30.12.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 326/8 |
Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 26 oktober 2006 — Koninklijke Coöperatie Cosun UA/Commissie van de Europese Gemeenschappen
(Zaak C-68/05 P) (1)
(Hogere voorziening - Landbouw - Gemeenschappelijke ordening der markten - Suiker - Artikel 26 van verordening (EEG) nr. 1785/81 en artikel 3 van verordening (EEG) nr. 2670/81 - Bedrag dat verschuldigd is over op interne markt afgezette C-suiker - Verzoek om kwijtschelding - Billijkheidsclausule van artikel 13 van verordening (EEG) nr. 1430/79 - Begrip „in- of uitvoerrechten” - Gelijkheids- en rechtszekerheidsbeginsel - Billijkheid)
(2006/C 326/17)
Procestaal: Nederlands
Partijen
Rekwirante: Koninklijke Coöperatie Cosun UA (vertegenwoordigers: M. M. Slotboom en N. J. Helder, advocaten)
Andere partij in de procedure: Commissie van de Europese Gemeenschappen (vertegenwoordigers: X. Lewis, gemachtigde, F. Tuytschaever, advocaat)
Voorwerp
Hogere voorziening tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg (Vijfde kamer) van 7 december 2004, Koninklijke Coöperatie Cosun U.A./Commissie (T-240/02) waarbij het Gerecht een verzoek tot nietigverklaring van beschikking REM 19/01 van de Commissie van 2 mei 2002 waarbij een verzoek van het Koninkrijk der Nederlanden om kwijtschelding van invoerrechten ten gunste van verzoekster niet-ontvankelijk is verklaard, heeft verworpen
Dictum
1) |
De hogere voorziening wordt afgewezen. |
2) |
Koninklijke Coöperatie Cosun UA wordt verwezen in de kosten. |