1975R2782 — NL — 01.01.2007 — 003.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

VERORDENING (EEG) Nr. 2782/75 VAN DE RAAD

van 29 oktober 1975

betreffende de produktie van en de handel in broedeieren en kuikens van pluimvee

(PB L 282, 1.11.1975, p.100)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  No

page

date

 M1

Verordening (EEG) nr. 3485/80 van de Raad van 22 december 1980 

  L 365

1

31.12.1980

 M2

Verordening (EEG) nr. 3791/85 van de Raad van 20 december 1985 

  L 367

6

31.12.1985

►M3

Verordening (EEG) nr. 3494/86 van de Raad van 13 november 1986 

  L 323

1

18.11.1986

►M4

Verordening (EEG) nr. 3987/87 van de Commissie van 22 december 1987 

  L 376

20

31.12.1987

►M5

Verordening (EEG) nr. 1057/91 van de Commissie van 26 april 1991 

  L 107

11

27.4.1991

►M6

Verordening (EG) nr. 2916/95 van de Commissie van 18 december 1995 

  L 305

49

19.12.1995

►M7

VERORDENING (EG) Nr. 1791/2006 VAN DE RAAD van 20 november 2006

  L 363

1

20.12.2006


Gewijzigd bij:

 A1

Toetredingsakte van Oostenrijk, Finland en Zweden

  C 241

21

29.8.1994

 

(aangepast door Besluit 95/1/EG, Euratom, EGKS van de Raad)

  L 001

1

..

►A2

Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond

  L 236

33

23.9.2003




▼B

VERORDENING (EEG) Nr. 2782/75 VAN DE RAAD

van 29 oktober 1975

betreffende de produktie van en de handel in broedeieren en kuikens van pluimvee



DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 43,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2771/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector eieren ( 1 ), inzonderheid op artikel 2,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2777/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector slachtpluimvee ( 2 ), inzonderheid op artikel 2,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 3 ),

Overwegende dat om de doeleinden van artikel 39 van het Verdrag op het gebied van de pluimveeteelt te verwezenlijken in de Verordeningen (EEG) nr. 2771/75 en (EEG) nr. 2777/75 maatregelen zijn vastgesteld welke de aanpassing van het aanbod aan de eisen van de markt dienen te vergemakkelijken;

Overwegende dat daartoe in het bijzonder de maatregelen behoren die het opstellen van prognoses op korte of lange termijn op grond van kennis van de aangewende produktiemiddelen dienen te vergemakkelijken, doch ook handelsnormen die onder andere de verpakking, het vervoer en het merken kunnen betreffen;

Overwegende dat nauwkeurige kennis betreffende het aantal in de broedmachines ingelegde broedeieren en het aantal uitgekomen kuikens, onderscheiden naar soort, categorie en type pluimvee, het mogelijk maakt de te verwachten ontwikkeling van de markt van produkten van de pluimveeteelt te overzien; dat daartoe bovendien de mogelijkheid moet worden geschapen zo nodig statistische gegevens over het pluimveebestand inzake selectie- en teeltpluimvee te verzamelen;

Overwegende dat, om een zo juist en vroegtijdig mogelijke prognose van de marktontwikkeling te kunnen maken, op geregelde tijden gegevens betreffende de aantallen ingelegde eieren en uitgekomen en in de handel gebrachte kuikens dienen te worden verzameld;

Overwegende dat het voorts noodzakelijk is de in de Gemeenschap voortgebrachte broedeieren te identificeren ten einde ze te kunnen onderscheiden van de eieren waarop Verordening (EEG) nr. 2772/75 van de Raad van 29 oktober 1975 betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren ( 4 ), van toepassing is; dat deze identificatie daartoe in de Gemeenschap dient te geschieden door de broedeieren elk afzonderlijk te stempelen, doch dat dient te worden bepaald dat deze identificatie in de Lid-Staten die hiervoor toestemming verlenen, mag plaatsvinden volgens bijzondere verpakkingsbepalingen; dat laatstgenoemde mogelijkheid echter niet tot gevolg mag hebben dat uit de broedmachine gehaalde eieren zonder een speciaal merkteken in de handel kunnen worden gebracht;

Overwegende dat op broedeieren en op andere eieren van elkaar verschillende sluisprijzen en heffingen van toepassing zijn; dat de mogelijkheid dient te worden geschapen om door het merken van de broedeieren deze produkten duidelijk van elkaar te onderscheiden;

