|
10.3.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 56/37 |
Beroep ingesteld op 16 januari 2007 — Polimeri Europa/Commissie
(Zaak T-12/07)
(2007/C 56/69)
Procestaal: Italiaans
Partijen
Verzoekende partij: Polimeri Europa spa (Brindisi, Italië) (vertegenwoordigers: M. Siragusa, F.M. Moretti en L. Nascimbene, advocaten)
Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen
Conclusies
|
— |
de beschikking op alle onderdelen en alle daarmee onlosmakelijk verband houdende handelingen nietig te verklaren, en bijgevolg de Commissie te gelasten ervoor te zorgen dat de kopie van de niet-vertrouwelijke versie van de aan Michelin toegezonden nieuwe mededeling van de punten van bezwaar wordt teruggehaald; |
|
— |
de Commissie te verwijzen in de kosten van de procedure. |
Middelen en voornaamste argumenten
Het onderhavige beroep is gericht tegen beschikking COMP/F2/D (2006) 1095 van de Commissie, op 6 november 2006 vastgesteld in het kader procedure op grond van artikel 81 EG (zaak COMP/F.38.638 BR/ESBR), waarbij verweerster aan de vennootschap Manufacture Française des Pneumatiques Michelin (MFPM) een kopie van de niet-vertrouwelijke versie van de mededeling van de punten van bezwaar van 6 april 2006 heeft toegezonden. MFPM was voordien als belanghebbende derde toegelaten tot de administratieve procedure en verzocht om haar eventuele standpunt kenbaar te maken.
Tot staving van haar stellingen voert verzoekster aan:
|
— |
schending van haar rechten van verweer. Zij stelt in dit opzicht dat de Commissie tot na de vaststelling van de beschikking de werkelijke doelen en de aard van de deelname van Michelin aan de procedure heeft verhuld, waardoor verzoeksters verweermogelijkheden zijn beperkt en een negatieve invloed is uitgeoefend op haar procedurele positie; |
|
— |
onwettigheid van de beschikking, gelet op de rechtsgrondslag die daarvoor is gegeven, te weten artikel 6 van verordening nr. 773/2004 (1). Op dit punt wordt aangevoerd dat Michelin niet als klager kan worden aangemerkt omdat het door haar ingediende formulier C geen handeling is die de aanzet is geweest voor het inleiden van de procedure naar aanleiding van een klacht in de zin van artikel 7 van verordening nr. 1/2003 (2). Daaruit volgt dat de beschikking onwettig is wegens schending van genoemde bepaling en van artikel 7 van verordening nr. 773/2004. |
(1) Verordening (EG) nr. 773/2004 van de Commissie van 7 april 2004 betreffende procedures van de Commissie op grond van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 123, van 27.4.2004, blz. 18).
(2) Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 1, van 4.1.2003, blz. 1).