14.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 249/15


Hogere voorziening ingesteld op 23 augustus 2006 door Europees Parlement tegen de beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 13 juli 2006 in zaak F-102/05, O. Eistrup tegen Europees Parlement

(Zaak T-223/06 P)

(2006/C 249/35)

Procestaal: Deens

Partijen

Rekwirant: Europees Parlement (Straatsburg, Frankrijk) (vertegenwoordigers: H. von Hertzen en L. Knudsen)

Andere partij(en) in de procedure: O. Eistrup

Conclusies

Vernietiging van de beschikking van het Gerecht voor Ambtenarenzaken.

Afdoening door het Gerecht van eerste aanleg in die zin dat de door rekwirant opgeworpen exceptie van niet-ontvankelijkheid gegrond wordt verklaard.

Ongegrondverklaring van het beroep van O. Eistrup.

Kosten rechtens.

Middelen en voornaamste argumenten

Het Europees Parlement voert tot staving van zijn hogere voorziening aan dat het Gerecht voor Ambtenarenzaken artikel 43, lid 1, eerste alinea, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht heeft geschonden door het beroep niet niet-ontvankelijk te verklaren ofschoon het verzoekschrift niet met de hand door verzoekers raadsman was ondertekend, maar een stempel van diens handtekening droeg.

Het Europees Parlement betoogt voorts dat het Gerecht voor Ambtenarenzaken het rechtszekerheidsbeginsel heeft geschonden door de toepasselijkheid van artikel 43, lid 1, eerste alinea, van voormeld Reglement afhankelijk te stellen van de voorwaarde dat sprake is van een onevenredige miskenning van het recht op toegang tot de rechter. Daarmee is niet voorzienbaar, of een beroep ontvankelijk is en ten gronde zal kunnen worden onderzocht.