17.7.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 180/20


Wijzigingen van het reglement voor de procesvoering van het EVA-Hof vastgesteld door het Hof op 20 september 2007 en goedgekeurd door de regeringen van de EVA-staten

(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

(2008/C 180/12)

HET EVA-HOF,

Gelet op de op 2 mei 1992 te Porto ondertekende Overeenkomst tussen de EVA-staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie, en met name op artikel 43, lid 2,

Gelet op Protocol 5 bij de Overeenkomst tussen de EVA-staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie, betreffende het Statuut van het EVA-Hof, en met name op artikel 43,

STELT HET VOLGENDE BESLUIT VAST TOT WIJZIGING VAN ZIJN REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING:

Artikel 1

1.   Artikel 31, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:

„1.   Indien het Hof van oordeel is dat een raadsman of advocaat zich voor het Hof, een rechter of de griffier gedraagt op een wijze die met de waardigheid van het Hof of met de eisen van een goede rechtsbedeling onverenigbaar is, of dat deze raadsman of advocaat van de hem met het oog op zijn functie toegekende rechten een ander gebruik maakt dan waartoe die rechten hem zijn verleend, deelt het dit de betrokkene mee. Indien het Hof de bevoegde autoriteiten onder wiens gezag de betrokkene valt, daarvan op de hoogte stelt, wordt een afschrift van de tot deze autoriteiten gerichte brief aan de betrokkene toegezonden.

Om dezelfde redenen kan het Hof te allen tijde de betrokkene bij beschikking van de procedure uitsluiten, na hem te hebben gehoord. Deze beschikking is onmiddellijk uitvoerbaar.”.

2.   Artikel 32, lid 5, wordt geschrapt.

3.   Artikel 32, lid 6, wordt lid 5, en wordt als volgt gewijzigd:

„5.   Onverminderd het bepaalde in de vorige leden van dit artikel, wordt de dag waarop een kopie van het ondertekende origineel van een processtuk tezamen met de in lid 3 bedoelde staat van stukken en bescheiden per telefax of door middel van enig ander technisch communicatiemiddel waarover het Hof beschikt, ter griffie binnenkomt, voor de berekening van de procestermijnen in aanmerking genomen, mits het ondertekende origineel van het stuk, vergezeld van de bijlagen en afschriften bedoeld in lid 1, tweede alinea, uiterlijk tien dagen later ter griffie wordt neergelegd.

Onverminderd het bepaalde in de leden 1, eerste alinea, en 2 tot en met 4, kan het Hof bij besluit bepalen onder welke voorwaarden een elektronisch aan de griffie toegezonden stuk als het origineel van dit stuk wordt beschouwd. Dit besluit wordt gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie.”.

4.   Artikel 33, lid 2, wordt als volgt gewijzigd:

„2.   In het verzoekschrift wordt voor de mededeling van alle processtukken domicilie gekozen ter plaatse waar het Hof gevestigd is. Het verzoekschrift bevat voorts de naam van de persoon die gemachtigd is en zich verbonden heeft tot het in ontvangst nemen van alle te betekenen stukken.

Naast of in plaats van de in de eerste alinea bedoelde domiciliekeuze kan in het verzoekschrift worden vermeld, dat de advocaat of gemachtigde ermee instemt, dat betekeningen aan hem plaatsvinden per telefax of met enig ander technisch communicatiemiddel.

Indien het verzoekschrift niet aan de in de voorgaande alinea's bedoelde voorwaarden beantwoordt en zolang dit verzuim niet is hersteld, geschieden alle betekeningen aan de betrokken partij per aangetekende post aan het adres van haar gemachtigde of raadsman. In afwijking van artikel 75 wordt de regelmatige betekening dan geacht plaats te vinden door bezorging van de aangetekende zending op het postkantoor van de plaats waar het Hof is gevestigd.”.

5.   Artikel 35, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:

5.„1.   Binnen twee maanden na de betekening van het verzoekschrift dient de verwerende partij een verweerschrift in. Dit stuk bevat:

a)

de naam en de woonplaats van de verwerende partij;

b)

de aangevoerde gronden, zowel feitelijk als rechtens;

c)

de conclusies van de verwerende partij;

d)

de bewijsaanbiedingen.

