8.12.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 297/25


Hogere voorziening ingesteld op 28 september 2007 door Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg (Tweede kamer) van 18 juli 2007 in zaak T-189/02, Ente per le Ville Vesuviane/Commissie van de Europese Gemeenschappen

(Zaak C-445/07 P)

(2007/C 297/40)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Rekwirante: Commissie van de Europese Gemeenschappen (vertegenwoordigers: L. Flynn, gemachtigde, bijgestaan door A. Dal Ferro, avvocato)

Andere partij in de procedure: Ente per le Ville vesuviane

Conclusies

het arrest van het Gerecht van 18 juli 2007 in zaak T-189/02 te vernietigen voor zover daarin het door Ente per le Ville vesuviane ingestelde beroep tot nietigverklaring ontvankelijk is verklaard;

het door Ente per le Ville vesuviane ingestelde beroep tot nietigverklaring van beschikking D(2002) 810111 van de Commissie van 13 maart 2002 niet-ontvankelijk te verklaren;

Ente per le Ville vesuviane te verwijzen in de kosten van de onderhavige procedure en van de procedure in eerste aanleg.

Middelen en voornaamste argumenten

De Commissie stelt dat haar hogere voorziening tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg ontvankelijk is aangezien, ofschoon zij in eerste aanleg ten gronde in het gelijk is gesteld, de door haar jegens Ente per le Ville vesuviane opgeworpen exceptie van niet-ontvankelijkheid is verworpen.

Volgens rekwirante schendt het bestreden arrest het gemeenschapsrecht voor zover daarin het door Ente per le Ville vesuviane ingestelde beroep ontvankelijk is verklaard op grond dat deze laatste rechtstreeks is geraakt in de zin van artikel 230, vierde alinea, EG. Rekwirante betoogt dat een verzoeker volgens de toepasselijke gemeenschapsrechtspraak in een geval als het onderhavige, waarin het gaat om een maatregel die is gericht tegen een lidstaat, die over een discretionaire bevoegdheid beschikt om de gevolgen van die beschikking al dan niet op die verzoeker toe te passen, niet kan worden geacht rechtstreeks door de betrokken beschikking te zijn geraakt, ongeacht of hij al dan niet de „begunstigde” van de communautaire financiering was.