12.2.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 41/26


BESCHIKKING VAN DE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT VAN DE EVA

Nr. 167/08/COL

van 12 maart 2008

inzake vermeende onwettige staatssteun aan de onderneming Troms Tre AS (Noorwegen)

DE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT VAN DE EVA (1),

GELET op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (2), en met name op de artikelen 61 tot en met 63 en de Protocollen nrs. 3 en 26,

GELET op de Overeenkomst tussen de EVA-Staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie (3), en met name op de artikelen 5 en 24,

Overwegende hetgeen volgt:

1.   Procedure

Bij brief van 20 juni 2005 ontving de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA een namens een anonieme cliënt ingediende klacht van het Noorse advocatenkantoor Selmer (4), over beweerdelijk onwettige staatssteun aan de onderneming Troms Tre AS (5), een fabrikant van diverse bouwmaterialen van hout. De brief werd op 24 juni 2005 door de Autoriteit ontvangen en geregistreerd (feit nr. 323812).

Bij brief van 1 juli 2005 zond de Autoriteit de klacht door aan de Noorse autoriteiten (feit nr. 324515).

Bij brief van 20 september 2005 reageerden de Noorse autoriteiten op de in de klacht geuite beschuldigingen; zij stelden dat de betwiste kapitaalinjecties geen staatssteun vormden. De brief werd op 21 september 2005 door de Autoriteit ontvangen en geregistreerd (feit nr. 334843).

Bij brief van 21 november 2005 deelde klager de Autoriteit mee dat Troms Tre op 10 november 2005 faillissement had aangevraagd en dat de boedel op 11 november 2005 door het Hof onder curatele was gesteld. Klager stelde dat het faillissement los stond van de inhoudelijke beoordeling van de klacht en handhaafde zijn klacht. De brief werd ontvangen en geregistreerd door de Autoriteit op 23 november 2005 (feit nr. 351088).

Bij brief van 10 februari 2006 (feit nr. 362331) heeft de Autoriteit de Noorse autoriteiten verzocht om meer informatie over de boedel en over de timing van de faillissementsprocedure.

De Noorse autoriteiten antwoordden bij brief van 17 maart 2006, waarin zij de Autoriteit meedeelden dat de faillissementsprocedure niet vóór eind 2006 zou worden afgesloten. De brief werd op 20 maart 2006 door de Autoriteit ontvangen en geregistreerd (feit nr. 367142).

Bij brief van 18 juli 2007 (feit nr. 424054) heeft de Autoriteit de Noorse autoriteiten verzocht om meer informatie over de afwikkeling van het faillissement. Verder verzocht de Autoriteit om informatie over de koper van de aandelen in Troms Tre en de eventuele herfinanciering van de onderneming.

Bij brief van 20 augustus 2007 deelden de Noorse autoriteiten de Autoriteit het resultaat van de faillissementsprocedure mee. De brief werd op 20 augustus 2007 door de Autoriteit ontvangen en geregistreerd (feit nr. 434867).

Bij brief van 4 december 2007 trok klager de klacht in wegens het faillissement van de partij die steun zou hebben ontvangen. De brief werd op 6 december 2007 door de Autoriteit ontvangen en geregistreerd (feit nr. 456318).

2.   De ontvanger van de vermeende steun

Troms Tre werd in 1972 opgericht als Troms Treforedling. Volgens de beschrijving in de klacht houdt de onderneming zich bezig met de productie en verkoop van bouwmaterialen, in het bijzonder spaanplaat. De jaaromzet bedroeg 55 à 65 miljoen NOK (ca. 6,9 - 8,1 miljoen EUR).

De meeste aandelen van de onderneming waren in handen van de overheid, op diverse bestuurslagen. De grootste aandeelhouder was de provincie Troms, die circa 40 % van de aandelen in de onderneming bezat. Tot de andere aandeelhouders behoorden de gemeente Sørreisa, het staatsbedrijf Statskog SF, Troms Kraft, een elektriciteitsbedrijf dat eigendom is van de gemeente Troms, en twee plaatselijke organisaties van particuliere boseigenaren, skogeierforening Nord BA en Troms Skogselskap.

Op 10 november 2005 vroeg Troms Tre faillissement aan. De bedrijfsactiviteiten waren niet winstgevend en de onderneming verklaarde niet in staat te zijn haar schulden te voldoen. De boedel werd op 11 november 2005 door de rechter onder curatele gesteld.

De faillissementsprocedure werd afgerond en het bedrijf werd op 28 maart 2007 geliquideerd. Volgens het faillissementsverslag werden de eigendommen, machinerie en fabriek van de onderneming in december 2006 verkocht aan een van de drie gegadigden in de procedure.