Overwegende dat dit, in het bijzonder wegens de mogelijkheid tot het verlenen van restituties, tevens voor de uitvoer geldt; dat echter zoveel mogelijk rekening dient te worden gehouden met eventueel in derde landen bestaande voorschriften betreffende de identificatie, ten einde te voorkomen dat de handel met deze landen nadelig wordt beïnvloed;

Overwegende dat een aan elk bedrijf verleend en op de broedeieren of de verpakkingen van broedeieren of kuikens aangebracht registratienummer de handel in deze produkten en het toezicht op de naleving van deze verordening kan vergemakkelijken;

Overwegende dat het zowel voor de handel als voor het toezicht dienstig is op de begeleidende documenten aanduidingen aan te brengen omtrent de aard en de herkomst van de partij broedeieren of kuikens; dat daartoe sommige van deze aanduidingen op de verpakking dienen voor te komen;

Overwegende dat aan de betrokken bedrijven gewaarborgd moet worden dat de hen betreffende individuele gegevens anoniem blijven en onder de statistische geheimhouding vallen;

Overwegende dat het dienstig is de bedrijven die wegens hun geringe handelsomvang noch op de statistische totaalresultaten noch op de ontwikkeling van de markt noemenswaardige invloed hebben, vrij te stellen van de verplichting deze verordening na te leven,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:



Artikel 1

In de zin van deze verordening wordt verstaan onder:

▼M4

1. Broedeieren: eieren van pluimvee van de onderverdelingen 0407 00 11 en 0407 00 19 van de gecombineerde nomenclatuur die voor de produktie van kuikens bestemd zijn, onderscheiden naar soort, categorie en type en die overeenkomstig deze verordening zijn geïdentificeerd.

2. Kuikens: levend pluimvee dat per stuk niet meer dan 185 gram weegt van de onderverdelingen 0105 11, ►M6  0105 12 ◄ en 0105 19 van de gecombineerde nomenclatuur van de volgende categorieën:

a) gebruikskuikens: kuikens van een van de volgende typen:

i) slachtkuikens: kuikens bestemd om te worden gemest en vóór de geslachtsrijpheid te worden geslacht;

ii) legkuikens: kuikens bestemd om opgefokt te worden met het oog op de produktie van consumptie-eieren;

iii) kuikens voor gemengd gebruik: kuikens bestemd voor de leg of voor de slacht;

b) vermeerderingskuikens: kuikens bestemd voor de produktie van gebruikskuikens;

c) fokkuikens: kuikens bestemd voor de produktie van vermeerderingskuikens.

3. Bedrijf: bedrijf of deel van een bedrijf van een van de volgende bedrijfssectoren:

a) selectiebedrijf: bedrijf dat zich toelegt op de produktie van broedeieren voor de produktie van fokkuikens, vermeerderingskuikens of gebruikskuikens;

b) vermeerderingsbedrijf: bedrijf dat zich toelegt op de produktie van broedeieren, bestemd voor de produktie van gebruikskuikens;

c) broederij: bedrijf dat zich toelegt op het inleggen en uitbroeden van broedeieren en het opleveren van kuikens.

4. Capaciteit: het maximale aantal broedeieren dat de broedmachines, met uitsluiting van de uitbroedkasten, gelijktijdig kunnen bevatten.

Artikel 2

1.  In de uitoefening van een beroep of een bedrijf mogen binnen de Gemeenschap slechts broedeieren en kuikens worden verhandeld en vervoerd en mogen slechts broedeieren worden ingelegd wanneer zulks overeenkomstig de bepalingen van deze verordening geschiedt.

2.  Selectiebedrijven en vermeerderingsbedrijven met minder dan 100 stuks pluimvee alsmede broederijen met een capaciteit van minder dan 1 000 broedeieren zijn evenwel niet verplicht deze verordening na te leven.

Artikel 3

Elk bedrijf wordt op zijn verzoek bij de door de Lid-Staat aangewezen bevoegde instantie ingeschreven en krijgt een registratienummer.

Het registratienummer kan worden ontnomen aan de bedrijven die niet beantwoorden aan de bepalingen van deze verordening.

Artikel 4

Uiterlijk drie maanden na het van toepassing worden van deze verordening doet iedere Lid-Staat de andere Lid-Staten en de Commissie de lijst toekomen van de op zijn grondgebied gelegen bedrijven en vermeldt hierop het registratienummer, de naam en het adres van elk bedrijf. Iedere wijziging van deze lijst wordt aan het begin van ieder kwartaal van het kalenderjaar aan de andere Lid-Staten en aan de Commissie medegedeeld.

