulamento (CE) no 2454/93

 Yksinkertaistettu menettely — asetuksen (ETY) N:o 2454/93 912g artikla

 Förenklat förfarande, artikel 912g i förordning (EEG) nr 2454/93

▼A2

 Zjednodušený postup-článek 912 g nařízení (EHS) č. 2454/93

 Lihtsustatud tolliprotseduur — määruse (EMÜ) nr 2454/93 artikkel 912g

 Vienkāršota procedūra — Regulas (EEK) Nr.2454/93 912.g pants

 Supaprastinta procedūra — Reglamentas (EEB) Nr. 2454/93, 912g straipsnis

 Egyszerűsített eljárás — a 2454/93/EGK rendelet 912g. cikke

 Proċedura simplifikata — Artikolu 912 g tar-Regolament (KEE) 2454/93

 Procedura uproszczona — art. 912g rozporządzenia (EWG) nr 2454/93

 Poenostavljen postopek — člen 912g uredbe (EGS) št. 2454/93

 Zjednodušený postup — článok 912 g nariadenia (EHS) č. 2454/93

▼M30

 Опростена процедура — член 912ж на Регламент (ЕИО) № 2454/93

 Procedură simplicată — Articolul 912g din Regulamentul (CEE) Nr. 2454/93

▼M18

 en eventueel de termijn waarbinnen de goederen aan het kantoor van bestemming dienen te worden aangeboden, de toegepaste identificatiemiddelen en een verwijzing naar het vervoersdocument.

Dit door de toegelaten afzender ingevulde, en eventueel ondertekende exemplaar wordt geacht te zijn afgegeven door het kantoor waarvan de naam in het in lid 2, onder b), bedoelde stempel voorkomt.

Na de verzending van de goederen wordt de kopie van het controle-exemplaar T5, samen met alle documenten aan de hand waarvan dit exemplaar is opgemaakt, door de toegelaten afzender terstond naar het kantoor van vertrek gezonden.

4.  De in lid 1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend aan personen die regelmatig goederen verzenden, die een administratie voeren aan de hand waarvan de bevoegde autoriteiten de goederenbewegingen kunnen volgen en die zich niet aan ernstige of herhaalde inbreuken op de douanewetgeving hebben schuldig gemaakt.

In de vergunning wordt onder meer bepaald:

 welk kantoor of welke kantoren als kantoor van vertrek voor het te verrichten vervoer bevoegd is, respectievelijk zijn;

 binnen welke termijn en op welke wijze de toegelaten afzender het kantoor van vertrek over het te verrichten vervoer inlicht, zodat dit kantoor eventueel, of wanneer de communautaire wetgeving hierin voorziet, een controle vóór vertrek kan verrichten;

 binnen welke termijn de goederen aan het kantoor van bestemming dienen te worden aangebracht; deze termijn wordt aan de hand van de vervoervoorwaarden of op grond van de communautaire wetgeving vastgesteld;

 welke identificatiemaatregelen dienen te worden genomen, eventueel door middel van speciale, door de bevoegde autoriteiten goedgekeurde en door de toegelaten afzender aan te brengen zegels;

 op welke wijze zekerheid wordt gesteld wanneer de afgifte van het controle-exemplaar T5 hiervan afhankelijk is.

5.  De toegelaten afzender moet alle maatregelen treffen om de speciale stempel of de formulieren die van de stempelafdruk van het kantoor van vertrek of van de speciale stempel zijn voorzien, veilig te bewaren.

Deze afzender is aansprakelijk voor alle, en met name de financiële gevolgen, van vergissingen, weglatingen of andere fouten die in de door hem opgemaakte controle-exemplaren T5 voorkomen en die bij de formaliteiten die hij ingevolge de in lid 1 genoemde vergunning moet vervullen, worden gemaakt.

Bij enigerlei misbruik van de controle-exemplaren T5 die vooraf van de stempelafdruk van het kantoor van vertrek of van de speciale stempel werden voorzien, is de toegelaten afzender, onverminderd eventuele strafrechtelijke vervolging, gehouden tot de betaling van de niet-voldane rechten en andere heffingen en tot de terugbetaling van de financiële voordelen die ingevolge dit misbruik ten onrechte werden verkregen, tenzij hij de bevoegde autoriteiten die hem de vergunning hebben verleend het bewijs levert dat hij alle nodige maatregelen heeft getroffen om de speciale stempel of de formulieren die van de stempelafdruk van het kantoor van vertrek of van de speciale stempel werden voorzien goed te bewaren.

▼B



DEEL V

SLOTBEPALINGEN

Artikel 913

De hierna volgende verordeningen en richtlijnen worden ingetrokken:

 Verordening (EEG) nr. 37/70 van de Commissie van 9 januari 1970 betreffende de bepaling van de oorsprong van essentiële vervangingsonderdelen bestemd voor materieel, machines, apparaten of voertuigen welke tevoren zijn verzonden ( 18 );

 Verordening (EEG) nr. 2632/70 van de Commissie van 23 december 1970 betreffende de vaststelling van de oorsprong van radio- en televisie-ontvangtoestellen ( 19 );

 Verordening (EEG) nr. 315/71 van de Commissie van 12 februari 1971 betreffende het vaststellen van de oorsprong van basiswijn bestemd voor de vervaardiging van vermout en van de oorsprong van vermout ( 20 );

 Verordening (EEG) nr. 861/71 van de Commissie van 27 april 1971 betreffende de vaststelling van de oorsprong van bandrecorders ( 21 );

 Verordening (EEG) nr. 3103/73 van de Commissie van 14 november 1973 inzake het certificaat van oorsprong en de desbetreffende aanvraag in het intracommunautaire handelsverkeer ( 22 );

 Verordening (EEG) nr. 2945/76 van de Commissie van 26 november 1976 houdende vaststelling van enige bepalingen voor de toepassing van Verordening (EEG) nr. 754/76 betreffende de tariefbehandeling die van toepassing is op naar het douanegebied van de Gemeenschap terugkerende goederen ( 23 ), laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van Spanje en Portugal;

 Verordening (EEG) nr. 137/79 van de Commissie van 19 december 1978 houdende vaststelling van een bijzondere methode van administratieve samenwerking met het oog op de toepassing van het intracommunautaire stelsel ten aanzien van door vaartuigen van de Lid-Staten gevangen visserijprodukten ( 24 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3399/91 ( 25 );

 Verordening (EEG) nr. 1494/80 van de Commissie van 11 juni 1980 betreffende de noten voor de interpretatie en de algemeen aanvaarde boekhoudkundige beginselen voor de douanewaarde ( 26 );

 Verordening (EEG) nr. 1495/80 van de Commissie van 11 juni 1980 betreffende de toepassing van sommige bepalingen van de artikelen 1, 3 en 8 van Verordening (EEG) nr. 1224/80 van de Raad inzake de douanewaarde van de goederen ( 27 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 558/91 ( 28 );

 Verordening (EEG) nr. 1496/80 van de Commissie van 11 juni 1980 betreffende de aangifte van gegevens inzake de douanewaarde en de over te leggen stukken ( 29 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 979/93 ( 30 );

 Verordening (EEG) nr. 1574/80 van de Commissie van 20 juni 1980 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen van de artikelen 16 en 17 van Verordening (EEG) nr. 1430/79 van de Raad betreffende terugbetaling of kwijtschelding van in- of uitvoerrechten ( 31 );

 Verordening (EEG) nr. 3177/80 van de Commissie van 5 december 1980 betreffende de plaats van binnenkomst in aanmerking te nemen overeenkomstig artikel 14, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1224/80 van de Raad inzake de douanewaarde van de goederen ( 32 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2779/90 ( 33 );

 Verordening (EEG) nr. 3179/80 van de Commissie van 5 december 1980 betreffende de portokosten die in aanmerking moeten worden genomen voor de bepaling van de douanewaarde van met de post verzonden goederen ( 34 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1264/90 ( 35 );

 Verordening (EEG) nr. 553/81 van de Commissie van 12 februari 1981 met betrekking tot het certificaat van oorsprong en de daarbij behorende aanvraag ( 36 );

 Verordening (EEG) nr. 1577/81 van de Commissie van 12 juni 1981 houdende invoering van een systeem van vereenvoudigde procedures voor de bepaling van de douanewaarde van bepaalde aan bederf onderhevige goederen ( 37 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3334/90 ( 38 );

 Richtlijn 82/57/EEG van de Commissie van 17 december 1981 tot vaststelling van een aantal uitvoeringsbepalingen van Richtlijn 79/695/EEG van de Raad inzake de harmonisatie van de procedures voor het in het vrije verkeer brengen van goederen ( 39 ), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 83/371/EEG ( 40 );

 Richtlijn 82/347/EEG van de Commissie van 23 april 1982 tot vaststelling van een aantal uitvoeringsbepalingen van Richtlijn 81/177/EEG van de Raad betreffende de harmonisatie van de procedures voor de uitvoer van communautaire goederen ( 41 );

 Verordening (EEG) nr. 3040/83 van de Commissie van 28 oktober 1983 tot vaststelling van een aantal uitvoeringsbepalingen van de artikelen 2 en 14 van Verordening (EEG) nr. 1430/79 van de Raad betreffende terugbetaling of kwijtschelding van in- of uitvoerrechten ( 42 );

 Verordening (EEG) nr. 3158/83 van de Commissie van 9 november 1983 betreffende de invloed van royalty's en licentierechten op de douanewaarde ( 43 );

 Verordening (EEG) nr. 1751/84 van de Commissie van 13 juni 1984 tot vaststelling van enige nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EEG) nr. 3599/82 van de Raad betreffende de regeling „tijdelijke invoer” ( 44 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3693/92 ( 45 );

 Verordening (EEG) nr. 3548/84 van de Commissie van 17 december 1984 tot vaststelling van enige nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EEG) nr. 2763/83 inzake de regeling volgens welke goederen onder douanetoezicht kunnen worden behandeld alvorens zij in het vrije verkeer worden gebracht ( 46 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2361/87 ( 47 );

 Verordening (EEG) nr. 1766/85 van de Commissie van 27 juni 1985 betreffende de bij de bepaling van de douanewaarde te gebruiken wisselkoersen ( 48 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 593/91 ( 49 );

 Verordening (EEG) nr. 3787/86 van de Commissie van 11 december 1986 betreffende de nietigverklaringen de intrekking van vergunningen die in het kader van bepaalde economische douaneregelingen werden afgegeven ( 50 );

 Verordening (EEG) nr. 3799/86 van de Commissie van 12 december 1986 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen van de artikelen 4 bis, 6 bis, 11 bis en 13 van Verordening (EEG) nr. 1430/79 van de Raad betreffende terugbetaling of kwijtschelding van in- of uitvoerrechten ( 51 );

 Verordening (EEG) nr. 2458/87 van de Commissie van 31 juli 1987 tot vaststelling van een aantal uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2473/86 van de Raad betreffende de regeling passieve veredeling en het systeem uitwisselingsverkeer ( 52 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3692/92 ( 53 );

 Verordening (EEG) nr. 4128/87 van de Commissie van 9 december 1987 tot vaststelling van de voorwaarden en bepalingen voor indeling van tabak van de soort Virginia, „flue-cured”, tabak van de soort Burley, Burleyhybriden daaronder begrepen, „light-air-cured”, tabak van de soort Maryland, „light-air-cured”, en „fire-cured” tabak onder de onderverdelingen 2401 10 10 tot en met 2401 10 49 en 2401 20 10 tot en met 2401 20 49 van de gecombineerde nomenclatuur ( 54 );

 Verordening (EEG) nr. 4129/87 van de Commissie van 9 december 1987 tot vaststelling van de voorwaarden en bepalingen voor indeling van bepaalde levende runderen (huisdieren) en van bepaalde soorten vlees van runderen onder de onderverdelingen van de gecombineerde nomenclatuur, bedoeld in bijlage C van de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en Joegoslavië ( 55 );

 Verordening (EEG) nr. 4130/87 van de Commissie van 9 december 1987 tot vaststelling van de voorwaarden en bepalingen voor indeling van druiven voor tafelgebruik van de soort „Empereur” (Vitis vinifera c.v.) onder onderverdeling 0806 10 11 van de gecombineerde nomenclatuur ( 56 );

 Verordening (EEG) nr. 4131/87 van de Commissie van 9 december 1987 tot vaststelling van de voorwaarden en bepalingen voor indeling van Portwijn, Madeirawijn, Sherrywijn (Xereswijn), Moscatel de Setúbal en Tokayerwijn (Aszu en Szamorodni) onder de onderverdelingen 2204 21 41, 2204 21 51, 2204 29 41, 2204 29 45, 2204 29 51 en 2204 29 55 van de gecombineerde nomenclatuur ( 57 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2490/91 ( 58 );

 Verordening (EEG) nr. 4132/87 van de Commissie van 9 december 1987 tot vaststelling van de voorwaarden en bepalingen voor indeling onder de onderverdelingen 2208 30 11 en 2208 30 19 van de gecombineerde nomenclatuur van zogenaamde Bourbonwhiskey ( 59 );

 Verordening (EEG) nr. 4133/87 van de Commissie van 9 december 1987 tot vaststelling van de voorwaarden en bepalingen waaraan bij invoer van wodka van de onderverdelingen 2208 90 31 en ex220890 53 van de gecombineerde nomenclatuur de toepassing van de gunstige tariefregeling, voorzien in het Verdrag tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Finland inzake de onderlinge uitwisseling van bepaalde wijnen en van dranken die gedistilleerde alcohol bevatten, is onderworpen ( 60 );

 Verordening (EEG) nr. 4134/87 van de Commissie van 9 december 1987 tot vaststelling van de voorwaarden en bepalingen voor indeling van de „fondues” geheten preparaten onder onderverdeling 2106 90 10 van de gecombineerde nomenclatuur ( 61 );

 Verordening (EEG) nr. 4135/87 van de Commissie van 9 december 1987 tot vaststelling van de voorwaarden en bepalingen voor indeling van natuurlijk natriumnitraat en van natuurlijk kaliumhoudend natriumnitraat onder respectievelijk de onderverdelingen 3102 50 10 en 3105 90 10 van de gecombineerde nomenclatuur ( 62 );

 Verordening (EEG) nr. 4136/87 van de Commissie van 9 december 1987 tot vaststelling van de voorwaarden en bepalingen voor de indeling van slachtpaarden onder onderverdeling 0101 19 10 van de gecombineerde nomenclatuur ( 63 );

 Verordening (EEG) nr. 4137/87 van de Commissie van 9 december 1987 tot vaststelling van de voorwaarden en bepalingen voor de indeling van goederen onder de onderverdelingen 0408 11 90, 0408 19 90, 0408 91 90, 0408 99 90, 1106 20 10, ex250100 51, ex350210 10 en ex350290 10 van de gecombineerde nomenclatuur ( 64 );

 Verordening (EEG) nr. 4138/87 van de Commissie van 9 december 1987 houdende vaststelling van de voorwaarden en bepalingen voor de indeling van pootaardappelen, bepaalde granen en bepaalde oliehoudende zaden en vruchten in de gecombineerde nomenclatuur met toepassing van een gunstige tariefregeling ( 65 );

 Verordening (EEG) nr. 4139/87 van de Commissie van 9 december 1987 tot vaststelling van de voorwaarden en bepalingen waaraan voor bepaalde aardolieprodukten, bij invoer, de toepassing van een gunstige tariefregeling in verband met de bijzondere bestemming van die produkten is onderworpen ( 66 );

 Verordening (EEG) nr. 4140/87 van de Commissie van 9 december 1987 tot vaststelling van de voorwaarden en bepalingen voor indeling van builgaas, niet geconfectioneerd, onder onderverdeling 5911 20 00 van de gecombineerde nomenclatuur ( 67 );

 Verordening (EEG) nr. 4141/87 van de Commissie van 9 december 1987 tot vaststelling van de voorwaarden en bepalingen waaraan voor produkten die voor bepaalde categorieën vliegtoestellen of schepen zijn bestemd, bij invoer, de toepassing van een gunstige tariefregeling in verband met de bijzondere bestemming van die produkten is onderworpen ( 68 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1418/91 ( 69 );

 Verordening (EEG) nr. 4142/87 van de Commissie van 9 december 1987 tot vaststelling van de voorwaarden en bepalingen waaraan voor bepaalde goederen, bij invoer, de toepassing van een gunstige tariefregeling in verband met de bijzondere bestemming van die goederen is onderworpen ( 70 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3803/92 ( 71 );

 Verordening (EEG) nr. 693/88 van de Commissie van 4 maart 1988 betreffende de definitie van het begrip „produkten van oorsprong” voor de toepassing van de door de Europese Economische Gemeenschap voor bepaalde produkten uit ontwikkelingslanden verleende tariefpreferenties ( 72 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3660/92 ( 73 );

 Verordening (EEG) nr. 809/88 van de Commissie van 14 maart 1988 betreffende de definitie van het begrip „produkten van oorsprong” en de methoden inzake administratieve samenwerking van toepassing op de invoer in de Gemeenschap van produkten van de bezette gebieden ( 74 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3660/92 ( 75 );

 Verordening (EEG) nr. 4027/88 van de Commissie van 21 december 1988 tot vaststelling van een aantal uitvoeringsbepalingen voor de regeling tijdelijke invoer van containers ( 76 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3348/89 ( 77 );

 Verordening (EEG) nr. 288/89 van de Commissie van 3 februari 1989 betreffende de vaststelling van de oorsprong van geïntegreerde schakelingen ( 78 );

 Verordening (EEG) nr. 597/89 van de Commissie van 8 maart 1989 tot vaststelling van enige nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EEG) nr. 2144/87 van de Raad inzake de douaneschuld ( 79 );

 Verordening (EEG) nr. 2071/89 van de Commissie van 11 juli 1989 betreffende het vaststellen van de oorsprong van fotokopieerapparaten met optisch systeem of voor contactdruk ( 80 );

 Verordening (EEG) nr. 3850/89 van de Commissie van 15 december 1989 houdende vaststelling voor bepaalde landbouwprodukten waarop bijzondere invoerregelingen van toepassing zijn, van de toepassingsvoorschriften van Verordening (EEG) nr. 802/68 van de Raad betreffende de gemeenschappelijke definitie van het begrip „oorsprong van goederen” ( 81 );

 Verordening (EEG) nr. 2561/90 van de Commissie van 30 juli 1990 tot uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2503/88 van de Raad betreffende de douane-entrepots ( 82 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3001/92 ( 83 );

 Verordening (EEG) nr. 2562/90 van de Commissie van 30 juli 1990 tot vaststelling van een aantal uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2504/88 van de Raad betreffende de vrije zones en de vrije entrepots ( 84 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2485/91 ( 85 );

 Verordening (EEG) nr. 2883/90 van de Commissie van 5 oktober 1990 betreffende het bepalen van de oorsprong van druivesap ( 86 );

 Verordening (EEG) nr. 2884/90 van de Commissie van 5 oktober 1990 betreffende het bepalen van de oorsprong van sommige uit eieren verkregen goederen ( 87 );

 Verordening (EEG) nr. 3561/90 van de Commissie van 11 december 1990 betreffende het bepalen van de oorsprong van zekere goederen van keramische stoffen ( 88 );

 Verordening (EEG) nr. 3620/90 van de Commissie van 14 december 1990 betreffende het bepalen van de oorsprong van vlees en afvallen, vers, gekoeld of bevroren, van bepaalde huisdieren ( 89 );

 Verordening (EEG) nr. 3672/90 van de Commissie van 18 december 1990 betreffende het bepalen van de oorsprong van kogellagers, rollagers en naaldlagers ( 90 );

 Verordening (EEG) nr. 3716/90 van de Commissie van 19 december 1990 tot vaststelling van een aantal uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 4046/89 van de Raad betreffende de zekerheid die moet worden gesteld om de betaling van een douaneschuld te waarborgen ( 91 );

 Verordening (EEG) nr. 3796/90 van de Commissie van 21 december 1990 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1715/90 van de Raad betreffende de inlichtingen die door de douaneautoriteiten worden verstrekt op het gebied van de indeling van goederen in de douanenomenclatuur ( 92 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2674/92 ( 93 );

 PB nr. L 204 van 27.7.1991, blz. 31.

 Verordening (EEG) nr. 1364/91 van de Commissie van 24 mei 1991 betreffende het begrip „oorsprong van goederen”, met betrekking tot onder afdeling XI van de gecombineerde nomenclatuur ingedeelde textielstoffen en -waren

 PB nr. L 130 van 25.5.1991, blz. 18.

 Verordening (EEG) nr. 1365/91 van de Commissie van 24 mei 1991 tot vaststelling van de oorsprong van katoenlinters, geïmpregneerd vilt en gebonden textielvlies, lederen kledingstukken, schoeisel en horlogebanden van textiel ( 94 );

 Verordening (EEG) nr. 1593/91 van de Commissie van 12 juni 1991 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 719/91 van de Raad betreffende de toepassing in de Gemeenschap van carnets TIR en van carnets ATA als doorvoerdocumenten ( 95 );

 Verordening (EEG) nr. 1656/91 van de Commissie van 13 juni 1991 tot vaststelling van bijzondere bepalingen welke op bepaalde handelingen in het kader van de regeling actieve veredeling of de regeling behandeling onder douanetoezicht van toepassing zijn ( 96 );

 Verordening (EEG) nr. 2164/91 van de Commissie van 23 juli 1991 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen van artikel 5, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1697/79 van de Raad inzake navordering van de rechten bij invoer of bij uitvoer die niet van de belastingschuldige zijn opgeëist voor goederen welke zijn aangegeven voor een douaneregeling waaruit de verplichting tot betaling van dergelijke rechten voortvloeide ( 97 );

 Verordening (EEG) nr. 2228/91 van de Commissie van 26 juni 1991 tot vaststelling van een aantal uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1999/85 van de Raad betreffende de regeling actieve veredeling ( 98 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3709/92 ( 99 );

 Verordening (EEG) nr. 2249/91 van de Commissie van 25 juli 1991 tot vaststelling van een aantal uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1855/89 van de Raad betreffende de regeling tijdelijke invoer van vervoermiddelen(m8);

 Verordening (EEG) nr. 2365/91 van de Commissie van 31 juli 1991 tot vaststelling van de voorwaarden voor het gebruik van een carnet ATA voor de tijdelijke invoer van goederen in het douanegebied van de Gemeenschap en voor de tijdelijke uitvoer van goederen uit dit gebied ( 100 );

 Verordening (EEG) nr. 3717/91 van de Commissie van 18 december 1991 tot vaststelling van de lijst van goederen die in aanmerking komen voor de regeling volgens welke goederen onder douanetoezicht kunnen worden behandeld alvorens zij in het vrije verkeer worden gebracht ( 101 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 209/93 ( 102 );

 Verordening (EEG) nr. 343/92 van de Commissie van 22 januari 1992 betreffende de definitie van het begrip „produkten van oorsprong” en de methoden van administratieve samenwerking bij invoer in de Gemeenschap van produkten van oorsprong uit de Republieken Kroatië en Slovenië en de Joegoslavische Republieken Bosnië-Herzegowina en Macedonië, ( 103 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3660/92 ( 104 );

 Verordening (EEG) nr. 1214/92 van de Commissie van 21 april 1992 houdende uitvoeringsbepalingen en vereenvoudigingsmaatregelen betreffende de regeling voor communautair douanevervoer ( 105 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3712/92 ( 106 );

 Verordening (EEG) nr. 1823/92 van de Commissie van 3 juli 1992 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 3925/91 van de Raad betreffende de afschaffing van de controles en formaliteiten die van toepassing zijn op de handbagage en de ruimbagage van personen op intracommunautaire vluchten en op de bagage van personen bij intracommunautaire zeereizen ( 107 );

 Verordening (EEG) nr. 2453/92 van de Commissie van 31 juli 1992 houdende nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EEG) nr. 717/91 van de Raad betreffende het enig document ( 108 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 607/93 ( 109 );

 Verordening (EEG) nr. 2674/92 van de Commissie van 15 september 1992 tot aanvulling van de uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1715/90 van de Raad betreffende de inlichtingen die door de douaneautoriteiten van de Lid-Staten worden verstrekt op het gebied van de indeling van goederen in de douanenomenclatuur en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3796/90 ( 110 );

 Verordening (EEG) nr. 2713/92 van de Commissie van 17 september 1992 betreffende het goederenverkeer tussen bepaalde gedeelten van het douanegebied van de Gemeenschap ( 111 );

 Verordening (EEG) nr. 3269/92 van de Commissie van 10 november 1992 tot vaststelling van toepassingsbepalingen voor de artikelen 161, 182 en 183 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek, met betrekking tot de douaneregeling, de uitvoer, de wederuitvoer en de goederen die het douanegebied van de Gemeenschap verlaten ( 112 );

 Verordening (EEG) nr. 3566/92 van de Commissie van 8 december 1992 betreffende het gebruik van documenten bij de toepassing van communautaire maatregelen die de controle op het gebruik en/of de bestemming van de goederen met zich brengen ( 113 );

 Verordening (EEG) nr. 3689/92 van de Commissie van 21 december 1992 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 719/91 van de Raad betreffende de toepassing in de Gemeenschap van carnets TIR en carnets ATA als doorvoerdocumenten en van Verordening (EEG) nr. 3599/82 van de Raad betreffende de regeling tijdelijke invoer ( 114 );

 Verordening (EEG) nr. 3691/92 van de Commissie van 21 december 1992 houdende toepassingsmaatregelen bij Verordening (EEG) nr. 719/91 van de Raad betreffende de toepassing in de Gemeenschap van carnets TIR en carnets ATA als doorvoerdocumenten, en bij Verordening (EEG) nr. 3599/82 van de Raad betreffende de regeling tijdelijke invoer ( 115 );

 Verordening (EEG) nr. 3710/92 van de Commissie van 21 december 1992 tot vaststelling van procedures voor de overdracht van goederen of produkten die onder de regeling actieve veredeling, schorsingssystemen, zijn geplaatst ( 116 );

 Verordening (EEG) nr. 3903/92 van de Commissie van 21 december 1992 betreffende de in de douanewaarde te begrijpen luchtvrachtkosten ( 117 ).

Artikel 914

Verwijzingen naar de ingetrokken bepalingen worden geacht te zijn gedaan naar de onderhavige verordening.

Artikel 915

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 1994.

▼M29 —————

▼B

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.




TOEPASSINGSBEPALINGEN VOOR HET COMMUNAUTAIR DOUANEWETBOEK

BIJLAGEN

LIJST VAN BIJLAGEN

NummerOnderwerp

1

Bindende tariefinlichtingFormulier voor de mededeling

1 bis

Bindende oorsprongsinlichting

1 ter

Aanvraag voor bindende tariefinlichting (BTI)

6

geschrapt

6 bis

geschrapt

10

Lijst van be- of verwerkingen van materialen die niet van oorsprong zijn waardoor het vervaardigde produkt al dan niet het karakter van produkt van oorsprong verkrijgt — Textielstoffen en textielwaren die onder afdeling XI zijn ingedeeld

11

Lijst van be- of verwerkingen van materialen die niet van oorsprong zijn waardoor het vervaardigde produkt al dan niet het karakter van produkt van oorsprong verkrijgt — Andere produkten dan textielstoffen en textielwaren die onder afdeling XI zijn ingedeeld

12

Certificaat van oorsprong en daarop betrekking hebbende aanvraag

13

Certificaat van oorsprong voor de invoer van landbouwprodukten in de Europese Economische Gemeenschap

14

Inleidende aantekeningen bij de lijst in bijlage 15

15

Lijst van be- of verwerkingen van materialen die niet van oorsprong zijn waardoor het vervaardigde product het karakter van product van oorsprong verkrijgt

16

Be- of verwerkingen die van de regionale cumulatie zijn uitgesloten (APS)

17

Certificaat van oorsprong — formulier A

18

Factuurverklaring

21

Certificaat inzake goederenverkeer EUR.1

22

Factuurverklaring

23

Aantekeningen voor de interpretatie van de douanewaarde

24

Toepassing van algemeen aanvaarde boekhoudkundige beginselen voor de vaststelling van de douanewaarde

25

In de douanewaarde op te nemen luchtvrachtkosten

26

Klasse-indeling van de goederen waarop eenheidswaarden van toepassing zijn

27

Handelscentra die in aanmerking worden genomen voor het berekenen van de eenheidsprijzen per rubriek van de klasse-indeling

28

Aangifte van gegevens inzake de douanewaarde D.V.1

29

Aanvullende lijst D.V.1 bis

30

Label dat moet worden aangebracht op de in een communautaire luchthaven geregistreerde ruimbagage

30 bis

31

Enig document — ED

32

ED — Geautomatiseerde systemen voor de verwerking van aangiften

33

ED — Aanvullend formulier

34

ED — Aanvullend formulier

35

Opgave van de exemplaren van de in de bijlagen 31 en 33 opgenomen formulieren. Gegevens die op één exemplaar worden aangebracht verschijnen door middel van een zelfkopiërend procédé ook op de andere exemplaren

36

Opgave van de exemplaren van de in de bijlagen 32 en 34 opgenomen formulieren. Gegevens die op één exemplaar worden aangebracht verschijnen door middel van een zelfkopiërend procédé ook op de andere exemplaren

37

Toelichting bij het gebruik van de formulieren

37 bis

Toelichting betreffende aangifte voor douanevervoer door middel van de uitwisseling van EDI-standaardberichten

37 quater

Aanvullende codes voor het geautomatiseerde systeem voor douanevervoer

38

Bij het invullen van de formulieren te gebruiken codes

38 bis

Douaneverklaring voor geregistreerde bagage

38 ter

Toepassing van artikel 290 bis

38 quater

Formulier bedoeld in artikel 290 quater, lid 1

38 quinquies

(bedoeld in artikel 4 sexdecies)

42

Geel etiket

42 bis

Certificaat voor een lijndienst

42 ter

Geel etiket

43

Formulier T 2 M

44

Toelichting (aan te brengen op bladzijde 2 van de omslag van het boekje dat formulieren T 2 M bevat)

44 bis

Toelichting bij de ladingslijst

44 ter

Kenmerken van de formulieren die in het kader van het communautair douanevervoer worden gebruikt

44 quater

Goederen met verhoogd frauderisico

45

Ladingslijst

45 bis

Douanevervoer begeleidingsdocument

45 ter

Lijst van artikelen

45 sexies

(als bedoeld in artikel 358, lid 2)

45 septies

(als bedoeld in artikel 358, lid 3)

45 octies

(als bedoeld in artikel 796 bis)

45 nonies

(als bedoeld in artikel 796 bis)

45 decies

(als bedoeld in artikel 183, lid 2, artikel 787, lid 2, onder a), en artikel 842 ter, lid 3)

45 undecies

(als bedoeld in artikel 183, lid 2, artikel 787, lid 2, onder a), en artikel 842 ter, lid 3)

45 duodecies

(als bedoeld in artikel 787)

45 terdecies

(ls bedoeld in artikel 787)

46

T.C. 10 — Kennisgeving van doorgang

46 bis

Kenmerken van verzegelingen

46 ter

De in de artikelen 380 en 381 bedoelde criteria

47

T.C. 11 — Ontvangstbewijs

47 bis

Toepassing van artikel 94, leden 6 en 7, van het Wetboek

48

Communautair of gemeenschappelijk douanevervoer — Akte van borgtocht — Doorlopende zekerheid

49

Communautair of gemeenschappelijk douanevervoer — Akte van borgtocht — Zekerheidstelling per aangifte

50

Communautair of gemeenschappelijk douanevervoer — Akte van borgtocht — Zekerheidstelling per aangifte door middel van de afgifte van bewijzen van zekerheidstelling

51

T.C. 31 — Certificaat van doorlopende zekerheidstelling

51 bis

T.C. 33 — Certificaat van ontheffing van zekerheidstelling

51 ter

Toelichting bij het certificaat van doorlopende zekerheidstelling en van ontheffing van zekerheidstelling

54

T.C. 32 — Bewijs van zekerheidstelling per aangifte

58

Etiket (artikelen 417 en 432)

59

Model van de in artikel 459 bedoelde informatienota

60

Vaststellingsformulier

61

Model van décharge

62

Speciaal stempel

63

Formulier controle-exemplaar T5

64

Formulier controle-exemplaar T5 bis

65

Ladingslijst T5

66

Toelichting bij de als controle-exemplaar T5 te gebruiken formulieren

67

Formulieren voor de aanvraag en de vergunning

68

Overbrenging onder de regeling van goederen of producten tussen vergunninghouders

69

Forfaitaire opbrengstpercentages

70

Economische voorwaarden en administratieve samenwerking

71

Inlichtingenbladen

72

Gebruikelijke behandelingen bedoeld in de artikelen 531 en 809

73

Invoergoederen waarvoor de economische voorwaarden geacht worden niet te zijn vervuld op grond van artikel 539, lid 1

74

Bijzondere bepalingen inzake equivalente goederen

75

Veredelingsproducten waarop bijzondere rechten van toepassing kunnen zijn

76

Economische voorwaarden in het kader van de regeling „behandeling onder douanetoezicht”

77

(Artikel 581)

104

Inlichtingenblad ter vereenvoudiging van de tijdelijke uitvoer van goederen die naar een ander land worden verzonden voor be- of verwerking of herstelling

109

Certificaat inzake de douanestatus

110

Inlichtingenblad INF 3 — Terugkerende goederen

110 bis

Attest voor producten van de zeevisserij door communautaire vissersvaartuigen gewonnen uit de territoriale wateran van een derde land

111

Verzoek tot terugbetaling of kwijtschelding van rechten

112

Verzoek om controle — Terugbetaling of kwijtschelding van rechten

113

Verklaring voor de toekenning van terugbetaling of kwijtschelding van rechten

▼M24




BIJLAGE 1

MODEL VAN FORMULIEREN VOOR KENNISGEVING VAN EEN BINDENDE TARIEFINLICHTING (BTI)

image

image

image

image

►(8) A2  

►(8) A2  

►(8) A2  

►(8) A2  

►(8) A2  

►(8) A2  

►(8) M30  

►(8) M30  

image

►(8) A2  

►(8) A2  

►(8) A2  

►(8) A2  

►(8) A2  

►(8) A2  

►(8) M30  

►(8) M30  

▼M10




BIJLAGE 1 bis

image

image

image

►(8) A2  

►(8) A2  

►(8) A2  

►(8) A2  

►(8) A2  

►(8) A2  

►(8) M30  

►(8) M30  

▼M24




BIJLAGE 1 ter

MODEL VAN EEN FORMULIER VOOR DE AANVRAAG VOOR EEN BINDENDE TARIEFINLICHTING (BTI)

image

image

▼M29




BIJLAGE 1 quater

EUROPESE GEMEENSCHAPMODELAanvraag van een AEO-certificaat(als bedoeld in artikel 14 quater, lid 1)Noot: Zie toelichting.1. AanvragerBestemd voor de douane2. Rechtsvorm van de aanvrager3. Datum van oprichting4. Adres5. Plaats waar de voornaamste activiteiten worden uitgeoefend6. Contactpersoon (naam, telefoon, fax, e-mail)7. Correspondentieadres8. BTW-nummer9. Identificatienummer bedrijf10. Wettelijk registratienummer11. Soort certificaat dat wordt aangevraagdAEO-Certificaat — DouanevereenvoudigingenAEO-Certificaat — VeiligheidAEO-Certificaat — Douanevereenvoudigingen/Veiligheid12. Economische sector13. Lidstaat/lidstaten waar douanegerelateerde activiteiten worden uitgeoefend

14. Douanekantoren van grensoverschrijding15. Reeds toegekende vereenvoudigingen of faciliteiten, certificaten als bedoeld in artikel 14 duodecies, lid 416. Kantoor waar douanedocumentatie wordt bewaard17. Kantoor dat alle douanedocumentatie kan bezorgen18. Kantoor waar de hoofdboekhouding wordt bijgehouden19.Handtekening:Naam:Datum:Aantal bijlagen:

Toelichting

1.

Aanvrager : De volledige naam van de marktdeelnemer die de aanvraag indient.

2.

Rechtsvorm : De rechtsvorm zoals vermeld in de akte van oprichting.

3.

Datum van oprichting : In cijfers: dag, maand en jaar van oprichting.

4.

Adres : Het volledige adres van de plaats waar uw bedrijf is gevestigd, met inbegrip van het land.

5.

Plaats waar de hoofdactiviteiten van het bedrijf worden verricht : Volledig adres waar de hoofdactiviteiten van uw bedrijf worden verricht.

6.

Contactpersoon : Naam, telefoon- en faxnummer en e-mailadres van de contactpersoon in uw bedrijf die de douane in verband met de aanvraag inlichtingen kan verstrekken.

7.

Correspondentieadres : Slechts in te vullen indien dit een ander is dan het adres van de plaats van vestiging.

8, 9 en 10.

BTW-nummer, identificatienummer bedrijf en wettelijk registratienummer :

De gevraagde nummers invullen.

Het identificatienummer(s) van het bedrijf is/zijn het nummer of de nummers waaronder het bedrijf bij de douaneautoriteit(en) is geregistreerd.

Het wettelijk registratienummer is het nummer waaronder het bedrijf in het bedrijvenregister is ingeschreven.

Indien deze nummers dezelfde zijn, slechts het BTW-nummer invullen.

Indien de aanvrager geen bedrijfsidentificatienummer heeft omdat dit bijvoorbeeld in zijn lidstaat niet voorkomt, het vak open laten.

11.

Soort certificaat dat wordt aangevraagd : Aankruisen wat van toepassing is.

12.

Economische sector : Beschrijf uw activiteiten.

13.

Lidstaten waar douanegerelateerde activiteiten worden uitgeoefend : De tweeletterige ISO-code(s) invullen.

14.

Douanekantoren van grensoverschrijding : Vermeld de douanekantoren die worden gebruikt om regelmatig de grens te overschrijden.

15.

Reeds toegekende vereenvoudigingen en faciliteiten; certificaten als bedoeld in artikel 14 duodecies, lid 4 :

Indien reeds vereenvoudigingen zijn toegekend, vermeld het soort vereenvoudiging, de betrokken douaneregeling en het nummer van de vergunning. ►C15  De betrokken douaneregeling wordt aangegeven met behulp van de letters (A tot en met K) die als opschriften van de kolommen zijn gebruikt in de tabel in bijlage 37, titel I, punt B. ◄

Indien reeds faciliteiten zijn toegekend, vermeld het nummer van het certificaat.

Indien de aanvrager reeds houder is van een of meer in artikel 14 duodecies, lid 4, bedoelde certificaten, vermeld het soort certificaat en de nummers van het certificaat/de certificaten.

16, 17 en 18.

Kantoren waar documenten worden bewaard/de hoofdboekhouding wordt bijgehouden : Volledig adres van de betrokken kantoren. Indien de kantoren hetzelfde adres hebben, vul dan slechts vak 16 in.

19.

Naam, datum en handtekening van de aanvrager :

Handtekening : de ondertekenaar dient ook zijn hoedanigheid te vermelden. Hij moet altijd degene zijn die de aanvrager in zijn geheel vertegenwoordigt.

Naam : naam en stempel van de aanvrager.

Aantal bijlagen :

de aanvrager dient de volgende algemene informatie te verstrekken:

1) Overzicht van de voornaamste eigenaren/aandeelhouders, met opgave van naam en adres en hun belang in de onderneming. Overzicht van de leden van de raad van bestuur. Hebben de eigenaren eerder de douanewetgeving overtreden?

2) De medewerker in het bedrijf van de aanvrager die verantwoordelijk is voor douanezaken.

3) Beschrijving van de economische activiteiten van de aanvrager.

4) Gegevens over de locaties van de verschillende bedrijfsruimten van de aanvrager en korte beschrijving van de activiteiten op elke locatie. Vermeld of de aanvrager en elke locatie in eigen naam en voor eigen rekening binnen de toeleveringsketen handelt, of in eigen naam en voor rekening van een derde, of in naam en voor rekening van een derde.

5) Vermeld of de goederen afkomstig zijn van en/of worden geleverd aan bedrijven die banden hebben met de aanvrager.

6) Beschrijving van de interne structuur van de aanvrager. Voeg, indien aanwezig, documentatie bij over de hoedanigheden/bevoegdheden van elke afdeling en/of functie.

7) Het totaal aantal werknemers en het aantal werknemers per afdeling.

8) De naam van de voornaamste medewerkers (directeuren, afdelingschefs, hoofd van de boekhouding, hoofd van de afdeling douanezaken enz.). Vermeld hoe normaal tewerk wordt gegaan wanneer de verantwoordelijke medewerker, al dan niet tijdelijk, afwezig is.

9) De naam en de positie van medewerkers met een bijzondere douane-expertise binnen de organisatie van de aanvrager. Evaluatie van het kennisniveau van deze personen wat het gebruik van IT betreft in douane- en handelsprocedures en algemene zakelijke aangelegenheden.

10) Geeft de aanvrager toestemming voor de opneming van zijn bedrijf in de lijst van geautoriseerde marktdeelnemers als bedoeld in artikel 14 quinvicies, lid 4.




BIJLAGE 1 quinquies

EUROPESE GEMEENSCHAPMODELAEO-certificaat(Certificaatnummer)1. Houder van het AEO certificaat2. Autoriteit van afgifteDe in vak 1 genoemde houder is een:Geautoriseerde marktdeelnemerDouanevereenvoudigingenVeiligheidDouanevereenvoudigingen/Veiligheid3. Het certificaat is geldig vanaf:

Toelichting

Certificaatnummer

Het certificaatnummer begint altijd met de tweeletterige ISO-code van de lidstaat van afgifte, gevolgd door een letter, namelijk:

AEOC voor AEO-certificaat — douanevereenvoudigingen (customs simplifications)

AEOS voor AEO-certificaat — veiligheid (security and safety)

AEOF voor AEO-certificaat — douanevereenvoudigingen en veiligheid (customs simplifications/security and safety).

De hierboven aangegeven letters moeten worden gevolgd door een nationaal vergunningnummer.

Houder van het AEO-certificaat

Dit vak bevat de volledige naam van de houder, zoals vermeld in vak 1 van het aanvraagformulier in bijlage 1 quater, en zijn BTW-nummer zoals vermeld in vak 8 van het aanvraagformulier en, in voorkomend geval, het bedrijfsidentificatienummer zoals vermeld in vak 9 van het aanvraagformulier en het wettelijk registratienummer zoals vermeld in vak 10 van het aanvraagformulier.

Autoriteit van afgifte

Handtekening en de naam en stempel van de douanedienst van de lidstaat.

Al naargelang de structuur van de douanedienst, kan dit de naam van een regionale dienst zijn.

Soort certificaat

Aankruisen wat van toepassing is.

Het certificaat is geldig vanaf:

Vermeld dag, maand en jaar overeenkomstig artikel 14 octodecies, lid 1.

▼M18 —————

▼B




BIJLAGE 6

Ingetrokken




▼M1

BIJLAGE 6 bis

Ingetrokken

▼M18 —————

▼B




BIJLAGE 9

INLEIDENDE AANTEKENINGEN BIJ DE LIJST VAN BE- OF VERWERKINGEN VAN MATERIALEN DIE NIET VAN OORSPRONG ZIJN WAARDOOR HET VERVAARDIGDE PRODUKT AL DAN NIET HET KARAKTER VAN PRODUKT VAN OORSPRONG VERKRIJGT

ALGEMEEN

Aantekening 1

1.1. De eerste twee kolommen van de lijsten in de bijlagen 10 en 11 geven het verkregen produkt aan. In kolom 1 staat het nummer van de post of het hoofdstuk volgens de gecombineerde nomenclatuur en in kolom 2 de omschrijving van de goederen volgens de gecombineerde nomenclatuur voor die post of dat hoofdstuk. Voor iedere post of ieder hoofdstuk in de kolommen 1 en 2 is in kolom 3 een regel gegeven. Een nummer in kolom 1 voorafgegaan door „ex” betekent dat de regel in kolom 3 alleen geldt voor het gedeelte van die post of dat hoofdstuk dat in kolom 2 is omschreven.

1.2. Wanneer in kolom 1 verscheidene postnummers zijn gegroepeerd of wanneer een hoofdstuknummer is vermeld en de omschrijving van het produkt in kolom 2 derhalve in algemene bewoordingen is gesteld, dan is de overeenkomstige regel in kolom 3 van toepassing op alle produkten die volgens de gecombineerde nomenclatuur onder de posten van het hoofdstuk of onder elk van de in kolom 1 gegroepeerde posten zijn ingedeeld.

1.3. Wanneer de lijst verschillende regels geeft voor verschillende produkten die onder dezelfde post vallen, is na ieder gedachtenstreepje dat gedeelte van de post omschreven waarop de daarnaast in kolom 3 vermelde regel van toepassing is.

Aantekening 2

2.1. De term „vervaardiging” omvat elke soort be- of verwerking, met inbegrip van „montage” of speciale behandelingen.

2.2. De term „materiaal” omvat alle „ingrediënten”, „grondstoffen”, „componenten”, „delen” enz., die bij de vervaardiging van het produkt worden gebruikt.

2.3. De term „produkt” heeft betrekking op het verkregen produkt, zelfs indien het bestemd is om later bij de vervaardiging van een ander produkt te worden gebruikt.

Aantekening 3

3.1. De be- of verwerking die volgens de regel in kolom 3 is vereist, dient alleen te worden uitgevoerd met betrekking tot de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn. De beperkingen die in kolom 3 zijn aangegeven, zijn eveneens slechts van toepassing op de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn.

3.2. Indien een produkt, vervaardigd van materialen die niet van oorsprong zijn, dat door de vervaardiging het karakter van produkt van oorsprong heeft verkregen, gebruikt wordt als materiaal bij de vervaardiging van een ander produkt, geldt de regel in de lijst die van toepassing is op het produkt waarin het is verwerkt niet voor dit produkt.

Bijvoorbeeld:

Niet-geborduurde weefsels kunnen het karakter van produkt van oorsprong verkrijgen, wanneer zij van garens zijn geweven. Wanneer deze weefsels vervolgens bij de vervaardiging van geborduurd beddelinnen worden gebruikt, is de in procenten uitgedrukte maximumwaarde voor het gebruik van niet-geborduurde weefsels in dit geval niet van toepassing.

Aantekening 4

4.1. De regels in de lijsten geven de minimumbe- of -verwerking aan die vereist is; meer be- of verwerking verleent eveneens het karakter van produkt van oorsprong; omgekeerd kan minder be- of verwerking geen oorsprong verlenen. Mogen volgens de regel in een bepaald produktiestadium materialen gebruikt worden die niet van oorsprong zijn, dan is het gebruik ervan in een vroeger produktiestadium wel, maar in een later produktiestadium niet toegestaan.

4.2. Mag volgens een regel in de lijst een produkt van meer dan een materiaal worden vervaardigd, dan betekent dit dat een of meerdere van deze materialen mogen worden gebruikt. Het betekent niet dat ze alle moeten worden gebruikt.

Bijvoorbeeld:

Volgens de regel voor garens mogen natuurlijke vezels worden gebruikt, maar ook andere stoffen waaronder chemische. Dit betekent niet dat beide produkten samen moeten worden gebruikt, maar dat de mogelijkheid bestaat hetzij een van deze materialen, hetzij beide materialen te gebruiken.

4.3. Wanneer volgens een regel in de lijst een produkt van een bepaald materiaal vervaardigd moet worden, betekent dit uiteraard niet dat geen andere materialen mogen worden gebruikt die vanwege hun aard niet aan de regel kunnen voldoen.

Aantekening 5

De oorsprong van alle produkten die niet in bijlage 11 zijn opgenomen (andere dan textielstoffen en textielwaren die onder afdeling XI zijn ingedeeld) dient per geval te worden bepaald door elke be- of verwerking te toetsen aan het criterium van de laatste ingrijpende be-of verwerking als omschreven in artikel 24 van het Douanewetboek.

Aantekening 6

6.1. De term „vezels” in de lijst van bijlage 10 heeft betrekking op „natuurlijke vezels” en „kunstmatige of synthetische vezels” van de GN-codes 5501 tot en met 5507 alsmede op vezels van de soort die voor de vervaardiging van papier worden gebruikt.

6.2. De term „natuurlijke vezels” in de lijst van bijlage 10 heeft betrekking op andere dan kunstmatige of synthetische vezels, in het stadium vóór het spinnen, met inbegrip van afval. Tenzij anders vermeld omvat de term „natuurlijke vezels” vezels die zijn gekaard, gekamd of anderszins bewerkt, doch die niet zijn gesponnen.

6.3. De term „natuurlijke vezels” omvat paardehaar van GN-code 0503, zijde van de GN-codes 5002 en 5003 en wol, fijn of grof haar van de GN-codes 5101 tot en met 5105, vezels van katoen van de GN-codes 5201 tot en met 5203 en andere plantaardige vezels van de GN-codes 5301 tot en met 5305.

6.4. De term „synthetische en kunstmatige stapelvezels” in de lijst van bijlage II heeft betrekking op kabel van synthetische of kunstmatige filamenten, op synthetische of kunstmatige stapelvezels en op afval van synthetische of kunstmatige stapelvezels van de GN-codes 5501 tot en met 5507.

6.5. De termen„textielmassa” en „chemische stoffen” in de lijst van bijlage 10 hebben betrekking op materialen die niet van textiel zijn (en dus niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 vallen), maar die gebruikt kunnen worden voor de vervaardiging van kunstmatige of synthetische vezels of garens, of vezels die bij de vervaardiging van papier worden gebruikt.

6.6. Op produkten die uit twee of meer textielstoffen zijn verkregen, zijn de bepalingen in kolom 3 van toepassing voor elk van de textielstoffen waaruit het mengsel is samengesteld.

Aantekening 7

7.1. De term „voorgebleekt” die in de lijst van bijlage 10 wordt gebruikt om het stadium van bewerking aan te geven dat vereist is bij het gebruik van bepaalde materialen die niet van oorsprong zijn, is van toepassing op bepaalde garens, weefsels en brei- of haakwerk aan het stuk die na het spinnen of weven alleen maar zijn gewassen.

Voorgebleekte produkten bevinden zich in een vroeger produktiestadium dan gebleekte produkten die een aantal behandelingen in baden met bleekmiddelen hebben ondergaan (oxydanten zoals waterstofperoxyde en krimpmiddelen).

7.2. De term „volledige confectie” in de lijst van bijlage 10 houdt in dat alle bewerkingen na het snijden van de weefsels of het direct in vorm verkrijgen van het brei- en haakwerk dienen te worden verricht.

Het feit dat een of meer eindbewerkingen niet werden verricht, betekent echter niet noodzakelijkerwijs dat de confectie niet als volledig kan worden beschouwd.

Voorbeelden van eindbewerkingen zijn:

 het bevestigen van knopen en/of andere sluitsystemen,

 het vervaardigen van knoopsgaten,

 het zomen van broeken, mouwen, jurken en rokken,

 het aanbrengen van garnituren en toebehoren zoals zakken, etiketten, insignes, enz.,

 het strijken en het op andere wijze klaarmaken van kledingstukken voor de verkoop als confectie.

Opmerkingen betreffende de eindbewerkingen — Bijzondere gevallen

Bij bepaalde produktieprocédés kunnen de eindbewerkingen van een dusdanige betekenis zijn, met name in het geval van een combinatie van eindbewerkingen, dat ze niet meer als een simpele eindbewerking kunnen worden beschouwd.

In dergelijke gevallen wordt confectie die deze bewerkingen nog niet heeft ondergaan niet als volledig beschouwd.

7.3. De termen „geïmpregneerd, bedekt of met inlagen” omvat niet de bewerkingen die uitsluitend ten doel hebben de weefsels samen te voegen.




BIJLAGE 10

LIJST VAN BE- OF VERWERKINGEN VAN MATERIALEN DIE NIET VAN OORSPRONG ZIJN WAARDOOR HET VERVAARDIGDE PRODUKT AL DAN NIET HET KARAKTER VAN PRODUKT VAN OORSPRONG VERKRIJGT



Textielstoffen en textielwaren die onder afdeling XI zijn ingedeeld

GN-code

Omschrijving

Be- of verwerking van materialen die niet van oorsprong zijn waardoor het karakter van produkt van oorsprong wordt verkregen

(1)

(2)

(3)

ex51 01

Wol, niet gekaard en niet gekamd:

 
 

—  ontvet, niet gecarboniseerd

Vervaardiging uit ongewassen wol, met inbegrip van afval van wol, waarvan de waarde niet meer dan 50 % bedraagt van de prijs af fabriek van het produkt

 

—  gecarboniseerd

Vervaardiging uit ontvette wol, niet gecarboniseerd, waarvan de waarde niet meer dan 50 % bedraagt van de prijs af fabriek van het produkt

ex51 03

Afval van wol, van fijn of van grof haar, gecarboniseerd

Vervaardiging uit afval waarvan de waarde niet meer dan 50 % bedraagt van de prijs af fabriek van het produkt

ex52 01

Katoen, niet gekaard en niet gekamd, gebleekt

Vervaardiging uit ruwe katoen waarvan de waarde niet meer dan 50 % bedraagt van de prijs af fabriek van het produkt

5501 t/m 5507

Synthetische of kunstmatige stapelvezels:

 
 

—  niet gekaard, niet gekamd, noch op andere wijze bewerkt met het oog op het spinnen

Vervaardiging uit chemische stoffen of textielmassa

 

—  gekamd, gekaard of andere

Vervaardiging uit chemische stoffen, textielmassa of afval van GN-code 5505

ex hoofdstuk 50 t/m 55

Garens en monofilamenten, andere dan papiergarens:

 
 

—  bedrukt of geverfd

Vervaardiging uit:

— natuurlijke vezels, niet gekamd of op andere wijze bewerkt met het oog op het spinnen

— ruwe zijde of zijdeafval

— chemische stoffen of textielmassa

— of

— synthetische of kunstmatige stapelvezels, kabel van filamenten of afval van vezels, niet gekaard, niet gekamd, noch op andere wijze behandeld met het oog op het spinnen

of

bedrukken of verven van ongebleekte of voorgebleekte (3), garens of monofilamenten, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen (twisten en textureren worden niet als zodanig beschouwd) waarbij de waarde van het niet van oorsprong zijnde materiaal (inclusief garens) niet meer dan 48 % bedraagt van de prijs af fabriek van het produkt

 

—  andere

Vervaardiging uit:

 
 

— natuurlijke vezels, niet gekaard, niet gekamd of op andere wijze voorbehandeld met het oog op het spinnen

— ruwe zijde of zijdeafval

— chemische stoffen of textielmassa

of

— synthetische of kunstmatig stapelvezels, kabel van filamenten of afval van vezels, niet gekamd, noch op andere wijze behandeld met het oog op het spinnen

 

Weefsels, andere dan weefsels van papiergarens:

Vervaardiging uit garens

 

—  bedrukt of geverfd

of

bedrukken of verven van ongebleekte of voorgebleekte weefsels, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen (1) (2)

 

—  andere

Vervaardiging uit garens

5601

Watten van textielstof en artikelen daarvan; textielvezels met een lengte van niet meer dan 5 mm (scheerhaar), noppen van textielstof

Vervaardiging uit vezels

5602

Vilt, ook indien geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen:

 
 

—  bedrukt of geverfd

Vervaardiging uit vezels

of

bedrukken of verven van ongebleekt of voorgebleekt vilt, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindewerkingen (1) (2)

 

—  geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen

Impregneren, bekleden of voorzien van inlagen van vilt, ongebleekt (3)

 

—  andere

Vervaardiging uit vezels

5603

Gebonden textielvlies, ook indien geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen:

 
 

—  bedrukt of geverfd

Vervaardiging uit vezels

of

bedrukken of verven van ongebleekt of voorgebleekt gebonden textielvlies, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen (1) (2)

 

—  geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen

Impregneren, bekleden, bedekken of voorzien van inlagen van gebonden textielvlies, ongebleekt (3)

 

—  andere

Vervaardiging uit vezels

5604

Draad en koord van rubber, omwoeld of omvlochten met textiel; textielgarens, alsmede strippen en artikelen van dergelijke vorm bedoeld bij de GN-codes 5404 of 5405, geïmpregneerd, bekleed, bedekt of ommanteld met rubber of met kunststof:

 
 

—  draad en koord van rubber, omwoeld of omvlochten met textiel

Vervaardiging uit garens of koord van rubber, niet bekleed met textielstoffen

 

—  andere

Impregneren, bekleden, bedekken of ommantelen van textielgarens, strippen en artikelen van dergelijke vorm, ongebleekt

5607

Bindgaren, touw en kabel, al dan niet gevlochten, ook indien geïmpregneerd, bekleed, bedekt of ommanteld met rubber of kunststof

Vervaardiging uit vezels, kokosgarens of synthetische of kunstmatige garens van filamenten of monofilamenten

5609

Artikelen van garen, van strippen of dergelijke vormen, bedoeld bij GN-code 5404 of 5405, van bindgaren, van touw of van kabel, elders genoemd noch elders onder begrepen

Vervaardiging uit vezels, kokosgarens of synthetische of kunstmatige garens van filamenten of van monofilamenten

5704

Tapijten van vilt, niet getuft of gevlokt, ook indien geconfectioneerd

Vervaardiging uit vezels

hoofdstuk 58

Speciale weefsels; getufte textielstoffen; kant, tapisserieën, passementwerk; borduurwerk:

 
 

—  borduurwerk, aan het stuk, in banden of in de vorm van motieven (GN-code 5810)

Vervaardiging waarbij de waarde van de gebruikte materialen niet meer dan 50 % van de prijs af fabriek van het produkt bedraagt

 

—  bedrukt of geverfd

Vervaarding uit garens

of

verven van weefsels, vilt of gebonden textielvlies, ongebleekt of voorgebleekt, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen (1) (2)

 

—  geïmpregneerd, bekleed of bedekt

Vervaardiging uit weefsels, vilt of gebonden textielvlies, ongebleekt

 

—  andere

Vervaardiging uit garens

5901

Weefsels bedekt met lijm of met zetmeelachtige stoffen, van de soort gebruikt voor het boekbinden, voor het kartonneren, voor foedraalwerk of voor dergelijk gebruik, calqueerlinnen en tekenlinnen; schilderdoek; stijflinnen (buckram) en dergelijke weefsels van de soort gebruikt voor steunvormen van hoeden

Vervaardiging uit ongebleekte weefsels

5902

Bandenkoordweefsel („tyre cord fabric”) van garens van een hoge sterktedraad, van nylon of van andere polyamiden, van polyester of van viscoserayon

Vervaardiging uit garens

5903

Weefsels, geïmpregneerd, bekleed of bedekt met, dan wel met inlagen van kunststof, andere dan die bedoeld bij GN-code 5902

Vervaardiging uit ongebleekte weefsels

 
 

of

bedrukken of verven van ongebleekte of voorgebleekte weefsels, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen (1) (2)

5904

Linoleum, ook indien in bepaalde vorm gesneden, vloerbedekking, bestaande uit een deklaag of een bekleding op een drager van textiel, ook indien in bepaalde vorm gesneden

Vervaardiging uit weefsel, vilt of gebonden textielvlies, ongebleekt

5905

Wandbekleding van textielstof

Vervaardiging uit ongebleekte weefsels

of

bedrukken of verven van ongebleekte of voorgebleekte weefsels, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen (1) (2)

5906

Gegummeerde weefsels, andere dan die bedoeld bij GN-code 5902

Vervaardiging uit gebleekt brei- of haakwerk aan het stuk of uit andere gebleekte weefsels

5907

Weefsels, anderszins geïmpregneerd, bekleed of bedekt; beschilderd doek voor theatercoulissen, voor achtergronden van studio's of voor dergelijk gebruik

Vervaardiging uit ongebleekte weefsels of bedrukken

 
 

of

verven van ongebleekte of voorgebleekte weefsels, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen (1) (2)

5908

Kousen, pitten en wieken, voor lampen, voor komforen, voor aanstekers, voor kaarsen en dergelijke, geweven, gevlochten of gebreid; gloeikousjes en rondgebreide buisjes voor het vervaardigen van gloeikousjes, ook indien geïmpregneerd

Vervaardiging uit garens

5909

Brandslangen en dergelijke slangen, van textielstoffen, ook indien gewapend, met beslag of met toebehoren van andere stoffen

Vervaardiging uit vezels of garens

5910

Drijfriemen, drijfsnaren en transportbanden, van textielstoffen, ook indien versterkt met metaal of met andere stoffen

Vervaardiging uit vezels of garens

5911

Produkten en artikelen van textiel, voor technisch gebruik, bedoeld bij aantekening 7 bij hoofdstuk 59 van de gecombineerde nomeclatuur:

 
 

—  polijstschijven en -ringen, andere dan van vilt

Vervaardiging uit garens, uit afval van weefsels of uit lompen en vodden bedoeld bij GN-code 6310

 

—  andere

Vervaardiging uit vezels of garens

hoofdstuk 60

Brei- en haakwerk aan het stuk:

 
 

—  bedrukt of geverfd

Vervaardiging uit garens

of

bedrukken of verven van brei- en haakwerk aan het stuk, ongebleekt of voorgebleekt, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen (1) (2)

 

—  andere

Vervaardiging uit garens

hoofdstuk 61

Kleding en kledingtoebehoren, van brei- of haakwerk:

 
 

—  verkregen door aaneennaaien of op andere wijze samenvoegen van twee of meer stukken brei- of haakwerk, die hetzij op maat zijn gesneden, hetzij direct in vorm zijn verkregen

Volledige confectie (4)

 

—  andere

Vervaardiging uit garen

ex hoofdstuk 62

Kleding en kledingtoebehoren, andere dan van brei- of haakwerk, met uitzondering van de produkten van de GN-codes 6213 en 6214, waarop de hierna volgende regels van toepassing zijn:

 
 

—  volledig of voltooid

Volledige confectie (4)

 

—  onvolledig of onvoltooid

Vervaardiging uit garens

6213 en 6214

Zakdoeken, sjaals, sjerpen, hoofddoeken en halsdoeken, mantilles, sluiers, voiles en dergelijke artikelen:

 
 

—  geborduurd

Vervaardiging uit garens

of

vervaardiging uit niet-geborduurde weefsels waarvan de waarde niet meer dan 40 % bedraagt van de prijs af fabriek van het produkt

 

—  andere

Vervaardiging uit garens

6301 t/m ex63 06

Dekens; tafel, bedde- en huishoudlinnen; vitrages, gordijnen en rolgordijnen, bed- en gordijnvalletjes daaronder begrepen; ander artikelen voor stoffering, andere dan die bedoeld bij GN-code 9404; zakken voor verpakkingsdoeleinden; dekkleden en zonneschermen voor winkelpuien en dergelijke; tenten; kampeerartikelen:

 
 

—  van vilt of gebonden textielvlies:

 
 

—  niet geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen

Vervaardiging uit vezels

 

—  geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen

Impregneren, bekleden, bedekken, of voorzien van inlagen, van vilt of gebonden textielvlies, ongebleekt (3)

 

—  andere:

 
 

—  van brei- of haakwerk

 
 

—  niet geborduurd

Volledige confectie (4)

 

—  geborduurd

Volledige confectie (4)

of

vervaardiging uit niet-geborduurd brei- of haakwerk aan het stuk waarvan de waarde niet meer dan 40 % bedraagt van de prijs af fabriek van het produkt

 

—  andere dan van bre- of haakwerk:

 
 

—  niet geborduurd

Vervaardiging uit garens

 

—  geborduurd

of

Vervaardiging uit garens of vervaardiging uit niet-geborduurde weefsels waarvan de waarde niet meer dan 40 % bedraagt van de prijs af fabriek van het produkt

6307

Andere geconfectioneerde artikelen (patronen voor kleding daaronder begrepen), met uitzondering van waaiers, geraamten en handgrepen daarvan, en delen van zulke geraamten en handgrepen:

 
 

—  dweilen, vaatdoeken, stofdoeken, poetsdoeken en dergelijke

Vervaardiging uit garens

 

—  andere

Vervaardiging waarbij de totale waarde van de gebruikte materialen niet meer dan 40 % bedraagt van de prijs af fabriek van het produkt

6308

Stellen of assortimenten, bestaande uit weefsel en garen, ook indien met toebehoren, voor de vervaardiging van tapijten, van tapisserieën, van geborduurde tafelkleden en servetten of van dergelijke artikelen van textiel, opgemaakt voor de verkoop in het klein

Opneming in een stel of assortiment waarvan de totale waarde van alle daarin opgenomen artikelen welke niet van oorsprong zijn niet meer dan 25 % van de prijs af fabriek van het stel of assortiment bedraagt

▼M20

6309

Gebruikte kleding en dergelijke

Inzameling en verpakking voor verzending

▼B

(1)   Zie inleidende aantekening 7.1 van bijlage 9.

(2)   Om te kunnen worden beschouwd als een be- of verwerking waardoor een produkt het karakter van produkt van oorsprong verkrijgt, dient het thermodrukken gepaard te gaan met het bedrukken van het transferpapier.

(3)   Zie inleidende aantekening 7.3 van bijlage 9.

(4)   Zie inleidende aantekening 7.2 van bijlage 9.




BIJLAGE 11

LIJST VAN BE- OF VERWERKINGEN VAN MATERIALEN DIE NIET VAN OORSPRONG ZIJN WAARDOOR HET VERVAARDIGDE PRODUKT AL DAN NIET HET KARAKTER VAN PRODUKT VAN OORSPRONG VERKRIJGT

Andere produkten dan textielstoffen en texielwaren die onder afdeling XI zijn ingedeeld



GN-code

Omschrijving

Be- of verwerking van materialen die niet van oorsprong zijn waardoor het karakter van produkt van oorsprong wordt verkregen

(1)

(2)

(3)

0201

Vlees van runderen, vers of gekoeld

Slachten voorafgegaan door een mestperiode van ten minste drie maanden (1)

0202

Vlees van runderen, bevroren

Slachten voorafgegaan door een mestperiode van ten minste drie maanden (1)

0203

Vlees van varkens, vers, gekoeld of bevroren

Slachten voorafgegaan door een mestperiode van ten minste twee maanden (1)

0204

Vlees van schapen of van geiten, vers, gekoeld of bevroren

Slachten voorafgegaan door een mestperiode van ten minste twee maanden (1)

0205

Vlees van paarden, van ezels, van muildieren of van muilezels, vers, gekoeld of bevroren

Slachten voorafgegaan door een mestperiode van ten minste drie maanden (1)

0206

Eetbare slachtafvallen van runderen, van varkens, van schapen, van geiten, van paarden, van ezels, van muildieren, vers, gekoeld of bevroren

Slachten voorafgegaan door een mestperiode van ten minste drie maanden of, wanneer het varkens, schapen of geiten betreft, van ten minste twee maanden (1)

ex04 08

Vogeleieren uit de schaal, gedroogd, en eigeel, gedroogd

Drogen (na breken en, zonodig, scheiden) van:

— vogeleieren in de schaal, vers of verduurzaamd, van post ex04 07

— vogeleieren uit de schaal, anders dan gedroogd, van post ex04 08

— of

— eigeel, ander dan gedroogd, van post ex04 08

ex14 04

Katoenlinters, gebleekt

Vervaardiging uit ruwe katoen, waarvan de waarde niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het produkt



GN-code

Omschrijving

Be- of verwerking van materialen die niet van oorsprong zijn waardoor het karakter van produkt van oorsprong niet wordt verkregen

(1)

(2)

(3)

ex20 09

Ongegist druivesap zonder toegevoegde alcohol, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen

Vervaardiging uit druivemost

ex22 04

Wijn van verse druiven met toegevoegde druivemost, al dan niet geconcentreerd, of met toegevoegde alcohol, voor de vervaardiging van vermout

Vervaardiging uit andere stoffen dan wijn van verse druiven



GN-code

Omschrijving

Be- of verwerking van materialen die niet van oorsprong zijn waardoor het karakter van produkt van oorsprong wordt verkregen

(1)

(2)

(3)

ex22 05

Vermout

Vervaardiging uit wijn van verse druiven met toegevoegde druivemost, al dan niet geconcentreerd, of met toegevoegde alcohol, van post 2204

ex34 01

Vilt en gebonden textielvlies, geïmpregneerd of bedekt met zeep of met detergentia

Vervaardiging uit vilt of gebonden textielvlies

ex34 05

Vilt en gebonden textielvlies, geïmpregneerd of bedekt met schoensmeer, boenwas, poetsmiddelen voor carrosserieën, glas of metaal, schuurpasta's en poeders en dergelijke preparaten

Vervaardiging uit vilt of gebonden textielvlies

ex35 02

Gedroogd ovoalbumine

Drogen (na breken en, zonodig, scheiden) van:

— vogeleieren in de schaal, vers of verduurzaamd, van post ex04 07

— vogeleieren uit de schaal, anders dan gedroogd, van post ex04 08

— of

— eiwit, anders dan gedroogd, van post ex35 02

ex42 03

Kleding van leder of van kunstleder

Aaneennaaien of samenvoegen van twee of meer stukken leder of kunstleder

ex49 10

Keramische kalenders van elke soort, bedrukt, versierd

Versiering van het betrokken keramische artikel, mits de verkregen produkten hierdoor onder een andere post vallen dan de gebruikte produkten

6401 t/m 6405

Schoeisel

Vervaardiging uit materialen van eender welke post, met uitzondering van samenvoegingen van bovendelen met een binnenzool of met andere binnendelen van post 6406

ex69 11 t/m ex69 13

Vaatwerk, andere huishoudelijke artikelen en toiletartikelen, beeldjes en andere versieringsvoorwerpen van keramische stoffen, versierd

Versiering van het betrokken artikel, mits de verkregen produkten hierdoor onder een andere post vallen dan de gebruikte produkten

ex71 17

Keramische fancybijouterieën, versierd

Versiering van het betrokken keramische artikel, mits de verkregen produkten hierdoor onder een andere post vallen dan de gebruikte produkten

▼M28

ex847330 10 en ex847350 10

Geïntegreerde elektronische schakelingen, bekend als „Dynamic Random Access Memories” (DRAM’s)

Vervaardiging waarbij de meerwaarde verkregen als gevolg van de be- of verwerking en eventueel het inbouwen van delen van oorsprong uit het land van vervaardiging, ten minste 45 % van de prijs af fabriek van de producten bedraagt.

Wanneer het percentage van 45 % niet wordt bereikt, zijn de DRAM’s van oorsprong uit het land waar de delen die het hoogste waardepercentage vertegenwoordigen, hun oorsprong hebben.

▼B

ex84 82

Kogellagers, rollagers, naaldlagers en dergelijke lagers, gemonteerd (2)

Montage voorafgegaan door een warmtebehandeling. Het kalibreren en polijsten van de externe en de interne ringen

ex85 20

Toestellen voor het opnemen van geluid op magneetbanden, ook indien uitgerust voor het weergeven van geluid

Vervaardiging waarbij de meerwaarde verkregen door de montage en eventueel het inbouwen van onderdelen van oorsprong uit het land van montage ten minste 45 % bedraagt van de prijs af fabriek van het produkt

Wanneer het percentage van 45 % niet wordt bereikt, hebben de toestellen de oorsprong van het land waaruit de onderdelen afkomstig zijn waarvan de prijs af fabriek meer dan 35 % bedraagt van de prijs af fabriek van de toestellen

Wanneer twee landen aan de 35 %-regel voldoen, heeft het produkt de oorsprong van het land waaruit de onderdelen afkomstig zijn die het hoogste percentage vertegenwoordigen

▼M10

ex852320 90

Onbeschreven 3.5″ magnetische microschijven, al dan niet voorgeformatteerd en met of zonder analoog signaal voor het controleren van de kwaliteit van de magnetische laag op de schijf

Assemblage van de microschijf (met inbegrip van het plaatsen van de magneetschijf tussen beide delen van de behuizing en het samenvoegen van deze delen) en vervaardiging van: hetzij de magneetschijf (polijsten inbegrepen) hetzij het boven- en onderdeel van de behuizing.

Wanneer noch de magneetschijf noch het boven- en onderdeel van de behuizing zijn vervaardigd in het land waar de microschijf wordt geassembleerd (met inbegrip van het plaatsen van de magneetschijf tussen beide delen van de behuizing en het samenvoegen van deze delen), dan is deze van oorsprong uit het land waaruit de onderdelen van oorsprong zijn die het hoogste percentage van de prijs af fabriek vertegenwoordigen.

De assemblage van de schijf (met inbegrip van het plaatsen van de schijf tussen de beide delen van de behuizing en het samenvoegen van deze delen) en het verpakken alléén verlenen geen oorsprong.

▼B

ex85 27

Ontvangtoestellen voor radio-omroep, ook indien in dezelfde kast gecombineerd met een toestel voor het opnemen of het weergeven van geluid of met een uurwerk

Vervaardiging waarbij de meerwaarde verkregen door de montage en eventueel het inbouwen van onderdelen van oorsprong uit het land van montage ten minste 45 % van de prijs af fabriek van de apparaten bedraagt

Wanneer het percentage van 45 % niet wordt bereikt, hebben de toestellen de oorsprong van het land waaruit de onderdelen afkomstig zijn waarvan de prijs af fabriek meer dan 35 % bedraagt van de prijs af fabriek van de toestellen

Wanneer twee landen aan de 35 %-regel voldoen, hebben de produkten de oorsprong van het land waaruit de onderdelen afkomstig zijn die het hoogste percentage vertegenwoordigen

ex85 28

Ontvangtoestellen voor televisie (met uitzondering van videotuners, televisieprojectietoestellen en videomonitors), ook indien in dezelfde kast gecombineerd met een ontvangtoestel voor radio-omroep of een toestel voor het opnemen en weergeven van geluid

Vervaardiging waarbij de meerwaarde verkregen door de montage en eventueel het inbouwen van onderdelen van oorsprong uit het land van montage ten minste 45 % van de prijs af fabriek van de toestellen bedraagt

 
 

Wanneer het percentage van 45 % niet wordt bereikt, hebben de toestellen de oorsprong van het land waaruit de onderdelen afkomstig zijn waarvan de prijs af fabriek meer dan 35 % bedraagt van de prijs af fabriek van de toestellen

Wanneer twee landen aan de 35 %-regel voldoen, hebben de produkten de oorsprong van het land waaruit de onderdelen afkomstig zijn die het hoogste percentage vertegenwoordigen

ex85 42

Geïntegreerde schakelingen

Diffusie (waarbij geïntegreerde schakelingen gevormd worden op een halfgeleidersubstraat door selectieve inbrenging van geschikt doteringsmateriaal)

▼M28

ex854890 10

Geïntegreerde elektronische schakelingen, bekend als „Dynamic Random Access Memories” (DRAM’s)

Vervaardiging waarbij de meerwaarde verkregen als gevolg van de be- of verwerking en eventueel het inbouwen van delen van oorsprong uit het land van vervaardiging ten minste 45 % van de prijs af fabriek van de producten bedraagt.

Wanneer het percentage van 45 % niet wordt bereikt, zijn de DRAM’s van oorsprong uit het land waar de delen die het hoogste waardepercentage vertegenwoordigen, hun oorsprong hebben.

▼B



GN-code

Omschrijving

Be- of verwerking van materialen die niet van oorsprong zijn waardoor het karakter van produkt van oorsprong niet wordt verkregen

(1)

(2)

(3)

ex90 09

Fotokopieerapparaten werkend met een optisch systeem of voor contactdruk

Montage van fotokopieerapparaten, gepaard gaande met de vervaardiging van het frame, de cylinder, de rollen, zijplaten, kogellagers, bouten en moeren



GN-code

Omschrijving

Be- of verwerking van materialen die niet van oorsprong zijn waardoor het karakter van produkt van oorsprong wordt verkregen

(1)

(2)

(3)

ex91 13

Horlogebanden en delen daarvan, van textiel

Vervaardiging waarbij de waarde van de gebruikte materialen niet meer dan 40 % van de prijs af fabriek van het produkt bedraagt

ex94 03

Keramische stoelen, banken en andere zitmeubelen (andere dan die bedoeld bij post 9402) ook indien zij tot bed kunnen worden omgevormd, en delen daarvan, versierd

Versiering van het betrokken keramische artikel, mits de verkregen produkten hierdoor onder een andere post vallen dan de gebruikte produkten

ex94 05

Keramische verlichtingstoestellen (zoeklichten en schijnwerpers daaronder begrepen) en delen daarvan, elders genoemd noch elders onder begrepen; lichtreclames, verlichte aanwijzingsborden en dergelijke artikelen, voorzien van een vast aangebrachte lichtbron, alsmede elders genoemde noch elders onder begrepen delen daarvan

Versiering van het betrokken keramische artikel, mits de verkregen produkten hierdoor onder een andere post vallen dan de gebruikte produkten

(1)   Wanneer aan deze voorwaarden niet is voldaan, wordt het betrokken vlees (slachtafval) beschouwd als van oorsprong uit het land waar de dieren waarvan het vlees (slachtafval) afkomstig is het langst werden gemest of gefokt.

(2)   Onder „montage” wordt ook gedeeltelijk gemonteerd verstaan. Niet-gemonteerde delen zijn uitgesloten.




BIJLAGE 12

image

image

image

image




BIJLAGE 13

image

▼M22




BIJLAGE 14

INLEIDENDE AANTEKENINGEN BIJ DE LIJST IN BIJLAGE 15

Aantekening 1

In deze lijst zijn voor alle producten de voorwaarden omschreven waaraan deze producten moeten voldoen om te worden geacht een toereikende bewerking of verwerking te hebben ondergaan in de zin van de artikelen 69 en 100.

Aantekening 2

2.1. In de eerste twee kolommen van de lijst is het verkregen product omschreven. Kolom 1 bevat het nummer van de post of het hoofdstuk volgens het geharmoniseerde systeem en kolom 2 de omschrijving van de goederen die volgens dat systeem onder die post of dat hoofdstuk vallen. Voor iedere post of ieder hoofdstuk in de kolommen 1 en 2 wordt in kolom 3 of 4 een regel gegeven. Een nummer in kolom 1 voorafgegaan door „ex” betekent dat de regel in kolom 3 of 4 alleen geldt voor het gedeelte van die post of dat hoofdstuk dat in kolom 2 is omschreven.

2.2. Wanneer in kolom 1 verscheidene postnummers zijn gegroepeerd of wanneer een hoofdstuknummer is vermeld en de omschrijving van het product in kolom 2 derhalve in algemene bewoordingen is gesteld, dan is de regel daarnaast in kolom 3 of 4 van toepassing op alle producten die volgens het Geharmoniseerde Systeem onder de posten van het hoofdstuk of onder elk van de in kolom 1 gegroepeerde posten worden ingedeeld.

2.3. Wanneer de lijst verschillende regels geeft voor verschillende producten die onder één post zijn ingedeeld, is bij ieder gedachtestreepje dat gedeelte van de post omschreven waarop de daarnaast in kolom 3 of 4 vermelde regel van toepassing is.

2.4. Wanneer zowel in kolom 3 als in kolom 4 een regel is gegeven voor het in de kolommen 1 en 2 omschreven product, kan de exporteur kiezen welke regel — die in kolom 3 of die in kolom 4 — hij toepast. Indien in kolom 4 geen regel is gegeven, moet de regel in kolom 3 worden toegepast.

Aantekening 3

3.1. Op producten die de oorsprong hebben verkregen en die bij de vervaardiging van andere producten worden gebruikt, is artikel 69 en artikel 100 van toepassing ongeacht het feit of de oorsprong verkregen werd in de fabriek waar deze producten worden gebruikt of in een andere fabriek in het begunstigde land of republiek of in de Gemeenschap.

Bijvoorbeeld:

Een motor van post 8407 waarvoor de regel geldt dat de waarde van de niet van oorsprong zijnde materialen die daarin worden verwerkt, niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek, is vervaardigd van „ander gelegeerd staal, enkel ruw voorgesmeed” van post ex72 24.

Indien dit smeedijzer in het begunstigde land of republiek uit niet van oorsprong zijnde ingots werd vervaardigd, heeft het reeds de oorsprong verkregen krachtens de regel voor post ex72 24 in de lijst. Bij de waardeberekening van de motor telt het smeedijzer dan als materiaal van oorsprong, of het nu in dezelfde fabriek werd vervaardigd of in een andere fabriek in het begunstigde land of republiek. De waarde van de niet van oorsprong zijnde ingots wordt dus niet meegerekend bij het berekenen van de waarde van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn.

3.2. De regel in de lijst geeft de minimumbewerking of -verwerking aan die vereist is; meer be- of verwerking verleent eveneens de oorsprong; omgekeerd kan minder be- of verwerking geen oorsprong verlenen. Mag een niet van oorsprong zijnd materiaal in een bepaald productiestadium worden gebruikt, dan kan hetzelfde materiaal in een vroeger productiestadium ook worden gebruikt. Hetzelfde materiaal mag evenwel niet worden gebruikt in een later productiestadium.

3.3. Onverminderd aantekening 3.2 geldt dat, wanneer in een regel de uitdrukking „materialen van om het even welke post” wordt gebezigd, mogen materialen van alle posten (zelfs die welke onder dezelfde omschrijving en dezelfde post vallen als het product) worden gebruikt, onder voorbehoud van de specifieke beperkingen die in een regel kunnen zijn neergelegd.

Wanneer echter de uitdrukking „vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post …” of „vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van dezelfde post als het product” wordt gebezigd, mogen materialen van alle posten worden gebruikt, met uitzondering van die welke onder dezelfde omschrijving in kolom 2 vallen als het product.

3.4. Wanneer volgens de regel in de lijst een product van meer dan een materiaal mag worden vervaardigd, betekent dit dat een of meer van deze materialen kunnen worden gebruikt. Het is niet noodzakelijk dat zij alle worden gebruikt.

Bijvoorbeeld:

Volgens de regel voor weefsels van de posten 5208 tot en met 5212 mogen natuurlijke vezels en andere materialen, waaronder chemische, worden gebruikt. Dit betekent niet dat beide moeten worden gebruikt; het ene of het andere materiaal of beide kunnen worden gebruikt.

3.5. Wanneer volgens een regel in de lijst een product van een bepaald materiaal moet worden vervaardigd, betekent dit niet dat geen andere materialen mogen worden gebruikt die vanwege hun aard niet aan de regel kunnen voldoen. (Zie ook aantekening 6.2 met betrekking tot textielproducten).

Bijvoorbeeld:

De regel voor post 1904 sluit nadrukkelijk het gebruik uit van granen en graanderivaten. Minerale zouten, chemicaliën en andere additieven die niet van granen zijn vervaardigd mogen evenwel worden gebruikt.

Dit geldt evenwel niet voor producten die, hoewel zij niet kunnen worden vervaardigd van het in de lijst genoemde materiaal, wel vervaardigd kunnen worden van een materiaal van dezelfde aard in een vroeger productiestadium.

Bijvoorbeeld:

Indien voor een kledingstuk van ex hoofdstuk 62, van gebonden textielvlies, slechts het gebruik van garen dat niet van oorsprong is, is toegestaan, dan is het niet mogelijk uit te gaan van stof van gebonden textielvlies — zelfs al kan gebonden textielvlies normalerwijze niet van garen worden vervaardigd. In een dergelijk geval zou het uitgangsmateriaal zich in het stadium vóór garen moeten bevinden, dat wil zeggen in het vezelstadium.

3.6. Indien een regel in de lijst twee of meer percentages geeft als maximumwaarde van de niet van oorsprong zijnde materialen die kunnen worden gebruikt, dan mogen deze percentages niet bij elkaar worden opgeteld. De maximumwaarde van alle gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, mag het hoogste van de opgegeven percentages nooit overschrijden. Bovendien mogen de afzonderlijke percentages voor bepaalde materialen niet worden overschreden.

Aantekening 4

4.1. De term „natuurlijke vezels” in de lijst heeft betrekking op andere dan kunstmatige of synthetische vezels, met inbegrip van afval, in het stadium vóór het spinnen. Tenzij anders vermeld omvat de term „natuurlijke vezels” vezels die zijn gekaard, gekamd of anderszins bewerkt, doch niet gesponnen.

4.2. De term „natuurlijke vezels” omvat paardenhaar van post 0503, zijde van de posten 5002 en 5003 en wol, fijn of grof haar van de posten 5101 tot en met 5105, katoen van de posten 5201 tot en met 5203 en andere plantaardige vezels van de posten 5301 tot en met 5305.

4.3. De termen „textielmassa”, „chemische materialen” en „materialen voor het vervaardigen van papier” in de lijst hebben betrekking op materialen die niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 vallen, maar die gebruikt kunnen worden bij de vervaardiging van kunstmatige, synthetische of papieren vezels of garens.

4.4. De term „synthetische en kunstmatige stapelvezels” in de lijst heeft betrekking op kabel van synthetische of kunstmatige filamenten, op synthetische of kunstmatige stapelvezels en op synthetisch of kunstmatig afval van de posten 5501 tot en met 5507.

Aantekening 5

5.1. Indien voor een bepaald product in de lijst naar deze aantekening wordt verwezen, zijn de in kolom 3 van de lijst genoemde voorwaarden niet van toepassing op basistextielmaterialen die bij de vervaardiging zijn gebruikt en die, samen genomen, ten hoogste 10 % van het totale gewicht van alle gebruikte basistextielmaterialen uitmaken (zie ook de aantekeningen 5.3 en 5.4).

5.2. Deze in aantekening 5.1 genoemde afwijking is evenwel slechts van toepassing op gemengde producten die van twee of meer basistextielmaterialen zijn vervaardigd.

Basistextielmaterialen zijn:

 zijde,

 wol,

 grof haar,

 fijn haar,

 paardenhaar (crin),

 katoen,

 papier en materiaal voor het vervaardigen van papier,

 vlas,

 hennep,

 jute en andere bastvezels,

 sisal en andere textielvezels van het geslacht „Agave”,

 kokosvezels, abaca, ramee en andere plantaardige textielvezels,

 synthetische filamenten,

 kunstmatige filamenten,

 filamenten die elektriciteit geleiden,

 synthetische stapelvezels van polypropyleen,

 synthetische stapelvezels van polyester,

 synthetische stapelvezels van polyamide,

 synthetische stapelvezels van polyacrylonitryl,

 synthetische stapelvezels van polyimide,

 synthetische stapelvezels van polytetrafluorethyleen,

 synthetische stapelvezels van poly(fenyleensulfon),

 synthetische stapelvezels van poly(vinylchloride),

 andere synthetische stapelvezels,

 kunstmatige stapelvezels van viscose,

 andere kunstmatige stapelvezels,

 garens gemaakt van polyurethaan met soepele segmenten van polyether, al dan niet omwoeld,

 garens gemaakt van polyurethaan met soepele segmenten van polyester, al dan niet omwoeld,

 producten van post 5605 (metaalgaren) waarin strippen zijn verwerkt bestaande uit een kern van aluminiumfolie of van kunststoffolie, al dan niet met aluminiumpoeder bedekt, met een breedte van niet meer dan 5 mm, welke kern met behulp van een transparant of gekleurd kleefmiddel tussen twee strippen kunststof is aangebracht,

 andere producten van post 5605.

Bijvoorbeeld:

Garen van post 5205, vervaardigd van katoenvezels van post 5203 en van synthetische stapelvezels van post 5506, is een gemengd garen. Derhalve mogen niet van oorsprong zijnde stapelvezels die niet voldoen aan de regels van oorsprong (volgens welke een vervaardiging uit chemische materialen of textielmassa is vereist) worden gebruikt tot 10 gewichtspercenten van het garen.

Bijvoorbeeld:

Een weefsel van wol van post 5112, vervaardigd van garens van wol van post 5107 en van synthetische garens van stapelvezels van post 5509, is een gemengd weefsel. Derhalve mogen synthetische garens die niet voldoen aan de regels van oorsprong (volgens welke een vervaardiging uit chemische materialen of textielmassa is vereist) of garens van wol, die niet voldoen aan de regels van oorsprong (volgens welke een vervaardiging is vereist uit natuurlijke vezels die niet gekaard zijn of gekamd, noch anderszins met het oog op het spinnen bewerkt) of een combinatie van deze twee soorten garens worden gebruikt tot 10 gewichtspercenten van het weefsel.

Bijvoorbeeld:

Getufte textielstoffen van post 5802, vervaardigd van garens van katoen van post 5205 en van weefsels van katoen van post 5210, is slechts een gemengd product wanneer het katoenweefsel zelf een gemengd product is, vervaardigd van onder twee verschillende posten ingedeelde garens, of wanneer de gebruikte katoengarens zelf gemengde garens zijn.

Bijvoorbeeld:

Indien de betrokken getufte textielstof is vervaardigd uit katoengarens van post 5205 en uit synthetisch weefsel van post 5407, zijn de gebruikte garens uiteraard van twee verschillende soorten basistextielmateriaal gemaakt en is de getufte textielstof bijgevolg een gemengd produkt.

5.3. Voor weefsels die garens bevatten, „gemaakt van polyurethaan, met soepele segmenten van polyether, ook indien omwoeld”, bedraagt de tolerantie voor dit garen ten hoogste 20 %.

5.4. Voor weefsels die strippen bevatten bestaande uit een kern van aluminiumfolie of een kern van kunststoffolie, al dan niet bedekt met aluminiumpoeder, met een breedte van niet meer dan 5 mm, welke kern met behulp van een kleefmiddel is bevestigd tussen twee strippen kunststof, bedraagt de tolerantie voor de strippen 30 %.

Aantekening 6

6.1. Wordt voor een bepaald textielprodukt in de lijst in een voetnoot naar deze aantekening verwezen, dan mogen textielmaterialen, met uitzondering van voeringen en tussenvoeringen, die niet voldoen aan de regel in kolom 3 van de lijst voor de betreffende geconfectioneerde producten, worden gebruikt voorzover zij onder een andere post vallen dan het product en de waarde ervan niet meer bedraagt dan 8 % van de prijs af fabriek van het product.

6.2. Onverminderd aantekening 6.3 mogen materialen die niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 zijn ingedeeld bij de vervaardiging van textielprodukten vrij worden gebruikt, of zij nu textiel bevatten of niet.

Bijvoorbeeld:

Wanneer volgens een regel in de lijst voor een bepaald textielartikel, zoals een broek, garen moet worden gebruikt, dan sluit dit het gebruik van artikelen van metaal, zoals knopen, niet uit, omdat deze niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 zijn ingedeeld. Om dezelfde reden is het gebruik van bij voorbeeld ritssluitingen toegelaten, al bevatten deze normalerwijze ook textiel.

6.3. Wanneer een percentageregel van toepassing is, moet met de waarde van materialen die niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 zijn ingedeeld, rekening worden gehouden bij de berekening van de waarde van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn.

Aantekening 7

7.1. Wat de posten ex27 07, 2713 tot en met 2715, ex29 01, ex29 02 en ex34 03 betreft, wordt onder „specifieke behandelingen” verstaan:

a) vacuümdistillatie,

b) herdistillatie volgens een proces van ver doorgevoerde splitsing ( 120 ),

c) kraken,

d) reforming,

e) extractie met behulp van selectieve oplosmiddelen,

f) een bewerking bestaande uit alle navolgende behandelingen: behandelen met geconcentreerd zwavelzuur, met rokend zwavelzuur of met zwavelzuuranhydride, neutraliseren met behulp van alkalische stoffen, ontkleuren en zuiveren met behulp van van nature actieve aarde, van geactiveerde aarde, van actieve koolstof of van bauxiet,

g) polymeriseren,

h) alkyleren,

i) isomeriseren.

7.2. Wat de posten 2710 tot en met 2712 betreft, wordt onder „specifieke behandelingen” verstaan:

a) vacuümdistillatie,

b) herdistillatie volgens een proces van ver doorgevoerde splitsing ( 121 ),

c) kraken,

d) reforming,

e) extractie met behulp van selectieve oplosmiddelen,

f) een bewerking bestaande uit alle navolgende behandelingen: behandelen met geconcentreerd zwavelzuur, met rokend zwavelzuur of met zwavelzuuranhydride, neutraliseren met behulp van alkalische stoffen, ontkleuren en zuiveren met behulp van van nature actieve aarde, van geactiveerde aarde, van actieve koolstof of van bauxiet,

g) polymeriseren,

h) alkyleren,

ij) isomeriseren,

k) uitsluitend voor de zware oliën van post ex27 10: ontzwavelen met gebruikmaking van waterstof, waardoor het zwavelgehalte van de behandelde producten met ten minste 85 % wordt verlaagd (methode ASTM D 1266-59 T),

l) uitsluitend voor de producten van post 2710: ontparaffineren, anders dan door enkel filtreren,

m) uitsluitend voor de zware oliën van post ex27 10: behandelen met waterstof, uitgezonderd ontzwavelen, waarbij de waterstof actief deelneemt aan een scheikundige reactie die, met behulp van een katalysator, onder een druk van meer dan 20 bar en bij een temperatuur van meer dan 250 oC wordt teweeggebracht. Eindbehandeling met waterstof van smeeroliën van post ex27 10 die in het bijzonder verbetering van de kleur of de stabiliteit ten doel heeft (bijvoorbeeld „hydrofinishing” of ontkleuren), wordt daarentegen niet als een specifieke behandeling aangemerkt,

n) uitsluitend voor stookolie van post ex27 10: atmosferische distillatie, mits deze producten, distillatieverliezen inbegrepen, voor minder dan 30 % van het volume ervan overdistilleren bij 300 oC, een en ander bepaald volgens de methode ASTM D 86,

o) uitsluitend voor andere zware oliën dan gasolie of stookolie van post ex27 10: behandelen met gebruikmaking van hoogfrequente glimontlading,

p) uitsluitend voor ruwe producten van post ex27 12 (met uitzondering van vaseline, ozokeriet, montaanwas of turfwas, paraffine bevattende minder dan 0,75 gewichtspercenten olie): olieafscheiding door gefractioneerde kristallisatie.

7.3. Wat de posten ex27 07, 2713 tot en met 2715, ex29 01, ex29 02 en ex34 03 betreft, wordt geen oorsprong verkregen door eenvoudige behandelingen zoals reinigen, decanteren, ontzouten, afsplitsen van water, filtreren, kleuren, merken, het verkrijgen van een bepaald zwavelgehalte door het mengen van producten met uiteenlopende zwavelgehaltes, alle combinaties van die behandelingen of soortgelijke behandelingen.




