1991L0674 — NL — 05.09.2006 — 002.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

RICHTLIJN VAN DE RAAD

van 19 december 1991

betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van verzekeringsondernemingen

(91/674/EEG)

(PB L 374, 31.12.1991, p.7)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  No

page

date

►M1

RICHTLIJN 2003/51/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Voor de EER relevante tekst van 18 juni 2003

  L 178

16

17.7.2003

►M2

RICHTLIJN 2006/46/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Voor de EER relevante tekst van 14 juni 2006

  L 224

1

16.8.2006



NB: Deze geconsolideerde versie bevat referenties naar de Europese rekeneenheid en/of ecu. Vanaf 1 januari 1999 moeten beide worden gelezen als referentie naar de euro — Verordening (EEG) nr. 3308/80 van de Raad (PB L 345 van 20.12.1980, blz. 1) en Verordening (EG) nr. 1103/97 van de Raad (PB L 162 van 19.6.1997, blz. 1).




▼B

RICHTLIJN VAN DE RAAD

van 19 december 1991

betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van verzekeringsondernemingen

(91/674/EEG)



DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 54,

Gezien het voorstel van de Commissie ( 1 ),

In samenwerking met het Europese Parlement ( 2 ),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 3 ),

Overwegende dat volgens artikel 54, lid 3, onder g), van het Verdrag, voor zover nodig, de waarborgen dienen te worden gecoördineerd welke in de Lid-Staten worden verlangd van vennootschappen in de zin van artikel 58, tweede alinea, van het Verdrag, om de belangen te beschermen zowel van de deelnemers in die vennootschappen als van derden, ten einde die waarborgen gelijkwaardig te maken;

Overwegende dat Richtlijn 78/660/EEG van de Raad van 25 juli 1978, op de grondslag van artikel 54, lid 3, onder g), van het Verdrag, betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen ( 4 ), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 90/605/EEG ( 5 ), in afwachting van een latere coördinatie niet verplicht van toepassing is op verzekeringsmaatschappijen, hierna „verzekeringsondernemingen” te noemen; dat wegens het grote belang van verzekeringsondernemingen in de Gemeenschap deze coördinatie na de tenuitvoerlegging van Richtlijn 78/660/EEG niet langer kan worden uitgesteld;

Overwegende dat Richtlijn 83/349/EEG van de Raad van 13 juni 1983, op de grondslag van artikel 54, lid 3, onder g), van het Verdrag, betreffende de geconsolideerde jaarrekening ( 6 ), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 90/605/EEG, voor verzekeringsondernemingen bepaalde uitzonderingen kent die slechts gelden tot het verstrijken van de termijnen voor de toepassing van de onderhavige richtlijn; dat de onderhavige richtlijn derhalve tevens ten aanzien van de geconsolideerde jaarrekening bepalingen moet bevatten die speciaal gelden voor verzekeringsondernemingen;

Overwegende dat het spoedeisende karakter van deze coördinatie mede samenhangt met het feit dat de verzekeringsondernemingen hun bedrijf ook over de grenzen heen uitoefenen; dat een betere vergelijkbaarheid van de jaarrekeningen en de geconsolideerde jaarrekeningen van deze ondernemingen zowel voor crediteuren, debiteuren, aandeelhouders, verzekeringnemers en hun adviseurs als voor het publiek in het algemeen van wezenlijk belang is;

Overwegende dat in de Lid-Staten verzekeringsondernemingen met verschillende rechtsvormen onderling concurreren; dat de ondernemingen die het directe verzekeringsbedrijf uitoefenen zich gewoonlijk ook bezighouden met herverzekering en aldus tot gespecialiseerde herverzekeringsondernemingen in een concurrentieverhouding staan; dat het derhalve dienstig lijkt de coördinatie niet te beperken tot de door Richtlijn 78/660/EEG genoemde rechtsvormen, maar een toepassingsgebied vast te stellen dat overeenstemt met dat van Richtlijn 73/239/EEG van de Raad van 24 juli 1973 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en de uitoefening daarvan ( 7 ), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 90/618/EEG ( 8 ), en met dat van Richtlijn 79/267/EEG van de Raad van 5 maart 1979 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot het directe levensverzekeringsbedrijf, en de uitoefening daarvan ( 9 ), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 90/619/EEG ( 10 ), en dat bovendien bepaalde ondernemingen waarop de voornoemde richtlijnen geen betrekking hebben, alsmede de maatschappijen die herverzekeringsondernemingen zijn, omvat;

Overwegende dat ook al leek het dienstig, gezien de bijzondere facetten van de verzekeringsondernemingen, een afzonderlijke richtlijn betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van deze ondernemingen voor te stellen, zulks nog niet betekent dat een geheel van voorschriften moet worden vastgesteld dat los staat van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG; dat zulks immers niet doelmatig is, noch in overeenstemming zou zijn met de grondbeginselen van de coördinatie van het vennootschapsrecht, omdat verzekeringsondernemingen wegens het feit dat zij in de economie van de Gemeenschap een centrale plaats innemen, niet buiten een voor alle ondernemingen ontworpen regeling mogen blijven; dat voor de verzekeringsondernemingen derhalve alleen de voor die sector specifieke kenmerken in aanmerking zijn genomen, in die zin dat de onderhavige richtlijn slechts afwijkingen van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG omvat;

Overwegende dat de indeling en de inhoud van de balans van verzekeringsondernemingen van Lid-Staat tot Lid-Staat sterk verschillen; dat de onderhavige richtlijn bijgevolg voor de balansen van alle verzekeringsondernemingen in de Gemeenschap in dezelfde indeling en dezelfde omschrijvingen van posten moeten voorzien;

Overwegende dat vergelijkbaarheid van de jaarrekeningen en van de geconsolideerde jaarrekeningen vereist dat enkele fundamentele vraagstukken worden geregeld die verband houden met het opnemen in de balans van diverse transacties;

Overwegende dat ter wille van een betere vergelijkbaarheid bovendien de inhoud van de onderscheiden balansposten nauwkeurig dient te worden vastgesteld;

Overwegende dat het dienstig kan zijn een onderscheid te maken tussen de verplichtingen van de verzekeraar en die van de herverzekeraar, door onder de activa het aandeel van de herverzekeraar in de technische voorzieningen te vermelden;

Overwegende dat ook de indeling van de winst- en verliesrekening en de afbakening van bepaalde posten daarvan moeten worden vastgesteld;

Overwegende dat het, gezien het specifieke karakter van de verzekeringssector, nuttig kan zijn om in de winst- en verliesrekening de niet-gerealiseerde winsten en verliezen in aanmerking te nemen;

Overwegende dat de vergelijkbaarheid van de cijfers in de balans en in de winst- en verliesrekening voorts hoofdzakelijk afhangt van de waarde die aan de in de balans opgenomen activa en passiva wordt toegekend; dat het voor een juiste beoordeling van de financiële positie van verzekeringsondernemingen nodig is zowel de actuele waarde als de op de grondslag van de aanschaffings- of vervaardigingskosten berekende waarde van beleggingen te vermelden; dat de verplichting om ten minste in de toelichting bij de jaarrekening de actuele waarde van beleggingen te vermelden echter uitsluitend ter wille van de vergelijkbaarheid en de doorzichtigheid wordt opgelegd en niet de bedoeling heeft de fiscale behandeling van verzekeringsondernemingen te wijzigen;

Overwegende dat men voor de berekening van de voorziening voor levensverzekering gebruik kan maken van op de markt gangbare of door de met het toezicht op het verzekeringsbedrijf belaste autoriteiten erkende actuariële methoden; dat deze methoden onder de in voorkomend geval door het nationale recht bepaalde voorwaarden kunnen worden gebruikt door iedere actuaris of deskundige met inachtneming van de actuariële beginselen die zijn erkend in het kader van deze en latere coördinatie van de belangrijkste voorschriften inzake bedrijfseconomisch en financieel toezicht op het directe levensverzekeringsbedrijf;

Overwegende dat, voor de berekening van de voorziening voor te betalen schaden — ter wille van voorzichtigheid en doorzichtigheid — elke impliciete vermindering of discontering moet worden verboden en dat precieze voorwaarden moeten worden vastgesteld voor het toepassen van expliciete vermindering of discontering;

Overwegende dat, gezien de bijzondere aard van verzekeringsondernemingen, ook in de toelichting op de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening bepaalde wijzigingen moeten worden aangebracht;

Overwegende dat, aangezien het de bedoeling is dat de onderhavige richtlijn voor alle onder de Richtlijnen 73/239/EEG en 79/267/EEG vallende en ook voor sommige andere verzekeringsondernemingen geldt, niet is voorzien in de bij Richtlijn 78/660/EEG toegestane afwijkingen voor kleine en middelgrote verzekeringsondernemingen; dat bepaalde kleine onderlinge maatschappijen waarop de voornoemde Richtlijnen 73/239/EEG en 79/267/EEG niet van toepassing zijn, evenwel ook hier buiten beschouwing dienen te blijven;

Overwegende dat om dezelfde redenen de aan de Lid-Staten in Richtlijn 83/349/EEG geboden mogelijkheid om moederondernemingen te ontheffen van de consolidatieverplichting indien het geheel van ondernemingen dat in de consolidatie moet worden opgenomen een bepaalde omvang niet overschrijdt, voor verzekeringsondernemingen niet is overgenomen;

Overwegende dat er voor de vereniging van „underwriters”, die bekend is onder de naam „Lloyd's”, wegens de bijzondere aard daarvan speciale bepalingen nodig zijn;

Overwegende dat de bepalingen van deze richtlijn eveneens van toepassing dienen te zijn op de geconsolideerde jaarrekening van een moederonderneming die het karakter heeft van een financiële holding en waarvan de dochterondernemingen uitsluitend of hoofdzakelijk verzekeringsondernemingen zijn;

Overwegende dat de behandeling van de vraagstukken die zich met betrekking tot de onderhavige richtlijn voordoen en in het bijzonder die, welke de toepassing van de onderhavige richtlijn betreffen, meebrengt dat de vertegenwoordigers van de Lid-Staten en die van de Commissie in een contactcomité met elkaar samenwerken; dat het, ten einde de toeneming van het aantal van dergelijke comités te vermijden, wenselijk is bedoelde samenwerking in het in Richtlijn 78/660/EEG, artikel 52, bedoelde contactcomité tot stand te brengen; dat, wanneer evenwel met verzekeringsondernemingen verband houdende vraagstukken worden behandeld, aan het contactcomité een daarop afgestemde samenstelling dient te worden gegeven;

Overwegende dat de ingewikkeldheid van deze materie ertoe noopt de verzekeringsondernemingen waarvoor deze richtlijn geldt een passende termijn te gunnen om aan de bepalingen ervan te voldoen; dat deze termijn moet worden verlengd met het oog op de nodige aanpassingen voor enerzijds de vereniging van „underwriters”, „Lloyd's” genoemd, en anderzijds de ondernemingen die bij het van toepassing worden van de richtlijn hun beleggingen tegen historische kosten waarderen;

Overwegende dat het dienstig is te bepalen dat een aantal bepalingen van deze richtlijn, nadat vijf jaar ervaring met de toepassing is opgedaan, opnieuw wordt bezien in het licht van de nagestreefde sterkere mate van doorzichtigheid en harmonisatie,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:



AFDELING 1

Inleidende bepalingen en toepassingsgebied

Artikel 1

▼M1

1.   ►M2  De artikelen 2 en 3, artikel 4, leden 1 en 3 tot en met 6, de artikelen 6, 7, 13 en 14, artikel 15, leden 3 en 4, de artikelen 16 tot en met 21, de artikelen 29 tot en met 35, de artikelen 37 tot en met 41, de artikelen 42, 42 bis tot en met 42 septies, 43, lid 1, de punten 1 tot en met 7 ter en de punten 9 tot en met 14, artikel 45, lid 1, artikel 46, leden 1 en 2, de artikelen 46 bis, 48 tot en met 50, 50 bis, 50 ter en 50 quater, artikel 51, lid 1, artikel 51 bis, de artikelen 56 tot en met 59, de artikelen 60 bis, 61 en 61 bis van Richtlijn 78/660/EEG zijn van toepassing op de in artikel 2 van deze richtlijn bedoelde ondernemingen, tenzij in deze richtlijn anders is bepaald. ◄ De artikelen 46, 47, 48, 51 en 53 van deze richtlijn zijn echter niet van toepassing op activa en passiva die overeenkomstig afdeling 7 bis van Richtlijn 78/660/EEG worden gewaardeerd.

