10.3.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 60/26


Beroep tegen het Koninkrijk Noorwegen, ingesteld door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA op 11 januari 2005

(Zaak E-1/05)

(2005/C 60/10)

Op 11 januari 2005 werd bij het EVA-Hof tegen het Koninkrijk Noorwegen beroep ingesteld door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, vertegenwoordigd door Niels Fenger en Per Andreas Bjørgan, optredend als gemachtigden van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, Belliardstraat 35, B-1040 Brussel.

Verzoekster eist dat het Hof:

1.

verklaart dat het Koninkrijk Noorwegen de krachtens artikel 33 van het in punt 11 van bijlage IX bij de EER-Overeenkomst bedoelde besluit (Richtlijn 2002/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende levensverzekering), aan de EER-Overeenkomst aangepast bij Protocol 1 van diezelfde Overeenkomst, op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen door het handhaven van de eis dat de vooraf de volledige dossierkosten worden voldaan als bedoeld in §3, lid 2, van de Noorse Verordening nr. 1167 van 21 november 1989 betreffende de toerekening van kosten, verliezen, inkomsten, middelen enz. tussen verzekeringsondernemingen binnen een concern en tussen bijkantoren en contracten van verzekeringsondernemingen, en §10 van de Noorse Verordening nr. 827 van 22 september 1995 betreffende verzekeringsdiensten en de oprichting van een bijkantoor van een verzekeringsonderneming die haar hoofdkantoor in een andere EER-staat heeft, en,

2.

het Koninkrijk Noorwegen in de kosten van de procedure verwijst.

Feiten en argumenten:

In artikel 33 van het besluit is bepaald dat de EER-staat van de verbintenis „de verzekeringnemer niet [kan] beletten een overeenkomst te sluiten met een verzekeringsonderneming die volgens de voorwaarden van artikel 4 een vergunning heeft verkregen, voorzover deze overeenkomst niet in strijd is met de wettelijke bepalingen van algemeen belang die in de lidstaat van de verbintenis gelden”.

Volgens de aanhef van dat besluit „is [het] in het kader van de interne markt in het belang van de verzekeringnemer dat hij toegang heeft tot een zo breed mogelijk gamma van in de Gemeenschap aangeboden verzekeringsproducten, waaruit hij de keuze kan maken die het best aan zijn behoeften voldoet. (…) De consument zal in het kader van een interne markt voor verzekeringen een grotere en meer gediversifieerde keuze uit overeenkomsten hebben.”

Volgens §10 van de Noorse Verordening nr. 827 van 22 september 1995 dienen buitenlandse verzekeringsondernemingen, om hun producten in Noorwegen op de markt te kunnen brengen, dossierkosten te berekenen en de betaling ervan te eisen in overeenstemming met §3, lid 2, van Verordening nr. 1167 van 21 november 1989.

Dit vereiste staat eraan in de weg dat een verzekeringnemer in Noorwegen een overeenkomst met een verzekeringsonderneming die de dossierkosten in de tijd spreidt, sluit en beperkt zodoende de keuze van de consument.

Bovendien houdt deze bepaling potentieel een beperking in op het aanbieden van diverse verzekeringsdiensten, aangezien verzekeringsondernemingen waaraan in andere EER-Staten vergunning is verleend, kan worden belet hun producten in Noorwegen op de markt te brengen.