7.7.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 155/41 |
Beroep ingesteld op 28 mei 2007 — Polen/Commissie
(Zaak T-183/07)
(2007/C 155/75)
Procestaal: Pools
Partijen
Verzoekende partij: Republiek Polen (vertegenwoordiger: E. Ośniecka Tamecka, gemachtigde)
Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen
Conclusies
— |
geheel of gedeeltelijk nietig te verklaren beschikking C (2007) 1295 def. van de Commissie van 26 maart 2007 betreffende het nationale plan voor de toewijzing van broeikasgasemissierechten, dat Polen heeft aangemeld overeenkomstig richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad; |
— |
op grond van artikel 35, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht de zaak in het Pools te behandelen; |
— |
de Commissie te verwijzen in de kosten van de procedure. |
Middelen en voornaamste argumenten
Verzoekster verzoekt nietigverklaring van beschikking C (2007) 1295 def. van de Commissie van 26 maart 2007 betreffende het nationale plan voor de toewijzing van broeikasgasemissierechten, dat Polen heeft aangemeld overeenkomstig richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (1), waarbij de Commissie heeft beslist dat bepaalde aspecten van het Poolse nationale plan voor de toewijzing van CO2-emissierechten voor de jaren 2008-2012, dat op 30 juni 2006 aan de Commissie is meegedeeld, onverenigbaar zijn met de artikelen 9, leden 1 en 3, 10, 13, lid 2, en de in bijlage III bij richtlijn 2003/87/EG genoemde criteria. Bij de bestreden beschikking wordt het jaarlijkse gemiddelde van de emissierechten in Polen voor de periode 2008-2012 vastgesteld op een niveau van ongeveer 208,5 miljoen ton CO2-equivalent. Daardoor wordt de limiet voor de uitstoot van CO2 in de jaren 2008-2012 ter hoogte van 284,6 miljoen ton, die Polen in het aan de Commissie meegedeelde nationale plan voor de toewijzing van broeikasgasemissierechten heeft voorgesteld, met 26,7 % verminderd.
In de motivering van haar beroep voert verzoekster aan dat de Commissie, door na het verstrijken van de termijn van drie maanden het besluit te nemen om het door Polen aangemelde nationale toewijzingsplan geheel of in enig deel daarvan af te wijzen, artikel 9, lid 3, van richtlijn 2003/87/EG heeft geschonden. Daarmee verwijt verzoekster de Commissie dat zij wezenlijke vormvoorschriften heeft geschonden en de grenzen van haar bevoegdheden heeft overschreden.
Bovendien verwijt verzoekster de Commissie dat zij bij de beoordeling van het door Polen voorgelegde nationale toewijzingsplan voor de jaren 2008-2012 zonder reden heeft afgezien van de beoordeling van de door Polen in het nationale toewijzingsplan verstrekte gegevens, en de analyse van die gegevens heeft vervangen door een analyse van haar eigen gegevens, die zij heeft verkregen als gevolg van de niet-uniforme toepassing van het door de Commissie gekozen economisch analysemodel, zodat zij artikel 9, lid 1, van richtlijn 2003/87/EG en criterium 3 van bijlage III bij die richtlijn heeft geschonden. De Commissie heeft derhalve wezenlijke procedurevoorschriften geschonden.
Voorts verwijt verzoekster de Commissie schending van wezenlijke procedurevoorschriften met het betoog dat zij, door bij de vaststelling van de bestreden beschikking geen rekening te houden met internationale afspraken waaraan de Gemeenschap gebonden is (waaronder met name het Protocol van Kyoto), de in bijlage III bij richtlijn 2003/87/EG genoemde criteria 1, 2 en 12 heeft geschonden.
Verzoekster verwijt de Commissie ook dat zij in de bestreden beschikking zonder reden de mogelijkheid heeft beperkt om de CO2-emissierechten van de eerste afrekeningsperiode (2005-2007) naar de tweede (2008-2012) over te dragen. Daarmee heeft zij de artikelen 9, lid 3 en 13, lid 2, van richtlijn 2003/87/EG geschonden. De Commissie heeft derhalve de grenzen van haar bevoegdheden overschreden.
Verzoekster verwijt de Commissie eveneens schending van wezenlijke procedurevoorschriften in verband met het feit dat zij haar voor de vaststelling van de beschikking niet de feitelijke redenen heeft aangegeven op grond waarvan de Commissie voornemens was het besluit te nemen. Bijgevolg is het haar, aldus verzoekster, onmogelijk gemaakt onder meer om te beoordelen of de bestreden beschikking verenigbaar is met artikel 175, lid 2, sub c, EG juncto artikel 7, lid 1, EG.
Ten slotte voert verzoekster aan dat de bestreden beschikking de veiligstelling van haar energievoorziening kan schenden, dat het besluit zonder enig overleg vooraf met haar is genomen en ook geen rekening is gehouden met de specifieke energiebalans van Polen, zodat de Commissie haar bevoegdheden heeft overschreden.
(1) Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van richtlijn 96/61/EG van de Raad (PB L 275, blz. 32).