|
13.12.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
CE 301/149 |
NOTULEN
(2007/C 301 E/04)
VERLOOP VAN DE VERGADERING
VOORZITTER: Pierre MOSCOVICI
Ondervoorzitter
1. Opening van de vergadering
De vergadering wordt om 10.05 uur geopend.
*
* *
Het woord wordt gevoerd door Carl Schlyter, die terugkomt op zijn woorden van de vorige dag (punt 15 van de notulen van 14.03.2007) en een linguïstische precisering aanbrengt in de Zweedse versie van het in oktober 2006 aangenomen verslag-Muscardini (P6_TA(2006)0450).
2. Ingekomen stukken
De volgende stukken zijn ontvangen van Raad en Commissie:
|
— |
Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de bescherming van het milieu door middel van het strafrecht (COM(2007)0051 — C6-0063/2007 — 2007/0022(COD))
|
|
— |
Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2001/114/EG inzake bepaalde voor menselijke voeding bestemde, geheel of gedeeltelijk gedehydrateerde verduurzaamde melk (COM (2007)0058 [[01]] — C6-0083/2007 — 2007/0025(CNS))
|
|
— |
Voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1255/1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (COM (2007)0058 [[02]] — C6-0084/2007 — 2007/0026(CNS))
|
|
— |
Voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2597/97 houdendeaanvullende voorschriften voor de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten met betrekking tot consumptiemelk (COM(2007)0058 [[03]] — C6-0085/2007 — 2007/0027(CNS))
|
|
— |
Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2006/66/EG inzake batterijen en accu's, alsook afgedankte batterijen en accu's, met betrekking tot de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (COM(2007)0093 — C6-0088/2007 — 2007/0036(COD))
|
|
— |
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake kwartaalstatistieken van vacatures in de Gemeenschap (COM(2007)0076 — C6-0090/2007 — 2007/0033(COD))
|
|
— |
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1059/2003 betreffende de opstelling van een gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS) in verband met de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie (COM(2007)0095 — C6-0091/2007 — 2007/0038(COD))
|
|
— |
Voorstel tot kredietoverschrijving DEC 08/2007 — Afdeling III — Commissie (SEC(2007)0159 — C6-0092/2007 — 2007/2045(GBD))
|
3. De eilanden en natuurlijke en economische beperkingen in het kader van het regionaal beleid (debat)
Verslag over de eilanden en natuurlijke en economische beperkingen in het kader van het regionaal beleid (2006/2106(INI)) — Commissie regionale ontwikkeling.
Rapporteur: Francesco Musotto (A6-0044/2007)
Francesco Musotto leidt het verslag in.
Het woord wordt gevoerd door Neelie Kroes (lid van de Commissie).
Het woord wordt gevoerd door Simon Busuttil, namens de PPE-DE-Fractie, Stavros Arnaoutakis, namens de PSE-Fractie, Elspeth Attwooll, namens de ALDE-Fractie, Mieczysław Edmund Janowski, namens de UENFractie, Alyn Smith, namens de Verts/ALE-Fractie, Kyriacos Triantaphyllides, namens de GUE/NGL-Fractie, Derek Roland Clark, namens de IND/DEM-Fractie, Luca Romagnoli, namens de ITS-Fractie, Nikolaos Vakalis, Catherine Stihler, Alfonso Andria, Pedro Guerreiro, Margie Sudre, Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, Giusto Catania, Rolf Berend, Paulo Casaca en Sérgio Marques.
VOORZITTER: Luigi COCILOVO
Ondervoorzitter
Het woord wordt gevoerd door Andrzej Jan Szejna, Den Dover, Emanuel Jardim Fernandes, Antonio López-Istúriz White, Giuseppe Castiglione en Neelie Kroes.
Het debat wordt gesloten.
Stemming: punt 5.11 van de notulen van 15.03.2007.
4. Lokale overheden en ontwikkelingssamenwerking (debat)
Verslag over de lokale overheden en de ontwikkelingssamenwerking (2006/2235(INI)) — Commissie ontwikkelingssamenwerking.
Rapporteur: Pierre Schapira (A6-0039/2007)
Pierre Schapira leidt het verslag in.
Het woord wordt gevoerd door Neelie Kroes (lid van de Commissie).
Het woord wordt gevoerd door Manolis Mavrommatis, namens de PPE-DE-Fractie, Atanas Paparizov, namens de PSE-Fractie, Jean Marie Beaupuy, namens de ALDE-Fractie, Wiesław Stefan Kuc, namens de UEN-Fractie, Luisa Morgantini, namens de GUE/NGL-Fractie, Alessandro Battilocchio, Gay Mitchell, Józef Pinior, Thierry Cornillet, Zbigniew Krzysztof Kuźmiuk, Sylwester Chruszcz, Roberta Alma Anastase, Danutė Budreikaitė en Neelie Kroes.
Het debat wordt gesloten.
Stemming: punt 5.12 van de notulen van 15.03.2007.
(In afwachting van de stemmingen wordt de vergadering om 12.00 uur onderbroken en om 12.05 uur hervat.)
VOORZITTER: Hans-Gert PÖTTERING
Voorzitter
5. Stemmingen
Nadere bijzonderheden betreffende de uitslagen van de stemmingen (amendementen, aparte stemmingen, stemmingen in onderdelen, ...) zijn opgenomen in de bijlage „Stemmingsuitslagen” bij de notulen.
5.1. Benoemingen in de interparlementaire delegaties (stemming)
Voorstel van de Conferentie van voorzitters: Benoemingen in de interparlementaire delegaties (punt 13 van de notulen van 14.03.2007)
Het voorstel wordt goedgekeurd.
(Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 1)
De lijst met benoemingen gaat als bijlage bij deze notulen.
5.2. Communautaire actie ten behoeve van grensoverschrijdende gezondheidszorg (stemming)
Ontwerpresolutie B6-0098/2007
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 2)
ONTWERPRESOLUTIE
Aangenomen (P6_TA(2007)0073)
5.3. Illegale vogeljacht op Malta (stemming)
Ontwerpresolutie B6-0119/2007
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 3)
ONTWERPRESOLUTIE
Aangenomen (P6_TA(2007)0074)
Opmerkingen in het kader van de stemming:
|
— |
Louis Grech diende een mondeling amendement in op amendement 7, dat niet in aanmerking werd genomen, aangezien meer dan 40 leden hiertegen bezwaar maakten; |
|
— |
Simon Busuttil, namens de PPE-DE-Fractie, verzocht om hoofdelijke stemming over amendement 12; de Voorzitter stelde vast dat hiertegen geen bezwaar werd gemaakt. |
5.4. Euromediterrane betrekkingen (stemming)
Ontwerpresoluties B6-0041/2007, B6-0080/2007, B6-0084/2007, B6-0090/2007, B6-0092/2007, B6-0094/2007 en B6-0096/2007
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 4)
ONTWERPRESOLUTIE B6-0041/2007
Verworpen
ONTWERPRESOLUTIE RC-B6-0080/2007
(ter vervanging van B6-0080/2007, B6-0084/2007, B6-0090/2007, B6-0092/2007, B6-0094/2007 en B6-0096/2007):
ingediend door de volgende leden:
|
— |
Vito Bonsignore en Tokia Saïfi, namens de PPE-DE-Fractie, |
|
— |
Pasqualina Napoletano, Carlos Carnero González en Véronique De Keyser, namens de PSE-Fractie, |
|
— |
Philippe Morillon, Thierry Cornillet, namens de ALDE-Fractie, |
|
— |
Ryszard Czarnecki, Adriana Poli Bortone, Roberta Angelilli, Mieczysław Edmund Janowski en Eugenijus Maldeikis, namens de UEN-Fractie, |
|
— |
Hélène Flautre, David Hammerstein, Raül Romeva i Rueda en Cem Özdemir, namens de Verts/ALEFractie, |
|
— |
Luisa Morgantini en Miguel Portas, namens de GUE/NGL-Fractie |
Aangenomen (P6_TA(2007)0075)
Opmerkingen in het kader van de stemming:
|
— |
Pasqualina Napoletano (co-auteur) diende een mondeling amendement in op paragraaf 21 en preciseerde dat volgens haar amendement 1 was ingetrokken; |
|
— |
Charles Tannock, namens de PPE-DE-Fractie, ontkende amendement 1 te hebben ingetrokken en diende een mondeling amendement in op het mondeling amendement van Pasqualina Napoletano (beide mondelinge amendementen werden niet in aanmerking genomen, aangezien meer dan 40 leden hiertegen bezwaar maakten). |
5.5. Totstandbrenging van de Euromediterrane vrijhandelszone (stemming)
Verslag over de totstandbrenging van de Euromediterrane vrijhandelszone (2006/2173(INI)) — Commissie internationale handel.
Rapporteur: Kader Arif (A6-0468/2006)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 5)
ONTWERPRESOLUTIE
Aangenomen (P6_TA(2007)0076)
Opmerkingen in het kader van de stemming:
|
— |
Gianluca Susta, namens de ALDE-Fractie, diende een mondeling amendement in op paragraaf 58, dat in aanmerking werd genomen. |
5.6. Bosnië en Herzegovina (stemming)
Verslag met een ontwerpaanbeveling van het Europees Parlement aan de Raad betreffende Bosnië en Herzegovina (2006/2290(INI)) — Commissie buitenlandse zaken.
Rapporteur: Doris Pack (A6-0030/2007)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 6)
ONTWERPAANBEVELING
Aangenomen (P6_TA(2007)0077)
5.7. Naleving Handvest van de grondrechten in wetgevingsvoorstellen van de Commissie: methode voor stelselmatig en strikt toezicht (stemming)
Verslag over de naleving van het Handvest van de grondrechten in wetgevingsvoorstellen van de Commissie: methodologie voor een systematische en grondige controle (2005/2169(INI)) — Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken.
Rapporteur: Johannes Voggenhuber (A6-0034/2007)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 7)
ONTWERPRESOLUTIE
Aangenomen (P6_TA(2007)0078)
Opmerkingen in het kader van de stemming:
|
— |
Johannes Voggenhuber (rapporteur) diende een mondeling amendement in op paragraaf 15, dat in aanmerking werd genomen. |
5.8. Associatieovereenkomst EU/Midden-Amerika (stemming)
Verslag met een ontwerpaanbeveling van het Europees Parlement aan de Raad betreffende de richtsnoeren voor de onderhandelingen over een associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en Midden-Amerika (2006/2222(INI)) — Commissie buitenlandse zaken.
Rapporteur: Willy Meyer Pleite (A6-0026/2007)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 8)
ONTWERPAANBEVELING
Aangenomen (P6_TA(2007)0079)
5.9. Associatieovereenkomst EU/Andes-gemeenschap (stemming)
Verslag met een ontwerpaanbeveling van het Europees Parlement aan de Raad betreffende de richtsnoeren voor de onderhandelingen over een associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Andes-gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds (2006/2221(INI)) — Commissie buitenlandse zaken.
Rapporteur: Luis Yañez-Barnuevo García (A6-0025/2007)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 9)
ONTWERPAANBEVELING
Aangenomen (P6_TA(2007)0080)
Opmerkingen in het kader van de stemming:
|
— |
Luis Yañez-Barnuevo García (rapporteur) diende mondelinge amendementen in op paragraaf 1, letters b), s), u), v) en x), die in aanmerking werden genomen. |
5.10. Vermiste personen op Cyprus (stemming)
Ontwerpresolutie B6-0118/2007
(Karin Resetarits, namens de ALDE-Fractie, en Kyriacos Triantaphyllides, namens de GUE/NGL-Fractie, hebben de ontwerpresolutie medeondertekend.)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 10)
ONTWERPRESOLUTIE
Aangenomen (P6_TA(2007)0081)
Opmerkingen in het kader van de stemming:
|
— |
Panayiotis Demetriou wees op de aanwezigheid op de officiële tribune van de heer Christophe Girod, voorzitter van het Comité van de Verenigde Naties voor vermiste personen op Cyprus, en de heer Elias Georgiadis en mevrouw Gülden Plümer Küçük, leden van dit comité. |
5.11. De eilanden en natuurlijke en economische beperkingen in het kader van het regionaal beleid (stemming)
Verslag over de eilanden en natuurlijke en economische beperkingen in het kader van het regionaal beleid (2006/2106(INI)) — Commissie regionale ontwikkeling.
Rapporteur: Francesco Musotto (A6-0044/2007)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 11)
ONTWERPRESOLUTIE
Aangenomen (P6_TA(2007)0082)
5.12. Lokale overheden en ontwikkelingssamenwerking (stemming)
Verslag over de lokale overheden en de ontwikkelingssamenwerking (2006/2235(INI)) — Commissie ontwikkelingssamenwerking.
Rapporteur: Pierre Schapira (A6-0039/2007)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 12)
ONTWERPRESOLUTIE
Aangenomen (P6_TA(2007)0083)
6. Stemverklaringen
Schriftelijke stemverklaringen:
De schriftelijke stemverklaringen in de zin van artikel 163, lid 3 van het Reglement zijn opgenomen in het volledig verslag van deze vergadering.
Mondelinge stemverklaringen:
|
— |
Voorjaarsjacht op en de vangst van trekvogels op Malta (B6-0119/2007): Simon Busuttil, Karin Scheele, Marcin Libicki |
|
— |
Verslag Johannes Voggenhuber — A6-0034/2007: Koenraad Dillen |
|
— |
Verslag Willy Meyer Pleite — A6-0026/2007 en Verslag Luis Yañez-Barnuevo García — A6-0025/2007: Daniel Hannan |
|
— |
Verslag Pierre Schapira — A6-0039/2007: Czesław Adam Siekierski |
7. Rectificaties stemgedrag/Voorgenomen stemgedrag
De rectificaties stemgedrag/voorgenomen stemgedrag staan op de website „Séance en direct”, „Résultats des votes (appels nominaux)/Result of votes (Roll-call votes)” en in de gedrukte versie van bijlage „Uitslag van de hoofdelijke stemmingen”.
De elektronische versie op Europarl zal regelmatig tot uiterlijk twee weken na de dag van stemming worden bijgewerkt.
Na het verstrijken van deze termijn zal de lijst van rectificaties stemgedrag/voorgenomen stemgedrag worden gesloten met het oog op vertaling en publicatie in het Publicatieblad.
*
* *
Daniel Hannan heeft laten weten dat zijn stemapparaat niet werkte bij de stemming over het verslag Willy Meyer Pleite — A6-0026/2007.
(De vergadering wordt om 12.55 uur onderbroken en om 15.00 uur hervat.)
VOORZITTER: Adam BIELAN
Ondervoorzitter
8. Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering
De notulen van de vorige vergadering worden goedgekeurd.
9. Verbod op van zeehonden afkomstige producten in de Europese Unie (debat)
Verklaring van de Commissie: Verbod op van zeehonden afkomstige producten in de Europese Unie
Stavros Dimas (lid van de Commissie) legt de verklaring af
Het woord wordt gevoerd door John Bowis, namens de PPE-DE-Fractie, Paulo Casaca, namens de PSEFractie, Marios Matsakis, namens de ALDE-Fractie, Carl Schlyter, namens de Verts/ALE-Fractie, Erik Meijer, namens de GUE/NGL-Fractie, Stavros Dimas en Christopher Beazley, die een vraag aan de Commissie stelt welke Stavros Dimas beantwoordt.
Het debat wordt gesloten.
10. Aanslag op Galina Kozlova, lid van de raad van bestuur van de Mari Ušemorganisatie en hoofdredactrice van het literair magazine Ontšõko (debat)
Verklaring van de Commissie: Aanslag op Galina Kozlova, lid van de raad van bestuur van de Mari Ušemorganisatie en hoofdredactrice van het literair magazine Ontšõko
Neelie Kroes (lid van de Commissie) legt de verklaring af.
Het woord wordt gevoerd door Tunne Kelam, namens de PPE-DE-Fractie, Csaba Sándor Tabajdi, namens de PSE-Fractie, István Szent-Iványi, namens de ALDE-Fractie, Leopold Józef Rutowicz, namens de UEN-Fractie, Erik Meijer, namens de GUE/NGL-Fractie, Laima Liucija Andrikienė, Józef Pinior en Neelie Kroes.
Ontwerpresoluties ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 2 van het Reglement, tot besluit van het debat:
|
— |
Toomas Savi, István Szent-Iványi, Paavo Väyrynen en Henrik Lax, namens de ALDE-Fractie, over de aanslag op Galina Kozlova, lid van de nationale organisatie Mari Ušem en uitgever van het tijdschrift Ontšõko (B6-0081/2007); |
|
— |
José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Charles Tannock, Tunne Kelam en Vytautas Landsbergis, namens de PPE-DE-Fractie, over de overval op Galina Kozlova, bestuurslid van Mari Uchem en hoofdredacteur van het literaire tijdschrift Ontšõko (B6-0086/2007); |
|
— |
Roberta Angelilli, Ģirts Valdis Kristovskis, Inese Vaidere, Hanna Foltyn-Kubicka en Ryszard Czarnecki, namens de UEN-Fractie, over de aanval op Galina Kozlova, lid van de nationale organisatie Mari Uchem en uitgeefster van het tijdschrift Ontšõko (B6-0089/2007). |
Het debat wordt gesloten.
Stemming: punt 12.4 van de notulen van 15.03.2007.
11. Debat over gevallen van schending van de mensenrechten, de democratie en de rechtsstaat (debat)
(Zie punt 5 van de notulen van 13.03.2007 voor de titels en indieners van de ontwerpresoluties)
11.1. Guatemala
Ontwerpresoluties B6-0101/2007, B6-0104/2007, B6-0106/2007, B6-0107/2007, B6-0111/2007 en B6-0116/2007
Józef Pinior, Bernd Posselt, Ryszard Czarnecki, Tobias Pflüger et Marios Matsakis lichten de ontwerpresoluties toe.
VOORZITTER: Gérard ONESTA
Ondervoorzitter
Raül Romeva i Rueda licht een ontwerpresolutie toe.
Het woord wordt gevoerd door Bogusław Sonik, namens de PPE-DE-Fractie, Leopold Józef Rutowicz, namens de UEN-Fractie, en Neelie Kroes (lid van de Commissie).
Het debat wordt gesloten.
Stemming: punt 12.1 van de notulen van 15.03.2007.
11.2. Cambodja
Ontwerpresoluties B6-0102/2007, B6-0103/2007, B6-0108/2007, B6-0110/2007, B6-0112/2007 en B6-0117/2007
Marc Tarabella, Bernd Posselt, Erik Meijer, Ryszard Czarnecki en Marco Cappato lichten de ontwerpresoluties toe.
Het woord wordt gevoerd door Marios Matsakis, namens de ALDE-Fractie, en Neelie Kroes (lid van de Commissie).
Het debat wordt gesloten.
Stemming: punt 12.2 van de notulen van 15.03.2007.
11.3. Nigeria
Ontwerpresoluties B6-0105/2007, B6-0109/2007, B6-0113/2007, B6-0114/2007 en B6-0115/2007
Michael Gahler, Erik Meijer, Sophia in 't Veld, Józef Pinior en Carl Schlyter lichten de ontwerpresoluties toe.
Het woord wordt gevoerd door Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, namens de PSE-Fractie, Marco Cappato, namens de ALDE-Fractie, Marcin Libicki, namens de UEN-Fractie, Raül Romeva i Rueda, namens de Verts/ALE-Fractie, Marios Matsakis en Neelie Kroes (lid van de Commissie).
Het debat wordt gesloten.
Stemming: punt 12.3 van de notulen van 15.03.2007.
12. Stemmingen
Nadere bijzonderheden betreffende de uitslagen van de stemmingen (amendementen, aparte stemmingen, stemmingen in onderdelen, ...) zijn opgenomen in de bijlage „Stemmingsuitslagen” bij de notulen.
12.1. Guatemala (stemming)
Ontwerpresoluties B6-0101/2007, B6-0104/2007, B6-0106/2007, B6-0107/2007, B6-0111/2007 en B6-0116/2007
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 13)
ONTWERPRESOLUTIE RC-B6-0101/2007
(ter vervanging van B6-0101/2007, B6-0104/2007, B6-0106/2007, B6-0107/2007, B6-0111/2007 en B6-0116/2007):
ingediend door de volgende leden:
|
— |
José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Bernd Posselt en Charles Tannock, namens de PPE-DE-Fractie, |
|
— |
Pasqualina Napoletano, Raimon Obiols i Germà, Elena Valenciano Martínez-Orozco en Emilio Menéndez del Valle, namens de PSE-Fractie, |
|
— |
Marios Matsakis, Danutė Budreikaitė, Frédérique Ries en Arūnas Degutis, namens de ALDE-Fractie, |
|
— |
Michał Tomasz Kamiński, Adam Bielan, Mirosław Mariusz Piotrowski, Hanna Foltyn-Kubicka, Marek Aleksander Czarnecki, Mieczysław Edmund Janowski, Eugenijus Maldeikis en Wojciech Roszkowski, namens de UEN-Fractie, |
|
— |
Raül Romeva i Rueda, Eva Lichtenberger, Alain Lipietz, Monica Frassoni en Friedrich-Wilhelm Graefe zu Baringdorf, namens de Verts/ALE-Fractie, |
|
— |
Willy Meyer Pleite, André Brie, Giusto Catania en Marco Rizzo, namens de GUE/NGL-Fractie |
Aangenomen (P6_TA(2007)0084)
Opmerkingen in het kader van de stemming:
|
— |
Marios Matsakis (co-auteur) diende mondelinge amendementen in op de overwegingen B en C, die in aanmerking werden genomen. |
12.2. Cambodja (stemming)
Ontwerpresoluties B6-0102/2007, B6-0103/2007, B6-0108/2007, B60110/2007, B6-0112/2007 en B6-0117/2007
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 14)
ONTWERPRESOLUTIE RC-B6-0102/2007
(ter vervanging van B6-0102/2007, B6-0103/2007, B6-0108/2007, B60110/2007, B6-0112/2007 en B6-0117/2007):
ingediend door de volgende leden:
|
— |
Charles Tannock, Bernd Posselt en Ari Vatanen, namens de PPE-DE-Fractie, |
|
— |
Pasqualina Napoletano, Marc Tarabella en Harlem Désir, namens de PSE-Fractie, |
|
— |
Marco Pannella, Marco Cappato, Marios Matsakis, Frédérique Ries, Jules Maaten, Ignasi Guardans Cambó en Annemie Neyts-Uyttebroeck, namens de ALDE-Fractie, |
|
— |
Michał Tomasz Kamiński, Hanna Foltyn-Kubicka, Ryszard Czarnecki, Adam Bielan en Gintaras Didžiokas, namens de UEN-Fractie, |
|
— |
Frithjof Schmidt, namens de Verts/ALE-Fractie, |
|
— |
Vittorio Agnoletto, namens de GUE/NGL-Fractie |
Aangenomen (P6_TA(2007)0085)
12.3. Nigeria (stemming)
Ontwerpresoluties B6-0105/2007, B6-0109/2007, B6-0113/2007, B6-0114/2007 en B6-0115/2007
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 15)
ONTWERPRESOLUTIE B6-0105/2007
Aangenomen (P6_TA(2007)0086)
(Ontwerpresoluties RC-B6-0109/2007, B6-0109/2007, B6-0113/2007, B6-0114/2007 en B6-0115/2007 komen te vervallen.)
12.4. Aanslag op Galina Kozlova, lid van de raad van bestuur van de Mari Ušemorganisatie en hoofdredactrice van het literair magazine Ontšõko (stemming)
Ontwerpresoluties B6-0081/2007, B6-0086/2007 en B6-0089/2007
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage „Stemmingsuitslagen”, punt 16)
ONTWERPRESOLUTIE RC-B6-0081/2007
(ter vervanging van B6-0081/2007, B6-0086/2007 en B6-0089/2007):
ingediend door de volgende leden:
|
— |
José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Charles Tannock, Tunne Kelam en Vytautas Landsbergis, namens de PPE-DE-Fractie, |
|
— |
Jan Marinus Wiersma, namens de PSE-Fractie, |
|
— |
Toomas Savi, István Szent-Iványi, Paavo Väyrynen en Henrik Lax, namens de ALDE-Fractie, |
|
— |
Michał Tomasz Kamiński, Roberta Angelilli, Hanna Foltyn-Kubicka, Ryszard Czarnecki, Adam Bielan, Ģirts Valdis Kristovskis en Inese Vaidere, namens de UEN-Fractie, |
|
— |
Satu Hassi, Bart Staes, namens de Verts/ALE-Fractie, |
|
— |
André Brie, Vittorio Agnoletto en Esko Seppänen, namens de GUE/NGL-Fractie |
Aangenomen (P6_TA(2007)0087)
13. Stemverklaringen
Schriftelijke stemverklaringen:
De schriftelijke stemverklaringen in de zin van artikel 163, lid 3 van het Reglement zijn opgenomen in het volledig verslag van deze vergadering.
Mondelinge stemverklaringen:
|
— |
Aanslag op Galina Kozlova, lid van de raad van bestuur van de Mari Ušem-organisatie en hoofdredactrice van het literair magazine Ontšõko (RC-B6-0081/2007): Laima Liucija Andrikienė |
*
* *
Het woord wordt gevoerd door Marcin Libicki over de stemming over Nigeria (B6-0105/2007) en Zbigniew Zaleski, over de woorden van voorgaande spreker.
14. Besluiten inzake bepaalde documenten
Aanwijzing commissies
Commissie PETI
|
— |
Controle op de toepassing van het Gemeenschapsrecht in 2005 — 23ste jaarverslag (2006/2271(INI))
|
15. Samenstelling commissies en delegaties
Marios Matsakis voert het woord over de procedure.
De Voorzitter heeft van de PPE-DE-Fractie, de PSE-Fractie, de ALDE-Fractie, de UEN-Fractie, de Verts/ALEFractie, de GUE/NGL-Fractie, de ITS-Fractie, de IND/DEM-Fractie en de Niet-ingeschrevenen de volgende verzoeken om benoeming ontvangen:
|
— |
Commissie ECON: Joop Post in de plaats van Renato Brunetta |
|
— |
Commissie EMPL: Edit Bauer in de plaats van Ria Oomen-Ruijten |
|
— |
Commissie TRAN: Marian-Jean Marinescu in de plaats van Corien Wortmann-Kool |
|
— |
Commissie LIBE: Ria Oomen-Ruijten in de plaats van Edit Bauer |
|
— |
Subcommissie mensenrechten: György Schöpflin is geen lid meer. |
|
— |
Delegatie in de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU:
|
|
— |
Delegatie in de Euro-mediterrane Parlementaire Vergadering:
|
|
— |
Delegatie in de Gemengde Parlementaire Commissie EU-Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië:
|
|
— |
Delegatie in de Gemengde Parlementaire Commissie EU-Turkije: Tchetin Kazak in de plaats van Gérard Deprez |
|
— |
Delegatie in de Gemengde Parlementaire Commissie EU-Mexico:
|
|
— |
Delegatie in de Gemengde Parlementaire Commissie EU-Chili:
|
|
— |
Delegatie voor de betrekkingen met de landen van Zuidoost-Europa:
|
|
— |
Delegatie in de parlementaire samenwerkingscommissie EU-Rusland:
|
|
— |
Delegatie in de parlementaire samenwerkingscommissie EU-Oekraïne:
|
|
— |
Delegatie in de parlementaire samenwerkingscommissie EU-Moldavië:
|
|
— |
Delegatie voor de betrekkingen met Wit-Rusland:
|
|
— |
Delegatie in de parlementaire samenwerkingscommissies EU-Kazachstan, EU-Kirgizstan en EUOezbekistan, en voor de betrekkingen met Tadzjikistan, Turkmenistan en Mongolië:
|
|
— |
Delegatie in de parlementaire samenwerkingscommissies EU-Armenië, EU-Azerbeidzjan en EUGeorgië:
|
|
— |
Delegatie voor de betrekkingen met Israël:
|
|
— |
Delegatie voor de betrekkingen met de Raad van het Palestijnse Zelfbestuur:
|
|
— |
Delegatie voor de betrekkingen met de Maghreblanden en de Unie van de Arabische Maghreb (met inbegrip van Libië):
|
|
— |
Delegatie voor de betrekkingen met de Masjraklanden:
|
|
— |
Delegatie voor de betrekkingen met de Golfstaten, met inbegrip van Jemen:
|
|
— |
Delegatie voor de betrekkingen met Iran:
|
|
— |
Delegatie voor de betrekkingen met de Verenigde Staten:
|
|
— |
Delegatie voor de betrekkingen met Canada:
|
|
— |
Delegatie voor de betrekkingen met de landen in Midden-Amerika:
|
|
— |
Delegatie voor de betrekkingen met de landen van de Andes-gemeenschap:
|
|
— |
Delegatie voor de betrekkingen met Japan:
|
|
— |
Delegatie voor de betrekkingen met de Volksrepubliek China:
|
|
— |
Delegatie voor de betrekkingen met de landen in Zuid-Azië:
|
|
— |
Delegatie voor de betrekkingen met India:
|
|
— |
Delegatie voor de betrekkingen met de Zuidoost-Aziatische landen en de Associatie van Zuidoost- Aziatische staten (ASEAN):
|
|
— |
Delegatie voor de betrekkingen met het Koreaanse schiereiland:
|
|
— |
Delegatie voor de betrekkingen met Australië en Nieuw-Zeeland:
|
|
— |
Delegatie voor de betrekkingen met Zuid-Afrika:
|
De Voorzitter stelt vast dat er geen bezwaar is gemaakt. Deze benoemingen zijn aldus bekrachtigd.
16. Mededeling van gemeenschappelijke standpunten van de Raad
De Voorzitter deelt op grond van artikel 57, lid 1 van het Reglement mede het volgende gemeenschappelijk standpunt van de Raad te hebben ontvangen, alsmede de redenen die de Raad hebben geleid tot het vaststellen van dit gemeenschappelijk standpunt, en het standpunt van de Commissie inzake:
|
— |
Gemeenschappelijk standpunt door de Raad goedgekeurd op 5 maart 2007 met het oog op de aanneming van een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een specifiek programma ter voorkoming en bestrijding van geweld tegen kinderen, jongeren en vrouwen en ter bescherming van slachtoffers en risicogroepen (Daphne III) voor de periode 2007-2013 als onderdeel van het algemene programma „Grondrechten en justitie” (16367/1/2006 — C6-0089/2007 — 2005/0037A(COD))
|
De termijn van drie maanden waarover het Parlement beschikt om zich uit te spreken, gaat bijgevolg morgen, 16.03.2007, in.
17. In het register ingeschreven schriftelijke verklaringen (artikel 116 van het Reglement)
Aantal handtekeningen onder de in het register ingeschreven verklaringen (artikel 116, lid 3 van het Reglement):
|
Documentnr. |
Auteur |
Handtekeningen |
|
85/2006 |
Jacky Henin, Marco Rizzo en Helmuth Markov |
25 |
|
86/2006 |
Adriana Poli Bortone |
31 |
|
87/2006 |
Jolanta Dičkutė, John Bowis, Stephen Hughes, Frédérique Ries en Thomas Ulmer |
463 |
|
88/2006 |
Daniel Strož |
40 |
|
89/2006 |
Ignasi Guardans Cambó, Panayiotis Demetriou, Ana Maria Gomes, Gérard Onesta en Sylvia-Yvonne Kaufmann |
166 |
|
90/2006 |
Caroline Lucas, Jillian Evans, Luigi Cocilovo en Jean Lambert |
54 |
|
91/2006 |
Daniel Strož |
21 |
|
1/2007 |
Philip Claeys, Frank Vanhecke en Koenraad Dillen |
13 |
|
2/2007 |
Robert Evans, Mojca Drčar Murko, Gitte Seeberg en Carl Schlyter |
176 |
|
3/2007 |
Bogusław Rogalski |
30 |
|
4/2007 |
Konrad Szymański, Charles Tannock en Marek Siwiec |
76 |
|
5/2007 |
Eugenijus Gentvilas, Arūnas Degutis, Gintaras Didžiokas en Eugenijus Maldeikis |
18 |
|
6/2007 |
Adriana Poli Bortone |
13 |
|
7/2007 |
Oldřich Vlasák |
11 |
|
8/2007 |
Jo Leinen, Frédérique Ries, Erik Meijer en Bernat Joan i Marí |
38 |
|
9/2007 |
Jim Higgins, Dan Jørgensen, John Bowis en Linda McAvan |
105 |
|
10/2007 |
Elmar Brok, Nicole Fontaine, Bronislaw Geremek, Jo Leinen en Iñigo Méndez de Vigo |
181 |
|
11/2007 |
Michael Cashman, Sophia in 't Veld, Raül Romeva i Rueda, AlexanderStubb en John Bowis |
139 |
|
12/2007 |
Graham Watson, Joseph Daul, Martin Schulz, Cristiana Muscardini en Daniel Cohn-Bendit |
188 |
|
13/2007 |
Daniel Strož |
12 |
|
14/2007 |
Jamila Madeira |
25 |
|
15/2007 |
Adriana Poli Bortone |
26 |
|
16/2007 |
Zita Gurmai, Anders Wijkman, Vittorio Prodi, Umberto Guidoni en ClaudeTurmes |
172 |
|
17/2007 |
Véronique Mathieu, Anne Van Lancker, Sophie in 't Veld, Luisa Morgantini en Hiltrud Breyer |
115 |
|
18/2007 |
Urszula Krupa en Witold Tomczak |
9 |
|
19/2007 |
Daniel Strož, Athanasios Pafilis en Tobias Pflüger |
34 |
|
20/2007 |
Gianni Pittella, Lapo Pistelli, Luciana Sbarbati, Lilli Gruber en Claudio Fava |
67 |
|
21/2007 |
Alyn Smith, Karin Resetarits, Luisa Morgantini, Marie-Arlette Carlotti en Anna Záborská |
27 |
|
22/2007 |
Pierre Schapira, Kader Arif, Johan Van Hecke, Luisa Morgantini en Caroline Lucas |
47 |
|
23/2007 |
Mojca Drčar Murko, Jelko Kacin, Sepp Kusstatscher, Karin Resetarits en Csaba Sándor Tabajdi |
14 |
|
24/2007 |
Elizabeth Lynne, Angelika Beer, Véronique De Keyser en Mihael Brejc |
90 |
|
25/2007 |
Andreas Mölzer |
8 |
|
26/2007 |
Andreas Mölzer |
5 |
|
27/2007 |
Aldo Patriciello |
17 |
|
28/2007 |
Marco Cappato, Gérard Onesta, Riccardo Ventre, Józef Pinior en Marco Pannella |
50 |
|
29/2007 |
Caroline Lucas, Mojca Drčar Murko, Karin Scheele, Satu Hassi en Jens Holm |
38 |
|
30/2007 |
Adrian-Mihai Cioroianu en Alexandru-Ioan Morţun |
8 |
18. Verzending van de tijdens deze vergadering aangenomen teksten
Overeenkomstig artikel 172, lid 2 van het Reglement zullen de notulen van de huidige vergadering aan het begin van de volgende vergadering aan het Parlement ter goedkeuring worden voorgelegd.
Met instemming van het Parlement zullen de aangenomen teksten reeds thans worden toegezonden aan degenen voor wie zij bestemd zijn.
19. Rooster van de volgende vergaderingen
De volgende vergaderingen vinden plaats op 28.03.2007 en 29.03.2007.
20. Onderbreking van de zitting
De zitting van het Europees Parlement wordt onderbroken.
De vergadering wordt om 17.05 uur gesloten.
Harald Rømer
Secretaris-generaal
Hans-Gert Pöttering
Voorzitter
PRESENTIELIJST
Ondertekend door:
Adamou, Agnoletto, Aita, Albertini, Ali, Allister, Alvaro, Anastase, Andersson, Andrejevs, Andria, Andrikienė, Angelilli, Arif, Arnaoutakis, Athanasiu, Atkins, Attard-Montalto, Attwooll, Aubert, Audy, Auken, Ayala Sender, Aylward, Ayuso, Badia i Cutchet, Bărbuleţiu, Batten, Battilocchio, Batzeli, Bauer, Beaupuy, Beazley, Becsey, Beer, Beglitis, Belder, Belet, Belohorská, Bennahmias, Berend, Berès, Berlato, Berlinguer, Berman, Bielan, Birutis, Bliznashki, Blokland, Böge, Bösch, Bonde, Bono, Borghezio, Borrell Fontelles, Bourlanges, Bourzai, Bowis, Bowles, Bozkurt, Bradbourn, Braghetto, Brepoels, Breyer, Březina, Brie, Brok, Budreikaitė, Buitenweg, Bulfon, Bullmann, Buruiană-Aprodu, Bushill-Matthews, Busk, Busquin, Busuttil, Buzek, Cabrnoch, Calabuig Rull, Callanan, Camre, Capoulas Santos, Cappato, Carlotti, Carnero González, Casa, Casaca, Caspary, Castex, Castiglione, del Castillo Vera, Catania, Cavada, Cederschiöld, Cercas, Chervenyakov, Chichester, Chiesa, Chmielewski, Christensen, Christova, Chruszcz, Ciornei, Cioroianu, Claeys, Clark, Cocilovo, Coelho, Cohn-Bendit, Corbett, Corbey, Cornillet, Correia, Coşea, Paolo Costa, Cottigny, Cramer, Gabriela Creţu, Crowley, Marek Aleksander Czarnecki, Ryszard Czarnecki, Daul, Davies, De Blasio, de Brún, De Keyser, Demetriou, Deprez, De Rossa, Descamps, Désir, Deß, Deva, De Veyrac, De Vits, Díaz de Mera García Consuegra, Dičkutė, Didžiokas, Dillen, Dimitrakopoulos, Martin Dimitrov, Philip Dimitrov Dimitrov, Dobolyi, Dombrovskis, Doorn, Douay, Dover, Doyle, Drčar Murko, Duchoň, Duff, Duka-Zólyomi, Dumitrescu, Ebner, Ehler, El Khadraoui, Esteves, Estrela, Ettl, Jill Evans, Jonathan Evans, Robert Evans, Färm, Fajmon, Falbr, Farage, Fatuzzo, Fava, Fazakas, Ferber, Fernandes, Fernández Martín, Anne Ferreira, Elisa Ferreira, Figueiredo, Flasarová, Flautre, Foltyn-Kubicka, Fontaine, Ford, Fourtou, Fraga Estévez, Frassoni, Freitas, Friedrich, Fruteau, Gahler, Gál, Gaľa, Ganţ, García-Margallo y Marfil, García Pérez, Gargani, Gauzès, Gebhardt, Gentvilas, Geremek, Geringer de Oedenberg, Gewalt, Gibault, Gierek, Giertych, Gill, Gklavakis, Glante, Glattfelder, Goebbels, Goepel, Golik, Gollnisch, Gomes, Gomolka, Goudin, Grabowska, Grabowski, Graça Moura, Gräßle, de Grandes Pascual, Grech, Griesbeck, de Groen-Kouwenhoven, Groote, Grosch, Grossetête, Gruber, Guardans Cambó, Guerreiro, Gurmai, Gutiérrez-Cortines, Guy-Quint, Gyürk, Hall, Hammerstein, Hamon, Handzlik, Hannan, Harbour, Harkin, Harms, Hasse Ferreira, Hassi, Haug, Hedh, Hegyi, Hellvig, Helmer, Henin, Hennicot-Schoepges, Hennis-Plasschaert, Herranz García, Hieronymi, Hökmark, Holm, Honeyball, Hoppenstedt, Horáček, Howitt, Hudacký, Hudghton, Hughes, Hyusmenova, Hybášková, Ibrisagic, Ilchev, in 't Veld, Isler Béguin, Itälä, Jackson, Jäätteenmäki, Jałowiecki, Janowski, Jarzembowski, Jeggle, Jensen, Jöns, Jonckheer, Jordan Cizelj, Juknevičienė, Kacin, Kaczmarek, Kallenbach, Kamall, Kamiński, Karas, Kaufmann, Kauppi, Kazak, Tunne Kelam, Kelemen, Kindermann, Kinnock, Kirilov, Klamt, Klaß, Klich, Klinz, Koch, Kohlíček, Konrad, Kónya-Hamar, Kósáné Kovács, Koterec, Krahmer, Krasts, Kratsa-Tsagaropoulou, Kreissl-Dörfler, Kristovskis, Krupa, Kuc, Kułakowski, Kušķis, Kusstatscher, Kuźmiuk, Lagendijk, Laignel, Lamassoure, Lambert, Lambrinidis, Lambsdorff, Lang, Langen, Langendries, Laperrouze, La Russa, Lauk, Lechner, Le Foll, Lehideux, Lehtinen, Leichtfried, Leinen, Lewandowski, Libicki, Lichtenberger, Lienemann, Liese, Lipietz, López-Istúriz White, Losco, Louis, Lucas, Lulling, Lundgren, Lynne, Lyubcheva, Maaten, McAvan, McDonald, McGuinness, Madeira, Maldeikis, Manders, Maňka, Erika Mann, Thomas Mann, Manolakou, Mantovani, Marques, Martens, David Martin, Hans-Peter Martin, Martinez, Martínez Martínez, Masiel, Maštálka, Mastenbroek, Mathieu, Mato Adrover, Matsakis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Medina Ortega, Meijer, Menéndez del Valle, Meyer Pleite, Miguélez Ramos, Mihăescu, Mihalache, Mikko, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Mohácsi, Moisuc, Moreno Sánchez, Morgan, Morgantini, Morillon, Morţun, Moscovici, Mote, Mulder, Musacchio, Muscat, Musotto, Mussolini, Myller, Napoletano, Nassauer, Nattrass, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson, Nicholson of Winterbourne, van Nistelrooij, Novak, Obiols i Germà, Occhetto, Öger, Özdemir, Olbrycht, Ó Neachtain, Onesta, Onyszkiewicz, Oomen-Ruijten, Ortuondo Larrea, Őry, Ouzký, Oviir, Pack, Pafilis, Pahor, Paleckis, Panayotopoulos-Cassiotou, Pannella, Panzeri, Papadimoulis, Paparizov, Papastamkos, Parish, Parvanova, Paşcu, Patrie, Peillon, Pęk, Alojz Peterle, Petre, Pflüger, Piecyk, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pinior, Piotrowski, Pirilli, Pirker, Pleguezuelos Aguilar, Pleštinská, Podestà, Podgorean, Podkański, Pöttering, Poignant, Polfer, Poli Bortone, Pomés Ruiz, Popeangă, Posdorf, Posselt, Prets, Vittorio Prodi, Protasiewicz, Purvis, Queiró, Rack, Radwan, Rapkay, Rasmussen, Remek, Resetarits, Reul, Reynaud, Riera Madurell, Ries, Riis-Jørgensen, Rizzo, Rocard, Rogalski, Roithová, Romagnoli, Romeva i Rueda, Rosati, Roszkowski, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Rudi Ubeda, Rübig, Rühle, Rutowicz, Sacconi, Saïfi, Sakalas, Saks, Salinas García, Samaras, Samuelsen, Sánchez Presedo, dos Santos, Sartori, Saryusz-Wolski, Savi, Sbarbati, Schaldemose, Schapira, Scheele, Schenardi, Schierhuber, Schlyter, Olle Schmidt, Frithjof Schmidt, Schnellhardt, Jürgen Schröder, Schuth, Schwab, Seeber, Seeberg, Segelström, Seppänen, Şerbu, Severin, Shouleva, Siekierski, Silaghi, Silva Peneda, Simpson, Siwiec, Skinner, Škottová, Smith, Sofianski, Sommer, Søndergaard, Sonik, Spautz, Speroni, Staes, Stănescu, Staniszewska, Starkevičiūtė, Šťastný, Stauner, Sterckx, Stevenson, Stihler, Stockmann, Stoyanov, Strejček, Strož, Sudre, Surján, Susta, Svensson, Swoboda, Szájer, Szejna, Szent-Iványi, Tabajdi, Tannock, Tarabella, Tarand, Tatarella, Thomsen, Thyssen, Ţicău, Titley, Tomczak, Toubon, Trakatellis, Trautmann, Triantaphyllides, Trüpel, Turmes, Uca, Ulmer, Vaidere, Vălean, Van Hecke, Van Lancker, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, Vaugrenard, Ventre, Veraldi, Vergnaud, Vernola, Vidal-Quadras, Virrankoski, Vlasák, Vlasto, Voggenhuber, Wagenknecht, Wallis, Walter, Watson, Henri Weber, Weiler, Westlund, Whittaker, Wieland, Wiersma, Wijkman, Willmott, Wise, Wohlin, Bernard Wojciechowski, Janusz Wojciechowski, Wortmann-Kool, Wurtz, Yáñez-Barnuevo García, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zapałowski, Zappalà, Zatloukal, Ždanoka, Železný, Zieleniec, Zīle, Zimmer, Zingaretti, Zvěřina, Zwiefka
BIJLAGE I
STEMMINGSUITSLAGEN
Afkortingen en tekens
|
+ |
aangenomen |
|
- |
verworpen |
|
↓ |
vervallen |
|
Ing. |
ingetrokken |
|
HS (..., ..., ...) |
hoofdelijke stemming (aantal stemmen vóór, aantal stemmen tegen, onthoudingen) |
|
ES (..., ..., ...) |
elektronische stemming (aantal stemmen vóór, aantal stemmen tegen, onthoudingen) |
|
so |
stemming in onderdelen |
|
as |
aparte stemming |
|
am |
amendement |
|
CA |
compromisamendement |
|
DD |
desbetreffend deel |
|
S |
amendement tot schrapping |
|
= |
gelijkluidende amendementen |
|
§ |
paragraaf |
|
art |
artikel |
|
overw |
overweging |
|
OR |
ontwerpresolutie |
|
GOR |
gezamenlijke ontwerpresolutie |
|
Geh. S |
geheime stemming |
1. Benoemingen in de interparlementaire delegaties
Voorstel van de Conferentie van voorzitters
|
Betreft |
am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
|
|
|
|
+ |
|
2. Communautaire maatregelen op het gebied van de grensoverschrijdende gezondheidszorgverlening
Ontwerpresolutie: B6-0098/2007
|
Betreft |
am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
Ontwerpresolutie B6-0098/2007 (Commissie ENVI) |
|||||
|
§ 2 |
§ |
oorspronkelijke tekst |
so |
|
|
|
1 |
+ |
|
|||
|
2/ES |
+ |
250, 243, 9 |
|||
|
3 |
+ |
|
|||
|
na § 3 |
12 |
ALDE |
|
- |
|
|
§ 4 |
14 |
Verts/ALE |
|
- |
|
|
§ 5 |
4 |
ALDE |
|
- |
|
|
13 |
ALDE |
|
- |
|
|
|
8 |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
|
na § 5 |
2 |
GUE/NGL |
|
+ |
|
|
3 |
GUE/NGL |
|
+ |
|
|
|
§ 6 |
9 |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
5 |
ALDE |
|
- |
|
|
|
§ 8 |
15 |
Verts/ALE |
|
- |
|
|
na § 8 |
6 |
ALDE |
ES |
+ |
342, 223, 10 |
|
§ 9 |
10 |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
na § 9 |
7 |
ALDE |
ES |
+ |
349, 222, 4 |
|
11 |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
|
na overw A |
1 |
GUE/NGL |
|
- |
|
|
16 |
PSE |
|
+ |
|
|
|
stemming: resolutie (als geheel) |
|
+ |
|
||
Verzoeken om stemming in onderdelen
IND/DEM, UEN
§ 2
1ste deel: gehele tekst, behalve de woorden „verwijst voorts ... waarborg vormt voor”
2de deel:„verwijst voorts ... volksgezondheid vormt”
3de deel:„acht het derhalve ... waarborg vormt voor”
3. Illegale vogeljacht op Malta
Ontwerpresolutie: B6-0119/2007
|
Betreft |
am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
Ontwerpresolutie B6-0119/2007 (Verts/ALE, UEN) |
|||||
|
§ 1 |
4 |
PSE |
|
Ing. |
|
|
§ |
oorspronkelijke tekst |
so |
|
|
|
|
1 |
+ |
|
|||
|
2 |
+ |
|
|||
|
§ 2 |
5 |
PSE |
|
+ |
|
|
na § 2 |
6 |
PSE |
|
+ |
|
|
7 |
PSE |
|
- |
|
|
|
8 |
PSE |
|
+ |
|
|
|
§ 3 |
9 |
PSE |
|
- |
|
|
§ 4 |
10S |
PSE |
HS |
+ |
282, 269, 33 |
|
na § 4 |
11 |
PSE |
|
+ |
|
|
12 |
PPE-DE |
HS |
+ |
317, 249, 22 |
|
|
13 |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
|
14 |
PPE-DE |
ES |
- |
247, 344, 5 |
|
|
overw C |
1 |
PSE |
|
+ |
|
|
overw D |
2 |
PSE |
ES |
+ |
359, 208, 19 |
|
overw F |
3 |
PSE |
|
- |
|
|
stemming: resolutie (als geheel) |
HS |
+ |
300, 253, 35 |
||
Verzoeken om hoofdelijke stemming
Verts/ALE: am 10 en eindstemming
PPE-DE: am 12
Verzoeken om stemming in onderdelen
PSE
§ 1
1ste deel: t/m „... 2005;”
2de deel: rest
4. Euromediterrane betrekkingen
Ontwerpresoluties: B6-0041/2007, B6-0080/2007, B6-0084/2007, B6-0090/2007, B6-0092/2007, B6-0094/2007, B6-0096/2007
|
Betreft |
am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
Ontwerpresolutie B6-0041/2007 (ITS) |
|||||
|
B6-0041/2007 |
|
ITS |
|
- |
|
|
Gezamenlijke ontwerpresolutie RC- B6-0080/2007 (PPE-DE, PSE, ALDE, UEN, Verts/ALE, GUE /NGL) |
|||||
|
§ 7 |
§ |
oorspronkelijke tekst |
so |
|
|
|
1 |
+ |
|
|||
|
2 |
+ |
|
|||
|
1 |
PPE-DE |
ES |
+ |
304, 271, 12 |
|
|
stemming: resolutie (als geheel) |
|
+ |
|
||
|
Ontwerpresoluties van de fracties |
|||||
|
B6-0080/2007 |
|
ALDE |
|
↓ |
|
|
B6-0084/2007 |
|
Verts/ALE |
|
↓ |
|
|
B6-0090/2007 |
|
UEN |
|
↓ |
|
|
B6-0092/2007 |
|
GUE/NGL |
|
↓ |
|
|
B6-0094/2007 |
|
PPE-DE |
|
↓ |
|
|
B6-0096/2007 |
|
PSE |
|
↓ |
|
Verzoeken om stemming in onderdelen
PPE-DE
§ 7
1ste deel: gehele tekst, behalve de woorden „zonder voorafgaande voorwaarden”
2de deel: deze woorden
5. Totstandbrenging van de Euromediterrane vrijhandelszone
Verslag: Kader ARIF (A6-0468/2007)
|
Betreft |
am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
na § 14 |
3 |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
§ 17 |
1 |
ALDE |
|
Ing. |
|
|
§ |
oorspronkelijke tekst |
as |
- |
|
|
|
§ 22 |
§ |
oorspronkelijke tekst |
so |
|
|
|
1 |
+ |
|
|||
|
2 |
+ |
|
|||
|
3/ES |
+ |
318, 257, 4 |
|||
|
§ 46 |
2 |
ALDE |
|
- |
|
|
§ 51 |
§ |
oorspronkelijke tekst |
so |
|
|
|
1 |
+ |
|
|||
|
2 |
+ |
|
|||
|
§ 54 |
§ |
oorspronkelijke tekst |
so |
|
|
|
1 |
+ |
|
|||
|
2 |
+ |
|
|||
|
na § 56 |
4 |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
§ 58 |
5 |
PPE-DE |
so |
|
|
|
1 |
+ |
|
|||
|
2 |
- |
|
|||
|
§ |
oorspronkelijke tekst |
|
+ |
mondeling gewijzigd |
|
|
§ 97 |
9 |
ITS |
|
- |
|
|
§ 98 |
10S |
ITS |
|
- |
|
|
§ |
oorspronkelijke tekst |
so |
|
|
|
|
1 |
+ |
|
|||
|
2 |
+ |
|
|||
|
§ 100 |
11 |
PSE |
|
+ |
|
|
§ 101 |
6 |
UEN |
|
- |
|
|
stemming: resolutie (als geheel) |
|
+ |
|
||
De amendementen 7 en 8 zijn geannuleerd.
