14.4.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 82/19


Beroep ingesteld op 2 februari 2007 — Commissie van de Europese Gemeenschappen/Helleense Republiek

(Zaak C-45/07)

(2007/C 82/35)

Procestaal: Grieks

Partijen

Verzoekende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen (vertegenwoordigers: K. Simonsson, M. Konstantinidis en F. Hoffmeister, gemachtigden)

Verwerende partij: Helleense Republiek

Conclusies

vast te stellen dat de Helleense Republiek, door op 18 maart 2005 bij de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) een voorstel met betrekking tot de „Controle van de conformiteit van de schepen en de havenfaciliteiten met de vereisten van hoofdstuk XI-2 van het SOLAS-verdrag en de ISPS-code ”in te dienen, de verplichtingen niet is nagekomen die op haar rusten krachtens de artikelen 10, 71 en 80, lid 2, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap;

de Helleense Republiek te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

De Commissie is van mening dat de Helleense Republiek, door, zonder daartoe te zijn gemachtigd, bij de Internationale Maritieme Organisatie een voorstel in te dienen over een aangelegenheid die valt onder verordening nr. 725/2004 (1) betreffende de verbetering van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten, de verplichtingen niet is nagekomen die op haar rusten krachtens de artikelen 10, 71, en 80, lid 2, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

De Commissie betoogt dat, sedert de vaststelling van verordening nr. 725/2004, de Gemeenschap bij uitsluiting bevoegd is voor het aangaan van internationale verbintenissen in de sector maritieme veiligheid. Bijgevolg zijn de lidstaten — behoudens uitdrukkelijke machtiging van de Gemeenschap — niet meer bevoegd om voor de Internationale Maritieme Organisatie nationale standpunten te formuleren over aangelegenheden die onder de uitsluitende bevoegdheid van de Gemeenschap vallen.


(1)  PB L 129, blz. 6.