2.  Wanneer in de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG wordt verwezen naar de artikelen 9, 10 en 10 bis (balans) of naar de artikelen 22 tot en met 26 (winst-en-verliesrekening) van Richtlijn 78/660/EEG, dienen deze verwijzingen te worden aangemerkt als verwijzingen naar artikel 6 (balans) respectievelijk naar artikel 34 (winst-en-verliesrekening) van de onderhavige richtlijn.

▼B

3.  Verwijzingen in de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG naar de artikelen 31 tot en met 42 van Richtlijn 78/660/EEG dienen te worden aangemerkt als verwijzingen naar die artikelen met inachtneming van de artikelen 45 tot en met 62 van deze richtlijn.

4.  Wanneer de in dit artikel vermelde bepalingen van Richtlijn 78/660/EEG balansposten betreffen waarvoor in deze richtlijn geen equivalent voorkomt, dienen die bepalingen te worden aangemerkt als betrekking hebbende op de posten van artikel 6 van deze richtlijn waarin de overeenkomstige vermogensbestanddelen voorkomen.

Artikel 2

1.  De in deze richtlijn voorgeschreven coördinatiemaatregelen zijn van toepassing op vennootschappen in de zin van artikel 58, tweede alinea, van het Verdrag, zijnde:

a) ondernemingen zoals bedoeld in artikel 1 van Richtlijn 73/239/EEG, met uitsluiting van de onderlinge verzekeringsmaatschappijen en onderlinge waarborgmaatschappijen welke krachtens artikel 3 van genoemde richtlijn niet binnen haar werkingssfeer vallen, doch met inbegrip van de in artikel 4, onder a), b), c) en e), van genoemde richtlijn bedoelde instellingen, tenzij hun werkzaamheden niet uitsluitend of hoofdzakelijk het verzekeringsbedrijf omvatten, of

b) ondernemingen zoals bedoeld in artikel 1 van Richtlijn 79/267/EEG, met uitsluiting van de instellingen en onderlinge maatschappijen die zijn bedoeld in artikel 2, leden 2 en 3, en in artikel 3 van die richtlijn, of

c) ondernemingen die het herverzekeringsbedrijf uitoefenen.

Dergelijke ondernemingen worden in deze richtlijn „verzekeringsondernemingen” genoemd.

2.  Middelen van een collectief pensioenfonds in de zin van artikel 1, lid 2, onder c) en d), van Richtlijn 79/267/EEG, welke door een verzekeringsonderneming op eigen naam, doch voor rekening van een ander worden beheerd, moeten in de balans worden opgenomen, indien de onderneming rechthebbende van de desbetreffende activa is. Het totale bedrag van bedoelde activa en schulden moet afzonderlijk worden vermeld dan wel in de toelichting worden opgenomen, uitgesplitst volgens de verschillende actief- of passiefposten. De Lid-Staten kunnen evenwel toestaan dat deze middelen buiten de balanstelling worden opgenomen, op voorwaarde dat er een bijzondere regeling bestaat om deze middelen van de boedel uit te sluiten in geval van gerechtelijke vereffening van de verzekeringsonderneming (of soortgelijke procedures).

Op naam en voor rekening van derden verworven activa worden niet in de balans opgenomen.

Artikel 3

De voorschriften van deze richtlijn betreffende het levensverzekeringsbedrijf zijn van overeenkomstige toepassing op verzekeringsondernemingen die enkel het ziekteverzekeringsbedrijf uitoefenen, en wel uitsluitend of hoofdzakelijk volgens de techniek van het levensverzekeringsbedrijf.

De Lid-Staten mogen de eerste alinea ook toepassen op het ziekteverzekeringsbedrijf dat door meerbrancheondernemingen volgens de techniek van het levensverzekeringsbedrijf wordt uitgeoefend wanneer deze bedrijvigheid enige omvang heeft.

▼M1

Artikel 4

1.  Deze richtlijn is van toepassing op de vereniging van underwriters die bekend is onder de naam „Lloyd's”. Voor het doel van deze richtlijn worden zowel „Lloyd's” als „Lloyd's syndicates” geacht verzekeringsondernemingen te zijn.

2.  In afwijking van artikel 65, lid 1, zal Lloyd's samengevoegde rekeningen opstellen in plaats van de uit hoofde van Richtlijn 83/349/EEG vereiste geconsolideerde rekeningen. Samengevoegde rekeningen worden opgesteld door de rekeningen van alle „syndicates” samen te voegen.

▼B



AFDELING 2

Algemene bepalingen betreffende de balans en de winst- en verliesrekening

Artikel 5

Bij verzekeringsondernemingen mag samenvoeging van posten onder de in artikel 4, lid 3, onder a) of b), van Richtlijn 78/660/EEG genoemde voorwaarden slechts geschieden

 wat de balans betreft, bij de van een Arabisch cijfer voorziene posten, met uitzondering van de posten betreffende de technische voorzieningen, en

 wat de winst- en verliesrekening betreft, bij de van een of meer kleine letters voorziene posten, met uitzondering van de posten I 1 en I 4, en II 1, II 5 en II 6.

Samenvoeging is slechts toegestaan binnen het kader van de door de Lid-Staten vastgestelde voorschriften.



AFDELING 3

Indeling van de balans

Artikel 6

Voor de opstelling van de balans schrijven de Lid-Staten het volgende schema voor:

Activa

A.   Geplaatst, niet gestort kapitaal

Waarvan opgevraagd

(tenzij het opgevraagde kapitaal overeenkomstig het nationale recht onder de passiva wordt opgenomen. In dat geval wordt het gedeelte van het kapitaal dat is opgevraagd, maar nog niet gestort, hetzij onder post A, hetzij onder post E IV van de activa opgenomen)

B.   Immateriële activa

zoals omschreven onder de actiefposten B en C I van artikel 9 van Richtlijn 78/660/EEG, waaronder:

 kosten van oprichting en uitbreiding, als omschreven in de nationale wetgeving, voor zover deze toestaat dat zij onder de activa worden opgenomen (tenzij zij overeenkomstig de nationale wetgeving in de toelichting moeten worden vermeld)

 „goodwill”, voor zover deze onder bezwarende titel is verkregen (tenzij deze overeenkomstig de nationale wetgeving in de toelichting moet worden vermeld)

C.   Beleggingen

I. Terreinen en gebouwen

waaronder terreinen en gebouwen die door de verzekeringsonderneming voor haar eigen activiteit worden gebruikt (tenzij deze overeenkomstig de nationale wetgeving in de toelichting moeten worden vermeld)

II. Beleggingen in verbonden ondernemingen en deelnemingen

1. Aandelen in verbonden ondernemingen

2. Obligaties en andere vastrentende waardepapieren uitgegeven door en vorderingen op verbonden ondernemingen

3. Deelnemingen

4. Obligaties en andere vastrentende waardepapieren uitgegeven door en vorderingen op ondernemingen waarmede een deelnemingsverhouding bestaat

III. Overige financiële beleggingen

1. Aandelen, andere niet-vastrentende waardepapieren en rechten van deelneming in gemeenschappelijke beleggingsfondsen

2. Obligaties en andere vastrentende waardepapieren

3. Deelnemingen in gemeenschappelijke beleggingen

4. Hypothecaire leningen

5. Andere leningen

6. Deposito's bij kredietinstellingen

7. Andere

IV. Deposito's bij cederende ondernemingen

D.   Beleggingen voor rekening en risico van polishouders van levensverzekeringen

E.   Vorderingen

Bij de posten I, II en III moet in subposten afzonderlijk opgave worden gedaan van vorderingen op:

 verbonden ondernemingen,

 ondernemingen waarmede een deelnemingsverhouding bestaat.

I. Vorderingen uit hoofde van directe verzekeringstransacties op:

1. verzekeringsnemers

2. tussenpersonen

II. Vorderingen uit hoofde van herverzekeringstransacties

III. Overige vorderingen

IV. Geplaatst, opgevraagd, doch niet gestort kapitaal (tenzij het opgevraagde maar niet gestorte kapitaal overeenkomstig de nationale wetgeving onder actiefpost A moet worden opgenomen)

F.   Overige activa

I. Materiële activa en voorraden, bedoeld in artikel 9 van Richtlijn 78/660/EEG onder de posten C II en D I, andere dan terreinen en gebouwen, in aanbouw zijnde gebouwen en vooruitbetalingen voor terreinen en gebouwen

II. Kasmiddelen, bank- en girosaldi

III. Eigen aandelen (met vermelding van hun nominale waarde of, bij gebreke hiervan, hun fractiewaarde), voor zover de nationale wetgeving toestaat dat zij op de balans worden opgenomen

IV. Overige

G.   Overlopende posten

I. Lopende interest en huur

II. Overlopende acquisitiekosten (onderscheiden naar levensverzekering en niet-levensverzekering)

III. Overige overlopende posten

H.   Verlies over het boekjaar

(tenzij het verlies over het boekjaar overeenkomstig de nationale wetgeving onder passiefpost A VI moet worden opgenomen)

Passiva



A.  Eigen vermogen

I.  Geplaatst kapitaal of equivalent fonds

(tenzij overeenkomstig de nationale wetgeving het opgevraagde kapitaal onder deze post moet worden opgenomen. In dat geval worden de bedragen van het geplaatste kapitaal en van het gestorte kapitaal afzonderlijk vermeld)