Verzoeken om aparte stemming
ALDE: § 17
Verzoeken om stemming in onderdelen
ALDE
am 5
1ste deel:„verzoekt ... afgesproken”
2de deel:„schrapping”
PPE-DE
§ 22
1ste deel: de hele tekst zonder de woorden „toont zich ... het milieu”„en”„waarvoor in de studie wordt gepleit”
2de deel:„toont zich ... het milieu”
3de deel:„waarvoor in de studie wordt gepleit”
§ 51
1ste deel: de hele tekst zonder de woorden „waarbij voorrang wordt verleend ... van handelsoverwegingen”
2de deel: deze woorden
§ 54
1ste deel:„nodigt de ZOM-landen ... deze landen;”
2de deel:„vraagt de Commissie ... is vastgelegd;”
§ 98
1ste deel:„is van mening dat ... migratie en ontwikkeling;”
2de deel:„benadrukt het belang ... sociaal-economische actoren”
Diversen
Gianluca Susta diende namens de PSE-Fractie het volgende mondelinge amendement in op § 58:
58. vraagt de Commissie geen druk op de ZOM-landen uit te oefenen om hun dienstenmarkten verder open te stellen dan wat in de algemene overeenkomsten inzake de handel in diensten (GATS) van de WTO is afgesproken en in te gaan op positieve aanbiedingen door de EU-bepalingen met betrekking tot versterking van mogelijkheden voor vrij verkeer van werknemers in de dienstensector uit te breiden te overwegen(artikel IV van de GATS);
6. Bosnië en Herzegovina
Verslag: Doris PACK (A6-0030/2007)
|
Betreft |
am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
§ 1 |
7 |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
§ 2 |
8 |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
§ 3 |
9S |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
§ 4 |
15 |
Verts/ALE |
|
Ing. |
|
|
§ 8 |
5 |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
na § 13 |
17 |
GUE/NGL |
so |
|
|
|
1 |
- |
|
|||
|
2 |
- |
|
|||
|
na § 14 |
18 |
GUE/NGL |
|
- |
|
|
na § 20 |
10 |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
§ 21 |
11 |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
§ 26 |
14 |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
§ 29 |
12 |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
§ |
oorspronkelijke tekst |
|
↓ |
|
|
|
§ 32 |
16 |
Verts/ALE |
so |
|
|
|
1 |
- |
|
|||
|
2 |
+ |
|
|||
|
13 |
PPE-DE |
|
+ |
Toevoeging am 16, tweede deel |
|
|
§ 33 |
20 |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
§ 34 |
1 |
PSE |
|
+ |
|
|
overw C |
2 |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
overw D |
3 |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
overw E |
4 |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
overw G |
§ |
oorspronkelijke tekst |
as |
- |
|
|
overw M |
19 |
GUE/NGL |
|
- |
|
|
6 |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
|
stemming: aanbeveling (als geheel) |
|
+ |
|
||
Verzoeken om aparte stemming:
PPE-DE: overw G
Verzoeken om stemming in onderdelen
PPE-DE, Verts/ALE
am 16
1ste deel: de hele tekst zonder de woorden „is van oordeel dat ... over te dragen;”
2de deel: deze woorden
Verts/ALE
am 17
1ste deel:„is verheugd over ... te implementeren;”
2de deel:„is van mening ... van het land;”
7. Naleving van het Handvest van de grondrechten in wetgevingsvoorstellen van de Commissie: methodologie voor een systematische en grondige controle
Verslag: Johannes VOGGENHUBER (A6-0034/2007)
|
Betreft |
am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
§ 2 |
1 |
ITS |
|
- |
|
|
§ |
oorspronkelijke tekst |
so |
|
|
|
|
1/HS |
+ |
468, 93, 35 |
|||
|
2/HS |
+ |
455, 115, 21 |
|||
|
§ 6 |
5 |
ITS |
|
- |
|
|
§ 8 |
§ |
oorspronkelijke tekst |
so |
|
|
|
1 |
+ |
|
|||
|
2 |
+ |
|
|||
|
§ 13 |
6S |
PPE-DE |
|
- |
|
|
§ 15 |
§ |
oorspronkelijke tekst |
|
+ |
mondeling gewijzigd |
|
7S |
PPE-DE |
|
↓ |
|
|
|
na overw D |
8 |
GUE/NGL |
so |
|
|
|
1 |
- |
|
|||
|
2 |
- |
|
|||
|
na overw H |
2 |
ITS |
|
- |
|
|
na overw L |
3 |
ITS |
|
- |
|
|
na overw M |
4 |
ITS |
|
- |
|
|
stemming: resolutie (als geheel) |
HS |
+ |
485, 87, 29 |
||
Verzoeken om hoofdelijke stemming
IND/DEM: § 2 en eindstemming
Verzoeken om stemming in onderdelen
PPE-DE
§ 8
1ste deel:„acht het zinvol ... geval gaat”
2de deel:„en acht het absoluut ... te vermelden;”
PSE
am 8
1ste deel:„overwegende dat alle wetgevingsvoorstellen ... Sociaal Handvest)”
2de deel:„en met de rechten die ... gemeen hebben;”
IND/DEM
§ 2
1ste deel: de hele tekst zonder de woorden „de kernverwezenlijkingen van de Grondwet te consolideren”
2de deel: deze woorden
Diversen
Johannes Voggenhuber (rapporteur) diende een mondeling amendement in op paragraaf 15:
15. overweegt in dat opzicht de mogelijkheid artikel 34 van zijn Reglement te wijzigen om de bevoegdheid voor de beoordeling van de gevolgen van wetgevingsvoorstellen, maatregelen en voorschriften waarbij een bijzondere samenhang met de grondrechten bestaat toe te vertrouwen aan zijn commissie burgerlijke vrijheden, alsook de artikelen 91 en 115 van zijn Reglement aan te passen zodat de resoluties van het Parlement ook betrekking kunnen hebben op de situatie in de lidstaten zodat het Parlement tijdig zijn verantwoordelijkheid krachtens de artikelen 6 en 7 van het EU-Verdrag op kan nemen;
8. Onderhandelingsmandaat voor een associatieovereenkomst EU/Midden-Amerika
Verslag: Willy MEYER PLEITE (A6-0026/2007)
|
Betreft |
am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
§ 1, letter b) |
2 |
PSE |
|
- |
|
|
§ 1, letter d) |
§ |
oorspronkelijke tekst |
so |
|
|
|
1 |
+ |
|
|||
|
2 |
+ |
|
|||
|
§ 1, letter t) |
3S |
PSE |
|
Ing. |
|
|
18 |
Verts/ALE |
|
- |
|
|
|
12 |
GUE/NGL, PPE-DE, PSE, ALDE |
|
+ |
|
|
|
§ 1, letter u) |
4 |
PSE |
|
Ing. |
|
|
19 |
Verts/ALE |
|
- |
|
|
|
13 |
GUE/NGL, PPE-DE, PSE, ALDE |
|
+ |
|
|
|
§ 1, letter v) |
20S |
Verts/ALE |
|
- |
|
|
14 |
GUE/NGL, PPE-DE, PSE, ALDE |
|
+ |
|
|
|
5 |
PSE |
|
Ing. |
|
|
|
§ 1, letter y) |
6S= |
PSE Verts/ALE |
|
Ing. |
|
|
21S |
PSE Verts/ALE |
|
- |
|
|
|
15 |
GUE/NGL, PPE-DE, PSE, ALDE |
|
+ |
|
|
|
§ 1, letter z) |
7S |
PSE |
|
Ing. |
|
|
22 |
Verts/ALE |
|
- |
|
|
|
16 |
GUE/NGL, PPE-DE, PSE, ALDE |
|
+ |
|
|
|
§ 1, letter aa) |
§ |
oorspronkelijke tekst |
so |
|
|
|
1 |
+ |
|
|||
|
2 |
+ |
|
|||
|
§ 1, letter ab) |
23 |
Verts/ALE |
|
- |
|
|
8 |
PSE |
|
- |
|
|
|
§ |
oorspronkelijke tekst |
as |
+ |
|
|
|
§ 1, letter ac) |
24 |
Verts/ALE |
|
- |
|
|
§ 1, letter ad) |
§ |
oorspronkelijke tekst |
as |
+ |
|
|
§ 1, letter ae) |
§ |
oorspronkelijke tekst |
as |
+ |
|
|
§ 1, letter ag) |
§ |
oorspronkelijke tekst |
as |
+ |
|
|
§ 1, letter ah) |
§ |
oorspronkelijke tekst |
as |
+ |
|
|
§ 1, letter aj) |
9 |
PSE |
|
- |
|
|
25 |
Verts/ALE |
|
- |
|
|
|
visum 2 |
11 |
GUE/NGL, PPE-DE, PSE, ALDE, Verts/ALE |
|
+ |
|
|
overw C |
10 |
GUE/NGL, PPE-DE, PSE, ALDE |
|
+ |
|
|
17 |
Verts/ALE |
|
↓ |
|
|
|
stemming: aanbeveling (als geheel) |
HS |
+ |
472, 30, 75 |
||
Amendement 1 is geannuleerd.
Verzoeken om hoofdelijke stemming
PPE-DE: eindstemming
Verzoeken om aparte stemming
GUE/NGL: §§ 1ab, 1ad, 1ae, 1ag en 1ah
Verzoeken om stemming in onderdelen
GUE/NGL
§ 1, letter d)
1ste deel: de hele tekst zonder het woord „terrorismebestrijding”
2de deel: deze woorden
§ 1, letter aa)
1ste deel:„in aanmerking ... te brengen”
2de deel:„alsmede te streven ... worden gewaarborgd,”
9. Onderhandelingsmandaat voor een associatieovereenkomst EU/Andesgemeenschap
Verslag: Luis YAÑEZ-BARNUEVO GARCÍA (A6-0025/2007)
|
Betreft |
am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
§ 1, letter b) |
1 |
PSE |
|
Ing. |
|
|
12 |
GUE/NGL |
|
- |
|
|
|
15 |
Verts/ALE |
|
- |
|
|
|
§ |
oorspronkelijke tekst |
|
+ |
mondeling gewijzigd |
|
|
§ 1, letter d) |
2 |
PSE |
|
- |
|
|
§ |
oorspronkelijke tekst |
so |
|
|
|
|
1 |
+ |
|
|||
|
2 |
+ |
|
|||
|
§ 1, na letter e) |
14 |
GUE/NGL |
so |
|
|
|
1 |
+ |
|
|||
|
2/ES |
- |
228, 323, 4 |
|||
|
§ 1, letter s) |
4 |
PSE |
|
Ing. |
|
|
17 |
Verts/ALE |
|
Ing. |
|
|
|
§ |
oorspronkelijke tekst |
|
+ |
mondeling gewijzigd |
|
|
§ 1, letter t) |
5S= 18S= |
PSE Verts/ALE |
|
- |
|
|
§ 1, letter u) |
6= 19= |
PSE Verts/ALE |
|
Ing. |
|
|
§ |
oorspronkelijke tekst |
|
+ |
mondeling gewijzigd |
|
|
§ 1, letter v) |
7S= 20S= |
PSE Verts/ALE |
|
Ing. |
|
|
|
§ |
oorspronkelijke tekst |
|
+ |
mondeling gewijzigd |
|
§ 1, letter x) |
8S |
PSE |
|
Ing. |
|
|
21 |
Verts/ALE |
|
Ing. |
|
|
|
13 |
GUE/NGL |
|
- |
|
|
|
§ |
oorspronkelijke tekst |
|
+ |
mondeling gewijzigd |
|
|
§ 1, letter y) |
9 |
PSE |
|
Ing. |
|
|
22 |
Verts/ALE |
|
- |
|
|
|
§ 1, letter aa) |
23 |
Verts/ALE |
|
- |
|
|
§ 1, letter ab) |
§ |
oorspronkelijke tekst |
as |
+ |
|
|
§ 1, letter ac) |
§ |
oorspronkelijke tekst |
as |
+ |
|
|
na visum 7 |
10 |
GUE/NGL |
|
- |
|
|
overw D |
11 |
GUE/NGL |
|
- |
|
|
16 |
Verts/ALE |
|
- |
|
|
|
stemming: aanbeveling (als geheel) |
HS |
+ |
470, 29, 65 |
||
Amendement 3 is geannuleerd.
Verzoeken om hoofdelijke stemming
PPE-DE: eindstemming
Verzoeken om aparte stemming:
GUE/NGL: §§ 1ab en 1ac
Verzoeken om stemming in onderdelen
GUE/NGL
§ 1, letter d)
1ste deel: de hele tekst zonder de woorden „en terrorisme, in het bijzonder het drugterrorisme”
2de deel: deze woorden
PPE-DE
am 14
1ste deel:„dat de EU-programma's” en „en in het bijzonder de onderwijs-en gezondsheidsprogramma voorrang krijgen”
2de deel: rest van de tekst
Diversen
Luis Yañez-Barnuevo García (rapporteur) diende onderstaande mondelinge amendementen in:
paragraaf 1, letter b)
b) in de onderhandelingsrichtsnoeren te stellen dat een van de doelstellingen van de associatieovereenkomst tussen de EU en de CAN de geleidelijke instelling van een vrijhandelszone is, alsook politieke dialoog en samenwerking, en het bevorderen van duurzame menselijke ontwikkeling, sociale cohesie, consolidering van de democratie en de rechtsstaat en volledige eerbiediging van de mensenrechten en de burgerlijke, politieke, economische en sociale rechten, zonder de culturele en milieudimensie van deze rechten uit het oog te verliezen;
paragraaf 1, letter s)
s) in de onderhandelingsrichtsnoeren te voorzien in de geleidelijke en wederzijdse liberalisering van het handelsverkeer onder rechtvaardige voorwaarden met wederzijds voordeel, gegrond op complementariteit en subsidiariteit, zodat de toekomstige overeenkomst de onevenwichtigheden die bestaan tussen de EU en de CAN, alsmede tussen de lidstaten van de CAN, beperkt; derhalve te voorzien in een speciale, gedifferentieerde en flexibele aanpak wat de vaststelling van termijnen betreft, afhankelijk van de verbintenissen ten aanzien van de regionale integratie en de verbetering van het concurrentievermogen van de Andeslanden; de omvorming van de productie en de versterking van het concurrentievermogen van de economieën van de Andeslanden dienen resoluut te worden gesteund via instrumenten voor ontwikkelingssamenwerking en technologieoverdracht, de opneming van criteria met een nationale inhoud in de regels van oorsprong en het opzetten van programma's voor samenwerking en technische bijstand, waarbij terzelfder tijd een stabiele juridische context dient te worden bevorderd die de zekerheid van de investeringen en de economische en handelsbetrekkingen tussen de partijen garandeert;
paragraaf 1, letter u)
u) in aanmerking te nemen dat de sluiting van een associatieovereenkomst met de CAN met het oog op de totstandbrenging van een Euro-Latijns-Amerikaanse, globale interregionale Associatie- Zone een prioritaire strategische doelstelling is van de externe betrekkingen van de EU in een internationale context die wordt gekenmerkt door steeds grotere onderlinge afhankelijkheid, economische groei, de opkomst van nieuwe economische machten en een reeks van mondiale uitdagingen die de nationale grenzen overschrijden, met betrekking tot o.a. veiligheid, mondiale economische governance, milieu en armoedebestrijding;
paragraaf 1, letter v)
v) zich te committeren aan de totstandbrenging van een Euro-Latijns-Amerikaanse, globale interregionale Associatie- Zone, met volledige eerbiediging van het nieuwe WTO-transparantiemechanisme en de uit de WTO voortvloeiende rechten en verplichtingen, met name artikel XXIV van de Algemene Overeenkomst inzake tarieven en handel (GATT) en artikel V van de Algemene Overeenkomst over handel in diensten (GATS), zodat wordt bijgedragen aan de versterking van het multilaterale handelsstelsel;
paragraaf 1, letter x)
x) te onderhandelen over de sluiting van één enkele, ondeelbare handelsovereenkomst die verder gaat dan de huidige en toekomstige WTO-verplichtingen van de onderhandelende partijen, en in het kader waarvan, na een overgangsperiode waarin de WTO criteria in acht worden genomen, een Euro-Latijns-Amerikaanse, globale interregionale Associatie- Zone tot stand wordt gebracht die, zonder een sector uit te sluiten, met zo weinig mogelijk restricties rekening houdt met de ontwikkelingsdimensie en het specifieke, gevoelige karakter van bepaalde producten;
10. Vermiste personen op Cyprus
Ontwerpresolutie: B6-0118/2007
|
Betreft |
am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
Ontwerpresolutie B6-0118/2007 (PPE-DE, PSE, ALDE, UEN, Verts/ALE, GUE/NGL, IND/DEM) |
|||||
|
stemming: resolutie (als geheel) |
|
+ |
|
||
11. De eilanden en natuurlijke en economische beperkingen in het kader van het regionaal beleid
Verslag: Francesco MUSOTTO (A6-0044/2007)
|
Betreft |
am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
§ 25 |
§ |
oorspronkelijke tekst |
as |
+ |
|
|
§ 26 |
§ |
oorspronkelijke tekst |
as |
+ |
|
|
overw E |
§ |
oorspronkelijke tekst |
as |
+ |
|
|
overw F |
§ |
oorspronkelijke tekst |
as |
+ |
|
|
stemming: resolutie (als geheel) |
HS |
+ |
473, 26, 35 |
||
Verzoeken om hoofdelijke stemming
PPE-DE: eindstemming
Verzoeken om aparte stemming
Verts/ALE § 25
GUE/NGL: §§ 25, 26 en overw E en F
12. Lokale overheden en ontwikkelingssamenwerking
Verslag: Pierre SCHAPIRA (A6-0039/2007)
|
Betreft |
am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
stemming: resolutie (als geheel) |
|
+ |
|
||
13. Guatemala
Ontwerpresoluties: B6-0101/2007, B6-0104/2007, B6-0106/2007, B6-0107/2007, B6-0111/2007, B6-0116/2007
|
Betreft |
am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
Gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B6-0101/2007 (PPE-DE, PSE, ALDE, UEN, Verts/ALE, GUE/NGL) |
|||||
|
overw B |
|
oorspronkelijke tekst |
|
+ |
mondeling gewijzigd |
|
overw C |
|
oorspronkelijke tekst |
|
+ |
mondeling gewijzigd |
|
stemming: resolutie (als geheel) |
HS |
+ |
57, 0, 1 |
||
|
ontwerpresoluties van fracties |
|||||
|
B6-0101/2007 |
|
PSE |
|
↓ |
|
|
B6-0104/2007 |
|
PPE-DE |
|
↓ |
|
|
B6-0106/2007 |
|
UEN |
|
↓ |
|
|
B6-0107/2007 |
|
GUE/NGL |
|
↓ |
|
|
B6-0111/2007 |
|
ALDE |
|
↓ |
|
|
B6-0116/2007 |
|
Verts/ALE |
|
↓ |
|
Verzoeken om hoofdelijke stemming
PPE-DE: eindstemming
Diversen:
Marios Matsakis diende namens de ALDE-Fractie mondelinge amendementen in op
|
overw B Niet van toepassing op de Nederlandse versie. |
|
overw C Niet van toepassing op de Nederlandse versie. |
14. Cambodja
Ontwerpresoluties: B6-0102/2007, B6-0103/2007, B6-0108/2007, B6-0110/2007, B6-0112/2007, B6-0117/2007
|
Betreft |
am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
Ontwerpresolutie RC-B6-0102/2007 (PPE-DE, PSE, ALDE, UEN, Verts/ALE, GUE/NGL) |
|||||
|
na overw G |
1 |
ALDE |
HS |
- |
11, 46, 2 |
|
2 |
ALDE |
HS |
+ |
40, 16, 0 |
|
|
stemming: resolutie (als geheel) |
HS |
+ |
59, 0, 0 |
||
|
Ontwerpresoluties van de fracties |
|||||
|
B6-0102/2007 |
|
PSE |
|
↓ |
|
|
B6-0103/2007 |
|
PPE-DE |
|
↓ |
|
|
B6-0108/2007 |
|
GUE/NGL |
|
↓ |
|
|
B6-0110/2007 |
|
UEN |
|
↓ |
|
|
B6-0112/2007 |
|
ALDE |
|
↓ |
|
|
B6-0117/2007 |
|
Verts/ALE |
|
↓ |
|
Verzoeken om hoofdelijke stemming
PPE-DE: eindstemming
ALDE: am 1 en 2
15. Nigeria
Ontwerpresoluties: B6-0105/2007, B6-0109/2007, B6-0113/2007, B6-0114/2007, B6-0115/2007
|
Betreft |
am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
Ontwerpresoluties van de fracties |
|||||
|
B6-0105/2007 |
|
PPE-DE |
HS |
+ |
36, 24, 1 |
|
Gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B6-0109/2007 (PSE, ALDE, Verts/ALE, GUE/NGL) |
|||||
|
stemming: resolutie (als geheel) |
|
↓ |
|
||
|
Ontwerpresoluties van de fracties |
|||||
|
B6-0109/2007 |
|
GUE/NGL |
|
↓ |
|
|
B6-0113/2007 |
|
ALDE |
|
↓ |
|
|
B6-0114/2007 |
|
PSE |
|
↓ |
|
|
B6-0115/2007 |
|
Verts/ALE |
|
↓ |
|
Verzoeken om hoofdelijke stemming
PPE-DE: eindstemming B6-0105/2007
16. Aanslag op Galina Kozlova, lid van de raad van bestuur van de Mari Uchemorganisatie en hoofdredactrice van het literair magazine Ontšõko
Ontwerpresoluties: B6-0081/2007, B6-0086/2007, B6-0089/2007
|
Betreft |
am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
Ontwerpresolutie RC-B6-0081/2007 (PPE-DE, PSE, ALDE, UEN, Verts/ALE, GUE/NGL) |
|||||
|
stemming: resolutie (als geheel) |
|
+ |
|
||
|
Ontwerpresoluties van de fracties |
|||||
|
B6-0081/2007 |
|
ALDE |
|
↓ |
|
|
B6-0086/2007 |
|
PPE-DE |
|
↓ |
|
|
B6-0089/2007 |
|
UEN |
|
↓ |
|
BIJLAGE II
UITSLAG VAN DE HOOFDELIJKE STEMMINGEN
1. B6-0119/2007 — Illegale vogeljacht op Malta
Amendement 10
Voor: 282
ALDE: Costa, Ortuondo Larrea
IND/DEM: Batten, Clark, Farage, Krupa, Louis, Nattrass, Tomczak, Whittaker, Wise, Železný
ITS: Buruiană-Aprodu, Claeys, Coşea, Dillen, Gollnisch, Lang, Martinez, Mihăescu, Moisuc, Mussolini, Popeangă, Romagnoli, Schenardi, Stănescu, Stoyanov
NI: Battilocchio, Chruszcz, Giertych, Helmer, Martin Hans-Peter, Wojciechowski Bernard Piotr
PPE-DE: Albertini, Anastase, Andrikienė, Atkins, Audy, Ayuso, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Berend, Böge, Bowis, Bradbourn, Braghetto, Březina, Brok, Bushill-Matthews, Busuttil, Buzek, Cabrnoch, Callanan, Casa, Casini, Caspary, Castiglione, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Coelho, Daul, De Blasio, Demetriou, Descamps, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrov Martin, Dimitrov Philip Dimitrov, Doorn, Dover, Duchoň, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Esteves, Evans Jonathan, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fontaine, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Ganţ, García-Margallo y Marfil, Gargani, Garriga Polledo, Gauzès, Gewalt, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Graça Moura, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Hökmark, Hudacký, Ibrisagic, Itälä, Jackson, Jałowiecki, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Kamall, Karas, Kauppi, Kelam, Kelemen, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Kónya-Hamar, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langendries, Lauk, Lechner, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Mann Thomas, Mantovani, Marinescu, Marques, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Mikolášik, Millán Mon, Musotto, Nassauer, Nicholson, van Nistelrooij, Novak, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Peterle, Petre, Pieper, Pirker, Pleštinská, Podestà, Pomés Ruiz, Posdorf, Protasiewicz, Purvis, Queiró, Rack, Radwan, Reul, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schnellhardt, Schröder, Schwab, Seeber, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Spautz, Šťastný, Stevenson, Strejček, Sudre, Surján, Szájer, Tannock, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, Ventre, Vernola, Vidal-Quadras, Vlasák, Vlasto, Wieland, von Wogau, Wortmann-Kool, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zvěřina, Zwiefka
PSE: Attard-Montalto, Beglitis, Bono, Bourzai, Bozkurt, Creţu Gabriela, De Keyser, Douay, Dumitrescu, Estrela, Fazakas, Geringer de Oedenberg, Goebbels, Golik, Grech, Guy-Quint, Hamon, Hasse Ferreira, Honeyball, Howitt, Kirilov, Koterec, Laignel, Le Foll, Lehtinen, Mann Erika, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mihalache, Mikko, Muscat, Napoletano, Piecyk, Pleguezuelos Aguilar, Podgorean, Simpson, Skinner, Tarand, Thomsen, Titley, Willmott
UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Borghezio, Crowley, Czarnecki Ryszard, Didžiokas, La Russa, Ó Neachtain, Pirilli, Poli Bortone, Speroni
Verts/ALE: Turmes
Tegen: 269
ALDE: Ali, Alvaro, Andria, Attwooll, Bărbuleţiu, Beaupuy, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Cappato, Cavada, Christova, Ciornei, Cioroianu, Cocilovo, Cornillet, Davies, Deprez, Drčar Murko, Duff, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Gibault, Griesbeck, Guardans Cambó, Hall, Harkin, Hellvig, Hennis-Plasschaert, Husmenova, Ilchev, in 't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Juknevičienė, Kacin, Kazak, Klinz, Krahmer, Laperrouze, Lehideux, Losco, Lynne, Maaten, Manders, Matsakis, Mohácsi, Morillon, Morţun, Mulder, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Oviir, Pannella, Parvanova, Piskorski, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Savi, Sbarbati, Schmidt Olle, Schuth, Şerbu, Shouleva, Silaghi, Staniszewska, Sterckx, Susta, Szent-Iványi, Van Hecke, Veraldi, Virrankoski, Wallis, Watson
GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Aita, Brie, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Henin, Holm, Kaufmann, McDonald, Maštálka, Meijer, Meyer Pleite, Morgantini, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Remek, Rizzo, Seppänen, Søndergaard, Svensson, Triantaphyllides, Uca, Wagenknecht, Wurtz, Zimmer
IND/DEM: Belder, Goudin, Lundgren
NI: Allister
PPE-DE: Belet, Brepoels, Doyle, Seeberg, Thyssen, Wijkman, Wohlin
PSE: Andersson, Arif, Arnaoutakis, Athanasiu, Ayala Sender, Batzeli, Berès, Berlinguer, Berman, Bliznashki, Bösch, Borrell Fontelles, Bulfon, Bullmann, Busquin, Calabuig Rull, Carlotti, Carnero González, Casaca, Castex, Cercas, Chervenyakov, Chiesa, Christensen, Corbey, Correia, Cottigny, Désir, De Vits, Dobolyi, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert, Färm, Falbr, Fava, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Gill, Glante, Gomes, Groote, Haug, Hedh, Hegyi, Hughes, Kindermann, Kreissl-Dörfler, Leichtfried, Leinen, Lyubcheva, Madeira, Maňka, Martínez Martínez, Mastenbroek, Medina Ortega, Moreno Sánchez, Morgan, Moscovici, Myller, Öger, Panzeri, Paşcu, Patrie, Pinior, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rocard, Rothe, Roure, Sacconi, Saks, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Schaldemose, Schapira, Scheele, Segelström, Siwiec, Stihler, Stockmann, Ţicău, Trautmann, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Yáñez-Barnuevo García
UEN: Camre, Czarnecki Marek Aleksander, Foltyn-Kubicka, Grabowski, Janowski, Kuc, Kuźmiuk, Masiel, Pęk, Piotrowski, Podkański, Roszkowski, Rutowicz, Zapałowski, Zīle
Verts/ALE: Aubert, Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Evans Jill, Flautre, Frassoni, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt Frithjof, Smith, Staes, Trüpel, Voggenhuber, Ždanoka
Onthoudingen: 33
ALDE: Newton Dunn
GUE/NGL: Manolakou, Pafilis
IND/DEM: Blokland, Bonde
ITS: Mote
PPE-DE: Hoppenstedt, McGuinness, Mitchell, Stauner
PSE: Capoulas Santos, Ferreira Elisa, Ford, Gierek, Grabowska, Gruber, Jöns, Lambrinidis, Lienemann, Martin David, Pahor, Paparizov, Peillon, Rosati, Rouček, Severin, Tabajdi, Wiersma, Zingaretti
UEN: Bielan, Kamiński, Libicki, Rogalski
Rectificaties stemgedrag / voorgenomen stemgedrag
Tegen: Hans-Peter Martin, Claude Turmes
2. B6-0119/2007 — Illegale vogeljacht op Malta
Amendement 12
Voor: 317
ALDE: Ali, Alvaro, Andria, Attwooll, Bărbuleţiu, Beaupuy, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Cappato, Cavada, Christova, Ciornei, Cioroianu, Cocilovo, Cornillet, Costa, Davies, Deprez, Duff, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Gibault, Griesbeck, Guardans Cambó, Hall, Harkin, Hellvig, Hennis-Plasschaert, Husmenova, Ilchev, in 't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Juknevičienė, Kacin, Kazak, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Laperrouze, Lehideux, Losco, Lynne, Maaten, Manders, Matsakis, Mohácsi, Morillon, Morţun, Mulder, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pannella, Parvanova, Piskorski, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Savi, Sbarbati, Schmidt Olle, Schuth, Şerbu, Shouleva, Silaghi, Staniszewska, Sterckx, Susta, Szent-Iványi, Van Hecke, Veraldi, Virrankoski, Wallis, Watson
IND/DEM: Bonde, Goudin, Krupa, Louis, Lundgren, Tomczak, Železný
ITS: Coşea, Dillen, Mihăescu, Mussolini, Popeangă
NI: Allister, Battilocchio, Belohorská, Helmer
PPE-DE: Albertini, Anastase, Andrikienė, Atkins, Audy, Ayuso, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bowis, Bradbourn, Braghetto, Brepoels, Březina, Brok, Bushill-Matthews, Busuttil, Buzek, Cabrnoch, Callanan, Casa, Casini, Caspary, Castiglione, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Coelho, Daul, De Blasio, Demetriou, Descamps, Deß, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrov Martin, Dimitrov Philip Dimitrov, Doorn, Dover, Doyle, Duchoň, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Evans Jonathan, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fontaine, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Ganţ, García-Margallo y Marfil, Gargani, Garriga Polledo, Gauzès, Gewalt, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Graça Moura, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Hökmark, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Jackson, Jałowiecki, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Kamall, Karas, Kauppi, Kelam, Kelemen, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Kónya-Hamar, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langendries, Lauk, Lechner, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, McGuinness, Mann Thomas, Mantovani, Marinescu, Marques, Martens, Mato Adrover, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Musotto, Nassauer, Nicholson, van Nistelrooij, Novak, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Ouzký, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Peterle, Petre, Pieper, Pirker, Pleštinská, Podestà, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Queiró, Rack, Radwan, Reul, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schnellhardt, Schröder, Schwab, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Spautz, Šťastný, Stevenson, Strejček, Sudre, Surján, Szájer, Tannock, Thyssen, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, Ventre, Vernola, Vidal-Quadras, Vlasák, Vlasto, Wieland, von Wogau, Wortmann-Kool, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zvěřina, Zwiefka
PSE: Cottigny, De Rossa, Lehtinen, dos Santos
UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Borghezio, Crowley, Czarnecki Marek Aleksander, Czarnecki Ryszard, Didžiokas, Kuźmiuk, La Russa, Libicki, Ó Neachtain, Pirilli, Poli Bortone, Speroni, Zīle
Tegen: 249
ALDE: Drčar Murko
GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Aita, Brie, Catania, de Brún, Figueiredo, Henin, Holm, Kaufmann, McDonald, Maštálka, Meijer, Meyer Pleite, Morgantini, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Remek, Seppänen, Søndergaard, Svensson, Triantaphyllides, Uca, Wagenknecht, Wurtz, Zimmer
IND/DEM: Batten, Belder, Blokland, Clark, Farage, Nattrass, Whittaker, Wise
NI: Chruszcz, Giertych, Martin Hans-Peter, Wojciechowski Bernard Piotr
PPE-DE: De Veyrac, Mathieu, Seeberg, Wijkman, Wohlin
PSE: Andersson, Arif, Arnaoutakis, Athanasiu, Attard-Montalto, Ayala Sender, Batzeli, Beglitis, Berlinguer, Berman, Bliznashki, Bösch, Bono, Borrell Fontelles, Bourzai, Bozkurt, Bulfon, Bullmann, Busquin, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Castex, Cercas, Chervenyakov, Chiesa, Christensen, Corbett, Corbey, Correia, Creţu Gabriela, De Keyser, Désir, De Vits, Dobolyi, Douay, Dumitrescu, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Evans Robert, Färm, Falbr, Fava, Fazakas, Fernandes, Ferreira Anne, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Golik, Gomes, Grabowska, Grech, Groote, Gruber, Gurmai, Hamon, Hasse Ferreira, Haug, Hedh, Hegyi, Honeyball, Howitt, Hughes, Jöns, Kindermann, Kinnock, Kirilov, Koterec, Kreissl-Dörfler, Laignel, Lambrinidis, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Lyubcheva, McAvan, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Mastenbroek, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mihalache, Mikko, Moreno Sánchez, Morgan, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Öger, Pahor, Panzeri, Paparizov, Paşcu, Patrie, Pinior, Podgorean, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rocard, Rosati, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Saks, Salinas García, Sánchez Presedo, Schaldemose, Schapira, Scheele, Segelström, Severin, Simpson, Siwiec, Skinner, Stihler, Stockmann, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Ţicău, Titley, Trautmann, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Yáñez-Barnuevo García, Zingaretti
UEN: Bielan, Foltyn-Kubicka, Grabowski, Kamiński, Kuc, Masiel, Pęk, Piotrowski, Podkański, Rogalski, Roszkowski, Rutowicz, Zapałowski
Verts/ALE: Aubert, Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cramer, Evans Jill, Flautre, Frassoni, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt Frithjof, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka
Onthoudingen: 22
ALDE: Newton Dunn
GUE/NGL: Manolakou, Pafilis
ITS: Buruiană-Aprodu, Claeys, Gollnisch, Lang, Martinez, Moisuc, Mote, Romagnoli, Schenardi, Stănescu, Stoyanov
PPE-DE: Esteves, Hoppenstedt, Schierhuber, Stauner
PSE: Goebbels, Peillon
UEN: Camre, Janowski
3. B6-0119/2007 — Illegale vogeljacht op Malta
Resolutie
Voor: 300
ALDE: Andria, Busk, Cavada, Christova, Cornillet, Costa, Drčar Murko, Duff, Gentvilas, Geremek, Gibault, Griesbeck, Hall, Hellvig, Jäätteenmäki, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lehideux, Losco, Morillon, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Pannella, Piskorski, Prodi, Resetarits, Ries, Sbarbati, Staniszewska, Susta, Veraldi
GUE/NGL: Agnoletto, Aita, Brie, Catania, de Brún, Flasarová, Henin, Holm, Kaufmann, McDonald, Meijer, Meyer Pleite, Morgantini, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Remek, Rizzo, Seppänen, Søndergaard, Svensson, Uca, Wagenknecht, Wurtz, Zimmer
IND/DEM: Belder, Blokland, Bonde, Goudin, Lundgren
ITS: Mihăescu
NI: Allister, Belohorská, Chruszcz, Giertych, Wojciechowski Bernard Piotr
PPE-DE: Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Bowis, Brepoels, Bushill-Matthews, Callanan, Chichester, Doyle, Grosch, Gyürk, Jackson, Kelemen, Kónya-Hamar, Parish, Seeberg, Stauner, Thyssen, Wijkman, Wohlin
PSE: Andersson, Arif, Arnaoutakis, Athanasiu, Ayala Sender, Badia i Cutchet, Batzeli, Beglitis, Berès, Berlinguer, Berman, Bliznashki, Bösch, Bono, Borrell Fontelles, Bourzai, Bozkurt, Bulfon, Bullmann, Busquin, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Castex, Cercas, Chervenyakov, Chiesa, Christensen, Corbett, Corbey, Correia, Creţu Gabriela, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Dobolyi, Douay, Dumitrescu, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Evans Robert, Färm, Falbr, Fava, Fazakas, Fernandes, Ferreira Anne, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Gomes, Grabowska, Groote, Gruber, Gurmai, Hamon, Hasse Ferreira, Haug, Hedh, Hegyi, Honeyball, Howitt, Hughes, Jöns, Kindermann, Kinnock, Kirilov, Koterec, Kreissl-Dörfler, Laignel, Lambrinidis, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Lienemann, Lyubcheva, McAvan, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Mastenbroek, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mihalache, Mikko, Moreno Sánchez, Morgan, Moscovici, Napoletano, Obiols i Germà, Occhetto, Öger, Pahor, Panzeri, Paparizov, Paşcu, Patrie, Pinior, Pleguezuelos Aguilar, Podgorean, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rocard, Rosati, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Saks, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Schaldemose, Schapira, Scheele, Segelström, Severin, Simpson, Siwiec, Skinner, Stihler, Stockmann, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Ţicău, Titley, Trautmann, Vaugrenard, Vergnaud, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Yáñez-Barnuevo García
UEN: Bielan, Camre, Czarnecki Marek Aleksander, Czarnecki Ryszard, Foltyn-Kubicka, Grabowski, Kamiński, Kuc, Kuźmiuk, Libicki, Masiel, Piotrowski, Podkański, Rogalski, Roszkowski, Rutowicz, Zapałowski, Zīle
Verts/ALE: Aubert, Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Evans Jill, Frassoni, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Isler Béguin, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt Frithjof, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka
Tegen: 253
ALDE: Ali, Alvaro, Attwooll, Bărbuleţiu, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Cappato, Ciornei, Cioroianu, Cocilovo, Davies, Deprez, Guardans Cambó, Harkin, Husmenova, Ilchev, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Kacin, Kazak, Lynne, Maaten, Manders, Matsakis, Mohácsi, Morţun, Mulder, Neyts-Uyttebroeck, Ortuondo Larrea, Oviir, Parvanova, Polfer, Riis-Jørgensen, Savi, Schmidt Olle, Schuth, Şerbu, Silaghi, Sterckx, Szent-Iványi, Van Hecke, Virrankoski, Wallis, Watson
GUE/NGL: Maštálka
IND/DEM: Batten, Clark, Farage, Krupa, Louis, Nattrass, Tomczak, Whittaker, Wise
ITS: Coşea, Mussolini
NI: Battilocchio, Helmer
PPE-DE: Albertini, Anastase, Andrikienė, Atkins, Audy, Ayuso, Barsi-Pataky, Berend, Böge, Bradbourn, Braghetto, Březina, Busuttil, Buzek, Cabrnoch, Casa, Casini, Caspary, Castiglione, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chmielewski, Coelho, Daul, De Blasio, Demetriou, Descamps, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrov Martin, Dimitrov Philip Dimitrov, Doorn, Dover, Duchoň, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Esteves, Evans Jonathan, Fajmon, Ferber, Fontaine, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gaľa, Ganţ, García-Margallo y Marfil, Gargani, Garriga Polledo, Gauzès, Gewalt, Gklavakis, Goepel, Gomolka, Graça Moura, de Grandes Pascual, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Handzlik, Hannan, Harbour, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Jałowiecki, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Kamall, Karas, Kauppi, Kelam, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langendries, Lauk, Lechner, Lewandowski, López-Istúriz White, Lulling, Mann Thomas, Mantovani, Marinescu, Marques, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Mikolášik, Millán Mon, Musotto, Nassauer, Nicholson, van Nistelrooij, Novak, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Peterle, Petre, Pieper, Pirker, Pleštinská, Podestà, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Queiró, Rack, Radwan, Reul, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schnellhardt, Schröder, Schwab, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Spautz, Šťastný, Stevenson, Strejček, Sudre, Surján, Szájer, Tannock, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, Ventre, Vernola, Vidal-Quadras, Vlasák, Vlasto, Wieland, von Wogau, Wortmann-Kool, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zvěřina, Zwiefka
PSE: Golik, Lehtinen, Myller, Van Lancker
UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Crowley, Didžiokas, La Russa, Ó Neachtain, Pęk, Pirilli, Poli Bortone
Onthoudingen: 35
ALDE: Fourtou, Hennis-Plasschaert, Newton Dunn
GUE/NGL: Adamou, Manolakou, Pafilis
IND/DEM: Železný
ITS: Claeys, Dillen, Gollnisch, Lang, Martinez, Moisuc, Mote, Popeangă, Romagnoli, Schenardi, Stănescu, Stoyanov
PPE-DE: Gál, Glattfelder, Liese, Mitchell, Schierhuber, Seeber
PSE: Attard-Montalto, Cottigny, Grech, Guy-Quint, Muscat, Peillon, Piecyk
UEN: Borghezio, Janowski, Speroni
4. Verslag Voggenhuber A6-0034/2007
Paragraaf 2/1
Voor: 468
ALDE: Ali, Alvaro, Andria, Attwooll, Bărbuleţiu, Beaupuy, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Cappato, Cavada, Ciornei, Cioroianu, Cocilovo, Cornillet, Costa, Davies, Deprez, Drčar Murko, Duff, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Gibault, Griesbeck, Guardans Cambó, Hall, Harkin, Hellvig, Hennis-Plasschaert, Husmenova, Ilchev, in 't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Juknevičienė, Kacin, Kazak, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lehideux, Losco, Lynne, Maaten, Manders, Matsakis, Morillon, Morţun, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pannella, Parvanova, Piskorski, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Sbarbati, Schmidt Olle, Schuth, Şerbu, Shouleva, Silaghi, Staniszewska, Sterckx, Susta, Szent-Iványi, Van Hecke, Veraldi, Virrankoski, Wallis, Watson
GUE/NGL: Brie, Kaufmann, Meyer Pleite, Remek, Uca, Zimmer
IND/DEM: Železný
ITS: Claeys, Dillen, Moisuc, Popeangă, Stănescu
NI: Battilocchio, Belohorská, Chruszcz, Giertych, Wojciechowski Bernard Piotr
PPE-DE: Albertini, Anastase, Andrikienė, Audy, Ayuso, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Berend, Böge, Braghetto, Brepoels, Březina, Brok, Busuttil, Casa, Casini, Caspary, Castiglione, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chmielewski, Coelho, Daul, De Blasio, Demetriou, Descamps, Deß, Deva, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrov Martin, Dimitrov Philip Dimitrov, Doorn, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Esteves, Fatuzzo, Ferber, Fontaine, Fraga Estévez, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Ganţ, García-Margallo y Marfil, Gargani, Garriga Polledo, Gauzès, Gewalt, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Graça Moura, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Hieronymi, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Jałowiecki, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kauppi, Kelam, Kelemen, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Kónya-Hamar, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langendries, Lauk, Lechner, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, McGuinness, Mann Thomas, Mantovani, Marinescu, Marques, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Musotto, Nassauer, van Nistelrooij, Novak, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Peterle, Pieper, Pirker, Pleštinská, Podestà, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Queiró, Rack, Radwan, Reul, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schnellhardt, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Sofianski, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stauner, Sudre, Surján, Szájer, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, Ventre, Vidal-Quadras, Vlasto, Wieland, Wijkman, Wohlin, Wortmann-Kool, Záborská, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zwiefka
PSE: Andersson, Arif, Arnaoutakis, Athanasiu, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badia i Cutchet, Batzeli, Beglitis, Berès, Berlinguer, Berman, Bliznashki, Bösch, Bono, Borrell Fontelles, Bourzai, Bozkurt, Bulfon, Bullmann, Busquin, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Castex, Cercas, Chervenyakov, Chiesa, Christensen, Corbey, Correia, Cottigny, Creţu Gabriela, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Dobolyi, Douay, Dumitrescu, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Färm, Falbr, Fazakas, Fernandes, Ferreira Anne, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Golik, Gomes, Grabowska, Grech, Groote, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hamon, Hasse Ferreira, Haug, Hegyi, Jöns, Kindermann, Kirilov, Koterec, Kreissl-Dörfler, Laignel, Lambrinidis, Le Foll, Lehtinen, Leichtfried, Leinen, Lienemann, Lyubcheva, Madeira, Maňka, Martin David, Martínez Martínez, Mastenbroek, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mihalache, Mikko, Moreno Sánchez, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Occhetto, Öger, Pahor, Panzeri, Paparizov, Paşcu, Patrie, Peillon, Piecyk, Pinior, Pleguezuelos Aguilar, Podgorean, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rocard, Rosati, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Saks, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Schaldemose, Schapira, Scheele, Segelström, Severin, Siwiec, Stockmann, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Ţicău, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Yáñez-Barnuevo García, Zingaretti
UEN: Camre, Czarnecki Ryszard, Kuźmiuk, Libicki, Pęk, Rogalski
Verts/ALE: Aubert, Auken, Bennahmias, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Evans Jill, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Hassi, Horáček, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Kallenbach, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt Frithjof, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber
Tegen: 93
ALDE: Mohácsi, Polfer, Savi
GUE/NGL: Adamou, Figueiredo, Guerreiro, Holm, Manolakou, Maštálka, Meijer, Pafilis, Seppänen, Søndergaard, Svensson
IND/DEM: Batten, Belder, Blokland, Bonde, Clark, Farage, Goudin, Krupa, Louis, Lundgren, Nattrass, Tomczak, Whittaker, Wise
ITS: Buruiană-Aprodu, Gollnisch, Lang, Mihăescu, Mote, Mussolini, Romagnoli, Schenardi, Stoyanov
NI: Allister, Helmer
PPE-DE: Atkins, Belet, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Cabrnoch, Callanan, Chichester, Dover, Duchoň, Evans Jonathan, Fajmon, Hannan, Harbour, Jackson, Kamall, Nicholson, Ouzký, Parish, Petre, Purvis, Škottová, Stevenson, Strejček, Vernola, Vlasák, von Wogau, Zahradil, Zvěřina
UEN: Aylward, Borghezio, Crowley, Czarnecki Marek Aleksander, Didžiokas, Foltyn-Kubicka, Grabowski, Janowski, Kuc, Masiel, Ó Neachtain, Piotrowski, Podkański, Roszkowski, Rutowicz, Speroni, Zapałowski, Zīle
Verts/ALE: Beer, Breyer, Harms, Kusstatscher, Lagendijk, Özdemir, Ždanoka
Onthoudingen: 35
GUE/NGL: Agnoletto, Aita, Catania, de Brún, McDonald, Morgantini, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Rizzo, Wagenknecht
ITS: Coşea, Martinez
NI: Martin Hans-Peter
PPE-DE: Buzek
PSE: Evans Robert, Hedh, Honeyball, Howitt, Hughes, Kinnock, McAvan, Mann Erika, Morgan, Simpson, Skinner, Stihler, Titley, Willmott
UEN: Angelilli, Berlato, Bielan, La Russa, Pirilli, Poli Bortone
Rectificaties stemgedrag / voorgenomen stemgedrag
Voor: Tatjana Ždanoka, Marcin Libicki
Tegen: Koenraad Dillen
5. Verslag Voggenhuber A6-0034/2007
Paragraaf 2/2
Voor: 455
ALDE: Ali, Alvaro, Andria, Attwooll, Bărbuleţiu, Beaupuy, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Cappato, Cavada, Christova, Ciornei, Cioroianu, Cocilovo, Cornillet, Costa, Davies, Deprez, Drčar Murko, Duff, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Gibault, Guardans Cambó, Hall, Harkin, Hellvig, Hennis-Plasschaert, Husmenova, Ilchev, in 't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Juknevičienė, Kacin, Kazak, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lehideux, Losco, Lynne, Maaten, Manders, Matsakis, Mohácsi, Morillon, Morţun, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pannella, Parvanova, Piskorski, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Savi, Sbarbati, Schmidt Olle, Schuth, Şerbu, Shouleva, Silaghi, Staniszewska, Sterckx, Susta, Szent-Iványi, Van Hecke, Veraldi, Virrankoski, Wallis, Watson