Artikel 5

▼M3

1.  Broedeieren die voor de produktie van kuikens worden gebruikt worden elk afzonderlijk gestempeld.

▼M3 —————

2.  Broedeieren worden vervoerd in onberispelijk schone verpakkingen die uitsluitend broedeieren van een zelfde soort, een zelfde categorie en een zelfde type pluimvee bevatten afkomstig uit één bedrijf en die tenminste de vermelding dragen: „œufs à couver”, „broedeieren”, „rugeæg”, „Bruteier”, „αυγά προς εκκόλαψιν”, „huevos para incubar”, „eggs for hatching”, „uova da cova”, „ovos para incubação”, „munia haudottavaksi”, „kläckägg” ►A2  , „násadová vejce”, „haudemunad”, „inkubējamas olas”, „kiaušiniai perinimui”, „keltetőtojás”, „bajd tat-tifqis”, „jaja wylęgowe”; „valilna jajca”, „násadové vajcia ◄ , ►M7  „яйца за люпене”, „ouă puse la incubat”. ◄

▼B

►M3  3. ◄   Ten einde zich te voegen naar de geldende bepalingen van bepaalde invoerende derde landen kunnen de voor uitvoer bestemde broedeieren en de verpakkingen daarvan voorzien worden van andere aanduidingen dan die welke in deze verordening zijn voorgeschreven, mits er geen gevaar bestaat dat zij worden verward met deze laatste alsmede met de in Verordening (EEG) nr. 2772/75 en met de in de uitvoeringsverordeningen voorgeschreven aanduidingen.

Artikel 6

Uit derde landen afkomstige broedeieren mogen slechts worden ingevoerd indien daarop in tenminste drie mm grote letters de naam van het land van oorsprong en de gedrukte vermelding „à couver”, „broedei”, „rugæg”, „Brutei”, „προς εκκόλαψιν”, „para incubar”, „hatching”, „cova”, „para incubação”, „haudottavaksi”, „för kläckning” ►A2  , „líhnutí”, „haue”, „inkubācija”, „perinimas”, „keltetésre”, „tifqis”, „do wylęgu”, „valjenje”, „liahnutie ◄ ►M7  „за люпене”, „incubare”. ◄ voorkomen. De verpakkingen van deze eieren mogen uitsluitend broedeieren van een zelfde soort, een zelfde categorie en een zelfde type pluimvee uit een zelfde land van oorsprong en van een zelfde verzender bevatten en er moeten tenminste de volgende aanduidingen op voorkomen:

a) de op de eieren voorkomende aanduidingen;

b) de pluimveesoort waarvan de eieren afkomstig zijn;

c) de naam of firmanaam en het adres van de verzender.

▼M3

Artikel 7

Elke broederij houdt een of meer registers bij, waarin per soort, per categorie (selectie, fok of gebruik) en per type (slacht, leg of gemengd gebruik) de volgende gegevens worden ingeschreven:

a) de datum van inleg en het aantal ingelegde broedeieren, alsmede het registratienummer van het bedrijf waar de broedeieren zijn geproduceerd;

b) de datum waarop de kuikens zijn uitgekomen en het aantal uitgekomen kuikens dat bestemd is om daadwerkelijk te worden gebruikt;

c) het aantal uitgeschouwde bebroede eieren en de identiteit van de koper.

Artikel 8

Uitgeschouwde bebroede eieren moeten voor andere doeleinden dan voor menselijke consumptie worden gebruikt. Zij mogen worden gebruikt als industrieeieren (SIC! industrie-eieren) in de zin van artikel 1, punt 2, van Verordening (EEG) nr. 2772/75.

▼B

Artikel 9

▼M3

1.  Iedere broederij deelt elke maand aan de bevoegde instantie van de Lid-Staat per soort, categorie en type het aantal ingelegde broedeieren en het aantal uitgekomen kuikens dat voor daadwerkelijk gebruik bestemd is mede.

▼B

2.  Zo nodig worden aan andere dan de in lid 1 bedoelde bedrijven, op een wijze en op voorwaarden die worden vastgesteld overeenkomstig de procedure van artikel 17 van Verordening (EEG) nr. 2777/75, om statistische gegevens over het pluimveebeslag van selectie- en vermeerderingskuikens verzocht.

Artikel 10

1.  Elke maand zenden de Lid-Staten onverwijld na ontvangst en bewerking van de in artikel 9 bedoelde gegevens aan de Commissie een overzicht toe, dat aan de hand van deze gegevens voor de vorige maand is opgesteld. ►M5  Duitsland wordt gemachtigd de maandcijfers over de broederijen op het grondgebied van de voormalige Duitse Democratische Republiek pas vanaf 1 januari 1991 op te tekenen en de gegevens over deze broederijen voor 1991 uiterlijk vier maanden na de referentiemaand mede te delen. ◄

In het overzicht van de Lid-Staat wordt bovendien het aantal van de in dezelfde maand ingevoerde en uitgevoerde kuikens volgens soort, type en categorie pluimvee vermeld.