De bepalingen van artikel 33, leden 2 tot en met 6, zijn van toepassing.”.

6.   Aan het Reglement wordt het volgende derde hoofdstuk bis toegevoegd:

„Derde hoofdstuk bis

VAN DE VERSNELDE PROCEDURE

Artikel 59 bis

1.   Op verzoek van hetzij de verzoekende partij, hetzij de verwerende partij, kan de president, op voorstel van de rechter-rapporteur, de andere partij gehoord, in uitzonderlijke gevallen beslissen een zaak te behandelen volgens een versnelde procedure waarbij wordt afgeweken van de bepalingen van dit reglement, wanneer de bijzondere spoedeisendheid van de zaak vereist dat het Hof zo snel mogelijk uitspraak doet.

Het verzoek om een zaak volgens een versnelde procedure te behandelen, moet bij afzonderlijke akte worden ingediend op het tijdstip van nederlegging van het verzoekschrift, respectievelijk het verweerschrift.

2.   In geval van toepassing van een versnelde procedure kunnen het verzoekschrift en het verweerschrift slechts door een repliek en een dupliek worden aangevuld, indien de president dit noodzakelijk oordeelt.

De interveniërende partij kan slechts een memorie in interventie indienen, indien de president dit noodzakelijk oordeelt.

3.   Onmiddellijk na de indiening van het verweerschrift, of, indien de beslissing om de zaak volgens een versnelde procedure te behandelen pas na de indiening van dit verweerschrift wordt genomen, onmiddellijk nadat deze beslissing is genomen, stelt de president de datum van de terechtzitting vast, die onmiddellijk aan partijen wordt medegedeeld. Hij kan de terechtzitting verdagen wanneer maatregelen van instructie of andere preparatoire maatregelen zulks noodzakelijk maken.

Onverminderd het bepaalde in artikel 37, kunnen partijen in de loop van de mondelinge behandeling hun betoog aanvullen en bewijsaanbiedingen doen. Zij motiveren de vertraging waarmee zij deze bewijsaanbiedingen doen.

4.   Artikel 20 van het Statuut van het EVA-Hof, dat de indiening van schriftelijke opmerkingen toestaat, is van toepassing bij de versnelde procedure.”.

7.   Artikel 71, lid 3, wordt als volgt gewijzigd:

„3.   Wanneer de invorderbare kosten zijn gemaakt in een andere munteenheid dan de euro, of de handelingen die tot schadeloosstelling aanleiding geven, zijn verricht in een land waar de euro niet de valuta van het land is, geschiedt de omrekening van de valuta volgens de officiële referentiekoers van de Europese Centrale Bank op de dag van betaling.”.

8.   Artikel 72, lid 3, wordt als volgt gewijzigd:

„3.   De president wijst de rechter-rapporteur aan. Het Hof beslist, na kennis te hebben genomen van de schriftelijke opmerkingen van de wederpartij, of de kosteloze rechtsbijstand voor het geheel of voor een gedeelte zal worden verleend, dan wel moet worden geweigerd. Het Hof onderzoekt of het beroep niet kennelijk ongegrond is.

In geval van gehele of gedeeltelijke weigering van de kosteloze rechtsbijstand, wordt de weigering in de beschikking met redenen omkleed.”.

9.   Aan artikel 75 wordt het volgende nieuwe lid 4 toegevoegd:

„4.   Wanneer de geadresseerde overeenkomstig artikel 33, lid 2, tweede alinea, ermee heeft ingestemd, dat te betekenen stukken hem per telefax of met een ander technisch communicatiemiddel worden toegezonden, kan de betekening van elk processtuk, met uitzondering van arresten en beschikkingen van het Hof, geschieden door middel van verzending van een afschrift van het stuk langs die weg.

