4.6.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 124/17 |
ARREST VAN HET HOF
van 19 december 2008
in de gevoegde zaken E-11/07 en E-1/08 Olga Rindal (zaak E-11/07); Therese Slinning, vertegenwoordigd door haar wettelijke voogd Olav Slinning (zaak E-1/08) en de Noorse staat, vertegenwoordigd door het Comité vrijstellingen en beroep in geval van behandeling in het buitenland;
(Sociale zekerheid — Vrij verrichten van diensten — Nationale stelsels van gezondheidszorg — Kosten van ziekenhuisbehandeling in andere EER-staat — Experimentele behandeling of proefbehandeling)
2009/C 124/07
In de gevoegde zaken E-11/07 en E-1/08, tussen enerzijds Olga Rindal (zaak E-11/07) en Therese Slinning (zaak E-1/08) en anderzijds de Noorse staat, vertegenwoordigd door het Comité vrijstellingen en beroep in geval van behandeling in het buitenland - VERZOEK aan het EVA-hof ingediend door het hof van beroep van Borgarting (Borgarting lagmannsrett) en de districtsrechtbank van Oslo (Oslo tingrett) over de uitlegging van de bepalingen inzake het vrije verkeer van diensten in de Europese Economische Ruimte, en met name de artikelen 36 en 37 van de EER-Overeenkomst, en van artikel 22 van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, zoals aangepast aan de EER-Overeenkomst bij Protocol 1 daarbij, heeft het Hof, samengesteld uit Carl Baudenbacher, voorzitter en rechter-rapporteur, Henrik Bull en Thorgeir Örlygsson, rechters, op 19 december 2008 een arrest gewezen, waarvan het dictum als volgt luidt:
1. |
Het kan verenigbaar zijn met de artikelen 36 en 37 van de EER-Overeenkomst om dekking te weigeren van de uitgaven voor een behandeling in het buitenland die overeenkomstig de internationale geneeskunde als experimenteel of als een proefbehandeling moet worden aangemerkt, wanneer er geen recht bestaat op een dergelijke behandeling in de staat van herkomst. Dit is ten eerste het geval wanneer in het buitenland behandelde personen volgens het stelsel voor de terugbetaling van de kosten van behandeling in het buitenland niet zwaarder worden belast dan personen die worden behandeld in ziekenhuizen die deel uitmaken van het socialezekerheidsstelsel van de staat van herkomst. Dit is ten tweede het geval wanneer een eventuele zwaardere belasting alleen voortvloeit uit noodzakelijke en redelijke middelen die vereist zijn om doelstellingen te verwezenlijken die beperkingen van het vrije verkeer van ziekenhuisdiensten legitiem kunnen rechtvaardigen. |
2. |
Het is van geen belang of de betrokken behandelingsmethode zelf internationaal erkend is en gedocumenteerd is voor andere medische indicaties dan die waarvan bij de betrokken patiënt sprake is. Het is voor het antwoord op de eerste vraag van geen belang of de betrokken behandelingsmethode in een staat van herkomst die deze behandelingsmethode alleen verstrekt in de vorm van onderzoeksprojecten of uitzonderlijk in individuele gevallen, als toegepast moet worden beschouwd. Het is evenmin van belang of de staat van herkomst overweegt de behandelingsmethode in de toekomst toe te passen. |
3. |
Het kan verenigbaar zijn met de artikelen 36 en 37 van de EER-overeenkomst om dekking te weigeren van de uitgaven voor een ziekenhuisbehandeling in het buitenland indien de patiënt binnen een te rechtvaardigen termijn in de staat van herkomst een volgens internationaal erkende normen passende medische behandeling kan krijgen. Het is voor het antwoord op de derde vraag van geen belang of de patiënt die heeft besloten zich in het buitenland te laten behandelen in plaats van voor een passende behandeling in de staat van herkomst te kiezen, voor de kosten van de behandeling in het buitenland niet in dezelfde mate dekking krijgt als voor de kosten van de passende behandeling in de staat van herkomst. |
4. |
Het is voor het antwoord op de eerste vraag en op de derde vraag, eerste alinea, van geen belang of
Het kan voor het antwoord op de derde vraag, eerste alinea, echter van belang zijn of de betrokken patiënt binnen een medisch te rechtvaardigen termijn inderdaad geen passende behandeling in de staat van herkomst werd aangeboden. Dit is het geval wanneer de staat van herkomst dekking weigert van de uitgaven voor de behandeling in het buitenland, terwijl hij niet binnen een medisch te rechtvaardigen termijn zijn verplichting uit hoofde van zijn eigen socialezekerheidswetgeving om de patiënt in een van de eigen ziekenhuizen te behandelen, kon nakomen. |