24.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 69/29


Beroep, ingesteld op 7 februari 2007 — Slowakije/Commissie

(Zaak T-32/07)

(2007/C 69/58)

Procestaal: Slowaaks

Partijen

Verzoekende partij: Slowaakse Republiek (vertegenwoordiger: J. Čorba, gemachtigde)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

de bestreden beschikking nietig te verklaren;

zo het Gerecht van eerste aanleg de in punt 95 van het verzoekschrift geformuleerde stelling niet kan aanvaarden, de gevolgen van de bestreden beschikking op basis waarvan verzoekster de totale hoeveelheid rechten en de toewijzing ervan aan individuele marktdeelnemers op haar grondgebied heeft vastgesteld, overeenkomstig artikel 231, tweede alinea, EG te handhaven;

verweerster te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster komt op tegen de beschikking van de Commissie van 29 november 2006 betreffende het nationale plan voor de toewijzing van broeikasgasemissierechten, dat de Slowaakse Republiek heeft aangemeld overeenkomstig richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (1). Volgens het bestreden besluit zijn een aantal aspecten van het Slowaakse nationale toewijzingsplan niet verenigbaar met bijlage II bij richtlijn 2003/87/EG.

Verzoekster voert ter ondersteuning van haar vordering aan dat de Commissie artikel 9, lid 3, gelezen in samenhang met artikel 9, lid 1, en artikel 11, lid 2, van richtlijn 2003/87/EG, alsook het beginsel van bescherming van het gewettigd vertrouwen heeft geschonden op grond dat zij, zonder rekening te houden met het nationale toewijzingsplan, in de bestreden beschikking haar eigen methode tot vaststelling van de jaarlijkse gemiddelde maximumhoeveelheid emissierechten heeft toegepast, waardoor zij, zonder daartoe bevoegd te zijn, zelf de taak heeft verricht die de richtlijn aan de lidstaten opdraagt.

Daarnaast betoogt verzoekster dat, zelfs indien verweerster bevoegd zou zijn om haar eigen methode tot vaststelling van de totale hoeveelheid emissierechten toe te passen, zij wegens haar verzuim om die toepassing vóór de bekendmaking van de bestreden beschikking met verzoekster te bespreken, het beginsel van samenwerking van de gemeenschapsinstellingen met de autoriteiten van de lidstaten heeft geschonden.

Bovendien heeft verzoekster artikel 9, lid 3, gelezen in samenhang met de artikelen 1 en 9, lid 1, en de criteria 1 tot en met 4 van bijlage III bij richtlijn 2003/87/EG geschonden, voor zover de door haar toegepaste methode tot vaststelling van de totale hoeveelheid emissierechten geen rekening houdt met de behoefte om de elektriciteitsproductie uit koolstofintensieve energiebronnen op het grondgebied van verzoekster te verhogen als gevolg van de verplichting om twee reactoren van de kerncentrale te Jaslovské Bohunice te sluiten.

Ten slotte betoogt verzoekster dat er sprake is van schending van een fundamenteel vormvereiste, te weten het verstrekken van een toereikende motivering.


(1)  Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van richtlijn 96/61/EG van de Raad (PB L 275, blz. 32).