Indien zodanige verzending om technische redenen of wegens de aard of omvang van het stuk niet mogelijk is, wordt het stuk, wanneer de geadresseerde geen domicilie heeft gekozen, aan diens adres betekend op de wijze als voorzien in lid 2. De geadresseerde wordt daarvan verwittigd per telefax of met enig ander technisch communicatiemiddel. Een aangetekende postzending wordt dan geacht de geadresseerde te hebben bereikt op de tiende dag na de bezorging van die zending op het postkantoor van de plaats waar het Hof is gevestigd, tenzij uit het bericht van ontvangst blijkt dat zij op een andere datum is ontvangen, of de geadresseerde binnen drie weken na per telefax of ander technisch middel te zijn verwittigd, de griffier meedeelt dat het te betekenen stuk hem niet heeft bereikt.”.

10.   Artikel 88, lid 2, wordt als volgt gewijzigd:

„2.   Het Hof kan in iedere stand van het geding ambtshalve, na de partijen te hebben gehoord, uitspraak doen over de middelen van niet-ontvankelijkheid die van openbare orde zijn, of vaststellen dat het beroep zonder voorwerp is geraakt en dat er niet meer op behoeft te worden beslist; de beslissing wordt genomen met inachtneming van het bepaalde in artikel 87, leden 3 en 4.”.

11.   Artikel 89, lid 1, eerste alinea, wordt als volgt gewijzigd:

„1.   Het verzoek tot tussenkomst moet worden gedaan binnen een termijn van zes weken na de publicatie van de mededeling bedoeld in artikel 14, lid 6. Een verzoek tot tussenkomst dat wordt ingediend nadat deze termijn is verstreken, doch voor het besluit om tot de mondelinge behandeling over te gaan, kan in behandeling worden genomen. In dat geval kan de interveniënt, indien de president de tussenkomst toestaat, zijn opmerkingen maken ter terechtzitting, indien deze plaatsvindt, op basis van het rapport ter terechtzitting dat hem wordt medegedeeld.”.

12.   Artikel 90, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:

„1.   Wanneer de verwerende partij, ofschoon regelmatig in het geding geroepen, nalaat tijdig en in de voorgeschreven vormen op het verzoekschrift te antwoorden, kan de verzoeker vorderen dat het Hof zijn conclusies toewijst.

Dit verzoek wordt aan de verwerende partij betekend. De president kan besluiten de mondelinge behandeling van het verzoek te openen.”.

13.   Het volgende nieuwe artikel 97 bis wordt toegevoegd:

„Artikel 97 bis

1.   Op verzoek van de nationale rechterlijke instantie kan de president, op voorstel van de rechter-rapporteur, in uitzonderlijke gevallen beslissen een verzoek om advies te behandelen volgens een versnelde procedure die afwijkt van de bepalingen van dit reglement, wanneer uit de aangevoerde omstandigheden blijkt, dat op het verzoek om advies met buitengewone spoed dient te worden beslist. In dat geval bepaalt de president onmiddellijk de datum van de terechtzitting, die aan de partijen in het hoofdgeding en de andere belanghebbenden bedoeld in artikel 20 van het Statuut wordt medegedeeld bij de betekening van de verwijzingsbeslissing.

2.   Partijen en de in het voorgaande lid bedoelde andere belanghebbenden kunnen binnen een door de president te bepalen termijn, die niet minder dan vijftien dagen kan bedragen, memories of schriftelijke opmerkingen indienen. De president kan partijen en bedoelde andere belanghebbenden uitnodigen, zich in hun memories of schriftelijke opmerkingen te beperken tot de door het verzoek om advies opgeworpen wezenlijke rechtspunten.

3.   De eventuele memories of schriftelijke opmerkingen worden voor de terechtzitting aan partijen en de hiervoor bedoelde andere belanghebbenden toegezonden.”.

Artikel 2

1.   Deze wijzigingen treden in werking op 1 januari 2008.

2.   Artikel 35, lid 1, zoals gewijzigd, is van toepassing in zaken waar de termijn voor de indiening van een verweerschrift door de verwerende partij reeds loopt maar nog niet is verstreken.

3.   Dit besluit, zijnde authentiek in het Engels, wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

4.   Van dit besluit wordt door het Hof een officiële vertaling gemaakt in het Duits, het IJslands en het Noors.

Luxemburg, 20 september 2007.

Carl Baudenbacher

President

Henrik Bull

Rechter

Thorgeir Örlygsson

Rechter