26.5.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 117/14


Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Hof van beroep te Antwerpen (België) op 9 maart 2007 — Belgische Staat tegen N.V. Cobelfret

(Zaak C-138/07)

(2007/C 117/22)

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Hof van beroep te Antwerpen

Partijen in het hoofdgeding

Verzoeker: Belgische Staat

Verweerster: N.V. Cobelfret

Prejudiciële vraag

Is een regeling als het Belgische regime van de definitief belaste inkomsten waarbij kwalificerende dividenden in een eerste bewerking aan de belastbare basis van de moederonderneming worden toegevoegd en waarbij in en latere bewerking het bedrag van die ontvangen dividenden krachtens artikel 205 § 2 W.I.B. slechts van de belastbare basis van de moederonderneming worden afgetrokken (ten belope van 95 %) in de mate dat er belastbare winsten aanwezig zijn bij de moederonderneming, in overeenstemming met artikel 4 van richtlijn 90/435/EEG (1) van de Raad, van 23 juli 1990, betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor moedermaatschappijen en dochterondernemingen uit verschillende Lid-Staten, nu een dergelijke beperking van de DBI-aftrek als resultaat heeft dat een moederonderneming in een later belastbaar tijdperk zal worden belast op de ontvangen dividenden, wanneer zij geen of onvoldoende belastbare winsten had tijdens het belastbaar tijdperk in hetwelk de dividenden worden ontvangen, minstens dat de fiscale verliezen van het belastbaar tijdperk ten onrechte worden opgebruikt en bijgevolg niet meet overdraagbaar zijn ten belope van het bedrag van ontvangen dividenden die in geval van afwezigheid van fiscale verliezen sowieso voor 95 % vrijgesteld zouden zijn geweest?


(1)  PB L 225, blz. 6.