23.12.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 319/72 |
Beroep tegen de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, ingesteld door het Koninkrijk Noorwegen op 1 september 2004
(Zaak E-7/04)
(2004/C 319/14)
Op 1 september 2004 is bij het EVA-Hof beroep ingesteld tegen de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA door het Koninkrijk Noorwegen, vertegenwoordigd door Ketil Bøe Moen, assistent-advocaat, Kantoor van de procureur-generaal (burgerlijke zaken), en Ingeborg Djupvik, Adviseur, Ministerie van Buitenlandse Zaken, optredend als gemachtigden, c/o de procureur-generaal (burgerlijke zaken), Oslo.
Verzoeker eist dat het Hof:
1. |
overgaat tot de nietigverklaring van Besluit 148/04/COL van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA van 30 juni 2004, en |
2. |
de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA verwijst in de kosten van de procedure. |
Feiten en argumenten:
— |
Besluit 148/04/COL van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA van 30 juni 2004 (het „Besluit”) betreft milieubelastingmaatregelen in Noorwegen. |
— |
In het Besluit stelde de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA onder meer vast dat vier Noorse belastingmaatregelen staatssteun vormen in de zin van artikel 61, lid 1, van de EER-Overeenkomst. |
— |
In het Besluit gelastte de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA de terugvordering van de steun in de vorm van twee van deze belastingmaatregelen, op basis van de veronderstelling dat de vermeende steunregelingen vanaf 1 januari 2002 nieuwe steun vormden. |
— |
De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA heeft artikel 61, lid 1, van de EER-Overeenkomst geschonden. |
— |
De betrokken belastingmaatregelen vormen geen nieuwe steun. |
— |
Er bestaat geen rechtsgrondslag voor de terugvordering van de vermeende steun van de begunstigden. |