II.  Agio

III.  Herwaarderingsreserve

IV.  Reserves

V.  Overgedragen resultaten

VI.  Resultaat van het boekjaar

(tenzij dit overeenkomstig de nationale wetgeving onder actiefpost H of onder passiefpost I moet worden opgenomen)

B.  Achtergestelde schulden

 
 

C.  Technische voorzieningen

 
 

1.Voorziening voor niet-verdiende premies

 
 

a)brutobedrag

 

b)herverzekeringsbedrag (-)

 
 
 

2.Voorziening voor levensverzekering

 
 

a)brutobedrag

 

b)herverzekeringsbedrag (-)

 
 
 

3.Voorziening voor te betalen schaden

 
 

a)brutobedrag

 

b)herverzekeringsbedrag (-)

 
 
 

4.Voorziening voor winstdeling en restorno's (voor zover niet vermeld onder post C 2)

 
 

a)brutobedrag

 

b)herverzekeringsbedrag (-)

 
 
 

5.Egalisatievoorziening

 
 

6.Overige technische voorzieningen

 
 

a)brutobedrag

 

b)herverzekeringsbedrag (-)

 
 
 

D.  Technische voorzieningen betreffende levensverzekering wanneer de verzekeringnemers het beleggingsrisico dragen

 
 

a)brutobedrag

 

b)herverzekeringsbedrag (-)

 
 
 

E.    ►M1  Overige voorzieningen ◄

1. Voorzieningen voor pensioenverplichtingen en soortgelijke verplichtingen

2. Voorzieningen voor belastingverplichtingen

3. Overige voorzieningen

F.   Deposito's ontvangen van herverzekeraars

G.   Schulden

Bij elk der volgende posten moet in subposten afzonderlijk opgave worden gedaan van schulden aan:

 verbonden ondernemingen,

 ondernemingen waarmede een deelnemingsverhouding bestaat.

I. Schulden uit hoofde van directe verzekeringstransacties

II. Schulden uit hoofde van herverzekeringstransacties

III. Obligatieleningen met afzonderlijke vermelding van converteerbare leningen

IV. Schulden aan kredietinstellingen

V. Overige schulden, waaronder belastingschulden en schulden uit hoofde van de sociale zekerheid

H.   Overlopende posten

I.   Winst over het boekjaar

(tenzij deze overeenkomstig de nationale wetgeving onder passiefpost A VI moet worden opgenomen).

Artikel 7

Artikel 14 van Richtlijn 78/660/EEG is niet van toepassing op de verplichtingen die met het verzekeringsbedrijf samenhangen.



AFDELING 4

Voorschriften betreffende bepaalde balansposten

Artikel 8

Artikel 15, lid 3, van Richtlijn 78/660/EEG is alleen van toepassing op de in artikel 6 van deze richtlijn vermelde actiefposten B, C I en C II. Wijzigingen van deze posten dienen op basis van de balanswaarde aan het begin van het boekjaar te worden opgegeven.

Artikel 9

Activa: post C III 2

Obligaties en andere vastrentende waardepapieren

1.  Deze post omvat door kredietinstellingen, andere ondernemingen of publiekrechtelijke lichamen geëmitteerde verhandelbare obligaties en andere vastrentende waardepapieren voor zover deze niet onder de posten C II 2 en C II 4 moeten worden opgenomen.

2.  Waardepapieren met een variabele rentevoet die gekoppeld is aan een bepaalde parameter, zoals de rente op de interbancaire markt of op de Eurovalutamarkt, worden met obligaties en andere vastrentende waardepapieren gelijkgesteld.

Artikel 10

Activa: post C III 3

Deelnemingen in gemeenschappelijke beleggingen

Deze post omvat het door de onderneming gehouden aandeel in gemeenschappelijke beleggingen van verscheidene ondernemingen of pensioenfondsen, waarvan het beheer aan een van deze ondernemingen of aan een van deze pensioenfondsen is opgedragen.

Artikel 11

Activa: posten C III 4 en C III 5

Hypothecaire leningen en andere leningen

Leningen aan verzekeringnemers waarvoor de polis de voornaamste zekerheid vormt, dienen te worden opgenomen onder de post „andere leningen” en het bedrag van deze leningen moet in de toelichting worden vermeld. Hypothecaire leningen dienen als zodanig te worden vermeld, ook indien zij tevens door een verzekeringspolis zijn gedekt. Wanneer het bedrag van de niet door een polis gedekte „andere leningen” aanzienlijk is, dient in de toelichting een specificatie te worden opgenomen.

Artikel 12

Activa: post C III 6

Deposito's bij kredietinstellingen

Deze post omvat bedragen die eerst na een bepaalde termijn weer kunnen worden opgenomen. Zonder een dergelijke tijdsbeperking gedeponeerde bedragen moeten, ook indien zij rente dragen, onder post F II worden vermeld.

Artikel 13

Activa: post C III 7

Andere

Deze post omvat de beleggingen die niet onder de posten C III 1 tot en met 6 vallen. Wanneer deze beleggingen van enige betekenis zijn, moeten zij in de toelichting worden verklaard.

Artikel 14

Activa: post C IV

Deposito's bij cederende ondernemingen

In de balans van een onderneming die herverzekeringen accepteert, omvat deze post de vorderingen op de cederende ondernemingen welke overeenstemmen met de bij deze ondernemingen of bij een derde gestelde garanties of door deze ondernemingen ingehouden bedragen.

Deze vorderingen mogen niet met andere vorderingen van de herverzekeraar op de cederende verzekeraar worden samengevoegd of met schulden van de herverzekeraar aan de cederende verzekeraar worden verrekend.

Bij cederende of derde ondernemingen gedeponeerde waardepapieren die eigendom blijven van de onderneming die herverzekeringen accepteert, worden door deze laatste onder de passende post bij de beleggingen geboekt.

Artikel 15

Activa: post D

Beleggingen voor rekening en risico van polishouders van levensverzekeringen

Deze post omvat voor de levensverzekeringsbranche, enerzijds, de beleggingen waarvan de waarde bepalend is voor de waarde of het rendement van overeenkomsten die aan een beleggingsfonds gekoppeld zijn en, anderzijds, de beleggingen die ter dekking dienen van verplichtingen die op grond van een indexcijfer worden bepaald. Deze post omvat ook de beleggingen die voor rekening van de leden van een spaarkas worden gehouden en die bestemd zijn om onder deze leden te worden verdeeld.

Artikel 16

Activa: post F IV

Overige

Deze post omvat de activa die niet onder de posten F I, II en III vallen. Wanneer deze activa van enige betekenis zijn, moeten zij in de toelichting worden verklaard.

Artikel 17

Activa: post G I

Lopende interest en huur

Deze post omvat de bedragen welke de interest en huur vertegenwoordigen die op de balansdatum zijn verdiend, maar nog niet opeisbaar zijn.

Artikel 18

Activa: post G II

Overlopende acquisitiekosten

1.  De acquisitiekosten met betrekking tot verzekeringsovereenkomsten moeten worden overgedragen overeenkomstig artikel 18 van Richtlijn 78/660/EEG, mits de Lid-Staten een dergelijke overdracht niet verbieden.

2.  De Lid-Staten mogen evenwel toestaan dat de acquisitiekosten in mindering worden gebracht op de niet-verdiende premies in het niet-levensverzekeringsbedrijf en dat zij volgens een actuariële methode in mindering worden gebracht op de wiskundige voorzieningen in het levensverzekeringsbedrijf. Wanneer van deze methode gebruik wordt gemaakt, moeten de op de voorzieningen in mindering gebrachte bedragen in de toelichting worden vermeld.

Artikel 19

Passiva: post A I

Geplaatst kapitaal of equivalent fonds

Deze post omvat, ongeacht de benaming die daarvoor in een gegeven geval wordt gebruikt, alle bedragen welke overeenkomstig de rechtsvorm van de betrokken verzekeringsonderneming en overeenkomstig de wetgeving van de betrokken Lid-Staat als bij aandeelhouders of andere inbrengers geplaatste aandelen in het eigen vermogen dienen te worden aangemerkt.

Artikel 20

Passiva: post A IV

Reserves

Deze post omvat alle in artikel 9 van Richtlijn 78/660/EEG onder passiefpost A IV genoemde reserves volgens de daar gegeven definitie. De Lid-Staten kunnen nog andere reserves voorschrijven, indien dat voor verzekeringsondernemingen met een niet onder Richtlijn 78/660/EEG vallende rechtsvorm nodig blijkt te zijn.

Met uitzondering van de herwaarderingsreserve, die onder passiefpost A III wordt opgenomen, worden de reserves afzonderlijk als subposten van passiefpost A IV in de balans van de betrokken verzekeringsondernemingen opgenomen.

Artikel 21

Passiva: post B

Achtergestelde schulden

Indien bij overeenkomst de rechten welke aan al dan niet in schuldbewijzen belichaamde schulden zijn verbonden, bij vereffening of faillissement eerst na die van de overige crediteuren mogen worden uitgeoefend, worden deze schulden onder deze post opgenomen.

Artikel 22

Ingeval een Lid-Staat toestaat dat de balans van een onderneming bedragen bevat over de uitkering waarvan aan verzekerden of aan aandeelhouders op de datum van afsluiting van het boekjaar nog geen beslissing is genomen, worden deze bedragen geboekt op de balans onder een passiefpost B bis „Fonds voor toekomstige toewijzingen”.

Wijzigingen in deze post komen voort uit een post II 12 bis „Toevoeging of onttrekking aan het fonds voor toekomstige toewijzingen” van de verlies- en winstrekening.

Artikel 23

Passiva: post C

Technische voorzieningen

Artikel 20 van Richtlijn 78/660/EEG is van toepassing op de technische voorzieningen, met inachtneming van de artikelen 24 tot en met 30 van deze richtlijn.

Artikel 24

Passiva: posten C 1 b), 2 b), 3 b), 4 b) en 6 b) en D 6

Herverzekeringsbedragen

1.  De herverzekeringsbedragen omvatten de werkelijke of geraamde bedragen die conform de herverzekeringsovereenkomsten op de brutobedragen van de technische voorzieningen in mindering worden gebracht.

2.  Wat de voorziening voor niet-verdiende premies betreft, worden de herverzekeringsbedragen berekend overeenkomstig de in artikel 57 bedoelde methoden, dan wel volgens de voorwaarden van de herverzekeringsovereenkomst.

3.  De Lid-Staten kunnen voorschrijven of toestaan dat de herverzekeringsbedragen onder de activa worden opgenomen. Wanneer van deze mogelijkheid gebruik wordt gemaakt, worden deze bedragen vermeld onder een actiefpost D bis „Aandeel van herverzekeraars in de technische voorzieningen”, welke als volgt is onderverdeeld:

1. Voorziening voor niet-verdiende premies

2. Voorziening voor levensverzekering

3. Voorziening voor te betalen schaden

4. Voorziening voor winstdeling en restorno's (voor zover niet vermeld onder 2)

5. Overige technische voorzieningen

6. Technische voorzieningen betreffende levensverzekering wanneer de verzekeringnemers het beleggingsrisico dragen.

In afwijking van artikel 5 mogen deze subposten niet worden samengevoegd.