3.   Beschrijving van de vermeende staatssteun

Volgens klager werd er aan Troms Tre staatssteun verleend door een verhoging van het aandelenkapitaal van de onderneming. Volgens de door klager verstrekte informatie was er circa 10 miljoen NOK aan aandelenkapitaal ingebracht toen de klacht werd ingediend. Het grootste deel van de investering was gedaan door openbare investeerders; volgens klager zou dit niet tegen marktvoorwaarden zijn gebeurd. Klager stelde voorts dat de onderneming het aandelenkapitaal in de periode 2006-2009 verder wilde verhogen.

4.   Beoordeling

De ontvanger van de vermeende steun, Troms Tre, bestaat niet meer en haar boedel is in het kader van de faillissementsprocedure verkocht. De faillissementsprocedure is in 2007 afgerond. Verder blijkt uit de informatie waarover de Autoriteit beschikt dat de boedel is verkocht in een openbare aanbodsprocedure die de rechter heeft uitgevoerd overeenkomstig het Noorse faillissementsrecht.

De onderneming heeft dus iedere economische activiteit gestaakt. Onder deze omstandigheden zou een beschikking van de Autoriteit over het steunkarakter van de betrokken maatregelen en over hun verenigbaarheid met de EER-overeenkomst geen praktisch effect hebben (6).

Aangezien de boedel van Trom Tre is verkocht via een openbare aanbodsprocedure, concludeert de Autoriteit dat zo er al staatssteun is verleend aan Troms Tre, deze steun geen verstorend effect meer heeft en niet ten goede is gekomen aan de koper van de boedel van de onderneming (7). Het zou dan ook niet mogelijk zijn om steun verleend aan Troms Tre terug te vorderen (8).

Ten slotte neemt de Autoriteit kennis van een brief van klager van 4 december 2007 (feit nr. 456318), waarmee de klacht werd ingetrokken.

Tegen deze achtergrond concludeert de Autoriteit dat een beschikking over het steunkarakter van de betrokken maatregelen en over hun verenigbaarheid met de EER-overeenkomst geen praktisch effect zou hebben. Voortzetting van de procedure die is voorzien in deel II van Protocol 3 van de Toezichtovereenkomst heeft voor deze maatregelen dan ook geen enkel nut.

5.   Conclusie

Op grond van het bovenstaande oordeelt de Autoriteit dat de procedure tegen Troms Tre geen nut heeft,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De overeenkomstig artikel 10 van deel II van Protocol nr. 3 van de Toezichtovereenkomst ingeleide procedure betreffende vermeende onwettige staatssteun verleend aan de onderneming Troms Tre AS wordt beëindigd.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk Noorwegen.

Artikel 3

Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek.

Gedaan te Brussel, 12 maart 2008.

Voor de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA

Per SANDERUD

Voorzitter

Kurt JAEGER

Lid van het College


(1)  Hierna „de Autoriteit” genoemd.

(2)  Hierna „de EER-overeenkomst” genoemd.

(3)  Hierna „de Toezichtovereenkomst” genoemd.

(4)  Hierna „klager” genoemd.

(5)  Hierna „Troms Tre” genoemd.

(6)  Beschikking van de Commissie van 25 september 2007 betreffende de door Spanje ten uitvoer gelegde steunmaatregelen ten faveure van IZAR, zaak C-47/2003 (nog niet gepubliceerd) en Beschikking van de Commissie van 9 november 2005 betreffende de maatregel die Frankrijk ten uitvoer heeft gelegd ten faveure van Mines de potasse d’Alsace, Zaak C-53/2000 (PB L 86 van 24.3.2006, blz. 20).

(7)  Zie bv. Zaak C-390/98 H.J. Banks & Co. Ltd tegen The Coal Authority en Secretary of State for trade and Industry [2001] Jurispr. blz. I-6117, punt 77, en Zaak C-277/00 Bondsrepubliek Duitsland tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen [2004] Jurispr. blz. I-3925, punt 80.

(8)  Beschikking van de Commissie van 25 september 2007 betreffende de door Spanje ten uitvoer gelegde steunmaatregelen ten faveure van IZAR, zaak C-47/2003 (nog niet gepubliceerd) en Beschikking van de Commissie van 9 november 2005 betreffende de maatregel die Frankrijk ten uitvoer heeft gelegd ten faveure van Mines de potasse d’Alsace, Zaak C-53/2000 (PB L 86 van 24.3.2006, blz. 20).