BIJLAGE 15

LIJST VAN BE- OF VERWERKINGEN VAN MATERIALEN DIE NIET VAN OORSPRONG ZIJN WAARDOOR HET VERVAARDIGDE PRODUCT HET KARAKTER VAN PRODUCT VAN OORSPRONG VERKRIJGT



GS-post

Omschrijving

Be- of verwerkingen van niet van oorsprong zijnde materialen die het karakter van oorsprong verlenen

(1)

(2)

(3) of (4)

hoofdstuk 1

Levende dieren

Alle dieren van hoofdstuk 1 moeten geheel en al verkregen zijn

 

hoofdstuk 2

Vlees en eetbare slachtafvallen

Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van de hoofdstukken 1 en 2 geheel en al verkregen zijn

 

hoofdstuk 3

Vis, schaaldieren, weekdieren en andere ongewervelde waterdieren

Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 3 geheel en al verkregen zijn

 

ex hoofdstuk 4

Melk en zuivelproducten; vogeleieren; natuurhonig; eetbare producten van dierlijke oorsprong, elders genoemd noch elders onder begrepen, met uitzondering van:

Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 4 geheel en al verkregen zijn

 

0403

Karnemelk, gestremde melk en room, yoghurt, kefir en andere gegiste of aangezuurde melk en room, ook indien ingedikt, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, gearomatiseerd of met toegevoegde vruchten of cacao

Vervaardiging waarbij:

— alle gebruikte materialen van hoofdstuk 4 geheel en al verkregen zijn,

— alle gebruikte vruchtensappen (met uitzondering van vruchtensappen van ananassen, lemmetjes, pompelmoezen of pomelo's) bedoeld bij post 2009 van oorsprong zijn, en

— de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

 

ex hoofdstuk 5

Andere producten van dierlijke oorsprong, elders genoemd noch elders onder begrepen, met uitzondering van:

Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 5 geheel en al verkregen zijn

 

ex05 02

Bereid haar van varkens of van wilde zwijnen

Reinigen, ontsmetten, sorteren en rechtstrijken van haar

 

hoofdstuk 6

Levende planten en producten van de bloementeelt

Vervaardiging waarbij:

— alle gebruikte materialen van hoofdstuk 6 geheel en al verkregen zijn, en

— de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

hoofdstuk 7

Groenten, planten, wortels en knollen, voor voedingsdoeleinden

Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 7 geheel en al verkregen zijn

 

hoofdstuk 8

Fruit; schillen van citrusvruchten en van meloenen

Vervaardiging waarbij:

— alle gebruikte vruchten geheel en al verkregen zijn, en

— de waarde van de gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

 

ex hoofdstuk 9

Koffie, thee, maté en specerijen, met uitzondering van:

Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 9 geheel en al verkregen zijn

 

0901

Koffie, cafeïnevrije koffie daaronder begrepen, ook indien gebrand; bolsters en schillen van koffie; koffiesurrogaten die koffie bevatten, ongeacht de mengverhouding

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post

 

0902

Thee, ook indien gearomatiseerd

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post

 

ex09 10

Kruidenmengsels

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post

 

hoofdstuk 10

Granen

Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 10 geheel en al verkregen zijn

 

ex hoofdstuk 11

Producten van de meelindustrie; mout; zetmeel; inuline; tarwegluten, met uitzondering van:

Vervaardiging waarbij alle gebruikte granen, groenten en planten voor voedingsdoeleinden, knollen en wortels van post 0714 of vruchten geheel en al verkregen zijn

 

ex11 06

Meel, gries en poeder van gedroogde zaden van peulgroenten bedoeld bij post 0713

Drogen en malen van peulgroenten van post 0708

 

hoofdstuk 12

Oliehoudende zaden en vruchten; allerlei zaden, zaaigoed en vruchten; planten voor industrieel en voor geneeskundig gebruik; stro en voeder

Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 12 geheel en al verkregen zijn

 

1301

Gomlak (schellak); gommen, harsen, gomharsen en oleoharsen (bijvoorbeeld balsems), van natuurlijke oorsprong

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van post 1301 niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

1302

Plantensappen en plantenextracten; pectinestoffen, pectinaten en pectaten; agar-agar en andere uit plantaardige producten verkregen plantenslijmen en bindmiddelen, ook indien gewijzigd:

 
 

- plantenslijmen en bindmiddelen, gewijzigd, verkregen uit plantaardige producten

Vervaardiging uit niet gewijzigde plantenslijmen en bindmiddelen

 

- andere

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

hoofdstuk 14

Stoffen voor het vlechten en andere producten van plantaardige oorsprong, elders genoemd noch elders onder begrepen

Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 14 geheel en al verkregen zijn

 

ex hoofdstuk 15

Vetten en oliën (dierlijke en plantaardige) en dissociatieproducten daarvan; bewerkt spijsvet; was van dierlijke of van plantaardige oorsprong, met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

1501

Varkensvet (reuzel daaronder begrepen) en vet van gevogelte, ander dan dat bedoeld bij post 0209 of 1503:

 
 

- beendervet of afvalvet

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van post 0203, 0206 of 0207 of van beenderen van post 0506

 

- ander

Vervaardiging uit vlees of eetbare slachtafvallen van varkens bedoeld bij post 0203 of 0206 of uit vlees en eetbare slachtafvallen van pluimvee van post 0207

 

1502

Rund-, schapen- of geitenvet, ander dan dat bedoeld bij post 1503:

 
 

- beendervet of afvalvet

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van post 0201, 0202, 0204 of 0206 of van beenderen van post 0506

 

- ander

Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 2 geheel en al verkregen zijn

 

1504

Vetten en oliën, van vis of van zeezoogdieren, alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd:

 
 

- vaste fracties

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 1504

 

- andere

Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van de hoofdstukken 2 en 3 geheel en al verkregen zijn

 

ex15 05

Geraffineerde lanoline

Vervaardiging uit ruw wolvet van post 1505

 

1506

Andere dierlijke vetten en oliën, alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd:

 
 

- vaste fracties

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 1506

 

- andere

Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 2 geheel en al verkregen zijn

 

1507 t/m 1515

Plantaardige vette oliën, alsmede fracties daarvan:

 
 

- sojaolie, grondnotenolie, palmolie, kokosolie (kopraolie), palmpittenolie, babassunotenolie, tungolie, aleuritisolie, oiticicaolie, myricawas, japanwas, fracties van jojobaolie en oliën voor ander technisch of industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

- vaste fracties, met uitzondering van die van jojobaolie

Vervaardiging uit andere materialen van de posten 1507 tot en met 1515

 

- andere

Vervaardiging waarbij alle gebruikte plantaardige materialen geheel en al verkregen zijn

 

1516

Dierlijke en plantaardige vetten en oliën, alsmede fracties daarvan, geheel of gedeeltelijk gehydrogeneerd, veresterd, opnieuw veresterd of geëlaïdiniseerd, ook indien geraffineerd, doch niet verder bereid

Vervaardiging waarbij:

— alle gebruikte materialen van hoofdstuk 2 geheel en al verkregen zijn, en

— alle gebruikte plantaardige materialen geheel en al verkregen zijn. Materialen van de posten 1507, 1508, 1511 en 1513 mogen evenwel worden gebruikt

 

1517

Margarine; mengsels en bereidingen, voor menselijke consumptie, van dierlijke of plantaardige vetten of oliën of van fracties van verschillende vetten en oliën bedoeld bij dit hoofdstuk, andere dan de vetten en oliën of fracties daarvan, bedoeld bij post 1516

Vervaardiging waarbij:

— alle gebruikte materialen van de hoofdstukken 2 en 4 geheel en al verkregen zijn, en

— alle gebruikte plantaardige materialen geheel en al verkregen zijn. Materialen van de posten 1507, 1508, 1511 en 1513 mogen evenwel worden gebruikt

 

hoofdstuk 16

Bereidingen van vlees, van vis, van schaaldieren, van weekdieren of van andere ongewervelde waterdieren

Vervaardiging:

— uit dieren van hoofdstuk 1, en/of

— waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 3 geheel en al verkregen zijn

 

ex hoofdstuk 17

Suiker en suikerwerk, met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

ex17 01

Rietsuiker en beetwortelsuiker, alsmede chemisch zuivere saccharose, in vaste vorm, gearomatiseerd of met toegevoegde kleurstoffen

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

 

1702

Andere suiker, chemisch zuivere lactose, maltose, glucose en fructose (levulose) daaronder begrepen, in vaste vorm; suikerstroop, niet gearomatiseerd en zonder toegevoegde kleurstoffen; kunsthonig, ook indien met natuurhonig vermengd; karamel:

 
 

- chemisch zuivere amltose en chemisch zuivere fructose

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 1702

 

- andere suiker, in vaste vorm, gearomatiseerd of met toegevoegde kleurstoffen

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

 

- andere

Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van oorsprong zijn

 

ex17 03

Melasse verkregen bij de extractie of de raffinage van suiker, gearomatiseerd of met toegevoegde kleurstoffen

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

 

1704

Suikerwerk zonder cacao (witte chocolade daaronder begrepen)

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

— waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

 

hoofdstuk 18

Cacao en bereidingen daarvan

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

— waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

 

1901

Moutextract; bereidingen voor menselijke consumptie van meel, gries, griesmeel, zetmeel of moutextract, geen of minder dan 40 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen; bereidingen voor menselijke consumptie van producten bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404, geen of minder dan 5 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen:

 
 

- moutextract

Vervaardiging uit granen van hoofdstuk 10

 

- andere

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

— waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van elk van de hoofdstukken 4 en 17 niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

 

1902

Deegwaren, ook indien gekookt of gevuld (met vlees of andere zelfstandigheden) dan wel op andere wijze bereid, zoals spaghetti, macaroni, noedels, lasagne, gnocchi, ravioli en cannelloni; koeskoes, ook indien bereid:

 
 

- bevattende niet meer dan 20 gewichtspercenten vlees, eetbare slachtafvallen, vis, schaal- of weekdieren

Vervaardiging waarbij alle gebruikte granen en graanderivaten (met uitzondering van harde tarwe en derivaten daarvan) geheel en al verkregen zijn

 

- bevattende meer dan 20 gewichtspercenten vlees, eetbare slachtafvallen, vis, schaal- of weekdieren

Vervaardiging waarbij:

— alle gebruikte granen en graanderivaten (met uitzondering van harde tarwe en derivaten daarvan) geheel en al verkregen zijn, en

— alle materialen van de hoofdstukken 2 en 3 geheel en al verkregen zijn

 

1903

Tapioca en soortgelijke producten bereid uit zetmeel, in de vorm van vlokken, korrels, parels en dergelijke

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van aardappelzetmeel van post 1108

 

1904

Graanpreparaten verkregen door poffen of door roosteren (bijvoorbeeld corn-flakes); granen (andere dan maïs) in de vorm van korrels of in de vorm van vlokken of van andere bewerkte korrels (met uitzondering van meel, gries en griesmeel), voorgekookt of op andere wijze bereid, elders genoemd noch elders onder begrepen

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen bedoeld bij post 1806,

— waarbij het gebruikte graan of meel (met uitzondering van harde tarwe en Zea indurata maïs en derivaten daarvan) geheel en al verkregen zijn, en

— waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

 

1905

Brood, gebak, biscuits en andere bakkerswaren, ook indien deze producten cacao bevatten; ouwel in bladen, hosties, ouwels voor geneesmiddelen, plakouwels en dergelijke producten van meel of van zetmeel

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van hoofdstuk 11

 

ex hoofdstuk 20

Bereidingen van groenten, van vruchten en van andere plantendelen, met uitzondering van:

Vervaardiging waarbij alle gebruikte groenten en vruchten geheel en al verkregen zijn

 

ex20 01

Broodwortelen, bataten (zoete aardappelen) en dergelijke eetbare plantendelen met een zetmeelgehalte van 5 of meer gewichtspercenten, bereid of verduurzaamd in azijn of azijnzuur

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

ex20 04 en ex20 05

Aardappelen in de vorm van meel, gries of vlokken, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

2006

Groenten, vruchten, vruchtenschillen en andere plantendelen, gekonfijt met suiker (uitgedropen, geglaceerd of uitgekristalliseerd)

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

 

2007

Jam, vruchtengelei, marmelade, vruchtenmoes en vruchtenpasta, door koken of stoven verkregen, met of zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

— waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

 

ex20 08

- Noten, zonder toegevoegde suiker of alcohol

Vervaardiging waarbij de waarde van alle van oorsprong zijnde gebruikte noten en oliehoudende zaden, bedoeld bij de posten 0801, 0802 en 1202 tot en met 1207, meer bedraagt dan 60 % van de prijs af fabriek van het product

 

- pindakaas; mengsels op basis van graan; palmharten; maïs

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

- andere, met uitzondering van vruchten (noten daaronder begrepen), anders gekookt dan in water of stoom, zonder toegevoegde suiker, bevroren

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

— waarbij de waarde van de gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

 

2009

Ongegiste vruchtensappen (druivenmost daaronder begrepen) en ongegiste groentesappen, zonder toegevoegde alcohol, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

— waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

 

ex hoofdstuk 21

Diverse producten voor menselijke consumptie, met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

2101

Extracten, essences en concentraten, van koffie, van thee of van maté, en preparaten op basis van deze producten of op basis van koffie, van thee of van maté; gebrande cichorei en andere gebrande koffiesurrogaten, alsmede extracten, essences en concentraten daarvan

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

— waarbij alle gebruikte cichorei geheel en al verkregen is

 

2103

Sausen en preparaten voor sausen; samengestelde kruiderijen en dergelijke producten; mosterdmeel en bereide mosterd:

 
 

- sausen en preparaten voor sausen; samengestelde kruiderijen en dergelijke producten

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Mosterdmeel en bereide mosterd mogen evenwel worden gebruikt

 

- mosterdmeel en bereide mosterd

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post

 

ex21 04

Preparaten voor soep of voor bouillon; bereide soep en bouillon

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van groenten, bereid of verduurzaamd, van de posten 2002 tot en met 2005

 

2106

Producten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

— waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van elk van de hoofdstukken 4 en 17 niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

 

ex hoofdstuk 22

Dranken, alcoholhoudende vloeistoffen en azijn, met uitzondering van:

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

— waarbij alle gebruikte druiven of van druiven afkomstige materialen geheel en al verkregen zijn

 

2202

Water, mineraalwater en spuitwater daaronder begrepen, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, dan wel gearomatiseerd, alsmede andere alcoholvrije dranken, andere dan de vruchten- en groentensappen bedoeld bij post 2009

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product,

— waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product, en

— waarbij alle gebruikte vruchtensappen (met uitzondering van vruchtensappen van ananassen, lemmetjes, pompelmoezen of pomelo's) van oorsprong zijn

 

2207

Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcoholvolumegehalte van 80 % vol of meer; ethylalcohol en gedistilleerde dranken, gedenatureerd, ongeacht het gehalte

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van post 2207 of 2208, en

— waarbij alle druiven of de van druiven afkomstige materialen geheel en al verkregen zijn of waarbij, indien alle andere gebruikte materialen reeds van oorsprong zijn, arak gebruikt mag worden tot ten hoogste 5 % vol

 

2208

Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcoholvolumegehalte van minder dan 80 % vol; gedistilleerde dranken, likeuren en andere dranken die gedistilleerde alcohol bevatten

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van post 2207 of 2208, en

— waarbij alle druiven of de van druiven afkomstige materialen geheel en al verkregen zijn of waarbij, indien alle andere gebruikte materialen reeds van oorsprong zijn, arak gebruikt mag worden tot ten hoogste 5 % vol

 

ex hoofdstuk 23

Resten en afval van de voedselindustrie; bereid voedsel voor dieren, met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

ex23 01

Walvismeel; meel, poeder en pellets, van vis, van schaaldieren, van weekdieren of van andere ongewervelde waterdieren, ongeschikt voor menselijke consumptie

Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van de hoofdstukken 2 en 3 geheel en al verkregen zijn

 

ex23 03

Afvallen van maïszetmeelfabrieken (met uitzondering van ingedikt zwelwater), met een gehalte aan proteïnen, berekend op de droge stof, van meer dan 40 gewichtspercenten

Vervaardiging waarbij alle gebruikte maïs geheel en al verkregen is

 

ex23 06

Perskoeken en andere vaste afvallen, verkregen bij de winning van olijfolie, met een gehalte aan olijfolie van meer dan 3 %

Vervaardiging waarbij alle gebruikte olijven geheel en al verkregen zijn

 

2309

Bereidingen van de soort gebruikt voor het voederen van dieren

Vervaardiging waarbij:

— alle gebruikte granen, suiker of melasse, vlees of melk van oorsprong zijn, en

— alle gebruikte materialen van hoofdstuk 3 geheel en al verkregen zijn

 

ex hoofdstuk 24

Tabak en tot verbruik bereide tabakssurrogaten, met uitzondering van:

Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 24 geheel en al verkregen zijn

 

2402

Sigaren, cigarillo's en sigaretten, van tabak of van tabakssurrogaten

Vervaardiging waarbij ten minste 70 gewichtspercenten van de ruwe en niet tot verbruik bereide tabak of afvallen van tabak van post 2401 van oorsprong zijn

 

ex24 03

Rooktabak

Vervaardiging waarbij ten minste 70 gewichtspercenten van de ruwe en niet tot verbruik bereide tabak of afvallen van tabak van post 2401 van oorsprong zijn

 

ex hoofdstuk 25

Zout; zwavel; aarde en steen; gips, kalk en cement, met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

ex25 04

Natuurlijk kristallijn grafiet, met verrijkt koolstofgehalte, gezuiverd en gemalen

Verrijking van het koolstof-gehalte, het zuiveren en malen van ruw kristallijn grafiet

 

ex25 15

Marmer, enkel gesneden door zagen, splijten en dergelijke, in blokken of platen van vierkante of rechthoekige vorm, met een dikte van niet meer dan 25 cm

Zagen, splijten of dergelijke van marmer (zelfs indien reeds gezaagd) met een dikte van meer dan 25 cm

 

ex25 16

Graniet, porfier, basalt, zandsteen en andere natuursteen voor de steenhouwerij of voor het bouwbedrijf, in blokken of platen van vierkante of rechthoekige vorm, enkel gesneden door zagen, splijten of op dergelijke wijze, met een dikte van niet meer dan 25 cm

Zagen, splijten of dergelijke van natuursteen (zelfs indien reeds gezaagd) met een dikte van meer dan 25 cm

 

ex25 18

Dolomiet, gesinterd of gebrand

Sinteren of branden van niet gesinterd of gebrand dolomiet

 

ex25 19

Natuurlijk magnesiumcarbonaat (magnesiet), fijngemaakt, in hermetisch gesloten recipiënten, en magnesiumoxide, ook indien zuiver, met uitzondering van gesmolten magnesia of doodgebrande magnesia (gesinterd)

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Natuurlijk magnesiumcarbonaat (magnesiet) mag evenwel worden gebruikt

 

ex25 20

Tandtechnisch gips

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

ex25 24

Asbestvezels

Vervaardiging uit asbestmineralen (asbestconcentraat)

 

ex25 25

Micapoeder

Malen van mica of van afval van mica

 

ex25 30

Verfaarden, gebrand of fijngemaakt

Branden of malen van verfaarden

 

hoofdstuk 26

Ertsen, slakken en assen

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

ex hoofdstuk 27

Minerale brandstoffen, aardolie en distillatieproducten daarvan; bitumineuze stoffen; minerale was, met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

ex2707

Oliën waarin het gewicht van de aromatische bestanddelen dat van de niet-aromatische bestanddelen overtreft, zijnde soortgelijke producten als minerale oliën verkregen bij het distilleren van hoge-temperatuur-steenkoolteer, die voor 65 % of meer van hun volume overdistilleren bij een temperatuur van 250 oC of minder (mengsels van benzol en van benzine daaronder begrepen), bestemd om te worden gebruikt als motorbrandstof of als andere brandstof

Raffinagebewerkingen en/of een of meer specifieke behandelingen (1)

of

andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product worden ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

ex27 09

Ruwe oliën uit bitumineuze mineralen

Droge destillatie van bitumineuze mineralen

 

2710

Aardolie en olie uit bitumineuze mineralen, andere dan ruwe; preparaten die 70 of meer gewichtspercenten aardolie of olie uit bitumineuze mineralen bevatten en waarvan het karakter door deze olie wordt bepald, elders genoemd noch elders onder begrepen; afvalolie

Raffinagebewerkingen en/of een of meer specifieke behandlingen (2)

of

andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product worden ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

2711

Aardgas en andere gasvormige koolwaterstoffen

Raffinagebewerkingen en/of een of meer specifieke behandelingen (2)

of

andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product worden ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

2712

Vaseline; paraffine, microkristallijne was uit aardolie, „slack wax”, ozokeriet, montaanwas, turfwas, andere minerale was en dergelijke door synthese of op andere wijze verkregen producten, ook indien gekleurd

Raffinagebewerkingen en/of een of meer specifieke behandelingen (2)

of

andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product worden ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

2713

Petroleumcokes, petroleumbitumen en andere residuen van aardolie of van olie uit bitumineuze materialen

Raffinagebewerkingen en/of een of meer specifieke behandelingen (1)

of

andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product worden ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

2714

Natuurlijk bitumen en natuurlijk asfalt; bitumineuze leisteen en bitumineus zand; asfaltiet en asfaltsteen

Raffinagebewerkingen en/of een of meer specifieke behandelingen (1)

of

andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product worden ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

2715

Bitumineuze mengsels van natuurlijk asfalt, van natuurlijk bitumen, van petroleumbitumen, van minerale teer of van minerale teerpek (bijvoorbeeld bitumineuze mastiek, vloeibitumen of koudasfalt („cut-back”))

Raffinagebewerkingen en/of een of meer specifieke behandelingen (1)

of

andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product worden ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

ex hoofdstuk 28

Anorganische chemische producten; anorganische of organische verbindingen van edele metalen, van radioactieve elementen, van zeldzame aardmetalen en van isotopen, met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

ex28 05

„Mischmetall”

Vervaardiging door elektrolytische of thermische behandeling waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

ex28 11

Zwaveltrioxide

Vervaardiging uit zwaveldioxide

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

ex28 33

Aluminiumsulfaat

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

ex28 40

Natriumperboraat

Vervaardiging uit dinatriumtetraboraatpentahydraat

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

ex hoofdstuk 29

Organische chemische producten, met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

ex29 01

Acyclische koolwaterstoffen bestemd om te worden gebruikt als motorbrandstof of als andere brandstof

Raffinagebewerkingen en/of een of meer specifieke behandelingen (1)

of

andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product worden ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

ex29 02

Cycloalkanen en cycloalkenen (andere dan azulenen), benzeen, tolueen, xylenen, bestemd om te worden gebruikt als motorbrandstof of als andere brandstof

Raffinagebewerkingen en/of een of meer specifieke behandelingen (1)

of

andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product worden ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

ex29 05

Metaalalcoholaten van alcohol bedoeld bij deze post en van ethanol

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 2905. Metaalalcoholaten van deze post mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

2915

Verzadigde eenwaardige acyclische carbonzuren, daarvan afgeleide anhydriden, halogeniden, peroxiden en peroxyzuren, alsmede halogeen-, sulfo-, nitro- en nitrosoderivaten daarvan

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post. De waarde van alle gebruikte materialen van de posten 2915 en 2916 mag evenwel niet meer bedragen dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

ex29 32

- Inwendige ethers, alsmede halogeen-, sulfo-, nitro- en nitrosoderivaten daarvan

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post. De waarde van alle gebruikte materialen van post 2909 mag evenwel niet meer bedragen dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

- Cyclische acetalen en inwendige hemiacetalen, alsmede halogeen-, sulfo-, nitro- en nitrosoderivaten daarvan

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

2933

Heterocyclische verbindingen met uitsluitend één of meer stikstofatomen als hetero-atoom

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post. De waarde van de gebruikte materialen van de posten 2932 en 2933 mag evenwel niet meer bedragen dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

2934

Nucleïnezuren en zouten daarvan, al dan niet chemisch welbepaald; andere heterocyclische verbindingen

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post. De waarde van de gebruikte materialen van de posten 2932, 2933 en 2934 mag evenwel niet meer bedragen dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

ex29 39

Concentraten van papaverbolkaf met een gehalte aan alkaloïden van 50 gewichtspercenten of meer

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

ex hoofdstuk 30

Farmaceutische producten, met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

 

3002

Menselijk bloed; dierlijk bloed bereid voor therapeutisch of profylactisch gebruik of voor het stellen van diagnosen; sera van geïmmuniseerde dieren of personen, alsmede andere bloedfracties en gewijzigde immunologische producten, al dan niet verkregen door middel van biotechnologische processen; vaccins, toxinen, culturen van micro-organismen (andere dan gist) en dergelijke producten:

 
 

- producten bestaande uit twee of meer bestanddelen die voor therapeutisch of profylactisch gebruik zijn vermengd of ongemengde producten voor dit gebruik, aangeboden in afgemeten hoeveelheden of gereed voor de verkoop in het klein

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 3002. De materialen van deze omschrijving mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

 

- andere:

 
 

- - menselijk bloed

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 3002. De materialen van deze omschrijving mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

 

- - dierlijk bloed, bereid voor therapeutisch of profylactisch gebruik

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 3002. De materialen van deze omschrijving mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

 

- - bloedfracties, andere dan sera van geïmmuniseerde dieren of personen, hemoglobine, bloedglobuline en serumglobuline

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 3002. De materialen van deze omschrijving mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

 

- - hemoglobine, bloedglobuline en serumglobuline

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 3002. De materialen van deze omschrijving mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

 

- - andere

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 3002. De materialen van deze omschrijving mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

 

3003 en 3004

Geneesmiddelen (andere dan de producten bedoeld bij de posten 3002, 3005 en 3006):

 
 

- verkregen uit amikacine bedoeld bij post 2941

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van post 3003 of 3004 mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

 

- andere

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van post 3003 of 3004 mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product, en

— waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

ex30 06

Farmaceutische afvallen, bedoeld bij aantekening 4 k) op dit hoofdstuk

De oorpsrong van het product in zijn oorspronkelijke staat zal behouden blijven

 

ex hoofdstuk 31

Meststoffen, met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

ex31 05

Minerale of chemische meststoffen die twee of drie van de vruchtbaarmakende elementen stikstof, fosfor en kalium bevatten; andere meststoffen; producten bedoeld bij dit hoofdstuk, in tabletten of in dergelijke vormen, dan wel in verpakkingen met een brutogewicht van niet meer dan 10 kg, met uitzondering van:

— natriumnitraat

— calciumcyaanamide

— kaliumsulfaat

— kaliummagnesiumsulfaat

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product, en

— waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

ex hoofdstuk 32

Looi- en verfextracten; looizuur (tannine) en derivaten daarvan; pigmenten en andere kleur- en verfstoffen; verf en vernis; mastiek; inkt, met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

ex32 01

Tannine (looizuur), alsmede zouten, ethers, esters en andere derivaten daarvan

Vervaardiging uit looiextracten van plantaardige oorsprong

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

3205

Verflakken; preparaten bedoeld bij aantekening 3 op dit hoofdstuk (3), op basis van verflakken

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van de materialen van de posten 3203, 3204 en 3205. Materialen van post 3205 mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

ex hoofdstuk 33

Etherische oliën en harsaroma's; parfumerieën, toiletartikelen en cosmetische producten, met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

3301

Etherische oliën (ook indien daaruit terpenen zijn afgesplitst), vast of vloeibaar; harsaroma's; door extractie verkregen oleoharsen; geconcentreerde oplossingen van etherische oliën in vet, in vette oliën, in was of in dergelijke stoffen, verkregen door enfleurage of door maceratie; terpeenhoudende bijproducten, afgesplitst uit etherische oliën; gedistilleerd aromatisch water en waterige oplossingen van etherische oliën

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van materialen van een andere „groep” (4). Materialen van dezelfde „groep” als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

ex hoofdstuk 34

Zeep, organische tensioactieve producten; wasmiddelen, smeermiddelen, kunstwas, bereide was, poets- en onderhoudsmiddelen, kaarsen en dergelijke artikelen, modelleerpasta's, tandtechnische waspreparaten en tandtechnische preparaten op basis van gebrand gips, met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

ex34 03

Smeermiddelen, minder dan 70 gewichtspercenten aardolie of olie uit bitumineuze mineralen bevattende

Raffinagebewerkingen en/of een of meer specifieke behandelingen (1)

of

andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product worden ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

3404

Kunstwas en bereide was:

 
 

- op basis van paraffine, van was uit aardolie of uit bitumineuze mineralen, uit „slack wax” of uit „scale wax”

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

- andere

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van:

— gehydrogeneerde oliën die het karakter hebben van was van post 1516,

— chemisch niet welbepaalde vetzuren of industriële vetalcoholen met het karakter van was van post 3823, en

— materialen van post 3404.

Deze materialen mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

ex hoofdstuk 35

Eiwitstoffen; gewijzigd zetmeel; lijm; enzymen, met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

3505

Dextrine en ander gewijzigd zetmeel (bij voorbeeld voorgegelatineerd of veresterd zetmeel); lijm op basis van zetmeel, van dextrine of van ander gewijzigd zetmeel:

 
 

- door ethervorming of door verestering gewijzigd zetmeel

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 3505

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

- andere

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van de materialen van post 1108

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

ex35 07

Bereidingen van enzymen, elders genoemd noch elders onder begrepen

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

hoofdstuk 36

Kruit en springstoffen; pyrotechnische artikelen; lucifers; vonkende legeringen; ontvlambare stoffen

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

ex hoofdstuk 37

Producten voor fotografie en cinematografie, met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

3701

Fotografische platen en vlakfilm, lichtgevoelig, onbelicht, van andere stoffen dan papier, karton of textiel; vlakfilm voor „direct-klaar”-fotografie, lichtgevoelig, onbelicht, ook indien in cassette:

 
 

- filmpakken voor „direct-klaar”-fotografie in kleur

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van post 3701 of 3702. Materialen van post 3702 mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

- andere

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van post 3701 of 3702. Materialen van de posten 3701 en 3702 mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

3702

Fotografische film, lichtgevoelig, onbelicht, op rollen, van andere stoffen dan papier, karton of textiel; film voor „direct-klaar”-fotografie, op rollen, lichtgevoelig, onbelicht

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van post 3701 of 3702

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

3704

Fotografische platen, film, papier, karton en textiel, belicht doch niet ontwikkeld

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van de posten 3701 tot en met 3704

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

ex hoofdstuk 38

Diverse producten van de chemische industrie, met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

ex38 01

- Colloïdaal grafiet, gedispergeerd in olie, en semicolloïdaal grafiet; koolstofpasta's voor elektroden

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

- grafiet in de vorm van pasta's, bestaande uit een mengsel van meer dan 30 gewichtspercenten grafiet en minerale olie

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van post 3403 niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

ex38 03

Geraffineerde tallolie

Raffineren van ruwe tallolie

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

ex38 05

Sulfaatterpentijnolie, gezuiverd

Zuivering, inhoudende het distilleren of het raffineren van ruwe sulfaatterpentijnolie

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

ex38 06

Gomesters

Vervaardiging uit harszuren

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

ex38 07

Houtteerpek

Distillatie van houtteer

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

3808

Insectendodende middelen, rattenbestrijdingsmiddelen, schimmelwerende middelen, onkruidbestrijdingsmiddelen, middelen om het kiemen tegen te gaan, middelen om de plantengroei te regelen, desinfecteermiddelen en dergelijke producten, opgemaakt in vormen of verpakkingen voor de verkoop in het klein, dan wel voorkomend als bereidingen of in de vorm van artikelen zoals zwavelbanden, zwavellonten, zwavelkaarsen en vliegenvangers

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

3809

Appreteermiddelen, middelen voor het versnellen van het verfproces of van het fixeren van kleurstoffen, alsmede andere producten en preparaten (bijvoorbeeld preparaten voor het beitsen), van de soort gebruikt in de textielindustrie, de papierindustrie, de lederindustrie of dergelijke industrieën, elders genoemd noch elders onder begrepen

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

3810

Preparaten voor het beitsen van metalen; vloeimiddelen en andere hulpmiddelen voor het solderen en het lassen van metalen; soldeer- en laspoeder en soldeer- en laspasta's, samengesteld uit metaal en andere stoffen; preparaten van de soort gebruikt voor het bekleden of het vullen van elektroden en van soldeer- en lasstaafjes

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

3811

Dopes (antiklopmiddelen, oxidatievertragers, peptisatiemiddelen, middelen ter verbetering van de viscositeit, corrosievertragers en dergelijke preparaten), voor minerale olie (benzine daaronder begrepen) of voor andere vloeistoffen die voor dezelfde doeleinden worden gebruikt als minerale olie:

 
 

- bereide additieven voor smeerolie, aardolie of olie uit bitumineuze mineralen bevattende

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van post 3811 niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

- andere

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

3812

Bereide rubbervulcanisatieversnellers; weekmakers van gemengde samenstelling voor rubber of voor kunststof, elders genoemd noch elders onder begrepen; bereide antioxidanten en andere stabilisatiemiddelen van gemengde samenstelling, voor rubber of voor kunststof

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

3813

Preparaten en ladingen, voor brandblusapparaten; brandblusbommen

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

3814

Organische oplosmiddelen en verdunners, van gemengde samenstelling, elders genoemd noch elders onder begrepen; preparaten voor het verwijderen van verf en vernis

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

3818

Chemische elementen, gedoopt met het oog op hun gebruik voor elektronische doeleinden, in de vorm van schijven, plaatjes of dergelijke vormen; chemische verbindingen, gedoopt met het oog op hun gebruik voor elektronische doeleinden

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

3819

Remvloeistoffen en andere vloeibare preparaten voor hydraulische krachtoverbrenging, die geen of minder dan 70 gewichtspercenten aardolie of olie uit bitumineuze mineralen bevatten

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

3820

Anti-vriespreparaten en vloeibare ontdooiingspreparaten

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

3822

Reageermiddelen voor diagnose of voor laboratoriumgebruik, op een drager, alsmede bereide reageermiddelen voor diagnose of voor laboratoriumgebruik, al dan niet op een drager, andere dan die bedoeld bij post 3002 of 3006; gecertificeerde referentiematerialen

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

3823

Industriële eenwaardige vetzuren; bij raffinage verkregen acid-oils; industriële vetalcoholen

 
 

- industriële eenwaardige vetzuren; bij raffinage verkregen acid-oils

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

- industriële vetalcoholen

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 3823

 

3824

Bereide bindmiddelen voor gietvormen of voor gietkernen; chemische producten en preparaten van de chemische of van aanverwante industrieën (mengsels van natuurlijke producten daaronder begrepen), elders genoemd noch elders onder begrepen:

 
 

- de volgende producten van deze post:

- - bereide bindmiddelen voor gietvormen of voor gietkernen, op basis van natuurlijke harshoudende producten

- - nafteenzuren en niet in water oplosbare zouten daarvan; esters van nafteenzuren

- - sorbitol, andere dan die bedoeld bij post 2905

- - petroleumsulfonaten, met uitzondering van petroleumsulfonaten van alkalimetalen, ammonium of ehtanolaminen; thiofeenhoudende sulfonzuren van oliën uit bitumineuze mineralen, alsmede zouten daarvan

- - ionenwisselaars

- - gasbinders (getters) voor elektrische lampen en vacuümbuizen

- - gealkaliseerde ijzeroxiden voor het zuiveren van gas

- - ammoniakwaters en gaszuiveringsmassa, verkregen bij het zuiveren van lichtgas

- - sulfonafteenzuren en niet in water oplosbare zouten daarvan; esters van sulfonafteenzuren

- - foezelolie en dippelolie

- - mengsels van zouten met verschillende anionen

- - kopieerpasta's op basis van gelatine, ook iniden op een onderlaag van papier of textiel

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

- andere

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

3901 t/m 3915

Kunststof in primaire vormen, resten en afval van kunststof, met uitzondering van de producten van de posten ex39 07 en 3912 waarvoor de regels hierna worden uiteengezet:

 
 

- toegevoegde homopolymerisatieproducten waarin één enkel monomeer voor meer dan 99 gewichtspercenten van het totale polymeergehalte aanwezig is

Vervaardiging waarbij:

— de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product, en

— binnen de hierboven gestelde beperking, de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 39 niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product (5)

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

- andere

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 39 niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product (5)

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

ex39 07

- Copolymeer, vervaardigd uit polycarbonaat en acrylonitril-butadieen-styreencopolymeer (ABS)

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product (5)

 

- Polyester

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 39 niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product en/of vervaardiging uit tetrabroom-polycarbonaat (bisfenol A)

 

3912

Cellulose en chemische derivaten daarvan, elders genoemd noch elders onder begrepen, in primaire vormen

Vervaardiging waarbij de waarde van alle materialen van dezelfde post als het product niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

 

3916 t/m 3921

Halffabrikaten en artikelen van kunststof, met uitzondering van de producten van de posten ex39 16, ex39 17, ex39 20 en ex39 21, waarvoor de regels hierna zijn uiteengezet:

 
 

- platte producten, verder bewerkt dan alleen aan de oppervlakte of in andere dan rechthoekige of vierkante vorm gesneden; andere producten, verder bewerkt dan alleen aan de oppervlakte

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 39 niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

- andere:

 
 

- - toegevoegde homopolymerisatieproducten waarin één enkel monomeer voor meer dan 99 gewichtspercenten van het totale polymeergehalte aanwezig is

Vervaardiging waarbij:

— de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product, en

— binnen de hierboven gestelde beperking, de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 39 niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product (5)

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

- - andere

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 39 niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product (5)

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

ex39 16 en ex39 17

Profielen en buizen

Vervaardiging waarbij:

— de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product, en

— binnen de hierboven gestelde beperking, de waarde van alle gebruikte materialen van dezelfde post als het product niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

ex39 20

- Ionomeervellen of -foliën

Vervaardiging uit een thermoplastisch partieel zout, een copolymeer van ethyleen en metacrylzuur, gedeeltelijk geneutraliseerd met metaalionen, voornamelijk zink en natrium

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

- vellen van geregenereerd cellulose, van polyamide of van polyethyleen

Vervaardiging waarbij de waarde van de materialen van dezelfde post als het product niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

 

ex39 21

Kunststoffolie, gemetalliseerd

Vervaardiging uit zeer transparant polyesterfolie met een dikte van minder dan 23 micron (6)

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

3922 t/m 3926

Artikelen van kunststof

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

ex hoofdstuk 40

Rubber en werken daarvan, met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

ex40 01

Gelamineerde platen van crêperubber voor zolen

Lamineren van vellen natuurlijke crêperubber

 

4005

Bereide rubber, niet gevulcaniseerd, in primaire vormen of in platen, vellen of strippen

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen, met uitzondering van natuurlijke rubber, niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

4012

Gebruike of van een nieuw loopvlak voorziene luchtbanden van rubber; massieve of halfmassieve banden, loopvlakken voor banden en velglinten, van rubber:

 
 

- luchtbanden, massieve of halfmassieve banden, van rubber, voorzien van een nieuw loopvlak

Van en nieuw loopvlak voorzien van gebruikte banden

 

- andere

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van de posten 4011 en 4012

 

ex40 17

Werken van geharde rubber

Vervaardiging uit geharde rubber

 

ex hoofdstuk 41

Huiden en vellen (andere dan pelterijen), alsmede leder, met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

ex41 02

Onthaarde huiden en vellen van schapen

Schapehuiden en -vellen ontdoen van hun wol

 

4104 t/m 4106

Gelooide onthaarde huiden en vellen en niet afgewerkt leder („crust”), alsmede gelooide huiden en vellen en niet afgewerkt leder („crust”) van niet-behaarde dieren, ook indien gesplit, maar niet verder bewerkt

Herlooien van voorgelooid leder

of

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

4107, 4112 en 4113

Leder dat na het looien of het drogen verder is bewerkt, alsmede tot perkament verwerkte huiden en vellen, en leder dat na het looien of het drogen verder is bewerkt, alsmede tot perkament verwerkte huiden en vellen, van niet-behaarde dieren, ook indien gesplit, andere dan de producten bedoeld bij post 4114

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van de posten 4104 tot en met 4113

 

ex41 14

Lakleder, gelamineerd lakleder daaronder begrepen; gemetalliseerd leder

Vervaardiging uit leder van de posten 4104 tot en met 4106, 4107, 4112 of 4113, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

hoofdstuk 42

Lederwaren; zadel- en tuigmakerswerk; reisartikelen, handtassen en dergelijke bergingsmiddelen; werken van darmen

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

ex hoofdstuk 43

Pelterijen en bontwerk; namaakbont, met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

ex43 02

Pelterijen, gelooid of anderszins bereid, samengevoegd:

 
 

- banen, zakken, vierkanten, kruisen en dergelijke vormen

Bleken of verven, naast snijden en samenvoegen van niet-samengevoegde, gelooide of anderszins bereide pelterijen

 

- andere

Vervaardiging uit niet-samengevoegde, gelooide of anderszins bereide pelterijen

 

4303

Kleding, kledingtoebehoren en andere artikelen, van bont

Vervaardiging uit niet-samengevoegde, gelooide of anderszins bereide pelterijen van post 4302

 

ex hoofdstuk 44

Hout, houtskool en houtwaren, met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

ex44 03

Hout, enkel vierkant behakt of vierkant bezaagd

Vervaardiging uit hout, onbewerkt, ook indien ontschorst of ruw behakt of ontdaan van het spint

 

ex44 07

Hout, overlangs gezaagd of afgestoken, dan wel gesneden of geschild, geschaafd, geschuurd of met stuikverbinding, met een dikte van meer dan 6 mm

Schaven, schuren of aaneenvoegen door middel van een stuikverbinding

 

ex44 08

Fineerplaten (die verkregen door het snijden van gelaagd hout daaronder begrepen) en platen voor de vervaardiging van triplex- en multiplexhout, met een dikte van niet meer dan 6 mm, met verbinding aan de randen, alsmede ander hout, overlangs gezaagd dan wel gesneden of geschild, met een dikte van niet meer dan 6 mm, geschaafd, geschuurd of met stuikverbinding

Aaneenvoegen door verbinding aan de randen, schaven, schuren of aaneenvoegen door middel van een stuikverbinding

 

ex44 09

Hout waarvan ten minste één zijde of uitende is geprofileerd, ook indien geschaafd, geschuurd of met stuikverbinding:

 
 

- geschuurd of met stuikverbinding

Schuren of aaneenvoegen door middel van een stuikverbinding

 

- staaflijsthout

In profiel frezen of vormen

 

ex44 10 t/m ex44 13

Staaflijst van hout, voor meubelen, voor lijsten, voor binnenhuisversiering, voor het wegwerken van elektrische leidingen (groeflatjes en afdekprofielen) en voor dergelijke doeleinden

In profiel frezen of vormen

 

ex44 15

Pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen, van hout

Vervaardiging uit niet op maat gezaagde planken

 

ex44 16

Vaten, kuipen, tobben en ander kuiperswerk, alsmede delen daarvan, van hout

Vervaardiging uit duighout, ook indien gezaagd op beide hoofdvlakken, doch niet verder bewerkt

 

ex44 18

- Schrijn- en timmerwerk voor bouwwerken, van hout

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Panelen met cellenstructuur en dakspanen („shingles” en „shakes”) mogen evenwel worden gebruikt

 

- Staaflijsthout

In profiel frezen of vormen

 

ex44 21

Hout geschikt gemaakt voor de vervaardiging van lucifers; houten schoenpinnen

Vervaardiging uit hout van om het even welke post, met uitzondering van houtdraad van post 4409

 

ex hoofdstuk 45

Kurk en kurkwaren, met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

4503

Werken van natuurkurk

Vervaardiging uit natuurkurk van post 4501

 

hoofdstuk 46

Vlechtwerk en mandenmakerswerk

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

hoofdstuk 47

Houtpulp en pulp van andere cellulosehoudende vezelstoffen; papier en karton voor het terugwinnen (resten en afval)

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

ex hoofdstuk 48

Papier en karton; cellulose-, papier- en kartonwaren, met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

ex48 11

Papier en karton, enkel gelijnd, gelinieerd of geruit

Vervaardiging uit materialen voor het vervaardigen van papier van hoofdstuk 47

 

4816

Carbonpapier, zelfkopiërend papier en ander papier voor het maken van doorslagen en overdrukken (ander dan dat van post 4809), complete stencils en offsetplaten, van papier, ook indien verpakt in dozen

Vervaardiging uit materialen voor het vervaardigen van papier van hoofdstuk 47

 

4817

Enveloppen, postbladen, briefkaarten (andere dan prentbriefkaarten) en correspondentiekaarten, van papier of van karton; assortimenten van papierwaren voor correspondentie in dozen, in omslagen en in dergelijke verpakkingen, van papier of van karton

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

— waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

ex48 18

Closetpapier

Vervaardiging uit materialen voor het vervaardigen van papier van hoofdstuk 47

 

ex48 19

Dozen, zakken, hoezen en andere verpakkingsmiddelen van papier, van karton, van cellulosewatten of van vliezen van cellulosevezels

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

— waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

ex48 20

Blocnotes

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

ex48 23

Ander papier en karton, alsmede andere cellulosewatten en vliezen van cellulosevezels, op maat gesneden

Vervaardiging uit materialen voor het vervaardigen van papier van hoofdstuk 47

 

ex hoofdstuk 49

Artikelen van de uitgeverij, van de pers of van een andere grafische industrie; geschreven of getypte teksten en plannen, met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

4909

Prentbriefkaarten en andere gedrukte briefkaarten; gedrukte kaarten met persoonlijke wensen of mededelingen, ook indien geïllustreerd of met garneringen, al dan niet met enveloppe

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van de posten 4909 en 4911

 

4910

Kalenders van alle soorten, gedrukt, kalenderblokken daaronder begrepen:

 
 

- kalenders van de „eeuwigdurende” soort en kalenders met een verwisselbaar blok op voetstuk van ander materiaal dan papier of karton

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

— waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

- andere

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van de posten 4909 en 4911

 

ex hoofdstuk 50

Zijde, met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

ex50 03

Afval van zijde (cocons ongeschikt om te worden afgehaspeld, afval van garen en rafelingen daaronder begrepen), gekaard of gekamd

Kaarden of kammen van afval van zijde

 

5004 t/m ex50 06

Garens van zijde en garens van afval van zijde

Vervaardiging uit (7):

— ruwe zijde of afval van zijde, gekaard of gekamd, of anderszins bewerkt voor het spinnen,

— andere natuurlijke vezels, niet gekaard of gekamd, noch anderszins bewerkt voor het spinnen,

— chemische materialen of textielmassa, of

— stoffen voor het vervaardigen van papier

 

5007

Weefsels van zijde of van afval van zijde:

 
 

- elastische weefsels voorzien van rubberdraad

Vervaardiging uit eendraadsgaren (7)

 

- andere

Vervaardiging uit (7):

— kokosgaren,

— natuurlijke vezels,

— synthetische of kunstmatige stapelvezels, niet gekaard of gekamd, noch anderszins bewerkt voor het spinnen,

— chemische materialen of textielmassa, of

— papier,

of

bedrukken samen met ten minste twee bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanente finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen), op voorwaarde dat de waarde van de gebruikte niet-bedrukte weefsels niet meer bedraagt dan 47,5 % van de prijs af fabriek van het product

 

ex hoofdstuk 51

Wol, fijn haar en grof haar; garens en weefsels van paardenhaar (crin), met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

5106 t/m 5110

Garens van wol, van fijn haar of grof haar, of van paardenhaar (crin)

Vervaardiging uit (7):

— ruwe zijde of afval van zijde, gekaard of gekamd, of anderszins bewerkt voor het spinnen,

— natuurlijke vezels, niet gekaard of gekamd, noch anderszins bewerkt voor het spinnen,

— chemische materialen of textielmassa, of

— stoffen voor het vervaardigen van papier

 

5111 t/m 5113

Weefsels van wol, van fijn haar of grof haar, of van paardenhaar (crin):

 
 

- elastische weefsels voorzien van rubberdraad

Vervaardiging uit eendraadsgaren (7)

 

- andere

Vervaardiging uit (7):

— kokosgaren,

— natuurlijke vezels,

— synthetische of kunstmatige stapelvezels, niet gekaard of gekamd, noch anderszins bewerkt voor het spinnen,

— chemische materialen of textielmassa, of

— papier,

of

bedrukken samen met ten minste twee bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanente finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen), op voorwaarde dat de waarde van de gebruikte niet-bedrukte weefsels niet meer bedraagt dan 47,5 % van de prijs af fabriek van het product

 

ex hoofdstuk 52

Katoen, met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

5204 t/m 5207

Garens van katoen

Vervaardiging uit (7):

— ruwe zijde of afval van zijde, gekaard of gekamd, of anderszins bewerkt voor het spinnen,

— natuurlijke vezels, niet gekaard of gekamd, noch anderszins bewerkt voor het spinnen,

— chemische materialen of textielmassa, of

— stoffen voor het vervaardigen van papier

 

5208 t/m 5212

Weefsels van katoen:

 
 

- elastische weefsels voorzien van rubberdraad

Vervaardiging uit eendraadsgaren (7)

 
 

- andere

Vervaardiging uit (7):

— kokosgaren,

— natuurlijke vezels,

— synthetische of kunstmatige stapelvezels, niet gekaard of gekamd, noch anderszins bewerkt voor het spinnen,

— chemische materialen of textielmassa, of

— papier,

of

bedrukken samen met ten minste twee bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanente finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen), op voorwaarde dat de waarde van de gebruikte niet-bedrukte weefsels niet meer bedraagt dan 47,5 % van de prijs af fabriek van het product

 

ex hoofdstuk 53

Andere plantaardige textielvezels; papiergarens en weefsels daarvan, met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

5306 t/m 5308

Garens van andere plantaardige textielvezels; papiergarens

Vervaardiging uit (7):

— ruwe zijde of afval van zijde, gekaard of gekamd, of anderszins bewerkt voor het spinnen,

— natuurlijke vezels, niet gekaard of gekamd, noch anderszins bewerkt voor het spinnen,

— chemische materialen of textielmassa, of

— stoffen voor het vervaardigen van papier

 

5309 t/m 5311

Weefsels van andere plantaardige textielvezels; weefsels van papiergarens:

 
 

- elastische weefsels voorzien van rubberdraad

Vervaardiging uit eendraadsgaren (7)

 
 

- andere

Vervaardiging uit (7):

— kokosgaren,

— natuurlijke vezels,

— synthetische of kunstmatige stapelvezels, niet gekaard of gekamd, noch anderszins bewerkt voor het spinnen,

— chemische materialen of textielmassa, of

— papier,

of

bedrukken samen met ten minste twee bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanente finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen), op voorwaarde dat de waarde van de gebruikte niet-bedrukte weefsels niet meer bedraagt dan 47,5 % van de prijs af fabriek van het product

 

5401 t/m 5406

Garens, monofilamenten en draad van synthetische of kunstmatige filamenten

Vervaardiging uit (7):

— ruwe zijde of afval van zijde, gekaard of gekamd, of anderszins bewerkt voor het spinnen,

— natuurlijke vezels, niet gekaard of gekamd, noch anderszins bewerkt voor het spinnen,

— chemische materialen of textielmassa, of

— stoffen voor het vervaardigen van papier

 

5407 t/m 5408

Weefsels van synthetische of kunstmatige filamentgarens:

 
 

- elastische weefsels voorzien van rubberdraad

Vervaardiging uit eendraadsgaren (7)

 

- andere

Vervaardiging uit (7):

— kokosgaren,

— natuurlijke vezels,

— synthetische of kunstmatige stapelvezels, niet gekaard of gekamd, noch anderszins bewerkt voor het spinnen,

— chemische materialen of textielmassa, of

— papier,

of

bedrukken samen met ten minste twee bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanente finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen), op voorwaarde dat de waarde van de gebruikte niet-bedrukte weefsels niet meer bedraagt dan 47,5 % van de prijs af fabriek van het product

 

5501 t/m 5507

Synthetische of kunstmatige stapelvezels

Vervaardiging uit chemische materialen of textielmassa

 

5508 t/m 5511

Garens en naaigarens

Vervaardiging uit (7):

— ruwe zijde of afval van zijde, gekaard of gekamd, of anderszins bewerkt voor het spinnen,

— natuurlijke vezels, niet gekaard of gekamd, noch anderszins bewerkt voor het spinnen,

— chemische materialen of textielmassa, of

— stoffen voor het vervaardigen van papier

 

5512 t/m 5516

Weefsels van synthetische of kunstmatige stapelvezels:

 
 

- elastische weefsels voorzien van rubberdraad

Vervaardiging uit eendraadsgaren (7)

 

- andere

Vervaardiging uit (7):

— kokosgaren,

— natuurlijke vezels,

— synthetische of kunstmatige stapelvezels, niet gekaard of gekamd, noch anderszins bewerkt voor het spinnen,

— chemische materialen of textielmassa, of

— papier,

of

bedrukken samen met ten minste twee bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanente finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen), op voorwaarde dat de waarde van de gebruikte niet-bedrukte weefsels niet meer bedraagt dan 47,5 % van de prijs af fabriek van het product

 

ex hoofdstuk 56

Watten, vilt en gebonden textielvlies; speciale garens; bindgaren, touw en kabel, alsmede werken daarvan; met uitzondering van:

Vervaardiging uit (7):

— kokosgaren,

— natuurlijke vezels,

— chemische materialen of textielmassa, of

— stoffen voor het vervaardigen van papier

 

5602

Vilt, ook indien geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen:

 
 

- naaldgetouwvilt

Vervaardiging uit (7):

— natuurlijke vezels, of

— chemische materialen of textielmassa;

echter:

— polypropyleenfilamentgarens van post 5402,

— polypropyleenvezels van post 5503 of 5506, of

— polypropyleenkabels van post 5501,

waarvan de titer in alle gevallen van één enkel filament of vezel minder dan 9 decitex bedraagt, mogen worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 

- andere

Vervaardiging uit (7):

— natuurlijke vezels,

— uit caseïnevezels vervaardigde kunstmatige stapelvezels, of

— chemische materialen of textielmassa

 

5604

Draad en koord van rubber, omwoeld of omvlochten met textiel; textielgarens, alsmede strippen en artikelen van dergelijke vorm bedoeld bij post 5404 of 5405, geïmpregneerd, bekleed, bedekt of ommanteld met rubber of kunststof:

 
 

- draad en koord van rubber, omwoeld of omvlochten met textiel

Vervaardiging uit niet-omwoeld of -omvlochten draad en koord, van rubber

 

- andere

Vervaardiging uit (7):

— natuurlijke vezels, niet gekaard of gekamd, noch anderszins bewerkt voor het spinnen,

— chemische materialen of textielmassa, of

— stoffen voor het vervaardigen van papier

 

5605

Metaalgarens, ook indien omwoeld, bestaande uit textielgarens of uit strippen en artikelen van dergelijke vorm bedoeld bij post 5404 of 5405, verbonden met metaaldraad, -strippen of -poeder, dan wel bedekt met metaal

Vervaardiging uit (7):

— natuurlijke vezels,

— synthetische of kunstmatige stapelvezels, niet gekaard of gekamd, noch anderszins bewerkt voor het spinnen,

— chemische materialen of textielmassa, of

— stoffen voor het vervaardigen van papier

 

5606

Omwoeld garen, alsmede strippen en artikelen van dergelijke vorm bedoeld bij post 5404 of 5405, omwoeld, andere dan die bedoeld bij post 5605 en andere dan omwoeld paardenhaar (crin); chenillegaren; kettingsteekgaren (zogenaamd chainettegaren)

Vervaardiging uit (7):

— natuurlijke vezels,

— synthetische of kunstmatige stapelvezels, niet gekaard of gekamd, noch anderszins bewerkt voor het spinnen,

— chemische materialen of textielmassa, of

— stoffen voor het vervaardigen van papier

 

hoofdstuk 57

Tapijten:

 
 

- van naaldgetouwvilt

Vervaardiging uit (7):

— natuurlijke vezels, of

— chemische materialen of textielmassa;

echter:

— polypropyleenfilamentgarens van post 5402,

— polypropyleenvezels van post 5503 of 5506, of

— polypropyleenkabels van post 5501,

waarvan de titer in alle gevallen van één enkel filament of vezel minder dan 9 decitex bedraagt, mogen worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

Juteweefsel mag als rug worden gebruikt

 

- van ander vilt

Vervaardiging uit (7):

— natuurlijke vezels, niet gekaard of gekamd, noch anderszins bewerkt voor het spinnen, of

— chemische materialen of textielmassa

 

- andere

Vervaardiging uit (7):

— garens van kokos of jute,

— synthetische of kunstmatige filamentgarens,

— natuurlijke vezels, of

— synthetische of kunstmatige stapelvezels, niet gekaard of gekamd, noch anderszins bewerkt voor het spinnen

Juteweefsel mag als rug worden gebruikt

 

ex hoofdstuk 58

Speciale weefsels: getufte textielstoffen; kant; tapisserieën; passementwerk; borduurwerk, met uitzondering van:

 
 

- elastische weefsels (met rubberdraad verbonden)

Vervaardiging uit eendraadsgaren (7)

 

- andere

Vervaardiging uit (7):

— natuurlijke vezels,

— synthetische of kunstmatige stapelvezels, niet gekaard of gekamd, noch anderszins bewerkt voor het spinnen, of

— chemische materialen of textielmassa

of

bedrukken samen met ten minste twee bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanente finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen), op voorwaarde dat de waarde van de gebruikte niet-bedrukte weefsels niet meer bedraagt dan 47,5 % van de prijs af fabriek van het product

 

5805

Tapisserieën, met de hand geweven (zoals gobelins, Vlaamse tapisserieën, beauvais en dergelijke) of met de naald vervaardigd (bijvoorbeeld halve kruissteek, kruissteek), ook indien geconfectioneerd

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

5810

Borduurwerk, aan het stuk, in banden of in de vorm van motieven

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

— waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

5901

Weefsels bedekt met lijm of met zetmeelachtige stoffen, van de soort gebruikt voor het boekbinden, voor het kartonneren, voor foedraalwerk of voor dergelijk gebruik; calqueerlinnen en tekenlinnen; schilderdoek; stijflinnen (buckram) en dergelijke weefsels voor steunvormen van hoeden

Vervaardiging uit garen

 

5902

Bandenkoordweefsel („tyre cord fabric”) van garens met een hoge sterktegraad, van nylon of van andere polyamiden, van polyesters of van viscoserayon:

 
 

- minder dan 90 gewichtspercenten textielstoffen bevattende

Vervaardiging uit garen

 

- ander

Vervaardging uit chemische materialen of textielmassa

 

5903

Weefsels, geïmpregneerd, bekleed of bedekt met, dan wel met inlagen van kunststof, andere dan die bedoeld bij post 5902

Vervaardiging uit garen

of

bedrukken samen met ten minste twee bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanent finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen), op voorwaarde dat de waarde van de gebruikte niet-bedrukte weefsels niet meer bedraagt dan 47,5 % van de prijs af fabriek van het product

 

5904

Linoleum, ook indien in bepaalde vorm gesneden; vloerbedekking, bestaande uit een deklaag of een bekleding op een drager van textiel, ook indien in bepaalde vorm gesneden

Vervaardiging uit garen (7)

 

5905

Wandbekleding van textielstof:

 
 

- geïmpregneerd, bekleed of bedekt met, dan wel met inlagen van rubber, kunststoffen of andere materialen

Vervaardiging uit garen

 

- andere

Vervaardiging uit (7):

— kokosgaren,

— natuurlijke vezels,

— synthetische of kunstmatige stapelvezels, niet gekaard of gekamd, noch anderszins bewerkt voor het spinnen, of

— chemische materialen of textielmassa,

of

bedrukken samen met ten minste twee bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanente finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen), op voorwaarde dat de waarde van de gebruikte niet-bedrukte weefsels niet meer bedraagt dan 47,5 % van de prijs af fabriek van het product

 

5906

Gegummeerde weefsels, andere dan die bedoeld bij post 5902:

 
 

- van brei- of haakwerk

Vervaardiging uit (7):

— natuurlijke vezels,

— synthetische of kunstmatige stapelvezels, niet gekaard of gekamd, noch anderszins bewerkt voor het spinnen, of

— chemische materialen of textielmassa

 

- andere weefsels, vervaardigd uit synthetische filamentgarens, bevattende meer dan 90 gewichtspercenten textielstoffen

Vervaardiging uit chemische materialen

 

- andere

Vervaardiging uit garen

 

5907

Weefsels, anderszins geïmpregneerd, bekleed of bedekt; beschilderd doek voor theatercoulissen, voor achtergronden van studio's of voor dergelijk gebruik

Vervaardiging uit garen

of

bedrukken samen met ten minste twee bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanente finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen), op voorwaarde dat de waarde van de gebruikte niet-bedrukte weefsels niet meer bedraagt dan 47,5 % van de prijs af fabriek van het product

 

5908

Kousen, pitten en wieken, voor lampen, voor komforen, voor aanstekers, voor kaarsen en dergelijke, geweven, gevlochten of gebreid; gloeikousjes en rond gebreide buisjes voor het vervaardigen van gloeikousjes, ook indien geïmpregneerd:

 
 

- gloeikousjes, geïmpregneerd

Vervaardiging uit rond gebreide buisjes

 

- andere

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

5909 t/m 5911

Artikelen voor technisch gebruik, van textielstoffen:

 
 

- polijstschijven, andere dan die van vilt bedoeld bij post 5911

Vervaardiging uit garen of uit afval van weefsels of lompen en vodden van post 6310

 

- al dan niet vervilte weefsels, van de soort gewoonlijk gebruikt voor papiermachines of voor ander technisch gebruik, ook indien geïmpregneerd of bekleed, rondgeweven of eindloos met enkelvoudige of meervoudige ketting en/of inslag, dan wel plat geweven met meervoudige ketting en/of inslag bedoeld bij post 5911

Vervaardiging uit (7):

- kokosgaren,

- de volgende materialen:

- - polytetrafluorethyleengaren (8),

- - getwijnd polyamidegaren, geïmpregneerd, bekleed of bedekt met fenolhars,

- - aromatisch polyamidegaren verkregen door polycondensatie van metafenyleendiamine en isoftaalzuur,

- - monofilament van polytetrafluorethyleen (8),

- - garen van synthetische textielvezels in poly (p-fenyleentereftalamide),

- - garens van glasvezel, met fenoplasthars bedekt en met acrylvezels omwoeld (8),

- - copolyestermonofilament van een polyester, een tereftaalzuurhars, van 1,4-cyclohexaandiethanol en van isoftaalzuur,

- - natuurlijke vezels,

- - synthetische of kunstmatige stapelvezels, niet gekaard of gekamd, noch anderszins bewerkt voor het spinnen, of

- - chemische materialen of textielmassa

 
 

- andere

Vervaardiging uit (7):

— kokosgaren,

— natuurlijke vezels,

— synthetische of kunstmatige stapelvezels, niet gekaard of gekamd, noch anderszins bewerkt voor het spinnen, of

— chemische materialen of textielmassa

 

hoofdstuk 60

Brei- en haakwerk aan het stuk

Vervaardiging uit (7):

— natuurlijke vezels,

— synthetische of kunstmatige stapelvezels, niet gekaard of gekamd, noch anderszins bewerkt voor het spinnen, of

— chemische materialen of textielmassa

 

hoofdstuk 61

Kleding en kledingtoebehoren, van brei- of haakwerk:

 
 

- verkregen door aaneennaaien of anderszins aaneenzetten van twee of meer stukken brei- of haakwerk die hetzij op maat zijn gesneden of direct in vorm zijn verkregen

Vervaardiging uit garen (7) (9)

 

- andere

Vervaardiging uit (7):

— natuurlijke vezels,

— synthetische of kunstmatige stapelvezels, niet gekaard of gekamd, noch anderszins bewerkt voor het spinnen, of

— chemische materialen of textielmassa

 

ex hoofdstuk 62

Kleding en kledingtoebehoren, andere dan van brei- of haakwerk, met uitzondering van:

Vervaardiging uit garen (7) (9)

 

ex62 02, ex62 04, ex62 06, ex62 09 en ex62 11

Dames-, meisjes- en babykleding, alsmede ander geconfectioneerd kledingtoebehoren voor baby's, geborduurd

Vervaardiging uit garen (9)

of

vervaardiging uit niet-geborduurd weefsel, op voorwaarde dat de waarde van het gebruikte niet-geborduurde weefsel niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product (9)

 

ex62 10 en ex62 16

Vuurbestendige uitrustingen van weefsel bedekt met een folie van met aluminium verbonden polyester

Vervaardiging uit garen (9)

of

vervaardiging uit weefsel zonder deklaag, op voorwaarde dat de waarde van het gebruikte weefsel zonder deklaag niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product (9)

 

6213 en 6214

Zakdoeken, sjaals, sjerpen, hoofddoeken en halsdoeken, mantilles, sluiers, voiles en dergelijke artikelen:

 
 

- geborduurd

Vervaardiging uit ongebleekt eendraadsgaren (7) (9)

of

vervaardiging uit niet-geborduurd weefsel, op voorwaarde dat de waarde van het gebruikte niet-geborduurde weefsel niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product (9)

 

- andere

Vervaardiging uit ongebeleekt eendraadsgaren (7) (9)

of

confectie gevolgd door bedrukken samen met ten minste twee bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanente finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen), op voorwaarde dat de totale waarde van de gebruikte niet-bedrukte goederen van de posten 6213 en 6214 niet meer bedraagt dan 47,5 % van de prijs af fabriek van het product

 

6217

Ander geconfectioneerd kledingtoebehoren; delen (andere dan die bedoeld bij post 6212) van kleding of van kledingtoebehoren:

 
 

- geborduurd

Vervaardiging uit garen (9)

of

vervaardiging uit niet-geborduurd weefsel, op voorwaarde dat de waarde van het gebruikte niet-geborduurde weefsel niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product (9)

 

- vuurbestendige uitrustingen van weefsel bedekt met een folie van met aluminium verbonden polyester

Vervaardiging uit garen (9)

of

vervaardiging uit weefsel zonder deklaag, op voorwaarde dat de waarde van het gebruikte weefsel zonder deklaag niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product (9)

 

- tussenvoeringen voor kragen en omslagen, uitgesneden

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

— waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 

- andere

Vervaardiging uit garen (9)

 

ex hoofdstuk 63

Andere geconfectioneerde artikelen van textiel; stellen; oude kleren en dergelijke; lompen en vodden, met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

6301 t/m 6304

Dekens, beddelinnen, gordijnen, vitrages en andere artikelen voor stoffering:

 
 

- van vilt of gebonden textielvlies

Vervaardiging uit (7):

— natuurlijke vezels, of

— chemische materialen of textielmassa

 

- andere:

 
 

- - geborduurd

Vervaardiging uit ongebleekt eendraadsgaren (9) (10)

of

vervaardiging uit niet-geborduurd weefsel (ander dan van brei- of haakwerk), op voorwaarde dat de waarde van het gebruikte niet-geborduurde weefsel niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 

- - andere

Vervaardiging uit ongebleekt eendraadsgaren (9) (10)

 

6305

Zakken voor verpakkingsdoeleinden

Vervaardiging uit (7):

— natuurlijke vezels,

— synthetische of kunstmatige stapelvezels, niet gekaard of gekamd, noch anderszins bewerkt voor het spinnen, of

— chemische materialen of textielmassa

 

6306

Dekkleden, zeilen voor schepen, zeilplanken, zeilwagens en zeilsleden, zonneschermen voor winkelpuien en dergelijke, tenten en kampeerartikelen:

 
 

- van gebonden textielvlies

Vervaardiging uit (7) (9):

— natuurlijke vezels, of

— chemische materialen of textielmassa

 

- andere

Vervaardiging uit ongebleekt eendraadsgaren (7) (9)

 

6307

Andere geconfectioneerde artikelen, patronen voor kleding daaronder begrepen

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 

6308

Stellen of assortimenten, bestaande uit weefsel en garen, ook indien met toebehoren, voor de vervaardiging van tapijten, van tapisserieën, van geborduurde tafelkleden en servetten of van dergelijke artikelen van textiel, opgemaakt voor de verkoop in het klein

Elk bestanddeel van het stel of assortiment moet beantwoorden aan de regel die ervoor zou gelden indien het niet in het stel of assortiment was opgenomen. Niet van oorsprong zijnde artikelen mogen evenwel gebruikt worden, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 15 % van de prijs af fabriek van het stel of assortiment

 

ex hoofdstuk 64

Schoeisel, beenkappen en dergelijke artikelen; delen daarvan, met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van de samenvoegingen van bovendelen met een binnenzool of met andere binnendelen van post 6406

 

6406

Delen van schoeisel (daaronder begrepen bovendelen, al dan niet voorzien van zolen, andere dan buitenzolen); inlegzolen, hielkussens en dergelijke artikelen; slobkousen, beenkappen en dergelijke artikelen, alsmede delen daarvan

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

ex hoofdstuk 65

Hoofddeksels en delen daarvan, met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

6503

Hoeden en andere hoofddeksels, van vilt, vervaardigd van hoedvormen (cloches) of van schijfvormige „plateaux”, bedoeld bij post 6501, ook indien gegarneerd

Vervaardiging uit garen of textielvezels (9)

 

6505

Hoeden en andere hoofddeksels, van brei- of haakwerk of vervaardigd van kant, van vilt of van andere textielproducten (aan het stuk, maar niet in stroken), ook indien gegarneerd; haarnetjes, ongeacht van welke stof, ook indien gegarneerd

Vervaardiging uit garen of textielvezels (9)

 

ex hoofdstuk 66

Paraplu's, parasols, wandelstokken, zitstokken, zwepen, rijzwepen, alsmede delen daarvan, met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

6601

Paraplu's en parasols (wandelstokparaplu's, tuinparasols en dergelijke artikelen daaronder begrepen)

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

hoofdstuk 67

Geprepareerde veren en geprepareerd dons en artikelen van veren of van dons; kunstbloemen; werken van mensenhaar

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

ex hoofdstuk 68

Werken van steen, van gips, van cement, van asbest, van mica en van dergelijke stoffen, met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

ex68 03

Werken van leisteen of van samengekit leigruis

Vervaardiging uit bewerkte leisteen

 

ex68 12

Werken van asbest; werken van mengsels samengesteld met asbest of met asbest en magnesiumcarbonaat

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post

 

ex68 14

Werken van mica, geagglomereerd of gereconstitueerd mica daaronder begrepen, op een drager van papier, van karton of van andere stoffen

Vervaardiging uit bewerkt mica (met inbegrip van geagglomereerd of gereconstitueerd mica)

 

hoofdstuk 69

Keramische producten

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

ex hoofdstuk 70

Glas en glaswerk, met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

ex70 03, ex70 04 en ex70 05

Glas met niet-reflecterende lagen

Vervaardiging uit materialen van post 7001

 

7006

Glas bedoeld bij post 7003, 7004 of 7005, gebogen, met schuin geslepen randen, gegraveerd, van gaten voorzien, geëmailleerd of op andere wijze bewerkt, doch niet omlijst noch met andere stoffen verbonden:

 
 

- platen van glas (substraten), bekleed met een diëlektrische metaallaag, halfgeleidend volgens de normen van SEMII (11)

Vervaardiging uit platen van glas (substraten) van post 7006

 

- andere

Vervaardiging uit materialen van post 7001

 

7007

Veiligheidsglas, bestaande uit geharde glasplaten (hardglas) of uit opeengekitte glasplaten

Vervaardiging uit materialen van post 7001

 

7008

Meerwandig glas voor isoleringsdoeleinden

Vervaardiging uit materialen van post 7001

 

7009

Spiegels van glas, ook indien omlijst, achteruitkijkspiegels daaronder begrepen

Vervaardiging uit materialen van post 7001

 

7010

Flessen, flacons, bokalen, potten, buisjes, ampullen en andere bergingsmiddelen, van glas, voor vervoer of voor verpakking; weckglazen; stoppen, deksels en andere sluitingen, van glas

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

of

slijpen van glaswerk, op voorwaarde dat de totale waarde van het gebruikte niet-geslepen glas niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

7013

Glaswerk voor tafel-, keuken-, toilet- of kantoorgebruik, voor binnenhuisversiering of voor dergelijk gebruik, ander dan bedoeld bij post 7010 of 7018

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

of

slijpen van glaswerk, op voorwaarde dat de totale waarde van het gebruikte niet-geslepen glas niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

of

versieren met de hand (met uitzondering van zijdezeefdruk) van met de hand geblazen glaswerk, op voorwaarde dat de totale waarde van het gebruikte met de hand geblazen glaswerk niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

ex70 19

Werken (andere dan garen) van glasvezels

Vervaardiging uit:

— ongekleurde lonten, rovings en garens, ook indien gesneden, of

— glaswol

 

ex hoofdstuk 71

Echte en gekweekte parels, edelstenen en halfedelstenen, edele metalen en metalen geplateerd met edele metalen, alsmede werken daarvan; fancybijouterieën; munten, met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

ex71 01

Echte of gekweekte parels, in stellen, tijdelijk aaneengeregen met het oog op het vervoer

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

ex71 02, ex71 03 en ex71 04

Bewerkte natuurlijke, synthetische of gereconstrueerde edelstenen of halfedelstenen

Vervaardiging uit onbewerkte edelstenen of halfedelstenen

 

7106, 7108 en 7110

Edele metalen:

 
 

- onbewerkt

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van de posten 7106, 7108 en 7110

of

de elektrolytische, thermische of chemische scheiding van edele metalen van post 7106, 7108 of 7110

of

de legering van edele metalen van post 7106, 7108 of 7110, onderling of met onedele metalen

 

- halfbewerkt of in poedervorm

Vervaardiging uit onbewerkte edele metalen

 

ex71 07, ex71 09 en ex71 11

Metalen geplateerd met edele metalen, halfbewerkt

Vervaardiging uit metalen geplateerd met edele metalen, onbewerkt

 

7116

Werken van echte of gekweekte parels, van natuurlijke, synthetische of gereconstrueerde edelstenen of halfedelstenen

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

7117

Fancybijouterieën

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

of

vervaardiging uit delen van onedel metaal, niet geplateerd of bedekt met edele metalen, op voorwaarde dat de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

ex hoofdstuk 72

Gietijzer, ijzer en staal, met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

7207

Halffabrikaten van ijzer of van niet-gelegeerd staal

Vervaardiging uit materialen van post 7201, 7202, 7203, 7204 of 7205

 

7208 t/m 7216

Gewalste platte producten, walsdraad, staven en profielen, van ijzer of van niet-gelegeerd staal

Vervaardiging uit ijzer of niet-gelegeerd staal, in ingots of in andere primaire vormen, van post 7206

 

7217

Draad van ijzer of van niet-gelegeerd staal

Vervaardiging uit halffabrikaten van post 7207

 

ex72 18,7219 t/m 7222

Halffabrikaten, gewalste platte producten, walsdraad, staven en profielen, van roestvrij staal

Vervaardiging uit roestvrij staal, in ingots of in andere primaire vormen, van post 7218

 

7223

Draad van roestvrij staal

Vervaardiging uit halffabrikaten van roestvrij staal, van post 7218

 

ex72 24, 7225 t/m 7228

Halffabrikaten, gewalste platte producten, walsdraad, staven en profielen, van ander gelegeerd staal; holle staven voor boringen van gelegeerd of van niet-gelegeerd staal

Vervaardiging uit staal, in ingots of in andere primaire vormen, van post 7206, 7218 of 7224

 

7229

Draad van ander gelegeerd staal

Vervaardiging uit halffabrikaten van ander gelegeerd staal van post 7224

 

ex hoofdstuk 73

Werken van gietijzer, van ijzer en van staal, met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

ex73 01

Damwandprofielen

Vervaardiging uit materialen van post 7206

 

7302

Bestanddelen van spoorbanen, van gietijzer, van ijzer of van staal: spoorstaven (rails), contrarails en heugels voor tandradbanen, wisseltongen, puntstukken, wisselstangen en andere bestanddelen van kruisingen en wissels, dwarsliggers, lasplaten, spoorstoelen, wiggen, onderlegplaten, klemplaten, dwarsplaten en dwarsstangen en andere bestanddelen, voor het leggen, het verbinden of het bevestigen van rails

Vervaardiging uit materialen van post 7206

 

7304, 7305 en 7306

Buizen, pijpen en holle profielen, van ijzer (ander dan gietijzer) of van staal

Vervaardiging uit materialen van post 7206, 7207, 7218 of 7224

 

ex73 07

Hulpstukken (fittings) voor buisleidingen, van roestvrij staal (ISO nr. X5CrNiMo 1712), bestaande uit verschillende delen

Draaien, boren, ruimen, draadsnijden, afbramen en zandstralen van gesmede onbewerkte stukken waarvan de waarde niet meer bedraagt dan 35 % van de prijs af fabriek van het product

 

7308

Constructiewerken en delen van constructiewerken (bijvoorbeeld bruggen, brugdelen, sluisdeuren, vakwerkmasten en andere masten, pijlers, kolommen, kapconstructies, deuren en ramen, alsmede kozijnen daarvoor, drempels, luiken, balustrades), van gietijzer, van ijzer of van staal, andere dan de geprefabriceerde bouwwerken bedoeld bij post 9406; platen, staven, profielen, buizen en dergelijke, van gietijzer, van ijzer of van staal, gereedgemaakt voor gebruik in constructiewerken

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Gelaste profielen van post 7301 mogen evenwel niet worden gebruikt

 

ex73 15

Sneeuwkettingen

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van post 7315 niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

ex hoofdstuk 74

Koper en werken van koper, met uitzondering van:

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

— waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

7401

Kopersteen of ruwsteen; cementkoper (neergeslagen koper)

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

7402

Niet-geraffineerd koper; anoden van koper voor het elektrolytisch raffineren

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

7403

Geraffineerd koper en koperlegeringen, ruw:

 
 

- geraffineerd koper

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

- koperlegeringen en geraffineerd koper dat andere elementen bevat

Vervaardiging uit geraffineerd koper, ruw, of uit resten en afval van koper

 

7404

Resten en afval, van koper

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

7405

Toeslaglegeringen van koper

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

ex hoofdstuk 75

Nikkel en werken van nikkel, met uitzondering van:

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

— waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

7501 t/m 7503

Nikkelmatte, nikkeloxidesinters en andere tussenproducten van de nikkelmetallurgie; ruw nikkel; resten en afval, van nikkel

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

ex hoofdstuk 76

Aluminium en werken van aluminium, met uitzondering van:

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

— waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

7601

Ruw aluminium

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

— waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

of

Vervaardiging door thermische of elektrolytische behandeling, uit niet-gelegeerd aluminium of uit resten en afval van aluminium

 

7602

Resten en afval, van aluminium

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

ex76 16

Werken van aluminium andere dan metaaldoek (metaaldoek zonder eind daaronder begrepen), metaalgaas en traliewerk, van aluminiumdraad, uit plaatgaas, verkregen door het uitrekken van plaat- of bandaluminium

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Metaaldoek (metaaldoek zonder eind daaronder begrepen), metaalgaas en traliewerk, van aluminiumdraad, uit plaatgaas, verkregen door het uitrekken van plaat- of bandaluminium mogen echter worden gebruikt, en

— waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

hoofdstuk 77

Gereserveerd voor een mogelijk toekomstig gebruik in het geharmoniseerde systeem

 
 

ex hoofdstuk 78

Lood en werken van lood, met uitzondering van:

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

— waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

7801

Ruw lood:

 
 

- geraffineerd lood

Vervaardiging uit werklood

 

- ander

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Resten en afval van post 7802 mogen evenwel niet worden gebruikt

 

7802

Resten en afval, van lood

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

ex hoofdstuk 79

Zink en werken van zink, met uitzondering van:

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

— waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

7901

Ruw zink

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Resten en afval van post 7902 mogen evenwel niet worden gebruikt

 

7902

Resten en afval, van zink

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

ex hoofdstuk 80

Tin en werken van tin, met uitzondering van:

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

— waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

8001

Ruw tin

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Resten en afval van post 8002 mogen evenwel niet worden gebruikt

 

8002 en 8007

Resten en afval, van tin; andere werken van tin

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

hoofdstuk 81

Andere onedele metalen; cermets; werken van deze stoffen:

 
 

- andere onedele metalen, bewerkt; werken van deze stoffen

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van dezelfde post als het product niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

- andere

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

ex hoofdstuk 82

Gereedschap; messenmakerswerk, lepels en vorken, van onedel metaal; delen van deze artikelen van onedel metaal, met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

8206

Stellen, bestaande uit gereedschap van twee of meer van de post 8202 tot en met 8205, opgemaakt voor de verkoop in het klein

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van de posten 8202 tot en met 8205. Gereedschap van de posten 8202 tot en met 8205 mogen evenwel in het stel worden opgenomen, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 15 % van de prijs af fabriek van het stel

 

8207

Verwisselbaar gereedschap voor al dan niet mechanisch handgereedschap of voor gereedschapswerktuigen (bijvoorbeeld voor het stampen, stansen, draadtappen, draadsnijden, boren, ruimen, kotteren, frezen, draaien, vastschroeven), daaronder begrepen trekstenen of trekmatrijzen en pers- of extrusiematrijzen voor het bewerken van metalen, alsmede grond- en gesteenteboren

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

— waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 

8208

Messen en snijbladen, voor machines en voor mechanische toestellen

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

— waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 

ex82 11

Messen (andere dan die bedoeld bij post 8208), ook indien getand, zaksnoeimessen daaronder begrepen

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Lemmetten en handvatten van onedel metaal mogen evenwel worden gebruikt

 

8214

Ander messenmakerswerk (bijvoorbeeld tondeuses, hakmessen en dergelijke slagers- en keukenmessen, briefopeners); gereedschap (nagelvijltjes daaronder begrepen) voor manicure of voor pedicure, ook indien in stellen

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Handvatten van onedel metaal mogen evenwel worden gebruikt

 

8215

Lepels, vorken, pollepels, schuimspanen, taartscheppen, vismessen en botermesjes, suikertangen en dergelijke artikelen

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Handvatten van onedel metaal mogen evenwel worden gebruikt

 

ex hoofdstuk 83

Allerlei werken van onedele metalen, met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

ex83 02

Andere garnituren, beslag en dergelijke artikelen, voor gebouwen, en automatische deursluiters

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. De andere materialen van post 8302 mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde erven niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

 

ex83 06

Beeldjes en andere versieringsvoorwerpen van onedel metaal

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. De andere materialen van post 8306 mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde erven niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

 

ex hoofdstuk 84

Kernreactoren, stoomketels, machines, toestellen en mechanische werktuigen, alsmede delen daarvan, met uitzondering van:

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

— waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

ex84 01

Kernsplijtstofelementen

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product (12)

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

8402

Stoomketels (stoomgeneratoren), andere dan ketels voor centrale verwarming die zowel heet water als lagedrukstoom kunnen produceren; ketels voor oververhit water

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

— waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

8403 en ex84 04

Ketels voor centrale verwarming, andere dan die bedoeld bij post 8402 en hulptoestellen voor deze ketels voor centrale verwarming

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van de posten 8403 en 8404

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

8406

Stoomturbines en andere dampturbines

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 

8407

Zuigermotoren met vonkontsteking, wankelmotoren daaronder begrepen

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 

8408

Zuigermotoren met zelfontsteking (diesel- en semi-dieselmotoren)

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 

8409

Delen waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor motoren bedoeld bij post 8407 of 8408

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 

8411

Turbinestraalmotoren; schroefturbines en andere gasturbines

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

— waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

8412

Andere motoren en andere krachtmachines

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 

ex84 13

Roterende verdringerpompen

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

— waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

ex84 14

Ventilatoren voor industriële of dergelijke doeleinden

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

— waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

8415

Machines en apparaten voor de regeling van het klimaat in besloten ruimten, bestaande uit een door een motor aangedreven ventilator en elementen voor het wijzigen van de temperatuur en de vochtigheid van de lucht, die waarmee de vochtigheid van de lucht niet afzonderlijk kan worden geregeld daaronder begrepen

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 

8418

Koelkasten, vrieskasten en andere machines, apparaten en toestellen voor de koeltechniek, al dan niet elektrisch werkend; warmtepompen, andere dan klimaatregelingstoestellen bedoeld bij post 8415

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product,

— waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

— waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet van oorsprong zijnde materialen niet meer bedraagt dan de waarde van de gebruikte en van oorsprong zijnde materialen

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

ex84 19

Machines voor de hout-, papierstof-, papier en kartonindustrieën

Vervaardiging waarbij:

— de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

— binnen de hierboven gestelde beperking, de waarde van alle gebruikte materialen van dezelfde post als het product niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

8420

Kalanders en walsmachines, andere dan voor metalen of voor glas, alsmede cilinders daarvoor

Vervaardiging waarbij:

— de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

— binnen de hierboven gestelde beperking, de waarde van alle gebruikte materialen van dezelfde post als het product niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

8423

Weegtoestellen en weeginrichtingen, tel- en controletoestellen waarvan de werking op weging berust daaronder begrepen, doch met uitzondering van precisiebalansen met een gevoeligheid van 5 cg of beter; gewichten voor weegtoestellen van alle soorten

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

— waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

8425 t/m 8428

Hef-, hijs-, laad- en losmachines en -toestellen, alsmede toestellen voor het hanteren van goederen

Vervaardiging waarbij:

— de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

— binnen de hierboven gestelde beperking, de waarde van alle gebruikte materialen van post 8431 niet meer bedraagt dan 10 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

8429

Bulldozers, angledozers, egaliseermachines, schrapers, mechanische schoppen, excavateurs (emmergravers), laadschoppen, wegwalsen, schapenpootwalsen en andere bodemverdichtingsmachines, met eigen beweegkracht:

 
 

- wegwalsen

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 

- andere

Vervaardiging waarbij:

— de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

— binnen de hierboven gestelde beperking, de waarde van alle gebruikte materialen van post 8431 niet meer bedraagt dan 10 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

8430

Andere machines en toestellen voor het afgraven, egaliseren, schrapen, delven, aanstampen of boren van of in grond, mineralen of ertsen; heimachines en machines voor het uittrekken van heipalen; sneeuwruimers

Vervaardiging waarbij:

— de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

— binnen de hierboven gestelde beperking, de waarde van alle gebruikte materialen van post 8431 niet meer bedraagt dan 10 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

ex84 31

Delen van wegwalsen

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 

8439

Machines en toestellen voor het vervaardigen van pulp van cellulosehoudende vezelstoffen of voor het vervaardigen of afwerken van papier of van karton

Vervaardiging waarbij:

— de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

— binnen de hierboven gestelde beperking, de waarde van alle gebruikte materialen van dezelfde post als het product niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

8441

Andere machines en toestellen voor de bewerking van papierstof, van papier of van karton, snijmachines van alle soorten daaronder begrepen

Vervaardiging waarbij:

— de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

— binnen de hierboven gestelde beperking, de waarde van alle gebruikte materialen van dezelfde post als het product niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

8444 t/m 8447

Machines van deze posten, bestemd om te worden gebruikt in de textielindustrie

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 

ex84 48

Hulpmachines en hulptoestellen voor de machines bedoeld bij de posten 8444 en 8445

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 

8452

Naaimachines, andere dan de naaimachines voor het boekbindersbedrijf bedoeld bij post 8440; meubelen, onderstellen en kappen, speciaal ontworpen voor naaimachines; naalden voor naaimachines:

 
 

- naaimachines die uitsluitend stiksteken kunnen vormen, waarvan de kop zonder de motor niet meer dan 16 kg of met de motor niet meer dan 17 kg weegt

Vervaardiging waarbij:

— de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product,

— de waarde van alle niet van oorsprong zijnde materialen die bij het monteren van de kop (zonder motor) zijn gebruikt, niet meer bedraagt dan de waarde van de gebruikte materialen van oorsprong, en

— de draadspannings-, haak- en zigzagmechanismen van oorsprong zijn

 

- andere

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 

8456 t/m 8466

Gereedschapswerktuigen en machines en hun delen en toebehoren, bedoeld bij de posten 8456 tot en met 8466

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 

8469 t/m 8472

Kantoormachines en -toestellen (bijvoorbeeld schrijfmachines, rekenmachines, automatische gegevensverwerkende machines, duplicators, hechtmachines)

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 

8480

Vormkasten voor gieterijen; modelplaten voor gietvormen; modellen voor gietvormen; gietvormen en andere vormen voor metalen (andere dan gietvormen voor ingots), voor metaalcarbiden, voor glas, voor minerale stoffen, voor rubber of voor kunststof

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

8482

Kogellagers, rollagers, naaldlagers en dergelijke lagers

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

— waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

8484

Metalloplastische pakking; stellen of assortimenten van pakkingringen en andere pakkingstukken, van verschillende samenstelling, in zakjes, in enveloppen of in dergelijke bergingsmiddelen; mechanische afdichtingen

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 

8485

Delen van machines of van toestellen, niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van dit hoofdstuk en niet voorzien van elektrische verbindingsstukken, van elektrisch geïsoleerde delen, van spoelen, van contacten of van andere elektrotechnische delen

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 

ex hoofdstuk 85

Elektrische machines, apparaten, uitrustingsstukken, alsmede delen daarvan; toestellen voor het opnemen of het weergeven van geluid, toestellen voor het opnemen of het weergeven van beelden en geluid voor televisie, alsmede delen en toebehoren van deze toestellen, met uitzondering van:

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

— waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

8501

Elektromotoren en elektrische generatoren, andere dan generatoraggregaten

Vervaardiging waarbij:

— de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

— binnen de hierboven gestelde beperking, de waarde van alle gebruikte materialen van post 8503 niet meer bedraagt dan 10 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

8502

Elektrische generatoraggregaten en roterende omvormers

Vervaardiging waarbij:

— de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

— binnen de hierboven gestelde beperking, de waarde van alle gebruikte materialen van de posten 8501 en 8503 niet meer bedraagt dan 10 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

ex85 04

Elektrische voedingseenheden van de soort gebruikt voor automatische gegevensverwerkende machines

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 

ex85 18

Microfoons en statieven daarvoor; luidsprekers, ook indien gemonteerd in een klankkast; elektrische audiofrequentversterkers; elektrische geluidsversterkers

Vervaardiging waarbij:

— de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

— de waarde van alle gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen niet meer bedraagt dan de waarde van de gebruikte en van oorsprong zijnde materialen

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

8519

Platenspelers, elektrogrammofoons, cassettespelers en andere toestellen voor het weergeven van geluid, niet uitgerust voor het opnemen van geluid

Vervaardiging waarbij:

— de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

— de waarde van alle gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen niet meer bedraagt dan de waarde van de gebruikte en van oorsprong zijnde materialen

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

8520

Toestellen voor het opnemen van geluid op magneetbanden en andere toestellen voor het opnemen van geluid, ook indien uitgerust voor het weergeven van geluid

Vervaardiging waarbij:

— de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

— de waarde van alle gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen niet meer bedraagt dan de waarde van de gebruikte en van oorsprong zijnde materialen

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

8521

Video-opname- en videoweergaveapparaten, ook indien met ingebouwde videotuner

Vervaardiging waarbij:

— de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

— de waarde van alle gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen niet meer bedraagt dan de waarde van de gebruikte en van oorsprong zijnde materialen

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

8522

Delen en toebehoren waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk zijn bestemd voor de toestellen en apparaten bedoeld bij de posten 8519 tot en met 8521

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 

8523

Dragers, geprepareerd voor het opnemen van geluid of voor dergelijke doeleinden, doch waarop niet is opgenomen, andere dan de goederen bedoeld bij hoofdstuk 37

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 

8524

Grammofoonplaten, banden en andere dragers voor het opnemen van geluid of voor dergelijke doeleinden, waarop is opgenomen, galvanische vormen en matrijzen voor het maken van platen daaronder begrepen, andere dan de goederen bedoeld bij hoofdstuk 37:

 
 

- galvanische vormen en matrijzen voor het maken van platen

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 

- andere

Vervaardiging waarbij:

— de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

— binnen de hierboven gestelde beperking, de waarde van alle gebruikte materialen van post 8523 niet meer bedraagt dan 10 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

8525

Zendtoestellen voor radiotelefonie, radiotelegrafie, radio-omroep of televisie, ook indien met ingebouwd ontvangtoestel of toestel voor het opnemen of het weergeven van geluid; televisiecamera's; videocamera's voor stilstaand beeld (zogenaamde still image videocamera's) en andere videocamera-opnametoestellen; digitale fototoestellen

Vervaardiging waarbij:

— de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

— de waarde van alle gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen niet meer bedraagt dan de waarde van de gebruikte en van oorsprong zijnde materialen

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

8526

Radartoestellen, toestellen voor radionavigatie en toestellen voor radioafstandsbediening

Vervaardiging waarbij:

— de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

— de waarde van alle gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen niet meer bedraagt dan de waarde van de gebruikte en van oorsprong zijnde materialen

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

8527

Ontvangtoestellen voor radiotelefonie, radiotelegrafie of radio-omroep, ook indien in dezelfde kast gecombineerd met een toestel voor het opnemen of het weergeven van geluid of met een uurwerk

Vervaardiging waarbij:

— de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

— de waarde van alle gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen niet meer bedraagt dan de waarde van de gebruikte en van oorsprong zijnde materialen

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

8528

Ontvangtoestellen voor televisie, ook indien met ingebouwd ontvangtoestel voor radio-omroep of een toestel voor het opnemen of het weergeven van geluid of van beelden; videomonitors en videoprojectietoestellen

Vervaardiging waarbij:

— de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

— de waarde van alle gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen niet meer bedraagt dan de waarde van de gebruikte en van oorsprong zijnde materialen

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

8529

Delen waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor de toestellen bedoeld bij de posten 8525 tot en met 8528:

 
 

- uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd voor video-opname- en videoweergaveapparaten

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 

- andere

Vervaardiging waarbij:

— de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

— de waarde van alle gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen niet meer bedraagt dan de waarde van de gebruikte en van oorsprong zijnde materialen

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

8535 en 8536

Toestellen voor het inschakelen, uitschakelen, omschakelen, aansluiten of verdelen van of voor het beveiligen tegen elektrische stroom

Vervaardiging waarbij:

— de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedragt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

— binnen de hierboven gestelde beperking, de waarde van alle gebruikte materialen van post 8538 niet meer bedraagt dan 10 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

8537

Borden, panelen, kasten en dergelijke, voorzien van twee of meer toestellen bedoeld bij post 8535 of 8536, voor elektrische bediening of voor het verdelen van elektrische stroom, ook indien voorzien van instrumenten of toestellen bedoeld bij hoofdstuk 90, alsmede toestellen voor numerieke besturing, andere dan de schakelapparaten bedoeld bij post 8517

Vervaardiging waarbij:

— de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

— binnen de hierboven gestelde beperking, de waarde van alle gebruikte materialen van post 8538 niet meer bedraagt dan 10 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

ex85 41

Dioden, transistors en dergelijke halfgeleiderelementen, met uitzondering van nog niet tot chips gesneden wafers

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

— waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

8542

Elektronische geïntegreerde schakelingen en micro-assemblages:

Vervaardiging waarbij:

— de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

— binnen de hierboven gestelde beperking, de waarde van alle gebruikte materialen van de posten 8541 en 8542 niet meer bedraagt dan 10 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

8544

Draad, kabels (coaxiale kabels daaronder begrepen) en andere geleiders van elektriciteit, geïsoleerd (ook indien gevernist of gelakt — zogenaamd emaildraad — of anodisch geoxideerd), ook indien voorzien van verbindingsstukken; optische vezelkabel bestaande uit individueel omhulde vezels, ook indien elektrische geleiders bevattend of voorzien van verbindingsstukken

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 

8545

Koolelektroden, koolborstels, koolspitsen voor lampen, koolstaven voor elementen of batterijen en andere artikelen van grafiet of andere koolstof, ook indien verbonden met metaal, voor elektrisch gebruik

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 

8546

Isolatoren voor elektriciteit, ongeacht de stof waaruit zij zijn vervaardigd

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 

8547

Isolerende werkstukken, geheel van isolerend materiaal dan wel voorzien van daarin bij het gieten, persen enzovoort aangebrachte eenvoudige metalen verbindingsstukken (bijvoorbeeld nippels met schroefdraad), voor elektrische machines, toestellen of installaties, andere dan de isolatoren bedoeld bij post 8546; isolatiebuizen en verbindingsstukken daarvoor, van onedel metaal, inwendig geïsoleerd

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 

8548

Resten en afval, van elektrische elementen, van elektrische batterijen en van elektrische accumulatoren; gebruikte elektrische elementen, gebruikte elektrische batterijen en gebruikte elektrische accumulatoren; elektrische delen van machines, van apparaten of van toestellen, niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van dit hoofdstuk

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 

ex hoofdstuk 86

Rollend en ander materieel voor spoor- en tramwegen, alsmede delen daarvan; mechanische (elektromechanische daaronder begrepen) signaal- en waarschuwingstoestellen voor het verkeer, met uitzondering van:

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 

8608

Vast materieel voor spoor- en tramwegen; mechanische (elektromechanische daaronder begrepen) signaal-, veiligheids-, controle- en bedieningstoestellen voor spoor- en tramwegen, voor verkeers- en waterwegen, voor parkeerterreinen, voor havens en voor vliegvelden; delen daarvan

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

— waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

ex hoofdstuk 87

Automobielen, tractors, rijwielen, motorrijwielen en andere voertuigen voor vervoer over land, alsmede delen en toebehoren daarvan, met uitzondering van:

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 

8709

Transportwagens met eigen beweegkracht, niet voorzien van een hefsysteem, van de soort gebruikt in fabrieken, in opslagplaatsen, op haventerreinen of op vliegvelden, voor het vervoer van goederen over korte afstanden; trekkers van de soort gebruikt voor het trekken van perronwagentjes; delen daarvan

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

— waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

8710

Gevechtswagens en pantserauto's, ook indien met bewapening; delen en onderdelen daarvan

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

— waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

8711

Motorrijwielen en rijwielen met hulpmotor, ook indien met zijspan; zijspanwagens:

 
 

- met een motor met op- en neergaande zuigers, met een cilinderinhoud:

 
 

- - van niet meer dan 50 cm3

Vervaardiging waarbij:

— de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

— de waarde van alle gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen niet meer bedraagt dan de waarde van de gebruikte en van oorsprong zijnde materialen

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

- - van meer dan 50 cm3

Vervaardiging waarbij:

— de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

— de waarde van alle gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen niet meer bedraagt dan de waarde van de gebruikte en van oorsprong zijnde materialen

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

- andere

Vervaardiging waarbij:

— de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

— de waarde van alle gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen niet meer bedraagt dan de waarde van de gebruikte en van oorsprong zijnde materialen

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

ex87 12

Tweewielige fietsen zonder kogellagers

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van post 8714

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

8715

Kinderwagens en delen daarvan

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

— waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

8716

Aanhangwagens en opleggers; andere voertuigen zonder eigen beweegkracht; delen daarvan

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

— waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

ex hoofdstuk 88

Luchtvaart en ruimtevaart, met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

ex88 04

Rotochutes

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 8804

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

8805

Lanceertoestellen voor luchtvaartuigen; deklandingstoestellen en dergelijke; toestellen voor vliegoefeningen op de grond; delen daarvan

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

hoofdstuk 89

Scheepvaart

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Scheepsrompen van post 8906 mogen evenwel niet worden gebruikt

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

ex hoofdstuk 90

Optische instrumenten, apparaten en toestellen; instrumenten, apparaten en toestellen, voor de fotografie en de cinematografie; meet-, verificatie-, controle- en precisie-instrumenten, -apparaten en -toestellen; medische en chirurgische instrumenten, apparaten en toestellen; delen en toebehoren van deze instrumenten, apparaten en toestellen, met uitzondering van:

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

— waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

9001

Optische vezels en optische vezelbundels; optische vezelkabels, andere dan die bedoeld bij post 8544; platen of bladen van polariserende stoffen; lenzen (contactlenzen daaronder begrepen), prisma's, spiegels en andere optische elementen, ongeacht de stof waaruit zij zijn vervaardigd, niet gemonteerd, andere dan die van niet-optisch bewerkt glas

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 

9002

Lenzen, prisma's, spiegels en andere optische elementen, ongeacht de stof waaruit zij zijn vervaardigd, gemonteerd, voor instrumenten, apparaten en toestellen, andere dan die van niet-optisch bewerkt glas

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 

9004

Brillen (voor de verbetering van de gezichtsscherpte, voor het beschermen van de ogen en andere) en dergelijke artikelen

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 

ex90 05

Binocles, verrekijkers, alsmede onderstellen daarvoor

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product,

— waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

— waarbij de waarde van alle gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen niet meer bedraagt dan de waarde van de gebruikte en van oorsprong zijnde materialen

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

ex90 06

Fototoestellen; flitstoestellen en flitslampen en buizen, voor de fotografie, andere dan flitslampen met elektrische ontsteking

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product,

— waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

— waarbij de waarde van alle gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen niet meer bedraagt dan de waarde van de gebruikte en van oorsprong zijnde materialen

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

9007

Filmcamera's en filmprojectietoestellen, ook indien met ingebouwde geluidsopname- en weergavetoestellen

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product,

— waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

— waarbij de waarde van alle gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen niet meer bedraagt dan de waarde van de gebruikte en van oorsprong zijnde materialen

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

9011

Optische microscopen, toestellen voor fotomicrografie, cinefotomicrografie en microprojectie daaronder begrepen

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product,

— waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

— waarbij de waarde van alle gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen niet meer bedraagt dan de waarde van de gebruikte en van oorsprong zijnde materialen

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

ex90 14

Andere instrumenten, apparaten en toestellen voor de navigatie

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 

9015

Instrumenten, apparaten en toestellen voor de geodesie, voor de topografie, voor het landmeten, voor de fotogrammetrie, voor de hydrografie, voor de oceanografie, voor de hydrologie, voor de meteorologie of voor de geofysica, andere dan kompassen; afstandmeters

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 

9016

Precisiebalansen met een gewichtsgevoeligheid van 5 cg of beter, ook indien met gewichten

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 

9017

Tekeninstrumenten, aftekeninstrumenten en rekeninstrumenten (bijvoorbeeld tekenmachines, pantografen, gradenbogen, passerdozen, rekenlinialen, rekenschijven); handinstrumenten voor lengtemeting (bijvoorbeeld maatstokken, micrometers, schuifmaten, kalibers), niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van dit hoofdstuk

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 

9018

Instrumenten, apparaten en toestellen voor de geneeskunde, voor de chirurgie, voor de tandheelkunde of voor de veeartsenijkunde, daaronder begrepen scintigrafische en andere elektromedische apparaten en toestellen, alsmede apparaten en toestellen voor onderzoek van het gezichtsvermogen:

 
 

- tandartsstoelen met ingebouwde tandheelkundige apparatuur, alsmede spuwbakken voor behandelkamers van tandartsen

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 9018

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

- andere

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

— waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

9019

Toestellen voor mechanische therapie; toestellen voor massage; toestellen voor psychotechniek; toestellen voor ozontherapie, voor oxygeentherapie, voor aërosoltherapie; toestellen voor kunstmatige ademhaling en andere therapeutische ademhalingstoestellen

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

— waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

9020

Andere ademhalingstoestellen en gasmaskers, andere dan beschermingsmaskers zonder mechanische delen of vervangbare filters

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

— waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

9024

Machines, apparaten en toestellen voor onderzoek van de hardheid, de trekvastheid, de samendrukbaarheid, de rekbaarheid of andere mechanische eigenschappen van materialen (bijvoorbeeld metaal, hout, textiel, papier, kunststof)

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 

9025

Densimeters, areometers, vochtwegers en dergelijke drijvende instrumenten, thermometers, pyrometers, barometers, hygrometers en psychrometers, ook indien zelfregistrerend; combinaties van deze instrumenten

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 

9026

Instrumenten, apparaten en toestellen voor het meten of het verifiëren van de doorstroming, het peil, de druk of andere variabele karakteristieken van vloeistoffen of van gassen (bijvoorbeeld doorstromingsmeters, peiltoestellen, manometers, warmteverbruiksmeters), andere dan instrumenten, apparaten en toestellen, bedoeld bij de posten 9014, 9015, 9028 en 9032

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 

9027

Instrumenten, apparaten en toestellen voor natuurkundige of scheikundige analyse (bijvoorbeeld polarimeters, refractometers, spectrometers, analysetoestellen voor gassen of voor rook); instrumenten, apparaten en toestellen voor het meten of het verifiëren van de viscositeit, de poreusheid, de uitzetting, de oppervlaktespanning en dergelijke; instrumenten, apparaten en toestellen voor het meten of het verifiëren van hoeveelheden warmte, geluid of licht (belichtingsmeters daaronder begrepen); microtomen

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 

9028

Verbruiksmeters en productiemeters voor gassen, voor vloeistoffen of voor elektriciteit, standaardmeters daaronder begrepen:

 
 

- delen en toebehoren

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 

- andere

Vervaardiging waarbij:

— de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

— de waarde van alle gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen niet meer bedraagt dan de waarde van de gebruikte en van oorsprong zijnde materialen

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

9029

Toerentellers, productietellers, taximeters, kilometertellers, schredentellers en dergelijke; snelheidsmeters en tachometers, andere dan die bedoeld bij de posten 9014 en 9015; stroboscopen

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 

9030

Oscilloscopen, spectrumanalysetoestellen en andere instrumenten, apparaten en toestellen voor het meten of het verifiëren van elektrische grootheden; meet- en detectietoestellen en -instrumenten voor alfa-, bèta- en gammastralen, röntgenstralen, kosmische stralen en andere ioniserende stralen

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 

9031

Meet- of verificatie-instrumenten, -apparaten, -toestellen en -machines, niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van dit hoofdstuk; profielprojectietoestellen

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 

9032

Automatische regelaars

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 

9033

Delen en toebehoren (niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van dit hoofdstuk) van machines, apparaten, toestellen, instrumenten of artikelen bedoeld bij dit hoofdstuk

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 

ex hoofdstuk 91

Uurwerken, met uitzondering van:

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 

9105

Wekkers, pendules, klokken en dergelijke artikelen met ander uurwerk dan horloge-uurwerk

Vervaardiging waarbij:

— de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

— de waarde van alle gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen niet meer bedraagt dan de waarde van de gebruikte en van oorsprong zijnde materialen

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

9109

Uurwerken, compleet en gemonteerd, andere dan horloge-uurwerken

Vervaardiging waarbij:

— de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

— de waarde van alle gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen niet meer bedraagt dan de waarde van de gebruikte en van oorsprong zijnde materialen

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

9110

Complete uurwerken, niet gemonteerd of gedeeltelijk gemonteerd (stellen onderdelen); niet-complete uurwerken, gemonteerd; onvolledige, onafgewerkte uurwerken („ébauches”)

Vervaardiging waarbij:

— de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

— binnen de hierboven gestelde beperking, de waarde van alle gebruikte materialen van post 9114 niet meer bedraagt dan 10 % van de prijs af fabriek van het product worden gebruikt

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

9111

Kasten voor horloges bedoeld bij de posten 9101 en 9102, alsmede delen daarvan

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

— waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

9112

Kasten voor klokken, voor pendules, enz., alsmede delen daarvan

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

— waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

9113

Horlogebanden en delen daarvan:

 
 

- van onedel metaal, ook indien verguld of verzilverd, of van metaal geplateerd met edel metaal

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 

- andere

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

hoofdstuk 92

Muziekinstrumenten; delen en toebehoren van muziekinstrumenten

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 

hoofdstuk 93

Wapens en munitie; delen en toebehoren daarvan

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

ex hoofdstuk 94

Meubelen (ook voor medisch of voor chirurgisch gebruik); artikelen voor bedden en dergelijke artikelen; verlichtingstoestellen, elders genoemd noch elders onder begrepen; lichtreclames, verlichte aanwijzingsborden en dergelijke artikelen; geprefabriceerde bouwwerken, met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

ex94 01 en ex94 03

Meubelen van onedele metalen met delen van niet-opgevulde katoenstof met een gewicht van niet meer dan 300 gram per m2

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

of

vervaardiging uit reeds in een gebruiksklare vorm geconfectioneerde katoenstof van post 9401 of 9403, op voorwaarde dat:

— de waarde ervan niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product, en

— alle gebruikte andere materialen reeds van oorsprong zijn en onder een andere post dan post 9401 of 9403 worden ingedeeld

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

9405

Verlichtingstoestellen (zoeklichten en schijnwerpers daaronder begrepen) en delen daarvan, elders genoemd noch elders onder begrepen; lichtreclames, verlichte aanwijzingsborden en dergelijke artikelen, voorzien van een vast aangebrachte lichtbron, alsmede elders genoemde noch elders onder begrepen delen daarvan

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

9406

Geprefabriceerde bouwwerken

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

ex hoofdstuk 95

Speelgoed, spellen, artikelen voor ontspanning en sportartikelen; delen en toebehoren daarvan, met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

9503

Ander speelgoed; modellen op schaal en dergelijke modellen voor ontspanning, ook indien bewegend; puzzels van alle soorten

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

— waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

ex95 06

Golfstokken en delen van golfstokken

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Ruw gevormde blokken voor het maken van golfstokken mogen evenwel worden gebruikt

 

ex hoofdstuk 96

Diverse werken, met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

ex96 01 en ex96 02

Werken van dierlijke, plantaardige of minerale stoffen, geschikt om te worden gesneden

Vervaardiging uit „bewerkte” materialen van dezelfde post

 

ex96 03

Bezems en borstels (met uitzondering van bezems, heiboenders en dergelijk borstelwerk, bestaande uit samengebonden materialen, ook indien met steel, alsmede borstels vervaardigd uit marter- of eekhoornhaar), met de hand bediende mechanische vegers zonder motor, penselen, kwasten en plumeaus, verfkussens en verfrollen, wissers van rubber of van andere soepele stoffen

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

9605

Reisassortimenten voor de lichaamsverzorging van personen, voor het schoonmaken van schoeisel of van kleding en reisnaaigarnituren

Elk artikel in het assortiment moet beantwoorden aan de regel die ervoor zou gelden indien het niet in het assortiment was opgenomen. Niet van oorsprong zijnde artikelen mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 15 % van de prijs af fabriek van het assortiment

 

9606

Knopen en drukknopen; knoopvormen en andere delen van knopen of van drukknopen; knopen in voorwerpsvorm

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

— waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

9608

Kogelpennen; vilt- en merkstiften, alsmede andere pennen met poreuze punt; vulpennen; doorschrijfpennen; vulpotloden; penhouders, potloodhouders en dergelijke artikelen; delen (puntbeschermers en klemmen daaronder begrepen) van deze artikelen, andere dan die bedoeld bij post 9609

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Pennen en penpunten van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt

 

9612

Inktlinten voor schrijfmachines en dergelijke inktlinten, geïnkt of op andere wijze geprepareerd voor het maken van afdrukken, ook indien op spoelen of in cassettes; stempelkussens, ook indien geïnkt, met of zonder doos

Vervaardiging:

— uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

— waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 

ex96 13

Aanstekers met piëzo-ontstekingsmechanisme

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van post 9613 niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

 

ex96 14

Tabakspijpen, pijpekoppen daaronder begrepen

Vervaardiging uit ébauchons

 

hoofdstuk 97

Kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

 

(1)   Deze zijn omschreven in de aantekeningen 7.1 en 7.3.