Artikel 25

Passiva: post C 1

Voorziening voor niet-verdiende premies

De voorziening voor niet-verdiende premies omvat het bedrag overeenkomend met het deel van de brutopremies dat moet worden toegerekend aan een volgend boekjaar of aan volgende boekjaren. In het geval van levensverzekeringen mogen de Lid-Staten, in afwachting van latere harmonisatie, toestaan of eisen dat deze voorziening wordt opgenomen onder post C 2.

Indien, op grond van artikel 26, post C 1 ook het bedrag van de voorziening voor lopende risico's omvat, luidt de omschrijving van deze post „Voorziening voor niet-verdiende premies en lopende risico's”. Indien het bedrag van de lopende risico's van betekenis is, moet het afzonderlijk worden vermeld in de balans of in de toelichting.

Artikel 26

Passiva: post C 6

Overige technische voorzieningen

Deze post omvat onder andere de voorziening voor lopende risico's, te weten het bedrag waarvoor boven de niet-verdiende premies een voorziening wordt gevormd voor de door de verzekeringsonderneming te dragen risico's na het einde van het boekjaar, ter dekking van alle schaden en uitgaven in verband met lopende verzekeringsovereenkomsten uitgaande boven de niet-verdiende premies en de verschuldigde premies met betrekking tot deze overeenkomsten. Indien in de nationale wetgeving bepaald, mag het bedrag van de voorziening voor lopende risico's echter worden toegevoegd aan de voorziening voor niet-verdiende premies als omschreven in artikel 25 en opgenomen in het bedrag dat wordt vermeld onder post C 1.

Indien het bedrag van de lopende risico's aanzienlijk is, moet het afzonderlijk worden vermeld in de balans of in de toelichting.

Wanneer van de in artikel 3, tweede alinea, geboden mogelijkheid geen gebruik wordt gemaakt, omvat deze post eveneens de voorziening voor veroudering.

Artikel 27

Passiva: post C 2

Voorziening voor levensverzekering

De voorziening voor levensverzekering omvat de geschatte actuariële waarde van de verplichtingen van de verzekeringsonderneming, met inbegrip van de reeds toegekende winstdeling en na aftrek van de actuariële waarde van de toekomstige premies.

Artikel 28

Passiva: post C 3

Voorziening voor te betalen schaden

De voorziening voor te betalen schaden omvat het totaal van de geschatte uiteindelijke kosten voor de verzekeringsonderneming van de afwikkeling van alle al dan niet aangemelde schaden welke tot het einde van het boekjaar hebben plaatsgevonden, verminderd met de bedragen die reeds met betrekking tot zulke schaden zijn betaald.

Artikel 29

Passiva: post C 4

Voorziening voor winstdeling en restorno's

De voorziening voor winstdeling en restorno's omvat de bedragen die in de vorm van winstdeling en restorno's, als omschreven in artikel 39, bestemd zijn voor verzekerden of begunstigden van overeenkomsten, voor zover de rekening van verzekerden niet is gecrediteerd met deze bedragen, of deze bedragen niet zijn opgenomen in een post B bis („Fonds voor toekomstige toewijzingen”) als bedoeld in artikel 22, eerste alinea, of in post C 2.

Artikel 30

Passiva: post C 5

Egalisatievoorziening

1.  De egalisatievoorziening omvat alle bedragen die overeenkomstig wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen worden gereserveerd om schommelingen in de schadequoten in de komende jaren te egaliseren of bijzondere risico's te dekken.

2.  Wanneer bij gebreke van dergelijke wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen reserves in de zin van artikel 17 zijn gevormd met dezelfde bedoeling, moet daarvan in de toelichting melding worden gemaakt.

Artikel 31

Passiva: Post D

Technische voorzieningen betreffende levensverzekering wanneer de verzekeringnemers het beleggingsrisico dragen

Deze post omvat de technische voorzieningen tot dekking van de verplichtingen in verband met beleggingen in het kader van levensverzekeringsovereenkomsten waarvan de waarde of het rendement wordt bepaald aan de hand van beleggingen waarvan de verzekeringnemer het risico draagt, of aan de hand van een indexcijfer.

De aanvullende technische voorzieningen die in voorkomend geval worden gevormd tot dekking van het sterfterisico, de beheerskosten of andere risico's (zoals gegarandeerde prestaties op de vervaldag of gegarandeerde afkoopwaarden) worden onder post C 2 opgenomen.

Deze post omvat tevens de technische voorzieningen welke de verplichtingen van de spaarkas tegenover haar deelnemers vertegenwoordigen.

Artikel 32

Passiva: post F

Deposito's ontvangen van herverzekeraars

In de balans van een onderneming die herverzekeringen cedeert, omvat deze post de bedragen die zijn gedeponeerd door of ingehouden van andere verzekeringsondernemingen krachtens herverzekeringsovereenkomsten. Deze bedragen mogen niet worden samengevoegd met andere bedragen die zijn verschuldigd aan of door de andere betrokken ondernemingen.

Indien de onderneming die herverzekeringen cedeert, waardepapieren in deposito heeft ontvangen welke aan haar in eigendom zijn overgedragen, omvat deze post het bedrag dat de cederende onderneming uit hoofde van het deposito verschuldigd is.



AFDELING 5

Indeling van de winst- en verliesrekening

Artikel 33

1.  Voor de winst- en verliesrekening schrijven de Lid-Staten het in artikel 34 opgenomen schema voor.

2.  De technische rekening schadeverzekering wordt gebruikt voor de branches van het directe verzekeringsbedrijf welke onder Richtlijn 73/239/EEG vallen, alsmede voor de overeenkomstige branches van het herverzekeringsbedrijf.

3.  De technische rekening levensverzekering wordt gebruikt voor de branches van het directe verzekeringsbedrijf welke onder Richtlijn 79/267/EEG vallen, alsmede voor de overeenkomstige branches van het herverzekeringsbedrijf.

4.  De Lid-Staten kunnen toestaan of voorschrijven dat de ondernemingen die uitsluitend het herverzekeringsbedrijf uitoefenen, voor de totaliteit van de uitgeoefende branches de technische rekening schadeverzekering gebruiken. Dit geldt ook voor ondernemingen die het directe schadeverzekeringsbedrijf en daarnaast het herverzekeringsbedrijf uitoefenen.

Artikel 34

Winst- en verliesrekening



I.  Technische rekening schadeverzekering

1.Verdiende premies, onder aftrek van herverzekering

 
 
 

a)geboekte brutopremies

 
 

b)uitgaande herverzekeringspremies (-)

 

c)wijziging van het brutobedrag van de voorziening voor niet-verdiende premies, en, voor zover de nationale wetgeving de vermelding daarvan onder passiefpost C 1 toestaat, de voorziening voor lopende risico's (+ of -)

 
 

d)wijziging van de voorziening voor niet-verdiende premies, aandeel van herverzekeraars (+ of -)

2.Toegerekende opbrengst van beleggingen, overgeboekt van de niet-technische rekening (post III 6)

 
 

3.Overige technische baten, onder aftrek van herverzekering

 
 

4.Schaden, onder aftrek van herverzekering

 
 
 

a)betaalde schaden

 
 
 

aa)brutobedrag

 
 

bb)aandeel van herverzekeraars (-)

 

b)wijziging van de voorziening voor te betalen schaden

 
 
 

aa)brutobedrag

 
 

bb)aandeel van herverzekeraars (-)

5.Wijziging van de overige technische voorzieningen, onder aftrek van herverzekering, voor zover niet onder een andere post vermeld (+ of -)

 
 

6.Winstdeling en restorno's, onder aftrek van herverzekering

 
 

7.Netto-bedrijfskosten

 
 
 

a)acquisitiekosten

 

 

b)wijziging overlopende acquisitiekosten (+ of -)

 

 

c)beheerskosten

 

 

d)van herverzekeraars ontvangen provisie en winstdeling (-)

 

8.Overige technische lasten, onder aftrek van herverzekering

 
 

9.Wijziging van de egalisatievoorziening (+ of -)

 
 

10.Subtotaal (resultaat van de technische rekening schadeverzekering) (post III 1)

 
 

II.  Technische rekening levensverzekering

1.Verdiende premies, onder aftrek van herverzekering

 
 
 

a)geboekte brutopremies

 

 

b)uitgaande herverzekeringspremies (-)

 

 

c)wijziging van de voorziening voor niet-verdiende premies, onder aftrek van herverzekering (+ of -)

 

2.Opbrengsten van beleggingen

 
 
 

a)opbrengsten van deelnemingen,met afzonderlijke vermelding van die afkomstig van verbonden ondernemingen …

 

 

b)opbrengsten van andere beleggingen,met afzonderlijke vermelding van die afkomstig van verbonden ondernemingen …

 
 
 

aa)opbrengsten van terreinen en gebouwen

 
 

bb)opbrengsten van andere beleggingen

 

c)terugneming van waardecorrecties op beleggingen

 

 

d)winst verkregen uit realisatie van beleggingen

 

3.Niet-gerealiseerde winst op beleggingen

 
 

4.Overige technische baten, onder aftrek van herverzekering

 
 

5.Schaden, onder aftrek van herverzekering

 
 
 

a)betaalde schaden

 
 
 

aa)brutobedrag

 
 

bb)aandeel van herverzekeraars (-)

 

b)wijziging van de voorziening voor te betalen schaden

 
 
 

aa)brutobedrag

 
 

bb)aandeel van herverzekeraars (-)

6.Wijziging van de overige technische voorzieningen, onder aftrek van herverzekering, voor zover niet onder een andere post vermeld (+ of -)

 
 
 

a)voorziening voor levensverzekering

 
 
 

aa)brutobedrag

 
 

bb)aandeel van herverzekeraars (-)

 

b)overige technische voorzieningen, onder aftrek van herverzekering

 

7.Winstdeling en restorno's, onder aftrek van herverzekering

 
 

8.Netto-bedrijfskosten

 
 
 

a)acquisitiekosten

 

 

b)wijziging overlopende acquisitiekosten (+ of -)

 

 

c)beheerskosten

 

 

d)van herverzekeraars ontvangen provisie en winstdeling (-)

 

9.Lasten in verband met beleggingen

 
 
 

a)lasten in verband met het beheer van beleggingen, inclusief rentelasten

 

 

b)waardecorrecties op beleggingen

 

 

c)verlies uit realisatie van beleggingen

 

10.Niet-gerealiseerd verlies op beleggingen

 
 

11.Overige technische lasten, onder aftrek van herverzekering

 
 

12.Toegerekende opbrengst van beleggingen, overgeboekt naar de niet-technische rekening (-) (post III 4)

 
 

13.Subtotaal (resultaat van de technische rekening levensverzekering) (post III 2)

 
 

