7.7.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 155/12


Hogere voorziening ingesteld op 23 april 2007 door Indorata-Serviços e Gestão, Lda tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg (Vijfde kamer) van 15 februari 2007 in zaak T-204/04, Indorata-Serviços e Gestão, Lda/Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)

(Zaak C-212/07 P)

(2007/C 155/22)

Procestaal: Duits

Partijen

Rekwirante: Indorata-Serviços e Gestão, Lda (vertegenwoordiger: T. Wallentin, Rechtsanwalt)

Andere partij in de procedure: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)

Conclusies

het arrest van het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen van 15 februari 2007 (1) in zaak T-204/04 volledig te vernietigen;

het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt te verwijzen in de kosten van rekwirante.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter onderbouwing van haar hogere voorziening tegen bovengenoemd arrest van het Gerecht voert rekwirante vier middelen aan.

Het eerste middel betreft schending van artikel 7, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94. Anders dan het Gerecht heeft geoordeeld, komt de term „HAIRTRANSFER” voor inschrijving in aanmerking, aangezien hij door de fantasievolle aard ervan onderscheidend vermogen heeft en dus in staat is, de erdoor aangeduide waren en diensten van rekwirante te onderscheiden van die van andere ondernemingen.

Met haar tweede middel voert rekwirante schending van artikel 7, lid 1, sub c, van verordening nr. 40/94 aan. Het Gerecht heeft deze bepaling onjuist uitgelegd en toegepast door te stellen dat het teken „HAIRTRANSFER” in een voldoende rechtstreeks en concreet verband staat met de betrokken waren van klasse 8, en dat dit teken het relevante publiek wijst op de bestemming van de waren van klasse 22 en aldus in zijn geheel een voldoende rechtstreeks en concreet verband toont met de betrokken waren van klasse 22. Bovendien kan het teken „HAIRTRANSFER” als zodanig niet beschrijvend zijn voor de waren waarvoor de inschrijving werd geweigerd, aangezien een waar geen „zuiver beschrijvende” functie voor een dienst (!) kan vervullen.

Volgens het derde middel is het beginsel van gelijke behandeling geschonden. Tekens die stellig vergelijkbaar zijn met de litigieuze woordcombinatie, hebben immers het voorwerp uitgemaakt van beslissingen van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt inzake de inschrijving ervan als gemeenschapsmerk. Rekwirante heeft in de procedure voor het Gerecht betoogd dat het litigieuze teken ook onderscheidend vermogen heeft overeenkomstig de vaste beslissingspraktijk van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt, het Oostenrijkse octrooibureau en de octrooibureaus van een groot aantal lidstaten.

Ten slotte voert rekwirante met haar vierde middel schending van algemene beginselen van gemeenschapsrecht aan. Het bestreden arrest van het Gerecht schendt met name de beginselen van objectiviteit en samenhang van rechterlijke beslissingen, voor zover in het kader van eenzelfde gemeenschapsmerkaanvraag een onderscheid werd gemaakt dat objectief gezien onbegrijpelijk is. Het is duidelijk dat de dienst van „haarverdikking” van klasse 44 waarvoor de aanvraag door het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt werd afgewezen, valt onder de dienst van haarverlenging. Bijgevolg is het objectief niet gerechtvaardigd dat de inschrijving van het teken „HAIRTRANSFER” enerzijds wordt aanvaard voor de dienst van „haarverlenging” en anderzijds wordt geweigerd voor de dienst van „haarverdikking”.


(1)  PB C 82, blz. 32.