GUE/NGL: Kaufmann
ITS: Coşea, Mussolini
NI: Battilocchio
PPE-DE: Albertini, Anastase, Andrikienė, Audy, Ayuso, Barsi-Pataky, Bauer, Becsey, Belet, Berend, Böge, Braghetto, Brepoels, Březina, Brok, Busuttil, Buzek, Casa, Casini, Caspary, Castiglione, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chmielewski, Coelho, Daul, De Blasio, Demetriou, Descamps, Deß, Deva, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrov Martin, Dimitrov Philip Dimitrov, Doorn, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Fatuzzo, Ferber, Fontaine, Fraga Estévez, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Ganţ, García-Margallo y Marfil, Gauzès, Gewalt, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Graça Moura, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Hieronymi, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Jałowiecki, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kauppi, Kelam, Kelemen, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Kónya-Hamar, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langendries, Lauk, Lechner, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, McGuinness, Mann Thomas, Mantovani, Marinescu, Marques, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Musotto, Nassauer, van Nistelrooij, Novak, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Peterle, Petre, Pieper, Pirker, Pleštinská, Podestà, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Queiró, Rack, Radwan, Reul, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schnellhardt, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Sofianski, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stauner, Sudre, Surján, Szájer, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Ventre, Vernola, Vidal-Quadras, Vlasto, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wortmann-Kool, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zwiefka
PSE: Andersson, Arif, Arnaoutakis, Athanasiu, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badia i Cutchet, Batzeli, Beglitis, Berès, Berlinguer, Berman, Bliznashki, Bösch, Bono, Borrell Fontelles, Bourzai, Bozkurt, Bulfon, Bullmann, Busquin, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Castex, Cercas, Chervenyakov, Chiesa, Christensen, Correia, Cottigny, Creţu Gabriela, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Dobolyi, Douay, Dumitrescu, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Färm, Falbr, Fava, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Glante, Goebbels, Golik, Gomes, Grabowska, Grech, Groote, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hamon, Hasse Ferreira, Haug, Jöns, Kindermann, Kirilov, Koterec, Kreissl-Dörfler, Laignel, Lambrinidis, Le Foll, Lehtinen, Leichtfried, Leinen, Lienemann, Lyubcheva, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Mastenbroek, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mihalache, Mikko, Moreno Sánchez, Moscovici, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Pahor, Panzeri, Paparizov, Paşcu, Patrie, Peillon, Piecyk, Pinior, Pleguezuelos Aguilar, Podgorean, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rocard, Rosati, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Saks, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Schaldemose, Schapira, Scheele, Segelström, Severin, Siwiec, Stockmann, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Ţicău, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Yáñez-Barnuevo García, Zingaretti
UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Crowley, Didžiokas, La Russa, Ó Neachtain, Pirilli, Poli Bortone, Zīle
Verts/ALE: Aubert, Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cramer, Evans Jill, de Groen-Kouwenhoven, Hassi, Horáček, Hudghton, Isler Béguin, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schmidt Frithjof, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka
Tegen: 115
GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Aita, Brie, Catania, de Brún, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Henin, Holm, McDonald, Manolakou, Meijer, Meyer Pleite, Morgantini, Musacchio, Pafilis, Papadimoulis, Pflüger, Remek, Rizzo, Seppänen, Søndergaard, Svensson, Triantaphyllides, Uca, Wagenknecht, Wurtz, Zimmer
IND/DEM: Batten, Belder, Blokland, Bonde, Clark, Farage, Goudin, Krupa, Louis, Lundgren, Nattrass, Tomczak, Whittaker, Wise, Železný
ITS: Buruiană-Aprodu, Claeys, Dillen, Gollnisch, Lang, Mihăescu, Moisuc, Mote, Popeangă, Romagnoli, Schenardi, Stănescu, Stoyanov
NI: Allister, Chruszcz, Giertych, Helmer, Wojciechowski Bernard Piotr
PPE-DE: Atkins, Beazley, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Cabrnoch, Callanan, Chichester, Dover, Duchoň, Evans Jonathan, Fajmon, Gargani, Hannan, Harbour, Jackson, Nicholson, Ouzký, Parish, Purvis, Škottová, Stevenson, Strejček, Tannock, Vlasák, Wohlin, Záborská, Zahradil, Zvěřina
PSE: Ferreira Anne
UEN: Bielan, Borghezio, Camre, Czarnecki Marek Aleksander, Czarnecki Ryszard, Foltyn-Kubicka, Grabowski, Janowski, Kamiński, Kuc, Kuźmiuk, Libicki, Masiel, Pęk, Piotrowski, Podkański, Rogalski, Roszkowski, Rutowicz, Speroni
Verts/ALE: Lucas, Schlyter
Onthoudingen: 21
GUE/NGL: Maštálka
ITS: Martinez
NI: Martin Hans-Peter
PPE-DE: Kamall
PSE: Corbett, Corbey, Evans Robert, Gill, Hedh, Honeyball, Howitt, Hughes, Kinnock, McAvan, Morgan, Muscat, Simpson, Skinner, Stihler, Titley, Willmott
Rectificaties stemgedrag / voorgenomen stemgedrag
Voor: Joseph Muscat
6. Verslag Voggenhuber A6-0034/2007
Resolutie
Voor: 485
ALDE: Ali, Alvaro, Andria, Attwooll, Bărbuleţiu, Beaupuy, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Cappato, Cavada, Christova, Ciornei, Cioroianu, Cocilovo, Cornillet, Costa, Deprez, Drčar Murko, Duff, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Gibault, Griesbeck, Guardans Cambó, Hall, Harkin, Hellvig, Hennis-Plasschaert, Husmenova, Ilchev, in 't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Juknevičienė, Kacin, Kazak, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lehideux, Losco, Lynne, Maaten, Manders, Matsakis, Mohácsi, Morillon, Morţun, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pannella, Parvanova, Piskorski, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Savi, Sbarbati, Schmidt Olle, Schuth, Şerbu, Shouleva, Silaghi, Staniszewska, Sterckx, Susta, Szent-Iványi, Van Hecke, Veraldi, Virrankoski, Wallis, Watson
GUE/NGL: Brie, Kaufmann
NI: Battilocchio, Belohorská, Martin Hans-Peter
PPE-DE: Albertini, Anastase, Andrikienė, Audy, Ayuso, Barsi-Pataky, Bauer, Becsey, Belet, Berend, Böge, Braghetto, Brepoels, Březina, Brok, Busuttil, Buzek, Casa, Casini, Caspary, Castiglione, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chmielewski, Coelho, Daul, De Blasio, Demetriou, Descamps, Deß, Deva, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrov Martin, Dimitrov Philip Dimitrov, Doorn, Doyle, Duchoň, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Esteves, Fatuzzo, Ferber, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Ganţ, García-Margallo y Marfil, Gargani, Garriga Polledo, Gauzès, Gewalt, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Graça Moura, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Hieronymi, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Jałowiecki, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kauppi, Kelam, Kelemen, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Kónya-Hamar, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langendries, Lauk, Lechner, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, McGuinness, Mann Thomas, Mantovani, Marinescu, Marques, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Musotto, Nassauer, van Nistelrooij, Novak, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Petre, Pieper, Pirker, Pleštinská, Podestà, Pomés Ruiz, Posdorf, Posselt, Protasiewicz, Queiró, Rack, Radwan, Reul, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Salafranca Sánchez-Neyra, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schnellhardt, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sofianski, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stauner, Sudre, Surján, Szájer, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, Ventre, Vernola, Vidal-Quadras, Vlasto, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wohlin, Wortmann-Kool, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec
PSE: Andersson, Arif, Arnaoutakis, Athanasiu, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badia i Cutchet, Batzeli, Beglitis, Berès, Berlinguer, Berman, Bliznashki, Bösch, Bono, Borrell Fontelles, Bourzai, Bozkurt, Bulfon, Bullmann, Busquin, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Castex, Cercas, Chervenyakov, Chiesa, Christensen, Corbett, Corbey, Correia, Cottigny, Creţu Gabriela, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Dobolyi, Douay, Dumitrescu, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Evans Robert, Färm, Falbr, Fava, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Golik, Gomes, Grabowska, Grech, Groote, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hamon, Hasse Ferreira, Haug, Hegyi, Honeyball, Howitt, Hughes, Jöns, Kindermann, Kinnock, Kirilov, Koterec, Kreissl-Dörfler, Laignel, Lambrinidis, Le Foll, Lehtinen, Leichtfried, Leinen, Lienemann, Lyubcheva, McAvan, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Mastenbroek, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mihalache, Mikko, Moreno Sánchez, Morgan, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Occhetto, Öger, Pahor, Panzeri, Paparizov, Paşcu, Patrie, Peillon, Piecyk, Pinior, Pleguezuelos Aguilar, Podgorean, Poignant, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rocard, Rosati, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Saks, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Schaldemose, Schapira, Scheele, Segelström, Severin, Simpson, Siwiec, Skinner, Stihler, Stockmann, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Ţicău, Titley, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Yáñez-Barnuevo García, Zingaretti
UEN: Angelilli, Aylward, Crowley, Czarnecki Marek Aleksander, Didžiokas, Masiel, Ó Neachtain, Pirilli, Zīle
Verts/ALE: Aubert, Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Evans Jill, Flautre, Frassoni, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt Frithjof, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka
Tegen: 87
ALDE: Davies
GUE/NGL: Adamou, Figueiredo, Guerreiro, Henin, Holm, Manolakou, Meijer, Pafilis, Pflüger, Seppänen, Søndergaard, Svensson, Triantaphyllides, Wagenknecht
IND/DEM: Batten, Belder, Blokland, Bonde, Clark, Farage, Goudin, Krupa, Louis, Lundgren, Nattrass, Tomczak, Wise
ITS: Buruiană-Aprodu, Claeys, Coşea, Dillen, Gollnisch, Lang, Martinez, Mihăescu, Moisuc, Mote, Mussolini, Popeangă, Romagnoli, Schenardi, Stănescu, Stoyanov
NI: Allister, Chruszcz, Giertych, Helmer, Wojciechowski Bernard Piotr
PPE-DE: Atkins, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Callanan, Chichester, Dover, Evans Jonathan, Fajmon, Hannan, Harbour, Jackson, Kamall, Nicholson, Parish, Purvis, Stevenson, Tannock, Záborská
UEN: Bielan, Borghezio, Camre, Czarnecki Ryszard, Foltyn-Kubicka, Grabowski, Janowski, Kamiński, Kuc, Kuźmiuk, Libicki, Pęk, Piotrowski, Podkański, Rogalski, Roszkowski, Rutowicz, Speroni, Zapałowski
Onthoudingen: 29
GUE/NGL: Agnoletto, Aita, Catania, de Brún, Flasarová, McDonald, Maštálka, Meyer Pleite, Morgantini, Musacchio, Papadimoulis, Remek, Rizzo, Uca, Wurtz, Zimmer
IND/DEM: Železný
PPE-DE: Cabrnoch, Ouzký, Peterle, Strejček, Vlasák, Zahradil, Zvěřina
PSE: Ferreira Anne, Hedh
UEN: Berlato, La Russa, Poli Bortone
7. Verslag Meyer Pleite A6-0026/2007
Resolutie
Voor: 472
ALDE: Ali, Alvaro, Andria, Attwooll, Bărbuleţiu, Beaupuy, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Cappato, Cavada, Christova, Ciornei, Cioroianu, Cocilovo, Cornillet, Costa, Deprez, Drčar Murko, Duff, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Gibault, Griesbeck, Guardans Cambó, Hall, Harkin, Hellvig, Hennis-Plasschaert, Husmenova, Ilchev, in 't Veld, Jäätteenmäki, Juknevičienė, Kacin, Kazak, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lehideux, Losco, Lynne, Maaten, Manders, Matsakis, Mohácsi, Morillon, Morţun, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pannella, Parvanova, Piskorski, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Savi, Sbarbati, Schmidt Olle, Schuth, Şerbu, Shouleva, Silaghi, Staniszewska, Sterckx, Susta, Szent-Iványi, Van Hecke, Veraldi, Virrankoski, Wallis, Watson
IND/DEM: Belder, Blokland, Krupa, Lundgren, Tomczak
ITS: Coşea
NI: Battilocchio, Belohorská, Chruszcz, Giertych, Helmer, Wojciechowski Bernard Piotr
PPE-DE: Albertini, Anastase, Andrikienė, Atkins, Audy, Ayuso, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bowis, Braghetto, Brepoels, Březina, Brok, Bushill-Matthews, Busuttil, Buzek, Callanan, Casa, Casini, Caspary, Castiglione, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Daul, De Blasio, Demetriou, Descamps, Deß, Deva, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrov Martin, Dimitrov Philip Dimitrov, Doorn, Dover, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Esteves, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Ganţ, García-Margallo y Marfil, Gargani, Gauzès, Gewalt, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Graça Moura, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Harbour, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Hieronymi, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Jackson, Jałowiecki, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Kamall, Karas, Kauppi, Kelam, Kelemen, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Kónya-Hamar, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langendries, Lechner, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, McGuinness, Mann Thomas, Mantovani, Marinescu, Marques, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Musotto, Nassauer, Nicholson, van Nistelrooij, Novak, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Peterle, Petre, Pieper, Pleštinská, Podestà, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Queiró, Radwan, Reul, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Salafranca Sánchez-Neyra, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schnellhardt, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Sofianski, Sommer, Sonik, Spautz, Stauner, Stevenson, Sudre, Surján, Szájer, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, Ventre, Vernola, Vidal-Quadras, Vlasto, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wohlin, Wortmann-Kool, Záborská, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec
PSE: Andersson, Arif, Arnaoutakis, Athanasiu, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badia i Cutchet, Batzeli, Beglitis, Berès, Berlinguer, Berman, Bliznashki, Bösch, Bono, Borrell Fontelles, Bourzai, Bozkurt, Bulfon, Bullmann, Busquin, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Castex, Cercas, Chervenyakov, Chiesa, Christensen, Corbett, Corbey, Correia, Cottigny, Creţu Gabriela, De Keyser, DeRossa, Désir, De Vits, Dobolyi, Douay, Dumitrescu, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Evans Robert, Färm, Falbr, Fava, Fernandes, Ferreira Anne, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Gomes, Grabowska, Grech, Groote, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hamon, Hasse Ferreira, Haug, Hedh, Hegyi, Honeyball, Howitt, Hughes, Jöns, Kindermann, Kinnock, Kirilov, Koterec, Kreissl-Dörfler, Laignel, Lambrinidis, Le Foll, Lehtinen, Leichtfried, Leinen, Lienemann, Lyubcheva, McAvan, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Mastenbroek, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mihalache, Mikko, Moreno Sánchez, Morgan, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Pahor, Panzeri, Paparizov, Paşcu, Patrie, Peillon, Piecyk, Pinior, Pleguezuelos Aguilar, Podgorean, Poignant, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rosati, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Saks, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Schaldemose, Schapira, Scheele, Segelström, Severin, Simpson, Siwiec, Skinner, Stockmann, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Ţicău, Titley, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Yáñez-Barnuevo García, Zingaretti
UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Borghezio, Camre, Crowley, Czarnecki Ryszard, Didžiokas, Foltyn-Kubicka, Janowski, Kuc, La Russa, Libicki, Ó Neachtain, Pęk, Pirilli, Poli Bortone, Roszkowski, Rutowicz, Speroni, Zapałowski, Zīle
Verts/ALE: Cohn-Bendit
Tegen: 30
ALDE: Jensen
GUE/NGL: Brie, Manolakou, Pafilis, Pflüger, Uca, Wagenknecht, Zimmer
IND/DEM: Batten, Clark, Farage, Goudin, Nattrass, Wise
ITS: Buruiană-Aprodu, Claeys, Dillen, Gollnisch, Lang, Mihăescu, Moisuc, Mote, Mussolini, Popeangă, Romagnoli, Schenardi, Stănescu, Stoyanov
PPE-DE: Pomés Ruiz
Verts/ALE: Hammerstein Mintz
Onthoudingen: 75
GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Aita, Catania, de Brún, Flasarová, Henin, Holm, Kaufmann, McDonald, Maštálka, Meijer, Meyer Pleite, Morgantini, Musacchio, Papadimoulis, Remek, Rizzo, Seppänen, Søndergaard, Svensson, Triantaphyllides, Wurtz
IND/DEM: Bonde, Železný
ITS: Martinez
NI: Martin Hans-Peter
PPE-DE: Cabrnoch, Duchoň, Fajmon, Lauk, Ouzký, Škottová, Šťastný, Strejček, Vlasák, Zahradil, Zvěřina
UEN: Kamiński
Verts/ALE: Aubert, Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cramer, Evans Jill, Flautre, Frassoni, de Groen-Kouwenhoven, Harms, Hassi, Horáček, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt Frithjof, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka
8. Verslag Yáñez-Barnuevo García A6-0025/2007
Resolutie
Voor: 470
ALDE: Ali, Alvaro, Andria, Attwooll, Bărbuleţiu, Beaupuy, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Cappato, Cavada, Christova, Ciornei, Cioroianu, Cocilovo, Cornillet, Costa, Deprez, Drčar Murko, Duff, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Gibault, Griesbeck, Guardans Cambó, Hall, Harkin, Hellvig, Hennis-Plasschaert, Husmenova, Ilchev, in 't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Juknevičienė, Kacin, Kazak, Klinz, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lehideux, Losco, Lynne, Manders, Matsakis, Mohácsi, Morillon, Morţun, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pannella, Parvanova, Piskorski, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Savi, Sbarbati, Schmidt Olle, Schuth, Şerbu, Shouleva, Silaghi, Staniszewska, Sterckx, Susta, Szent-Iványi, Van Hecke, Veraldi, Virrankoski, Wallis, Watson
IND/DEM: Belder, Blokland, Bonde, Lundgren, Tomczak, Železný
ITS: Coşea
NI: Battilocchio, Belohorská, Chruszcz, Giertych, Wojciechowski Bernard Piotr
PPE-DE: Albertini, Anastase, Andrikienė, Atkins, Audy, Ayuso, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bowis, Braghetto, Brepoels, Březina, Brok, Bushill-Matthews, Busuttil, Buzek, Cabrnoch, Callanan, Casa, Casini, Caspary, Castiglione, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Daul, De Blasio, Demetriou, Descamps, Deß, Deva, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrov Martin, Dimitrov Philip Dimitrov, Doorn, Dover, Doyle, Duchoň, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Esteves, Evans Jonathan, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Ganţ, García-Margallo y Marfil, Gargani, Garriga Polledo, Gauzès, Gewalt, Gklavakis, Glattfelder, Gomolka, Graça Moura, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Harbour, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Hieronymi, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Jackson, Jałowiecki, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Kamall, Karas, Kauppi, Kelam, Kelemen, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Kónya-Hamar, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langendries, Lauk, Lechner, Liese, López-Istúriz White, Lulling, McGuinness, Mann Thomas, Mantovani, Marinescu, Marques, Martens, Mato Adrover, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Musotto, Nassauer, Nicholson, van Nistelrooij, Novak, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Peterle, Petre, Pieper, Pleštinská, Podestà, Pomés Ruiz, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Queiró, Radwan, Reul, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schnellhardt, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sofianski, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stevenson, Strejček, Sudre, Surján, Szájer, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, Ventre, Vernola, Vidal-Quadras, Vlasák, Vlasto, Wieland, von Wogau, Wohlin, Wortmann-Kool, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zvěřina
PSE: Andersson, Arif, Arnaoutakis, Athanasiu, Attard-Montalto, Ayala Sender, Batzeli, Beglitis, Berès, Berlinguer, Berman, Bliznashki, Bösch, Bono, Borrell Fontelles, Bourzai, Bozkurt, Bulfon, Bullmann, Busquin, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Castex, Cercas, Chervenyakov, Chiesa, Christensen, Corbett, Corbey, Correia, Cottigny, Creţu Gabriela, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Dobolyi, Douay, Dumitrescu, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Evans Robert, Färm, Fava, Fernandes, Ferreira Anne, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Gomes, Grabowska, Grech, Groote, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hamon, Haug, Hedh, Hegyi, Honeyball, Howitt, Hughes, Jöns, Kindermann, Kirilov, Koterec, Laignel, Lambrinidis, Le Foll, Lehtinen, Leichtfried, Leinen, Lienemann, Lyubcheva, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Mastenbroek, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mihalache, Mikko, Moreno Sánchez, Morgan, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Occhetto, Öger, Pahor, Panzeri, Paparizov, Paşcu, Patrie, Piecyk, Pinior, Pleguezuelos Aguilar, Podgorean, Poignant, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rosati, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Saks, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Schaldemose, Schapira, Scheele, Segelström, Severin, Simpson, Siwiec, Skinner, Stockmann, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Ţicău, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Yáñez-Barnuevo García
UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Borghezio, Crowley, Czarnecki Ryszard, Didžiokas, Foltyn-Kubicka, Janowski, Kamiński, Kuc, La Russa, Libicki, Masiel, Ó Neachtain, Pęk, Pirilli, Poli Bortone, Roszkowski, Rutowicz, Speroni, Zapałowski, Zīle
Tegen: 29
ALDE: Maaten
GUE/NGL: Brie, Figueiredo, Guerreiro, Manolakou, Maštálka, Pafilis, Pflüger, Wagenknecht, Zimmer
IND/DEM: Batten, Clark, Farage, Goudin, Wise
ITS: Buruiană-Aprodu, Claeys, Dillen, Gollnisch, Lang, Mihăescu, Moisuc, Mote, Mussolini, Popeangă, Schenardi, Stănescu, Stoyanov
Verts/ALE: Hammerstein Mintz
Onthoudingen: 65
GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Aita, Catania, de Brún, Flasarová, Henin, Holm, Kaufmann, McDonald, Meijer, Meyer Pleite, Morgantini, Musacchio, Papadimoulis, Remek, Rizzo, Seppänen, Søndergaard, Svensson, Triantaphyllides, Uca, Wurtz
IND/DEM: Krupa
ITS: Martinez, Romagnoli
NI: Martin Hans-Peter
PPE-DE: Hannan
UEN: Camre
Verts/ALE: Aubert, Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Evans Jill, Flautre, Frassoni, de Groen-Kouwenhoven, Harms, Hassi, Horáček, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt Frithjof, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Ždanoka
Rectificaties stemgedrag / voorgenomen stemgedrag
Voor: Jules Maaten
9. Verslag Musotto A6-0044/2007
Resolutie
Voor: 473
ALDE: Ali, Alvaro, Andria, Attwooll, Bărbuleţiu, Beaupuy, Bourlanges, Bowles, Budreikaitė, Busk, Cappato, Cavada, Christova, Ciornei, Cioroianu, Cocilovo, Costa, Deprez, Drčar Murko, Duff, Gentvilas, Geremek, Gibault, Griesbeck, Guardans Cambó, Hall, Harkin, Hellvig, Hennis-Plasschaert, Husmenova, Ilchev, in 't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Juknevičienė, Kacin, Kazak, Klinz, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lehideux, Losco, Lynne, Maaten, Manders, Matsakis, Mohácsi, Morillon, Morţun, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pannella, Parvanova, Piskorski, Polfer, Prodi, Resetarits, Ries, Riis-Jørgensen, Savi, Sbarbati, Schmidt Olle, Schuth, Şerbu, Shouleva, Silaghi, Staniszewska, Sterckx, Susta, Szent-Iványi, Van Hecke, Veraldi, Virrankoski, Wallis, Watson
IND/DEM: Bonde
ITS: Buruiană-Aprodu, Claeys, Coşea, Dillen, Gollnisch, Lang, Martinez, Moisuc, Mussolini, Popeangă, Romagnoli, Schenardi, Stănescu, Stoyanov
NI: Battilocchio, Belohorská, Martin Hans-Peter
PPE-DE: Albertini, Anastase, Andrikienė, Audy, Ayuso, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Braghetto, Brepoels, Březina, Brok, Busuttil, Cabrnoch, Casa, Casini, Caspary, Castiglione, Cederschiöld, Chmielewski, Daul, De Blasio, Demetriou, Descamps, Deß, Deva, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrov Martin, Dimitrov Philip Dimitrov, Doorn, Doyle, Duchoň, Duka-Zólyomi, Ebner, Ehler, Esteves, Evans Jonathan, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Ganţ, García-Margallo y Marfil, Gargani, Garriga Polledo, Gauzès, Gewalt, Gklavakis, Glattfelder, Gomolka, Graça Moura, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hennicot-Schoepges, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Jałowiecki, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kauppi, Kelam, Kelemen, Klamt, Klaß, Klich, Konrad, Kónya-Hamar, Kratsa-Tsagaropoulou, Langen, Lauk, Lechner, Liese, López-Istúriz White, Lulling, McGuinness, Mann Thomas, Mantovani, Marinescu, Marques, Martens, Mato Adrover, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Millán Mon, Mitchell, Musotto, Nassauer, Nicholson, van Nistelrooij, Novak, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Peterle, Petre, Pieper, Pleštinská, Podestà, Pomés Ruiz, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Queiró, Radwan, Reul, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schnellhardt, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sofianski, Sommer, Sonik, Spautz, Sudre, Surján, Szájer, Thyssen, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, Ventre, Vernola, Vidal-Quadras, Vlasák, Vlasto, Wieland, von Wogau, Wohlin, Wortmann-Kool, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zvěřina
PSE: Andersson, Arif, Arnaoutakis, Athanasiu, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badia i Cutchet, Batzeli, Beglitis, Berès, Berlinguer, Berman, Bliznashki, Bösch, Bono, Borrell Fontelles, Bourzai, Bozkurt, Bulfon, Bullmann, Busquin, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Castex, Cercas, Chervenyakov, Chiesa, Christensen, Corbey, Correia, Cottigny, Creţu Gabriela, De Keyser, De Rossa, Désir, Dobolyi, Douay, Dumitrescu, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Evans Robert, Färm, Falbr, Fava, Fernandes, Ferreira Anne, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Gomes, Grech, Groote, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hamon, Haug, Hedh, Hegyi, Honeyball, Howitt, Hughes, Jöns, Kindermann, Kinnock, Koterec, Laignel, Lambrinidis, Le Foll, Lehtinen, Leichtfried, Leinen, Lienemann, Lyubcheva, McAvan, Madeira, Maňka, Martin David, Martínez Martínez, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mihalache, Moreno Sánchez, Morgan, Moscovici, Muscat, Napoletano, Obiols i Germà, Occhetto, Öger, Panzeri, Paparizov, Paşcu, Piecyk, Pinior, Podgorean, Poignant, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rosati, Rouček, Roure, Sacconi, Saks, Sánchez Presedo, dos Santos, Schaldemose, Schapira, Scheele, Segelström, Severin, Simpson, Siwiec, Skinner, Stockmann, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Ţicău, Titley, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Willmott, Yáñez-Barnuevo García
UEN: Angelilli, Berlato, Bielan, Borghezio, Camre, Crowley, Czarnecki Ryszard, Didžiokas, Foltyn-Kubicka, Janowski, Kamiński, Kuc, Libicki, Masiel, Ó Neachtain, Pęk, Pirilli, Poli Bortone, Roszkowski, Rutowicz, Speroni, Zapałowski, Zīle
Verts/ALE: Aubert, Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Evans Jill, Frassoni, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt Frithjof, Smith, Staes, Turmes, Ždanoka
Tegen: 26
GUE/NGL: de Brún, Flasarová, Holm, McDonald, Manolakou, Maštálka, Meijer, Pafilis, Pflüger, Seppänen, Søndergaard, Svensson, Wagenknecht
IND/DEM: Batten, Belder, Blokland, Clark, Goudin, Krupa, Lundgren, Tomczak, Wise
NI: Chruszcz, Giertych, Wojciechowski Bernard Piotr
PPE-DE: Strejček
Onthoudingen: 35
GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Aita, Brie, Catania, Figueiredo, Guerreiro, Henin, Kaufmann, Meyer Pleite, Morgantini, Musacchio, Papadimoulis, Remek, Rizzo, Triantaphyllides, Uca, Wurtz, Zimmer
IND/DEM: Železný
ITS: Mote
PPE-DE: Atkins, Bowis, Bushill-Matthews, Buzek, Chichester, Dover, Hannan, Harbour, Jackson, Kamall, Parish, Stevenson, Tannock
PSE: Corbett
10. RC-B6-0101/2007 — Guatemala
Resolutie
Voor: 57
ALDE: Bowles, Cappato, in 't Veld, Matsakis
GUE/NGL: Meijer, Pflüger
NI: Giertych
PPE-DE: Andrikienė, Audy, Bauer, Bowis, Březina, Caspary, Chichester, Daul, Deß, Dover, Duka-Zólyomi, Gahler, Gauzès, Grossetête, Kaczmarek, Mauro, Mavrommatis, Panayotopoulos-Cassiotou, Pleštinská, Posselt, Purvis, Saryusz-Wolski, Siekierski, Sofianski, Sonik, Sudre, Záborská, Zaleski
PSE: Ayala Sender, Beglitis, Bourzai, Casaca, Ettl, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Martin David, Martínez Martínez, Medina Ortega, Pinior, Roure, Scheele, Tarabella
UEN: Bielan, Kamiński, Libicki, Rutowicz
Verts/ALE: Lambert, Onesta, Romeva i Rueda, Schlyter
Onthoudingen: 1
ITS: Stănescu
11. RC-B6-0102/2007 — Cambodja
Amendement 1
Voor: 11
ALDE: Bowles, Cappato, in 't Veld, Matsakis
GUE/NGL: Meijer
NI: Giertych
PSE: Casaca
Verts/ALE: Lambert, Onesta, Romeva i Rueda, Schlyter
Tegen: 46
GUE/NGL: Pflüger
PPE-DE: Andrikienė, Audy, Bauer, Bowis, Březina, Caspary, Chichester, Daul, Deß, Dover, Duka-Zólyomi, Gahler, Gauzès, Grossetête, Kaczmarek, Mauro, Mavrommatis, Panayotopoulos-Cassiotou, Pleštinská, Posselt, Purvis, Saryusz-Wolski, Schwab, Siekierski, Sofianski, Sonik, Sudre, Záborská, Zaleski
PSE: Ayala Sender, Beglitis, Bourzai, Ettl, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Martin David, Martínez Martínez, Medina Ortega, Pinior, Roure, Scheele, Tarabella
UEN: Bielan, Kamiński, Libicki
Onthoudingen: 2
ITS: Stănescu
UEN: Rutowicz
12. RC-B6-0102/2007 — Cambodja
Amendement 2
Voor: 40
ALDE: Bowles, Cappato, in 't Veld, Matsakis
GUE/NGL: Meijer, Pflüger
ITS: Stănescu
NI: Giertych
PPE-DE: Andrikienė, Audy, Bauer, Bowis, Březina, Chichester, Daul, Deß, Dover, Duka-Zólyomi, Gahler, Gauzès, Grossetête, Kaczmarek, Mauro, Mavrommatis, Panayotopoulos-Cassiotou, Pleštinská, Posselt, Purvis, Saryusz-Wolski, Siekierski, Sofianski, Sonik, Sudre, Záborská, Zaleski
PSE: Casaca
Verts/ALE: Lambert, Onesta, Romeva i Rueda, Schlyter
Tegen: 16
PSE: Ayala Sender, Beglitis, Bourzai, Ettl, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Martin David, Martínez Martínez, Medina Ortega, Pinior, Roure, Scheele, Tarabella
UEN: Bielan, Kamiński, Libicki
Rectificaties stemgedrag / voorgenomen stemgedrag
Tegen: Tobias Pflüger
13. RC-B6-0102/2007 — Cambodja
Resolutie
Voor: 59
ALDE: Bowles, Cappato, in 't Veld, Matsakis
GUE/NGL: Meijer, Pflüger
ITS: Stănescu
NI: Giertych
PPE-DE: Andrikienė, Audy, Bauer, Bowis, Březina, Caspary, Chichester, Daul, Deß, Dover, Duka-Zólyomi, Gahler, Gauzès, Grossetête, Kaczmarek, Mauro, Mavrommatis, Panayotopoulos-Cassiotou, Pleštinská, Posselt, Purvis, Saryusz-Wolski, Schwab, Siekierski, Sofianski, Sonik, Sudre, Záborská, Zaleski
PSE: Ayala Sender, Beglitis, Bourzai, Casaca, Ettl, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Martin David, Martínez Martínez, Medina Ortega, Pinior, Roure, Scheele, Tarabella
UEN: Bielan, Kamiński, Libicki, Rutowicz
Verts/ALE: Lambert, Onesta, Romeva i Rueda, Schlyter
14. RC-B6-0105/2007 — Nigeria
Resolutie
Voor: 36
NI: Giertych
PPE-DE: Andrikienė, Audy, Bauer, Bowis, Březina, Caspary, Chichester, Daul, Deß, Dover, Duka-Zólyomi, Gahler, Gauzès, Grossetête, Hannan, Kaczmarek, Mauro, Mavrommatis, Panayotopoulos-Cassiotou, Pleštinská, Posselt, Purvis, Roithová, Saryusz-Wolski, Schwab, Siekierski, Sofianski, Sonik, Sudre, Záborská, Zaleski
UEN: Bielan, Kamiński, Libicki, Rutowicz
Tegen: 24
ALDE: Bowles, Cappato, in 't Veld, Matsakis
GUE/NGL: Meijer, Pflüger
PSE: Ayala Sender, Beglitis, Bourzai, Casaca, Ettl, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Martin David, Martínez Martínez, Medina Ortega, Pinior, Roure, Scheele, Tarabella
Verts/ALE: Lambert, Onesta, Romeva i Rueda, Schlyter
Onthoudingen: 1
ITS: Stănescu
BIJLAGE III
INTERPARLEMENTAIRE DELEGATIES
Delegatie voor de betrekkingen met de Zuid-Aziatische landen
(20 leden)
Gewone leden
|
PPE-DE |
BELET Ivo BUSHILL-MATTHEWS Philip DEVA Nirj JÁRÓKA Lívia MANN Thomas NICHOLSON James ... |
|
PSE |
BULFON Wolfgang EVANS Robert GERINGER de OEDENBERG Lidia Joanna GOEBBELS Robert GOLIK Bogdan LEINEN Jo |
|
ALDE |
LYNNE Elizabeth MULDER Jan ... |
|
UEN |
MASIEL Jan Tadeusz |
|
Verts/ALE |
LAMBERT Jean |
|
GUE/NGL |
KOHLÍČEK Jaromír |
|
IND/DEM |
... |
Delegatie voor de betrekkingen met India
(22 leden)
Gewone leden
|
PPE-DE |
BAUER Edit DEMETRIOU Panayiotis EHLER Jan Christian IBRISAGIC Anna LAMASSOURE Alain LECHNER Kurt McGUINNESS Mairead VAKALIS Nikolaos |
|
PSE |
CHRISTENSEN Ole DE VITS Mia ETTL Harald GILL Neena ŢICĂU Silvia-Adriana VAUGRENARD Yannick |
|
ALDE |
CIORNEI Silvia COSTA Paolo DUQUESNE Antoine |
|
UEN |
RYAN Eoin |
|
Verts/ALE |
LAMBERT Jean |
|
GUE/NGL |
PAFILIS Athanasios |
|
IND/DEM |
BELDER Bastiaan |
|
ITS |
MOTE Ashley |
Delegatie voor de betrekkingen met Afghanistan
(16 leden)
Gewone leden
|
PPE-DE |
FONTAINE Nicole HÖKMARK Gunnar PODESTÀ Guido TAJANI Antonio ... ... |
|
PSE |
ATTARD-MONTALTO John CHIESA Giulietto MENÉNDEZ del VALLE Emilio ... ... |
|
ALDE |
JUKNEVIČIENĖ Ona MORILLON Philippe |
|
UEN |
ANGELILLI Roberta |
|
Verts/ALE |
BEER Angelika |
|
GUE/NGL |
BRIE André |
AANGENOMEN TEKSTEN
P6_TA(2007)0073
Communautaire maatregelen op het gebied van grensoverschrijdende gezondheidszorgverlening
Resolutie van het Europees Parlement van 15 maart 2007 over communautaire maatregelen op het gebied van de grensoverschrijdende gezondheidszorgverlening
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien de mededeling van de Commissie „Raadpleging over communautaire maatregelen op het gebied van gezondheidsdiensten” (SEC(2006)1195/4), |
|
— |
gelet op artikel 152 van het EG-Verdrag, |
|
— |
gezien de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen („het Hof”) in de zaken Decker (C-120/95, 28 april 1998), Kohll (C-158/96, 28 april 1998), Geraets-Smits & Peerbooms (C-157/99, 12 juli 2001), Vanbraekel (C-368/98, 12 juli 2001), IKA (C-326/00, 25 februari 2003), Müller-Fauré & van Riet (C-385/99, 13 mei 2003), Inizan (C-56/01, 23 oktober 2003), Leichtle (C-8/02, 18 maart 2004) en Watts (C-327/04, 16 mei 2005), |
|
— |
onder verwijzing naar zijn resolutie van 9 juni 2005 over de mobiliteit van patiënten en ontwikkelingen in de gezondheidszorg in de Europese Unie (1), |
|
— |
gezien vraag B6-0013/2007 voor mondeling antwoord ingediend overeenkomstig artikel 108 van het Reglement door de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, |
|
— |
gelet op artikel 108, lid 5 van zijn Reglement, |
|
A. |
overwegende dat gezondheidsdiensten niet onder Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (2) vallen, |
|
B. |
overwegende dat in het Europees Parlement momenteel beraadslaagd wordt over een ontwerpverslag over de gevolgen van het uitsluiten van de zorgverlening van Richtlijn 2006/123/EG, |
|
C. |
overwegende dat het Hof sinds 1998 met een aantal arresten patiënten heeft toegestaan elders medische behandeling en zorg te verkrijgen en aldus het beginsel van het vrij verkeer van toepassing heeft verklaard op de vergoeding van medische kosten in het buitenland, |
|
D. |
overwegende dat het Hof aanvankelijk de uitspraak deed dat vergoeding van medische kosten in het buitenland waarvoor voorafgaande toestemming vereist is, als belemmering voor de dienstverlening moest worden beschouwd, maar dat het vervolgens een nadere invulling heeft gegeven aan de beginselen voor vergoeding en de noodzaak van voorafgaande toestemming, |
|
E. |
overwegende dat de zorgstelsels in de Europese Unie op de beginselen solidariteit, billijkheid en universaliteit gebaseerd zijn teneinde eenieder, ongeacht inkomen, sociale rang en leeftijd, passende zorg van hoge kwaliteit te kunnen bieden, |
|
F. |
overwegende dat de regelingen voor de zorgverlening van land tot land verschillen, |
|
1. |
is verheugd over het initiatief van de Commissie tot een consultatieronde over de beste vorm voor communautaire maatregelen om een kader te scheppen voor de grensoverschrijdende aspecten van de gezondheidszorg; |
|
2. |
wijst erop dat het Verdrag voorschrijft dat bij elk beleid van de Gemeenschap een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid wordt verzekerd; verwijst voorts naar artikel 95, lid 3 van het Verdrag, dat de rechtsgrondslag voor maatregelen op het gebied van de interne markt met betrekking tot de volksgezondheid vormt; acht het derhalve noodzakelijk dat er een rechtskader voor grensoverschrijdende zorgverlening komt dat de beste waarborg vormt voor tijdige beschikbaarheid van passende zorg van hoge kwaliteit, de ontwikkeling van grensoverschrijdende zorgverlening en de duurzaamheid van de financiering van de gezondheidszorg; |
|
3. |
wijst erop dat de grensoverschrijdende aspecten van de gezondheidszorg zowel de mobiliteit van patiënten als de mobiliteit van gezondheidswerkers betreffen, alsmede zorgverlening vanuit een ander land; wijst er voorts op dat de uitspraken van het Hof met name ingaan op het vraagstuk van het recht van patiënten om zich in het buitenland te laten behandelen en de kosten vervolgens van de zorgverzekeraar in hun eigen land vergoed te krijgen; |
|
4. |
is daarom van oordeel dat het garanderen van rechtszekerheid met betrekking tot de vergoeding van de kosten van grensoverschrijdende zorg een van de belangrijkste kwesties is voor zorgontvangers, nationale zorgverzekeringsstelsels en zorgverleners; beklemtoont dat de procedures en voorwaarden voor vergoeding in de diverse gevallen verduidelijkt moeten worden; |
|
5. |
verzoekt de Commissie gemeenschappelijk beginselen en basisrichtsnoeren voor de gezondheidszorg te ontwikkelen teneinde de veiligheid van de patiënt te waarborgen; meent tevens dat het ontwikkelen van geharmoniseerde gezondheidsindicatoren op communautair niveau (bijvoorbeeld normen voor bloedproeven) zeer belangrijk is om te komen tot de uitwisseling van beste praktijken tussen gezondheidszorgwerkers; |
|
6. |
meent dat de EU een belangrijke rol moet spelen ter verbetering van de beschikbaarheid van informatie voor patiënten als het gaat om grensoverschrijdende mobiliteit, door de samenwerking tussen de lidstaten op dit terrein te verbeteren; |
|
7. |
meent dat de patiënt te allen tijde de vrije keus heeft als het om mobiliteit gaat en dat er geen pressie mag worden uitgeoefend op de vrijheid van keuze van de patiënt; |
|
8. |
beklemtoont dat de veiligheid van de patiënt in alle omstandigheden gegarandeerd moet zijn, ongeacht de plaats en de wijze van zorgverlening; dringt aan op duidelijkheid wat betreft de verantwoordelijkheden van de verschillende autoriteiten voor het toezicht op de zorgverleners en op een doeltreffende uitwisseling van informatie tussen nationale autoriteiten inzake de registratie en de tuchtrechtelijke status van gezondheidswerkers; acht het noodzakelijk dat er een verhaalregeling voor medische fouten bij grensoverschrijdende zorgverlening komt; |
|
9. |
wijst erop dat zorg en medische behandeling vrijwel altijd nazorg vereisen, soms gedurende lange tijd; wijst erop dat er duidelijke regels moeten komen voor de verdeling van taken en verantwoordelijkheden tussen zorgverleners in de verschillende stadia van behandeling en zorg; |
|
10. |
acht de totstandbrenging van een wetgevingskader op communautair niveau de beste manier om rechtszekerheid voor zorgontvangers, nationale zorgverzekeringsstelsels en private zorgverleners te waarborgen; is van oordeel dat dit tevens de beste manier is om een optimaal gebruik van middelen in de gezondheidszorg te bevorderen en de beschikbaarheid van behandeling te bespoedigen; |
|
11. |
acht het nodig dat er in dat toekomstige communautaire kader een gemeenschappelijk handvest van patiëntenrechten wordt opgenomen om te zorgen dat de rechten van patiënten in de praktijk zowel grensoverschrijdend als in het eigen land worden nageleefd; |
|
12. |
acht het noodzakelijk dat er als onderdeel van het wettelijk kader tevens een mechanisme komt voor vergaring van gegevens en uitwisseling van informatie tussen de nationale autoriteiten over zorgverleners, hun registratie en tuchtrechtelijke status en beschikbare deskundigheden; is voorts van mening dat het opzetten van een netwerk van Europese referentiecentra tot aanzienlijke vooruitgang bij de behandeling van ziekten kan leiden; |
|
13. |
acht het terwille van de veiligheid van de patiënt nodig dat in het wettelijk kader de plicht wordt opgenomen voor nationale autoriteiten om informatie uit te wisselen omtrent registratie en tuchtrechtelijke status van gezondheidswerkers die grensoverschrijdende zorg verlenen; |
|
14. |
verzoekt de lidstaten één enkel loket in te stellen voor de behandeling van klachten van patiënten; |
|
15. |
verzoekt de Commissie speciale aandacht te schenken aan voorlichting aan de patiënten over hun rechten en plichten en daartoe de nodige bepalingen in haar wetgevingsvoorstel op te nemen; |
|
16. |
is van oordeel dat het op te zetten communautaire kader een gelegenheid kan vormen om de Europese zorgontvanger mondiger te maken en tevens de lidstaten te stimuleren om hun zorgstelsels verder te ontwikkelen; |