(2)   Deze zijn omschreven in de aantekening 7.2.

(3)   Volgens aantekening 3 op hoofdstuk 32 behoren deze preparaten tot de soorten die gebruikt worden voor het kleuren van om het even welk materiaal of die als bestanddeel worden gebruikt bij het vervaardigen van kleurpreparaten, op voorwaarde dat zij niet onder een andere post van hoofdstuk 32 worden ingedeeld.

(4)   Als een „groep” wordt beschouwd ieder deel van de omschrijving van de post, van de rest gescheiden door een puntkomma.

(5)   Voor producten die enerzijds bestaan uit materialen van de posten 3901 tot en met 3906 en anderzijds uit materialen van de posten 3907 tot en met 3911, geldt deze beperking alleen voor die groep materialen die qua gewicht in het product overheerst.

(6)   De volgende folie wordt beschouwd als zeer transparant: folie waarvan het doorzichtigheidsverlies, gemeten volgens ASTM-D 1003-16 (Gardner Hazemeter) d.i. de troebelingsfactor, minder bedraagt dan 2 %.

(7)   Zie aantekening 5 voor bijzondere voorwaarden in verband met producten die uit een mengsel van textielstoffen zijn vervaardigd.

(8)   Het gebruik van dit materiaal is beperkt tot de vervaardiging van weefsels van een soort gebruikt op papiermachines.

(9)   Zie aantekening 6.

(10)   Zie aantekening 6 voor brei- en haakwerk aan het stuk, niet elastisch of gegummeerd, verkregen door aaneennaaien of aaneenzetten van stukken brei- of haakwerk (gesneden of direct in vorm gebreid).

(11)   SEMII - Semiconductor Equipment and Materials Institute Incorporated.

(12)   Deze regel is tot en met 31.12.2005 van toepassing.

▼B




BIJLAGE 16

BE- OF VERWERKINGEN DIE VAN DE REGIONALE CUMULATIE ZIJN UITGESLOTEN (APS)

Be- of verwerkingen zoals:

 het aanzetten van knopen en/of andere soorten sluitingen,

 het maken van knoopsgaten,

 het zomen van broeken, mouwen, rokken, japonnen enz.,

 het zomen van zakdoeken, tafellinnen enz.,

 het aanbrengen van garnituren en accessoires zoals zakken, labels, merktekens enz.,

 het strijken en andere opmaak van kledingsstukken met het oog op de verkoop

 of

 combinaties van dergelijke bewerkingen.

▼M10




BIJLAGE 17

CERTIFICAAT VAN OORSPRONG — FORMULIER A

1. Het certificaat dient overeen te stemmen met het model dat in deze bijlage is opgenomen. Het is niet verplicht de aantekeningen op de keerzijde van het certificaat in het Engels of in het Frans aan te brengen. De certificaten zelf worden in het Engels of in het Frans opgesteld. Indien een certificaat met de hand wordt ingevuld, moet dit met inkt en in blokletters gebeuren.

2. De afmetingen van het certificaat zijn 210 × 297 mm waarbij in de lengte een afwijking van ten hoogste 5 mm minder of 8 mm meer is toegestaan. Het te gebruiken papier is wit, goed beschrijfbaar en houtvrij, met een gewicht van ten minste 25 g/m2. Het is voorzien van een groene geguillocheerde onderdruk die vervalsingen met behulp van mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt.

Als het certificaat verschillende kopieën heeft, moet alleen het eerste exemplaar, dat het origineel is, van de groene, geguillocheerde onderdruk voorzien zijn.

3. Elk certificaat is van een al dan niet gedrukt volgnummer voorzien, waardoor het kan worden geïdentificeerd.

4. De certificaten waarvan het model in deze bijlage is opgenomen, worden vanaf 1 januari 1996 aanvaard. De certificaten die volgens het vroegere, van 1992 daterende model zijn vervaardigd, mogen echter nog tot en met 31 december 1997 worden voorgelegd.

image

image

image

image




BIJLAGE 18

image

▼M18 —————

▼B




BIJLAGE 21

CERTIFICAAT INZAKE GOEDERENVERKEER EUR.1

1. Het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt opgesteld op een formulier waarvan in deze bijlage een model is opgenomen. Dit formulier wordt gedrukt in een van de officiële talen van de Gemeenschap. Het certificaat wordt in een van deze talen opgesteld overeenkomstig de bepalingen van het nationale recht van de Staat of het gebied van uitvoer. Indien een certificaat met de hand wordt opgesteld, moet dit met inkt en in blokletters gebeuren.

2. De afmetingen van het certificaat EUR.1 zijn 210 × 297 mm, waarbij in de lengte een afwijking van ten hoogste 5 mm minder of 8 mm meer is toegestaan. Het te gebruiken papier is wit, goed beschrijfbaar en houtvrij, met een gewicht van ten minste 25 g/m2. Het is voorzien van een groene geguillocheerde onderdruk die vervalsingen met behulp van mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt.

3. De bevoegde instanties van de Staat of het gebied van uitvoer kunnen zich het recht voorbehouden de certificaten zelf te drukken of te laten drukken door daartoe gemachtigde drukkerijen. In het laatste geval wordt op ieder certificaat van deze vergunning melding gemaakt. Op elk certificaat worden bovendien de naam en het adres van de drukker vermeld of wordt een merkteken ter identificatie van de drukker aangebracht. Om de certificaten van elkaar te onderscheiden, wordt elk exemplaar van een al dan niet gedrukt volgnummer voorzien.

image

image

image

image

▼M10




BIJLAGE 22

image

image

►(2) A2  

►(2) M30  

▼B




BIJLAGE 23

AANTEKENINGEN VOOR DE INTERPRETATIE VAN DE DOUANEWAARDE



Eerste kolom

Tweede kolom

Verwijzing naar de bepalingen van het douanewetboek

Aantekeningen

Aantekeningen Artikel 29, lid 1

De werkelijk betaalde of te betalen prijs heeft betrekking op de prijs van de ingevoerde goederen. De overdracht van dividenden of andere betalingen van de koper aan de verkoper die geen betrekking hebben op de ingevoerde goederen, behoren aldus niet tot de douanewaarde.

Artikel 29, lid 1, onder a), derde streepje

Een voorbeeld van zodanige beperkingen zou het geval zijn waarin een verkoper van de koper van auto's eist deze niet te verkopen of ten toon te stellen vóór een bepaalde datum die het begin is van een modeljaar.

Artikel 29, lid 1, onder b)

Het kan bij voorbeeld gaan om de volgende gevallen:

a)  de verkoper stelt de prijs van de ingevoerde goederen vast op voorwaarde dat de koper eveneens andere goederen in bepaalde hoeveelheden zal kopen;

b)  de prijs van de ingevoerde goederen hangt af van de prijs of de prijzen waartegen de koper van de ingevoerde goederen andere goederen aan de verkoper van de ingevoerde goederen verkoopt;

c)  de prijs wordt vastgesteld op basis van een wijze van betaling die geen verband houdt met de ingevoerde goederen; de ingevoerde goederen kunnen bij voorbeeld halffabrikaten zijn die door de verkoper zijn geleverd op de voorwaarde dat hij een bepaalde hoeveelheid van de gerede artikelen zal ontvangen.

Voorwaarden of prestaties die betrekking hebben op de vervaardiging of het verhandelen van de ingevoerde goederen, leiden evenwel niet tot een verwerping van de transactiewaarde. Bij voorbeeld, het feit dat de koper „engineering” of tekeningen, verricht of gemaakt in het land van invoer, levert aan de verkoper, leidt voor de toepassing van artikel 29, lid 1, niet tot verwerping van de transactiewaarde.

Artikel 29, lid 2

1.  Artikel 29, lid 2, geeft onder a) en b) verschillende middelen aan voor vaststelling van de aanvaardbaarheid van een transactiewaarde.

2.  Lid 2, onder a), bepaalt dat, indien de koper en de verkoper zijn verbonden, de omstandigheden van de verkoop moeten worden onderzocht en de transactiewaarde als douanewaarde moet worden aanvaard indien de verbondenheid de prijs niet heeft beïnvloed. Het is niet de bedoeling dat de omstandigheden worden onderzocht telkens wanneer kopers en verkopers verbonden zijn. Een dergelijk onderzoek zal slechts vereist zijn wanneer er twijfels bestaan over de aanvaardbaarheid van de prijs. Indien de douane niet twijfelt aan de aanvaardbaarheid van de prijs, behoort deze te worden aanvaard zonder dat aanvullende gegevens aan de aangever worden gevraagd. De douane kan bij voorbeeld in het verleden de verbondenheid hebben onderzocht, of reeds in het bezit zijn van gedetailleerde gegevens over de koper en de verkoper, en kan door een dergelijk onderzoek of dergelijke gegevens reeds ervan overtuigd zijn dat de verbondenheid de prijs niet heeft beïnvloed.

3.  Indien de douane de transactiewaarde niet zonder verder onderzoek kan aanvaarden, behoort zij de aangever de gelegenheid te geven verdere gedetailleerde gegevens te verstrekken die de douane nodig zou kunnen hebben om de omstandigheden van de verkoop te onderzoeken. In dit verband moet de douane, ten einde vast te stellen of de verbondenheid de prijs heeft beïnvloed, bereid zijn de ter zake dienende kanten van de transactie te onderzoeken, met inbegrip van de wijze waarop de koper en de verkoper hun handelsbetrekkingen organiseren en van de wijze waarop men tot de desbetreffende prijs is gekomen. Indien kan worden aangetoond dat de koper en verkoper, hoewel verbonden in de zin van artikel 143 van onderhavige verordening, kopen van en verkopen aan elkaar alsof zij niet verbonden waren, zou hierdoor zijn aangetoond dat de prijs niet is beïnvloed door de verbondenheid. Er zou bij voorbeeld zijn aangetoond dat de verbondenheid geen invloed heeft gehad op de prijs, indien de prijs is vastgesteld overeenkomstig de normale prijsstelling in de desbetreffende industrie of op de wijze waarop de verkoper de prijzen voor niet verbonden personen vaststelt. Ook zou bij voorbeeld zijn aangetoond dat de prijs niet is beïnvloed, indien wordt aangetoond dat de prijs voldoende is om de kosten en de winst te dekken die typerend zijn voor de totale winst die het bedrijf over een voldoende lang tijdvak (bij voorbeeld over een jaar) heeft gemaakt bij verkopen van goederen van dezelfde aard of hetzelfde karakter.

4.  Lid 2, onder b), geeft de aangever de gelegenheid aan te tonen dat de transactiewaarde zeer dicht een „test”-waarde nabij komt die voorheen door de douane is aanvaard en dat de prijs daarom voor de toepassing van artikel 29 aanvaardbaar is. Wanneer aan een van de in lid 2, onder b), bedoelde criteria is voldaan, is het niet meer nodig de vraag van de beïnvloeding van de prijs overeenkomstig het bepaalde onder a) van dit lid te onderzoeken. Indien de douane reeds over gegevens beschikt die voor haar voldoende zijn om tot de overtuiging te komen, zonder verder diepgaand onderzoek, dat aan een van de in lid 2, onder b), bedoelde criteria is voldaan, bestaat er voor de douane geen reden van de aangever te eisen dat hij aantoont dat aan de criteria kan worden voldaan.

Artikel 29, lid 2, onder b)

Om vast te stellen of een waarde een andere waarde „zeer dicht nabij komt”, moet een aantal factoren in aanmerking worden genomen. Onder deze factoren zijn begrepen de aard van de ingevoerde goederen, de aard van de betrokken industrie, het seizoen waarin de goederen worden ingevoerd en de vraag of het verschil tussen de waarden uit handelsoogpunt van betekenis is. Omdat deze factoren van geval tot geval kunnen verschillen, is het onmogelijk om in alle gevallen een eenvormige standaard, zoals een vast percentage, toe te passen. Bij voorbeeld kan een gering verschil in waarde in een geval waarin het gaat om een bepaald type goederen onaanvaardbaar zijn, terwijl een groot verschil in een geval waarin het gaat om een ander type goederen aanvaardbaar zou kunnen zijn wanneer moet worden vastgesteld of de transactiewaarde de „test”-waarden die zijn omschreven in artikel 29, lid 2, onder b), zeer dicht nabij komt.

Artikel 29, lid 3, onder a)

Een voorbeeld van een onrechtstreekse betaling zou zijn de betaling door de koper, geheel of voor een gedeelte, van een schuld van de verkoper.

Artikel 30, lid 2, onder a

Artikel 30, lid 2, onder b)

1.  Voor de toepassing van deze bepalingen maakt de douane, zo vaak als mogelijk is, gebruik van een verkoop van identieke of soortgelijke goederen, naar gelang van het geval, op hetzelfde handelsniveau en in wezen in dezelfde hoeveelheid als die van de verkoop van goederen waarvan de waarde wordt bepaald. Indien een dergelijke verkoop niet voorhanden is, kan gebruik gemaakt worden van een verkoop van identieke of soortgelijke goederen, naar gelang van het geval, die plaatsvindt onder een van de volgende drie omstandigheden:

a)  een verkoop op hetzelfde handelsniveau maar in een verschillende hoeveelheid;

b)  een verkoop op een verschillend handelsniveau maar in wezen van dezelfde hoeveelheid; of

c)  een verkoop op een verschillend handelsniveau en in een verschillende hoeveelheid.

2.  Indien een verkoop wordt gevonden, die tot stand is gekomen onder een van deze drie omstandigheden, moeten, al naar het geval zich voordoet, aanpassingen plaatsvinden voor:

a)  enkel de factoren van de hoeveelheid,

b)  enkel de factoren van het handelsniveau, of

c)  zowel de factoren van de hoeveelheid als van het handelsniveau.

3.   ►C1   ◄

4.  Een voorwaarde voor een aanpassing ter zake van een verschil in handelsniveau of in hoeveelheid is, dat een dergelijke aanpassing, daargelaten of deze leidt tot een verhoging of een verlaging van de waarde, geschiedt op basis van bewijzen waaruit duidelijk blijkt dat zij redelijk en exact is, bij voorbeeld geldende prijslijsten met prijzen voor verschillende niveaus of verschillende hoeveelheden. Het kan bij voorbeeld zijn dat de ingevoerde goederen waarvan de waarde wordt bepaald een zending vormen van 10 eenheden en dat de enige ingevoerde identieke of soortgelijke goederen, naar gelang van het geval, waarvoor een transactiewaarde bestaat, zijn verkocht bij een verkoop van 500 eenheden. Indien dan bekend is dat de verkoper hoeveelheidskortingen geeft, kunnen de noodzakelijke aanpassingen worden verricht door uit te gaan van de prijslijst van de verkoper en door daarbij gebruik te maken van de prijs die van toepassing is bij een verkoop van 10 eenheden. Dit betekent niet dat een verkoop in een hoeveelheid van 10 reeds tot stand moet zijn gekomen, mits bij verkopen in andere hoeveelheden is vastgesteld dat de prijslijst bona fide is. Bij afwezigheid van een dergelijke objectieve maatstaf is de vaststelling van een douanewaarde met toepassing van artikel 30, lid 2, onder a) en b), niet passend.

Artikel 30, lid 2, onder d)

1.  In het algemeen wordt de douanewaarde in het kader van deze bepalingen vastgesteld op basis van gegevens die in de Gemeenschap direct beschikbaar zijn. Voor de vaststelling van een berekende waarde kan het evenwel noodzakelijk zijn de kosten van voortbrenging van de goederen waarvan de waarde wordt bepaald, en andere gegevens die van buiten de Gemeenschap moeten worden verkregen, aan een onderzoek te onderwerpen. Verder zal degene die de goederen voortbrengt, zich in de meeste gevallen buiten de rechtsmacht van de autoriteiten van de Lid-Staten bevinden. Doorgaans zal het gebruik van de methode van de berekende waarde beperkt zijn tot die gevallen waarin de koper en de verkoper zijn verbonden en waarin degene die de goederen voortbrengt, bereid is de noodzakelijke kostprijsberekening aan de autoriteiten van het land van invoer mede te delen en mogelijkheden te openen voor een nader onderzoek dat noodzakelijk zou kunnen zijn.

2.  De in artikel 30, lid 2, onder d), eerste streepje, bedoelde „kosten of de waarde” dienen te worden vastgesteld op basis van de gegevens die betrekking hebben op de voortbrenging van de goederen waarvan de waarde wordt bepaald en die zijn verstrekt door of namens degene die de goederen heeft voortgebracht. Het bedrag daarvan dient te worden gebaseerd op de bedrijfsboekhouding van degene die de goederen heeft voortgebracht, mits deze boekhouding verenigbaar is met de algemeen aanvaarde boekhoudkundige beginselen die gelden in het land waar de goederen zijn voortgebracht.

3.  Het in artikel 30, lid 2, onder d), tweede streepje, bedoelde „bedrag voor winst en algemene kosten” dient te worden vastgesteld op basis van gegevens die zijn verstrekt door of namens degene die de goederen heeft voortgebracht, tenzij diens cijfers niet stroken met die welke door producenten in het land van uitvoer gewoonlijk in aanmerking worden genomen bij verkoop van goederen, bestemd voor uitvoer naar het land van invoer, die dezelfde aard of hetzelfde karakter hebben als de goederen waarvan de waarde wordt bepaald.

4.  De kosten of de waarde van de elementen waarnaar in dit artikel wordt verwezen, kunnen geen tweemaal in aanmerking worden genomen bij de vaststelling van de berekende waarde.

5.  In dit verband dient te worden bedacht dat het „bedrag voor winst en algemene kosten” als één geheel moet worden genomen. Hieruit volgt dat, indien in een bepaald geval het bedrag van de winst van degene die de goederen voortbrengt laag is en zijn algemene kosten hoog zijn, zijn winst en algemene kosten te zamen niettemin kunnen stroken met die welke gewoonlijk in aanmerking worden genomen bij verkoop van goederen van dezelfde aard of hetzelfde karakter. Een dergelijke situatie kan zich bij voorbeeld voordoen indien een produkt voor het eerst in de Gemeenschap op de markt wordt gebracht en de producent genoegen neemt met geen of een lage winst als tegengewicht van de aan de introductie verbonden hoge algemene kosten. Indien degene die de goederen voortbrengt kan aantonen dat hij als gevolg van bijzondere handelsomstandigheden een lage winst maakt bij de verkopen van de ingevoerde goederen, dient het bedrag van zijn werkelijke winst in aanmerking te worden genomen mits hij, ter rechtvaardiging daarvan, geldige commerciële redenen aanvoert en mits zijn prijspolitiek een weerspiegeling is van de gebruikelijke prijspolitiek in de desbetreffende tak van industrie. Een dergelijke situatie kan zich bij voorbeeld voordoen indien degenen die de goederen voortbrengen, gedwongen zijn hun prijzen tijdelijk te verlagen ten gevolge van een niet te voorziene daling in de vraag, of indien zij goederen verkopen ter aanvulling van een serie in het land van invoer vervaardigde goederen en zij daarbij, ter handhaving van hun concurrentiepositie, met een lagere winst genoegen nemen. Indien de bedragen van de producent voor winst en algemene kosten niet stroken met die welke door producenten in het land van uitvoer gewoonlijk in aanmerking worden genomen bij verkoop van goederen, bestemd voor uitvoer naar het land van invoer, die dezelfde aard of hetzelfde karakter hebben als de goederen waarvan de waarde wordt bepaald, kan het bedrag voor winst en algemene kosten worden gebaseerd op andere ter zake dienende inlichtingen dan die welke door of namens de producent van de goederen zijn verstrekt.

6.  Of bepaalde goederen „van dezelfde aard en hetzelfde karakter” zijn als andere goederen, moet van geval tot geval en met inachtneming van de desbetreffende omstandigheden worden vastgesteld. Bij de vaststelling van de gebruikelijke winsten en algemene kosten ingevolge de bepalingen van artikel 30, lid 2, onder d), dient er een onderzoek te worden ingesteld naar de verkopen van een zo beperkt mogelijke groep of reeks van goederen, bestemd voor uitvoer naar het land van invoer, waarvoor de noodzakelijke inlichtingen kunnen worden verstrekt en tot welke groep of reeks de goederen waarvan de waarde wordt bepaald, moeten behoren. Voor de toepassing van artikel 30, lid 2, onder d), moeten „goederen van dezelfde aard of hetzelfde karakter” uit hetzelfde land komen als de goederen waarvan de waarde wordt bepaald.

Artikel 31, lid 1

1.  Douanewaarden die worden vastgesteld krachtens de bepalingen van artikel 31, lid 1, dienen, zo enigszins mogelijk, te worden gebaseerd op tevoren vastgestelde douanewaarden.

2.  De krachtens artikel 31, lid 1, te bezigen methoden voor de bepaling van de waarde dienen die te zijn welke zijn neergelegd in de artikelen 29 en 30, lid 2, doch een redelijke soepelheid in de toepassing van die methoden zou in overeenstemming zijn met de doelstellingen en bepalingen van artikel 31, lid 1.

3.  Hierna volgen enige voorbeelden van redelijke soepelheid:

a)  Identieke goederen — de eis dat de identieke goederen dienen te worden uitgevoerd op hetzelfde of nagenoeg hetzelfde tijdstip als dat van uitvoer van de goederen waarvan de waarde wordt bepaald, zou soepel kunnen worden uitgelegd; ingevoerde identieke goederen, voortgebracht in een ander land dan het land waaruit de goederen waarvan de waarde wordt bepaald worden uitgevoerd, zouden de basis kunnen vormen voor de bepaling van de douanewaarde; er zou gebruik kunnen worden gemaakt van douanewaarden van ingevoerde identieke goederen die reeds zijn vastgesteld krachtens de bepalingen van artikel 30, lid 2, onder c) en d).

b)  Soortgelijke goederen — de eis dat de soortgelijke goederen dienen te worden uitgevoerd op hetzelfde of nagenoeg hetzelfde tijdstip als dat van de goederen waarvan de waarde wordt bepaald, zou soepel kunnen worden uitgelegd; ingevoerde soortgelijke goederen, voortgebracht in een ander land dan het land waaruit de goederen waarvan de waarde wordt bepaald worden uitgevoerd, zouden de basis kunnen vormen voor de bepaling van de douanewaarde; er zou gebruik kunnen worden gemaakt van douanewaarden van ingevoerde soortgelijke goederen die reeds zijn vastgesteld krachtens de bepalingen van artikel 30, lid 2, onder c) en d).

c)  Aftrekmethoden — de eis van artikel 152, lid 1, onder a), van onderhavige verordening dat de goederen moeten zijn verkocht in de „Staat waarin zij zijn ingevoerd” zou soepel kunnen worden uitgelegd; de eis „binnen negentig dagen” zou soepel kunnen worden toegepast.

Artikel 32, lid 1, onder b), ii)

1.  Twee factoren tellen mee bij de toedeling aan de ingevoerde goederen van de in artikel 32, lid 1, onder b), ii), genoemde elementen, te weten, de waarde van het element zelf en de wijze waarop die waarde moet worden toegedeeld aan de ingevoerde goederen. De toedeling van deze elementen dient op een redelijke en voor de omstandigheden gepaste wijze en in overeenstemming met de algemeen aanvaarde boekhoudkundige beginselen te geschieden.

2.  Voor wat betreft de waarde van het element, geldt dat, indien de koper het element tegen bepaalde kosten verkrijgt van een verkoper die niet met hem is verbonden, die kosten de waarde van het element vormen. Indien het element was voortgebracht door de koper of door een met hem verbonden persoon, wordt de waarde ervan gevormd door de kosten van de voortbrenging. Indien het element tevoren was gebruikt door de koper, daargelaten of het door hem was verkregen of vervaardigd, moeten de oorspronkelijke kosten van verkrijging of voortbrenging naar beneden worden aangepast om dat gebruik tot uitdrukking te brengen en aldus te komen tot de waarde van het element.

3.  Eenmaal de waarde van het element vastgesteld, is het nodig die waarde aan de ingevoerde goederen toe te delen. Hier bestaan verschillende mogelijkheden. De waarde kan bij voorbeeld worden toegedeeld aan de eerste zending, indien de koper het invoerrecht op de totale waarde in een keer wenst te betalen. Een ander voorbeeld is dat hij vraagt de waarde toe te delen aan het aantal eenheden dat is vervaardigd tot het tijdstip van de eerste zending. Hij kan bij voorbeeld ook verzoeken de waarde toe te delen aan de gehele verwachte produktie, indien contracten of vastliggende verbintenissen voor die produktie bestaan. De gebruikte methode van toedeling zal afhangen van de door de koper verstrekte gegevens.

4.  Een voorbeeld van het vorenstaande doet zich voor als een koper aan de producent van de goederen een matrijs levert die zal worden gebruikt bij de vervaardiging van de in te voeren goederen en zich daarbij verplicht van hem 10 000 eenheden te kopen. Op het moment van aankomst van de eerste zending van 1 000 eenheden heeft de producent reeds 4 000 eenheden vervaardigd. De koper kan aan de douane het verzoek doen de waarde van de matrijs te verdelen over 1 000 eenheden, 4 000 eenheden of 10 000 eenheden.

Artikel 32, lid 1, onder b), iv)

1.  Bijtellingen voor de elementen die zijn genoemd in artikel 32, lid 1, onder b), iv), dienen te worden gebaseerd op objectieve en meetbare gegevens. Ten einde het werk van zowel de aangever als de douane bij de vaststelling van de bij te tellen waarden zo veel mogelijk te beperken, dient, zover als mogelijk is, gebruik gemaakt te worden van gegevens die reeds ter beschikking zijn in bescheiden waarin de handelsverrichtingen van de koper worden opgetekend.

2.  Voor door de koper verstrekte elementen die hij gekocht of gehuurd heeft, zal de bijtelling bestaan uit de kosten van de aankoop of van de huur. Geen bijtelling vindt plaats voor die elementen die tot het publiek domein behoren, behoudens voor wat de kosten van de vervaardiging van kopieën daarvan betreft.

3.  De bij te tellen waarden kunnen meer of minder gemakkelijk worden uitgerekend naar gelang van de structuur van de betreffende onderneming, haar directiebeleid en haar boekhoudkundige wijze van werken.

4.  Het is bij voorbeeld mogelijk dat een onderneming die verschillende soorten produkten uit verschillende landen invoert, de aantekeningen van het buiten het land van invoer gelegen ontwerp-centrum op zodanige wijze bijhoudt dat deze de kosten die aan een bepaald produkt zijn toe te rekenen, nauwkeurig aangeven. In die gevallen zou een directe aanpassing krachtens de bepalingen van artikel 32 op een verantwoorde wijze kunnen plaatsvinden.

5.  In een ander geval zou een onderneming de kosten van het buiten het land van invoer gelegen ontwerp-centrum kunnen dragen door middel van een algemene opslag zonder toedeling daarvan aan bepaalde produkten. In dit geval zou met betrekking tot de ingevoerde goederen een verantwoorde aanpassing krachtens de bepalingen van artikel 32 kunnen plaatsvinden, door de totale kosten van het ontwerp-centrum om te slaan over de totale produktie waarop de diensten van het ontwerp-centrum betrekking hebben en door de aldus omgeslagen kosten stuksgewijs toe te voegen aan de waarde van de ingevoerde goederen.

6.  Variaties in de vorengenoemde omstandigheden zullen het uiteraard noodzakelijk maken uiteenlopende factoren in aanmerking te nemen voor de vaststelling van de juiste methode van toedeling.

7.  In gevallen waarin bij de produktie van het desbetreffende element een aantal landen is betrokken en deze zich uitstrekt over een zeker tijdvak, dient de aanpassing te worden beperkt tot de waarde die werkelijk aan dat element is toegevoegd buiten de Gemeenschap.

Artikel 32, lid 1, onder c)

Onder de in artikel 32, lid 1, onder c), bedoelde royalties en licentierechten kunnen onder meer zijn begrepen betalingen inzake octrooien, fabrieks- of handelsmerken en auteursrechten.

Artikel 32, lid 2

►C1  Wanneer er geen objectieve en meetbare gegevens voorhanden zijn met betrekking tot de overeenkomstig artikel 32 bij te tellen elementen, kan de transactiewaarde niet met toepassing van artikel 29 worden vastgesteld. ◄ Een voorbeeld hiervan is het geval dat een royalty wordt betaald op basis van de prijs bij verkoop in het invoerende land van een liter van een bepaald produkt, dat werd ingevoerd per kilogram en na de invoer omgezet in een oplossing. Indien de royalty gedeeltelijk gebaseerd is op de ingevoerde goederen en gedeeltelijk op andere factoren die geen betrekking hebben op de ingevoerde goederen (bij voorbeeld, wanneer ingevoerde goederen met binnenlandse bestanddelen worden vermengd en niet langer afzonderlijk kunnen worden geïdentificeerd of wanneer de royalty niet kan worden onderscheiden van bijzondere financiële regelingen tussen de koper en de verkoper), zou het niet gepast zijn te pogen een bijtelling voor de royalty te doen. Indien evenwel het bedrag van de royalty slechts is gebaseerd op de ingevoerde goederen en zich gemakkelijk laat kwantificeren, kan een bijtelling bij de werkelijk betaalde of te betalen prijs worden gedaan.



Eerste kolom

Tweede kolom

►C1  Verwijzing naar de toepassingsbepalingen van het douanewetboek ◄

►C1  Aantekeningen ◄

Artikel 143, lid 1, onder e)

Een persoon wordt geacht een andere persoon te controleren, indien de eerstgenoemde wettelijk of feitelijk in staat is om ten opzichte van laatstgenoemde dwang of leiding uit te oefenen.

▼C1

Artikel 150, lid 1

Artikel 151, lid 1

De woorden „en/of” laten voldoende ruimte voor de mogelijkheid gebruik te maken van verkopen, en daarbij de noodzakelijke aanpassingen te verrichten, in elk van de drie omstandigheden als omschreven in punt 1 van de aantekeningen bij artikel 30, lid 2, onder a) en b)

▼B

Artikel 152, lid 1, onder a), i)

1.  De woorden „winst en algemene kosten” moeten als één geheel worden aangemerkt. Het bedrag van de aftrek behoort te worden vastgesteld op basis van gegevens die zijn verstrekt door de aangever, tenzij zijn cijfers niet stroken met die welke voortvloeien uit verkopen in het land van invoer van ingevoerde goederen van dezelfde aard of hetzelfde karakter. Indien de cijfers van de aangever niet stroken met laatstbedoelde cijfers, kan het bedrag voor winst en algemene kosten worden gebaseerd op andere ter zake dienende gegevens dan die welke zijn verstrekt door de aangever.

2.  Bij de vaststelling, overeenkomstig deze bepaling, van hetzij de commissies, hetzij de gebruikelijke winsten en algemene kosten, dient de vraag of goederen „van dezelfde aard of hetzelfde karakter” zijn als andere goederen, van geval tot geval en rekening houdend met de desbetreffende omstandigheden te worden beantwoord. Er dient een onderzoek te worden ingesteld naar de verkopen in het land van invoer waarvoor de noodzakelijke inlichtingen kunnen worden verstrekt en die plaatsvinden binnen een zo beperkt mogelijke groep of reeks van ingevoerde goederen van dezelfde aard of hetzelfde karakter, tot welke groep of reeks de goederen waarvan de waarde wordt bepaald, moeten behoren. Voor de toepassing van deze bepaling zijn onder „goederen van dezelfde aard of hetzelfde karakter” zowel goederen ingevoerd uit hetzelfde land als de goederen waarvan de waarde wordt bepaald, als goederen ingevoerd uit andere landen begrepen.

Artikel 152, lid 2

1.  In gevallen waarin deze methode van waardebepaling wordt toegepast, wordt de aftrek voor de waarde die door de bewerking of verwerking is toegevoegd, berekend naar objectieve en meetbare gegevens die verband houden met de kosten van die werkzaamheden. Erkende industriële formules, recepten, constructiemethoden en andere industriële praktijken zullen de basis vormen voor de berekeningen.

2.  Deze methode van waardebepaling kan normaliter niet worden toegepast in gevallen waarin, ten gevolge van de bewerking of verwerking, de ingevoerde goederen hun identiteit verliezen. Er kunnen evenwel gevallen zijn waarin, hoewel de identiteit van de goederen verloren gaat, de door de bewerking of verwerking toegevoegde waarde zonder al te grote moeite nauwkeurig kan worden vastgesteld.

Daartegenover kunnen er ook gevallen zijn waarin de ingevoerde goederen hun identiteit behouden, doch waarin zij zulk een klein gedeelte uitmaken van de in het land van invoer verkochte goederen dat het gebruik van deze methode van bepaling van de waarde niet verantwoord is. Gelet op het vorenstaande zal in dit soort situaties van geval tot geval moeten worden geoordeeld.

Artikel 152, lid 3

1.  Een voorbeeld hiervan is dat goederen worden verkocht volgens een prijslijst die gunstige prijzen per eenheid kent voor aankopen in grotere hoeveelheden.



Verkochte hoeveelheid

Prijs per eenheid

Aantal verkopen

Totale hoeveelheid verkocht tegen een bepaalde prijs

1—10 eenheden

100

10 verkopen van 5 eenheden

5 verkopen van 3 eenheden

65

11—25 eenheden

95

5 verkopen van 11 eenheden

55

Meer dan 25 eenheden

90

1 verkoop van 30 eenheden

1 verkoop van 50 eenheden

80

Het grootste aantal eenheden dat tegen een bepaalde prijs is verkocht is 80; bijgevolg is de prijs per eenheid in de grootste totale hoeveelheid 90.

2.  Een tweede voorbeeld doet zich voor wanneer er twee verkopen zijn. Bij de eerste verkoop worden 500 eenheden verkocht tegen een prijs van 95 munteenheden per stuk. Bij de tweede verkoop worden 400 eenheden verkocht tegen een prijs van 90 munteenheden per stuk. In dit voorbeeld is het grootste aantal eenheden dat tegen een bepaalde prijs wordt verkocht 500; bijgevolg is de prijs per eenheid in de grootste totale hoeveelheid 95.

3.  Een derde voorbeeld doet zich voor in het volgende geval, waarin verschillende hoeveelheden worden verkocht tegen verschillende prijzen.



a)  Verkopen

Verkochte hoeveelheid

Prijs per eenheid

40 eenheden

100

30 eenheden

90

15 eenheden

100

50 eenheden

95

25 eenheden

105

35 eenheden

90

5 eenheden

100



b)  Totalen

Totale verkochte hoeveelheid

Prijs per eenheid

65

90

50

95

60

100

25

105

In dit voorbeeld is het grootste aantal eenheden dat tegen een bepaalde prijs wordt verkocht 65, bijgevolg is de prijs per eenheid in de grootste totale hoeveelheid 90.




BIJLAGE 24

TOEPASSING VAN ALGEMEEN AANVAARDE BOEKHOUDKUNDIGE BEGINSELEN VOOR DE VASTSTELLING VAN DE DOUANEWAARDE

1. „Algemeen aanvaarde boekhoudkundige beginselen” zijn die welke in een land en in een bepaalde tijd door een algemene opvatting of door een aanzienlijke gezaghebbende steun worden gedragen en waarvan het afhangt welke economische middelen en verplichtingen als bezittingen en schulden behoren te worden geboekt, welke veranderingen in bezittingen en schulden behoren te worden vastgelegd, hoe de bezittingen en schulden en de veranderingen daarin behoren te worden gewaardeerd, welke gegevens openbaar gemaakt behoren te worden en hoe dat zal geschieden, alsmede welke financiële uiteenzettingen behoren te worden gegeven. Deze normen kunnen bestaan zowel uit globale richtlijnen die van algemene toepassing zijn als uit bijzondere praktijken en gedragswijzen.

2. Voor de toepassing van de bepalingen betreffende de vaststelling van de douanewaarde gebruikt de betrokken douaneadministratie de verkregen gegevens op een wijze die in overeenstemming is met de in het land algemeen aanvaarde boekhoudkundige beginselen en die past bij het desbetreffende artikel. Voor de toepassing van artikel 152 van deze verordening, bij voorbeeld, zal de vaststelling van de gebruikelijke winst en algemene kosten geschieden met gebruikmaking van de verkregen gegevens op een wijze die aansluit bij de algemeen aanvaarde boekhoudkundige beginselen van het land van invoer. Daarentegen zal voor de toepassing ►C1  van artikel 30, lid 2, onder d), van het Douanewetboek ◄ de vaststelling van de gebruikelijke winst en algemene kosten geschieden met gebruikmaking van de verkregen gegevens op een wijze die aansluit bij de algemeen aanvaarde boekhoudkundige beginselen van het land van voortbrenging. Verder zal bij voorbeeld de vaststelling in het land van invoer van een in artikel 32, lid 1, onder b), ii), van het Douanewetboek bedoeld element geschieden met gebruikmaking van de verkregen gegevens op een wijze die aansluit bij de algemeen aanvaarde boekhoudkundige beginselen van dat land.

▼M22




BIJLAGE 25

IN DE DOUANEWAARDE OP TE NEMEN LUCHTVRACHTKOSTEN

1. In bijgaande lijsten worden vermeld:

a) de derde landen gerangschikt volgens de werelddelen en zones ( 122 ) (kolom1),

b) de percentages die het deel van de luchtvrachtkosten vanuit een bepaald derde land naar de EG uitdrukken dat in de douanewaarde is op te nemen (kolom 2).

2. Indien goederen worden vervoerd vanuit landen of luchthavens die niet in de bijgaande lijst zijn vermeld moet, tenzij het gaat om in de punt 3 bedoelde luchthavens, het percentage in aanmerking worden genomen dat is vermeld voor de luchthaven die het dichtst bij de luchthaven van vertrek is gelegen.

3. Voor de Franse departementen overzee (Guadeloupe, Guyana, Martinique en Réunion), van welke gebieden de luchthavens niet in de bijgaande lijst zijn vermeld, gelden de volgende regels:

a) voor goederen die rechtstreeks vanuit een derde land naar een van die departementen worden vervoerd, zijn de luchtvrachtkosten volledig in de douanewaarde op te nemen;

b) voor goederen die vanuit een derde land naar het Europese gedeelte van de Gemeenschap worden vervoerd, met overlading of lossing in een van die departementen, zijn de luchtvrachtkosten in de douanewaarde op te nemen die voor het vervoer van die goederen naar dat departement berekend zouden zijn;

c) voor goederen die van uit een derde land worden vervoerd naar een van die departementen, met overlading of lossing op een luchthaven in het Europese gedeelte van de Gemeenschap, worden de in de douanewaarde op te nemen luchtvrachtkosten vastgesteld door toepassing van de in de bijgaande lijst vermelde percentages op de luchtvrachtkosten die berekend zouden zijn voor het vervoer van de goederen van de luchthaven van vertrek naar de luchthaven van overlading of lossing.

De douane bevestigt de overlading of lossing door het aanbrengen van een met het kantoorstempel gewaarmerkte vermelding op de luchtvrachtbrief of op een ander luchtvrachtdocument; indien een dergelijke bevestiging ontbreekt, vindt artikel 163, lid 6, van deze verordening toepassing.



1

2

Zone (land) van vertrek (derde land)

Percentage van de in de douanewaarde op te nemen luchtvrachtkosten voor aankomstzone EG

Amerika

Zone A

70

Canada:

Gander, Halifax, Moncton, Montreal, Ottawa, Quebec, Toronto, (andere luchthavens, zie zone B)

 

Groenland

 

Verenigde Staten van Amerika

Akron, Albany, Atlanta, Baltimore, Boston, Buffalo, Charleston, Chicago, Cincinati, Columbus, Detroit, Indianapolis, Jacksonville, Kansas City, Lexington, Louisville, Memphis, Milwaukee, Minneapolis, Nashville, New Orleans, New York, Philadelphia, Pittsburg, St Louis, Washington DC, (andere luchthavens, zie zones B en C)

 

Zone B

78

Canada:

Edmonton, Vancouver, Winnipeg (andere luchthavens, zie zone A)

 

Verenigde Staten van Amerika:

Albuquerque, Austin, Billings, Dallas, Denver, Houston, Las Vegas, Los Angeles, Miami, Oklahoma, Phoenix, Portland, Puerto Rico, Salt Lake City, San Francisco, Seattle (andere luchthavens, zie zones A and C)

 

Midden-Amerika (alle landen)

 

Zuid-Amerika (alle landen)

 

Zone C

89

Verenigde Staten van Amerika:

Anchorage, Fairbanks, Honolulu, Juneau, (andere luchthavens, zie zones A en B)

 

Afrika

Zone D

Algerije, Egypte, Libië, Marokko, Tunesië

33

Zone E

Benin, Burkina Faso, Centraal-Afrikaanse Republiek, Côte d'Ivoire, Djibouti, Ethiopië, Gambia, Ghana, Guinea, Guinee-Bissau, Kaapverdië, Kameroen, Liberië, Mali, Mauritanië, Niger, Nigeria, Senegal, Sierra Leone, Soedan, Togo, Tsjaad

50

Zone F

Boeroendi, Equatoriaal Guinee, Gabon, Kenia, Kongo (Brazzaville), Democratische Republiek Kongo, Oeganda, Rwanda, São Tomé en Principe, Seychellen, Somalië, St. Helena, Tanzania

61

Zone G

Angola, Botswana, Comoren, Lesotho, Madagaskar, Malawi, Mauritius, Mozambique, Namibië, Swaziland, Zambia, Zimbabwe, Republiek Zuid-Afrika

74

Azië

Zone H

Armenië, Azerbeidzjan, Georgië, Irak, Iran, Israël, Jordanië, Koeweit, Libanon, Syrië

27

Zone I

Bahrain, Jemen (Arabische Republiek), Maskate en Oman, Qatar, Saoedi-Arabië, Verenigde Arabische Emiraten

43

Zone J

Afghanistan, Bangladesh, Bhoetan, India, Nepal, Pakistan

46

Zone K

Kazachstan, Kyrgizië, Oezbekistan, Tadzjikistan, Turkmenistan

Rusland: Novosibirsk, Omsk, Perm, Sverdlovsk, (andere luchthavens, zie zones L, M en O)

57

Zone L

Brunei, China, Filipijnen, Indonesië, Kampoetsjea, Laos, Macao, Maldiven, Maleisië, Mongolië, Myanmar, Singapore, Sri Lanka, Taiwan, Thailand, Vietnam

Rusland: Irkoetsk, Kirensk, Krasnoyarsk, (andere luchthavens, zie zones K, M en O)

70

Zone M

Japan, Korea (Noord), Korea (Zuid)

Rusland: Khabarovsk, Vladivostok, (andere luchthavens, zie zones K, L en O)

83

Australië en Oceanië

Zone N

Australië en Oceanië

79

Europa

Zone O

IJsland

Rusland: Gorky, Kuibishev, Moskou, Orel, Rostov, Volgograd, Voronej, (andere luchthavens, zie zones K, L en M)

Oekraïne

30

Zone P

Albanië, Belarus, Bosnië en Herzegowina, ►M30  Bulgarije, ◄ Faeröer, Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Moldavië, Noorwegen, ►M30   Roemenië, ◄ Servië en Montenegro, Turkije

15

Zone Q

Kroatië, Zwitserland

5

▼M27




BIJLAGE 26

LIJST VAN IN ARTIKEL 152, LID 1, ONDER a bis), BEDOELDE GOEDEREN

Vereenvoudigde procedure voor de waardebepaling van bepaalde, in consignatie ingevoerde, aan bederf onderhevige goederen overeenkomstig artikel 30, lid 2, onder c), van het Wetboek ( 123 )



GN-(Taric-)code

Omschrijving

Geldigheidsduur

0701 90 50

Nieuwe aardappelen

1.1.-30.6.

0703 10 19

Uien

1.1.-31.12.

0703 20 00

Knoflook

1.1.-31.12.

0708 20 00

Bonen

1.1.-31.12.

0709200010

Asperges:

— groene

1.1.-31.12.

0709200090

Asperges:

— andere

1.1.-31.12.

0709 60 10

Niet-scherpsmakende pepers

1.1.-31.12.

ex07 14 20

Zoete aardappelen, vers of gekoeld, geheel

1.1.-31.12.

0804300090

Ananassen

1.1.-31.12.

0804400010

Avocado’s

1.1.-31.12.

0805 10 20

Zoete sinaasappelen

1.6.-30.11.

0805201005

Clementines

1.3.-31.10.

0805203005

Monreales and satsuma's

1.3.-31.10.

0805205007

0805205037

Mandarijnen en wilkings

1.3.-31.10.

0805207005

0805209005

0805209009

Tangerines en anderen

1.3.-31.10.

0805400011

Grapefruit (pompelmoezen):

— wit

1.1.-31.12.

0805400019

Grapefruit (pompelmoezen):

— roze

1.1.-31.12.

0805509011

0805509019

Lemmetjes (Citrus aurantifolia, Citrus latifolia)

1.1.-31.12.

0806 10 10

Druiven voor tafelgebruik

21.11.-20.7.

0807 11 00

Watermeloenen

1.1.-31.12.

0807190010

0807190030

Amarillo, Cuper, Honey Dew (met inbegrip van Cantalene), Onteniente, Piel de Sapo, (met inbegrip van Verde Liso), Rochet, Tendral, Futuro

1.1.-31.12.

0807190091

0807190099

Andere meloenen

1.1.-31.12.

0808205010

Peren:

— Nashi (Pyrus pyrifolia)

— Ya (Pyrus bretscheideri)

1.5.-30.6.

0808205090

Peren:

— andere

1.5.-30.6.

0809 10 00

Abrikozen

1.1.-30.5. en 1.8.-31.12.

0809 30 10

Nectarines

1.1.-10.6. en 1.10.-31.12.

0809 30 90

Perziken

1.1.-10.6. en 1.10.-31.12.

0809 40 05

Pruimen

1.10.-10.6.

0810 10 00

Aardbeien

1.1.-31.12.

0810 20 10

Frambozen

1.1.-31.12.

0810 50 00

Kiwi’s

1.1.-31.12.

▼M27 —————

▼B




BIJLAGE 28

image

image




BIJLAGE 29

image

image




BIJLAGE 30

LABEL DAT MOET WORDEN AANGEBRACHT OP DE IN EEN COMMUNAUTAIRE LUCHTHAVEN GEREGISTREERDE RUIMBAGAGE

(Artikel 196)

1.   KENMERKEN

Het in artikel 196 bedoelde label dient te worden ontworpen op een dusdanige wijze dat hergebruik wordt uitgesloten:

a) Op het label moet ten minste 1 groene streep van minimaal 5 mm breedte worden aangebracht aan beide lange zijden ervan, ter hoogte van de gedeelten die betrekking hebben op de bestemming en de inhoud van de verpakking.

Deze groene strepen kunnen bovendien doorlopen naar andere gedeelten van het label, met uitzondering van de gedeelten voor de streepjescodes die een witte ondergrond moeten hebben (zie voorbeelden onder 2 a)).

b) In geval van niet-begeleide bagage wordt er een label aangebracht waarvan het voorbeeld in IATA-Resolutie nr. 743a is opgenomen, waarin de langs de randen aangebrachte rode stippellijnen worden vervangen door groene stippellijnen (zie voorbeeld onder 2 b)).

2.   MODÈLES

a)  image

b)  image

▼M29




BIJLAGE 30 bis

1.   Toelichting bij de tabellen

Aantekening 1:   Algemeen

1.1. De summiere aangifte die moet worden ingediend wanneer goederen het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomen of verlaten, moet voor elke desbetreffende vervoerswijze of omstandigheid de informatie bevatten die in de tabellen 1 tot en met 5 is vermeld. ►M33  Het verzoek om uitwijking dat moet worden ingediend wanneer een actief vervoermiddel dat het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomt, eerst bij een douanekantoor aankomt in een lidstaat die in de summiere aangifte bij binnenkomst niet was opgegeven, bevat de in tabel 6 vermelde gegevens. ◄

▼M33

1.2. In de tabellen 1 tot en met 7 zijn alle gegevenselementen opgenomen die voor de betrokken procedures, aangiften en verzoeken om uitwijking zijn vereist. Deze tabellen geven een uitgebreid overzicht van de vereisten waaraan moet zijn voldaan voor de verschillende procedures, aangiften en verzoeken om uitwijking.

▼M29

1.3. De opschriften van de kolommen behoeven geen nadere uitleg en verwijzen naar de betrokken procedures en aangiften. Voor tijdelijke opslag moeten de gegevens in de kolom „Summiere aangifte bij binnenkomst” van tabel 1 worden gebruikt.

1.4. Een „X” in een vak van een tabel betekent dat het betrokken gegevenselement voor de in de titel van de kolom omschreven procedure of aangifte op artikelniveau dient te worden verstrekt. Een „Y” in een vak van een tabel betekent dat het betrokken gegevenselement voor de in de titel van de kolom omschreven procedure of aangifte op rubriekniveau dient te worden verstrekt. Een „Z” in een vak van een tabel betekent dat het betrokken gegevenselement voor de in de titel van de kolom omschreven procedure of aangifte op vervoersniveau dient te worden verstrekt. Een combinatie van de letters „X”, „Y” en „Z” betekent dat het betrokken gegevenselement voor de in de titel van de kolom omschreven procedure of aangifte op elk van de aangegeven niveaus kan worden geëist.

1.5. De in deze bijlage gebruikte formulering summiere aangiften bij binnenkomst en bij uitgang verwijst naar de summiere aangiften als bedoeld in artikel 36 bis, lid 1, respectievelijk artikel 182 bis, lid 1, van het Wetboek.

▼M33

1.6. De omschrijvingen en aantekeningen in deel 4 met betrekking tot summiere aangiften bij binnenkomst en bij uitgang, vereenvoudigde procedures en verzoeken om uitwijking zijn van toepassing op de in de tabellen 1 tot en met 7 bedoelde gegevenselementen.

▼M29

Aantekening 2:   Douaneaangifte gebruikt als summiere aangifte bij binnenkomst

2.1. Wanneer een douaneaangifte als bedoeld in artikel 62, lid 1, van het Wetboek wordt gebruikt als summiere aangifte overeenkomstig artikel 36 quater, lid 1, van het Wetboek, moet die aangifte, behalve de volgens bijlage 37 of 37 bis voor de betrokken procedure benodigde gegevens, ook de gegevens bevatten die in de kolom „Summiere aangifte bij binnenkomst” van de tabellen 1 tot en met 4 zijn vermeld.

Wanneer een douaneaangifte als bedoeld in artikel 76, lid 1, van het Wetboek wordt gebruikt als summiere aangifte overeenkomstig artikel 36 quater, lid 1, van het Wetboek, moet die aangifte, behalve de volgens ►M33  tabel 7 ◄ voor de betrokken procedure benodigde gegevens, ook de gegevens bevatten die in de kolom „Summiere aangifte bij binnenkomst” van de tabellen 1 tot en met 4 zijn vermeld.

2.2. Wanneer artikel 14 ter, lid 3, van toepassing is en een douaneaangifte als bedoeld in artikel 62, lid 1, van het Wetboek wordt gebruikt als summiere aangifte overeenkomstig artikel 36 quater, lid 1, van het Wetboek, moet die aangifte, behalve de volgens bijlage 37 of 37 bis voor de betrokken regeling benodigde gegevens, ook de gegevens bevatten die in de kolom „AEO — Summiere aangifte bij binnenkomst” van tabel 5 zijn vermeld.

Wanneer artikel 14 ter, lid 3, van toepassing is en een douaneaangifte als bedoeld in artikel 76, lid 1, van het Wetboek wordt gebruikt als summiere aangifte overeenkomstig artikel 36 quater, lid 1, van het Wetboek, moet die aangifte, behalve de volgens ►M33  tabel 7 ◄ voor de betrokken regeling benodigde gegevens, ook de gegevens bevatten die in de kolom „AEO — Summiere aangifte bij binnenkomst” van tabel 5 zijn vermeld.

Aantekening 3:   Douaneaangifte ten uitvoer

3.1. Wanneer een douaneaangifte als bedoeld in artikel 62, lid 1, van het Wetboek is vereist overeenkomstig artikel 182 ter van het Wetboek, moet die aangifte, behalve de volgens bijlage 37 of 37 bis voor de betrokken regeling benodigde gegevens, ook de gegevens bevatten die in de kolom „Summiere aangifte bij uitgang” van de tabellen 1 en 2 zijn vermeld.

Wanneer een douaneaangifte als bedoeld in artikel 76, lid 1, van het Wetboek is vereist overeenkomstig artikel 182 ter van het Wetboek, moet die aangifte, behalve de volgens ►M33  tabel 7 ◄ voor de betrokken regeling benodigde gegevens, ook de gegevens bevatten die in de kolom „Summiere aangifte bij uitgang” van de tabellen 1 en 2 zijn vermeld.

3.2. Wanneer artikel 14 ter, lid 3, van toepassing is en een douaneaangifte als bedoeld in artikel 62, lid 1, van het Wetboek is vereist overeenkomstig artikel 182 ter van het Wetboek, moet die aangifte, behalve de volgens bijlage 37 of 37 bis voor de betrokken regeling benodigde gegevens, ook de gegevens bevatten die in de kolom „AEO — Summiere aangifte bij uitgang” van tabel 5 zijn vermeld.

Wanneer artikel 14 ter, lid 3, van toepassing is en een douaneaangifte als bedoeld in artikel 76, lid 1, van het Wetboek is vereist overeenkomstig artikel 182 ter van het Wetboek, moet die aangifte, behalve de volgens ►M33  tabel 7 ◄ voor de betrokken regeling benodigde gegevens, ook de gegevens bevatten die in de kolom „AEO — Summiere aangifte bij uitgang” van tabel 5 zijn vermeld.

Aantekening 4:   Andere bijzondere omstandigheden in verband met summiere aangiften bij uitgang en bij binnenkomst en bepaalde vormen van goederenverkeer — Aantekening bij de tabellen 2 tot en met 4

▼M33

4.1. De kolommen „Summiere aangifte bij uitgang — expreszendingen” en „Summiere aangifte bij binnenkomst — expreszendingen” in tabel 2 hebben betrekking op de vereiste gegevens die elektronisch aan de douaneautoriteiten worden toegezonden met het oog op een risicoanalyse vóór vertrek of aankomst van expreszendingen. De postdiensten kunnen ervoor kiezen, de gegevens in deze kolommen van tabel 2 voor risicoanalysedoeleinden elektronisch aan de douane toe te zenden voordat de postzendingen vertrekken of aankomen.

4.2. In deze bijlage wordt onder expreszending verstaan een artikel dat wordt verzonden in het kader van een geïntegreerde dienst bestaande in ophaling, vervoer, douaneafhandeling en levering op versnelde/tijdgevoelige basis, waarbij dit artikel gedurende de gehele verrichting van de dienst traceerbaar is en onder toezicht blijft.

4.3. Voor de toepassing van deze bijlage wordt onder postzending verstaan een artikel van niet meer dan 50 kg, verzonden over de post overeenkomstig de bepalingen van het Wereldpostverdrag, wanneer dat artikel wordt vervoerd door of namens personen die rechten en verplichtingen hebben uit hoofde van die bepalingen.

▼M29

4.4. De kolom „Uitgang — proviandering van schepen en luchtvaartuigen” van tabel 2 heeft betrekking op de in summiere aangiften bij uitgang te vermelden gegevens voor de proviandering van schepen en luchtvaartuigen.

4.5. De tabellen 3 en 4 bevatten de voor summiere aangiften bij binnenkomst te vermelden gegevens in het geval van weg- en spoorvervoer.

4.6. Tabel 3 voor het wegvervoer is ook van toepassing op multimodaal vervoer, tenzij in deel 4 anders is bepaald.

Aantekening 5:   Vereenvoudigde procedures

5.1. De aangiften voor vereenvoudigde procedures als bedoeld in de artikelen 254, 260, 266, 268, 275, 280, 282, 285, 285 bis, 288 en 289 bevatten de informatie die in ►M33  tabel 7 ◄ is vermeld.

5.2. Het beknopte formaat voor de verstrekking van bepaalde gegevenselementen in het kader van een vereenvoudigde procedure houdt geen beperking in van en doet geen afbreuk aan de eisen in de bijlagen 37 en 38, met name die met betrekking tot de informatie die in een aanvullende aangifte moet worden verstrekt.

2.   Te vermelden gegevens bij summiere aangiften bij binnenkomst en uitgang



2.1.  Vervoer door de lucht, over zee, over de binnenwateren en andere dan de in de tabellen 2 tot en met 4 bedoelde vervoerswijzen of omstandigheden — Tabel 1

Benaming

Summiere aangifte bij uitgang

(zie aantekening 3.1)

Summiere aangifte bij binnenkomst

(zie aantekening 2.1)

Aantal artikelen

Y

Y

Uniek referentienummer van de zending

X/Y

X/Y

Vervoersdocumentnummer

X/Y

X/Y

Afzender

X/Y

X/Y

Indiener van de summiere aangifte

Y

Y

Geadresseerde

X/Y

X/Y

Vervoerder

 

Z

Te informeren partij

 

X/Y

Identiteit en nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel

 

Z

Referentienummer vervoer

 

Z

Code eerste plaats van aankomst

 

Z

Datum en tijdstip van aankomst op de eerste plaats van aankomst in het douanegebied

 

Z

Code(s) land(en) die deel uitmaken van het vervoerstraject

Y

Y

▼M33

Vervoerwijze aan de grens

 

Z

▼M29

Douanekantoor van uitgang

Y

 

Plaats van de goederen

Y

 

Plaats van lading

 

X/Y

Code plaats van lossing

 

X/Y

Omschrijving van de goederen

X

X

Soort verpakking (code)

X

X

Aantal colli

X

X

Verzendingsmerken

X/Y

X/Y

Containernummer, indien van toepassing

X/Y

X/Y

Artikelnummer

X

X

Goederencode

X

X

Brutomassa (kg)

X/Y

X/Y

VN-code gevaarlijke goederen

X

X

Verzegelingsnummer

X/Y

X/Y

Code betalingswijze vervoerskosten

X/Y

X/Y

Aangiftedatum

Y

Y

Handtekening/Authenticatie

Y

Y

Indicator andere bijzondere omstandigheid

Y

Y



2.2.  Post- en expreszendingen, proviandering van schepen en luchtvaartuigen — Tabel 2

Benaming

►M33  

Summiere aangifte bij uitgang — Expreszendingen

(zie aantekeningen 3.1 en 4.1 t/m 4.3)

 ◄

Summiere aangifte bij uitgang — Proviandering van schepen en luchtvaartuigen

(zie aantekeningen 3.1 en 4.4)

►M33  

Summiere aangifte bij binnenkomst — Expreszendingen

(zie aantekeningen 2.1 en 4.1 t/m 4.3)

 ◄

Uniek referentienummer van de zending

 

X/Y

 

Vervoersdocumentnummer

 

X/Y

 

Afzender

X/Y

X/Y

X/Y

Indiener van de summiere aangifte

Y

Y

Y

Geadresseerde

X/Y

X/Y

X/Y

Vervoerder

 
 

Z

▼M33

Referentienummer vervoer

 
 

Z

Datum en tijdstip van aankomst op de eerste plaats van aankomst in het douanegebied

 
 

Z

▼M29

Code(s) land(en) die deel uitmaken van het vervoerstraject

Y

 

Y

▼M33

Vervoerwijze aan de grens

 
 

Z

▼M29

Douanekantoor van uitgang

Y

Y

 

Plaats van de goederen

Y

Y

 

Plaats van lading

 
 

Y

Code plaats van lossing

 
 

X/Y

Omschrijving van de goederen

X

X

X

Containernummer, indien van toepassing

 

X/Y

 

Artikelnummer

X

X

X

Goederencode

X

X

X

Brutomassa (kg)

X/Y

X/Y

X/Y

VN-code gevaarlijke goederen

X

 

X

Code betalingswijze vervoerskosten

X/Y

X/Y

X/Y

Aangiftedatum

Y

Y

Y

Handtekening/Authenticatie

Y

Y

Y

Indicator andere bijzondere omstandigheid

Y

Y

Y



2.3.  Wegvervoer — Gegevensvereisten voor summiere aangifte bij binnenkomst — Tabel 3

Benaming

Wegvervoer — Summiere aangifte bij binnenkomst

(zie aantekening 2.1)

Aantal artikelen

Y

Uniek referentienummer van de zending

X/Y

Vervoersdocumentnummer

X/Y

Afzender

X/Y

Indiener van de summiere aangifte

Y

Geadresseerde

X/Y

Vervoerder

Z

Identiteit en nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel

Z

Code eerste plaats van aankomst

Z

Datum en tijdstip van aankomst op de eerste plaats van aankomst in het douanegebied

Z

Codes landen die deel uitmaken van het vervoerstraject

Y

▼M33

Vervoerwijze aan de grens

Z

▼M29

Plaats van lading

X/Y

Code plaats van lossing

X/Y

Omschrijving van de goederen

X

Code soort verpakking

X

Aantal colli

X

Containernummer, indien van toepassing

X/Y

Artikelnummer

X

Goederencode

X

Brutomassa

X/Y

Code betalingswijze vervoerskosten

X/Y

VN-code gevaarlijke goederen

X

Verzegelingsnummer

X/Y

Aangiftedatum

Y

Handtekening/Authenticatie

Y

Indicator andere bijzondere omstandigheid

Y



2.4.  Spoorvervoer — Gegevensvereisten voor summiere aangifte bij binnenkomst — Tabel 4

Benaming

Spoorvervoer — Summiere aangifte bij binnenkomst

(zie aantekening 2.1)

Aantal artikelen

Y

Uniek referentienummer van de zending

X/Y

Vervoersdocumentnummer

X/Y

Afzender

X/Y

Indiener van de summiere aangifte bij binnenkomst

Y

Geadresseerde

X/Y

Vervoerder

Z

Identiteit en nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel

Z

Referentienummer vervoer

Z

Code eerste plaats van aankomst

Z

Datum en tijdstip van aankomst op de eerste plaats van aankomst in het douanegebied

Z

Codes landen die deel uitmaken van het vervoerstraject

Y

▼M33

Vervoerwijze aan de grens

Z

▼M29

Plaats van lading

X/Y

Code plaats van lossing

X/Y

Omschrijving van de goederen

X

Code soort verpakking

X

Aantal colli

X

Containernummer, indien van toepassing

X/Y

Artikelnummer

X

Goederencode

X

Brutomassa

X/Y

Code betalingswijze vervoerskosten

X/Y

VN-code gevaarlijke goederen

X

Verzegelingsnummer

X/Y

Aangiftedatum

Y

Handtekening/Authenticatie

Y

Indicator andere bijzondere omstandigheid

Y



2.5.  Geautoriseerde marktdeelnemers — Beperkte gegevensvereisten voor summiere aangiften bij uitgang en bij binnenkomst — Tabel 5

Benaming

Summiere aangifte bij uitgang

(zie aantekening 3.2)

Summiere aangifte bij binnenkomst

(zie aantekening 2.2)

Uniek referentienummer van de zending

X/Y

X/Y

Vervoersdocumentnummer

X/Y

X/Y

Afzender

X/Y

X/Y

Indiener van de summiere aangifte

Y

Y

Geadresseerde

X/Y

X/Y

Vervoerder

 

Z

Te informeren partij

 

X/Y

Identiteit en nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel

 

Z

Referentienummer vervoer

 

Z

Code eerste plaats van aankomst

 

Z

Datum en tijdstip van aankomst op de eerste plaats van aankomst in het douanegebied

 

Z

Code(s) land(en) die deel uitmaken van het vervoerstraject

Y

Y

▼M33

Vervoerwijze aan de grens

 

Z

▼M29

Douanekantoor van uitgang

Y

 

Plaats van lading

 

X/Y

Omschrijving van de goederen

X

X

Aantal colli

X

X

Containernummer, indien van toepassing

X/Y

X/Y

▼M33

Artikelnummer

X

X

▼M29

Goederencode

X

X

Aangiftedatum

Y

Y

Handtekening/Authenticatie

Y

Y

Indicator andere bijzondere omstandigheid

Y

Y

▼M33



2.6.  Gegevensvereisten betreffende verzoeken om uitwijking — Tabel 6

Benaming

 

Vervoerwijze aan de grens

Z

Identificatie van het grensoverschrijdende vervoermiddel

Z

Datum en tijdstip van aankomst op de eerste plaats van aankomst in het douanegebied

Z

Code van het land van het opgegeven eerste kantoor van binnenkomst

Z

Indiener van het verzoek om uitwijking

Z

MRN

X

Artikelnummer

X

Code eerste plaats van aankomst

Z

Code feitelijke eerste plaats van aankomst

Z

▼M29



3.  Te vermelden gegevens bij vereenvoudigde procedures — ►M33   Tabel 7  ◄

Benaming

Domiciliëringsprocedure bij uitvoer

(zie aantekening 3.1)

Vereenvoudigde aangifte ten uitvoer

(zie aantekening 3.1)

Onvolledige aangifte ten uitvoer

(zie aantekening 3.1)

Domiciliëringsprocedure bij invoer

(zie aantekening 2.1)

Vereenvoudigde aangifte ten invoer

(zie aantekening 2.1)

Onvolledige aangifte ten invoer

(zie aantekening 2.1)

Aangifte

 

Y

Y

 

Y

Y

Aantal artikelen

 

Y

Y

 

Y

Y

Uniek referentienummer van de zending

X

X

X

X

X

X

Vervoersdocumentnummer

X/Y

X/Y

X/Y

X/Y

X/Y

X/Y

Afzender/exporteur

X/Y

X/Y

X/Y

 
 
 

Geadresseerde

 
 
 

X/Y

X/Y

X/Y

Aangever/vertegenwoordiger

Y

Y

Y

Y

Y

Y

Code aangever/status vertegenwoordiger

Y

Y

Y

Y

Y

Y

Valutacode

 
 
 

X

X

X

Douanekantoor van uitgang

Y

Y

Y

 
 
 

Douanekantoor voor aanvullende aangifte

 
 

Y

 
 
 

Omschrijving van de goederen

X

X

X

X

X

X

Soort verpakking (code)

X

X

X

X

X

X

Aantal colli

X

X

X

X

X

X

Verzendingsmerken

X/Y

X/Y

X/Y

X/Y

X/Y

X/Y

Containernummer, indien van toepassing

 
 
 

X/Y

X/Y

X/Y

Artikelnummer

 

X

X

 

X

X

Goederencode

X

X

X

X

X

X

Brutomassa (kg)

 
 
 

X

X

X

Regeling

X

X

X

X

X

X

Nettomassa (kg)

X

X

X

X

X

X

Artikelbedrag

 
 
 

X

X

X

Referentienummer voor vereenvoudigde procedures

X

 
 

X

 
 

Nummer van de vergunning

X

X

 

X

X

 

Aanvullende informatie

 
 
 

X

X

X

Aangiftedatum

Y

Y

Y

Y

Y

Y

Handtekening/Authenticatie

Y

Y

Y

Y

Y

Y

4.   Toelichtingen bij de gegevenselementen

▼M33

MRN

Verzoek om uitwijking: het „Identificatienummer voor verzending” (MRN-Movement Reference Number) is een alternatief voor de volgende twee gegevenselementen:

 identificatie van het grensoverschrijdende vervoermiddel, en

 datum en tijdstip van aankomst op de eerste plaats van aankomst in het douanegebied.

▼M29

Aangifte

Gebruik een in bijlage 38 vermelde code voor vak 1, eerste en tweede deelvak, van het ED.

Aantal artikelen ( 124 )

Het totale aantal artikelen dat met de aangifte of de summiere aangifte wordt aangegeven.

(Ref.: vak 5 ED)

Uniek referentienummer van de zending

Een uniek nummer dat aan goederen wordt toegekend bij binnenkomst, invoer, uitgang en uitvoer. Hiervoor moet een WDO-code (ISO 15459) of een equivalent daarvan worden gebruikt.

Summiere aangiften : dit is een alternatief voor het vervoersdocumentnummer wanneer dit niet beschikbaar is.

Vereenvoudigde procedures : de informatie kan worden verstrekt wanneer zij beschikbaar is.

Dit gegeven legt een verband met andere nuttige informatiebronnen.

(Ref.: vak 7 ED)

Vervoersdocumentnummer

▼M33

Referentie van het vervoersdocument dat het vervoer van goederen naar of uit het douanegebied dekt. Wanneer de indiener van de summiere aangifte bij binnenkomst niet de vervoerder is, moet het vervoersdocumentnummer van de vervoerder ook worden verstrekt.

▼M29

Dit omvat de code voor het soort vervoersdocument overeenkomstig bijlage 38, gevolgd door het identificatienummer van het document in kwestie.

Dit gegeven is een alternatief voor het uniek referentienummer van de zending (UCR) wanneer dit niet beschikbaar is. Het legt een verband met andere nuttige informatiebronnen.

Summiere aangiften bij uitgang voor proviandering van schepen en luchtvaartuigen : nummer van factuur of ladingslijst.

Summiere aangiften bij binnenkomst voor wegvervoer : deze informatie moet worden verstrekt voor zover zij beschikbaar is en kan een verwijzing naar zowel het TIR-carnet als de CMR-vrachtbrief omvatten.

(Ref.: vak 44 ED)

Afzender ►M33   ◄

Persoon die de goederen verzendt zoals in de vervoersovereenkomst is bepaald door de persoon die het vervoer bestelt.

▼M33

Summiere aangiften bij uitgang: dit gegeven moet worden verstrekt wanneer het verschilt van de indiener van de summiere aangifte; dit gegeven bestaat uit het EORI-nummer van de afzender wanneer de indiener van de summiere aangifte over dit gegeven beschikt. Wanneer de voor een summiere aangifte bij uitgang vereiste gegevens reeds zijn opgenomen in de douaneaangifte overeenkomstig artikel 182 ter, lid 3, van het Wetboek en artikel 216 van deze verordening, stemt dit gegeven overeen met de „afzender/exporteur” van die douaneaangifte.

Summiere aangiften bij binnenkomst: dit gegeven bestaat uit het EORI-nummer van de afzender wanneer de indiener van de summiere aangifte over dit nummer beschikt.

▼M29

Afzender/exporteur ►M33   ◄

Persoon die de aangifte ten uitvoer indient of namens wie deze aangifte wordt ingediend en die eigenaar van de goederen is of die een soortgelijk recht heeft over de goederen te beschikken op het tijdstip dat de aangifte wordt aanvaard.

▼M33

Het in artikel 1, punt 16, bedoelde EORI-nummer vermelden. Indien de afzender/exporteur geen EORI-nummer heeft, kan de douaneadministratie hem voor de betrokken aangifte een ad-hocnummer toekennen.

▼M29

(Ref.: vak 2 ED)

Indiener van de summiere aangifte ►M33   ◄

▼M33

Dit gegeven bestaat uit het EORI-nummer van de indiener van de summiere aangifte.

▼M29

Summiere aangiften bij binnenkomst : een van de in artikel 36 ter, leden 3 en 4, van het Wetboek bedoelde personen.

Summiere aangiften bij uitgang : persoon als omschreven in artikel 182 quinquies, lid 3, van het Wetboek. Deze informatie behoeft niet te worden verstrekt wanneer overeenkomstig artikel 182 bis, lid 1, van het Wetboek de goederen zijn gedekt door een douaneaangifte.

Opmerking: Deze informatie is noodzakelijk voor de identificatie van de persoon die de aangifte moet indienen.

▼M33

Indiener van het verzoek om uitwijking

Verzoek om uitwijking: de persoon die het verzoek om uitwijking bij binnenkomst indient. Dit gegeven bestaat uit het EORI-nummer van de indiener van het verzoek om uitwijking.

▼M29

Geadresseerde ►M33   ◄

Persoon aan wie de goederen worden verzonden.

Summiere aangiften bij binnenkomst :

dit gegeven moet worden verstrekt wanneer de summiere aangifte door een andere persoon wordt ingediend. Wanneer de goederen worden vervoerd onder dekking van een verhandelbaar cognossement „aan order blanco geëndosseerd”, is de geadresseerde onbekend en worden zijn gegevens vervangen door de volgende code 10600.



Rechtsgrondslag

Onderwerp

Vak

Code

Bijlage 30 bis

Situatie van verhandelbare cognossementen „aan order blanco geëndosseerd”, in het geval van een summiere aangiften bij binnenkomst, waarin de gegevens van de geadresseerde onbekend zijn

44

10600

▼M33

Wanneer dit gegeven moet worden verstrekt, bestaat het uit het EORI-nummer van de geadresseerde wanneer de indiener van de summiere aangifte hierover beschikt.

▼M29

Summiere aangiften bij uitgang : in gevallen als bedoeld in artikel 789 moet deze informatie worden verstrekt wanneer zij beschikbaar is.

▼M33

Het bestaat uit het EORI-nummer van de geadresseerde wanneer de indiener van de summiere aangifte hierover beschikt.

▼M29

(Ref.: vak 8 ED)

Aangever/vertegenwoordiger ►M33   ◄

In te vullen indien verschillend van de afzender/exporteur bij uitvoer/de geadresseerde bij invoer.

▼M33

Dit gegeven bestaat uit het EORI-nummer van de aangever/vertegenwoordiger.

▼M29

(Ref.: vak 14 ED)

Code aangever/status vertegenwoordiger

Code waarmee de aangever of de status van de vertegenwoordiger wordt opgegeven. Gebruik een in bijlage 38 voor vak 14 ED vermelde code.

▼M33

Vervoerder

Dit gegeven moet worden verstrekt wanneer het verschilt van de indiener van de summiere aangifte bij binnenkomst.

Dit gegeven bestaat uit het EORI-nummer van de vervoerder wanneer de indiener van de summiere aangifte hierover beschikt. In situaties als bedoeld in artikel 183, leden 6 en 8, moet echter het EORI-nummer van de vervoerder worden verstrekt. Het EORI-nummer van de vervoerder wordt ook verstrekt in situaties als bedoeld in artikel 184 quinquies, lid 2.

▼M29

Te informeren partij ►M33   ◄

Persoon aan wie bij binnenkomst mededeling moet worden gedaan van de aankomst van de goederen. Deze informatie moet indien van toepassing worden verstrekt. Wanneer de goederen worden vervoerd onder dekking van een verhandelbaar cognossement „aan order blanco geëndosseerd”, in welk geval de geadresseerde niet is vermeld en code 10600 wordt ingevoerd, moet altijd de te informeren partij worden opgegeven.

▼M33

Dit gegeven bestaat uit het EORI-nummer van de te informeren partij wanneer de indiener van de summiere aangifte hierover beschikt.

▼M29

Identiteit en nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel

▼M33

Identiteit en nationaliteit van het actieve vervoermiddel dat de grens van het douanegebied van de Gemeenschap overschrijdt. Voor de identiteit dienen de in bijlage 37 voor vak 18 van het ED vastgestelde definities te worden gebruikt. Bij vervoer over zee en de binnenwateren moet het IMO-scheepsidentificatienummer of het uniek Europees scheepsidentificatienummer (ENI-code) worden vermeld. Voor luchtvervoer behoeft geen informatie te worden verstrekt.

Voor de nationaliteit dienen de in bijlage 38 voor vak 21 van het ED vastgestelde codes te worden gebruikt wanneer dit gegeven nog niet bij de identiteit wordt vermeld.

▼M29

Spoorvervoer : vermeld het wagonnummer.

▼M33

Identificatie van het grensoverschrijdende vervoermiddel

Verzoek om uitwijking: dit gegeven bestaat uit het IMO-scheepsidentificatienummer, de ENI-code of het IATA-vluchtnummer respectievelijk voor vervoer over zee, de binnenwateren of door de lucht.

Voor vervoer door de lucht, in situaties waarin de luchtvaartmaatschappij goederen vervoert volgens een code-sharingregeling met partners, moeten de vluchtnummers van de partners worden gebruikt.

▼M29

Referentienummer vervoer ( 125 )

▼M33

Identificatie van het door het vervoermiddel afgelegde traject, bijvoorbeeld reisnummer, vluchtnummer, ritnummer, indien van toepassing.

Voor vervoer door de lucht, in situaties waarin de luchtvaartmaatschappij goederen vervoert volgens een code-sharingregeling met partners, moeten de vluchtnummers van de partners worden gebruikt.

▼M29

Spoorvervoer : vermeld het treinnummer. Dit gegevenselement moet worden verstrekt in geval van multimodaal vervoer, indien van toepassing.

Code eerste plaats van aankomst

Identificatie van de eerste plaats van aankomst in het douanegebied. Dit is een haven bij zeevervoer, een luchthaven bij luchtvervoer en een grenskantoor bij vervoer over land.

De code dient als volgt te worden opgebouwd: UN/LOCODE (an..5) + nationale code (an..6).

Weg- en spoorvervoer : de code moet worden opgebouwd zoals vastgesteld voor douanekantoren in bijlage 38.

▼M33

Verzoek om uitwijking: vermeld de code van het opgegeven douanekantoor van eerste binnenkomst.

Code feitelijke eerste plaats van aankomst

Verzoek om uitwijking: vermeld de code van het feitelijke douanekantoor van eerste binnenkomst.

Code van het land van het opgegeven eerste kantoor van binnenkomst

Verzoek om uitwijking: gebruik een in bijlage 38 voor vak 2 van het ED bedoelde code.

▼M29

Datum en tijdstip van aankomst op de eerste plaats van aankomst in het douanegebied

Opgave van datum en tijdstip respectievelijk geplande datum en tijdstip van aankomst van het vervoermiddel op de eerste luchthaven (luchtvervoer), aan het eerste grenskantoor (landvervoer) of in de eerste haven (zeevervoer), in code (n12) (CCYYMMDDHHMM). Vermeld de plaatselijke tijd op de eerste plaats van aankomst.

▼M33

Verzoek om uitwijking deze informatie is beperkt tot de datum; gebruik code n8 (CCYYMMDD).

▼M29

Code(s) land(en) die deel uitmaken van het vervoerstraject

Identificatie van de landen die op het vervoerstraject liggen tussen het land van vertrek en het land van eindbestemming, in chronologische volgorde (zowel land van vertrek als van eindbestemming inbegrepen). Gebruik een in bijlage 38 voor vak 2 ED bedoelde code. Deze informatie moet worden verstrekt voor zover zij bekend is.

▼M33

Summiere aangiften bij uitgang voor expreszendingen — postzendingen: vermeld alleen het land van de eindbestemming van de goederen.

Summiere aangiften bij binnenkomst voor expreszendingen — postzendingen: vermeld alleen het oorspronkelijke land van vertrek van de goederen.

▼M29

Valutacode

Gebruik een in bijlage 38 voor vak 22 ED bedoelde code voor de valuta waarin de handelsfactuur is opgesteld.

Dit gegeven wordt gebruikt in combinatie met het „Artikelbedrag” indien dit nodig is voor de berekening van invoerrechten.

Bij vereenvoudigde aangiften en domiciliëringsprocedures bij invoer kunnen de lidstaten van deze eis afzien wanneer dit gegeven volgens de voorwaarden van de betrokken vergunningen eerst in de aanvullende aangifte behoeft te worden verstrekt. (Ref.: vakken 22 en 44 ED)

▼M33

Vervoerwijze aan de grens

Summiere aangiften bij binnenkomst: vervoerwijze van het actieve vervoermiddel waarin de goederen naar verwachting het douanegebied van de Gemeenschap zullen binnenkomen. Voor gecombineerd vervoer zijn de voorschriften in bijlage 37, in de toelichting bij vak 21, van toepassing.

Wanneer luchtvracht op andere wijze dan door de lucht wordt vervoerd, moet de andere vervoerwijze worden vermeld.

Gebruik moet worden gemaakt van de codes 1, 2, 3, 4, 7, 8 of 9 in bijlage 38 voor vak 25 van het ED.

(Ref.: vak 25 ED).

▼M29

Douanekantoor van uitgang

Gebruik een in bijlage 38 voor vak 29 ED bedoelde code voor het douanekantoor van uitgang overeenkomstig artikel 793, lid 2.

▼M33

Summiere aangiften bij uitgang expreszendingen — postzendingen: dit gegeven behoeft niet te worden verstrekt wanneer het automatisch en ondubbelzinnig kan worden afgeleid uit andere door het bedrijf verstrekte gegevens.

▼M29

Douanekantoor voor aanvullende aangifte

Onvolledige aangiften ten uitvoer : dit gegeven mag alleen worden gebruikt in gevallen als bedoeld in artikel 281, lid 3.

Plaats van de goederen (125) 

Een nauwkeurige vermelding van de plaats waar de goederen kunnen worden onderzocht.

(Ref.: vak 30 ED)

Plaats van lading ( 126 )

Naam van een zeehaven, luchthaven, vrachtterminal, treinstation of andere plaats waar goederen in het vervoermiddel worden geladen waarmee zij zullen worden vervoerd, inclusief het land waar deze plaats is gelegen.

▼M33

Summiere aangiften bij binnenkomst voor expreszendingen — postzendingen: : dit gegeven behoeft niet te worden verstrekt wanneer het automatisch en ondubbelzinnig kan worden afgeleid uit andere door het bedrijf verstrekte gegevens

▼M29

Weg- en spoorvervoer : dit kan de plaats zijn waar goederen overeenkomstig de vervoersovereenkomst zijn overgedragen of het douanekantoor van vertrek van het TIR-vervoer.

Code plaats van lossing (126) 

Naam van de zeehaven, luchthaven, vrachtterminal, het treinstation of enige andere plaats waar de goederen uit het vervoermiddel worden gelost waarmee zij zijn vervoerd, inclusief het land waar deze plaats is gelegen.

Weg- en spoorvervoer : indien de code niet beschikbaar is, een zo nauwkeurig mogelijke vermelding van de plaatsnaam.

Opmerking: Dit gegeven is nuttig voor het beheer van de regeling.

Omschrijving van de goederen

Summiere aangiften : een duidelijke en voldoende nauwkeurige omschrijving van de goederen om identificatie door de douane mogelijk te maken. Algemene formuleringen (bv. „groepage”, „algemene vracht” of „onderdelen”) zijn niet acceptabel. De Commissie zal een lijst van dergelijke algemene formuleringen publiceren. Wanneer de goederencode wordt opgegeven, behoeft deze informatie niet te worden verstrekt.

Vereenvoudigde procedures : omschrijving voor tariefdoeleinden.

(Ref.: vak 31 ED)

Soort verpakking (code)

Gebruik een in bijlage 38 voor vak 31 ED vermelde verpakkingscode (Aanbeveling UN/ECE nr. 21, bijlage VI).

Aantal colli

Aantal artikelen die zodanig zijn verpakt dat zij niet van elkaar kunnen worden gescheiden zonder de verpakking open te maken, of aantal stuks, indien onverpakt. Deze informatie behoeft niet te worden verstrekt wanneer de goederen los gestort zijn.

(Ref.: vak 31 ED)

Verzendingsmerken

Vrije omschrijving van de merken en nummers op vervoerseenheden of verpakkingen.

Deze informatie moet alleen voor verpakte goederen worden verstrekt. Voor goederen die in een container zijn geladen, kan het containernummer de verzendingsmerken vervangen, ofschoon deze mogen worden vermeld als zij beschikbaar zijn. De verzendingsmerken mogen door een UCR of de verwijzingen in het vervoersdocument worden vervangen wanneer alle colli in de zending gemakkelijk kunnen worden geïdentificeerd.

Opmerking: Dit gegeven is nuttig voor de identificatie van zendingen.

(Ref.: vak 31 ED)

Containernummer, indien van toepassing

Merken (letters en/of cijfers) ter identificatie van de container.

(Ref.: vak 31 ED)

Artikelnummer ( 127 )

▼M33

Volgnummer van het artikel in het totale aantal artikelen dat in de aangifte, de summiere aangifte of het verzoek om uitwijking is vermeld.

Verzoek om uitwijking: wanneer het MRN wordt vermeld en het verzoek om uitwijking niet op alle goederen van een summiere aangifte bij binnenkomst betrekking heeft, moet de indiener van het verzoek om uitwijking de artikelnummers opgeven van de goederen volgens de oorspronkelijke summiere aangifte bij binnenkomst.

▼M29

Uitsluitend te gebruiken wanneer er meer dan één artikel is.

Opmerking: Dit gegeven, dat door een computersysteem automatisch wordt gegenereerd, is nuttig voor de identificatie van het betrokken artikel in de aangifte.

(Ref.: vak 32 ED)

Goederencode

Numerieke code die overeenstemt met het betrokken artikel.

Summiere aangiften bij binnenkomst : eerste 4 cijfers van de GN-code. Deze informatie behoeft niet te worden verstrekt wanneer de goederen worden omschreven.

Vereenvoudigde procedures bij invoer : 10-cijferige Taric-code. Deze informatie mag in voorkomend geval met aanvullende Taric-codes worden aangevuld. Bij vereenvoudigde aangiften en domiciliëringsprocedures bij invoer kunnen de lidstaten van deze eis afzien wanneer dit gegeven volgens de voorwaarden van de betrokken vergunningen eerst in de aanvullende aangifte behoeft te worden verstrekt.

Summiere aangiften bij uitgang : eerste 4 cijfers van de GN-code. Deze informatie behoeft niet te worden verstrekt wanneer de goederen worden omschreven.

Summiere aangiften bij uitgang voor proviandering van schepen en luchtvaartuigen : de Commissie zal een specifieke vereenvoudigde goederennomenclatuur publiceren.

Vereenvoudigde procedures bij uitvoer : 8-cijferige GN-code. Deze informatie mag in voorkomend geval met aanvullende Taric-codes worden aangevuld. Bij vereenvoudigde aangiften en domiciliëringsprocedures bij uitvoer kunnen de lidstaten van deze eis afzien wanneer dit gegeven volgens de voorwaarden van de betrokken vergunningen eerst in de aanvullende aangifte behoeft te worden verstrekt.

(Ref.: vak 33 ED)

Brutomassa (kg)

Gewicht (massa) van de in de aangifte vermelde goederen, inclusief verpakking maar exclusief transportmaterieel.

Indien mogelijk mag dit gewicht op artikelniveau in de aangifte worden opgegeven.

Vereenvoudigde procedures bij invoer : deze informatie moet uitsluitend worden verstrekt als zij voor de berekening van invoerrechten vereist is.

Bij vereenvoudigde aangiften en domiciliëringsprocedures bij invoer kunnen de lidstaten van deze eis afzien wanneer dit gegeven volgens de voorwaarden van de betrokken vergunningen eerst in de aanvullende aangifte behoeft te worden verstrekt.

(Ref.: vak 35 ED)

Regeling

Gebruik een in bijlage 38 voor vak 37 ED, eerste en tweede deelvak, vermelde code voor de regeling.

Bij vereenvoudigde aangiften en domiciliëringsprocedures bij invoer en uitvoer kunnen de lidstaten afzien van de eis dat een in bijlage 38 voor vak 37 ED, tweede deelvak, vastgestelde code wordt vermeld, wanneer dit gegeven volgens de voorwaarden van de betrokken vergunningen eerst in de aanvullende aangifte behoeft te worden verstrekt.

Nettomassa (kg)

Gewicht (massa) van de goederen zelf zonder verpakking.

Bij vereenvoudigde aangiften en domiciliëringsprocedures bij invoer en uitvoer kunnen de lidstaten van deze eis afzien wanneer dit gegeven volgens de voorwaarden van de betrokken vergunningen eerst in de aanvullende aangifte behoeft te worden verstrekt.

(Ref.: vak 38 ED)

Artikelbedrag

Prijs van de goederen voor het betrokken artikel van de aangifte. Dit gegeven wordt gebruikt in combinatie met de „Valutacode” indien dit nodig is voor de berekening van invoerrechten.

Bij vereenvoudigde aangiften en domiciliëringsprocedures bij invoer kunnen de lidstaten van deze eis afzien wanneer dit gegeven volgens de voorwaarden van de betrokken vergunningen eerst in de aanvullende aangifte behoeft te worden verstrekt.

(Ref.: vak 42 ED)

Referentienummer voor vereenvoudigde procedures

Dit is het referentienummer van inschrijving in de administratie voor de in de artikelen 266 en 285 bis beschreven procedures. De lidstaten kunnen van deze eis afzien wanneer een ander toereikend goederentraceersysteem bestaat.

Aanvullende informatie

Vermeld code 10100 wanneer artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1147/2002 ( 128 ) van toepassing is (met een luchtwaardigheidscertificaat ingevoerde goederen).

(Ref.: vak 44 ED)

Nummer van de vergunning

Nummer van de vergunning voor vereenvoudigde procedures. De lidstaten kunnen van deze eis afzien wanneer deze informatie door hun computersystemen kan worden afgeleid uit andere elementen van de aangifte, zoals de identificatie van demarktdeelnemer.

VN-code gevaarlijke goederen

De United Nations Dangerous Goods Identifier (UNDG) is het unieke volgnummer (n4) dat door de Verenigde Naties is toegekend aan stoffen en voorwerpen die zijn opgenomen in de lijst van de meest vervoerde gevaarlijke goederen.

Dit gegeven dient uitsluitend in voorkomend geval te worden vermeld.

Verzegelingsnummer ( 129 )

De identificatienummers van de verzegelingen die eventueel aan het transportmaterieel zijn aangebracht.

Code betalingswijze vervoerskosten

Er moet gebruik worden gemaakt van de volgende codes:

A

Contante betaling in geld

B

Betaling met creditkaart

C

Betaling met cheque

D

Andere (bijvoorbeeld automatische afschrijving kasrekening)

H

Elektronische betaling

Y

Rekeninghouder bij vervoerder

Z

Niet vooraf betaald

Deze informatie moet worden verstrekt wanneer zij beschikbaar is.

Aangiftedatum ( 130 )

Datum waarop de betrokken aangifte opgesteld en in voorkomend geval ondertekend of anderszins gewaarmerkt is.

Bij domiciliëringsprocedures overeenkomstig de artikelen 266 en 285 bis is dit de datum van inschrijving in de administratie.

(Ref.: vak 54 ED)

Handtekening/Authenticatie (130) 

(Ref.: vak 54 ED)

Indicator andere bijzondere omstandigheid

Gecodeerd gegeven dat verwijst naar de bijzondere omstandigheid waarop een beroep wordt gedaan.

A

Post- en expreszendingen

B

Proviandering van schepen en luchtvaartuigen

C

Wegvervoer

D

Spoorvervoer

E

Authorized economic operator (AEO)

Dit gegeven dient uitsluitend te worden verstrekt wanneer de indiener van de summiere aangifte een beroep wil doen op een andere bijzondere omstandigheid dan die welke in tabel 1 zijn vermeld.

Dit gegeven behoeft niet te worden verstrekt wanneer het automatisch kan worden afgeleid uit andere vermelde gegevens.