III.  Niet-technische rekening

1.Resultaat technische rekening schadeverzekering(post I 10)

 
 

2.Resultaat technische rekening levensverzekering(post II 13)

 
 

3.Opbrengsten van beleggingen

 
 
 

a)opbrengsten van deelnemingen,met afzonderlijke vermelding van die afkomstig van verbonden ondernemingen …

 

 

b)opbrengsten van andere beleggingen,met afzonderlijke vermelding van die afkomstig van verbonden ondernemingen …

 
 
 

aa)opbrengsten van terreinen en gebouwen

 
 

bb)opbrengsten van andere beleggingen

 

c)terugneming van waardecorrecties op beleggingen

 

 

d)winst verkregen uit realisatie van beleggingen

 

4.Toegerekende opbrengst van beleggingen, overgeboekt van de technische rekening levensverzekering (post II 12)

 
 

5.Lasten in verband met beleggingen

 
 
 

a)lasten in verband met het beheer van beleggingen, inclusief rentelasten

 

 

b)waardecorrecties op beleggingen

 

 

c)verlies uit realisatie van beleggingen

 

6.Toegerekende opbrengst van beleggingen, overgeboekt naar de technische rekening schadeverzekering (post I 2)

 
 

7.Andere baten

 
 

8.Andere lasten, inclusief waardecorrecties

 
 

9.Belasting op het resultaat van de gewone bedrijfsuitoefening

 
 

10.Resultaat van de gewone bedrijfsuitoefening na belastingen

 
 

11.Buitengewone baten

 
 

12.Buitengewone lasten

 
 

13.Buitengewoon resultaat

 
 

14.Belasting op het buitengewone resultaat

 
 

15.Overige belastingen, welke niet onder de bovenstaande posten zijn opgenomen

 
 

16.Resultaat van het boekjaar

 
 



AFDELING 6

Voorschriften betreffende bepaalde posten van de winst- en verliesrekening

Artikel 35

Technische rekening schadeverzekering: post I 1 a)

Technische rekening levensverzekering: post II 1 a)

Geboekte brutopremies

De geboekte brutopremies omvatten alle gedurende het boekjaar voor verzekeringsovereenkomsten vervallen bedragen, ongeacht of deze geheel of gedeeltelijk op een volgend boekjaar betrekking hebben, met inbegrip van met name:

i) nog te boeken premies, indien de premie pas aan het einde van het jaar berekend kan worden;

ii) 

 premies ineens, met inbegrip van lijfrentekoopsommen,

 in het levensverzekeringsbedrijf tevens de premies ineens uit de voorzieningen voor winstdeling en restorno's, voor zover deze uit hoofde van verzekeringsovereenkomsten als premies moeten worden beschouwd en de nationale wetgeving opneming daarvan onder premies voorschrijft of toelaat;

iii) premieopslagen bij halfjaarlijkse, driemaandelijkse of maandelijkse betaling en bijkomende betalingen van verzekeringnemers voor door de verzekeringsonderneming gedragen kosten;

iv) in geval van co-assurantie, het aandeel van de verzekeringsonderneming in het totaal van de premies;

v) herverzekeringspremies verschuldigd door cederende en retrocederende verzekeringsondernemingen, met inbegrip van verschuldigde portefeuillepremies,

na aftrek van

 aan cederende en retrocederende verzekeringsondernemingen terug te betalen portefeuillepremies, en

 annuleringen.

Bovenbedoelde bedragen omvatten niet de samen met de premies geïnde belastingen of heffingen.

Artikel 36

Technische rekening schadeverzekering: post I 1 b)

Technische rekening levensverzekering: post II 1 b)

Uitgaande herverzekeringspremies

De uitgaande herverzekeringspremies omvatten alle betaalde en te betalen premies uit hoofde van herverzekeringsovereenkomsten die door de verzekeringsonderneming zijn gesloten. De bij sluiting of wijziging van herverzekeringsovereenkomsten te betalen portefeuillepremies moeten worden toegevoegd, de te ontvangen portefeuillepremies moeten in mindering worden gebracht.

Artikel 37

Technische rekening schadeverzekering: post I 1 c) en d)

Technische rekening levensverzekering: post II 1 c)

Wijziging van de voorziening voor niet-verdiende premies, onder aftrek van herverzekering

In afwachting van een latere coördinatie mogen de Lid-Staten ten aanzien van het levensverzekeringsbedrijf voorschrijven of toestaan dat de wijziging van de voorziening voor niet-verdiende premies wordt opgenomen in de wijziging van de voorziening voor levensverzekering.

Artikel 38

Technische rekening schadeverzekering: post I 4

Technische rekening levensverzekering: post II 5

Schaden, onder aftrek van herverzekering

1.  De schaden omvatten de uit hoofde van het boekjaar betaalde bedragen, vermeerderd met de voorziening voor te betalen schaden en verminderd met de voorziening voor te betalen schaden van het voorgaande boekjaar.

In deze bedragen zijn met name begrepen lijfrenten, afkopen, toevoegingen en onttrekkingen aan de schadevoorziening voor en van cederende verzekeringsondernemingen en herverzekeraars, de externe en interne schadebeheerskosten, alsmede de in artikel 60, lid 1, onder b), en lid 2, onder a), bedoelde schaden die zich hebben voorgedaan, maar die nog niet zijn aangemeld.

Op grond van „salvage” of subrogatie in de zin van artikel 60, lid 1, onder d), te ontvangen bedragen worden in mindering gebracht.

2.  Indien er een aanzienlijk verschil is tussen:

 het bedrag van de voorziening aan het begin van het boekjaar voor schaden die zijn ontstaan tijdens voorgaande boekjaren en die nog afgewikkeld moeten worden, en

 de tijdens het boekjaar betaalde bedragen voor schaden die tijdens voorgaande boekjaren zijn ontstaan vermeerderd met het bedrag van de voorziening aan het einde van het boekjaar voor deze nog af te wikkelen schaden,

moeten aard en omvang van dit verschil in de toelichting worden vermeld.

Artikel 39

Technische rekening schadeverzekering: post I 6

Technische rekening levensverzekering: post II 7

Winstdeling en restorno's, onder aftrek van herverzekering

De winstdeling omvat alle ten laste van het boekjaar aan verzekeringnemers en andere verzekerden betaalde en te betalen of voor hen gereserveerde bedragen, inclusief de bedragen welke worden gebruikt om de technische voorzieningen te verhogen of de toekomstige premies te verlagen, voor zover dergelijke bedragen de toewijzing van een overschot of van winst uit het bedrijf in zijn geheel of een gedeelte ervan vertegenwoordigen, na aftrek van de bedragen die in voorafgaande jaren werden gereserveerd, maar niet langer nodig zijn.

Restorno's omvatten dergelijke bedragen voor zover zij een gedeeltelijke terugbetaling van premies op grond van het resultaat van de overeenkomsten vertegenwoordigen.

Indien de bedragen die uit hoofde van winstdeling en restorno's ten laste van het boekjaar worden gebracht, van enige betekenis zijn, worden zij afzonderlijk in de toelichting vermeld.

Artikel 40

Technische rekening schadeverzekering: post I 7 a)

Technische rekening levensverzekering: post II 8 a)

Acquisitiekosten

Acquisitiekosten zijn alle kosten die voortvloeien uit het sluiten van een verzekeringsovereenkomst. Zij omvatten zowel direct toe te rekenen kosten, zoals provisies, dossierkosten of kosten voor het opnemen van verzekeringsovereenkomsten in de portefeuille, als indirecte kosten, zoals reclamekosten of administratiekosten in verband met de behandeling van aanvragen en het opstellen van polissen.

De Lid-Staten kunnen voorschrijven dat verlengingsprovisies onder post I 7 c) of II 8 c) worden opgenomen.

Artikel 41

Technische rekening schadeverzekering: post I 7 c)

Technische rekening levensverzekering: post II 8 c)

Beheerskosten

De beheerskosten omvatten met name de kosten voor premie-incasso, portefeuillebeheer, beheer van winstdelingen en restorno's en van de geaccepteerde en gecedeerde herverzekering. Zij omvatten in het bijzonder de personeelskosten en de afschrijvingen op meubilair en bedrijfsmiddelen voor zover deze niet moeten worden opgenomen onder de acquisitiekosten, de schaden of de lasten in verband met beleggingen.

Artikel 42

Technische rekening levensverzekering: posten II 2 en 9

Niet-technische rekening: posten III 3 en 5

Opbrengsten van en lasten in verband met beleggingen

1.  Alle opbrengsten van en lasten in verband met beleggingen, voor zover zij het schadeverzekeringsbedrijf betreffen, worden in de niet-technische rekening opgenomen.

2.  Bij een onderneming die het levensverzekeringsbedrijf uitoefent, worden de opbrengsten van en lasten in verband met beleggingen in de technische rekening levensverzekering opgenomen.

3.  Bij een onderneming die zowel het levensverzekerings- als het schadeverzekeringsbedrijf uitoefent, worden de opbrengsten van en lasten in verband met beleggingen, voor zover zij rechtstreeks met de uitoefening van het levensverzekeringsbedrijf verband houden, in de technische rekening levensverzekering opgenomen.

4.  De Lid-Staten kunnen voorschrijven of toestaan dat de opbrengsten van en lasten in verband met beleggingen volgens de herkomst of bestemming van die beleggingen worden vermeld, in voorkomend geval via opneming van nieuwe posten in de technische rekening schadeverzekering die analoog zijn aan de overeenstemmende posten in de technische rekening levensverzekering.

Artikel 43

Technische rekening schadeverzekering: post I 2

Technische rekening levensverzekering: post II 12

Niet-technische rekening: posten III 4 en 6

Toegerekende opbrengst van beleggingen

1.  Wanneer een gedeelte van de opbrengst van beleggingen naar de technische rekening schadeverzekering wordt overgeboekt, wordt deze overboeking van de niet-technische rekening vermeld onder post III 6 en toegevoegd aan post I 2.

2.  Wanneer een in de technische rekening levensverzekering vermeld gedeelte van de opbrengsten van beleggingen wordt overgeboekt naar de niet-technische rekening, wordt het overgeboekte bedrag in mindering gebracht op post II 12 en toegevoegd aan post III 4.

3.  De Lid-Staten kunnen de wijze en omvang van de overboekingen van toegerekende opbrengsten van beleggingen van het ene deel van de winst- en verliesrekening naar het andere vaststellen. De reden van de overboekingen en de grondslag waarop deze plaatsvinden dienen in elk geval in de toelichting te worden vermeld; in voorkomend geval volstaat een verwijzing naar de betrokken voorschriften.

Artikel 44

echnische rekening levensverzekering: posten II 3 en 10

Niet-gerealiseerde winsten en verliezen op beleggingen

1.  De Lid-Staten kunnen voor het levensverzekeringsbedrijf gehele of gedeeltelijke opneming onder de posten II 3 en 10 van de winst- en verliesrekening toestaan van de wijzigingen in het verschil tussen:

 de waardering van de beleggingen op basis van de actuele waarde of volgens een van de in artikel 33, lid 1, van Richtlijn 78/660/EEG bedoelde methoden, en

 de waardering tegen aanschaffingskosten.

