2.2.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 29/12


Verzoek van het Fürstliche Landgericht van 14 september 2011 om een advies aan het EVA-Hof, in de zaak Granville Establishment tegen Volker Anahlt, Melanie Anhalt en Jasmin Barbaro, geboren Anhalt

(Zaak E-13/11)

2012/C 29/09

Bij brief van 15 september 2011 heeft het Fürstliche Landgericht van Liechtenstein (Prinselijke rechtbank van Liechtenstein) bij het EVA-Hof een verzoek ingediend, dat bij de griffie van het Hof binnenkwam op 22 september 2011, om in de zaak Granville Establishment tegen Volker Anhalt, Melanie Anhalt en Jasmin Barbaro, geboren Anhalt, advies uit te brengen over de volgende rechtsvragen:

1.

Kan een onderdaan van een EER-staat zich beroepen op een bepaling als afdeling 53a van de Jurisdictiewet van Liechtenstein, volgens welke onderdanen van Liechtenstein het recht hebben niet in het buitenland te worden vervolgd op grond van een jurisdictieovereenkomst, tenzij die overeenkomst werd gepubliceerd, en daaraan ook rechtstreeks het recht ontlenen om niet in Liechtenstein te worden vervolgd (en, derhalve, uit het gezichtspunt van die onderdaan, evenmin in het buitenland) op grond van een jurisdictieovereenkomst, tenzij deze werd gepubliceerd?

2.

Indien vraag 1 bevestigend wordt beantwoord, kan op dit recht een beroep worden gedaan in een zaak als deze, dat wil zeggen in burgerlijke zaken, en kan dit recht dus rechtstreeks worden aangevoerd bij een geschil tussen particuliere partijen?