▼M24




BIJLAGE 31 ( 131 )

MODEL VAN HET ENIG DOCUMENT

(Set van acht exemplaren)

image

image

image

image

image

image

image

image

image

image

image

image




BIJLAGE 32 ( 132 )

MODEL VAN HET ENIG DOCUMENT VOOR HET AFDRUKKEN DOOR GEAUTOMATISEERDE SYSTEMEN VOOR DE BEHANDELING VAN AANGIFTEN, OP BASIS VAN TWEE OPEENVOLGENDE SETS VAN VIER EXEMPLAREN

image

image

image

image

image

►(1) M30  

image




BIJLAGE 33 ( 133 )

MODEL VAN HET AANVULLENDE FORMULIER VAN HET ENIG DOCUMENT

(set van acht exemplaren)

image

image

image

image

image

image

image

image




BIJLAGE 34 ( 134 )

MODEL VAN HET AANVULLENDE FORMULIER VAN HET ENIG DOCUMENT VOOR HET AFDRUKKEN DOOR GEAUTOMATISEERDE SYSTEMEN VOOR DE BEHANDELING VAN AANGIFTEN, OP BASIS VAN TWEE OPEENVOLGENDE SETS VAN VIER EXEMPLAREN

image

image

image

image

▼B




BIJLAGE 35

OPGAVE VAN DE EXEMPLAREN VAN DE IN DE BIJLAGEN 31 EN 33 OPGENOMEN FORMULIEREN. GEGEVENS DIE OP EEN EXEMPLAAR WORDEN AANGEBRACHT VERSCHIJNEN DOOR MIDDEL VAN EEN ZELFKOPIËREND PROCÉDÉ OOK OP DE ANDERE EXEMPLAREN

(uitgaande van exemplaar 1)



Nummer van het vak

Nummer van de exemplaren

I.  VAKKEN VOOR DE BELANGHEBBENDE

1

1 t/m 8

behalve deelvak midden: 1 t/m 3

2

1 t/m 5 (1)

3

1 t/m 8

4

1 t/m 8

5

1 t/m 8

6

1 t/m 8

7

1 t/m 3

8

1 t/m 5 (1)

9

1 t/m 3

10

1 t/m 3

11

1 t/m 3

12

13

1 t/m 3

14

1 t/m 4

15

1 t/m 8

15a

1 t/m 3

15b

1 t/m 3

16

1, 2, 3, 6, 7 en 8

17

1 t/m 8

17a

1 t/m 3

17b

1 t/m 3

18

1 t/m 5 (1)

19

1 t/m 5 (1)

20

1 t/m 3

21

1 t/m 5 (1)

22

1 t/m 3

23

1 t/m 3

24

1 t/m 3

25

1 t/m 5 (1)

26

1 t/m 3

27

1 t/m 5 (1)

28

1 t/m 3

29

1 t/m 3

30

1 t/m 3

31

1 t/m 8

32

1 t/m 8

33

eerste deelvak links: 1 t/m 8

 

andere deelvakken: 1 t/m 3

34a

1 t/m 3

34b

1 t/m 3

35

1 t/m 8

36

37

1 t/m 3

38

1 t/m 8

39

1 t/m 3

40

1 t/m 5 (1)

41

1 t/m 3

42

43

44

1 t/m 5 (1)

45

46

1 t/m 3

47

1 t/m 3

48

1 t/m 3

49

1 t/m 3

50

1 t/m 8

51

1 t/m 8

52

1 t/m 8

53

1 t/m 8

54

1 t/m 4

55

56

II.  VAKKEN VOOR DE ADMINISTRATIE

A

1 t/m 4 (2)

B

1 t/m 3

C

1 t/m 8 (2)

D

1 t/m 4

(1)   In geen geval kan van de gebruikers worden geëist dat deze vakken bij het douanevervoer op exemplaar nr. 5 worden ingevuld.

(2)   Binnen deze beperking kan de Lid-Staat van uitvoer vrij kiezen.




BIJLAGE 36

OPGAVE VAN DE EXEMPLAREN VAN DE IN DE BIJLAGEN 32 EN 34 OPGENOMEN FORMULIEREN. GEGEVENS DIE OP EEN EXEMPLAAR WORDEN AANGEBRACHT VERSCHIJNEN DOOR MIDDEL VAN EEN ZELFKOPIËREND PROCÉDÉ OOK OP DE ANDERE EXEMPLAREN

(uitgaande van exemplaar 1/6)



Nummer van het vak

Nummer van de exemplaren

I.  VAKKEN VOOR DE BELANGHEBBENDE

1

1 t/m 4

behalve deelvak midden: 1 t/m 3

2

1 t/m 4

3

1 t/m 4

4

1 t/m 4

5

1 t/m 4

6

1 t/m 4

7

1 t/m 3

8

1 t/m 4

9

1 t/m 3

10

1 t/m 3

11

1 t/m 3

12

1 t/m 3

13

1 t/m 3

14

1 t/m 4

15

1 t/m 4

15a

1 t/m 3

15b

1 t/m 3

16

1 t/m 3

17

1 t/m 4

17a

1 t/m 3

17b

1 t/m 3

18

1 t/m 4

19

1 t/m 4

20

1 t/m 3

21

1 t/m 4

22

1 t/m 3

23

1 t/m 3

24

1 t/m 3

25

1 t/m 4

26

1 t/m 3

27

1 t/m 4

28

1 t/m 3

29

1 t/m 3

30

1 t/m 3

31

1 t/m 4

32

1 t/m 4

33

eerste deelvak links: 1 t/m 4

andere deelvakken: 1 t/m 3

34a

1 t/m 3

34b

1 t/m 3

35

1 t/m 4

36

1 t/m 3

37

1 t/m 3

38

1 t/m 4

39

1 t/m 3

40

1 t/m 4

41

1 t/m 3

42

1 t/m 3

43

1 t/m 3

44

1 t/m 4

45

1 t/m 3

46

1 t/m 3

47

1 t/m 3

48

1 t/m 3

49

1 t/m 3

50

1 t/m 4

51

1 t/m 4

52

1 t/m 4

53

1 t/m 4

54

1 t/m 4

55

56

II.  VAKKEN VOOR DE ADMINISTRATIE

A

1 t/m 4 (1)

B

1 t/m 3

C

1 t/m 4

D/J

1 t/m 4

(1)   Binnen deze beperking kan de Lid-Staat van uitvoer vrij kiezen.

▼M24




BIJLAGE 37

GEBRUIKSAANWIJZING VAN HET ENIG DOCUMENT ( 135 )

TITEL I

ALGEMENE OPMERKINGEN

A.   ALGEMEEN

De formulieren en aanvullende formulieren worden gebruikt:

a) wanneer volgens de communautaire wetgeving aangifte tot plaatsing onder een douaneregeling of tot wederuitvoer moet worden gedaan;

b) indien nodig, tijdens de in een toetredingsakte bepaalde overgangsperiode, in het handelsverkeer tussen de Gemeenschap in haar samenstelling voor de toetreding en de nieuwe lidstaten, enerzijds, en tussen deze laatste onderling, anderzijds, van goederen waarvoor alle douanerechten en heffingen van gelijke werking nog niet geheel zijn opgeheven of waarvoor nog andere in de toetredingsakte vastgestelde maatregelen gelden;

c) wanneer de communautaire wetgeving daarin uitdrukkelijk voorziet, met name voor de indiening van de aangifte voor douanevervoer door reizigers en bij de noodprocedure in het kader van de regeling communautair douanevervoer.

De te dien einde gebruikte formulieren en aanvullende formulieren bestaan uit de exemplaren die nodig zijn voor het vervullen van de formaliteiten van een of meer douaneregelingen en worden gekozen uit een set van acht exemplaren:

 exemplaar 1 te bewaren door de autoriteiten van de lidstaat waar de formaliteiten bij uitvoer (eventueel verzending) of communautair douanevervoer worden vervuld,

 exemplaar 2 bestemd voor de statistiek van de lidstaat van uitvoer; dit exemplaar kan eveneens worden gebruikt voor de statistiek van de lidstaat van verzending in het geval van handelsverkeer tussen delen van het douanegebied van de Gemeenschap met verschillende belastingstelsels,

 exemplaar 3 bestemd voor de exporteur, na visering door de douane,

 exemplaar 4 te bewaren door het kantoor van bestemming bij communautair douanevervoer of te gebruiken als document ten bewijze van het communautair karakter van de goederen,

 exemplaar 5 terugzendingsexemplaar van de regeling communautair douanevervoer,

 exemplaar 6 te bewaren door de autoriteiten van de lidstaat waar de formaliteiten bij invoer worden vervuld,

 exemplaar 7 bestemd voor de statistiek van de lidstaat van invoer. Dit exemplaar kan eveneens voor de statistiek van deze lidstaat worden gebruikt wanneer het gaat om handelsverkeer tussen delen van het douanegebied van de Gemeenschap met verschillende belastingstelsels.

 exemplaar 8 bestemd voor de geadresseerde.

Verschillende combinaties van exemplaren zijn dus mogelijk, bijvoorbeeld:

 uitvoer, passieve veredeling of wederuitvoer: exemplaren 1, 2 en 3,

 communautair douanevervoer: exemplaren 1, 4 en 5,

 douaneregelingen bij invoer: exemplaren 6, 7 en 8.

Bovendien moet in bepaalde gevallen het communautaire karakter van de goederen op de plaats van bestemming worden aangetoond. In dergelijke gevallen kan het exemplaar nr. 4 als T2L document worden gebruikt.

Dit betekent dat belanghebbenden de sets kunnen laten drukken die overeenkomen met de door hen gemaakte keuze, voor zover het gebruikte formulier in overeenstemming is met het officiële model.

Iedere set moet zodanig zijn samengesteld dat wanneer voor beide betrokken lidstaten eenzelfde gegeven moet worden ingevuld, dit door de exporteur of de aangever rechtstreeks op exemplaar nr. 1 wordt vermeld en ingevolge de chemische behandeling die het papier heeft ondergaan op alle exemplaren wordt doorgeschreven. Wanneer daarentegen om een of andere reden (met name wanneer naar gelang de fase waarin de goederenbeweging zich bevindt andere gegevens moeten worden ingevuld) een gegeven niet van de ene lidstaat naar de andere dient te worden doorgegeven, mag dit gegeven uitsluitend op de betrokken exemplaren worden doorgeschreven.

Bij gebruikmaking van een systeem van geautomatiseerde aangiftebehandeling, bestaat de mogelijkheid sets te gebruiken waarvan elk exemplaar een dubbele bestemming heeft: 1/6, 2/7, 3/8 en 4/5.

In dit geval worden op elke gebruikte set de nummers van de overeenkomstige exemplaren vermeld, terwijl de niet van toepassing zijnde nummers worden doorgehaald.

Deze sets zijn zo samengesteld dat de op de verschillende exemplaren te vermelden gegevens dankzij de chemische behandeling van het papier worden doorgeschreven.

Wanneer overeenkomstig artikel 205, lid 3, van onderhavige verordening aangiften tot plaatsing onder een douaneregeling of tot wederuitvoer of documenten waarmee het communautair karakter wordt aangetoond van goederen die niet onder de regeling intern communautair douanevervoer worden vervoerd, met behulp van openbare of particuliere systemen voor automatische gegevensverwerking op blanco papier worden gesteld, moet aan alle vormvereisten van het Douanewetboek of van de onderhavige verordening zijn voldaan, ook wat de ommezijde van het formulier betreft (voor de in het kader van de regeling communautair douanevervoer gebruikte exemplaren), met uitzondering van:

 de kleur van de drukinkt,

 het gebruik van cursief gedrukte tekst,

 de onderdruk van de vakken die betrekking hebben op communautair douanevervoer.

De aangifte voor douanevervoer wordt in een enkel exemplaar ingediend bij het kantoor van vertrek wanneer deze die aangifte met behulp van een systeem voor de automatische gegevensverwerking verwerkt.

B.   TE VERMELDEN GEGEVENS

Slechts een gedeelte van de vakken wordt ingevuld, naar gelang de gevraagde douaneregeling(en).

Onverminderd de toepassing van vereenvoudigde procedures zijn de voor elke regeling in te vullen vakken in de onderstaande tabel aangegeven. De specifieke bepalingen betreffende elk vak in titel II doen geen afbreuk aan de status van de in de tabel vermelde vakken.

Opgemerkt zij dat de onderstaande indeling in categorieën geen afbreuk doet aan het feit dat de opgave van bepaalde gegevens, wegens hun aard, enkel wordt verlangd wanneer de omstandigheden dit rechtvaardigen. Zo wordt bijvoorbeeld de opgave van de bijzondere maatstaf in vak 41 (categorie „A”) enkel verlangd wanneer Taric daarin voorziet.



Vak nr.

A

B

C

D

E

F

G

H

I

J

K

1(1)

A

A

A

A

A

 
 

A

A

A

A

1(2)

A

A

A

A

A

 
 

A

A

A

A

1(3)

 
 
 
 
 

A

A

 
 
 
 

2

B [1]

A

B

B

B

B

►C12  B ◄

B

B

 
 

2 (No)

A

A

A

A

A

B

A

B

B

 
 

3

A [2][3]

A [2][3]

A [2][3]

A [2][3]

A [2][3]

A [2][3]

A [2][3]

A [2][3]

A [2][3]

A [2][3]

A [2][3]

4

B

 

B

 

B

A [4]

A

B

B

 
 

5

A

A

A

A

A

A

A

A

A

A

A

6

B

 

B

B

B

B [4]

 

B

B

 
 

7

C

C

C

C

C

A [5]

 

C

C

C

C

8

B

B

B

B

B

A [6]

 

B

B

B

B

8 (No)

B

B

B

B

B

B

 

A

A

A

A

12

 
 
 
 
 
 
 

B

B

 
 

14

B

B

B

B

B

 

B

B

B

B

B

14 (No)

A

A

A

A

A

 

A

A

A

A

A

15

 
 
 
 
 

A [2]

 
 
 
 
 

15a

B

B

B

B

B

A [5]

 

A

A

B

B

17

 
 
 
 
 

A [2]

 
 
 
 
 

17a

A

A

A

B

A

A [5]

 

B

B

B

B

17b

 
 
 
 
 
 
 

B

B

B

B

18 (Identiteit)

B [1][7]

 

B [7]

 

B [7]

A [7] ►M26  [24] ◄

 

B [7]

B [7]

 
 

18 (Nationaliteit)

 
 
 
 
 

A [8] ►M26  [24] ◄

 
 
 
 
 

19

A [9]

A [9]

A [9]

A [9]

A [9]

B [4]

 

A [9]

A [9]

A [9]

A [9]

20

B [10]

 

B [10]

 

B [10]

 
 

B [10]

B [10]

 

B [10]

21 (Identiteit)

A [1]

 
 
 
 

B [8]

 
 
 
 
 

21 (Nationaliteit)

A [8]

 

A [8]

 

A [8]

A [8]

 

A [8]

A [8]

 
 

22 (Valuta)

B

 

B

 

B

 
 

A

A

 

B

22 (Bedrag)

B

 

B

 

B

 
 

C

C

 

C

23

B [11]

 

B [11]

 

B [11]

 
 

B [11]

B [11]

 
 

24

B

 

B

 

B

 
 

B

B

 
 

25

A

B

A

B

A

B

 

A

A

B

B

26

A [12]

B 12]

A [12]

B [12]

A [12]

B [12]

 

A [13]

A [13]

B [13]

B [13]

27

 
 
 
 
 

B

 
 
 
 
 

29

B

B

B

B

B

 
 

B

B

B

B

30

B

B [1]

B

B

B

B [14]

 

B

B

B

B

31

A

A

A

A

A

A

A

A

A

A

A

32

A [3]

A [3]

A [3]

A [3]

A [3]

A [3]

A [3]

A [3]

A [3]

A [3]

A [3]

33(1)

A

A

A

A [15]

A

A[16]

A[17]

A

A

B

A

33(2)

 
 
 
 
 
 
 

A

A

B

A

33(3)

A

A

 
 
 
 
 

A

A

B

A

33(4)

A

A

 
 
 
 
 

A

A

B

A

33(5)

B

B

B

B

B

 
 

B

B

B

B

34a

C [1]

A

C

C

C

 
 

A

A

A

A

34b

B

 

B

 

B

 
 
 
 
 
 

35

B

A

B

A

B

A

A

B

B

A

A

36

 
 
 
 
 
 
 

A

A [17]

 
 

37(1)

A

A

A

A

A

 
 

A

A

A

A

37(2)

A

A

A

A

A

 
 

A

A

A

A

38

A

A

A

A

A

A [17]

A[17]

A [18]

A

A

A

39

 
 
 
 
 
 
 

B [19]

B

 
 

40

A

A

A

A

A

A

A

A

A

A

A

41

A

A

A

A

A

 
 

A

A

A

A

42

 
 
 
 
 
 
 

A

A

 

A

43

 
 
 
 
 
 
 

B

B

 

B

44

A

A

A

A

A

A [4]

A

A

A

A

A

45

 
 
 
 
 
 
 

B

B

 

B

46

A

B

A

B

A

 
 

A

A

B

B

47 (Type)

BC [20]

 

BC [20]

 

BC [20]

 
 

A [18][21] [22]

A [18] [21][22]

 

A [18] [21] [22]

47 (Maatstaf-heffing)

B

B

B

 

B

 
 

A [18][21][22]

A [18] [21][22]

B

A [18] [21] [22]

47 (Heffingsvoet)

BC [20]

 

BC [20]

 

BC [20]

 
 

BC [18][20][22]

BC [20]

 
 

47 (Bedrag)

BC [20]

 

BC [20]

 

BC [20]

 
 

BC [18][20][22]

BC [20]

 
 

47 (Totaal)

BC [20]

 

BC [20]

 

BC [20]

 
 

BC [18][20][22]

BC [20]

 
 

47 (WB)

B

 

B

 

B

 
 

B [18][22]

B

 
 

48

B

 

B

 

B

 
 

B

B

 
 

49

B [23]

A

B [23]

A

B [23]

 
 

B [23]

B [23]

A

A

50

C

 

C

 

C

A

 
 
 
 
 

51

 
 
 
 
 

A [4]

 
 
 
 
 

52

 
 
 
 
 

A

 
 
 
 
 

53

 
 
 
 
 

A

 
 
 
 
 

54

A

A

A

A

A

 

A

A

A

A

A

55

 
 
 
 
 

A

 
 
 
 
 

56

 
 
 
 
 

A

 
 
 
 
 
LEGENDA


Opschriften van de kolommen

In het eerste deelvak van vak 37 te gebruiken codes

A: Uitvoer/verzending

10, 11, 23

B: Opslag in douane-entrepot van voor uitvoer bestemde goederen met voorfinanciering

76, 77

C: Wederuitvoer na plaatsing onder een economische douaneregeling andere dan het stelsel van douane-entrepots (actieve veredeling, tijdelijke invoer, behandeling onder douanetoezicht)

31

D: Wederuitvoer na opslag in douane-entrepot

31

E: Passieve veredeling

21, 22

F: Douanevervoer

 

G: Communautair karakter van de goederen

 

H: In het vrije verkeer brengen

01, 02, 07, 40 41, 42, 43, 45, 48, 49, 61, 63, 68

I: Plaatsing onder een economische douaneregeling andere dan passieve veredeling en douane-entrepot (actieve veredeling (schorsingssysteem), tijdelijke invoer, behandeling onder douanetoezicht)

51, 53, 54, 91, 92

J: Opslag in douane-entrepot van het type A, B, C, E of F (1)

71, 78

K: Opslag in douane-entrepot van het type D (2) (3)

71, 78

(1)   De kolom J heeft eveneens betrekking op de binnenkomst van goederen in vrije zones die aan controles van het type II zijn onderworpen.

(2)   Deze kolom geldt eveneens voor de gevallen bedoeld in artikel 525, lid 3.

(3)   De kolom K heeft eveneens betrekking op de binnenkomst van goederen in vrije zones die aan controles van het type II zijn onderworpen.

Symbolen in de vakken

A: Verplicht: in elke lidstaat gevraagde gegevens.

B: Facultatief voor de lidstaten: gegevens die de lidstaten al dan niet kunnen vragen.

C: Facultatief voor de aangevers: gegevens die de aangevers vrijwillig kunnen verstrekken, doch waarvan de opgave niet door de lidstaten kan worden verlangd.

Noten:

[1] Dit gegeven is verplicht voor landbouwproducten die voor uitvoerrestituties in aanmerking komen.

[2] Dit gegeven mag enkel in het kader van niet-geautomatiseerde procedures worden gevraagd.

[3] Wanneer de aangifte slechts op een enkel artikel betrekking heeft, kunnen de lidstaten bepalen dat in dit vak niets wordt ingevuld, aangezien het cijfer „1” reeds in vak 5 is vermeld.

[4] Dit vak is verplicht voor het NCTS (nieuw geautomatiseerd systeem voor douanevervoer) overeenkomstig het bepaalde in bijlage 37 bis.

[5] Dit gegeven mag enkel in het kader van geautomatiseerde procedures worden gevraagd.

[6] Dit vak is facultatief voor de lidstaten wanneer de geadresseerde noch in de EU, noch in een EVA-land gevestigd is.

[7] Niet gebruiken in geval van verzending met de post of door vaste installaties.

[8] Niet gebruiken bij verzending met de post, door vaste installaties of per spoor.

[9] Vermelding van dit gegeven kan enkel bij niet-gautomatiseerde procedures worden verlangd. Wanneer geautomatiseerde procedures worden gebruikt, kunnen de lidstaten dit gegeven niet vragen omdat het uit andere elementen van de aangifte kan worden verkregen en, zodoende, overeenkomstig de bepalingen betreffende het verzamelen van de statistieken van de buitenlandse handel aan de Commissie kan worden medegedeeld.

[10] Het invullen van het derde deelvak van dit vak kan door de lidstaten slechts worden verlangd wanneer de douanediensten de douanewaarde voor de handelaar berekenen.

[11] Dit gegeven kan door de lidstaten uitsluitend worden verlangd in de gevallen waarin een uitzondering wordt gemaakt op de in titel V, hoofdstuk 6, neergelegde regels inzake de maandelijkse vaststelling van de wisselkoersen.

[12] Dit vak wordt niet ingevuld wanneer de uitvoerformaliteiten op de plaats van uitgang uit de Gemeenschap worden vervuld.

[13] Dit vak wordt niet ingevuld wanneer de invoerformaliteiten op de plaats van binnenkomst in de Gemeenschap worden vervuld.

[14] Dit vak kan in het kader van het NCTS-systeem worden gebruikt volgens de bepalingen van bijlage 37bis.

[15] Verplicht bij wederuitvoer na opslag in een entrepot van het type D.

[16] Dit deelvak moet worden ingevuld:

— wanneer de aangifte voor douanevervoer door dezelfde persoon wordt opgesteld samen met of volgend op een douaneaangifte waarop de goederencode is vermeld, of

— wanneer de aangifte voor douanevervoer betrekking heeft op goederen die in bijlage 44 quater zijn vermeld, of

— wanneer de communautaire wetgeving daarin voorziet.

[17] Enkel in te vullen wanneer de communautaire wetgeving daarin voorziet.

[18] Dit gegeven is niet verplicht voor goederen die voor vrijstelling van invoerrechten in aanmerking komen, tenzij de douaneautoriteiten de vermelding ervan noodzakelijk achten voor de toepassing van de bepalingen betreffende het in het vrije verkeer brengen van de betrokken goederen.

[19] De lidstaten kunnen de aangever van deze verplichting ontheffen indien hun systemen deze informatie automatisch en eenduidig uit de andere gegevens van de aangifte kunnen afleiden.

[20] Dit gegeven behoeft niet te worden verstrekt wanneer de douanediensten de belastingen ten behoeve van de handelaren berekenen op basis van de andere gegevens in de aangifte. In andere gevallen is het facultatief voor de lidstaten.

[21] Dit gegeven behoeft niet te worden verstrekt wanneer de douanediensten de heffingen ten behoeve van de handelaren berekenen op basis van de andere gegevens in de aangifte.

[22] De lidstaten kunnen de aangever ontheffen van de verplichting dit vak in te vullen wanneer de aangifte vergezeld gaat van het in artikel 178, lid 1, bedoelde document.

[23] Dit vak moet worden ingevuld wanneer de aangifte tot plaatsing onder een douaneregeling ten doel heeft het stelsel van douane-entrepots aan te zuiveren.

▼M26

[24] Wanneer goederen worden vervoerd in containers die bestemd zijn om op wegvoertuigen te worden geladen, mogen de douaneautoriteiten de aangever toestaan dat dit vak niet wordt ingevuld indien het logistieke patroon op de plaats van vertrek verhindert dat de identiteit en de nationaliteit van het vervoermiddel bij de opstelling van de aangifte voor douanevervoer worden vermeld, mits de douaneautoriteiten ervoor kunnen zorgen dat de juiste gegevens betreffende het vervoermiddel achteraf in vak 55 worden ingevuld.

▼M24

C.   GEBRUIKSAANWIJZING VAN HET FORMULIER

Wanneer de gebruikte set minstens één exemplaar bevat dat in een andere lidstaat zal worden gebruikt, dienen de formulieren met de schrijfmachine of door middel van een mechanografisch of soortgelijk procédé te worden ingevuld. Ter vereenvoudiging van het invullen met de schrijfmachine, moet het formulier zo worden ingevoerd dat de eerste letter van het in vak 2 in te vullen gegeven in het daarvoor bestemde positievakje in de linkerbovenhoek komt te staan.

Wanneer alle exemplaren van de gebruikte set bestemd zijn om in dezelfde lidstaat te worden gebruikt, mogen zij, voor zover deze lidstaat dit toestaat, eveneens op duidelijk leesbare wijze met de hand, met inkt en in blokletters worden ingevuld. Dit geldt eveneens voor de gegevens die worden vermeld op de exemplaren die bij de toepassing van de regeling communautair douanevervoer worden gebruikt.

In de formulieren mogen geen raderingen noch overschrijvingen voorkomen. Wijzigingen worden aangebracht door doorhaling van de onjuiste gegevens en, in voorkomend geval, toevoeging van de gewenste gegevens. Elke aldus aangebrachte wijziging dient te worden goedgekeurd door degene die deze heeft aangebracht en moet uitdrukkelijk door de bevoegde autoriteiten worden geviseerd. Deze kunnen eisen dat een nieuwe aangifte wordt ingediend.

Voorts is het toegestaan dat de formulieren met behulp van een reproduktietechniek, in plaats van met de bovenomschreven technieken, worden ingevuld. Zij mogen eveneens met behulp van een reproduktietechniek worden vervaardigd en ingevuld, mits aan de vereisten inzake model en afmetingen, te gebruiken taal, leesbaarheid en aanbrengen van wijzigingen wordt voldaan en het verbod inzake raderingen en overschrijvingen in acht wordt genomen.

Slechts de genummerde vakken worden, indien van toepassing, door de belanghebbenden ingevuld. De met een hoofdletter aangeduide vakken zijn uitsluitend voor intern gebruik door de administraties bestemd.

Op de exemplaren die in het kantoor van uitvoer (of eventueel van verzending) of van vertrek blijven, moet de originele handtekening van de belanghebbende voorkomen, onverminderd het bepaalde in artikel 205.

Door het indienen van een door hem ondertekende aangifte bij een douanekantoor geeft de aangever of zijn vertegenwoordiger de wens te kennen de goederen voor de gevraagde regeling aan te geven. Onverminderd de eventuele toepassing van strafbepalingen verbindt hij zich, overeenkomstig de ter zake geldende bepalingen van de lidstaten, ten aanzien van:

 de juistheid van de in de aangifte voorkomende gegevens,

 de echtheid van de bijgevoegde documenten, en

 de naleving van alle verplichtingen in verband met de plaatsing van de betrokken goederen onder de gevraagde regeling.

Bij communautair douanevervoer bindt de handtekening van de aangever of, in voorkomend geval, zijn gemachtigde vertegenwoordiger, hem ter zake van alle elementen in verband met het communautair douanevervoer die voortvloeien uit de toepassing van de bepalingen inzake communautair douanevervoer die in het Wetboek en deze verordening zijn vervat en zoals hiervoor onder B zijn omschreven.

Bij het vervullen van de formaliteiten van de regeling communautair douanevervoer en ter bestemming heeft de betrokkene er belang bij de inhoud van zijn aangifte te controleren alvorens deze te ondertekenen en bij het douanekantoor in te dienen. Indien de reeds op het formulier voorkomende gegevens niet met de aan te geven goederen overeenstemmen, dient hij dit onmiddellijk aan de douane mede te delen. In dit geval wordt op nieuwe formulieren een nieuwe aangifte opgesteld.

Behoudens het bepaalde in titel III mag in een vak dat niet behoeft te worden ingevuld, geen enkele vermelding of teken voorkomen.

TITEL II

AANWIJZINGEN VOOR HET INVULLEN VAN DE VAKKEN

A.   FORMALITEITEN BIJ UITVOER/VERZENDING, OPSLAG IN DOUANE-ENTREPOT MET VOORFINANCIERING MET HET OOG OP UITVOER, WEDERUITVOER, PASSIEVE VEREDELING, COMMUNAUTAIR DOUANEVERVOER EN/OF IN VERBAND MET HET BEWIJS VAN HET COMMUNAUTAIR KARAKTER VAN GOEDEREN

Vak 1:   Aangifte

In het eerste deelvak de desbetreffende communautaire code van bijlage 38 vermelden.

In het tweede deelvak het type aangifte vermelden volgens de desbetreffende communautaire code van bijlage 38.

In het derde deelvak de desbetreffende communautaire code van bijlage 38 vermelden.

Vak 2:   Afzender/exporteur

▼M33

Het in artikel 1, punt 16, bedoelde EORI-nummer vermelden. Indien de afzender/exporteur niet over een EORI-nummer beschikt, kan de douane hem voor de betrokken aangifte een ad-hocnummer toekennen.

▼M24

Onder „exporteur” wordt in deze bijlage verstaan de exporteur in de zin van de communautaire douanewetgeving. De afzender is diegene die in de gevallen bedoeld in artikel 206, derde alinea, de functie van exporteur vervult.

De naam en voornaam of de handelsnaam en het adres van de belanghebbende vermelden.

Bij groepagezendingen kunnen de lidstaten verlangen dat in dit vak het woord „diverse” wordt ingevuld en dat de lijst van afzenders/exporteurs bij de aangifte wordt gevoegd.

Vak 3:   Formulieren

Het volgnummer van de set in het totale aantal gebruikte sets (formulieren en aanvullende formulieren samen) vermelden. Bijvoorbeeld: wanneer één EX-formulier en twee EX/c-formulieren worden ingediend, op het EX-formulier 1/3, op het eerste EX/c-formulier 2/3 en op het tweede EX/c-formulier 3/3 invullen.

Wanneer voor de aangifte twee sets van vier exemplaren in plaats van één set van acht exemplaren worden gebruikt, worden deze geacht, wat het aantal formulieren betreft, slechts één set te vormen.

Vak 4:   Ladingslijsten

In cijfers het aantal eventueel bijgevoegde ladingslijsten of door de bevoegde autoriteiten toegelaten lijsten van commerciële aard vermelden waarin de goederen zijn omschreven.

Vak 5:   Artikelen

In cijfers het totale aantal artikelen vermelden dat door de belanghebbende met alle gebruikte formulieren en aanvullende formulieren (of ladingslijsten of lijsten van commerciële aard) wordt aangegeven. Het aantal artikelen stemt overeen met het aantal vakken 31 dat moet worden ingevuld.

Vak 6:   Totaal colli

In cijfers het totale aantal colli vermelden waaruit de zending is samengesteld.

Vak 7:   Referentienummer

Dit is het commerciële referentienummer dat door belanghebbende aan de betrokken zending is toegekend. Dit nummer kan de vorm hebben van het Unique Consignment Reference Number (UCRN) ( 136 ).

Vak 8:   Geadresseerde

Naam en voornaam of firmanaam en adres vermelden van de persoon of personen bij wie de goederen zullen worden afgeleverd. Voor goederen met voorfinanciering die met bestemming uitvoer in een douane-entrepot worden opgeslagen is de geadresseerde verantwoordelijk voor de voorfinanciering of voor het entrepot waar de goederen worden opgeslagen.

▼M33

Wanneer een identificatienummer vereist is, het in artikel 1, punt 16, bedoelde EORI-nummer invullen. Indien aan de geadresseerde geen EORI-nummer is toegekend, het nummer invullen dat de wetgeving van de betrokken lidstaat voorschrijft.

▼M24

In geval van groepagevervoer kunnen de lidstaten bepalen dat in dit vak „diverse” wordt vermeld en dat de lijst van geadresseerden bij de aangifte wordt gevoegd.

Vak 14:   Aangever/vertegenwoordiger

▼M33

Het in artikel 1, punt 16, bedoelde EORI-nummer vermelden. Indien de aangever/vertegenwoordiger niet over een EORI-nummer beschikt, kan de douane hem voor de betrokken aangifte een ad-hocnummer toekennen.

▼M24

De naam en voornaam of de firmanaam en het adres van de belanghebbende vermelden.

Wanneer de aangever en de exporteur/afzender dezelfde persoon zijn, het woord „exporteur/afzender” vermelden.

Voor het vermelden van de aangever of van de status van de vertegenwoordiger zal een communautaire code als bedoeld in bijlage 38 gebruiken.

Vak 15:   Land van verzending/uitvoer

Ten behoeve van de formaliteiten bij uitvoer wordt onder „werkelijke lidstaat van uitvoer” verstaan de lidstaat waaruit de goederen aanvankelijk met het oog op de uitvoer werden verzonden wanneer de exporteur niet in de lidstaat van uitvoer is gevestigd. De lidstaat van uitvoer is identiek aan de werkelijke lidstaat van uitvoer wanneer geen enkele andere lidstaat bij de transactie is betrokken.

In vak 15a volgens de desbetreffende communautaire code van bijlage 38 de lidstaat vermelden waaruit de goederen worden uitgevoerd/verzonden. Bij douanevervoer in vak 15 de lidstaat van waaruit de goederen zijn verzonden vermelden.

Vak 17:   Land van bestemming

In vak 17a de in bijlage 38 vastgestelde communautaire code vermelden van het laatste land van bestemming dat op het tijdstip van uitvoer bekend is waarnaar de goederen dienen te worden uitgevoerd.

Vak 18:   Identiteit en nationaliteit van het vervoermiddel bij vertrek

Volgens de desbetreffende communautaire code van bijlage 38 de identiteit vermelden van het voertuig waarin de goederen rechtstreeks zijn geladen op het tijdstip waarop de formaliteiten bij uitvoer of voor douanevervoer worden vervuld, gevolgd door de nationaliteit van het vervoermiddel (of van het vervoermiddel waarmee het geheel wordt voortbewogen indien er meerdere vervoermiddelen zijn). Wanneer een trekker en een aanhangwagen verschillende registratienummers hebben, zowel het registratienummer van de trekker als dat van de aanhangwagen en de nationaliteit van de trekker vermelden.

Naargelang het gebruikte vervoermiddel worden ter identificatie de volgende vermeldingen aangebracht:



Vervoermiddel

Wijze van identificatie

Vervoer over zee en per binnenschip

Naam van het vaartuig

Vervoer door de lucht

Nummer en datum van de vlucht (indien er geen vluchtnummer is het registratienummer van het luchtvaartuig vermelden)

Vervoer over de weg

Kentekenplaat van het voertuig

Vervoer per spoor

Nummer van de wagon

▼M26

Voor vervoersoperaties echter mogen wanneer goederen worden vervoerd in containers die bestemd zijn om op wegvoertuigen te worden geladen, de douaneautoriteiten de aangever toestaan dat dit vak niet wordt ingevuld indien het logistieke patroon op de plaats van vertrek verhindert dat de identiteit en de nationaliteit van het vervoermiddel bij de opstelling van de aangifte voor douanevervoer worden vermeld, mits de douaneautoriteiten ervoor kunnen zorgen dat de juiste gegevens betreffende het vervoermiddel achteraf in vak 55 worden ingevuld.

▼M24

Vak 19:   Container (Ctr)

Volgens de in bijlage 38 vastgestelde communautaire code de voorziene situatie bij het overschrijden van de buitengrens van de Gemeenschap vermelden zoals deze bekend is op het tijdstip waarop de formaliteiten bij uitvoer of voor douanevervoer worden vervuld.

Vak 20:   Leveringsvoorwaarden

Door middel van de in bijlage 38 opgenomen communautaire codes en categorieën de relevante clausules van het handelscontract opgeven.

Vak 21:   Identiteit en nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel

Volgens de desbetreffende communautaire code van bijlage 38 de nationaliteit vermelden van het actieve vervoermiddel waarmee de buitengrens van de Gemeenschap wordt overschreden, zoals deze bij het vervullen van de formaliteiten bij uitvoer of voor douanevervoer bekend is.

Bij gecombineerd vervoer of wanneer het vervoer met meer dan een vervoermiddel geschiedt, is het voertuig dat het geheel voortbeweegt het actieve vervoermiddel. Bijvoorbeeld, bij vrachtwagen op schip is het schip het actieve vervoermiddel, bij trekker en aanhangwagen is dit de trekker.

Naargelang het vervoermiddel, worden wat de identiteit betreft, de volgende vermeldingen aangebracht:



Vervoermiddel

Wijze van identificatie

Vervoer over zee en per binnenschip

Naam van het vaartuig

Vervoer door de lucht

Nummer en datum van de vlucht (indien er geen vluchtnummer is het registratienummer van het luchtvaartuig vermelden)

Vervoer over de weg

Kentekenplaat van het voertuig

Vervoer per spoor

Nummer van de wagon

Vak 22:   Valuta en totaal gefactureerd bedrag

In het eerste deelvak, volgens de desbetreffende code van bijlage 38, de valuta van de factuur vermelden.

In het tweede deelvak het gefactureerde bedrag vermelden voor alle aangegeven goederen.

Vak 23:   Wisselkoers

In dit vak wordt de koers vermeld waartegen de valuta van de factuur in de valuta van de betrokken lidstaat wordt omgerekend.

Vak 24:   Aard van de transactie

Door middel van de desbetreffende communautaire codes en indeling van bijlage 38 de gegevens vermelden waaruit blijkt om welk type contract het in dit geval gaat.

Vak 25:   Vervoerwijze aan de grens

Volgens de desbetreffende communautaire code van bijlage 38 de wijze van vervoer vermelden die overeenstemt met het actieve vervoermiddel waarop of waarin de goederen het douanegebied van de Gemeenschap naar verwachting zullen verlaten.

Vak 26:   Binnenlandse vervoerwijze

Volgens de desbetreffende communautaire code van bijlage 38 de wijze van vervoer bij vertrek vermelden.

Vak 27:   Plaats van lading

In dit vak wordt, eventueel in codevorm wanneer in deze mogelijkheid is voorzien, de plaats, zoals bekend bij het vervullen van de formaliteiten, vermeld waar de goederen worden geladen op of in het actieve vervoermiddel waarmee zij de grens van de Gemeenschap zullen overschrijden.

Vak 29:   Kantoor van uitgang

Volgens de desbetreffende communautaire code van bijlage 38 het douanekantoor vermelden via hetwelk de goederen het douanegebied van de Gemeenschap vermoedelijk zullen verlaten.

Vak 30:   Plaats waar de goederen zich bevinden

Een nauwkeurige vermelding van de plaats vermelden waar de goederen kunnen worden onderzocht.

Vak 31:   Colli en omschrijving van de goederen; merken en nummers — containernummer(s) — aantal en soort

In dit vak de merken en nummers, het aantal en de soort van de colli of, voor onverpakte goederen het aantal voorwerpen vermelden, evenals de voor de identificatie van de goederen vereiste gegevens. Als omschrijving van de goederen kan met de gebruikelijke handelsbenaming worden volstaan. Wanneer vak 33 „goederencode” moet worden ingevuld, moet deze handelsbenaming dermate duidelijk zijn dat de goederen aan de hand daarvan kunnen worden ingedeeld. In dit vak worden eveneens de krachtens bijzondere voorschriften vereiste gegevens vermeld. De aard van de colli wordt volgens de desbetreffende communautaire code van bijlage 38 aangegeven.

Indien containers worden gebruikt, dienen in dit vak bovendien de merktekens daarvan te worden vermeld.

Vak 32:   Artikelnummer

In dit vak het volgnummer van het betrokken artikel vermelden in het totale aantal artikelen, opgegeven in vak 5, dat in de formulieren en aanvullende formulieren is aangegeven.

Vak 33:   Goederencode

Het in bijlage 38 vermelde codenummer van het betrokken artikel vermelden.

Vak 34:   Code land van oorsprong

Volgens de communautaire code van bijlage 38 het land van oorsprong als bedoeld in Titel II van het douanewetboek vermelden.

In vak 34b de regio vermelden waaruit de betrokken goederen zijn verzonden of waar deze zijn verkregen.

Vak 35:   Brutomassa (kg)

De brutomassa (kg) vermelden van de in vak 31 omschreven goederen. De brutomassa is de massa van de goederen vermeerderd met de massa van al hun verpakkingen, met uitzondering van het transportmaterieel en met name van de containers.

Wanneer een aangifte voor douanevervoer op meerdere soorten goederen betrekking heeft, kan ermee worden volstaan de totale brutomassa in het eerste vak 35 te vermelden, terwijl de andere vakken 35 niet worden ingevuld. De lidstaten kunnen deze regel uitbreiden tot alle procedures als bedoeld in de kolommen A tot en met E en G van de tabel in Titel I, onder B.

Wanneer de brutomassa meer dan 1 kg bedraagt en een fractie van een eenheid (kg) omvat, mag de volgende afronding worden toegepast:

 van 0,001 tot 0,499: afronding op de lagere eenheid (kg),

 van 0,5 tot 0,999: afronding op de hogere eenheid (kg).

Wanneer de brutomassa minder dan 1 kg bedraagt, verdient het aanbeveling deze in de vorm „0,xyz” te vermelden (bijvoorbeeld: „0,654” is gelijk aan 654 gram).

Vak 37:   Regeling

Volgens de code van bijlage 38 de regeling vermelden waarvoor de goederen zijn aangegeven.

Vak 38:   Nettomassa (kg)

De nettomassa (kg) vermelden van de in vak 31 omschreven goederen. De nettomassa is de eigen massa van de goederen zonder verpakking.

Vak 40:   Summiere aangifte/voorafgaand document

Volgens de desbetreffende communautaire codes van bijlage 38 de referenties vermelden van de documenten die voorafgingen aan de uitvoer naar een derde land/verzending naar een andere lidstaat.

Wanneer de aangifte betrekking heeft op goederen die na de zuivering van het stelsel van douane-entrepots type B wederuitgevoerd worden, het referentienummer van de aangifte tot plaatsing van de goederen onder deze regeling vermelden.

Wanneer het een aangifte voor de regeling communautair douanevervoer betreft, de voorafgaande douanebestemming of het referentienummer van de desbetreffende douanedocumenten vermelden. Indien, in het kader van niet-geautomatiseerde douanevervoerprocedures, meer dan een referentienummer moet worden vermeld, kunnen de lidstaten bepalen dat in dit vak het woord „diverse” wordt vermeld en dat de lijst van referentienummers bij de aangifte voor douanevervoer wordt gevoegd.

Vak 41:   Aanvullende eenheden (bijzondere maatstaf)

In voorkomend geval voor het betrokken artikel de hoeveelheid vermelden in de eenheid die in de goederennomenclatuur is aangegeven.

Vak 44:   Bijzondere vermeldingen; voorgelegde stukken; certificaten en vergunningen

In dit vak, met gebruikmaking van de communautaire codes van bijlage 38, de mogelijkerwijze door specifieke verordeningen voorgeschreven vermeldingen aanbrengen samen met de referentienummmers van de tot staving van de aangifte overgelegde stukken, met inbegrip van, in voorkomend geval, de controle-exemplaren T5.

Het deelvak code B.V. (code bijzondere vermeldingen) wordt niet ingevuld.

Wanneer de aangifte tot wederuitvoer die het stelsel van douane-entrepots aanzuivert bij een ander douanekantoor dan het controlekantoor wordt overgelegd, de naam en het adres van het controlekantoor vermelden.

In aangiften die worden opgesteld in lidstaten die gedurende de overgangsperiode bij de invoering van de euro aangevers de mogelijkheid geven hun douaneaangiften in euro op te stellen, wordt in dit vak, bij voorkeur in het deelvak in de rechterbenedenhoek, de gebruikte valuta — nationale valuta of euro — vermeld.

De lidstaten kunnen bepalen dat deze vermelding uitsluitend wordt aangebracht in vak 44 van het eerste artikel waarop de aangifte betrekking heeft. Zij wordt dan geacht op alle andere aangegeven artikelen betrekking te hebben.

De valuta wordt in de ISO-alpha-3 muntcode (ISO 4217) vermeld.

Vak 46:   Statistische waarde

De statistische waarde vermelden in de munteenheid waarvan de code in vak 44 is vermeld of, indien deze code in vak 44 ontbreekt, in de munteenheid van de lidstaat waar de uitvoerformaliteiten worden vervuld, overeenkomstig de ter zake geldende communautaire voorschriften.

Vak 47:   Berekening van de belastingen

De heffingsgrondslag vermelden (waarde, gewicht of andere). In voorkomend geval op elke regel, indien nodig volgens de communautaire code van bijlage 38, de volgende gegevens vermelden:

 type belasting (accijnzen, enz.),

 maatstaf van heffing,

 heffingsvoet,

 bedrag van de verschuldigde belasting,

 gekozen wijze van betaling (WB).

De bedragen in dit vak worden vermeld in de munteenheid waarvan de code in vak 44 voorkomt of, indien een dergelijke code in vak 44 niet voorkomt, de valuta van de lidstaat waar de uitvoerformaliteiten worden verricht.

Vak 48:   Uitstel van betaling

In voorkomend geval het kenmerk van de betrokken vergunning vermelden. Onder uitstel van betaling wordt in dit geval zowel uitstel van betaling van rechten als belastingkrediet verstaan.

Vak 49:   Identificatie van het entrepot

In dit vak het entrepot vermelden volgens de desbetreffende communautaire code van bijlage 38.

Vak 50:   Aangever

►M33  Naam en voornaam of firmanaam en adres van de aangever, alsmede het in artikel 1, punt 16, bedoelde EORI-nummer vermelden. Wanneer het EORI-nummer is opgegeven, kunnen de lidstaten de aangever ontheffen van de verplichting om naam en voornaam of firmanaam en adres te vermelden. ◄ In voorkomend geval de naam en voornaam of firmanaam vermelden van de gevolmachtigde vertegenwoordiger die namens de aangever ondertekent.

Behoudens nog vast te stellen bijzondere bepalingen betreffende het gebruik van informatica, moet op het door het kantoor van vertrek te bewaren exemplaar de originele handtekening van de betrokkene voorkomen. Wanneer deze een rechtspersoon is, dient de handtekening gevolgd te worden door de naam, voornaam en functie van de ondertekenaar.

In geval van uitvoer kan de aangever of zijn vertegenwoordiger de naam en het adres van een in het ambtsgebied van het kantoor van uitgang gevestigde tussenpersoon vermelden. Het door dit kantoor afgetekende exemplaar nummer 3 kan aan deze tussenpersoon worden teruggegeven.

Vak 51:   Voorziene kantoren en landen van doorgang

In dit vak de code van het voorziene kantoor van binnenkomst in elk EVA-land vermelden over het grondgebied waarvan de goederen zullen worden vervoerd, evenals het kantoor van binnenkomst waar de goederen het douanegebied van de Gemeenschap opnieuw binnenkomen na over het grondgebied van een EVA-land te zijn vervoerd of, indien het vervoer over een ander grondgebied dan dat van de Gemeenschap en van een EVA-land zal plaatsvinden, het kantoor van uitgang waar de zending de Gemeenschap verlaat en het kantoor van binnenkomst waar deze de Gemeenschap weer binnenkomt.

De betrokken douanekantoren vermelden volgens de desbetreffende code van bijlage 38.

Vak 52:   Zekerheid

Volgens de desbetreffende communautaire codes van bijlage 38 het type zekerheid opgeven of vermelden dat ontheffing van zekerheidstelling is verleend, alsmede, in voorkomend geval, het nummer van het certificaat van doorlopende zekerheidstelling of van ontheffing van zekerheidstelling of het nummer van het bewijs van zekerheidstelling per aangifte en het kantoor van zekerheidstelling opgeven.

Indien de doorlopende zekerheid, de ontheffing van zekerheidstelling of de zekerheid per aangifte niet voor alle EVA-landen geldig zijn, na de woorden „zekerheid niet geldig voor” het of de betrokken EVA-land(en) vermelden volgens de desbetreffende codes van bijlage 38.

Vak 53:   Kantoor van bestemming (en land)

Volgens de desbetreffende code van bijlage 38 het kantoor vermelden waar de goederen moeten worden aangebracht om het communautair douanevervoer te beëindigen.

Vak 54:   Plaats en datum, handtekening en naam van de aangever/vertegenwoordiger

De plaats en de datum vermelden waarop de aangifte werd opgesteld.

Behoudens nog vast te stellen bijzondere bepalingen betreffende het gebruik van informatica, dient het voor het kantoor van uitvoer/verzending bestemde exemplaar de originele handtekening van de betrokkene te bevatten, gevolgd door diens naam en voornaam. Wanneer het een rechtspersoon betreft, dient de handtekening te worden gevolgd door de naam, voornaam en functie van degene die heeft ondertekend.

B.   FORMALITEITEN TijDENS HET VERVOER

Het is mogelijk dat tussen het tijdstip waarop de goederen het kantoor van uitvoer en/of vertrek verlaten en het tijdstip waarop zij bij het kantoor van bestemming aankomen bepaalde gegevens dienen te worden vermeld op de exemplaren die de goederen vergezellen. Deze gegevens hebben betrekking op het vervoer en dienen, wanneer zich bepaalde gebeurtenissen voordoen tijdens het vervoer, op het document te worden ingevuld door de vervoerder die verantwoordelijk is voor het vervoermiddel waarop of waarin de goederen rechtstreeks zijn geladen. Wanneer deze gegevens met de hand worden aangebracht, moet dit op duidelijk leesbare wijze, met inkt en blokletters geschieden.

Deze gegevens worden uitsluitend op de exemplaren 4 en 5 vermeld en hebben betrekking op de hierna volgende gevallen:

 Overlading: Vak 55 invullen.

Vak 55:   Overlading

De eerste drie regels van dit vak worden door de vervoerder ingevuld wanneer de goederen tijdens het vervoer op of in een ander vervoermiddel of in een andere container worden overgeladen.

De vervoerder mag de goederen eerst overladen nadat hij hiervoor toestemming heeft verkregen van de douaneautoriteiten van de lidstaat waar de overlading plaatsvindt.

Indien deze autoriteiten van oordeel zijn dat het douanevervoer op de normale wijze kan worden voortgezet, viseren zij, na eventueel de nodige maatregelen te hebben genomen, de exemplaren 4 en 5 van de aangifte voor douanevervoer.

 Andere voorvallen: Vak 56 invullen.

Vak 56:   Andere voorvallen tijdens het vervoer

In te vullen overeenkomstig de voorschriften inzake communautair douanevervoer.

Wanneer tijdens het vervoer van goederen die in of op een oplegger zijn geladen, de oplegger aan een ander trekkend voertuig wordt gekoppeld (en de goederen daarbij niet worden behandeld of overgeladen), wordt in dit vak het registratienummer van de nieuwe trekker vermeld. In dit geval is visering door de bevoegde autoriteiten niet vereist.

C.   FORMALITEITEN BIJ IN HET VRIJE VERKEER BRENGEN, PLAATSING ONDER DE REGELING ACTIEVE VEREDELING, TIJDELIJKE INVOER, BEHANDELING ONDER DOUANETOEZICHT, OPSLAG IN DOUANE-ENTREPOT EN BINNENBRENGEN VAN GOEDEREN IN VRIJE ZONES DIE AAN CONTROLES VAN HET TYPE II ZIJN ONDERWORPEN.

Vak 1:   Aangifte

In het eerste deelvak de desbetreffende communautaire code van bijlage 38 vermelden.

In het tweede deelvak het type aangifte vermelden volgens de desbetreffende communautaire code van bijlage 38.

Vak 2:   Afzender/Exporteur

Naam en voornaam of handelsnaam en adres vermelden van de laatste verkoper van de goederen voor deze in de Gemeenschap werden ingevoerd.

Wanneer een identificatienummer vereist is, kunnen de lidstaten bepalen dat de naam en voornaam of de handelsnaam en het adres van de belanghebbende niet behoeven te worden vermeld.

▼M33

Wanneer een identificatienummer vereist is, het in artikel 1, punt 16, bedoelde EORI-nummer vermelden. Indien aan de afzender/exporteur geen EORI-nummer is toegekend, het nummer invullen dat de wetgeving van de betrokken lidstaat voorschrijft.

▼M24

Bij groupagezendingen kunnen de lidstaten verlangen dat in dit vak het woord „diverse” wordt vermeld en dat de lijst van afzenders/exporteurs bij de aangifte wordt gevoegd.

Vak 3:   Formulieren

Het volgnummer van de set in het totale aantal gebruikte sets vermelden (zowel gewone als aanvullende formulieren). Bijvoorbeeld wanneer een IM formulier en 2 IM/c formulieren worden overgelegd, op het IM formulier 1/3, op het eerste IM/c formulier 2/3 en op het tweede IM/c formulier 3/3 invullen.

Vak 4:   Ladingslijsten

In cijfers het eventueel bijgevoegde aantal ladingslijsten vermelden of het aantal beschrijvende commerciële lijsten waarvoor de bevoegde autoriteit toestemming heeft verleend.

Vak 5:   Artikelen

In cijfers het totale aantal artikelen vermelden dat door de belanghebbende op al de formulieren en aanvullende formulieren (of ladingslijsten of commerciële lijsten) is aangegeven. Het aantal artikelen stemt overeen met het aantal vakken 31 dat moet worden ingevuld.

Vak 6:   Totaal aantal colli

In cijfers het totale aantal colli vermelden waaruit de zending is samengesteld.

Vak 7:   Referentienummer

Dit is het commerciële referentienummer dat de belanghebbende aan de zending heeft toegekend. Dit nummer kan de vorm hebben van het Unique Consignment Reference Number (UCRN) ( 137 ).

Vak 8:   Geadresseerde

▼M33

Het in artikel 1, punt 16, bedoelde EORI-nummer vermelden. Indien de geadresseerde niet over een EORI-nummer beschikt, kan de douane hem voor de betrokken aangifte een ad-hocnummer toekennen.

▼M24

De naam en voornaam of de handelsnaam en het volledige adres van de belanghebbende vermelden.

Wanneer de goederen met toepassing van het stelsel van douane-entrepots in een particulier entrepot (type C, D of E) worden opgeslagen, de naam en het volledige adres van de entrepositaris vermelden indien deze niet de aangever is.

In geval van groupagevervoer kunnen de lidstaten bepalen dat in dit vak het woord „diverse” wordt vermeld en dat de lijst van geadresseerden bij de aangifte wordt gevoegd.

Vak 12:   Gegevens inzake de waarde

In dit vak worden gegevens betreffende de waarde van de goederen vermeld, zoals een verwijzing naar de vergunning waarbij de douane-instanties afzien van de eis dat tot staving van elke aangifte een DV1 formulier wordt overgelegd of gegevens betreffende aanpassingen.

Vak 14:   Aangever/vertegenwoordiger

▼M33

Het in artikel 1, punt 16, bedoelde EORI-nummer vermelden. Indien de aangever/vertegenwoordiger niet over een EORI-nummer beschikt, kan de douane hem voor de betrokken aangifte een ad-hocnummer toekennen.

▼M24

De naam en voornaam of de handelsnaam en het volledige adres van de belanghebbende vermelden.

Indien de aangever tevens de geadresseerde is, het woord „geadresseerde” vermelden.

Voor het vermelden van de aangever of van de status van de vertegenwoordiger zal een communautaire code als bedoeld in bijlage 38 gebruiken.

Vak 15:   Land van verzending/uitvoer

In vak 15a, door middel van de desbetreffende communautaire code van bijlage 38, het land vermelden waaruit de goederen oorspronkelijk naar de invoerende lidstaat werden verzonden, zonder oponthoud of niet aan het vervoer inherente juridische handeling in een tussenliggend land. Indien een dergelijk oponthoud of een dergelijke handeling heeft plaatsgevonden, wordt het laatste tussenliggende land als land van verzending/uitvoer beschouwd.

Vak 17:   Land van bestemming

In vak 17a de in bijlage 38 vastgestelde communautaire code vermelden van de op het tijdstip van invoer bekende lidstaat waarvoor de goederen uiteindelijk bestemd zijn.

In vak 17b de regio van bestemming van de goederen vermelden.

Vak 18:   Identiteit en nationaliteit van het vervoermiddel bij vertrek

De identiteit van het (of de) vervoermiddel(en) vermelden waarin/waarop de goederen rechtstreeks zijn geladen wanneer zij worden aangebracht bij het douanekantoor waar de formaliteiten voor de bestemming worden vervuld. Wanneer het trekkend voertuig en de oplegger een verschillend kenteken hebben, zowel het kenteken van het trekkend voertuig als dat van de oplegger vermelden.

Naargelang het gebruikte vervoermiddel, worden ter identificatie de volgende vermeldingen aangebracht:



Vervoermiddel

Identificatie

Vervoer over zee en per binnenschip

Naam van het vaartuig

Vervoer door de lucht

Nummer en datum van de vlucht (indien er geen vluchtnummer is, het registratienummer van het luchtvaartuig vermelden)

Vervoer over de weg

Kentekenplaat van het voertuig

Vervoer per spoor

Nummer van de wagon

Vak 19:   Container (Ctr)

Door middel van de desbetreffende communautaire code van bijlage 38 de situatie bij het overschrijden van de buitengrens van de Gemeenschap aangeven.

Vak 20:   Leveringsvoorwaarden

Door middel van de desbetreffende communautaire codes en categorieën als bedoeld in bijlage 38 de relevante clausules van het handelscontract opgeven.

Vak 21:   Identiteit en nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel

Door middel van de desbetreffende communautaire code van bijlage 38 de nationaliteit vermelden van het actieve vervoermiddel waarmee de buitengrens van de Gemeenschap wordt overschreden.

Bij gecombineerd vervoer of wanneer meerdere vervoermiddelen worden gebruikt, is het actieve vervoermiddel datgene waarmee het geheel wordt voortbewogen. Bijvoorbeeld bij vrachtwagen op zeeschip is het actieve vervoermiddel het schip; bij trekker en oplegger is het actieve vervoermiddel de trekker.

Vak 22:   Valuta en totaal gefactureerd bedrag

In het eerste deelvak de valuta van de factuur vermelden volgens de desbetreffende code van bijlage 38.

In het tweede deelvak het gefactureerde bedrag voor alle aangegeven goederen vermelden.

Vak 23:   Wisselkoers

In dit vak wordt de koers vermeld waartegen de factuurvaluta in de valuta van de betrokken lidstaat wordt omgerekend.

Vak 24:   Aard van de transactie

Het type transactie vermelden volgens de desbetreffende communautaire codes en categorieën van bijlage.

Vak 25:   Vervoerwijze aan de grens

Door middel van de desbetreffende communautaire code van bijlage 38 de vervoerwijze vermelden waartoe het actieve vervoermiddel behoort waarop of waarin de goederen het douanegebied van de Gemeenschap zijn binnengekomen.

Vak 26:   Binnenlandse vervoerwijze

Door middel van de desbetreffende communautaire code van bijlage 38 de wijze van vervoer bij aankomst vermelden.

Vak 29:   Kantoor van binnenkomst

In dit vak wordt volgens de desbetreffende communautaire code van bijlage 38 het douanekantoor vermeld waarlangs de goederen het grondgebied van de Gemeenschap zijn binnengekomen.

Vak 30:   Plaats waar de goederen zich bevinden

In dit vak de juiste plaats vermelden waar de goederen kunnen worden onderzocht.

Vak 31:   Colli en omschrijving van de goederen; merken en nummers — containernummer(s) — aantal en soort

In dit vak de merken en nummers, het aantal en de aard van de colli of, bij onverpakte goederen, het aantal voorwerpen vermelden, evenals de voor de identificatie van de goederen noodzakelijke gegevens. Onder omschrijving van de goederen wordt de gebruikelijke handelsbenaming verstaan. Behalve voor niet communautaire goederen die in een entrepot van het type A, B, C, E of F onder het stelsel van douane-entrepots worden geplaatst, dient deze benaming dermate duidelijk te zijn dat de goederen op basis daarvan kunnen worden geïdentificeerd en onmiddellijk en met zekerheid ingedeeld. In dit vak worden eveneens de krachtens bijzondere voorschriften vereiste gegevens vermeld (belasting over de toegevoegde waarde (BTW), accijnzen, enz.). De aard van de colli wordt volgens de desbetreffende communautaire code van bijlage 38 aangegeven.

Indien containers worden gebruikt, dienen in dit vak bovendien de merktekens daarvan te worden ingevuld.

Vak 32:   Artikelnummer

In dit vak het volgnummer van het betrokken artikel vermelden in het totale aantal artikelen, opgegeven in vak 5, dat in de gebruikte formulieren en aanvullende formulieren is aangegeven.

Vak 33:   Goederencode

Het volgens bijlage 38 te vermelden codenummer van het betrokken artikel invullen. De lidstaten kunnen voorschrijven dat in het rechter deelvak een aanduiding volgens een specifieke accijnsnomenclatuur wordt vermeld.

Vak 34:   Code land van oorsprong

In vak 34a wordt volgens de desbetreffende communautaire code van bijlage 38 het land van oorsprong zoals vastgesteld in titel II van het communautair douanewetboek vermeld.

Vak 35:   Brutomassa (kg)

De brutomassa (kg) vermelden van de in vak 31 omschreven goederen. De brutomassa is de massa van de goederen vermeerderd met de massa van al hun verpakkingen, met uitzondering van het transportmaterieel en met name van de containers.

Wanneer de aangifte op verschillende soorten goederen betrekking heeft, kunnen de lidstaten besluiten dat voor de procedures als bedoeld in de kolommen H tot en met K van de tabel in Titel I, onder B, alleen de totale brutomassa wordt vermeld in het eerste vak 35 en dat de andere vakken 35 niet worden ingevuld.

Wanneer de brutomassa meer dan 1 kg bedraagt en een fractie van een eenheid (kg) omvat, mag deze als volgt worden afgerond:

 van 0,001 tot 0,499: afronding op de lagere eenheid (kg),

 van 0,5 tot 0,999: afronding op de hogere eenheid (kg).

 Wanneer de brutomassa minder dan 1 kg bedraagt, verdient het aanbeveling deze in de vorm „0,xyz” te vermelden (bijvoorbeeld „0,654” = 654 gram).

Vak 36:   Preferentie

Dit vak bevat informatie betreffende de tariefbehandeling van de goederen. Wanneer de tabel in afdeling B van titel I aangeeft dat dit vak moet worden gebruikt, dient het te worden ingevuld, zelfs indien geen tariefpreferentie wordt gevraagd. Dit vak behoeft echter niet te worden ingevuld voor handelsverkeer tussen delen van het douanegebied van de Gemeenschap waarop Richtlijn 77/388/EEG van toepassing is en delen van dit douanegebied waarop deze richtlijn niet van toepassing is of in het kader van het handelsverkeer tussen delen van dit douanegebied waarop die richtlijn niet van toepassing is. De desbetreffende communautaire code van bijlage 38 vermelden.

De Commissie zal in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie op gezette tijden de lijst van combinaties van codes bekendmaken, vergezeld van de nodige voorbeelden en een toelichting.

Vak 37:   Regeling

Volgens de desbetreffende communautaire code van bijlage 38 de regeling vermelden waarvoor de goederen zijn aangegeven.

Vak 38:   Nettomassa (kg)

De nettomassa (kg) vermelden van de in vak 31 omschreven goederen. De nettomassa is de massa van de goederen zonder enige verpakking.

Vak 39:   Contingent

Het volgnummer van het gevraagde tariefcontingent vermelden.

Vak 40:   Summiere aangifte/voorafgaand document

In dit vak, volgens de desbetreffende communautaire codes van bijlage 38, de referenties van de eventueel in de lidstaat van invoer gebruikte summiere aangifte of van de eventuele voorafgaande documenten vermelden.

Vak 41:   Aanvullende eenheden (bijzondere maatstaf)

In voorkomend geval voor het betrokken artikel de hoeveelheid vermelden in de eenheid die in de goederennomenclatuur is vastgesteld.

Vak 42:   Prijs van de goederen

De prijs van de betreffende goederen vermelden.

Vak 43:   Code MW

De in bijlage 38 vastgestelde communautaire code vermelden van de methode die gebruikt is voor het bepalen van de douanewaarde.

Vak 44:   Bijzondere vermeldingen/voorgelegde stukken/certificaten en vergunningen

In dit vak, door middel van de desbetreffende communautaire codes van bijlage 38, de eventueel in bepaalde specifieke verordeningen voorgeschreven vermeldingen aanbrengen samen met de referenties van de tot staving van de aangifte overgelegde stukken, met inbegrip van, in voorkomend geval, de controle-exemplaren T5.

Het deelvak „Code B.V.” (code bijzondere vermeldingen) wordt niet ingevuld.

Wanneer de aangifte tot plaatsing van goederen onder het stelsel van douane-entrepots bij een ander douanekantoor dan het controlekantoor wordt overgelegd, de naam en het adres van het controlekantoor vermelden.

In aangiften die worden opgesteld in lidstaten die de aangevers gedurende de overgangsperiode voorafgaand aan de invoering van de euro de mogelijkheid geven hun douane-aangiften in euro op te stellen, wordt in dit vak, bij voorkeur in het deelvak in de rechterbenedenhoek, de gebruikte valuta — nationale valuta of euro — vermeld.

De lidstaten kunnen bepalen dat deze vermelding uitsluitend wordt aangebracht in vak 44 van het eerste artikel waarop de aangifte betrekking heeft. Deze vermelding wordt dan geacht op alle andere aangegeven artikelen betrekking te hebben.

De valuta wordt vermeld in de ISO-alpha-3 muntcode (ISO 4217).

Vak 45:   Aanpassing

Dit vak bevat informatie betreffende eventuele aanpassingen die plaatsvinden wanneer tot staving van de aangifte geen DV1 document wordt overgelegd. De eventueel in dit vak vermelde bedragen worden uitgedrukt in de valuta waarvan de code in vak 44 is vermeld of, indien een dergelijke code in vak 44 niet voorkomt, in de valuta van de lidstaat waar de invoerformaliteiten worden vervuld.

Vak 46:   Statistische waarde

De statistische waarde vermelden in de munteenheid waarvan de code in vak 44 is vermeld of, indien deze code in vak 44 ontbreekt, in de munteenheid van de lidstaat waar de invoerformaliteiten worden vervuld, overeenkomstig de communautaire voorschriften terzake.

Vak 47:   Berekening van de belastingen

De maatstaf van heffing (waarde, gewicht of andere) opgeven. Op elke regel, indien nodig volgens de desbetreffende communautaire code van bijlage 38, de volgende gegevens vermelden:

 type belasting (invoerrechten, BTW, enz.),

 maatstaf van heffing,

 heffingsvoet,

 bedrag van de verschuldigde belasting,

 gekozen wijze van betaling (WB).

De bedragen worden in dit vak vermeld in de munteenheid waarvan de code in vak 44 is opgegeven of, indien een dergelijke code in vak 44 niet voorkomt, de valuta van de lidstaat waar de invoerformaliteiten worden vervuld.

Vak 48:   Uitstel van betaling

In voorkomend geval het kenmerk van de betrokken vergunning vermelden. Onder uitstel van betaling wordt in dit geval zowel uitstel van betaling van belastingen als belastingkrediet verstaan.

Vak 49:   Identificatie van het entrepot

In dit vak het entrepot vermelden volgens de desbetreffende communautaire code van bijlage 38.

Vak 54:   Plaats en datum, handtekening en naam van de aangever/vertegenwoordiger

In dit vak plaats en datum van de aangifte vermelden.

Behoudens nog vast te stellen bijzondere bepalingen betreffende het gebruik van informatica, wordt op het door het kantoor van invoer bewaarde exemplaar de originele handtekening van de betrokkene aangebracht, gevolgd door diens naam en voornaam. Wanneer het een rechtspersoon betreft, dient de handtekening te worden gevolgd door de naam, de voornaam en de functie van de ondertekenaar.

TITEL III

TOELICHTING OP DE AANVULLENDE FORMULIEREN

A.

Aanvullende formulieren mogen slechts worden gebruikt wanneer de aangifte op meerdere artikelen betrekking heeft (zie vak 5) en moeten te zamen met een IM, EX, EU (of, eventueel, CO) formulier worden overgelegd.

B.

De aanwijzingen in de titels I en II zijn eveneens van toepassing op de aanvullende formulieren.

Hierbij wordt evenwel het volgende opgemerkt:

 in het eerste deelvak van vak 1 wordt de afkorting „IM/c”, „EX/c” of „EU/c” (of eventueel „CO/c”) aangebracht; deze afkortingen worden evenwel niet vermeld:

 wanneer het formulier uitsluitend voor communautair douanevervoer wordt gebruikt, in welk geval in het derde deelvak „T1 bis”, „T2 bis”, „T2F bis of T2SM bis” wordt vermeld, al naar gelang de regeling communautair douanevervoer die op de goederen van toepassing is;

 wanneer het formulier uitsluitend wordt gebruikt om het communautaire karakter van de goederen aan te tonen, in welk geval in het derde deelvak, naar gelang de douanestatus van de goederen, „T2L bis”, „T2LF bis of T2LSM bis” wordt ingevuld.

 de lidstaten kunnen bepalen dat vak 2/8 niet wordt ingevuld of uitsluitend de naam, de voornaam en het eventuele identificatienummer van de betrokkene mag bevatten,

 het gedeelte „samenvatting” van vak 47 is bestemd voor de definitieve samenvatting van alle artikelen waarop de gebruikte IM en IM/c of EX en EX/c of EU en EU/c (eventueel CO en CO/c) formulieren betrekking hebben. Dit vak wordt dus uitsluitend ingevuld op het laatste formulier van de bij een IM, EX of EU (eventueel CO) document gevoegde IM/c, EX/c of EU/c (eventueel CO/c) formulieren. Op deze plaats worden het totaal per type belasting en het totaal-generaal (TG) van de verschuldigde belastingen vermeld.

C.

Wanneer aanvullende formulieren worden gebruikt:

 worden de niet-ingevulde vakken 31 (Colli en omschrijving van de goederen) van het aanvullend formulier doorgehaald zodat het niet mogelijk is daar later iets toe te voegen;

 wanneer in het derde deelvak van vak 1 de afkorting „T” is vermeld, worden de vakken 32 „Artikelnummer”, 33 „Goederencode”, 35 „Brutomassa (kg)”, 38 „Nettomassa (kg)”, 40 „Summiere aangifte/voorafgaand document”, en 44 „Bijzondere vermeldingen/voorgelegde stukken/certificaten en vergunningen” van het eerste artikel op de aangifte voor douanevervoer doorgehaald en mogen de merken, nummers, aantal en soort van de colli en de omschrijving van de goederen niet in het eerste vak 31 „Colli en omschrijving van de goederen” van het document worden vermeld. In het eerste vak 31 van dit document wordt het aantal aanvullende formulieren ingevuld waarop het teken T1 bis, T2 bis, T2F bis of T2LSM bis voorkomt.

▼M19




BIJLAGE 37 bis

TOELICHTING BETREFFENDE AANGIFTE VOOR DOUANEVERVOER DOOR MIDDEL VAN DE UITWISSELING VAN EDI-STANDAARDBERICHTEN

(EDI-AANGIFTE VOOR DOUANEVERVOER)

TITEL I

ALGEMEEN

De EDI-aangifte voor douanevervoer wordt gebaseerd op de gegevens die zijn ingevuld in de vakken van het enig document als vastgesteld in de bijlagen 37 en 38, in voorkomend geval gecombineerd met of vervangen door een code.

Deze bijlage bevat uitsluitend de bijzondere basiseisen die van toepassing zijn wanneer de formaliteiten worden vervuld door middel van de uitwisseling van EDI-standaardberichten. Voorts zijn de aanvullende codes in bijlage 37 quater van toepassing. De bijlagen 37 en 38 gelden voor EDI-aangiften voor douanevervoer, tenzij deze bijlage of bijlage 37 quater anders bepaalt.

Om het correcte functioneren van het systeem te waarborgen, dienen de gedetailleerde structuur en inhoud van de EDI-aangifte voor douanevervoer te voldoen aan de technische specificaties die de bevoegde autoriteiten aan de aangever mededelen. Deze specificaties zijn gebaseerd op de voorschriften in deze bijlage.

Deze bijlage beschrijft de structuur van de informatie-uitwisseling. De aangifte voor douanevervoer wordt ingedeeld in gegevensgroepen, die gegevenskenmerken bevatten. De kenmerken worden zodanig gegroepeerd dat ze samenhangende logische blokken vormen binnen het bericht. Een gegevensgroepindentatie geeft aan dat de gegevensgroep afhangt van een gegevensgroep met een lagere indentatie.

Indien aanwezig wordt het nummer van het vak op het enig document vermeld.

Met „aantal” in de uitleg bij een datagroep wordt bedoeld het aantal malen dat die datagroep in de aangifte voor het douanevervoer mag voorkomen.

„Type/lengte” in de uitleg bij een kenmerk geeft de vereisten aan voor gegevenstype en gegevenslengte. Voor het gegevenstype worden de volgende codes gebruikt:

aalfabetisch

nnumeriek

analfanumeriek

Het cijfer na de code geeft de toegelaten gegevenslengte aan. Hierbij geldt het volgende:

De facultatieve twee punten voor de lengte-indicator betekenen dat de gegevens geen vaste lengte hebben, maar dat het maximale aantal karakters wordt aangegeven door de lengte-indicator. Een komma in de gegevenslengte betekent dat het kenmerk decimalen kan bevatten, waarbij het cijfer voor de komma de totale lengte van het kenmerk aangeeft en het cijfer na de komma het maximaale aantal cijfers na de decimale punt.

TITEL II

STRUCTUUR VAN DE EDI-AANGIFTE VOOR DE DOUANEVERVOER

A.   Overzicht gegevensgroepen

DOUANEVERVOER

HANDELAAR afzender

HANDELAAR geadresseerde

GOEDERENITEM

 HANDELAAR afzender

 HANDELAAR geadresseerde

 CONTAINERS

 SGI-CODES

 COLLI

 VOORAFGAANDE ADMINISTRATIEVE VERWIJZINGEN

 OVERGELEGDE DOCUMENTEN/CERTIFICATEN

 BIJZONDERE VERMELDINGEN

DOUANEKANTOOR van vertrek

HANDELAAR aangever

VERTEGENWOORDIGER

DOUANEKANTOOR van doorgang

DOUANEKANTOOR van bestemming

HANDELAAR toegelaten geadresseerde

CONTROLERESULTAAT

VERZEGELINGSINFORMATIE

 VERZEGELINGSIDENTITEIT

ZEKERHEIDSTELLING

 VERWIJZING NAAR ZEKERHEIDSTELLING

 GELDIGHEIDSBEPERKING EG

 GELDIGHEIDSBEPERKING NIET-EG

B.   Gegevens EDI-aangifte douanevervoer

DOUANEVERVOER

Aantal: 1

Deze gegevensgroep moet worden gebruikt.

LRN

Type/lengte: an ..22

Het lokale referentienummer (LRN) moet worden gebruikt. Dit nummer is nationaal gedefinieerd en wordt door de gebruiker toegewezen, in overeenstemming met de bevoegde autoriteiten, voor het identificeren van een aangifte.



Aangiftetype

(vak 1)

Type/lengte: an ..5

 

Dit kenmerk moet worden gebruikt.

▼M22 —————

▼M19



Totaal aantal artikelen

(vak 5)

Type/lengte: n..5

 

Dit kenmerk moet worden gebruikt.



Totaal aantal colli

(vak 6)

▼M22

Type/Lengte: n ..7

 

Het gebruik van dit kenmerk is facultatief. Het totale aantal colli is gelijk aan de som van alle „Totaal colli” + alle „Aantal stuks” + de waarde „1” voor elke aangegeven „bulk”.

▼M19



Land van verzending

(vak 15a)

Type/lengte: a2

 

Dit kenmerk moet worden gebruikt als slechts één land van verzending wordt aangegeven. De landcodes in bijlage 37 quater moeten worden gebruikt. In dit geval kan het kenmerk „Land van verzending” van de gegevensgroep „GOEDERENITEM” niet worden gebruikt. Indien meer dan één land van verzending wordt aangegeven, kan dit kenmerk van de gegevensgroep „DOUANEVERVOER” niet worden gebruikt. In dat geval moet het kenmerk „Land van verzending” van de gegevensgroep „GOEDERENITEM” worden gebruikt.



Land van bestemming

(vak 17a)

Type/lengte: a2

 

Dit kenmerk moet worden gebruikt als slechts één land van bestemming wordt aangegeven. De landcodes in bijlage 37 quater moeten worden gebruikt. In dat geval kan het kenmerk „Land van bestemming” van de gegevensgroep „GOEDERENITEM” niet worden gebruikt. Indien meer dan één land van bestemming wordt aangegeven, kan dit kenmerk van de gegevensgroep „DOUANEVERVOER” niet worden gebruikt. In dat geval moet het kenmerk „Land van bestemming” van de gegevensgroep „GOEDERENITEM” worden gebruikt.



Identiteit bij vertrek

(vak 18)

Type/lengte: an ..27

 

Dit kenmerk moet worden gebruikt overeenkomstig bijlage 37.

Identiteit bij vertrek LNG

Type/lengte: a2

Als het overeenkomstige vrije tekstveld wordt gebruikt, moeten om de taal (LNG) aan te geven de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes worden gebruikt.



Nationaliteit bij vertrek

(vak 18)

Type/lengte: a2

 

De landcodes in bijlage 37 quater moeten worden gebruikt overeenkomstig bijlage 37.



Container

(vak 19)

Type/lengte: n1

 

De te gebruiken codes zijn:

0

:

nee

1

:

ja



Nationaliteit bij grensoverschrijding

(vak 21)

Type/lengte: a2

 

De landcodes in bijlage 37 quater moeten worden gebruikt overeenkomstig bijlage 37.



Identiteit bij grensoverschrijding

(vak 21)

▼M32

Type/lengte: an ..27

 

Het gebruik van dit kenmerk is voor de lidstaten facultatief overeenkomstig bijlage 37.

▼M19

Identiteit bij grensoverschrijding LNG

Type/lengte: a2

Als het overeenkomstige vrije tekstveld wordt gebruikt, moeten om de taal (LNG) aan te geven de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes worden gebruikt.



Type vervoer grensoverschrijding

(vak 21)

Type/lengte: n ..2

 

Het gebruik van dit kenmerk is voor de lidstaten facultatief overeenkomstig bijlage 37.



Vervoerwijze aan de grens

(vak 25)

Type/lengte: n ..2

 

Het gebruik van dit kenmerk is voor de lidstaten facultatief overeenkomstig bijlage 37.



Binnenlandse vervoerwijze

(vak 26)

Type/lengte: n ..2

 

Het gebruik van dit kenmerk is voor de lidstaten facultatief. Voor het gebruik geldt de toelichting bij vak 25 in bijlage 38.



Ladingsplaats

(vak 27)

Type/lengte: an ..17

 

Het gebruik van dit kenmerk is voor de lidstaten facultatief.



Code erkende locatie

(vak 30)

Type/lengte: an ..17

 

Dit kenmerk kan niet worden gebruikt als de gegevensgroep „CONTROLERESULTAAT” wordt gebruikt. Als deze gegevensgroep niet wordt gebruikt, is dit kenmerk facultatief. Bij gebruik van dit kenmerk moet de plaats waar de goederen kunnen worden onderzocht exact in gecodeerde vorm worden opgegeven. De kenmerken „Erkende locatie van goederen”/„Code erkende locatie”, „Toegelaten locatie van goederen” en „Door de douane aangewezen plaats” kunnen niet tegelijk worden gebruikt.



Erkende locatie van goederen

(vak 30)

Type/lengte: an ..35

 

Dit kenmerk kan niet worden gebruikt als de gegevensgroep „CONTROLERESULTAAT” wordt gebruikt. Als deze gegevensgroep niet wordt gebruikt, is dit kenmerk facultatief. Bij gebruik van dit kenmerk moet de plaats waar de goederen kunnen worden onderzocht exact worden opgegeven. De kenmerken „Erkende locatie van goederen”/„Code erkende locatie”, „Toegelaten locatie van goederen” en „Door de douane aangewezen plaats” kunnen niet tegelijk worden gebruikt.

Erkende locatie van goederen LNG

Type/lengte: a2

Als het overeenkomstige vrije tekstveld wordt gebruikt, moeten om de taal (LNG) aan te geven de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes worden gebruikt.



Toegelaten locatie van goederen

(vak 30)

Type/lengte: an ..17

 

Dit kenmerk is facultatief als de gegevensgroep „CONTROLERESULTAAT” wordt gebruikt. Bij gebruik van dit kenmerk moet de plaats waar de goederen kunnen worden onderzocht exact worden opgegeven. Als de gegevensgroep „CONTROLERESULTAAT” niet wordt gebruikt, kan dit kenmerk niet worden gebruikt. De kenmerken „Erkende locatie van goederen”/„Code erkende locatie”, „Toegelaten locatie van goederen” en „Door de douane aangewezen plaats” kunnen niet tegelijk worden gebruikt.



Door de douane aangewezen plaats

(vak 30)

Type/lengte: an ..17

 

Dit kenmerk kan niet worden gebruikt als de gegevensgroep „CONTROLERESULTAAT”wordt gebruikt. Als deze gegevensgroep niet wordt gebruikt, is dit kenmerk facultatief. Bij gebruik van dit kenmerk moet de plaats waar de goederen kunnen worden onderzocht exact worden opgegeven. De kenmerken „Erkende locatie van goederen”/„Code erkende locatie”, „Toegelaten locatie van goederen” en „Door de douane aangewezen plaats” kunnen niet tegelijk worden gebruikt.



Totale brutomassa

(vak 35)

Type/lengte: n..11,3

 

Dit kenmerk moet worden gebruikt.

Taalcode NCTS-geleidedocument

Type/lengte: a2

Om de taal van het begeleidingsdocument voor douanevervoer (NCTS-geleidedocument) aan te geven worden de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes gebruikt.

Dialoogtaalindicator bij vertrek

Type/lengte: a2

Het gebruik van de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes is facultatief. Als dit kenmerk niet wordt gebruikt, wordt door het systeem de standaardtaal van het kantoor van vertrek gebruikt.



Aangiftedatum

(vak 50)

Type/lengte: n8

 

Dit kenmerk moet worden gebruikt.



Aangifteplaats

(vak 50)

Type/lengte: an ..35

 

Dit kenmerk moet worden gebruikt.

Aangifteplaats LNG

Type/lengte: a2

Om de taal (LNG) van het overeenkomstige vrije tekstveld aan te geven worden de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes gebruikt.



HANDELAAR afzender

(vak 2)

Aantal: 1

 

Deze gegevensgroep wordt gebruikt wanneer slechts één afzender wordt aangegeven. In dat geval kan de gegevensgroep „HANDELAAR afzender” van de gegevensgroep „GOEDERENITEM” niet worden gebruikt.



Naam

(vak 2)

Type/lengte: an ..35

 

Dit kenmerk moet worden gebruikt.



Straat en nummer

(vak 2)

Type/lengte: an ..35

 

Dit kenmerk moet worden gebruikt.



Land

(vak 2)

Type/lengte: a2

 

De landcodes in bijlage 37 quater moeten worden gebruikt.



Postcode

(vak 2)

Type/lengte: an ..9

 

Dit kenmerk moet worden gebruikt.



Stad

(vak 2)

Type/lengte: an ..35

 

Dit kenmerk moet worden gebruikt.

NAD LNG

Type/lengte: a2

Om de taal van naam en adres (NAD LNG) aan te geven worden de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes gebruikt.



TIN

(vak 2)

Type/lengte: an ..17

 

Het gebruik van dit kenmerk voor de invoering van het Trader Identification Number (TIN) (identificatienummer handelaar) is voor de lidstaten facultatief.



HANDELAAR geadresseerde

(vak 8)

Aantal: 1

 

Deze gegevensgroep moet worden gebruikt wanneer slechts één geadresseerde wordt aangegeven, en het kenmerk „Land van bestemming” van de gegevensgroep „DOUANEVERVOER” een lidstaat of een EVA-land bevat. In dat geval kan de gegevensgroep „HANDELAAR geadresseerde” van de gegevensgroep „GOEDERENITEM” niet worden gebruikt.



Naam

(vak 8)

Type/lengte: an ..35

 

Dit kenmerk moet worden gebruikt.



Straat en nummer

(vak 8)

Type/lengte: an ..35

 

Dit kenmerk moet worden gebruikt.



Land

(vak 8)

Type/lengte: a2

 

De landcodes in bijlage 37 quater moeten worden gebruikt.



Postcode

(vak 8)

Type/lengte: an ..9

 

Dit kenmerk moet worden gebruikt.



Stad

(vak 8)

Type/lengte: an ..35

 

Dit kenmerk moet worden gebruikt.

NAD LNG

Type/lengte: a2

Om de taal van naam en adres (NAD LNG) aan te geven worden de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes gebruikt.



TIN

(vak 8)

Type/lengte: an ..17

 

Het gebruik van dit kenmerk voor de invoering van het Trader Identification Number (TIN) (identificatienummer handelaar) is voor de lidstaten facultatief.

GOEDERENITEM

▼M22

Aantal: 999

Deze gegevensgroep moet worden gebruikt.

▼M19



Aangiftetype

(ex vak 1)

Type/lengte: an ..5

 

Dit kenmerk moet worden gebruikt als voor het kenmerk „Aangiftetype” van de gegevensgroep „DOUANEVERVOER” de code „T-” is gebruikt. In andere gevallen kan dit kenmerk niet worden gebruikt.



Land van verzending

(ex vak 15a)

Type/lengte: a2

 

Dit kenmerk moet worden gebruikt als meer dan één land van verzending wordt aangegeven. De landcodes in bijlage 37 quater moeten worden gebruikt. Het kenmerk „Land van verzending” van de gegevensgroep „DOUANEVERVOER” kan niet worden gebruikt. Indien slechts één land van verzending wordt aangegeven, moet het overeenkomstige kenmerk van de gegevensgroep „DOUANEVERVOER” worden gebruikt.



Land van bestemming

(ex vak 17a)

Type/lengte: a2

 

Dit kenmerk moet worden gebruikt als meer dan één land van bestemming wordt aangegeven. De landcodes in bijlage 37 quater moeten worden gebruikt. Het kenmerk „Land van bestemming” van de gegevensgroep „DOUANEVERVOER” kan niet worden gebruikt. Indien slechts één land van bestemming wordt aangegeven, moet het overeenkomstige kenmerk van de gegevensgroep „DOUANEVERVOER” worden gebruikt.



Omschrijving

(vak 31)

Type/lengte: an ..140

 

Dit kenmerk moet worden gebruikt.

Omschrijving LNG

Type/lengte: a2

Om de taal (LNG) van het overeenkomstige vrije tekstveld aan te geven worden de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes gebruikt.



Artikelnummer

(vak 32)

Type/lengte: n ..5

 

Dit kenmerk moet ook worden gebruikt als voor het kenmerk „Totaal aantal artikelen” van de gegevensgroep „DOUANEVERVOER” het cijfer „1” is gebruikt. In dat geval wordt het cijfer „1” voor dit kenmerk gebruikt. Elk artikelnummer is uniek in de gehele aangifte.



Goederencode

(vak 33)

Type/lengte: n ..8

 

Voor dit kenmerk moeten ten minste vier en ten hoogste acht cijfers worden gebruikt, overeenkomstig bijlage 37.



Brutomassa

(vak 35)

Type/lengte: n ..11,3

 

Dit kenmerk is facultatief wanneer goederen van verschillend type, waarvoor slechts één aangifte is opgesteld, op zodanige wijze tezamen zijn verpakt, dat de brutomassa van elk afzonderlijk type goederen niet kan worden vastgesteld.



Nettomassa

(vak 38)

Type/lengte: n ..11,3

 

Het gebruik van dit kenmerk is facultatief overeenkomstig bijlage 37.



HANDELAAR afzender

(ex vak 2)

Aantal: 1

 

De gegevensgroep „HANDELAAR afzender” kan niet worden gebruikt wanneer slechts één afzender wordt aangegeven. In dat geval wordt de gegevensgroep „HANDELAAR afzender” op het niveau „DOUANEVERVOER” gebruikt.



Naam

(ex vak 2)

Type/lengte: an ..35

 

Dit kenmerk moet worden gebruikt.



Straat en nummer

(ex vak 2)

Type/lengte: an ..35

 

Dit kenmerk moet worden gebruikt.



Land

(ex vak 2)

Type/lengte: a2

 

De landcodes in bijlage 37 quater moeten worden gebruikt.



Postcode

(ex vak 2)

Type/lengte: an ..9

 

Dit kenmerk moet worden gebruikt.



Stad

(ex vak 2)

Type/lengte: an ..35

 

Dit kenmerk moet worden gebruikt.

NAD LNG

Type/lengte: a2

Om de taal van naam en adres (NAD LNG) aan te geven worden de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes gebruikt.



TIN

(ex vak 2)

Type/lengte: an ..17

 

Het gebruik van dit kenmerk voor de invoering van het Trader Identification Number (TIN) (identificatienummer handelaar) is voor de lidstaten facultatief.



HANDELAAR geadresseerde

(ex vak 8)

Aantal: 1

 

Deze gegevensgroep moet worden gebruikt wanneer slechts één geadresseerde wordt aangegeven, en het kenmerk „Land van bestemming” van de gegevensgroep „GOEDERENITEM” een lidstaat of een EVA-land bevat. Wanneer slechts één geadresseerde wordt aangegeven, kan de gegevensgroep „HANDELAAR geadresseerde” van de gegevensgroep „GOEDERENITEM” niet worden gebruikt.



Naam

(ex vak 8)

Type/lengte: an ..35

 

Dit kenmerk moet worden gebruikt.



Straat en nummer

(ex vak 8)

Type/lengte: an ..35

 

Dit kenmerk moet worden gebruikt.



Land

(ex vak 8)

Type/lengte: a2

 

De landcodes in bijlage 37 quater moeten worden gebruikt.



Postcode

(ex vak 8)

Type/lengte: an ..9

 

Dit kenmerk moet worden gebruikt.



Stad

(ex vak 8)

Type/lengte: an ..35

 

Dit kenmerk moet worden gebruikt.

NAD LNG

Type/lengte: a2

Om de taal van naam en adres (NAD LNG) aan te geven worden de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes gebruikt.



TIN

(ex vak 8)

Type/lengte: an ..17

 

Het gebruik van dit kenmerk voor de invoering van het Trader Identification Number (TIN) (identificatienummer handelaar) is voor de lidstaten facultatief.



CONTAINERS

(vak 31)

Aantal: 99

 

Deze gegevensgroep moet worden gebruikt wanneer het kenmerk „Container” van de gegevensgroep „DOUANEVERVOER” de code „1” bevat.



Containernummers

(vak 31)

Type/lengte: an ..11

 

Dit kenmerk moet worden gebruikt.

▼M32



SGI-Codes

(vak 31)

Aantal: 9

Deze gegevensgroep wordt gebruikt wanneer de aangifte voor douanevervoer betrekking heeft op goederen die zijn vermeld op de lijst in bijlage 44 quater.



Code gevoelige goederen

(vak 31)

Type/lengte: n ..2

De code in bijlage 37 quater moet worden gebruikt wanneer de goederencode op zich niet voldoende is om de in bijlage 44 quater vermelde goederen te identificeren.



Kritische hoeveelheid

(vak 31)

Type/lengte: n ..11,3

Dit kenmerk wordt gebruikt wanneer de aangifte voor douanevervoer betrekking heeft op goederen die zijn vermeld op de lijst in bijlage 44 quater.

▼M19



COLLI

(vak 31)

Aantal: 99

 

Deze gegevensgroep moet worden gebruikt.

▼M32



Merken en nummers der colli

(vak 31)

Type/lengte: an ..42

Dit kenmerk wordt gebruikt wanneer het kenmerk „Soort colli” andere in bijlage 37 quater vermelde codes bevat dan de codes voor „los gestort” (VQ, VG, VL, VY, VR of VO) of voor „onverpakt” (NE, NF, NG). Het gebruik is facultatief wanneer het kenmerk „Soort colli” een van de genoemde codes bevat.

▼M19

Merken en nummers der colli LNG

Type/lengte: a2

Als het overeenkomstige vrije tekstveld wordt gebruikt, moeten om de taal (LNG) aan te geven de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes worden gebruikt.

▼M32



Aard van de colli

(vak 31)

Type/lengte: a2

De codes in de lijst „verpakkingscodes” in de rubriek „vak 31” van bijlage 38 moeten worden gebruikt.



Aantal colli

(vak 31)

Type/lengte: n ..5

Dit kenmerk wordt gebruikt wanneer het kenmerk „Soort colli” andere in bijlage 37 quater vermelde codes bevat dan de codes voor „los gestort” (VQ, VG, VL, VY, VR of VO) of voor „onverpakt” (NE, NF, NG). Dit kenmerk mag niet worden gebruikt wanneer het kenmerk „Soort colli” een van de genoemde codes bevat.

▼M19



Aantal stuks

(vak 31)

Type/lengte: n ..5

 

Dit kenmerk moet worden gebruikt wanneer het kenmerk „Soort colli” de in bijlage 37 quater vermelde code voor „onverpakt” bevat (NE). In andere gevallen kan dit kenmerk niet worden gebruikt.



VOORAFGAANDE ADMINISTRATIEVE VERWIJZINGEN

(vak 40)

Aantal: 9

 

Deze gegevensgroep moet worden gebruikt overeenkomstig bijlage 37.



Voorafgaand documenttype

(vak 40)

Type/lengte: an ..6

 

Wanneer de gegevensgroep wordt gebruikt, moet ten minste één voorafgaand documenttype worden gebruikt.



Voorafgaande verwijzing naar document

(vak 40)

Type/lengte: an ..20

 

De referentie van het voorafgaande document moet worden gebruikt.

Voorafgaande verwijzing naar document LNG

Type/lengte: a2

Om de taal (LNG) van het overeenkomstige vrije tekstveld aan te geven worden de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes gebruikt.



Aanvullende informatie

(vak 40)

Type/lengte: an ..26

 

Het gebruik van dit kenmerk is voor de lidstaten facultatief.

Aanvullende informatie LNG

Type/lengte: a2

Als het overeenkomstige vrije tekstveld wordt gebruikt, moeten om de taal (LNG) aan te geven de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes worden gebruikt.



OVERGELEGDE DOCUMENTEN/CERTIFICATEN

(vak 44)

Aantal: 99

 

▼M32

De gegevensgroep wordt gebruikt voor TIR-berichten. In andere gevallen wordt het gebruikt overeenkomstig bijlage 37. Wanneer de gegevensgroep wordt gebruikt, moet ten minste een van de volgende kenmerken worden gebruikt.

▼M19



Documenttype

(vak 44)

Type/lengte: an ..3

 

De in bijlage 37 quater vermelde codes moeten worden gebruikt.



Verwijzing naar document

(vak 44)

Type/lengte: an ..20

 

Verwijzing naar document LNG

Type/lengte: a2

Als het overeenkomstige vrije tekstveld wordt gebruikt, moeten om de taal (LNG) aan te geven de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes worden gebruikt.



Aanvullende informatie

(vak 44)

Type/lengte: an ..26

 

Aanvullende informatie LNG

Type/lengte: a2

Als het overeenkomstige vrije tekstveld wordt gebruikt, moeten om de taal (LNG) aan te geven de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes worden gebruikt.



BIJZONDERE VERMELDINGEN

(vak 44)

Aantal: 99

 

Deze gegevensgroep wordt overeenkomstig bijlage 37 gebruikt. Als deze gegevensgroep wordt gebruikt, is het gebruik van het kenmerk „Aanvullende-informatie-id” of het kenmerk „Tekst” verplicht.



Aanvullende-informatie-id

(vak 44)

Type/lengte: an ..3

 

Voor de identificatie (id) van de aanvullende informatie worden de in bijlage 37 quater vermelde codes gebruikt.



Export uit EG

(vak 44)

Type/lengte: n1

 

Het gebruik van het kenmerk „Export uit EG” of „Export uit land” is verplicht, als het kenmerk „Aanvullende-informatie-id” de code „DG0” of „DG1” bevat. Beide kenmerken kunnen niet tegelijkertijd worden gebruikt. In andere gevallen kan dit kenmerk niet worden gebruikt. Bij gebruik van dit kenmerk worden de volgende codes gebruikt:

0 = nee

1 = ja



Export uit land

(vak 44)

Type/lengte: a2

 

Het gebruik van het kenmerk „Export uit EG” of „Export uit land” is verplicht, als het kenmerk „Aanvullende-informatie-id” de code „DG0” of „DG1” bevat. Beide kenmerken kunnen niet tegelijkertijd worden gebruikt. In andere gevallen kan dit kenmerk niet worden gebruikt. Bij gebruik van dit kenmerk moeten de in bijlage 37 quater bedoelde landcodes worden gebruikt.



Tekst

(vak 44)

Type/lengte: an ..70

 

Tekst LNG

Type/lengte: a2

Als het overeenkomstige vrije tekstveld wordt gebruikt, moeten om de taal (LNG) aan te geven de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes worden gebruikt.



DOUANEKANTOOR van vertrek

(vak C)

Aantal: 1

 

Deze gegevensgroep moet worden gebruikt.



Identificatienummer

(vak C)

Type/lengte: an8

 

De in bijlage 37 quater vermelde codes moeten worden gebruikt.



HANDELAAR aangever

(vak 50)

Aantal: 1

 

Deze gegevensgroep moet worden gebruikt.



TIN

(vak 50)

▼M26

Type/lengte: an ..17

 

Dit kenmerk moet worden gebruikt wanneer de gegevensgroep „CONTROLERESULTAAT” de code A3 bevat of wanneer het kenmerk „GRN” wordt gebruikt.

▼M19



Naam

(vak 50)

Type/lengte: an ..35

 

Gebruik van dit kenmerk is verplicht wanneer het kenmerk „TIN” wordt gebruikt en het systeem de andere kenmerken van deze gegevensgroep nog niet kent.



Straat en nummer

(vak 50)

Type/lengte: an ..35

 

Gebruik van dit kenmerk is verplicht wanneer het kenmerk „TIN” wordt gebruikt en het systeem de andere kenmerken van deze gegevensgroep nog niet kent.



Land

(vak 50)

Type/lengte: a2

 

Gebruik van de landcodes bedoeld in bijlage 37 quater is verplicht wanneer het kenmerk „TIN” wordt gebruikt en het systeem de andere kenmerken van deze gegevensgroep nog niet kent.



Postcode

(vak 50)

Type/lengte: an ..9

 

Gebruik van dit kenmerk is verplicht wanneer het kenmerk „TIN” wordt gebruikt en het systeem de andere kenmerken van deze gegevensgroep nog niet kent.



Stad

(vak 50)

Type/lengte: an ..35

 

Gebruik van dit kenmerk is verplicht wanneer het kenmerk „TIN” wordt gebruikt en het systeem de andere kenmerken van deze gegevensgroep nog niet kent.

NAD LNG

Type/lengte: a2

Als de overeenkomstige vrije tekstvelden worden gebruikt, moeten om de taal van naam en adres (NAD LNG) aan te geven de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes worden gebruikt.



VERTEGENWOORDIGER

(vak 50)

Aantal: 1

 

Deze gegevensgroep wordt gebruikt wanneer de aangever zich door een gemachtigde laat vertegenwoordigen.



Naam

(vak 50)

Type/lengte: an ..35

 

Dit kenmerk moet worden gebruikt.



Bevoegdheid van de vertegenwoordiger

(vak 50)

Type/lengte: a ..35

 

Gebruik van dit kenmerk is facultatief.

Bevoegdheid van de vertegenwoordiger LNG

Type/lengte: a2

Als het overeenkomstige vrije tekstveld wordt gebruikt, moeten om de taal (LNG) aan te geven de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes worden gebruikt.



DOUANEKANTOOR van doorgang

(vak 51)

Aantal: 9

 

Deze gegevensgroep moet overeenkomstig bijlage 37 worden gebruikt.



Identificatienummer

(vak 51)

Type/lengte: an8

 

De in bijlage 37 quater vermelde codes moeten worden gebruikt.



DOUANEKANTOOR van bestemming

(vak 53)

Aantal: 1

 

Deze gegevensgroep moet worden gebruikt.