De Lid-Staten eisen in elk geval dat de in de eerste alinea bedoelde bedragen onder de bovengenoemde posten worden opgenomen, wanneer zij betrekking hebben op de onder actiefpost D vermelde beleggingen.

2.  De Lid-Staten die eisen of toestaan dat de onder actiefpost C vermelde beleggingen op basis van hun actuele waarde worden gewaardeerd, kunnen voor het schadeverzekeringsbedrijf gehele of gedeeltelijke opneming onder een post III 3 bis en onder een post III 5 bis van de winst- en verliesrekening toestaan van de wijzigingen in het verschil tussen de waardering van de beleggingen op basis van de actuele waarde en de waardering tegen aanschaffingskosten.



AFDELING 7

Waarderingsregels

Artikel 45

Artikel 32 van Richtlijn 78/660/EEG, volgens hetwelk de waardering van de posten in de jaarrekening geschiedt overeenkomstig het beginsel van de aanschaffings- of vervaardigingskosten, is van toepassing op beleggingen, behoudens het bepaalde in de artikelen 46 tot en met 49 van deze richtlijn.

Artikel 46

1.  De Lid-Staten kunnen voorschrijven of toestaan dat de onder actiefpost C vermelde beleggingen worden gewaardeerd op basis van de actuele waarde, berekend overeenkomstig de artikelen 48 en 49.

2.  De onder actiefpost D bedoelde beleggingen worden gewaardeerd op basis van hun actuele waarde.

3.  Wanneer de beleggingen tegen aanschaffingskosten gewaardeerd zijn, wordt in de toelichting de actuele waarde vermeld.

De Lid-Staten waar op het moment van de kennisgeving van deze richtlijn de beleggingen tegen aanschaffingskosten worden gewaardeerd, kunnen de verzekeringsondernemingen echter toestaan dat zij de actuele waarde van de beleggingen van actiefpost C I ten laatste vijf jaar, en de actuele waarde van de overige beleggingen ten laatste drie jaar na de in artikel 70, lid 1, bedoelde datum voor het eerst in de toelichting vermelden.

4.  Wanneer de beleggingen op basis van hun actuele waarde worden gewaardeerd, worden de aanschaffingskosten in de toelichting vermeld.

5.  Dezelfde waarderingsmethode wordt toegepast voor alle beleggingen die onder een met een arabisch cijfer aangeduide post of onder actiefpost C I staan. ►M1  De lidstaten kunnen afwijkingen van deze eis toestaan. ◄

▼M1

6.  De voor elke post van de beleggingen toegepaste methode(n) wordt (worden) samen met de aldus vastgestelde bedragen in de toelichting vermeld.

▼M1

Artikel 46 bis

1.  Indien activa en passiva gewaardeerd worden volgens afdeling 7 bis van Richtlijn 78/660/EEG, zijn de leden 2 tot en met 6 van het onderhavige artikel van toepassing.

2.  De onder actiefpost D bedoelde beleggingen worden gewaardeerd op basis van hun waarde in het economische verkeer.

3.  Wanneer de beleggingen tegen aanschaffingskosten gewaardeerd zijn, wordt in de toelichting de waarde in het economische verkeer vermeld.

4.  Wanneer beleggingen op basis van hun waarde in het economische verkeer worden gewaardeerd, worden de aanschaffingskosten in de toelichting vermeld.

5.  Dezelfde waarderingsmethode wordt toegepast voor alle beleggingen die onder een met Arabisch cijfer aangeduide post of onder actiefpost C1 staan. De lidstaten kunnen afwijkingen van deze eis toestaan.

6.  De voor elke post van de beleggingen toegepaste methode(s) wordt in de toelichting vermeld, tezamen met de aldus vastgestelde bedragen.

▼B

Artikel 47

Wanneer voor de beleggingen de actuele waarde wordt gebruikt, is artikel 33, leden 2 en 3, van Richtlijn 78/660/EEG van toepassing, onverminderd het bepaalde in de artikelen 31 en 44 van deze richtlijn.

Artikel 48

1.  In het geval van andere beleggingen dan terreinen en gebouwen wordt onder de actuele waarde verstaan de marktwaarde, onverminderd het bepaalde in lid 5.

2.  Voor beleggingen die aan een officiële effectenbeurs worden genoteerd, wordt onder marktwaarde verstaan de waarde op de balansdatum, of indien de balansdatum geen dag van verhandeling ter beurze is, op de laatste dag van verhandeling vóór die datum.

3.  Wanneer voor andere beleggingen dan die bedoeld in lid 2 een markt bestaat, wordt onder marktwaarde verstaan de gemiddelde prijs waartegen dergelijke beleggingen op de balansdatum of, indien de balansdatum geen dag van verhandeling op de betreffende markt is, op de laatste dag van verhandeling vóór die datum zijn verhandeld.

4.  Wanneer op de dag waarop de jaarrekening wordt opgesteld, beleggingen als bedoeld in de leden 2 en 3 zijn verkocht of het voornemen bestaat deze op korte termijn te verkopen, wordt de marktwaarde verminderd met de gemaakte of geraamde realisatiekosten.

5.  Tenzij de vermogensmutatiemethode wordt toegepast overeenkomstig artikel 59 van Richtlijn 78/660/EEG, worden alle andere beleggingen gewaardeerd op een grondslag die een voorzichtige beoordeling van de vermoedelijke directe opbrengstwaarde inhoudt.

6.  In ieder geval wordt de waarderingsmethode nauwgezet in de toelichting vermeld, evenals de reden waarom zij werd gekozen.

Artikel 49

1.  In het geval van terreinen en gebouwen wordt onder actuele waarde verstaan de op de datum van waardering vastgestelde marktwaarde, eventueel verminderd overeenkomstig de leden 4 en 5.

2.  Onder marktwaarde wordt verstaan de prijs waartegen de terreinen en gebouwen op de datum van waardering bij onderhandse overeenkomst tussen een willige verkoper en een van de verkoper onafhankelijke koper zouden kunnen worden verkocht, waarbij wordt aangenomen dat de betrokken goederen openlijk op de markt worden aangeboden, dat de marktvoorwaarden een regelmatige transactie mogelijk maken en dat, de aard van de goederen in aanmerking genomen, een normaal tijdsbestek beschikbaar is om over de verkoop te onderhandelen.

3.  De marktwaarde wordt bepaald door afzonderlijke waardering van elk terrein en van elk gebouw ten minste om de vijf jaar overeenkomstig een methode die algemeen wordt erkend of die door de met het toezicht op verzekeringsondernemingen belaste autoriteiten wordt erkend. Artikel 35, lid 1, onder b), van Richtlijn 78/660/EEG is niet van toepassing.

4.  Wanneer sedert de laatste waardebepaling overeenkomstig lid 3 de waarde van een terrein of gebouw is verminderd, wordt een passende waardecorrectie uitgevoerd. De aldus berekende lagere waarde wordt in de volgende balansen niet verhoogd, tenzij een dergelijke verhoging voortvloeit uit een nieuwe bepaling van de marktwaarde overeenkomstig de leden 2 en 3.

5.  Wanneer op de dag waarop de jaarrekening wordt opgesteld, terreinen en gebouwen zijn verkocht of het voornemen bestaat deze op korte termijn te verkopen, wordt de overeenkomstig de leden 2 en 4 berekende waarde verminderd met de gemaakte of geraamde realisatiekosten.

6.  Wanneer de marktwaarde van een terrein of gebouw niet kan worden bepaald, wordt de op basis van het beginsel van de aanschaffings- of vervaardigingskosten berekende waarde als de actuele waarde beschouwd.

7.  De methode aan de hand waarvan de actuele waarde van de terreinen en gebouwen is bepaald, alsmede de uitsplitsing van de terreinen en gebouwen naar het boekjaar waarin zij zijn gewaardeerd, worden in de toelichting vermeld.

Artikel 50

Wanneer artikel 33 van Richtlijn 78/660/EEG op verzekeringsondernemingen wordt toegepast, geschiedt zulks op de volgende wijze:

a) lid 1, onder a), is van toepassing op de activa die zijn vermeld onder post F I van artikel 6 van deze richtlijn;

b) lid 1, onder c), is van toepassing op de activa die zijn vermeld onder de posten C I tot en met IV, F I (met uitzondering van voorraden) en F III van artikel 6 van deze richtlijn.

Artikel 51

Artikel 35 van Richtlijn 78/660/EEG is van toepassing op verzekeringsondernemingen met inachtneming van de volgende bepalingen:

a) het artikel is van toepassing op de activa die zijn vermeld onder de posten B en C en op de vaste activa die zijn vermeld onder post F I van artikel 6 van deze richtlijn;

b) lid 1, onder c), aa), is van toepassing op de activa die zijn vermeld onder de posten C II, C III, C IV en F III van artikel 6 van deze richtlijn.

De Lid-Staten kunnen voorschrijven dat op effecten die onder de beleggingen zijn opgenomen waardecorrecties worden toegepast, ten einde deze activa op te nemen tegen de lagere waarde die zij op de balansdatum bezitten.

Artikel 52

Artikel 38 van Richtlijn 78/660/EEG is van toepassing op de activa die zijn vermeld onder post F I van artikel 6 van deze richtlijn.

Artikel 53

Artikel 39 van Richtlijn 78/660/EEG is van toepassing op de activa die zijn vermeld onder de posten E I, E II, E III en F II van artikel 6 van deze richtlijn.

Artikel 54

Voor het schadeverzekeringsbedrijf wordt het bedrag van de overlopende acquisitiekosten berekend op een grondslag die verenigbaar is met die welke voor niet-verdiende premies wordt gebruikt.

Voor het levensverzekeringsbedrijf mag de berekening van het bedrag van de overlopende acquisitiekosten deel uitmaken van de in artikel 59 bedoelde actuariële berekening.

Artikel 55

1.  

a) Voor zover zij niet tegen marktwaarde gewaardeerd zijn, worden obligaties en andere vastrentende waardepapieren die onder de actiefposten C II en C III zijn vermeld, tegen aanschaffingswaarde in de balans opgenomen. De Lid-Staten kunnen evenwel toestaan of voorschrijven dat deze waardepapieren tegen aflossingswaarde in de balans worden opgenomen.

b) Wanneer de aanschaffingswaarde van de onder a) bedoelde waardepapieren hoger ligt dan de aflossingswaarde, wordt het verschil in de winst- en verliesrekening opgenomen. De Lid-Staten kunnen echter toestaan of voorschrijven dat dit verschil in de tijd gespreid wordt afgeschreven en wel uiterlijk op het tijdstip van de aflossing van deze waardepapieren. Het verschil moet afzonderlijk in de balans of in de toelichting worden vermeld.

c) Wanneer de aanschaffingswaarde van de onder a) bedoelde waardepapieren lager ligt dan de aflossingswaarde, kunnen de Lid-Staten toestaan of voorschrijven dat het verschil gedurende de gehele resterende looptijd gespreid als resultaat wordt opgenomen. Het verschil moet afzonderlijk in de balans of in de toelichting worden vermeld.

