|
26.5.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 117/29 |
Hogere voorziening ingesteld op 26 maart 2007 door het Koninkrijk België tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 16 januari 2007 in zaak F-92/05, Genette/Commissie
(Zaak T-90/07 P)
(2007/C 117/46)
Procestaal: Frans
Partijen
Rekwirant: Koninkrijk België (vertegenwoordiger: L. Van den Broeck, gemachtigde)
Andere partijen in de procedure: Emmanuel Genette, Commissie van de Europese Gemeenschappen
Conclusies
|
— |
Vernietiging van het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 16 januari 2007 in zaak F-92/05. |
Middelen en voornaamste argumenten
Bij het arrest van 16 januari 2007 in zaak F-92/05, Genette/Commissie, heeft het Gerecht voor ambtenarenzaken toegewezen, het door Genette ingestelde beroep strekkende tot nietigverklaring van het besluit van de Commissie van 25 januari 2005 houdende weigering om hem toestemming te verlenen tot, enerzijds, intrekking van de in 2001 ingediende aanvraag om zijn in de Belgische pensioenstelsels verworven pensioenrechten over te schrijven en, anderzijds, indiening van een aanvraag om een nieuwe overschrijving.
Tot staving van de hogere voorziening stelt het Koninkrijk België, interveniënt in eerste aanleg ter ondersteuning van de conclusies van de Commissie, allereerst dat het Gerecht voor ambtenarenzaken niet bevoegd is om de ontvankelijkheid naar Belgisch recht te beoordelen van de aanvraag om intrekking van een verzoek tot overschrijving van in de Belgische pensioenstelsels verworven pensioenrechten naar het communautaire stelsel. Het Gerecht voor ambtenarenzaken heeft de grenzen van zijn bevoegdheden overschreden door zich uit te spreken over de draagwijdte van nationale Belgische bepalingen die in casu van toepassing zijn.
In de tweede plaats stelt het Koninkrijk België dat het Gerecht bij de beoordeling van de ontvankelijkheid van de indiening van een nieuwe aanvraag om overschrijving het gemeenschapsrecht heeft geschonden, en in het bijzonder de statutaire bepalingen.
Voorts stelt het Koninkrijk België dat het Gerecht voor ambtenarenzaken het gemeenschapsrecht heeft geschonden door ten onrechte te oordelen dat er sprake was van een nieuw feit, hetgeen zijns inziens niet moet worden beoordeeld aan de hand van de inwerkingtreding van de hervorming van het Statuut, maar aan de hand van de Belgische bepalingen.
Ten slotte voert het Koninkrijk België een middel aan ontleend aan de schending van het rechtszekerheidsbeginsel.