Identificatienummer

(vak 53)

Type/lengte: an8

 

De in bijlage 37 quater vermelde codes moeten worden gebruikt.



HANDELAAR toegelaten geadresseerde

(vak 53)

Aantal: 1

 

Deze gegevensgroep kan worden gebruikt om aan te geven dat de goederen zullen worden afgeleverd aan een toegelaten geadresseerde.



TIN toegelaten geadresseerde

(vak 53)

Type/lengte: an ..17

 

Dit kenmerk wordt gebruikt om het Trader Identification Number (TIN) (identificatienummer handelaar) aan te geven.



CONTROLERESULTAAT

(vak D)

Aantal: 1

 

Deze gegevensgroep wordt gebruikt wanneer de aangifte wordt ingediend door een toegelaten afzender.



Code controleresultaat

(vak D)

Type/lengte: an2

 

De code A3 moet worden gebruikt.



Uiterste datum

(vak D)

Type/lengte: n8

 

Dit kenmerk moet worden gebruikt.



VERZEGELINGSINFORMATIE

(vak D)

Aantal: 1

 

Deze gegevensgroep wordt gebruikt wanneer een toegelaten afzender een aangifte indient waarvoor zijn vergunning verzegeling verplicht stelt, of indien een aangever toestemming is verleend tot het gebruik van zegels van een speciaal type.



Verzegelingsnummer

(vak D)

Type/lengte: n ..4

 

Dit kenmerk moet worden gebruikt.



VERZEGELINGSIDENTITEIT

(vak D)

Aantal: 99

 

Deze gegevensgroep moet worden gebruikt.



Verzegelingsidentiteit

(vak D)

Type/lengte: an ..20

 

Dit kenmerk moet worden gebruikt.

Verzegelingsidentiteit LNG

Type/lengte: a2

De in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes (LNG) moeten worden gebruikt.

ZEKERHEIDSTELLING

Aantal: 9

Deze gegevensgroep moet worden gebruikt.



Soort zekerheidsstelling

(vak 52)

►M26  Type/lengte: an ..1 ◄

 

De in bijlage 38 vermelde codes moeten worden gebruikt.



VERWIJZING NAAR ZEKERHEIDSTELLING

(vak 52)

▼M20

Nummer: 99

 

De gegevensgroep wordt gebruikt indien het kenmerk „Soort zekerheid” de code „0”, „1”, „2”, „4” of „9” bevat.

▼M19



GRN

(vak 52)

▼M20

►M26  Type/lengte: an ..24 ◄

 

Het kenmerk wordt gebruikt om het „Guarantee Reference Number” (GRN) in te voeren indien het kenmerk „Type zekerheidstelling” de code „0”, „1”, „2”, „4” of „9” bevat. In dit geval kan het kenmerk „Andere referentie zekerheidstelling” niet worden gebruikt.

▼M20

Het door het kantoor van zekerheidstelling aan elke zekerheid toe te kennen „Guarantee Reference Number”(GRN) wordt als volgt samengesteld:



Veld

Inhoud

Soort veld

Voorbeeld

1

Twee laatste cijfers van het jaar waarin de zekerheid werd aanvaard (YY)

numeriek 2

97

2

Land waar de zekerheid werd gesteld (tweeletterige landencode van de ISO)

alfabetisch 2

IT

3

Unieke code voor de aanvaarding door het kantoor van zekerheid per jaar en land

alfanumeriek 12

1234AB788966

4

Controlegetal

alfanumeriek 1

8

5

Code voor de zekerheidstelling per aangifte door middel van bewijzen van zekerheidstelling (1 letter + 6 cijfers) of NUL voor andere soorten zekerheid

alfanumeriek 7

A001017

Veld 1 en 2: zie uitleg hierboven.

Veld 3 moet door het kantoor van zekerheid worden ingevuld met een unieke code per jaar en land voor de aanvaarding van de zekerheid door het kantoor van zekerheidstelling. Nationale administraties die het nationale douanekantoornummer van het kantoor van zekerheidstelling in de GRN willen opnemen, kunnen hiervoor de eerste zes posities gebruiken.

In veld 4 moet een cijfer worden ingevuld waarmee de velden 1, 2 en 3 van het GRN gecontroleerd kunnen worden. Hiermee kunnen fouten bij het invoeren van de vier eerste velden van het GRN worden ontdekt.

Veld 5 wordt slechts gebruikt voor GRN's die betrekking hebben op de in het geautomatiseerde systeem voor douanevervoer geregistreerde zekerheidstellingen per aangifte door middel van bewijzen van zekerheidstelling. In dat geval moet de code van het bewijs in dit veld worden ingevuld.

▼M19



Andere referentie zekerheidstelling

(vak 52)

▼M20

Type/lengte: an ..35

 

Dit kenmerk wordt gebruikt indien het kenmerk „Type zekerheidstelling” andere codes dan „0”, „1”, „2”, „4” of „9” bevat. In dit geval kan het kenmerk „GRN” niet worden gebruikt.

▼M19

Toegangscode

▼M20

Type/lengte: an4

Dit kenmerk wordt gebruikt wanneer het kenmerk „GRN” wordt gebruikt. In alle andere gevallen is dit kenmerk facultatief voor de landen. Afhankelijk van de soort zekerheidstelling wordt deze afgegeven door het kantoor van zekerheidstelling, de borg of de aangever en gebruikt voor het dekken van een specifieke zekerheid.

▼M19

GELDIGHEIDSBEPERKING EG

Aantal: 1



Niet geldig voor EU

(vak 52)

Type/lengte: n1

 

Vor communautair douanevervoer wordt de code 0 = nee gebruikt.

GELDIGHEIDSBEPERKING NIET-EG

Aantal: 99



Niet geldig voor andere contractsluitende partijen

(vak 52)

Type/lengte: a2

 

De landcodes in bijlage 37 quater worden gebruikt om het betrokken EVA-land aan te geven.

▼M19 —————

▼M19




BIJLAGE 37 quater

AANVULLENDE CODES VOOR HET GEAUTOMATISEERDE SYSTEEM VOOR DOUANEVERVOER

1.   Landcodes (CNT)



Veld

Inhoud

Veldtype

Voorbeeld

1

Landcode ISO Alpha-2

Alfabetisch 2

IT

De landcode ISO Alpha-2 wordt gebruikt (zie bijlage 38).

2.   Taalcodes

De codering ISO Alpha-2 als omschreven in ISO-639:1988 is van toepassing.

3.   Goederencodes (COM)



Veld

Inhoud

Veldtype

Voorbeeld

1

HS6

Numeriek 6 (links uitgelijnd)

010290

De zes cijfers van het Geharmoniseerd Systeem (HS6) moeten worden ingevuld. Voor nationaal gebruik mag de goederencode tot acht cijfers worden uitgebreid.

4.   Code voor goederen met verhoogd risico



Veld

Inhoud

Veldtype

Voorbeeld

1

Aanvullend identificerend kenmerk voor goederen met verhoogd risico

Numeriek ..2

2

Deze code wordt gebruikt ter uitbreiding van de HS6-code (zie bijlage 44 quater), indien goederen met verhoogd risico door middel van de HS6-code niet voldoende kunnen worden geïdentificeerd.

▼M26 —————

▼M19

6.   Codes overgelegde documenten/certificaten

(Numerieke codes afkomstig uit UN Directories for Electronic Data Interchange for Administration, Commerce and Transport, versie 1997B: lijst voor data element 1001, Document/message name, coded)



Certificaat van overeenstemming

2

Kwaliteitscertificaat

3

Certificaat inzake goederenverkeer A.TR.1

18

Containerlijst

235

Paklijst

271

Pro-forma-factuur

325

Handelsfactuur

380

House-vrachtbrief

703

Master-cognossement

704

Cognossement

705

House-cognossement

714

Road list-SMGS

722

Vrachtbrief wegvervoer

730

Luchtvrachtbrief

740

Master-luchtvrachtbrief

741

Verzendingsformulier (postpakketten)

750

Document voor multimodaal/gecombineerd vervoer (generiek)

760

Goederenmanifest

785

Borderel

787

Verzendingsformulier model T

820

Verzendingsformulier model T1

821

Verzendingsformulier model T2

822

Controle-exemplaar T5

823

Verzendingsformulier model T2L

825

Aangifte ten uitvoer

830

Plantengezondheidscertificaat

851

Gezondheidscertificaat

852

Diergeneeskundig certificaat

853

Certificaat van oorsprong

861

Verklaring van oorsprong

862

Certificaat van preferentiële oorsprong

864

Certificaat van oorsprong SAP

865

Invoervergunning

911

Cargo declaration (aankomst)

933

Vergunning onder embargo geplaatste goederen

941

Formulier TIF

951

Carnet TIR

952

Certificaat van oorsprong EUR 1

954

Carnet ATA

955

Overige

zzz

7.   Codes aanvullende informatie/speciale indicatie

De volgende codes zijn van toepassing:

DG0

=

Export uit een EVA-land onderworpen aan beperkingen of export uit EG onderworpen aan beperkingen.

DG1

=

Export uit een EVA-land onderworpen aan heffingen of export uit EG onderworpen aan heffingen.

DG2

=

Uitvoer

Voor nationale systemen kunnen aanvullende speciale indicatiecodes worden opgesteld.

8.   Identificatienummer douanekantoor (COR)



Veld

Inhoud

Veldtype

Voorbeeld

1

Identificerend kenmerk van het land waartoe het douanekantoor behoort (zie CNT)

Alfabetisch 2

IT

2

Nationaal nummer van het douanekantoor

Alfanumeriek 6

0830AB

Veld 1: zie uitleg hierboven.

Veld 2: in dit veld moet vrij een alfanumerieke code van zes tekens worden ingevuld. Aan de hand van deze zes tekens kunnen de nationale douaneautoriteiten indien nodig een hiërarchie van douanekantoren bepalen.

▼M32

9.

Voor het kenmerk „Soort aangifte” (vak 1): voor TIR-aangiften, gebruik de code „TIR”.

10.

Voor het kenmerk „Soort zekerheid” (vak 52): voor TIR-berichten, gebruik de code „B”.




BIJLAGE 37 quinquies

(bedoeld in artikel 353, lid 2, onder a))

DEEL I

NOODPROCEDURE

HOOFDSTUK I

Algemene bepalingen

1. Deze bijlage legt de bijzondere bepalingen vast voor het gebruik van de noodprocedure overeenkomstig artikel 353, lid 2, in de volgende gevallen:

a) voor reizigers:

 wanneer het computersysteem van de douane niet functioneert;

b) voor aangevers, met inbegrip van toegelaten afzenders:

 wanneer het computersysteem van de douane niet functioneert, of

 wanneer het computersysteem van de aangever niet functioneert, of

 wanneer het netwerk tussen de aangever en de douane niet functioneert.

2. Deel I, titels VII, VIII en deel II, titel II, hoofdstuk 4, afdelingen 1, 2 en 3, onderafdelingen 1 tot 7 zijn van toepassing op de noodprocedure, tenzij in de punten 3 tot 31 van deze bijlage anders is bepaald.

3. Aangiften voor douanevervoer

3.1. De bij de noodprocedure gebruikte aangifte voor douanevervoer moet als zodanig herkenbaar zijn voor alle partijen die bij het douanevervoer betrokken zijn, om moeilijkheden te voorkomen bij het kantoor of de kantoren van doorgang en het kantoor van bestemming. Daarom mogen slechts de volgende documenten worden gebruikt:.

 het enig document (ED);

 een afdruk van het ED op gewoon papier, gemaakt met behulp van het systeem van de ondernemingen, zoals bepaald in bijlage 37, of

 het model van het ►M34  begeleidingsdocument douanevervoer (TAD) — begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid (TSAD) ◄ in plaats van het ED, mits de douaneautoriteiten daarvoor toestemming hebben verleend, omdat zij de behoeften van de onderneming gerechtvaardigd achten.

3.2. Voor de toepassing van punt 3.1, derde streepje, wordt het ►M34  TAD/TSAD ◄ opgesteld overeenkomstig de ►M34  bijlagen 37, 45 bis en 45 sexies ◄ .

3.3. Wanneer in deze bijlage wordt verwezen naar exemplaren van de aangifte voor douanevervoer die de goederen vergezellen, zijn deze bepalingen van overeenkomstige toepassing op het ►M34  TAD/TSAD ◄ .

HOOFDSTUK II

Uitvoeringsbepalingen

4. Onbeschikbaarheid van het computersysteem van de douane.

4.1. De regels worden als volgt toegepast, ongeacht het gebruikte document:

 de aangifte voor douanevervoer wordt opgemaakt overeenkomstig bijlage 37 voor het ED en overeenkomstig de bijlagen 37 en 45 bis voor het ►M34  TAD/TSAD ◄ en in drie exemplaren bij het kantoor van vertrek ingediend;

 de aangifte voor douanevervoer wordt door de douane geregistreerd in vak C door middel van een nummering die losstaat van die van het computersysteem;

 de noodprocedure wordt op de exemplaren van de aangifte voor douanevervoer vermeld door het stempel waarvan het model in deel II van deze bijlage is opgenomen aan te brengen in vak A van het enig document (ED) of op de plaats van het MRN en de streepjescode op het ►M34  TAD/TSAD ◄ ;

 bij gebruik van de vereenvoudigde procedure voldoet de onderneming aan alle voorwaarden betreffende de in de aangifte te vermelden gegevens en het gebruik van de speciale stempel bedoeld in de punten 26 tot 29 door gebruik te maken van respectievelijk de vakken D en C;

 het document wordt geviseerd door het kantoor van vertrek in de standaardprocedure of door de toegelaten afzender in de vereenvoudigde procedure;

 bij gebruik van het ►M34  TAD/TSAD ◄ wordt op de aangifte geen streepjescode noch identificatienummer voor verzending (MRN) vermeld.

4.2. Wanneer tot de noodprocedure is besloten, moet iedere aangifte die in het computersysteem is ingevoerd, maar door het falen van het systeem nog niet is verwerkt, worden geannuleerd. De onderneming moet de douane steeds laten weten wanneer een aangifte in het systeem wordt ingevoerd, maar vervolgens in de noodprocedure terechtkomt.

4.3. De douaneautoriteiten zien toe op het gebruik van de noodprocedure om misbruik te voorkomen.

5. Onbeschikbaarheid van het computersysteem van de aangever en/of het netwerk.

 Punt 4 is van toepassing, met uitzondering van de bepalingen betreffende de vereenvoudigde procedure.

 De aangever dient de douane ervan in kennis te stellen wanneer zijn computersysteem en/of het netwerk opnieuw beschikbaar is.

6. Onbeschikbaarheid van het computersysteem van de toegelaten afzender en/of van het netwerk.

Wanneer het computersysteem van de toegelaten afzender en/of het netwerk onbeschikbaar is, geldt de volgende procedure:

 De bepalingen van punt 4 zijn van toepassing.

 De toegelaten afzender dient de douane ervan in kennis te stellen wanneer zijn computersysteem en/of het netwerk opnieuw beschikbaar is.

 In deze omstandigheden of bij het falen van het netwerk wanneer een toegelaten afzender in een jaar meer dan 2 % van zijn aangiften in de noodprocedure heeft ingediend, dient opnieuw te worden beoordeeld of nog aan de voorwaarden voor de vergunning wordt voldaan.

7. Invoering van de gegevens door de nationale douanediensten.

In de in de punten 5 en 6 bedoelde gevallen kunnen de nationale douaneautoriteiten de onderenmingen toestaan de aangifte voor douanevervoer in één exemplaar bij het kantoor van vertrek in te dienen (met behulp van het ED of, wanneer dat passend is, het model van het ►M34  TAD/TSAD ◄ ), zodat deze door het computersysteem van de douane kan worden verwerkt.

HOOFDSTUK III

Werking van de procedure

8. Onder de regeling communautair douanevervoer geplaatste goederen worden vervoerd onder geleide van de exemplaren 4 en 5 van het ED of onder geleide van het ►M34  TAD/TSAD ◄ , die door het kantoor van vertrek aan de aangever ter beschikking worden gesteld.

9. Zekerheidstelling per aangifte door middel van borgstelling.

Wanneer het kantoor van vertrek niet hetzelfde kantoor is als het kantoor van zekerheidstelling, behoudt dit laatste kantoor een kopie van de akte waarbij het de verbintenis van de borg heeft aanvaard. Het origineel wordt door de aangever aangeboden bij het kantoor van vertrek waar het wordt bewaard. Indien nodig kan dit kantoor om de vertaling verzoeken in de officiële taal of een van de officiële talen van het betrokken land.

10. Gemengde zendingen.

Voor zendingen die zowel goederen omvatten die onder de T1-regeling als goederen die onder de T2-regeling moeten worden vervoerd, kan de aangifte voor douanevervoer die van het teken T is voorzien, worden aangevuld:

 met aanvullende formulieren waarop „T1 bis”, „T2 bis” of „T2F bis” is vermeld, of

 met ladingslijsten waarop „T1”, „T2” of „T2F” is vermeld.

11. Gebruik van de T1-regeling als standaardregeling.

Wanneer het teken T1, T2 of T2F in het rechterdeelvak van vak 1 van de aangifte voor douanevervoer ontbreekt of wanneer, in geval van zendingen die zowel onder de T1-regeling als onder de T2-regeling geplaatste goederen omvatten, niet is voldaan aan punt 10, wordt ervan uitgegaan dat de goederen onder de T1-regeling zijn geplaatst.

12. Ondertekening van de aangifte voor douanevervoer en verbintenis van de aangever.

Met de ondertekening van de aangifte voor douanevervoer verbindt de aangever zich ertoe artikel 199, lid 1, in acht te nemen.

13. Identificatiemaatregelen.

Bij toepassing van artikel 357, lid 4, brengt het kantoor van vertrek in vak „D. Controle door het kantoor van vertrek” van de aangifte voor douanevervoer naast de rubriek „Aangebrachte verzegeling” de volgende vermelding aan:

 Vrijstelling — 99201.

14. Aantekeningen op de aangifte voor douanevervoer en vrijgave van de goederen.

 Het kantoor van vertrek vermeldt de controleresultaten op elk exemplaar van de aangifte voor douanevervoer.

 Indien de controleresultaten met de aangifte overeenstemmen, geeft het kantoor van vertrek de goederen vrij en vermeldt het de datum van de controle op de exemplaren van de aangifte voor douanevervoer.

15. Kantoor van doorgang.

15.1. De vervoerder geeft bij elk kantoor van doorgang een kennisgeving van doorgang af die op een formulier is gesteld dat met het model in bijlage 46 overeenstemt. Het kantoor van doorgang bewaart deze kennisgeving.

15.2. Wanneer het vervoer geschiedt via een ander dan het op de exemplaren 4 en 5 van de aangifte voor douanevervoer vermelde kantoor van doorgang, dient het feitelijke kantoor van doorgang:

 de kennisgeving van doorgang terstond toe te zenden aan het aanvankelijk voorziene kantoor van doorgang, of

 het kantoor van vertrek in kennis te stellen van de doorgang van de zending in de gevallen en volgens de procedure die de douaneautoriteiten met elkaar zijn overeengekomen.

16. Aanbrenging bij het kantoor van bestemming.

16.1. Het kantoor van bestemming registreert de exemplaren 4 en 5 van de aangifte voor douanevervoer en vermeldt daarop de datum van aankomst en de controleresultaten.

16.2. Het douanevervoer kan bij een ander dan het in de aangifte voor douanevervoer genoemde kantoor worden beëindigd. Dit kantoor wordt dan het kantoor van bestemming.

Wanneer het nieuwe kantoor van bestemming onder een andere lidstaat ressorteert dan het oorspronkelijk voorziene kantoor, brengt het nieuwe kantoor van bestemming in het vak „I. Controle door het kantoor van bestemming” van exemplaar 5 van de aangifte voor douanevervoer, naast de gebruikelijke vermeldingen, de volgende vermelding aan:

 Verschillen: kantoor waar de goederen zijn aangebracht …… (naam en land) — 99203

16.3. Indien punt 16.2, tweede alinea, van toepassing is en de aangifte voor douanevervoer van de hiernavolgende vermelding is voorzien, houdt het nieuwe kantoor van bestemming de goederen onder toezicht en staat het niet toe dat deze een andere bestemming krijgen dan de lidstaat waaronder het kantoor van vertrek ressorteert zonder de uitdrukkelijke toestemming van dit kantoor:

 Bij uitgang uit de Gemeenschap zijn de beperkingen of heffingen van Verordening/Richtlijn/Besluit nr. … van toepassing — 99204

17. Ontvangstbewijs.

Het ontvangstbewijs kan worden gesteld op het model op de achterzijde van exemplaar 5 van de ED-aangifte voor douanevervoer.

18. Terugzending van exemplaar 5.

De douaneautoriteiten van de lidstaat van bestemming zenden exemplaar 5 van de aangifte voor douanevervoer terstond en in ieder geval binnen acht dagen na de beëindiging van de regeling terug aan de douaneautoriteiten van de lidstaat van vertrek. Bij gebruik van het ►M34  TAD/TSAD ◄ wordt een kopie van het overgelegde ►M34  TAD/TSAD ◄ op dezelfde voorwaarden teruggezonden als exemplaar 5.

19. Kennisgeving aan de aangever en alternatieve bewijzen van de beëindiging van de regeling.

Indien exemplaar 5 van de aangifte voor douanevervoer niet binnen een maand na het verstrijken van de termijn voor het aanbrengen van de goederen bij het kantoor van bestemming is teruggekeerd bij de douaneautoriteiten van de lidstaat van vertrek, delen deze autoriteiten dit mee aan de aangever met het verzoek het bewijs te leveren dat de regeling werd beëindigd.

20. Nasporingsprocedure.

20.1. Wanneer de douaneautoriteiten van de lidstaat van vertrek twee maanden na het verstrijken van de termijn voor het aanbrengen van de goederen bij het kantoor van bestemming niet over het bewijs beschikken dat de regeling is beëindigd, leiden zij terstond een nasporingsprocedure in om alle gegevens te verzamelen die voor de zuivering van de regeling noodzakelijk zijn of, indien dit niet mogelijk is stellen zij vast:

 of een douaneschuld is ontstaan,

 wie de schuldenaar is,

 welke douaneautoriteiten voor de invordering bevoegd zijn.

20.2. De nasporingsprocedure wordt terstond ingeleid wanneer de douaneautoriteiten in een vroeg stadium vernemen dat de regeling niet werd beëindigd of indien zij dit vermoeden.

20.3. De nasporingsprocedure wordt eveneens ingeleid wanneer achteraf blijkt dat het bewijs van de beëindiging van de regeling is vervalst en dat de procedure nodig is om de in punt 20.1 beoogde doelstellingen te bereiken.

21. Zekerheid — Referentiebedrag.

21.1. Voor de toepassing van artikel 379, lid 1, berekent de aangever voor ieder douanevervoer het bedrag van de schuld die kan ontstaan en ziet hij erop toe dat de eventueel opeisbare bedragen, rekening houdend met vervoer waarvoor de regeling niet is beëindigd, het referentiebedrag niet overschrijden.

21.2. Wanneer het referentiebedrag onvoldoende is om het vervoer onder de regeling communautair douanevervoer te dekken, moet de aangever dit aan het kantoor van zekerheidstelling melden.

22. Certificaten van doorlopende zekerheidstelling of van ontheffing van zekerheidstelling.

Op grond van de vergunning krachtens artikel 372, lid 1, onder a), wordt het door de douane afgegeven certificaat van doorlopende zekerheidstelling of van ontheffing van zekerheidstelling bij het kantoor van vertrek aangeboden. Op de aangifte voor douanevervoer wordt naar het certificaat verwezen.

23. Bijzondere ladingslijsten.

23.1. De douaneautoriteiten kunnen toestaan dat aangevers die aan de algemene voorwaarden van artikel 373 voldoen, lijsten die niet aan alle voorwaarden van de bijlagen 44 bis, 44 ter en 45 voldoen, als ladingslijst gebruiken.

Het gebruik van deze lijsten kan slechts worden toegestaan indien:

 zij zijn opgesteld door ondernemingen waarvan de administratie op een geïntegreerd systeem voor elektronische of geautomatiseerde gegevensverwerking berust,

 zij zo zijn ontworpen en ingevuld dat zij probleemloos door de douane kunnen worden gebruikt, en

 hierop, voor elk artikel, de gegevens zijn vermeld die overeenkomstig bijlage 44 bis zijn vereist.

23.2. Er kan eveneens worden toegestaan dat ten behoeve van de verzendings-/uitvoerformaliteiten opgestelde lijsten waarin de goederen zijn omschreven, worden gebruikt als de in punt 23.1 bedoelde ladingslijsten, ook indien deze lijsten zijn opgesteld door ondernemingen waarvan de administratie niet op een geïntegreerd systeem voor elektronische of geautomatiseerde gegevensverwerking berust.

23.3. Aan ondernemingen waarvan de administratie op een geïntegreerd systeem voor elektronische of geautomatiseerde gegevensverwerking berust en waaraan op grond van de punten 23.1 en 23.2 reeds is toegestaan lijsten van een bijzonder model te gebruiken, mag eveneens worden toegestaan deze lijsten te gebruiken voor communautair douanevervoer dat slechts op een enkel soort goederen betrekking heeft, voor zover deze faciliteit in verband met de door de betrokken ondernemingen gebruikte computerprogramma’s noodzakelijk is.

24. Gebruik van verzegelingen van een bijzonder model.

De aangever vermeldt in vak „D. Controle door het kantoor van vertrek” van de aangifte voor douanevervoer naast de rubriek „Aangebrachte verzegeling” de aard, het aantal en de merken van de gebruikte verzegelingen.

25. Vrijstelling van verplichte route.

De houder van deze vrijstelling brengt in vak 44 van de aangifte voor douanevervoer de volgende vermelding aan:

 Geen verplichte route — 99205.

26. Toegelaten afzender — Voorafgaande waarmerking en formaliteiten bij vertrek.

26.1. Voor de toepassing van de punten 4 en 6, is in de vergunning bepaald dat vak „C. Kantoor van vertrek” van de aangifte voor douanevervoer:

 vooraf van het stempel van het kantoor van vertrek en de handtekening van een ambtenaar van dit kantoor wordt voorzien, of

 door de toegelaten afzender wordt voorzien van de afdruk van de speciale, door de douane goedgekeurde metalen stempel die overeenstemt met het model in bijlage 62. Deze stempelafdruk mag door een daartoe gemachtigde drukkerij ook op de formulieren worden voorgedrukt.

De toegelaten afzender vermeldt in het vak de datum van verzending van de goederen en geeft de aangifte voor douanevervoer een nummer volgens de aanwijzingen in de vergunning.

26.2. De douaneautoriteiten kunnen het gebruik voorschrijven van formulieren die van een speciaal onderscheidingsteken zijn voorzien.

27. Toegelaten afzender — Bewaring van de stempel.

27.1. De toegelaten afzender moet alle maatregelen treffen om de speciale stempel of de formulieren die van het stempel van het kantoor van vertrek of van het speciale stempel zijn voorzien, veilig te bewaren.

Hij stelt de douane in kennis van de veiligheidsmaatregelen die hij op grond van de voorgaande alinea heeft genomen.

27.2. Bij misbruik van formulieren die vooraf van het stempel van het kantoor van vertrek zijn voorzien of waarop het speciale stempel is aangebracht, is de toegelaten afzender, onverminderd eventuele strafrechtelijke vervolging, aansprakelijk voor de betaling van de rechten en andere heffingen die in een bepaald land verschuldigd zijn uit hoofde van de goederen die onder geleide van die formulieren zijn vervoerd, tenzij hij ten genoegen van de douaneautoriteiten die hem de vergunning hebben verleend, aantoont dat hij de in punt 27.1 bedoelde maatregelen heeft genomen.

28. Toegelaten afzender — Verplichte vermeldingen.

28.1. Uiterlijk bij de verzending van de goederen vult de toegelaten afzender de aangifte voor douanevervoer in, in voorkomend geval door in vak 44 de overeenkomstig artikel 355, lid 2, voorgeschreven route en in vak „D. Controle door het kantoor van vertrek”, de overeenkomstig artikel 356 vastgestelde termijn waarbinnen de goederen bij het kantoor van bestemming moeten worden aangebracht en de toegepaste identificatiemaatregelen te vermelden en in dit vak de volgende vermelding aan te brengen:

 Toegelaten afzender — 99206.

28.2. Wanneer de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van vertrek bij vertrek een zending controleren, viseren zij het vak „D. Controle door het kantoor van vertrek” van de aangifte.

28.3. Na de verzending van de goederen wordt exemplaar 1 van de aangifte voor douanevervoer onmiddellijk naar het kantoor van vertrek gezonden. De douaneautoriteiten kunnen in de vergunning voorschrijven dat exemplaar 1 naar de douaneautoriteiten van de lidstaat van vertrek wordt gezonden zodra de aangifte voor douanevervoer is opgemaakt. De andere exemplaren begeleiden de goederen op de in punt 8 van deze bijlage vastgestelde voorwaarden.

29. Toegelaten afzender — Vrijstelling van ondertekening.

29.1. De toegelaten afzender kan worden vrijgesteld van de verplichting de aangiften voor douanevervoer te ondertekenen die van het in bijlage 62 omschreven speciale stempel zijn voorzien en die met behulp van een geïntegreerd systeem voor elektronische of geautomatiseerde gegevensverwerking zijn opgemaakt. Deze vrijstelling kan pas worden verleend nadat de toegelaten afzender de douane een schriftelijke verklaring heeft doen toekomen dat hij als aangever optreedt voor alle communautair douanevervoer onder geleide van aangiften voor douanevervoer die van dit speciale stempel zijn voorzien.

29.2. Op de overeenkomstig punt 29.1 opgemaakte aangiften voor douanevervoer wordt in het voor de handtekening van de aangever bestemde vak de volgende vermelding aangebracht:

 Van ondertekening vrijgesteld — 99207.

30. Toegelaten geadresseerde — Verplichtingen.

30.1. Wanneer goederen in zijn bedrijfsruimte of op de in de vergunning aangewezen plaats aankomen, moet de toegelaten geadresseerde het kantoor van bestemming onverwijld het ►M34  TAD/TSAD ◄ of de exemplaren 4 en 5 van de aangifte voor douanevervoer die deze goederen begeleiden toezenden, onder opgave van de datum van aankomst, de staat van de eventueel aangebrachte verzegelingen en eventuele onregelmatigheden.

30.2. Het kantoor van bestemming brengt op de genoemde exemplaren van de aangifte voor douanevervoer de in punt 16 van deze bijlage voorgeschreven vermeldingen aan.

31. Tijdelijk verbod op het gebruik van de doorlopende zekerheid of van de doorlopende zekerheid voor een verminderd bedrag.

De in bijlage 47 bis opgenomen regels voor de toepassing van artikel 381, lid 4, worden met de volgende bepalingen aangevuld:

31.1. De volgende maatregelen zijn van toepassing op het douanevervoer van goederen waarop een verbod tot gebruikmaking van de doorlopende zekerheid van toepassing is:

 De volgende vermelding, van ten minste 100 mm × 10 mm, wordt in rode hoofdletters diagonaal op de exemplaren van de aangifte voor douanevervoer aangebracht:

 

 DOORLOPENDE ZEKERHEID VERBODEN — 99208.

 In afwijking van punt 18 moet exemplaar 5 van een aangifte voor douanevervoer die van deze vermelding is voorzien, uiterlijk op de werkdag volgende op de dag waarop de zending en de vereiste exemplaren van de aangifte bij het kantoor van bestemming zijn aangeboden, door dit kantoor worden teruggezonden. Wanneer een dergelijke zending bij een toegelaten geadresseerde in de zin van artikel 406 wordt aangeboden, moet deze exemplaar 5 uiterlijk op de werkdag volgende op de dag waarop hij de zending in ontvangst heeft genomen, bij het kantoor van bestemming waaronder hij ressorteert, inleveren.

31.2. Maatregelen ter verlichting van de financiële gevolgen van het verbod op het gebruik van de doorlopende zekerheid.

De houders van een vergunning voor gebruik van een doorlopende zekerheid kunnen, wanneer het gebruik van die vergunning tijdelijk is verboden voor goederen die zijn vermeld op de lijst in bijlage 44 quater, op verzoek toestemming verkrijgen om gebruik te maken van een zekerheid per aangifte. Het volgende is evenwel van toepassing:

 Deze zekerheid per aangifte kan, in het kader van de noodprocedure, slechts bij het in het zekerheidsinstrument vermelde kantoor van vertrek worden gebruikt.

DEEL II

MODEL VAN HET STEMPEL VOOR DE NOODPROCEDURE

NOODPROCEDURE NCTS

GEEN GEGEVENS BESCHIKBAAR IN HET SYSTEEM

BEGONNEN OP ____________________

(Datum/uur)

(afmetingen) (26 × 59 mm, rode inkt)

▼M24




BIJLAGE 38

OP DE FORMULIEREN VAN HET ENIG DOCUMENT TE GEBRUIKEN CODES ( 138 ) ( 139 )

TITEL I

ALGEMENE OPMERKINGEN

Deze bijlage heeft uitsluitend betrekking op de bijzondere basisvereisten die gelden wanneer formulieren worden gebruikt. Wanneer de formaliteiten in verband met het douanevervoer door de uitwisseling van EDI berichten worden vervuld, geldt het bepaalde in deze bijlage behoudens andersluidende bepalingen in de bijlagen 37bis of 37quater.

In bepaalde gevallen worden aanwijzingen gegeven betreffende het type en de lengte van de gegevens. De codes betreffende het type gegeven zijn:

a

alfabetisch

n

numeriek

an

alfanumeriek

Het na de code vermelde getal geeft de toegestane lengte van het gegeven aan. De twee punten die in sommige gevallen de aanduiding van de lengte voorafgaan, betekenen dat het gegeven geen vaste lengte heeft, maar uit maximaal het aangegeven aantal tekens kan bestaan.

TITEL II

CODES

Vak 1:   Aangifte

Eerste deelvak

De codes (a2) zijn als volgt:

EX ►C12  ————— ◄

in het handelsverkeer met landen en gebieden die zich buiten het douanegebied van de Gemeenschap bevinden, met uitzondering van de EVA-landen:

voor de plaatsing van goederen onder een van de douaneregelingen bedoeld in de kolommen A en E van de tabel in bijlage 37, titel I, onder B,

om goederen een van de in de kolommen C en D van de tabel in bijlage 37, titel I, onder B, bedoelde douanebestemmingen te geven,

voor de verzending van niet-communautaire goederen in het handelsverkeer tussen lidstaten.

IM ►C12  ————— ◄

in het handelsverkeer met landen en gebieden die zich buiten het douanegebied van de Gemeenschap bevinden, met uitzondering van de EVA-landen:

voor de plaatsing van goederen onder een van de douaneregelingen bedoeld in de kolommen H tot en met K van de tabel in bijlage 37, titel I, onder B,

voor de plaatsing van niet-communautaire goederen onder een douaneregeling in het handelsverkeer tussen lidstaten.

EU ►C12  ————— ◄

in het handelsverkeer met de EVA-landen:

voor de plaatsing van goederen onder een van de douaneregelingen bedoeld in de kolommen A, E en H tot K van de tabel in bijlage 37, titel I, onder B,

om goederen een van de in de kolommen C en D van de tabel in bijlage 37, titel I, onder B, bedoelde douanebestemmingen te geven.

CO ►C12  ————— ◄

voor communautaire goederen die tijdens de overgangsperiode na de toetreding van nieuwe lidstaten aan bijzondere maatregelen zijn onderworpen:

voor de opslag van goederen met voorfinanciering in een douane-entrepot of vrije zone

voor communautaire goederen in het handelsverkeer tussen delen van het douanegebied van de Gemeenschap waar richtlijn 77/388/EEG van toepassing is en delen van dit gebied waar deze richtlijn niet van toepassing is of in het kader van het handelsverkeer tussen delen van dit douanegebied waar de bepalingen van deze richtlijn niet van toepassing zijn.

Tweede deelvak

Hiervoor werden de volgende codes (a1) vastgesteld:

A

gewone aangifte (normale procedure, artikel 62 van het wetboek)

B

onvolledige aangifte (vereenvoudigde procedure, artikel 76, lid 1, onder a), van het wetboek)

C

vereenvoudigde aangifte (vereenvoudigde procedure, artikel 76, lid 1, onder b), van het wetboek

D

gewone aangifte (als bedoeld onder code A) die wordt ingediend voordat de aangever de goederen heeft kunnen aanbrengen

E

onvolledige aangifte (als bedoeld onder code B) die wordt ingediend voordat de aangever de goederen heeft kunnen aanbrengen

F

vereenvoudigde aangifte (als bedoeld onder code C) die wordt ingediend voordat de aangever de goederen heeft kunnen aanbrengen

X

aanvullende aangifte in het kader van een vereenvoudigde procedure als bedoeld onder code B

Y

aanvullende aangifte in het kader van een vereenvoudigde procedure als bedoeld onder code C

Z

aanvullende aangifte in het kader van een vereenvoudigde procedure als bedoeld in artikel 76, lid 1, onder c), van het wetboek (inschrijving van de goederen in de administratie)

De codes D, E en F mogen uitsluitend worden gebruikt in het kader van de in artikel 201, lid 2, bedoelde procedure wanneer de douane toestaat dat de aangifte wordt overgelegd voordat de aangever de goederen heeft kunnen aanbrengen.

Derde deelvak

Hiervoor gelden de volgende codes (an..5):

T1 ►C12  ————— ◄

Goederen die met toepassing van de regeling extern communautair douanevervoer dienen te worden vervoerd.

T2 ►C12  ————— ◄

Goederen die overeenkomstig de artikelen 163 of 165 van het wetboek met toepassing van de regeling intern communautair douanevervoer dienen te worden vervoerd, behalve in het in artikel 340quater, lid 2, bedoelde geval.

T2F ►C12  ————— ◄

Goederen die overeenkomstig artikel 340quater, lid 1, met toepassing van de regeling intern communautair douanevervoer dienen te worden vervoerd.

T2SM ►C12  ————— ◄

Goederen die onder de regeling intern communautair douanevervoer zijn geplaatst in de zin van artikel 2 van Besluit 4/92 van het Samenwerkingscomité EEG-San Marino van 22 december 1992.

T ►C12  ————— ◄

Gemengde zendingen bedoeld in artikel 351. In dit geval wordt de niet benutte ruimte achter de letter „T” doorgehaald.

T2L ►C12  ————— ◄

Document ten bewijze van het commuautair karakter van de goederen.

T2LF ►C12  ————— ◄

Document ten bewijze van het communautair karakter van goederen die bestemd zijn voor of afkomstig zijn uit een deel van het douanegebied van de Gemeenschap waar Richtlijn 77/388/EEG niet van toepassing is.

T2LSM ►C12  ————— ◄

Document ten bewijze van de status van voor San Marino bestemde goederen in de zin van artikel 2 van Besluit 4/92 van het Samenwerkingscomité EEG-San Marino van 22 december 1992.

Vak 2:   Afzender/exporteur

▼M33

Wanneer een identificatienummer vereist is, dient het EORI-nummer te worden gebruikt, dat als volgt is samengesteld:



Veld

Inhoud

Veldtype

Formaat

Voorbeeld

1

Identificerend kenmerk van de lidstaat die het nummer heeft toegekend (tweeletterige ISO-landcode)

Alfabetisch 2

a2

PL

2

Uniek identificerend kenmerk in een lidstaat

Alfanumeriek 15

an..15

1234567890ABCDE

Bijvoorbeeld: „PL1234567890ABCDE” voor een Poolse exporteur (landcode: PL) wiens unieke nationale EORI-nummer 1234567890ABCDE is.

De landencodes: de communautaire alfabetische codificering van de landen en gebieden is gebaseerd op de tweeletterige ISO-normen (a2), voor zover deze verenigbaar zijn met Verordening (EG) nr. 1172/95 van de Raad van 22 mei 1995 betreffende de statistieken van het goederenverkeer van de Gemeenschap en haar lidstaten met derde landen ( 140 ). Een geactualiseerde lijst van landencodes wordt op gezette tijden bij verordening van de Commissie bekendgemaakt.

▼M24

Vak 8:   Geadresseerde

▼M33

Wanneer een identificatienummer vereist is, dient het EORI-nummer te worden gebruikt, dat is samengesteld zoals in de beschrijving van vak 2 is vermeld.

▼M24

Vak 14:   Aangever/vertegenwoordiger

a) De aangever of de status van vertegenwoordiger worden aangegeven door voor de naam en het adres een van de volgende codes (n1) te vermelden:

1 ►C12  ————— ◄  Aangever

2 ►C12  ————— ◄  Vertegenwoordiger (directe vertegenwoordiging in de zin van artikel 5, lid 2, eerste streepje, van het wetboek)

3 ►C12  ————— ◄  Vertegenwoordiger (indirecte vertegenwoordiging in de zin van artikel 5, lid 2, tweede streepje, van het wetboek)

Wanneer de code op een drager van papier is gedrukt, wordt deze tussen vierkante haken geplaatst ([1], [2] of [3]).

b)  ►M33  Wanneer een identificatienummer vereist is, dient het EORI-nummer te worden gebruikt, dat is samengesteld zoals in de beschrijving van vak 2 is vermeld. ◄

Vak 15a:   Code land van verzending/uitvoer

Gebruik de in vak 2 vermelde landencodes.

Vak 17a:   Code land van bestemming

Gebruik de in vak 2 vermelde landencodes.

Vak 17b:   Code regio van bestemming

Gebruik de door de lidstaten vast te stellen codes.

Vak 18:   Nationaliteit van het vervoermiddel bij vertrek

Gebruik de in vak 2 vermelde landencodes.

Vak 19:   Container (Ctr)

De te gebruiken codes (n1) zijn:

0

niet in containers vervoerde goederen.

1

in containers vervoerde goederen.

Vak 20:   Leveringsvoorwaarden

De hiernavolgende codes en vermeldingen worden, indien van toepassing, in de eerste twee deelvakken van dit vak aangebracht:



Eerste deelvak

Betekenis

Tweede deelvak

Codes Incoterm

Incoterm IKK/ECE Genève

Plaatsnaam

EXW

Af fabriek

Overeengekomen plaats

FCA

Franco vervoerder

Overeengekomen plaats

FAS

Franco langszij schip

Overeengekomen haven van lading

FOB

Vrij aan boord

Overeengekomen haven van lading

CFR

Kosten en vracht

Overeengekomen haven van bestemming

CIF

Kosten, verzekering en vracht

Overeengekomen haven van bestemming

CPT

Vrachtvrij tot

Overeengekomen plaats van bestemming

CIP

Vrachtvrij inclusief verzekering tot

Overeengekomen plaats van bestemming

DAF

Franco grens

Overeengekomen plaats

DES

Franco „ex schip”

Overeengekomen haven van bestemming

DEQ

Franco kade

Overeengekomen haven van bestemming

DDU

Franco exclusief rechten

Overeengekomen plaats van bestemming

DDP

Franco inclusief rechten

Plaats van bestemming

XXX

Andere leveringsvoorwaarden dan de hierboven vermelde

Vermelding voluit van de contractvoorwaarden

De lidstaten kunnen eisen dat in het derde deelvak de volgende gecodeerde (n1) informatie wordt verstrekt:

1 ►C12  ————— ◄

plaats op het grondgebied van de betrokken lidstaat,

2 ►C12  ————— ◄

plaats in een andere lidstaat,

3 ►C12  ————— ◄

andere (plaats buiten de Gemeenschap).

Vak 21:   Nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel

Gebruik de in vak 2 vermelde landencodes.

Vak 22:   Valuta factuur

De valuta van de factuur wordt door middel van de ISO alpha-3-code muntcode (Code ISO 4217-valuta's en fondsen) aangegeven.

▼M27

Vak 24:   Aard van de transactie

De lidstaten die dit gegeven vragen, moeten gebruikmaken van de codes met één cijfer uit kolom A van de tabel die is vastgesteld op grond van artikel 13, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1917/2000 van de Commissie ( 141 ), met uitzondering in voorkomend geval van code 9, en dit cijfer in het linkerdeel van het vak vermelden. Zij kunnen eventueel bepalen dat in het rechterdeel van het vak een tweede cijfer uit kolom B van die tabel wordt vermeld.

▼M24



Kolom A

Kolom B

1 ►C12  . ◄   Transacties die gepaard gaan met een feitelijke of voorziene eigendomsoverdracht onder bezwarende titel (financiële of andere tegenprestatie) met uitzondering van de onder de rubrieken 2, 7 en 8 (1) (2) (3) te registreren transacties

1 ►C12  . ◄   Definitieve aankoop/verkoop (2)

2 ►C12  . ◄   Zichtzending of verkoop of proef, levering in consignatie of via een commissionair

3 ►C12  . ◄   Ruilhandel (tegenprestatie in natura)

4 ►C12  . ◄   Persoonlijke aankopen door reizigers

5 ►C12  . ◄   Financiële leasing (huurkoop) (3)

2 ►C12  . ◄   Retourzendingen na registratie van de oorspronkelijke transactie onder rubriek 1 (4); gratis vervanging van goederen (4)

1 ►C12  . ◄   Retourzendingen van goederen

2 ►C12  . ◄   Vervanging van teruggezonden goederen

3 ►C12  . ◄   Vervanging (bij voorbeeld onder garantie) van niet teruggezonden goederen

3 ►C12  . ◄   (Niet-tijdelijke) transacties die gepaard gaan met een eigendomsoverdracht zonder tegenprestatie (financieel of anderszins)

1 ►C12  . ◄   In het kader van geheel of gedeeltelijk door de Europese Gemeenschap beheerde of gefinancierde hulpprogramma's geleverde goederen

2 ►C12  . ◄   Andere overheidssteun

3 ►C12  . ◄   Andere hulp (particuliere sector, niet-gouvernementele organisatie)

4 ►C12  . ◄   Andere

4 ►C12  . ◄   Verrichtingen met het oog op loonveredeling (5) of reparatie (6) (met uitzondering van de onder rubriek 7 te registreren verrichtingen)

1 ►C12  . ◄   Loonveredeling

2 ►C12  . ◄   Onderhoud en reparatie tegen betaling

3 ►C12  . ◄   Onderhoud en reparatie, kosteloos

5 ►C12  . ◄   Verrichtingen na loonveredeling (5) of reparatie (6) (met uitzondering van de onder rubriek 7 te registreren verrichtingen)

1 ►C12  . ◄   Loonveredeling

2 ►C12  . ◄   Onderhoud en reparatie tegen betaling

3 ►C12  . ◄   Onderhoud en reparatie, kosteloos

6 ►C12  . ◄   Transacties zonder eigendomsoverdracht, namelijk verhuur, bruikleen, operationele leasing (7) en ander tijdelijk gebruik (8), met uitzondering van loonveredeling en reparaties (levering en retourzending)

1 ►C12  . ◄   Verhuur, bruikleen, operationele leasing

2 ►C12  . ◄   Ander tijdelijk gebruik

7 ►C12  . ◄   Verrichtingen in verband met gecoördineerde defensieprojecten of andere intergouvernementele programma's voor gecoördineerde fabricage (bij voorbeeld Airbus)

 

8 ►C12  . ◄   Levering van bouwmaterialen en bouwmaterieel in het kader van een algemene overeenkomst (9)

 

9 ►C12  . ◄   Andere transacties

 

(1)   Deze rubriek bestrijkt het grootste deel van de in- en uitvoer, namelijk de transacties waarbij:

— een eigendomsoverdracht tussen een ingezetene en een niet-ingezetene plaatsvindt, en

— een financiële tegenprestatie of een tegenprestatie in natura (ruilhandel) plaatsvindt of zal plaatsvinden.

(2)   Inclusief vervanging tegen betaling van reserveonderdelen of andere goederen.

(3)   Inclusief financiële leasing (huurkoop): de huur wordt zodanig berekend dat de waarde van de goederen volledig of bijna volledig wordt gedekt. De risico's en winsten in verband met het bezit van de goederen gaan over op de huurder. Aan het einde van de overeenkomst wordt de huurder de feitelijke eigenaar van de goederen.

(4)   Retourzendingen en vervangende goederen die oorspronkelijk in de rubrieken 3 tot en met 9 van kolom A werden geregistreerd, worden in de desbetreffende rubrieken opgetekend.

(5)   Loonveredeling wordt in de rubrieken 4 en 5 van kolom A geregistreerd, ongeacht of deze al dan niet onder douanetoezicht plaatsvindt. Veredeling voor eigen rekening valt niet onder deze rubrieken, maar moet in rubriek 1 van kolom A worden opgetekend.

(6)   Reparatie van een goed betekent het herstel van de oorspronkelijke functie ervan. Dit kan reconstructie- en verbeteringswerkzaamheden omvatten.

(7)   Operationele leasing: elke huurovereenkomst met uitzondering van financiële leasing als bedoeld onder voetnoot 3.

(8)   Deze rubriek heeft betrekking op goederen die worden uitgevoerd/ingevoerd met het oogmerk van wederinvoer of wederuitvoer zonder eigendomsoverdracht.

(9)   Voor de in rubriek 8 van kolom A te registreren transacties mogen de goederen niet afzonderlijk worden gefactureerd, maar moeten de werkzaamheden in hun geheel in rekening worden gebracht. Indien dit niet het geval is, worden de transacties in rubriek 1 geregistreerd.

Vak 25:   Vervoerwijze aan de grens

Te gebruiken codes (n1):



Code

Benaming

1

Vervoer over zee

2

Vervoer per spoor

3

Wegvervoer

4

Luchtvervoer

5

Postzendingen

7

Vaste transportinrichtingen

8

Vervoer over binnenwateren

9

Eigen voortbeweging

Vak 26:   Binnenlandse vervoerwijze

De voor vak 25 vastgestelde codes gebruiken.

Vak 29:   Kantoor van uitgang/binnenkomst

De te gebruiken codes (an8) hebben de volgende structuur:

 de eerste twee tekens (a2) identificeren het land door middel van de in vak 2 vermelde landencodes.

 de zes volgende tekens (an6) identificeren het betrokken kantoor in dit land. Hiervoor geldt de volgende structuur:

 

De eerste drie tekens (a3) zijn de UN/LOCODE gevolgd door een nationale alfanumerieke onderverdeling (an3). Indien deze onderverdeling niet wordt gebruikt, dan „000” te vermelden.

Voorbeeld: BEBRU000: BE = ISO 3166 voor België, BRU = UN/LOCODE voor de stad Brussel, en 000 omdat de onderverdeling niet wordt gebruikt.

▼M26

Vak 31: Colli en omschrijving van de goederen; merken en nummers — containernummer(s) — aantal en soort

Aard van de colli

Te gebruiken codes:

(Aanbeveling UN/ECE nr. 21/herz. 4, mei 2002)



VERPAKKINGSCODES

Aërosol

AE

Ampul, met bescherming

AP

Ampul, zonder bescherming

AM

Baal, niet samengeperst

BN

Baal, samengeperst

BL

Bak

BI

Bakje

PJ

Bakje voor levensmiddelen

FT

Balk

GI

Balken, gebundeld of samengevoegd

GZ

Ballon, met bescherming

BP

Ballon, zonder bescherming

BF

Beker

CU

Bladmetaal

SM

Blik (canister)

CI

Blik (tin)

TN

Blik, cilindervormig (can, cylindrical)

CX

Blik, met handvat en tuit

CD

Blik, rechthoekig (can, rectangular

CA

Blok

LG

Blokken, gebundeld of samengevoegd

LZ

Buis (pipe)

PI

Buis (tube)

TU

Buis, met schenktuit

TV

Buizen, gebundeld of samengevoegd (pipes, in bundle/bunch/truss)

PV

Buizen, gebundeld of samengevoegd (tubes, in bundle/bunch/truss)

TZ

Bundel (bunch)

BH

Bundel (bundle)

BE

Bundel (truss)

TS

Bus

CC

Canvas

CZ

Capsule

AV

Cilinder

CY

Container (hamper)

HR

Container, niet op andere wijze omschreven als vervoermiddel

CN

Demijohn, met bescherming

DP

Demijohn, zonder bescherming

DJ

Dispenser

DN

Doos (box)

BX

Doos (case)

CS

Doos van kunsthout

4F

Doos van staal

SS

Doos, aluminium

4B

Doos, CHEP (Commonwealth Handling Equipment Pool), Eurodoos

DH

Doos, echt hout

4C

Doos, geëxpandeerde kunststof

QR

Doos, isothermisch

EI

Doos, kunststof

4H

Doos, kunststof in vaste vorm

QS

Doos, met bodempallet

ED

Doos, met bodempallet, van hout

EE

Doos, met bodempallet, van karton

EF

Doos, met bodempallet, van kunststof

EG

Doos, met bodempallet, van metaal

EH

Doos, opengewerkt

SK

Doos, triplex

4D

Doos, van hout, echt hout, gewoon

QP

Doos, van hout, echt hout, met stofdichte wanden

QQ

Doos, van staal

4A

Doos, vezelplaat

4G

Doos, vezelplaat

4G

Doos, voor vloeistoffen

BW

Emmer (bucket)

BJ

Emmer (pail)

PL

Filmpak

FP

Flacon

FL

Fles, met bescherming, bolvormig

BV

Fles, met bescherming, cilindervormig

BQ

Fles, zonder bescherming, bolvorming

BS

Fles, zonder bescherming, cilindervormig

BO

Flesje

VI

Flessenkrat, flessenrek

BC

Frame

FR

Fruitkrat

FC

Gasfles

GB

Halve schaal

AI

Haspel (coil)

CL

Haspel (reel)

RL

Hoes

SL

Hoes (cover)

CV

Hoes (enveloppe)

EN

Hoes, van staal

SV

Hok

PF

Huls

CQ

Huls

SY

Hutkoffer

SE

In overleg gedefinieerd

ZZ

Jerrycan, cilindervormig

JY

Jerrycan, kunststof

3H

Jerrycan, rechthoekig

JC

Jerrycan, van kunststof, met afneembaar deksel

QN

Jerrycan, van kunststof, zonder afneembaar deksel

QM

Jerrycan, van staal

3A

Jerrycan, van staal, afneembaar deksel

QL

Jerrycan, van staal, zonder afneembaar deksel

QK

Jutezak

JT

Kaart

CM

Kartonnen doos (carton)

CT

Kegelvormige spoel

AJ

Kist (chest)

CH

Kist (coffin)

CJ

Kist (footlocker)

FO

Klos (bobbin)

BB

Koffer (coffer)

CF

Koffer (trunk)

TR

Kooi

CG

Kooi, (CHEP) Commonwealth Handling Equipment Pool

DG

Kooi, rol

CW

Krat

CR

Krat met klampen

FD

Krat, bier

CB

Krat, bulk, van hout

DM

Krat, bulk, van karton

DK

Krat, bulk, van kunststof

DL

Krat, meerlaags, van hout

DB

Krat, meerlaags, van karton

DC

Krat, meerlaags, van kunststof

DA

Krat, voor melk

MC

Krimpverpakking

SW

Kruik (jug)

JG

Kruik (pitcher)

PH

Kuip (tub)

TB

Kuip (vat)

VA

Kuip, met deksel

TL

Laadbord

PX

Laadbord, 100 cm × 110 cm

AH

Laadbord, doos

PB

Laadbord, krimpverpakking

AG

Laadbord, modulair, opzetranden 80 cm × 100 cm

PD

Laadbord, modulair, opzetranden 80 cm × 120 cm

PE

Laadbord, modulair, opzetranden 80 cm × 60 cm

AF

Laadbord (skid)

SI

Liftvan

LV

Los gestort, gas (1 031 mbar en 15 °C)

VG

Los gestort, vaste stof, fijne deeltjes („poeders”)

VY

Los gestort, vaste stof, granulaire deeltjes („korrels”)

VR

Los gestort, vaste stof, grove deeltjes („knolletjes”),

VO

Los gestort, vloeibaar gas (abnormale temperatuur/druk)

VQ

Los gestort, vloeistof

VL

Luciferdoosje

MX

Mand (basket)

BK

Mand (creel)

CE

Mand met handvat, van hout

HB

Mand met handvat, van karton

HC

Mand met handvat, van kunststof

HA

Mandfles (wickerbottle)

WB

Mandfles, met bescherming (carboy, protected)

CP

Mandfles, zonder bescherming (carboy, non-protected)

CO

Mat

MT

Meerwandige zak

MS

Nest

NS

Net

NT

Net, tube, van kunststof

NU

Net, tube, van textiel

NV

Niet beschikbaar

NA

Niet in een kooi

UC

Niet verpakt

NE

Niet verpakt, diverse items

NG

Niet verpakt, één item

NF

Okshoofd

HG

Ondiepe krat

SC

Pakje

PC

Pakket

PA

Partij

LT

Plaat

BD

Plaat (plate)

PG

Plaat, gebundeld of samengevoegd

BY

Plak

SB

Plank

PN

Planken, gebundeld of samengevoegd

PZ

Platen, gebundeld of samengevoegd (plates, in bundle/bunch/truss)

PY

Pot

PT

Pot (jar)

JR

Recipiënt in plastic verpakt

MW

Recipiënt van hout

AD

Recipiënt van kunststof

PR

Recipiënt van metaal

MR

Recipiënt van papier

AC

Recipiënt, van fiber

AB

Recipiënt, van glas

GR

Reiskoffer

SU

Rek

RK

Rek, kleerhanger

RJ

Ring

RG

Rol (bolt)

BT

Rol (roll)

RO

Roodnet

RT

Samengestelde verpakking, glazen houder

6P

Samengestelde verpakking, glazen houder in aluminium krat

YR

Samengestelde verpakking, glazen houder in aluminium vat

YQ

Samengestelde verpakking, glazen houder in fibervat

YW

Samengestelde verpakking, glazen houder in geëxpandeerde kunststof bak

YY

Samengestelde verpakking, glazen houder in gevlochten mand

YV

Samengestelde verpakking, glazen houder in houten doos

YS

Samengestelde verpakking, glazen houder in kartonnen doos

YX

Samengestelde verpakking, glazen houder in stalen krat

YP

Samengestelde verpakking, glazen houder in stalen vat

YN

Samengestelde verpakking, glazen houder in triplex vat

YT

Samengestelde verpakking, glazen houder in verpakking van kunststof in vaste vorm

YZ

Samengestelde verpakking, kunststof houder

6H

Samengestelde verpakking, kunststof houder in aluminium krat

YD

Samengestelde verpakking, kunststof houder in aluminium vat

YC

Samengestelde verpakking, kunststof houder in bakje van kunststof in vaste vorm

YM

Samengestelde verpakking, kunststof houder in fibervat

YJ

Samengestelde verpakking, kunststof houder in houten doos

YF

Samengestelde verpakking, kunststof houder in kartonnen doos

YK

Samengestelde verpakking, kunststof houder in kunststofvat

YL

Samengestelde verpakking, kunststof houder in stalen krat

YB

Samengestelde verpakking, kunststof houder in stalen vat

YA

Samengestelde verpakking, kunststof houder in triplex doos

YH

Samengestelde verpakking, kunststof houder in triplex vat

YG

Schaal

BM

Set

SX

Showverpakking

IE

Slipklos (spindle)

SD

Soepele buis

TD

Spoel

SO

Staaf

BR

Staaf

RD

Staaf (ingot)

IN

Staven, gebundeld of samengevoegd

BZ

Staven, gebundeld of samengevoegd

IZ

Staven, gebundeld of samengevoegd (rods, in bundle/bunch/truss)

RZ

Tank, cilindervormig

TY

Tank, rechthoekig

TK

Theekist

TC

Tray

PU

Tray, één laag zonder deksel, van hout

DT

Tray, één laag zonder deksel, van karton

DV

Tray, één laag zonder deksel, van kunststof

DS

Tray, één laag zonder deksel, van polystyreen

DU

Tray, twee lagen zonder deksel, van hout

DX

Tray, twee lagen zonder deksel, van karton

DY

Tray, twee lagen zonder deksel, van kunststof

DW

Vaatje (firkin)

FI

Vaatje (keg)

KG

Vacuüm verpakt

VP

Vanpack

VK

Vat

DR

Vat

TI

Vat (barrel)

BA

Vat (butt)

BU

Vat (cask)

CK

Vat (tun)

TO

Vat, fiber

1G

Vat, staal

1A

Vat, triplex

1D

Vat, van aluminium

1B

Vat, van aluminium, afneembaar deksel

QD

Vat, van aluminium, niet-afneembaar deksel

QC

Vat, van hout

2C

Vat, van hout

1W

Vat, van hout, met afneembaar deksel

QJ

Vat, van hout, van het spontype

QH

Vat, van kunststof

IH

Vat, van kunststof, afneembaar deksel

QG

Vat, van kunststof, niet-afneembaar deksel

QF

Vat, van staal

DI

Vat, van staal, afneembaar deksel

QB

Vat, van staal, niet-afneembaar deksel

QA

Vel

ST

Vel, kunststof verpakking

SP

Vellen, gebundeld of samengevoegd

SZ

Verpakking

PK

Verpakking, flowpack

IF

Verpakking, ingepakt in papier

IG

Verpakking, van karton, met grijpgaten voor flessen

IK

Verpakking, voor demonstratiedoeleinden, van hout

IA

Verpakking, voor demonstratiedoeleinden, van karton

IB

Verpakking, voor demonstratiedoeleinden, van kunststof

IC

Verpakking, voor demonstratiedoeleinden, van metaal

ID

Verstuiver

AT

Vervoercontainer voor stortgoed

WA

Vervoercontainer voor stortgoed, buigzaam

ZU

Vervoercontainer voor stortgoed, kunsthout

ZY

Vervoercontainer voor stortgoed, kunsthout met binnenvoering

WZ

Vervoercontainer voor stortgoed, kunststof film

WS

Vervoercontainer voor stortgoed, metaal

WF

Vervoercontainer voor stortgoed, samengesteld

ZS

Vervoercontainer voor stortgoed, samengesteld van stijve kunststof, onder druk

ZN

Vervoercontainer voor stortgoed, samengesteld, van buigzame kunststof, voor vloeistoffen

ZR

Vervoercontainer voor stortgoed, samengesteld, van buigzame kunststof, onder druk

ZP

Vervoercontainer voor stortgoed, samengesteld, van buigzame kunststof, voor vaste stoffen

ZM

Vervoercontainer voor stortgoed, samengesteld, van stijve kunststof, voor vloeistoffen

ZQ

Vervoercontainer voor stortgoed, samengesteld, van stijve kunststof, voor vaste stoffen

ZL

Vervoercontainer voor stortgoed, triplex

ZX

Vervoercontainer voor stortgoed, triplex met binnenvoering

WY

Vervoercontainer voor stortgoed, van aluminium

WD

Vervoercontainer van aluminium, onder druk van > 10 kpa

WH

Vervoercontainer voor stortgoed, van aluminium, voor vloeistof

WL

Vervoercontainer voor stortgoed, van andere metalen dan staal

ZV

Vervoercontainer voor stortgoed, van echt hout

ZW

Vervoercontainer voor stortgoed, van echt hout met binnenvoering

WU

Vervoercontainer voor stortgoed, van geweven kunststof, geverfd

WP

Vervoercontainer voor stortgoed, van geweven kunststof, geverfd en voorzien van voering

WR

Vervoercontainer voor stortgoed, van geweven kunststof, met voering

WQ

Vervoercontainer voor stortgoed, van geweven kunststof, zonder verf/voering

WN

Vervoercontainer voor stortgoed, van karton

ZT

Vervoercontainer voor stortgoed, van metaal, met druk van 10 kpa

WJ

Vervoercontainer voor stortgoed, van metaal, voor vloeistof

WM

Vervoercontainer voor stortgoed, van papier, meerwandig

ZA

Vervoercontainer voor stortgoed, van papier, meerwandig, waterbestendig

ZC

Vervoercontainer voor stortgoed, van staal

WC

Vervoercontainer voor stortgoed, van staal, onder druk van > 10 kpa

WG

Vervoercontainer voor stortgoed, van staal, voor vloeistoffen

WK

Vervoercontainer voor stortgoed, van stijve kunststof

AA

Vervoercontainer voor stortgoed, van stijve kunststof, met bedrijfsuitrusting, voor vaste stoffen

ZD

Vervoercontainer voor stortgoed, van stijve kunststof, met bedrijfsuitrusting, voor vloeistoffen

ZJ

Vervoercontainer voor stortgoed, van stijve kunststof, met bedrijfsuitrusting, onder druk

ZG

Vervoercontainer voor stortgoed, van stijve kunststof, niet ingebouwd, voor vloeistoffen

ZK

Vervoercontainer voor stortgoed, van stijve kunststof, niet ingebouwd, onder druk

ZH

Vervoercontainer voor stortgoed, van stijve kunststof, niet ingebouwd, voor vaste stoffen

ZF

Vervoercontainer voor stortgoed, van textiel met verflaag/voering

WT

Vervoercontainer voor stortgoed, van textiel, geverfd

WV

Vervoercontainer voor stortgoed, van textiel, geverfd en voorzien van voering

WX

Vervoercontainer voor stortgoed, van textiel, met voering

WW

Zak

BG

Zak (sack)

SA

Zak, buigzaam

FX

Zak, extra groot formaat

43

Zak, groot formaat

ZB

Zak, meerlaags

MB

Zak, van geweven kunststof

5H

Zak, van geweven kunststof, stofdicht

XB

Zak, van geweven kunststof, waterbestendig

XC

Zak, van geweven kunststof, zonder binnenvoering

XA

Zak, van kunststof

EC

Zak, van kunststoffilm

XD

Zak, van papier

5M

Zak, van papier, meerwandig

XJ

Zak, van papier, meerwandig, waterbestendig

XK

Zak, van textiel

5L

Zak, van textiel, stofdicht

XG

Zak, van textiel, waterbestendig

XH

Zak, van textiel, zonder binnenvoering

XF

Zakje (pouch)

PO

Zakje (sachet)

SH

▼M24

Vak 33:   Goederencode

Eerste deelvak (8 cijfers)

In te vullen overeenkomstig de gecombineerde nomenclatuur.

Wordt het formulier ten behoeve van de regeling communautair douanevervoer gebruikt, dan wordt in dit deelvak de uit ten minste zes cijfers bestaande code van het geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en codering van goederen vermeld. Indien de wetgeving van de Gemeenschap dit voorschrijft, wordt de code van de gecombineerde nomenclatuur gebruikt.

Tweede deelvak (2 tekens)

In te vullen overeenkomstig Taric (2 tekens voor de toepassing van specifieke communautaire maatregelen ter vervulling van de formaliteiten op de plaats van bestemming).

Derde deelvak (4 tekens)

In te vullen overeenkomstig Taric (eerste aanvullende code).

Vierde deelvak (4 tekens)

In te vullen overeenkomstig Taric (tweede aanvullende code).

Vijfde deelvak (4 tekens)

Codes vast te stellen door de lidstaten.

Vak 34a:   Code land van oorsprong

Gebruik de in vak 2 vermelde landencode.

Vak 34b:   Code gebied van oorsprong/productie

Codes door de lidstaten vast te stellen.

Vak 36:   Preferentie

De in dit vak aan te brengen codes zijn driecijfercodes bestaande uit een element van één cijfer vermeld onder 1) gevolgd door een element van twee cijfers vermeld onder 2).

De desbetreffende codes zijn:

1.

 

Eerste cijfer van de code

1

Tariefregeling „erga omnes”

2

Stelsel van algemene preferenties (SAP)

3

Tariefpreferenties andere dan die bedoeld onder code 2

4

Niet-invordering van douanerechten krachtens door de Gemeenschap gesloten overeenkomsten tot oprichting van een douane-unie

2.

 

Twee volgende cijfers van de code

00

Geen van de hierna volgende gevallen

10

Schorsing van rechten

15

Schorsing van rechten met bijzondere bestemming

18

Schorsing van rechten met certificaat betreffende de bijzondere aard van het product

19

Tijdelijke schorsing voor producten die met een luchtwaardigheidscertificaat worden ingevoerd

20

Tariefcontingent ( 142 )

23

Tariefcontingent met bijzondere bestemming ( 143 )

25

Tariefcontingent met certificaat betreffende de bijzondere aard van het product ( 144 )

28

Tariefcontingent na passieve veredeling ( 145 )

40

Bijzondere bestemming krachtens het gemeenschappelijk douanetarief

50

Certificaat betreffende de bijzondere aard van het product

Vak 37:   Regeling

A.   Eerste deelvak

De in dit deelvak in te vullen codes zijn viercijfercodes waarvan de eerste twee de gevraagde regeling en de laatste twee de voorafgaande regeling weergeven. De lijst van deze tweecijferelementen volgt hierna

Onder voorafgaande regeling wordt verstaan de regeling waaronder de goederen zich bevonden alvorens onder de gevraagde regeling te worden geplaatst.

Indien de goederen voordien onder een entrepotstelsel of een regeling tijdelijke invoer waren geplaatst of uit een vrije zone herkomstig zijn, wordt de desbetreffende code slechts gebruikt indien de goederen niet onder een economische douaneregeling (actieve/passieve veredeling, behandeling onder douanetoezicht) waren geplaatst.

Voorbeeld: wederuitvoer van in het kader van de regeling actieve veredeling (schorsingssysteem) ingevoerde en vervolgens onder het stelsel van douane-entrepots geplaatste goederen = 3151 (en niet 3171) (eerste verrichting = 5100; tweede verrichting = 7151; wederuitvoer = 3151).

Op dezelfde wijze wordt de plaatsing van goederen onder één van de vorengenoemde opschortende regelingen bij wederinvoer na tijdelijke uitvoer als een gewone invoer onder dat stelsel beschouwd. De wederinvoer wordt pas bij het in het vrije verkeer brengen van de goederen in aanmerking genomen.

Voorbeeld: gelijktijdige aangifte ten verbruike en voor het vrije verkeer van goederen die in het kader van de regeling passieve veredeling werden uitgevoerd en bij wederinvoer onder het stelsel van douane-entrepots worden geplaatst = 6121 (en niet 6171) (eerste verrichting = tijdelijke uitvoer voor passieve veredeling = 2100; tweede verrichting = plaatsing onder het stelsel van douane-entrepots = 7121; derde verrichting = aangifte tot verbruik + in het vrije verkeer brengen = 6121).

De in de hiernavolgende lijst met de letter (a) aangemerkte codes mogen niet worden gebruikt als eerste element van de code die de regeling aangeeft, doch verwijzen naar de voorafgaande regeling.

Bijvoorbeeld: 4054 = aangifte voor het vrije verkeer en ten verbruike van goederen die voordien in een andere lidstaat onder de regeling AV — schorsingssysteem waren geplaatst.

Lijst van regelingen met desbetreffende codes

Deze basiselementen worden twee per twee tot een viercijfercode gecombineerd.

00

Deze code geeft aan dat er geen voorafgaande regeling is. (a)

01

In het vrije verkeer brengen van goederen met gelijktijdige wederverzending in het handelsverkeer tussen delen van het douanegebied van de Gemeenschap waar richtlijn 77/388/EEG van de Raad (PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1) van toepassing is en delen van dit gebied waar deze richtlijn niet van toepassing is, dan wel in het handelsverkeer tussen delen van dit gebied waar deze richtlijn niet van toepassing is.

In het vrije verkeer brengen van goederen met gelijktijdige wederverzending in het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en landen waarmee deze een douane-unie heeft opgericht.

Voorbeeld: Uit een derde land herkomstige goederen die in Frankrijk in het vrije verkeer worden gebracht en verder worden vervoerd met bestemming de Kanaaleilanden.

02

Goederen die in het vrije verkeer worden gebracht teneinde onder de regeling actieve veredeling (terugbetalingssysteem) te worden geplaatst.

Toelichting Actieve veredeling (terugbetalingssysteem) overeenkomstig artikel 114, lid 1, onder b), van het wetboek.

07

In het vrije verkeer brengen en gelijktijdige plaatsing onder een andere entrepotregeling dan een douane-entrepotregeling.

Toelichting

Deze code wordt gebruikt bij het in het vrije verkeer brengen van goederen waarvoor de BTW, en in voorkomend geval, de accijns niet is voldaan.

Voorbeelden:

Ingevoerde machines worden in het vrije verkeer gebracht zonder dat de BTW is voldaan. Tijdens het verblijf van de goederen in een belastingentrepot of — fiscaal goedgekeurde ruimte is de BTW geschorst.

▼C12

Ingevoerde sigaretten worden in het vrije verkeer gebracht zonder dat de BTW en de accijnzen worden voldaan. Tijdens het verblijf in een belastingentrepot of fiscaal goedgekeurde ruimte zijn de BTW en de accijnzen geschorst.

▼M24

10

Definitieve uitvoer.

Voorbeeld: Normale uitvoer van communautaire goederen naar een derde land, doch tevens uitvoer van communautaire goederen naar delen van het douanegebied van de Gemeenschap waar richtlijn 77/388/EEG (PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1) niet van toepassing is.

11

Uitvoer van uit equivalente goederen verkregen veredelingsproducten in het kader van de regeling actieve veredeling (schorsingssysteem) voordat de invoergoederen onder de regeling worden geplaatst.

Toelichting Voorafgaande uitvoer (EX-IM) overeenkomstig artikel 115, lid 1, onder b) van het wetboek.

Voorbeeld: Uitvoer van sigaretten vervaardigd van tabaksbladeren die de status hebben van communautaire goederen, alvorens uit derde landen herkomstige tabaksbladeren onder de regeling actieve veredeling worden geplaatst.

21

Tijdelijke uitvoer in het kader van de regeling passieve veredeling.

Toelichting Regeling passieve veredeling overeenkomstig de artikelen 145 tot 160 van het wetboek. Zie eveneens code 22.

22

Tijdelijke uitvoer andere dan bedoeld onder code 21.

Voorbeeld: Gelijktijdige toepassing van de regelingen passieve veredeling en economische passieve veredeling voor textielproducten (Verordening nr. 3036/94 van de Raad).

23

Tijdelijke uitvoer met het oog op latere terugkeer in ongewijzigde staat.

Voorbeeld: Tijdelijke uitvoer van voorwerpen voor tentoonstellingen, monsters, materieel voor beroepsdoeleinden enz.

31

Wederuitvoer.

Toelichting Wederuitvoer van niet-communautaire goederen volgende op een opschortende economische douaneregeling.

Voorbeeld:Aangifte van goederen tot opslag in douane-entrepot gevolgd door aangifte ten ►C12  wederuitvoer. ◄

40

Gelijktijdige aangifte voor het vrije verkeer en ten verbruike van goederen die niet met vrijstelling van BTW worden geleverd.

Voorbeeld: Uit een derde land herkomstige goederen waarvoor de douanerechten en de BTW worden betaald.

41

Gelijktijdige aangifte voor het vrije verkeer en ten verbruike van onder de regeling actieve veredeling (terugbetalingssysteem) geplaatste goederen.

Voorbeeld: Regeling actieve veredeling met betaling van douanerechten en nationale invoerheffingen.

42

Gelijktijdige aangifte voor het vrije verkeer en ten verbruike van goederen met vrijstelling van BTW voor levering in een andere lidstaat.

Voorbeeld: Invoer met vrijstelling van BTW door tussenkomst van een fiscaal vertegenwoordiger.

43

Gelijktijdige aangifte voor het vrije verkeer en ten verbruike van goederen krachtens bijzondere maatregelen in verband met de invordering van bepaalde bedragen die gedurende een overgangsperiode na de toetreding van nieuwe lidstaten van toepassing zijn.

Voorbeeld: In het vrije verkeer brengen van landbouwproducten in het kader van de toepassing, gedurende een specifieke overgangsperiode na de toetreding van nieuwe lidstaten, van een tussen de nieuwe lidstaten en de rest van de Gemeenschap toepasselijke bijzondere douaneregeling of bijzondere maatregelen van het type dat destijds ten aanzien van Spanje en Portugal van kracht was.

45

Aangifte voor het vrije verkeer en ten verbruike met vrijstelling van, hetzij BTW, hetzij accijnzen, en plaatsing onder een fiscale entrepotregeling.

Toelichting

Vrijstelling van BTW of accijnzen bij de plaatsing van goederen onder een fiscale entrepotregeling.

Voorbeelden:

Uit een derde land ingevoerde sigaretten worden in het vrije verkeer gebracht en de BTW wordt betaald. Tijdens het verblijf van de goederen in een belastingentrepot of fiscaal goedgekeurde ruimte is de accijns geschorst.

▼C12

Uit een derde land ingevoerde sigaretten worden in het vrije verkeer gebracht en de accijns wordt betaald. Tijdens het verblijf in een belastingentrepot of fiscaal goedgekeurde ruimte is de BTW geschorst.

▼M24

48

Gelijktijdige aangifte voor het vrije verkeer en ten verbruike van vervangingsproducten in het kader van de regeling passieve veredeling, voorafgaand aan de uitvoer van tijdelijk uit te voeren goederen.

Toelichting Regeling equivalentieverkeer (IM-EX), voorafgaande invoer overeenkomstig artikel 154, lid 4, van het wetboek.

49

Aangifte ten verbruike van communautaire goederen in het handelsverkeer tussen delen van het douanegebied van de Gemeenschap waar richtlijn 77/388/EEG van toepassing is en delen van dit gebied waar deze richtlijn niet van toepassing is, dan wel in het kader van het handelsverkeer tussen delen van dit gebied waar de genoemde richtlijn niet van toepassing is.

Aangifte ten verbruike van goederen in het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en de andere landen waarmee deze een douane-unie heeft opgericht.

Toelichting

Invoer met aangifte ten verbruike van goederen herkomstig uit delen van de EU waar de Richtlijn 77/388/EG (BTW) niet van toepassing is. Aanwijzingen betreffende het gebruik van het enig document zijn in artikel 206 van Verordening EEG nr. 2454/93 opgenomen.

Voorbeelden

Goederen van herkomst uit Martinique die in België ten verbruike worden aangegeven.

▼C12

Goederen van herkomst uit Turkije die in Duitsland ten verbruike worden aangegeven.

▼M24

51

Plaatsing onder de regeling actieve veredeling (schorsingssysteem).

Toelichting Actieve veredeling (schorsingssysteem) overeenkomstig artikel 114, lid 1, onder a), en lid 2, onder a), van het wetboek.

53

Invoer in het kader van de regeling tijdelijke invoer.

Voorbeeld: Tijdelijke invoer, bijvoorbeeld voor een tentoonstelling.

54

Actieve veredeling (schorsingssysteem) in een ander lidstaat (zonder dat de goederen aldaar in het vrije verkeer zijn gebracht). (a)

Toelichting Deze code dient ter registratie van de transactie in de statistiek van de intracommunautaire handel.

Voorbeeld: Uit een derde land herkomstige goederen worden in Belgie voor de regeling actieve veredeling aangegeven (5100). Na actieve veredeling worden zij naar Duitsland verzonden teneinde aldaar in het vrije verkeer te worden gebracht (4054) of aanvullende veredelingshandelingen te ondergaan (5154).

61

Wederinvoer met gelijktijdige aangifte ten verbruike en aangifte voor het vrije verkeer van goederen die niet met vrijstelling van BTW worden geleverd.

63

Wederinvoer met gelijktijdige aangifte ten verbruike voor het vrije verkeer van goederen met vrijstelling van BTW die in een andere lidstaat worden geleverd.

Voorbeeld: Wederinvoer na passieve veredeling of tijdelijke uitvoer waarbij de eventuele BTW-schuld ten laste komt van een fiscaal vertegenwoordiger.

68

Wederinvoer met gelijktijdige partiële aangifte ten verbruike en aangifte voor het vrije verkeer en plaatsing onder een entrepotregeling andere dan het stelsel van douane-entrepots.

Voorbeeld: Verwerkte alcoholische dranken die wederingevoerd worden en in een accijnsentrepot worden opgeslagen.

71

Plaatsing onder het stelsel van douane-entrepots.

Toelichting Plaatsing onder het stelsel van douane-entrepots. Dit vormt geenszins een beletsel voor de gelijktijdige opslag in, bijvoorbeeld, een accijns- of BTW-entrepot.

76

Plaatsing onder het stelsel van douane-entrepots of in een vrije zone met voorfinanciering van producten of goederen die bestemd zijn om in ongewijzigde staat wederuitgevoerd te worden.

Voorbeeld: Opslag van voor uitvoer bestemde goederen met voorfinanciering (artikel 5, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 565/80 van de Raad van 4 maart 1980 betreffende de vooruitbetaling van de uitvoerrestituties voor landbouwproducten (PB L 62 van 7.3.1980, blz. 5)).

77

Opslag in douane-entrepot, vrije zone of vrij entrepot met voorfinanciering van verwerkte producten of goederen die bestemd zijn om na behandeling te worden uitgevoerd.

Voorbeeld: Opslag van voor uitvoer bestemde verwerkte producten en uit basisproducten verkregen goederen met voorfinanciering (artikel 4, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 565/80)).

78

Opslag van goederen in een vrije zone waar controlevoorschriften van het type II van toepassing zijn.

91

Plaatsing onder de regeling behandeling onder douanetoezicht.

92

Behandeling onder douanetoezicht in een andere lidstaat (zonder dat de goederen aldaar in het vrije verkeer zijn gebracht)(a).

Toelichting Deze code dient voor de registratie van de transactie in de statistiek van de intracommunautaire handel.

Voorbeeld: Uit een derde land herkomstige goederen ondergaan in België een behandeling onder douanetoezicht (9100), waarna zij naar Duitsland worden verzonden teneinde aldaar in het vrije verkeer te worden gebracht (4092) of een aanvullende behandeling te ondergaan (9192).

B.   Tweede deelvak

1. Wanneer in dit vak een communautaire regeling wordt vermeld, dan wordt een code bestaande uit een letterteken gevolgd door twee alfanumerieke tekens gebruikt, waarbij het eerste teken een van de volgende categorieën maatregelen aangeeft:



Actieve veredeling

Axx

Passieve veredeling

Bxx

Vrijstellingen

Cxx

Tijdelijke invoer

Dxx

Landbouwproducten

Exx

Diverse

Fxx



Actieve veredeling (AV)

(Artikel 114 van het wetboek)

Procedure of regeling

Code

Invoer

Goederen die onder een regeling AV (schorsingssysteem) worden geplaatst na voorafgaande uitvoer van de uit melk en zuivelproducten verkregen veredelingsproducten

A01

Onder een regeling AV (schorsingssysteem) geplaatste goederen die bestemd zijn om in het buitenland voor militaire doeleinden te worden gebruikt

A02

Onder een regeling AV (schorsingssysteem) geplaatste goederen bestemd voor wederuitvoer naar het continentaal plat

A03

Onder een regeling AV (schorsingssysteem) geplaatste goederen (uitsluitend BTW)

A04

Onder een regeling AV (schorsingssysteem) (uitsluitend BTW) geplaatste goederen bestemd voor wederuitvoer naar het continentaal plat

A05

Onder een regeling AV (terugbetalingssysteem) geplaatste goederen bestemd om in het buitenland voor militaire doeleinden te worden gebruikt

A06

Onder een regeling AV (terugbetalingssysteem) geplaatste goederen bestemd voor uitvoer naar het continentaal plat

A07

Goederen die onder een regeling AV (schorsingssysteem) worden geplaatst zonder schorsing van de accijnzen

A08

Uitvoer

Veredelingsproducten verkregen uit melk en zuivelproducten

A51

Onder een regeling AV (schorsingssysteem) geplaatste veredelingsproducten — uitsluitend BTW

A52

Onder een regeling AV geplaatste veredelingsproducten die bestemd zijn om in het buitenland voor militaire doeleinden te worden gebruikt

A53



Passieve veredeling (PV)

(Artikel 145 van het wetboek)

Procedure of regeling

Code

Invoer

Veredelingsproducten die terugkeren naar de lidstaat waar de rechten zijn voldaan

B01

Na herstelling onder garantie terugkerende veredelingsproducten

B02

Na vervanging onder garantie terugkerende veredelingsproducten

B03

Veredelingsproducten die terugkeren na PV met schorsing van BTW uit hoofde van hun bijzondere bestemming.

B04

Met tijdelijke vrijstelling van invoerrechten terugkerende veredelingsproducten met gebruik van de veredelingskosten voor de berekening (artikel 591)

B05

Uitvoer

Voor AV ingevoerde goederen die voor herstelling in het kader van de regeling PV worden uitgevoerd

B51

Voor AV ingevoerde goederen die voor vervanging onder garantie worden uitgevoerd

B52

PV in het kader van overeenkomsten met derde landen, eventueel in samenhang met een PV-BTW

B53

Uitsluitend PV-BTW

B54



Vrijstellingen

Verordening (EEG) Nr. 918/83

 

Nummer van het artikel

Code

Vrijstelling van invoerrechten

Persoonlijke goederen, ingevoerd door natuurlijke personen die hun normale verblijfplaats naar de Gemeenschap overbrengen

2

C01

Goederen die ter gelegenheid van een huwelijk worden ingevoerd (uitzetten en inboedels)

11.1

C02

Goederen die ter gelegenheid van een huwelijk worden ingevoerd (geschenken die gewoonlijk bij een huwelijk worden aangeboden)

11.2

C03

Persoonlijke goederen die door erfopvolging zijn verkregen

16

C04

Roerende goederen en voorwerpen voor het meubileren van een tweede woning

20

C05

Uitzetten, studiebenodigdheden en andere roerende goederen van scholieren of studenten

25

C06

Zendingen met een te verwaarlozen waarde

27

C07

Goederen die door een particulier aan een andere particulier worden gezonden

29

C08

Kapitaalgoederen en andere uitrusting toebehorende aan bedrijven die activiteiten van een derde land naar de Gemeenschap verleggen

32

C09

Kapitaalgoederen en andere uitrusting, toebehorend aan personen die een vrij beroep uitoefenen of aan rechtspersonen die een activiteit zonder winstoogmerk uitoefenen

38

C10

Voorwerpen van opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele aard; de in bijlage I vermelde wetenschappelijke instrumenten en apparaten

50

C11

De in bijlage II vermelde voorwerpen van opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele aard

51

C12

Voorwerpen van opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele aard; wetenschappelijke instrumenten of apparaten (reserveonderdelen, onderdelen, toebehoren of hulpstukken)

53

C13

Uitrusting die voor niet-commerciële doeleinden wordt ingevoerd door of voor rekening van een instelling of organisatie voor wetenschappelijk onderzoek met zetel buiten de Gemeenschap

59bis

C14

Voor laboratoriumgebruik gefokte dieren en voor wetenschappelijk onderzoek bestemde biologische en chemische stoffen

60

C15

Therapeutische stoffen van menselijke oorsprong, testsera voor de vaststelling van bloedgroepen en weefselgroepen

61

C16

Instrumenten en apparaten voor medisch onderzoek, medische diagnose of behandeling

63bis

C17

Referentiestoffen voor de kwaliteitscontrole van geneesmiddelen

63quater

C18

Farmaceutische producten bestemd om te worden gebruikt bij internationale sportevenementen

64

C19

Alle soorten goederen bestemd voor instellingen met een liefdadig of filantropisch karakter

65

C20

De in bijlage III vermelde voorwerpen voor blinden

70

C21

De in bijlage IV vermelde voorwerpen voor blinden die de blinden zelf voor eigen gebruik invoeren

71, eerste streepje

C22

De in bijlage IV vermelde voorwerpen voor blinden die bepaalde instellingen of organisaties invoeren

71, tweede streepje

C23

Voorwerpen voor andere gehandicapten (geen blinden) die de gehandicapten zelf voor eigen gebruik invoeren

72; 74

C24

Voorwerpen voor andere gehandicapten (geen blinden) die bepaalde instellingen of organisaties invoeren

72; 74

C25

Goederen die worden ingevoerd ten bate van slachtoffers van rampen

79

C26

Als eerbewijs verleende onderscheidingen en beloningen

86

C27

Geschenken ontvangen in het kader van internationale betrekkingen

87

C28

Goederen bestemd om door vorsten en staatshoofden te worden gebruikt

90

C29

Voor klantenwerving ingevoerde monsters

91

C30

Drukwerk en voorwerpen die voor reclamedoeleinden worden ingevoerd

92

C31

Producten die worden gebruikt of verbruikt tijdens tentoonstellingen en dergelijke

95

C32

Goederen die worden ingevoerd met het oog op onderzoek, analyses en proefnemingen

100

C33

Zendingen voor instellingen die bevoegd zijn terzake van de bescherming van auteursrechten of de bescherming van industriële of commerciële eigendom

107

C34

Documentatie van toeristische aard

108

C35

Diverse bescheiden en voorwerpen

109

C36

Hulpmateriaal voor de stuwing en bescherming van goederen tijdens het vervoer

110

C37

Strooisel, fourage en voedermiddelen voor dieren tijdens het transport

111

C38

Brandstoffen en smeermiddelen in motorvoertuigen te land

112

C39

Materiaal voor gedenktekens of begraafplaatsen van oorlogsslachtoffers

117

C40

Lijkkisten, lijkurnen en grafornamenten

118

C41

Vrijstelling van uitvoerrechten

Landbouwhuisdieren die worden uitgevoerd bij de overbrenging van een landbouwbedrijf uit de Gemeenschap naar een derde land

120

C51

Fourrage en voedermiddelen voor dieren tijdens de uitvoer

126

C52



Tijdelijke invoer

(Wetboek en deze verordening)

Procedure of regeling

Artikel van deze verordening

Code

Laadborden

556

D01

Containers

557

D02

Vervoermiddelen

558

D03

Persoonlijke bezittingen en goederen van reizigers voor sportdoeleinden

563

D04

Welzijnsgoederen voor zeelieden

564

D05

Materiaal ter bestrijding van de gevolgen van rampen

565

D06

Medisch en chirurgisch materiaal en laboratoriummateriaal

566

D07

Dieren

567

D08

Goederen bestemd voor traditionele activiteiten in grensgebieden

567

D09

Geluids-, beeld- en gegevensdragers

568

D10

Reclamemateriaal

568

D11

Beroepsuitrusting

569

D12

Opvoedkundig en wetenschappelijk materiaal

570

D13

Verpakkingen, gevuld

571

D14

Verpakkingen, leeg

571

D15

Gietvormen, matrijzen, clichés, tekeningen, ontwerpen, meet-, controle- en verificatie-instrumenten en soortelijke artikelen

572

D16

Bijzondere gereedschappen en instrumenten

572

D17

Goederen die aan proeven dienen te worden onderworpen

573, onder a)

D18

Goederen die op proef worden ingevoerd in het kader van een verkoopovereenkomst die de clausule bevat dat de goederen eerst na bevredigende proeven zullen worden gekocht

573, onder b)

D19

Goederen die worden gebruikt voor proeven

573, onder c)

D20

Monsters

574

D21

Vervangende productiemiddelen

575

D22

Goederen die bestemd zijn om tijdens een algemeen toegankelijk evenement te worden tentoongesteld of gebruikt

576, lid 1

D23

Goederen op proef (twee maanden)

576, lid 2

D24

Kunstvoorwerpen, verzamelaarsobjecten en antiquiteitent

576, lid 3, onder a)

D25

Andere dan nieuwe vervaardigde goederen die zijn ingevoerd om op een veiling te worden verkocht

576, lid 3, onder b)

D26

Reserveonderdelen, toebehoren en uitrusting

577

D27

Goederen die worden ingevoerd in bijzondere omstandigheden die geen economische gevolgen hebben

578, onder b)

D28

Goederen die incidenteel worden ingevoerd voor een periode van ten hoogste drie maanden

578, onder a)

D29



 

Artikel van het Wetboek

Code

Tijdelijke invoer met gedeeltelijke vrijstelling van rechten

142

D51



Landbouwproducten

Procedure of regeling

Code

Invoer

Toepassing van eenheidswaarden voor het bepalen van de douanewaarde van bepaalde aan bederf onderhevige goederen (artikelen 173-177)

E01

Forfaitaire invoerwaarden (bijvoorbeeld.: Verordening nr. 3223/94)

E02

Uitvoer

Landbouwproducten waarvoor restitutie wordt aangevraagd die afhankelijk is van een uitvoercertificaat (in bijlage I vermelde goederen)

E51

Landbouwproducten waarvoor restitutie wordt aangevraagd die niet afhankelijk is van een uitvoercertificaat (in bijlage I vermelde goederen)

E52

In kleine hoeveelheden uit te voeren landbouwproducten waarvoor restitutie wordt aangevraagd die niet afhankelijk is van een uitvoercertificaat (in bijlage I vermelde goederen)

E53

Landbouwproducten waarvoor restitutie wordt aangevraagd die afhankelijk is van een restitutiecertificaat (niet in bijlage I vermelde goederen)

E61

Landbouwproducten waarvoor restitutie wordt aangevraagd die niet afhankelijk is van een restitutiecertificaat (niet in bijlage I vermelde goederen)

E62

In kleine hoeveelheden uit te voeren landbouwproducten waarvoor restitutie wordt aangevraagd en waarvoor geen restitutiecertificaat is vereist (niet in bijlage I vermelde goederen)

E63

In kleine hoeveelheden uit te voeren landbouwproducten waarvoor restitutie wordt aangevraagd en waarmee geen rekening wordt gehouden bij de berekening van de minimale controlepercentages

E71



Diversen

Procedure of regeling

Code

Invoer

Vrijstelling van invoerrechten voor terugkerende goederen (artikel 185 van het Wetboek)

F01

Vrijstelling van invoerrechten voor terugkerende goederen (bijzondere omstandigheden als bedoeld in artikel 844, lid 1: landbouwproducten)

F02

Vrijstelling van invoerrechten voor terugkerende goederen (bijzondere omstandigheden als bedoeld in artikel 846, lid 2: reparatie of herstel in goede staat)

F03

Veredelingsproducten die na uitvoer of wederuitvoer de Gemeenschap weer binnenkomen (artikel 187 van het Wetboek)

F04

Behandeling onder douanetoezicht in gevallen waarin de economische voorwaarden worden geacht te zijn vervuld (artikel 552, lid 1, eerste alinea)

F11

Vrijstelling van invoerrechten voor visserijproducten en andere uit de territoriale wateren van een derde land gewonnen producten door in een lidstaat geregistreerde vaartuigen die de vlag van deze lidstaat voeren

F21

Vrijstelling van invoerrechten voor producten die uit visserijproducten en andere uit de territoriale wateren van een derde land gewonnen producten zijn verkregen aan boord van fabrieksschepen die in een lidstaat zijn geregistreerd en de vlag van die lidstaat voeren

F22

Onder de regeling passieve veredeling geplaatste goederen die zonder schorsing van accijnzen onder een regeling douane-entrepot worden geplaatst

F31

Onder de regeling actieve veredeling geplaatste goederen die zonder schorsing van accijnzen onder een regeling douane-entrepot worden geplaatst

F32

Goederen die zich in een vrije zone van controle-type II bevinden en die zonder schorsing van accijnzen onder een regeling douane-entrepot worden geplaatst

F33

Goederen die zich onder de regeling be- of verwerking onder douanetoezicht bevinden en die zonder schorsing van accijnzen onder een regeling douane-entrepot worden geplaatst

F34

Het in het vrije verkeer brengen van onder de regeling tijdelijke invoer geplaatste goederen die voor een manifestatie of de verkoop zijn bestemd, met gebruik van de heffingsgrondslagen die ten tijde van de aanvaarding van de aangifte voor het vrije verkeer op die goederen van toepassing zijn

F41

Het in het vrije verkeer brengen van veredelingsproducten waarop invoerrechten van toepassing zijn (artikel 122, onder a), van het Wetboek)

F42

Het in het vrije verkeer brengen van onder een regeling AV geplaatste goederen of van veredelingsproducten zonder compenserende interesten (artikel 519, lid 4)

F43

Uitvoer

Uitvoer van goederen voor militaire doeleinden

F51

Bevoorrading

F61

Bevoorrading in goederen die voor restituties in aanmerking komen

F62

Opslag in een bevoorradingsdepot (artikelen 40-43 van Verordening (EG) nr. 800/99

F63

Uitslag uit een bevoorradingsdepot van voor de bevoorrading bestemde goederen

F64

2. Er dienen nationale codes te worden vastgesteld, bestaande uit een numeriek teken gevolgd door twee alfanumerieke tekens, volgens de eigen nomenclatuur van elke lidstaat.

Vak 40:   Summiere aangifte/voorafgaand document

De in dit vak te vermelden codes zijn alfanumeriek (an..26)

Elke code bestaat uit drie verschillende elementen die van elkaar worden gescheiden door een (-). Het eerste element (a1), dat uit drie verschillende letters bestaat, dient om een onderscheid te maken tussen de drie hierna genoemde categorieën. Het tweede element (an..3), bestaande uit cijfers of letters of een combinatie van cijfers en letters, geeft de aard van het document aan. Het derde element (an..20) bevat de voor de identificatie van het document onontbeerlijke bijzonderheden, hetzij het identificatienummer, hetzij een ander herkenbaar kenmerk.

1.   Eerste element (a1):

summiere aangifte = 'X',

oorspronkelijke aangifte = 'Y'

voorafgaand document = 'Z',

2.   Tweede element (an..3):

Kies de afkorting van het gebruikte document in de „lijst van afkortingen van de documenten”.

In deze lijst komt onder meer de code „CLE” voor die betekent „Datum en kenmerk van inschrijving van de goederen in de administratie” (artikel 76, lid 1, onder c) van het wetboek. De datum wordt als volgt gecodeerd: jjjjmmdd.

3.   Derde element (an..20):

Identificatienummer of ander herkenbaar kenmerk van het document vermelden.

Voorbeelden:

 Het voorafgaande document is een document voor douanevervoer T1 en het door het kantoor van bestemming toegekende nummer is „238544”. De code is dan „Z-821-238544”. („Z” voor het voorafgaand document, „821” voor de regeling douanevervoer en „238544” voor het registratienummer van het document (of MRN voor NCTS-transacties).

 Een goederenmanifest met het nummer „2222” wordt als summiere aangifte gebruikt. De code is dan „X-785-2222”. („X” voor de summiere aangifte, „785” voor het goederenmanifest en „2222” voor het identificatienummer van het goederenmanifest).

 De goederen zijn op 14 februari 2002 in de administratie ingeschreven. De code is dan: „Y-CLE-20020214-5” („Y” om aan te geven dat er een oorspronkelijke aangifte is, „CLE” voor „inschrijving in de administratie”, „20020214” voor de datum van registratie, dat wil zeggen het jaar „2002”, de maand „02” en de dag „14”, en „5” voor de referentie van de inschrijving.



Lijst van afkortingen van de documenten:

Containerlijst

235

Ladingslijst

270

Paklijst

271

Pro forma factuur

325

Handelsfactuur

380

Vrachtbrief

703

Master cognossement

704

Cognossement

705

Vrachtbrief CIM (spoor)

720

Road list SMGS

722

Vrachtbrief wegvervoer

730

Luchtvrachtbrief

740

Master luchtvrachtbrief

741

Verzendingsformulier (postpakketten)

750

Document voor multimodaal/gecombineerd vervoer

760

Goederenmanifest

785

Borderel

787

Aangifte voor communautair douanevervoer — gemengde zendingen (T)

820

Aangifte voor extern communautair douanevervoer (T1)

821

Aangifte voor intern communautair douanevervoer (T2)

822

Controle-exemplaar T5

823

TIR-carnet

952

ATA-carnet

955

Kenmerk/datum van inschrijving van de goederen in de administratie

CLE

Inlichtingenblad INF3

IF3

Inlichtingenblad INF8

IF8

Scheepvaartmanifest — vereenvoudigde procedure

MNS

Aangifte voor intern communautair douanevervoer — artikel 340 quater, lid 1

T2F

T2M

T2M

Andere

ZZZ

Indien het voorafgaand document op basis van het ED is opgesteld, bestaat de afkorting van het document uit de voor vak 1, eerste deelvak, voorgeschreven codes. (IM, EX, CO en EU).