|
17. |
verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regeringen en parlementen van de lidstaten. |
P6_TA(2007)0074
Illegale vogeljacht op Malta
Resolutie van het Europees Parlement van 15 maart 2007 over de jacht op en de vangst van trekvogels in de lente op Malta
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien de verzoekschriften 794/2004, 334/2005 en 886/2005, |
|
— |
gezien het verslag van de onderzoeksmissie van de Commissie verzoekschriften naar Malta van 9 tot 12 mei 2006, |
|
— |
gelet op Richtlijn 79/409/EEG van de Raad van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand (1) (vogelrichtlijn), |
|
— |
gelet op Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (2) (habitatrichtlijn), |
|
— |
gelet op de artikelen 10, 226 en 242 van het EG-Verdrag, |
|
— |
gezien mondelinge vraag B6-0015/2007, |
|
— |
gelet op artikel 108, lid 5 van zijn Reglement, |
|
A. |
overwegende dat het Europees Parlement verschillende verzoekschriften heeft ontvangen tegen de praktijk van de jacht op en de vangst van trekvogels n de lente op Malta, waaronder een verzoekschrift van het Koninklijk Belgisch Verbond voor de Bescherming van de Vogels, ondertekend door 300 000 Europese burgers, waaronder meer dan 4 000 Maltezen; overwegende dat 115 000 Europese burgers, met name uit het VK, bij de Maltese regering in februari 2007 een klacht hebben ingediend tegen de voorjaarsjacht, |
|
B. |
overwegende dat de Commissie verzoekschriften de beweringen in de verzoekschriften heeft onderzocht en een delegatie naar Malta heeft gezonden overeenkomstig artikel 192, lid 3 van zijn Reglement, ter vaststelling van de feiten ter plaatse, |
|
C. |
overwegende dat in het verslag van deze onderzoeksmissie wordt geconcludeerd dat hoewel de bevoegde Maltese autoriteiten zekere inspanningen hebben verricht om de nationale wetgeving en de toepassing daarvan in overeenstemming te brengen met het gemeenschapsrecht, de instandhouding en het overleven van populaties van verschillende soorten trekvogels nog steeds ernstig worden bedreigd door illegale en niet-selectieve jacht en vangst wanneer de vogels Malta aandoen tijdens hun voorjaarstrek, |
|
D. |
overwegende dat in het verslag van de onderzoeksmissie ook vraagtekens worden geplaatst bij het naleven door Malta van zowel de vogel- als de habitatrichtlijn, alsmede bij de illegale jacht op en de vangst van beschermde soorten, in het bijzonder roofvogels, |
|
E. |
overwegende dat voorjaarsjacht en -vangst door Maltese jagers worden verdedigd als onderdeel van hun culturele tradities; echter overwegende dat de rustplaatsen voor trekvogels de afgelopen jaren aanzienlijk zijn verminderd vanwege stadsontwikkeling en overwegende dat nieuwe methodes en wapens het jagen efficiënter hebben gemaakt en daarmee schadelijker voor populaties van trekvogels, hetgeen vogels als de slechtvalk en de kerkuil plaatselijk heeft doen uitsterven, |
|
F. |
overwegende dat opiniepeilingen uitwijzen dat een grote meerderheid van de Maltese samenleving tegen de huidige jachtpraktijken is, |
|
G. |
overwegende dat de regering van Malta heeft besloten een voorjaarsjachtseizoen te openen voor tortelduiven en kwartels, beide in aantal teruglopende soorten, van 10 april tot 20 mei 2007, en een vangstseizoen van 26 maart tot 20 mei 2007, |
|
H. |
overwegende dat Malta voor trekvogels een van de belangrijkste bottlenecks is tussen Europa en Afrika; overwegende dat een recente studie het bewijs leverde dat vogels, veelal zeldzame of bedreigde soorten, in 35 landen, vooral Europese landen, worden afgeschoten en in 19 landen worden gevangen, |
|
I. |
overwegende dat de Commissie onderzoekt of de omzetting door Malta van de vogelrichtlijn in overeenstemming is met de eisen van de richtlijn en of de wetgeving correct wordt toegepast, en een nietnalevingsprocedure tegen Malta is gestart wegens het niet volledig naleven van artikel 9 van de richtlijn, |
|
J. |
overwegende dat de Commissie heeft aanbevolen dat de Maltese regering dit jaar de voorjaarsjacht niet moet toestaan en verklaard heeft dat indien de voorjaarsjacht in 2007 wordt toegelaten zij voornemens is in een gezamenlijke zaak de voorjaarsjachtseizoenen te onderzoeken die zijn toegelaten in 2004, 2005 en 2006, en Malta hierover een met redenen omkleed advies toe te zenden, |
|
K. |
overwegende dat de verplichting van de lidstaten om ten volle mee te werken met de Commissie wanneer zij haar bevoegdheden uit hoofde van artikel 226 van het EG-Verdrag uitoefent voortvloeit uit het beginsel van loyale samenwerking, vastgelegd in artikel 10 van het EG-Verdrag, |
|
1. |
neemt nota van het verslag van de onderzoeksmissie van de Commissie verzoekschriften ter bestudering van de feiten ter plaatse van 9 tot 12 mei 2006, en onderschrijft de aanbevelingen in het verslag; |
|
2. |
deelt de bezorgdheid die wordt geuit in het verslag van de onderzoeksmissie, met name voor wat betreft de toestemming voor de voorjaarsjacht op rustende trekvogels, de illegale jacht op en de vangst van beschermde soorten, onder andere in gebieden die zijn beschermd uit hoofde van het gemeenschapsrecht; |
|
3. |
veroordeelt alle vormen van illegale jacht in alle lidstaten; |
|
4. |
roept de Maltese regering en de Commissie ertoe op hun technische standpunten over het onderwerp volledig te publiceren; |
|
5. |
verwelkomt het besluit van de Commissie om onderzoek te doen naar de overeenstemming van de Maltese wetgeving en de toepassing daarvan met de vogelrichtlijn en dringt er bij de Commissie krachtig op aan haar inspanningen om de Maltese autoriteiten te overreden de communautaire wetgeving volledig na te leven te verdubbelen; |
|
6. |
roept de Maltese regering ertoe op de vogelrichtlijn, de relevante communautaire wetgeving en de voorwaarden van het Toetredingsverdrag, ondertekend door de Maltese regering, onverkort na te leven; |
|
7. |
verwelkomt het besluit van de Maltese regering om gevallen van misbruik aan te pakken door, onder andere, de boetes te verhogen tot een maximum van 14 000 EUR en door gevangenisstraffen van maximaal twee jaar in te voeren, alsmede de permanente intrekking van jachtvergunningen in het geval van recidivisten; |
|
8. |
verwelkomt tevens het besluit van de Maltese regering om de vangst van vinken en de jacht op vogels ter zee in het voorjaar te verbieden; |
|
9. |
herinnert aan het beginsel van loyale samenwerking, vastgelegd in artikel 10 van het EG-Verdrag, uit hoofde waarvan de lidstaten hebben toegezegd ten volle te zullen samenwerken met de communautaire instellingen; |
|
10. |
wijst erop dat het beginsel van loyale samenwerking van bijzonder belang is wanneer de Commissie optreedt in haar hoedanigheid van „hoedster van de verdragen” en onderzoek doet naar de naleving door een lidstaat van de communautaire wetgeving, overeenkomstig artikel 226 van het EG-Verdrag; |
|
11. |
verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regering en het parlement van Malta. |
P6_TA(2007)0075
Euromediterrane betrekkingen
Resolutie van het Europees Parlement van 15 maart 2007 over de Euromediterrane betrekkingen
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien de Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over de voorbereiding van de Euromediterrane conferentie van ministers van Buitenlandse Zaken in Tampere (COM(2006)0620), |
|
— |
gezien de conclusies van de achtste Euromediterrane conferentie van de ministers van Buitenlandse Zaken in Tampere op 27 en 28 november 2006 (achtste Euromediterrane conferentie), |
|
— |
gezien de Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement betreffende de versterking van het Europees nabuurschapsbeleid (ENB) (COM(2006)0726), |
|
— |
gezien de conclusies van de Euromediterrane top van Barcelona ter gelegenheid van de tiende verjaardag van het Euromediterraan partnerschap op 27-28 november 2005, |
|
— |
gezien de resultaten van de Euromediterrane ministerconferentie voor de handel die plaatshad in Marrakech op 24 maart 2006, |
|
— |
gezien de slotverklaring van het Burgerforum dat plaatshad in Marrakech van 4 tot 7 november 2006, |
|
— |
gezien de Euroafrikaanse conferentie van Rabat van 10 en 11 juli 2006 en de conferentie van Tripoli van 22 en 23 november 2006 over migratie en ontwikkeling, |
|
— |
gezien het programma van het fungerend voorzitterschap, |
|
— |
gezien de conclusies van de Europese Raad van 8 en 9 maart 2007, |
|
— |
gelet op artikel 103, lid 2, van zijn Reglement, |
|
A. |
overwegende dat het Middellandse Zeegebied en het Nabije Oosten voor de EU strategisch belangrijk zijn en dat een solidair Middellandse Zeebeleid nodig is om het hoofd te bieden aan de talrijke gemeenschappelijke uitdagingen, alsmede om de doelstellingen te halen op het gebied van de totstandbrenging van een ruimte van vrede, stabiliteit en gedeelde welvaart, |
|
B. |
overwegende dat de staatshoofden en regeringsleiders op 28 november 2005 een vijfjarenprogramma hebben vastgesteld ter versterking van het proces van Barcelona, |
|
C. |
overwegende dat geen duurzame ontwikkeling mogelijk is zonder vrede, stabiliteit en solidariteit en zonder de uitoefening van goede governance; overwegende dat duurzame ontwikkeling centraal in het Euromediterrane partnerschap moet staan, |
|
D. |
overwegende dat de verergering die de laatste jaren is vast te stellen in het Israëlisch-Palestijnse conflict, met als gevolg een ernstige verslechtering van de humanitaire situatie in de Gazastrook en op de westelijke Jordaanoever, een uiterst negatief effect op de veiligheid in de hele regio heeft, |
|
E. |
overwegende dat de achtste Euromediterrane conferentie heeft besloten in 2007 een conferentie te organiseren over de eerbiediging van de mensenrechten in het kader van de strijd tegen terrorisme overeenkomstig het internationale recht, als uitvoeringsmaatregel van de Euromed-gedragscode die op de top van Barcelona in november 2005 werd goedgekeurd, |
|
F. |
overwegende dat de EU nog steeds geen gemeenschappelijk immigratiebeleid heeft en dat op dit gebied in elke lidstaat verschillende nationale regels worden toegepast, |
|
G. |
overwegende dat illegale immigratie kan leiden tot uitbuiting van mensen, dwangarbeid en mensenhandel, |
|
H. |
overwegende dat de integratie van de vrouw in het economische en sociale leven een essentieel element is voor de ontwikkeling van maatschappijen, |
|
I. |
overwegende dat het probleem van de schuld bij de Europese Unie en het handelstekort tegenover de Europese Unie negatieve gevolgen hebben voor de ontwikkeling van het merendeel van de landen aan de zuidkant van de Middellandse Zee, |
|
J. |
overwegende dat de reeds aangehaalde Mededeling van de Commissie betreffende de versterking van het ENB, met name een reeks voorstellen omvat om het effect van het partnerschapsbeleid aanzienlijk te vergroten, nieuwe mogelijkheden te bieden om de onderlinge betrekkingen te verdiepen, de politieke dialoog te intensiveren en de partnerlanden meer bij het beleid van de Unie te betrekken, |
|
K. |
overwegende dat de begrotingsmiddelen die de EU voor de periode 2007-2013 voor de landen ten zuiden en ten oosten van de Middellandse Zee bestemt, behouden moeten blijven, gelet op het commerciële, economische en strategische belang van deze regio in haar betrekkingen met de Europese Unie, |
|
L. |
overwegende dat er voor alle partners enorme voordelen verbonden zijn aan de totstandbrenging van een volledig intergeconnecteerde en geïntegreerde Euromediterrane energiemarkt door de uitbreiding en integratie van de energiemarkten in de Euromediterrane regio en het gebied ten zuiden van de Sahara en de voltooiing van de projecten op het gebied van de nodige energie-infrastructuur, |
|
M. |
overwegende dat het nuttig kan blijken de doelstellingen van het Euromediterrane beleid, met name de economische en financiële dimensie hiervan, te verbinden met die van de betrekkingen van de EU met de lidstaten van de Samenwerkingsraad van de Golf, |
|
N. |
overwegende dat door de omvorming van het Euromediterraan Parlementair Forum tot de Euromediterrane Parlementaire Vergadering met haar drie commissies de parlementaire dimensie van het Euromediterrane proces wordt versterkt, waardoor de democratische aansprakelijkheid toeneemt; overwegende dat door dit nieuw orgaan de algemene dialoog tussen de beide regio's zal worden geïntensiveerd, |
|
1. |
acht het wenselijk de politieke dimensie van het nabuurschap in zuidelijke richting te versterken, rekening houdend met de toegenomen complexiteit van de betrekkingen met het Middellandse Zeegebied, waarvan het Barcelona-proces een significante fase was; stelt vast dat nog lang geen vorm is gegeven aan de doelstelling van de totstandbrenging van stabiele betrekkingen, op basis van gemeenschappelijke en met de nieuwe buren van het uitgebreide Europa gedeelde waarden; |
|
2. |
is van mening dat de ontwikkeling van het ENB niet beperkt kan blijven tot de actualisering van de associatie- en samenwerkingsovereenkomsten met elk van de betrokken landen, met alleen nadruk op de bilaterale dimensie, en verzoekt alle partners de strategische en politieke doelstellingen van het Barcelonaproces een nieuwe start te geven en te actualiseren, met inbegrip van de oprichting van samenwerkingsnetwerken en de bevordering van regionale integratie Noord-Zuid en Zuid-Zuid; |
|
3. |
is tevreden met het voorstel van de Commissie om het ENB een thematische dimensie te geven, de verdieping van de vrijhandelsakkoorden voort te zetten en de steun voor hervormingen die het regelgevingskader en het investeringsklimaat verbeteren, op te voeren; |
|
4. |
verzoekt de Commissie en de partners het verband tussen het ENB en het Euromediterrane partnerschap meer te concretiseren, door nieuwe multilaterale alkoorden en programma's op het gebied van energie en vervoer toe te voegen en de bestaande de versterken; wijst in het bijzonder op de kwetsbaarheid van de Euromediterrane regio vanuit milieuoogpunt en meer in het bijzonder met betrekking tot de klimaatsverandering, en verzoekt de Commissie in dit verband een actieplan voor te stellen over hernieuwbare energie voor deze regio; |
|
5. |
herhaalt nogmaals dat het vredesproces in het Nabije Oosten moet worden heropgestart, rekening houdend met de ernst van de situatie op politiek en humanitair gebied, en vestigt de aandacht op de beperkingen van het internationaal tijdelijk mechanisme; is van mening dat de heropstarting van de onderhandelingen op basis van de routekaart niet volstaat, als geen rekening wordt gehouden met andere voorstellen, zoals het Arabisch Plan van 2002, en niet alle spelers in de regio aan de onderhandelingen deelnemen; onderschrijft de idee van een internationale conferentie die een regionale en definitieve oplossing voor het conflict mogelijk moet maken; |
|
6. |
neemt met belangstelling kennis van de vorming van de nieuwe Palestijnse coalitieregering en is ingenomen met het Saoedische initiatief voor het akkoord dat op 8 februari 2007 in Mekka is ondertekend; |
|
7. |
herbevestigt dat een oplossing voor het conflict in het Nabije Oosten enkel mogelijk is via onderhandelingen over een degelijk en definitief vredesakkoord zoals beschreven in de routekaart, zonder voorafgaande voorwaarden, op basis van het bestaan van twee democratische, soevereine en leefbare staten, die vreedzaam naast elkaar leven binnen veilige en internationaal erkende grenzen; |
|
8. |
herhaalt zijn bezorgdheid over de ernst van de systematische vernietiging van de natuurlijke hulpbronnen en het menselijk potentieel als gevolg van de diverse conflicten die aan de gang zijn; vraagt dat meer gebruik wordt gemaakt van politieke en economische maatregelen in het kader van het Euromediterrane partnerschap en het vijfjarenprogramma om hier het hoofd aan te bieden; |
|
9. |
beklemtoont het belang van de dialoog tussen culturen en religies, van de naleving van de gemeenschappelijke waarden en van de bevordering van de rechtsstaat, de democratie en de mensenrechten; herinnert alle Euromediterrane regeringen eraan dat zij zich er met de Verklaring van Barcelona van 1995 toe verbonden hebben, diversiteit en andere geloofsovertuigingen en culturen te zullen respecteren, verdraagzaamheid te zullen bevorderen en de grondrechten, waaronder de vrijheid van meningsuiting, te zullen eerbiedigen; |
|
10. |
meent dat geen enkele terroristische daad in eender welke omstandigheid te verdedigen is, ook niet voor het nastreven van politieke of religieuze doelen en dat de bestrijding van het terrorisme geen rechtvaardiging kan vormen voor het stigmatiseren van een cultuur, beschaving of religie in het bijzonder; verzoekt alle landen zich te houden aan hun wettelijke verplichting om in de strijd tegen het terrorisme de mensenrechten en het internationale humanitaire recht te eerbiedigen; |
|
11. |
verzoekt de Commissie alles in het werk te stellen voor de oprichting van „democratie-mensenrechten”- comités met alle landen die actieplannen van het ENB hebben ondertekend en vraagt de partnerlanden hun belofte op dit gebied na te komen, met name wat individuele gevallen betreft; roept alle partijen bij de Euromediterrane associatieovereenkomsten er opnieuw toe op de mensenrechtenclausule om te zetten in een actieprogramma met als doel de eerbiediging van de mensenrechten te verbeteren en te bevorderen en een mechanisme uit te werken voor regelmatig toezicht op de naleving van artikel 2 van de associatieovereenkomst en om de effectiviteit en het bindende karakter ervan te versterken; |
|
12. |
wijst erop dat de kwestie van de vrouwenrechten aan de orde moet worden gesteld in het kader van de Euromediterrane dialoog en onderstreept het belang van wetgevende hervormingen om de gelijkheid van mannen en vrouwen te bevorderen; onderstreept dat het belangrijk is dat vrouwen deelnemen aan het politieke, economische en maatschappelijke leven en aanwezig zijn in de media; vraagt dat de toegang van vrouwen tot onderwijs en gezondheidszorg wordt verbeterd, met name in de zuidelijke partnerlanden; legt bovendien de nadruk op de noodzaak overheidsorganisaties en niet-gouvernementele organisaties te steunen om te ijveren voor vrouwenrechten en van uitvoering van het door de achtste Euromediterrane conferentie goedgekeurde actieplan voor vrouwen; |
|
13. |
herhaalt nogmaals dat het belangrijk is dat een sociaal beleid wordt gevoerd waarmee banen worden geschapen, vooral voor jongeren, met name door de creatie van een gunstig klimaat voor een toename van de rechtstreekse buitenlandse investeringen en door jongeren ertoe aan te zetten nieuwe bedrijven op te richten op lokaal niveau, door de terbeschikkingstelling van adequate instrumenten, zoals microkrediet; |
|
14. |
is van oordeel dat beleid inzake onderwijs en opleiding van essentieel belang blijft voor de ontwikkeling van de landen aan de zuidkant van de Middellandse Zee, voor de bestrijding van de armoede en voor volledige integratie van jongeren; dringt aan op het tot stand brengen van culturele, universitaire en wetenschappelijke uitwisselingen in de Euromediterrane zone; |
|
15. |
vraagt de instellingen van de EU en de van mediterrane partnerlanden ervoor te zorgen dat bij hun strategische, politieke en economische principes rekening wordt gehouden met de doelstellingen van de Lissabon- en Göteborgstrategie inzake duurzame ontwikkeling en met die van de mediterrane strategie voor duurzame ontwikkeling, en tegelijk ook rekening te houden met het feit dat de ongelijkheid tussen de twee oevers van de Middellandse Zee moet worden teruggedrongen; |
|
16. |
verzoekt de Commissie en de Raad, alsmede de regeringen van de partnerlanden een hoge prioriteit te maken van de problemen op het gebied van milieu en met name de gevolgen van de concentratie in de steden en van de industriële en commerciële activiteiten op de beide oevers van de Middellandse Zee aan te pakken; |
|
17. |
verzoekt de Commissie en de lidstaten bij de tenuitvoerlegging van hun financiële en technische hulp aan de partnerlanden de eerbiediging van de sociale en syndicale rechten te bevorderen; vraagt de Commissie een regionaal programma uit te voeren voor de bouw van een sociale en Euromediterrane ruimte die gebaseerd is op een sociale dialoog tussen alle partners, met als hoofddoel werkgelegenheid; is voorstander van de opstelling van gedragscodes voor fatsoenlijk werk en voor maatschappelijk verantwoord ondernemerschap door Euromediterrane ondernemingen; |
|
18. |
vraagt dat de Europese strategie in de regio grote investeringen omvat op het gebied van beleid en financiële middelen, in de regionale en intraregionale dimensie van het partnerschap, die de toegevoegde waarde van deze strategie vormt; verzoekt de Commissie om er, overeenkomstig de besluiten in de goedgekeurde EU-begroting voor 2007, bij de opstelling van de desbetreffende strategiedocumenten en hiermee verband houdende programma's voor te zorgen dat het totaal van de middelen voor regionale en multilaterale activiteiten op het peil wordt gehouden dat werd gehaald in de periode 2000-2006, rekening houdend met het feit dat dit peil, volgens de Commissie, 20 % bedroeg van het totale bedrag; |
|
19. |
benadrukt dat een gemeenschappelijk Europees immigratie- en asielbeleid nodig is en dat het beheer van de migratiestromen moet worden versterkt op volledige en evenwichtige wijze en op een manier die de volkeren in het Middellandse Zeegebied ten goede komt; benadrukt dat het belangrijk is in een geest van partnerschap en op basis van het vijfjarenwerkprogramma van Barcelona effectieve kanalen van legale immigratie te openen en tegelijk illegale immigratie te bestrijden, en de fundamentele rechten van immigranten en asielzoekers te beschermen; vraagt dat uitbuiting en mensenhandel worden bestreden; verzoekt de leden van het proces van Barcelona, en meer in het bijzonder de lidstaten van de EU, onverwijld het verdrag van de Verenigde Naties over de rechten van migrerende werknemers te ratificeren; |
|
20. |
dringt aan op een ruimere financiering van het Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen (FRONTEX) en projecten die verband houden met het immigratiebeleid in het Middellandse-Zeegebied en op versterking van zijn vermogen om de mensenrechten te doen respecteren; |
|
21. |
herinnert eraan dat volgens de jurisprudentie van het Europees Hof van de rechten van de mens de Europese landen in geen geval, zonder diplomatieke garanties van het land van herkomst te hebben ontvangen, een persoon mogen uitzetten naar een land waar deze persoon het risico loopt op marteling of wrede, vernederende en onmenselijke behandeling, inclusief de doodstraf; |
|
22. |
verzoekt de lidstaten en hun mediterrane partnerlanden de noodzakelijke studies te doen uitvoeren om de Euromediterrane investerings- en partnerschapsfaciliteit (FEMIP) om te vormen tot een Euromediterrane bank voor ontwikkeling, rekening houdend met het belang van deze bank voor het aanmoedigen van de particuliere sector en het ontwikkelen van investeringen in dit gebied; |
|
23. |
verzoekt de Raad en de Commissie een voorstel in te dienen voor de instelling van een samenwerkingsmogelijkheid, met name op financieel en economisch gebied, tussen alle partnerlanden en de landen van de Samenwerkingsraad van de Golf; |
|
24. |
verzoekt de Raad, de Commissie en de partnerlanden voort te werken aan een geleidelijke integratie van de Euromediterrane energiemarkten, de uitvoering van energieprogramma's met gemeenschappelijk belang en de ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen, overeenkomstig de nationale plannen en programma's, en in samenwerking met de plaatselijke overheden; |
|
25. |
wijst op de noodzaak de samenwerking inzake de zekerheid van de energievoorziening in de Euromediterrane regio te versterken door maatregelen met betrekking tot de diversificatie van de nationale energiebronnen, in het bijzonder op plaatselijk en regionaal niveau, de bevordering van een efficiënt energiegebruik, van methoden voor het behoud van energie, de ontwikkeling van nieuwe technologieën die ongevaarlijk zijn voor de bevolking en het milieu, van onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten, alsmede door de versterking van de financiële mogelijkheden voor projecten inzake duurzame energie; |
|
26. |
herbevestigt de noodzaak om een nieuw elan te geven aan het partnerschapsproces, met name door de Euromediterrane Parlementaire Vergadering als democratisch kader voor parlementaire werkzaamheden nieuw leven in te blazen; meent dat deze Assemblee de nodige middelen en administratieve structuren moet krijgen om haar zichtbaarheid te garanderen en haar goede werking te verzekeren; is verheugd over de eerste bijeenkomst van de Jongerenassemblee van het gebied van de Middellandse Zee; |
|
27. |
vraagt de Raad de Euromediterrane Parlementaire Vergadering een actieve plaats voor te behouden onder de genodigden op de Euromediterrane ministervergaderingen en -conferenties; |
|
28. |
verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, het bureau van de Euromediterrane Parlementaire Vergadering, en de parlementen en de regeringen van alle lidstaten en de landen van het Euromediterrane partnerschap. |
P6_TA(2007)0076
Totstandbrenging van de Euromediterrane vrijhandelszone
Resolutie van het Europees Parlement van 15 maart 2007 over de totstandbrenging van de Euromediterrane vrijhandelszone (2006/2173(INI))
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien de Verklaring van Barcelona van 28 november 1995 waardoor een partnerschap tot stand wordt gebracht tussen de Europese Unie (EU) en de landen van het zuidelijk en oostelijk Middellandse-Zeegebied (ZOM-landen), en het werkprogramma dat op die conferentie is aangenomen, |
|
— |
onder verwijzing naar zijn ontwerpresolutie van 27 oktober 2005 over een terugblik op het proces van Barcelona (1), |
|
— |
gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement van 12 april 2005, getiteld „De tiende verjaardag van het Euromediterrane partnerschap: Een werkprogramma om de uitdagingen van de komende vijf jaar het hoofd te bieden” (COM(2005)0139), en de bijlagen daarbij (SEC(2005)0482 en SEC(2005)0483), |
|
— |
gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement van 11 maart 2003, getiteld „De grotere Europese nabuurschap: een nieuw kader voor de betrekkingen met de oostelijke en zuidelijke buurlanden” (COM(2003)0104), haar strategiedocument van 12 mei 2004 voor het Europese nabuurschapsbeleid (COM(2004)0373), haar mededeling aan de Raad van 9 december 2004 over actieplannen in het kader van het Europese nabuurschapsbeleid (COM(2004)0795), de actieplannen voor Israël, Jordanië, Marokko, de Palestijnse Autoriteit, Tunesië en Libanon, en Verordening (EG) nr. 1638/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 2006 houdende algemene bepalingen tot invoering van een Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (2) (ENPI) |
|
— |
gezien de conclusies van de sedert de lancering van het proces van Barcelona gehouden Euromediterrane ministerconferenties en sectorale ministerconferenties en met name de conclusies van de zevende Euromediterrane conferentie van ministers van Buitenlandse Zaken van 30 en 31 mei 2005 in Luxemburg, |
|
— |
gezien de Euromediterrane associatieovereenkomsten tussen de Europese Gemeenschappen enerzijds en haar lidstaten en Tunesië (3), Israël (4), Marokko (5), Jordanië (6), Egypte (7), Libanon (8) en Algerije (9) anderzijds en de Euromediterrane Interim-associatieovereenkomst voor handel en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de PLO (handelend namens de Palestijnse Autoriteit) (10); gezien Besluit nr. 1/95 van de Associatieraad EG-Turkije van 22 december 1995 inzake de instelling van de definitieve fase van de douane-unie (96/142/EG) (11), |
|
— |
gezien de vrijhandelsovereenkomst, ook Overeenkomst van Agadir genoemd, ondertekend op 25 februari 2004 door Jordanië, Egypte, Tunesië en Marokko, |
|
— |
gezien het in juni 2004 door de Europese Raad vastgestelde Strategisch Partnerschap voor het Middellandse-Zeegebied en het Midden-Oosten, |
|
— |
gezien het regionalestrategiedocument 2002-2006 en het indicatief regionaal programma 2005-2006 van het euromediterraan partnerschap MEDA, |
|
— |
gezien de duurzaamheidseffectstudie betreffende de Euromediterrane vrijhandelszone, uitgevoerd door het instituut voor ontwikkelingsbeleid en -beheer van de universiteit van Manchester, |
|
— |
onder verwijzing naar zijn resolutie van 17 november 1995 over de economische en handelsbetrekkingen tussen de EU en de landen van het Middellandse-Zeebekken (12), |
|
— |
onder verwijzing naar zijn resolutie van 30 maart 2000 over het mediterrane beleid (13), |
|
— |
gezien de conclusies en de aanbevelingen (met inbegrip van het vijfjarige werkprogramma, uitgewerkt door de Commissie) van de Top van Barcelona van 27 en 28 november 2005, |
|
— |
onder verwijzing naar de resolutie van 11 mei 2006 van de Commissie economische zaken, financiën, sociale zaken en onderwijs van de Euromediterrane Parlementaire Vergadering over de voorwaarden voor omvorming van de Euromediterrane investerings- en partnerschapsfaciliteit in een Euromediterrane investerings- en ontwikkelingsbank, |
|
— |
gezien de werkzaamheden van de Euromediterrane Parlementaire Vergadering, |
|
— |
gezien zijn standpunt van 14 december 2004 over het voorstel voor een verordening van de Raad inzake financiële en technische maatregelen ter ondersteuning van de hervorming van de economische en maatschappelijke structuren in het kader van het Euromediterrane partnerschap (MEDA) (gecodificeerde versie) (14), |
|
— |
gelet op artikel 45 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie internationale handel en de adviezen van de Commissie buitenlandse zaken en de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling (A6-0468/2006), |
|
A. |
overwegende dat de conferentie van Barcelona van 27 en 28 november 1995 een ambitieus en uniek project heeft voortgebracht: het scheppen van nieuwe en nauwere politieke, economische, sociale en culturele banden tussen het noorden en het zuiden van het Middellandse-Zeegebied; dat dit project weliswaar heeft gezorgd voor aanzienlijke voortgang in de regio maar nog lang niet voltooid is, |
|
B. |
overwegende dat de politieke omstandigheden (de Akkoorden van Oslo) die de lancering van het proces van Barcelona in de hand hebben gewerkt, inmiddels echter radicaal veranderd zijn en dat de kansen op een op compromissen berustende vrede in het Midden-Oosten onzekerder dan ooit zijn, |
|
C. |
overwegende dat de EU en de lidstaten belang hebben bij de ontwikkeling van de Euromediterrane regio in een geïntegreerde economische en maatschappelijke ruimte die beide partijen tot voordeel strekt, |
|
D. |
overwegende dat de forse bevolkingsaangroei in de ZOM-landen én economische én sociale beleidsmaatregelen en acties vereist die geen verder uitstel meer dulden, |
|
E. |
overwegende dat het in het gemeenschappelijk belang van de ZOM-landen en de EU is dat de werkloosheid in de regio wordt teruggedrongen en dat de bevolking, en in het bijzonder de jongeren en de plattelandsbevolking, vooruitzichten op een menswaardig bestaan worden geboden, en dat tussen 2000 en 2015 35 miljoen nieuwe arbeidsplaatsen moeten worden gecreëerd om het werkloosheidspercentage op het huidige niveau te houden, |
|
F. |
overwegende dat de economieën van de ZOM-landen sterk afhankelijk zijn van buitenlandse handel en dat de totale export en import ongeveer tweederde van hun BBP bedraagt; dat een aanzienlijk deel van deze handelsstromen naar de EU gaat, terwijl deze stromen slechts 4 % van de communautaire externe handel uitmaken, dat diversifiëring in de exportstructuren van de ZOM-landen zeer beperkt is en dat deze landen gespecialiseerd blijven in sectoren die weinig groeimogelijkheden bieden, |
|
G. |
overwegende dat de ZOM-landen ten opzichte van andere economische gebieden, met name de landen in Zuidoost-Azië, veel hebben ingeleverd wat betreft relatieve concurrentie, industriële ontwikkeling en socialeontwikkelingsperspectieven; dat het aandeel van de ZOM-landen in de wereldhandel sinds 1980 ondanks een gestage economische groei fors is gedaald; dat de EU en het nabuurschapsbeleid moeten inspelen op deze ontwikkeling, vooral in het licht van de gevolgen voor de maatschappelijke en politieke stabiliteit aan haar buitengrenzen, |
|
H. |
overwegende dat de structuur van de handelsbetrekkingen tussen de EU en de ZOM-landen sinds het begin van het proces van Barcelona zeer weinig is geëvolueerd en dat de ondertekening van de associatieovereenkomsten nog niet alle verwachte resultaten heeft opgeleverd, |
|
I. |
overwegende dat een vrijhandelszone nodig is om armoede uit de wereld te helpen, volledige werkgelegenheid te creëren, de democratie te versterken en duurzame ontwikkeling te bevorderen; dat deze vrijhandelszone moet zijn gestoeld op doelgerichte, evenwichtige regels waarmee de ZOM-landen beter aan de internationale handel kunnen deelnemen, dat deze hun economische diversifiëring moet waarborgen, de uitdagingen van de globalisering moet aangaan en een gelijke verdeling van de voordelen van de globalisering moet bewerkstelligen, |
|
J. |
overwegende dat meer economische samenwerking in de Euromediterrane regio ook gunstige perspectieven biedt voor de economieën in de lidstaten in Zuid-Europa en deze landen zo een sterkere rol kunnen spelen op de gemeenschappelijke markt van de EU, |
|
K. |
overwegende dat de twee zijden van de Middellandse Zee nog steeds gekenmerkt worden door een opvallende economische, sociale en demografische asymmetrie en dat tussen de ZOM-landen onderling aanzienlijke ontwikkelingsverschillen bestaan, |
|
L. |
overwegende dat de aanhoudende politieke en economische fragmentatie in de ZOM-landen en het ontbreken van een werkelijk integratieproces zeer negatieve gevolgen kunnen hebben voor het programma van Barcelona, met name voor de instelling van een vrijhandelszone, door toename van polarisatie in de handel en dus van afhankelijkheid van bepaalde ZOM-landen van de communautaire markt, |
|
M. |
overwegende dat de instelling van een vrijhandelszone op lange termijn globaal gezien positieve gevolgen kan hebben, maar dat op korte en middellange termijn negatieve gevolgen voor de EU-lidstaten aan de Middellandse Zee en voor de ZOM-landen niet uit te sluiten zijn, |
|
N. |
overwegende dat het in het algemeen belang is dat doeltreffende begeleidende maatregelen worden genomen om de negatieve effecten van het aan de gang zijnde liberaliseringsproces voor alle regio's en alle betrokken landen te milderen en te compenseren, |
|
O. |
overwegende dat de ZOM-landen in het licht van de steeds snellere ontwikkeling van onze maatschappijen door informatietechnologieën meer kwantitatieve en kwalitatieve maatregelen moeten treffen op het gebied van wetenschappelijk en technologisch onderzoek teneinde de technologische kloof te dichten die tussen de ZOM-landen en meer ontwikkelde landen gaapt, wat uiteindelijk moet leiden tot sterkere en duurzamere economische groei, |
|
P. |
overwegende dat de ZOM-landen opmerkelijke vooruitgang hebben geboekt op het gebied van basisonderwijs en het niveau van analfabetisme sterk hebben weten terug te dringen, dat in sommige landen van de regio desondanks echter nog zeer hoog is; dat toegang tot hoger en universitair onderwijs beperkt is tot een klein deel van de bevolking en dat het onderwijsstelsel niet altijd over de middelen beschikt om werknemers en technische managers op hoog niveau te scholen, opdat vraag en aanbod op de arbeidsmarkt daadwerkelijk op elkaar zouden aansluiten, |
|
Q. |
overwegende dat de ZOM-landen, naast het proces ter instelling van een vrijhandelszone met de EU, de bestaande politieke en economische obstakels uit de weg dienen te ruimen die het integratieproces in de gehele regio vertragen, met het oog op een meer vruchtbare samenwerking tussen deze landen, |
Het proces van Barcelona een nieuwe impuls geven
|
1. |
betreurt dat de drie hoofddoelstellingen van Barcelona (vaststelling van een gemeenschappelijke ruimte voor vrede en stabiliteit; creëren van een zone van gedeelde welvaart door middel van een economisch partnerschap en het instellen van een vrijhandelszone; samenwerking op sociaal, cultureel en menselijk vlak met als doel de dialoog tussen de culturen in de regio te bevorderen) nog lang niet bereikt zijn; |
|
2. |
herinnert eraan dat het Euromediterrane integratieproces slechts kans op slagen heeft en de ontwikkelingskloof tussen het noorden en het zuiden van de Middellandse Zee slechts kan worden gedempt als vorderingen worden gemaakt op het vlak van de drie pijlers tegelijk; |
|
3. |
wijst er met nadruk op dat versterking van het proces van Barcelona bijdraagt aan verspreiding van de waarden en het sociaal-economische model van Europa; herinnert eraan dat dit proces al eerder in gang is gezet en is geïnstitutionaliseerd, gezien andere, recentere regionale initiatieven; benadrukt dat dit initiatief bevorderlijk is voor stabiliteit en voor versterking van de dialoog; |
|
4. |
onderstreept dat het proces van Barcelona en de vrijhandelszone in het bijzonder alleen kans van slagen hebben als alle partners een krachtige en eensluidende wil aan de dag leggen en het maatschappelijk middenveld en de bevolking aan weerszijden van de Middellandse Zee meer hierbij worden betrokken; |
|
5. |
dringt aan op een duidelijker omschrijving van de doelstellingen van het Europese nabuurschapsbeleid, dat, zonder de landen van Oost-Europa te veronachtzamen, het proces van Barcelona niet mag afzwakken noch de bilaterale aanpak voortrekken ten nadele van een regionale multilaterale aanpak; is van oordeel dat de situatie kan worden verbeterd door het ENPI doeltreffender in te zetten voor regionale projecten, zodat er daadwerkelijk een geïntegreerde regionale economische ruimte kan ontstaan; is van mening dat nauwere samenwerking met de meest geavanceerde partners, met inachtneming van hun politieke, culturele, religieuze en maatschappelijke eigenheid, moet worden bevorderd, maar dat daarbij de ZOM-landen nog steeds moeten worden beschouwd als een afzonderlijke entiteit; |
|
6. |
is van oordeel dat voortvarendheid moet betracht worden, maar dat, gezien de achterstand en de problemen, de datum van 2010 voor de instelling van de vrijhandelszone wellicht herzien zal moeten worden, om zo in te spelen op de talrijke structurele veranderingen die de wereldeconomie sinds 1995 heeft doorgemaakt en op de noodzaak van een voorzichtigere benadering van de vrije handel tussen ongelijke partners; roept de Commissie, de lidstaten van de EU en de ZOM-landen op het proces van Barcelona nieuw leven in te blazen door voorrang te verlenen aan de totstandbrenging van een waarachtige Euromediterrane sociaal-economische ruimte waarin naast de economische aspecten meer aandacht uitgaat naar de sociale en milieuaspecten van het partnerschap; |
|
7. |
nodigt de ZOM-landen ertoe uit deze kans voor duurzame groei niet te missen, waarmee zij beter zouden kunnen inspelen op de groeiende behoeften van hun burgers en op de noodzaak om doeltreffend het hoofd te bieden aan de uitdagingen die de globalisering met zich meebrengt; |
|
8. |
betreurt dat de technische en financiële bijstand door de EU, hoewel niet onbelangrijk, niet het niveau heeft bereikt van de doelstellingen en ambities van Barcelona, met name wat betreft de maatschappelijke en culturele hoofdstukken van de Verklaring van Barcelona en de steun aan lokale economieën; |
|
9. |
is van oordeel dat de vrijhandelszone slechts reële groeikansen voor de ZOM-landen inhoudt als zij in overleg en geleidelijk tot stand wordt gebracht, in een rationeel en voorspelbaar partnerschapskader dat aangepast is aan de sociale en economische situatie in de ZOM-landen, hetgeen de economische ontwikkeling en een diepgaandere regionale integratie in de hand werkt; benadrukt dat de partnerlanden een grotere rol moeten spelen en dat het partnerschap een stimulans vormt; wijst erop dat de toe-eigening van de doelstellingen van het partnerschap voor de weerszijden van de Middellandse Zee geldt; onderstreept dat de ZOM-landen het recht moeten krijgen om zelf het tempo van de openstelling van hun markten en hun nationale strategieën voor economische en sociale ontwikkeling te bepalen; |
|
10. |
is van mening dat intensivering van de institutionele betrekkingen tussen de EU en de ZOM-landen belangrijk is voor het welslagen van het proces van Barcelona; pleit voor een veel groter aantal formele en informele ontmoetingen tussen communautaire autoriteiten, de lidstaten, de ZOM-landen en de bevoegde lokale overheden; stuurt aan op deelname van de ZOM-landen als waarnemers aan de werkzaamheden van de agentschappen en gespecialiseerde Europese programma's met een gemeenschappelijk belang; |
|
11. |
benadrukt het belang van regionale integratie van de ZOM-landen en van versterking van de zuidzuidhandel; is verheugd over de ondertekening van het vrijhandelsakkoord van Agadir van 25 februari 2004 tussen Marokko, Tunesië, Egypte en Jordanië; acht dit een noodzakelijke stap voor de totstandbrenging van een echte vrijhandelszone en nodigt de andere landen in de regio uit zich bij het akkoord aan te sluiten; is echter van mening dat het proces van economische integratie moet worden verdiept en dat handelsbelemmeringen tussen deze landen snel uit de weg dienen te worden geruimd, zodat de mogelijkheden voor ontwikkeling van de zuid-zuidhandel volledig kunnen worden benut; |
|
12. |
verzoekt de EU de kredieten voor technische en financiële bijstand aan de ZOM-landen te verhogen, in lijn met de ambitieuze doelstellingen van Barcelona en naar gelang de effectieve vooruitgang die in deze landen is geboekt ten aanzien van de mensenrechten, werknemersbescherming, milieubescherming, regionale integratie en van verbetering van de kwaliteit van lokale openbaredienstverlening en van onderwijs- en culturele diensten; |
|
13. |
wijst erop dat de instelling van een economische vrijhandelszone in het Middellandse-Zeegebied niet los kan worden gezien van een politieke inspanning ter waarborging van de vrede, de democratisering, de naleving van de mensenrechten, de gendergelijkheid en de bevordering van de interculturele en de interreligieuze dialoog, alsook van een voortdurende inspanning om ervoor te zorgen dat de politieke dialoog en het wederzijds vertrouwen tussen de partners daadwerkelijk bijdragen aan de vestiging van de democratie in de regio; |
