16.6.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 216/7 |
Beroep tegen de Republiek IJsland, ingesteld door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA op 23 oktober 2015
(Zaak E-25/15)
(2016/C 216/04)
Op 23 oktober 2015 is bij het EVA-Hof beroep ingesteld tegen de Republiek IJsland door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, vertegenwoordigd door Carsten Zatschler, Markus Schneider en Clémence Perrin, optredend als gemachtigden van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, Belliardstraat 35, 1040 Brussel, België.
De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA vraagt het EVA-Hof:
1. |
vast te stellen dat de Republiek IJsland, door niet binnen de gestelde termijn alle noodzakelijke maatregelen te nemen om van de begunstigden de staatssteun terug te vorderen die bij de artikelen 2, 3, 4 en 5 van Besluit nr. 404/14/COL van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA van 8 oktober 2014 betreffende de regeling inzake investeringsstimulansen in IJsland onverenigbaar is verklaard met de werking van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte; door niet binnen de gestelde termijn alle resterende betalingen als bedoeld in artikel 7, derde volzin, van dat besluit te annuleren; en door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA niet binnen de gestelde termijn alle gegevens als bedoeld in artikel 8 van dat besluit te verstrekken, niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen uit hoofde van artikel 14, lid 3, van deel II van Protocol nr. 3 bij de Overeenkomst tussen de EVA-staten betreffende de oprichting van een toezichthoudende autoriteit en een Hof van Justitie en de artikelen 6, 7 en 8 van Besluit nr. 404/14/COL. |
2. |
De Republiek IJsland te verwijzen in de kosten. |
Feiten en argumenten:
— |
De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA voert aan dat de Republiek IJsland niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen die zijn vastgesteld in Besluit nr. 404/14/COL van de Autoriteit van 8 oktober 2014 betreffende de regeling inzake investeringsstimulansen van IJsland (hierna „het terugvorderingsbesluit” of „besluit” genoemd). |
— |
De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA betoogt dat de Autoriteit in het terugvorderingsbesluit onder meer vaststelde dat vijf investeringsovereenkomsten die de Republiek IJsland met ondernemingen had gesloten, nieuwe staatssteun behelsden die onverenigbaar is met de werking van de EER-overeenkomst. |
— |
De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA betoogt dat artikel 6 van het terugvorderingsbesluit de Republiek IJsland ertoe verplicht alle noodzakelijke maatregelen om van de begunstigden de onrechtmatig verleende staatssteun bedoeld in de artikelen 2, 3, 4 en 5 van het besluit, terug te vorderen. |
— |
De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA betoogt dat de derde volzin van artikel 7 van het terugvorderingsbesluit de Republiek IJsland een verplichting oplegt om alle uitstaande betalingen van de steun te annuleren met ingang van de datum van kennisgeving van het besluit, dat wil zeggen vanaf 8 oktober 2014. |
— |
De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA voegt hieraan toe dat de Republiek IJsland volgens artikel 8 van het terugvorderingsbesluit verplicht was de Autoriteit uiterlijk op 9 december 2014 de informatie te verstrekken die in voornoemd artikel is vermeld. |