7.7.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 155/8 |
Beroep ingesteld op 20 maart 2007 — Europees Parlement/Raad van de Europese Unie
(Zaak C-155/07)
(2007/C 155/13)
Procestaal: Frans
Partijen
Verzoekende partij: Europees Parlement (vertegenwoordigers: R. Passos, A. Baas, D. Gauci, gemachtigden)
Verwerende partij: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: M. Arpio Santacruz, M. Sims, D. Canga Fano, gemachtigden)
Conclusies
— |
Nietig te verklaren, wegens schending van het EG-Verdrag, besluit 2006/1016/EG (1) van de Raad van 19 december 2006 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en garanties voor projecten buiten de Gemeenschap; |
— |
de Raad van de Europese Unie in de kosten te verwijzen. |
Middelen en voornaamste argumenten
Het Europees Parlement voert ter ondersteuning van zijn beroep één middel aan: onjuiste keuze van de rechtsgrondslag voor het bestreden besluit. Aangezien dit besluit, gegeven de landen die in aanmerking komen of kunnen komen voor een financiering van de Europese Investeringsbank met garantie van de Gemeenschap, in hoofdzaak betrekking heeft op ontwikkelingslanden, had het moeten worden vastgesteld op de grondslag van de artikelen 179 juncto 181 A EG, en niet op de grondslag van alleen dit laatste artikel, dat volgens het Parlement de samenwerking met ontwikkelingslanden niet omvat.
(1) PB L 414, blz. 95.