Handels- en douanebeleid
|
14. |
onderstreept dat de douanerechten nog een belangrijk deel van de belastinginkomsten van de ZOMlanden uitmaken; acht het dan ook noodzakelijk dat het tijdschema voor de verdere afbouw van deze rechten rekening houdt met de economische vooruitgang in de ZOM-landen en de tijd die nodig is voor de tenuitvoerlegging van billijke fiscale hervormingen ter compensatie van de daling van de douane-inkomsten; |
|
15. |
is van mening dat tegelijkertijd handelsbelemmeringen die niet de tariefregelingen betreffen, op doeltreffende wijze moeten worden aangepakt, en onderstreept in dit verband het belang van het verlenen van voldoende technische steun; |
|
16. |
verlangt dat de Commissie rekening houdt met een mogelijke afkalving van de tariefpreferenties die de ZOM-landen genieten als gevolg van de ondertekening van vrijhandelsovereenkomsten tussen de Gemeenschap en bepaalde derde landen en de verbetering van het stelsel van algemene preferenties (SAP) voor ontwikkelingslanden en de toekenning van het systeem van oorsprongscumulatie aan bepaalde Aziatische landen die zeer sterke concurrenten zijn van de industrie in de ZOM-landen; |
|
17. |
verzoekt de Commissie een schadevergoedingsprocedure in te stellen, in het kader van het proces van Barcelona en met inachtneming van de WTO-normen, om de eventuele negatieve gevolgen van deze tarifaire afkalving voor de ZOM-landen en voor de geplande instelling van de vrijhandelszone binnen de perken te houden; |
|
18. |
toont zich verheugd over de geboekte vooruitgang met het „vergemakkelijken van het handelsverkeer”, met name op het gebied van douane, door harmonisering en vereenvoudiging van douaneprocedures, automatisering en versnelling van procedures, vergroting van transparantie, gebruik van elektronische informatie- en betalingssystemen en opheffing van bepaalde niet-tarifaire belemmeringen die nu steeds vaker de plaats innemen van traditionele tariefbelemmeringen, vooral op het gebied van normalisering en certificering; |
|
19. |
wijst er nogmaals op dat in het licht van de toegenomen internationale concurrentie een grotere politieke wil aan de dag moet worden gelegd om een belangrijkere sociaal-economische agenda op te stellen waarmee het concurrentievermogen door middel van de kenniseconomie wordt verbeterd, groei, opleiding, innovatie en onderzoek worden gestimuleerd, nieuwe arbeidsplaatsen worden gecreëerd en welvaart wordt vergroot in een optiek van gezamenlijke ontwikkeling; |
|
20. |
verzoekt de ZOM-landen een systeem voor sterkere samenwerking en stedenbanden in het leven te roepen ter ondersteuning van de hervorming van de administratieve omgeving en van aangelegenheden in het teken van goed bestuur; |
|
21. |
onderstreept de noodzaak van intensivering en versterking van douanecontrole om op te treden tegen smokkel, namaak en piraterij van goederen, omdat deze praktijken niet alleen leiden tot inkomstenderving, maar ook grote risico's met zich meebrengen voor de gezondheid van de inwoners van de regio; |
Duurzaamheidseffectbeoordeling betreffende de Euromediterrane vrijhandelszone
|
22. |
is ingenomen met de publicatie van de tweede fase van de reeds aangehaalde duurzaamheidseffectbeoordeling betreffende de Euromediterrane vrijhandelszone, opgesteld door de Universiteit van Manchester; toont zich uitermate bezorgd over de conclusies van deze studie, waarin wordt gesteld dat een vrijhandelszone op korte en middellange termijn negatieve sociale gevolgen zal hebben en negatief zal uitwerken op het milieu; verzoekt de Commissie met klem in de toekomstige gesprekken over de tenuitvoerlegging van de vrijhandelszone rekening te houden met de aanbevelingen van deze studie, maar ook de onderhandelingen bij te sturen in de richting van de sociale cohesie en de duurzame ontwikkeling, waarvoor in de studie wordt gepleit; |
|
23. |
wijst er voorts met nadruk op dat er een pilotsysteem voor het partnerschap moet worden ingesteld waarmee kan worden beoordeeld in hoeverre de beoogde doelstellingen met de getroffen maatregelen zijn bereikt; deze pilot zou kunnen worden vertaald in een instrument voor analyse en beoordeling dat specifiek is gericht op het Middellandse-Zeegebied; |
|
24. |
vraagt alle deelnemers aan het Euromediterrane partnerschap de resultaten van de genoemde duurzaamheidseffectbeoordeling van de vrijhandelszone op ministerieel niveau te bespreken en hieruit de conclusies te trekken voor de lopende onderhandelingen over de vrijhandelszone; |
Financiële en technische bijstand
MEDA en ENPI
|
25. |
betreurt dat de EU er niet voor heeft weten zorgen dat de financiële middelen die zij beschikbaar heeft gesteld aangepast zijn aan de doelstellingen van het proces van Barcelona, hetgeen een van de oorzaken is van de achterstand bij de totstandbrenging van de vrijhandelszone; |
|
26. |
constateert dat het programma MEDA II in de periode 2004-2006 goede resultaten heeft opgeleverd ten opzichte van MEDA I, in het bijzonder wat betreft de toegenomen absorptiecapaciteit die door de begunstigde landen aan de dag is gelegd en de flexibiliteit in de programmering en uitvoering van MEDAprojecten sinds 2000; |
|
27. |
spreekt zijn tevredenheid uit over de instelling van het ENPI, dat de financiële aspecten van het Europese nabuurschapsbeleid zal dekken, en over het voorstel van de Commissie om het krediet op te trekken tot 14 930 000 000 EUR om beter in te kunnen spelen op de behoeften van de in aanmerking komende landen, op voorwaarde dat het een waarachtig convergentie-instrument wordt en dat hierin steun wordt opgenomen ter compensatie van het verlies van douane-inkomsten van de Euromediterrane partners evenals andere kosten die verband houden met de liberalisering van de markten; |
|
28. |
acht het krediet van 11 181 000 000 EUR waartoe de Raad op 17 oktober 2006 heeft besloten, ontoereikend; eist dat bij de tussentijdse herziening van he financieel kader in 2008-2009 hogere bedragen worden vrijgemaakt opdat de doelstellingen van het integratieproces kunnen worden verwezenlijkt; |
|
29. |
hoopt dat dit financiële instrument meer effect zal sorteren door een groter belang toe te kennen aan een relevantere en doelgerichte programmering en aan deelname („toe-eigening”) van partners en het maatschappelijk middenveld in alle fases van de projectcyclus; nodigt de regeringen van de ZOM-landen uit maatregelen te treffen waarmee communautaire middelen beter kunnen worden ingezet, met name middelen voor onderzoek, beroepsopleiding, versterking van de infrastructuur en lokale overheidsdiensten en herstructurering van het productiesysteem in landbouw en industrie; verzoekt de Commissie en de lidstaten te zorgen voor evenwicht tussen de buurlanden in het oosten en het zuiden en voorrang te verlenen aan regionale financiering, met name zuid-zuid; |
|
30. |
wijst er opnieuw met klem op dat het Europese nabuurschapsbeleid voor de instelling van de vrijhandelszone en meer in het algemeen voor het welslagen van het proces van Barcelona de gerechtvaardigde verwachtingen van de ZOM-landen moet inlossen, vooral voor wat betreft de geografische verdeling van Europese financiële steun en de wijze waarop deze wordt toegekend; |
Euromediterrane investerings- en partnerschapsfaciliteit (FEMIP)
|
31. |
verheugt zich over de goede resultaten die de FEMIP sinds de instelling ervan heeft laten optekenen en acht de versterking ervan essentieel voor het welslagen van het proces van Barcelona; wenst dat de faciliteit wordt omgevormd tot een echte Euromediterrane investerings- en ontwikkelingsbank; |
|
32. |
merkt op dat de werkzaamheden van het programma MEDA en die van de FEMIP elkaar in hoge mate aanvullen; nodigt de Commissie en de EIB uit een procedure in te stellen voor versterkte samenwerking en coördinatie waarmee communautaire initiatieven op strategisch niveau meer effect kunnen sorteren en concrete projecten doeltreffender kunnen worden beheerd; |
|
33. |
is van mening dat het plan voor oprichting van een Euromediterrane investerings- en ontwikkelingsbank in afwachting van consensus tussen de lidstaten van de EU reeds ten uitvoer kan worden gelegd en dat de geïnteresseerde landen, zowel de Europese als de zuidelijke mediterrane landen, hierbij in een eerste fase moeten worden betrokken; |
Directe buitenlandse investeringen
|
34. |
stelt vast dat de geringe financiële aantrekkingskracht de toegang tot de directe buitenlandse investeringen in de ZOM-landen ernstig beperkt, met alle negatieve gevolgen vandien voor de economische groei in de regio; |
|
35. |
wijst erop dat investeringen (15) een belangrijke uitwerking hebben op uitbesteding van projecten, verspreiding van knowhow, behoefte aan opleiding waarin moet worden voorzien in een regio waar het doorgaans aan industrialisering ontbreekt, en op het creëren van arbeidsplaatsen; |
|
36. |
acht het noodzakelijk dat deze landen een handelsbeleid uitstippelen waarmee het gebruik van particuliere investeringen door huishoudens wordt gestimuleerd, met name door modernisering van financiële en bankstelsels en eenvoudige toegang tot leningen voor een groot aantal mensen; |
|
37. |
benadrukt dat ondernemingen aan weerszijden van de Middellandse Zee een dialoog moeten aangaan ter versterking van handel en investeringen; |
Gemeenschappelijke oorsprongsregels en oorsprongscumulatie
|
38. |
spreekt zijn tevredenheid uit over de uitbreiding van het pan-Europese systeem van oorsprongscumulatie tot alle ZOM-landen; is van mening dat dit de ZOM-landen toegang kan bieden tot een uitgebreide economische ruimte, gevormd door de gehele Euromediterrane regio plus de EVA-landen en de landen van Midden- en Oost-Europa; vraagt zonder voorbehoud gehoor te geven aan de oproep van de Palestijnse Autoriteit ervoor te zorgen dat in de bezette gebieden geproduceerde goederen herkenbaar zijn in het kader van de oorsprongsregels; |
|
39. |
nodigt de ZOM-landen dan ook uit de pan-Euromediterrane protocollen inzake de oorsprongsregels in het kader van de respectieve overeenkomsten met de EU en de andere pan-Euromediterrane partners zo snel mogelijk goed te keuren, zodat het pan-Europese systeem van cumulatie door toepassing in het gehele gebied optimaal effect kan sorteren; |
|
40. |
verzoekt de ZOM-landen snel programma's op te zetten voor opleiding, informatie en bewustwording inzake de oorsprongsregels en met de steun van de Commissie adequate opleiding te waarborgen aan economische actoren en douanebeambten; |
|
41. |
roept de Commissie op volgens de criteria die zijn uiteengezet in de mededeling over „De oorsprongsregels in de preferentiële handelsregelingen — Oriëntaties voor de toekomst” (COM(2005)0100), en in het licht van twee studies die sinds de publicatie van het Groenboek van 2005 zijn verricht in opdracht van DG Handel en DG Ontwikkeling, haar licht te laten schijnen over hervorming (vereenvoudiging en versoepeling), evenals over de noodzaak doeltreffendere controle uit te oefenen op de toepassing om misbruik van preferenties te voorkomen; wenst vooral dat de inachtneming van deze regels en van de verbintenissen ten aanzien van het Euromediterrane gebied in de nieuwe regelgeving wordt gewaarborgd; |
Landbouw
|
42. |
is van oordeel dat de liberalisering van de landbouw gezamenlijk moet worden gedefinieerd en geleidelijk en asymmetrisch ten uitvoer moet worden gelegd, met de mogelijkheid een selectief aantal ontheffingen en tijdschema's toe te kennen waarbij rekening wordt gehouden met enerzijds de gemeenschappelijke perspectieven van de sector in de EU en de ZOM-landen en anderzijds de afzonderlijke kenmerken van de landbouwsector in de diverse landen; onderstreept tevens het economische en sociale belang van deze sector voor de ZOM-landen en de noodzaak om de verpaupering van de plattelandsbevolking tegen te gaan, de factor bij uitstek van de landvlucht en de concentratie in sowieso al overbevolkte stadsagglomeraties, vooral langs de kusten; |
|
43. |
verzoekt de Commissie en de regeringen van de ZOM-landen voorrang te verlenen aan initiatieven die modernisering van de primaire sector in het Middellandse-Zeegebied evenals duurzame ontwikkeling van deze sector ten doel hebben, zodat de levensomstandigheden in plattelandsgebieden worden verbeterd en nieuwe arbeidsplaatsen in de landbouwsector en daarbuiten kunnen ontstaan; |
|
44. |
vraagt om tenuitvoerlegging van een geïntegreerd systeem voor technische bijstand en opleiding van werknemers; onderstreept dat de maatregelen van de EU in de landbouwsector in de regio dienen bij te dragen aan het uitstippelen van een levensvatbaar waterbeleid, aan milieubescherming en biodiversiteit, aan bodembehoud en het waarborgen van de vruchtbaarheid van deze bodems, aan het waarborgen van voedselsoevereiniteit en de opwaardering van typische regionale producten; spreekt opnieuw zijn steun uit voor het beleid van de ZOM-landen ter diversifiëring van hun landbouwproductie; |
|
45. |
is van oordeel dat bevordering van voornamelijk kleinschalige, op de plaatselijke omstandigheden afgestemde landbouw, verbetering van het milieu en daarmee van de economische situatie en gezondheid van de plattelandsbevolking niet gerealiseerd kan worden door eenvoudigweg de markttoegang voor landbouwproducten te liberaliseren; |
|
46. |
is derhalve van mening dat openstelling van de markten tussen de EU en de ZOM-landen geleidelijk, kwaliteitsgericht en behoedzaam moet gebeuren met aandacht voor de landbouwstructuren, het landbouwbeleid en de hervormingen die aan weerszijden van de Middellandse Zee worden uitgevoerd; beklemtoont dat de onderhandelingen over markttoegang in geen geval over de hele linie mogen plaatsvinden, maar van geval tot geval en van product tot product moeten worden gevoerd, met inachtneming van de noodzaak van bescherming voor gevoelige producten, die niet aan volledige liberalisatie onderhevig mogen zijn, om onherstelbare schade voor plaatselijke producenten te voorkomen; |
|
47. |
wijst erop dat tal van mediterrane landen hebben verklaard hun handelspreferenties ten opzichte van de communautaire markt te willen handhaven; is van mening dat handhaving van dit asymmetrische preferentiestelsel niet verenigbaar is met een algehele liberalisatie van de landbouwsector; beklemtoont voorts dat het in het wederzijds belang is van alle landen aan de Middellandse Zee om bepaalde instrumenten om het marktaanbod te sturen in stand te houden; |
|
48. |
verzoekt alle actoren van de Euromediterrane landbouwsector samenwerking in complementaire sectoren te bevorderen door zowel productcomplementariteit tussen noord- en zuidoever van de Middellandse Zee te bevorderen als tussen de ZOM-landen onderling; noemt als voorbeeld de wijnsector en de tuinbouw, waar de productie aan weerszijden van de Middellandse Zee kan bijdragen tot een commercieel completer en attractiever aanbod naar de consument; |
|
49. |
hamert in dit verband op het belang van gezamenlijke ontwikkeling van een gemeenschappelijk beleid van Euromediterrane etikettering op basis van gecontroleerde oorsprongsbenamingen, een en ander in overeenstemming met de vigerende EU-regelgeving inzake gecontroleerde oorsprongsbenamingen en de biologische certificering, en van traceerbaarheid en transparantie van productiemethoden; |
|
50. |
is ervan overtuigd dat marktliberalisatie in de ZOM-landen allereerst ten goede zou komen aan de grote gemechaniseerde bedrijven, die al ten volle baat hebben bij het systeem van de compensatiefondsen; verzoekt de institutionele actoren in het Euromediterrane partnerschap de toegang tot kredietfaciliteiten voor kleine productie-eenheden te verbeteren en een wegingsfactor in de bijstandsverlening in te bouwen ten gunste van de kleine ondernemers, die de overgrote meerderheid van de agrarische bevolking in deze landen uitmaken en die als eersten slachtoffer zullen worden van de concurrentie met de EU, en op termijn het oude compensatie- en bijstandssysteem te vervangen door een nieuw systeem voor steun voor duurzame landbouw en investeringen in kleinschalige levensmiddelenproductie teneinde de concurrentiekracht van de plattelandseconomie te versterken via diversifiëring, afzet ter plaatse en specifiekekwaliteitsproductie; |
|
51. |
verlangt dat wordt nagedacht over de tenuitvoerlegging van een daadwerkelijk geïntegreerd landbouwbeleid aan weerskanten van de Middellandse Zee, waarbij voorrang wordt verleend aan een grotere voedselveiligheid in de ZOM-landen ten opzichte van handelsoverwegingen, en over de coördinatie van het visserijbeleid en de waterhuishouding; |
Technische normen en regelingen, intellectuele eigendom, mededinging
|
52. |
meent dat de uitbreiding en de consolidering van de onderlinge uitwisselingen op een duidelijke basis in de hand kunnen worden gewerkt door een context van geharmoniseerde regels, die met name kunnen zorgen voor meer transparantie en een eerlijkere mededinging; meent dat harmonisatie, of in ieder geval onderlinge coherentie van normen ook de ontwikkeling van de zuid-zuidhandel kan bevorderen; |
|
53. |
benadrukt het belang van economische stimuli en adequate technische bijstand aan kleine en middelgrote bedrijven die problemen hebben met de kosten die harmonisatie van de normen in de associatieovereenkomsten met zich meebrengt; |
|
54. |
nodigt de ZOM-landen uit wetgeving inzake intellectuele eigendom op te stellen en toe te passen, overeenkomstig internationale normen, waarmee innovatie en schepping worden gestimuleerd en die flexibel genoeg is om te kunnen inspelen op de behoeften en specifieke kenmerken van deze landen; vraagt de Commissie, met betrekking tot wetgeving inzake intellectuele eigendom, niet van de ZOM-landen te eisen verder te gaan dan wat in het huidige TRIPS-akkoord is vastgelegd; |
Diensten
|
55. |
is van mening dat liberalisering van de diensten in het kader van de vrijhandelszone slechts mogelijk is als zij berust op overleg met de ZOM-landen, waarbij deze het recht hebben de openstelling van gevoelige en zwakke economische sectoren te faseren en zelf in de hand te houden; |
|
56. |
acht de dienstensector van essentieel belang voor het welslagen van de Euromediterrane vrijhandelszone; wijst erop dat de dienstensector cruciaal is voor de economieën van de ZOM-landen en dat deze circa 50 procent van het BBP van Egypte, Marokko en Syrië voor zijn rekening neemt, 60 procent van het BBP van Tunesië en meer dan 70 procent van het BBP van Jordanië en Libanon; |
|
57. |
onderstreept tegelijkertijd dat de geleidelijke liberalisering van de dienstensector, die ook van bijzonder belang is voor de economie van de ZOM-landen, voordeel zal opleveren voor de economische ontwikkeling in deze landen door bij te dragen aan verbetering van de infrastructuur, de overdracht van technologieën en knowhow en de opwaardering van diensten die aan burgers worden verstrekt; is dan ook van oordeel dat de onderhandelingen over de dienstensector hand in hand moeten gaan met de onderhandelingen over de liberalisering van de goederenhandel; |
|
58. |
neemt kennis van het officiële startschot voor de onderhandelingen over liberalisering van de handel op het gebied van diensten en investeringen dat is gegevens tijdens de vijfde Euromed-conferentie van de ministers van Handel in maart 2006, waaraan de Europese Unie en een aantal ZOM-landen deelnemen; |
|
59. |
vraagt de Commissie door te gaan met de in Marrakesj met een aantal ZOM-landen gevoerde onderhandelingen over de dienstensector en deze voor alle betrokken procedures en sectoren tot een goed einde te brengen, conform hetgeen in het kader van de algemene overeenkomst inzake de handel in diensten (GATS) van de WTO is afgesproken en in te gaan op de positieve aanbiedingen door EU-bepalingen met betrekking tot versterking van mogelijkheden voor vrij verkeer van werknemers in de dienstensector in overweging te nemen (artikel IV van de GATS); |
|
60. |
meent dat een onderscheid moet worden gemaakt tussen commerciële diensten en openbare diensten; acht het noodzakelijk dat de openbare diensten buiten het kader van de onderhandelingen worden gehouden, met name die welke betrekking hebben op de basisbehoeften van de bevolkingen en die toegang bieden tot de essentiële collectieve goederen zoals gezondheid, onderwijs, drinkwater en energie, alsmede die welke een vooraanstaande rol vervullen in de culturele identiteit, zoals de audiovisuele diensten; |
Vervoer
|
61. |
is van mening dat de uitbouw van een euromediterraan vervoersnetwerk met moderne verbindingen, en de uitstippeling van een gemeenschappelijke strategie ter verbetering van samenwerking, coördinatie en ontwikkeling conditio sine qua non zijn voor het welslagen van de vrijhandelszone; vindt het absoluut noodzakelijk dat de ZOM-landen een betere interoperabiliteit hebben met de Trans-Europese vervoersnetwerken en dat zij worden betrokken bij de besluitvorming over en de uitvoering van de toekomstige prioritaire projecten; vraagt tegen deze achtergrond te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn voor prioritaire verbetering van de wegen voor zeevervoer, en voor verlaging van de kosten die verband houden met zeevrachtdiensten; |
|
62. |
vraagt de Commissie en de ZOM-landen toereikende financiële middelen ter beschikking te stellen voor modernisering van de infrastructuur, waarbij bijzondere aandacht dient uit te gaan naar logistiek, en de noodzakelijke hervormingen door te voeren om de sector een betere concurrentiepositie te bieden en dynamischer te laten functioneren, gezien de specifieke geografische ligging van het gebied, dat een natuurlijk doorgangspunt vormt voor het goederenverkeer tussen Europa en Azië (met name China en India); |
|
63. |
nodigt de ZOM-landen uit de wegensector en havens in samenwerking met de Commissie efficiënter te laten functioneren om de torenhoge kosten van logistiek en vervoer terug te dringen, die de concurrentiekracht van de export van industriële en landbouwproducten uit de regio ondermijnen; vraagt tevens het luchtvervoer onder de loep te nemen, met name de luchtvrachtdiensten; |
|
64. |
64 ziet de ophanden zijnde goedkeuring van een mededeling aan de Raad over uitbreiding van de grote trans-Europese routes naar de mediterrane landen met belangstelling tegemoet, gezien de noodzaak van een nieuw evenwicht in de vervoersstromen ten gunste van deze regio; |
Energie
|
65. |
merkt op dat de meeste landen die deelnemen aan het proces van Barcelona voor hun energiebehoeften steeds afhankelijker zijn van externe bronnen, met name olie en gas, en dat de huidige toevoerkanalen nog meer onder druk zullen komen te staan wanneer deze vraag groeit; is van oordeel dat er tegen een dergelijke achtergrond een doeltreffende samenwerking tussen de mediterrane landen tot stand moet worden gebracht op het gebied van energietoevoer; |
|
66. |
verlangt dat de totstandbrenging van een waarachtige Euromediterrane energiemarkt een centrale rol toebedeeld krijgt; acht het in het licht van de recente stijging van de olie- en gasprijzen absoluut noodzakelijk dat de EU en de ZOM-landen die niet over energiebronnen beschikken de dialoog met de energieproducerende landen nieuw leven inblazen en daarbij zo min mogelijk gebruik maken van bilaterale overeenkomsten waarbij de EU en de ZOM-landen aan het kortste eind trekken; spreekt zijn tevredenheid uit over de wil die de Commissie op 20 en 21 november 2006 heeft getoond tijdens het Forum inzake het extern energiebeleid om in haar beleid een belangrijke rol toe te kennen aan Noord-Afrika en het Midden-Oosten en wenst dat zij in dezen de daad bij het woord voegt; |
|
67. |
toont zich verheugd over de praktische tenuitvoerlegging van de samenwerking op energieterrein in de mediterrane regio, die bekendstaat onder de naam van het platform REMEP (Rome Euro-Mediterranean Energy Platform); is van mening dat dit platform kan dienen als draaischijf voor versterking van de samenwerking tussen de EU en de ZOM-landen door de uitvoering van belangrijke regionale initiatieven en voor andere maatregelen van gemeenschappelijk belang die eventueel het licht zien; |
|
68. |
juicht de lancering van belangrijke subregionale projecten toe, zoals de geleidelijke integratie van de elektriciteitsmarkt van de Maghreb-landen met die van de EU, de integratie van de gasmarkten in de Mashrekregio en de bouw van de gaspijpleiding Medgaz en de Arabische gaspijpleiding; |
|
69. |
verzoekt de Commissie, de lidstaten van de EU en de ZOM-landen nieuwe bilaterale en multilaterale vormen van samenwerking in de energiesector te verkennen, met name gericht op de tenuitvoerlegging van maatregelen voor een efficiënter energiebeheer; vraagt de ZOM-landen tevens beleid uit te zetten waarmee de ontwikkeling van hernieuwbare energie en milieubescherming worden bevorderd (raffinering en risico's die verband houden met het vervoer van koolwaterstof in de Middellandse Zee); |
|
70. |
is van oordeel dat het voor de EU en de ZOM-landen die verstoken zijn van energiebronnen van levensbelang is een strategische dialoog aan te gaan over de mogelijkheden tot aanmoediging van de productie van hernieuwbare energie op grote schaal en de ZOM-landen het recht te verlenen deel te nemen aan de EU-programma's inzake onderzoek naar en ontwikkeling van hernieuwbare energie; |
|
71. |
onderstreept enerzijds de rol die biobrandstoffen van de eerste generatie kunnen spelen als alternatieve energiebron, en wijst anderzijds op hun sterkere concurrentiepositie op de energiemarkten; |
Milieu en duurzame ontwikkeling
|
72. |
verheugt zich over het initiatief „Horizon 2020” dat op de Top van Barcelona van 2005 groen licht heeft gekregen en dat gericht is op het terugdringen van de verontreiniging in de regio door tegen 2020 een inventaris op te maken van de voornaamste bronnen van vervuiling en ze uit te schakelen; wijst erop dat dit initiatief de mediterrane strategie voor duurzame ontwikkeling van 1995 kan aanvullen en een nieuw elan bezorgen; |
|
73. |
verzoekt de Commissie en de ZOM-landen zich te concentreren op de voornaamste milieudoelstelling, namelijk de bestrijding van verontreiniging van de Middellandse Zee (door met name de uitstoot van industrieën en stedelijk afval terug te dringen), door een betere vorm van politieke en financiële samenwerking op te bouwen waarbij regionale en lokale overheden evenals vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld en van de privé-sector meer worden betrokken; nodigt de Commissie voorts uit de geboekte vooruitgang terzake periodiek te evalueren; |
|
74. |
nodigt de Commissie uit zich eerst en vooral te richten op volledige tenuitvoerlegging van het protocol van Barcelona met betrekking tot verontreiniging van de zee vanaf het land door alle mediterrane landen, in het bijzonder middels extra financiering voor het programma voor technische bijstand ten behoeve van het milieu in het Middellandse-Zeegebied (METAP); |
|
75. |
is van mening dat dit initiatief optimaal in de schijnwerpers moet staan en dat het Europees Parlement hieraan zijn volledige steun moet verlenen gezien de belangrijke implicaties die het heeft voor zowel de duurzame ontwikkeling van de regio (toerisme, visserij, landbouw, toegang tot water) als de kwaliteit van leven in aangrenzende regio's; |
Industrie
|
76. |
is verontrust over het feit dat industrie van de ZOM-landen gespecialiseerd is in laagtechnologische producten met een geringe toegevoegde waarde, hetgeen ze ten opzichte van de concurrentie van buitenaf in een zwakkere positie plaatst; is van mening dat de verbetering van de mededingingspositie van de industrie van de ZOM-landen onmisbaar is voor het welslagen van de vrijhandelszone en verzoekt de ZOM-landen directe maatregelen te nemen om het bedrijfsleven te helpen zijn mededingingspositie ten opzichte van de Europese en Aziatische producenten te versterken; |
|
77. |
verlangt dat het tijdschema voor de liberalisering van de industriële sector aangepast wordt aan de ontwikkeling van de economische en sociale omstandigheden (onder meer het werkloosheidscijfer) in elk ZOM-land afzonderlijk alsook aan de impact ervan op het milieu; |
|
78. |
nodigt de ZOM-landen uit een regionaal beleid voor het bedrijfsleven uit te stippelen waarmee meer schaalvergroting mogelijk wordt en een betere ontwikkelingsstrategie te voeren waarin ruimte is voor de rol van micro-ondernemingen en kleine en middelgrote ondernemingen in de regio; nodigt de Commissie en de ZOM-landen uit micro-ondernemingen en het midden- en kleinbedrijf te bevorderen, door krachtige financiële diensten te ontwikkelen en technisch-administratieve bijstand te bieden waarmee zij hun concurrentiepositie kunnen versterken; |
|
79. |
nodigt de Commissie en de ZOM-landen tevens uit gemeenschappelijke maatregelen te treffen met het oog op (a) administratieve vereenvoudiging, (b) versterking van de representativiteit van beroepsverenigingen en werkgevers- en werknemersorganisaties, (c) toegang tot handelsinformatie, (d) technische bijstand en ondersteunende diensten voor bedrijven, (e) permanente vorming; |
Textielsector
|
80. |
blijft verontrust over de gevolgen van het aflopen van de overeenkomst inzake textiel en kleding per 1 januari 2005 en de afschaffing van de quota's op de resultaten van de sector textiel en kleding in de ZOM-landen en de EU; onderstreept het vitale belang van deze sector voor de economie van tal van ZOM-landen en sommige Europese landen; benadrukt dat het zinvol is met de steun van de Commissie een programma op touw te zetten ter versterking van het concurrentievermogen van de sector; |
|
81. |
is van mening dat de grote problemen waarmee de textielsector te maken heeft, onvermijdelijke, negatieve gevolgen kan hebben voor de economie in de EU- en ZOM-landen en indirect voor de instelling van de vrijhandelszone; meent dat bij het vaststellen van de nieuwe handels- en investeringsstrategie van de EU ten opzichte van China en meer in het algemeen van het Europese handelsbeleid ten opzichte van Azië, rekening dient te worden gehouden met eventuele gevolgen voor de ZOM- en EU-landen; |
|
82. |
verzoekt de Commissie in nauwe samenwerking met de lidstaten en de privé-sector programma's op touw te zetten voor ad-hocbijstand waarmee het concurrentievermogen van de textielindustrie in deze landen kan worden versterkt en traditionele banden daarvan met de producenten uit de Gemeenschap aan te halen; |
|
83. |
is van oordeel dat de huidige problemen kunnen worden overwonnen door een reorganisatie in de sector, die gebruik kan maken van de geografische nabijheid van de Europese markten en zich zo kan concentreren op producten van midden- en topklasse, met snellere leveringstijden (en wederopbouw van voorraden) en tegen concurrerende prijzen; |
|
84. |
steunt de consolidering van een Euromediterrane productieruimte, die er als enige voor kan zorgen dat de zuidelijke, maar ook de noordelijke landen in het Middellandse-Zeegebied het hoofd kunnen bieden aan de mededinging van concurrerende regionale blokken en dat industriële productie en werkgelegenheid behouden blijven; acht het noodzakelijk specifieke Europese kredieten toe te wijzen ter ondersteuning van onderzoeks-, innovatie- en samenwerkingsprogramma's waarmee dit wordt beoogd; |
|
85. |
steunt een euromediterraan partnerschap waarmee samenwerking in en het concurrentievermogen van de sector worden bevorderd middels actief beleid ter ondersteuning van opleiding, onderzoek en ontwikkeling, technologische vernieuwing, verspreiding van goede praktijken en uitwisseling van marktinformatie; beveelt aan een euromediterraan netwerk op te zetten bestaande uit scholen, opleidingsinstellingen en technische centra die zijn gespecialiseerd in kleding en textiel ter bevordering van het technisch partnerschap en gemeenschappelijke opleiding en onderzoeksprogramma's; |
|
86. |
wijst erop dat problematische toegang tot financiering en de ongeschiktheid van bepaalde financiële instrumenten nog steeds een belangrijk obstakel vormen voor middelgrote en kleine ondernemingen in de sector; verzoekt de Commissie eigen maatregelen te treffen om deze leemten op te vullen, evenals stimuleringsmaatregelen om een deel van de productieketen in de Euromediterrane landen te behouden; |
Wetenschap en technologie
|
87. |
maakt zich zorgen over de achterstand van de meeste ZOM-landen op het gebied van onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; constateert, ondanks de onmiskenbare verhoging van de scholingsgraad, een blijvend gebrek aan interactie tussen de arbeidsmarkt en het onderwijsstelsel, hetgeen ernstige gevolgen heeft voor de productiviteit, de kwalificatie van de werknemers en meer in het algemeen voor de ontwikkelingskansen van de regio; |
|
88. |
verzoekt de Commissie en de ZOM-landen initiatieven te ontplooien ter verbetering van het onderwijssysteem in het algemeen, de rol van jongeren meer in beschouwing te nemen, uitwisselingen tussen universiteiten te bevorderen en vrouwen aan de arbeidsmarkt te laten deelnemen middels specifieke onderwijsprogramma's; benadrukt dat een grotere deelname van vrouwen aan de arbeidsmarkt cruciaal is voor economische ontwikkeling; toont zich verheugd over de initiatieven van de Euromediterrane stichting Anna Lindh voor de dialoog tussen de culturen met betrekking tot Euromed-scholen, de Euromed-teams van jonge onderzoekers, zomercursussen aan universiteiten en uitwisselingsprogramma's waarmee de dialoog en samenwerking tussen leden van het Euromediterrane partnerschap worden verdiept; |
|
89. |
spoort de ZOM-landen ertoe aan meer voorrang te verlenen aan een ontwikkelingsmodel dat is gestoeld op de kenniseconomie en het percentage van het BBP dat wordt besteed aan wetenschappelijk onderzoek aanzienlijk te verhogen; verzoekt de Commissie hiervoor financiële en technische steun te bieden; |
|
90. |
verzoekt de Commissie steun te verlenen voor het interuniversitaire netwerk Euromesco, institutionalisering van partnerschappen tussen universiteiten, onderzoekscentra, laboratoria en onderzoeksscholen te bevorderen, de mobiliteit van onderzoekers, docenten en promovendi aan deze instellingen te stimuleren en gemeenschappelijke onderzoeksprogramma's te versterken; |
|
91. |
vraagt de Commissie bestaande financierings- en programmeringsmechanismen te evalueren om gemeenschappelijke projecten van de EU en ZOM-landen te bevorderen en deze landen in staat te stellen meer deel te nemen aan de communautaire kaderprogramma's voor onderzoek; |
|
92. |
benadrukt het belang van beroepsopleiding, de centrale pijler van ontwikkeling van het bedrijfsleven; dat dit belang dient te worden vertaald in programma's die inspelen op de problemen en behoeften waarmee ondernemingen te maken hebben; |
Handel en ontwikkeling
|
93. |
dringt erop aan dat het handelsbeleid van de EU niet ingaat tegen de doelstellingen van haar ontwikkelings- en armoedebestrijdingsbeleid, maar integendeel deze aanvult; wijst erop dat meer dan 30 % van de bevolking van de ZOM-landen moet zien rond te komen met minder dan 2 USD per dag; verzoekt de EU te investeren in een specifiek actieplan voor de bestrijding van de absolute en relatieve armoede in het Middellandse-Zeegebied, een mediterrane versie van de millenniumdoelstellingen, en ontwikkeling door handel te waarborgen, de mediterrane versie van „Hulp voor handel”, naast programma's voor armoedebestrijding; |
|
94. |
benadrukt dat microkredieten, met name voor kleine eigenaren in de landbouwsector, een essentieel instrument vormen voor armoedebestrijding en duurzame maatschappelijke en economische ontwikkeling in het licht van de millenniumdoelstellingen, dat deze tevens een belangrijke bijdrage leveren aan emancipatie, vooral van vrouwen; is van oordeel dat deze nieuwe macro-economische dimensie in het kader van de vrijhandelszone en in bredere zin in het Europese nabuurschapsbeleid en het proces van Barcelona dient te worden erkend; verzoekt de Raad en de Commissie initiatieven ter bevordering van microfinanciering in de ZOM-landen meer te steunen, bestaande programma's aanzienlijk te versterken en nieuwe stelsels te ontwikkelen en te stimuleren waarmee zoveel mogelijk mensen toegang krijgen tot het krediet; |
|
95. |
benadrukt het belang van fundamentele arbeidsnormen en van degelijke banen voor de ontwikkeling van de vrijhandelszone; wijst erop dat handel die in dienst staat van ontwikkeling en armoedebestrijding tegelijkertijd moet bijdragen aan maatschappelijke vooruitgang en aan degelijke werkgelegenheid; dat de handelsregels geen inbreuk mogen maken op sociale normen en kaderovereenkomsten van de IAO; dat de bestrijding van alle vormen van uitbuiting op het werk en de inachtneming van vakbondsvrijheid van essentieel belang zijn voor de organisatie van loyale handel in het belang van allen; verzoekt de Commissie in dit kader nauw samen te werken met de IAO voor de tenuitvoerlegging van actieplannen in het kader van het Europese nabuurschapsbeleid; |
|
96. |
verzoekt de Commissie tijdens de toekomstige onderhandelingen ook rekening te houden met nietcommerciële criteria, opdat de toename van de handel niet in het nadeel van de arbeidsomstandigheden van de lokale bevolking uitvalt; wenst dat in het kader van de vrijhandelszone wordt voorzien in een speciaal op de ZOM-landen gerichte agenda voor waardig werk en dat de EU er zich toe verbindt alle nodige bijstand te verlenen aan de verwezenlijking ervan; |
|
97. |
wijst er met klem op dat gedragscodes waarover binnen internationale ondernemingen is onderhandeld dienen te worden bevorderd, en dat daarin de doelstellingen van degelijke arbeidsplaatsen dienen te worden opgenomen; beveelt aan dat ondernemingen waarvan de hoofdzetel zich in Europa bevindt en die dochterondernemingen in de ZOM-landen hebben, periodiek onderzoeken of deze gedragscodes door hun dochterondernemingen in acht worden genomen; vraagt iedere nieuwe geassocieerde onderneming de gedragscodes te accepteren en deze informatie openbaar te maken; |
Slotbeschouwingen
|
98. |
brengt het besluit van de Top van Barcelona van 2005 in herinnering, waarin de oprichting van een ruimte van wederzijdse samenwerking op het gebied van migratie, maatschappelijke integratie, rechtvaardigheid en veiligheid is verankerd; acht deze ruimte essentieel voor de instelling van een ware Euromediterrane vrijhandelszone; |
|
99. |
is van mening dat, ofschoon nog niet alle voorwaarden zijn vervuld, de vrijhandelszone aangevuld zou moeten worden met de geleidelijke en voorwaardelijke toekenning van het recht van vrij verkeer van werknemers, waarbij rekening wordt gehouden met de situatie van de Europese arbeidsmarkt en met het huidige debat in de internationale gemeenschap over het verband tussen migratie en ontwikkeling; benadrukt het belang van een noodzakelijke terugdringing van de kosten van overschrijvingen door migranten, zodat deze optimaal kunnen worden ingezet voor de lokale economie; acht het dringend noodzakelijk dat de juridische en administratieve instrumenten worden gecreëerd ter vereenvoudiging van de toekenning van visa, in het bijzonder aan de actoren van het Euromediterrane partnerschap, de studenten, de academici en de sociaal-economische actoren; |
|
100. |
blijft verontrust over het ontbreken van een duidelijk omschreven Middellandse-Zeebeleid van de EU en van een strategische langetermijnvisie voor de ontwikkeling en de stabilisering van de regio; acht het dringend noodzakelijk dat het Euromediterrane integratieproces opnieuw een politieke prioriteit wordt op de agenda van de EU; |
|
101. |
betreurt de systematische vernietiging van het economische systeem en de infrastructuur in Libanon tijdens het recente conflict met Israël, die zal leiden tot vertragingen in de ontwikkeling van het land en bij de instelling van de vrijhandelszone; neemt nota van de resultaten van de conferentie van 25 januari 2007 over de wederopbouw van Libanon en steunt de inspanningen om internationale hulp voor dit land op de lange termijn te organiseren; verzoekt de EU zich er in het kader van het lopende vredesproces (schrapping) adequate financiële steun te handhaven ten einde de Libanezen te helpen het hoofd te bieden aan de uitdagingen van de economische en maatschappelijke wederopbouw van hun land ten gevolge van het conflict van juli 2006; uit zijn ernstige bezorgdheid over de situatie in de Palestijnse gebieden en verzoekt de Raad en de Commissie dan ook in samenwerking met de internationale gemeenschap fundamentele humanitaire hulp te bieden aan de Palestijnse bevolking; neemt nota van het feit dat Israël een deel van de Palestijnse belasting- en douane-inkomsten die het vasthield, heeft overgedragen, en doet een beroep op de Israëlische regering om onverwijld het restant van deze geblokkeerde bedragen vrij te geven; verzoekt de Commissie met klem aan te dringen op de eerbiediging van de bedingen die zijn overeengekomen in het kader van het Proces van Barcelona, in het bijzonder de mensenrechtenclausule die in de associatieovereenkomsten en de diverse actieplannen is verankerd, opdat uiteindelijk een waarachtige ruimte van vrijheid en veiligheid in de regio ontstaat; |
|
102. |
gaat er gezien de recente acties in het kader van het Europees nabuurschapsbeleid en de nieuwe aanwezigheid van China in Afrika vanuit dat het buitenlands beleid van de EU in het Middellandse-Zeegebied is gericht op de ondersteuning en aanmoediging van politieke, democratische en sociaal-economische hervormingen in de partnerlanden om samen een ruimte van gedeelde welvaart te creëren; |
|
103. |
wenst de aandacht te vestigen op de rol van de Euromediterrane Parlementaire Vergadering (EMPV) binnen het partnerschap als democratische instelling waarin rondom de drie pijlers van het proces van Barcelona parlementariërs uit landen aan weerskanten van de Middellandse Zee zetelen; roept op tot versterkte samenwerking tussen de EMPV, de Commissie en de Raad van de Europese Unie op economisch terrein; |
*
* *
|
104. |
verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, de staatshoofden en regeringsleiders en de parlementen van de lidstaten en de ZOM-landen, evenals aan de Euromediterrane Parlementaire Vergadering. |
(1) PB C 272 E van 9.11.2006, blz. 570.