2.  Indien obligaties of andere vastrentende waardepapieren die niet tegen marktwaarde gewaardeerd zijn, vóór het einde van de looptijd worden verkocht en de opbrengst wordt aangewend voor de aankoop van andere obligaties of vastrentende waardepapieren, kunnen de Lid-Staten toestaan dat het verschil tussen de opbrengst en de boekwaarde gelijkelijk over de resterende looptijd van de oorspronkelijke belegging wordt gespreid.

Artikel 56

Technische voorzieningen

Het bedrag van de technische voorzieningen dient te allen tijde voldoende te zijn om de onderneming in staat te stellen de verplichtingen welke uit de verzekeringsovereenkomsten voortvloeien, voor zover redelijkerwijs te voorzien valt, na te komen.

Artikel 57

Voorziening voor niet-verdiende premies

1.  De voorziening voor niet-verdiende premies wordt in beginsel voor elke overeenkomst afzonderlijk berekend. De Lid-Staten kunnen evenwel de toepassing van statistische methoden, in het bijzonder proportionele of forfaitaire methoden, toestaan, indien deze waarschijnlijk bij benadering hetzelfde resultaat opleveren als afzonderlijke berekeningen.

2.  Voor verzekeringsbranches waar in verband met de risicocyclus toepassing van de pro rata temporis-methode niet passend is, moeten berekeningsmethoden worden toegepast die rekening houden met het verschil in ontwikkeling van het risico in de tijd.

Artikel 58

Voorziening voor lopende risico's

De in artikel 26 bedoelde voorziening voor lopende risico's wordt berekend op basis van de schaden en beheerskosten die zich na het einde van het boekjaar kunnen voordoen en die gedekt worden door vóór die datum gesloten overeenkomsten, voor zover het hiervoor geraamde bedrag de voorziening voor niet-verdiende premies en de in verband met deze overeenkomsten opeisbare premies te boven gaat.

Artikel 59

Voorziening voor levensverzekering

1.  De voorziening voor levensverzekering wordt in beginsel voor elke verzekeringsovereenkomst afzonderlijk berekend. De Lid-Staten kunnen evenwel de toepassing van statistische of wiskundige methoden toestaan indien deze waarschijnlijk bij benadering hetzelfde resultaat opleveren als afzonderlijke berekeningen. De voornaamste uitgangspunten worden in de toelichting beknopt vermeld.

2.  De berekening wordt jaarlijks door een actuaris of een andere ter zake deskundige persoon gemaakt aan de hand van erkende actuariële methoden.

Artikel 60

Berekening van de voorziening voor te betalen schaden

1.  Schadeverzekering

a) In beginsel wordt voor elke schade afzonderlijk een voorziening gevormd ten belope van het bedrag van de te verwachten kosten. Statistische methoden zijn toegestaan indien deze, gelet op de aard van het risico, een voldoende voorziening opleveren; de Lid-Staten kunnen echter voorschrijven dat voor toepassing van deze methoden voorafgaande toestemming vereist is.

b) Deze voorziening moet tevens rekening houden met ontstane schaden die op de balansdatum niet zijn aangemeld; bij de berekening wordt rekening gehouden met de in het verleden opgedane ervaring wat het aantal en het bedrag van de na de balansdatum aangemelde schaden betreft.

c) Bij de berekening van de voorziening moeten de schaderegelingskosten, ongeacht de oorsprong daarvan, in aanmerking worden genomen.

d) De te ontvangen bedragen uit de verkrijging van de rechten van de verzekerden jegens derden (subrogatie) of de verkrijging van de wettige eigendom van de verzekerde goederen (salvage) worden in mindering gebracht op het bedrag van de voorziening voor te betalen schaden en worden voorzichtig geraamd. Indien deze bedragen van enige betekenis zijn, worden zij in de toelichting vermeld.

e) In afwijking van het bepaalde onder d) kunnen de Lid-Staten voorschrijven of toestaan dat de te ontvangen bedragen onder de activa worden opgenomen.

f) Wanneer een schadevergoeding in de vorm van periodieke betalingen dient te geschieden, worden de daartoe te reserveren bedragen op basis van erkende actuariële methoden berekend.

g) Impliciete vermindering of discontering, door een voorziening voor een te betalen schade die naar verwachting later tegen een hoger bedrag zal worden afgewikkeld, tegen een lagere actuele waarde te waarderen of anderszins, is niet toegestaan.

De Lid-Staten kunnen toestaan dat expliciete vermindering of discontering plaatsvindt om rekening te houden met de opbrengst van beleggingen. Deze vermindering of discontering mag alleen worden verricht, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

i) de afwikkeling van de schaden duurt gemiddeld ten minste 4 jaar, te rekenen vanaf de dag waarop de jaarrekening is opgesteld;

ii) de vermindering of discontering vindt met de nodige voorzichtigheid plaats op een erkende basis; de bevoegde autoriteit wordt vooraf in kennis gesteld van iedere verandering van methode;

iii) de onderneming houdt bij de berekening van de totale schaderegelingskosten rekening met alle factoren die tot een stijging van kosten kunnen leiden;

iv) de onderneming beschikt over voldoende gegevens om een betrouwbaar model voor het schadeafwikkelingsschema op te stellen;

v) het rentepercentage voor de berekening van de contante waarde is niet hoger dan een voorzichtige raming van het rendementspercentage van de voor de schadevoorzieningen belegde activa gedurende de termijn die nodig is voor de afwikkeling van de schaden. Bovendien is het niet hoger dan het laagste van de volgende twee percentages:

 het rendement van de genoemde activa over de laatste 5 jaar;

 het rendement van de genoemde activa in het jaar dat aan de opstelling van de balans voorafgaat.

Wanneer de onderneming een vermindering of discontering verricht, moet zij in de toelichting het totale bedrag van de voorzieningen vóór vermindering of discontering vermelden, de categorieën van schaden waarvoor vermindering of discontering plaatsvindt, alsmede voor elke categorie de gebruikte methoden en met name de percentages die zijn gehanteerd voor de in de voorgaande alinea onder iii) en v) bedoelde ramingen en de criteria voor de raming van de termijn die nog loopt vóór de afwikkeling van de schaden.

2.  Levensverzekering

a) Het bedrag van de voorziening voor te betalen schade is gelijk aan de aan de begunstigden verschuldigde som, vermeerderd met de schaderegelingskosten. De voorziening voor schaden die hebben plaatsgevonden, maar niet zijn aangemeld, is hierin begrepen.

b) De Lid-Staten kunnen voorschrijven dat de onder a) bedoelde bedragen worden opgenomen onder passiefpost C 2.

Artikel 61

1.  In afwachting van een latere coördinatie kunnen de Lid-Staten eisen of toestaan dat de hierna omschreven methoden worden toegepast, indien, wegens de aard van de betrokken verzekeringsbranche of verzekeringssoort, de gegevens betreffende te ontvangen premies en/of te betalen schaden voor het tekenjaar op het moment van het opstellen van de jaarrekening onvoldoende zijn om nauwkeurige ramingen te kunnen maken.

Methode 1

Het overschot van de geboekte premies ten opzichte van de betaalde schaden en kosten uit hoofde van overeenkomsten die in het tekenjaar een aanvang nemen, vormt een technische voorziening, welke in passiefpost C 3 van de balans wordt opgenomen. Deze voorziening kan ook als een percentage van de geboekte premies worden berekend, indien deze methode gezien de aard van het verzekerde risico geschikt is. Het bedrag van deze technische voorziening wordt, zodra dat nodig blijkt, zodanig verhoogd dat het toereikend is om aan de huidige en toekomstige verplichtingen te voldoen. De aan de hand van deze methode gevormde technische voorziening wordt, zodra voldoende gegevens verzameld zijn en uiterlijk aan het einde van het derde jaar dat volgt op het tekenjaar, vervangen door een op de gebruikelijke wijze geraamde voorziening voor te betalen schaden.

Methode 2

De in de gehele technische rekening of onder sommige posten ervan vermelde cijfers hebben betrekking op een jaar dat het boekjaar geheel of gedeeltelijk voorafgaat. Dit jaar mag het boekjaar niet meer dan twaalf maanden voorafgaan. Het bedrag van de in de jaarrekening vermelde technische voorzieningen wordt, zo nodig, zodanig verhoogd dat het toereikend is om aan de huidige en toekomstige verplichtingen te voldoen.

2.  Wanneer één van de in lid 1 omschreven methoden is gekozen, wordt zij tijdens de volgende jaren stelselmatig toegepast, tenzij bepaalde omstandigheden een verandering rechtvaardigen. Het gebruik van elk van de onderhavige methoden wordt in de toelichting vermeld en met redenen omkleed; bij verandering van de gehanteerde methode wordt in de toelichting vermeld wat de invloed daarvan is op het vermogen, de financiële positie en het resultaat. Wanneer methode 1 wordt toegepast, wordt in de toelichting vermeld hoelang het zal duren alvorens een voorziening voor te betalen schaden op de gebruikelijke grondslag is gevormd. Wanneer methode 2 wordt toegepast, worden de tijdsruimte tussen het boekjaar en het voorafgaande jaar waarop de cijfers betrekking hebben, alsmede de omvang van de betrokken transacties in de toelichting vermeld.

3.  Voor de toepassing van dit artikel wordt onder tekenjaar verstaan het boekjaar waarin de overeenkomsten van de betrokken verzekeringsbranche of verzekeringssoort ingaan.

Artikel 62

In afwachting van een latere coördinatie bepalen de Lid-Staten die de vorming van egalisatievoorzieningen voorschrijven, welke waarderingsregels daarop dienen te worden toegepast.



AFDELING 8

Inhoud van de toelichting

Artikel 63

In plaats van de in artikel 43, lid 1, punt 8, van Richtlijn 78/660/EEG genoemde gegevens verstrekken de verzekeringsondernemingen de volgende gegevens:

I. voor het schadeverzekeringsbedrijf worden in de toelichting vermeld:

1. de geboekte brutopremies,

2. de verdiende brutopremies,

3. de brutokosten in verband met de schaden,

4. de brutobedrijfskosten,

5. het herverzekeringssaldo.

Deze bedragen worden onderverdeeld naar directe verzekering en geaccepteerde herverzekering, indien de geaccepteerde herverzekering ten minste 10 % van het totaalbedrag van de geboekte brutopremies uitmaakt, en vervolgens binnen de directe verzekering, naar de volgende groepen van branches:

 ongevallen en ziekte,

 motorvoertuigen, wettelijke aansprakelijkheid,

 motorvoertuigen, andere branches,

 scheepvaart, luchtvaart en transport,

 brand en andere schade aan goederen,

 wettelijke aansprakelijkheid,

 krediet en borgtocht,

 rechtsbijstand,

 bijstand,

 diversen.

