2.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 294/31


Beroep ingesteld op 26 september 2006 — Commissie van de Europese Gemeenschappen/Bondsrepubliek Duitsland

(Zaak C-401/06)

(2006/C 294/55)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen (vertegenwoordiger: D. Triantafyllou, gemachtigde)

Verwerende partij: Bondsrepubliek Duitsland

Conclusies

vast te stellen dat de Bondsrepubliek Duitsland de verplichtingen niet is nagekomen die op haar rusten krachtens artikel 9, lid 2, sub e, van de Zesde btw-richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 (1), nu de plaats van de dienstverrichting van een testamentuitvoerder niet wordt bepaald overeenkomstig artikel 9, lid 2, sub e, van de Zesde btw-richtlijn wanneer de dienst wordt verleend aan buiten de Gemeenschap gevestigde ontvangers of aan binnen de Gemeenschap maar buiten het land van de dienstverrichter gevestigde belastingplichtigen;

verweerster te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Volgens artikel 9, lid 2, sub e, derde streepje, van de Zesde btw-richtlijn is de plaats van bepaalde diensten, die worden verleend aan ontvangers die buiten de Gemeenschap zijn gevestigd of aan belastingplichtigen die weliswaar in de Gemeenschap doch buiten het land van de dienstverrichter zijn gevestigd, de plaats waar de ontvanger de zetel van zijn bedrijfsuitoefening of een vaste inrichting heeft gevestigd, of bij gebreke van een dergelijke zetel of vaste inrichting, zijn woonplaats of zijn gebruikelijke verblijfplaats. Het betreft diensten verricht door raadgevende personen, ingenieurs, adviesbureaus, advocaten, accountants en andere soortgelijke diensten. Deze bepaling van de richtlijn is een collisieregel die bepaalt waar de dienstverrichting wordt belast en die de bevoegdheid van de lidstaten afbakent.

Volgens de Duitse rechtsvoorschriften en de daarop gebaseerde administratieve praktijk van de belastingdienst is de plaats van de dienst van een testamentuitvoerder de plaats vanwaar de ondernemer zijn dienst verricht. De plaats wordt voor deze dienstverrichtingen dus niet bepaald overeenkomstig artikel 9, lid 2, sub e, van de richtlijn wanneer de dienst wordt verleend aan ontvangers die buiten de Gemeenschap zijn gevestigd of aan belastingplichtigen die weliswaar in de Gemeenschap doch buiten het land van de dienstverrichter zijn gevestigd.

Deze wettelijke regeling en administratieve praktijk stroken niet met artikel 9 van de Zesde btw-richtlijn. Diensten die in de hoedanigheid van testamentuitvoerder worden verleend aan ontvangers die buiten de Gemeenschap zijn gevestigd of aan belastingplichtigen die weliswaar in de Gemeenschap doch buiten het land van de dienstverrichter zijn gevestigd, zijn diensten waarvan de plaats moet worden bepaald overeenkomstig artikel 9, lid 2, sub e, van de Zesde btw-richtlijn.

Anders dan de Duitse regering meent de Commissie dat de activiteiten van een testamentuitvoerder behoren tot de activiteiten die een advocaat in hoofdzaak en gewoonlijk uitoefent. Bij de beoordeling moet niet worden uitgegaan van de benaming van het beroep, maar van de activiteit zelf: beslissend is de aard van de verrichting.

Het begrip „andere soortgelijke diensten” ziet niet op een element dat de in artikel 9, lid 2, sub e, derde streepje, van de Zesde btw-richtlijn genoemde activiteiten gemeen hebben. Het volstaat dat de te beoordelen dienst vergelijkbaar is met een van de in die bepaling uitdrukkelijk genoemde activiteiten. Dat is het geval wanneer beide activiteiten hetzelfde doel hebben. Volgens de rechtspraak van het Hof van Justitie behoren de vertegenwoordiging en de behartiging van de belangen van zijn cliënten tot de hoofdzakelijke en gewoonlijke activiteiten van een advocaat. Voor zover het Hof het heeft over „een persoon te vertegenwoordigen en diens belangen te behartigen” is bij de activiteit van een testamentuitvoerder aan die voorwaarde voldaan: hij vertegenwoordigt een erflater en behartigt diens belangen. Zijn activiteiten stemmen overeen met die van een onafhankelijke vertegenwoordiger en raadgever. Uit de omstandigheid dat de uitvoering van testamenten niet aan advocaten is voorbehouden, kan niet worden geconcludeerd dat met de twee activiteiten niet hetzelfde doel wordt nagestreefd.


(1)  PB L 145, blz. 1.