(2) PB L 310 van 9.11.2006, blz. 1.
(3) PB L 97 van 30.3.1998, blz. 2.
(4) PB L 147 van 21.6.2000, blz. 3.
(5) PB L 70 van 18.3.2000, blz. 2.
(6) PB L 129 van 15.5.2002, blz. 3.
(7) PB L 304 van 30.9.2004, blz. 39.
(8) PB L 143 van 30.5.2006, blz. 2.
(9) PB L 265 van 10.10.2005, blz. 2.
(10) PB L 187 van 16.7.1997, blz. 3.
(11) PB L 35 van 13.2.1996, blz. 1.
(12) PB C 323 van 4.12.1995, blz. 5.
(13) PB C 378 van 29.12.2000, blz. 71.
(14) PB C 226 E van 15.9.2005, blz. 42.
(15) Met name zogeheten greenfield-investeringen of investeringen op geheel nieuwe locaties.
P6_TA(2007)0077
Bosnië-Herzegovina
Aanbeveling van het Europees Parlement aan de Raad van 15 maart 2007 inzake Bosnië-Herzegovina (2006/2290(INI))
Het Europees Parlement,
|
— |
onder verwijzing naar de ontwerpaanbeveling aan de Raad van Doris Pack namens de Fractie van de Europese Volkspartij (christen-democraten) en Europese Democraten betreffende Bosnië-Herzegovina (BiH) (B6-0615/2006), |
|
— |
gezien de overeenkomst tussen de vertegenwoordigers van de centrale overheid en de samenstellende entiteiten van BiH van 5 oktober 2005 waarin de door de Commissie voorgestelde grondbeginselen voor herstructurering van de politie worden onderschreven, |
|
— |
gezien het daaropvolgende besluit van de Raad van 22 november 2005 om onderhandelingen met BiH te openen over een stabilisatie- en associatieovereenkomst, |
|
— |
gezien de overeenstemming die op 18 maart 2006 is bereikt tussen de leiders van het merendeel van de belangrijkste politieke partijen in BiH over een aantal constitutionele wijzigingen, |
|
— |
gezien het besluit van het stuurgroep van de Vredesimplementatieraad van 23 juni 2006 waarbij het bureau van de Hoge Vertegenwoordiger (OHR) werd verzocht onverwijld te beginnen met de voorbereidingen voor sluiting op 30 juni 2007, |
|
— |
gezien het feit dat de Vredesimplementatieraad de sluiting van het OHR begin 2007 in het licht van de algehele toestand in het land en de regio zal evalueren en mogelijk zal bevestigen, |
|
— |
gezien de uitslag van de onlangs gehouden presidents- en parlementsverkiezingen in BiH, |
|
— |
gezien het voortgangsverslag 2006 van de Commissie over BiH (SEC(2006)1384), |
|
— |
gezien de conclusies betreffende de westelijke Balkan van de Raad Algemene Zaken van 11 december 2006, |
|
— |
gelet op artikel 114, lid 3 en artikel 90 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken (A6-0030/2007), |
|
A. |
overwegende dat BiH de overgang heeft gemaakt van de uitvoering van het vredesakkoord van Dayton van 1995, een akkoord dat een einde heeft gemaakt aan de bloedigste oorlog sinds de Tweede Wereldoorlog in Europa in wat eens een vreedzaam en multi-etnisch land was, en nu verdere stappen zet naar integratie in Europa, waarvoor constitutionele wijzigingen nodig zijn, |
|
B. |
overwegende dat de vertegenwoordigers van de staat en van beide entiteiten waren overeengekomen dat de voorgestelde politiehervorming de overdracht aan de centrale overheid van alle wetgevings- en begrotingsbevoegdheden, de uitsluiting van alle politieke inmenging in de operaties van de politieeenheden, en indeling van de territoriale eenheden volgens strikt technische en functionele criteria zou omvatten, |
|
C. |
overwegende dat deze overeenkomst voorzag in de oprichting van een directoraat voor de herstructurering van de politie, met vertegenwoordigers van de autoriteiten op alle niveaus (staat, entiteit and kanton), dat tot taak had voorstellen te doen voor de tenuitvoerlegging van de hervorming, waaronder ook voorstellen voor de indeling van de nieuwe territoriale eenheden, |
|
D. |
overwegende dat op 22 december 2006 dat directoraat een ontwerpplan voor de herstructurering van de politie heeft voorgelegd aan de Ministerraad van BiH, |
|
E. |
overwegende dat dit ontwerpplan het kader vormt voor het voldoen aan de door de Commissie vastgestelde voorwaarden voor de sluiting van de stabilisatie- en associatieovereenkomst met de Europese Unie, |
|
F. |
overwegende dat de leiders van de Republika Srpska gedurende de recente verkiezingscampagne herhaaldelijk uitlatingen hebben gedaan waarin de reeds bekrachtigde overeenkomst over de voorgestelde politiehervorming ter discussie werd gesteld, |
|
G. |
overwegende dat het mandaat van de vertegenwoordigers van de Republika Srpska bij de recente verkiezingen werd bevestigd en dat hun partijen op het niveau van zowel de entiteit als de staat sterk vertegenwoordigd zijn, |
|
H. |
overwegende dat vertegenwoordigers van het merendeel van de belangrijkste partijen van BiH een pakket grondwetswijzigingen hebben ondersteund dat een aantal voorstellen bevat tot versterking van de bevoegdheden van de centrale overheid en tot oplossing van knelpunten in het wetgevings- en bestuursbestel van BiH, |
|
I. |
overwegende dat volgens deze voorstellen niet het vetomechanisme van de entiteit wordt afgeschaft, in weerwil van het feit dat dit mechanisme het werk van het parlement van BiH ernstig kan hinderen, |
|
J. |
overwegende dat in de nabije toekomst de verschillende onderdelen van de samenleving van BiH grondig zullen moeten nadenken over hoe men een einde kan maken aan de starre etnische verdeling van het land zodat een hervorming van de structuren kan plaatsvinden die meer flexibiliteit toont en beter aansluit bij de Europese democratieën, |
|
K. |
overwegende dat het voornoemde wijzigingspakket door een meerderheid van het parlement van BiH werd gesteund, dat evenwel twee stemmen ontbraken voor de gekwalificeerde meerderheid die voor aanneming van grondwetswijzigingen vereist is, |
|
L. |
overwegende dat een overhaaste sluiting van het OHR, ingegeven door de legitieme wens van een grotere eigen verantwoordelijkheid voor het politieke proces en versnelling van het verzoeningsproces tussen de drie belangrijkste volkeren in BiH, zijn weerslag zou hebben op de stabiliteit van het land en het tempo en het resultaat van de administratieve en constitutionele hervormingen, |
|
M. |
overwegende dat het voortbestaan van sterke etnische tegenstellingen binnen BiH de noodzaak aantoont van een meer geïntegreerd, niet-gesegregeerd en modern onderwijssysteem in het land, |
|
N. |
overwegende dat de ervaring met interetnische onderwijsinstellingen, waar met succes het nonsegregatieprincipe wordt toegepast, zoals de instellingen die worden gesubsidieerd door de katholieke kerk in BiH, binnen deze context bekeken moet worden, |
|
1. |
constateert bezorgd dat de winnaars van de parlements- en presidentsverkiezingen, die eertijds gematigde partijen waren, tijdens de campagne confronterend en tweedracht zaaiend taalgebruik hebben gebezigd; dringt er bij de partijen op aan, en in het bijzonder de partijen die de verkiezingen hebben gewonnen, om — ongeacht verscheidene negatieve acties en uitspraken — snel over te gaan tot het leggen van de grondvesten van een sterker BiH, dat zich voorbereidt om te voldoen aan de voorwaarden die nodig zijn voor het sluiten en uitvoeren van de stabilisatie- en associatieovereenkomst en om zich te zijner tijd kandidaat te stellen voor het EU-lidmaatschap; |
|
2. |
is verheugd over de totstandbrenging van een regering op staatsniveau en herinnert de politieke leiders van BiH aan de dringende en belangrijke hervormingen die zij dienen aan te pakken, met name met betrekking tot de grondwet, het rechtsbestel, de overheid, het ondernemingsklimaat en het onderwijs, alsmede op het fytosanitaire en veterinaire vlak en op milieugebied; |
|
3. |
is van oordeel dat het recent ingediende ontwerpplan voor de uitvoering van de herstructurering van de politie in BiH, voorziet in een heldere en evenwichtige toekenning van verantwoordelijkheden op staatsniveau en lokaal niveau, daar volgens dit plan de staat een eenduidig wettelijk kader goedkeurt voor het politiebestuur, financiële middelen toekent en toezicht houdt op de aanwending ervan, voorziet in ondersteunende diensten, de activiteiten van de verschillende instellingen op verschillende niveaus coördineert, en strategische sturing geeft aan de uitvoering van de taken zonder de vereiste autonomie van de lokale politieeenheden aan te tasten; |
|
4. |
is verder ook ingenomen met de mechanismen waarin het genoemde plan voorziet, die transparantie garanderen bij de selectie en benoeming van hoofden van politie en politiefunctionarissen en controle op de verrichtingen van de politiemacht op staatsniveau en op lokaal niveau; |
|
5. |
is van mening dat de wettelijke voorzieningen om een politieapparaat samen te stellen dat past bij de etnische samenstelling van de bevolking in BiH gepaard moet gaan met een doelmatig controlesysteem; |
|
6. |
stelt met voldoening vast dat de voorgestelde criteria voor indeling van de lokale politiedistricten gebaseerd zijn op de principes van operationele doelmatigheid en duurzaamheid, en eerder gestoeld zijn op demografische, sociale, economische en veiligheidsoverwegingen dan op loutere afbakening van bestuursgebieden; |
|
7. |
dringt er bij de Raad op aan druk uit te oefenen op de bevoegde autoriteiten in BiH om alle nodige stappen te zetten voor het uitvoeren van de voorstellen in het hierboven genoemde plan en om alle partijen te herinneren aan het feit dat de hervorming van het politieapparaat een cruciale voorwaarde is voor de sluiting van de stabilisatie- en associatieovereenkomst; |
|
8. |
verheugt zich over het feit dat de Bosnische regeringen en politiemacht in het algemeen bereid waren samen te werken met het Internationaal Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië (ICTY), onder meer door toegang te verlenen tot de militaire archieven; keurt echter het onvermogen af om de vele oorlogsmisdadigers die zich in het land bevinden te arresteren en veroordeelt het feit dat documenten die mogelijkerwijs hadden kunnen bijdragen tot de onderzoeken naar deze misdadigers in vele gevallen verdwenen zijn; |
|
9. |
roept de politieke leiders van BiH op om door te gaan met hun inspanningen tot volledige samenwerking met het ICTY en om de netwerken te ontmantelen die aangeklaagde oorlogsmisdadigers beschermen; |
|
10. |
verwelkomt het besluit van de autoriteiten van de Republika Srpska om een speciaal orgaan op te richten dat de taak krijgt om de samenwerking met het Internationaal Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië te verbeteren door de tenuitvoerlegging van het ad hoc actieplan; verwacht wat dat betreft concrete resultaten in de nabije toekomst inzake de aanhouding van de belangrijkste voortvluchtigen; |
|
11. |
dringt erop aan dat BiH doorgaat met zijn inspanningen om het economisch en fiscaal beleid te verbeteren, met name inzake de versterking van het fiscale stelsel, om zodoende fiscale stabiliteit te bewerkstelligen; |
|
12. |
roept de leiders van BiH op om alle nog bestaande grensgeschillen met de omringende landen op te lossen, en in het bijzonder om een overeenkomst betreffende de land- en watergrenzen te respecteren en te ratificeren; |
|
13. |
roept de leiders van BiH op om door te gaan met hun inspanningen voor de volledige uitvoering van de overeengekomen hervorming van de openbare omroep; |
|
14. |
roept de bevoegde autoriteiten in BiH op om nu snel over te gaan tot de tenuitvoerlegging van de in het Europees partnerschap geïdentificeerde prioriteiten; verklaart nogmaals dat het algemeen beleid van de EU inzake BiH en het hele gebied van de Westelijke Balkan gebaseerd is op een helder perspectief op Europese integratie zoals aangegeven is in de agenda van Thessaloniki van juni 2003; |
|
15. |
is van mening dat het constitutionele debat onmiddellijk opnieuw gestart moet worden en dat daarbij moet worden voortgeborduurd op de tot nog toe geboekte resultaten en bovendien aandacht dient te worden geschonken aan:
|
|
16. |
is van mening dat dit debat in het openbaar dient te worden gevoerd, met deelname van het maatschappelijk middenveld en nationale en internationale deskundigen; meent dat de publieke opinie in dit proces moet worden gehoord opdat allen zich in het eindresultaat van het debat kunnen terugvinden en het als legitiem kunnen erkennen; |
|
17. |
verzoekt het parlement van BiH de oprichting van een commissie te overwegen die speciaal wordt belast met het doen van omvattende voorstellen voor een constitutionele hervorming; |
|
18. |
staat op het standpunt dat de Europese Unie, onder auspiciën van de speciale EU-vertegenwoordiger, een vooraanstaande rol dient te spelen bij een nieuwe start van het constitutionele debat, met name door de dialoog tussen de verschillende partijen te stimuleren, initiatieven ter bevordering van de openbare discussie te steunen en technische bijstand in de vorm van expertise te bieden aan de parlementensleden van BiH die rechtstreeks bij het debat zijn betrokken; |
|
19. |
uit zijn bezorgdheid over de blijvende etnische scheiding in BiH, die de ontwikkeling van een nationale identiteit belemmert; staat op het standpunt dat de constitutionele regelingen van het Dayton-akkoord de opheffing van die scheiding bemoeilijken; herinnert eraan dat binnen de EU de ervaring is opgedaan dat een gemeenschappelijke identiteit geenszins in strijd is met de eerbiediging van culturele en religieuze tradities van de constituerende volkeren; |
|
20. |
is derhalve verheugd over een recente uitspraak van de premier van de Republika Srpska waarin hij belooft dat de regering van die entiteit elke mogelijke onrust in verband met de regeling van de status van Kosovo zal voorkomen; |
|
21. |
is van oordeel dat in de context van EU-bijstand, die sedert de reconstructiefase voornamelijk is gericht op hulp bij de invoering van EU-normen en -wetgeving, meer aandacht dient te worden besteed aan het verwerken van de zware last uit het verleden, met inbegrip van de kwestie van mensen die tijdens het bloedig conflict zijn verdwenen, en aan de bevordering van een inclusief, non-discriminatoir onderwijssysteem in BiH dat is gebaseerd op tolerantie en respect voor diversiteit; |
|
22. |
herinnert eraan dat dit in de praktijk betekent dat de segregatie van verschillende etnische groepen die dezelfde school bezoeken beëindigd moet worden, dat er een debat op gang moet komen over een gemeenschappelijk onderwijsprogramma voor leerlingen die onder de leerplicht vallen, waarbij speciale aandacht wordt geschonken aan het geschiedenisonderwijs en aan verbeterde permanente opleiding van leraren; |
|
23. |
roept de Commissie op in het kader van het nieuwe pretoetredingsinstrument voldoende financiële middelen voor bovengenoemde doelstellingen uit te trekken, en niet in het minst voor bijstand aan de Internationale Commissie voor vermiste personen, en dringt er bij de Raad op aan om via de speciale EUvertegenwoordiger initiatieven op dit gebied te bevorderen; is van mening dat het huidige onderwijssysteem een ernstige bedreiging voor de veiligheid van het land kan gaan vormen; |
|
24. |
is van oordeel dat het in het belang zou zijn van de burgers van BiH, en dat het hun wil om toekomstige conflicten te vermijden zou weerspiegelen, als er een nationale waarheids- en verzoeningscommissie wordt opgericht, die misstanden uit het verleden onderzoekt en er verslag over uitbrengt, maar ook aanbevelingen doet voor de manier waarop omgegaan kan worden met deze pijnlijke erfenis en de wijze waarop een dergelijke onmenselijkheid in de toekomst voorkomen kan worden; |
|
25. |
wijst erop dat onderwijs het belangrijkste middel tot verzoening vormt; meent dat de jonge generatie in BiH het verleden onder ogen moeten zien en er, net als de jonge mensen in Europa na de Tweede Wereldoorlog, de les uit dient te trekken dat alleen het overbruggen van tegenstellingen, het kweken van wederzijds begrip en het leren erkennen van de waarde van solidariteit, tolerantie, democratie, mensenrechten en gelijkheid voor alle burgers van een land, toekomst bieden; |
|
26. |
verwijst in deze context naar de ontwikkeling van interetnische conflictbemiddelingcursussen onder leeftijdsgenoten op scholen en van geïntegreerde klassen als een manier om formele en informele segregatie tegen te gaan in het onderwijssysteem van de Federatie van Bosnië en Herzegovina; |
|
27. |
waarschuwt derhalve tegen pogingen om BiH in mono-etnische territoria onder te verdelen; wijst de politici van BiH er nogmaals op dat de internationale gemeenschap geen enkele maatregel of gedragslijn zal tolereren die het multi-etnische karakter, de territoriale onschendbaarheid, de stabiliteit en de eenheid van BiH en zijn entiteiten ondermijnt; doet een beroep op de Hoge Vertegenwoordiger voor BiH om vooral in dit opzicht alert te blijven en daadkrachtiger de re-integratie van vluchtelingen en ontheemden over heel BiH ter hand te nemen, in het bijzonder in de Republika Srpska, waar de resultaten inzake de terugkeer van vluchtelingen en ontheemden teleurstellend zijn; |
|
28. |
is ingenomen met de opening van de eerste onderhandelingsronde tussen de EU en BiH over facilitering van de visumverlening en kijkt uit naar de afronding van deze onderhandelingen in juni 2007, zodat de overeenkomst hierover in werking kan treden in 2008; benadrukt dat het uiteindelijke doel moet zijn dat alle burgers van de landen van de Westelijke Balkan gemakkelijk naar de EU kunnen reizen; roept de Commissie op om dit proces te steunen, met name door maatregelen die een nauwere samenwerking op het gebied van politie- en grenscontrole beogen; |
|
29. |
is ingenomen met de rol van EUFOR bij het scheppen van een veilige situatie in BiH; is van oordeel dat de onlangs door de Raad besloten troepenvermindering een duidelijk bewijs is van de toegenomen stabiliteit in de regio; |
|
30. |
30 is zeer te spreken over het werk van de EU-politiemissie in BiHter ondersteuning van de opbouw van moderne en doeltreffende politiediensten in BiH; staat op het standpunt dat bij beslissingen over de toekomst van deze missie ook dient te worden gekeken naar de bij de politiehervorming geboekte vooruitgang; |
|
31. |
verheugt zich over het feit dat BiH vele internationale verdragen heeft ondertekend en verschillende wetten heeft ingevoerd die gericht zijn op het garanderen en bevorderen van de rechten van de vrouw; dringt er echter bij de regering van BiH op aan om haar inspanningen voort te zetten om de beginselen van deze internationale en nationale instrumenten in de praktijk uit te voeren. |
|
32. |
steunt, in het licht van de onzekerheid omtrent de toekomst van BiH, het besluit van de Vredesimplementatieraad om zijn besluit van 23 juni 2006 te heroverwegen en het OHR met volledige bevoegdheden tot juni 2008 te handhaven; is van oordeel dat deze verlenging ook gebruikt moet worden om meer bevoegdheden aan de plaatselijke autoriteiten over te dragen; is verheugd over het feit dat de Raad goedkeuring heeft gehecht aan een gemeenschappelijk optreden voor de speciale vertegenwoordiger van de EU in Bosnië-Herzegovina dat dit mandaat uitbreidt teneinde de speciale vertegenwoordiger een duidelijke rol te geven bij het bevorderen van de constitutionele hervormingen in BiH; |
|
33. |
benadrukt dat de internationale gemeenschap met één stem moet spreken in BiH; betreurt de recente aankondiging van de huidige Hoge Vertegenwoordiger van de EU/Speciale Vertegenwoordiger van zijn voornemen om in juni 2007 af te treden en looft het door hem tijdens zijn mandaat verrichte werk; verzoekt de Raad dringend om snel een diepgaand debat te houden over de aard, reikwijdte en duur van de internationale aanwezigheid in BiH; |
|
34. |
is tevens van mening dat de EU na het sluiten van het OHR moet voorzien in krachtige en goed gecoördineerde steun teneinde BiH te helpen bij het zo snel en mogelijk bereiken van zijn langetermijndoel: integratie in Europa; is van mening dat de speciale EU-vertegenwoordiger duidelijk zijn stem moet laten horen namens de Europese Unie, onder andere bij het coördineren van alle EU-instellingen en -agentschappen in BiH; |
|
35. |
verzoekt zijn Voorzitter deze aanbeveling te doen toekomen aan de Raad Algemene Zaken en — ter informatie — aan de Commissie, alsmede aan de speciale vertegenwoordiger van de EU/Hoge Vertegenwoordiger voor Bosnië-Herzegovina, en aan de regeringen en parlementen van Bosnië en Herzegovina, de Republika Srpska en de Federatie van Bosnië en Herzegovina. |
P6_TA(2007)0078
Naleving van het Handvest van de grondrechten in de wetgevingsvoorstellen van de Commissie
Resolutie van het Europees Parlement van 15 maart 2007 over de naleving van het Handvest van de grondrechten in wetgevingsvoorstellen van de Commissie: methodologie voor een systematische en grondige controle (2005/2169(INI))
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien de mededeling van de Commissie over de naleving van het Handvest van de grondrechten in wetgevingsvoorstellen van de Commissie (COM(2005)0172), |
|
— |
gelet op de artikelen 6 en 7 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, |
|
— |
gezien het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (1), plechtig afgekondigd te Nice op 7 december 2000, |
|
— |
gelet op het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa (grondwettelijk verdrag), ondertekend op 29 oktober 2004 in Rome, dat de bepalingen van het Handvest van de grondrechten overneemt om hen zo juridisch bindend te maken, |
|
— |
onder verwijzing naar zijn resolutie van 20 april 2004 over de mededeling van de Commissie over artikel 7 van het Verdrag betreffende de Europese Unie: Eerbiediging en bevordering van de waarden waarop de Unie is gegrondvest (2), |
|
— |
onder verwijzing naar zijn resolutie van 26 mei 2005 over de bevordering en bescherming van de grondrechten: de rol van de nationale en Europese instellingen, met inbegrip van het Bureau voor de grondrechten (3), |
|
— |
gezien het jaarverslag 2005 van het netwerk van onafhankelijke deskundigen van de Europese Unie over de situatie van de grondrechten in de Europese Unie, |
|
— |
gezien Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad van 15 februari 2007 tot oprichting van een Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (4) en de verklaring van de Raad over de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, |
|
— |
gezien de toespraak van de heer José Manuel Barroso als aangewezen voorzitter van de Commissie tijdens de plenaire vergadering van het Europees Parlement op 17 november 2004, |
|
— |
gelet op de artikelen 45, 34 en 91 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en het advies van de Commissie constitutionele zaken (A6-0034/2007), |
|
A. |
overwegende dat de Unie gegrondvest is op de beginselen van vrijheid, democratie, eerbiediging van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, en van de rechtsstaat, welke beginselen de lidstaten gemeen hebben (artikel 6 van het EU-Verdrag), |
|
B. |
overwegende dat het Parlement als rechtstreeks verkozen vertegenwoordiging van de burgers van de Unie een bijzondere verantwoordelijkheid draagt bij de eerbiediging van deze grondrechten, |
|
C. |
overwegende dat deze verantwoordelijkheid des te groter is omdat in de huidige situatie met betrekking tot de verdragen:
hetgeen de Europese wetgever des te meer verplicht tot voorzichtigheid wanneer hij wetgeving uitvaardigt op gebieden waar de bescherming van de grondrechten aangetast zou kunnen worden, |
|
D. |
overwegende dat de instelling van een procedure waarbij wordt onderzocht of alle wetgevingsvoorstellen verenigbaar zijn met het Handvest van de grondrechten een van de dwingende gevolgen is van de goedkeuring van het Handvest van de grondrechten door het Parlement, de Raad, de Commissie en de lidstaten, alsmede van de plechtige proclamatie ervan ten overstaan van de burgers van de Unie op 7 december 2000 in Nice, |
|
E. |
erop wijzend dat de daadwerkelijke draagwijdte van de grondrechten, zoals die resulteert uit de toepassing van artikel 6, lid 2 van het EU-Verdrag, ook heden nog vooral het resultaat is van de jurisprudentiële interpretatie, maar dat de Europese wetgever ook de interpretatie die aan deze rechten moet worden gegeven, duidelijk zou moeten maken, |
|
F. |
erop wijzend dat het Parlement, de Raad en de Commissie bij de proclamatie van het Handvest van de grondrechten definities van deze rechten hebben vastgesteld en dat zij, om evidente redenen van coherentie en goede trouw, voortaan daaraan moeten refereren bij de opstelling van wetgeving van de Unie (zie de eerder genoemde mededeling van de Commissie COM(2005)0172), |
|
G. |
akte nemend van het feit dat de rechten zoals beschreven in het Handvest, wanneer zij eenmaal zijn opgenomen in wetgeving van de Unie, een dwingend karakter krijgen via de Europese wetgeving die erop geïnspireerd is, |
|
H. |
overwegende dat de systematiek, de grondigheid, de objectiviteit, de openheid en de transparantie van de procedure van toezicht op de eerbiediging van de grondrechten in wetgevingsvoorstellen des te belangrijker zijn naarmate het Handvest van de grondrechten jammer genoeg tot nu toe geen dwingende rechtskracht heeft; onderstrepend dat het Handvest van de grondrechten in de loop van de jaren een referentietekst is geworden voor de Europese gerechten, zoals het Gerecht van eerste aanleg, het Hof van Justitie (7), het Europees Hof voor de rechten van de mens van Straatsburg, alsmede voor talrijke constitutionele gerechtshoven, |
|
I. |
overwegende dat de Europese wetgever bij de evaluatie vooraf van het effect van nieuwe Europese wetgeving op de grondrechten zowel de nationale wetgever als de civiele samenleving en de academische wereld in zijn overwegingen moet betrekken en gebruik moet maken van de expertise van andere internationale organisaties, zoals de Raad van Europa en de Verenigde Naties; van oordeel dat de Europese wetgever op deze wijze het ontstaan van een steeds meer verbreide cultuur van grondrechten zou bevorderen, zoals dat het geval is geweest bij de uitwerking van bepaalde rechtsbesluiten op het gebied van de bescherming van het privé-leven, het gezinsleven, het recht op transparantie, |
|
J. |
overwegende dat het voorstel van de Commissie om de procedure van toezicht op de eerbiediging van de grondrechten in wetgevingsvoorstellen, die al sinds 2001 wordt gevolgd, te verdiepen en ze beter bekend te maken bij het publiek een onmiskenbare vooruitgang betekent in haar voornemen om in de Unie een echte „cultuur op het gebied van de Grondrechten” te bevorderen, |
|
K. |
overwegende dat deze procedure echter een te intern karakter vertoont, de criteria te restrictief zijn en de rol van het Parlement ontoereikend is en dat bovendien geen rekening is gehouden met voorstellen, zoals dat van het Britse Hogerhuis (8), om de parlementen van de lidstaten, erbij te betrekken, noch met de behoefte aan een permanente dialoog tussen de Europese instellingen, en het inschakelen van onafhankelijke organisaties om de objectiviteit van de procedure te verbeteren, |
|
L. |
overwegende dat een waarachtige „grondrechtencultuur” in de Unie de totstandkoming van een omvattend stelsel van toezicht op de naleving van de grondrechten vereist, waarbij de Raad wordt betrokken en rekening wordt gehouden met de besluiten in het kader van de intergouvernementele samenwerking, |
|
M. |
overwegende dat een waarachtige „grondrechtencultuur” niet alleen bestaat in een passieve naleving van de regels, maar ook in actieve bevordering van de grondrechten en in optreden in geval van schending of onvoldoende bescherming van de grondrechten door de lidstaten, |
|
N. |
overwegende dat dit omvattende stelsel van toezicht op de eerbiediging van de grondrechten moet voorzien in een jaarlijks debat, waaraan de drie instellingen en de nationale parlementen deelnemen, met name wanneer het Europees Parlement de balans opmaakt van de geboekte vooruitgang en de geconstateerde problemen bij de ontwikkeling van de EU als ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, |
|
O. |
overwegende dat het bij gelegenheid van een dergelijk debat mogelijk zou zijn aandacht te besteden aan:
|
|
P. |
erop wijzend dat de instellingen bij gelegenheid van deze jaarlijkse debatten zouden moeten nagaan of het gewenst is wetgevende teksten die de uitoefening van de vrijheden om redenen van openbare veiligheid eventueel hebben ingeperkt, te herzien, |
|
Q. |
overwegende dat het bestaan van geheime gevangenissen en de illegale ontvoeringen door de CIA in het kader van de terrorismebestrijding, de moeizame informatie en de gebrekkige samenwerking tussen een aantal regeringen, of nog het doorspelen zonder enige rechtsgrondslag van persoonsgegevens van vliegtuigpassagiers en van bankgegevens via SWIFT, het vertrouwen van de burgers in het vermogen en de wil van de Europese instellingen om de grondrechten te beschermen en schendingen ervan te bestraffen, kunnen ondermijnen; |
|
1. |
onderstreept de historische taak om bij „de totstandbrenging van een steeds hechter verbond” (artikel 1 van het EU-Verdrag) instrumenten in het leven te roepen, niet alleen voor de veiligheid en het recht en de economische en sociale vooruitgang maar ook op het gebied van de vrijheid; |
|
2. |
onderstreept de noodzaak om de crisis in verband met het grondwettelijk verdrag op te lossen, de kernverwezenlijkingen van het grondwettelijk verdrag te consolideren en de rechtskracht van het Handvest van de grondrechten te verankeren; |
|
3. |
juicht de voorstellen van de Commissie toe om meer diepgang en zichtbaarheid te verlenen aan de procedure van controle op de verenigbaarheid van haar wetgevingsvoorstellen met de grondrechten en beschouwt dit als een eerste positief resultaat van de door Commissievoorzitter José Manuel Barroso op 17 november 2004 in het Parlement aangekondigde ambitieuze maatregelen ter bescherming van de grondrechten en de door hem daarvoor ingestelde werkgroep; |
|
4. |
verzoekt de Commissie de bewakingsprocedure van toezicht transparanter te maken en overleg te plegen met de relevante actoren in de civiele samenleving, vooral diegenen die het onderhavige Commissievoorstel mogelijks aangaat; |
|
5. |
wijst erop dat de door de Commissie voorgestelde „systematische” controle absoluut vereist dat werkelijk ieder afzonderlijk wetgevingsvoorstel grondig gecontroleerd wordt en het resultaat van die controle met redenen wordt omkleed; |
|
6. |
verzoekt de Commissie steeds te verifiëren of de wetgevingsvoorstellen in overeenstemming zijn, niet alleen met het Handvest van de grondrechten, maar ook met alle Europese en internationale instrumenten betreffende grondrechten en met de rechten die als algemene beginselen van Europees recht, voortvloeien uit de gemeenschappelijke grondwetsoverlevering van de lidstaten; |
|
7. |
onderstreept dat voor een werkelijk systematisch en strikt toezicht op de fundamentele rechten meer nodig is dan alleen een onderzoek naar eventuele rechtsfouten bij de afweging tussen de vrijheid van het individu enerzijds en de vereisten van het algemeen belang anderzijds, maar dat ook altijd een politieke analyse moet worden gemaakt, om onder de verschillende oplossingen die vrij zijn van rechtsfouten bij de genoemde afweging die oplossing te vinden die de beste verhouding biedt tussen doelstelling en beperking van de grondrechten (optimalisering op het gebied van de grondrechten); |
|
8. |
acht het zinvol dat het toezicht wordt geconcentreerd op de specifieke grondrechten waarom het in een bepaald geval gaat en acht het absoluut noodzakelijk de betreffende grondrechten steeds uitdrukkelijk en elk afzonderlijk in de overwegingen te vermelden; |
|
9. |
spreekt de hoop uit dat de aangegeven methode, waarmee de Commissie in haar wetgevingsvoorstellen het Handvest van de grondrechten in werkelijkheid denkt om te zetten, praktische en concrete aanwending vindt; |
|
10. |
wijst erop hoe belangrijk het is dat de stelselmatige interne controle op de grondrechten tijdens de uitwerking van wetgevingsvoorstellen zijn neerslag vindt in een specifiek verslag, waarin de eerbiediging van de grondrechten juridisch in detail wordt uiteenzet; |
|
11. |
verzoekt de Commissie haar besluit om bij haar effectbeoordeling de overwegingen over de grondrechten in de drie bestaande categorieën — economische, sociale en milieu-impact — in te delen, nogmaals te overpeinzen en een nieuwe categorie „gevolgen voor de grondrechten” in het leven te roepen, aangezien alleen hierdoor gewaarborgd kan worden dat aan alle aspecten van de grondrechten aandacht wordt besteed; |
|
12. |
wijst erop dat de Commissie op elk moment van de gehele wetgevingsprocedure het recht heeft om, indien een wijziging indruist tegen een grondrecht, haar voorstel in te trekken vooraleer het door de Raad wordt goedgekeurd; |
|
13. |
wijst het voorbehoud van de Commissie van de hand om beroepen tot nietigverklaring in te stellen na „een politiek onderzoek van elk individueel geval” en onderstreept dat de bescherming van de grondrechten en de vrijheid onvoorwaardelijk voorrang heeft op welke politieke overwegingen dan ook; |
|
14. |
acht het noodzakelijk de controle op de naleving van het Handvest van de grondrechten uit te breiden tot de gehele wetgevingsprocedure en de comitologie, de positie van het Parlement te versterken, de rol van het Bureau voor de rondrechten nauwkeuriger af te bakenen en vaker een beroep te doen op zijn steun; |
|
15. |
overweegt in dat opzicht de mogelijkheid artikel 34 van zijn Reglement te wijzigen om de bevoegdheid voor de beoordeling van de gevolgen van wetgevingsvoorstellen, maatregelen en voorschriften waarbij een bijzondere samenhang met de grondrechten bestaat toe te vertrouwen aan zijn commissie burgerlijke vrijheden, alsook de artikelen 91 en 115 van zijn Reglement aan te passen zodat de resoluties van het Parlement ook betrekking kunnen hebben op de situatie in de lidstaten zodat het Parlement tijdig zijn verantwoordelijkheid krachtens de artikelen 6 en 7 van het EU-Verdrag op kan nemen; |
|
16. |
benadrukt dat het van belang is, in weerwil van het feit dat er algemene raadplegingsprocedures voorhanden zijn, onafhankelijke externe organisaties en instanties die zich specifiek met problemen in verband met de grondrechten bezighouden, ruimere inspraak te geven, en vraagt de Commissie daarom om voor wetgevende voorstellen die gevolgen hebben voor de grondrechten, een speciale werkwijze in te voeren om deze organisaties en instanties in de loop van de behandelingsprocedure te raadplegen; |
|
17. |
verzoekt de Raad de systematische controle op de naleving van de grondrechten ook te versterken op de gebieden die binnen de intergouvernementele samenwerking vallen, de resultaten bekend te maken en ook hier zich te verzekeren van de steun van het Bureau voor de grondrechten; |
|
18. |
onderstreept nogmaals dat het Parlement en andere instellingen van de Europese Unie binnen het kader van het wetgevingsproces gebruik kunnen maken, wanneer zulks passend is en op vrijwillige basis, van de door het Bureau voor de grondrechten verworven deskundigheid op het gebied van de grondrechten, alsmede op de gebieden van politiële en justitiële samenwerking; |
|
19. |
wijst erop dat noch de verdragen, noch de Verordening (EG) nr. 168/2007 de mogelijkheid uitsluiten dat het Parlement het Bureau voor de grondrechten om assistentie verzoekt wanneer het gaat om de toepassing van artikel 7 van het EU-Verdrag; verwacht dat de Commissie en het Bureau voor de grondrechten in het meerjarige kader, alsmede in het jaarlijks werkprogramma, de noodzakelijke financiële en personele middelen zullen voorzien, zodat het Bureau voor de grondrechten in staat is adequaat te reageren op verzoeken van het Parlement in het kader van de uitoefening van zijn bevoegdheden uit hoofde van artikel 7 van het EU-Verdrag; |
|
20. |
acht het van uitzonderlijk belang dat wordt gezorgd voor adequate middelen waarmee de burgers en de Europese instellingen kunnen worden geïnformeerd en voorgelicht over het intern toezicht op de eerbiediging van de grondrechten, o.a. door er op gezette tijden verslag over uit te brengen; |
|
21. |
verzoekt de parlementen van de lidstaten de verenigbaarheid van alle besluiten en maatregelen met het Handvest van de grondrechten te controleren vooral op de gebieden van de politiële en justitiële samenwerking en het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, om de ondeelbaarheid van de grondrechten te garanderen en ervoor te zorgen dat alle beleidslijnen van de Unie aan een systematische en grondige controle op de naleving van de grondrechten worden onderworpen; |
|
22. |
verzoekt de Raad en de Commissie overeenkomstig artikel 4 van het EU-Verdrag en de artikelen 200 en 212 van het EG-Verdrag een jaarlijks verslag in te dienen bij het Europees Parlement en de nationale parlementen over het grondrechtenbeleid van de Unie en een systematische, open en permanente dialoog aan te gaan over de naleving van de grondrechten in de Unie; |
|
23. |
verzoekt de Commissie en de Raad aan het Parlement te rapporteren over het gevolg dat is gegeven aan de verslagen van het netwerk van nationale deskundigen; |
|
24. |
verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en de parlementen van de lidstaten, en de kandidaat-lidstaten. |
(1) PB C 364 van 18.12.2000, blz. 1.
(2) PB C 104 E van 30.4.2004, blz. 408.
(3) PB C 117 E van 18.5.2006, blz. 242.
(4) PB L 53 van 22.2.2007, blz. 1.
(5) Arrest van het Hof van 25 juli 2002 in Zaak C-50/00 P, Unión de Pequeños Agricultores vs. Raad van de Europese Unie, Jur. 2002, I-6677.
(6) Beschikking van het Gerecht van Eerste Aanleg van 7 juni 2004 in Zaak T-338/02, Segi e.a. vs. Raad van de Europese Unie, Jur. 2004, II-1647.
(7) Arrest van het Hof van Justitie van 27 juni 2006 in Zaak C-540/03, Europees Parlement vs. Raad van de Europese Unie over het recht van minderjarige kinderen van ingezetenen van derde landen op gezinshereniging (Richtlijn 2003/86/EG).
(8) House of Lords, European Union Committee, 16th Report of Session 2005-2006, „Human Rights proofing EU Legislation”, 29 november 2005, paragraaf 149.