De onderverdeling per groep van branches binnen de directe verzekering is niet vereist wanneer het bedrag van de in het directe verzekeringsbedrijf geboekte brutopremies voor de groep in kwestie niet hoger is dan 10 miljoen ecu. De ondernemingen moeten echter de bedragen vermelden met betrekking tot de drie groepen van branches die voor hen het belangrijkst zijn;

II. voor het levensverzekeringsbedrijf worden in de toelichting vermeld:

1. de geboekte brutopremies, onderverdeeld naar directe verzekering en geaccepteerde herverzekering, indien de geaccepteerde herverzekering ten minste 10 % van het totaalbedrag van de brutopremies uitmaakt, en vervolgens binnen de directe verzekering naar de volgende rubrieken:

a) 

i) individuele premies,

ii) premies uit hoofde van groepsverzekeringsovereenkomsten,

b) 

i) periodieke premies,

ii) premies ineens,

c) 

i) premies uit hoofde van overeenkomsten zonder winstdeling,

ii) premies uit hoofde van overeenkomsten met winstdeling,

iii) premies uit hoofde van overeenkomsten waarbij de verzekeringnemers het beleggingsrisico dragen.

Vermelding van een bedrag voor elk van de rubrieken a), b) en c) is niet noodzakelijk wanneer het niet meer bedraagt dan 10 % van het totaalbedrag van de geboekte brutopremies uit hoofde van directe verzekering;

2. het herverzekeringssaldo;

III. in de gevallen als bedoeld in artikel 33, lid 4, worden de brutopremies, onderverdeeld naar levensverzekering en schadeverzekering, in de toelichting vermeld;

IV. in alle gevallen wordt in de toelichting vermeld:

het totaalbedrag van de brutopremies uit hoofde van directe verzekeringsovereenkomsten welke de verzekeringsonderneming heeft gesloten:

 in de Lid-Staat waarin zij haar zetel heeft,

 in de andere Lid-Staten,

 in andere landen,

met dien verstande dat vermelding van de betrokken bedragen niet noodzakelijk is indien deze 5 % van het totaalbedrag van de brutopremies niet overschrijden.

Artikel 64

De verzekeringsondernemingen vermelden in de toelichting het bedrag van de tijdens het boekjaar geboekte provisies met betrekking tot het directe verzekeringsbedrijf. Deze verplichting betreft alle soorten provisies, met name acquisitie-, verlengings-, incasso- en portefeuillebeheersprovisies.



AFDELING 9

Bepalingen betreffende de geconsolideerde jaarrekening

Artikel 65

1.  Tenzij in deze afdeling anders is bepaald, stellen verzekeringsondernemingen overeenkomstig Richtlijn 83/349/EEG een geconsolideerde jaarrekening en een geconsolideerd jaarverslag op.

2.  Indien een Lid-Staat geen gebruik maakt van artikel 5 van Richtlijn 83/349/EEG, is lid 1 eveneens van toepassing op moederondernemingen die uitsluitend of hoofdzakelijk het verkrijgen van deelnemingen in dochterondernemingen en het beheer en de exploitatie van deze deelnemingen ten doel hebben, wanneer deze dochterondernemingen uitsluitend of hoofdzakelijk verzekeringsondernemingen zijn.

Artikel 66

Richtlijn 83/349/EEG is van toepassing met inachtneming van de volgende nadere bepalingen:

1. de artikelen 4, 6 en 40 van Richtlijn 83/349/EEG zijn niet van toepassing;

2. de in artikel 9, lid 2, eerste twee streepjes, van Richtlijn 83/349/EEG bedoelde gegevens, namelijk:

 de omvang van de vaste activa, en

 de netto-omzet,

worden vervangen door gegevens betreffende de geboekte brutopremies als omschreven in artikel 35 van deze richtlijn;

3. de Lid-Staten kunnen artikel 12 van Richtlijn 83/349/EEG eveneens toepassen wanneer twee of meer verzekeringsondernemingen waartussen geen betrekkingen als bedoeld in artikel 1, lid 1 of lid 2, van de richtlijn bestaan, onder dezelfde centrale leiding staan zonder dat zulks uit een overeenkomst of de statuten voortvloeit. De centrale leiding kan ook tot uiting komen in het bestaan van omvangrijke en duurzame herverzekeringsbetrekkingen;

4. de Lid-Staten mogen afwijkingen toestaan van artikel 26, lid 1, onder c), van Richtlijn 83/349/EEG, indien de betrokken transactie tegen normale marktvoorwaarden werd afgesloten en zij ten gunste van de verzekerden rechten in het leven heeft geroepen. Deze afwijkingen moeten worden vermeld en indien de invloed daarvan op het vermogen, de financiële positie en het resultaat van het geheel der in de consolidatie opgenomen ondernemingen niet onaanzienlijk is, dient zulks in de toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening te worden vermeld;

5. artikel 27, lid 3, van Richtlijn 83/349/EEG is van toepassing, met dien verstande dat de balansdatum van een in de consolidatie opgenomen onderneming niet meer dan zes maanden vóór de afsluitingsdatum van de geconsolideerde jaarrekening ligt;

6. artikel 29 van Richtlijn 83/349/EEG is niet van toepassing op passiva waarvan de waardering door de in de consolidatie opgenomen ondernemingen berust op de toepassing van specifieke voorschriften voor verzekeringen, noch op de activa waarvan de waardeveranderingen bovendien van invloed zijn op rechten van verzekerden of zulke rechten doen ontstaan. Indien van deze afwijkingsmogelijkheid gebruik wordt gemaakt, moet zulks worden vermeld in de toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening.

Artikel 67

De Lid-Staten kunnen voorschrijven of toestaan dat, uitsluitend in de geconsolideerde jaarrekening, alle opbrengsten en lasten uit beleggingen in de niet-technische rekening worden vermeld, ook wanneer de opbrengsten en lasten verband houden met het levensverzekeringsbedrijf.

Tevens kunnen de Lid-Staten in dergelijke gevallen voorschrijven of toestaan dat een gedeelte van de opbrengst uit beleggingen aan de technische rekening levensverzekering wordt toegevoegd.



AFDELING 10

Openbaarmaking

Artikel 68

1.  De wettig vastgestelde of goedgekeurde jaarrekening van verzekeringsondernemingen wordt te zamen met het jaarverslag en het verslag van de met de controle van de jaarrekening belaste persoon, openbaar gemaakt op de wijze die in de wetgeving van iedere Lid-Staat is vastgesteld overeenkomstig artikel 3 van Richtlijn 68/151/EEG ( 11 ).

De Lid-Staten kunnen evenwel in hun wetgeving toestaan dat het jaarverslag niet op de in de eerste alinea bedoelde wijze openbaar wordt gemaakt. In dat geval wordt het jaarverslag ten kantore van de onderneming in de betrokken Lid-Staat ter beschikking van het publiek gehouden. Op verzoek moet een volledig of gedeeltelijk afschrift verkrijgbaar zijn. De prijs van dat afschrift mag niet meer bedragen dan de daaraan verbonden administratieve kosten.

2.  Lid 1 is tevens van toepassing op de wettig vastgestelde of goedgekeurde geconsolideerde jaarrekening en op het geconsolideerde jaarverslag, alsmede op het verslag van de met de controle van de jaarrekening belaste persoon.

3.  Wanneer de verzekeringsonderneming die de jaarrekening of de geconsolideerde jaarrekening heeft opgesteld, niet een van de in artikel 1, lid 1, van Richtlijn 78/660/EEG genoemde rechtsvormen heeft, en zij volgens haar nationale wetgeving ten aanzien van de in lid 1 en lid 2 van dit artikel genoemde stukken niet verplicht is tot een soortgelijke openbaarmaking als bedoeld in artikel 3 van Richtlijn 68/151/EEG, moet zij deze toch ten minste op haar hoofdkantoor ter beschikking van het publiek houden. Op verzoek moet een afschrift van deze stukken verkrijgbaar zijn. De prijs van dit afschrift mag niet meer bedragen dan de daaraan verbonden administratieve kosten.

4.  De Lid-Staten stellen passende sancties vast voor het geval dat aan de voorschriften van dit artikel inzake openbaarmaking niet wordt voldaan.



AFDELING 11

Slotbepalingen

Artikel 69

Het bij artikel 52 van Richtlijn 78/660/EEG ingestelde Contactcomité heeft in een daartoe passende samenstelling eveneens tot taak:

a) onverminderd de artikelen 169 en 170 van het Verdrag, een geharmoniseerde toepassing van deze richtlijn te bevorderen door regelmatig overleg te plegen over met name de concrete problemen die zich bij de toepassing daarvan voordoen;

b) zo nodig de Commissie van advies te dienen inzake aanvullingen op of wijzigingen van deze richtlijn.

Artikel 70

1.  De Lid-Staten nemen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen aan om uiterlijk vóór 1 januari 1994 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de Lid-Staten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar deze richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de Lid-Staten.

2.  De Lid-Staten mogen bepalen dat de in lid 1 bedoelde bepalingen voor de eerste maal van toepassing zijn op jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen van het boekjaar dat op 1 januari 1995 of in de loop van 1995 begint.

3.  De Lid-Staten delen de Commissie de tekst mee van de voornaamste bepalingen van intern recht die zij op het door deze richtlijn bestreken gebied vaststellen.

Artikel 71

Vijf jaar na de in artikel 70, lid 2, genoemde datum gaat de Raad, op voorstel van de Commissie, over tot onderzoek en in voorkomend geval herziening van iedere bepaling van deze richtlijn waarin de Lid-Staten een keuzemogelijkheid wordt geboden, in het licht van de met de toepassing van de richtlijn opgedane ervaring en in het bijzonder van de nagestreefde grotere doorzichtigheid en harmonisatie van de voorschriften waarop deze richtlijn betrekking heeft.

Artikel 72

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.

▼M1 —————



( 1 ) PB nr. C 131 van 18. 4. 1987, blz. 1.

( 2 ) PB nr. C 96 van 17. 4. 1989, blz. 93, en PB nr. C 326 van 16. 12. 1991.

( 3 ) PB nr. C 319 van 30. 11. 1987, blz. 13.

( 4 ) PB nr. L 222 van 14. 8. 1978, blz. 11.

( 5 ) PB nr. L 317 van 16. 11. 1990, blz. 60.

( 6 ) PB nr. L 193 van 18. 7. 1983, blz. 1.

( 7 ) PB nr. L 228 van 16. 8. 1973, blz. 3.

( 8 ) PB nr. L 330 van 29. 11. 1990, blz. 44.

( 9 ) PB nr. L 63 van 13. 3. 1979, blz. 1.

( 10 ) PB nr. L 330 van 29. 11. 1990, blz. 50.

( 11 ) PB nr. L 65 van 14. 3. 1968, blz. 8.