16.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 310/7


Hogere voorziening ingesteld op 12 oktober 2006 door Italiaanse Republiek tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg (Vierde kamer) in zaak T-225/04, Italiaanse Republiek/Commissie van de Europese Gemeenschappen

(Zaak C-417/06 P)

(2006/C 310/13)

Procestaal:Italiaans.

Partijen

Rekwirante: Italiaanse Republiek (vertegenwoordigers: I. M. Braguglia, gemachtigde, bijgestaan door D. Del Gaizo, avvocato dello Stato)

Andere partij in de procedure: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

Vernietiging van het arrest van het Gerecht van eerste aanleg (Vierde kamer) van 13 juli 2006 in zaak T-225/04, houdende ongegrondverklaring van het door de Italiaanse Republiek ingestelde beroep tegen beschikking C(2003)3971 def. van de Commissie van 26 november 2003, waarbij een indicatieve verdeling tussen de lidstaten is vastgesteld van de vastleggingskredieten in het kader van de communautaire initiatieven voor de periode 1994-1999;

gehele toewijzing van het in eerste aanleg gevorderde in de zin van artikel 113 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 19 juni 1991, zoals gewijzigd, leidend tot nietigverklaring van de beschikking van de Commissie;

verwijzing van de Commissie in de kosten in beide instanties.

Middelen en voornaamste argumenten

1.

Schending van het recht wegens het hanteren van een onjuiste rechtsgrondslag, tegenstrijdigheid en verkeerde toepassing van voorschriften, alsmede een ontoereikende motivering met betrekking tot het eerste onderdeel van het eerste middel voor het Gerecht (punten 70, 71, 72, 73, 75, 76 en 77 van het arrest).

2.

Schending van het recht wegens een ontoereikende en innerlijk tegenstrijdige motivering met betrekking tot het tweede onderdeel van het eerste middel voor het Gerecht (punten 91, 92, 93, 94 en 95 van het arrest).

3.

Schending van het recht wegens het ontbreken van een rechtsgrondslag, een ontoereikende en innerlijk tegenstrijdige motivering, met betrekking tot het eerste onderdeel van het tweede middel voor het Gerecht (punten 110-123 van het arrest).

4.

Schending van het recht wegens een ontoereikende en innerlijk tegenstrijdige motivering met betrekking tot het tweede, derde en vierde onderdeel van het tweede middel voor het Gerecht (punten 147, 148, 149, 151, 153, 154 en 155 van het arrest).