P6_TA(2007)0079
Associatieovereenkomst EU/Midden-Amerika
Aanbeveling van het Europees Parlement aan de Raad van 15 maart 2007 betreffende de richtsnoeren voor de onderhandelingen over een associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidtstaten, enerzijds, en de Midden-Amerikaanse landen, anderzijds (2006/2222(INI))
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien de door de heer Willy Meyer Pleite namens de GUE/NGL-Fractie, ingediende ontwerpaanbeveling aan de Raad betreffende de richtsnoeren voor de onderhandelingen over een associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en Midden-Amerika (B6-0417/2006), |
|
— |
gelet op paragraaf 31 van de Verklaring van Wenen, die het besluit weergeeft dat de Europese Unie en de Midden-Amerikaanse landen op de vierde topconferentie Europese Unie-Latijns-Amerika/Caribisch gebied op 12 mei 2006 in Wenen hebben genomen, om onderhandelingen over een associatieovereenkomst die onder meer bestaat uit een politieke dialoog, samenwerkingsprogramma's en een handelsovereenkomst, |
|
— |
gelet op titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie, |
|
— |
onder verwijzing naar zijn resolutie van 15 november 2001 over een globaal partnerschap en een gemeenschappelijke strategie voor de betrekkingen tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika (1), |
|
— |
onder verwijzing naar zijn resolutie van 27 april 2006 over een sterker partnerschap tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika (2), |
|
— |
gelet op artikel 114, lid 3 en artikel 83, lid 5 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken en de adviezen van de Commissie ontwikkelingssamenwerking en de Commissie internationale handel (A6-0026/2007), |
|
A. |
overwegende dat respect voor de democratie en de rechtsstaat en volledige eerbiediging van de mensenrechten van elk individu, alsmede volledige eerbiediging van de burgerlijke en politieke rechten van de burgers van beide regio's, basisvoorwaarden zijn voor de totstandbrenging van een associatie tussen de partijen, |
|
B. |
overwegende dat de garantie dat alle burgers, in het bijzonder de kansarmen, zoals degenen die tot inheemse bevolkingsgroepen behoren, ten volle in het genot worden gesteld van de grondrechten, en het bevorderen van de deelname van alle burgers aan het sociale en politieke leven, essentiële elementen van de overeenkomst zijn, |
|
C. |
overwegende dat de richtsnoeren voor de onderhandelingen over de toekomstige overeenkomst inzake economisch partnerschap, politiek overleg en samenwerking op de wens van beide partijen afgestemd moeten zijn, zoals weergegeven in paragraaf 31 van de Verklaring van Wenen, om een algemene associatieovereenkomst af te sluiten, dat deze overeenkomst dus nogmaals bevestigt dat de relatie met Midden-Amerika een politieke en economische associatie met de regio en haar verschillende landen met zich meebrengt, die rekening houdt met de bestaande asymmetrische verhouding en ongelijkheden tussen de beide gebieden en de verschillende Midden-Amerikaanse landen onderling, en die daarom ook fundamentele bepalingen over ontwikkelingsamenwerking en sociale samenhang bevat en als uiteindelijke doel de vrije handel heeft, |
|
D. |
overwegende dat de oprichting van de Europees-Latijns-Amerikaanse parlementaire vergadering (EuroLat) een beslissende stap is in het proces van versterking van de democratische legitimiteit en de politieke dimensie van de relatie tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika, en in het bijzonder van die tussen de EU en Midden-Amerika, en dat deze vergadering een permanent forum vormt voor de politieke dialoog tussen beide regio's, |
|
E. |
overwegende dat de richtsnoeren voor de toekomstige overeenkomst rekening moeten houden met de economische, politieke en sociale omstandigheden waarin de meeste Midden-Amerikaanse landen verkeren, en met de verschillen in ontwikkeling tussen de beide gebieden en de bijzondere kenmerken van de economische betrekkingen in Midden-Amerika (concentratie van de regionale handel in een klein aantal landen, sterke afhankelijkheid van uitvoer van traditionele producten, beperkte omvang van directe buitenlandse investeringen door de Europese Unie in de regio, enz.), |
|
1. |
beveelt de Raad het volgende aan:
|
|
2. |
verzoekt zijn Voorzitter deze aanbeveling toe doen toekomen aan de Raad en — ter informatie — aan de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten en van de Midden-Amerikaanse landen. |
(1) PB C 140 E van 13.06.2002, blz. 569.
(2) PB C 296 E van 6.12.2006, blz. 123.
(3) Verordening (EG) nr. 980/2005 van de Raad van 27 juni 2005 houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties (PB L 169 van 30.6.2005, blz. 1).
P6_TA(2007)0080
Associatieovereenkomst EU/Andes-Gemeenschap
Aanbeveling van het Europees Parlement aan de Raad van 15 maart 2007 betreffende de richtsnoeren voor de onderhandelingen over een associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Andes-Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds (2006/2221(INI))
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien de door Luis Yañez-Barnuevo García namens de PSE-Fractie ingediende ontwerpaanbeveling aan de Raad betreffende de richtsnoeren voor de onderhandelingen over een associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Andes-Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds (B6-0374/2006), |
|
— |
gelet op paragraaf 31 van de Verklaring van Wenen, waarin het besluit is opgenomen dat op 12 mei 2006, op de in Wenen gehouden IVe Topconferentie Europese Unie-Latijns-Amerika en Caribisch gebied, door de Europese Unie en de Andes-Gemeenschap is genomen om in 2006 onderhandelingen aan te vatten met het oog op een associatieovereenkomst die een politieke dialoog, samenwerkingsprogramma's en een handelsovereenkomst omvat, |
|
— |
gelet op Titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie, |
|
— |
onder verwijzing naar zijn resolutie van 15 november 2001 over een globaal partnerschap en een gemeenschappelijke strategie voor de betrekkingen tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika (1), |
|
— |
onder verwijzing naar zijn standpunt van 31 maart 2004 over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van een overeenkomst inzake politieke dialoog en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Andes-Gemeenschap en haar lidstaten, de Republiek Bolivia, de Republiek Colombia, de Republiek Ecuador, de Republiek Peru en de Bolivariaanse Republiek Venezuela, anderzijds (2), |
|
— |
onder verwijzing naar zijn resolutie van 27 april 2006 over een sterker partnerschap tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika (3), |
|
— |
gezien de aanbeveling van de Commissie over de opening van de onderhandelingen met het oog op de sluiting van een associatieovereenkomst met de Andes-Gemeenschap en haar lidstaten (SEC(2006)1625), |
|
— |
gelet op artikel 114, lid 3 en artikel 83, lid 5 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken en de adviezen van de Commissie ontwikkelingssamenwerking en de Commissie internationale handel (A6-0025/2007), |
|
A. |
overwegende dat respect voor de democratie en de rechtsstaat en volledige eerbiediging van de mensenrechten van elk individu, alsmede volledige eerbiediging van de burgerlijke en politieke rechten van de burgers van beide regio's, basisvoorwaarden zijn voor de totstandbrenging van een associatie tussen de partijen, |
|
B. |
overwegende dat de garantie dat alle burgers, in het bijzonder de kansarmen, zoals degenen die tot inheemse bevolkingsgroepen behoren, ten volle in het genot worden gesteld van de grondrechten, en het bevorderen van de deelname van alle burgers aan het sociale en politieke leven, essentiële elementen van de overeenkomst zijn, |
|
C. |
overwegende dat de Andes-Gemeenschap zich bereid toont een associatieovereenkomst met de Europese Unie te sluiten en daartoe reeds inspanningen geleverd heeft, ondanks de interne problemen waarmee zij te kampen heeft gehad, |
|
D. |
overwegende dat de richtsnoeren voor de onderhandelingen over de toekomstige overeenkomst duidelijk moeten bepalen dat de partijen een globale associatieovereenkomst wensen te sluiten die de politieke dialoog omvat die eigen is aan elke echte associatie, alsmede samenwerkingsprogramma's en de totstandbrenging van een vrijhandelszone waarvan de burgers van beide regio's profijt kunnen trekken, |
|
E. |
overwegende dat de presidenten van Bolivië, Colombia, Ecuador en Peru op 13 juni 2006 bijeengekomen zijn in Quito, positief gereageerd hebben op de vereisten opgenomen in de reeds aangehaalde Verklaring van Wenen en overeengekomen zijn hun bereidheid tot integratie kracht bij te zetten en het proces te stimuleren dat moet leiden tot het openen van onderhandelingen over de sluiting van een associatieovereenkomst tussen de Andes-Gemeenschap (Comunidad Andina — CAN) en de EU, |
|
F. |
overwegende dat de oprichting van de Europees-Latijns-Amerikaanse Parlementaire Vergadering (Euro-Lat) een doorslaggevende stap is geweest in de versterking van de democratische legitimiteit en de politieke dimensie van de betrekkingen tussen de EU en Latijns-Amerika, in het bijzonder tussen de EU en de CAN, en dat deze parlementaire vergadering zal fungeren als een permanent forum voor de politieke dialoog tussen beide regio's, |
|
G. |
overwegende dat in de richtsnoeren voor de onderhandelingen over de toekomstige overeenkomst in geen geval mag worden voorbijgegaan aan het ernstige economische, politieke en sociale deficit in de meeste Andeslanden, en dat de verschillen in ontwikkeling tussen beide regio's en de specifieke kenmerken van de economische betrekkingen binnen de CAN zelf evenmin uit het oog mogen worden verloren, |
|
H. |
overwegende dat erop moet worden toegezien dat de meerjareninstrumenten voor financiële programmering van de EU verenigbaar zijn met de verwezenlijking van de millenniumontwikkelingsdoelstellingen in het Andesgebied, |
|
1. |
beveelt de Raad het volgende aan:
|
|
2. |
verzoekt zijn Voorzitter deze aanbeveling te doen toekomen aan de Raad en — ter informatie — aan de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten en van de Andes-Gemeenschap. |
(1) PB C 140 E van 13.6.2002, blz. 569.
(2) PB C 103 E van 29.4.2004, blz. 543.
(3) PB C 296 E van 6.12.2006, blz. 123.
(4) Verordening (EG) nr. 980/2005 van de Raad van 27 juni 2005 houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties (PB L 169 van 30.6.2005, blz. 1).
(5) PB C 46 van 24.02.2006, blz. 1.
(6) Conclusies van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 16 en 17 oktober 2006, document nr. 13735/06.
P6_TA(2007)0081
Vermiste personen op Cyprus
Resolutie van het Europees Parlement van 15 maart 2007 over vermiste personen op Cyprus
Het Europees Parlement,
|
— |
onder verwijzing naar zijn resoluties van 6 april 1995 (1) over vermiste personen op Cyprus, |
|
— |
onder verwijzing naar de desbetreffende resoluties van de Veiligheidsraad en de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties over Cyprus en de internationale initiatieven die zijn genomen om onderzoek te doen naar het lot van de vermiste personen op Cyprus, |
|
— |
onder verwijzing naar het arrest van het Europees Hof voor de mensenrechten (EHRM) van 10 mei 2001 (2) over vermiste personen op Cyprus, |
|
— |
gelet op artikel 103, lid 2 van zijn Reglement, |
|
A. |
overwegende dat het probleem van de vermiste personen (Griekse Cyprioten, Turkse Cyprioten, Grieken, Turken en anderen) puur een humanitaire kwestie is die verband houdt met het recht van de familie van de vermisten om te weten wat er met hen is gebeurd, |
|
B. |
overwegende dat de kwellende onzekerheid van de families van de vermisten, die al tientallen jaren over hun lot in het duister tasten, niet langer mag voortduren en nu eens eindelijk moet worden opgehelderd, |
|
C. |
overwegende dat het Comité vermiste personen (CMP) op Cyprus nieuw leven is ingeblazen onder auspiciën van de secretaris-generaal van de VN, en dat er vorderingen zijn geboekt, zij het traag, met de opgraving en identificatie van stoffelijke overschotten, |
|
D. |
overwegende dat het Europees Parlement de constructieve samenwerking tussen de Grieks-Cypriotische en Turks-Cypriotische leden van het CMP toejuicht, |
|
1. |
roept de betrokken partijen op open en eerlijk samen te werken aan een snelle afronding van het nodige onderzoek naar het lot van alle vermiste personen op Cyprus en het betreffende arrest van het EHRM van 10 mei 2001 volledig ten uitvoer te brengen; |
|
2. |
verzoekt de betreffende partijen en al degenen die beschikken, of in de positie verkeren dat zij kunnen beschikken over enige informatie of bewijzen, afkomstig uit eigen kennis, of uit archieven, verslagen van gevechten of lijsten van detentieplaatsen, deze onverwijld aan het CMP door te geven; |
|
3. |
verzoekt de Raad en de Commissie zich actief bezig te houden met de kwestie, door onder meer financiële steun te geven aan het CMP, en in samenwerking met de secretaris-generaal van de Verenigde Naties alle nodige stappen te nemen om ervoor te zorgen dat bovengenoemd arrest van het EHRM en de betreffende resoluties van de VN en het Europees Parlement ten uitvoer worden gebracht; |
|
4. |
vraagt dat de kwestie naar zijn desbetreffende commissie wordt verwezen, zodat deze in nauwe samenwerking met de Commissie de ontwikkelingen verder volgt, en verzoekt dat van deze commissie wordt verlangd regelmatig verslag uit te brengen, en het eerste rapport binnen zes maanden voor te leggen; |
|
5. |
verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de secretarisgeneraal van de Verenigde Naties en de regeringen van Cyprus, Turkije, Griekenland en het Verenigd Koninkrijk. |
(1) PB C 109 van 1.5.1995, blz. 166.
(2) Cyprus v. Turkey [GC], nr. 25781/94, ECHR 2001-IV.
P6_TA(2007)0082
De eilanden en natuurlijke en economische beperkingen in het kader van het regionale beleid
Resolutie van het Europees Parlement van 15 maart 2007 over de eilanden en natuurlijke en economische beperkingen in het kader van het regionale beleid (2006/2106(INI))
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien de verordeningen betreffende de structuurfondsen voor de periode 2007-2013, |
|
— |
gelet op het Besluit van de Raad 2006/702/EG van 6 oktober 2006 betreffende communautaire strategische richtsnoeren inzake cohesie (1), |
|
— |
gelet op de conclusies van de Europese Raad die op 21 en 22 juni 2002 in Sevilla werd gehouden, |
|
— |
gelet op de conclusies van de Europese Raad die op 14 en 15 december 2006 in Brussel werd gehouden, |
|
— |
onder verwijzing naar zijn resolutie van 2 september 2003 over de structureel gehandicapte regio's (eilanden, berggebieden, gebieden met een lage bevolkingsdichtheid) in het kader van het cohesiebeleid en van de institutionele vooruitzichten voor dit beleid (2), |
|
— |
gelet op het advies van het Comité van de regio's van 13 maart 2002 over de problemen van eilandgebieden in de Europese Unie en de vooruitzichten in het licht van de uitbreiding (3), |
|
— |
gelet op het advies van het Comité van de regio's van 7 juli 2005 over de herziening van de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen (4), |
|
— |
gelet op artikel 45 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie regionale ontwikkeling (A6-0044/2007), |
|
A. |
overwegende dat het Europees Parlement regelmatig de aandacht heeft gevestigd op de benarde toestand van eilanden die te lijden hebben van een opeenstapeling van ongunstige factoren en heeft benadrukt dat deze eilanden moeten worden geholpen om deze problemen op te lossen en dat verschillen tussen regio's moeten worden teruggedrongen, |
|
B. |
overwegende dat het ultraperifere karakter en het insulaire karakter twee begrippen zijn die niet met elkaar mogen worden verward, hoewel veel ultraperifere regio's ook eilanden zijn; dat de specifieke bepalingen van artikel 299 van het EG-Verdrag, die een sterke rechtsgrondslag hebben gevormd voor maatregelen om te zorgen voor een doeltreffende compensatie teneinde de ultraperifere gebieden te steunen, moeten worden onderscheiden van de bepalingen van artikel 158 van het EG-Verdrag en van de Verklaring betreffende eilandgebieden van het Verdrag van Amsterdam, die nooit onderwerp van uitvoeringsbepalingen zijn geweest, als gevolg waarvan er sprake is geweest van onevenwichtigheden in de economische ontwikkeling tussen de kern van de EU enerzijds en de eilanden in de periferie anderzijds; |
|
C. |
overwegende dat cohesie als een van de belangrijkste doelstellingen van de Europese Unie, gericht is op een polycentrische en harmonieuze ontwikkeling door middel van het verkleinen van regionale verschillen en het wegnemen van belemmeringen in de ontwikkeling, inclusief belemmeringen die voortvloeien uit natuurlijke en geografische handicaps, |
|
D. |
overwegende dat het principe van territoriale cohesie verder is geconsolideerd in de nieuwe verordeningen betreffende de structuurfondsen voor de periode 2007-2013, en dat dit beginsel een integrerend deel is van het cohesiebeleid, dat in de toekomst moet worden behouden en versterkt en dat tot doel heeft het grondgebied van de EU op polycentrische wijze te integreren, zodat alle regio's en hun bevolkingsgroepen gelijke kansen krijgen, |
|
E. |
overwegende dat illegale immigratie over zee een van de voornaamste problemen is waarmee de EU wordt geconfronteerd en de migratiedruk het afgelopen jaar bijzonder intens was aan de maritieme buitengrenzen van de EU, vooral op de eilanden in de Middellandse Zee, die een volkomen onevenredige last moeten dragen, die louter te wijten is aan hun geografische ligging, |
|
F. |
overwegende dat de Europese Raad die op 14 en 15 december 2006 in Brussel plaatsvond er nadrukkelijk op heeft gewezen dat immigratie wereldwijd dient te worden aangepakt, en dat de inspanningen die tot op heden werden geleverd, dienen te worden verdubbeld, met name in bepaalde eilandregio's van de EU, aangezien ze de maritieme grenzen en migratieroutes van de EU vormen, |
|
1. |
is van oordeel dat het insulaire karakter van een gebied aan de ene kant een geografisch-cultureel kenmerk is dat als troef kan benut worden in het kader van een ontwikkelingsstrategie, en aan de andere kant een permanente handicap is die een bijkomende moeilijkheid vormt op het gebied van het mededingingsvermogen van deze gebieden; |
|
2. |
erkent dat er een aantal concrete bepalingen ten gunste van de structureel gehandicapte regio's is opgenomen in de nieuwe verordeningen betreffende de Structuurfondsen voor de periode 2007-2013; betreurt het echter dat de Raad andere belangrijke voorstellen van het Parlement niet heeft overgenomen, waaronder de mogelijkheid om het medefinancieringspercentage op te voeren voor regio's met meer dan één geografische of natuurlijke handicap; |
|
3. |
verzoekt de Commissie om, aangaande de programmeringsperiode 2007-2013 betreffende de operationele programma's van eilandregio's, met inbegrip die van doelstelling 2, alle middelen aan te grijpen om ze de mogelijkheid te geven om maatregelen te nemen met betrekking tot de zo noodzakelijke infrastructuurwerken; |
|
4. |
juicht toe dat er in de nieuwe strategische richtsnoeren van de Commissie inzake cohesie 2007-2013 de nadruk wordt gelegd op de territoriale dimensie van het cohesiebeleid; merkt met name op dat het ondersteunen van de economische diversificatie van regio's met natuurlijke handicaps een van de prioriteiten voor de volgende programmeringsperiode is; dringt er bij de beheersautoriteiten van de betrokken lidstaten dan ook op aan om hier bij de voorbereiding van hun nationale strategische referentiekaders en operationele programma's ten volle rekening mee te houden; |
|
5. |
verzoekt de Commissie in het vierde cohesieverslag bijzondere aandacht te schenken aan de situatie van de eilanden en andere structureel gehandicapte gebieden en deze aan te pakken; |
|
6. |
verzoekt de Commissie in het kader van het werkprogramma van de waarnemingspost voor de ruimtelijke ordening van het Europees grondgebied (ESPON) bijzondere aandacht te schenken aan de situatie van regio's en met name eilanden die een natuurlijke handicap hebben; is van mening dat een goede en grondige kennis van de situatie op de eilanden essentieel is indien op een bevredigende wijze rekening moet worden gehouden met hun speciale kenmerken; dringt er bij de lidstaten op aan specifieke mechanismen in te stellen waarmee op plaatselijk niveau gegevens kunnen worden verzameld over de eilanden, die vervolgens aan ESPON worden doorgegeven; |
|
7. |
verzoekt de Commissie de statistische informatie betreffende de eilanden die zij tijdens de onderzoeken in 2003 heeft verkregen bij te werken; is van mening dat verdere maatregelen gericht moeten zijn op het definiëren van meer relevante statistische indicatoren waarmee een duidelijker statistisch beeld van het ontwikkelingsniveau kan worden verkregen, alsmede een bevredigend begrip van de regio's met geografische en natuurlijke handicaps, vooral als er sprake is van een groot aantal belemmeringen, zoals bergketens en eilandengroepen en gevallen van een dubbel eilandkarakter; benadrukt dat deze indicatoren ook een betere beoordeling van de verschillen tussen deze regio's en de rest van de EU mogelijk zouden moeten maken alsook een beoordeling van de verschillen binnen deze regio's; verzoekt de Commissie deze indicatoren regelmatig te registreren en te melden, samen met voorbeelden van optimale praktijken; |
|
8. |
erkent dat de Commissie speciale aandacht besteedt aan de specifieke situatie van eilanden en perifere regio's in de richtsnoeren inzake nationale steunmaatregelen voor de regio's voor 2007-2013 en in de richtsnoeren inzake staatssteun en risicokapitaal voor kleine en middelgrote ondernemingen; is echter van mening dat, indien men een bevredigender oplossing wil voor het permanente nadeel van deze regio's, bij de tenuitvoerlegging van het bestaande en toekomstige staatssteunbeleid meer flexibiliteit moet worden betracht zonder dat deze flexibiliteit tot onaanvaardbare marktverstoringen binnen de EU leidt; vraagt de Commissie haar benadering te herzien, zodat beter rekening wordt gehouden met de noodzaak dat eilanden op dezelfde voorwaarden als regio's op het vasteland toegang tot de interne markt hebben; is in dit verband van oordeel dat verbeterde vervoersverbindingen tot de prioritaire maatregelen op dit terrein moeten worden gerekend, vooral met betrekking tot zee- en luchthavens; |
|
9. |
verzoekt de Commissie de mogelijkheid te bestuderen om staatssteun toe te staan aan eilandregio's waar brandstof- en energiekosten duidelijk negatieve gevolgen hebben voor het concurrentievermogen van de gemeenschappen die op de eilanden leven; constateert met name dat significante schommelingen van de brandstofkosten het vervoer tussen de eilandregio's en het Europese vasteland aanzienlijk kunnen bemoeilijken; is van oordeel dat in de volgende richtsnoeren van de Commissie voor regionale staatssteun een stelsel waarmee exploitatiesteun aan de exploitatie wordt toegestaan moet worden uitgebreid tot alle eilandregio's die geen eilandstaten of binnenlandse eilanden zijn; |
|
10. |
verzoekt de Commissie om op regelmatige basis een „behoeftenevaluatie”-onderzoek rond de eilandregio's uit te voeren en aan het Parlement voor te leggen, waarin rekening wordt gehouden met aangelegenheden die specifiek betrekking hebben op de eilanden, en maatregelen worden voorgesteld om hier op in te gaan; is van mening dat een dergelijke evaluatie vooral gericht moet zijn op de gevolgen van de uitvoering van het regionale beleid voor de eilanden, met inbegrip van de investeringsniveaus, spreiding van economische activiteit, werkloosheid, transportinfrastructuur (met name havens en luchthavens), druk op het milieu en het algemene niveau van de economische en sociale integratie van de eilanden in de interne markt; |
|
11. |
verzoekt de lidstaten ervoor te zorgen dat de bijzondere milieu-, culturele en sociale kenmerken van de eilandregio's doeltreffend beschermd worden met maatregelen als het opstellen van specifieke regionale ontwikkelingsplannen en het controleren van de bouw- en constructieactiviteit, en bovendien in samenwerking met de Commissie geïntegreerde programma's goed te keuren tot behoud van het cultureel erfgoed en de milieurijkdommen; |
|
12. |
is ingenomen met de transsectorale aanpak bij de tenuitvoerlegging van het beleid van de Gemeenschap zoals omschreven in het Groenboek van de Commissie met de titel „Naar een toekomstig maritiem beleid voor de Unie: Een Europese visie voor de oceanen en zeeën”, en dringt erop aan om deze aanpak in de eerste plaats toe te passen op eilanden die een essentieel onderdeel vormen van de maritieme dimensie van Europa; verzoekt de Commissie de transsectorale aanpak uit te breiden tot andere beleidsterreinen, zodat rekening wordt gehouden met de specifieke omstandigheden van eilandregio's en zij meer mogelijkheden krijgen om ten volle te integreren en te profiteren van de voordelen van de interne markt en de Lissabon-strategie; |
|
13. |
vraagt speciale aandacht voor eilanden op een aanzienlijke afstand van grote bevolkingscentra, die dan ook kampen met problemen inzake toegankelijkheid en levering van diensten en met hogere kosten worden geconfronteerd, met name voor wat het transport betreft, waardoor zij een concurrentienadeel oplopen; |
|
14. |
moedigt de inspanningen aan die de Gemeenschap heeft geleverd in de richting van een holistisch maritiem beleid, dat zal worden uitgebreid over de wettelijke grenzen van de EU heen, en dat dankzij de gunstige geopolitieke ligging van de eilanden van de Unie sterke commerciële, economische en politieke betrekkingen en technische samenwerking (uitwisseling van kennis en knowhow) met de buurlanden tot stand zal brengen op basis van het internationaal maritiem recht en wederzijds respect en voordeel; |
|
15. |
is van mening dat eilanden op het gebied van transport en milieu-infrastructuur, en voor hun energiebehoeften met hogere kosten per hoofd van de bevolking dan gemiddeld worden geconfronteerd, en het vaak moeilijker hebben om bepaalde delen van het acquis uit te voeren, waarin wellicht niet ten volle rekening met hun eigenheden is gehouden; verzoekt de Commissie dan ook om de eilanden flexibeler te benaderen op het vlak van beleidsformulering en wetgeving, waarvan de praktische uitvoering voor eilanden bijzonder moeilijk kan liggen; |
|
16. |
verzoekt de Commissie om, naar het voorbeeld van de bestaande bestuurlijke eenheid voor de ultraperifere regio's, binnen het Directoraat-generaal Regionaal Beleid een bestuurlijke eenheid voor de eilanden op te richten, om ervoor te zorgen dat met de bijzondere kenmerken en behoeften van eilanden en hun permanente en seizoensbevolking systematisch rekening wordt gehouden bij het ontwikkelen van beleid dat streeft naar sociale, economische en territoriale cohesie, en bij het nemen van maatregelen, met name op het gebied van zeevervoer, energie, het veiligstellen van voldoende watervoorraden, het controleren van de regionale grensgebieden en de bescherming van de kwetsbare eilandomgeving; |
|
17. |
wenst dat de Commissie verder gebruikmaakt van de mogelijkheid die wordt geboden door het EGVerdrag om communautaire beleidsonderdelen aan te passen die negatieve gevolgen kunnen hebben voor de economische, sociale en territoriale ontwikkeling van deze regio's, teneinde zoveel mogelijk te kunnen inspelen op de specifieke grote problemen waarmee elke regio of groep eilandregio's te maken heeft; |
|
18. |
is van mening dat er speciale aandacht dient te worden besteed aan die economische sectoren die op de eilanden overheersen, met name landbouw, visserij, toerisme en ambachten; verzoekt de Commissie dan ook erop toe te zien dat haar beleidsinitiatieven steeds meer rekening houden met de specifieke behoeften van eilanden met betrekking tot deze sectoren; |
|
19. |
verzoekt de Commissie na te gaan welke aanpassingen nodig zijn voor de „marktinvesteerdertest” voor staatssteun, zodat sprake is van een weerspiegeling van de realiteit van het leven op eilanden en in andere perifere regio's, waar het soms onmogelijk is een marktinvesteerder te vinden of te beoordelen omdat er in een gebied geen enkele te vinden is; het gemiddelde rendementspercentage voor een bepaalde sector is ook zeer waarschijnlijk onhaalbaar vanwege de geringe omvang en afgelegenheid van de markten, zodat verafgelegen eilanden in deze test onmogelijk kunnen slagen; |
|
20. |
verzoekt de Commissie in het bijzonder de gevolgen van klimaatverandering voor eilandregio's te bestuderen, en dan met name de verergering van de bestaande problemen, zoals droogte, en in samenwerking met de lidstaten de ontwikkeling en toepassing van geschikte technologieën of andere maatregelen te stimuleren teneinde deze problemen het hoofd te bieden; |
|
21. |
verzoekt de Commissie de voorwaarden voor overheidsopdrachten inzake vervoer opnieuw te bestuderen, teneinde mogelijke hindernissen weg te nemen voor het naleven van de verplichtingen betreffende het verlenen van een dienst van algemeen belang en zo de vervoersverbindingen met de eilandregio's te verbeteren; |
|
22. |
verzoekt de Commissie voorrang te geven aan een zekere energievoorziening van de eilanden en aan de financiering van de ontwikkeling en uitvoering van projecten voor energieproductie met behulp van nieuwe technologieën en hernieuwbare energiebronnen, en om een efficiënt gebruik van energie te stimuleren opdat het milieu wordt gespaard en de natuurlijke schoonheid ervan wordt bewaard; |
|
23. |
spoort eilandgemeenschappen aan om Euroregio's of vergelijkbare Europese netwerken te gebruiken voor de interregionale samenwerking en de uitwisseling van optimale praktijken, evenals voor de ontwikkeling van grensoverschrijdende projecten en een betere integratie van de eilandgemeenschappen in de omliggende economische gebieden; |
|
24. |
spoort eilandgemeenschappen aan om gebruik te maken van de financiële en beheersfaciliteiten van het JASPERS-programma (Joint Assistance in Supporting Projects in European Regions) en van het JEREMIEprogramma (Joint European Resources for Micro to Medium Enterprises) om een optimaal gebruik te maken van de beschikbare middelen voor regionale ontwikkeling en de groei van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen te stimuleren door aanmoediging van de de diversificatie van eilandeconomieën en bevordering van de kerngroei door middel van een duurzame ontwikkeling; moedigt verder de uitvoering op plaatselijk, regionaal, nationaal en Europees niveau aan van het initiatief „Beter wetgeven” ten einde onder meer de administratieve voorschriften te vereenvoudigen, met name wat het indienen en evalueren van aanvragen voor financiële steun betreft; |
|
25. |
erkent de positieve resultaten die behaald zijn met de inzet, voor het eerst, van Europese middelen voor grenscontrole en is verheugd over het recente Commissievoorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een mechanisme voor de oprichting van snelle grensinterventieteams (COM(2006)0401), teneinde snelle operationele en technische bijstand te kunnen verlenen aan elke lidstaat die daarom verzoekt; is echter van mening dat de activiteiten van dergelijke teams uitsluitend doeltreffend kunnen zijn indien hun opdracht wordt omschreven met een duidelijke verwijzing naar de bevoegdheid van een Europees agentschap voor de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie (FRONTEX); dringt er bij de Commissie op aan te onderzoeken of er behoefte bestaat aan de oprichting van een Europese kustwacht teneinde deze regio's en de lidstaten op parallelle wijze bij te staan bij het controleren van de buitengrenzen van de EU; |
|
26. |
betuigt nogmaals zijn steun aan de initiatieven en activiteiten van FRONTEX en wenst dat dit agentschap permanent toezicht houdt op de gevolgen die de illegale immigratie op eilandgemeenschappen heeft; verzoekt de Commissie en FRONTEX snel tot actie ter ondersteuning van de eilanden over te gaan, zodat de onmiddellijke druk van dit probleem kan worden verlicht mits de mensenrechten worden geëerbiedigd; doet een beroep op de Raad en de Commissie ervoor te zorgen dat de benodigde financiële middelen voor een snel en doeltreffend optreden beschikbaar worden gesteld; onderstreept verder het belang van een intensievere en nauwere coördinatie en samenwerking tussen de eilanden en de noodzaak dat deze regio's zich meer voor de bestrijding van illegale immigratie inspannen; |
|
27. |
verzoekt de Commissie bijzondere aandacht te besteden aan de uitbreiding van breedband en maatregelen te bevorderen voor het oplossen van de specifieke moeilijkheden met de dienstverlening in eilandregio's, zoals gezondheidszorg, online medische diensten, e-governance en burgerdiensten; |
|
28. |
is van mening dat het toerisme voor de meeste eilanden een elementaire welvaartsbron vormt, met een directe invloed op de groei van andere sectoren (landbouw, handel, diensten, visserij), en dat het dan ook essentieel is dat er een geïntegreerd beleid wordt ingevoerd ter bevordering van de duurzaamheid van het eilandtoerisme; denkt dat dit beleid vergezeld moet gaan van een goed georganiseerde Europese informatiecampagne gericht op de Europese burgers via de invoering van een kwaliteits- en herkomstlabel voor eilanden en het ontstaan of de verdere ontwikkeling van andere economische sectoren op de eilanden; verzoekt de Commissie met het oog hierop een sectoroverschrijdende analyse uit te voeren, waarbij in het bijzonder aandacht wordt besteed aan de mogelijkheden voor de ondersteuning van duurzaam toerisme binnen de regionale strategieën van eilanden die op grote afstand van bevolkingscentra zijn gelegen; |
|
29. |
stelt voor dat de Commissie en de andere instellingen het jaar 2010 tot het Europese jaar van de eilanden uitroepen; |
|
30. |
verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) PB L 291 van 21.10.2006, blz. 11.
(2) PB C 76 E van 25.3.2004, blz. 111.