2.  De Commissie verzamelt de gegevens van de overzichten en stelt vast welke conclusies eruit getrokken dienen te worden. Zij stelt de Lid-Staten daarvan in kennis.

Artikel 11

1.  De kuikens worden volgens soort, type en categorie pluimvee verpakt.

2.  De dozen bevatten uitsluitend kuikens van een zelfde broederij en dragen ten minste het registratienummer van de broederij.

Artikel 12

Uit derde landen afkomstige kuikens mogen slechts worden ingevoerd indien zij overeenkomstig artikel 11, lid 1, zijn onderverdeeld. De dozen moeten uitsluitend kuikens uit een zelfde land van oorsprong en van een zelfde verzender bevatten en er moeten ten minste de volgende aanduidingen op voorkomen:

a) de naam van het land van oorsprong,

b) de pluimveesoort waartoe de kuikens behoren,

c) de naam of firmanaam en het adres van de verzender.

Artikel 13

1.  Voor de verzending van elke partij broedeieren of kuikens wordt een begeleidend document opgesteld waarop ten minste de volgende aanduidingen voorkomen:

a) de naam of firmanaam en het adres van het bedrijf, alsmede zijn registratienummer,

b) het aantal broedeieren of kuikens volgens soort, categorie en type pluimvee,

c) de verzenddatum,

d) naam en adres van de geadresseerde.

2.  Indien het uit derde landen ingevoerde partijen broedeieren en kuikens betreft, moet het registratienummer van het bedrijf worden vervangen door de naam van het land van oorsprong.

Artikel 14

De bij deze verordening voorgeschreven aanduidingen worden duidelijk leesbaar aangebracht.

Deze aanduidingen, alsmede de begeleidende documenten, worden in ten minste één taal van de Gemeenschap gesteld.

Artikel 15

Ten einde te beantwoorden aan de in bepaalde invoerende derde landen geldende bepalingen mogen op de voor uitvoer bestemde verpakkingen andere aanduidingen staan dan die welke in deze verordening zijn voorgeschreven, mits er geen gevaar bestaat dat zij met deze laatste worden verward.

Artikel 16

Het toezicht op de naleving van deze verordening geschiedt door instanties die in iedere Lid-Staat worden aangewezen. De lijst van deze instanties wordt uiterlijk één maand voor de datum waarop deze verordening van toepassing wordt ter kennis van de andere Lid-Staten en van de Commissie gebracht. Elke wijziging van deze lijst wordt ter kennis van de andere Lid-Staten en van de Commissie gebracht.

Artikel 17

De uitvoeringsbepalingen van deze verordening worden, naar gelang van het geval, vastgesteld volgens de procedure van artikel 17 van Verordening (EEG) nr. 2771/75 of van artikel 17 van Verordening (EEG) nr. 2777/75.

Artikel 18

1.  De Lid-Staten treffen alle dienstige maatregelen om te waarborgen dat de in toepassing van artikel 9 verstrekte gegevens anoniem en vertrouwelijk blijven.

2.  De in de registers genoteerde gegevens mogen slechts worden gebruikt door de instanties die met de toepassing van deze verordening zijn belast.

Artikel 19

1.  Verordening (EEG) nr. 1349/72 van de Raad van 27 juni 1972 betreffende de produktie van en de handel in broedeieren en kuikens van pluimvee ( 5 ), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 225/73 ( 6 ), wordt ingetrokken.

2.  Verwijzingen naar de krachtens lid 1 ingetrokken verordening moeten worden gelezen als verwijzingen naar de onderhavige verordening.

Artikel 20

Deze verordening treedt in werking op 1 november 1975.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.



( 1 ) Zie blz. 49 van dit Publikatieblad. (SIC! PB nr. L 282 van 1. 11. 1975, blz. 49.)

( 2 ) Zie blz. 77 van dit Publikatieblad. (SIC! PB nr. L 282 van 1. 11. 1975, blz. 77.)

( 3 ) PB nr. C 128 van 9. 6. 1975, blz. 39.

( 4 ) Zie blz. 56 van dit Publikatieblad. (SIC! PB nr. L 282 van 1. 11. 1975, blz. 56.)

( 5 ) PB nr. L 148 van 30. 6. 1972, blz. 7.

( 6 ) PB nr. L 27 van 1. 2. 1973, blz. 16.