Vak 43:   Code MW

De bepalingen op grond waarvan de douanewaarde van ingevoerde goederen wordt vastgesteld, worden als volgt gecodeerd:



Code

Artikel van het wetboek

Methode

1

29, lid 1

Transactiewaarde van ingevoerde goederen

2

30, lid 2, onder a)

Transactiewaarde van identieke goederen

3

30, lid 2, onder b)

Transactiewaarde van soortgelijke goederen

4

30, lid 2, onder c)

Afgeleide waarde

5

30, lid 2, onder d)

Berekende waarde

6

31

Waarde op basis van beschikbare gegevens (zogenaamde „fall back”-methode)

Vak 44:   Bijzondere vermeldingen/voorgelegde stukken/certificaten en vergunningen

1.   Bijzondere vermeldingen

De bijzondere vermeldingen op douanegebied worden gecodeerd door middel van een code van vijf cijfers. Deze code wordt na de betrokken vermelding ingevuld, tenzij de communautaire wetgeving voorschrijft dat deze code de tekst vervangt.

Voorbeeld: Bij de vereenvoudigde aangifte ten uitvoer moet het exemplaar 3 van de vermelding „vereenvoudigde uitvoer” zijn voorzien (artikel 280, lid 3). In dit geval wordt in vak 44: „Vereenvoudigde uitvoer — 30100” ingevuld.

De communautaire wetgeving schrijft voor dat in andere vakken dan vak 44 bepaalde bijzondere vermeldingen moeten worden aangebracht. Deze worden evenwel volgens dezelfde regels gecodificeerd als de vermeldingen die specifiek in vak 44 moeten worden aangebracht. Wanneer in de communautaire wetgeving niet is bepaald in welke vakken een vermelding dient voor te komen, dient deze eveneens in vak 44 te worden aangebracht.

Al de bijzondere communautaire vermeldingen zijn in een lijst aan het einde van deze bijlage vermeld.

De lidstaten kunnen in het gebruik van bijzondere nationale vermeldingen voorzien op voorwaarde dat de daarvoor gebruikte codes een andere structuur hebben dan de codes van de bijzondere communautaire vermeldingen.

2.   Overgelegde documenten, certificaten en vergunningen

a) De tot staving van de aangifte overgelegde documenten, certificaten en communautaire of internationale vergunningen worden opgegeven door middel van een code bestaande uit 4 alfanumerieke tekens gevolgd door, hetzij een identificatienummer, hetzij een ander kenmerk. De lijst van documenten, certificaten en vergunningen en de overeenkomstige codes zijn in de TARIC-databank opgenomen.

b) Het verdient aanbeveling de tot staving van de aangifte overgelegde nationale documenten, certificaten en vergunningen te vermelden in de vorm van een code bestaande uit een numeriek teken gevolgd door 3 alfanumerieke tekens (bijvoorbeeld 2123, 34d5…), eventueel gevolgd door, hetzij een identificatienummer, hetzij een ander kenmerk. De vier tekens vormen de volgens de eigen nomenclatuur van elke lidstaat vastgestelde codes.

Vak 47:   Berekening van de belastingen

Eerste kolom:   Type belasting

a) Hiervoor worden de volgende codes gebruikt:



Douanerechten op industrieproducten

A00

Douanerechten op landbouwproducten

A10

Aanvullende rechten

A20

Definitieve antidumpingrechten

A30

Voorlopige antidumpingrechten

A35

Definitief compenserend recht

A40

Voorlopig compenserend recht

A45

BTW

B00

Compensatierente (BTW)

B10

Achterstandsrente (BTW)

B20

Belastingen bij uitvoer

C00

Belastingen bij de uitvoer van landbouwproducten

C10

Achterstandsrente

D00

Compensatierente (bijvoorbeeld actieve veredeling)

D10

Voor rekening van andere landen ingevorderde rechten

E00

b) Er dienen louter nationale codes bestaande uit een numeriek teken gevolgd door twee alfanumerieke tekens te worden vastgesteld overeenkomstig de nomenclatuur van elke lidstaat.

Laatste kolom:   Wijze van betaling

De lidstaten kunnen de volgende codes gebruiken:

A ►C12  ————— ◄

Contante betaling in geld.

B ►C12  ————— ◄

Betaling met creditkaart.

C ►C12  ————— ◄

Betaling met cheque.

D ►C12  ————— ◄

Andere (bijvoorbeeld ten laste van de rekening van een douane-expediteur).

E ►C12  ————— ◄

Uitstel van betaling.

F ►C12  ————— ◄

Uitstel van betaling-douanesysteem.

G ►C12  ————— ◄

Uitstel van betaling-BTW-systeem (artikel 23 van de Zesde richtlijn 77/388).

H ►C12  ————— ◄

Elektronische betaling.

J ►C12  ————— ◄

Betaling via de posterijen (postzendingen) of andere openbare instellingen of overheidsdiensten.

K ►C12  ————— ◄

Krediet voor accijns of teruggave van accijns.

M ►C12  ————— ◄

Zekerheid (ook in geld).

P ►C12  ————— ◄

Zekerheidstelling in geld door een douane-expediteur.

R ►C12  ————— ◄

Borgstelling.

S ►C12  ————— ◄

Individuele zekerheidstelling.

T ►C12  ————— ◄

Zekerheidstelling door een douane-expediteur.

U ►C12  ————— ◄

Zekerheidstelling door de belanghebbende — doorlopende vergunning.

V ►C12  ————— ◄

Zekerheidstelling door de belanghebbende — individuele vergunning.

O ►C12  ————— ◄

Zekerheidstelling bij productschappen.

Vak 49:   Identificatie van het entrepot

De te vermelden code bestaat uit drie elementen en heeft de volgende structuur:

 de letter die het type entrepot aangeeft volgens de omschrijving in artikel 525 (a1). Voor andere dan de in artikel 525 vermelde entrepots het volgende vermelden:

 

Y

voor een entrepot dat geen douane-entrepot is,

Z

voor een vrije zone of een vrij entrepot.

 het door de lidstaat bij de afgifte van de vergunning toegekende identificatienummer. (an..14).

 de landencode van de lidstaat die de vergunning heeft afgegeven, zoals vermeld in vak 2 (a2).

▼M33

Vak 50: Aangever

Wanneer een identificatienummer vereist is, dient het EORI-nummer te worden gebruikt, dat is samengesteld zoals in de beschrijving van vak 2 is vermeld.

▼M24

Vak 51:   Voorziene kantoren van doorgang (en land)

De in vak 29 vermelde codes gebruiken.

Vak 52:   Zekerheid

Type zekerheid

Hiervoor worden de onderstaande codes gebruikt:

▼M26



Omstandigheid

Code

Andere te vermelden gegevens

Ontheffing van zekerheidstelling (artikel 94, lid 4, van het Wetboek en artikel 380, lid 3, van deze verordening)

0

—  nummer van het certificaat van ontheffing van zekerheidsstelling

Doorlopende zekerheid

1

— nummer van het certificaat van doorlopende zekerheidsstelling

— kantoor van zekerheidstelling

Zekerheidstelling per aangifte door middel van borgstelling

2

— referte van de akte van borgtocht

— kantoor van zekerheidstelling

Zekerheidstelling per aangifte in geld

3

 

Zekerheidstelling per aangifte met bewijs van zekerheidstelling

4

—  nummer van het bewijs van zekerheidsstelling

Ontheffing van zekerheidstelling wanneer het als zekerheid te stellen bedrag niet meer dan 500 EUR bedraagt (artikel 189, lid 5, van het Wetboek)

5

 

Ontheffing van zekerheidsstelling (artikel 95 van het Wetboek)

6

 

Ontheffing van zekerheidsstelling voor bepaalde openbare lichamen

8

 

Zekerheidstelling per aangifte (bijlage 47 bis, punt 3)

9

— referte van de akte van borgtocht

— kantoor van zekerheidstelling

▼M24

Vermelding van landen in de rubriek „niet geldig voor”:

Gebruik de in vak 2 vermelde landencodes te gebruiken.

Vak 53:   Kantoor van bestemming (en land)

Gebruik de in vak 29 vermelde codes te gebruiken.

Bijzondere vermeldingen — Code XXXXX



Algemene categorie — Code 0xxxx

Rechtsgrondslag

Onderwerp

Bijzondere vermelding

Vak

Code

Artikel 497, lid 3

Aanvraag van een vergunning op de aangifte voor een economische douaneregeling

„Vereenvoudigde vergunning”

44

00100

Bijlage 37

Verschillende exporteurs, geadresseerden of voorgaande documenten.

„Diverse”

2, 8 en 40

00200

Bijlage 37

Aangever is de afzender

„Afzender”

14

00300

Bijlage 37

Aangever is de exporteur

„Exporteur”

14

00400

Bijlage 37

Aangever is de geadresseerde

„Geadresseerde”

14

00500



Bij invoer — Code 1xxxx

Artikel

Onderwerp

Bijzondere vermelding

Vak

Code

2, lid 1, Verordening (EG) nr. 1147/2002

Tijdelijke schorsing van de autonome rechten

„Invoer onder geleide van een luchtwaardigheids-certificaat”

44

10100

549, lid 1

Aanzuivering van de actieve veredeling (schorsingssysteem)

„Goederen AV/S”

44

10200

549, lid 2

Aanzuivering van de actieve veredeling (schorsingssysteem) (bijzondere handelspolitieke maatregelen)

„Goederen AV/S, Handelspolitiek”

44

10300

550

Aanzuivering van de actieve veredeling (terugbetalingssysteem)

„Goederen AV/T”

44

10400

583

Tijdelijke invoer

„Goederen TI”

44

10500



Bij uitvoer — Code 3xxxx

Artikel

Onderwerp

Bijzondere vermelding

Vak

Code

280, lid 3

Onvolledige aangifte ten uitvoer

„Vereenvoudigde uitvoer”

44

30100

286, lid 4

Domiciliëringsprocedure

„Vereenvoudigde uitvoer” evenals het nummer van de vergunning en de naam van het douanekantoor die deze heeft afgegeven

44 van exemplaar nr. 3

30200

298

Uitvoer van landbouwproducten in het kader van de bijzondere bestemmingen

Artikel 298 Verordening (EG) nr. 2454/93 Bijzondere bestemming: Voor uitvoer bestemde goederen — landbouwrestituties uitgesloten

44

30300

793, lid 3

Wens om exemplaar nr. 3 terug te ontvangen

„RET-EXP”

44

30400

▼M32

TITEL III

VERWIJZINGEN IN DE VERSCHILLENDE TALEN MET BIJBEHORENDE CODE



Vermeldingen in de verschillende taalversies

Code

— BG  Ограничена валидност

— CS  Omezená platnost

— DA  Begrænset gyldighed

— DE  Beschränkte Geltung

— EE  Piiratud kehtivus

— EL  Περιορισμένη ισχύς

— ES  Validez limitada

— FR  Validité limitée

— IT  Validità limitata

— LV  Ierobežots derīgums

— LT  Galiojimas apribotas

— HU  Korlátozott érvényű

— MT  Validità limitata

— NL  Beperkte geldigheid

— PL  Ograniczona ważność

— PT  Validade limitada

— RO  Validitate limitată

— SL  Omejena veljavnost

— SK  Obmedzená platnost'

— FI  Voimassa rajoitetusti

— SV  Begränsad giltighet

— EN  Limited validity

Beperkte geldigheid — 99200

— BG  Освободено

— CS  Osvobození

— DA  Fritaget

— DE  Befreiung

— EE  Loobutud

— EL  Απαλλαγή

— ES  Dispensa

— FR  Dispense

— IT  Dispensa

— LV  Derīgs bez zīmoga

— LT  Leista neplombuoti

— HU  Mentesség

— MT  Tneħħija

— NL  Vrijstelling

— PL  Zwolnienie

— PT  Dispensa

— RO  Dispensă

— SL  Opustitev

— SK  Oslobodenie

— FI  Vapautettu

— SV  Befrielse

— EN  Waiver

Vrijstelling — 99201

— BG  Алтернативно доказателство

— CS  Alternativní důkaz

— DA  Alternativt bevis

— DE  Alternativnachweis

— EE  Alternatiivsed tõendid

— EL  Εναλλακτική απόδειξη

— ES  Prueba alternativa

— FR  Preuve alternative

— IT  Prova alternativa

— LV  Alternatīvs pierādījums

— LT  Alternatyvusis įrodymas

— HU  Alternatív igazolás

— MT  Prova alternattiva

— NL  Alternatief bewijs

— PL  Alternatywny dowód

— PT  Prova alternativa

— RO  Probă alternativă

— SL  Alternativno dokazilo

— SK  Alternatívny dôkaz

— FI  Vaihtoehtoinen todiste

— SV  Alternativt bevis

— EN  Alternative proof

Alternatief bewijs — 99202

— BG  Различия: митническо учреждение, където стоките са представени (наименование и страна)

— CS  Nesrovnalosti: úřad, kterému bylo zboží předloženo …… (název a země)

— DA  Forskelle: det sted, hvor varerne blev frembudt …… (navn og land)

— DE  Unstimmigkeiten: Stelle, bei der die Gestellung erfolgte …… (Name und Land)

— EE  Erinevused: asutus, kuhu kaup esitati …….(nimi ja riik)

— EL  Διαφορές: εμπορεύματα προσκομισθέντα στο τελωνείο …… (Όνομα και χώρα)

— ES  Diferencias: mercancías presentadas en la oficina …… (nombre y país)

— FR  Différences: marchandises présentées au bureau …… (nom et pays)

— IT  Differenze: ufficio al quale sono state presentate le merci …… (nome e paese)

— LV  Atšķirības: muitas iestāde, kurā preces tika uzrādītas …… (nosaukums un valsts)

— LT  Skirtumai: įstaiga, kuriai pateiktos prekės …… (pavadinimas ir valstybė)

— HU  Eltérések: hivatal, ahol az áruk bemutatása megtörtént …… (név és ország)

— MT  Differenzi: uffiċċju fejn l-oġġetti kienu ppreżentati …… (isem u pajjiż)

— NL  Verschillen: kantoor waar de goederen zijn aangebracht …… (naam en land)

— PL  Niezgodności: urząd w którym przedstawiono towar …… (nazwa i kraj)

— PT  Diferenças: mercadorias apresentadas na estãncia …… (nome e país)

— RO  Diferențe: mărfuri prezentate la biroul vamal …… (nume și țară)

— SL  Razlike: urad, pri katerem je bilo blago predloženo …… (naziv in država)

— SK  Nezrovnalosti: úrad, ktorému bol tovar dodaný …… (názov a krajina).

— FI  Muutos: toimipaikka, jossa tavarat esitetty …… (nimi ja maa)

— SV  Avvikelse: tullkontor där varorna anmäldes …… (namn och land)

— EN  Differences: office where goods were presented …… (name and country)

Verschillen: kantoor waar de goederen zijn aangebracht …… (naam en land) — 99203

— BG  Излизането от …………… подлежи на ограничения или такси съгласно Регламент/Директива/Решение № …,

— CS  Výstup ze …………… podléhá omezením nebo dávkám podle nařízení/směrnice/rozhodnutí č …

— DA  Udpassage fra …………… undergivet restriktioner eller afgifter i henhold til forordning/direktiv/afgørelse nr. …

— DE  Ausgang aus ……………— gemäß Verordnung/Richtlinie/Beschluss Nr. … Beschränkungen oder Abgaben unterworfen.

— EE  … territooriumilt väljumine on aluseks piirangutele ja maksudele vastavalt määrusele/direktiivile/otsusele nr …

— EL  Η έξοδος από …………… υποβάλλεται σε περιοριορισμούς ή σε επιβαρύνσεις από τον Κανονισμό/την Οδηγία/την Απόφαση αριθ. …

— ES  Salida de …………… sometida a restricciones o imposiciones en virtud del (de la) Reglamento/Directiva/Decisión no …

— FR  Sortie de …………… soumise à des restrictions ou à des impositions par le règlement ou la directive/décision no

— IT  Uscita dalla ……………soggetta a restrizioni o ad imposizioni a norma del(la) regolamento/direttiva/decisione n. …

— LV  Izvešana no …………… piemērojot ierobežojumus vai maksājumus saskaņā ar Regulu/Direktīvu/Lēmumu No …,

— LT  Išvežimui iš …………… taikomi apribojimai arba mokesčiai, nustatytiReglamentu/Direktyva/Sprendimu Nr.…,

— HU  A kilépés …………… területéről a … rendelet/irányelv/határozat szerinti korlátozás vagy teher megfizetésének kötelezettsége alá esik

— MT  Ħruġ mill-…………… suġġett għall-restrizzjonijiet jew ħlasijiet taħt Regola/Direttiva/Deċiżjoni Nru …

— NL  Bij uitgang uit de ………………zijn de beperkingen of heffingen van Verordening/Richtlijn/Besluit nr. … van toepassing.

— PL  Wyprowadzenie z …………… podlega ograniczeniom lub opłatom zgodnie z rozporządzeniem/dyrektywą/decyzją nr …

— PT  Saída da …………… sujeita a restrições ou a imposições pelo(a) Regulamento/Directiva/Decisão n.o

— RO  Ieșire din ……………supusă restricțiilor sau impozitelor prin Regulamentul/Directiva/Decizia nr …

— SL  Iznos iz …………… zavezan omejitvam ali obveznim dajatvam na podlagi Uredbe/Direktive/Odločbe št …

— SK  Výstup z ……………podlieha obmedzeniam alebo platbám podľa nariadenia/smernice/rozhodnutia č ….

— FI  …………… vientiin sovelletaan asetuksen/direktiivin/päätöksen N:o … mukaisia rajoituksia tai maksuja

— SV  Utförsel från …………… underkastad restriktioner eller avgifter i enlighet med förordning/direktiv/beslut nr …

— EN  Exit from …………… subject to restrictions or charges under Regulation/Directive/Decision No …

Bij uitgang uit de ……………… zijn de beperkingen of heffingen van Verordening/Richtlijn/Besluit nr. … van toepassing — 99204

— BG  Освободено от задължителен маршрут

— CS  Osvobození od stanovené trasy

— DA  Fritaget for bindende transportrute

— DE  Befreiung von der verbindlichen Beförderungsroute

— EE  Ettenähtud marsruudist loobutud

— EL  Απαλλαγή από την υποχρέωση τήρησης συγκεκριμένης διαδρομής

— ES  Dispensa de itinerario obligatorio

— FR  Dispense d'itinéraire contraignant

— IT  Dispensa dall'itinerario vincolante

— LV  Atļauts novirzīties no noteiktā maršruta

— LT  Leista nenustatyti maršruto

— HU  Előírt útvonal alól mentesítve

— MT  Tneħħija ta' l-itinerarju preskitt

— NL  Geen verplichte route

— PL  Zwolniony z wiążącej trasy przewozu

— PT  Dispensa de itinerário vinculativo

— RO  Dispensă de la itinerarul obligatoriu

— SL  Opustitev predpisane poti

— SK  Oslobodenie od predpísanej trasy

— FI  Vapautettu sitovan kuljetusreitin noudattamisesta

— SV  Befrielse från bindande färdväg

— EN  Prescribed itinerary waived

Geen verplichte route — 99205

— BG  Одобрен изпращач

— CS  Schválený odesílatel

— DA  Godkendt afsender

— DE  Zugelassener Versender

— EE  Volitatud kaubasaatja

— EL  Εγκεκριμένος αποστολέας

— ES  Expedidor autorizado

— FR  Expéditeur agréé

— IT  Speditore autorizzato

— LV  Atzītais nosūtītājs

— LT  Įgaliotas siuntėjas

— HU  Engedélyezett feladó

— MT  Awtorizzat li jibgħat

— NL  Toegelaten afzender

— PL  Upoważniony nadawca

— PT  Expedidor autorizado

— RO  Expeditor agreat

— SL  Pooblaščeni pošiljatelj

— SK  Schválený odosielateľ

— FI  Valtuutettu lähettäjä

— SV  Godkänd avsändare

— EN  Authorised consignor

Toegelaten afzender — 99206

— BG  Освободен от подпис

— CS  Podpis se nevyžaduje

— DA  Fritaget for underskrift

— DE  Freistellung von der Unterschriftsleistung

— EE  Allkirjanõudest loobutud

— EL  Δεν απαιτείται υπογραφή

— ES  Dispensa de firma

— FR  Dispense de signature

— IT  Dispensa dalla firma

— LV  Derīgs bez paraksta

— LT  Leista nepasirašyti

— HU  Aláírás alól mentesítve

— MT  Firma mhux meħtieġa

— NL  Van ondertekening vrijgesteld

— PL  Zwolniony ze składania podpisu

— PT  Dispensada a assinatura

— RO  Dispensă de semnătură

— SL  Opustitev podpisa

— SK  Oslobodenie od podpisu

— FI  Vapautettu allekirjoituksesta

— SV  Befrielse från underskrift

— EN  Signature waived

Van ondertekening vrijgesteld — 99207

— BG  ЗАБРАНЕНО ОБЩО ОБЕЗПЕЧЕНИЕ

— CS  ZÁKAZ SOUBORNÉ JISTOTY

— DA  FORBUD MOD SAMLET KAUTION

— DE  GESAMTBÜRGSCHAFT UNTERSAGT

— EE  ÜLDTAGATISE KASUTAMINE KEELATUD

— EL  ΑΠΑΓΟΡΕΥΕΤΑΙ Η ΣΥΝΟΛΙΚΗ ΕΓΓΥΗΣΗ

— ES  GARANTÍA GLOBAL PROHIBIDA

— FR  GARANTIE GLOBALE INTERDITE

— IT  GARANZIA GLOBALE VIETATA

— LV  VISPĀRĒJS GALVOJUMS AIZLIEGTS

— LT  NAUDOTI BENDRĄJĄ GARANTIJĄ UŽDRAUSTA

— HU  ÖSSZKEZESSÉG TILOS

— MT  MHUX PERMESSA GARANZIJA KOMPRENSIVA

— NL  DOORLOPENDE ZEKERHEID VERBODEN

— PL  ZAKAZ KORZYSTANIA Z GWARANCJI GENERALNEJ

— PT  GARANTIA GLOBAL PROIBIDA

— RO  GARANȚIA GLOBALĂ INTERZISĂ

— SL  PREPOVEDANO SKUPNO ZAVAROVANJE

— SK  ZÁKAZ CELKOVEJ ZÁRUKY

— FI  YLEISVAKUUDEN KÄYTTÖ KIELLETTY

— SV  SAMLAD SÄKERHET FÖRBJUDEN

— EN  COMPREHENSIVE GUARANTEE PROHIBITED

DOORLOPENDE ZEKERHEID VERBODEN — 99208

— BG  ИЗПОЛЗВАНЕ БЕЗ ОГРАНИЧЕНИЯ

— CS  NEOMEZENÉ POUŽITÍ

— DA  UBEGRÆNSET ANVENDELSE

— DE  UNBESCHRÄNKTE VERWENDUNG

— EE  PIIRAMATU KASUTAMINE

— ΕL  ΑΠΕΡΙΟΡΙΣΤΗ ΧΡΗΣΗ

— ES  UTILIZACIÓN NO LIMITADA

— FR  UTILISATION NON LIMITÉE

— IT  UTILIZZAZIONE NON LIMITATA

— LV  NEIEROBEŽOTS IZMANTOJUMS

— LT  NEAPRIBOTAS NAUDOJIMAS

— HU  KORLÁTOZÁS ALÁ NEM ESŐ HASZNÁLAT

— MT  UŻU MHUX RISTRETT

— NL  GEBRUIK ONBEPERKT

— PL  NIEOGRANICZONE KORZYSTANIE

— PT  UTILIZAÇÃO ILIMITADA

— RO  UTILIZARE NELIMITATĂ

— SL  NEOMEJENA UPORABA

— SK  NEOBMEDZENÉ POUŽITIE

— FI  KÄYTTÖÄ EI RAJOITETTU

— SV  OBEGRÄNSAD ANVÄNDNING

— EN  UNRESTRICTED USE

GEBRUIK ONBEPERKT — 99209

— BG  Разни

— CS  Různí

— DA  Diverse

— DE  Verschiedene

— EE  Erinevad

— EL  Διάφορα

— ES  Varios

— FR  Divers

— IT  Vari

— LV  Dažādi

— LT  Įvairūs

— HU  Többféle

— MT  Diversi

— NL  Diverse

— PL  Różne

— PT  Diversos

— RO  Diverși

— SL  Razno

— SK  Rôzne

— FI  Useita

— SV  Flera

— EN  Various

Diverse — 99211

— BG  Насипно

— CS  Volně loženo

— DA  Bulk

— DE  Lose

— EE  Pakendamata

— EL  Χύμα

— ES  A granel

— FR  Vrac

— IT  Alla rinfusa

— LV  Berams

— LT  Nesupakuota

— HU  Ömlesztett

— MT  Bil-kwantitá

— NL  Los gestort

— PL  Luzem

— PT  A granel

— RO  Vrac

— SL  Razsuto

— SK  Voľne

— FI  Irtotavaraa

— SV  Bulk

— EN  Bulk

Los gestort — 99212

— BG  Изпращач

— CS  Odesílatel

— DA  Afsender

— DE  Versender

— EE  Saatja

— EL  αποστολέας

— ES  Expedidor

— FR  Expéditeur

— IT  Speditore

— LV  Nosūtītājs

— LT  Siuntėjas

— HU  Feladó

— MT  Min jikkonsenja

— NL  Afzender

— PL  Nadawca

— PT  Expedidor

— RO  Expeditor

— SL  Pošiljatelj

— SK  Odosielateľ

— FI  Lähettäjä

— SV  Avsändare

— EN  Consignor

Afzender — 99213

▼M6




BIJLAGE 38 bis

image

▼M28




BIJLAGE 38 ter

Procedure bedoeld in artikel 290 quater, lid 1

Voor de toepassing van artikel 290 quater wordt voor iedere zending verse bananen het nettogewicht van de verse bananen door de erkende wegers vastgesteld op iedere plaats van lossing overeenkomstig de volgende procedure:

1. Voor elk type verpakking en voor elke plaats van oorsprong wordt een steekproef van een eenheid verpakte bananen geselecteerd. De steekproef van de te wegen verpakte bananen moet representatief zijn voor de zending verse bananen. Zij dient ten minste betrekking te hebben op de hierna vermelde hoeveelheden:



Aantal eenheden verpakte bananen

(per type verpakking en oorsprong)

Aantal te onderzoeken eenheden verpakte bananen

— tot 400

5

— van 401 tot en met 700

7

— van 701 tot en met 1 000

10

— van 1 001 tot en met 2 000

13

— van 2 001 tot en met 4 000

15

— van 4 001 tot en met 6 000

18

— meer dan 6 000

21

2. Het nettogewicht wordt op de volgende wijze vastgesteld:

a) door weging van elke te controleren eenheid verpakte bananen (brutogewicht);

b) na opening van ten minste één eenheid verpakte bananen, door het bepalen van het gewicht van de verpakking;

c) het vastgestelde gewicht van de verpakking geldt voor alle verpakkingen van hetzelfde type en dezelfde oorsprong en wordt op het vastgestelde gewicht van alle eenheden verpakte bananen in mindering gebracht;

d) het gemiddelde nettogewicht dat per eenheid verpakte bananen voor iedere soort en iedere oorsprong is vastgesteld, wordt afhankelijk van het gewicht dat voor de gecontroleerde steekproeven is vastgesteld, als basis genomen om het nettogewicht van de zending verse bananen vast te stellen.

3. Wanneer de douaneautoriteit de weegcertificaten voor bananen niet terzelfder tijd controleert, wordt het op de weegcertificaten aangegeven nettogewicht door de douaneautoriteiten geaccepteerd indien het verschil tussen het aangegeven nettogewicht en het door de douaneautoriteiten vastgestelde gemiddelde nettogewicht kleiner is dan of gelijk is aan 1 %.

4. Het weegcertificaat voor bananen wordt overgelegd aan het douanekantoor waarbij de aangifte voor het in het vrije verkeer brengen wordt ingediend. De douaneautoriteiten passen het op het weegcertificaat voor bananen vermelde resultaat van de weging van de steekproef toe op de hele zending verse bananen waarop dit certificaat betrekking heeft.

▼M28




BIJLAGE 38 quater

Formulier bedoeld in artikel 290 quater, lid 1WEEGCERTIFICAAT VOOR BANANEN1. Naam erkende weger2. Datum van opstelling en nummer weegcertificaat3. Kenmerk marktdeelnemer4. Identificatiegegevens vervoermiddel bij aankomst5. Land van oorsprong6. Aantal verpakkingseenheden en soort verpakking7. Totaal vastgesteld nettogewicht8. Merk(en)9. Onderzochte eenheden verpakte bananen (vermeld brutogewicht voor elke gewogen eenheid)18152916310174111851219613207142110. Totaal brutogewicht onderzochte eenheden verpakte bananen:11. Aantal onderzochte eenheden verpakte bananen::12. Gemiddeld brutogewicht:13. Tarra:-14. Gemiddeld nettogewicht per eenheid verpakte bananen:15. Handtekening en stempel van de erkende weger16. Datum en plaats:

▼M33




BIJLAGE 38 quinquies

(bedoeld in artikel 4 sexdecies)

Gegevens verwerkt in het overeenkomstig artikel 4 sexdecies, lid 1, opgezette centrale systeem

1. Het EORI-nummer als bedoeld in artikel 1, punt 16.

2. De volledige naam van de persoon.

3. Het vestigingsadres/woonplaatsadres: het volledige adres van de plaats waar de persoon gevestigd/woonachtig is, inclusief het identificerend kenmerk van het land of gebied (tweeletterige ISO-landcode, indien beschikbaar, zoals omschreven in bijlage 38, titel II, vak 2).

4. Het btw-identificatienummer of de btw-identificatienummers, indien toegekend door een lidstaat.

5. Indien van toepassing, de rechtsvorm zoals vermeld in de oprichtingsakte.

6. De oprichtingsdatum of, in het geval van een natuurlijke persoon, de geboortedatum.

7. De soort persoon (natuurlijke persoon, rechtspersoon, een vereniging van personen als bedoeld in artikel 4, lid 1, van het Wetboek), in gecodeerde vorm. De desbetreffende codes zijn:

1) natuurlijke persoon,

2) rechtspersoon,

3) vereniging van personen als bedoeld in artikel 4, lid 1, van het Wetboek.

8. Contactgegevens: naam van de contactpersoon, adres, en telefoon- en/of fax en/of e-mailadres.

9. Bij personen die niet in het douanegebied van de Gemeenschap gevestigd zijn: identificatienummer of -nummers dat of die voor douanedoeleinden aan de betrokkene is of zijn toegekend door de bevoegde autoriteiten van het derde land waarmee een overeenkomst inzake wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken is gesloten. Dit identificatienummer of deze identificatienummers dient of dienen het identificerend kenmerk van het land of gebied te bevatten (landcode ISO alpha-2, indien beschikbaar, zoals omschreven in bijlage 38, titel II, vak 2).

10. Indien van toepassing, de voornaamste economische activiteit, gecodeerd op viercijferniveau volgens de Statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap (NACE), zoals opgenomen in het ondernemingenregister van de betrokken lidstaat.

11. De vervaldatum van het EORI-nummer, indien van toepassing.

12. De toestemming voor de openbaarmaking van de in de punten 1, 2 en 3 opgenomen persoonsgegevens, indien deze is verleend.

▼M18 —————

▼B




BIJLAGE 42

image




BIJLAGE 42 bis

image

►(2) C4  

►(2) C4  

▼M13




BIJLAGE 42 ter

image

▼C2




BIJLAGE 43

image

image

image

▼M7




BIJLAGE 44

TOELICHTING

(bij het boekje met formulieren T2M)

I.   Algemeen

1. Deze formulieren dienen om bij binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap het communautaire karakter aan te tonen van produkten van de zeevisserij die door een communautair vissersvaartuig zijn gevangen buiten de territoriale wateren van een niet tot het douanegebied van de Gemeenschap behorend land of gebied alsook van de goederen die uit deze produkten zijn verkregen door bewerking aan boord van dit vissersvaartuig, van een ander communautair vissersvaartuig, of van een communautair fabrieksschip.

2. Een communautair vissersvaartuig is een vaartuig dat is geregistreerd en ingeschreven in het deel van het grondgebied van een Lid-Staat dat tot het douanegebied van de Gemeenschap behoort, dat de vlag van een Lid-Staat voert, dat de bedoelde produkten vangt en ze eventueel aan boord bewerkt. Een communautair fabrieksschip is een vaartuig dat op dezelfde voorwaarden is geregistreerd of ingeschreven en dat zich uitsluitend bezighoudt met de bewerking van uit een ander vaartuig overgeladen produkten.

3. Dit boekje bevat tien formulieren die elk uit een origineel van een kopie bestaan. De kopieën moeten in het boekje blijven.

4. Het boekje moet op elk verzoek van de douaneautoriteiten worden vertoond.

5. Het boekje moet onmiddellijk bij het douanekantoor worden ingeleverd dat het heeft afgegeven indien het vaartuig waarbij het behoort niet meer aan de gestelde voorwaarden voldoet, wanneer alle formulieren die het bevat zijn gebruikt of wanneer deze niet meer geldig zijn.

II.   Waarmerking van de formulieren T2M

6. De formulieren moeten met de schrijfmachine of op duidelijk leesbare wijze met de hand, met inkt en in blokletters, worden ingevuld. Er mogen geen raderingen of overschrijvingen in voorkomen. Wijzigingen worden aangebracht door doorhaling van de onjuiste en de eventuele toevoeging van de gewenste gegevens. Elke aldus aangebrachte wijziging dient te worden goedgekeurd door degene die de verklaring waarin de wijziging voorkomt, heeft ondertekend.

7. De vakken 1, 2 en 3 van het formulier moeten door de belanghebbende worden ingevuld in de taal waarin het formulier is gedrukt. De vakken 4 tot en met 12 moeten in een van de officiële talen van de Gemeenschap worden ingevuld.

8. De geldigheid van de formulieren T2M van een boekje blijkt uit de aanwezigheid, in vak A van het origineel en van de kopie, van het visum van de instantie die bevoegd is voor de registratie van het communautaire vissersvaartuig waarvoor het boekje bestemd is. De geldigheidsduur bedraagt twee jaar vanaf de datum die op bladzijde 2 van de omslag van het boekje is vermeld.

III.   Gebruik van de formulieren T2M

9. De kapitein van het communautaire vissersvaartuig vult de vakken 4, 5 en/of de vakken 6, 7 en 8 in, alsmede de verklaring in vak 9 van een origineel en een kopie en ondertekent deze verklaring:

 bij het lossen van de visserijprodukten en/of de daaruit aan boord verkregen goederen in een haven in het douanegebied van de Gemeenschap of in een andere haven van waaruit ze naar het douanegebied van de Gemeenschap zullen worden vervoerd,

 bij overlading van deze produkten en/of goederen op een ander communautair vissersvaartuig, op een communautair fabrieksschip — waarop de produkten verwerkt zullen worden — of op een ander vaartuig dat ze niet verwerkt maar ze rechtstreeks naar een haven in het douanegebied van de Gemeenschap vervoert of naar een andere haven vanwaar ze naar het douanegebied van de Gemeenschap zullen worden vervoerd. Bij een dergelijke overlading vullen de kapiteins van beide vaartuigen vak 10 van dit origineel en de kopie in en ondertekenen deze.

10. De kapitein van het bovenbedoelde vaartuig, waarop produkten voor bewerking vanuit een communautair vissersvaartuig zijn overgeladen, vult de vakken 6, 7 en 8 in, alsmede de verklaring in vak 11 van het origineel en ondertekent deze:

 bij het lossen van de aan boord verkregen goederen in een haven in het douanegebied van de Gemeenschap of in een andere haven vanwaar ze naar het douanegebied van de Gemeenschap zullen worden vervoerd,

 bij overlading van deze goederen op een ander vaartuig dat de goederen niet bewerkt, maar ze rechtstreeks naar een haven in het douanegebied van de Gemeenschap vervoert of naar een andere haven, vanwaar ze naar het douanegebied van de Gemeenschap zullen worden vervoerd. Bij een dergelijke overlading vullen de kapiteins van beide vaartuigen vak 12 van dit origineel in en ondertekenen dit.

11. Indien de produkten of goederen naar een niet tot het douanegebied van de Gemeenschap behorend land of gebied zijn vervoerd alvorens naar het douanegebied van de Gemeenschap te worden verzonden, moet vak 13 van het formulier worden ingevuld en ondertekend door de douaneautoriteit van dit land of gebied. Indien bepaalde partijen produkten of goederen niet naar het douanegebied van de Gemeenschap worden verzonden, dienen de hoeveelheid, de aard, de brutomassa en de bestemming van deze produkten of goederen in het vak „Opmerkingen” van het formulier te worden vermeld.

12. Het origineel van het formulier T2M blijft bij elke overlading en tijdens het vervoer naar het douanegebied van de Gemeenschap bij de produkten en/of goederen waarop het betrekking heeft.

IV.   Gebruik van „uittreksels” van de formulieren T2M

Indien de produkten en/of goederen naar een niet tot het douanegebied van de Gemeenschap behorend land of gebied zijn vervoerd om later in deelzendingen naar het douanegebied van de Gemeenschap te worden verzonden:

13. Wordt een aantal originele formulieren T2M dat met het aantal deelzendingen overeenstemt, uit het T2M-boekje gehaald dat bij het vissersvaartuig behoort waarvan de produkten en/of goederen afkomstig zijn. Op deze formulieren wordt duidelijk het woord „uittreksel” vermeld en naar het oorspronkelijke formulier T2M verwezen.

De kopieën van de „Uittreksels” die in het boekje blijven, worden ook van deze vermeldingen voorzien.

14. Voor elke deelzending:

 worden de vakken 4, 5 en/of 6, 7 en 8 van het als „uittreksel” gebruikte formulier T2M ingevuld onder vermelding van de hoeveelheid produkten en/of goederen waaruit de zending bestaat,

 wordt vak 13 van het origineel van het als „uittreksel” gebruikte formulier ingevuld, geviseerd en ondertekend door de douaneautoriteiten van het betrokken land of gebied,

 worden in het vak „Opmerkingen” van het oorspronkelijke formulier T2M het aantal en de aard van de colli, de brutomassa, de bestemming van de zending en het nummer en de datum van het uittreksel vermeld,

 blijft het als „uittreksel” gebruikte formulier bij de produkten en/of goederen.

15. Zodra alle produkten en/of goederen waarop het oorspronkelijke formulier T2M betrekking heeft naar het douanegebied van de Gemeenschap zijn verzonden, wordt vak 13 van dit formulier door de douaneautoriteiten van het betrokken land of gebied ingevuld, geviseerd en ondertekend. Dit formulier wordt naar het douanekantoor gezonden dat het T2M-boekje heeft afgegeven. Indien bepaalde partijen produkten of goederen niet naar het douanegebied van de Gemeenschap worden verzonden, dienen de hoeveelheid, de aard, de brutomassa en de bestemming van deze produkten of goederen in het vak „Opmerkingen” van het formulier te worden vermeld.

V.   Zuivering van de formulieren T2M

16. Elk oorspronkelijk of als „uittreksel” gebruikt formulier T2M moet worden overgelegd aan het douanekantoor waar de produkten of goederen waarop het betrekking heeft het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomen. Indien de produkten of goederen echter onder een douanevervoerregeling de Gemeenschap binnenkomen die buiten het douanegebied van de Gemeenschap is aangevangen, dan wordt het formulier bij het kantoor van bestemming van deze regeling aangeboden.

▼M19




BIJLAGE 44 bis

TOELICHTING BIJ DE LADINGSLIJST

TITEL I

ALGEMENE OPMERKINGEN

▼M32

1.   Definitie

1.1. De ladingslijst is een document dat de in deze bijlage omschreven kenmerken bezit.

1.2. Zij kan worden gebruikt in combinatie met de aangifte voor douanevervoer in het kader van de toepassing van artikel 353, lid 2.

▼M19

2.   Vorm van de ladingslijst

2.1. Alleen de voorzijde van het formulier kan als ladingslijst worden gebruikt.

2.2. De ladingslijsten bestaan uit:

a) het opschrift „ladingslijst”;

b) een vak van 70 mm × 55 mm dat verdeeld is in een bovenvak van 70 mm × 15 mm en een ondervak van 70 mm × 40 mm;

c) uit kolommen die, achtereenvolgens, de volgende titel dragen:

 volgnummer,

 merken, nummers, aantal en soort der colli, omschrijving der goederen,

 land van verzending/uitvoer,

 brutomassa (kg),

 voor de douane bestemd.

De betrokkenen kunnen de breedte van deze kolommen aan hun behoeften aanpassen. De kolom „voor de douane bestemd” moet echter ten minste 30 mm breed zijn. De betrokkenen kunnen de andere ruimten dan de onder a), b) en c) genoemde ruimten vrij benutten.

2.3. Onmiddellijk onder de laatst vermelde gegevens dient een horizontale lijn te worden getrokken en dient de niet-benutte ruimte te worden doorgehaald om te voorkomen dat hier later nog gegevens worden toegevoegd.

TITEL II

IN DE VERSCHILLENDE RUBRIEKEN TE VERMELDEN GEGEVENS

1.   Vak

1.1.   Bovenste deelvak

Wanneer de ladingslijst bij een aangifte voor douanevervoer wordt gevoegd, vermeldt de aangever in het bovenste deelvak „T1”, „T2” of „T2F”.

Wanneer de ladingslijst bij een T2L-document wordt gevoegd, vermeldt de betrokkene in het bovenste deelvak „T2L” of „T2LF”.

1.2.   Onderste deelvak

In dit deelvak moeten de gegevens voorkomen die zijn vermeld in punt 4 van de hierna volgende titel III.

2.   Kolommen

2.1.   Volgnummer

Voor ieder artikel dat op de ladingslijst voorkomt moet een volgnummer worden vermeld.

2.2.   Merken, nummers, aantal en soort der colli, omschrijving der goederen.

Deze gegevens worden overeenkomstig de toelichting in de bijlagen 37 en 38 verstrekt.

▼M21

Wanneer de ladingslijst bij een aangifte voor douanevervoer wordt gevoegd, worden in deze lijst de gegevens vermeld die voorkomen in de vakken 31 „Colli en omschrijving van de goederen”, 40 „Summiere verklaring/Voorafgaand document”, 44 „Bijzondere vermeldingen/Voorgelegde stukken/Certificaten en vergunningen” en, in voorkomend geval, in vak 33 „Goederencode” en vak 38 „Nettomassa (kg)” van de aangifte voor douanevervoer.

▼M19

2.3.   Land van verzending/uitvoer

Vermelding van de naam van de lidstaat waaruit de goederen worden verzonden/uitgevoerd. Deze kolom behoeft niet te worden ingevuld wanneer de ladingslijst bij een T2L-document wordt gevoegd.

2.4.   Brutomassa (kg)

Vermelding van de gegevens van vak 35 van het enig document (zie bijlage 37).

TITEL III

GEBRUIK VAN DE LADINGSLIJSTEN

1. Het is niet mogelijk bij eenzelfde aangifte voor douanevervoer zowel aanvullende formulieren als ladingslijsten te voegen.

2.  ►M21  Bij het gebruik van ladingslijsten worden de vakken 15 „Land van verzending/uitvoer”, 32 „Artikelnummer”, 33 „Goederencode”, 35 „Brutomassa (kg)”, 38 „Nettomassa (kg)”, 40 „Summiere verklaring/Voorafgaand document” en, eventueel, 44 „Bijzondere vermeldingen/Voorgelegde stukken/Certificaten en vergunningen” van het formulier van de aangifte voor douanevervoer doorgehaald en behoeft vak 31 „Colli en omschrijving van de goederen” niet te worden ingevuld wat merken, nummers, aantal en soort der colli en omschrijving der goederen betreft. ◄ In vak 31 „Colli en omschrijving van de goederen” van de aangifte voor douanevervoer wordt verwezen naar het volgnummer en de afkorting van de verschillende ladinglijsten.

3. De ladingslijst moet in evenveel exemplaren worden voorgelegd als het formulier waarop zij betrekking heeft.

4. Bij de geldigmaking van de aangifte voor douanevervoer wordt de ladingslijst van hetzelfde nummer van geldigmaking voorzien als het formulier waarop zij betrekking heeft. Dit nummer moet met een stempel worden aangebracht waarin de naam van het kantoor van vertrek voorkomt, of moet met de hand worden aangebracht. In het laatste geval moet bij het nummer het stempel van het kantoor van vertrek worden geplaatst.

De ondertekening door een ambtenaar van het kantoor van vertrek is facultatief.

5. Wanneer verscheidene ladingslijsten bij een zelfde formulier voor communautair douanevervoer worden gevoegd, moet de aangever deze van volgnummers voorzien. Het aantal bijgevoegde ladingslijsten wordt in vak 4 „Ladingslijsten” van dit formulier vermeld.

6. De punten 1 tot en met 5 zijn van overeenkomstige toepassing wanneer de ladingslijst bij een T2L- of T2LF-document wordt gevoegd.




BIJLAGE 44 ter

KENMERKEN VAN DE FORMULIEREN DIE IN HET KADER VAN HET COMMUNAUTAIR DOUANEVERVOER WORDEN GEBRUIKT

Hieronder zijn de kenmerken omschreven van de andere formulieren dan het enig document die in het kader van de regeling communautair douanevervoer worden gebruikt.

1.   Ladingslijst

1.1. Het voor dit formulier te gebruiken papier is zodanig gelijmd dat het goed te beschrijven is, heeft een gewicht van ten minste 40 g per m2 en is zo stevig dat het bij normaal gebruik niet scheurt of kreukt. De kleur van het papier kan door de betrokkenen zelf worden gekozen.

1.2. Het formaat van het formulier is 210 mm × 297 mm, waarbij in de lengte een afwijking van ten hoogste 5 mm minder of 8 mm meer is toegestaan.

2.   Kennisgeving van doorgang

2.1. Het voor dit formulier te gebruiken papier is zodanig gelijmd dat het goed te beschrijven is, heeft een gewicht van ten minste 40 g per m2 en is zo stevig dat het bij normaal gebruik niet scheurt of kreukt. De kleur van het papier is wit.

2.2. Het formaat van het formulier is 210 mm × 148 mm.

3.   Ontvangstbewijs

▼M32

3.1. Het voor dit formulier te gebruiken papier is zo stevig dat het bij normaal gebruik niet scheurt of kreukt. De kleur van het papier is wit.

▼M19

3.2. Het formaat van het formulier is 148 mm × 105 mm.

4.   Bewijs van zekerheidstelling per aangifte

4.1. Het voor dit formulier te gebruiken papier is houtvrij, zodanig gelijmd dat het goed te beschrijven is, heeft een gewicht van ten minste 55 g per m2 en is voorzien van een rood geguillocheerde ondergrond die vervalsingen met behulp van mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt. De kleur van het papier is wit.

4.2. Het formaat van het formulier is 148 mm x 105 mm.

▼M32

4.3. Het formulier van het bewijs van zekerheidstelling per aangifte moet voorzien zijn van de naam en het adres van de drukker of van een teken aan de hand waarvan deze kan worden geïdentificeerd, alsook van een identificatienummer.

▼M19

5.   Certificaat van doorlopende zekerheidstelling of van ontheffing van zekerheidstelling

5.1. Het voor deze certificaten te gebruiken papier is wit, houtvrij en weegt ten minste 100 g per m2. Het is aan de voor- en achterzijde van een geguillocheerde ondergrond voorzien die vervalsingen met behulp van mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt. Deze ondergrond is:

 groen voor certificaten van zekerheidstelling;

 lichtblauw voor certificaten van ontheffing van zekerheidstelling.

5.2. Het formaat van de certificaten is 210 mm × 148 mm.

5.3. De lidstaten dienen de formulieren voor de certificaten te drukken of te laten drukken. Elk certificaat dient van een volgnummer te zijn voorzien.

6.   Gemeenschappelijke bepalingen

6.1. Het formulier moet met de schrijfmachine of door middel van een mechanografisch of gelijksoortig procédé worden ingevuld. De ladingslijsten, de kennisgevingen van doorgang en de ontvangstbewijzen kunnen eveneens met de hand worden ingevuld, mits dit op duidelijk leesbare wijze met inkt en in blokletters geschiedt.

6.2. Het formulier moet in een van de officiële talen van de Gemeenschap worden ingevuld die door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van vertrek wordt aanvaard. Deze bepaling is evenwel niet van toepassing op de bewijzen van zekerheidstelling per aangifte.

6.3. De douaneautoriteiten van de lidstaat waar de formulieren moet worden voorgelegd kunnen zo nodig om een vertaling verzoeken in de officiële taal of een van de officiële talen van die lidstaat.

6.4. Voor het certificaat van doorlopende zekerheidstelling of van ontheffing van zekerheidstelling wordt de te gebruiken taal bepaald door de douaneautoriteiten van de lidstaat waaronder het kantoor van zekerheidstelling ressorteert.

6.5. Op het formulier mogen geen raderingen of overschrijvingen voorkomen. Eventuele wijzigingen worden aangebracht door de onjuiste gegevens door te halen en, in voorkomend geval, de gewenste gegevens toe te voegen. Iedere aldus aangebrachte wijziging dient te worden goedgekeurd door diegene die deze heeft aangebracht en door de douaneautoriteiten uitdrukkelijk te worden geviseerd.

▼M32




BIJLAGE 44 quater

GOEDEREN MET VERHOOGD FRAUDERISICO

(bedoeld in artikel 340 bis)



1

2

3

4

5

GS-code

Omschrijving

Hoeveelheid

Code gevoelige goederen (1)

Minimumbedrag van zekerheidstelling per aangifte

0207 12

Vlees en eetbare slachtafvallen, van pluimvee van post 0105, van gevogelte van de soort Gallus domesticus, bevroren

3 000 kg

 

0207 14

 
 
 
 

1701 11

Rietsuiker en beetwortelsuiker, alsmede chemisch zuivere sacharose, in vaste vorm

7 000 kg

 

1701 12

 
 
 

1701 91

 
 
 

1701 99

 
 
 

2208 20

Gedistilleerde dranken, likeuren en andere dranken die gedistilleerde alcohol bevatten

5 hl

 

2 500 EUR/hl zuivere alcohol

2208 30

 
 
 
 

2208 40

 
 
 
 

2208 50

 
 
 
 

2208 60

 
 
 
 

2208 70

 
 
 
 

ex 2208 90

 
 

1

 

2402 20

Sigaretten, tabak bevattend

35 000 stuks

 

120 EUR/1 000 stuks

2403 10

Rooktabak, ook indien tabakssurrogaten bevattend, ongeacht in welke verhouding

35 kg

 

(1)   Wanneer de douanevervoergegevens met behulp van elektronische gegevensverwerkingstechnieken worden uitgewisseld en de GS-code niet voldoende is om de in kolom 2 genoemde goederen met zekerheid te identificeren, moet zowel de in kolom 4 aangegeven code voor gevoelige goederen als de in kolom 1 vermelde GS-code worden gebruikt.

▼B




BIJLAGE 45

image

▼M16




BIJLAGE 45 bis

DOUANEVERVOER BEGELEIDINGSDOCUMENT

▼M22

Hoofdstuk I

Model van het begeleidingsdocument voor douanevervoer

image

▼M32 —————

▼M32

Hoofdstuk II

Toelichting en nadere gegevens voor het begeleidingsdocument douanevervoer (TAD)

Het voor het begeleidingsdocument voor douanevervoer te gebruiken formulier mag groen van kleur zijn.

De afgedrukte versie van het begeleidingsdocument voor douanevervoer wordt gebaseerd op de gegevens die zijn vermeld op de aangifte voor douanevervoer, eventueel gewijzigd door de aangever en/of geverifieerd door het douanekantoor van vertrek, en aangevuld met:

1. Identificatienummer voor verzending (movement reference number of MRN).

Dit gegeven is een alfanumerieke code van 18 tekens volgens het volgende voorbeeld:



Veld

Inhoud

Veldtype

Voorbeelden

1

Laatste twee cijfers van jaar van formele aanvaarding van verzending (JJ)

numeriek 2

97

2

Code van het land waaruit de zending afkomstig is: Tweeletterige ISO-landcode

alfabetisch 2

IT

3

Unieke code voor de goederenbeweging per jaar en land

alfanumeriek 13

9876AB8890123

4

Controlecijfer

numeriek 1

5

Veld 1 en 2: zie uitleg hierboven.

Veld 3: code voor de douanevervoerbeweging. De wijze waarop het veld wordt gebruikt, valt onder de verantwoordelijkheid van de nationale douaneautoriteiten, maar elke verzending die gedurende één jaar in het betreffende land is afgehandeld, dient een uniek nummer te krijgen.

Nationale douaneautoriteiten die het identificatienummer van het douanekantoor in het MRN willen opnemen, kunnen de eerste zes tekens gebruiken om het nationale nummer van het douanekantoor in te voegen.

Veld 4: in dit veld moet een waarde worden ingevuld die een controlecijfer voor het gehele MRN is. Aan de hand van dit veld kunnen fouten bij het registreren van het gehele MRN worden opgespoord.

Het „MRN” wordt ook in de vorm van een streepjescode gedrukt, waarbij de standaard „code 128”, tekenset „B” wordt gebruikt.

2. Vak 3:

 eerste onderverdeling: volgnummer van het afgedrukte blad,

 tweede onderverdeling: totaal aantal afgedrukte bladen (inclusief lijst van artikelen),

 niet gebruiken als er slechts één goederenitem is.

3. In de ruimte rechts van vak 8:

Naam en adres van het douanekantoor waarnaar het terugzendingsexemplaar van het begeleidingsdocument voor douanevervoer moet worden teruggestuurd.

4. Vak C:

 naam van het kantoor van vertrek,

 nummer van het kantoor van vertrek,

 datum van aanvaarding van de aangifte voor douanevervoer,

 naam en vergunningnummer van de toegelaten afzender (indien van toepassing).

5. Vak D:

 controleresultaten,

 de aangebrachte verzegeling of de aanduiding „— —” ter identificatie van de „Vrijstelling — 99201”,

 de vermelding „Verplichte route”0, indien nodig.

Het begeleidingsdocument voor douanevervoer mag niet worden gewijzigd en aanvullingen of weglatingen mogen niet worden aangebracht tenzij deze verordening anders bepaalt.

6. Formaliteiten tijdens het vervoer

Het is mogelijk dat tussen het tijdstip waarop de goederen het kantoor van vertrek verlaten en het tijdstip waarop zij bij het kantoor van bestemming aankomen, bepaalde vermeldingen dienen te worden aangebracht op het begeleidingsdocument voor douanevervoer dat de goederen vergezelt. Deze gegevens hebben betrekking op het vervoer en dienen naarmate het vervoer wordt afgewikkeld, door de vervoerder die verantwoordelijk is voor het vervoermiddel waarop of waarin de goederen zijn geladen, op die exemplaren te worden vermeld. Deze gegevens mogen, mits op duidelijk leesbare wijze, met de hand worden aangebracht, met inkt en in blokletters.

De vervoerder kan de goederen pas overladen nadat hij hiervoor toestemming heeft verkregen van de douaneautoriteiten van het land waar de overlading plaatsvindt.

Indien de douaneautoriteiten van oordeel zijn dat het communautair douanevervoer, eventueel na het nemen van de nodige maatregelen, op normale wijze kan worden voortgezet, viseren zij het begeleidingsdocument voor douanevervoer.

De douaneautoriteiten van het kantoor van doorgang of van het kantoor van bestemming, naargelang van het geval, dienen de gegevens die op het begeleidingsdocument voor douanevervoer zijn vermeld in het systeem in te voeren. Deze gegevens kunnen ook door de toegelaten geadresseerde worden ingevoerd.

De volgende gevallen kunnen zich voordoen:

 Overladingen: vak 55 invullen

Vak 55: Overladingen

De eerste drie regels van dit vak dienen door de vervoerder te worden ingevuld wanneer de goederen tijdens het vervoer op of in een ander vervoermiddel of container worden overgeladen.

Wanneer de goederen worden vervoerd in containers die bestemd zijn om op wegvoertuigen te worden geladen, mogen de lidstaten echter toestaan dat de aangever vak 18 niet invult indien het om logistieke redenen niet mogelijk is op de plaats van vertrek de identiteit en nationaliteit van het vervoermiddel op de aangifte voor douanevervoer te vermelden, mits de lidstaten ervoor zorgen dat de juiste gegevens betreffende het vervoermiddel achteraf in vak 55 worden ingevuld.

 Andere incidenten: vak 56 invullen

Vak 56: Andere incidenten tijdens het vervoer

Vak in te vullen overeenkomstig de voorschriften inzake douanevervoer.

Wanneer de goederen in of op een oplegger of aanhangwagen zijn geladen en het trekkende voertuig wordt tijdens het vervoer gewijzigd (zonder dat de goederen worden geladen, gelost of overgeladen), dienen in dit vak tevens het registratienummer en de nationaliteit van het nieuwe trekkende voertuig te worden vermeld. In dergelijke gevallen is visering door de bevoegde autoriteiten niet vereist.

▼M16




BIJLAGE 45 ter

LIJST VAN ARTIKELEN

Hoofdstuk I

Specimen van de lijst van artikelen

image

image

▼M32

Hoofdstuk II

Toelichting en nadere gegevens betreffende de lijst van artikelen

Wanneer een verzending uit meer dan één artikel bestaat, moet blad A van de lijst van artikelen altijd door het computersysteem worden afgedrukt en aan het begeleidingsdocument voor douanevervoer worden gehecht.

De hoogte van de vakken van de lijst van artikelen kan worden aangepast.

De gegevens dienen als volgt te worden afgedrukt:

1. In het identificatievak (linkerbovenhoek):

a) Lijst van artikelen

b) Volgnummer van het blad en het totale aantal bladen (inclusief het begeleidingsdocument voor douanevervoer)

2. KvV — naam van het kantoor van vertrek

3. Datum van aanvaarding van de aangifte voor douanevervoer

4. MRN — identificatienummer voor verzending („movement reference number”) als omschreven in bijlage 45 bis

5. De gegevens in de verschillende vakken op artikelniveau moeten als volgt worden afgedrukt:

a) artikelnummer: volgnummer van het betrokken artikel;

b) regeling: indien alle goederen waarop de aangifte betrekking heeft dezelfde status hebben, wordt het vak niet ingevuld;

c) in geval van een gemengde zending wordt de status (T1, T2 of T2F) afgedrukt.

▼M34 —————

▼M34




BIJLAGE 45 sexies

(als bedoeld in artikel 358, lid 2)

BEGELEIDINGSDOCUMENT DOUANEVERVOER/VEILIGHEID (TRANSIT/SECURITY ACCOMPANYING DOCUMENT OF TSAD)

HOOFDSTUK I

Model van het begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid

BEGELEIDINGSDOCUMENT DOUANEVERVOERNEILIGHEIDEUROPESE GEMEENSCHAPAfzender/Exporteur (2)Nr.SOORT AANGIFTE (1)Indic. ABO (S32)MRNFormulieren (3)001Aang. veil. (S00)Artikelen (5)Totaal colli (6)Brutomassa (kg) (35)Gesdresseerde (8)Nr.Referentienummer (7)Terugzendingsexemplaar retourneren aan het kantoor:Datum en tijdstip van aankomst op de eerste plaats van aankomst in het douanegebied (S12)Code L. verz./uitv. (15)Code L. bestemming (17)Code betalingswijze vervoerskosten (S29)Andere voorvallen tijdens het vervoer Vermelding van de feiten en de getroffen maatregelen (56)VISUM VAN DE BEVOEGDE AUTORITEITENIdentiteit en nationaliteit van het vervoermiddel bij vertrek (18)Identiteit en nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel (21)Vervoerwijze aan de grens (25)Plaats van de goerderen (30)Plaats van lading (S17)Code plaats van lossing (S18)Code(s) land(en) die deel uitmaken van het vervoerstraject (S13)Referentienummer versoer (S10)Geadresseerde (veiligheid (S06))Nr.Afzender (veiligheid)(S04)Nr.Vervoeder (S07)Nr.Verzegelingsnummer (S28)Overlading (55)Plaats en land:Ident. en nat. nieuw vervoermiddel:Ctr.(1) Ident. nieuwe container:(1) Vermeld 1 indien JA of 0 indien NEE.Plaats en land:Ident. en nat. nieuw vervoermiddel:Ctr.(1) Ident. nieuwe container:(1) Vermeld 1 indien JA of 0 indien NEE.VISUM VAN DE BEVOEGDE AUTORITEITEN (F)Nieuwe verzegeling: Aantal:Handtekening:Reeds in het systeem opgenomen gegevensmerkenStempel:Nieuwe verzegeling: Aantal:Handtekening:merken:Stempel:Reeds in het systeem opgenomen gegevensAangever/TIR-houder (50)Nr.KANTOOR VAN VERTREK (c)Voorziene kantoren van doorgang (en land)(51)Zekerheidniet geldig voor (52)CodeKantoor van bestemming (en land)(53)CONTROLE DOOR HET KANTOOR VAN VETTREK (D)Uitslag:Aangebrachte verzegeling: Aantal:merken:Termijn (uiterste datum):CONTROLE DOOR HET KANTOOR VAN BESTEMMING (l)Datum van aankomst:Controle van de verzegeling:Opmerkingen:Terugzendigsexemplaar verzondenopna inschrijving onderNr.Handtekening:Stempel

HOOFDSTUK II

Toelichting en nadere gegevens betreffende het begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid

De in dit hoofdstuk gebruikte afkorting BCP („bedrijfscontinuïteitsplan”) verwijst naar situaties waarin de in artikel 340 ter, lid 7, omschreven noodprocedure van toepassing is.

De gegevens in het begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid zijn geldig voor de gehele aangifte.

De informatie in het begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid wordt gebaseerd op de gegevens die zijn vermeld op de aangifte voor douanevervoer; indien nodig wordt die informatie gewijzigd door de aangever en/of geverifieerd door het kantoor van vertrek.

Het voor het begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid te gebruiken formulier mag groen van kleur zijn.

Behalve de bepalingen in de toelichtingen bij de bijlagen 30 bis, 37 en 38 geldt voor het afdrukken van de gegevens het volgende:

1.   IDENTIFICATIENUMMER VOOR VERZENDING (MOVEMENT REFERENCE NUMBER OF MRN).

Het MRN moet op de eerste bladzijde en op alle lijsten van artikelen worden afgedrukt, behalve wanneer deze formulieren in het kader van het BCP worden gebruikt, in welk geval geen MRN wordt toegekend.

Deze informatie is alfanumeriek en omvat 18 tekens die als volgt zijn samengesteld:



Veld

Inhoud

Veldtype

Voorbeeld

1

Laatste twee cijfers van het jaar van formele aanvaarding van de aangifte voor douanevervoer (JJ)

numeriek 2

06

2

Code van het land van vertrek van het vervoer (landcode Alpha-2)

alfabetisch 2

RO

3

Unieke code voor de douanevervoerbeweging per jaar en land

alfanumeriek 13

9876AB8890123

4

Controlecijfer

alfanumeriek 1

5

Veld 1 en 2: zie uitleg hierboven.

Veld 3: code voor de douanevervoerbeweging. De wijze waarop het veld wordt gebruikt, valt onder de verantwoordelijkheid van de nationale douaneautoriteiten, maar elke vervoerbeweging die in de loop van het jaar in het betreffende land is afgehandeld, dient een uniek nummer te krijgen.

Nationale douaneautoriteiten die het identificatienummer van het douanekantoor in het MRN willen opnemen, kunnen de eerste zes tekens gebruiken om het nationale nummer van het douanekantoor in te voegen.

Veld 4: in dit veld moet een waarde worden ingevuld die een controlecijfer voor het gehele MRN is. Aan de hand van dit veld kunnen fouten bij het registreren van het gehele MRN worden opgespoord.

Het MRN wordt ook in de vorm van een streepjescode gedrukt, waarbij de standaard „code 128”, tekenset „B” wordt gebruikt.

2.   VAK AANG. VEIL. (S00):

Vermeld code S wanneer het begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid ook veiligheidsinformatie bevat. Wanneer dit document geen veiligheidsinformatie bevat, blijft dit vak leeg.

3.   VAK FORMULIEREN (3):

Eerste deelvak: volgnummer van het afgedrukte blad.

Tweede deelvak: totaal aantal afgedrukte bladen (inclusief lijst van artikelen).

4.   VAK REFERENTIENUMMER (7):

Vermeld het LRN en/of het UCR.

LRN — lokaal referentienummer als omschreven in bijlage 37 bis.

UCR — uniek referentienummer van de zending als omschreven in bijlage 37, titel II, vak 7.

5.   IN DE RUIMTE RECHTS VAN HET VAK GEADRESSEERDE (8):

Naam en adres van het douanekantoor waarnaar het terugzendingsexemplaar van het begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid moet worden teruggestuurd.

6.   VAK INDIC. ABO (S32):

Vermeld de indicator van een andere bijzondere omstandigheid.

7.   VAK KANTOOR VAN VERTREK (C):

 identificatienummer van het kantoor van vertrek,

 datum van aanvaarding van de aangifte voor douanevervoer,

 naam en vergunningnummer van de toegelaten afzender (indien van toepassing).

8.   VAK CONTROLE DOOR HET KANTOOR VAN VERTREK (D):

 controleresultaat,

 de aangebrachte verzegeling of de aanduiding „- -” ter identificatie van de „Vrijstelling - 99201”,

 de vermelding „Verplichte route”, indien nodig.

Het begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid mag niet worden gewijzigd en aanvullingen of weglatingen mogen niet worden aangebracht tenzij in deze verordening anders is bepaald.

9.   FORMALITEITEN TIJDENS HET VERVOER

Het is mogelijk dat tussen het tijdstip waarop de goederen het kantoor van vertrek verlaten en het tijdstip waarop zij bij het kantoor van bestemming aankomen, bepaalde vermeldingen dienen te worden aangebracht op het begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid dat de goederen vergezelt. Deze gegevens hebben betrekking op het vervoer en dienen naarmate het vervoer wordt afgewikkeld, door de vervoerder die verantwoordelijk is voor het vervoermiddel waarop of waarin de goederen zijn geladen, op dit document te worden vermeld. Zij mogen, mits op duidelijk leesbare wijze, met de hand worden aangebracht, met inkt en in blokletters.

De vervoerder kan de goederen pas overladen nadat hij hiervoor toestemming heeft verkregen van de douaneautoriteiten van het land waar de overlading plaatsvindt.

Indien de douaneautoriteiten van oordeel zijn dat het communautair douanevervoer, eventueel na het nemen van de nodige maatregelen, op normale wijze kan worden voortgezet, viseren zij het begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid.

De douaneautoriteiten van het kantoor van doorgang of van het kantoor van bestemming, naar gelang van het geval, dienen de gegevens die op het begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid zijn vermeld, in het systeem in te voeren. Deze gegevens kunnen ook door de toegelaten geadresseerde worden ingevoerd.

De volgende gevallen kunnen zich voordoen:

10.   OVERLADINGEN: VAK 55 INVULLEN.

Vak Overladingen (55)

De eerste drie regels van dit vak dienen door de vervoerder te worden ingevuld wanneer de goederen tijdens het vervoer op of in een ander vervoermiddel of container worden overgeladen.

Wanneer evenwel goederen worden vervoerd in containers die bestemd zijn om op wegvoertuigen te worden geladen, mogen de douaneautoriteiten toestaan dat de aangever vak 18 niet invult indien het om logistieke redenen niet mogelijk is op de plaats van vertrek de identiteit en de nationaliteit van het vervoermiddel bij de opstelling van de aangifte voor douanevervoer te vermelden, mits zij ervoor kunnen zorgen dat de juiste gegevens betreffende het vervoermiddel achteraf in vak 55 worden ingevuld.

11.   ANDERE VOORVALLEN: VAK 56 INVULLEN.

Vak Andere voorvallen tijdens het vervoer (56)

Vak in te vullen overeenkomstig de geldende voorschriften inzake douanevervoer.

Wanneer de goederen in of op een oplegger of aanhangwagen zijn geladen en het trekkende voertuig tijdens het vervoer wordt gewijzigd (zonder dat de goederen worden geladen, gelost of overgeladen), dienen in dit vak tevens het registratienummer en de nationaliteit van het nieuwe trekkende voertuig te worden vermeld. In dergelijke gevallen is visering door de bevoegde autoriteiten niet vereist.




BIJLAGE 45 septies

(als bedoeld in artikel 358, lid 3)

LIJST VAN ARTIKELEN DOUANEVERVOER/VEILIGHEID (TRANSIT/SECURITY LIST OF ITEMS OF TSLoI)

HOOFDSTUK I

Model van de lijst van artikelen douanevervoer/veiligheid

LIJST VAN ARTIKELEN DOUANEVERVOER/VEILIGHEIDMRNFormulieren (3)Art.nr. (32)Aantal en soort colli, aantal stuks, merken en nummers van de colli (31/1)Omschrijving van de goederen (31/2)Afzender/Exporteur (2)Geadresseerde (8)Afzender (veiligheid) (S04)Geadresseerde (veiligheid) (S06)Voorgelegde stukken / certificaten (44/1)Summiere aangifte/voorafgaand document (40)Bijzondere vermeldingen (44/2)Identiteit en nationaliteit van het vervoermiddel bij vertrek (18)Uniek referentienummer van de zending (7)Identiteit en nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel (21)Nummer(s) van de container(s) (31/3)Verzegelingsnummer (S28)Code plaats van lossing (S18)Goederencode (33)Brutomassa (kg) (35)UNDG (44/4)Kritische hoeveelheid (31/5)Code gevoelige.(31/4)Code bet. verv.kst (S29)Soort aangifte (1)Code L.verz./uitv. (15)Code L.bestem.(17)Nettomassa (kg) (38)

HOOFDSTUK II

Toelichting en nadere gegevens betreffende de lijst van artikelen douanevervoer/veiligheid

De in dit hoofdstuk gebruikte afkorting BCP („bedrijfscontinuïteitsplan”) verwijst naar situaties waarin de in artikel 340 ter, lid 7, omschreven noodprocedure van toepassing is.

De lijst van artikelen douanevervoer/veiligheid bevat de gegevens die specifiek betrekking hebben op in de aangifte opgenomen artikelen.

De hoogte van de vakken van de lijst van artikelen kan worden aangepast. Behalve de bepalingen in de toelichtingen bij de bijlagen 30 bis en 37 geldt voor het afdrukken van de gegevens, die indien nodig gecodeerd worden, het volgende:

1. Vak MRN — identificatienummer voor verzending („movement reference number”) als omschreven in bijlage 45 sexies. Het MRN moet op de eerste bladzijde en op alle lijsten van artikelen worden afgedrukt, behalve wanneer deze formulieren in het kader van het BCP worden gebruikt, in welk geval geen MRN wordt toegekend.

2. De gegevens in de verschillende vakken op artikelniveau moeten als volgt worden afgedrukt:

a) Vak Art. nr. (32) — volgnummer van het betrokken artikel;

b) Vak Code bet. verv.kst (S29) — vermeld de code voor de betalingswijze van de vervoerskosten;

c) UNDG (44/4) — VN-code gevaarlijke goederen;

d) Vak Formulieren (3):

 Eerste deelvak: volgnummer van het afgedrukte blad,

 Tweede deelvak: totaal aantal afgedrukte bladen (lijst van artikelen douanevervoer/veiligheid).




BIJLAGE 45 octies

(als bedoeld in artikel 796 bis)

UITVOERGELEIDEDOCUMENT (EXPORT ACCOMPANYING DOCUMENT OF EAD)

HOOFDSTUK I

Model van het uitvoergeleidedocument

UITVOERGELEIDEDOCUMENTEUROPESE GEMEENSCHAPAfzender/Exporteur (2)Nr.MRNSOORT AANGIFTE (1)Indic. ABO (S32)Formulieren (3)001Aang. veil.(S00)Artikelen (5)Totaal colli (6)Datum van afgifte:Douanekantoor:Geadresseerde (8)Nr.Referentienummer (7)Code betalingswijze vervoerskosten (S29)Code L. verz./uitv. (15)aCode L. bestemming (17)aCode(s) land(en) die deel uitmaken van het vervoerstraject (S13)Aangever/Vertegenwoordiger (14)Nr.Vertegenwoordiger indiener summ.aangifte (14b) Nr.Identiteit van het vervoermiddel bij vertrek (18)Brutomassa (kg) (35)Vervoerwijze aande grens (25)Plaats van de goederen (30)Verzegelingsummer (S28)Kantoor van uitgang (29)Colli en omschrijving goederen (31)Merken en nummers - Container(s) nr(s) - Aantal en soortArt.nr. (32)Aantal en soort colli, aantal stucks, merken en nummers van de colli (31/1)Afzender/Exporteur (2)Identiteit van het vervoermiddel bij vertrek (18)Omschrijving van de goederen (31/2)Geadresseerde (8)Goederencode (33)Uniek referentienummer van de zending (7)Voorgelegde stukken / certificaten (44/1)Bijzondere vermeldingen (44/2)UNDG (44/4)Code betalingswijze vervoerskosten (S29)Summiere aangifte/voorafgaand document (41)Nummer(s) van de container(s) (31/3)Regeling (37)Soort aangifte (1)Land van uitv. (15a)Statistische waarde (46)L. bestemm. (17a)Verzegelingsnummer (S28)Brutomassa (kg) (35)Nettomassa (kg) (38)E CONTROLE DOOR HET KANTOOR VAN VERZENDING/UITVOERUitslag:Aangebrachte verzeling: Aantal:merken:Termijn (uiterste datum):CONTROLE DOOR HET KANTOOR VAN UITGANG (K)Datum van aankomst:Controle van de verzegeling:Opmerkingen:

HOOFDSTUK II

Toelichting en nadere gegevens betreffende het uitvoergeleidedocument

De in dit hoofdstuk gebruikte afkorting BCP („bedrijfscontinuïteitsplan”) verwijst naar situaties waarin de in artikel 787, lid 2, omschreven noodprocedure van toepassing is.

De gegevens in het uitvoergeleidedocument zijn geldig voor de gehele aangifte en voor één artikel.

De informatie in het uitvoergeleidedocument wordt gebaseerd op de gegevens die zijn vermeld op de aangifte ten uitvoer; indien nodig wordt die informatie gewijzigd door de aangever/vertegenwoordiger en/of geverifieerd door het kantoor van uitvoer.

Behalve de bepalingen in de toelichtingen bij de bijlagen 30 bis en 37 geldt voor het afdrukken van de gegevens het volgende:

1. Vak MRN (movement reference number).

Het MRN moet op de eerste bladzijde en op alle lijsten van artikelen worden afgedrukt, behalve wanneer deze formulieren in het kader van het BCP worden gebruikt, in welk geval geen MRN wordt toegekend.

Deze informatie is alfanumeriek en omvat 18 tekens die als volgt zijn samengesteld:



Veld

Inhoud

Veldtype

Voorbeeld

1

Laatste twee cijfers van het jaar van formele aanvaarding van de uitvoeraangifte (JJ)

numeriek 2

06

2

Code van het land van uitvoer (alpha 2-code zoals in bijlage 38 vastgesteld voor vak 2 van het enig document)

alfabetisch 2

RO

3

Unieke code voor de uitvoerverrichting per jaar en land

alfanumeriek 13

9876AB8890123

4

Controlecijfer

alfanumeriek 1

5

Veld 1 en 2: zie uitleg hierboven.

Veld 3: code voor de verrichting in het kader van het exportcontrolesysteem. De wijze waarop het veld wordt gebruikt, valt onder de verantwoordelijkheid van de nationale douaneautoriteiten, maar elke uitvoer die in de loop van het jaar in het betreffende land is afgehandeld, dient een uniek nummer te krijgen. Nationale douaneautoriteiten die het identificatienummer van het douanekantoor in het MRN willen opnemen, kunnen de eerste zes tekens gebruiken om het nationale nummer van het douanekantoor in te voegen.

Veld 4: in dit veld moet een waarde worden ingevuld die een controlecijfer voor het gehele MRN is. Aan de hand van dit veld kunnen fouten bij het registreren van het gehele MRN worden opgespoord.

Het MRN wordt ook in de vorm van een streepjescode gedrukt, waarbij de standaard „code 128”, tekenset „B” wordt gebruikt.

2. VAK AANG. VEIL. (S00):

Vermeld code S wanneer het uitvoergeleidedocument ook veiligheidsinformatie bevat. Wanneer dit document geen veiligheidsinformatie bevat, blijft dit vak leeg.

3. VAK DOUANEKANTOOR

Identificatienummer van het kantoor van uitvoer.

4. VAK REFERENTIENUMMER (7):

Vermeld het LRN en/of het UCR.

LRN — lokaal referentienummer als omschreven in bijlage 37 bis.

UCR — uniek referentienummer van de zending als omschreven in bijlage 37, titel II, vak 7.

5. VAK INDIC. ABO (S32)

Vermeld de indicator van een andere bijzondere omstandigheid.

6. DE GEGEVENS IN DE VERSCHILLENDE VAKKEN OP ARTIKELNIVEAU MOETEN ALS VOLGT WORDEN AFGEDRUKT:

a) Vak Art. nr. (32) — volgnummer van het betrokken artikel;

b) UNDG (44/4) — VN-code gevaarlijke goederen.

Het uitvoergeleidedocument mag niet worden gewijzigd en aanvullingen of weglatingen mogen niet worden aangebracht tenzij in deze verordening anders is bepaald.




BIJLAGE 45 nonies

(als bedoeld in artikel 796 bis)

LIJST VAN ARTIKELEN UITVOER (EXPORT LIST OF ITEMS OF EloI)

HOOFDSTUK I

Model van de lijst van artikelen uitvoer

EUROPESE GEMEENSCHAPLIJST VAN ARTIKELEN UITVOERMRNFormulieren (3)Art. (32)Aantal en soort colli, aantal stucks, merken en nummers van de colli (31/1)Afzender/Exporteur (2)Identiteit van het vervoermiddel bij vertrek (18)Omschrijving van de goederen (31/2)Geadresseerde (8)Goederencode (33)Uniek referentienummer van de zending (7)Voorgelegde stukken / certificaten (44/1)Bijzondere vermeldingen (44/2)UNDG (44/4)Code betalingswijze vervoerskosten (S29)Summiere aangifte/voorafgaand document (40)Nummer(s) van de container(s) (31/3)Regeling (37)Soort aangifte (1)Land van uitv. (15a)Statistische waarde (46)L. bestemm. (17a)Verzegelingsnummer (S28)Brutomassa (kg) (35)Nettomassa (kg) (38)

HOOFDSTUK II

Toelichting en nadere gegevens betreffende de lijst van artikelen uitvoer

De lijst van artikelen uitvoer bevat de gegevens die specifiek betrekking hebben op in de aangifte opgenomen artikelen.

De hoogte van de vakken van de lijst van artikelen uitvoer kan worden aangepast.

Behalve de bepalingen in de toelichtingen bij de bijlagen 30 bis en 37 geldt voor het afdrukken van de gegevens, die indien nodig gecodeerd worden, het volgende:

1. Vak MRN — identificatienummer voor verzending („movement reference number”) als omschreven in bijlage 45 octies. Het MRN moet op de eerste bladzijde en op alle lijsten van artikelen worden afgedrukt.

2. De gegevens in de verschillende vakken op artikelniveau moeten als volgt worden afgedrukt:

a) Vak Art. nr. (32) — volgnummer van het betrokken artikel;

b) Vak UNDG (44/4) — VN-code gevaarlijke goederen.




BIJLAGE 45 decies

(als bedoeld in artikel 183, lid 2, artikel 787, lid 2, onder a), en artikel 842 ter, lid 3)

DOCUMENT VEILIGHEID (SECURITY AND SAFETY DOCUMENT OF SSD)

HOOFDSTUK I

Model van het document veiligheid

DOCUMENT VEILIGHEIDEUROPESE GEMEENSCHAPVervoeder (S07)Nr.SOORT AANGIFTE (1)MRNIndic. ABO (S32)Formulieren (3)Artikelen (5)001Datum van afgifte:Douanekantoor:Identiteit en nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel (21)Referentienummer (7)Code(s) land(en) die deel uitmaken van het vervoerstraject (S13)Vervoerwijze(25)Referentienummer vervoer (S10)Dat/tijdst. aank. 1e pl. douanegeb. (S12)Kantoor van uitgang (29)Plaats van de goederen (30)Code 1e pl.aankomst (S11)Verzendingsmerken (S22)Kantoren van latere binnenkomst (S11/2)Geadresseerde (veiligheid) (S06)Nr.Te informeren partij (S08)Nr.Afzender (veiligheid) (S04)Nr.Plaats van lading (S17)Code plaats van lossing (S18)Uniek referentienummer van de zending / vervoersdocumentnummer (S02-03)Nummer(s) van de container(s) (31/3)Verzegelingsnummer (S28)Brutomassa (kg) (35)Code bet. verv.kst (S29)Geadresseer de (veiligheid) (S06)Nr.Te informeren partij (S08)Nr.Afzender (veiligheis) (S04)Nr.Plaats van lading (S17)Code plaats van lossing (S18)Uniek referentienummer van de zending / vervoersdocumentnummer (S02-03)Nummer(s) van de container(s) (31/3)Verzegelingsnummer (S28)Brutomassa (kg) (35)Code bet. verv.kst (S29)Aantal en soort colli, aantal stuks, merken en nummers van de colli (31/1)Identiteit en nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel (21)Bijzondere vermeldingen (44/2)Omschrijving van de goederen (31/2)Goederencode (33)UNDG (S27)Art.nr. (32)001Indiener summ.aangifte uitg./binnenkomst (S05)Nr.Vertegenwoordiger indiener summ.aangufte(S05a)Nr.Plaats en datum:Handtekening en naam:

HOOFDSTUK II

Toelichting en nadere gegevens betreffende het document veiligheid

Het formulier bevat informatie op rubriekniveau en voor één artikel.

De informatie in het document veiligheid wordt gebaseerd op de gegevens die zijn vermeld op de summiere aangifte bij binnenkomst of uitgang; indien nodig wordt die informatie gewijzigd door de indiener van de summiere aangifte en/of geverifieerd door het kantoor van binnenkomst respectievelijk uitgang.

Het document veiligheid wordt ingevuld door de indiener van de summiere aangifte.

Behalve de bepalingen in de toelichtingen bij de bijlagen 30 bis en 37 geldt voor het afdrukken van de gegevens het volgende:

1. Vak MRN — identificatienummer voor verzending („movement reference number”) als omschreven in bijlage 45 sexies of door het douanekantoor toegekende ad-hocreferenties. Het MRN moet op de eerste bladzijde en op alle lijsten van artikelen worden afgedrukt.

2. Douanekantoor

Identificatienummer van het kantoor van binnenkomst/uitgang.

3. Vak Soort aangifte (1)

De codes „IM” of „EX” naargelang het document gegevens van een summiere aangifte bij binnenkomst dan wel bij uitgang bevat.

4. Vak Referentienummer (7):

Vermeld LRN — lokaal referentienummer als omschreven in bijlage 37 bis.

5. Vak Code 1e pl. aankomst (S11):

Code eerste plaats van aankomst.

6. Vak Dat/tijdst. aank. 1e pl. douanegeb. (S12):

Vermeld datum en tijdstip van aankomst op de eerste plaats van aankomst in het douanegebied.

7. Vak Code bet. verv.kst. (S29):

Vermeld de code voor de betalingswijze van de vervoerskosten.

8. Vak UNDG (S27) — VN-code gevaarlijke goederen.

9. Vak Indic. ABO (S32):

Vermeld de indicator van een andere bijzondere omstandigheid.

Het document veiligheid mag niet worden gewijzigd en aanvullingen of weglatingen mogen niet worden aangebracht tenzij in deze verordening anders is bepaald.




BIJLAGE 45 undecies

(als bedoeld in artikel 183, lid 2, artikel 787, lid 2, onder a), en artikel 842 ter, lid 3)

LIJST VAN ARTIKELEN VEILIGHEID (SECURITY AND SAFETY LIST OF ITEMS OF SSLoI)

HOOFDSTUK I

Model van de lijst van artikelen veiligheid

EUROPESE GEMEENSCHAPLIJST VAN ARTIKELEN VEILIGHEIDMRNSOORT AANGIFTE (1)Indic. ABO (S32)Formulieren (3)BISDatum van afgifye:Douanekantoor:Geadresseerde (veiligheid) (S06)Nr.Te informeren partij (S08)Nr.Afzender (veilgheid) (S04)Nr.Plaats van lading (S17)Code plaats van lossing (S18)Uniek referentienummer van de zending / vervoersdocumentnummer (S02-03)Nummer(s) van de container(s) (31/3)Verzegelingsnummer (S28)Brutomasssa (kg) (35)Code bet. verv.kst (S29)Antal en soort colli, aantal stuks, merken en nummers van de colli (31/1)Identiteit en nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel (21)Bijzondere vermeldingen (44/2)Omschrijving van de goederen (31/2)Goederencode (33)UNDG (S27)Art.nr. (32)Geadresseerde (veiligheid) (S06)Nr.Te informeren partij (S08)Nr.Afzender (veiligheid) (S04)Nr.Plaats van lading (S17)Code plaats van lossing (S18)Uniek referentienummer van de zending / vervoersdocumentnummer (S02-03)Nummer(s) van de container(s) (31/3)Verzegelingsnummer (S28)Brutomassa (kg) (35)Code bet. verv.kst (S29)Aantal en soort colli, aantal stucks, merken en nummers van de colli (31/1)Identiteit en nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel (21)Bijzondere vermeldingen (44/2)Omschrijving van de goederen (31/2)Goederencode (33)UNDG (S27)Art.nr. (32)

HOOFDSTUK II

Toelichting en nadere gegevens betreffende de lijst van artikelen veiligheid

De hoogte van de vakken van de lijst van artikelen kan niet worden aangepast.

Behalve de bepalingen in de toelichtingen bij de bijlagen 30 bis en 37 geldt voor het afdrukken van de gegevens in de verschillende vakken het volgende:

Vak Art. nr. (32) — volgnummer van het betrokken artikel;

Vak Code bet. verv.kst (S29) — code voor de betalingswijze van de vervoerskosten;

Vak UNDG (S27) — VN-code gevaarlijke goederen.




BIJLAGE 45 duodecies

(als bedoeld in artikel 787)

ED UITVOER/VEILIGHEID (EXPORT/SECURITY SAD OF ESS)

HOOFDSTUK I

Model van het ED uitvoer/veiligheid

1EXEMPLAAR VOOR HET LAND VAN VERZENDING/UITVOER1EUROPESE GEMMENSCHAP - ED UITVOER/VEILIGHEIDA KANTOOR VAN VERZENDING/UITVOER1 AANGIFTEIndic. ABO (S32)3 Formulieren4 Ladingslijsten5 Artikelen6 Totaal colli7 Referentienummer2 Afzender/ExporteurNr.8 GeadresseerdeNr.Verzegelingsnummer (S28)14 Aangever/VertegenwoordigerNr.Code betalingswijze vervoerskosten (S29)15 Code L. verz./uitv.ab17 Code L. bestemmingaCode(s) land(en) die deel uitmaken van het vervoerstraject (S13)18 Identiteit en nationaliteit van het grensoverschrijdende bij vertrek21 Identiteit en nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel22 Valuta en totaal gefactureerd bedrag23 Wisselkoers24 Aard van de transactie25 Vervoerwijze aan de grens26 Binnenlandse ver-voerwijze29 Kantoor van uitgang30 Plaats van de goederen31 Colli en omschrijving van de goederenMerken en nummers - Container(s) nr(s) - Aantal en soort32 ArtikelNr.33 Goederencode34 Code L. oorsprongab35 Brutomassa (kg)37 REGELING38 Nettomassa (kg)40 Summiere aangifte/Voorafgaand document41 Aanvullende eenhedenVerzegelingsnummer (S28)44 Bijzondere vermeldingen/Voorgelegde stukken/Certificaten en vergunningenCode B.V.46 Statistische waarde47 Berekening van de belastingenTypeMaatstaf van heffingHeffingsvoetBedragWB48 Uitstel van betaling49 Identificatie van het entrepotB COMPRABELLE GEGEVENSTotaal:50 Aangever douanevervoerNr.Handtekening:vertegenwoordigd doorPlaats en datum:CONTROLE DOOR HET KANTOOR VAN UITGANG (K)Datum van aankomst:Controle van de verzegeling:Opmerkingen:Stempel:E CONTROLE DOOR HET KANTOOR VAN VERZENDING/UITVOERUitslag:Aangebrachte verzegeling: Aantal:merken:Termijn (uiterste datum):Handtekening:Stempel54 Plaats en datum:Handtekening en naam van de aangever/vertegenwoordiger:

2EXEMPLAAR VOOR DE STATISTIEK - LAND VAN VERZENDING/UITVOER2EUROPESE GEMMENSCHAP - ED UITVOER/VEILIGHEIDA KANTOOR VAN VERZENDING/UITVOER1 AANGIFTEIndic. ABO (S32)3 Formulieren4 Ladingslijsten5 Artikelen6 Totaal colli7 Referentienummer2 Afzender/ExporteurNr.8 GeadresseerdeNr.Verzegelingsnummer (S28)14 Aangever/VertegenwoordigerNr.Code betalingswijze vervoerskosten (S29)15 Code L. verz./uitv.ab17 Code L. bestemmingaCode(s) land(en) die deel uitmaken van het vervoerstraject (S13)18 Identiteit en nationaliteit van het grensoverschrijdende bij vertrek19 Ctr.20 Leveringsvoorwaarden21 Identiteit en nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel22 Valuta en totaal gefactureerd bedrag23 Wisselkoers24 Aard van de transactie25 Vervoerwijze aan de grens26 Binnenlandse ver-voerwijze29 Kantoor van uitgang30 Plaats van de goederen31 Colli en omschrijving van de goederenMerken en nummers - Container(s) nr(s) - Aantal en soort32 ArtikelNr.33 Goederencode34 Code L. oorsprongab35 Brutomassa (kg)37 REGELING38 Nettomassa (kg)40 Summiere aangifte/Voorafgaand document41 Aanvullende eenhedenVerzegelingsnummer (S28)44 Bijzondere vermeldingen/Voorgelegde stukken/Certificaten en vergunningenCode B.V.46 Statistische waarde47 Berekening van de belastingenTypeMaatstaf van heffingHeffingsvoetBedragWB48 Uitstel van betaling49 Identificatie van het entrepotB COMPRABELLE GEGEVENSTotaal:50 Aangever douanevervoerNr.Handtekening:vertegenwoordigd doorPlaats en datum:CONTROLE DOOR HET KANTOOR VAN UITGANG (K)Datum van aankomst:Controle van de verzegeling:Opmerkingen:Stempel:E CONTROLE DOOR HET KANTOOR VAN VERZENDING/UITVOERUitslag:Aangebrachte verzegeling: Aantal:merken:Termijn (uiterste datum):Handtekening:Stempel54 Plaats en datum:Handtekening en naam van de aangever/vertegenwoordiger:

3EXEMPLAAR VOOR DE AFZENDER/EXPORTEUR3EUROPESE GEMMENSCHAP - ED UITVOER/VEILIGHEIDA KANTOOR VAN VERZENDING/UITVOER1 AANGIFTEIndic. ABO (S32)3 Formulieren4 Ladingslijsten5 Artikelen6 Totaal colli7 Referentienummer2 Afzender/ExporteurNr.8 GeadresseerdeNr.Verzegelingsnummer (S28)14 Aangever/VertegenwoordigerNr.Code betalingswijze vervoerskosten (S29)15 Code L. verz./uitv.ab17 Code L. bestemmingaCode(s) land(en) die deel uitmaken van het vervoerstraject (S13)18 Identiteit en nationaliteit van het grensoverschrijdende bij vertrek19 Ctr.20 Leveringsvoorwaarden21 Identiteit en nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel22 Valuta en totaal gefactureerd bedrag23 Wisselkoers24 Aard van de transactie25 Vervoerwijze aan de grens26 Binnenlandse ver-voerwijze29 Kantoor van uitgang30 Plaats van de goederen31 Colli en omschrijving van de goederenMerken en nummers - Container(s) nr(s) - Aantal en soort32 ArtikelNr.33 Goederencode34 Code L. oorsprongab35 Brutomassa (kg)37 REGELING38 Nettomassa (kg)40 Summiere aangifte/Voorafgaand document41 Aanvullende eenhedenVerzegelingsnummer (S28)44 Bijzondere vermeldingen/Voorgelegde stukken/Certificaten en vergunningenCode B.V.46 Statistische waarde47 Berekening van de belastingenTypeMaatstaf van heffingHeffingsvoetBedragWB48 Uitstel van betaling49 Identificatie van het entrepotB COMPRABELLE GEGEVENSTotaal:50 Aangever douanevervoerNr.Handtekening:vertegenwoordigd doorPlaats en datum:CONTROLE DOOR HET KANTOOR VAN UITGANG (K)Datum van aankomst:Controle van de verzegeling:Opmerkingen:Stempel:E CONTROLE DOOR HET KANTOOR VAN VERZENDING/UITVOERUitslag:Aangebrachte verzegeling: Aantal:merken:Termijn (uiterste datum):Handtekening:Stempel54 Plaats en datum:Handtekening en naam van de aangever/vertegenwoordiger:

HOOFDSTUK II

Toelichting en nadere gegevens betreffende het ED uitvoer/veiligheid

De in dit hoofdstuk gebruikte afkorting BCP („bedrijfscontinuïteitsplan”) verwijst naar situaties waarin de in artikel 787, lid 2, omschreven noodprocedure van toepassing is.

Het formulier bevat alle informatie die noodzakelijk is in het geval van gegevens inzake uitvoer en uitgang wanneer gegevens inzake uitvoer en veiligheid tezamen worden verstrekt. Het formulier bevat informatie op rubriekniveau en voor één artikel. Het is speciaal ontworpen om in het kader van het BCP te worden gebruikt.

Het ED uitvoer/veiligheid bestaat uit drie exemplaren:

Exemplaar 1 wordt bewaard door de autoriteiten van de lidstaat waar de formaliteiten bij uitvoer (verzending) of communautair douanevervoer worden vervuld.

Exemplaar 2 wordt gebruikt voor statistische doeleinden door de lidstaat van uitvoer.

Exemplaar 3 wordt na visering door de douane teruggezonden naar de exporteur.

De gegevens in het ED uitvoer/veiligheid zijn geldig voor de gehele aangifte.

De informatie in het ED uitvoer/veiligheid wordt gebaseerd op de gegevens die zijn vermeld op de aangifte ten uitvoer en bij uitgang; indien nodig wordt die informatie gewijzigd door de aangever/vertegenwoordiger en/of geverifieerd door het kantoor van uitvoer.

Behalve de bepalingen in de toelichtingen bij de bijlagen 30 bis en 37 geldt voor het afdrukken van de gegevens het volgende:

1. Vak MRN (movement reference number).

Het MRN moet op de eerste bladzijde en op alle lijsten van artikelen worden afgedrukt, behalve wanneer deze formulieren in het kader van het BCP worden gebruikt, in welk geval geen MRN wordt toegekend.

Deze informatie is alfanumeriek en omvat 18 tekens die als volgt zijn samengesteld:



Veld

Inhoud

Veldtype

Voorbeeld

1

Laatste twee cijfers van het jaar van formele aanvaarding van de uitvoeraangifte (JJ)

numeriek 2

06

2

Code van het land van uitvoer (alpha 2-code zoals in bijlage 38 vastgesteld voor vak 2 van het enig document)

alfabetisch 2

RO

3

Unieke code voor de uitvoerverrichting per jaar en land

alfanumeriek 13

9876AB8890123

4

Controlecijfer

alfanumeriek 1

5

Veld 1 en 2: zie uitleg hierboven.

Veld 3: code voor de verrichting in het kader van het exportcontrolesysteem. De wijze waarop het veld wordt gebruikt, valt onder de verantwoordelijkheid van de nationale douaneautoriteiten, maar elke uitvoer die in de loop van het jaar in het betreffende land is afgehandeld, dient een uniek nummer te krijgen. Nationale douaneautoriteiten die het identificatienummer van het douanekantoor in het MRN willen opnemen, kunnen de eerste zes tekens gebruiken om het nationale nummer van het douanekantoor in te voegen.

Veld 4: in dit veld moet een waarde worden ingevuld die een controlecijfer voor het gehele MRN is. Aan de hand van dit veld kunnen fouten bij het registreren van het gehele MRN worden opgespoord.

Het MRN wordt ook in de vorm van een streepjescode gedrukt, waarbij de standaard „code 128”, tekenset „B” wordt gebruikt.

2. Vak 7 Referentienummer:

Vermeld het LRN en/of het UCR.

LRN — lokaal referentienummer als omschreven in bijlage 37 bis.

UCR — uniek referentienummer van de zending als omschreven in bijlage 37, titel II, vak 7.

3. Vak Indic. ABO (S32):

Vermeld de indicator van een andere bijzondere omstandigheid.

Het ED uitvoer/veiligheid mag niet worden gewijzigd en aanvullingen of weglatingen mogen niet worden aangebracht tenzij in deze verordening anders is bepaald.




BIJLAGE 45 terdecies

(ls bedoeld in artikel 787)

LIJST VAN ARTIKELEN BIJ HET ED UITVOER/VEILIGHEID (EXPORT/SECURITY SAD LIST OF ITEMS OF ESSLoI)

HOOFDSTUK I

Model van de lijst van artikelen bij het ED uitvoer/veiligheid

EUROPESE GEMEENSCHAPLIJST VAN ARTIKELEN - ED UITVOER/VEILIGHEIDA KANTOOR VAN VERZENDING/UITVOERFormulieren (3)Art.nr. (32)Aantal en soort colli, aantal stucks, merken en nummers van de colli (31/1)Afzender/Exporteur (2)Identiteit van het vervoermiddel bij vertrek (18)Referentienummer (7)Omschrijving van de goederen (31/2)Geadresseerde (8)Regeling (37)Summiere aangifte/voorafgaand document (40)Voorgelegde stukken / certificaten (44/1)Bijzondere vermeldingen (44/2)UNDG (44/4)Aanvullende eenheden (41)Code betalingswijze vervoerskosten (S29)Nummer(s) van de container(s) (31/3)Goederencode (33)Code L. oorsprong (34)Aangifte (1)Code L.verz./uitz. (15)Code L.bestem.(17)Statistische waarde (46)Brutomassa (kg) (35)Nettomassa (kg) (38)Verzegelingsnummer (S28)

HOOFDSTUK II

Toelichting en nadere gegevens betreffende de lijst van artikelen bij het ED uitvoer/veiligheid

De lijst van artikelen bij het ED uitvoer/veiligheid bevat de gegevens die specifiek betrekking hebben op in de aangifte opgenomen artikelen.