P6_TA(2007)0083
Lokale overheden en ontwikkelingssamenwerking
Resolutie van het Europees Parlement van 15 maart 2007 over de rol van lokale overheden in ontwikkelingssamenwerking (2006/2235(INI))
Het Europees Parlement
|
— |
gelet op artikel 179 van het EG-Verdrag, |
|
— |
gezien de gemeenschappelijke verklaring van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad, het Europees Parlement en de Commissie, betreffende het ontwikkelingsbeleid van de Europese Unie: „De Europese consensus” (1), van 20 december 2005, die eigendom en partnerschap als belangrijkste gemeenschappelijke beginselen naar voren schuift, decentralisatie en goed bestuur ondersteunt en een „grotere betrokkenheid van de lokale autoriteiten” aanmoedigt, |
|
— |
gezien Verordening (EG) nr. 1905/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (2), |
|
— |
gezien de partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep Staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 (3), en gewijzigd bij de Overeenkomst tot wijziging van de partnerschapsovereenkomst, getekend in Luxemburg op 25 juni 2005 (4) („de Overeenkomst van Cotonou”), en in het bijzonder de artikelen 4, 28, 30, lid 2, 43, lid 4 en 58, lid 2, |
|
— |
gezien het Handvest van het Congres van lokale en regionale overheden van Europa (CLRAE), goedgekeurd door het Comité van Ministers van de Raad van Europa op 14 januari 1994 op de 506e vergadering van de afgevaardigden van de ministers, |
|
— |
gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de regio's, van 25 januari 2006, getiteld „Het thematisch programma ’Niet-overheidsactoren en lokale autoriteiten in het ontwikkelingsproces’”, waarin andermaal bevestigd wordt dat de lokale autoriteiten volwaardige actoren zijn van het ontwikkelingsproces, en voorgesteld wordt om ze te „betrekken (...) bij het ontwikkelingsproces, onder andere door middel van dialoog en subsidiëring” (COM(2006)0019), |
|
— |
gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité van 12 oktober 2005, getiteld „EU-strategie voor Afrika: naar een Europees- Afrikaans pact voor snellere ontwikkeling van Afrika” (strategie aangenomen door de Europese Raadvan 15-16 december 2005), waarbij de Commissie zich ertoe verbindt de decentralisatie en de versterking van de capaciteiten van de lokale autoriteiten te steunen, en wijst op het strategisch belang van het partnerschap en van de samenwerkingsverbanden tussen steden en gemeenten van Europa en Afrika teneinde de verwezenlijking van de millenniumontwikkelingsdoelstellingen (MOD) te steunen en de aan hun verwezenlijking voorafgaande voorwaarden te bevorderen, (COM(2005)0489), |
|
— |
gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité van 20 oktober 2003, betreffende het bestuur en de ontwikkeling, die goed bestuur tot een van de prioriteiten maakt van de Europese samenwerking (COM(2003)0615), |
|
— |
gezien de nota met richtsnoeren van de Commissie aan de diensten van het Directoraat-generaal Ontwikkeling en de delegaties in de ACS-, ALA-, en MED-landen en in de LMOE (Afrika, het Caribische gebied, de Stille Oceaan — Latijns-Amerika en Azië — Midden- en Oost-Europa), van 23 december 1999 (DEV/1424/2000), die vooropstelt dat de „plaatselijke actoren (moeten) kunnen deelnemen aan beleidsformulering en programmering” en een praktijkgids voorstelt ten behoeve van de delegaties van alle ontwikkelingslanden, |
|
— |
gezien Verordening (EG) nr. 1659/98 van de Raad van 17 juli 1998 betreffende de gedecentraliseerde samenwerking (5), |
|
— |
gezien begrotingslijn B7-6002 Gedecentraliseerde samenwerking, die ernaar streeft deze benadering te bevorderen in alle ontwikkelinglanden, |
|
— |
gezien het advies van het Comité van de regio's van 16 november 2005 over „Gedecentraliseerde samenwerking bij de hervorming van het beleid voor ontwikkelingssamenwerking van de EU” (CdR 224/2005), |
|
— |
gezien de slotverklaring van de staatshoofden en regeringsleiders over de MOD tijdens de zestigste Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in september 2005, waarin „de essentiële rol van de plaatselijke autoriteiten bij de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling” onderstreept wordt, |
|
— |
gezien het verslag A/59/354 van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, gepresenteerd tijdens de 59e sessie van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 13 september 2004, waarin de rol van de lokale autoriteiten en de wereldnetwerken van lokale autoriteiten, in het bijzonder de „United Cities and Local Governments” (UCLG's), erkend wordt als een van de voornaamste partners van de Verenigde Naties voor ontwikkelingsaangelegenheden en humanitaire kwesties op lokaal niveau, |
|
— |
gezien de slotverklaring van de ministers en regeringsvertegenwoordigers tijdens het 4e Wereld Water Forum (Mexico, van 16 tot 22 maart 2006), die stelt dat de efficiënte samenwerking met de lokale autoriteiten een essentiële factor vormt als men de uitdagingen wil aangaan en de MOD inzake water wil halen, |
|
— |
gezien de verklaring van de Wereldtop voor duurzame ontwikkeling in Johannesburg (van 26 augustus tot 4 september 2002), die het essentieel acht dat de rol en de capaciteiten van de lokale autoriteiten versterkt worden met het oog op het waarborgen van de duurzame ontwikkeling, |
|
— |
gezien de Slotverklaring van de tweede conferentie van de VN over menselijke nederzettingen (Habitat II) (Istanbul, 3-15 juni 1996) die erkent dat de lokale autoriteiten de partner zijn die het dichtst bij de staten staan voor wat de verwezenlijking betreft van de Agenda van de Verenigde Naties over de nederzettingen van de mens, |
|
— |
gezien de verklaring van Rio over milieu en ontwikkeling, aangenomen tijdens de tweede Wereldmilieutop van Rio de Janeiro (van 13 tot 14 juni 1992), die de doorslaggevende rol onderstreept van de lokale autoriteiten met het oog op de verwezenlijking van Agenda 21, die is aangenomen door de landen die deze verklaring hebben ondertekend, |
|
— |
gezien de Verklaring van het UCLG Founding Congress (gehouden te Parijs op 2-5 mei 2004) waar drieduizend burgmeesters en lokale afgevaardigden van de lokale autoriteiten van over heel de wereld zich ertoe verbonden hebben de MOD op lokaal niveau te verwezenlijken en te ijveren voor een sterkere lokale autonomie en democratie alsook voor een ontwikkelingsgerichte samenwerking tussen steden, |
|
— |
gezien de slotverklaring van de Algemene Vergadering van de Raad van Europese Gemeenten en Regio's (REGR) in Innsbruck van 10-12 mei 2006 en op het hoofdstuk „Local to Global” dat de rol van Europa en de lokale autoriteiten in de wereld onderstreept, |
|
— |
gelet op artikel 45 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien op het verslag van de Commissie ontwikkelingssamenwerking (A6-0039/2007), |
De expertise en de meerwaarde van de lokale autoriteiten voor de ontwikkelingssamenwerking
|
A. |
overwegende dat de verwezenlijking van de MOD een van de prioriteiten is van de EU en dat de essentiële rol van de overheden in de verwezenlijking van die doelstellingen erkend werd door de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, die tijdens de Millenniumtop in 2005 verklaarde: „Hoe kunnen we hopen de MOD te halen zonder voortgang te boeken in domeinen als onderwijs, honger, gezondheid, water, sanitaire omstandigheden en gendergelijkheid? Er is voor de steden en lokale overheden een cruciale rol weggelegd in al deze domeinen.[...]. Al zijn onze doelstellingen wereldomspannend, toch is het op lokaal niveau dat ze het efficiëntst verwezenlijkt kunnen worden.” |
|
B. |
overwegende dat er momenteel 110 jaar zou nodig zijn om de MOD te halen die voor 2015 zijn vastgesteld en dat de ervaring van de lokale autoriteiten in tal van ontwikkelingsdomeinen zoals waterbeheer, aids-bestrijding, gelijke behandeling van mannen en vrouwen, afvalbeheer, sociale cohesie en lokale economische ontwikkeling door de EU erkend zou moeten worden als een noodzakelijke inbreng voor de verwezenlijking van de MOD, |
|
C. |
overwegende dat ieder kind het recht heeft om bij zijn geboorte ingeschreven te worden in een register, en in overweging van de doorslaggevende rol die lokale autoriteiten hierin spelen en van de directe relatie tussen deze gewoonte en de toepassing van de relevante normen op het gebied van de mensenrechten, waardoor kinderen worden beschermd tegen uitbuiting via arbeid, |
|
D. |
overwegende dat goed bestuur eveneens een prioritaire doelstelling van de EU is en dat de lokale democratie en de decentralisatie centrale elementen zijn van het democratisch bestuur volgens de hoger genoemde Europese consensus over ontwikkeling, |
|
E. |
overwegende dat binnen 20 jaar 60 % van de wereldbevolking in de steden zal wonen en dat de steden bijgevolg een primaire rol te spelen hebben in de verbetering van de leefomstandigheden van de meest hulpbehoevende bevolkingsgroepen, |
|
F. |
overwegende dat de lokale overheden in de wereld ervaring verwerven via:
|
|
G. |
overwegende dat de lokale autoriteiten beschikken over het nodige politieke draagvlak, over de nodige knowhow en ervaring in lokale aangelegenheden en over de mogelijkheid om de andere lokale actoren achter zich te scharen, |
|
H. |
overwegende dat er ondanks het belang van de participatie van de lokale autoriteiten aan het samenwerkingsproces, wat erkend wordt in de Overeenkomt van Cotonou en in de Europese consensus over ontwikkeling, nog geen enkel mechanisme is opgezet om de participatie van deze actoren aan de dialoog met de Commissie in Europa en in de ontwikkelingslanden te verzekeren; overwegende dat dit mechanisme echter wel bestaat voor de niet-overheidsactoren, |
In Europa
|
I. |
I overwegende dat de lokale autoriteiten momenteel al competente actoren zijn die reeds lange tijd actief zijn op het gebied van de ontwikkelingshulp; ze zijn al meer dan dertig jaar ervaren in alle sectoren van de stads- en plattelandsontwikkeling en blijven hun almaar meer gediversifieerde activiteiten uitbreiden, waardoor ze een heus solidariteitsnetwerk vormen dat zich uitstrekt over de vijf continenten; overwegende dat deze activiteiten momenteel heel vaak ondersteund en gefinancierd worden door de verschillende staten, |
|
J. |
overwegende dat de Europese nationale en regionale autoriteiten een almaar belangrijkere rol spelen in termen van informatieverstrekking, verruiming van de capaciteiten en de dialoog, en op die manier een van de „bevoorrechte kanalen” van de EU en van de andere ontwikkelingspartners kunnen worden om de participatie te verzekeren van de lokale autoriteiten die ze vertegenwoordigen in de dialoog met de Commissie in Europa, |
|
K. |
overwegende dat de Europese lokale regeringen en hun organisaties een doorslaggevende rol spelen in de informatieverstrekking, de mobilisering en de bewustmaking van de publieke opinie in de EU, op een lokale basis met rechtstreekse betrokkenheid van de burgers; overwegende dat dit bijdraagt tot de inbreng van waarden als solidariteit en ontwikkelingshulp, zoals blijkt uit de „Millennium Towns and Cities Campaign” die in juni 2005 door de UCLG werd opgestart met de steun van de Verenigde Naties; overwegende dat in het kader hiervan de Europese sectie van de UCLG, met name de Raad van Europese Gemeenten en Regio's (REGR) sinds april 2006 de Europese steden oproept tot bevordering en verwezenlijking van de MOD, |
|
L. |
overwegende dat de lokale bewustmakingsplannen en -programma's voor ontwikkeling, die in almaar meer gemeenten en regio's van de grond komen, zich niet beperken tot eenmalige acties, maar dat ze daarentegen op lokaal niveau een integraal vorming- en informatieprogramma vastleggen voor de bevolking, |
|
M. |
overwegende dat de lokale autoriteiten essentiële actoren zijn van de ontwikkeling en dynamiserend en coördinerend optreden bij de lokale economische en sociale vertegenwoordigers, |
|
N. |
overwegende dat de bestaande samenwerkingsverbanden tussen de Europese steden en de steden uit het Zuiden momenteel geen financiële steun ontvangen van de EU, terwijl de samenwerkingsinitiatieven van de Europese steden jegens hun tegenhangers uit de landen van het Zuiden almaar talrijker worden, |
|
O. |
overwegende dat de migranten in Europa een belangrijke rol spelen in de ontwikkelingssamenwerking en toegevoegde waarde kunnen bieden door hun potentieel, competenties en verwantschap met hun land van herkomst; overwegende dat de gedecentraliseerde samenwerking in deze context een bevoorrecht en geschikt interventiedomein vormt voor de uit de immigratie gegroeide internationale solidariteitsorganisaties zowel met betrekking tot de activiteiten die in hun land van herkomst worden opgezet als tot de onderwijsprojecten op ontwikkelingsgebied en de bewustmakingsprojecten in het gastland, |
In de ontwikkelingslanden
|
P. |
overwegende dat onder „gedecentraliseerde samenwerking”, zoals die door de EU werd vastgelegd sinds de op 15 december 1989 ondertekende Vierde Overeenkomst van Lomé (Lomé IV), wordt verstaan dat er niet langer met enkel de derde landen beslissingen worden genomen over steun aan ontwikkelingslanden, maar dat de lokale autoriteiten betrokken worden bij zowel de beleidskeuzes als de tenuitvoerlegging van de steun, teneinde die efficiënter en levensvatbaar te maken; overwegende dat het er wel degelijk om gaat de modaliteiten van de Europese samenwerking te hervormen, uitgaande van de verwachtingen van de bevolkingsgroepen, opdat de projecten beter zouden tegemoetkomen aan de reële behoeften, |
|
Q. |
overwegende dat de participatie aan en de inbreng (’ownership’) in het ontwikkelingsbeleid, welke kernbeginselen van de EU zijn, niet mogelijk zijn zonder de betrokkenheid van de lokale autoriteiten, omdat ze door hun geografische spreiding op het grondgebied een beleid dicht bij de mensen kunnen verzekeren en vooral in de meest afgelegen gebieden een klankbord kunnen vormen voor de verwachtingen van hun bevolkingsgroepen, |
|
R. |
overwegende dat de overheden over een veldexpertise beschikken in alle ontwikkelingslanden, in uiteenlopende sectoren zoals sanitaire omstandigheden, onderwijs, gezondheid, huisvesting, het bevorderen van de positie van de vrouw in lokale beslissingsorganen, drugsinformatiesystemen, toerismebeheer, bewaring van het historische stadspatrimonium, ontwikkeling van lokale gezondheidsdiensten, waterbeheer, openbaar vervoer, |
|
S. |
overwegende dat door de decentralisatie en de staatshervormingen die momenteel plaatsvinden in de meeste regio's van de wereld, de lokale autoriteiten zich profileren als een onderscheiden en representatieve overheidssfeer, met nieuwe verantwoordelijkheden in erg gevarieerde beleidssectoren die essentieel zijn om de armoede te bestrijden en de MOD te verwezenlijken, zoals bijvoorbeeld primaire gezondheidszorg, water, sanitaire omstandigheden, toegang tot het onderwijs, milieubescherming, lokale economische ontwikkeling, HIV-/AIDS-preventie, gendergelijkheid, |
|
T. |
overwegende dat de betrokkenheid van de overheden kan bijdragen tot de versterking van de lokale democratie en tot de democratisering van het steunbeheer op lokaal niveau; in overweging van de rol die de nationale verenigingen van lokale instanties op dit vlak kunnen spelen in de landen van het Zuiden, |
|
U. |
overwegende dat daar waar ze over een electoraal draagvlak beschikken, de lokale autoriteiten door hun strategische positie, halfweg tussen de nationale regering en het maatschappelijk middenveld, een ideale tussenpersoon vormen om het overleg tussen de verschillende ontwikkelingspartners te bevorderen, hetgeen nodig is voor een efficiënte en gecoördineerde steun, |
|
V. |
overwegende dat de lokale autoriteiten, aangezien ze dichter bij de dagelijkse realiteit staan dan de centrale staat of de internationale donoren, een specifieke meerwaarde bieden, beter de impact kunnen inschatten van de nationale en internationale ontwikkelingsstrategieën, en zo steun kunnen bieden die beter is aangepast aan de specifieke behoeften van de grondgebieden die ze beheren, |
|
W. |
overwegende dat de lokale autoriteiten met de gepaste middelen een stabiel kader zouden kunnen vormen waarlangs de nieuwe actoren zich zouden kunnen uitdrukken, organiseren en aanpassen aan de eisen van het Europese partnerschap, |
|
X. |
overwegende dat de lokale autoriteiten door hun specifieke kennis van het grondgebied dat ze beheren, een essentieel instrument worden voor de bestrijding van armoede en ongelijkheden; |
|
Y. |
overwegende dat bijvoorbeeld in de Latijns-Amerikaanse regio de zeer snelle ontwikkeling van het fenomeen van de verstedelijking het stedelijk beleid tot een prioriteit maakt in de ontwikkelingsthema's, en van de steden en grote stedelijke gebieden bevoorrechte partners maakt van de regeringen voor het beheer van de voornaamste sociale problemen (migratie, jeugd, armoede, werkgelegenheid), |
|
Z. |
overwegende dat het nodig is de dialoog te bevorderen tussen de lokale autoriteiten en de niet-overheidsactoren voor de uitwerking en tenuitvoerlegging van door de EG gefinancierde interventies voor de lokale ontwikkeling, |
|
AA. |
overwegende dat de participatie van de lokale autoriteiten van de ontwikkelingslanden een proces vergt van betrokkenheid bij de ontwikkelingssamenwerkingstrategieën, waarvoor onder andere een versterking nodig is van hun toegang tot de informatie, hun organisatiemiddelen en hun vertegenwoordigingsmechanismen, hun mogelijkheden om een dialoog tot stand te brengen en voorstellen te doen over het samenwerkingsbeleid, om deel te nemen aan nationale, regionale en internationale dialoog- en overlegorganen, |
|
AB. |
overwegende dat de UCLG een rol te vervullen heeft in het structureren en overzichtelijk maken van de behoeften van de overheden van de ontwikkelingslanden, |
|
AC. |
overwegende dat ondanks deze expertise inzake ontwikkeling, de rol van de lokale autoriteiten in de ontwikkeling tot nu toe onderschat en onderbenut werd, |
Aan de lokale autoriteiten de nodige middelen verschaffen opdat ze hun rol zouden kunnen spelen in de verwezenlijking van de millenniumontwikkelingsdoelstellingen
|
1. |
herinnert eraan dat de Commissie zich reeds lange tijd ertoe verbindt de lokale autoriteiten een rol van volwaardige partner toe te kennen in de ontwikkelingshulp, met als meest recente engagementen: voor de ACS-landen, de overeenkomst van Cotonou; voor alle ontwikkelingslanden, de morele grondslag van de Europese consensus over ontwikkeling van 2005; |
|
2. |
erkent dat de betrokkenheid van de lokale autoriteiten in het ontwikkelingsbeleid onmisbaar is om de MOD te verwezenlijken en een goed bestuur te verzekeren; is inderdaad van mening dat de betrokkenheid bij het ontwikkelingsbeleid een betekenisvolle stap is naar meer transparantie en democratie in de ontwikkelingshulp, en het mogelijk maakt de reële behoeften van de begunstigden als uitgangspunt te nemen om meer efficiënte en leefbare projecten en programma's uit te werken; |
|
3. |
dringt aan op het belang van de noord-zuid- en zuid-zuidsamenwerkingsverbanden tussen de lokale autoriteiten en hun representatieve organisaties om bij te dragen tot een versterking van het goed bestuur en de verwezenlijking van de MOD; |
|
4. |
verzoekt de Commissie de directe samenwerking van de Europese lokale autoriteiten met hun internationale partners te steunen en te versterken; vraagt onder andere erom de continuïteit (ook financieel) te verzekeren van de solidariteitsnetwerken die in het leven werden geroepen door programma's als URB-AL, Asia URBS en andere, die uiterlijk eind 2007 worden beëindigd en stuk voor stuk verplichtingen zijn die jegens de bevolkingsgroepen zijn aangegaan; |
|
5. |
onderstreept dat de beginselen van eigendom, participatie en goed bestuur een aanpak met meerdere actoren veronderstelt, waarbij de verschillende ontwikkelingspartners, of het nu gaat om derde landen, lokale autoriteiten of niet-overheidsactoren, op een complementaire en coherentie manier optreden; |
|
6. |
onderstreept dat de lokale overheden de andere lokale actoren (universiteiten, sociale vertegenwoordigers, ngo's voor ontwikkeling, ondernemingen, enz.) achter zich moeten scharen en de burgerparticipatie in het openbare leven moeten bevorderen; |
|
7. |
roept de lokale actoren op om in samenwerking met internationale organisaties de industrie en de landbouw te controleren om zo kinderuitbuiting te voorkomen, en gezamenlijk te zorgen voor de bouw en het onderhoud van adequate onderwijsvoorzieningen met opgeleide docenten en gratis vervoer en maaltijden, zodat alle kinderen naar school kunnen; |
|
8. |
overwegende echter dat een duidelijk onderscheid dient te worden gemaakt tussen de eigenheid van de lokale autoriteiten en de „niet-overheidsactoren”: competentiedomein, draagvlak en democratische controle, ervaring met betrekking tot beheer van lokale aangelegenheden, betrokkenheid bij de tenuitvoerlegging van het overheidsbeleid; |
|
9. |
verheugt zich over de politieke erkenning en de specifieke fondsen die werden toegewezen aan de lokale autoriteiten door het hoger genoemde instrument voor ontwikkelingssamenwerking (DCI): a) ze zijn in een vroege fase betrokken bij de vastlegging van de samenwerkingsstrategieën van de ontwikkelingslanden, bij de uitwerking, tenuitvoerlegging en evaluatie van de geografische en thematische programma's; b) tot 15 % van het thematisch programma „niet-overheidsactoren en lokale autoriteiten” kan rechtstreeks worden toegewezen aan de lokale autoriteiten; c) de Europese lokale autoriteiten zullen worden geïntegreerd in een gestructureerde politieke dialoog met de Europese instellingen en de andere ontwikkelingsactoren in het Noorden; |
|
10. |
verzoekt de Commissie in de toekomstige financieringsinstrumenten voor ontwikkelingssamenwerking en komende wetgevingsteksten te verwijzen naar de rol van de lokale autoriteiten en hun representatieve organisaties als „politieke partners” en hen de participatie te verzekeren in alle fasen van het samenwerkingsproces alsook een directe toegang tot de Europese financieringen; |
|
11. |
verzoekt de Commissie om in de landenstrategiedocumenten de modaliteiten en mechanismen nader te bepalen teneinde de lokale autoriteiten, hun representatieve organisaties en partners uit het maatschappelijk middenveld beter te betrekken in alle fasen van het samenwerkingsproces (dialogen en formulering van de documenten inzake strategie, programmering, tenuitvoerlegging, evaluatie) en verzoekt haar tevens de EU-delegaties erover te informeren teneinde de tenuitvoerlegging ervan te garanderen; |
|
12. |
roept de Commissie en de Raad op om de organisaties van de lokale autoriteiten van het Zuiden te erkennen als efficiënte schakels tussen de lokale autoriteiten enerzijds, en de regeringen van de lidstaten en de EU anderzijds, voor het vastleggen van de strategieën en het uitvoeren van het ontwikkelingsbeleid; |
|
13. |
betreurt het dat in de ontwikkelingslanden (ACS-landen incluis) de overheden tot op vandaag slechts betrokken werden bij de tenuitvoerlegging van de projecten en niet bij de uitwerking van het ontwikkelingsbeleid, ondanks de herziening van de overeenkomst van Cotonou die stelt dat de politieke dialoog met de lokale autoriteiten centraal staat in het partnerschap; verbindt zich bijgevolg ertoe een nauwgezette politieke follow-up uit te voeren, met de organisaties van gekozenen, van de tenuitvoerlegging van het DCI zowel binnen de EU als in de ontwikkelingslanden, onder meer door de strategische documenten per land door te lichten, alsook de lokale autoriteiten op de hoogte te brengen van de nieuwe kansen die hen geboden worden en, in geval van praktische problemen die de lokale autoriteiten zouden vaststellen, de informatie door te geven aan de Commissie; |
|
14. |
onderstreept in deze context dat in de bovengenoemde Nota met richtsnoeren van de Commissie van 23 december 1999 een praktijkgids werd voorgesteld ten behoeve van de delegaties van alle ontwikkelingslanden, waarin duidelijk werd uitgelegd hoe de lokale autoriteiten en de niet-overheidsactoren bij elke fase van het samenwerkingsproces betrokken konden worden; die vooropstelde dat de „plaatselijke actoren (moeten) kunnen deelnemen aan beleidsformulering en programmering” en die een nuttige gids blijft voor de tenuitvoerlegging van de ontwikkelingsinstrumenten; |
|
15. |
verheugt zich erover dat in haar hoger genoemde mededeling van 25 januari 2006 de Commissie andermaal bevestigt dat de lokale autoriteiten volwaardige actoren zijn van de ontwikkeling en „niet-overheidsactoren en lokale autoriteiten bij het ontwikkelingsproces, onder andere door middel van dialoog en subsidiëring” wil betrekken; onderstreept dat, overeenkomstig de nieuwe bepalingen van het DCI, dit erop neerkomt dat hun participatie wordt ingepast in het kader van de uitwerking van nationale strategieën en geografische programma's, omdat precies hier de politieke richtsnoeren van de Europese samenwerking bepaald worden; betreurt bijgevolg dat de Commissie in diezelfde mededeling de participatiemogelijkheid van de lokale autoriteiten beperkt en ze als bijkomstig beschouwt, volgens het beginsel van ondergeschiktheid aan de geografische programma's; is derhalve van mening dat samenwerking tussen lokale autoriteiten en de centrale regering voor doeltreffender ontwikkelingshulp zal zorgen en dat het mogelijk maakt de geoormerkte gelden doeltreffender in te zetten en die mensen te bereiken die het meest om hulp verlegen zitten; |
|
16. |
onderstreept de noodzaak om een permanente dialoog en raadpleging in te voeren tussen de EU en de lokale autoriteiten en hun representatieve organisaties op alle niveaus — nationaal, regionaal, internationaal ö, onder meer door ze te als waarnemers te betrekken bij de overlegorganen tussen de EU en de partnerlanden, zoals de Paritaire Parlementaire Vergadering en de Ministerraad ACS-EU, in dezelfde hoedanigheid als de vertegenwoordigers van de niet-overheidsactoren; |
|
17. |
vraagt erom dat de lokale autoriteiten en hun representatieve organisaties kunnen profiteren van directe en aangepaste financieringen: a) enerzijds in het kader van de geografische programma's van het DCI, gezien hun rol in het lokaal bestuur en het belang van hun participatie in de verwezenlijking van de MOD; b) anderzijds, in het thematische programma „Niet-overheidsactoren en lokale autoriteiten”, omdat de versterking van hun overleg- en participatiecapaciteiten in het ontwikkelingsproces (organisatie en vertegenwoordiging, invoering van raadplegings-, overleg- en lobbymechanismen) in Europa en in de ontwikkelingslanden een financiële steun vergt die beter is aangepast aan hun nieuwe verantwoordelijkheden; |
|
18. |
verzoekt de Commissie derhalve voor de herziening van de toekomstige ontwikkelingsinstrumenten in 2008-2009:
|
|
19. |
onderstreept het belang van een gestructureerde dialoog tussen de Europese lokale autoriteiten en de communautaire instellingen, zoals voorzien door het DCI, opdat de lokale autoriteiten over een kader beschikken waarin ze efficiënt kunnen samenwerken en overleggen met de instellingen en andere actoren inzake ontwikkeling; |
|
20. |
verzoekt de Commissie een partnerschap op te zetten voor NGO's met een podium voor organisaties die lokale overheden vertegenwoordigen op het gebied van samenwerking naar het voorbeeld van Concord (European NGO Confederation for Relief and Development), de dialoog en de samenwerking met de Europese instellingen te bevorderen, de samenwerking tussen de lokale overheden te coördineren en de lokale overheden bij te staan bij de tenuitvoerlegging van de ontwikkelingsstrategieën, en vooral de vaardigheden van de leden te verbeteren; |
|
21. |
verzoekt de Commissie om een mondiaal waarnemingscentrum op te richten voor de lokale democratie en de decentralisatie, in samenwerking met de lokale-autoriteitsorganisaties, om:
|
|
22. |
verzoekt de Commissie structurele acties te bevorderen die erop gericht zijn de decentralisatie en de lokale capaciteiten in de partnerlanden te dynamiseren en te ondersteunen, gekoppeld aan een grotere democratisering en meer burgerparticipatie; |
|
23. |
stelt voor om mechanismen te gebruiken ter herziening van de samenwerkingsstrategieën, met inbegrip van die van de Overeenkomst van Cotonou, teneinde de voortgang te controleren van de participatie van de lokale autoriteiten aan het samenwerkingsproces; alsook om ervoor te zorgen dat de juridische, politieke en organisatorische beperkingen worden opgeheven die de participatie van de lokale autoriteiten aan de samenwerkingsproces in de weg staan; |
*
* *
|
24. |
verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de parlementen en de regeringen van de lidstaten. |
(1) PB C 46 van 24.2.2006, blz. 1.
(2) PB L 378 van 27.12.2006, blz. 41.
(3) PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3. Overeenkomst laatstelijk gewijzigd bij Besluit nr. 1/2006 van de Raad van ministers ACS-EG (PB L 247 van 9.9.2006, blz. 22).
(4) PB L 209 van 11.8.2005, blz. 27.
(5) PB L 213 van 30.7.1998, blz. 6. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 625/2004 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 99 van 3.4.2004, blz. 1).
P6_TA(2007)0084
Guatemala
Resolutie van het Europees Parlement van 15 maart 2007 over Guatemala
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien zijn eerdere resoluties over Guatemala en met name de resoluties van 18 mei 2000 (1), 14 juni 2001 (2), 11 april 2002 (3), 10 april 2003 (4), 7 juli 2005 (5), en 26 oktober 2006 over het proces tegen Rios Montt (6), |
|
— |
gezien de overeenkomst die op 12 december 2006 werd aangenomen tussen de regering van Guatemala en de Verenigde Naties over de oprichting van een Internationale Commissie inzake straffeloosheid in Guatemala (CICIG), |
|
— |
gezien zijn vastberaden en niet aflatende inzet voor de naleving van de vredesovereenkomsten en van de mensenrechten in Guatemala, |
|
— |
gezien de overeenkomst betreffende de politieke dialoog en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en Costa Rica, El Salvador, Guatemala, Honduras, Nicaragua en Panama, anderzijds, ondertekend op 15 december 2003, |
|
— |
gezien het standpunt van het Midden-Amerikaanse Parlement (PARLACEN) omtrent de moord op drie Midden-Amerikaanse parlementsleden, |
|
— |
gelet op artikel 115, lid 5 van zijn Reglement, |
|
A. |
overwegende dat op 19 februari 2007 drie leden van het Midden-Amerikaanse parlement, afkomstig uit El Salvador, namelijk de afgevaardigden Eduardo José D'Aubuisson Munguía, William Rizziery Pichinte Chávez en José Ramón González Rivas alsmede de chauffeur van de auto, Gerardo Ramírez, die op weg waren naar een plenaire vergadering van PARLACEN, op wrede wijze zijn vermoord en hun verbrande en achtergelaten lichamen nabij de stad Guatemala zijn gevonden, |
|
B. |
overwegende dat de vermeende daders van deze misdaad (Luis Arturo Herrera López, José Estuardo López, José Adolfo Gutiérrez en Marvin Escobar Méndez) die verantwoordelijke posities bekleedden bij de Criminele Opsporingsdienst van het departement van politie van Guatemala, in de speciaal beveiligde gevangenis waar zij werden vastgehouden, zijn vermoord onder nog onopgehelderde omstandigheden, |
|
C. |
overwegende dat er vermoedens zijn dat deze moorden verband houden met een poging om het onderzoek te belemmeren naar degenen die achter de moord op de leden van PARLACEN zitten, |
|
D. |
overwegende dat de televisiejournalisten die de moord op de vier politieambtenaren hebben gemeld, na de uitzending van hun bericht met de dood zijn bedreigd, |
|
E. |
overwegende dat volgens deskundigen op het gebied van de mensenrechten in Guatemala jaarlijks enkele duizenden moorden plaatsvinden en slechts in 2% van de gevallen arrestaties worden verricht, terwijl ook vakbondsleiders, zoals Pedro Zamora in Puerto Quetzal, boerenleiders en hun gezinnen eerder in 2007 zijn omgebracht, en overwegende dat getuigen van in onderzoek zijnde gevallen van genocide te lijden hebben van bedreigingen, huisvredebreuk en inbraken, evenals de juridische vertegenwoordigers van de slachtoffers van genocide en de diverse organisaties voor de mensenrechten, |
|
F. |
overwegende dat de vice-president, de heer Eduardo Stein, heeft toegegeven dat het heel moeilijk is om de georganiseerde misdaad te bestrijden, die een stevige positie binnen de openbare instellingen bezit, en overwegende dat dit geval toont hoever de georganiseerde misdaad in de Guatemalteekse politie is geïnfiltreerd, dat een sfeer van straffeloosheid en de aantasting van de veiligheid van de burger sterk toeneemt en dat de overheid hiervoor haar politieke verantwoordelijkheid moet nemen, |
|
1. |
geeft uiting aan zijn grote afkeer van al deze moorden en spreekt zijn deelneming uit aan de families van de slachtoffers; |
|
2. |
verwacht van de Guatemalteekse regering dat zij de volledige onafhankelijkheid, vrijheid en veiligheid van de Guatemalteekse gerechtelijke overheden belast met het onderzoek naar deze misdaden garandeert; verzoekt om volledige samenwerking van de politieke, gerechtelijke en politiële Guatemalteekse en Salvadoraanse autoriteiten bij het ophelderen van hetgeen heeft plaatsgevonden; |
|
3. |
dringt er bij het parlement van Guatemala op aan om de reeds aangehaalde CICIG-overeenkomst te ratificeren; |
|
4. |
verzoekt de Europese Unie en de regering van Guatemala om de consultatieve groep, waarin de voornaamste donorlanden van Guatemala zetelen, te verzoeken de tenuitvoerlegging van de CICIG te steunen en een nationale dialoog over beëindiging van de straffeloosheid te bevorderen; |
|
5. |
verzoekt het parlement van Guatemala om het op 17 juli 1998 aangenomen statuut van Rome van het Internationale Strafhof te ratificeren en om zijn interne wetgeving aan te passen aan de verplichtingen die voortvloeien uit het statuut van Rome en uit het overige relevante internationale recht; |
|
6. |
verzoekt de regering van Guatemala maatregelen te treffen om gerechtelijke functionarissen, slachtoffers van misdaden tegen de menselijkheid die gerechtigheid willen, verdedigers van de mensenrechten en de voor de processen nodige getuigen te beschermen; |
|
7. |
is verheugd over de door de regering ondernomen herstructurering en de zuivering van de veiligheidsdiensten; |
|
8. |
spreekt zijn steun uit aan de Guatemalteekse bevolking en de autoriteiten bij hun voortdurende streven om de rechtsstaat in stand te houden en de economische, maatschappelijke en politieke ontwikkeling te bevorderen, wat tot vrede en nationale verzoening zal bijdragen; |
|
9. |
verzoekt de Commissie om, bij haar samenwerkingsstrategie met Guatemala voor de periode 2007-2013, zich extra in te zetten voor het bevorderen van de rechtsstaat, voor bestrijding van straffeloosheid, volledige naleving van de mensenrechten en voor steun aan de regering van Guatemala bij de capaciteitsopbouw van de veiligheidsdiensten op basis van eerbied voor de mensenrechten; |
|
10. |
wijst op de absolute noodzaak dat de autoriteiten van het land waar PARLACEN zijn zetel heeft over de veiligheid waken en de fysieke integriteit van de leden van PARLACEN en zijn vergaderingen garanderen; |
|
11. |
verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen van Guatemala, van El Salvador en van de overige Midden-Amerikaanse landen, alsmede aan het Midden-Amerikaanse parlement. |
(1) PB C 59 van 23.2.2001, blz. 286.
(2) PB C 53 E van 28.2.2002, blz. 403.
(3) PB C 127 E van 29.5.2003, blz. 688.
(4) PB C 64 E van 12.3.2004, blz. 609.
(5) PB C 157 E van 6.7.2006, blz. 494.
(6) Aangenomen teksten, P6_TA(2006)0466.
P6_TA(2007)0085
Cambodja
Resolutie van het Europees Parlement van 15 maart 2007 over Cambodja
Het Europees Parlement,
|
— |
onder verwijzing naar zijn resoluties van 13 januari 2005 (1), 10 maart 2005 (2) en 19 januari 2006 (3) over Cambodja en zijn resolutie van 1 december 2005 over de situatie van de mensenrechten in Cambodja, Laos en Vietnam (4), |
|
— |
gezien de Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Cambodja (5), goedgekeurd op 4 oktober 1999, |
|
— |
gezien de VN-verklaring van 1998 over mensenrechtenverdedigers, goedgekeurd op 9 december 1998, |
|
— |
gezien de EU-richtsnoeren over mensenrechtenverdedigers, aangenomen door de Raad op 14 juni 2004, |
|
— |
gezien het Internationale Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten en het Internationale Verdrag inzake burgerlijke en politieke rechten, beide aangenomen op 16 december 1966, die Cambodja heeft ondertekend, |
|
— |
gezien de overeenkomst van 6 juni 2003 tussen de VN en de Koninklijke regering van Cambodja inzake de vervolging volgens de Cambodjaanse wet van misdrijven die zijn begaan tijdens de periode van Democratisch Kampuchea; |
|
— |
gelet op artikel 115, lid 5 van zijn Reglement, |
|
A. |
overwegende dat Hy Vuthy, voorzitter van de Free Trade Union of Workers in the Kingdom of Cambodja (FTUWKC) van de Suntex-kledingfabriek, op 24 februari 2007 na het beëindigen van zijn nachtdienst in de Suntex-fabriek in het Dangkao-district van Phnom Penh is doodgeschoten; |
|
B. |
overwegende dat Chea Vichea, voorzitter van de FTUWKC, op 22 januari 2004 en Ros Sovannarith, voorzitter van de FTUWKC in de fabriek van Trinunggal Komara, op 7 mei 2004 zijn vermoord en dat andere vakbondsleden in Cambodja het afgelopen jaar het slachtoffer zijn geweest van ernstige pesterijen, intimidatie en fysiek geweld, |
|
C. |
overwegende dat de moord op Chea Vichea nog steeds niet is opgelost; dat Born Sammang en Sok Sam Oeun op 28 januari 2004 zijn gearresteerd op beschuldiging van moord op Chea Vichea en later, ondanks het feit dat ieder geloofwaardig bewijs tegen hen ontbrak, tot 20 jaar opsluiting zijn veroordeeld, |
|
D. |
overwegende dat Cambodja het Internationale Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten en het Internationale Verdrag inzake burgerlijke en politieke rechten heeft ondertekend; dat in deze verdragen het recht van alle burgers is verankerd om vakbonden op te richten en lid van te worden van de vakbond van zijn of haar keuze, alsook het recht van de vakbonden om vrij te handelen, |
|
E. |
overwegende dat in de VN-verklaring over mensenrechtenverdedigers bovendien het recht van iedere burger is verankerd om individueel of tezamen met anderen te ijveren voor en te streven naar de bescherming en de naleving van de rechten van de mens (artikel 1), |
|
F. |
overwegende dat het ten zeerste verontrust is over deze gebeurtenissen die aantonen dat er nog steeds geen garantie bestaat voor een onafhankelijke en onpartijdige justitie, noch voor het vermogen van de justitie om zonder inmenging van de politiek de leiders van de Rode Khmer te berechten, |
|
G. |
overwegende dat de procedures voor de buitengewone kamers van de Cambodjaanse rechtbanken nog niet zijn begonnen wegens diverse meningsverschillen tussen de Cambodjaanse en de internationale rechterlijke ambtenaren over het ontwerp van intern reglement van de buitengewone kamers van de Cambodjaanse rechtbanken, |
|
H. |
overwegende dat het verontrust is over de onzekere rechtspositie die de Montagnard-vluchtelingen uit Vietnam genieten in Cambodja, |
|
1. |
veroordeelt de moord op Hy Vuthy en alle andere gewelddaden tegen vakbondsleden; dringt er bij de Cambodjaanse autoriteiten op aan dat zij dringend een onpartijdig en effectief onderzoek instellen naar de moord op Hy Vuthy, Chea Vichea, Ros Sovannarith en Yim Ry, de bevindingen daarvan openbaar maken en de daders berechten; verzoekt de autoriteiten Born Sammang en Sok Sam Oeum de kans te bieden spoedig opnieuw te worden berecht overeenkomstig de internationale normen; |
|
2. |
dringt er bij de Cambodjaanse regering op aan dat zij een eind maakt aan het allesoverheersende klimaat van straffeloosheid en de wet effectief toepast op al diegenen die de mensenrechten en de burgerlijke vrijheden met voeten treden; |
|
3. |
herinnert de Cambodjaanse regering eraan dat zij zich moet houden aan haar verplichtingen en beloftes met betrekking tot de democratische beginselen en de fundamentele mensenrechten, die een hoeksteen vormen van de Samenwerkingsovereenkomst met de Europese Gemeenschap, als bepaald in artikel 1 daarvan; |
|
4. |
verzoekt de Cambodjaanse autoriteiten de politieke en institutionele hervormingen door te voeren die nodig zijn om een democratische staat op te bouwen waar de rechtsstaat geldt en die is gebaseerd op de eerbiediging van de fundamentele vrijheden, en ervoor te zorgen dat in alle omstandigheden de mensenrechten en de fundamentele vrijheden worden geëerbiedigd overeenkomstig de internationale mensenrechtennormen en internationale overeenkomsten die Cambodja heeft geratificeerd; |
|
5. |
dringt er bij de Cambodjaanse regering op aan het nodige te doen opdat het Rode-Khmertribunaal onverwijld operationeel kan worden, overeenkomstig de internationale beginselen van onafhankelijke justitie, een eerlijk proces en deugdelijke rechtsgang, als overeengekomen met de VN in juni 2003; |
|
6. |
steunt de inspanningen van het Comité van toezicht op het interne reglement van de Buitengewone Kamers van de Cambodjaanse rechtbanken om de meningsverschillen over een aantal punten weg te werken zodat de vervolgingen en de processen kunnen beginnen; |
|
7. |
verzoekt de Raad en de Commissie tijdens hun contacten met de Cambodjaanse regering de bezorgdheid omtrent de mensenrechten en de rechtsstaat in Cambodja ter sprake te brengen; |
|
8. |
verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regering en de Nationale Assemblee van het Koninkrijk Cambodja, de VN-Secretaris-generaal, de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten, de speciale vertegenwoordiger van de VN-Secretaris-generaal voor de mensenrechten in Cambodja, alsook de regeringen van de lidstaten van de ASEAN. |
(1) PB C 247 E van 6.10.2005, blz. 161.
(2) PB C 320 E van 15.12.2005, blz. 280.
(3) PB C 287 E van 24.11.2006, blz. 334.
P6_TA(2007)0086
Nigeria
Resolutie van het Europees Parlement van 15 maart 2007 over Nigeria
Het Europees Parlement,
|
— |
onder verwijzing naar zijn voorgaande resoluties over de situatie in Nigeria, |
|
— |
gelet op de door Nigeria geratificeerde internationale mensenrechtenverdragen, |
|
— |
gelet op artikel 115 van zijn Reglement, |
|
A. |
overwegende dat een aantal dringende en fundamentele mensenrechtenproblemen, ondanks de pogingen die de Nigeriaanse regering de afgelopen jaren heeft gedaan om de mensenrechten te bevorderen en een eind te maken aan de corruptie, en ondanks enkele verbeteringen op het gebied van de naleving van burger- en politieke rechten, nog niet is opgelost en dat het land nog steeds ontregeld wordt door corruptie, willekeurige arrestaties en marteling, buitengerechtelijke moorden en politiek geweld, |
|
B. |
overwegende dat etnische en godsdienstige tegenstellingen, en alom aanwezige armoede belangrijke oorzaken zijn van het aanhoudende geweld tussen gemeenschappen, |
|
C. |
overwegende dat islamitische sjariarechtbanken in 12 van de 36 staten waaruit Nigeria bestaat, bevoegd zijn in strafzaken; overwegende dat deze rechtbanken doodsvonnissen blijven uitspreken en straffen zoals geseling en amputatie opleggen; overwegende dat, hoewel de terechtstellingen en amputaties niet langer ten uitvoer worden gelegd, de procedure niet voldoet aan internationale normen, bij voorbeeld met betrekking tot het recht op juridische bijstand en voorlichting van de aangeklaagde over zijn rechten, en zij de neiging hebben vrouwen te discrimineren, |
|
D. |
overwegende dat straffeloosheid eerder regel dan uitzondering blijft, daar slechts in een zeer gering aantal gevallen van geweldpleging en schending van de mensenrechten een onderzoek en vervolging worden ingesteld, en dat deze straffeloosheid op zich een van de belangrijkste belemmeringen is om schending van de mensenrechten en geweldpleging aan te pakken en te beëindigen, |
|
E. |
overwegende dat de Nigeriaanse politie door onvoldoende capaciteit en middelen wordt beperkt in haar mogelijkheden misdaden te onderzoeken, met eveneens als gevolg dat grote aantallen mensen in verlengd voorarrest worden gehouden, hetgeen een schending van hun rechten inhoudt, |
|
F. |
overwegende dat politie en veiligheidstroepen vaak betrokken zijn bij schendingen van mensenrechten, o.m. bij buitengerechtelijke moorden, willekeurige arrestaties en marteling, |
|
G. |
overwegende dat kinderarbeid en kinderhandel nog steeds algemene verschijnselen zijn, |
|
H. |
overwegende dat de vrijheid van meningsuiting beperkt blijft doordat journalisten en politieke activisten voortdurend worden gepest, |
|
I. |
overwegende dat het Nigeriaanse parlement momenteel het wetsvoorstel inzake het verbod op huwelijken tussen personen van hetzelfde geslacht behandelt uit hoofde waarvan aan eenieder die de huwelijksplechtigheid tussen personen van hetzelfde geslacht uitvoert, bijwoont of hiertoe bijdraagt een gevangenisstraf van vijf jaar kan worden opgelegd, en dat hetzelfde geldt voor eenieder die zich in het openbaar of in besloten kring in gunstige zin uitlaat over of pleit voor relaties tussen mensen van hetzelfde geslacht, |
|
J. |
overwegende dat de in 1999 en 2003 gehouden verkiezingen in de deelstaten en de nationale verkiezingen door algemene fraude en geweldpleging niet als vrij en eerlijk kunnen worden beschouwd, |
|
1. |
verzoekt de regering van Nigeria onmiddellijk doelmatige maatregelen te nemen om haar burgers te beschermen, een eind te maken aan het geweld, algemene corruptie en straffeloosheid van personen die de mensenrechten schenden, en om de eerbiediging van mensenrechten actief te bevorderen; |
|
2. |
verzoekt de Nigeriaanse regering de doodstraf af te schaffen en in te grijpen in gevallen van mensen die overeenkomstig de sjariawetgeving zijn veroordeeld tot de doodstraf, amputatie, geseling of andere onmenselijke en vernederende behandelingen die indruisen tegen de Nigeriaanse grondwet en de internationale mensenrechtenwetgeving; |
|
3. |
spreekt zijn waardering uit voor de multilaterale overeenkomst tussen 26 West- en Midden-Afrikaanse landen ter bestrijding van de handel in vrouwen en kinderen, alsook voor de andere maatregelen die de Nigeriaanse instanties op dit gebied hebben genomen; verzoekt de Nigeriaanse regering echter op dit gebied aanvullende maatregelen te nemen en de uitbuiting van kinderen door middel van kinderarbeid aan te pakken; |
|
4. |
verzoekt alle belanghebbenden bij de aanstaande nationale verkiezingen in april in het openbaar te verklaren dat zij streven naar beëindiging van politiek geweld, moorden, intimidatie en andere schendingen van de mensenrechten en de straffeloosheid van dit soort misdaden; |
|
5. |
verzoekt de Nigeriaanse regering alle noodzakelijke maatregelen te nemen om de verontrusting weg te nemen die in de aanloop naar de verkiezingen bestaat over beperking van de onafhankelijkheid van de Onafhankelijke Nationale Verkiezingscommissie (INEC), tegen ongeoorloofd optreden van en pesterijen door veiligheidstroepen en tegen andere belemmeringen van de vrijheid van meningsuiting en andere fundamentele vereisten voor vrije en eerlijke verkiezingen; |
|
6. |
verzoekt het Nigeriaanse parlement het wetsvoorstel inzake het verbod op huwelijken tussen personen van hetzelfde geslacht niet in zijn huidige vorm aan te nemen, daar het schendingen bevat van de fundamentele mensenrechten van vrijheid van meningsuiting en mening, met name omdat wordt voorgesteld aan eenieder die zich in het openbaar of in besloten kring in gunstige zin uitlaat over of pleit voor relaties tussen mensen van hetzelfde geslacht een gevangenisstraf van vijf jaar op te leggen; |
|
7. |
verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regering en het parlement van Nigeria. |
P6_TA(2007)0087
Aanslag op Galina Kozlova
Resolutie van het Europees Parlement van 15 maart 2007 over de aanslag op Galina Kozlova
Het Europees Parlement,
|
— |
onder verwijzing naar zijn resolutie van 12 mei 2005 over schending van de mensenrechten en de democratie in de Republiek Mari El in de Russische Federatie (1), zijn andere resoluties over Rusland, met name die van 13 december 2006 over de Top EU-Rusland in Helsinki van 24 november 2006 (2) en die van 25 oktober 2006 over de betrekkingen EU-Rusland na de moord op de Russische journaliste Anna Politkovskaja (3), en de op 26 mei 2005 aangenomen resolutie over de betrekkingen EU-Rusland (4), |
|
— |
gezien de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EG en Rusland, de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten enerzijds, en de Russische Federatie anderzijds, die op 1 december 1997 in werking is getreden (5), |
|
— |
gezien het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, en met name artikel 10 daarvan, |
|
— |
gezien het Europees Handvest voor regionale en minderheidstalen, dat de Russische Federatie op 10 mei 2001 heeft ondertekend, |
|
— |
gezien de grondwet van de Mari-republiek (Mari El), waarin Mari als een van de talen van de staat wordt erkend, en de wet van 1995 inzake taalkundige aangelegenheden, waarin verklaard wordt dat Mari El een multi-etnische republiek is en aan alle burgers, ongeacht hun etniciteit, het recht wordt toegekend hun moedertaal en -cultuur in stand te houden en te ontwikkelen, |
|
— |
gezien de geloofwaardige berichten van Russische en internationale NGO's over aanhoudende mensenrechtenschendingen en onregelmatigheden in Mari El van de Russische Federatie, |
|
— |
gezien het voortgaande overleg tussen de EU en Rusland over mensenrechten, minderheden en fundamentele vrijheden, |
|
— |
gelet op artikel 103, lid 4 van zijn Reglement, |
|
A. |
overwegende dat Galina Kozlova, bestuurslid van de nationale Mari-organisatie Mari Ušem, uitgever van het literaire tijdschrift Ontšõko en vrouw van Vladimir Kozlov, voorzitter van de Mari-Raad, op 25 januari 2007 op gewelddadige wijze is aangevallen en hoofdverwondingen heeft opgelopen, met een hersenschudding als gevolg, waardoor zij lijdt aan ernstige hoofdpijn, duizeligheid en gezichtsproblemen, |
|
B. |
overwegende dat volgens Mari Ušem het niet mogelijk is dat de aanslag een gewone overval was, |
|
C. |
overwegende dat de aanval op mevrouw Kozlova het vervolg is in een reeks aanvallen op activisten en journalisten in Mari El, waaronder de moord op drie journalisten in 2001, een aanval op Vladimir Kozlov op 4 februari 2005 en een aanval op Nina Maksimova, voormalige leider van de Mari-beweging, |
|
D. |
overwegende dat Vladimir Kozlov in oktober 2006 optimistisch was over de toekomst van zijn organisatie, toen hij verklaarde dat er sinds meer dan een jaar geen aanslagen meer op activisten voor etnische rechten in Mari El waren gepleegd; dat er aan deze minder vijandige houding jegens Mari Ušem thans brutaal een einde is gekomen, |
|
E. |
overwegende dat de plaatselijke en federale regeringen nagelaten hebben adequate maatregelen te nemen om de daders voor de rechter te brengen en de veiligheid van de journalisten en de onafhankelijkheid van de media te verzekeren, |
|
F. |
overwegende dat oppositiemedia en nieuwsbrieven aanzienlijke moeilijkheden hebben om in vrijheid te kunnen werken, zodat bijvoorbeeld diverse oppositiebladen alleen buiten Mari El kunnen worden gedrukt, |
|
G. |
overwegende dat personen die tot de Mari-minderheid behoren grote moeilijkheden ondervinden bij het verkrijgen van onderwijs in hun moedertaal, aangezien er geen middelbaar en hoger onderwijs in het Mari is, |
|
1. |
veroordeelt ten scherpste de aanval op Galina Kozlova en de aanhoudende chicanes tegen en molestering van activisten, persoonlijkheden uit het culturele leven en onafhankelijke journalisten in Mari El, en doet een beroep op de federale en plaatselijke autoriteiten om de daders van deze misdrijven voor de rechter te brengen en te zorgen voor de eerbiediging van de vrijheid van meningsuiting; |
|
2. |
is ervan overtuigd dat het multi-etnische karakter van de Russische Federatie in grote mate bijdraagt tot de culturele en taalkundige verscheidenheid van Europa en dat dit een zaak is waarop alle burgers van de Russische Federatie met recht trots zijn en iets dat ten behoeve van alle Europeanen bewaard dient te blijven; |
|
3. |
dringt bij de federale en plaatselijke gerechtelijke autoriteiten aan op een spoedig, volledig en onafhankelijk onderzoek naar de aanslag op mevrouw Kozlova en andere soortgelijke incidenten; |
|
4. |
verzoekt de regering van Mari El om onmiddellijk een einde te maken aan politieke vergeldingsacties en intimidatie aan het adres van overheidsfunctionarissen die er een andere mening op nahouden, en zich te onthouden van ongepaste politieke inmenging in de aangelegenheden van culturele en onderwijsinstellingen; |
|
5. |
doet een beroep op de plaatselijke en federale autoriteiten om zich te houden aan hun verplichtingen uit hoofde van het internationaal recht en de nodige maatregelen te nemen om praktische uitvoering te geven aan de bepalingen van de grondwet en van andere wetgeving inzake de instandhouding en ontwikkeling van minderheidstalen en -culturen, met bijzondere nadruk op het verstrekken van kwalitatief hoogstaand onderwijs in de moedertaal op alle niveaus, om zo te garanderen dat de Mari-taal en het Russisch in gans Mari El gelijk worden behandeld; |
|
6. |
verzoekt de Commissie de kwestie van de Fins-Oegrische minderheden in Rusland en de bezorgdheid over de situatie in Mari El aan de orde te stellen tijdens de regelmatige mensenrechtendialoog tussen de EU en Rusland en op de aanstaande Top EU-Rusland; |
|
7. |
verzoekt de Commissie programma's die zich richten op Fins-Oegrische en andere minderheden, op te nemen in het kader van de samenwerking tussen de EU en Rusland op cultureel en onderwijsgebied; |
|
8. |
verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regeringen van de Russische Federatie en van de republiek Mari El. |
(1) PB C 92 E van 20.4.2006, blz. 409.
(2) Aangenomen teksten, P6_TA(2006)0566.
(3) Aangenomen teksten, P6_TA(2006)0448.