De hoogte van de vakken van de lijst van artikelen kan worden aangepast.

Behalve de bepalingen in de toelichtingen bij de bijlagen 30 bis en 37 geldt voor het afdrukken van de gegevens het volgende:

1. Vak MRN — identificatienummer voor verzending („movement reference number”) als omschreven in bijlage 45 duodecies. Het MRN moet op de eerste bladzijde en op alle lijsten van artikelen worden afgedrukt.

2. De gegevens in de verschillende vakken op artikelniveau moeten als volgt worden afgedrukt:

 Vak Art. nr. (32) — volgnummer van het betrokken artikel;

 Vak Voorgelegde stukken/Certificaten (44/1): hier wordt in voorkomend geval ook het vervoersdocumentnummer vermeld;

 Vak UNDG (44/4) — VN-code gevaarlijke goederen.

▼M19




BIJLAGE 46

image

▼M19




BIJLAGE 46 bis

KENMERKEN VAN VERZEGELINGEN

De in artikel 357 bedoelde verzegelingen dienen ten minste de volgende essentiële kenmerken te hebben en aan de volgende technische specificaties te voldoen:

a) De verzegelingen dienen de volgende essentiële kenmerken te bezitten:

1. Ze moeten stevig en duurzaam zijn.

2. Ze moeten op eenvoudige wijze gecontroleerd en geïdentificeerd kunnen worden.

3. Ze mogen niet verbroken en weer aangebracht kunnen worden zonder dat dit met het blote oog waarneembare sporen achterlaat.

4. Ze mogen slechts voor eenmalig gebruik geschikt zijn of, wanneer het gaat om verzegelingen die bestemd zijn om meermaals te worden gebruikt, moeten zij zo zijn ontworpen dat elk gebruik duidelijk blijkt.

5. Zij moeten van identificatiekenmerken zijn voorzien.

b) Technische specificaties:

1. De vorm en afmetingen van de verzegelingen kunnen variëren, naar gelang het type, maar alle identificatiekenmerken moeten duidelijk leesbaar zijn.

2. De identificatiekenmerken van de verzegelingen mogen niet vervalst kunnen worden en moeten moeilijk zijn na te maken.

3. Het gebruikte materiaal dient zo stevig te zijn dat het niet mogelijk is het per ongeluk te breken. Het mag niet vervalst of ongemerkt opnieuw gebruikt kunnen worden.




BIJLAGE 46 ter

DE IN DE ARTIKELEN 380 EN 381 BEDOELDE CRITERIA



Voorwaarden

Opmerkingen

1. Voldoende ervaring

►M32  

Voldoende ervaring blijkt uit het juiste gebruik van de regeling communautair douanevervoer in de hoedanigheid van aangever gedurende een van de volgende, aan de aanvraag voorafgaande perioden:

— zes maanden voor de toepassing van artikel 380, lid 2, onder a), en artikel 381, lid 1;

— één jaar voor de toepassing van artikel 380, lid 2, onder b), en artikel 381, lid 2, onder a);

— twee jaar voor de toepassing van artikel 380, lid 3, en artikel 381, lid 2, onder b).

 ◄

2. Een hoog niveau van samenwerking met de douaneautoriteiten

►M32  

De aangever heeft een hoog niveau van samenwerking met de douaneautoriteiten bereikt indien hij bij het beheer van het vervoer bijzondere maatregelen heeft genomen waardoor deze autoriteiten meer mogelijkheden tot controle hebben en de betrokken belangen beter kunnen beschermen.

Deze door de douaneautoriteiten goedgekeurde maatregelen kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op:

— de voorwaarden waarop de aangiften voor douanevervoer worden opgesteld, of

— de inhoud van dergelijke aangiften wanneer de aangever daarop meer dan de verplichte gegevens vermeldt, of

— de wijze waarop de formaliteiten om goederen onder de regeling te plaatsen, worden vervuld (bijvoorbeeld de indiening van de aangiften bij een enkel douanekantoor).

 ◄

3. Controle over het vervoer

De aangever toont aan dat hij controle heeft over het vervoer, met name doordat hij:

a)  zelf goederen vervoert en daarbij aan hoge beveiligingsnormen voldoet; of

b)  van de diensten van vervoerders gebruik maakt op basis van contracten van lange duur die een hoog beveiligingsniveau garanderen; of

c)  gebruik maakt van de diensten van tussenpersonen die contracten met vervoerders hebben gesloten die aan hoge beveiligingsnormen voldoen.

4. Voldoende financieel vermogen om aan de verplichtingen te kunnen voldoen

De aangever toont aan dat hij aan zijn financiële verplichtingen kan voldoen door de douaneautoriteiten stukken voor te leggen waaruit blijkt dat hij over voldoende middelen beschikt om de douaneschuld te betalen die uit hoofde van de betrokken goederen kan ontstaan.

▼M19




BIJLAGE 47

image

▼M19




BIJLAGE 47 bis

TOEPASSING VAN ARTIKEL 94, LEDEN 6 EN 7, VAN HET WETBOEK

Tijdelijk verbod op het gebruik van de doorlopende zekerheid voor een verminderd bedrag of van de doorlopende zekerheid

▼M32

1.   Situaties waarin het gebruik van de doorlopende zekerheid voor een verminderd bedrag of van de doorlopende zekerheid tijdelijk kan worden verboden

1.1.   Tijdelijk verbod op het gebruik van de doorlopende zekerheid voor een verminderd bedrag

Onder „bijzondere omstandigheden” in de zin van artikel 94, lid 6, van het Wetboek wordt een situatie verstaan waarin in een beduidend aantal gevallen waarbij meer aangevers zijn betrokken en waardoor de goede werking van de regeling in gevaar is gebracht, is vastgesteld dat, ondanks de eventuele toepassing van artikel 384 en artikel 9 van het Wetboek, de betaling binnen de gestelde termijn van de schulden die zijn ontstaan door de onttrekking aan de regeling communautair douanevervoer van goederen die zijn vermeld op de lijst in bijlage 44 quater, niet langer door de in artikel 94, lid 4, van het Wetboek bedoelde doorlopende zekerheid voor een verminderd bedrag kan worden gewaarborgd.

1.2.   Tijdelijk verbod op het gebruik van de doorlopende zekerheid

Onder „fraude op grote schaal” in de zin van artikel 94, lid 7, van het Wetboek wordt een situatie verstaan waarin is vastgesteld dat, ondanks de eventuele toepassing van artikel 384, artikel 9 en eventueel artikel 94, lid 6, de betaling binnen de gestelde termijn van de douaneschuld die is ontstaan door de onttrekking aan de regeling communautair douanevervoer van goederen die zijn vermeld op de lijst in bijlage 44 quater, niet langer door de in artikel 94, lid 2, onder b), van het Wetboek bedoelde doorlopende zekerheid kan worden gewaarborgd. In dit verband moet rekening worden gehouden met de hoeveelheid goederen die aan de regeling is onttrokken en de omstandigheden waarin dit is gebeurd, met name wanneer zij het gevolg zijn van de activiteiten van internationale misdaadorganisaties.

▼M19

2.   Inwerkingtreding van het besluit

2.1. Het besluit waarbij het gebruik van de doorlopende zekerheid of het gebruik van de doorlopende zekerheid voor een verminderd bedrag wordt verboden is twaalf maanden geldig, tenzij de Commissie de geldigheidsduur verlengt of het besluit intrekt overeenkomstig de procedure van het Comité.

▼M32 —————

▼M19

3.   Maatregelen ter verlichting van de financiële gevolgen van het verbod op het gebruik van de doorlopende zekerheid

De houders van een vergunning tot gebruikmaking van een doorlopende zekerheid kunnen, wanneer het gebruik van die vergunning voor de in bijlage 44 quater bedoelde goederen tijdelijk is verboden, op verzoek toestemming verkrijgen om gebruik te maken van een zekerheid per aangifte, waarop de volgende bijzondere voorwaarden van toepassing zijn:

 voor de zekerheid per aangifte moet een bijzondere akte van borgtocht worden opgesteld waarin naar deze bijlage wordt verwezen en die slechts betrekking heeft op de in de vergunning genoemde goederen;

▼M32 —————

▼M19

 zij kan voor verschillende, gelijktijdige of achtereenvolgende douanevervoertransacties worden gebruikt, mits het totaalbedrag waarvoor de regeling niet is gezuiverd het bedrag van de zekerheid per aangifte niet overschrijdt;

 wanneer een door deze zekerheid per aangifte gedekte transactie communautair douanevervoer wordt gezuiverd, wordt het desbetreffende bedrag vrijgegeven en kan dit vervolgens, binnen de grenzen van het bedrag van de zekerheid, ter dekking van een andere transactie worden gebruikt.

4.   Uitzonderingen op het tijdelijke verbod op het gebruik van de doorlopende zekerheid of van de doorlopende zekerheid voor een verminderd bedrag

4.1. De aangever kan evenwel toestemming verkrijgen toch gebruik te maken van de doorlopende zekerheid of van de doorlopende zekerheid voor een verminderd bedrag wanneer hij goederen onder de regeling communautair douanevervoer plaatst waarop het verbod van toepassing is, indien hij kan aantonen dat voor de betrokken goederen in het kader van door hem verricht communautair douanevervoer geen douaneschuld is ontstaan in de twee jaar ►C9  voorafgaand ◄ aan het verbod of, wanneer de tijdens deze periode wel een douaneschuld is ontstaan, indien hij kan aantonen dat deze door de schuldenaar of borg binnen de gestelde termijn volledig is voldaan.

Om gebruik te kunnen maken van de tijdelijk verboden doorlopende zekerheid moet de aangever bovendien voldoen aan de voorwaarden van artikel 381, lid 2, onder b).

4.2. De artikelen 374 tot en met 378 zijn van overeenkomstige toepassing op de aanvragen en de vergunningen voor de in punt 4.1 bedoelde uitzonderingen.

▼M32

4.3. Wanneer de bevoegde autoriteiten een uitzondering toestaan, brengen zij in vak 8 van het certificaat van doorlopende zekerheidstelling de volgende vermelding aan:

 GEBRUIK ONBEPERKT — 99209.

▼M19




BIJLAGE 48

COMMUNAUTAIR OF GEMEENSCHAPPELIJK DOUANEVERVOER

image

►(2) C9  

►(2) M30  

image

►(1) C9  




BIJLAGE 49

COMMUNAUTAIR OF GEMEENSCHAPPELIJK DOUANEVERVOER

image

►(1) M30  

image




BIJLAGE 50

COMMUNAUTAIR OF GEMEENSCHAPPELIJK DOUANEVERVOER

image

►(2) C9  

►(2) M30  

image




BIJLAGE 51

image

►(4) C9  

►(4) A2  

►(4) A2  

►(4) A2  

image

▼M19




BIJLAGE 51 bis

image

►(3) C9  

►(3) A2  

►(3) A2  

image




BIJLAGE 51 ter

TOELICHTING BIJ HET CERTIFICAAT VAN DOORLOPENDE ZEKERHEIDSTELLING EN VAN ONTHEFFING VAN ZEKERHEIDSTELLING

1.   Op de voorzijde te vermelden gegevens

Na afgifte kunnen geen gegevens meer worden gewijzigd, toegevoegd of geschrapt in de vakken 1 tot en met 8 van het certificaat van doorlopende zekerheidstelling en in de vakken 1 tot en met 7 van het certificaat van ontheffing van zekerheidstelling.

1.1.   Code „valuta”

De landen vullen in vak 6 van het certificaat van doorlopende zekerheidstelling en in vak 5 van het certificaat van ontheffing van zekerheidstelling de drielettercode van de ISO (ISO 4217) van de gebruikte valuta in.

1.2.   Bijzondere vermeldingen

▼M32

1.2.1. Wanneer de doorlopende zekerheid niet geldt voor de goederen die zijn vermeld op de lijst in bijlage 44 quater, moet in vak 8 de volgende vermelding worden aangebracht:

 Beperkte geldigheid — 99200.

▼M19

1.2.2. Wanneer de aangever zich ertoe verbonden heeft de aangifte voor douanevervoer slechts bij één kantoor van vertrek in te dienen, wordt de naam van dit kantoor in hoofdletters in vak 8 van het certificaat van doorlopende zekerheidstelling vermeld of in vak 7 van het certificaat van ontheffing van zekerheidstelling.

1.3.   Aantekeningen op de certificaten bij verlenging van de geldigheid.

Verlenging van de geldigheid wordt aangetekend in vak 9 van het certificaat van doorlopende zekerheidstelling of in vak 8 van het certificaat van ontheffing van zekerheidstelling.

2.    ►C9  Op de achterzijde ◄ te vermelden gegevens. Personen die gemachtigd zijn de aangiften voor douanevervoer te ondertekenen.

2.1. Bij afgifte van het certificaat of op enig ander tijdstip tijdens de geldigheidsduur van dit certificaat vermeldt de aangever, onder zijn verantwoordelijkheid, op de achterzijde van het certificaat welke personen hij heeft gemachtigd om de aangiften voor douanevervoer te ondertekenen. Elke vermelding bevat de naam en voornaam van de gemachtigde en een voorbeeld van diens handtekening en wordt door de aangever ondertekend. De aangever kan de vakken die hij niet wenst te gebruiken, doorhalen.

2.2. De aangever kan de naam van een gemachtigde op de achterzijde van het certificaat steeds doorhalen.

2.3. Elke persoon die vermeld is op de achterzijde van een certificaat dat bij een kantoor van vertrek wordt aangeboden, wordt als de gemachtigde van de aangever beschouwd.

3.   Gebruik van het certificaat ondanks het verbod op het gebruik van de doorlopende zekerheid

De modaliteiten en de vermeldingen zijn opgenomen in punt 4 van bijlage 47 bis.

▼M19 —————

▼M5 —————

▼M19




BIJLAGE 54

image

image

▼M19 —————

▼M13 —————

▼M19 —————

▼B




BIJLAGE 58

image

▼M26




BIJLAGE 59

MODEL VAN DE IN ARTIKEL 459 BEDOELDE INFORMATIENOTA

Briefhoofd van het centraal kantoor dat de vordering indient

Geadresseerde: centraal kantoor waaronder het kantoor van tijdelijke invoer ressorteert of een ander centraal kantoor

BETREFT: CARNET ATA — INDIENING VAN EEN VORDERING

Hierbij delen wij u mede dat in overeenstemming met de ATA-overeenkomst/Overeenkomst van Istanbul ( 146 ) op … ( 147 ) een vordering tot betaling van rechten en heffingen is gezonden naar de met ons verbonden aansprakelijke organisatie met betrekking tot:

1. Carnet ATA nr.:

2. Afgegeven door de Kamer van Koophandel van:

gemeente:

land:

3. Op naam van:

houder:

adres:

4. Datum waarop de geldigheidsduur van het carnet verstrijkt:

5. Laatste datum voor wederuitvoer ( 148 ):

6. Nummer van de doorvoerstrook/invoerstrook ( 149 ):

7. Datum van visering van de strook:

Ondertekening en stempel van het centraal kantoor van afgifte.

▼B




BIJLAGE 60

image

image

AANWIJZINGEN BIJ HET INVULLEN VAN HET VASTSTELLINGSFORMULIER

I.   Algemene opmerkingen

Het vaststellingsformulier is van een volgnummer voorzien om het van andere vaststellingsformulieren te kunnen onderscheiden. Dit nummer wordt voorafgegaan door een van de volgende afkortingen die de Lid-Staat van afgifte aanduiden:



BE

voor België

DK

voor Denemarken

DE

voor Duitsland

EL

voor Griekenland

ES

voor Spanje

FR

voor Frankrijk

IE

voor Ierland

IT

voor Italië

LU

voor Luxemburg

NL

voor Nederland

AT

voor Oostenrijk

▼B

PT

voor Portugal

FI

voor Finland

SE

voor Zweden

▼B

UK

voor het Verenigd Koninkrijk.

▼A2

CZ

voor de Tsjechische Republiek

EE

voor Estland

CY

voor Cyprus

LV

voor Letland

LT

voor Litouwen

HU

voor Hongarije

MT

voor Malta

PL

voor Polen

SI

voor Slovenië

SK

voor Slowakije.

▼M30

BG

voor Bulgarije

RO

voor Roemenië.

▼B

Het centralisatiekantoor, als bedoeld in artikel 458, lid 1, van deze verordening, vermeldt de volgende gegevens op duidelijk leesbare wijze in de daartoe bestemde vakken van het formulier.

Vakken 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 11, 13 en 14: de gegevens overnemen van de doorvoer- of invoerstrook die respectievelijk zijn vermeld in de vakken A, G a), G b), achterzijde kolom 6, G c), H b), achterzijde kolom 1, achterzijde kolom 2, achterzijde kolom 3, achterzijde kolom 4. Indien het centralisatiekantoor niet over deze stroken beschikt, maakt het gebruik van de informatie waarover het wel beschikt. Indien de gegevens van meer dan één soort goederen op het formulier dienen te worden vermeld, wordt gebruik gemaakt van het bis-formulier, waarvan de vakken eveneens overeenkomstig deze aanwijzingen worden ingevuld.

Vak 9: de naam van het douanekantoor dat de vakken H a) tot en met e) van de doorvoerstrook, of vak H van de invoerstrook, heeft afgetekend, of, indien dit niet is gebeurd, de naam van het kantoor van binnenkomst, voor zover het centralisatiekantoor daarvan op de hoogte is.

Vak 10: het douanekantoor dat in vak H e) van de doorvoerstrook is vermeld of dat vak H van de invoerstrook heeft afgetekend. Indien dit niet is gebeurd, de naam van het kantoor van tijdelijke invoer, voor zover het centralisatiekantoor daarvan op de hoogte is.

Vak 15: het bedrag van de douanewaarde in de valuta vastgesteld door de Lid-Staat waar de vordering wordt ingediend.

Vak 16: opgave van de gevorderde douanerechten en -heffingen, in de daartoe vastgestelde communautaire codes, van het in artikel 6 van de ATA-overeenkomst ►M26  /Overeenkomst van Istanbul ◄ bedoelde extrabedrag en van het totaal. Het totaal wordt zowel in cijfers als in letters opgegeven. De bedragen worden betaald in de nationale valuta van de Lid-Staat van afgifte van het formulier, waarvan de code boven de kolom wordt vermeld:

BEF

=

Belgische frank

DEM

=

Duitse mark

ESP

=

Spaanse peseta

IEP

=

Iers pond

LUF

=

Luxemburgse frank

PTE

=

Portugese escudo

DKK

=

Deense kroon

GRD

=

Griekse drachme

FRF

=

Franse frank

ITL

=

Italiaanse lire

NLG

=

Nederlandse gulden

ATS

=

Oostenrijkse schilling

FIM

=

Finse mark

SEK

=

Zweedse kroon

▼B

GBP

=

pond sterling

▼A2

CZK

=

Tsjechische koruna

EEK

=

Estlandse kroon

CYP

=

Cyprisch pond

LVL

=

Letlandse lats

LTL

=

Litouwse litas

HUF

=

Hongaarse forint

MTL

=

Maltese lira

PLN

=

Poolse zloty

SIT

=

Sloveense tolar

SKK

=

Slowaakse koruna

▼M30

BGN

=

Bulgaarse lev

RON

=

Nieuwe Roemeense leu

▼B

Vak 17: de naam van het centralisatiekantoor en de datum waarop het formulier werd opgesteld, het stempel van het kantoor en de handtekening van de bevoegde ambtenaar.

II.   Opmerkingen betreffende het bis-formulier

A. Het bis-formulier wordt slechts gebruikt wanneer het om verschillende goederen gaat. Het wordt te zamen met het basisformulier ingediend. Het totaal van de rechten en heffingen van het basisformulier en van het bis-formulier wordt in de rubriek „samenvatting” vermeld.

B. De algemene opmerkingen onder I zijn eveneens van toepassing op het bis-formulier.

▼M26




BIJLAGE 61

MODEL VAN DECHARGE

Briefhoofd van het centraal kantoor van de tweede lidstaat dat de vordering indient

Geadresseerde: centraal kantoor van de eerste lidstaat dat de oorspronkelijke vordering heeft ingediend

BETREFT: CARNET ATA — DECHARGE

Hierbij delen wij u mede dat in overeenstemming met de ATA-overeenkomst/Overeenkomst van Istanbul ( 150 ) op … ( 151 ) een vordering tot betaling van rechten en heffingen is gezonden naar de met ons verbonden aansprakelijke organisatie met betrekking tot:

1. Carnet ATA nr.:

2. Afgegeven door de Kamer van Koophandel van:

gemeente:

land:

3. Op naam van:

houder:

adres:

4. Datum waarop de geldigheidsduur van het carnet verstrijkt:

5. Laatste datum voor wederuitvoer ( 152 ):

6. Nummer van de doorvoerstrook/invoerstrook ( 153 ):

7. Datum van visering van de strook:

Bij dezen wordt u ten aanzien van het dossier decharge verleend.

Ondertekening en stempel van het centraal kantoor van afgifte.

▼B




BIJLAGE 62

SPECIAAL STEMPEL

image

1. Het wapen of alle andere tekens of leters die voor de betrokken Lid-Staat kenmerkend zijn

2. Douanekantoor ( 154 )

3. Nummer van het document

4. Datum

5. Toegelaten afzender ( 155 )

6. Vergunning




▼M18

BIJLAGE 63

image

►(2) A2  

►(2) M30  

image

image

▼B

image




BIJLAGE 64

image

►(1) M7  

image

►(1) M7  




BIJLAGE 65

image

image

image

image

▼M18




BIJLAGE 66

TOELICHTING BIJ DE ALS CONTROLE-EXEMPLAAR T5 TE GEBRUIKEN FORMULIEREN

A.   Algemeen

1. Onder „controle-exemplaar T5” wordt een document verstaan dat op een T5-formulier is opgesteld, eventueel aangevuld met een of meer formulieren T5 bis of met een of meer ladingslijsten T5.

2. Het controle-exemplaar T5 wordt gebruikt als bewijs dat de goederen waarvoor het is afgegeven de voorgeschreven bestemming hebben bereikt of op de voorgeschreven wijze zijn gebruikt. Het is de taak van het bevoegde kantoor van bestemming deze bestemming of dit gebruik te controleren of onder zijn verantwoordelijkheid te laten controleren. In sommige gevallen wordt het controle-exemplaar T5 gebruikt om de bevoegde autoriteiten op de plaats van bestemming ervan in kennis te stellen dat voor de daarin vermelde goederen speciale maatregelen gelden. De procedure wordt slechts toegepast indien dit in de communautaire wetgeving uitdrukkelijk is voorgeschreven. Zij kan zelfs worden toegepast indien de goederen niet onder dekking van een douaneregeling worden vervoerd.

3. Het controle-exemplaar T5 wordt in een origineel en ten minste een kopie opgemaakt die beide door de belanghebbende worden ondertekend.

Wanneer de goederen onder een douaneregeling worden vervoerd, worden het origineel en de kopie(ën) van het controle-exemplaar T5 tezamen bij het kantoor van vertrek of van verzending aangeboden. Dit kantoor behoudt een kopie, terwijl het origineel bij de goederen blijft en met deze bij het kantoor van bestemming wordt aangeboden.

Wanneer de goederen niet onder een douaneregeling worden vervoerd wordt het controle-exemplaar T5 door het kantoor van verzending afgegeven, dat een kopie behoudt. Dit exemplaar wordt in vak 109 van formulier T5 van de aantekening „geen douaneregeling” voorzien. Het origineel van het controle-exemplaar T5 wordt met de goederen bij het bevoegde kantoor van bestemming aangeboden.

4. Bij gebruik van:

 T5 bis-formulieren, moeten de T5-formulieren en de T5 bis-formulieren worden ingevuld;

 ladingslijsten T5, moet het formulier T5 worden ingevuld, maar de vakken 31, 32, 33, 35, 38, 100, 103 en 105 kunnen worden doorgehaald en de desbetreffende gegevens behoeven uitsluitend op de ladingslijst(en) T5 te worden vermeld.

5. Een T5-formulier kan niet tegelijkertijd met zowel formulieren T5 bis als ladingslijsten T5 worden aangevuld.

6. Het formulier wordt op lichtblauw papier gedrukt dat ten minste 40 g per m2 weegt en dat zodanig is gelijmd dat het goed te beschrijven is. Het moet zo ondoorzichtig zijn dat de tekst op de ene zijde de leesbaarheid van de tekst op de andere zijde niet vermindert en het moet zo stevig zijn dat het bij normaal gebruik niet scheurt of kreukt.

De afmetingen van de T5-formulieren en de T5 bis-formulieren zijn 210 × 297 mm en van de ladingslijsten T5 297 × 420 mm, waarbij in de lengte een afwijking van ten hoogste 5 mm minder of 8 mm meer is toegestaan.

Het retouradres en de belangrijke opmerking op de voorzijde van het formulier kunnen in het rood worden gedrukt.

De bevoegde autoriteiten van de lidstaten kunnen eisen dat de formulieren van de naam en het adres van de drukker worden voorzien of van een teken aan de hand waarvan hij kan worden geïdentificeerd.

7. Het controle-exemplaar T5 wordt opgemaakt in een van de officiële talen van de Gemeenschap die door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van vertrek wordt aanvaard.

De bevoegde autoriteiten van de andere lidstaat waar dat document wordt overgelegd, kunnen eisen dat het exemplaar in de officiële taal of een van de officiële talen van die lidstaat wordt vertaald.

8. De formulieren T5 en, in voorkomend geval, de formulieren T5 bis of de ladingslijsten T5 worden met de schrijfmachine of door middel van een mecanografisch of soortgelijk procédé ingevuld. Zij mogen eveneens in duidelijk leesbaar schrift met de hand, met inkt en in blokletter worden ingevuld. Om de formulieren T5 gemakkelijker met de schrijfmachine te kunnen invullen, moeten deze zo in de schrijfmachine worden ingevoerd dat de eerste letter van de tekst voor vak 2 in het positioneringsvakje in de linkerbovenhoek komt te staan.

In de formulieren mag geen doorhaling of overschrijving voorkomen. Wijzigingen worden aangebracht door doorhaling van het onjuiste en, zo nodig, toevoeging van het gewenste gegeven. Elke aldus aangebrachte wijziging wordt door diegene die haar heeft aangebracht goedgekeurd en uitdrukkelijk door de bevoegde autoriteiten geviseerd. Deze kunnen eisen dat een nieuw formulier wordt ingevuld.

Voorts is het toegestaan dat de formulieren worden ingevuld met behulp van een reproductietechniek in plaats van op de hierboven omschreven wijze. Zij kunnen eveneens worden vervaardigd en ingevuld met behulp van een dergelijke techniek, mits de voorschriften met betrekking tot het model, het papier en de afmetingen van de formulieren, de te gebruiken taal, de leesbaarheid alsmede het verbod op doorhalingen en overschrijvingen in acht worden genomen.

B.   Aanwijzingen bij het invullen van het formulier T5

Slechts de genummerde vakken moeten, indien van toepassing, worden ingevuld. De vakken die van een hoofdletter zijn voorzien, zijn voor het interne gebruik van de douane bestemd, tenzij in bijzondere verordeningen en voor „toegelaten afzenders” anders is bepaald.

VAK 2

:

AFZENDER/EXPORTEUR

Naam en het volledige adres van de betrokkene. De toelichting kan door de lidstaten worden aangevuld met de eis dat het identificatienummer wordt vermeld dat de betrokkene om redenen van fiscale, statistische of andere aard is toegekend.

VAK 3

:

FORMULIEREN

Het volgnummer van de formulieren ten opzichte van het totale aantal gebruikte formulieren T5 of T5 bis (b.v. bij gebruik van een T5-formulier en twee formulieren T5 bis, wordt op het T5-formulier 1/3, op het eerste formulier T5 bis 2/3 en op het tweede formulier T5 bis 3/3 vermeld).

Wanneer de zending slechts één artikel bevat (dat wil zeggen wanneer slechts één vak „Omschrijving van de goederen” moet worden ingevuld), wordt in dit vak niets ingevuld, maar wordt in vak 5 wel het cijfer 1 vermeld.

VAK 4

:

LADINGSLIJSTEN

Het aantal eventueel bijgevoegde ladingslijsten T5 in cijfers.

VAK 5

:

ARTIKELEN

Het totale aantal artikelen, in cijfers, dat met het formulier T5, de formulieren T5 bis of de ladingslijsten T5 wordt aangegeven. Het aantal artikelen is 1 indien er slechts een formulier T5 is of stemt overeen met het totale aantal in vak 31 van de formulieren T5 bis vermelde of in de ladingslijsten T5 van volgnummers voorziene artikelen.

VAK 6

:

AANTAL COLLI

Het totale aantal colli waaruit de zending bestaat.

VAK 7

:

REFERENTIENUMMER

Facultatief. Voor de gebruikers van de referentie die de betrokkene aan de zending heeft toegekend.

VAK 8

:

GEADRESSEERDE

Naam en voornaam of firmanaam en het volledige adres van de persoon of personen, bedrijf of bedrijven waar de goederen moeten worden afgeleverd.

VAK 14

:

AANGEVER/VERTEGENWOORDIGER

Naam en voornaam of firmanaam en het volledige adres van het betrokken bedrijf, overeenkomstig de bepalingen terzake. Indien de aangever tevens de exporteur (eventueel de afzender) is, wordt „exporteur” (of eventueel „afzender”) vermeld. De toelichting kan door de lidstaten worden aangevuld met de eis dat het identificatienummer wordt vermeld dat de betrokkene om redenen van fiscale, statistische of andere aard is toegekend.

VAK 15

:

LAND VAN VERZENDING/UITVOER

Naam van het land waaruit de goederen worden verzonden/uitgevoerd.

VAK 17

:

LAND VAN BESTEMMING

Naam van het betrokken land.

VAK 18

:

IDENTITEIT EN NATIONALITEIT VAN HET VERVOERMIDDEL BIJ VERTREK

Bijvoorbeeld het registratienummer of de naam van het vervoermiddel (vrachtwagen, schip, wagon, vliegtuig) waarin of waarop de goederen rechtstreeks worden geladen of waarin of waarop ze bij het vervullen van de verzendingsformaliteiten worden geladen en van de nationaliteit van dit vervoermiddel (behalve voor treinen) of van het vervoermiddel waarmee het geheel wordt voortbewogen indien er meerdere vervoermiddelen zijn overeenkomstig de daartoe vastgestelde communautaire code.

VAK 19

:

CONTAINERS (Ctr)

Vermelding, overeenkomstig de daartoe vastgestelde communautaire code („0” niet per container vervoerde goederen, of „1” per container vervoerde goederen) van de situatie bij vertrek.

VAK 31

:

COLLI EN OMSCHRIJVING VAN DE GOEDEREN — MERKEN EN NUMMERS — NUMMER(s) VAN DE CONTAINER(s) — AANTAL EN SOORT

Merken, nummers, aantal en soort van de colli of goederen. Voor onverpakte goederen het aantal voorwerpen of „los gestort” vermelden, al naar gelang van het geval, alsmede de gegevens om de goederen te kunnen herkennen. Onder „omschrijving van de goederen” wordt de gebruikelijke handelsbenaming verstaan, in bewoordingen die voldoende duidelijk zijn om de goederen te kunnen herkennen en indelen.

Men lette op de bijzondere regels inzake de omschrijving van de goederen in de communautaire wetgeving. In dit vak worden ook alle andere gegevens vermeld die volgens die wetgeving zijn vereist. Landbouwproducten worden volgens de communautaire voorschriften op landbouwgebied omschreven.

Indien containers worden gebruikt, worden in dit vak tevens de merktekens daarvan vermeld. Het onbeschreven deel van dit vak wordt doorgehaald.

VAK 32

:

ARTIKELNUMMER

Volgnummer van het betrokken artikel ten opzichte van het totale aantal, in vak 5 omschreven artikelen dat met de gebruikte T5- en T5 bis-formulieren wordt aangegeven.

Wanneer de zending slechts één artikel bevat (een enkel T5-formulier), wordt in dit vak niets ingevuld, maar wordt in vak 5 wel het cijfer 1 vermeld.

VAK 33

:

GOEDERENCODE

Het codenummer van de betrokken goederen en, indien van toepassing, de code van de uitvoerrestitutienomenclatuur.

VAK 35

:

BRUTOMASSA

Brutomassa, in kg, van de goederen die in het overeenkomstige vak 31 zijn omschreven. De brutomassa is de massa van de goederen en de verpakking tezamen, met uitzondering van de containers en het andere transportmaterieel.

VAK 38

:

NETTOMASSA

Vermelding, indien de communautaire wetgeving dit voorschrijft, van de in kg uitgedrukte nettomassa van de goederen die in het overeenkomstige vak 31 zijn omschreven. De nettomassa is de massa van de goederen zelf, zonder enige verpakking.

VAK 40

:

VOORAFGAAND DOCUMENT

De lidstaten kunnen bepalen dat dit vak niet behoeft te worden ingevuld (verwijzing naar de documenten die betrekking hebben op de administratieve regeling die aan de verzending/uitvoer voorafgaat).

VAK 41

:

AANVULLENDE EENHEDEN (BIJZONDERE MAATSTAF)

Voorzover nodig in te vullen volgens de aanwijzingen van de goederennomenclatuur (elk artikel wordt in de eenheid opgegeven die in de goederennomenclatuur is vermeld).

VAK 100

:

VOOR NATIONALE DOELEINDEN

In te vullen volgens de voorschriften van de lidstaat van verzending/uitvoer.

VAK 103

:

NETTOHOEVEELHEID (kg, liter of andere eenheden) IN LETTERS

In te vullen volgens de communautaire voorschriften.

VAK 104

:

GEBRUIK EN/OF BESTEMMING

Aankruisen wat van toepassing is. Wanneer het voorgeschreven gebruik en/of de voorgeschreven bestemming niet is vermeld, het vak „andere” aankruisen en dit andere gebruik en/of deze bestemming vermelden.

Wanneer de goederen volgens de communautaire wetgeving binnen een bepaalde termijn op de voorgeschreven wijze moeten worden gebruikt en/of de voorgeschreven bestemming moeten krijgen, het aantal dagen invullen „Te controleren binnen … dagen”.

VAK 105

:

CERTIFICATEN

In te vullen volgens de communautaire voorschriften.

Soort, volgnummer, datum en instantie van afgifte.

VAK 106

:

ANDERE GEGEVENS

In te vullen volgens de communautaire voorschriften en voor de toepassing van artikel 912 ter, paragraaf 9.

VAK 107

:

TOEPASSELIJKE VOORSCHRIFTEN

Het nummer van de verordening, de richtlijn of het besluit van de Gemeenschap volgens welke het gebruik en/of de bestemming van de goederen moet worden gecontroleerd.

VAK 108

:

BIJLAGEN

Vermelding van de documenten die bij het controle-exemplaar T5 zijn gevoegd en die tot aan de bestemming bij dit exemplaar blijven.

VAK 109

:

ADMINISTRATIEF DOCUMENT EN DOUANEDOCUMENT

Soort, nummer, datum van waarmerking en naam van het kantoor van afgifte van het document inzake de regeling waaronder de goederen worden vervoerd of, in voorkomend geval, vermelding van de aantekening „geen douaneregeling”.

VAK 110

:

PLAATS EN DATUM; HANDTEKENING EN NAAM VAN DE AANGEVER/VERTEGENWOORDIGER

Behoudens bijzondere bepalingen betreffende het gebruik van computers, moet de betrokkene zowel het origineel als de kopie(ën) van het formulier T5 eigenhandig ondertekenen. Wanneer de betrokkene een rechtspersoon is, moet de handtekening van de ondertekenaar worden gevolgd door zijn naam, voornaam en hoedanigheid.

C.   Aanwijzingen bij het invullen van het formulier T5 bis

Zie de aanwijzingen onder punt B.

Onder voorbehoud van nadere bepalingen inzake het gebruik van computers, moet de handtekening van de ondertekening van het overeenkomstige T5-formulier voorkomen op het origineel en de kopie(ën) van het formulier T5 bis.

De niet gebruikte vakken „Colli en omschrijving van de goederen” moeten worden doorgehaald om latere toevoegingen te voorkomen.

D.   Aanwijzingen bij het invullen van de ladingslijst T5

Alle kolommen van de ladingslijst, met uitzondering van die welke voor het interne gebruik van de douane zijn bestemd, worden ingevuld. Alleen de voorzijde van de ladingslijst T5 wordt gebruikt.

Het registratienummer van het controle-exemplaar T5 wordt ingevuld in het vak dat voor de registratie van de ladingslijst T5 is bestemd.

De in de ladingslijsten T5 vermelde goederen worden in de kolom „volgnummers” in volgorde genummerd (zie vak 32 voor artikelnummer), op zodanige wijze dat het laatste volgnummer overeenstemt met het totaal dat in vak 5 van het T5-formulier is vermeld.

De gegevens die normaal in de vakken 31, 33, 35, 38, 100, 103 en 105 van het formulier T5 worden ingevuld, worden op de T5-ladingslijst vermeld.

De gegevens voor vak 100 „Voor nationale doeleinden” en vak 105 „Certificaten” worden in de kolom voor de omschrijving van de goederen vermeld, onmiddellijk na de vermelding van de andere kenmerken van de goederen.

Na elke laatste vermelding wordt een horizontale lijn getrokken en wordt de niet-gebruikte ruimte doorgehaald zodat daar later niets aan kan worden toegevoegd.

Het totale aantal colli waarover de in de lijst genoemde goederen zijn verdeeld, de totale brutomassa en de totale nettomassa van deze goederen worden onderaan de desbetreffende kolommen vermeld.

Behoudens bijzondere bepalingen betreffende het gebruik van computers, moet de ondertekenaar van het formulier T5 ook het origineel en de kopie(ën) van de ladingslijst T5 eigenhandig ondertekenen.

▼M20




BIJLAGE 67

FORMULIEREN VOOR DE AANVRAAG EN DE VERGUNNING

(Artikelen ►M32  253 ter, 253 quater, 253 nonies, 253 terdecies,  ◄ 292, 293, 497 en 505)

ALGEMENE OPMERKINGEN

1. De formulieren behoeven niet noodzakelijkerwijs dezelfde opmaak te hebben als de modellen; een indeling in vakken is niet verplicht; de vakken kunnen ook groter worden gemaakt.

De nummers en de tekst moeten echter wel worden aangehouden.

2. De lidstaten kunnen voor nationale doeleinden aparte vakken of lijnen op de formulieren aanbrengen. Deze vakken of lijnen worden aangegeven door een serienummer en een hoofdletter (bv. 5A).

3. In principe moeten vakken met een vet gedrukt nummer worden ingevuld. In de toelichting is vermeld of en wanneer van deze regel mag worden afgeweken. Het invullen van vak 5 kan alleen verplicht worden gesteld indien een grensoverschrijdende vergunning wordt aangevraagd.

4. Het aanhangsel bij de toelichtingen bevat de codes van de economische voorwaarden overeenkomstig bijlage 70.

▼M32

Aanvraag van een vergunning voor het gebruik van vereenvoudigde proceduresOrigineel1. AanvragerNiet-vertrouwelijkVoor de douane bestemd vak1.a. Identificatienummer bedrijf1.b. Referentienummer1.c. Contactinformatie1.d. Indiening van aangiftenin eigen naam en voor eigen rekeningals rechtstreekse vertegenwoordigerals onrechtstreekse vertegenwoordiger2. Vereenvoudigde procedureNiet-vertrouwelijka. Domiciliëringsprocedureb. Vereenvoudigde aangifteInvoerInvoervrij verkeervrij verkeerdouane-entrepotsdouane-entrepotsactieve veredelingactieve veredelingtijdelijke invoertijdelijke invoerbijzondere bestemmingbijzondere bestemmingbehandeling onder douanetoezichtbehandeling onder douanetoezichtUitvoerUitvoeruitvoeruitvoerwederuitvoerwederuitvoeruitvoer voor passieve veredelinguitvoer voor passieve veredeling3. Soort vergunning (code invullen):4.a. Bedrijf met AEO-certificaatJANr.NEEN4.b. Vergunning(en) voor douaneregelingen waarvoor van vereenvoudigde procedures gebruik zal worden gemaaktSoortReferentienummerGeldig tot5. Hoofdboekhouding5.a. Plaats waar de hoofdboekhouding wordt bijgehouden5.b. Soort hoofdboekhouding6. Vervolgformulieren

Aanvraag van een vergunning voor het gebruik van vereenvoudigde proceduresVervolgformulier — INVOEROrigineel7. Administratie voor de procedure7.a. Plaats waar de administratie wordt bijgehouden7.b. Soort administratie7.c. Andere relevante informatie8. Soort goederen8.a. GN-code/GN-hoofdstukOmschrijving8.b. Totale hoeveelheid (raming)8.c. Aantal transacties (raming)8.d. Totale douanewaarde (raming)8.e. Gemiddeld bedrag aan rechten8.f. WisselkoersIk verzoek om het gebruik van een enkele wisselkoers, namelijk die welke van toepassing is op de eerste dag van de periode waarop de aangifte betrekking heeft (art.172 Uitv. bep.)9. DouaneregelingNiet-vertrouwelijk10. Locatie van de goederen/Douanekantoor (domiciliëringsprocedure)a.LSb. Locatie (Naam en adres)c. Plaatselijk douanekantoor (Naam en adres)11. Douanekantoor van invoer (vereenvoudigde aangifte)a.LSb. Douanekantoor (Naam en adres)12. Bedrijven waarvoor de grensoverschrijdende vergunning geldtNiet-vertrouwelijka.LSb. Bedrijf (Naam en adres)13. Kantoor van toezicht (indien van toepassing)14. Soort vereenvoudigde aangfiteEnig documentElektronische aangifteHandels- of ander administratief documentnamelijk:15. Aanvullende informatie/voorwaarden16.Ik geef toestemming voor de uitwisseling van informatie met de douane van andere betrokken lidstaten en de Commissie.Ik heb er geen bezwaar tegen dat het algemene publiek toegang verkrijgt tot de niet-vertrouwelijke gegevens in deze aanvraag.Ik wens niet dat het algemene publiek toegang verkrijgt tot de niet-vertrouwelijke gegevens in deze aanvraag.Plaats en datumHandtekening en naam

Aanvraag van een vergunning voor het gebruik van vereenvoudigde proceduresVervolgformulier — UITVOEROrigineel7. Administratie voor de procedure7.a. Plaats waar de administratie wordt bijgehouden7.b. Soort administratie7.c. Andere relevante informatie8. Soort goederen8.a. GN-code/GN-hoofdstukOmschrijving8.b. Totale hoeveelheid (raming)8.c. Aantal transacties (raming)8.d. Totale douanewaarde (raming)9. DouaneregelingNiet-vertrouwelijk10. Locatie van de goederen/Douanekantoor (domiciliëringsprocedure)a.LSb. Locatie (Naam en adres)c. Plaatselijk douanekantoor (Naam en adres)11. Douanekantoor van uitvoer (vereenvoudigde aangifte)a.LSb. Douanekantoor (Naam en adres)12. Bedrijven waarvoor de grensoverschrijdende vergunning geldtNiet-vertrouwelijka.LSb. Bedrijf (Naam en adres)13. Kantoor voor toezicht (indien van toepassing)14. Soort vereenvoudigde aangifteEnig documentElektronische aangifteHandels- of ander administratief documentnamelijk:15. Aanvullende informatie/voorwaarden16.Ik geef toestemming voor de uitwisseling van informatie met de douane van andere betrokken lidstaten en de Commissie.Ik heb er geen bezwaar tegen dat het algemene publiek toegang verkrijgt tot de niet-vertrouwelijke gegevens in deze aanvraag.Ik wens niet dat het algemene publiek toegang verkrijgt tot de niet-vertrouwelijke gegevens in deze aanvraag.Plaats en datumHandtekening en naam

Vergunning voor het gebruik van vereenvoudigde proceduresOrigineel1. VergunninghouderNummer van de vergunningNr.:Afgegeven door:1.a. In antwoord op uw aanvraag vanRef. nr.:1.b. De houder van deze vergunning handeltals rechtstreekse vertegenwoordigerin eigen naam en voor eigen rekeningals onrechtstreekse vertegenwoordiger2. Vereenvoudigde procedurea. Domiciliëringsprocedureb. Vereenvoudigde aangifteInvoerInvoervrij verkeervrij verkeerdouane-entrepotsdouane-entrepotsactieve veredelingactieve veredelingtijdelijke invoertijdelijke invoerbijzondere bestemmingbijzondere bestemmingbehandeling onder douanetoezichtbehandeling onder douanetoezichtUitvoerUitvoeruitvoeruitvoerwederuitvoerwederuitvoeruitvoer voor passieve veredelinguitvoer voor passieve veredeling3. Soort vergunning (code invullen):4. Soort en nummer van de vergunning(en) waarvoor van vereenvoudigde procedures gebruik zal worden gemaaktSoortNummer5. Hoofdboekhouding5.a. Plaats waar de hoofdboekhouding wordt bijgehouden5.b. Soort hoofdboekhouding6. Vervolgformulieren

Vergunning voor het gebruik van vereenvoudigde proceduresVervolgformulier — INVOERNummer van de vergunningOrigineel7. Administratie van de procedure7.a. Plaats waar de administratie wordt bijgehouden7.b. Soort administratie8. Soort goederen8.a. GN-code/GN-hoofdstukOmschrijving8.b. Totale hoeveelheid (raming)8.c. Aantal transacties (raming)8.d. Totale douanewaarde (raming)8.e. Gemiddeld bedrag aan rechten8.f. WisselkoersBij de omrekening van de factuurbedragen in vreemde valuta moet de wisselkoers worden gebruikt die vantoepassing is op de eerste dag van de periode waarop de aangifte betrekking heeft.9. Douaneregeling10. Locatie van de goederen/Douanekantoor (domiciliëringsprocedure)a.LSb. Locatie (Naam en adres)c. Plaatselijk douanekantoor (Naam en adres)11. Douanekantoor van invoer (vereenvoudigde aangifte)a.LSb. Douanekantoor (Naam en adres)12. Bedrijven waarvoor de grensoverschrijdende vergunning geldta.LSb. Bedrijf (Naam en adres)13. Kantoor van toezicht14. Soort vereenvoudigde aangfiteEnig documentElektronische aangifteHandels- of ander administratief documentnamelijk:15. Aanvullende informatie/voorwaarden16. Plaats en datumHandtekening en naamStempel

Vergunning voor het gebruik van vereenvoudigde proceduresVervolgformulier — UITVOERNummer van de vergunningOrigineel7. Administratie van de procedure7.a. Plaats waar de administratie wordt bijgehouden7.b. Soort administratie8. Soort goederen8.a. GN-code/GN-hoofdstukOmschrijving8.b. Totale hoeveelheid (raming)8.c. Aantal transacties (raming)8.d. Totale douanewaarde (raming)9. Douaneregeling10. Locatie van de goederen/Douanekantoor (domiciliëringsprocedure)a.LSb. Locatie (Naam en adres)c. Plaatselijk douanekantoor (Naam en adres)11. Douanekantoor van uitvoer (vereenvoudigde aangifte)a.LSb. Douanekantoor (Naam en adres)12. Bedrijven waarvoor de grensoverschrijdende vergunning geldta.LSb. Bedrijf (Naam en adres)13. Kantoor van toezicht14. Soort vereenvoudigde aangfiteEnig documentElektronische aangifteHandels- of ander administratief documentnamelijk:15. Aanvullende informatie/voorwaarden16. Plaats en datumHandtekening en naamStempel

TOELICHTING BIJ DE AANVRAAGFORMULIEREN VOOR DE VEREENVOUDIGDE PROCEDURES

TITEL 1

Toelichting bij de formulieren

Algemene opmerking:

Zo nodig kunnen de gevraagde gegevens op een apart blad bij het aanvraagformulier worden verstrekt, onder opgave van het nummer van het betrokken vak.

De lidstaten kunnen om aanvullende gegevens verzoeken.

1. Naam en adres van de aanvrager. De aanvrager is degene aan wie de vergunning zal worden afgegeven.

1.a Identificatienummer van de onderneming.

1.b Eventueel intern nummer om in de vergunning naar deze aanvraag te verwijzen.

1.c Contactpersoon, contactadres, telefoon en fax, e-mailadres.

1.d Aankruisen wat van toepassing is.

2. Aankruisen welke soort vereenvoudigde procedure wordt aangevraagd (domiciliëringsprocedure en/of vereenvoudigde aangifte) en voor welke douaneregeling (invoer en/of uitvoer).

2.a en b Voor de regeling passieve veredeling: code 1 voor het schorsingssysteem en code 2 voor het terugbetalingssysteem.

Voor wederuitvoer: vereenvoudigde procedures zullen worden aangevraagd wanneer een douaneaangifte nodig is.

3. Code invullen:

1. eerste aanvraag voor een andere vergunning dan een grensoverschrijdende vergunning

2. aanvraag voor wijziging of verlenging van de vergunning (onder opgave van het nummer van de desbetreffende vergunning)

3. eerste aanvraag voor een grensoverschrijdende vergunning

4.a Aangeven of de aanvrager houder is van een AEO-certificaat en zo ja, vermeld het nummer van het certificaat.

4.b Vermeld de soort, het nummer en — indien van toepassing — het einde van de geldigheidsduur van de vergunning(en) waarvoor de aangevraagde vereenvoudigde procedure(s) zullen worden gebruikt; wanneer de vergunning(en) zojuist is/zijn aangevraagd, vermeld de soort vergunning en de datum van de aanvraag.

Voor het soort vergunning, vermeld een van de volgende codes:



Code

Regeling waarvoor vergunning is verleend

1

Douane-entrepots

2

Actieve veredeling

3

Tijdelijke invoer

4

Bijzondere bestemming

5

Behandeling onder douanetoezicht

6

Passieve veredeling

5. Informatie over de hoofdboekhouding.

 handelsboekhouding, fiscale of andere boekhouding

5.a Adres van de plaats waar de hoofdboekhouding wordt bijgehouden.

5.b Soort boekhouding (elektronisch of op papier, soort systeem en gebruikte software).

6. Aantal vervolgformulieren dat bij deze aanvraag is gevoegd.

TITEL II

Toelichting bij de vervolgformulieren

Invoer en uitvoer

7. Informatie over de administratie (in verband met de douanegerelateerde activiteiten).

7.a Adres van de plaats waar de administratie wordt bijgehouden.

7.b Soort administratie (elektronisch of op papier, soort systeem en gebruikte software).

7.c Eventuele andere informatie over de administratie.

8. Informatie over de soort goederen en transacties.

8.a Vermeld, indien van toepassing, de GN-code; vermeld anders ten minste het hoofdstuk van de GN en geef een omschrijving van de goederen.

8.b-e Verstrek de gevraagde informatie op maandbasis.

8.f Bij invoer kan de aanvrager aangeven dat hij de wisselkoers wenst te gebruiken die geldt op de eerste dag van de aangifteperiode, overeenkomstig artikel 172.

Aankruisen wat van toepassing is.

9. Gebruik de in bijlage 38 vermelde codes voor de douaneregelingen (bv. code 40 voor de aangifte voor het vrije verkeer en ten verbruike).

10. Informatie over locaties van goederen waarvoor vergunning is verleend en het verantwoordelijke douanekantoor.

10.a de landencode (tweeletterige ISO-code) van de deelnemende lidstaat waar de in vak 10.b vermelde locatie van de goederen zich bevindt.

10.b Voor de domiciliëringsprocedure: het adres van de locatie van de goederen.

10.c Naam, adres en contactinformatie van het plaatselijke douanekantoor dat verantwoordelijk is voor de in vak 10.b vermelde locatie van de goederen.

11. Naam, adres en contactinformatie van de douanekantoren waar de vereenvoudigde aangifte moet worden ingediend.

12. Indien van toepassing: informatie over de bedrijven waarop de grensoverschrijdende vergunning betrekking heeft en die namens de houder van die vergunning handelen.

12.a De landencode (tweeletterige ISO-code) van de deelnemende lidstaat.

12.b Naam en adres van het bedrijf dat namens de houder van de grensoverschrijdende vergunning optreedt in de in vak 12.a vermelde lidstaat.

13. Indien van toepassing: naam, adres en contactinformatie van het toezichthoudende kantoor.

14. Aankruisen wat van toepassing is; bij gebruik van handels- of andere administratieve documenten, moet het soort document worden vermeld.

15. Indien van toepassing: nadere informatie of voorwaarden die relevant kunnen zijn voor de betrokken vereenvoudigde procedure, zoals de procedure volgens welke en de termijn waarbinnen de aanvullende aangifte moet worden ingediend.

16. Bij het indienen van de aanvraag voor de grensoverschrijdende vergunning

geeft de aanvrager toestemming voor de uitwisseling van informatie met de douane van andere lidstaten en de Commissie;

kan de aanvrager toestemming geven voor de bekendmaking van niet-vertrouwelijke gegevens op het internet door het desbetreffende vak aan te kruisen.

Niet-vertrouwelijke gegevens die toegankelijk zijn voor het publiek in het algemeen

Het algemene publiek kan toegang verkrijgen tot de volgende gegevens (zie de vakken van het aanvraagformulier):

 Naam en adres van de houder van de grensoverschrijdende vergunning voor vereenvoudigde procedures (vak 1);

 Nummer van de vergunning (wordt door de douane toegekend);

 De code van de regeling(en) in overeenstemming met bijlage 38 (vak 9);

 Of vergunning is verleend voor de vereenvoudigde procedure bij invoer of bij uitvoer (vak 2.a of 2.b);

 De tweeletterige ISO-code van de betrokken lidstaten als aangegeven in bijlage 38 (vak 10.a);

 Naam en adres van de ondernemingen waarop de grensoverschrijdende vergunning betrekking heeft en die namens de houder van die vergunning optreden (vak 12.b).

▼M20

image

image

image

image

image

image

image

image

image

►(1) M32  

image

►(1) M22  

image

image

image

image




Aanhangsel

(Actieve veredeling — Codes economische voorwaarden overeenkomstig bijlage 70)




BIJLAGE 68

OVERBRENGING ONDER DE REGELING VAN GOEDEREN OF PRODUCTEN TUSSEN VERGUNNINGHOUDERS

(Artikel 513)

A.   Normale procedure (3 exemplaren enig document)

1. Wanneer goederen tussen vergunninghouders worden overgebracht zonder dat de regeling wordt aangezuiverd, wordt een formulier ingevuld dat overeenstemt met het bepaalde in de artikelen 205 tot en met 215 op de exemplaren 1 en 4 en wordt een kopie van exemplaar 1 gemaakt.

2. Voordat de goederen worden overgebracht, wordt het controlekantoor dat toezicht houdt op de eerste vergunninghouder van de voorgestelde overbrenging in kennis gesteld, op de door dat kantoor voorgeschreven wijze, zodat dit eventueel controles kan verrichten.

3. De eerste vergunninghouder (de verzender van de goederen) behoudt de kopie van exemplaar 1 voor zijn administratie, terwijl het exemplaar 1 zelf naar het controlekantoor wordt gezonden.

4. Exemplaar 4 blijft bij de goederen en wordt door de tweede vergunninghouder bij diens administratie bewaard.

5. Het controlekantoor van de eerste vergunninghouder zendt exemplaar 1 naar het controlekantoor van de tweede vergunninghouder.

6. De tweede vergunninghouder doet de eerste vergunninghouder een ontvangstbewijs van de overgebrachte goederen of producten toekomen onder opgave van de datum van opneming in de administratie (aanvaarding van de schriftelijke douane-aangifte bij tijdelijke invoer) dat door laatstgenoemde wordt bewaard.

B.   Vereenvoudigde procedures

I.   Met gebruik van twee exemplaren van het enig document:

1. Wanneer goederen tussen vergunninghouders worden overgebracht zonder dat de regeling wordt aangezuiverd, worden slechts de exemplaren 1 en 4 van het hierboven onder deel A 1. bedoelde document ingevuld.

2. Voordat de goederen worden overgebracht, worden de controlekantoren van de voorgenomen overbrenging in kennis gesteld op de door hen vastgestelde wijze, zodat zij de door hen nodig geachte controles kunnen verrichten.

3. De eerste vergunninghouder (de verzender van de goederen) behoudt exemplaar 1 voor zijn administratie.

4. Exemplaar 4 kan bij de goederen blijven en wordt door de tweede vergunninghouder bij diens administratie bewaard.

5. Deel A 6 is van toepassing.

II.   Met gebruik van andere middelen dan het enig document voorzover de nodige informatie wordt verstrekt met behulp van:

 de automatische gegevensverwerking,

 handelsbescheiden of administratieve documenten, of

 andere documenten.




Aanhangsel

Bij gebruik van exemplaren van het enig document, moeten de volgende vakken worden ingevuld:

2.  Afzender: naam en adres van de eerste vergunninghouder, naam en adres van zijn controlekantoor, gevolgd door het vergunningnummer en de naam van de instantie die de vergunning heeft afgegeven.

3.  Formulieren: het volgnummer van de set in het totale aantal gebruikte sets.

Wanneer de aangifte slechts op één soort goederen betrekking heeft (met andere woorden wanneer één enkel vak „omschrijving van de goederen” wordt ingevuld) wordt in vak 3 niets vermeld. In vak 5 wordt dan slechts het cijfer 1 vermeld.

5.  Artikelen: het totale aantal artikelen dat wordt aangegeven door middel van alle gebruikte formulieren of aanvullende formulieren. Het aantal artikelen stemt overeen met het aantal vakken „omschrijving van de goederen”, dat wordt ingevuld.

8.  Geadresseerde: naam van de tweede vergunninghouder, naam en adres van zijn controlekantoor en het adres waar de goederen zullen worden opgeslagen, gebruikt, behandeld of veredeld, gevolgd door het vergunningnummer en de naam van de instantie die de vergunning heeft afgegeven.

15.  Land van verzending: lidstaat waaruit de goederen worden verzonden.

31.  Colli en omschrijving van de goederen; merken en nummers — nummer container(s) — aantal en soort: merken, (identificatie-)nummers, aantal en soort colli of, voor onverpakte goederen, het aantal goederen waarop de aangifte betrekking heeft of de vermelding „los gestort”, al naar gelang van het geval, alsmede alle andere gegevens om de goederen te kunnen identificeren.

Onder omschrijving van de goederen wordt verstaan hun gebruikelijke handelsbenaming die voldoende duidelijk moet zijn om de goederen te kunnen herkennen. Bij gebruik van containers, worden in dit vak bovendien de identificatiekenmerken van de containers vermeld.

32.  Artikelnummer: het volgnummer van het betrokken artikel ten opzichte van het totale aantal artikelen dat met de gebruikte formulieren of aanvullende formulieren is aangegeven als omschreven in vak 5.

Wanneer de aangifte slechts op een artikel betrekking heeft, kunnen de douaneautoriteiten bepalen dat in dit vak niets wordt ingevuld.

33.  Goederencode: GN-code voor het betrokken artikel ( 156 ).

35.  Brutomassa: indien nodig, vermelding van de brutomassa in kg van de in het overeenkomstige vak 31 omschreven goederen. De brutomassa is de massa van de goederen en de verpakking tezamen, met uitzondering van de containers en het andere transportmaterieel.

38.  Nettomassa: de nettomassa in kg van de goederen die in het overeenkomstige vak 31 zijn omschreven. De nettomassa is de eigen massa van de goederen ontdaan van al hun verpakkingen.

41.  Bijzondere maatstaf: voorzover nodig in te vullen in de eenheid die in de gecombineerde nomenclatuur is aangegeven.

44.  Bijzondere vermeldingen; overgelegde stukken; certificaten en vergunningen: vermelding van de datum waarop de goederen onder de regeling werden geplaatst en het woord „overbrenging” in hoofdletters, gevolgd door, al naar gelang van het geval:

 „DE” —

 „AV/S” —

 „BOD” —

 „TI” —.

Wanneer de invoergoederen aan bijzondere handelspolitieke maatregelen zijn onderworpen die op het moment van de overbrenging nog van toepassing zijn, moet deze vermelding gevolgd worden door het woord „Handelspolitiek”.

47.  Berekening van de belastingen: vermeld de heffingsgrondslag (waarde, gewicht of andere grondslag).

54.  Plaats en datum, handtekening en naam van de aangever of zijn vertegenwoordiger: de handtekening van de in vak 2 genoemde persoon, gevolgd door diens naam. Indien de betrokkene een rechtspersoon is, moet de ondertekenaar na zijn handtekening zijn naam en functie vermelden.




BIJLAGE 69

FORFAITAIRE OPBRENGSTPERCENTAGES

(Artikel 517, lid 3)

Algemene opmerking

De forfaitaire opbrengstpercentages zijn uitsluitend van toepassing op invoergoederen van goede handelskwaliteit die, in voorkomend geval, aan de normen van de EG-wetgeving voldoen en op voorwaarde dat de veredelingsproducten niet met behulp van bijzondere veredelingsmethoden werden verkregen om aan bijzondere kwaliteitseisen te voldoen.



Invoergoederen

Volgnummer

Veredelingsproducten

Hoeveelheid veredelingsproducten uit 100 kg invoergoederen (3)

GN-code

Omschrijving

Code (2)

Omschrijving

(1)

(2)

(3)

(4)

(5)

0407 00 30

Eieren in de schaal

1

ex040899 80

a) Eieren uit de schaal, vloeibaar of bevroren

86,00

ex051199 90

b) Schalen

12,00

2

0408 19 81

ex040819 89

a) Eigeel, vloeibaar of bevroren

33,00

ex350219 90

b) Ovoalbumine, vloeibaar of bevroren

53,00

ex051199 90

c) Schalen

12,00

3

0408 91 80

a) Eieren, uit de schaal, gedroogd

22,10

ex051199 90

b) Schalen

12,00

4

0408 11 80

a) Eigeel, gedroogd

15,40

ex350211 90

b) Ovoalbumine, gedroogd (in de vorm van kristallen)

7,40

ex051199 90

c) Schalen

12,00

5

0408 11 80

a) Eigeel, gedroogd

15,40

ex350211 90

b) Ovoalbumine, gedroogd (in een andere vorm)

6,50

ex051199 90

c) Schalen

12,00

ex040899 80

Eieren uit de schaal, vloeibaar of bevroren

6

0408 91 80

Eieren uit de schaal, gedroogd

25,70

0408 19 81

en

ex040819 89

Eigeel, vloeibaar of bevroren

7

0408 11 80

Eigeel, gedroogd

46,60

▼C7

ex100190 99

Zachte tarwe

8

ex110100 15 (100)

(a) Meel van tarwe met een asgehalte, berekend op de droge stof, van 0,60 gewichtspercent of minder

73,00

ex230230 10

(b) Zemelen

22,50

ex230230 90

(c) Slijpsel

2,50

9

ex110100 15 (130)

(a) Meel van tarwe met een asgehalte, berekend op de droge stof, van meer dan 0,60 doch ten hoogste 0,90 gewichtspercent

78,13

ex230230 10

(b) Zemelen

20,00

10

1101 00 15 (150)

(a) Meel van tarwe met een asgehalte, berekend op de droge stof van meer dan 0,90, doch ten hoogste 1,10 gewichtspercent

84,75

ex230230 10

(b) Zemelen

13,25

11

1101 00 15 (170)

(a) Meel van tarwe met een asgehalte, berekend op de droge stof, van meer dan 1,10, doch ten hoogste 1,65 gewichtspercent

91,75

ex230230 10

(b) Zemelen

6,25

▼M20

12

1101 00 15

(180)

Meel van tarwe met een asgehalte, berekend op de droge stof, van meer dan 1,65, doch ten hoogste 1,90 gewichtspercent

98,03

13

1104 29 11

Gepelde tarwe, ook indien gesneden of gebroken (3)

 (1)

14

1107 10 11

a) Mout, niet gebrand, van tarwe, in de vorm van meel

 (1)

ex100190 99

b) Tarwe, niet gekiemd

1,00

ex230230 10

c) Zemelen

19,00

►M21   ◄

ex230330 00

d) Kiemen

3,50

15

1107 10 19

a) Mout, niet gebrand, van tarwe, andere dan in de vorm van meel

 (1)

ex100190 99

b) Tarwe, niet gekiemd

►M21  0,95 ◄

►M21   ◄

ex230330 00

c) Kiemen

►M21  3,33 ◄

16

1108 11 00

a) Tarwezetmeel

45,46

1109 00 00

b) Tarwegluten

7,50

ex230230 10

c) Zemelen

25,50

ex230310 90

d) Afval van zetmeelfabrieken

12,00

1001 10 00

Harde tarwe

17

ex110311 10

a) Griesmeel „couscous” (5)

50,00

1103 11 10

b) Gries en griesmeel met een asgehalte, berekend op de droge stof, van 0,95 of meer, doch minder dan 1,30 gewichtspercent

17,00

1101 00 11

c) Meel

8,00

ex230230 10

d) Zemelen

20,00

18

ex110311 10

a) Gries en griesmeel met een asgehalte, berekend op de droge stof, van minder dan 0,95 gewichtspercent

60,00

1101 00 11

b) Meel

15,00

ex230230 10

c) Zemelen

20,00

19

ex110311 10

a) Gries en griesmeel met een asgehalte, berekend op de droge stof, van 0,95 of meer, doch minder dan 1,30 gewichtspercent

67,00

1101 00 11

b) Meel

8,00

ex230230 10

c) Zemelen

20,00

20

ex110311 10

a) Gries en griesmeel met een asgehalte, berekend op de droge stof, van 1,30 gewichtspercent of meer

75,00

ex230230 10

b) Zemelen

20,00

21

ex190219 10

a) Deegwaren waarin geen eieren zijn verwerkt en welke geen meel of griesmeel van zachte tarwe bevatten, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van niet meer dan 0,95 gewichtspercent

62,50

1101 00 11

b) Meel

13,70

ex230230 10

c) Zemelen

18,70

22

ex190219 10

a) Deegwaren waarin geen eieren zijn verwerkt en welke geen meel of griesmeel van zachte tarwe bevatten, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van 0,95 of meer, doch niet meer dan 1,10 gewichtspercent

66,67

1101 00 11

b) Meel

8,00

ex230230 10

c) Zemelen

20,00

23

ex190219 10

a) Deegwaren waarin geen eieren zijn verwerkt en welke geen meel of griesmeel van zachte tarwe bevatten, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van 1,10 of meer, doch niet meer dan 1,30 gewichtspercent

71,43

1101 00 11

b) Meel

3,92

ex230230 10

c) Zemelen

19,64

24

ex190219 10

a) Deegwaren waarin eieren zijn verwerkt, maar welke geen meel of griesmeel van zachte tarwe bevatten, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van meer dan 1,30 gewichtspercent

79,36

ex230230 10

b) Zemelen

15,00

25

ex190211 00

a) Deegwaren waarin eieren zijn verwerkt, maar welke geen meel of griesmeel van zachte tarwe bevatten, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van niet meer dan 0,95 gewichtspercent (6)

 (6)

1101 00 11

b) Meel

13,70

ex230230 10

c) Zemelen

18,70

26

ex190211 00

a) Deegwaren waarin eieren zijn verwerkt, maar welke geen meel of griesmeel van zachte tarwe bevatten, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van meer dan 0,95 doch niet meer dan 1,10 gewichtspercent (6)

 (6)

1101 00 11

b) Meel

8,00

ex230230 10

c) Zemelen

20,00

27

ex190211 00

a) Deegwaren waarin eieren zijn verwerkt, maar welke geen meel of griesmeel van zachte tarwe bevatten, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van meer dan 1,10, doch niet meer dan 1,30 gewichtspercent (6)

 (6)

1101 00 11

b) Meel

3,92

ex230230 10

c) Zemelen

19,64

28

ex190211 00

a) Deegwaren waarin eieren zijn verwerkt, maar welke geen meel of griesmeel van zachte tarwe bevatten, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van 1,30 of meer gewichtspercent (6)

 (6)

ex230230 10

b) Zemelen

15,00

1003 00 90

Gerst

29

ex110290 10

(100)

a) Meel van gerst, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van ten hoogste 0,9 gewichtspercent en met een gehalte aan ruwe celstof, berekend op de droge stof, van ten hoogste 0,9 gewichtspercent

66,67

ex230240 10

b) Zemelen

10,00

ex230240 90

c) Slijpsel

21,50

30

ex110319 30

(100)

a) Gries en griesmeel van gerst, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van ten hoogste 1 gewichtspercent en met een gehalte aan ruwe celstof, berekend op de droge stof, van ten hoogste 0,9 gewichtspercent

 (1)

1102 90 10

b) Meel van gerst

2,00

ex230240 10

c) Zemelen

10,00

ex230240 90

d) Slijpsel

21,50

31

ex110421 10

(100)

a) Gepelde granen van gerst, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van ten hoogste 1 gewichtspercent en met een gehalte aan ruwe celstof, berekend op de droge stof, van ten hoogste 0,9 gewichtspercent (4)

 (1)

ex230240 10

b) Zemelen

10,00

ex230240 90

c) Slijpsel

21,50

32

ex110421 30

(100)

a) Gepelde en gesneden of gebroken granen van gerst (grutten), met een asgehalte, berekend op de droge stof, van ten hoogste 1 gewichtspercent en met een gehalte aan ruwe celstof, berekend op de droge stof, van ten hoogste 0,9 gewichtspercent (4)

 (1)

ex230240 10

b) Zemelen

10,00

ex230240 90

c) Slijpsel

21,50

33

ex110421 50

(100)

a) Geparelde granen van gerst (7), met een asgehalte, berekend op de droge stof, van ten hoogste 1 gewichtspercent (zonder talk) — Eerste categorie

50,00

ex230240 10

b) Zemelen

20,00

ex230240 90

c) Slijpsel

27,50

34

ex110421 50

(300)

a) Geparelde granen van gerst (7), met een asgehalte, berekend op de droge stof, van ten hoogste 1 gewichtspercent (zonder talk) — Tweede categorie

 (1)

ex230240 10

b) Zemelen

20,00

ex230240 90

c) Slijpsel

15,00

35

ex110411 90

a) Gerstvlokken, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van ten hoogste 1 gewichtspercent en met een gehalte aan ruwe celstof, berekend op de droge stof, van ten hoogste 0,9 gewichtspercent

66,67

ex230240 10

b) Zemelen

10,00

ex230240 90

c) Slijpsel

21,33

36

ex110710 91

a) Mout van gerst, niet gebrand, in de vorm van meel

 (1)

ex100300 90

b) Gerst, niet gekiemd

1,00

ex230240 10

c) Zemelen

19,00

►M21   ◄

ex230330 00

d) Kiemen

3,50

37

ex110710 99

a) Mout van gerst, niet gebrand

 (1)

ex100300 90

b) Gerst, niet gekiemd

►M21  0,98 ◄

►M21   ◄

ex230330 00

c) Kiemen

►M21  3,42 ◄

38

1107 20 00

a) Malt, gebrand

 (1)

ex100300 90

b) Gerst, niet gekiemd

►M21  0,96 ◄

►M21   ◄

ex230330 00

c) Kiemen

►M21  3,36 ◄

1004 00 00

Haver

39

ex110290 30

(100)

a) Meel van haver, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van ten hoogste 2,3 gewichtspercenten en met een gehalte aan ruwe celstof, berekend op de droge stof, van ten hoogste 1,8 gewichtspercent, met een vochtgehalte van 11 gewichtspercenten of minder en waarvan de peroxydase praktisch onwerkzaam is

55,56

ex230240 10

b) Zemelen

33,00

ex230240 90

c) Slijpsel

7,50

40

ex110312 00

(100)

a) Gries en griesmeel van haver, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van ten hoogste 2,3 gewichtspercenten en met een gehalte aan doppen van 0,1 gewichtspercent of minder, met een vochtgehalte van 11 gewichtspercenten of minder en waarvan de peroxydase praktisch onwerkzaam is

 (1)

ex110290 30

b) Meel

2,00

ex230240 10

c) Zemelen

33,00

ex230240 90

d) Slijpsel

7,50

41

ex110422 98

Ontpunte haver

98,04

42

ex110422 20

(100)

a) Gepelde granen van haver, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van ten hoogste 2,3 gewichtspercenten en met een gehalte aan doppen van 0,5 gewichtspercenten of minder, met een vochtgehalte van 11 gewichtspercenten of minder en waarvan de peroxydase praktisch onwerkzaam is (4)

 (1)

ex230240 10

b) Zemelen

33,00

43

ex110422 30

(100)

a) Gepelde en gesneden of gebroken granen van haver (grutten), met een asgehalte, berekend op de droge stof, van ten hoogste 2,3 gewichtspercenten en met een gehalte aan doppen van 0,1 gewichtspercent of minder, met een vochtgehalte van 11 gewichtspercenten of minder en waarvan de peroxydase praktisch onwerkzaam is (4)

 (1)

ex230240 10

b) Zemelen

33,00

ex230240 90

c) Slijpsel

3,50

44

ex110412 90

(100)

a) Havervlokken, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van ten hoogste 2,3 gewichtspercenten en met een gehalte aan doppen van 0,1 gewichtspercent of minder, met een vochtgehalte van 12 gewichtspercenten of minder en waarvan de peroxydase praktisch onwerkzaam is

50,00

ex230240 10

b) Zemelen

33,00

ex230240 90

c) Slijpsel

13,00

45

ex110412 90

(300)

a) Havervlokken, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van ten hoogste 2,3 gewichtspercenten, met een gehalte aan doppen van meer dan 0,1 gewichtspercent en ten hoogste 1,5 gewichtspercent, met een vochtgehalte van 12 gewichtspercenten of minder en waarvan de peroxydase praktisch onwerkzaam is

62,50

ex230240 10

b) Zemelen

33,00

1005 90 00

Maïs, andere

46

ex110220 10

(100)

a) Meel van maïs, met een gehalte aan vetstoffen, berekend op de droge stof, van ten hoogste 1,3 gewichtspercent en met een gehalte aan ruwe celstof, berekend op de droge stof, van ten hoogste 0,8 gewichtspercent

71,43

ex110430 90

b) Maïskiemen

12,00

ex230210 10

c) Zemelen

14,00

47

ex110220 10

(200)

a) Meel van maïs, met een gehalte aan vetstoffen, berekend op de droge stof, van meer dan 1,3 gewichtspercent, maar ten hoogste 1,5 gewichtspercent, en met een gehalte aan ruwe celstof, berekend op de droge stof, van ten hoogste 0,8 gewichtspercent

 (1)

ex110430 90

b) Maïskiemen

8,00

ex230210 10

c) Zemelen

6,50

48

ex110220 90

(100)

a) Meel van maïs, met een gehalte aan vetstoffen, berekend op de droge stof, van meer dan 1,5 gewichtspercent, maar ten hoogste 1,7 gewichtspercent, en met een gehalte aan ruwe celstof, berekend op de droge stof, van ten hoogste 1 gewichtspercent

83,33

ex110430 90

b) Maïskiemen

8,00

ex230210 10

c) Zemelen

6,50

49

ex110313 10

(100)

a) Gries en griesmeel van maïs, met een gehalte aan vetstoffen, berekend op de droge stof, van niet meer dan 0,9 gewichtspercent, en met een gehalte aan ruwe celstof, berekend op de droge stof, van ten hoogste 0,6 gewichtspercent (8)

55,56

1102 20 10

of

1102 20 90

b) Meel van maïs

16,00

ex110430 90

c) Maïskiemen

12,00

ex230210 10

d) Zemelen

14,00

50

ex110313 10

(300)

a) Gries en griesmeel van maïs, met een gehalte aan vetstoffen, berekend op de droge stof, van niet meer dan 1,3 gewichtspercent, en met een gehalte aan ruwe celstof, berekend op de droge stof, van ten hoogste 0,8 gewichtspercent (8)

71,43

ex110430 90

b) Maïskiemen

12,00

ex230210 10

c) Zemelen

14,00

51

ex110313 10

(500)

a) Gries en griesmeel van maïs, met een gehalte aan vetstoffen, berekend op de droge stof, van meer dan 1,3 gewichtspercent, maar niet meer dan 1,5 gewichtspercent, en met een gehalte aan ruwe celstof, berekend op de droge stof, van ten hoogste 1 gewichtspercent (8)

 (1)

ex110430 90

b) Maïskiemen

8,00

ex230210 10

c) Zemelen

6,50

52

ex110313 90

(100)

a) Gries en griesmeel van maïs, met een gehalte aan vetstoffen, berekend op de droge stof, van meer dan 1,5 gewichtspercent, maar niet meer dan 1,7 gewichtspercent, en met een gehalte aan ruwe celstof, berekend op de droge stof, van ten hoogste 1 gewichtspercent (8)

 (1)

ex110430 90

b) Maïskiemen

8,00

ex230210 10

c) Zemelen

6,50

53

ex110419 50

(110)

a) Maïsvlokken, met een gehalte aan vetstoffen, berekend op de droge stof, van niet meer dan 0,9 gewichtspercent, en met een gehalte aan ruwe celstof, berekend op de droge stof, van ten hoogste 0,7 gewichtspercent

62,50

ex230210 10

b) Zemelen

35,50

54

ex110419 50

(130)

a) Maïsvlokken, met een gehalte aan vetstoffen, berekend op de droge stof, van niet meer dan 1,3 gewichtspercent, en met een gehalte aan ruwe celstof, berekend op de droge stof, van ten hoogste 0,8 gewichtspercent

76,92

ex230210 10

b) Zemelen

21,08

55

ex110419 50

(150)

a) Maïsvlokken, met een gehalte aan vetstoffen, berekend op de droge stof, van meer dan 1,3 gewichtspercent, maar niet meer dan 1,7 gewichtspercent, en met een gehalte aan ruwe celstof, berekend op de droge stof, van ten hoogste 1 gewichtspercent

90,91

ex230210 10

b) Zemelen

7,09

56

1108 12 00

a) Maïszetmeel

►M21   (1)  ◄

 

b) De onder nr. 62 genoemde producten

►M21  29,91 ◄

57

ex170230 51

of

ex170230 91

a) Glucose in wit kristallijn poeder, ook indien geagglomereerd (9)

►M21   (1)  ◄

 

b) De onder nr. 62 genoemde producten

►M21  29,91 ◄

ex170230 99

c) Afloopstroop

►M21  9,95 ◄

58

ex170230 59

of

ex170230 99

a) Glucose, andere dan glucose in wit kristallijn poeder, ook indien geagglomereerd (10)

►M21   (1)  ◄

 

b) De onder nr. 62 genoemde producten

►M21  29,91 ◄

59

ex290544 11

of

ex382460 11

a) D-Glucitol (sorbitol) in waterige oplossing, met een gehalte aan D-mannitol van 2 of minder gewichtspercenten, berekend op het D-glucitol-gehalte (11)

59,17

 

b) De onder nr. 63 genoemde producten

29,10

60

ex290544 19

of

ex382460 19

a) D-Glucitol (sorbitol) in waterige oplossing, met een gehalte aan D-mannitol van meer dan 2 gewichtspercenten, berekend op het D-glucitol-gehalte (12)

67,56

 

b) De onder nr. 63 genoemde producten

29,10

61

ex290544 91

of

ex290544 99

of

ex382460 91

of

ex382460 99

a) D-Glucitol (sorbitol) berekend op 100 kg droge stof

41,32

 

b) De onder nr. 63 genoemde producten

29,10



Invoergoederen

Volgnummer

Veredelingsproducten

Hoeveelheid veredelingsproducten uit elke 100 kg invoergoederen (in kg) (3)

GN-code

Omschrijving

Code (2)

Omschrijving

(1)

(2)

(3)

(4)

(5)

 
 
 
 
 

(a)

(b)

(c)

(d)

(e)

(f)

1005 90 00

Maïs, andere

62

 

Bijkomende producten bij de veredelingsproducten bedoeld onder de nummers 56 tot en met 58 (13)

 
 
 
 
 
 

ex110430 90

Maïskiemen

►M21  6,06 ◄

►M21  6,06 ◄

 
 
 
 

ex15 15

Olie van kiemen

 
 

►M21  2,88 ◄

►M21  2,88 ◄

►M21  2,88 ◄

►M21  2,88 ◄

ex230310 11

Maïsgluten

 

►M21  4,47 ◄

 

►M21  4,47 ◄

►M21  4,47 ◄

 

ex230310 19

of

ex230990 20

Maïsgluten-voermeel

Maïsgluten-voermeel dat resten van maïsolie bevat

►M21  23,85 ◄

►M21  19,38 ◄

►M21  23,85 ◄

►M21  19,38 ◄

►M21  22,56 ◄

►M21  27,03 ◄

ex230670 00

Perskoeken van kiemen

 
 

►M21  3,18 ◄

►M21  3,18 ◄

 
 
 
 
 
 
 

►M21  29,91 ◄

►M21  29,91 ◄

►M21  29,91 ◄

►M21  29,91 ◄

►M21  29,91 ◄

►M21  29,91 ◄

 
 

63

 

Bijkomende producten bij de veredelingsproducten bedoeld onder de nummers 59 tot en met 61 (13)

 
 
 
 
 
 
 
 

ex110430 90

Maïskiemen

6,10

6,10

 
 
 
 
 
 

ex15 15

Olie van kiemen

 
 

2,90

2,90

2,90

2,90

 
 

ex230310 11

Maïsgluten

 

4,50

 

4,50

4,50

 
 
 

ex230310 19

of

ex230990 20

Maïsgluten-voermeel

Maïsgluten-voermeel dat resten van maïsolie bevat

23,00

18,50

23,00

18,50

21,70

26,20

 
 

ex230670 00

Perskoeken van kiemen

 
 

3,20

3,20

 
 
 
 
 
 
 

29,10

29,10

29,10

29,10

29,10

29,10



Invoergoederen

Volgnummer

Veredelingsproducten

Hoeveelheid veredelingsproducten uit 100 kg invoergoederen (in kg) (3)

GN-code

Omschrijving

Code (1)

Omschrijving

(1)

(2)

(3)

(4)

(5)

1006 10 21

Padie: andere: parboiled, rondkorrelige

64

1006 20 11

a) Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst): parboiled: rondkorrelige

80,00

ex121300 00

b) Kaf

20,00

65

1006 30 21

a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, rondkorrelige

71,00

1102 30 00

of

ex230220 10

of

ex230220 90

b) Rijstslijpmeel of zemelen

6,00

1006 40 00

c) Breukrijst

3,00

ex121300 00

d) Kaf

20,00

66

1006 30 61

a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, rondkorrelige

65,00

1102 30 00

of

ex230220 10

of

ex230220 90

b) Rijstslijpmeel of zemelen

8,00

1006 40 00

c) Breukrijst

7,00

ex121300 00

d) Kaf

20,00

1006 10 23

Padie: andere: parboiled, halflangkorrelige

67

1006 20 13

a) Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst), parboiled, halflangkorrelige

80,00

ex121300 00

b) Kaf

20,00

68

1006 30 23

a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, halflangkorrelige

71,00

1102 30 00

of

ex230220 10

of

ex230220 90

b) Rijstslijpmeel of zemelen

6,00

1006 40 00

c) Breukrijst

3,00

ex121300 00

d) Kaf

20,00

69

1006 30 63

a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, halflangkorrelige

65,00

1102 30 00

of

ex230220 10

of

ex230220 90

b) Rijstslijpmeel of zemelen

8,00

1006 40 00

c) Breukrijst

7,00

ex121300 00

d) Kaf

20,00

1006 10 25

Padie, parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3

70

1006 20 15

a) Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst), parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3

80,00

ex121300 00

b) Kaf

20,00

71

1006 30 25

a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3

71,00

1102 30 00

of

ex230220 10

of

ex230220 90

b) Rijstslijpmeel of zemelen

6,00

1006 40 00

c) Breukrijst

3,00

ex121300 00

d) Kaf

20,00

72

1006 30 65

a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3

65,00

1102 30 00

of

ex230220 10

of

ex230220 90

b) Rijstslijpmeel of zemelen

8,00

1006 40 00

c) Breukrijt

7,00

ex121300 00

d) Kaf

20,00

1006 10 27

Padie, parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3

73

1006 20 17

a) Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst), parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3

80,00

ex121300 00

b) Kaf

20,00

74

1006 30 27

a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3

68,00

1102 30 00

of

ex230220 10

of

ex230220 90

b) Rijstslijpmeel of zemelen

6,00

1006 40 00

c) Breukrijst

6,00

ex121300 00

d) Kaf

20,00

75

1006 30 67

a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3

62,00

1102 30 00

of

ex230220 10

of

ex230220 90

b) Rijstslijpmeel of zemelen

8,00

1006 40 00

c) Breukrijst

10,00

ex121300 00

d) Kaf

20,00

1006 10 92

Padie, rondkorrelige

76

1006 20 11

a) Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst), parboiled, rondkorrelige

80,00

ex121300 00

b) Kaf

20,00

77

1006 20 92

a) Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst), rondkorrelige

80,00

ex121300 00

b) Kaf

20,00

78

1006 30 21

a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, rondkorrelige

71,00

1102 30 00

of

ex230220 10

of

ex230220 90

b) Rijstslijpmeel of zemelen

6,00

1006 40 00

c) Breukrijst

3,00

ex121300 00

d) Kaf

20,00

79

1006 30 42

a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, rondkorrelige

65,00

1102 30 00

of

ex230220 10

of

ex230220 90

b) Rijstslijpmeel of zemelen

5,00

1006 40 00

c) Breukrijst

10,00

ex121300 00

d) Kaf

20,00

80

1006 30 61

a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, rondkorrelige

65,00

1102 30 00

of

ex230220 10

of

ex230220 90

b) Rijstslijpmeel of zemelen

8,00

1006 40 00

c) Breukrijst

7,00

ex121300 00

d) Kaf

20,00

81

1006 30 92

a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, rondkorrelige

60,00

1102 30 00

of

ex230220 10

of

ex230220 90

b) Rijstslijpmeel of zemelen

8,00

1006 40 00

c) Breukrijst

12,00

ex121300 00

d) Kaf

20,00

1006 10 94

Padie, halflangkorrelige

82

1006 20 13

a) Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst), parboiled, halflangkorrelige

80,00

ex121300 00

b) Kaf

20,00

83

1006 20 94

a) Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst), halflangkorrelige

80,00

ex121300 00

b) Kaf

20,00

84

1006 30 23

a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, halflangkorrelige

71,00

1102 30 00

of

ex230220 10

of

ex230220 90

b) Rijstslijpmeel of zemelen

6,00

1006 40 00

c) Breukrijst

3,00

ex121300 00

d) Kaf

20,00

85

1006 30 44

a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, halflangkorrelige

65,00

1102 30 00

of

ex230220 10

of

ex230220 90

b) Rijstslijpmeel of zemelen

5,00

1006 40 00

c) Breukrijst

10,00

ex121300 00

d) Kaf

20,00

86

1006 30 63

a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, halflangkorrelige

65,00

1102 30 00

of

ex230220 10

of

ex230220 90

b) Rijstslijpmeel of zemelen

8,00

1006 40 00

c) Breukrijst

7,00

ex121300 00

d) Kaf

20,00

87

1006 30 94

a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, halflangkorrelige

60,00

1102 30 00

of

ex230220 10

of

ex230220 90

b) Rijstslijpmeel of zemelen

8,00

1006 40 00

c) Breukrijst

12,00

ex121300 00

d) Kaf

20,00

1006 10 96

Padie, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3

88

1006 20 15

a) Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst) parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3

80,00

ex121300 00

b) Kaf

20,00

89

1006 20 96

a) Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst), langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3

80,00

ex121300 00

b) Kaf

20,00

90

1006 30 25

a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3

71,00

1102 30 00

of

ex230220 10

of

ex230220 90

b) Rijstslijpmeel of zemelen

6,00

1006 40 00

c) Breukrijst

3,00

ex121300 00

d) Kaf

20,00

91

1006 30 46

a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3

65,00

1102 30 00

of

ex230220 10

of

ex230220 90

b) Rijstslijpmeel of zemelen

5,00

1006 40 00

c) Breukrijst

10,00

ex121300 00

d) Kaf

20,00

92

1006 30 65

a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3

65,00

1102 30 00

of

ex230220 10

of

ex230220 90

b) Rijstslijpmeel of zemelen

8,00

1006 40 00

c) Breukrijst

7,00

ex121300 00

d) Kaf

20,00

93

1006 30 96

a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3

60,00

1102 30 00

of

ex230220 10

of

ex230220 90

b) Rijstslijpmeel of zemelen

8,00

1006 40 00

c) Breukrijst

12,00

ex121300 00

d) Kaf

20,00

1006 10 98

Padie, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3

94

1006 20 17

a) Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst), parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3

80,00

ex121300 00

b) Kaf

20,00

95

1006 20 98

a) Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst), langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3

80,00

ex121300 00

b) Kaf

20,00

96

1006 30 27

a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3

68,00

1102 30 00

of

ex230220 10

of

ex230220 90

b) Rijstslijpmeel of zemelen

6,00

1006 40 00

c) Breukrijst

6,00

ex121300 00

d) Kaf

20,00

97

1006 30 48

a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 3

58,00

1102 30 00

of

ex230220 10

of

ex230220 90

b) Rijstslijpmeel of zemelen

7,00

1006 40 00

c) Breukrijst

15,00

ex121300 00

d) Kaf

20,00

98

1006 30 67

a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3

62,00

1102 30 00

of

ex230220 10

of

ex230220 90

b) Rijstslijpmeel of zemelen

8,00

1006 40 00

c) Breukrijst

10,00

ex121300 00

d) Kaf

20,00

99

1006 30 98

a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3

55,00

1102 30 00

of

ex230220 10

of

ex230220 90

b) Rijstslijpmeel of zemelen

9,00

1006 40 00

c) Breukrijst

16,00

ex121300 00

d) Kaf

20,00

1006 20 11

Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst), parboiled, rondkorrelige

100

1006 30 21

a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, rondkorrelige

93,00

1102 30 00

of

ex230220 10

of

ex230220 90

b) Rijstslijpmeel of zemelen

5,00

1006 40 00

c) Breukrijst

2,00

101

1006 30 61

a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, rondkorrelige

88,00

1102 30 00

of

ex230220 10

of

ex230220 90

b) Rijstslijpmeel of zemelen

10,00

1006 40 00

c) Breukrijst

2,00

1006 20 13

Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst), parboiled, halflangkorrelige

102

1006 30 23

a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, halflangkorrelige

93,00

1102 30 00

of

ex230220 10

of

ex230220 90

b) Rijstslijpmeel of zemelen

5,00

1006 40 00

c) Breukrijst

2,00

103

1006 30 63

a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, halflangkorrelige

88,00

1102 30 00

of

ex230220 10

of

ex230220 90

b) Rijstslijpmeel of zemelen

10,00

1006 40 00

c) Breukrijst

2,00

1006 20 15

Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst), parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3

104

1006 30 25

a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3

93,00

1102 30 00

of

ex230220 10

of

ex230220 90

b) Rijstslijpmeel of zemelen

5,00

1006 40 00

c) Breukrijst

2,00

105

1006 30 65

a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3

88,00

1102 30 00

of

ex230220 10

of

ex230220 90

b) Rijstslijpmeel of zemelen

10,00

1006 40 00

c) Breukrijst

2,00

1006 20 17

Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst), parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3

106

1006 30 27

a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3

93,00

1102 30 00

of

ex230220 10

of

ex230220 90

b) Rijstslijpmeel of zemelen

5,00

1006 40 00

c) Breukrijst

2,00

107

1006 30 67

a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3

88,00

1102 30 00

of

ex230220 10

of

ex230220 90

b) Rijstslijpmeel of zemelen

10,00

1006 40 00

c) Breukrijst

2,00

1006 20 92

Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst), rondkorrelige

108

1006 30 42

a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, rondkorrelige

84,00

1102 30 00

of

ex230220 10

of

ex230220 90

b) Rijstslijpmeel of zemelen

6,00

1006 40 00

c) Breukrijst

10,00

109

1006 30 92

a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, rondkorrelige

77,00

1102 30 00

of

ex230220 10

of

ex230220 90

b) Rijstslijpmeel of zemelen

12,00

1006 40 00

c) Breukrijst

11,00

1006 20 94

Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst), halflangkorrelige

110

1006 30 44

a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, halflangkorrelige

84,00

1102 30 00

of

ex230220 10

of

ex230220 90

b) Rijstslijpmeel of zemelen

6,00

1006 40 00

c) Breukrijst

10,00

111

1006 30 94

a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, halflangkorrelige

77,00

1102 30 00

of

ex230220 10

of

ex230220 90

b) Rijstslijpmeel of zemelen

12,00

1006 40 00

c) Breukrijst

11,00

1006 20 96

Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst), langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3

112

1006 30 46

a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3

84,00

1102 30 00

of

ex230220 10

of

ex230220 90

b) Rijstslijpmeel of zemelen

6,00

1006 40 00

c) Breukrijst

10,00

113

1006 30 96

a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3

77,00

1102 30 00

of

ex230220 10

of

ex230220 90

b) Rijstslijpmeel of zemelen

12,00

1006 40 00

c) Breukrijst

11,00

1006 20 98

Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst), langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3

114

1006 30 48

a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3

78,00

1102 30 00

of

ex230220 10

of

ex230220 90

b) Rijstslijpmeel of zemelen

10,00

1006 40 00

c) Breukrijst

12,00

115

1006 30 98

a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3

73,00

1102 30 00

of

ex230220 10

of

ex230220 90

b) Rijstslijpmeel of zemelen

12,00

1006 40 00

c) Breukrijst

15,00

1006 30 21

Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, rondkorrelige

116

1006 30 61

a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, rondkorrelige

96,00

1102 30 00

of

ex230220 10

of

ex230220 90

b) Rijstslijpmeel of zemelen

2,00

1006 40 00

c) Breukrijst

2,00

1006 30 23

Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, halflangkorrelige

117

1006 30 63

a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, halflangkorrelige

96,00

1102 30 00

of

ex230220 10

of

ex230220 90

b) Rijstslijpmeel of zemelen

2,00

1006 40 00

c) Breukrijst

2,00

1006 30 25

Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3

118

1006 30 65

a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3

96,00

1102 30 00

of

ex230220 10

of

ex230220 90

b) Rijstslijpmeel of zemelen

2,00

1006 40 00

c) Breukrijst

2,00

1006 30 27

Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3

119

1006 30 67

a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3

96,00

1102 30 00

of

ex230220 10

of

ex230220 90

b) Rijstslijpmeel of zemelen

2,00

1006 40 00

c) Breukrijst

2,00

1006 30 42

Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, rondkorrelige

120

1006 30 92

a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, rondkorrelige

94,00

1102 30 00

of

ex230220 10

of

ex230220 90

b) Rijstslijpmeel of zemelen

2,00

1006 40 00

c) Breukrijst

4,00

1006 30 44

Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, halflangkorrelige

121

1006 30 94

a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, halflangkorrelige

94,00

1102 30 00

of

ex230220 10

of

ex230220 90

b) Rijstslijpmeel of zemelen

2,00

1006 40 00

c) Breukrijst

4,00

1006 30 46

Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, langkorrelige waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3

122

1006 30 96

a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3

94,00

1102 30 00

of

2302 20 10

of

2302 20 90

b) Rijstslijpmeel of zemelen

2,00

1006 40 00

c) Breukrijst

4,00

1006 30 48

Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, langkorrelige waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3

123

1006 30 98

a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3

93,00

1102 30 00

of

2302 20 10

of

2302 20 90

b) Rijstslijpmeel of zemelen

2,00

1006 40 00

c) Breukrijst

5,00

1006 30 61

tot en met

1006 30 98

Volwitte rijst

124

ex100630 61

tot en met

ex100630 98

Volwitte rijst, gepolijst, geglansd of geconditioneerd (14)

100,00

1006 30 92

1006 30 94

1006 30 96

1006 30 98

Volwitte rijst, andere

125

ex190410 30

Gepofte rijst

60,61

1006 30 61

1006 30 63

1006 30 65

1006 30 67

Volwitte rijst, parboiled

126

ex190490 10

Voorgekookte rijst (15)

80,00

1006 30 92

1006 30 94

1006 30 96

1006 30 98

Volwitte rijst, andere

127

ex190490 10

Voorgekookte rijst (15)

70,00

60,00

60,00

50,00

1006 40 00

Breukrijst

128

1102 30 00

Rijstslijpmeel

►M21   (1)  ◄

129

1103 14 00

Gries en griesmeel van rijst

►M21   (1)  ◄

130

1104 19 91

Vlokken van rijst

►M21   (1)  ◄

1509 10 10

Lampolie

131

ex150990 00

a) Geraffineerde olijfolie of olijfolie

98,00

ex382319 90

b) Bij raffinage verkregen acid-oils (16)

 

ex151000 10

Ruwe olie van perskoeken van olijven (olijfkoeken)

132

ex151000 90

a) Olie van perskoeken van olijven, geraffineerd, of olie van perskoeken van olijven

95,00

ex152200 39

b) Stearine

3,00

ex382319 90

c) Bij raffinage verkregen acid-oils (15a)

 

ex180100 00

Cacaobonen, ook indien gebroken, niet gebrand

133

ex180100 00

a) Cacaobonen, ook indien gebroken, gepeld en gebrand

76,3

1802 00 00

b) Cacaodoppen, cacaoschillen, cacaovliezen en andere afvallen van cacao

16,7

1801 00 00

Cacaobonen, ook indien gebroken, al dan niet gebrand

134

1803

a) Cacaopasta

76,3

1802 00 00

b) Cacaodoppen, cacaoschillen, cacaovliezen en andere afvallen van cacao

16,7

135

ex180320 00

a) Cacaopasta, met een gehalte aan vetstoffen van niet meer dan 14 gewichtspercenten

40,3

ex180400 00

b) Cacaoboter

36,0

1802 00 00

c) Cacaodoppen, cacaoschillen, cacaovliezen en andere afvallen van cacao

16,7

136

ex180320 00

a) Cacaopasta, met een gehalte aan vetstoffen van 14 of meer, doch ten hoogste 18 gewichtspercenten

42,7

ex180400 00

b) Cacaoboter

33,6

1802 00 00

c) Cacaodoppen, cacaoschillen, cacaovliezen en andere afvallen van cacao

16,7

137

ex180320 00

a) Cacaopasta, met een gehalte aan vetstoffen van meer dan 18 gewichtspercenten

44,8

ex180400 00

b) Cacaoboter

31,5

1802 00 00

c) Cacaodoppen, cacaoschillen, cacaovliezen en andere afvallen van cacao

16,7

138

ex180400 00

a) Cacaoboter

36,0

ex180500 00

b) Cacaopoeder, met een gehalte aan vetstoffen van niet meer dan 14 gewichtspercenten (18)

40,3

1802 00 00

c) Cacaodoppen, cacaoschillen, cacaovliezen en andere afvallen van cacao

16,7

139

ex180400 00

a) Cacaoboter

33,6

ex180500 00

b) Cacaopoeder, met een gehalte aan vetstoffen van 14 of meer, doch ten hoogste 18 gewichtspercenten (18)

42,7

1802 00 00

c) Cacaodoppen, cacaoschillen, cacaovliezen en andere afvallen van cacao

16,7

140

ex180400 00

a) Cacaoboter

31,5

ex180500 00

b) Cacaopoeder, met een gehalte aan vetstoffen van meer dan 18 gewichtspercenten (18)

44,8

1802 00 00

c) Cacaodoppen, cacaoschillen, cacaovliezen en andere afvallen van cacao

16,7

1803 10 00

Cacaopasta niet ontvet

141

ex180400 00

a) Cacaoboter

46,7

ex180320 00

b) Cacaopasta, met een gehalte aan vetstoffen van niet meer dan 14 gewichtspercenten

52,2

142

ex180400 00

a) Cacaoboter

43,6

ex180320 00

b) Cacaopasta, met een gehalte aan vetstoffen van 14 of meer, doch ten hoogste 18 gewichtspercenten

55,3

143

ex180400 00

a) Cacaoboter

40,8

ex180320 00

b) Cacaopoeder, met een gehalte aan vetstoffen van meer dan 18 gewichtspercenten

58,1

144

ex180400 00

a) Cacaoboter

46,7

ex180500 00

b) Cacaopoeder, met een gehalte aan vetstoffen van niet meer dan 14 gewichtspercenten (18)

52,2

145

ex180400 00

a) Cacaoboter

43,6

ex180500 00

b) Cacaopoeder, met een gehalte aan vetstoffen van 14 of meer, doch ten hoogste 18 gewichtspercenten (18)

55,3

146

ex180400 00

a) Cacaoboter

40,8

ex180500 00

b) Cacaopasta, met een gehalte aan vetstoffen van meer dan 18 gewichtspercenten (18)

58,1

1803 20 00

Cacaopasta, ontvet

147

1805 00 00

Cacaopoeder (18)

99,0

1701 99 10

Witte suiker

148

2905 44 19

of

2905 44 91

a) D-glucitol (sorbitol) berekend op 100 kg droge stof

73,53

2905 44 99

3824 60 19

3824 60 91

3824 60 99

2905 43 00

b) D-Mannitol (mannitol)

24,51

1703

Melasse

149

2102 10 31

Gedroogde bakkersgist (19)

23,53

150

2102 10 39

Andere bakkersgist (20)

80,00

(1)   Het forfaitaire opbrengstpercentage wordt berekend aan de hand van de omzettingscoëfficiënten die zijn vermeld in bijlage E bij Verordening (EG) nr. 1520/2000 (PB L 177 van 15.7.2000, blz. 1).

(2)   De onderverdelingen in deze kolom zijn die van de gecombineerde nomenclatuur. Verdere onderverdelingen zijn — indien nodig — tussen haakjes geplaatst. Deze onderverdelingen komen overeen met die welke zijn gebruikt in de verordeningen tot vaststelling van uitvoerrestituties.

(3)   De verliezen zijn het verschil tussen 100 en de som van de in deze kolom vermelde hoeveelheden.

(4)   Gepelde granen zijn granen die voldoen aan de definitie in de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 821/68 van de Commissie (PB L 149 van 29.6.1968, blz. 46).

(5)   Meel van tarwe met een asgehalte, berekend op de droge stof, van minder dan 0,95 gewichtspercent waarvan minder dan 10 gewichtspercenten door een zeef met een maaswijdte van 0,250 mm of minder kan gaan.

(6)   Het toe te passen opbrengstpercentage wordt vastgesteld met behulp van de volgende formule aan de hand van de hoeveelheid eieren die per kilogram verkregen deegwaren is gebruikt:

 Volgnummer 25:

image

 Volgnummer 26:

image

 Volgnummer 27:

image

 Volgnummer 28:

image

waarbij X het aantal eieren in de schaal is (of het vijftigste deel van het gewicht in g van hun equivalent in andere eiproducten) dat per kg verkregen deegwaren is gebruikt, waarbij de uitkomst wordt afgerond op de tweede decimaal.

(7)   Geparelde granen zijn granen die voldoen aan de definitie in de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 821/68.

(8)   Dit betreft gries en griesmeel van maïs:

 waarvan 30 of minder gewichtspercenten door een zeef met mazen van 315 micrometer gaan, of

 waarvan 5 of minder gewichtspercenten door een zeef met mazen van 150 micrometer gaan.

(9)   Voor glucose in wit kristallijn poeder, met een concentratie die afwijkt van 92 %, moet 43,81 kg gedehydreerde D-glucitol per 100 kg maïs worden aangetoond.

(10)   Voor andere glucose dan glucose in wit kristallijn poeder, met een concentratie die afwijkt van 82 %, moet 50,93 kg gedehydreerde D-glucitol per 100 kg maïs worden aangetoond.

(11)   Voor D-glucitol met een concentratie die afwijkt van 70 %, moet 41,4 kg gedehydreerde D-glucitol per 100 kg maïs worden aangetoond.

(12)   Voor D-glucitol met een concentratie die afwijkt van 70 %, moet 47,3 kg gedehydreerde D-glucitol per 100 kg maïs worden aangetoond.

(13)   Voor het toepassen van de alternatieven a) tot en met f) zijn de in feite verkregen resultaten afdoende.

(14)   Voor de aanzuivering van de regeling komt de hoeveelheid verkregen breukrijst overeen met de hoeveelheid breukrijst die bij de invoer voor veredeling van rijst van de GN-codes 1006 30 61 tot en met 1006 30 98 werd vastgesteld. In geval van polijsten wordt deze hoeveelheid verhoogd met 2 % van de ingevoerde rijst zonder de bij de invoer vastgestelde breuk.

(15)   Voorgekookte rijst bestaat uit witte rijst in korrels die een voorkookproces heeft ondergaan en die gedeeltelijk is gedehydreerd teneinde het definitieve kookproces te vergemakkelijken.

(16)   Voor geraffineerde olijfolie/olijfolie moet tweemaal de hoeveelheid oliezuur die de niet-behandelde olijfolie bevat worden afgetrokken van de in kolom 5 vermelde hoeveelheid product om de hoeveelheid bij de raffinage verkregen acid oils te berekenen.

15a Voor niet-geraffineerde olijfrestenolie/olijfrestenolie moet tweemaal de hoeveelheid oliezuur die de niet-behandelde olijfrestenolie bevat worden afgetrokken van de in kolom 5 vermelde hoeveelheid product om de hoeveelheid bij de raffinage verkregen acid oils te berekenen.

(18)   Indien het oplosbare cacao betreft, wordt 1,5 % alkali toegevoegd aan de in kolom 5 vermelde hoeveelheid.

(19)   De opbrengst is vastgesteld voor bakkersgist met een gehalte aan droge stof van 95 % uitgaande van melasse van suikerbieten teruggebracht tot 48 % totaalsuiker of van melasse van rietsuiker teruggebracht tot 52 % totaalsuiker. Voor bakkersgist met verschillende gehalten aan droge stof is de aan te tonen hoeveelheid 22,4 kg gedehydreerde bakkersgist per 100 kg melasse van suikerbieten teruggebracht tot 48 % totaalsuiker of van melasse van suikerriet teruggebracht tot 52 % totaalsuiker.

(20)   De opbrengst is vastgesteld voor bakkersgist met een gehalte aan droge stof van 28 % uitgaande van melasse van suikerbieten teruggebracht tot 48 % totaalsuiker of van melasse van rietsuiker teruggebracht tot 52 % totaalsuiker. Voor bakkersgist met verschillende gehalten aan droge stof is de aan te tonen hoeveelheid 22,4 kg gedehydreerde bakkersgist per 100 kg melasse van suikerbieten teruggebracht tot 48 % totaalsuiker of van melasse van suikerriet teruggebracht tot 52 % totaalsuiker.




BIJLAGE 70

ECONOMISCHE VOORWAARDEN EN ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING

(Artikelen 502 en 522)

A.   ALGEMEEN

Deze bijlage bevat enerzijds een gedetailleerde beschrijving van de economische voorwaarden waaraan moet worden voldaan voordat goederen onder de regeling actieve veredeling kunnen worden geplaatst en anderzijds bepalingen over de informatie die in het kader van de administratieve samenwerking dient te worden verstrekt.

De gevallen waarin, de wijze waarop en de termijnen waarbinnen deze informatie overeenkomstig artikel 522 moet worden verstrekt, zijn voor elke regeling aangegeven. Er moeten ook gegevens worden verstrekt wanneer er een wijziging is opgetreden in de feiten in verband met een reeds afgegeven vergunning.

B.   ECONOMISCHE VOORWAARDEN VAN DE REGELING ACTIEVE VEREDELING

Codes en voorwaarden

▼M22

01

:

Wanneer het gaat om niet in Bijlage 73 vermelde invoergoederen en code 30 niet van toepassing is.

▼M20

10

:

Ontoereikende beschikbaarheid van in de Gemeenschap vervaardigde goederen die onder dezelfde achtcijfercode van de GN zijn ingedeeld en die dezelfde handelskwaliteit en technische kenmerken hebben (vergelijkbare goederen) als de in de aanvraag vermelde goederen.

Ontoereikende beschikbaarheid betekent dat vergelijkbare goederen in de Gemeenschap in het geheel niet worden gemaakt, of dat dergelijke goederen in onvoldoende hoeveelheden worden geproduceerd om de voorgenomen veredeling te verrichten of dat de aanvrager deze goederen niet binnen de termijn kan verkrijgen om de beoogde commerciële werkzaamheden te kunnen uitvoeren, hoewel tijdig pogingen in het werk werden gesteld om die goederen te verkrijgen.

11

:

Hoewel vergelijkbare goederen verkrijgbaar zijn, kunnen deze niet worden gebruikt omdat het economisch niet zinvol is deze tegen de gevraagde prijs aan te schaffen.

Om te beoordelen of de prijs van de in de Gemeenschap vervaardigde vergelijkbare goederen de beoogde handelstransactie economisch onmogelijk maakt, wordt onder andere rekening gehouden met de invloed van het gebruik van deze goederen op de kostprijs van het veredelingsproduct en derhalve op de afzetmogelijkheden van dit product op de markt van derde landen. In aanmerking worden genomen:

 enerzijds de prijs van de voor veredeling bestemde goederen, vóór inklaring, en de prijs van de in de Gemeenschap vervaardigde vergelijkbare goederen, na aftrek van de bij uitvoer terugbetaalbare binnenlandse belastingen en rekening houdend met de verkoopvoorwaarden en de restituties en andere bedragen in het kader van het gemeenschappelijke landbouwbeleid;

 en anderzijds de prijs die voor de veredelingsproducten in derde landen kan worden verkregen, blijkende uit de handelscorrespondentie of anderszins.

12

:

De vergelijkbare goederen voldoen niet aan de uitdrukkelijke eisen van de koper van de veredelingsproducten in het derde land of de veredelingsproducten moeten uit invoergoederen worden verkregen om aan de voorschriften betreffende de bescherming van de industriële of commerciële eigendom te voldoen (contractuele verplichtingen).

30

:

Het betreft:

1. veredeling van invoergoederen zonder handelskarakter;

2. werkzaamheden in het kader van een loonveredelingscontract;

3. de in artikel 531 bedoelde gebruikelijke behandelingen of herstellingen;

4. herstellingen;

5. verdere veredeling van veredelingsproducten verkregen op grond van een eerdere vergunning actieve veredeling, voor de afgifte waarvan de economische voorwaarden werden onderzocht;

6. de veredeling van harde tarwe van GN-code 1001 10 00 tot deegwaren van de GN-codes 1902 11 00 en 1902 19;

7. veredeling waarbij de waarde ( 177 ) van de invoergoederen, per achtcijfercode van de GN, niet meer dan 150 000 EUR bedraagt voor de in bijlage 73 vermelde goederen of 500 000 EUR voor andere goederen, per aanvrager en kalenderjaar (drempelwaarde); ►M22  of ◄

▼M22

8. bouw, wijziging of ombouw van burgerluchtvaartuigen of satellieten of delen van burgerluchtvaartuigen of satellieten.

▼M22 —————

▼M22

31

:

Wanneer, overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad, het gaat om in Deel A van Bijlage 73 bedoelde goederen en de aanvrager een door een bevoegde autoriteit afgegeven document overlegt volgens welk deze goederen onder de regeling mogen worden geplaatst binnen de grenzen van een hoeveelheid die met behulp van een voorzieningsbalans wordt vastgesteld.

▼M20

99

:

De aanvrager is van oordeel dat aan de economische voorwaarden is voldaan om andere dan met de voorgaande codes aangegeven redenen. Deze redenen zijn in zijn aanvraag vermeld.

▼M22

Noot: De codes 10, 11, 12, 31 en 99 mogen slechts worden gebruikt voor in Bijlage 73 bedoelde goederen.

▼M20

C.   AAN DE COMMISSIE TE VERSTREKKEN GEGEVENS

De aan de Commissie te verstrekken gegevens komen overeen met de vakken van het formulier waarvan het model in het aanhangsel is opgenomen.

C.1.   Actieve veredeling

De gegevens over de economische voorwaarden moeten worden verstrekt met behulp van een of meer van de onder punt B vermelde codes.

De reden van de afwijzing van de aanvraag of de annulering of de intrekking van de vergunning omdat niet aan de economische voorwaarden wordt voldaan, wordt door middel van code(s) medegedeeld. Hiervoor worden dezelfde codes gebruikt als voor het opgeven van de economische voorwaarden, voorafgegaan door het minteken (bij voorbeeld: — 10).

Welke gegevens in ieder geval moeten worden verstrekt

▼M22

Wanneer het om economische voorwaarden gaat die met de codes 01, 10, 11, 31 of 99 worden aangeduid.

Voor de artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad bedoelde melk en zuivelproducten moeten de gegevens worden verstrekt wanneer code 30 wordt gebruikt in verband met situaties die zijn bedoeld in de onderverdelingen 2, 5 en 7 van die code.

▼M20

Mededeling van gegevens

De gegevens waarnaar wordt gevraagd in de vakken 2 tot en met 10 van het in het aanhangsel opgenomen model moeten elektronisch aan de Commissie worden doorgegeven. Deze informatie mag slechts met behulp van een formulier worden doorgegeven dat met het model in het aanhangsel overeenstemt indien het om technische redenen tijdelijk niet mogelijk is gegevens elektronisch te verzenden.

Termijn

De gegevens worden zo spoedig mogelijk in de IPR-databank ingevoerd. Bij gebruik van het formulier waarvan het model in het aanhangsel is opgenomen, moet de daarop aangegeven termijn in acht worden genomen.

C.2.   Behandeling onder douanetoezicht

Er moeten gegevens worden verstrekt wanneer het om andere goederen en behandelingen gaat dan die welke in bijlage 76, deel A, zijn vermeld.

Informatie dient te worden verstrekt met behulp van het in het aanhangsel opgenomen model, met inachtneming van de daarop aangegeven termijn.

C.3.   Passieve veredeling

De kolommen 8 en 9 „Verleende vergunningen” moeten slechts worden ingevuld wanneer de vergunningen overeenkomstig artikel 147, lid 2, van het Wetboek werden verleend.

In vak 10 „Reden” wordt ook vermeld of de afwijzing van de aanvraag, of de annulering of intrekking van de vergunning betrekking heeft op een aanvraag die is ingediend respectievelijk een vergunning die is verleend op grond van artikel 147, lid 2, van het Wetboek.

Informatie dient te worden verstrekt met behulp van het in het aanhangsel opgenomen model, met inachtneming van de daarop aangegeven termijn.




Aanhangsel bij bijlage 70

image

►(3) M22  

►(3) M22  

►(3) M22  




BIJLAGE 71

INLICHTINGENBLADEN

(Artikel 523)

image

image

image

image

►(2) A2  

►(2) M30  

image

image

►(2) A2  

►(2) M30  

image

image

►(2) A2  

►(2) M30  

image

image

image

image

►(2) A2  

►(2) M30  

image

image

►(2) A2  

►(2) M30  




Aanhangsel

1.   ALGEMEEN

1.1. Het inlichtingenblad stemt overeen met het model in deze bijlage en wordt gedrukt op wit, houtvrij papier, zo gelijmd dat het goed te beschrijven is, en met een gewicht van 40 à 65 g/m2.

1.2. De afmetingen van het formulier zijn 210 × 297 mm.

1.3. De douaneadministraties zijn verantwoordelijk voor het drukken van het formulier. Elk formulier wordt voorzien van de afkorting van de lidstaat van afgifte volgens de tweelettercode van de ISO, waarna het volgnummer wordt geplaatst.

1.4. De formulieren worden gedrukt en ingevuld in een van de officiële talen van de Gemeenschap. Het douanekantoor dat de informatie moet verstrekken of dat de informatie moet gebruiken kan om een vertaling verzoeken van de gegevens in de hen overgelegde documenten in de officiële taal of talen van de douaneadministratie.

2.   GEBRUIK VAN DE INLICHTINGENBLADEN

2.1.   Gemeenschappelijke bepalingen

a) Het douanekantoor dat het inlichtingenblad afgeeft kan, naast de op het blad gevraagde gegevens, andere gegevens verstrekken. Wanneer op het inlichtingenblad niet voldoende ruimte is, kunnen deze aanvullende gegevens op een apart blad worden vermeld dat bij het inlichtingenblad wordt gevoegd. De bijvoeging van het extra blad wordt op het inlichtingenblad vermeld.

b) Het douanekantoor dat het inlichtingenblad heeft geviseerd, kan later worden gevraagd de echtheid van het blad en de juistheid van de daarin vermelde gegevens te bevestigen.

c) In geval van opeenvolgende zendingen kan het vereiste aantal inlichtingenbladen worden opgesteld voor de hoeveelheid goederen die onder de regeling zijn geplaatst. Het eerste inlichtingenblad kan door andere inlichtingenbladen worden vervangen of, wanneer slechts één inlichtingenblad wordt gebruikt, kan het douanekantoor waarvoor het blad werd geviseerd op het eerste blad de hoeveelheid goederen vermelden. Indien er op het blad niet voldoende ruimte is, kan een apart blad worden bijgevoegd — dit wordt dan op het eerste blad vermeld.

d) De douaneautoriteiten kunnen toestaan dat voor driehoeksverkeer dat betrekking heeft op een aanzienlijke stroom goederen een samenvattend inlichtingenblad wordt opgesteld over de totale hoeveelheid goederen die in een bepaalde periode zijn in- of uitgevoerd.

e) In buitengewone omstandigheden kan het inlichtingenblad achteraf worden afgegeven, maar niet nadat de termijn gedurende welke documenten moeten worden bewaard, is verstreken.

f) Ingeval van diefstal, verlies of vernietiging van een inlichtingenblad kan de importeur het douanekantoor dat het document heeft geviseerd om een duplicaat verzoeken.

Het origineel en de kopieën van het aldus afgegeven inlichtingenblad worden voorzien van een van de volgende vermeldingen:

 DUPLICADO,

 DUPLIKAT,

 DUPLIKAT,

 ΑΝΤΙΓΡΑΦΟ,

 DUPLICATE,

 DUPLICATA,

 DUPLICATO,

 DUPLICAAT,

 SEGUNDA VIA,

 KAKSOISKAPPALE,

 DUPLIKAT,

▼A2

 DUPLIKÁT,

 DUPLIKAAT,

 DUBLIKĀTS,

 DUBLIKATAS,

 MÁSODLAT,

 DUPLIKAT,

 DUPLIKAT,

 DVOJNIK,

 DUPLIKÁT,

▼M30

 ДУБЛИКАТ,

 DUPLICAT.

▼M20

2.2.   Bijzondere bepalingen

2.2.1.   Inlichtingenblad INF 8 (douane-entrepots)

a) Het inlichtingenblad INF 8 (hierna INF 8 genoemd) kan worden gebruikt wanneer de goederen voor een nieuwe douanebestemming worden aangegeven, teneinde de grondslag van de douaneschuld vast te stellen die van toepassing is voordat gebruikelijke handelingen werden verricht.

b) Het INF 8 wordt opgesteld in een origineel en een kopie.

c) Het controlekantoor vult de vakken 11, 12 en 13 in, viseert vak 15 en geeft het origineel van het INF 8 terug aan de aangever.

2.2.2.   Inlichtingenblad INF 1 (actieve veredeling)

a) Het inlichtingenblad INF 1 (hierna INF 1 genoemd) kan worden gebruikt om inlichtingen te verstrekken over:

 het bedrag van de rechten bij invoer en compenserende interesten;

 de toepassing van handelspolitieke maatregelen;

 het bedrag van de zekerheid.

b) Het INF 1 wordt opgesteld in een origineel en twee kopieën.

Het origineel en een kopie van het inlichtingenblad INF 1 worden naar het controlekantoor gezonden en een kopie wordt bewaard door het douanekantoor dat het inlichtingenblad INF 1 heeft geviseerd.

Het controlekantoor verstrekt de in de vakken 8, 9 en 10 van het INF 1 in te vullen gegevens, viseert het, behoudt een kopie en geeft het origineel terug.

c) Wanneer gevraagd wordt dat de veredelingsproducten of de goederen in ongewijzigde staat bij een ander douanekantoor dan het kantoor van plaatsing in het vrije verkeer worden gebracht, vraagt het douanekantoor het controlekantoor met behulp van het INF 1 te vermelden:

 in vak 9 a), het bedrag aan rechten bij invoer dat volgens artikel 121, lid 1, of 128, lid 4, van het Wetboek, is verschuldigd;

 in vak 9 b), het bedrag aan compenserende interesten volgens artikel 519;

 de hoeveelheid, de GN-code en de oorsprong van de invoergoederen die bij de vervaardiging van de in het vrije verkeer gebrachte veredelingsproducten zijn gebruikt.

d) Wanneer de onder de regeling actieve veredeling (terugbetalingssysteem) verkregen veredelingsproducten een andere douanebestemming krijgen op grond waarvan de rechten bij invoer kunnen worden terugbetaald of kwijtgescholden en voor deze producten opnieuw een vergunning actieve veredeling wordt aangevraagd, kunnen de douaneautoriteiten die deze vergunning afgeven het INF 1 gebruiken om het te heffen bedrag aan rechten bij invoer of het eventuele bedrag van de douaneschuld vast te stellen.

e) Wanneer de aangifte voor het vrije verkeer betrekking heeft op veredelingsproducten die uit invoergoederen of goederen in ongewijzigde staat zijn verkregen waarop, ten tijde van de plaatsing onder de regeling (schorsingssysteem) handelspolitieke maatregelen van toepassing waren en deze maatregelen nog steeds van toepassing zijn, vraagt het douanekantoor dat de aangifte aanvaardt en dat het INF 1 viseert het controlekantoor om de nodige gegevens voor de toepassing van die handelspolitieke maatregelen.

f) Wanneer gevraagd wordt goederen in het vrije verkeer te brengen in het geval van een INF 1 dat wordt opgesteld om het bedrag van de zekerheid vast te stellen, kan hetzelfde INF 1 worden gebruikt, mits:

 in vak 9 a) het bedrag van de rechten bij invoer op de invoergoederen, overeenkomstig artikel 121, lid 1, of 128, lid 4, van het Wetboek is vermeld; en

 in vak 11 de datum wordt vermeld waarop de invoergoederen voor het eerst onder de regeling werden geplaatst of de datum wanneer de rechten bij invoer overeenkomstig artikel 128, lid 1, van het Wetboek werden terugbetaald of kwijtgescholden.

2.2.3.   Inlichtingenblad INF 9 (actieve veredeling)

a) Het inlichtingenblad INF 9 (hierna INF 9 genoemd) kan worden gebruikt wanneer veredelingsproducten een andere douanebestemming krijgen in het kader van het driehoeksverkeer (IM/EX).

b) Het INF 9 wordt opgesteld in een origineel en drie kopieën voor de hoeveelheden onder de regeling geplaatste goederen.

c) Het kantoor van plaatsing viseert vak 12 van het INF 9 en vermeldt welke identificatiemiddelen worden gebruikt of welke maatregelen zijn genomen om het gebruik van equivalente goederen te controleren (bijvoorbeeld monsters, stalen, tekeningen, technische beschrijvingen, analyses).

Het kantoor van plaatsing zendt de derde kopie naar het controlekantoor en geeft het origineel en de andere kopieën aan de aangever terug.

d) Het origineel en de eerste en tweede kopie van het INF 9 worden bij de aangifte tot aanzuivering van de regeling gevoegd.

Het kantoor van aanzuivering vermeldt de hoeveelheid veredelingsproducten en de datum van aanvaarding. Dit kantoor zendt de tweede kopie terug naar het controlekantoor, geeft het origineel terug aan de aangever en behoudt de eerste kopie.

2.2.4.   Inlichtingenblad INF 5 (actieve veredeling)

a) Het inlichtingenblad INF 5 (hierna INF 5 genoemd) kan worden gebruikt wanneer uit equivalente goederen verkregen veredelingsproducten worden uitgevoerd in het kader van het driehoeksverkeer met voorafgaande uitvoer (EX/IM).

b) Het INF 5 wordt opgesteld in een origineel en drie kopieën voor de hoeveelheid invoergoederen die met de hoeveelheid uitgevoerde veredelingsproducten overeenstemt.

c) Het douanekantoor dat de aangiften ten uitvoer aanvaardt, viseert vak 9 van het INF 5 en geeft het origineel en de drie kopieën aan de aangever terug.

d) Het douanekantoor van uitgang vult vak 10 in, zendt de derde kopie naar het controlekantoor en geeft het origineel en de andere kopieën terug aan de aangever.

e) Wanneer harde tarwe van GN-code 1001 10 00 tot deegwaren wordt verwerkt van de GN-codes 1902 11 00 en 1902 19 kan de in vak 2 van het INF 5 te vermelden naam van de importeur die gemachtigd is de invoergoederen onder de regeling te plaatsen, worden ingevuld nadat het INF 5 is overgelegd aan het douanekantoor waar de aangifte ten uitvoer werd ingediend. Deze informatie wordt op het origineel en de eerste en tweede kopie van het INF 5 vermeld voordat de aangifte tot plaatsing van de invoergoederen onder de regeling wordt ingediend.

f) Bij de aangifte tot plaatsing onder de regeling moeten het origineel en de eerste en tweede kopie van het INF 5 worden gevoegd.

Het douanekantoor waar de aangifte tot plaatsing wordt ingediend, vermeldt op het origineel en de eerste en tweede kopie van het INF 5 de hoeveelheid invoergoederen die onder de regeling wordt geplaatst en de datum van aanvaarding van de aangifte. Dit kantoor zendt de tweede kopie terug aan het controlekantoor, geeft het origineel terug aan de aangever en behoudt de eerste kopie.

2.2.5.   Inlichtingenblad INF 7 (actieve veredeling)

a) Het inlichtingenblad INF 7 (hierna INF 7 genoemd) kan worden gebruikt wanneer de veredelingsproducten of de goederen in ongewijzigde staat onder het terugbetalingssysteem een douanebestemming krijgen op grond waarvan, overeenkomstig artikel 128, lid 1, van het Wetboek, de rechten bij invoer worden terugbetaald of kwijtgescholden zonder dat hiervoor een aanvraag behoeft te worden ingediend.

Wanneer de vergunninghouder het recht om terugbetaling aan te vragen aan een andere persoon heeft overgebracht overeenkomstig artikel 90 van het Wetboek, wordt dit op het INF 7 vermeld.

b) Het INF 7 wordt opgesteld in een origineel en twee kopieën.

c) Het douanekantoor dat de aangifte tot aanzuivering aanvaardt, viseert het INF 7, geeft het origineel en een kopie aan de vergunninghouder terug en behoudt de andere kopie.

d) Bij de indiening van het verzoek om terugbetaling wordt het geviseerde origineel van het INF 7 bijgevoegd.

2.2.6.   Inlichtingenblad INF 6 (tijdelijke invoer)

a) Het inlichtingenblad INF 6 (hierna INF 6 genoemd) kan worden gebruikt om gegevens voor de vaststelling van de douaneschuld mede te delen of de bedragen aan reeds geheven rechten wanneer invoergoederen binnen het douanegebied van de Gemeenschap worden vervoerd.

b) Het inlichtingenblad INF 6 bevat alle gegevens die nodig zijn om de douaneautoriteiten het volgende mede te delen:

 de datum waarop de invoergoederen onder de regeling tijdelijke invoer zijn geplaatst;

 de gegevens voor de vaststelling van het bedrag van de douaneschuld op die datum;

 eventueel het bedrag aan rechten bij invoer dat in het kader van de gedeeltelijke vrijstelling reeds is geheven en de periode die voor deze heffing in aanmerking is genomen.

c) Het INF 6 wordt opgesteld in een origineel en twee kopieën.

d) Het INF 6 wordt geviseerd wanneer de goederen onder de regeling extern communautair douanevervoer worden geplaatst, wanneer de overbrenging begint of op een vroeger tijdstip.

e) Een kopie wordt bewaard door het douanekantoor dat het blad heeft geviseerd. Het origineel en de andere kopie worden aan de betrokkene teruggegeven die het bij het kantoor van aanzuivering overlegt. Na visering doet de betrokkene deze kopie toekomen aan het douanekantoor dat deze kopie in eerste instantie heeft geviseerd.

2.2.7.   Inlichtingenblad INF 2 (passieve veredeling)

a) Het inlichtingenblad INF 2 (hierna INF 2 genoemd) kan worden gebruikt wanneer veredelingsproducten of vervangende producten in het kader van het driehoeksverkeer worden ingevoerd.

b) Het INF 2 wordt opgesteld in een origineel en een kopie voor de hoeveelheid goederen die onder de regeling wordt geplaatst.

c) Het verzoek om de afgifte van het INF 2 betekent dat de vergunninghouder ermee instemt dat het recht op gehele of gedeeltelijke vrijstelling van rechten bij invoer wordt overgedragen aan degene die de veredelingsproducten of vervangende producten in het kader van het driehoeksverkeer invoert.

d) Het kantoor van plaatsing viseert het origineel en de kopie van het INF 2. Het behoudt de kopie en geeft het origineel aan de aangever terug.

Het vermeldt in vak 16 de middelen waarmee de tijdelijke uitgevoerde goederen worden geïdentificeerd.

Wanneer monsters worden genomen of gebruik wordt gemaakt van tekeningen of technische beschrijvingen, waarmerkt dit kantoor deze monsters, tekeningen of technische beschrijvingen door het aanbrengen van de douaneverzegeling van het kantoor, hetzij op deze voorwerpen zelf indien hun aard dit toelaat, hetzij op de verpakking, op zodanige wijze dat deze niet kan worden verbroken zonder sporen achter te laten.

Een etiket met het stempel van het kantoor en een verwijzing naar de aangifte ten uitvoer worden op zodanige wijze op de monsters, tekeningen of technische beschrijvingen aangebracht dat zij niet door andere kunnen worden vervangen.

De gewaarmerkte en verzegelde monsters, tekeningen of technische beschrijvingen worden aan de exporteur teruggegeven die deze bij de wederinvoer van de veredelingsproducten of de vervangende producten met ongeschonden verzegeling moet overleggen.

Indien een analyse wordt verricht waarvan de resultaten eerst bekend zullen zijn nadat het douanekantoor het INF 2 heeft geviseerd, wordt het document met de resultaten van deze analyse aan de exporteur gegeven in een envelop die niet kan worden geopend zonder dat dit sporen achterlaat.

e) Het kantoor van uitgang vermeldt op het origineel dat de goederen het douanegebied van de Gemeenschap hebben verlaten en geeft dit terug aan de persoon die het heeft aangeboden.

f) De importeur van de veredelingsproducten of de vervangende producten biedt het origineel van het INF 2 en, in voorkomend geval, de identificatiemiddelen bij het kantoor van aanzuivering aan.




BIJLAGE 72

GEBRUIKELIJKE BEHANDELINGEN BEDOELD IN DE ARTIKELEN 531 EN 809

Tenzij anders vermeld, kan geen der navolgende behandelingen aanleiding geven tot een indeling onder een andere achtcijfercode van de GN.

De hierna genoemde gebruikelijke behandelingen worden niet toegestaan indien de douaneautoriteiten van oordeel zijn dat het frauderisico hierdoor toeneemt:

1. het luchten, uitspreiden, drogen, stof wegruimen, eenvoudige schoonmaakhandelingen, herstelling van de verpakking, eenvoudige herstellingen van gedurende het vervoer of de opslag opgelopen beschadigingen in zoverre dit eenvoudige handelingen betreft, het aanbrengen of weghalen van beschermende bekleding met het oog op het vervoer;

2. het herconstrueren van goederen na het vervoer;

3. het inventariseren, het nemen van monsters, het sorteren, zeven, mechanisch filteren of wegen van de goederen;

4. het verwijderen van beschadigde of aangetaste delen;

5. het verbeteren van de houdbaarheid van de goederen door middel van pasteurisatie, sterilisatie, bestraling of het toevoegen van bewaarmiddelen;

6. het behandelen tegen parasieten;

7. het behandelen tegen roest;

8. behandelingen die slechts bestaan uit:

 het verhogen van de temperatuur, zonder verdere behandeling of distillatie, of

 het verlagen van de temperatuur,

ook indien dit tot de indeling onder een andere achtcijfercode van de GN leidt;

9. elektrostatische behandeling, het ontkreuken of strijken van textiel;

10. behandelingen bestaande uit:

 het verwijderen van steeltjes en/of pitten van fruit, het in stukken breken of snijden van gedroogde groenten en fruit, de rehydratering van fruit, of

 het verdunnen van vloeistoffen, zelfs indien dit ertoe leidt dat het product onder een andere achtcijfercode van de GN wordt ingedeeld;

11. het ontzilten, schoonmaken en crouponeren van huiden;

12. het toevoegen van goederen of toevoeging of vervanging van bijkomende componenten zolang deze toevoeging of vervanging relatief beperkt is en slechts bedoeld om aan technische eisen te voldoen en de aard of de prestaties van de oorspronkelijke goederen hierdoor niet worden gewijzigd of verbeterd, zelfs indien dit ertoe leidt dat de toegevoegde of vervangende goederen onder een andere achtcijfercode van de GN worden ingedeeld;

13. het verdunnen of indikken van vloeistoffen, zonder verdere behandeling of distillatie, zelfs indien dit ertoe leidt dat het product onder een andere achtcijfercode van de GN wordt ingedeeld;

14. het mengen van dezelfde soort goederen, van verschillende kwaliteit, om een constante kwaliteit te verkrijgen of een kwaliteit waarom de afnemer heeft gevraagd, zonder dat de aard van de goederen hierdoor wordt gewijzigd;

15. het opdelen of in stukken snijden van de goederen indien dit op eenvoudige wijze is te doen;

16. het verpakken, uitpakken, ompakken, het overgieten of overbrengen in een andere verpakking, zelfs als dit ertoe leidt dat het product onder een andere achtcijfercode van de GN wordt ingedeeld; het bevestigen, verwijderen of wijzigen van merktekens, etiketten, prijskaartjes of andere onderscheidingstekens;

17. het testen, bijstellen, reguleren en in werking stellen van machines, apparaten en voertuigen, met name om aan technische normen te voldoen, indien het om eenvoudige werkzaamheden gaat;

18. het mat maken van pijpfittingen om deze op bepaalde markten te kunnen verkopen.

▼M26

19. Andere gebruikelijke behandelingen dan de bovenvermelde die ten doel hebben de presentatie of handelskwaliteit van de invoergoederen te verbeteren of deze voor te bereiden op de distributie of wederverkoop, voorzover deze behandelingen de aard van de oorspronkelijke goederen niet wijzigen of de prestaties ervan verbeteren. Wanneer gebruikelijke behandelingen tot kosten hebben geleid wordt voor de berekening van de rechten bij invoer met deze kosten of met de stijging van de waarde geen rekening gehouden indien door de aangever ten genoegen van de autoriteiten bewijzen van deze kosten worden overgelegd. Echter de douanewaarde, aard en oorsprong van niet-communautaire goederen waarvan bij de behandelingen gebruik wordt gemaakt, worden bij de berekening van de rechten bij invoer wel in aanmerking genomen.

▼M20




BIJLAGE 73

INVOERGOEDEREN WAARVOOR DE ECONOMISCHE VOORWAARDEN GEACHT WORDEN NIET TE ZIJN VERVULD OP GROND VAN ►C8  ARTIKEL 539, LID 1 ◄

Deel A: Onder bijlage I bij het Verdrag vallende landbouwproducten

1. De volgende producten die onder een van de volgende gemeenschappelijke marktordeningen vallen:

Granen: De in artikel 1, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1766/92 van de Raad ( 178 ) bedoelde producten

Rijst: De in artikel 1, lid 1, van Verordening (EG) nr. 3072/95 van de Raad ( 179 ) bedoelde producten

Suiker: De in artikel 1, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2038/1999 van de Raad ( 180 ) bedoelde producten

Olijfolie: De in artikel 1, lid 2, onder c), van Verordening 136/66/EEG van de Raad ( 181 ) bedoelde producten

Melk en zuivelproducten: De in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1255/1999 bedoelde producten

Wijn: De in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad ( 182 ) bedoelde producten die onder de volgende GN-codes zijn ingedeeld:

0806 10 90

2009 60

2204 21 (met uitzondering van kwaliteitswijn)

2204 29 (met uitzondering van kwaliteitswijn)

2204 30

2. De producten die onder de volgende GN-codes zijn ingedeeld:

0204 10 tot en met 0204 43

2207 10

2207 20

2208 90 91

2208 90 99

3. Andere dan de onder de punten 1 en 2 genoemde producten waarvoor landbouwuitvoerrestituties gelijk aan of hoger dan nul zijn vastgesteld.

Deel B: Niet onder bijlage I bij het Verdrag vallende producten die het resultaat zijn van de verwerking van landbouwproducten

Goederen die het resultaat zijn van de verwerking van landbouwproducten en die genoemd zijn in de volgende bijlagen bij verordeningen inzake gemeenschappelijke marktordeningen in de landbouwsector of inzake productierestituties:

 bijlage B bij Verordening (EEG) nr. 1766/92 (granen);

 bijlage B bij Verordening (EG) nr. 3072/95 (rijst);

 bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2038/1999 (suiker);

 bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1255/1999 (melk en zuivelproducten);

 Bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2771/75 van de Raad ( 183 ) (eieren);

 Bijlage bij Verordening (EEG) nr. 1010/86 van de Raad ( 184 ) (productierestituties voor bepaalde suikerproducten die in de chemische industrie worden gebruikt); en

 Bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 1722/93 van de Commissie ( 185 ) (productierestituties voor granen en rijst).

Deel C: Visserijproducten

De producten genoemd in de bijlagen I, II en V bij Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad ( 186 ) houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijproducten en producten van de aquacultuur en de in bijlage VI bij die verordening genoemde producten waarop een gedeeltelijke autonome schorsing van toepassing is.

Alle visserijproducten waarop autonome contingenten van toepassing zijn.




BIJLAGE 74

BIJZONDERE BEPALINGEN INZAKE EQUIVALENTE GOEDEREN

(Artikel 541)

1.   Rijst

Onder GN-code 1006 ingedeelde rijst wordt niet geacht equivalent te zijn tenzij deze onder dezelfde achtcijfercode van de gecombineerde nomenclatuur is ingedeeld. Voor rijst met een lengte van niet meer dan 6 mm en een lengte/breedte-verhouding van 3 of meer en voor rijst met een lengte van 5,2 mm of minder en een lengte/breedte-verhouding van 2 of meer, wordt de equivalentie enkel bepaald door de lengte/breedte-verhouding. De meting van de korrels geschiedt overeenkomstig de bepalingen van bijlage A, punt 2, onder d), van Verordening (EG) nr. 3072/95 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt.

Het gebruik van equivalente goederen is verboden wanneer de actieve veredeling bestaat uit „gebruikelijke behandelingen” als bedoeld in bijlage 72 bij deze verordening.

2.   Tarwe

Equivalentieverkeer is uitsluitend toegestaan tussen in een derde land geoogste tarwe die reeds in het vrije verkeer is gebracht en niet-communautaire tarwe die onder dezelfde achtcijfercode van de GN is ingedeeld en die dezelfde handelskwaliteit en dezelfde technische kenmerken heeft.

Niettemin:

 kunnen afwijkingen op het verbod tot gebruik van equivalente goederen worden toegestaan door middel van een mededeling van de Commissie aan de lidstaten, na raadpleging van het Comité Douanewetboek;

 is equivalentieverkeer toegestaan tussen in de Gemeenschap geproduceerde harde tarwe en harde tarwe uit derde landen, mits deze bestemd is voor de vervaardiging van deegwaren van de GN-codes 1902 11 00 en 1902 19.

3.   Suiker

Equivalentieverkeer is toegestaan tussen ruwe rietsuiker van GN-code 1701 11 90 en ruwe beetwortelsuiker van GN-code 1701 12 90, mits veredelingsproducten worden verkregen die zijn ingedeeld onder GN-code 1701 99 10 (witte suiker).

4.   Levende dieren en vlees

Equivalente goederen mogen niet worden gebruikt bij de actieve veredeling van levende dieren of vlees.

Afwijkingen op het verbod tot gebruik van equivalente goederen voor vlees kunnen worden toegestaan door middel van een mededeling van de Commissie aan de lidstaten, na raadpleging van het Comité Douanewetboek, indien de aanvrager kan aantonen dat het equivalentieverkeer economisch noodzakelijk is en de douaneautoriteiten een ontwerp van de voorziene controlemaatregelen voorlegt.

5.   Maïs

Equivalentieverkeer tussen communautaire en niet-communautaire maïs is uitsluitend toegestaan voor:

1. maïs die voor de vervaardiging van diervoeder is bestemd, indien de douane erop toeziet dat de niet-communautaire maïs inderdaad tot diervoeder wordt verwerkt;

2. maïs die voor de vervaardiging van zetmeel en zetmeelproducten is bestemd, tussen alle variëteiten met uitzondering van de variëteiten met een hoog gehalte aan amylopectine (wasachtige maïs of of „Waxy maïs”) die uitsluitend onderling equivalent zijn;

3. maïs die voor de vervaardiging van meelproducten is bestemd, tussen alle variëteiten met uitzondering van glasachtige maïssoorten („Plata”-maïs van het type „Duro”, „Flint”-maïs), die uitsluitend onderling equivalent zijn.

6.   Olijfolie

A. Equivalentieverkeer tussen communautaire en niet-communautaire olijfolie is uitsluitend toegestaan in de volgende gevallen:

1.  Voor olijfolie van eerste persing:

a) tussen communautaire extra olijfolie van eerste persing van GN-code 1509 10 90, die voldoet aan de beschrijving in punt 1, onder a), van de bijlage bij Verordening 136/66/EEG, en niet-communautaire extra olijfolie van eerste persing, van dezelfde GN-code, mits bij de veredeling extra olijfolie van eerste persing wordt verkregen die onder dezelfde GN-code is ingedeeld en die aan de eisen van genoemd punt 1, onder a), voldoet;

b) tussen communautaire olijfolie van eerste persing van GN-code 1509 10 90, die voldoet aan de beschrijving in punt 1, onder b), van de bijlage bij Verordening 136/66/EEG, en niet-communautaire olijfolie van eerste persing, vallende onder dezelfde GN-code, mits bij de veredeling olijfolie van eerste persing wordt verkregen die onder dezelfde GN-code is ingedeeld en die aan de eisen van genoemd punt 1, onder b), voldoet;

c) tussen communautaire courante olijfolie van eerste persing van GN-code 1509 10 90, die voldoet aan de beschrijving in punt 1, onder c), van de bijlage bij Verordening 136/66/EEG, en niet-communautaire courante olijfolie van eerste persing, die onder dezelfde GN-code is ingedeeld, mits het veredelingsproduct:

 geraffineerde olijfolie is van GN-code 1509 90 00 en voldoet aan de beschrijving in punt 2 van bovengenoemde bijlage, of

 olijfolie van GN-code 1509 90 00, is en voldoet aan de beschrijving in punt 3 van bovengenoemde bijlage en verkregen is door vermenging met communautaire olijfolie van eerste persing van GN-code 1509 10 90;

d) tussen communautaire olijfolie van eerste persing voor verlichting van GN-code 1509 10 10 en die voldoet aan de beschrijving in punt 1, onder d), van de bijlage bij Verordening 136/66/EEG, en niet-commautaire olijfolie van eerste persing voor verlichting van dezelfde GN-code, mits het veredelingsproduct:

 geraffineerde olijfolie is van GN-code 1509 90 00 en voldoet aan de beschrijving in punt 2 van bovengenoemde bijlage, of

 olijfolie is van GN-code 1509 90 00, voldoet aan de beschrijving in punt 3 van bovengenoemde bijlage en verkregen is door vermenging met communautaire olijfolie van eerste persing van GN-code 1509 10 90.

2.  Voor olie uit afvallen van olijven:

Tussen communautaire ruwe olie uit afvallen van olijven van GN-code 1510 00 10 en die voldoet aan de beschrijving in punt 4 van de bijlage bij Verordening 136/66/EEG, en niet-communautaire ruwe olie uit afvallen van olijven, van dezelfde GN-code, mits het veredelingsproduct olie uit afvallen van olijven is van GN-code 1510 00 90, die voldoet aan de beschrijving in punt 6 van genoemde bijlage en verkregen is door vermenging met communautaire olijfolie van eerste persing van GN-code 1509 10 90.

B. De menging van de in punt A.1, onder c), tweede streepje, en onder d), tweede streepje, en in punt A.2 bedoelde oliën met niet-communautaire olijfolie van eerste persing die op dezelfde wijze wordt gebruikt is uitsluitend toegestaan, indien de controle op de regeling zodanig is dat het aandeel niet-communautaire olie van eerste persing in de totale hoeveelheid uitgevoerde gemengde olie kan worden vastgesteld.

C. De veredelingsproducten dienen te worden verpakt in onmiddellijke verpakkingen met een inhoud van 220 l of minder. In afwijking hiervan kunnen de douaneautoriteiten toestaan dat de in de voorafgaande punten omschreven olie wordt uitgevoerd in toegelaten containers van maximum 20 t, mits de hoeveelheid en de kwaliteit van het uitgevoerde product systematisch worden gecontroleerd.

D. De equivalentie wordt, wat de voor het verkrijgen van de mengsels gebruikte hoeveelheid olie betreft, gecontroleerd aan de hand van de administratie van de onderneming. Voor de controle van de kwaliteit worden de technische kenmerken van monsters van de niet-communautaire olie, genomen bij de plaatsing van die olie onder de regeling, vergeleken met de technische kenmerken van monsters van communautaire olie, genomen bij de veredeling van het betrokken veredelingsproduct, met de technische kenmerken van monsters die zijn genomen bij de uitvoer van de veredelingsproducten op de plaats van uitgang. De bemonstering geschiedt volgens de internationale normen EN ISO 5555 (monsterneming) en EN ISO 661 (verzending van de monsters naar laboratoria en preparatie van monsters voor proefnemingen). De analyse wordt verricht volgens het bepaalde in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2568/91 van de Commissie ( 187 ).

▼M24

7.   Melk en zuivelproducten

Het gebruik van het equivalentieverkeer is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

Het gewicht van elk bestandeel melkdrogestof, melkvetstof en melkeiwitten in de invoergoederen mag niet hoger zijn dan het gewicht van elk van deze bestanddelen in de equivalente goederen. Wanneer de economische waarde van de invoergoederen evenwel door slechts een of twee van vorengenoemde bestanddelen wordt bepaald, kan het gewicht worden berekend aan de hand van dit bestanddeel of deze bestanddelen. In de vergunning worden nadere gegevens vermeld, met name de referentieperiode waarover het totale gewicht moet worden berekend. De referentieperiode mag niet langer zijn dan vier maanden.

Het gewicht van de betrokken bestanddelen van de invoergoederen en de equivalente goederen wordt vermeld in de douaneaangiften en, in voorkomend geval, op het inlichtingenblad INF9 of INF5, zodat de douane-autoriteiten de equivalentie aan de hand van deze elementen kunnen controleren.

Fysieke controles worden verricht met betrekking tot ten minste 5 % van de aangiften tot plaatsing van de invoergoederen onder de regeling en aangiften ten uitvoer (IM/EX) en hebben zowel betrekking op de invoergoederen als de equivalente goederen.

Fysieke controles worden verricht met betrekking tot ten minste 5 % van de aangiften voor voorafgaande uitvoer en de aangiften voor plaatsing onder de regeling (EX/IM). Deze controles hebben betrekking op de equivalente goederen, die gecontroleerd worden voordat zij worden veredeld, en op de invoergoederen, die gecontroleerd worden wanneer zij onder de regelingen worden geplaatst.

Fysieke controles houden de controle in van de aangifte en de daarbij behorende documenten en het nemen van representatieve monsters voor de analyse van de bestanddelen door een bevoegd laboratorium.

Indien de lidstaten risicoanalysetechnieken toepassen, mag een lager percentage fysieke controles worden verricht.

Over elke fysieke controle wordt uitgebreid verslag gedaan door de ambtenaar die de controle heeft verricht. Elke lidstaat wijst centrale douane-autoriteiten aan die deze verslagen bewaren.




BIJLAGE 75



Lijst van veredelingsproducten die aan de voor dergelijke produkten geldende rechten bij invoer zijn onderworpen

(Artikel 548, lid 1)

Omschrijving van de bijkomende veredelingsproducten

Veredelingswerkzaamheden waarvan zij het resultaat zijn

(1)

(2)

Afvallen, overblijfselen, resten, schroot en dergelijke

Alle be- en verwerkingen

▼M20




BIJLAGE 76

ECONOMISCHE VOORWAARDEN IN HET KADER VAN DE REGELING „BEHANDELING ONDER DOUANETOEZICHT”

▼C8

(Artikel 552)

▼M20



DEEL A

 

Kolom 1

Kolom 2

Volgnummer

Goederen waarvoor behandeling onder douanetoezicht is toegestaan

Behandeling die kan worden uitgevoerd

1

Goederen van alle soorten

Verwerking tot monsters die als zodanig of in de vorm van collecties worden aangeboden

2

Goederen van alle soorten

Verwerking tot resten en afvallen of vernietiging

3

Goederen van alle soorten

Denaturering

4

Goederen van alle soorten

Terugwinning van delen of bestanddelen

5

Goederen van alle soorten

Verwijdering en/of vernietiging van beschadigde delen

6

Goederen van alle soorten

Behandeling die tot doel heeft de gevolgen van schade te verhelpen

7

Goederen van alle soorten

Gebruikelijke handelingen die in douane-entrepots of vrije zones mogen worden verricht

8

Goederen van alle soorten

Verwerking tot producten van een soort dat kan worden ingebouwd in of gebruikt voor burgerluchtvaartuigen waarvoor een luchtwaardigheidscertificaat wordt afgegeven door een onderneming die hiertoe door de Europese luchtvaartautoriteit of door de luchtvaartautoriteiten van derde landen is gemachtigd

▼M22

8a

Goederen van alle soorten

Verwerking tot producten die in aanmerking kunnen komen voor de autonome schorsing van invoerrechten op bepaalde wapens en militaire uitrusting

▼M20

9

Goederen als bedoeld in artikel 551, lid 1, tweede streepje

Alle behandelingen

10

Alle goederen waarop geen landbouwpolitieke of handelspolitieke maatregelen of voorlopige of definitieve antidumpingrechten of compenserende rechten van toepassing zijn

Alle behandelingen waarbij het voordeel in termen van rechten door gebruik van de regeling niet meer dan 50 000 EUR per aanvrager en per kalenderjaar bedraagt

11

Alle elektronische componenten, onderdelen, voorgemonteerde delen (met inbegrip van gedeeltelijk voorgemonteerde delen) of materialen (ook indien niet elektronisch) die van wezenlijk belang zijn voor de elektronische prestaties van het behandelde product

Verwerking in informatietechnologieproducten:

1.  waarop Besluit nr. 97/359/EG van de Raad (PB L 155 van 12.6.1997, blz. 1) betreffende de Overeenkomst inzake informatietechnologie betrekking heeft, volgens welk besluit een vrijstelling van rechten geldt vanaf de dag waarop de vergunning wordt verleend; of

2.  die zijn ingedeeld onder de in artikel 1, 2 of 3 van Verordening (EG) nr. 2216/97 van de Raad (PB L 305 van 8.11.1997, blz. 1) genoemde GN-codes, volgens welke verordening een vrijstelling van rechten geldt vanaf de dag waarop de vergunning wordt verleend

12

Vaste fracties van palmolie van GN-code 1511 90 19 of

Vloeibare fracties van palmolie van GN-code 1511 90 91 of

Kokosolie van GN-code 1513 11 10 of

Vloeibare fracties van kokosolie van GN-code ex151319 30 of

Palmpittenolie van GN-code 1513 21 11 of

Vloeibare fracties van palmpittenolie van GN-code ex151329 30 of

Babassunotenolie van GN-code 1513 21 19

Verwerking tot:

— mengsels van vetzuren van de GN-codes 3823 11 00, 3823 12 00, ex382319 10, ex382319 30 en ex382319 90;

— vetzuren van de GN-codes 2915 70 15, 2915 70 25, ex291590 10, ex291590 80, ex291615 00 en ex291619 80;

— mengsels van methylesters van vetzuren van GN-code ex382390 95;

— methylesters van vetzuren van de GN-codes ex291570 20, ex291570 80, ex291590 80, ex291615 00 en ex291619 80;

— mengsels van vetalcoholen van GN-code 3823 70 00;

— vetalcoholen van de GN-codes 2905 16 80, 2905 17 00 en 2905 19 00;

— glycerol van GN-code 1520 00 00

13

Ricinusolie (castor oil) van GN-code 1515 30 90

Verwerking tot:

— gehydrogeneerde ricinusolie (genaamd „Opalwax”) van GN-code 1516 20 10;

— 12-hydroxystearinezuur (zuiverheid minder dan 90 %) van GN-code ex382319 10;

— 12-hydroxystearinezuur (zuiverheid meer dan 90 %) van GN-code ex291819 99;

— glycerine van GN-code 2905 45 00

14

Tabak van hoofdstuk 24 van de gecombineerde nomenclatuur

Verwerking tot „gehomogeniseerde” of „gereconstitueerde” tabak van GN-code 2403 91 00 en/of tabakstof van GN-code 2403 99 90

15

Ruwe en niet tot verbruik bereide tabak van GN-code 2401 10

Ruwe en niet tot verbruik bereide tabak, gedeeltelijk gestript, van GN-code ex24 01 20

Verwerking tot geheel of gedeeltelijk gestripte tabak van GN-code 2401 20 en tot afvallen van tabak van GN-code 2401 30 00

16

Producten van de GN-codes 2707 10, 2707 20, 2707 30, 2707 50, 2707 91 00, 2707 99 30, 2707 99 91, 2707 99 99 en 2710 00

Producten van de GN-codes 2710 00 71 of 2710 00 75

17

Ruwe oliën van GN-code 2707 99 11

Verwerking tot producten van de GN-codes 2707 10 90, 2707 20 90, 2707 30 90, 2707 50 90, 2707 99 30, 2707 99 99, 2902 20 90, 2902 30 90, 2902 41 00, 2902 42 00, 2902 43 00, 2902 44 90

18

Gasolie met een zwavelgehalte van meer dan 0,2 gewichtspercent van GN-code 2710 00 68

Kerosine van GN-code 2710 00 55

White spirit van GN-code 2710 00 21

Mengen van de in kolom 1 genoemde goederen of mengen van een of meer in kolom 1 genoemde goederen met gasolie met een zwavelgehalte van ten hoogste 0,2 gewichtspercent van GN-code 2710 00 66 of 2710 00 67 ter verkrijging van gasolie met een zwavelgehalte van ten hoogste 0,2 gewichtspercent van GN-code 2710 00 66 of 2710 00 67

19

PVC-materialen van GN-code 3921 90 60

Verwerking tot projectieschermen van GN-code 9010 60 00

20

Schaatsschoenen, zonder schaatsen, van GN-code 6402 19 00

Schaatsschoenen, zonder schaatsen, van GN-code 6403 19 00

Verwerking tot:

ijsschaatsen van GN-code 9506 70 10;

rolschaatsen van GN-code 9506 70 30

21

Chassis met cabine, voor automobielen, van GN-code 8704 21 31

Verwerking tot brandweerauto's waarin brandblus- en/of reddingsmateriaal is ingebouwd van GN-code 8705 30 00



DEEL B

 

Kolom 1

Kolom 2

 

Goederen

Behandeling

 

Alle goederen waarop landbouwpolitieke of handelspolitieke maatregelen of voorlopige of definitieve antidumpingrechten of compenserende rechten van toepassing zijn

Alle behandelingen




BIJLAGE 77

(Artikel 581)

Gevallen waarin goederen door middel van een schriftelijke aangifte onder de regeling tijdelijke invoer mogen worden geplaatst zonder dat zekerheid behoeft te worden gesteld

1. Materiaal dat spoorweg-, scheepvaart- of luchtvaartmaatschappijen of de posterijen toebehoort en dat door deze in het internationale verkeer wordt gebruikt, voorzover dit materiaal van kentekens is voorzien.

2. Leeg ingevoerd verpakkingsmateriaal waarop onuitwisbare en niet-verwijderbare merktekens zijn aangebracht.

3. Materiaal ter bestrijding van de gevolgen van rampen dat bestemd is voor overheidsinstanties of door de overheid erkende instanties.

4. Medische en chirurgische apparatuur en laboratoriumuitrusting, bestemd voor ziekenhuizen of medische instellingen die hieraan dringend behoefte hebben.

5. Goederen die in de zin van artikel 513 worden overgebracht en die door de vorige vergunninghouder overeenkomstig artikel 229 of 232 onder de regeling tijdelijke invoer waren geplaatst.

▼B




BIJLAGE 104

image

image

image

image

image

image

image

image

▼M20 —————

▼M12 —————

▼B




BIJLAGE 109

image

image

BEPALINGEN BETREFFENDE HET CERTIFICAAT INZAKE DE DOUANESTATUS VAN DE IN EEN VRIJE ZONE OF EEN VRIJ ENTREPOT OPGESLAGEN GOEDEREN

1. Het formulier waarop het certificaat betreffende de douanestatus van de in een vrije zone of een vrij entrepot opgeslagen goederen wordt gesteld, wordt gedrukt op wit houtvrij papier, dat zodanig is gelijmd dat het goed te beschrijven is en dat tussen 40 en 65 g per m2 weegt.

2. Het formaat van de formulieren bedraagt 210 × 297 mm.

3. De Lid-Staten dragen zorg voor het drukken van de formulieren. Het formulier is ter individualisering van een volgnummer voorzien.

4. Het formulier wordt gedrukt in een van de officiële talen van de Gemeenschap, aangewezen door de douaneautoriteiten van de Lid-Staat waar het certificaat wordt afgegeven. De vakken worden ingevuld in een van de officiële talen van de Gemeenschap, aangewezen door de douaneautoriteiten van de Lid-Staat waar het certificaat wordt afgegeven.

5. In het formulier mogen geen raderingen of overschrijvingen voorkomen. Het aanbrengen van eventuele wijzigingen dient te geschieden door doorhaling van de onjuiste en, in voorkomend geval, toevoeging van de gewenste gegevens. Elke aldus aangebrachte wijziging dient te worden goedgekeurd door degene die het certificaat heeft opgesteld en dient door de douaneautoriteiten te worden geviseerd.

6. De in het certificaat voorkomende artikelen dienen elkaar zonder tussenruimte op te volgen en elk artikel dient te worden voorafgegaan door een volgnummer. Vlak onder het laatste artikel dient een horizontale lijn te worden getrokken. De niet-gebruikte ruimten dienen zodanig te worden doorgehaald dat elke latere toevoeging onmogelijk wordt.

7. Het formulier wordt ingevuld en te zamen met een afschrift bij het bevoegde douanekantoor ingediend wanneer de goederen de vrije zone of het vrije entrepot binnenkomen of wanneer de goederen worden aangegeven.

Na het formulier te hebben geviseerd bewaart het douanekantoor het afschrift van het certificaat.

8. Indien het certificaat overeenkomstig artikel 819, lid 2, door de operateur wordt opgesteld, mag vak nr. 5:

 vooraf van de stempelafdruk van het douanekantoor en de handtekening van een ambtenaar van dit kantoor worden voorzien,

 of

 door de operateur worden voorzien van de afdruk van een door de douaneautoriteiten goedgekeurde metalen stempel.

De operateur bewaart het afschrift van het certificaat bij zijn voorraadadministratie.




BIJLAGE 110

image

image

image

image

AANTEKENING BETREFFENDE HET INLICHTINGENBLAD INF 3

1. De formulieren worden gedrukt op wit houtpapier zodanig gelijmd dat het goed te beschrijven is, dat ten minste 40 g/m2 weegt.

2. Het formaat van de formulieren is 210 × 297 mm, waarbij een maximale afwijking in de hoogte van 5 mm minder dan wel 8 mm meer is toegestaan; de indeling van de formulieren dient nauwkeurig in acht te worden genomen behalve wat de breedte van de vakken 6 en 7 betreft.

3. De Lid-Staten dienen de nodige maatregelen voor het drukken van de formulieren te treffen. Ieder formulier draagt, ter individualisering, een al dan niet van tevoren gedrukt serienummer.

4. De formulieren worden gedrukt in een van de door de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat van uitvoer aanvaarde talen van de Gemeenschap. Zij worden ingevuld in de taal waarin zij zijn gedrukt. De autoriteiten van het douanekantoor van wederinvoer waar het inlichtingenblad INF 3 moet worden overgelegd, kunnen zo nodig de vertaling in de officiële taal of in een van de officiële talen van die Lid-Staat aanvragen.

▼M13




BIJLAGE 110 bis

image

image

▼B




BIJLAGE 111

image

image

image

►(3) M21  

►(3) A2  

►(3) M30  




BIJLAGE 112

image

image

image

image




BIJLAGE 113

image

image




TOEPASSINGSBEPALINGEN COMMUNAUTAIR DOUANEWETBOEK

INHOUD VAN DE TOEPASSINGSBEPALINGEN VAN HET WETBOEK

DEEL I:

ALGEMENE TOEPASSINGSBEPALINGEN

TITEL I:

ALGEMENE BEPALINGEN

Hoofdstuk 1:

Definities

Hoofdstuk 2:

Beschikkingen

Hoofdstuk 3:

Systemen voor automatische gegevensverwerking

Hoofdstuk 4:

Uitwisseling van gegevens tussen douaneautoriteiten met behulp van informatietechnologie en computernetwerken

Hoofdstuk 5:

Risicobeheer

Hoofdstuk 6:

Registratie- en identificatiesysteem

TITEL II:

BINDENDE INLICHTINGEN

Hoofdstuk 1:

Definities

Hoofdstuk 2:

Procedure voor het verkrijgen van bindende inlichtingen — Kennisgeving aan de aanvrager en mededeling van de inlichtingen aan de Commissie

Hoofdstuk 3:

Verschillen tussen bindende inlichtingen

Hoofdstuk 4:

Juridische draagwijdte van bindende inlichtingen

Hoofdstuk 5:

Het vervallen van de geldigheid van bindende inlichtingen

TITEL IV

OORSPRONG VAN GOEDEREN

Hoofdstuk 1:

Niet-preferentiële oorsprong

Afdeling 1:

Be- of verwerking die het karakter van produkt van oorsprong verleent

Onderafdeling 1:

Textielstoffen en textielwaren van afdeling XI van de gecombineerde nomenclatuur

Onderafdeling 2:

Andere produkten dan textielstoffen en textielwaren van afdeling XI van de gecombineerde nomenclatuur

Onderafdeling 3:

Gemeenschappelijke bepalingen voor alle produkten

Afdeling 2:

Vervangingsonderdelen

Afdeling 3:

Certificaten van oorsprong

Onderafdeling 1:

Algemene certificaten van oorsprong

Onderafdeling 2:

Certificaten van oorsprong voor bepaalde landbouwprodukten waarvoor bijzondere invoerregelingen gelden

a) Certificaten van oorsprong

b) Administratieve samenwerking

Hoofdstuk 2:

Preferentiële oorsprong

Afdeling 1:

Algemeen preferentieel systeem

Onderafdeling 1:

Definitie van het begrip „producten van oorsprong”

Onderafdeling 2:

Bewijs van de oorsprong:

a) Certificaat van oorsprong, formulier A

b) Factuurverklaring

Onderafdeling 3:

Methoden van administratieve samenwerking

Onderafdeling 4:

Ceuta en Melilla

Onderafdeling 5:

Slotbepaling

Afdeling 2:

Landen en gebieden die in aanmerking komen voor de eenzijdig door de Gemeenschap vastgestelde preferentiële tariefmaatregelen ten gunste van bepaalde landen en gebieden

Onderafdeling 1:

Omschrijving van het begrip „producten van oorsprong”

Onderafdeling 2:

Bewijs van de oorsprong:

a) Certificaat inzake goederenverkeer EUR.1

b) Factuurverklaring

Onderafdeling 3:

Methoden van administratieve samenwerking

Onderafdeling 4:

Ceuta en Melilla

TITEL V:

DOUANEWAARDE

Hoofdstuk 1:

Algemene bepalingen

Hoofdstuk 2:

Royalty's en licentierechten

Hoofdstuk 3:

Plaats van binnenkomst in de Gemeenschap

Hoofdstuk 4:

Vrachtkosten

Hoofdstuk 5:

Vaststelling van de douanewaarde van bepaalde informatiedragers bestemd voor gebruik in gegevensverwerkende apparatuur

Hoofdstuk 6:

Wisselkoersen

Hoofdstuk 7:

Vereenvoudigde procedure voor bepaalde aan bederf onderhevige goederen

Hoofdstuk 8:

Aangifte van te verstrekken gegevens en overlegging van de desbetreffende stukken

TITEL VI:

BINNENBRENGEN VAN GOEDEREN IN HET DOUANEGEBIED

Hoofdstuk 1:

Summiere aangifte bij binnenkomst

Afdeling 1:

Toepassingsgebied

Afdeling 2:

De indiening van een summiere aangifte bij binne

Afdeling 3:

Termijnen

Afdeling 4:

Risicoanalyse

Afdeling 5:

Kennisgeving van aankomst

Hoofdstuk 2:

Tijdelijke opslag

Hoofdstuk 3:

Bijzondere bepalingen voor goederen die over zee of door de lucht worden vervoerd

Afdeling 1:

Algemene bepaling

Afdeling 2:

Bijzondere bepalingen van toepassing op handbagage en ruimbagage in het reizigersverkeer

TITEL VII:

DOUANEAANGIFTE - NORMALE PROCEDURE

Hoofdstuk 1:

Schriftelijke douaneaangifte

Afdeling 1:

Algemene bepalingen

Afdeling 2:

Te gebruiken formulieren

Afdeling 3:

Voor de toepassing van de onderscheiden douaneregelingen te vermelden gegevens

Afdeling 4:

Bij de douaneaangifte te voegen stukken

Hoofdstuk 2:

Douaneaangifte met behulp van systemen voor automatische gegevensverwerking

Hoofdstuk 3:

Mondelinge aangifte of aangifte door enige andere handeling

Afdeling 1:

Mondelinge aangifte

Afdeling 2:

Douaneaangifte door enige andere handeling

Afdeling 3:

Gemeenschappelijke bepalingen voor de afdelingen 1 en 2

Afdeling 4:

Postverkeer

TITEL VIII:

ONDERZOEK VAN DE GOEDEREN, BEVINDINGEN VAN HET DOUANEKANTOOR EN ANDERE DOOR HET DOUANEKANTOOR TE NEMEN MAATREGELEN

TITEL IX:

VEREENVOUDIGDE PROCEDURES

Hoofdstuk 1:

Algemene bepalingen

Afdeling 1:

Algemeen

Afdeling 2:

De verlening, schorsing en intrekking van vergunningen voor het gebruik van vereenvoudigde aangiften en de domiciliëringsprocedure

Hoofdstuk 1 bis:

Grensoverschrijdende vergunning voor het gebruik van vereenvoudigde aangiften of de domiciliëringsprocedure

Afdeling 1:

Aanvraagprocedure

Afdeling 2:

Afgifteprocedure

Afdeling 3:

Uitwisseling van informatie

Hoofdstuk 2:

Aangifte voor het vrije verkeer

Afdeling 1:

Onvolledige aangifte

Afdeling 2:

Vereenvoudigde aangifteprocedure

Afdeling 3:

Domiciliëringsprocedure

Hoofdstuk 3:

Aangifte voor een economische douaneregeling

Afdeling 1:

Plaatsing onder een economische douaneregeling

Onderafdeling 1:

Plaatsing onder het stelsel van douane-entrepots

a) Onvolledige aangifte

b) Procedure van de vereenvoudigde aangifte

c) Domiciliëringsprocedure

Onderafdeling 2:

Plaatsing onder de regeling actieve veredeling, behandeling onder douanetoezicht of tijdelijke invoer

a) Onvolledige aangifte

b) Procedure van de vereenvoudigde aangifte en domiciliëringsprocedure

Onderafdeling 3:

Aangifte voor de passieve veredeling

Onderafdeling 4:

Gemeenschappelijke bepalingen

Afdeling 2:

Aanzuivering van een economische douaneregeling

Hoofdstuk 4:

Aangifte ten uitvoer

Afdeling 1:

Onvolledige aangifte

Afdeling 2:

Procedure van de vereenvoudigde aangifte

Afdeling 3:

Domiciliëringsprocedure

Afdeling 4:

Gemeenschappelijke bepalingen voor de afdelingen 2 en 3

DEEL II:

DE DOUANEBESTEMMINGEN

TITEL I:

IN HET VRIJE VERKEER BRENGEN

Hoofdstuk 1:

Algemene bepalingen

Hoofdstuk 2:

Bijzondere bestemmingen

Hoofdstuk 3:

Beheer van tariefmaatregelen

Afdeling 1:

Beheer van tariefcontingenten in chronologische volgorde van de data van aanvaarding van de douaneaangiften

Afdeling 2:

Toezicht op de invoer

TITEL II:

DOUANESTATUS VAN DE GOEDEREN EN DOUANEVERVOER

Hoofdstuk 3:

Douanestatus van de goederen

Afdeling 1:

Algemene bepalingen

Afdeling 2:

Bewijs van de communautaire status

Onderafdeling 1:

Document T2L

Onderafdeling 2:

Handelsdocumenten

Onderafdeling 3:

Andere bewijsstukken

Onderafdeling 4:

Bewijs van de communautaire status door een toegelaten afzender

Onderafdeling 5:

Bijzondere bepalingen betreffende zeevisserijprodukten en andere produkten die door vaartuigen uit zee worden gewonnen

Hoofdstuk 4:

Communautair douanevervoer

Afdeling 1:

Algemeen

Afdeling 2:

Werking van de regeling

Onderafdeling 1:

Zekerheidstelling per aangifte

Onderafdeling 2:

Vervoermiddelen en aangiften

Onderafdeling 3:

Formaliteiten bij het kantoor van vertrek

Onderafdeling 4:

Formaliteiten tijdens het vervoer

Onderafdeling 5:

Formaliteiten bij het kantoor van bestemming

Onderafdeling 6:

Nasporingsprocedure

Onderafdeling 7:

Aanvullende bepalingen betreffende de uitwisseling van douanevervoergegevens tussen de douaneautoriteit door het gebruik van geautomatiseerde gegevensverwerkende systemen en netwerken

Afdeling 3:

Vereenvoudigingen

Onderafdeling 1:

Algemene bepalingen inzake vereenvoudigingen

Onderafdeling 2:

Doorlopende zekerheid en ontheffing van zekerheidstelling

Onderafdeling 3:

Bijzondere ladingslijsten

Onderafdeling 4:

Gebruik van verzegelingen van een bijzonder model

Onderafdeling 5:

Vrijstelling van de voorgeschreven route

Onderafdeling 6:

Status van toegelaten afzender

Onderafdeling 7:

Status van toegelaten geadresseerde

Onderafdeling 8:

Vervoer per spoor of met behulp van grote containers

A. Algemene bepalingen betreffende het vervoer per spoor

B. Bepalingen betreffende het vervoer met behulp van grote containers

C. Overige bepalingen

D. Toepassingsgebied van de normale en van de vereenvoudigde procedures

Onderafdeling 9:

Vereenvoudige procedures voor het vervoer door de lucht

Onderafdeling 10:

Vereenvoudigde procedures voor het vervoer over zee

Onderafdeling 11:

Vereenvoudigde procedures voor het vervoer door pijpleidingen

Afdeling 4:

Douaneschuld en invordering

Hoofdstuk 9:

Vervoer onder de TIR- of ATA-regeling

Afdeling 1:

Gemeenschappelijke bepalingen

Afdeling 2:

De TIR-regeling

Afdeling 3:

De ATA-regeling

Hoofdstuk 10:

Vervoer met toepassing van de procedure van formulier 302

Hoofdstuk 10 bis:

Postzendingen

TITEL III:

DE ECONOMISCHE DOUANEREGELINGEN

Hoofdstuk 1:

Basisbepalingen die verschillende regelingen gemeen hebben

Afdeling 1:

Definities

Afdeling 2:

Aanvraag van de vergunning

Afdeling 3:

Grensoverschrijdende vergunning

Afdeling 4:

Economische voorwaarden

Afdeling 5:

De vergunning

Afdeling 6:

Andere bepalingen over de werking van de regelingen

Onderafdeling 1:

Algemene bepalingen

Onderafdeling 2:

Overbrenging

Onderafdeling 3:

Administratie

Onderafdeling 4:

Opbrengstpercentage en wijze van berekening

Onderafdeling 5:

Compenserende rente

Onderafdeling 6:

Aanzuivering

Afdeling 7:

Administratieve samenwerking

Hoofdstuk 2:

Regeling douane-entrepots

Afdeling 1:

Algemene bepalingen

Afdeling 2:

Aanvullende voorwaarden voor het verlenen van de vergunning

Afdeling 3:

Voorraadadministratie

Afdeling 4:

Andere bepalingen betreffende de werking van de regeling

Hoofdstuk 3:

Actieve veredeling

Afdeling 1:

Algemene bepalingen

Afdeling 2:

Aanvullende voorwaarden voor het verlenen van de vergunning

Afdeling 3:

Bepalingen betreffende de werking van de regeling

Afdeling 4:

Bepalingen betreffende de werking van het schorsingssysteem

Afdeling 5:

Bepaling over de werking van het terugbetalingssysteem

Hoofdstuk 4:

Behandeling onder douanetoezicht

Hoofdstuk 5:

Tijdelijke invoer

Afdeling 1:

Algemene bepalingen

Afdeling 2:

Voorwaarden voor volledige vrijstelling van rechten bij invoer

Onderafdeling 1:

Vervoermiddelen

Onderafdeling 2:

Persoonlijke bezittingen en goederen voor sportdoeleinden van reizigers; welzijnsgoederen voor zeelieden

Onderafdeling 3:

Materiaal voor hulpverlening bij rampen; medisch, chirurgisch en laboratoriummateriaal; dieren; goederen voor gebruik in grensgebieden

Onderafdeling 4:

Geluids-, beeld- en gegevensdragers, reclamemateriaal; beroepsuitrusting; opvoedkundig en wetenschappelijk materiaal

Onderafdeling 5:

Verpakkingen; gietvormen, matrijzen, clichés, tekeningen, ontwerpen, meet-, controle- en verificatie-instrumenten en soortgelijke artikelen; bijzondere gereedschappen en instrumenten; goederen om proeven mee uit te voeren of om aan proeven te onderwerpen; stalen en monsters; vervangende productiemiddelen

Onderafdeling 6:

Goederen voor evenementen of voor de verkoop

Onderafdeling 7:

Reserveonderdelen, toebehoren en normale uitrusting; andere goederen

Afdeling 3:

Bepalingen over de werking van de regeling

Hoofdstuk 6:

Passieve veredeling

Afdeling 1:

Aanvullende voorwaarden voor de verlening van de vergunning

Afdeling 2:

Werking van de regeling

Afdeling 3:

Berekening van het bedrag van de vrijstelling van rechten bij invoer

TITEL IV:

UITVOER

Hoofdstuk 1:

Algemene bepalingen inzake douaneaangiften

Hoofdstuk 2:

Definitieve uitvoer

Hoofdstuk 2:

Tijdelijke uitvoer met een carnet ATA

TITEL V:

OVERIGE DOUANEBESTEMMINGEN

Hoofdstuk 1:

Vrije zones en entrepots

Afdeling 1:

Gemeenschappelijke bepalingen voor de afdelingen 2 en 3

Onderafdeling 1:

Definities en algemene bepalingen

Onderafdeling 2:

Voorraadadministratie

Afdeling 2:

Vrije zones van controletype I en vrije entrepots

Onderafdeling 1:

Toezicht

Onderafdeling 2:

Andere bepalingen betreffende de werking van vrije zones van controletype I en vrije entrepots

Afdeling 3:

Vrije zones van controletype II

Hoofdstuk 2:

Wederuitvoer, vernietiging en afstand

TITEL VI:

GOEDEREN DIE HET DOUANEGEBIED VAN DE GEMEENSCHAP VERLATEN

Hoofdstuk 1:

Summiere aangifte bij uitgang

Hoofdstuk 2:

Tijdelijke uitvoer

DEEL III:

BEGUNSTIGDE VERRICHTINGEN

TITEL I:

TERUGKERENDE GOEDEREN

TITEL II:

PRODUCTEN VAN DE ZEEVISSERIJ EN ANDERE DOOR COMMUNAUTAIRE VISSERSVAARTUIGEN UIT DE TERRITORIALE WATEREN VAN EEN DERDE LAND GEWONNEN PRODUCTEN

DEEL IV:

DOUANESCHULD

TITEL I:

ZEKERHEIDSTELLING

TITEL II:

ONTSTAAN VAN DE SCHULD

Hoofdstuk 1:

Verzuim dat geen werkelijk gevolg heeft voor de werking van de tijdelijke opslag of de douaneregeling

Hoofdstuk 2:

Natuurlijke verliezen

Hoofdstuk 3:

Goederen die zich in een bijzondere situatie bevinden

TITEL III:

INVORDERING VAN HET BEDRAG VAN DE DOUANESCHULD

TITEL IV:

TERUGBETALING OF KWIJTSCHELDING VAN DE RECHTEN BIJ INVOER OF DE RECHTEN BIJ UITVOER

Hoofdstuk 1:

Algemene bepalingen

Hoofdstuk 2:

Bepalingen voor de toepassing van de artikelen 236 tot en met 239 van het Wetboek

Afdeling 1:

Verzoek

Afdeling 2:

Procedure voor het verlenen

Hoofdstuk 3:

Bijzondere bepalingen voor de toepassing van artikel 239 van het Wetboek

Afdeling 1:

Door de douaneautoriteiten van de Lid-Staten te nemen beschikkingen

Afdeling 2:

Door de Commissie te nemen beschikkingen

Hoofdstuk 4:

Administratieve bijstand tussen de douaneautoriteiten van de Lid-Staten

DEEL IV bis:

CONTROLE OP HET GEBRUIK EN/OF DE BESTEMMING VAN GOEDEREN

DEEL V:

SLOTBEPALINGEN

BIJLAGEN



( 1 ) PB nr. L 302 van 19.10.1992, blz. 1.

( 2 ) PB L 355 van 30.12.2002, blz. 1.

( 3 ) PB L 89 van 5.4.2003, blz. 9.

( 4 ) PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.

( 5 ) PB nr. L 374 van 31.12.1991, blz. 4.

( 6 ) PB nr. L 145 van 13.6.1977, blz. 1.

( 7 ) PB nr. L 105 van 23.4.1983, blz. 1.

( 8 ) PB L 276 van 19.9.1992, blz. 1.

( 9 ) PB nr. L 261 van 20.10.1993, blz. 1.

( 10 ) PB L 226 van 13.8.1987, blz. 2.

( 11 ) PB nr. L 76 van 23.3.1992, blz. 1.

( 12 ) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48.

( 13 ) PB L 62 van 7.3.1980, blz. 5.

( 14 ) PB L 102 van 17.4.1999, blz. 11.

( 15 ) PB L 318 van 20.12.1993, blz. 18.

( 16 ) PB L 91 van 22.4.1995, blz. 45.

( 17 ) PB L 82 van 22.3.1997, blz. 1.

( 18 ) PB nr. L 7 van 10.1.1970, blz. 6.

( 19 ) PB nr. L 279 van 24.12.1970, blz. 35.

( 20 ) PB nr. L 36 van 13.2.1971, blz. 10.

( 21 ) PB nr. L 95 van 28.4.1971, blz. 11.

( 22 ) PB nr. L 315 van 16.11.1973, blz. 34.

( 23 ) PB nr. L 335 van 4.12.1976, blz. 1.

( 24 ) PB nr. L 20 van 27.1.1979, blz. 1.

( 25 ) PB nr. L 320 van 22.11.1991, blz. 19.

( 26 ) PB nr. L 154 van 21.6.1980, blz. 3.

( 27 ) PB nr. L 154 van 21.6.1980, blz. 14.

( 28 ) PB nr. L 62 van 8.3.1991, blz. 24.

( 29 ) PB nr. L 154 van 21.6.1980, blz. 16.

( 30 ) PB nr. L 101 van 27.4.1993, blz. 7.

( 31 ) PB nr. L 161 van 26.6.1980, blz. 3.

( 32 ) PB nr. L 335 van 12.12.1980, blz. 1.

( 33 ) PB nr. L 267 van 29.9.1990, blz. 36.

( 34 ) PB nr. L 335 van 12.12.1980, blz. 62.

( 35 ) PB nr. L 124 van 15.5.1990, blz. 32.

( 36 ) PB nr. L 59 van 5.3.1981, blz. 1.

( 37 ) PB nr. L 154 van 13.6.1981, blz. 26.

( 38 ) PB nr. L 321 van 21.11.1990, blz. 6.

( 39 ) PB nr. L 28 van 5.2.1982, blz. 38.

( 40 ) PB nr. L 204 van 28.7.1983, blz. 63.

( 41 ) PB nr. L 156 van 7.6.1982, blz. 1.

( 42 ) PB nr. L 297 van 29.10.1983, blz. 13.

( 43 ) PB nr. L 309 van 10.11.1983, blz. 19.

( 44 ) PB nr. L 171 van 29.6.1984, blz. 1.

( 45 ) PB nr. L 374 van 22.12.1992, blz. 28.

( 46 ) PB nr. L 331 van 19.12.1984, blz. 5.

( 47 ) PB nr. L 215 van 5.8.1987, blz. 9.

( 48 ) PB nr. L 168 van 28.6.1985, blz. 21.

( 49 ) PB nr. L 66 van 13.3.1991, blz. 14.

( 50 ) PB nr. L 350 van 12.12.1986, blz. 14.

( 51 ) PB nr. L 352 van 13.12.1986, blz. 19.

( 52 ) PB nr. L 230 van 17.8.1987, blz. 1.

( 53 ) PB nr. L 374 van 22.12.1992, blz. 26.

( 54 ) PB nr. L 387 van 31.12.1987, blz. 1.

( 55 ) PB nr. L 387 van 31.12.1987, blz. 9.

( 56 ) PB nr. L 387 van 31.12.1987, blz. 16.

( 57 ) PB nr. L 387 van 31.12.1987, blz. 22.

( 58 ) PB nr. L 231 van 20.8.1991, blz. 1.

( 59 ) PB nr. L 387 van 31.12.1987, blz. 36.

( 60 ) PB nr. L 387 van 31.12.1987, blz. 42.

( 61 ) PB nr. L 387 van 31.12.1987, blz. 48.

( 62 ) PB nr. L 387 van 31.12.1987, blz. 54.

( 63 ) PB nr. L 387 van 31.12.1987, blz. 60.

( 64 ) PB nr. L 387 van 31.12.1987, blz. 63.

( 65 ) PB nr. L 387 van 31.12.1987, blz. 67.

( 66 ) PB nr. L 387 van 31.12.1987, blz. 70.

( 67 ) PB nr. L 387 van 31.12.1987, blz. 74.

( 68 ) PB nr. L 387 van 31.12.1987, blz. 76.

( 69 ) PB nr. L 135 van 30.5.1991, blz. 28.

( 70 ) PB nr. L 387 van 31.12.1987, blz. 81.

( 71 ) PB nr. L 384 van 30.12.1992, blz. 15.

( 72 ) PB nr. L 77 van 22.3.1988, blz. 1.

( 73 ) PB nr. L 370 van 19.12.1992, blz. 11.

( 74 ) PB nr. L 86 van 30.3.1988, blz. 1.

( 75 ) PB nr. L 370 van 19.12.1992, blz. 11.

( 76 ) PB nr. L 355 van 23.12.1988, blz. 22.

( 77 ) PB nr. L 323 van 8.11.1989, blz. 17.

( 78 ) PB nr. L 33 van 4.2.1989, blz. 23.

( 79 ) PB nr. L 65 van 9.3.1989, blz. 11.

( 80 ) PB nr. L 196 van 12.7.1989, blz. 24.

( 81 ) PB nr. L 374 van 22.12.1989, blz. 8.

( 82 ) PB nr. L 246 van 10.9.1990, blz. 1.

( 83 ) PB nr. L 301 van 17.10.1992, blz. 16.

( 84 ) PB nr. L 246 van 10.9.1990, blz. 33.

( 85 ) PB nr. L 228 van 17.8.1991, blz. 34.

( 86 ) PB nr. L 276 van 6.10.1990, blz. 13.

( 87 ) PB nr. L 276 van 6.10.1990, blz. 14.

( 88 ) PB nr. L 347 van 12.12.1990, blz. 10.

( 89 ) PB nr. L 351 van 15.12.1990, blz. 25.

( 90 ) PB nr. L 356 van 19.12.1990, blz. 30.

( 91 ) PB nr. L 358 van 21.12.1990, blz. 48.

( 92 ) PB nr. L 365 van 28.12.1990, blz. 17.

( 93 ) PB nr. L 271 van 16.9.1992, blz. 5.

( 94 ) PB nr. L 130 van 25.5.1991, blz. 28.

( 95 ) Pb nr. L 148 van 13.6.1991, blz. 11.

( 96 ) PB nr. L 151 van 15.6.1991, blz. 39.

( 97 ) PB nr. L 201 van 24.7.1991, blz. 16.

( 98 ) PB nr. L 210 van 31.7.1991, blz. 1.

( 99 ) PB nr. L 378 van 21.12.1992, blz. 6.

( 100 ) PB nr. L 216 van 3.8.1991, blz. 24.

( 101 ) PB nr. L 351 van 20.12.1991, blz. 23.

( 102 ) PB nr. L 25 van 2.2.1993, blz. 18.

( 103 ) PB nr. L 38 van 14.2.1992, blz. 1.

( 104 ) PB nr. L 370 van 19.12.1992, blz. 11.

( 105 ) PB nr. L 132 van 16.5.1992, blz. 1.

( 106 ) PB nr. L 378 van 23.12.1992, blz. 15.

( 107 ) PB nr. L 185 van 4.7.1992, blz. 8.

( 108 ) PB nr. L 249 van 28.8.1992, blz. 1.

( 109 ) PB nr. L 65 van 17.3.1993, blz. 5.

( 110 ) PB nr. L 271 van 16.9.1992, blz. 5.

( 111 ) PB nr. L 275 van 18.9.1992, blz. 11.

( 112 ) PB nr. L 326 van 12.11.1992, blz. 11.

( 113 ) PB nr. L 362 van 11.12.1992, blz. 11.

( 114 ) PB nr. L 374 van 22.12.1992, blz. 14.

( 115 ) PB nr. L 374 van 22.12.1992, blz. 25.

( 116 ) PB nr. L 378 van 23.12.1992, blz. 9.

( 117 ) PB nr. L 393 van 31.12.1992, blz. 1.

( 118 ) Wanneer aan deze voorwaarden niet is voldaan, wordt het betrokken vlees (slachtafval) beschouwd als van oorsprong uit het land waar de dieren waarvan het vlees (slachtafval) afkomstig is het langst werden gemest of gefokt.

( 119 ) Onder „montage” wordt ook gedeeltelijk gemonteerd verstaan. Niet-gemonteerde delen zijn uitgesloten.

( 120 ) Zie aanvullende aantekening 4 b) op hoofdstuk 27 van de gecombineerde nomenclatuur.

( 121 ) Zie aanvullende aantekening 4 b) op hoofdstuk 27 van de gecombineerde nomenclatuur.

( 122 ) De percentages zijn geldig voor alle luchthavens in een bepaald land, met uitzondering van de met name genoemde luchthavens van vertrek.

( 123 ) Onverminderd de regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, heeft de omschrijving van de goederen slechts een indicatieve waarde, aangezien de lijst van goederen in het kader van deze bijlage bepaald wordt door de GN- en Taric-codes die van toepassing zijn op het ogenblik waarop deze verordening wordt aangenomen. Wanneer de code wordt voorafgegaan door „ex”, moet de code en de daarmee overeenstemmende omschrijvingen tezamen worden gelezen.

( 124 ) Wordt door een computersysteem automatisch gegenereerd.

( 125 ) Informatie in voorkomend geval te verstrekken.

( 126 ) Met code, indien deze beschikbaar is.

( 127 ) Wordt door een computersysteem automatisch gegenereerd.

( 128 ) PB L 170 van 29.6.2002, blz. 8.

( 129 ) Informatie in voorkomend geval te verstrekken.

( 130 ) Wordt door een computersysteem automatisch gegenereerd.

( 131 ) De technische bepalingen inzake de formulieren, met name wat model en kleur betreft, zijn opgenomen in artikel 215.

( 132 ) De technische bepalingen inzake de formulieren, met name wat model en kleur betreft, zijn opgenomen in artikel 215.

( 133 ) De technische bepalingen inzake de formulieren, met name wat model en kleur betreft, zijn opgenomen in artikel 215.

( 134 ) De technische bepalingen inzake de formulieren, met name wat model en kleur betreft, zijn opgenomen in artikel 215.

( 135 ) Onder „EVA” wordt in deze bijlage niet enkel verstaan de landen van de EVA, doch eveneens de andere partijen bij de overeenkomsten „Gemeenschappelijk douanevervoer” en „vereenvoudiging van de formaliteiten in het goederenverkeer”, met uitzondering van de Gemeenschap.

( 136 ) Aanbeveling van de Internationale Douaneraad betreffende het voor douanedoeleinden te gebruiken Unique Consignment Reference Number (UCRN) (30 juni 2001).

( 137 ) Aanbeveling van de Internationale Douaneraad betreffende het Unique Consignment Reference Number (UCRN) voor douanedoeleinden (30 juni 2001).

( 138 ) Onder „uitvoer”, „wederuitvoer”, „invoer” en „wederinvoer” worden in deze bijlage eveneens verstaan de verzending, de wederverzending, het binnenbrengen en het opnieuw binnenbrengen van goederen.

( 139 ) Onder „EVA” wordt in deze bijlage niet enkel verstaan de landen van de EVA, doch eveneens de andere partijen bij de overeenkomsten „Gemeenschappelijk douanevervoer” en „vereenvoudiging van de formaliteiten in het goederenverkeer”, met uitzondering van de Gemeenschap.

( 140 ) PB L 118 van 25.5.1995, blz. 10.

( 141 ) PB L 229 van 9.9.2000, blz. 14.

( 142 ) Wanneer het aangevraagde tariefcontingent is uitgeput, kunnen de lidstaten aanvaarden dat de aanvraag geldt voor een andere bestaande preferentie.

( 143 ) Wanneer het aangevraagde tariefcontingent is uitgeput, kunnen de lidstaten aanvaarden dat de aanvraag geldt voor een andere bestaande preferentie.

( 144 ) Wanneer het aangevraagde tariefcontingent is uitgeput, kunnen de lidstaten aanvaarden dat de aanvraag geldt voor een andere bestaande preferentie.

( 145 ) Wanneer het aangevraagde tariefcontingent is uitgeput, kunnen de lidstaten aanvaarden dat de aanvraag geldt voor een andere bestaande preferentie.

( 146 ) Artikel 7 van de ATA-overeenkomst, Brussel, 6 december 1961, respectievelijk artikel 9 van bijlage A bij de Overeenkomst van Istanbul, 26 juni 1990.

( 147 ) Datum van verzending van de vordering tot betaling.

( 148 ) In te vullen aan de hand van de gegevens op de niet-aangezuiverde doorvoerstrook of tijdelijke-invoerstrook, of bij het ontbreken daarvan, aan de hand van de gegevens die bij het centraal kantoor van afgifte bekend zijn.

( 149 ) Doorhalen wat niet van toepassing is.

( 150 ) Artikel 7 van de ATA-overeenkomst, Brussel, 6 december 1961, respectievelijk artikel 9 van bijlage A bij de Overeenkomst van Istanbul, 26 juni 1990.

( 151 ) Datum van verzending van de vordering tot betaling.

( 152 ) In te vullen aan de hand van de gegevens op de niet-aangezuiverde doorvoerstrook of tijdelijke-invoerstrook, of bij het ontbreken daarvan, aan de hand van de gegevens die bij het centraal kantoor van afgifte bekend zijn.

( 153 ) Doorhalen wat niet van toepassing is.

( 154 ) Indien het stempel wordt gebruikt in het kader van artikel ►M18  912 octies ◄ van onderhavige verordening, heeft hij betrekking op het douanekantoor van vertrek.

( 155 ) Indien het stempel wordt gebruikt in het kader van artikel 286 van onderhavige verordening, heeft hij betrekking op de toegelaten exporteur.

( 156 ) Dit vak behoeft niet te worden ingevuld bij gebruik van de regeling van douane-entrepots.

( 157 ) Het forfaitaire opbrengstpercentage wordt berekend aan de hand van de omzettingscoëfficiënten die zijn vermeld in bijlage E bij Verordening (EG) nr. 1520/2000 (PB L 177 van 15.7.2000, blz. 1).

( 158 ) De onderverdelingen in deze kolom zijn die van de gecombineerde nomenclatuur. Verdere onderverdelingen zijn — indien nodig — tussen haakjes geplaatst. Deze onderverdelingen komen overeen met die welke zijn gebruikt in de verordeningen tot vaststelling van uitvoerrestituties.

( 159 ) De verliezen zijn het verschil tussen 100 en de som van de in deze kolom vermelde hoeveelheden.

( 160 ) Gepelde granen zijn granen die voldoen aan de definitie in de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 821/68 van de Commissie (PB L 149 van 29.6.1968, blz. 46).

( 161 ) Meel van tarwe met een asgehalte, berekend op de droge stof, van minder dan 0,95 gewichtspercent waarvan minder dan 10 gewichtspercenten door een zeef met een maaswijdte van 0,250 mm of minder kan gaan.

( 162 ) Het toe te passen opbrengstpercentage wordt vastgesteld met behulp van de volgende formule aan de hand van de hoeveelheid eieren die per kilogram verkregen deegwaren is gebruikt:

 Volgnummer 25:

image

 Volgnummer 26:

image

 Volgnummer 27:

image

 Volgnummer 28:

image

waarbij X het aantal eieren in de schaal is (of het vijftigste deel van het gewicht in g van hun equivalent in andere eiproducten) dat per kg verkregen deegwaren is gebruikt, waarbij de uitkomst wordt afgerond op de tweede decimaal.

( 163 ) Geparelde granen zijn granen die voldoen aan de definitie in de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 821/68.

( 164 ) Dit betreft gries en griesmeel van maïs:

 waarvan 30 of minder gewichtspercenten door een zeef met mazen van 315 micrometer gaan, of

 waarvan 5 of minder gewichtspercenten door een zeef met mazen van 150 micrometer gaan.

( 165 ) Voor glucose in wit kristallijn poeder, met een concentratie die afwijkt van 92 %, moet 43,81 kg gedehydreerde D-glucitol per 100 kg maïs worden aangetoond.

( 166 ) Voor andere glucose dan glucose in wit kristallijn poeder, met een concentratie die afwijkt van 82 %, moet 50,93 kg gedehydreerde D-glucitol per 100 kg maïs worden aangetoond.

( 167 ) Voor D-glucitol met een concentratie die afwijkt van 70 %, moet 41,4 kg gedehydreerde D-glucitol per 100 kg maïs worden aangetoond.

( 168 ) Voor D-glucitol met een concentratie die afwijkt van 70 %, moet 47,3 kg gedehydreerde D-glucitol per 100 kg maïs worden aangetoond.

( 169 ) Voor het toepassen van de alternatieven a) tot en met f) zijn de in feite verkregen resultaten afdoende.

( 170 ) Voor de aanzuivering van de regeling komt de hoeveelheid verkregen breukrijst overeen met de hoeveelheid breukrijst die bij de invoer voor veredeling van rijst van de GN-codes 1006 30 61 tot en met 1006 30 98 werd vastgesteld. In geval van polijsten wordt deze hoeveelheid verhoogd met 2 % van de ingevoerde rijst zonder de bij de invoer vastgestelde breuk.

( 171 ) Voorgekookte rijst bestaat uit witte rijst in korrels die een voorkookproces heeft ondergaan en die gedeeltelijk is gedehydreerd teneinde het definitieve kookproces te vergemakkelijken.

( 172 ) Voor geraffineerde olijfolie/olijfolie moet tweemaal de hoeveelheid oliezuur die de niet-behandelde olijfolie bevat worden afgetrokken van de in kolom 5 vermelde hoeveelheid product om de hoeveelheid bij de raffinage verkregen acid oils te berekenen.

( 173

15a Voor niet-geraffineerde olijfrestenolie/olijfrestenolie moet tweemaal de hoeveelheid oliezuur die de niet-behandelde olijfrestenolie bevat worden afgetrokken van de in kolom 5 vermelde hoeveelheid product om de hoeveelheid bij de raffinage verkregen acid oils te berekenen.

( 174 ) Indien het oplosbare cacao betreft, wordt 1,5 % alkali toegevoegd aan de in kolom 5 vermelde hoeveelheid.

( 175 ) De opbrengst is vastgesteld voor bakkersgist met een gehalte aan droge stof van 95 % uitgaande van melasse van suikerbieten teruggebracht tot 48 % totaalsuiker of van melasse van rietsuiker teruggebracht tot 52 % totaalsuiker. Voor bakkersgist met verschillende gehalten aan droge stof is de aan te tonen hoeveelheid 22,4 kg gedehydreerde bakkersgist per 100 kg melasse van suikerbieten teruggebracht tot 48 % totaalsuiker of van melasse van suikerriet teruggebracht tot 52 % totaalsuiker.

( 176 ) De opbrengst is vastgesteld voor bakkersgist met een gehalte aan droge stof van 28 % uitgaande van melasse van suikerbieten teruggebracht tot 48 % totaalsuiker of van melasse van rietsuiker teruggebracht tot 52 % totaalsuiker. Voor bakkersgist met verschillende gehalten aan droge stof is de aan te tonen hoeveelheid 22,4 kg gedehydreerde bakkersgist per 100 kg melasse van suikerbieten teruggebracht tot 48 % totaalsuiker of van melasse van suikerriet teruggebracht tot 52 % totaalsuiker.

( 177 ) De waarde is de waarde voor douanedoeleinden van de goederen, geraamd aan de hand van de bekende gegevens en van de documenten die bij de aanvraag waren gevoegd.

( 178 ) PB L 181 van 1.7.1992, blz. 21.

( 179 ) PB L 329 van 30.12.1995, blz. 18.

( 180 ) PB L 252 van 25.9.1999, blz. 1.

( 181 ) PB 172 van 30.9.1966, blz. 3025/66.

( 182 ) PB L 179 van 14.7.1999, blz. 1.

( 183 ) PB L 282 van 1.11.1975, blz. 49.

( 184 ) PB L 94 van 9.4.1986, blz. 9.

( 185 ) PB L 159 van 1.7.1993, blz. 112.

( 186 ) PB L 17 van 21.1.2000, blz. 22.

( 187 ) PB L 248 van 5.9.1991, blz. 1.